1
DE KRACHT ZIT IN DE COMBINATIE Trendrapportage Welzijn
DE KRACHT ZIT IN DE COMBINATIE Vrijwilligers maken het verschil. Veel mensen zetten zich in voor de samenleving door bijvoorbeeld vrijwillig te helpen op een sportclub, een school of een vereniging. Hele organisaties draaien op deze mensen, die naast dit onbetaalde vrijwilligerswerk vaak nog een betaalde baan hebben. Daarnaast bestaat een grote groep mensen die zich inzet als vrijwilliger ten behoeve van mensen die in een kwetsbare situatie of positie zitten. Mensen die geïsoleerd zijn geraakt, veel problemen hebben of op een bepaald moment de regie over hun eigen leven zijn kwijtgeraakt.
Deze vrijwilligers richten zich op het bereiken en activeren van kwetsbare mensen en zorgen ervoor dat zij weer mee gaan doen met de samenleving. Professionals van zorg en welzijn faciliteren de vrijwilligers waar nodig. Juist die samenwerking zorgt ervoor dat de samenhang in de maatschappij naar een hoger plan wordt getrokken. Over deze tweede groep vrijwilligers spreken we in deze trendrapportage. Dit zijn ook de mensen die vaak samenwerken met de professionals van de welzijnsorganisaties. De eerste groep laten we hier buiten beschouwing. Niet omdat we het werk dat zij doen niet waarderen, integendeel. Maar omdat voor hen de kracht van de combinatie van vrijwilliger en professional niet of veel minder van belang is. De gemeente draagt verantwoordelijkheid voor mensen, die op bepaalde momenten kwetsbaar zijn. De gemeente heeft tot taak ervoor te zorgen dat deze mensen weer mee gaan doen met de samenleving. Hiervoor worden verschillende activiteiten georganiseerd, die gericht zijn op participatie, integratie en educatie. Dit biedt deze burgers een zinvolle dagbesteding, sociale contacten en soms ook uitzicht op een (betaalde) baan. Deelnemen aan de samenleving oftewel participeren is een belangrijke basis voor solidariteit, maar ook voor de invulling van burgerschap en voor de sociale samenhang (Bron: RMO). Met de komst van de WMO is de aandacht steeds meer gericht op participatie door kwetsbare groepen. Doordat veel mensen zich vrijwillig inzetten voor hun (naaste) omgeving ontstaat de vitaliteit en veerkracht van de samenleving. Mede dankzij de energie van die vrijwilligers in Den Haag wordt de participatiesamenleving gecreëerd. De Haagse Welzijnsorganisaties Zebra, VÓÓR Welzijn en MOOI bieden u deze trendrapportage aan om de verhalen uit de praktijk te vertellen. Maar ook om te laten zien hoe belangrijk de combinatie van vrijwilligers en professionals is. Wij tonen u dat voor participatie van kwetsbare mensen gerichte inzet van vrijwilligers en professionals nodig is. Gelukkig gebeurt dit al op veel plaatsen in Den Haag.
2
DE VRIJWILLIGER In Den Haag zetten wekelijks duizenden vrijwilligers hun (vrije) tijd in om andere mensen te helpen. Veel vrijwilligersprojecten zijn succesvol en geven steun aan de meer kwetsbare mensen in onze samenleving. De vele vrijwilligers tonen betrokkenheid door te bouwen aan de toekomst van anderen, maar ook aan die van zichzelf. Door woorden om te zetten in daden zorgen zij ervoor, dat zij een ontwikkeling doormaken waarvan zij zelf, maar ook anderen weer profiteren. De vrijwilliger komt bij de mensen thuis. Hij maakt een praatje en gaat mee naar het ziekenhuis, als er geen familie is die mee kan gaan. Maar de vrijwilliger legt ook het tapijt in de gang vast, omdat de bewoner er al zo vaak over is gevallen. De vrijwilliger gaat met een Marokkaanse jongen mee naar de sportclub om samen te sporten, terwijl de jongen eigenlijk nog nooit in een sportschool is geweest. De vrijwilliger kookt voor de buurvrouw, omdat zij haar arm in het gips heeft en wandelt met een mevrouw in een rolstoel, zodat zij even naar buiten kan. De vrijwilliger organiseert, samen met andere vrijwilligers “De dag van de gezondheid” om gezond leven bespreekbaar te maken in de buurt. De vrijwilliger weet dat de buurvrouw van nummer 68 van theater houdt en zorgt ervoor dat zij samen met een buurtbewoner, die ook dol is op toneel, naar een voorstelling gaat. De vrijwilliger koppelt een voormalig boekhouder uit de wijk aan de sportclub, omdat hij weet dat daar een penningmeester wordt gemist. Maar de vrijwilliger gaat ook op cursus om te leren waarop hij moet letten als hij kindermishandeling vermoedt. Soms lucht de vrijwilliger zijn hart bij de professional, omdat de problemen van een ander hem even teveel worden.
DE PROFESSIONAL Professionals in welzijn en zorg hebben de kennis en expertise in huis om (vroegtijdig) te kunnen signaleren of bewoners de regie over hun leven, welzijn en gezondheid (dreigen te) verliezen. Maar ook weten zij hoe zij mensen kunnen stimuleren om zich verder te ontwikkelen. Daarnaast weten zij welke methodieken zij kunnen inzetten voor het werven en faciliteren van vrijwilligers en creëren van randvoorwaarden. De professional van nu gaat erop af. Hij werft, stimuleert en activeert burgers om mee te doen met de maatschappij. De professional zorgt ervoor dat vrijwilligers voldoende geëquipeerd zijn om hun vrijwilligerswerk uit te kunnen voeren: hij schept de randvoorwaarden. Daarbij let de professional erop dat vrijwilligers, die dat nodig hebben, de juiste training en coaching krijgen aangeboden. De professional stimuleert hiermee de vrijwilliger, zodat deze, misschien over een tijdje, meer kans heeft op een (betaalde) baan. De professional begeleidt de vrijwilligers, die werken in het kader van
TRENDRAPPORTAGE WELZIJN
een leer-werktraject en stimuleert hen verder door te leren en te groeien. Maar de professional verbindt ook buurtbewoners met elkaar, hij stimuleert de bestaande sociale netwerken en hij verbindt bewoners met vrijwilligers en met andere professionals.
DE COMBINATIE Juist in de combinatie zit de kracht van de participatiesamenleving: vrijwilligers komen door hun positie vaak dichtbij de mensen uit de buurt. Zij wekken vertrouwen en bouwen een hechte band op met de inwoners in een wijk. Daarnaast staan professionals die hun kennis over methodieken en gestructureerde, effectieve interventies inzetten. Samen bereiken, activeren en ondersteunen zij buurtbewoners. Samen zorgen zij ervoor dat meer kwetsbare inwoners de zorg en steun krijgen die zij nodig hebben. De politiek, maar ook de Haagse Welzijnsorganisaties werken toe naar ‘meedoen in de samenleving, participatie’. De HWO’s zijn voor de Gemeente Den Haag de samenwerkingspartners om in de wijken en stadsdelen maatschappelijke ondersteuning uit te voeren. De vele welzijnsprojecten, die steunen op een combinatie van professionals en vrijwilligers, zorgen ervoor dat de Haagse participatiemaatschappij verder wordt opgebouwd en de samenhang en de onderlinge betrokkenheid in de stad wordt vergroot.
35 volwassenenwerkers activeren, coachen en faciliteren ruim 2500 vrijwilligers in Den Haag. Deze 2500 vrijwilligers organiseren en coördineren vele activiteiten waaraan meer dan 20.000 bewoners actief deelnemen. Dat betekent een inzet van 1 werker op ruim 70 vrijwilligers en 570 deelnemers aan activiteiten.
TRENDS Al jarenlang zijn welzijnsorganisaties, uiteraard in samenwerking met partners in de stad en de gemeente, bezig met participatie van burgers. Omdat de samenleving verandert, verandert ook de manier waarop de burgers worden aangespoord (weer) mee te doen met de maatschappij. De HWO’s zien drie trends die richting geven aan de participatie binnen de huidige samenleving:
1 van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving 2 vrijwilliger nieuwe stijl 3 professional nieuwe stijl
DE KRACHT ZIT IN DE COMBINATIE
3
1 VAN VERZORGINGSSTAAT NAAR PARTICIPATIESAMENLEVING De politiek richt zich momenteel specifiek op dat wat mensen (nog) wél kunnen. De Haagse Welzijnsorganisaties sluiten hierop aan door intensief in te zetten op het versterken van de inwoners en het bevorderen van het gebruik van sociale netwerken. De focus ligt op eigen verantwoordelijkheid. Mensen moeten (zelf) aan de slag. De (Haagse) overheid maakt minder geld vrij voor re-integratie, voor activering en participatie. Meer dan voorheen moeten burgers nu zélf de weg vinden en bewandelen die leidt tot scholing en (vrijwilligers)werk. Daarbij zijn de vrijwilligers en de professionals een belangrijke schakel.
4
TRENDRAPPORTAGE WELZIJN
MOEDERCENTRUM RUMOER Over eigen verantwoordelijkheid en participatie kunnen ze bij moedercentrum Rumoer in de wijk Rustenburg-Oostbroek en Leyenburg goed meepraten. Rumoer is een vrijwilligersorganisatie en een ontmoetingsplek, waar vrouwen uit de buurt zelf hun eigen centrum runnen. De 45 vrijwilligsters zijn zelf verantwoordelijk voor alle programma’s die zij aanbieden. Er worden activiteiten georganiseerd in het kader van educatie, participatie en ontmoeting. Denk daarbij aan taallessen, fietslessen of workshops over gezond leven en bewegen. Ook hebben de vrijwilligsters een ‘renclubje’ opgericht: vrouwen met verschillende (culturele) achtergronden lopen een keer per week samen hard en doen zelfs gezamenlijk mee aan de City-Pier-City.
en de vrijwilligsters zo te mobiliseren en te motiveren dat zij nèt iets verder gaan dan ze dachten te kunnen. Op deze wijze bevordert zij hun eigen zelfstandigheid, hun krachten en talenten. Elke vrouw kan zo haar eigen vaardigheden inzetten, ontdekken en ontwikkelen ten behoeve van andere wijkbewoners. Yamina legt haar rol verder uit: “De vrijwilligsters zijn allemaal zelfstandig. Ze vragen echter wel, binnen de context van de organisatie, regelmatig om begeleiding. Iemand waar ze op terug kunnen vallen. De vrouwen lopen soms tegen zaken aan, waarbij ze hulp nodig hebben om verder te kunnen. Daar help ik dan mee. Bovendien kijk ik goed naar de kansen en mogelijkheden van de vrijwilligster. De vrouwen leren hier dingen waarvan ze dachten dat ze dat nooit zouden kunnen. Ik zie doorgroeimogelijkheden die de vrijwilligster vaak zelf niet ziet of durft te zien. Mobiliseren naar activiteiten buiten hun ‘comfort zone’, activeren en motiveren om verder te kunnen participeren dus”, zegt Yamina lachend.
Cijfers
45 vrijwilligers, 12 stagiaires, 10 uur inzet van de professional, ongeveer 300 deelnemers die altijd mee doen en 300 deelnemers die soms meedoen.
Yamina Akachar, professional in het moedercentrum vertelt
enthousiast: “Onze vrijwilligsters willen altijd iets leren. Ze willen bijvoorbeeld de taal leren, sociale vaardigheden opdoen, opvoedingsondersteuning krijgen of gewoon even van huis weg zijn, vanwege problemen zoals huiselijk geweld of sociale uitsluiting. De vrijwilligsters komen uit verschillende minderheidsgroeperingen; zo werken er hier niet alleen Nederlandse vrouwen maar ook vrouwen uit Pakistan, Turkije, Suriname, Marokko en Egypte.” Yamina gaat verder: “De belangrijkste taak van de vrijwilligsters is het organiseren van activiteiten voor de buurtbewoners. De vrijwilligsters hebben hiervoor verschillende werkgroepen opgezet. Bij het samenwerken en afstemmen met elkaar komt veel kijken. Dit is voor veel vrijwilligsters nieuw. Zo moeten de vrouwen leren om afspraken te maken en die afspraken ook na te komen, elkaar aan te spreken, te overleggen en taken te verdelen. Naast het activeren van de honderden andere buurtbewoners door het opzetten van een interessant programma zijn de vrijwilligers dus ook bezig met hun eigen persoonlijke ontwikkeling.” Yamina, die als enige professional in het hele centrum werkzaam is, probeert alle werkprocessen op elkaar af te stemmen
De vrijwilligsters in het moedercentrum willen graag leren en zijn al actief, maar ze kunnen nóg meer geactiveerd worden. Yamina zegt: “Daar is de professional voor nodig. Vrijwilligsters kunnen doorgroeien naar andere rollen, wat goed is voor hun eigen ontwikkeling. Ik heb daar een goed voorbeeld bij: vanuit de gemeente kregen wij een grote groep van ongeveer 120 mensen die geactiveerd moest worden. Het viel me op dat deze mensen niet erg gemotiveerd waren, maar zij moesten, naast hun uitkering, verplicht meedoen aan dit traject. Ik stuitte op weerstand en verzet toen ze werden ingezet in ons huidige aanbod van vrijwilligerswerk. Het grote verschil in motivatie met de bestaande vrijwilligersgroep van Rumoer was overduidelijk. Door de komst van deze nieuwe groep vrijwilligers veranderde de rol van de bestaande groep: de bestaande vrijwilligersgroep zette zich in voor de nieuwelingen en probeerde hen te begeleiden, te helpen en te motiveren. Het gevoel van eigenwaarde en verantwoordelijkheid steeg, waardoor ze meer zelfvertrouwen kregen. Echt een interessant proces! Als professional is het mijn taak om niet alleen de werkinhoudelijke werkprocessen te begeleiden, aan te sturen en met elkaar af te stemmen, maar ook de vrijwilligers te begeleiden in hun motivaties en hen te blijven activeren en mobiliseren. De vrijwilligers te coachen en te ondersteunen bij hun nieuwe rollen. Maar vergeet niet: ondertussen moet het activiteitenprogramma voor de andere buurtbewoners gewoon doorgaan!” Yamina vat haar rol kort en bondig samen: “De professional stuurt de werkprocessen aan en wijst de vrijwilligers op hun verantwoordelijkheid, hun mogelijkheden en hun kansen.”
5
DE KRACHT ZIT IN DE COMBINATIE
2 VRIJWILLIGER NIEUWE STIJL Vanuit de overheid wordt steeds meer een beroep gedaan op de burgers. Het moet vanzelfsprekend worden dat je als burger je buren helpt, in welke vorm dan ook. Daarnaast ziet de overheid vrijwilligerswerk voor mensen die niet werken, als mogelijke opstap naar (betaald) werk. Van iedereen wordt verwacht dat je een bijdrage levert aan de samenleving. Dit betekent dat sommige mensen, die bijvoorbeeld een uitkering hebben, verplicht worden vrijwilligerswerk te doen.
Maar de hedendaagse vrijwilliger wil zelf ook een andere rol dan voorheen vervullen. Uit onderzoek (bron: Rabobank cijfers en trend & Horeca Entree) blijkt dat de vrije tijd per persoon afneemt, waardoor mensen zorgvuldiger met hun tijd omgaan. De vrijwilliger wil meer dan vroeger zijn eigen tijd indelen en misschien wel per dag bepalen of hij een buurtbewoner wil helpen. Zetten voorheen de vrijwilligers zich in op vaste dagen en tijdstippen, de nieuwe vrijwilliger wil graag wat doen voor zijn naaste, maar het liefst op het moment dat het hem uitkomt. De vrijwilliger van nu biedt zijn kwaliteiten aan. Hij gaat gericht op zoek naar vrijwilligerswerk dat hem past en waar hij zijn kwaliteiten kan inzetten. Een man die vroeger bokser was leert nu bijvoorbeeld schoolverlaters hoe je door middel van sport, je zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen kan vergroten. Het matchen van dit ‘aanbod’ op de vraag van burgers in kwetsbare posities past goed bij de professional nieuwe stijl. De welzijnorganisaties reageren op deze ontwikkelingen met vernieuwde projecten waarin de vrijwilliger zijn rol anders kan vervullen.
6
TRENDRAPPORTAGE WELZIJN
BURENHULPCENTRALE “De Burenhulpcentrale verhoogt de cohesie in de buurt”, vertelt agoog Roni Groeneweg die aan de wieg van de eerste Haagse Burenhulpcentrale (BHC) stond. Inmiddels wordt het project over heel Den Haag uitgerold. “Ik merk dat mensen steeds meer bereid zijn om elkaar te helpen. Het is zo leuk dat de Burenhulpcentrale kan bemiddelen tussen mensen die hulp nodig hebben en mensen die graag een handje willen helpen. En de vrijblijvendheid van ons systeem is voor de vrijwilligers een grote pré. Ze kunnen zelf aangeven of ze een klusje willen doen of vandaag even niet.” Als bewoner bel je de BHC als je de hulp van iemand anders nodig hebt. Een uitgekiend systeem zorgt ervoor dat je zo snel mogelijk aan een buurtbewoner wordt gekoppeld, die heeft aangegeven wel eens wat voor een ander te willen doen. Roni is enthousiast en praat verder: “We hebben 500 vrijwilligers in ons systeem staan. Deze mensen vrágen om hulp, maar bieden ook hulp aan. Ze hebben dus vaak een dubbele functie. Waar het om gaat is dat we willen weten wat er achter die deuren gebeurt. De signaleringsfunctie van de BHC wordt steeds belangrijker. Een vrijwilliger die boodschappen doet voor een buurvrouw en bij thuiskomst een sterk vervuild huis aantreft, geeft dit door aan de I-Shop. De I-Shop meldt het signaal bij Algemeen Maatschappelijk Werk, waarna de situatie in het signaleringsoverleg terugkomt. Zo kunnen we checken of andere hulpverleners al bezig zijn met deze buurvouw, of dat we zelf actie moeten ondernemen.” Maar ook voor andere taken wordt de BHC ingezet. Roni geeft een voorbeeld: “Vorige week belde een mevrouw die iemand zocht om haar te leren met een computer om te gaan. Haar dochter was naar Australië geëmigreerd en de vrouw wilde graag e-mailen en zelfs skypen! Zo leuk als dat dan lukt.” Om de BHC te vernieuwen en uit te breiden heeft Roni onlangs contact gezocht met de thuiszorg om te bekijken waarin zij elkaar kunnen helpen. Roni legt uit: “De thuiszorgmedewerker heeft steeds minder tijd per patiënt. Met een uitgebreid praatje of een wandeling komt het strakke tijdschema in de knel. Wat nu steeds vaker gebeurt is dat de medewerker van de thuiszorg de BHC belt en vraagt of een vrijwilliger van de BHC even bij zijn patiënt wil langsgaan, voor een praatje of een boodschap ofzo. Een zogenoemde win-win-situatie. Je ziet dat de hulp bij elkaar aansluit en dat is echt mooi.”
Gevraagd naar sprekende voorbeelden uit de praktijk, moet Roni lachen: “Ik heb er zóveel, waar moet ik beginnen! Mensen die via de BHC vriendschappen, ja zelfs relaties krijgen. Eén meneer eet tegenwoordig elke avond samen met zijn buurvrouw, dankzij de BHC. Maar ook groepjes buren die een vakantieclubje hebben opgezet en een keer per jaar samen een bungalowtje huren. En een man hier uit de buurt die vreselijk goed kan timmeren is via de BHC gaan werken in een loods waar boten worden gerestaureerd. Dat zijn echt goede verhalen, toch?” Tenslotte zegt Roni: “Die signalering is erg belangrijk, je merkt dat mensen meer op elkaar gaan letten. In positieve zin, hoor. Zorgen voor elkaar. Vanuit mijn rol als coördinator van het project bewaak ik het systeem. Ik krijg terugkoppeling van de vrijwilligers en ik begeleid de kernvrijwilligers, die eigenlijk de ambassadeurs van het project zijn. Dit project draait vooral op vrijwilligers, een goed ICT-systeem en één coördinator. Fantastisch, vind je niet?”
Mevrouw Wienese heeft haar heup gebroken en kan daar-
door geen boodschappen doen. Zij belt de Burenhulpcentrale en legt de medewerker van de helpdesk haar probleem voor. Dankzij een goed ICT-systeem belt de BHC direct daarna de mensen die zich hebben aangemeld om af en toe eens een handje uit te steken voor de buren. Meneer Chadran wordt gebeld. Het bandje met een keuzemenu geeft aan in welke categorie de hulpvraag ligt. Uiteraard hoort hij niet wie de vraag stelt. Meneer Chadran kan nu door het intoetsen van een 1 of 2 aangeven of hij vandaag boodschappen wil doen voor iemand uit de buurt of niet. Lukt het hem vandaag niet, dan belt het systeem de volgende buurtbewoner die ingeschreven staat bij de BHC. Net zo lang totdat het systeem een buurman of buurvrouw te pakken heeft gekregen die mevrouw Wienese te woord wil staan. Verbindt de computer door, dan heet dat een match. De beide buren bespreken samen welke boodschappen moeten worden gedaan.
Cijfers BHC 2010
Deelnemers (dus hulpbieders èn hulpvragers) Professionals Matches Doorverwijzingen*
506 1 243 51
Van de 506 mensen die ingeschreven staan bij de BHC is 40% = 65+ 30% = 50-65 jr 30% = 20-50 jr * Doorverwijzingen worden gedaan door de BHC naar o.a. thuiszorg, maatschappelijk werk, huisarts etc.
7
DE KRACHT ZIT IN DE COMBINATIE
3 PROFESSIONAL NIEUWE STIJL Niet alleen de (rol van de) vrijwilliger verandert, ook van de professional wordt iets anders verwacht dan voorheen. De professional nieuwe stijl ‘gaat erop af’. De maatschappij verwacht dat professionals, zoals welzijnsprofessionals, arbeidsdeskundigen en verpleegkundigen op mensen afstappen en mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid om mee te doen in de samenleving. Nieuwe methodieken en aanpakken zijn hiervoor uitgedacht. Methodieken die gericht zijn op activering, op zelf (weer) regie nemen. De professional zet in op het zelfoplossend vermogen van mensen en leert hen om te gaan met hun eigen mogelijkheden, maar ook met hun beperkingen. De professional kijkt dus goed naar wat mensen nog wél kunnen. Deze positieve insteek, maar ook de gerichte, effectieve interventies zorgen ervoor dat mensen zich kunnen ontwikkelen in een richting waar zij zelf, zonder ondersteuning of coaching van de professional niet aan hadden gedacht. De nieuwe professional staat náást de mensen. Hij zorgt niet vóór de mensen, maar hij zorgt dát de mensen hun eigen kracht en competenties inzien en benutten. Hij zorgt ervoor dat burgers willen meedoen met de samenleving (activeren), maar
hij regelt dat niet voor ze. De stappen moeten de burgers zelf zetten, gelukkig met ondersteuning van vrijwilligers. Onderzoek naar de effectiviteit van de interventies is belangrijk om mensen te kunnen blijven stimuleren mee te doen met de samenleving, te participeren. Uit onderzoek (bron: onderzoek MO-groep ‘Kosten en Baten van maatschappelijke dienstverlening’ januari 2011, SEO economisch onderzoek) blijkt dat naar mate interventies specifieker en meer gestructureerd zijn, het persoonlijk en maatschappelijk rendement toeneemt. Belangrijk voor de nieuwe professional is een helder vrijwilligersbeleid, waarbij rendement van het vrijwilligerswerk voorop staat en zelfs wordt verhoogd. Uit jarenlange praktijkervaring weten de welzijnsorganisaties als geen ander dat de kracht van welzijn zit in het vinden, binden en activeren van mensen die niet (meer) meedoen in de maatschappij. Nu de maatschappij, de politiek en de normen en waarden veranderen moeten ook de welzijnsorganisaties zich vernieuwen. Er moet effectiever en systematischer worden gewerkt. De HWO’s realiseren zich dat de verzorgingsstaat lange tijd de basis is geweest voor het denken en doen van welzijns- en zorgprofessionals. Een nieuwe visie op welzijn en zorg is noodzakelijk. De Haagse Welzijnsorganisaties maken daarom sinds 2010 gebruik van Welzijn Nieuwe Stijl, een stimulerend ontwikkelingsprogramma voor welzijnswerk.
8
TRENDRAPPORTAGE WELZIJN
VOORLEESEXPRESS Kinderen die vaak worden voorgelezen hebben een grotere woordenschat dan kinderen die nooit een boek inkijken. De vrijwilligers van het project de Voorleesexpress lezen kinderen van 2 – 8 jaar met een taalachterstand gedurende een half jaar wekelijks voor in hun eigen omgeving. De voorlezers krijgen, voordat zij aan het project beginnen, eerst informatie over de manier waarop zij taalachterstand kunnen herkennen. Projectleider Annelies de Hoog vertelt over het bijzondere project: “Kinderen zeggen soms ‘wat moet ik met een boek? Boeken zijn saai’. De voorlezer heeft dan de schone taak om de kinderen te verleiden samen een boek te lezen. Elk gezin is anders, dus elk gezin heeft een andere aanpak nodig. Ik ga vaak het eerste gesprek mee met de voorleesvrijwilliger. We bedenken dan samen een manier om het kind aan het lezen te krijgen. Om de taalontwikkeling te stimuleren zoeken de vrijwilligers boekjes uit die dichtbij de belevingswereld van het kind liggen. Bij het voorlezen worden ook de ouders betrokken. De bedoeling is namelijk dat het voorlezen wordt overgenomen door iemand anders uit het gezin nadat het project is afgerond. Zijn de ouders de Nederlandse taal (nog) niet goed machtig, dan vragen zij soms of de vrijwilliger hen een goede taalcursus kan aanbevelen. Samen met de ouders gaan we dan op zoek naar een geschikte cursus. Dat is belangrijk, want gemotiveerde ouders is een voorwaarde voor dit project”, zegt Annelies. “We hebben inmiddels een behoorlijke wachtlijst voor de Voorleesexpress, dus als de ouders niet gemotiveerd meedoen, geven we liever een ander kind een kans”. De projectleider is zelf erg gemotiveerd: “Ik wil natuurlijk graag weten hoe het er in mijn project aan toegaat, daarom heb ik zelf ook als vrijwilliger een half jaar voorgelezen in een gezin. Heel leuk, want het is toch anders dan je eigen kind voorlezen. Sommige ouders zijn helemaal niet gewend om voor te lezen, maar als zij zien dat hun kind er in de ontwikkeling enorm op vooruitgaat, krijgen ze vaak de smaak te pakken. De vrijwilliger heeft dus een voorbeeldfunctie.”
De voorlezer en het gezin zijn altijd van verschillende culturele achtergrond. “Dat maakt de uitwisseling interessant. Naast het voorlezen leert iedereen wat van elkaar. Er ontstaan vaak boeiende gesprekken op de avond dat de voorlezer bij het gezin langskomt. Ook de signaleringsfunctie van de vrijwilliger is belangrijk. Komt de voorlezer in een gezin dat geïnteresseerd lijkt in opvoedingsondersteuning, dan zorgt de vrijwilliger ervoor dat de ouders weten waar zij dit kunnen krijgen”. Annelies gaat verder: “Het mooiste voorbeeld kwam van een driejarig jongetje met een grote taalachterstand. Zijn ouders gaven aan dat het kind niet kon spelen. Hij keek alleen maar televisie. Later bleek dat de ouders nooit samen met het kind speelden en dat hij eigenlijk niet veel begreep van speelgoed. In het begin wilde het jongetje alleen maar televisie blijven kijken. Hij wilde niets van het voorlezen weten. Nadat de vrijwilliger meerdere keren toch voorgelezen had (soms dus met de televisie aan) werd zijn interesse gewekt. Halverwege het project, vertelde de vrijwilliger, stond het jongetje al bovenaan de trap te roepen ‘boeken, boeken!’ als de vrijwilliger aanbelde.” De voorleesvrijwilligers komen drie keer bij elkaar op een voorleesbijeenkomst in de bibliotheek. In deze bijeenkomsten komen verwachtingen, ervaringen en resultaten aan de orde. “Vooral het leesplezier van de kinderen is elke keer weer zo leuk om mee te maken”, vertelt Annelies. “Vrijwilligers komen door het voorlezen soms zo dichtbij het gezin, dat ze na het half jaar nog contact blijven houden. Dat tekent wel de betrokkenheid van onze vrijwilligers.”
Cijfers afgelopen seizoen
41 gezinnen 7 coördinatoren (vrijwilligers) 41 voorlezers (vrijwilligers) 1 professional (24 uur per week)
TENSLOTTE MOOI, VÓÓR Welzijn en Zebra staan samen voor maatschappelijke ondersteuning aan de burgers van Den Haag. De professionals en de vrijwilligers trekken hierbij samen op: de één kan niet zonder de ander. Alleen samen bereiken wij op constructieve wijze de beoogde participatiesamenleving, een samenleving waarin iedereen doet wat hij kan en waarin kwetsbaren worden ondersteund. De HWO’s verheugen zich erop om met alle partners binnen zorg, welzijn, wonen en onderwijs te werken aan het verhogen van participatie van Haagse burgers en het verder opbouwen van een participatiesamenleving.
Kijk ook op: zebrawelzijn.nl
voorwelzijn.nl
stichtingmooi.nl
Colofon
Deze Trendrapportage is een uitgave van MOOI, VÓÓR Welzijn en Zebra. Maart 2011 Tekst en eindredactie: Danielle Dil Communicatie Vormgeving: Smidswater Foto’s: Studio Vruchtvlees, I-stock, Beeldbank Moedercentrum De Koffiepot en Moedercentrum Rumoer Druk: Albani Drukkers