Katinka van Kan
“Niet in de tak, maar in de wortels zit de kracht van een boom.”
2
Inhoud 1. Inleiding 2. Autisme Theory Of Mind Executief functioneren Centrale coheresie 3. Zintuigen Zien Horen Tastzin 4. Filtering Denkrichting Autisme en filtering 5. Denken – voelen – doen
4
5
6
7
8
9
12
13
14
15
6. Logische communnicatie Matchen en afstemmen Backtrack Visuele ondersteuning Chunken Positieve formulering Zeg wat je bedoelt! Geef me de 5! 7. Waarom muziek? 8. Muziektherapie 9. En nu Cre-‐a(u)-‐tief! Hoe gebruik je cre-‐a(u)-‐tief? Opdracht The typewriter
3
Inleiding
Cre-‐a(u)-‐tief = creatief met autisme. Hoewel er nog steeds een negatief stigma rondom autisme hangt, hoeft autisme niet als een ‘beperking’ of een ‘stoornis’ gezien te worden. Elk mens, met of zonder autisme, is uniek en moet de mogelijkheid krijgen om zijn eigen kwaliteiten te ontwikkelen. Dit Cre-‐a(u)tief boekje richt zich op iedereen die graag een bijdrage wilt leveren aan de ontwikkeling van een kind. Met behulp van leuke muzikale opdrachten en activiteiten krijgen papa’s en mama’s, opa’s en oma’s, juffen en meesters en alle coaches en begeleiders de kans om op een creatieve manier bezig te zijn met kinderen met autisme. Een boekje dat kinderen met autisme en hun omgeving ondersteunt met muzikale opdrachten en activiteiten. Dat klinkt heel mooi, maar wat is autisme nou precies? Hoe kan het iemands zintuigen en waarnemingen beïnvloeden? Wat heeft autisme te maken met het denken, voelen, doen en de communicatie die hieruit voortvloeit? En waarom ‘met muziek’? Cre-‐a(u)-‐tief geeft antwoord op al deze vragen. Daarnaast kunt u de opdrachten zowel met een kind individueel uitvoeren, als met een hele groep. Cre-‐a(u)-‐tief is breed inzetbaar en geeft iedereen, met of zonder autisme, de kans om nieuwe kwaliteiten te ontdekken en deze verder te ontwikkelen!
4
Autisme
Autisme wordt vaak een ontwikkelingsstoornis genoemd. Dit wekt echter de indruk dat er iets ‘verstoord’ is in de ontwikkeling van een kind met autisme. Niets is echter minder waar! De ontwikkeling van een kind met autisme verloopt niet verkeerd, maar gewoon anders. Autisme wordt ook pervasief genoemd, ofwel allesdoordringend. Dit betekent dat autisme op alle ontwikkelingsgebieden van een kind voorkomt. Een betere definitie van autisme is daarom: “Een andere manier van informatieverwerking.” Het is onmogelijk om één omschrijving van autisme te geven. Elk mens is namelijk zijn eigen persoon, met zijn eigen karakter en zijn eigen autisme. Er zijn wel een aantal gemeenschappelijke kenmerken te noemen. Een andere manier van informatieverwerking kan zorgen voor problemen op het gebied van: -‐ Waarneming: Alle informatie die de hersenen binnenkomt gaat door een filter, deze filter laat alleen belangrijke informatie door. Mensen met autisme hebben een filter die alle verschillende stukjes informatie die binnen komen doorlaat. Het is voor hen moeilijk om hier de stukjes informatie uit te halen die nodig zijn om de essentie van de informatie te vinden. Hierdoor duurt het soms wat langer om een opdracht te verwerken. -‐ Communicatie: Mensen met autisme hebben vaak moeite met het vinden van de juiste betekenis van woorden en nemen taal vaak letterlijk. Ook indirecte of non-‐verbale taal, zoals spreekwoorden of gezichtsuitdrukkingen, is lastig te begrijpen. Voor het maken en/of behouden van contact moeten mensen met autisme zich dus extra inspannen. -‐ Controle: Mensen met autisme kunnen een situatie vaak niet goed overzien. Dagelijkse zaken kunnen al een onveilig gevoel oproepen, waardoor de behoefte aan controle ontstaat. Deze behoefte uit zich vaak in eigen routines en rituelen, repeterende handelingen, bijzondere interesses en soms zelfs obsessies. Mensen met autisme vinden het prettig als zaken overzichtelijk en voorspelbaar zijn, dit zorgt voor duidelijkheid en veiligheid. Verklaringstheorieën Er zijn verschillende theorieën die deze andere manier van informatie verwerken verklaren. Theory of Mind Theory of Mind is het vermogen om je in te leven in een ander. Volgens deze theorie kunnen mensen met autisme zich minder goed verplaatsen in de gedachten, gevoelens en intenties van anderen. Hierdoor herkennen ze ironie vaak niet, hebben ze moeite met het herkennen van emoties en denken ze vaak letterlijk. 5
Executief functioneren Executieve functies zijn de functies in de hersenen die gaan over; plannen, organiseren, problemen oplossing, impulscontrole en flexibiliteit. Volgens deze theorie zijn mensen met autisme minder goed in staat deze functies te gebruiken. Centrale Coherentie Volgens deze theorie zijn mensen met autisme minder goed in staat om detail samen te voegen tot een betekenisvol geheel. Hierdoor ontstaat contextblindheid. Mensen met autisme concentreren zich op details en zien hierdoor de bredere context niet meer. Het gevolg hiervan is dat veel zaken anders, niet of verkeerd begrepen worden. Zintuigen Waarnemen is een bewust, maar voor een nog groter deel onbewust proces. Je neemt veel onbewust waar en je krijgt daardoor ook veel informatie binnen. Deze informatie zorgt voor prikkels. Mensen zonder autisme filteren deze prikkels, maar mensen met autisme filteren deze minder of niet. Door deze filters ervaren we ervaringen allemaal anders; omdat iedereen een andere selectie van informatie maakt. Waarnemen is dus subjectief, terwijl het voor iedereen aanvoelt als objectief. Als je zuiver kun waarnemen, dus zonder het geven van je eigen interpretatie, groeit je bewustzijn. Zien Bij iedereen is één zintuig het meest ontwikkeld. Bij mensen met autisme is dit vaak zien. Dit is zo omdat informatie in beelden (visuele informatie) vaak makkelijker te verwerken zijn dan woorden. Woorden zijn vluchtig; ze zijn zo weer weg. Bovendien koppelt iedereen andere beelden en betekenissen aan woorden. Hierdoor kan het voorkomen dat de betekenis van het woord van de een niet matched met die van de ander. Mensen met autisme zijn erg goed in het waarnemen van details, daardoor kunnen ze ook overgevoelig raken voor visuele prikkels. Oogcontact kan erg moeilijk zijn voor mensen met autisme. Het kan zo veel prikkels met zich meebrengen dat het moeilijk wordt om te luisteren. Horen Sommige mensen met autisme zijn overgevoelig voor geluid. Dit heeft ook te maken met de eigenschap dat mensen met autisme goed zijn in het waarnemen van details. Hierdoor kunnen zij elk klein geluid waarnemen. Een druppelende kraan kan mensen met autisme zo erg afleiden dat deze niet meer in staat zijn om te luisteren. Tastzin Veel mensen met autisme vinden het niet fijn om aangeraakt te worden. Dit kan komen door een over ontwikkeld tastzin. Goed bedoelde gebaren kunnen als bedreiging worden ervaren of paniek veroorzaken. Een prikkel van bijvoorbeeld kleding, vloerbedekking of beddengoed kan snel als pijnlijk of hinderlijk worden ervaren.
6
Filtering Omdat we beperkt betekenis kunnen geven aan informatie wordt deze gefilterd. Deze selectie bepaalt onze realiteit. Zonder deze filter raken we overprikkeld, iets waar veel mensen met autisme bekend mee zijn. Informatie komt dan zo heftig binnen dat ze niet meer prettig kunnen functioneren. Het filteren van waarneming kent drie vormen: -‐ Perceptie. Er is één zintuig dominant in de waarneming: Zien (visueel), horen (auditief) of tastzin (kinesthetisch). -‐ Sensatie. Lichamelijke gewaarwordingen: Hoe iemand filtert is terug te zien in de non-‐verbale communicatie. Innerlijke ervaring gaat samen met observeerbare uiterlijke kenmerken. Andersom is dit ook het geval, het veranderen van lichaamshouding beïnvloedt de stemming. -‐ Cognitie. Filteren op basis van mentale aspecten: Iedereen ontwikkelt een voorkeur voor hoe we de wereld sorteren. Dit kun je doen op basis van wie (mensen), wat( informatie of voorwerpen), waar (plaatsen) of hoe (activiteiten). Wanneer je je bewust wordt van de voorkeur van de ander kun je beter in contact komen met elkaar. Denkrichting Als we pijn hebben maken we automatisch een beweging weg van de pijn en richting de groei. Er zijn twee soorten mensen: “weg van” en “naar toe”. “Weg van” mensen zijn mensen die problemen vermijden. Ze observeren de risico’s, zien wat er niet goed is en ervaren daardoor toch de gevaren. Deze mensen weten vooral erg goed wat ze niet willen. “Naar toe” mensen zijn gericht op doelen. Ze geloven in hun kwaliteiten en houden van uitdagingen. Autisme en filtering Het verwerken van gefilterde waarnemingen gebeurt bij mensen met autisme anders dan bij mensen zonder autisme. De informatie komt bij hen in deeltjes de hersenen binnen en daardoor is er dus geen samenhang. Als er een verkeerde informatiekoppeling gemaakt wordt, past de reactie niet bij de situatie. De waarnemingen missen contextuele samenhang.
7
Denken – Voelen – Doen Denken: Interne processen bepalen hoe en wat je hebt waargenomen en hoe je hierop reageert. Voelen: Interne staat met daarbij horende lichamelijke sensaties. Doen: Doen is waarneembaar gedrag. Mensen met autisme raken makkelijk in een vicieuze denkcirkel. Als jij je ervan bewust bent in welk aandachtsveld jij je bevindt, gevoelssfeer en emoties of denken en doen, dan kun je efficiënt communiceren. In de omgeving wordt er meer nadruk gelegd op het reactiepatroon van iemand dan op de gedachtes en gevoelens van iemand. Mensen met autisme hebben vaak een niet effectief proces. Dit betekent dat ze blijven hangen in het denken en voelen. Wanneer iemand met autisme in het denken blijft hangen, komt dit meestal omdat de context niet duidelijk is voor hem/haar.
Context
Denken
Voelen
Doen
8
Logische communicatie Communicatie is niet alleen wat je zegt maar ook hoe je het zegt en wat je lichaamstaal erbij verteld. Mensen met autisme hebben niet altijd het vermogen een flexibele gesprekspartner te zijn. Om de communicatie tussen mensen met-‐ en zonder autisme te laten slagen, moet de persoon zonder autisme zich soms wat meer inspannen. Hier volgen een aantal hulpmiddelen bij communiceren. Matchen en afstemmen Matchen betekent dat we dingen in ons gedrag overnemen van de ander. Dit helpt om optimaal met elkaar in contact te kunnen zijn. Afstemmen wil zeggen dat we aspecten van de communicatie oppakken en onszelf daarop afstemmen. Wanneer matchen of afstemmen wordt onderbroken, wordt het contact automatisch ook verbroken. Soms kan iemand met autisme te lang doorgaan over eenzelfde onderwerp. Het contact even verbreken kan dan helpen om het gesprek weer terug naar de context te leiden. Mensen met autisme kunnen wat communicatie betreft wat meer op zichzelf gericht zijn. Zij hebben meer moeite met het maken van contact en kunnen onbewust het contact verbreken. Ze willen graag sociaal contact leggen, maar dit verloopt soms een beetje moeizaam. Backtrack Backtrack betekend het herhalen of samenvatten van iemand anders zijn woorden. Door het gebruik van een backtrack blijf je goed in contact, je maakt een connectie op onbewust niveau, omdat jij je inleeft in de belevingswereld van de ander. Je gesprekspartner voelt zich beter begrepen. Het is een ondersteunend middel voor een goede communicatieve band. Visuele ondersteuning Mensen met autisme verliezen snel het overzicht doordat ze extra tijd nodig hebben om alle waarnemingen die binnen komen te verwerken. Met behulp van afbeeldingen kunnen handelingen en gebeurtenissen een logische volgorde voor hen krijgen en kunnen gesproken boodschappen beter blijven hangen. Op www.sclera.be zijn autismevriendelijke pictogrammen te vinden, bijvoorbeeld: Koptelefoon
iPod
Zingen
Trommel
9
Chunken Veel mensen met autisme hebben interesse in één specifiek onderwerp. Er wordt erg ingezoomd op kleine details zodat het grote geheel uit het oog wordt verloren. Chunken is het vermogen om informatie te ordenen. Je gebruikt het om informatie te achterhalen en gedachtepatronen uit te zoeken. Er zijn drie niveaus van chuncken; hoe hoger het niveau, hoe hoger de abstractie. -‐ Up chunk: informatie van het grote geheel, de context. è Creeërt overzicht. -‐ Down chunk: onderdelen van het grote geheel, details. è Geeft concrete informatie. -‐ Laterale chunk: op gelijk niveau, met voorbeelden van dezelfde soort. è Biedt alternatieven. Positieve formulering Mensen met autisme hebben de ervaring dat het leven moeizaam verloopt en hebben daarom de neiging om in negatieve gedachten te geraken. Het beschrijven van wat je wilt werkt dan beter dan beschrijven wat je niet wilt. Positiviteit maakt negativiteit goed! Zeg wat je bedoelt! Mensen met autisme nemen taal erg letterlijk. Zeggen wat je bedoelt en wat je wilt dat iemand met autisme voor je moet doen werkt beter dan het stellen van vragen. Gebruik korte en duidelijke zinnen. Houd er rekening mee dat de verwerkingstijd bij mensen met autisme langer is. Zorg er ook voor dat je lichaamstaal matcht met wat je bedoelt. En wees zelf ook eerlijk: doe wat je zegt.
10
Geef me de 5! Het is belangrijk om je vragen of opdrachten zo te formuleren dat de 5w’s erin zitten: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom. Als de 5w’s allemaal genoemd zijn is een vraag of opdracht duidelijk geformuleerd. Wat je communiceert, moet verder op feiten en regels gebaseerd zijn; dit is makkelijker te begrijpen.
11
Waarom muziek? Muziek kan een mooie ingang zijn tot communicatie en het uiten van en omgaan met emoties. Samen muziek maken stimuleert sociale vaardigheden en kan het gevoel van saamhorigheid vergroten. Waarvoor woorden tekortschieten, of niet eens uitspreekbaar zijn, komt de muziek in de plaats. Muziek kun je samen ontdekken. Je kunt er plezier mee beleven, het zelfvertrouwen vergroten en flexibeler leren omgaan met onverwachte situaties door samen muziek te maken. Niets moet, maar alles mag in de muziek. Uit hersenonderzoeken is gebleken, dat bij musicerende kinderen de linker hersenhelft (spraak en intellect) en de rechter hersenhelft (gevoelstoestand) sterker met elkaar verbonden raken dan bij niet-‐musicerende kinderen. Muziek verbetert de gevoeligheid van de hersenen voor geluiden, inclusief spraak, en helpt daarmee de ontwikkeling van de hersenen van kinderen. Wie muzikale vaardigheden heeft, kan nuances in de taal, zoals veranderingen in de stem, beter en sneller interpreteren. Speciaal voor kinderen met autisme kan het leren bespelen van een muziekinstrument daarom nuttig zijn. "Door muziek te spelen, voeren de hersenen alledaagse taken, zoals lezen en luisteren, beter uit", dat zegt neuro-‐wetenschapper professor Nina Kraus van de Northwestern Universiteit in Chicago. Zij pleit dan ook voor muziekonderwijs op school. Haar researchteam doet continu onderzoek naar de correlaties tussen muziek en spraakklanken en ontwikkelde een manier om te laten zien hoe het zenuwstelsel reageert op de akoestische eigenschappen van spraak en muziek. Bron: http://www.samenmuziekmaken.nl
12
Muziektherapie "Muziektherapie is een methodische vorm van hulpverlening waarbij muzikale middelen binnen een therapeutische relatie gehanteerd worden ten einde veranderingen, ontwikkelingen, stabiliteit of acceptatie op emotioneel, gedragsmatig, cognitief, sociaal of lichamelijk gebied te bewerkstelligen." Uit: Beroepsprofiel van de muziektherapeut, Nederlandse Vereniging voor Muziektherapie, Utrecht 2009. Binnen muziektherapie wordt er dus door middel van muziek aan doelen gewerkt die in eerste instantie niet muziek gerelateerd zijn. Er zijn verschillende ontwikkelingsgebieden die met muziek gestimuleerd kunnen worden: • Muzikale ontwikkeling: luisteren, bewegen, zingen, uitproberen van muziekinstrumenten • Motorische ontwikkeling: bewustzijn van het eigen lichaam, evenwicht, ruimtelijke oriëntatie, motorische coördinatie • Sociale ontwikkeling: spelen met anderen, eigen grenzen leren kennen, leren door naar anderen te kijken • Emotionele ontwikkeling: leren over gevoelens, ontwikkelen van creativiteit, ontwikkelen van de relatie tussen kind en verzorger, zelfbewustzijn • Cognitieve ontwikkeling: concentratie, de lichaamsdelen leren benoemen, begrippen zoals "op", "onder" en "naast" • Spraak-‐ en taalontwikkeling: spelen met spreekgeluiden, goed articuleren, mondmotoriek, uitbreiding van de woordenschat • Zintuiglijke ontwikkeling: aanraken, luisteren, kijken. (www.luistergoed.nl)
13
En nu Cre-‐a(u)-‐tief! Een boekje dat kinderen met autisme en hun omgeving ondersteunt met muzikale opdrachten en activiteiten, dat is Cre-‐a(u)-‐tief! Cre-‐a(u)-‐tief opdrachten kunnen gebruikt worden om samen met uw kind uit te voeren, op een verjaardagsfeestje met een groep kinderen, maar ook in de klas of op de BSO. De opdrachten stimuleren de ontwikkeling van een kind. Vooral kinderen met autisme kunnen hier baat bij hebben. Het doel van Cre-‐a(u)-‐tief is om met muziek de ontwikkeling van kinderen met autisme te stimuleren. Muziek bevindt zich op 5 domeinen, die ook in de verschillende opdrachten terug te vinden zijn; zingen, bewegen, lezen en noteren, luisteren, muziek maken. A.d.h.v. deze domeinen kan u een opdracht uitkiezen die geschikt is om met uw kind uit te voeren. Hoe gebruik je cre-‐a(u)-‐tief? Elke opdracht heeft dezelfde opbouw, zoals hieronder uitgelegd. Titel van de opdracht Muziek: De titel en componist van de bijbehorende muziek. Domeinen: Welke van de 5 domeinen worden in deze opdracht gebruikt. Functie: Wat voor functie kan de opdracht hebben voor een kind. Doel: Welk doel kan met de opdracht bereikt worden. Stimuleren: Welke ontwikkelingsgebieden/vaardigheden worden gestimuleerd met deze opdracht. Ondersteunen: Instructie extra: Eventuele aandachtspunten waar aan gedacht kan worden bij het uitleggen/uitvoeren van de opdracht. Vervolgens wordt de opdracht uitgelegd. Het uitvoeren van de opdracht verloopt in 4 fases. Per fase wordt uitgelegd wat er gedaan moet worden en er worden tips gegeven bij deze uitvoering. De fases zijn: • Oriënteren en experimenteren. Er wordt een inleiding en uitleg van de opdracht gegeven. • Werken en oefenen. De opdracht wordt uitgevoerd, geoefend en herhaald. • Presenteren. Het eindresultaat van de opdracht wordt gepresenteerd, het kind krijgt een kans om zijn werk te laten zien. • Evalueren. De opdracht en het resultaat worden met het kind besproken en geëvalueerd. Aandachtspunten. Bij het uitvoeren van de opdrachten is het belangrijk dat deze geschikt is voor het kind. Let erop of het kind de muziek aan kan, deze kan te snel of te hard zijn. Indien dit het geval is kan u andere muziek uitkiezen. Ook is het belangrijk dat het kind de opdracht uit kan voeren in een veilige omgeving. Als laatst moet erop gelet worden dat de uitleg van de opdracht duidelijk genoeg is voor het kind om de opdracht uit te kunnen voeren. En nu, aan de slag! 14
The Typewriter Muziek: The Typewriter -‐ Leroy Anderson Domeinen: Luisteren, noteren. Functie: Notatie (grafisch) als hulp bij zowel het luisteren naar muziek, als het opschrijven en bespreken van een gebeurtenis/gedachte/gevoel/emotie. Doel: Communiceren met muziek. Stimuleren: Luisteren, communiceren, sociaal-‐emotionele ontwikkeling. Ondersteunen: Praten over/verwerken van emoties, verbeelding. Instructie extra: In deze opdracht hoeft het kind niet daadwerkelijk woorden te schrijven, maar ga je een brief ‘tekenen’ of ‘kriebelen’. De opdracht The Typewriter is een muziekstuk waarin je een typemachine hoort. Deze typemachine helpt je om een brief te schrijven. In deze brief staan geen letters, maar alleen ‘kriebeltjes’. Zolang je het getik van de typemachine hoort ben je een zin aan het schrijven. Bij de *PING* is de zin afgelopen en begin je op een nieuwe regel. Je bepaalt zelf voor wie de brief is en waar de brief over gaat. Is de brief klaar? Post hem maar! Voorbeeld
15
The Typewriter Verloop Oriënteren en experimenteren. -‐ Luister samen naar de muziek. Voordat de opdracht uitgelegd wordt moet je weten waar je naar gaat luisteren. Herken je dit geluid? Weet je wat een typemachine is? Weet je hoe deze werkt? -‐ Leg de opdracht uit en luister nog eens naar de muziek. Herken je de *PING*? Wat moet je doen als je de *PING* hoort? Let op! Het kind gaat een grafische notatie van een brief maken. Hij/zij gaat een brief schrijven, zonder daadwerkelijk te schrijven. Omdat dit voor sommige kinderen verwarrend is, kun je er voor kiezen het kind in deze opdracht een brief te laten ‘tekenen’ i.p.v. een brief te laten schrijven. Werken en oefenen -‐ Begin met het oefenen van de grafische notatie zonder muziek. Maak samen een oefenbrief. Laat het kind *PING* zeggen wanneer deze aan een nieuwe regel begint. -‐ Als de notatie van deze opdracht duidelijk is gaan we aan de echte brief beginnen. Aan wie ga je de brief schrijven? Weet je al waarover je een brief gaat schrijven? -‐ Zet de muziek op en laat het kind een grafische notatie schrijven op de muziek. Presenteren Is de brief klaar? Geef het kind de kans om de brief te presenteren aan jou, en zijn omgeving. Evalueren De brief is klaar. Je kunt de brief nu samen evalueren, hierdoor wordt een kind gestimuleerd om jou te vertellen wat hem/haar bezig houdt. -‐ Laat het kind over zijn/haar brief vertellen en vraag indien nodig ook om meer uitleg. Voor wie heb je de brief geschreven? Wat staat er in de brief? Waar gaat de brief over? Waarom heb je hierover een brief geschreven? -‐ Je kunt hierbij ook ingaan op de manier van noteren. Dit kan het kind stimuleren iets over zijn/haar emoties te vertellen. Ik zie dat hier hele grote/kleine kriebels staan, wat heb je daar geschreven? Wat vertellen deze donkere/lichte kriebels? -‐ Of je kunt de emoties van het kind terug koppelen aan de notatie. Het is inderdaad een vrolijke brief, dat kan ik zien aan deze mooie kriebels! Dat je boos bent zie ik ook aan deze donkere kriebels, waarom ben je zo boos? Let op! Let er op dat je het kind niet forceert om iets over de brief te vertellen. Geeft het kind de tijd om over de brief na te denken. Als het nog te moeilijk is voor het kind om het over de brief te hebben hoeft dit niet. Je kunt de opdracht vaker uitvoeren en het kind zo blijven stimuleren. 16
Voor:
.
Van:
.
17