Samenwerking van de 8 Parkstadgemeenten1
met betrekking tot
ambulante jeugdhulp
Beleidskader 2014-2018
Concept versie 26 november 2013
1 Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld & Voerendaal
Inhoudsopgave
Overzicht beslispunten
1. Toelichting en inleiding 1.1 Opgave in het kader van de decentralisatie jeugdzorg 1.2 Samenwerking op verschillende schaalniveaus 1.3 Wat verstaan we onder ambulante jeugdhulp? 1.4 Verdere route
2. De situatie in Parkstad Limburg 2.1 De jeugd in Parkstad Limburg 2.2 De opgave voor Parkstadgemeenten
2.3 Cijfers CBS Statline in bijlagen 3. Wat willen we bereiken? 3.1 Opdrachten, missie en doelstellingen 3.2 Kwaliteit 4. Hoe willen we het gaan organiseren?
4.1 Samenwerken voor de jeugd, zo doen we dat in Parkstad 4.2 Beleid in samenhang met andere ontwikkelingen 4.2.1 Samenhang met (Passend) Onderwijs 4.2.2 Andere beleidsterreinen (Awbz taken naar WMO en Participatiewet) 4.3 Hoe krijgt het kind en/of gezin toegang tot ambulante jeugdhulp 4.4 Specialistische expertise 4.5 Hoe betrekken we ouders en jeugd hierbij? 5. Financiële middelen & opdrachtgeverschap 5.1 inleiding 5.2 Beheersbaarheid van het aantal aanbieders 5.3 Subsidiëren, aanbesteden of inkopen 5.4 Tarieven
5.5 Bestuurlijke inrichtingsvorm 5.6 Risicodeling 6. Monitoring en verantwoording
6.1 Verantwoording over de uitvoering en resultaten van het beleid 6.1.1 Beleidsinformatie 6.1.2 Toezicht 6.1.3 Monitoring
- 1 -
Overzicht Beslispunten Hoofdstuk 1 Toelichting en inleiding Beslispunt 1; Het beleidskader Parkstad is een aanvulling op het beleidskader Zuid Limburg en de twee kaders samen vormen het bovenlokale beleidskader decentralisatie jeugdzorg. In 2014 zal de beleidscyclus als voorbereiding op de decentralisatie jeugd verlopen van beleidskader naar beleidsplan en uitvoeringsplan. Beslispunt 2: Ambulante jeugdhulp wordt gesplitst in: vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp gericht op opvoeden en opgroeien ontplooien en versterken (dimensie 1 en 2) én niet vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp gericht op opvoeden ondersteunen en overnemen (dimensie 3 en 4).
Hoofdstuk 3 Wat willen we bereiken? Beslispunt 3: De opdrachten, missie en doelstellingen uit dit beleidskader onderschrijven.
Hoofdstuk 4 Hoe willen we het gaan organseren? Beslispunt 4 De samenwerking van de 8 Parkstadgemeenten is gericht op regionale coördinatie en afstemming, dit concretiseren we in de volgende taken: 1. Continuering van de ketensamenwerking rondom jeugd: regionale website CJG Parkstad, de verwijsindex, 1 Gezin IPIan, en gezamenlijke uitgangspunten bepalen voor opgroeien, ontplooien en versterken, zoals inzet Triple P, JGZ etc. Op basis van deze uitgangspunten maakt iedere gemeente een vertaalslag naar de eigen gemeente. Dit gebeurt tot nu toe ook al. 2. Gezamenlijke afstemming over lokale netwerken, zoals wijkteam, ZAT, CJG-netwerk en
inhoudelijke versterking door kennisuitwisseling, visievorming etc. 3. Afstemmen en waarborgen van een dekkend aanbod van ambulante jeugdhulp en afspraken maken over toeleiding naar deze hulp. 4. Gezamenlijk inkopen van niet vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp. 5. Coördinatie van specialistische expertise in aansluiting op de lokale toegang. 6. Gezamenlijk organiseren van inspraak ouders en jeugdigen, mogelijk via een platform.
Hoofdstuk 5 Financiele middelen & opdrachtgeverschap Beslispunt 5: De bestuurlijke inrichtingsvorm die wordt gekozen voor de inkoop van niet vrij toegankelijke ambulante jeugdzorg waar op dit moment de voorkeur naar uitgaat is die van de vrijwillige centrumgemeente.
- 2 -
Beslispunt 6; Nader onderzoeken welke inkoopvorm (subsidiëren of inkopen) het meest geschikt is voor de inkoop van de ambulante niet vrij toegankelijke jeugdhulp
Beslispunt 7: Nader onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van een risicodelingsmodel voor de gemeenten
in Parkstad Limburg.
- 3 -
1.1 Opgave in het kader van de decentralisatie jeugdzorg Per 1 januari 201 5 wordt de gehele jeugdzorg gedecentraliseerd naar de gemeenten. In het nieuwe
jeugdstelsel worden gemeenten verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp (dus inclusief specialistische hulp zoals jeugd-ggz, jeugd-vb en gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige opgroei- en opvoedproblemen), de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De verantwoordelijkheid van gemeenten omvat: 1. Het opstellen van een beleidsplan voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei- en opvoedingsproblemen en psychische problemen en stoornissen en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering; 2. Het vergroten van preventie door het versterken van de pedagogische infrastructuur; 3. Het voorzien in een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod;
4. Het treffen van voorzieningen op het gebied van jeugdhulp (jeugdhulpplicht, vergelijkbaar met de compensatieplicht Wmo), als jeugdigen en hun ouders het niet op eigen kracht redden; 5. De uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering; 6. Het voorzien in maatregelen ter voorkoming van kindermishandeling; 7. De regie over de gehele jeugdketen en de afstemming met overige diensten op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid; 8. Het voorzien in vertrouwenspersonen voor jeugdigen, hun ouders, pleegouders of netwerkpleegouders die te maken hebben met hulpverleners.
In het wetsvoorstel voor de jeugdwet is de leeftijdsgrens van 1 8 jaar het uitgangspunt voor jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen. Jeugdhulp kan doorlopen tot maximaal het 23ste levensjaar, voor zover deze hulp niet onder een ander wettelijk kader valt en mits voldaan wordt aan de voorwaarden. Voor jeugdreclassering en jeugdhulp die voortvloeit uit
een strafrechtelijke beslissing geldt op basis van de Jeugdwet geen leeftijdsgrens. 1.2 Samenwerking op verschillende schaalniveaus Op diverse schaalniveaus wordt samengewerkt om deze decentralisatie vorm te geven. Op de schaal van Zuid-Limburg werken de 1 8 gemeenten samen met betrekking tot zwaardere specialistische jeugdhulp. De gemeenten in Parkstad Limburg kiezen er bewust voor om een groot aantal taken vorm te geven op de schaal van Parkstad Limburg. Het betreft hier alle ambulante
jeugdhulp. Het organiseren van deze ambulante jeugdhulp kan aansluiten op de reeds bestaande samenwerking binnen de jeugdketen in Parkstad Limburg. Sinds een aantal jaren werken de
gemeenten in Parkstad Limburg namelijk al intensief samen met alle jeugdpartners binnen de regio aan een sluitende jeugdhulpstructuur. Gezien de decentralisatie van de jeugdzorg dient ook deze bestaande samenwerking, de goede basis, de komende jaren doorontwikkeld te worden zodat we hier op voort kunnen bouwen. Op lokaal niveau zorgt iedere gemeente vervolgens voor een op maat gesneden toegang, ontschotting binnen het gehele sociale domein en een passend aanbod aan collectieve en/of vrij toegankelijke voorzieningen. Tot slot wordt een aantal zeer
specialistische vormen van jeugdhulp voor alle gemeenten op landelijk niveau georganiseerd, het betreft hier de zogenoemde derdelijns jeugdhulp.
Op deze manier ontstaat een sluitende "piramide" voor alle jeugdhulp op de verschillende schaalniveaus:
Dit beleidskader geldt als aanvulling op het beleidskader "Samenwerking van de 1 8 gemeenten in Zuid-Limburg op de zware gespecialiseerde jeugdhulp". Op deze manier ontstaat er voor alle
gemeenten in Parkstad Limburg één bovenlokaal beleidskader jeugdhulp. Een aantal algemene aspecten over de decentralisatie van de jeugdzorg is reeds in het Zuid-Limburgse beleidskader
omschreven en wordt derhalve niet in dit beleidskader herhaald. Dit samengestelde bovenlokale beleidskader sluit vervolgens aan op lokale beleidskaders van iedere gemeente. Op deze manier zijn alle drie de schaalniveaus complementair aan elkaar. We realiseren ons echter dat de
scheidslijn tussen de drie schaalniveaus niet altijd even hard is en dat er onderlinge beïnvloeding is. Sommige onderdelen komen op meerdere niveaus terug. Het uitgangspunt is: lokaal wat lokaal kan, (sub)regionaal wat (sub)regionaal meerwaarde heeft.
1.3 Wat verstaan we onder ambulante jeugdhulp? Het is voor dit beleidskader van belang om aan te geven wat precies onder ambulante jeugdhulp wordt verstaan.
Ambulante jeugdhulp is een verzamelnaam voor een groot aantal programma's welke aan kinderen, jongeren en/of hun gezinnen worden gegeven in de eigen omgeving, waarbij het kind of
de jongere thuis woont. Ambulante jeugdhulp wordt geboden als het kind, de jongere of het gezin vaardigheden mist voor dingen die nodig zijn om een stabiel gezinsleven te leiden. De hulp is er op gericht om het kind, de jongere of het gezin weer grip te laten krijgen op het eigen leven. Ambulante jeugdhulp kan ook worden gecombineerd met het verblijf van een kind of een jongere in een 24-uursvoorziening of met daghulp. Ten behoeve van dit beleidskader maken we een onderscheid in twee vormen van ambulante
jeugdhulp, welke aansluiten op het model van de vier dimensies van jeugdhulp (Van Yperen), zoals genoemd in het Zuid-Limburgse beleidskader. Voor de volledigheid geven we hierbij deze dimensies nogmaals weer.
De vier dimensies van jeugdhulp: opgroeien en
versterken
ondersteunen
(deeis) overnemen
ontplooien Eigen kracht.
Vroegtijdige
Signaleren en
Rechtsbescherming en
Positief op voeden.
signalering en
aanpakken.
veiligheid.
Sterke pedagogische
interventie.
1 gezin, plan,
1 gezin, pian,
leefomgeving.
Lichte, kortdurende
regisseur.
regisseur.
ondersteuning.
Behoud regie.
Voorkeur ambulant.
Betrekken van
Ruimte professional.
Collectieve preventie.
informele steun. Klein = klein.
Van ca. 80% naar 85% in 2018
Van ca. 20% naar 15% in 2018
Figuur 2: de vier dimensies van jeugdhulp (Van Yperen)
- 6 -
In onderstaand schema de indeling van ambulante jeugdhulp die we gaan gebruiken voor de 8 Parkstadgemeenten.
Ambulante jeugdhulp In Parkstad Limburg
Gericht op opvoeden en opgroeien
Gericht op opvoeden en opgroeien
ontplooien en versterken
ondersteunen en (deels) overnemen
Vragen bij opvoeden en opgroeien.
Opvoeden en opgroeien stagneert of
Lichte, kortdurende hulp: voordoen, samen
interventie is noodzakelijk vanwege
doen, zelf doen.
onverantwoorde thuissituatie.
Doel is kind/jongere/gezin terugzetten in
Inzet specifieke deskundigheid door
eigen kracht.
professional is nodig.
Betrekken van informele steun.
Via lokale (integrale) toegang gemeente. Altijd 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur: alle leefgebieden betrokken. Eigen kracht en zelfregie blijft het uitgangs¬
Kleine vragen / problemen blijven klein. Demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren.
punt.
Demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren.
Veilig vangnet is altijd gewaarborgd. Interventie zo kort als mogelijk maar zo lang als nodig en zo licht als het kan en zo zwaar als het moet. Kenmerken:
Kenmerken:
Vrij toegankelijk. Vanaf 201 5 geen beschikking nodig.
Niet vrij toegankelijk. Vanaf 201 5 is hiervoor beschikking nodig. Bezwaar en beroep mogelijk.
Figuur 3: De twee hoofdvormen van ambulante jeugdhulp in Parkstad Limburg
Ambulante jeugdhulp wordt gesplitst in: vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp gericht op opvoeden en opgroeien ontplooien en versterken (dimensie 1 en 2) én niet vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp gericht op opvoeden ondersteunen en overnemen (dimensie 3 en 4). We spreken over deze categorieën, aangezien dit de categorieën zijn uit het model van de vier
dimensies van jeugdhulp (Van Yperen) dat we gebruiken om de gradaties van jeugdhulp in te delen. De gedachte hierbij is dat ambulante jeugdhulp die gericht is op opvoeden en opgroeien ontplooien en versterken vrij toegankelijk zal zijn en de jeugdhulp gericht op opvoeden ondersteunen en overnemen niet vrij toegankelijk zal zijn. De voorgestelde indeling waarbij
ambulante hulp, gericht op ontplooien en versterken, vrij toegankelijk is en ambulante hulp, gericht op ondersteunen en overnemen, niet vrij toegankelijk is, is het uitgangspunt maar hierbij wordt rekening gehouden met uitzonderingen die zich op deze indeling kunnen voordoen. Dit onderscheid is tevens leidend voor de invulling op lokaal en Parkstad niveau, maar ook hier zullen uitzonderingen zijn.
- 7 -
1.4 Verdere route
Dit beleidskader heeft betrekking op de samenwerking van de acht gemeenten in Parkstad Limburg (Brunssum, Heerlen, Landgraaf, Kerkrade, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal)
met betrekking tot het vormgeven van de ambulante jeugdhulp en heeft betrekking op de periode 201 4-201 8. In 2014 dienen uiteraard al de eerste stappen te worden gezet om de decentralisatie
per 1 januari 201 5 te kunnen waarborgen. Met de geldigheidsduur tot 201 8 heeft dit beleidskader vervolgens betrekking op de nieuwe bestuursperiode 2014-2018. In dit beleidskader worden de kaders aangegeven waarbinnen de Parkstadgemeenten de ambulante jeugdzorg zullen vormgeven. De nieuwe jeugdwet schrijft voor dat gemeenten een beleidsplan moeten maken, dat aan bepaalde wettelijke eisen dient te voldoen. Omdat we op dit moment nog niet alle vereiste punten kunnen
concretiseren, zal medio 2014 een beleidsplan volgen. Uiteindelijk volgt later in 201 4 een uitvoeringsplan.
Nadat het beleidskader definitief is vastgesteld door de gemeenteraden, kan in het tweede kwartaal van 2014 worden gestart met de concretisering van het beleidskader richting een beleidsplan, oftewel de inrichtingsfase: het treffen van de passende voorzieningen voor jeugdigen
in Parkstad Limburg die een vorm van ambulante jeugdhulp nodig hebben. Het betreft hier de nieuwe instroom vanaf 1 januari 201 5. Dit beleidskader heeft namelijk geen betrekking op cliënten die onder het overgangsrecht vallen en recht hebben op continuïteit van zorg in het overgangsjaar 201 5. Hier ziet het Regionaal Transitiearrangement Zuid-Limburg reeds op toe.
De inrichtingsfase moet in het derde kwartaal van 2014 zijn afgerond. Dan moeten de geselecteerde aanbieders gecontracteerd zijn en moet de toegang tot jeugdhulp in iedere gemeente in de steigers staan, zodat de uitvoering zich in het laatste kwartaal van 2014 kan voorbereiden op de nieuwe instroom vanaf 1 januari 201 5. In deze periode moet ook de reeds
bestaande samenwerking binnen de jeugdketen in Parkstad Limburg doorontwikkeld worden met als doel om per 1 januari 201 5 een sluitende jeugdhulpstructuur klaar te hebben. Beslispunt 1: Het beleidskader Parkstad is een aanvulling op het beleidskader Zuid Limburg en de twee kaders samen vormen het bovenlokale beleidskader decentralisatie jeugdzorg. In 2014 zal de beleidscyclus als voorbereiding op de decentralisatie jeugd verlopen van beleidskader naar beleidsplan en uitvoeringsplan. Dit beleidskader "Samenwerking van de Parkstadgemeenten met betrekking tot ambulante jeugdhulp" wordt, samen met het beleidskader "Samenwerking van de Zuid-Limburgse gemeenten met betrekking tot zware jeugdhulp", ter vaststelling aan de gemeenteraden aangeboden. Aangezien in deze fase nog niet alles tot een beleidsplan te concretiseren is, volgt in het tweede
kwartaal van 2014 een beleidsplan met de nadere uitwerkingen dat voldoet aan de wettelijke eisen. Ook dit beleidsplan zal ter besluitvorming aan de gemeenteraden worden voorgelegd. In het derde kwartaal van 2014 volgt vervolgens een uitvoeringsplan. Op deze manier is alles gereed in het laatste kwartaal van 2014 en kan iedereen zich voorbereiden op de datum van 1 januari 201 5.
Beslispunt 2: Ambulante jeugdhulp wordt gesplitst in: vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp gericht op opvoeden en opgroeien ontplooien en versterken (dimensie 1 en 2) én niet vrij toegankelijke ambulante Jeugdhulp gericht op opvoeden ondersteunen en overnemen (dimensie 3 en 4). We spreken over deze categorieën, aangezien dit de categorieën zijn uit het model van de vier
dimensies van jeugdhulp (Van Yperen) dat we gebruiken om de gradaties van jeugdhulp in te delen. De gedachte hierbij is dat ambulante jeugdhulp die gericht is op opvoeden en opgroeien
- 8 -
ontplooien en versterken vrij toegankelijk zal zijn en de jeugdhulp gericht op opvoeden ondersteunen en overnemen niet vrij toegankelijk zal zijn. Voor de niet vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp ligt het voor de hand om deze gezamenlijk als Parkstadgemeenten te organiseren en in te kopen, de vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp zal naar verwachting lokaal worden ingericht. Voor beide vormen van ambulante jeugdhulp geldt dat afgestemd wordt binnen Parkstad. Het onderscheid vrij toegankelijk en niet vrij toegankelijk kan een rol spelen bij de afweging of we gaan subsidiëren of aanbesteden. De komende maanden zullen worden gebruikt om alle vormen van ambulante jeugdhulp te inventariseren en in deze twee groepen (vrij
toegankelijk en niet vrij toegankelijk) in te delen. 2. De situatie in Parkstad Limburg 2.1 De jeugd in Parkstad Limburg Hoge werkloosheid, een laag gemiddeld inkomen en grote sociale achterstanden zijn de afgelopen decennia de realiteit van Parkstad Limburg. Daarnaast is Parkstad Limburg als eerste grote stedelijke regio in Nederland geconfronteerd met een krimpende bevolking en een sterke
vergrijzing. De situatie in Parkstad Limburg heeft ook grote invloed op de leefomstandigheden van jongeren. Binnen Parkstad Limburg zijn veel jongeren met een meervoudige problematiek, waarbij sprake kan zijn van een gebroken gezin, ervaring met ingrijpende gebeurtenissen, gebruik van drugs,
criminaliteit, een afgebroken schoolloopbaan of een combinatie daarvan (uit het "Implementatieplan, Samenwerken voor jeugd, zo doen we dat in Parkstad").
In Parkstad Limburg woonde 46.228 jongeren in de leeftijdsgroep 0 tot en met 1 9 jaar en 65.241 in de leeftijdsgroep 0- 26 jaar. Ten aanzien van de groep jeugd is de demografische ontwikkelingstrend ontgroening waarneembaar. Je ziet een terugloop per leeftijdsgroep van 5 jaar. Het verschil tussen de leeftijdsgroep 10-14 jaar en 0-4 jaar bedraagt 1.979 jeugdigen. Dat is een
afname van ruim 15 %. Hierbij is bewust niet de categorie 1 5 tot 19 jarigen gekozen, omdat hier door verhuizingen ten behoeve van studie een vertekend beeld kan ontstaan. De afname tussen de groep 5-9 jarigen en 0-4 jarigen is kleiner, te verwachten is dus dat de ontgroening uiteindelijk zal stabiliseren.
Leeftijdsgroepen
Aantal Jeugdigen 2011
Aantal Jeugdigen 2012
0-4 jaar
10.51 1
10.423
5-9 jaar
1 1.046
10.839
10-14 jaar
12.558
12.402
15 - 19 Jaar
12.930
12.564
totaal
47.045
46.228
Figuur 4: Aantal Jeugdigen in Parkstad Limburg, verdeeld naar leeftijdsgroepen
- 9 -
Gebied
Provincie Limburg Noord en Midden Limburg Zuid Limburg Parkstad
Totaal aantal jeugdigen tot 27 jaar 316.814 148.819
jaar
% 5-1 1 jaar
% 12-17 Jaar
% 18-26 Jaar
4,2
6,8
6,7
10,6
4,6
7,5
7,2
9,6
% 0-4
167.995 65.241
3,9
6,2
6,3
11,4
4.2
6,3
6,0
9,4
Brunssum
7.667
4,3
6,6
6,2
9,2
Heerlen Kerkrade Landgraaf
23.869 11.661
4,3
6,1
5,8
10,7
4,2
5,8
5,4
9,3
9.796
4,0
6,4
6,4
9,1
Nuth
4.039
4,2
6,4
6,6
8,9
Onderbanken Simpelveld Voerendaal
2.116
3,3
7,1
7,1
9,2
2.824
4,0
6,5
6,5
8,8
3.269
4,1
6,9
6,7
8,3
Figuur 5: Aantal jeugdigen tot 27 jaar en als percentage van de totale bevolking 201 3
2.2 De opgave voor Parkstadgemeenten
In Parkstad Limburg is het gebruik van jeugdhulp hoger dan het landelijk gemiddelde. De cijfers geven ook aan dat er een groot verschil is tussen de steden en de kleinere gemeenten binnen
Parkstad. In het stedelijke gebied van Parkstad Limburg zijn de problemen van jongeren doorgaans groter. De afgelopen jaren is, geïnitieerd door de provincie, regelmatig onderzoek gedaan naar de oorzaken van dit hogere gebruik. De uitkomsten van de verschillende
onderzoeken hebben niet tot eenduidig aanwijsbare oorzaken geleid voor het hoge gebruik van jeugdzorg. Dit betekent dat de Parkstadgemeenten voor een dubbele opgave staan. Het gebruik
van jeugdhulp terugdringen tot het landelijke gemiddelde en daarnaast de bezuiniging op het budget opvangen door het verminderd inzetten van jeugdhulp.
Voor het onderdeel ambulante jeugdhulp zal deze opgave betekenen dat de inhoud van de hulp en de doelgroep gaat veranderen. Door de totale innovatie en herinrichting van jeugdhulp is de
gewenste ontwikkeling dat meer gebruik wordt gemaakt van ambulante jeugdzorg boven residentiële en andere vormen van gespecialiseerde zorg. Dit betekent dat de ambulante vormen van jeugdhulp ook hiervoor geschikt gemaakt moeten worden. Daarnaast zal de ambulante jeugdhulp beter moeten aansluiten bij de interventies die worden
ingezet in het zogenaamde voorliggende veld en zal de ambulante jeugdhulp moeten doorontwikkelen in samenwerkingen met het voorliggende veld. Dit met als doel om de kloof tussen eerste en tweede lijn te verkleinen en de hulp zo dicht mogelijk bij het kind en gezin aan te bieden en daarmee het uiteindelijk gebruik terug te dringen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan inzet van expertise op peuterspeelzalen en kinderopvang voor vroegsignalering en vroeghulp, ondersteuning van het opvoedspreekuur van maatschappelijk werk.
2.3 Cijfers CBS Statline in bijlagen Ter onderbouwing van dit hoofdstuk zijn in de bijlagen cijfers van CBS Statline over het gebruik van jeugdhulp in de regio Parkstad Limburg opgenomen.
- 10 -
3. Wat willen we bereiken? 3.1 Opdrachten, missie en doelstellingen In het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg staan de gemeenten in Parkstad Limburg voor
twee belangrijke opdrachten: 1. Het vormgeven van ambulante jeugdhulp in gezamenlijkheid voor de gemeenten in Parkstad
Limburg per 1 januari 201 5 (de nieuwe taak); 2. Het doorontwikkelen van de samenwerking binnen de jeugdketen (de reeds bestaande taken).
Het uiteindelijke doel is om per 1 januari 201 5 een sluitende jeugdhulpstructuur te realiseren, waarbij we de volgende missie waar willen maken: leder kind in Parkstad groeit op in een veilige en gezonde omgeving. leder kind in Parkstad kan zich optimaal ontplooien en ontwikkelen tot een actief en zelfstandig burger.
leder kind in Parkstad krijgt de bescherming en zorg die nodig is. Figuur 6; De missie (afkomstig uit Jeugdagenda Parkstad 2012-201 5)
Zijn er risico's, problemen, achterstanden en/of uitval, dan dienen deze in een zo vroeg mogelijk stadium opgespoord en aangepakt te worden. De benodigde zorg wordt in een doorgaande lijn
aangeboden, zo licht mogelijk, zo kort mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis. Dit alles binnen de context van het kind, waarbij wordt uitgegaan van het versterken van de eigen kracht van kinderen, jongeren, ouders, gezinnen en hun omgeving.
De gemeenten in Parkstad Limburg formuleren de volgende doelstellingen ten behoeve van bovenstaande opdrachten.
Met betrekking tot het investeren in preventie en het versterken van eigen kracht: • Het versterken van de eigen verantwoordelijkheid en zelfregie van kinderen, jongeren en ouders: • De pedagogische civil society versterken.
Met betrekking tot het investeren in vroegsignaiering en (vroeg) interventie en ondersteuning: • Een optimale vroegsignaiering en vroegaanpak daar waar problemen dreigen te ontstaan;
• Het bieden van een effectieve bescherming van jeugdigen van wie de ontwikkeling mogelijkerwijs (ernstig) wordt bedreigd; • Vroegtijdige, systeemgerichte en integrale hulp in verschillende leefdomeinen realiseren op
basis van 1 Gezin 1 Plan (maatwerk); • Jeugdhulp is zo licht als mogelijk, maar zwaar daar waar dat nodig is en is zo kort als kan, maar zo lang als moet;
• Jeugdhulp wordt zoveel als mogelijk aangeboden in de eigen omgeving van het kind (ambulant); • Bij ambulante jeugdhulp wordt gewerkt onder het motto "voordoen, samen doen, zelf doen".
- 11 -
Met betrekking tot de benodigde transformatie van de Jeugdhutp: • 1 Gezin 1 Plan is leidend principe; • Beter gebruik maken van voorliggende voorzieningen en versterken van het voorliggend veld
door deskundigheidsoverdracht: • Verminderen van het aantal overdrachtsmomenten, optimaliseren van de zorglijn; • Voorkomen van tijdsverlies door efficiënte werkprocessen;
• Het terugdringen van het beroep op zware jeugdhulp; • Innovatie van het jeugdhulpaanbod.
Met betrekking tot samenwerking in Parkstad Limburg: • De regio Parkstad Limburg kenmerkt zich door een intensieve samenwerking tussen alle
jeugdpartners; • Ruimte voor de lokale kleur en lokale invulling.
3.2 Kwaliteit in de concept-jeugdwet is een aantal kwaliteitborgende maatregelen opgenomen. Hieraan zullen de Parkstadgemeenten uiteraard uitvoering geven. In het beleidsplan, dat medio 2014 zal worden opgeleverd, zullen we waar nodig nader ingaan op de kwaliteitseisen die de Parkstadgemeenten
specifiek gaan stellen met betrekking tot ambulante jeugdhulp. Beslispunt 3: De opdrachten, missie en doelstellingen uit dit beleidskader onderschrijven.
- 12 -
4. Hoe willen we het gaan organiseren?
4.1 Samenwerken voor de jeugd, zo doen we dat in Parkstad De afgelopen periode is geïnvesteerd in de samenwerking in de jeugdketen in Parkstad Limburg. Al sinds 2008 is er een intensieve samenwerking waarbij zowel de acht Parkstadgemeenten als de ketenpartners zijn betrokken en samen afspraken maken en uitvoering geven aan verschillende thema's rondom de jeugdigen. Deze samenwerking kent verschillende overlegvormen. Deze samenwerking is de basis waarop we voortbouwen in de regie en afstemming van de nieuwe jeugdzorgtaken. Om de gestelde doelen te bereiken volgen we een route langs vier lijnen. Hierbij realiseren we ons dat de gewenste toekomstsituatie stapsgewijs bereikt, moet worden.
1. Preventie ter voorkoming van problemen. Bijvoorbeeld de doorontwikkeling van laagdrempelige informatie- en adviesvragen onder andere door het inzetten van nieuwe mediavormen, en het verder doorontwikkelen van bepaalde programma's, zoals Triple P. 2. Vroegsignaiering en vroegaanpak bij dreigende problemen. Bijvoorbeeld vroegsignaiering inzetten op alle voorschoolse voorzieningen en samenwerking met basisonderwijs in het kader van passend onderwijs. De preventieve inzet via de
jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar met bijvoorbeeld de methodiek Samen starten. Het doorontwikkelen van zorgstructuren en de verwijsindex.
3. Het inzetten van IGezin iPian (1 ClP) in alle situaties met meervoudige problematiek. 1G1 P is de werkwijze, waarbij in de situatie van meervoudige problematiek bij een kind en/of het gezin de betrokken hulpverleners samen met het gezin een eenduidig pian opstellen en een zorgcoördinator benoemen.
Het werken volgens 1 G1 P moet leiden tot het effectief en efficiënt inzetten van de zorg die nodig is en dit gebeurt integraal en op elkaar afgestemd. 4. Verantwoord loslaten ais vast onderdeel van ICezin 1 Plan.
Indien een vorm van ambulante jeugdhulp is verleend, wordt altijd bekeken hoe het kind, de jongere of het gezin zelf verder kan. Dit is onderdeel van 1G1 P en dit betekent dus ook dat samen met gezin en of de jongeren een plan wordt opgesteld voor afbouwen van hulp of het verder gaan op eigen kracht.
Voor het organiseren van de ambulante jeugdhulp is aansluiten bij de al bestaande samenwerking op de schaal van Parkstad de meest gewenste werkwijze. De sleutelbegrippen ten aanzien van de meerwaarde van deze samenwerking zijn coördinatie en afstemming. Coördinatie en afstemming levert meerwaarde op voor de jeugd en gezinnen in Parkstad, voor de maatschappelijke partners en de gemeenten. De coördinatie en afstemming krijgt vorm door de continuering van de ketensamenwerking
rondom jeugd, dit heeft op alle 4 de lijnen betrekking, denk bijvoorbeeld aan de regionale website CJG Parkstad, de verwijsindex, 1 Gezin 1 Plan en het gezamenlijk bepalen van uitgangspunten voor ontwikkelingen, zoals inzet Triple P, JGZ en het inrichten van lokale netwerken, zoals een wijkteam en ZAT.
- 13 -
De meerwaarde van de samenwerking bestaat ook uit onderlinge inhoudelijke versterking door kennisuitwisseling en gezamenlijke visie- en beleidsvorming.
Daarnaast is het ook belangrijk om de afstemming met de zware gespecialiseerde jeugdhulp, die wordt georganiseerd vanuit de 1 8 samenwerkende gemeenten in Zuid-Limburg, te organiseren vanuit Parkstad. De meerwaarde voor het vormgeven van een dekkend aanbod voor ambulante jeugdhulp kan
bestaan uit het gezamenlijke inkopen van niet vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp. Hieruit kan naar verwachting synergie in het aanbod en aanbestedingsvoordeel gerealiseerd worden. Daarnaast is innovatie van het jeugdhulpaanbod van belang, zoals het ontwikkelen van
gezamenlijke pilots die zich richten op preventie of de ontwikkeling van vrij toegankelijke voorzieningen boven niet vrij toegankelijke voorzieningen.
4.2. Beleid in Samenhang met andere ontwikkelingen 4.2.1. Samenhang met (Passend) Onderwijs De organisatie van de lokale toegang moet in goede samenwerking met de scholen (PO en VO) plaatsvinden, in het bijzonder met de Zorgadviesteams (ZAT's). Het Zorgadviesteam is een casusoverleg georganiseerd rond school rondom een kind in het onderwijs. Naast het ZAT zijn er ook nog andere zorgoverleggen, hier moet uiteraard ook goed mee afgestemd worden. Het ZAToverleg is een onderwijsverantwoordelijkheid, maar hangt in veel gevallen nauw samen met de
gemeentelijke (jeugd)zorgplicht. Het accent ligt bij de ZAT's op ondersteuning van kinderen op school en bij de lokale toegang ligt het accent op ondersteuning thuis. Voor het inzetten van
jeugdhulp in beide situaties is het werken volgens 1 gezin 1 plan de basis. Het is van belang om goed uit te werken hoe de lijnen tussen de school en de lokale toegang zo kort mogelijk gehouden kunnen worden. In ieder geval spelen de functies jeugdgezondheidszorg en (school) maatschappelijk werk hier een rol in. Een punt van uitwerking is hoe de lokale toegang zich straks zal verhouden tot het Voortgezet en
Middelbaar Beroeps Onderwijs die een (boven)regionaal bereik hebben. Er moet een modus worden gevonden tussen de lokale insteek van de integrale toegang en de regionale functie van scholen in het Voortgezet en Middelbaar Beroeps Onderwijs.
Met het oog op het bereiken van innovatie is het goed te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de koppeling van jeugdzorg en onderwijs, bijvoorbeeld in het SBO en SO gecombineerd met AWBZ voorzieningen, voor specifieke doelgroepen, te maken. Over al deze punten zijn en blijven we in overleg met de scholen en de samenwerkingsverbanden voor Passend Onderwijs (PO en VO). Voor zowel de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs
als de gemeenten is wettelijk bepaald dat er Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) moet plaatsvinden. Dit betekent dat gemeenten en de Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs er naar streven om tot overeenstemming te komen over het beleidsplan Jeugdzorg en de ondersteuningsplannen ten behoeve van de invoering van Passend Onderwijs. Voor Parkstad wordt een gezamenlijke werkwijze voor dit OOGO voorbereid.
4. 2.2. Andere beleidsterreinen (AWBZ taken naar Wmo en Participatiewet) Gelijktijdig met de decentralisatie jeugdzorg op 1 januari 201 5, zullen ook taken uit de AWBZ naar de Wmo gedecentraliseerd worden (de begeleiding en de persoonlijke verzorging daar waar deze is gekoppeld aan begeleiding, kortdurend verblijf en het vervoer) en zal de Participatiewet ingaan (SW, WWB en de Wajong gedeeltelijk komen allen onder gemeentelijke verantwoordelijkheid). Het bereiken van samenhang in het totale integrale sociale domein is een lokale opdracht. Belangrijk
- 14 -
uitgangspunt hierbij is 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur en een (integrale) lokale toegang voor alle zorg¬ en ondersteuningsvragen en het ondersteuningsaanbod.
4.3 Hoe krijgt het kind en/of gezin toegang tot ambulante jeugdhulp Vanaf september 201 3 wordt in Parkstad geëxperimenteerd met een lokale toegang tot jeugdzorg. Hiertoe zijn voor heel Parkstad centrale uitgangspunten opgesteld en vertaald in een wijze waarop inhoud gegeven kan worden aan de lokale toegang tot jeugdzorg. De opzet en uitvoering van de pilot in de 8 Parkstadgemeenten is een eerste stap in de organisatie van een nieuwe toegang tot
jeugdhulp en advies. De toegang wordt op basis van de evaluatie uitgebreid en doorontwikkeld tot zoveel als mogelijk en wenselijk een integrale toegang voor het gehele sociale domein.
Bij de doorontwikkeling van de lokale toegang zal de basis voor toeleiding naar jeugdhulp in ieder geval bestaan uit de principes die zijn afgesproken in de notitie 1 gezin 1 plan. De uitgangspunten worden lokaal vertaald in een passende invulling. In de toegang wordt ook de afstemming met de huisartsen geregeld en andere le lijnszorg. Er wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van bureaucratische indicatietrajecten, aangezien deze
veel tijd kosten en de professional in sommige situaties beperkt wordt in zijn handelingsvrijheid. Vanuit Parkstad is het streven om de professionals uit te dagen meer verantwoordelijkheid te nemen, over de organisatiegrenzen heen te kijken en de cliënt centraal te stellen. Het is echter wel zo dat er door de Parkstadgemeenten gezamenlijk criteria voor de toeleiding naar ambulante
jeugdhulp opgesteld zullen worden en dat in aanvulling daarop iedere gemeente deze zelf toetst. Iedere gemeente werkt dit uit in een lokale verordening.
Uitgangspunten voor het inzetten van niet vrij toegankelijke ambulante Jeugdhulp • Jeugdhulp wordt ingezet zo licht als mogelijk, maar ook zo zwaar als nodig; • Bij afweging van welke hulp en ondersteuning nodig is, wordt steeds geanalyseerd of alle mogelijkheden van eigen kracht en eigen netwerk al benut zijn. • Bij inzet van hulp en ondersteuning wordt nagegaan welke acties moeten worden ingezet om de eigen kracht te versterken;
• Bij afweging welke hulp en ondersteuning nodig is, wordt steeds geanalyseerd of alle mogelijkheden in het voorliggende veld benut zijn; • De toegang, maar ook de hulp en ondersteuning wordt zo lokaal en zo dichtbij mogelijk georganiseerd; • De lokale toegang is bedoeld voor de toeleiding naar alle vormen van ondersteuning en hulp en voor het terugleiden van zware naar lichte ondersteuning; • Preventie gaat voor curatie en een collectief toegankelijke voorziening gaat boven een
individueel toegankelijke voorziening; • De cliënten hebben in de basis een vrije keuze bij het kiezen van een zorgaanbieder. Hier zijn echter wel beperkingen aan verbonden aangezien uit het oogpunt van kostenbeheersing en kwaliteitsbewaking het aantal aanbieders beperkt zal worden. Iedere gemeente stelt een verordening vast, waarin de toeleiding tot jeugdhulp in transparante uitvoeringsafspraken wordt vertaald. Deze verordening (gebaseerd op de modelverordening VNG) voldoet aan bovenstaande kantelingsprincipes .
4.4 Specialistische expertise Parkstad stemt gezamenlijk af hoe zij specialistische expertise beschikbaar maakt voor de lokale toegang, zoals bij het opstellen van 1 Gezin 1 Plan, wanneer deze expertise nodig is om te
bepalen of en welke vorm van jeugdhulp nodig is. Hoewel het uitgangspunt is om geen dure indicatiestelling meer in te zetten, zal voor complexere zorg een uitgebreidere toets noodzakelijk blijven. Hier worden gezamenlijke afspraken over gemaakt en uitgangspunten voor bepaald.
Om te zorgen dat cliënten zoveel mogelijk in de eerste lijn blijven en niet onnodig zware zorg wordt ingezet, is het nodig dat de lokale teams goed geëquipeerd worden en expertise kunnen inschakelen. Hiertoe zal tevens kennisoverdracht moeten plaatsvinden van experts naar de lokale teams, zodat de lokale professionals een goede antenne hebben om problematiek van diverse doelgroepen te herkennen en weten wanneer welke expertise ingeschakeld moet worden. Hoe de benodigde expertise het beste samengesteld en beschikbaar gemaakt kan worden, moet
nog bepaald worden, maar we denken bijvoorbeeld aan deskundigen op het gebied van jeugdbescherming/jeugdreclassering, echtscheidingsbemiddeling, bemoeizorg en huiselijk geweld en functies zoals psychiater/psycholoog, orthopedagoog.
4.5 Hoe betrekken we ouders en jeugd hierbij? Bij het toeleiden van jeugdigen en gezinnen naar jeugdhulp, wordt gebruik gemaakt van 1 gezin 1 plan, hierbij zit de jeugdigen en het gezin zoveel als mogelijk mee aan tafel en beslist zelf mee over de best passende jeugdhulp. Het is verder van belang dat jeugdigen en ouders meepraten en meedenken over de invulling van
de ambulante jeugdhulp in de regio. Zij kunnen zeer waardevolle inbreng hebben over de effectiviteit van verschillende vormen van zorg, de toegankelijkheid van de voorzieningen en de effecten van bijvoorbeeld wachttijden en de onderlinge afstemming van hulp. Daarnaast is te verwachten dat gebruikers goede ideeën voor innovatie van het aanbod hebben. Belangrijke informatie voor de evaluatie en doorontwikkeling van het beleid. De Parkstadgemeenten overwegen hiertoe een gezamenlijk platform in te stellen in relatie tot de al bestaande platform's, de cliëntenraden van de organisaties en de WMO-raden van de gemeenten.
Beslispunt 4 De samenwerking van de 8 Parkstadgemeenten is gericht op regionale coördinatie en afstemming, dit concretiseren we in de volgende taken: 1. Continuering van de ketensamenwerking rondom jeugd: regionale website CJG Parkstad, de verwijsindex, 1 Gezin 1 Plan, en gezamenlijke uitgangspunten bepalen voor opgroeien, ontplooien en versterken, zoals inzet Triple P, JGZ etc. Op basis van deze uitgangspunten maakt iedere gemeente een vertaalslag naar de eigen gemeente. Dit gebeurt tot nu toe ook al. 2. Gezamenlijke afstemming over lokale netwerken, zoals wijkteam, ZAT, CJG-netwerk en
inhoudelijke versterking door kennisuitwisseling, visievorming etc.) 3. Afstemmen en waarborgen van een dekkend aanbod van ambulante jeugdhulp en afspraken maken over toeleiding naar deze hulp.
4. Gezamenlijk inkopen van niet vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp. 5. Coördinatie van specialistische expertise in aansluiting op de lokale toegang. 6. Gezamenlijk organiseren van inspraak ouders en jeugdigen, mogelijk via een platform.
- 16 -
5 Financiële middelen & opdrachtqeverschap 5.1 Inleiding Opdrachtgeverschap betreft het management van het samenwerkingsproces tussen de
gemeentelijke overheid en de marktpartijen. Door de nieuwe taken die in het kader van de decentralisatie op ons afkomen, zullen er afspraken met partijen gemaakt moeten worden die anders van aard zijn dan huidige afsprakenkaders. Bovendien krijgen we wellicht te maken met
nieuwe partijen in het veld van jeugdhulp. 5.2 Beheersbaarheid van het aantal aanbieders In het kader van ambulante jeugdhulp bestaat de kans dat we te maken krijgen met nieuwe partijen in het veld van jeugdhulp. Daarnaast zijn er momenteel veel aanbieders voor ambulante
jeugdhulp op de markt. Daarbij verschilt de schaal waarop deze organisaties actief zijn en zijn er organisaties die zich met meerdere zorgvormen of domeinen bezig houden. Allereerst zijn er inhoudelijke bezwaren om met veel aanbieders zaken te gaan doen. Eén van de huidige bezwaren
tegen het jeugdzorgstelsel is dat teveel organisaties zich met hetzelfde gezin bezig houden, waarbij organisaties elkaar vaak niet kennen en langs elkaar heen werken. Dit probleem willen en moeten we in Parkstad doorbreken. We kunnen niet het concept van 1 Gezin 1 Plan adequaat en efficiënt vormgeven met heel veel verschillende zorgaanbieders. Daarnaast zijn er ook financiële bezwaren te noemen. Willen we alle aanbieders tot het speelveld toelaten, dan maakt dit regievoering en budgetbeheersing extra moeilijk. Dat is met de aanwezige capaciteit niet te
realiseren en in tijden van bezuinigingen is dit bovendien onwenselijk. Dit betekent een beperking van het aantal zorgaanbieders voor ambulante jeugdhulp in Parkstad Limburg. Bovendien biedt ons dat de mogelijkheid om van onze gecontracteerde aanbieders "strategische partners" te maken om de gewenste veranderingen binnen de jeugdhulp door te voeren en onze ambities waar te maken. Onderaannemerschap sluiten we op voorhand niet uit. Daar waar het gaat om het
verplicht inkopen van een bepaald aanbod bij aangewezen aanbieders, is het bij voorbaat uitgesloten dat dit aanbod bij een andere aanbieder dan de aangewezen aanbieder wordt ingekocht.
De keuze voor een beperkt aantal aanbieders sluit overigens niet uit dat dit (deels) nieuwe aanbieders zijn of dat individueel maatwerk mogelijk is. 5.3 Subsidiëren, aanbesteden of inkopen Zoals in hoofdstuk 3 vermeld, maken we een onderscheid tussen vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp en niet vrij-toegankelijk jeugdhulp. Deze tweedeling bepaalt in hoofdliin de keuze tussen subsidiëren of aanbesteden. Het is mogelijk dat we onderbouwd gaan afwijken van één van onderstaande basisvormen. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het onwenselijk is om bij één aanbieder met verschillende inkoopvormen te gaan werken.
Vrii toegankelijke ambulante jeugdhulp: subsidiëren Voor de vrij toegankelijke ambulante jeugdhulp lijkt het op dit moment voor de hand te liggen om te gaan subsidiëren. Vrij toegankelijke jeugdhulp betreft namelijk een voorliggend, collectief georganiseerd aanbod. Via beleidsgestuurde contractfinanciering, waarbij van tevoren duidelijke resultaatafspraken en prestatie-indicatoren zijn vastgelegd, kunnen we hierbij adequaat sturen op resultaten. Het voordeel is dat er weinig tijd verloren gaat in bureaucratie. Een nadeel van
- 17 -
subsidiëren is dat minder mogelijk zijn om "af te rekenen", in het geval resultaten niet of slechts gedeeltelijk behaald worden. Vanwege het feit dat gemeenten, in verband met de "kanteling", in de toekomst meer aanbod gaan collectiveren, zal het aanbod aan vrij toegankelijke hulp gaan groeien, binnen het gehele sociale domein.
Niet vrij toeaankeliike ambulante ieuadhulp: bestuurlijk aanbesteden Daar waar het geïndiceerde hulp betreft, waarvoor straks van gemeentewege een beschikking
nodig is voor een individuele jeugdige of diens gezin én waarbij de ondersteuning boven vastgestelde drempelbedragen uitkomt, zijn we gehouden aan aanbestedingsregels. Hierin kiezen
we vooralsnog de richting van bestuurlijk aanbesteden. Deze vorm biedt de mogelijkheid om zelf aanbieders uit te nodigen en om (in tegenstelling tot subsidiëren) tweezijdige overeenkomsten af te sluiten, waardoor afspraken zo nodig in rechte afdwingbaar worden. Door middel van bestuurlijk aanbesteden kunnen we grip houden op volume en tarieven en kunnen we een goede combinatie krijgen tussen levering van ambulante jeugdhulp en ruimte voor nieuwe initiatieven. Eventuele zeer specialistische ambulante ieuadhulp: inkopen De vorm van inkopen is zeer geschikt voor ondersteuning die zeer specialistisch is en voor wat betreft omvang klein en waarvoor een duidelijke monopolist aanwezig is binnen onze regio. Indien
bij het opstellen van het beleidsplan blijkt dat een dergelijke vorm van ambulante jeugdhulp bestaat, is inkopen de meest aangewezen vorm en hoeft er niet veel tijd besteed te worden aan onnodige aanbestedingsprocedures e.d. 201 5: huidige vorm van financiering is vertrekpunt Voor het overgangsjaar 201 5, waar het regionaal transitiearrangement ZL op toeziet, is de huidige vorm van financiering het vertrekpunt. 5.4 Tarieven Tarieven vormen een belangrijk onderdeel van het inkoopproces en vormen een belangrijke "knop" voor gemeenten om sturing te geven op de beheersing van de kosten. In het beleidsplan zal nader
worden uitgewerkt hoe we in Parkstad Limburg met betrekking tot ambulante jeugdhulp tarieven gaan hanteren.
5.5 Bestuurlijke inrichtingsvorm Samenwerking tussen de acht gemeenten in Parkstad Limburg voor de ambulante jeugdhulp betekent dat een bestuurlijk model nodig is om aanbieders van jeugdzorg te contracteren. Drie inrichtingsvarianten (scenario's) zijn gelet op de huidige vormgeving van samenwerking in de
jeugdketen het meest voor de handliggend: 7. De vrijwillige centrumgemeente constructie. Bij deze vorm is er één (contract)gemeente die namens andere gemeenten jeugdzorg inkoopt.
Er kan worden aangesloten bij de rechtspersoonlijkheid en organisatorische capaciteit die de centrumgemeente al heeft. Gemeenten maken onderling afspraken over wat de centrumgemeente namens de andere gemeenten inkoopt van zorgaanbieders, juridisch is het
mogelijk te kiezen voor een privaatrechtelijke borging van deze afspraken (voorbeeld: dienstverleningsovereenkomsten in het gastheergemeente model) of publiekrechtelijke (lichte Wgr zonder nieuw openbaar lichaam); 2. Een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie. In deze variant is er niet duidelijk één gemeente die een trekkersrol vervult, maar wordt
capaciteit gebundeld in een gezamenlijke nieuwe inkooporganisatie. Ook hier bestaat de keuze tussen het privaatrechtelijk borgen van de samenwerking (oprichting stichting, vereniging.
- 18 -
coöperatie, bv) en/of publiekrechtelijk borgen daarvan door oprichting van een Wgr (in lichtere of zwaardere vorm); 3 Inkooprelaties per gemeente met bestuurlijke afstemming.
In deze variant zijn het uiteindelijk de individuele gemeenten die contracten sluiten met aanbieders, maar worden deze qua inhoud en vorm wel afgestemd om te voorkomen dat ze te veel uiteenlopen en complex worden voor aanbieders die voor meerdere gemeenten werken. In
deze variant wordt aangesloten bij de publiekrechtelijke rechtspersoon die iedere gemeente is. De afstemming van afspraken kan eventueel worden vastgelegd in een bestuurlijk convenant. Een andere optie is dat een aantal gemeenten als 'regiegemeenten' optreedt door bijvoorbeeld een modelovereenkomst op te stellen.
Op basis van bovenstaande beschrijvingen lijkt de vrijwillige centrumgemeenten het beste te passen bij de samenwerkingsrelatie die er op dit moment in de regio is, aansluitend bij het beleidskader Zuid-Limburg en het meest praktisch en werkbaar.
5.6 Risicodeling Het is, met betrekking tot alle vormen van jeugdhulp, denkbaar dat een gemeente in Parkstad Limburg in enig jaar geconfronteerd wordt met een bovenmatig beroep op zware jeugdzorg waardoor de kosten voor deze gemeente in dat betreffende jaar bovenmatig hoog zijn. Het is
mogelijk om hiervoor in Parkstad Limburg een gezamenlijk risicodelingsfonds in te richten. De komende maanden wordt onderzocht wat voordelen en nadelen zijn van een gezamenlijk fonds voor risicodeling. Op basis van dit vooronderzoek zullen de gemeenten beslissen of ze hier aan deelnemen.
Beslispunt 5; De bestuurlijke inrichtingsvorm die wordt gekozen voor de inkoop van niet vrijtoegankelijke ambulante jeugdzorg waar op dit moment de voorkeur naar uitgaat is die van de vrijwillige centrumgemeente. Deze vorm sluit aan op de vorm die wordt gekozen in Zuid-Limburg. De afweging hieromtrent moet voor Parkstad nog gemaakt worden aan de hand van voor- en nadelen van deze en alternatieve inrichtingsvormen.
Bij de keuze voor een vrijwillige centrumgemeente lijkt Heerlen voor de hand te liggen. Ook dit is een keuze die nog moet worden gemaakt.
Beslispunt 6; Nader onderzoeken welke inkoopvorm (subsidiëren of inkopen) het meest geschikt is voor de inkoop van de ambulante niet vrij toegankelijke Jeugdhulp De vorm van subsidiëren volgt altijd de inhoud. In Zuid-Limburg wordt gekozen voor bestuurlijk aanbesteden voor de gespecialiseerde jeugdhulp. Voor de vormen van ambulante niet vrij
toegankelijke jeugdhulp moet onderzocht worden of dit ook de meest passende vorm is. Hierbij is het wel een overweging om bij één aanbieder niet te veel verschillende inkoopvormen naast elkaar te laten bestaan. Daarnaast kan het zo zijn dat er een 'basisinkoopvorm" is gekozen, maar dat daarvan, met redenen, wordt afgeweken.
Beslispunt 7: Nader onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van een risicodelingsmodel voor de gemeenten
in Parkstad Limburg.
- 19 -
6. Monitorinq en verantwoording
6.1.1. Beleidsinformatie De Jeugdwet bevat op een aantal punten bijzondere regels over de verwerking van persoonsgegevens. Deze bijzondere regels betreffen: de verwijsindex, het gebruik van het burgerservicenummer en de regels rond het verzamelen en bewerken van gegevens voor beleidsinformatie. Ten aanzien van beleidsinformatie bepaalt het wetsvoorstel dat persoonsgegevens kunnen worden verwerkt ten
behoeve van de beoordeling van doelmatigheid (output) en doeltreffendheid (outcome) van het beleid betreffende de toegang tot jeugdhulp, AMHK en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. 6.1.2. Toezicht
Voor het toezichtregime wordt aangesloten bij het vereenvoudigde kwaliteitsregime. In de Jeugdwet heeft de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) als taak het onderzoeken van de kwaliteit van de jeugdhulp in algemene zin. Daarnaast houdt zij met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toezicht op de naleving van de wet door de jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen. De handhaving gaat plaatsvinden op een vergelijkbare wijze als nu de IGZ handhaaft. De inspecties voeren namens de ministers van VWS en VenJ een handhavende taak uit. Deze taak
is gekoppeld aan het toezicht op de naleving en heeft betrekking op jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instellingen. Handhaving gaat over de maatregelen die de inspectie treft als de
kwaliteit van jeugdhulp en de veiligheid van een jongere in het geding zijn. Het handhavingsbeleid is erop gericht om onmiddellijk en adequaat op te treden. Daarnaast wordt in de Jeugdwet een rol
voor de inspectie Veiligheid en Justitie opgenomen voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. 6.1.3. Monitoring
Om de gewenste richting van het nieuwe jeugdbeleid vanaf 201 5 goed te kunnen volgen worden indicatoren vanuit drie invalshoeken ontwikkeld (eind 2014 operationeel) a. Kwaliteitsindicatoren: deze indicatoren moeten de stappen van verandering naar het gewenste resultaat (maatschappelijke doelstellingen m.b.t. de visie) in beeld brengen. Daarnaast zijn indicatoren m.b.t. de kwaliteit en het behaalde resultaat op hulpverleningsniveau nodig (o.a.:
cliënttevredenheid; zelfredzaamheidladder). b. Cliëntsysteem: een cliëntsysteem moet in inzicht bieden hoeveel en welke jongeren gebruik maken van welke vormen van jeugdzorg. Daarnaast is natuurlijk ook vanuit de methodiek één
gezin, één plan noodzakelijk om inzicht te krijgen van het gebruik en de samenhang van alle gemeentelijke regelingen in het sociale domein. Of dit mogelijk is zal moeten blijken, aangezien er nu geen wettelijke borging is van informatie-uitwisseling tussen verschillende
jeugdhulpverleners (producten). Er is geen wettelijke basis voor het vastleggen van informatie in één dossier. c. Financiële indicatoren. Dit financieel monitorsysteem moet inzicht bieden om o.a. de
verhouding tussen de daadwerkelijke uitgaven en het verkregen budget (inclusief de kortingen) proactief te volgen.
- 20 -
BIJLAGEN
(
(
Bijlage 1 Bevolkingsprognose 0 t/m 19 jaar in Parkstad Limburg
Tabel bevolkingsprognose 0 t/ml9 jaar in Parkstad Limburg Jaar
Aantal, abs.
Index
2015
45.050
100
2016
44.580
98,9
2017
44.170
98,0
2018
43.770
97,2
2019
43.310
96,1
2020
42.910
95,2
2021
42.420
94,2
2022
42.020
93,2
2023
41.730
92,6
2024
41.370
91,8
2025
41.130
91,3
Bron: Etil; Progneff, 2012
Bijlage 2: Cijfers gebruik van jeugdzorg in Parkstad Limburg (Statline, CBS jeugdmonitor) Tabel: Gebruik van hulp voor jeugdigen in de AWBZ in 2011 Heerlen
Kerkrade
Landgraa
Nuth
Onderba nken
Simpelve
Voerende
al
40
ld 60
26,9
31,0
23,5
5
15
0
3,4
7,8
0
Parkstad
Brunssu
1.310 31,0
165
520
190
190
90
32,3
34,9
26,2
29,1
32,8
25
30
5
3,4
4,6
1,8
215
95
45
75
55
32,9
34,7
30,3
38,8
23,5
Nuth
Onderba nken
Simpelve
Voerenda al
Aantal
Neder¬
Zuid-
Gebruik AWBZ zonder verblijf Aantal per 1.000 inwoners onder
land 78.040 22,3
Limburg 3.405 33,1
7.360 2,1
315
145
15
50
3,1
3,4
2,9
3,4
82.400 23,5
3.720 36,2
1.455 34,4
180
570
220
35,3
38,3
30,3
Brunssu
Heerlen
Kerkrade
Landgraa
75
25
50
65
26,8
16,3
25,3
27,5
18 jaar Indicatie met verblijf Aantal per 1.000 inwoners onder 18 jaar
TOTAAL AWBZ jeugdzorg Aantal per 1.000 inwoners onder
m
f
55
18 jaar
Tabel: Gebruik van hulp voor jeugdigen in de GGZ in 2010 Aantal
Neder¬
Zuid-
Gebruik GGZ le lijn
land 60.540 17,3
Limburg 2.800 27,2
196.105 56,0
7.430 72,3
3.960 1,1
TOTAAL GGZ jeugdzorg
248.305
9.610
Aantal per 1.000 inwoners onder
71
93
Aantal per 1.000 inwoners onder
18 jaar Gebruik GGZ 2e lijn met verblijf Aantal per 1.000 inwoners onder 18 jaar
18 jaar
m
ld
970
65
325
195
f 170
22,6
12,5
21,6
26,6
25,3
2.780
365
1.075
405
435
150
115
110
125
64,6
70,0
71.3
55,2
64.8
53,6
75.2
55,7
52.8
160
70
5
35
15
10
0
0
0
5
1,6
1,6
1,0
2,5
2,0
1,5
0,0
0,0
0,0
2,1
3.570 83,0
415
1.340
570
565
215
135
150
180
79,6
88,9
77,6
84,2
76,8
88,2
75,9
76,0
18 jaar Gebruik GGZ 2e lijn zonder verblijf Aantal per 1.000 inwoners onder
Parkstad
Tabel: Gebruik van jeugd en opvoedhulp in 2011 Aantal Jeugd en opvoedhulp ambulant Aantal per 1.000 inwoners onder 18 jaar Jeugd en opvoedhulp verblijf
Parkstad
Heerlen
Kerkrade
Landgraa
Nuth
Onderba nken
Simpelve
Voerende al
Neder¬
Zuid-
land 31.690 9,1
Limburg 1.245 12,1
575
70
290
115
50
15
15
ld 5
13,6
13.7
19,5
15.9
7,7
5,5
10,1
2,6
6.4
15.570
735
335
40
140
55
55
10
15
10
10
4,4
7,1
7,9
7,8
9,4
7,6
8,4
3,6
10,1
5,2
4,3
18.305 5,2
720
350
25
170
80
45
10
10
5
5
7,0
8,3
4,9
11,4
11,0
6,9
3,6
6,7
2,6
2,1
65.565 18,7
2.700 26,3
1.260 29,8
135
600
250
150
35
40
20
30
26,5
40,3
34,5
23,0
12,8
26,9
10,3
12,8
Parkstad
Brunssu
Heerlen
Kerkrade
Landgraa
Nuth
Onderba nken
Simpelve
ld
Voerenda al
Brunssu
m
f
15
deel/voltijd antal per 1.000 inwoners onder 18 jaar Jeugd en opvoedhulp pleegzorg Aantal per 1.000 inwoners onder
18 jaar TOTAAL JEUGD- EN OPVOEDHULP Aantal per 1.000 inwoners onder
18 jaar
Tabel: Gebruik van jeugdbescherming. in 2011 Aantal Gebruik van jeugdbescherming Aantal per 1.000 inwoners onder
18 jaar Gebruik van jeugdreclassering Aantal per 1.000 inwoners onder
land 46.070
ZuidLimburg 2.035
985
85
455
240
13,2
19,8
23,3
16,7
16.290
810
390
55
30,5 170
9,2
10,8
11,4
Neder¬
m
f
120
20
25
20
20
33,1
18,4
7,3
16,8
10,3
8,5
90
35
10
10
10
10
12,4
5,4
3,6
6,7
5,2
4,3
4,7
7,9
Gebruik van jeugdzorgPlus Aantal per 1.000 inwoners onder 18 jaar
1.680
120
Gebruik meldingen AMK
28.850
400
205
20
100
40
30
5
5
5
0
8,2
3,9
4,8
3,9
6,7
5,5
4,6
1,8
3,4
2,6
0
18 jaar
Aantal per 1.000 inwoners onder
18 jaar