De kwaliteit van de ambulante jeugdhulp bij De Opvoedpoli Hertoets
Utrecht, april 2016 1 | Inspectie Jeugdzorg
Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp!
Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie voeren het landelijk toezicht in het kader van de Jeugdwet uit. Als waren zij één inspectie zien zij in het kader van de Jeugdwet toe op de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de andere instellingen in het jeugddomein. Daarnaast zien zij toe op de naleving van de wetgeving. Het landelijk toezicht jeugd stimuleert met haar toezicht de voorzieningen tot goede en veilige verzorging, opvoeding en behandeling van kinderen in de jeugdhulp en in de jeugdbescherming en jeugdreclassering en de ondersteuning van ouders en verzorgers van die kinderen. Het landelijk toezicht jeugd draagt er aan bij dat de samenleving er op kan vertrouwen dat kinderen en ouders op tijd en op maat de hulp en zorg krijgen van de instellingen en de professionals. Het onafhankelijke oordeel van het landelijk toezicht jeugd over de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering is relevant voor de professional, de instelling en de overheid en helpt bij het verbeteren van die kwaliteit.
De foto op de voorkant betreft geen persoon in de jeugdhulp en is uitsluitend ter illustratie.
2 | Inspectie Jeugdzorg
De kwaliteit van de ambulante jeugdhulp bij De Opvoedpoli Hertoets
Samenvatting
De Inspectie Jeugdzorg (IJZ) houdt toezicht op de kwaliteit van de jeugdhulp. In dat kader heeft de inspectie in februari 2016 een hertoets uitgevoerd bij De Opvoedpoli, locaties Utrecht en Den Haag. In januari 2014 onderzocht de inspectie samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg de kwaliteit van De Opvoedpoli in de locaties Den Haag en Amsterdam. Doel van het onderzoek was om te bepalen in hoeverre De Opvoedpoli ervoor zorgt dat kinderen en hun gezinnen verantwoorde hulp krijgen. Het eindoordeel van de inspectie luidde dat de kwaliteit van de uitvoering van de ambulante hulp van De Opvoedpoli matig was. De inspectie is van oordeel dat de kwaliteit van de jeugdhulp van De Opvoedpoli op alle criteria van het toetsingskader ‘Verantwoorde hulp voor jeugd’ voldoende dient te zijn. Bij de hertoets in februari/maart 2016 heeft de inspectie de criteria getoetst die bij het eerste onderzoek in januari 2014 niet voldoende waren. Het eindoordeel van de inspectie luidt dat de kwaliteit van de uitvoering van de ambulante jeugdhulp van De Opvoedpoli voor twee van de drie onderzochte criteria voldoende is. De inspectie constateert dat het verbetertraject, dat De Opvoedpoli vanaf juli 2014 heeft ingezet, heeft geleid tot duidelijke verbeteringen in de kwaliteit van de jeugdhulp die de instelling aan kinderen en gezinnen biedt. Een belangrijk aandachtspunt was en blijft de afstemming van de hulp met relevante ketenpartners. De Opvoedpoli heeft weliswaar aandacht besteed aan het in beeld hebben van ketenpartners, maar het geregisseerd afstemmen van de hulp, door (vooraf) concrete afspraken te maken over het te behalen resultaat en over de taakverdeling tijdens de uitvoering van de hulp, behoeft verbetering. De inspectie verwacht daarom van de bestuurder van De Opvoedpoli vóór 1 juni 2016 een schriftelijke verklaring dat dat zij voldoet aan alle verwachtingen van het toetsingskader. Als De Opvoedpoli op die datum nog niet volledig voldoet aan dit toetsingskader, dient zij de inspectie te informeren over de reden voor de vertraging en de datum waarop men wel zal voldoen aan alle verwachtingen. De inspectie zal de voortgang bij De Opvoedpoli openbaar maken en zo nodig toetsen in de praktijk.
Inhoudsopgave
1 Inleiding ....................................................................................................................... 4 2 Bevindingen hertoets .................................................................................................... 6 2.1 Uitvoering hulpverlening ................................................................................. 6 2.2 Veiligheid ........................................................................................................ 8 3 Eindoordeel en vervolg ................................................................................................. 9 Bijlage 1 – Toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd ............................................ 10 Bijlage 2 – Verantwoording............................................................................................ 14
1
Inleiding
De Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben in 2014 gezamenlijk toezicht uitgevoerd bij de Opvoedpoli in Den Haag en Amsterdam. Doel van dit toezicht was om een oordeel te geven over de kwaliteit van de hulpverlening van de Opvoedpoli aan kinderen en hun ouders. Het toezicht bij de Opvoedpoli is destijds uitgevoerd in het kader van de toetsing van nieuwe jeugdzorgaanbieders.
Eerste toets januari 2014 Op basis van het toezicht oordeelden de inspecties dat de randvoorwaarden voor ambulante hulpverlening die de Opvoedpoli in de grootstedelijke regio’s Haaglanden en Amsterdam aan kinderen en hun ouders biedt van matige kwaliteit zijn. De inspecties hebben destijds als oordeel ‘matig’ gegeven, omdat er naast sterke punten in de uitvoering van de ambulante hulpverlening ook belangrijke tekortkomingen zijn gesignaleerd. Het ging daarbij om: het systematisch inschatten van en zicht hebben op de veiligheid van kinderen in gezinnen, het werken met een kwalitatief goed hulpverleningsplan (vooral in de jeugdzorgtrajecten) en het afstemmen van de hulp met ketenpartners.
Interne Audits 2015 De Opvoedpoli heeft, op verzoek van de inspectie, op grond van het rapport in 2014 een verbeterplan opgesteld, verbeteringen ingevoerd en in 2015 door middel van interne audits beoordeeld of alle locaties aan de eisen voldoen. De resultaten van de audits zijn in 2015 met de inspectie beproken. Voor de inspectie was op basis van de audit inzichtelijk hoe de instelling de veiligheid van kinderen in gezinnen inschat en hoe met hulpverleningsplannen wordt gewekt. De inspectie was niet overtuigd dat De Opvoedpoli concrete afspraken maakt met ketenpartners over de de doelen en de samenwerking.
Hertoets februari 2016 In dit rapport geeft de inspectie antwoord op de vraag in hoeverre De Opvoedpoli nu voldoet aan de citeria die in 2014 niet op orde waren. De hertoets is uitgevoerd door de Inspectie Jeugdzorg, na en in afstemming met de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De inspectie heeft het toezicht uitgevoerd aan de hand van het toetsingskader Verantwoorde hulp voor Jeugd. Dit toetsingskader is opgenomen als bijlage 1 en te vinden op de website: www.inspectiejeugdzorg.nl.
4 | Inspectie Jeugdzorg
In de hertoets heeft het onderzoek zich geconcentreerd op de onderdelen die in de eerste toets niet voldoende scoorden: 1. Kinderen en ouders krijgen hulp van goede kwaliteit; 2. Kinderen en ouders krijgen samenhangende hulp; 3. Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen; Onder onderdeel 1. valt in deze hertoets ook het criterium de instelling stuurt de professionals goed aan. Dit criterium was in 2014 apart onder het thema Organisatie opgenomen.
5 | Inspectie Jeugdzorg
2
Bevindingen hertoets
In dit hoofdstuk beoordeelt de inspectie de criteria die tijdens het toezicht in 2014 als onvoldoende zijn beoordeeld en die in de hertoets opnieuw zijn beoordeeld. Het gaat bij de Opvoedpoli om criteria uit het thema Uitvoering hulpverlening en Veiligheid. Elke paragraaf bevat de verwachting van de inspectie en een tabel met de oordelen van de inspectie over elk criterium:
V
voldoende
M
matig
O
onvoldoende
De uitkomsten uit de toets licht de inspectie in de onderbouwing toe. In het toetsingskader dat is opgenomen in bijlage 1 staat beschreven wat de inspectie moet hebben aangetroffen om tot het oordeel voldoende te komen.
2.1 Uitvoering hulpverlening De inspectie verwacht dat kinderen die jeugdhulp krijgen, de hulp krijgen die zij nodig hebben om zich onbedreigd te kunnen ontwikkelen.
Oordeel 1. Uitvoering hulpverlening
Toets
Hertoets
januari
februari
2014
2016
1.1
Kinderen en hun ouders krijgen passende hulp.
V
1.2
Kinderen en hun ouders krijgen hulp van goede kwaliteit.
M
1.3 1.4
Kinderen en hun ouders worden door professionals goed bij de hulp betrokken. Kinderen en hun ouders krijgen samenhangende hulp.
V
V O
M
Onderbouwing ad 1.2 Professionals bieden hulp van goede kwaliteit Na de eerste toets in 2014 is de wetgeving voor wat betreft het opstellen van een hulpverleningsplan in 2015 gewijzigd. Een jeugdhulpaanbieder moet nog steeds werken op grond
6 | Inspectie Jeugdzorg
van een plan, de vorm van dit plan is echter vrij gelaten: het mag een mondeling overeen gekomen plan zijn tussen de jeugdhulpaanbieder en het gezin. De inspectie heeft geconstateerd dat de medewerkers bij de start van de hulp afspraken maken met het gezin. Bij alle hulptrajecten is het de inzet van de gezinscoach van De Opvoedpoli om een hulpverleningsplan (bij De Opvoedpoli werkplan geheten) te maken, samen met ouders en kinderen (afhankelijk van hun leeftijd). Het opstellen van een werkplan is mede afhankelijk van de medewerking van het gezin. Als gezinnen in aanvang niet mee willen werken, zet De Opvoedpoli in op contact maken met het gezin om ze te motiveren samen te werken. Het kan (daardoor) voorkomen dat De Opvoedpoli de begeleiding start op grond van het plan van een ketenpartner (bijv. Jeugdbescherming), terwijl (mondelinge) afspraken worden gemaakt met het gezin over de samenwerking tussen De Opvoedpoli en het gezin en de doelen. Bij elk traject is nu een hoofdbehandelaar als eindverantwoordelijke betrokken, dit was in de eerste toets niet het geval. Dit betekent dat in elk traject de kwaliteit nu op dezelfde wijze wordt bewaakt: de verantwoordelijke hoofdbehandelaar bespreekt een traject met de verantwoordelijke gezinscoach op vaste momenten (bij de start en minimaal elke drie maanden). Dit overleg geeft de hoofdbehandelaar ook de mogelijkheid om de gezinscoach (aan) te sturen op het handelen. Op die manier wordt de kwaliteit van de hulp bewaakt, incusief de aanwezigheid en kwaliteit van het werkplan.
Ad 1.4 Kinderen en hun ouders krijgen samenhangende hulp Voor wat betreft het afstemmen van de hulp met ketenpartners constateert de inspectie dat de medewerkers weliswaar overleggen met bij het gezin betrokken ketenpartners, maar niet systematisch en concreet bij de start en na evaluaties afspraken maken met betrokken ketenpartners. De Opvoedpoli bepaalt wel samen met het gezin welke instanties bij het gezin betrokken moeten zijn en hierin heeft De Opvoedpoli zich ten opzichte van de eerste toets verbeterd. Echter, in de dertien onderzochte dossiers zijn in vijf dossiers concrete afspraken met de betrokken ketenpartners over afstemming van de hulp terug te vinden. In de overige dossiers is niet duidelijk of en hoe de medewerkers van de Opvoedpoli hun plannen afstemmen met de betrokken ketenpartners. Het format van het werkplan voorziet wel in het maken van deze samenwerkingsafspraken, maar deze worden in de praktijk niet altijd gemaakt en als er wel afspraken zijn gemaakt zijn deze vaak te algemeen. Binnen de Opvoedpoli wordt ook het activiteitenoverzicht gebruikt om afspraken te maken met ketenpartners. Het is daarbij onduidelijk hoe deze zich verhouden tot de afspraken met ketenpartners die in het werkplan zijn opgenomen. Omdat in veel gevallen de doelen van de hulp onvoldoende concreet met ketenpartners wordt afgesproken hoe de hulp wordt afgestemd (wie doet wat), kan dit ook niet of nauwelijks worden geëvalueerd. Evaluatie beperkt zich veelal tot wat De Opvoedpoli heeft gedaan en bereikt en niet wat het resultaat van de hulp is van de gezamenlijke ketenpartners.
7 | Inspectie Jeugdzorg
2.2 Veiligheid De inspectie verwacht dat kinderen die jeugdhulp krijgen, worden beschermd tegen gevaren die hun ontwikkeling bedreigen.
Oordeel 2. Veiligheid
Toets
Hertoets
januari
februari
2014
2016
2.1
Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen.
M
2.2
Professionals beperken de veiligheidsrisico’s voor kinderen.
V
2.3
Professionals zorgen ervoor dat acuut onveilige situaties voor kinderen worden opgeheven.
V
V
Onderbouwing ad 2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen De Opvoedpoli heeft het systematisch werken aan het zicht op de veiligheid van kinderen sterk verbeterd. Zo wordt standaard in de intake de veiligheid ingeschat, mede met behulp van een risicotaxatie-instrument. Ook als een casus in het verdeeloverleg wordt besproken, is de beoordeling van de veiligheid standaard aan de orde. In het verdeeloverleg worden na de intake gezinnen besproken waar meerdere problemen spelen, en/of veiligheidskwesties. In het overleg wordt bepaald welke gezinscoach het meest geschikt is om met het gezin aan de slag te gaan. Op de locaties is inmiddels ook structureel een veiligheidsoverleg ingesteld, waarin gezinnen besproken en gemonitord worden als en zolang de veiligheid een aandachtspunt is. Ook in de gevallen dat de gezinnen niet gemotiveerd zijn en samenwerken met het gezin lastig is, heeft De Opvoedpoli expliciet aandacht voor de veiligheid. De inspectie heeft gezien dat in dergelijke casussen overleg hierover plaatsvindt met de betrokken Jeugbeschermer.
8 | Inspectie Jeugdzorg
3
Eindoordeel en vervolg
Het eindoordeel van de inspectie luidt dat de kwaliteit van de uitvoering van de ambulante jeugdhulp van De Opvoedpoli voor twee van de drie onderzochte criteria voldoende is. De inspectie constateert dat het verbetertraject, dat De Opvoedpoli vanaf juli 2014 heeft ingezet, heeft geleid tot duidelijke verbeteringen in de kwaliteit van de jeugdhulp die de instelling aan kinderen en gezinnen biedt. Een belangrijk aandachtspunt was en blijft de afstemming van de hulp met relevante ketenpartners. De Opvoedpoli heeft weliswaar aandacht besteed aan het in beeld hebben van ketenpartners, maar het geregisseerd afstemmen van de hulp, door (vooraf) concrete afspraken te maken over het te behalen resultaat en over de taakverdeling tijdens de uitvoering van de hulp, behoeft verbetering. De inspectie verwacht daarom van de bestuurder van De Opvoedpoli vóór 1 juni 2016 een schriftelijke verklaring dat zij voldoet aan alle verwachtingen van het toetsingskader. Als De Opvoedpoli op die datum nog niet volledig voldoet aan dit toetsingskader, dient zij de inspectie te informeren over de reden voor de vertraging en de datum waarop men wel zal voldoen aan alle verwachtingen. De inspectie zal de voortgang bij De Opvoedpoli openbaar maken en zo nodig toetsen in de praktijk.
9 | Inspectie Jeugdzorg
Bijlage 1 – Toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd
Het toetsingskader bestaat uit de thema’s uitvoering hulpverlening, veiligheid, leefklimaat, cliëntenpositie en organisatie. Ieder thema is uitgewerkt in een aantal criteria. Om van de oordelen op de verschillende criteria te komen tot het eindoordeel, hanteert de inspectie de onderstaande beslisregel. De inspectie wijkt alleen gemotiveerd van deze beslisregel af als op inhoudelijke gronden hiervoor aanleiding bestaat. De vet gedrukte criteria heeft de inspectie in de hertoets onderzocht.
1. UITVOERING HULPVERLENING Kinderen krijgen de hulp die zij nodig hebben om zich onbedreigd te kunnen ontwikkelen. 1.1
Professionals bieden passende hulp. Verwachtingen: Professionals bieden hulp die aansluit bij de relevante ontwikkelgebieden en de problematiek van de kinderen. Professionals bieden hulp die aansluit bij de achtergrond, eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van kinderen, hun ouders en hun netwerk. Professionals zorgen ervoor dat kinderen contact kunnen (onder)houden met hun ouders en hun netwerk.
1.2
Professionals bieden hulp van goede kwaliteit. Verwachtingen: Professionals werken volgens professionele standaarden. Professionals zetten de hulp tijdig in. Professionals nemen kernbeslissingen in multidisciplinair verband. Professionals zorgen voor continuïteit van de hulp.
1.3
Professionals betrekken kinderen en ouders bij de hulp. Verwachtingen: Professionals werken met een plan dat door of in overleg met kinderen en hun ouders is opgesteld. Professionals bieden kinderen en hun ouders duidelijkheid over de inhoud en uitvoering van de hulp. Professionals bejegenen kinderen en hun ouders met respect en nemen hen serieus bij de uitvoering van de hulp.
1.4
Professionals stemmen af met de bij de kinderen en hun ouders betrokken instanties. Verwachtingen: Professionals stemmen het plan af met de plannen van de overige betrokken instanties. Professionals evalueren regelmatig het resultaat van de geboden hulp met de overige betrokken instanties. Professionals zorgen voor een tijdige en volledige overdracht naar de overige betrokken instanties.
10 | Inspectie Jeugdzorg
2. VEILIGHEID Kinderen worden beschermd tegen gevaren die hun ontwikkeling bedreigen. 2.1
Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen. Verwachtingen: Professionals hebben een actueel beeld van de veiligheid van kinderen. Professionals schatten de veiligheid van kinderen in aan de hand van een gestandaardiseerd risicotaxatie instrument. Professionals beoordelen de veiligheid in multidisciplinair verband.
2.2
Professionals beperken de veiligheidsrisico’s voor kinderen. Verwachtingen: Professionals bepalen mede op basis van de veiligheidsrisico’s de in te zetten hulp. Professionals bewaken de gemaakte afspraken over het beperken van de veiligheidsrisico’s. Professionals stellen vast of de veiligheidsrisico’s zijn verminderd.
2.3
Professionals zorgen ervoor dat acuut onveilige situaties voor kinderen worden opgeheven. Verwachtingen: Professionals treden bij acute onveiligheid actief op. Professionals bepalen multidisciplinair hoe bij acute onveiligheid van kinderen te handelen. Professionals zijn toegerust om met acuut onveilige situaties voor kinderen om te kunnen gaan.
3. LEEFKLIMAAT1 Kinderen verblijven in een aandachtvolle omgeving. 3.1
De fysieke leefomgeving is van goede kwaliteit. Verwachtingen: Kinderen zijn tevreden over de fysieke leefomgeving. De leefomgeving is schoon, passend en veilig. Kinderen hebben invloed op de inrichting van de fysieke leefomgeving.
3.2
Het leefklimaat is passend bij de kinderen. Verwachtingen: Het leefklimaat past bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de kinderen. Kinderen kennen de dagelijkse routine en de regels binnen de instelling. Kinderen leiden een voor hen zo gewoon mogelijk leven, inclusief onderwijs en vrijetijdsbesteding.
3.3
Professionals hebben een respectvolle houding naar de kinderen. Verwachtingen: Kinderen vertrouwen de professionals. Professionals hebben tijd en aandacht voor de kinderen. Professionals belonen positief gedrag van kinderen. Professionals tonen voorbeeldgedrag.
1
Het thema leefklimaat wordt alleen getoetst in de residentiële jeugdhulp.
11 | Inspectie Jeugdzorg
4. CLIËNTENPOSITIE Kinderen en hun ouders krijgen voldoende mogelijkheden om voor hun individuele en gemeenschappelijke belangen op te komen. 4.1
De instelling geeft kinderen en hun ouders de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op te komen. Verwachtingen: De instelling onderneemt actie indien kinderen en/of hun ouders aangeven ontevreden te zijn over de aan hen geboden hulp. Kinderen en/of hun ouders kunnen gebruikmaken van een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Kinderen en/of hun ouders kunnen een klacht indienen bij een onafhankelijke klachtencommissie.
4.2
De instelling draagt zorg voor de behartiging van gemeenschappelijke belangen van kinderen en hun ouders. Verwachtingen: De instelling beschikt over een representatieve cliëntenraad. De instelling draagt er zorg voor dat de cliëntenraad naar behoren kan functioneren. De instelling gebruikt de adviezen van de cliëntenraad. De instelling informeert kinderen en hun ouders actief over de cliëntenraad en de wijze waarop de medezeggenschap binnen de instelling is georganiseerd.
4.3
De instelling gaat zorgvuldig om met de gegevens van kinderen en hun ouders. Verwachtingen: De instelling waarborgt de privacy van kinderen en hun ouders. De instelling zorgt voor waarheidsgetrouwe verslaglegging. De instelling reageert adequaat op een inzage-, afschrift-, of wijzigingsverzoek van kinderen en/of hun ouders.
12 | Inspectie Jeugdzorg
5. ORGANISATIE De instelling voorziet in de voorwaarden om verantwoorde hulp te leveren. 5.1
De instelling voert systematisch kwaliteitsmanagement uit. Verwachtingen: De instelling heeft een visie op hoe zij verantwoorde hulp biedt. De instelling verzamelt systematisch informatie over de kwaliteit van de hulp. De instelling brengt op basis van de verzamelde informatie veranderingen aan om de kwaliteit van de hulp te verbeteren.
5.2
De instelling zet gekwalificeerde professionals in. Verwachtingen: De instelling zorgt voor een verantwoorde werktoedeling. De instelling zet professionals in die aantoonbaar zijn geschoold voor de functie die zij uitoefenen. De instelling biedt medewerkers de mogelijkheid kennis en vaardigheden actueel te houden. De instelling heeft richtlijnen en procedures vastgesteld voor het handelen van de professionals.
5.3
De instelling handelt conform de wet om haar doelen te bereiken. Verwachtingen: De instelling beschikt over actuele VOG’s van medewerkers die contact hebben met kinderen of hun ouders. De instelling handelt volgens een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De instelling past vrijheidsbeperkende maatregelen toe conform de wettelijke kaders. De instelling hanteert de wettelijke bewaartermijn voor dossiers.
5.4
De instelling zorgt voor jeugdhulp in samenhang met andere hulp. Verwachtingen: De instelling heeft samenwerkingsafspraken met haar ketenpartners vastgelegd. De instelling stelt haar professionals in staat samen te werken met ketenpartners.
5.5
De instelling werkt volgens de Governancecode. Verwachtingen: De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die intern toezicht houdt. De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die het externe toezicht regelt. De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die aan belanghebbenden verantwoording aflegt.
13 | Inspectie Jeugdzorg
Bijlage 2 – Verantwoording Bij De Opvoedpoli is de hertoets onverwacht en onaangekondigd uitgevoerd op 16 en 22 februari en 2 maart. Het toezicht bestond uit de volgende onderdelen: 1. Dossieronderzoek. De inspectie heeft in totaal 13 dossiers onderzocht, zes in de eerste locatie en zeven in de tweede locatie. Hierbij heeft de inspectie zowel zelf dossiers onderzocht, als ook dossiers ingezien en besproken met de betrokken gezinscoach. 2. Gestructureerde interviews met:
gezincoaches;
werkbegeleiders;
hoofdbehandelaars.
3. Overleg met medewerkers van De Opvoedpoli over de resultaten van het dossieronderzoek in Den Haag. Hierbij zijn vanuit De Opvoedpoli aanwezig geweest: de bestuurder, de geneeheerdirecteur, hoofdbehandelaren, werkbegeleider, de plaatsvervangend directeur van de locatie Den Haag. Tevens is na dit overleg met de geneesheer-directeur, de verantwoordelijk hoofdbehandelaar en de verantwoordelijke gezinscoach een dossier ingezien.
14 | Inspectie Jeugdzorg
Wat is het landelijk toezicht jeugd? Het landelijk toezicht jeugd bestaat uit de Inspectie Jeugdzorg (IJZ), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ). Wat zegt de wet over het landelijk toezicht jeugd? De Jeugdwet geeft de inspecties die het landelijk toezicht jeugd vormen de volgende taken: onderzoek doen naar de kwaliteit in algemene zin van de jeugdhulp, de gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering, de certificerende instelling, het adviespunt huiselijk geweld en kindermishandeling, de Raad voor de Kinderbescherming en de justitiële jeugdinrichtingen; toezicht houden op de naleving van de kwaliteitseisen die in de wet staan; voorstellen doen voor verbetering. Het toezicht gebeurt uit eigener beweging of op verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of de minister van Veiligheid en Justitie. Het landelijk toezicht houdt bij de vervulling van haar taak rekening met de behoeften van gemeenten. Wat is toezicht? Toezicht houden betekent dat de inspecties informatie verzamelen over de kwaliteit van de instellingen die onder de Jeugdwet vallen, zich een onafhankelijk oordeel vormen en zo nodig ingrijpen. Daarbij kijken zij of het beleid voor deze instellingen in de praktijk goed werkt. De rapporten zijn in principe openbaar. De openbaar gemaakte rapporten staan op de website van de inspecties. Wat wil het landelijk toezicht jeugd bereiken? Het landelijk toezicht jeugd wil met haar onderzoeken bijdragen aan: het behouden en bevorderen van de kwaliteit van de jeugdhulp en de instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering en de andere instellingen in het jeugddomein; het versterken van de positie van jeugdigen en hun ouders of verzorgers (de cliënten); de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het beleid. Waarop houdt zij toezicht? Er zijn vijf verschillende wetten en regelingen met toezichttaken en bevoegdheden voor de inspecties die het landelijk toezicht jeugd vormen: Jeugdwet; Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen; Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie; Wet Centraal Orgaan opvang Asielzoekers; Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met een trekkend/varend bestaan. Op grond van die wetten en al dan niet in samenwerking met andere inspecties wordt er toezicht gehouden op de volgende organisaties: de jeugdhulpaanbieders (jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-LVB); de certificerende instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering; de instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering; Veilig Thuis: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling; de justitiële jeugdinrichtingen; de vergunninghouders voor interlandelijke adoptie; de opvangvoorzieningen voor (alleenstaande) minderjarige vreemdelingen; de Raad voor de Kinderbescherming; Halt; de schippersinternaten.
15 | Inspectie Jeugdzorg
Inspectie Jeugdzorg Postbus 483 3500 AL Utrecht 088 3700230 www.inspectiejeugdzorg.nl
16 | Inspectie Jeugdzorg