De kleine ijsbeer Een animatiefilm van Piet de Rycker en Thilo Rothkirch
Pedagogisch dossier www.lesseninhetdonker.be
FILM EN EDUCATIE ... in het vertoningscircuit van Lessen in het donker, in het kader van Filmfestival Open Doek, ter gelegenheid van een workshop verzorgd door Jekino of van een film in de klas... Het medium film kreeg een plaats in het lessenpakket van heel wat scholen, daarom zorgen wij graag voor een degelijke programmatie en pedagogische omkadering. We maken jaarlijks een pittige selectie van een 30-tal films uit het afgelopen seizoen, organiseren op heel wat plaatsen vertoningen en zorgen voor kant-en-klare lesmappen voor een boeiende verwerking in de klas. Daarbij spelen we in op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. In elke lesmap streven we naar een filmtechnische en inhoudelijke benadering van de film en focussen we op één filmterm.
FEEDBACK! We horen graag je reactie op de film, de bespreking en lesmap. Surf naar www.lesseninhetdonker.be om een evaluatiefiche in te vullen. Ook de leerlingen kunnen hun reactie kwijt op de pagina van de film die ze zagen.
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
2
Intro
In dit pedagogisch dossier vind je informatie over de film: de filmfiche, het verhaal, een korte omschrijving van de belangrijkste personages, de inhoud en de vorm van de film. Naast deze achtergrondinformatie willen we je ook enkele tips (doe-opdrachten) geven om in de klas rond deze film te werken. je herkent ze aan het Lars-figuurtje. De opdrachten sluiten aan bij de vijf domeinen van de muzische vorming: beeld, drama, muziek, beweging en media. „De kleine ijsbeer‟ is een film die geschikt is voor verschillende doelgroepen. Daarom zijn ook de verwerkingstips gericht op zowel kleuter als eerste en tweede leerjaar. Als leerkracht pikt u er de vragen en opdrachten uit die geschikt zijn voor uw doelgroep. Het materiaal voor deze opdrachten vind je achteraan in deze bundel. Deze prenten, tekeningen,… kan je voor de leerlingen kopiëren.
We hopen dat zowel de filmvisie als de verwerking voor u en de kinderen een boeiende ervaring zal zijn! We horen graag hoe die is verlopen: op onze website is een evaluatieformulier terug te vinden: neemt u even de tijd om het in te vullen? Bedankt!
Veel plezier!
Lessen in het donker vzw www.lesseninhetdonker.be/
[email protected]
Lessen in het donker vzw stelt jaarlijks een filmprogramma samen voor het onderwijs in Vlaanderen. De vertoningen vinden plaats in tal van cultuurcentra en bioscopen in de vijf Vlaamse provincies. Het filmprogramma van elke locatie is terug te vinden in de programmabrochure en op onze website. De werking wordt financieel ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap. De pedagogische dossiers worden opgemaakt door: Lessen in het donker vzw Sint-Jakobsstraat 36 / 8000 Brugge / 050 34 91 93
[email protected] / www.lesseninhetdonker.be Het Vlaams Centrum voor Kinder- en Jeugdfilm/ Jekino Paleizenstraat 112 / 1030 Brussel / 02 242 54 09
[email protected] / www.jekino.be
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
3
Filmfiche „De kleine ijsbeer‟ Duitsland/ 2001 Duur: 78 min Nederlands gesproken Regie Scenario Naar de boeken van Met de stemmen van
Piet de Rycker en Thilo Rothkirch Bert schrickel, Thomas Wittenburg, Piet De Rycker Hans de Beer Bart Fennis (Lars) Jeroen Stam (vader Mika) Lasca Ten Kate (mama) Kirsten Fennis (Greta) Roeland Doherty (Robbie) Isabeau Sas (Lena)
Doelgroep: 2e en 3e kleuter/ 1e en 2e leerjaar
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
4
Het verhaal van Lars Het verhaal begint bij de geboorte van Lars. Het ijsbeertje sukkelt in een gat in het ijs en zal verdrinken… tot de jonge zeerob Robbie hem naar de oppervlakte duwt. Dat vormt de basis van een stevige vriendschap tussen de twee. Dat ijsberen en robben geen vrienden kunnen zijn - want ijsberen jagen op robben - is aan Lars niet besteed. De onmogelijke vriendschap zorgt voor deining in de ijsberengemeenschap. Maar Lars vindt een revolutionaire oplossing en weet ook de oude wijze walrus Walter voor zich te winnen; de robben zullen de ijsberen vis uit de poolzee leveren, zoveel ze maar lusten. Zodoende komt er vrede tussen ijsberen en robben. Lars trekt het liefst met zijn vriendjes op. Robbie die Lars leert zwemmen, Greta, het ijsberinnetje, sneeuwhaas Lena, die op haar primitieve snowboard tussen de ijsschotsen scheert… Nevenfiguren zoals de vier depressieve lemmingen en de pinguïn-clown Caruso zorgen voor een grappige noot. Angstige momenten en wanhoop beleven Lars, zijn ouders en vrienden wanneer op een dag het ijsoppervlak waarop de ijsbeer ligt te slapen, in stukken breekt en Lars moederziel alleen, op een alsmaar kleiner wordende ijsschots, de oceaan indrijft richting zuiden… Maar hij krijgt hulp van andere dieren; een nijlpaard leert hem zwemmen en hij slaagt erin naar huis terug te keren, gedragen door een arend en daarna op de rug van een orka. En maar goed dat hij terugkeert want daar dient zich een probleem aan waar niemand een oplossing voor heeft: alle vissen in zee blijken verdwenen. Lars trekt op onderzoek uit en stelt vast dat een zwart schip alle leven in zee opslokt. Ook deze vreselijke bedreiging voor zowel de dieren als de eskimogemeenschap, weet hij te keren, vanuit zijn natuurlijke ingesteldheid van „ik doe er wat aan‟ en met… een beetje hulp van zijn vrienden. Lars bewijst dat moed en doorzettingsvermogen alles overwint en alle dieren en mensen vredig naast elkaar kunnen leven, als ze dat zouden willen.
Startopdracht Geef de kinderen de ruimte om na de vertoning over de film te praten. Dit kan je doen aan de hand van tekeningen. Vraag de kinderen te tekenen wat ze heel leuk of mooi vonden aan de film. Deze tekeningen kunnen nadien een vertrekpunt zijn voor een kringgesprek over de film. In bijlage is ook een kleurplaat van de film toegevoegd. De kinderen kunnen deze inkleuren. Vonden jullie de film mooi? Welke avonturen maakte Lars zoal mee? Heeft de film een goed einde?
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
5
De personages in de film In de film DE KLEINE IJSBEER spelen een boel leuke personages mee. Elk personage heeft een aantal eigenschappen die hem/haar herkenbaar en grappig maken. In combinatie met de komische dialogen maakt dat de film extra boeiend voor een jong én oud publiek.
Lars is een kleine ijsbeer die samen met zijn familie en vriendjes op de Noordpool leeft.
Robbie is Lars‟ beste vriend. Altijd vol waanzinnige invallen... Samen maken ze veel plezier!
Greta
is een moedig en zelfbewust ijsbeermeisje.
Greta is Lars‟ grote liefde maar daar laat ze zich niet zomaar door beïnvloeden.
De vader en moeder van Lars zijn enorm trots op hun zoon. Maar ook wel bezorgd want Lars durft nogal wat streken uit te halen…
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
6
Caruso, de pinguïn is een geweldige optimist. Hij komt oorspronkelijk van de Zuidpool en heeft daarom een licht accent.
Lena, de sneeuwhaas. Behalve sneeuwhaas is Lena ook een echte angsthaas.
Barend, Bertus en Boris de drie norse en ook wel domme ijsberen. Ze doen niets liever dan de zeehonden plagen en klagen over het gedrag van Lars. Als de nieuwe regels er komen, zijn ze echter wel tevreden!
Hippo, het nijlpaard Hippo is optimistisch en zorgt dat Lars terug thuis geraakt.
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
7
Manili
is een eskimomeisje waar alle dieren vertrouwen in hebben.
Pieps, de sneeuwgans, neemt geen blad voor de mond.
Walter, de walrus De oude wijze walrus zorgt dat iedereen vredig met elkaar samen leeft.
De 4 lemmingen Ze zijn nogal depressief van aard en steken liever hun kop in de sneeuw… Maar als ze Caruso ontmoeten, worden ze plots weer vrolijk!
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
8
De figuren in de film MEMORY Aan de hand van het spel „Memory‟ praten de kinderen over de personages uit de film. Het memoryspel bestaat uit 24 kaartjes (12 figuren uit de film). 1 Die vind je achteraan in deze bundel: kopieer ze 2 X, knip ze uit en leg ze met de afbeelding naar beneden op de tafel. De kinderen draaien een kaartje om. Welk personage staat er op? Kort gesprek over personage. Vervolgens gaan de kinderen op zoek naar hetzelfde prentje door nog één kaartje om te draaien. Is dit hetzelfde personage, dan worden de kaartjes opzij gelegd en verdwijnen ze uit het spel. Is dat het foute kaartje, dan worden beide kaartjes weer omgedraaid, wachtend tot iemand de juiste combinatie vindt… (Je kan, om de concentratie van de spelers niet te verbreken, het gesprek over het afgebeelde personage ook uitstellen tot iemand de juiste combinatie gevonden heeft. Op het moment dat de kaartjes uit het spel verwijderd worden, maak je een praatje over de figuren die erop afgebeeld staan.)
Bij het spel kan je volgende vragen stellen: Welke dieren heb je gezien in de film? Welke dieren zag je onder water? (op de Noordpool en in het Zuiden) Welk dier vond je het leukst? Welk dier vond je het minst leuk? Welke dieren zag je op het land?
1
Naargelang de leeftijd van de doelgroep kan het aantal kaartjes worden aangepast. Voor kleuters kunnen bijvoorbeeld slechts 16 kaartjes worden gebruikt (8 personages). Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
9
Blij, bang, boos, verdrietig (drama) In deze film zijn de dieren de acteurs. De dieren werden zo getekend dat ze blij, bang, maar ook heel boos en verdrietig kunnen zijn. Weet je nog wanneer Lars heel droevig was? De kinderen gaan nu zelf „acteren‟. Oefening: klassikaal! Bespreek met de kinderen hoe de dieren zich in verschillende situaties voelen. De kinderen beelden vervolgens uit hoe het personage zich voelt. (drama) Je kan dit filmen en/of (digitaal) fotograferen, van veraf of heel dichtbij. Nadien kan je de resultaten op tv/computer bekijken en bespreken. (media) -
Lars heeft een nieuwe vriend, Robbie. Samen hebben ze veel plezier! Hoe voelt Lars zich? Hij is heel blij!
-
De drie ijsberen zitten Lars en Robbie achterna omdat ze hun jacht op de zeehonden hebben verstoord. Hoe voelen Lars en Robbie zich?
Ze zijn erg bang! -
Lars is in het Zuiden beland en mist zijn vriendjes. Hoe voelt hij zich?
Lars is verdrietig. -
Als Lars terug is, komen zijn vriendjes hem bezoeken. Hoe voelen ze zich?
Zijn vriendjes zijn heel blij! -
Lars zit in het hondenhok en de honden blaffen naar hem. Hoe voelt Lars zich? Hij is erg bang.
-
Mika, de vader van Lars, vindt het erg dat Lars naar het dorp is gegaan. Hoe voelt Mika zich? Hij is boos.
-
…
HEIMWEE Lars heeft heimwee wanneer hij in het zuiden is: Wat is heimwee? Waarom heeft hij heimwee? Heb je dat ook soms? Wanneer?
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
10
De Vlaamse regisseur Piet de Rycker en het verhaal DE PRODUCTIE De films van animatieregisseur Piet de Rycker zijn te herkennen aan een warme, wat wollige tekenstijl. Meer nog dan in „Tobias en Leeuw’, zijn langspeeldebuut, weet De Rycker hier een universum te scheppen dat samenvalt met de kinderlijke gevoelens in elk mens. Nadat hij zijn kunnen bewezen had met „Tobias en Leeuw’, zorgde hij voor een kassucces met „De Kleine ijsbeer’. De filmmakers baseerden zich op de boeken van Hans de Beer, die een grote naambekendheid met zich meebrachten. Piet De Rycker en Thilo Graf Rothkirch worden samen vermeld voor de regie van de film. De Rycker hield zich bezig met de verhaalstructuur, de dramaturgie, het storyboard en de animatie. Rothkirch met het eindbeeld, de kleur, de achtergronden, de stemregie en de muziek. Veel producenten gaan met hun animatiefilm naar Azië omdat het daar goedkoper is om ze te maken. Maar de producent van „De Kleine ijsbeer’ droomde van een Europese animatiefilm, gemaakt door Europeanen. Er werkten aan deze productie mensen mee uit Hongarije, Tsjechië, Polen, Spanje, Engeland, Zweden en Canada. DE INHOUD VAN DE FILM Naast de kleurige vorm is het belangrijkste kenmerk van De Rycker dat hij ernaar streeft om een gemakkelijke tegenstelling tussen goed en kwaad uit zijn films te bannen. Hij omzeilt waar mogelijk het gebruik van pure slechteriken, die in bijvoorbeeld de Disneyfilms naar goede gewoonte voor de spanning zorgen. Jonge kijkertjes kunnen hier een kwalitatief hoogstaande (eerste) bioscoopervaring opdoen – waarschijnlijk zonder nachtmerries achteraf. „De Kleine ijsbeer’ gaat voor het grootste stuk over een dierengemeenschap, waarin het titelpersonage Lars de andere ijsberen choqueert door vriendschap aan te knopen met de zeehond Robbie. Lars is een personage dat openstaat voor de anderen. Op die manier weet hij steun te vinden om samen de maatschappij te veranderen. Barend, Bertus en Boris zijn eigenlijk conservatieve ijsberen die niet willen dat de bestaande regels worden veranderd. De mensenmaatschappij wordt vertegenwoordigd door een Inuït-gezin dat harmonieus met de natuur leeft en een zwart schip dat alle vis uit de zee wegneemt. De ecologische boodschap is te zien in de tegenstelling tussen de harmonieuze manier waarop de Inuït met de natuur omgaat en de blinde manier waarop het zwarte schip aan overbevissing doet. Het leidt tot de vreemde situatie waarin de Inuït zelf geen versgevangen vis meer hebben maar het moeten stellen met fishsticks. Dat wordt niet benadrukt maar slechts terloops aangegeven.
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
11
Goede mensen… slechte mensen… IJSBEREN EN HET ZWARTE SCHIP Er bestaan goede, lieve mensen en slechte, boze mensen. Lars is een lieve ijsbeer; hij is goed voor iedereen. Hij denkt niet dat mensen slecht kunnen zijn. Ook zijn vrienden, Robbie, Greta, Lena, Pieps zijn altijd even vriendelijk. Samen helpen ze anderen graag uit de nood. Maar in de film zien we ook minder vriendelijke figuren. De drie ijsberen Barend, Bertus en Boris die de zeehonden de stuipen op het lijf jagen. Ze lijken altijd slecht gezind en zijn nooit vriendelijk. Ze aanvaarden het gedrag van Lars niet: ijsberen kunnen niet bevriend zijn met zeehonden. Waarom zijn deze drie ijsberen zo nors? Waarom kunnen ze niet gewoon bevriend zijn met iedereen? Welke regels worden er gemaakt waardoor de ijsberen vredig kunnen samenleven met de zeerobben? Ook het zwarte visserschip brengt niet veel goeds. Met een „grote mond‟ neemt het alle vis weg uit de zee: het voedsel van de dieren en de mensen op de Noordpool. Wie bestuurt het schip? Waarom gebeurt dit? Welke gevolgen heeft dit voor de dieren?
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
12
Piet de Rycker over het scenario De Rycker: “Oorspronkelijk werd ik bij het project betrokken om advies te geven over het scenario. Daarin waren er mensen aan boord van het zwarte schip. Zij waren natuurlijk de slechteriken die de natuur bedreigden en Lars zou daar een stokje voor steken. Volgens mij is dat een typisch Amerikaanse manier van verhalen vertellen die de laatste twintig, dertig jaar volledig uitgeput is geraakt. In de boeken van Hans de Beer, waarop de film is gebaseerd, wordt die tegenstelling overigens ook niet op die manier uitgespeeld. Maar hij had er toch mee ingestemd omdat hij wel inzag dat er meer dramatiek in de film moest steken dan in zijn boeken. Ik stelde voor om van het schip een blinde kracht te maken, die de wateren door gebrek aan inzicht overbevist. Waarschijnlijk zit er achter die strategie een blinde zucht naar winst op de aandelenmarkt, maar het is niet aan mij om dat uit te leggen. Ik wilde wel het roer omgooien naar een verhaal dat niet zozeer gericht was op de traditionele tegenstellingen van de boze mensenwereld en de idyllische natuur. De film ontkent bijvoorbeeld niet dat het in de natuur een kwestie is van eten en gegeten worden. In de „Lion King‟ bijvoorbeeld verhulde men die werkelijkheid, hier zochten we ook naar manieren om die realiteit voelbaar te maken. Als je een film maakt voor kinderen tussen vier en elf jaar en daarnaast ook de ouders wilt amuseren, is het verhaal niet de eerste doelstelling. In het scenario wordt het oorspronkelijk materiaal verwerkt maar mijn eigen creativiteit kan ik vooral kwijt in het storyboard. Om te beginnen zoek je naar een spanningsboog van 75 minuten, waarin enkele volwassen thema‟s verwerkt zitten die tot mijn spijt door veel journalisten niet zijn opgepikt. Daarna kap je de handeling in korte hoofdstukjes die ook door de kleinere kijkers, die een kortere aandachtsspanne hebben, gevolgd kunnen worden. Hier en daar komen ook puur esthetische scènes aan bod.”
Een animatiefilm Hoe wordt zo‟n film gemaakt? Een animatiefilm wordt beeldje per beeldje (te vergelijken met: fotootje per fotootje) gefilmd. Je ziet de figuren bewegen doordat je heel veel beeldjes (24 per seconde) heel snel achter elkaar ziet. Ons oog „kijkt trager‟ dan de beweging die we opvangen. Als we enkele beelden snel na elkaar te zien krijgen, zien we de beelden als één geheel. Onze ogen zijn te traag om ze nog beeld per beeld afzonderlijk te zien. Dankzij onze „trage ogen‟ kunnen we film kijken.
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
13
De prentenboeken van Hans de Beer Voor deze animatiefilm werden de verhalen van drie van de zeven boeken gebruikt. „De Kleine ijsbeer’ bestaat vanaf 1986 en is sindsdien een populaire prentenboekfiguur. Van Hans de Beer mag hij avonturen beleven die soms stout, soms onrealistisch en soms pedagogisch verantwoord zijn. Hij doet alles wat op peuters en kleuters gelijkende dierenhelden graag doen, zoals grenzen testen en vriendjes maken. Maar hij kan ook naar het zuiden varen en het milieu redden zonder dat er een greintje vals moralisme aan te pas komt. Hans de Beer tekent de sneeuw waarin de kleine Lars leeft net zo fluweelzacht als zijn vacht. De animatoren die de prenten tot leven brachten, deden dat even knuffelig. Film heeft soms iets meer detail en contrast nodig dan de sferische platen van de Beer, maar nergens worden de aquareltinten verhard. IJsschotsen zien er nog steeds uit als krokante koekjes met veel poedersuiker, de koude poolzee lijkt een ligbad vol blauwe waterverf. De vorm en de stijl van de film Al komen tekenfilms de jongste jaren almaar vaker digitaal tot leven, bij „De Kleine ijsbeer’ spanden de animators zich in om het grafische effect van de oorspronkelijke kinderboeken te behouden. De film respecteert Hans de Beers unieke tekenstijl, zelfs diens eigenzinnige perspectief (het beertje vanaf de rug getekend) waardoor je echt over Lars‟ schouder meekijkt. Ook achtergronden en decors getuigen van vakmanschap, wat voortdurend bijdraagt tot de charme van de film. De subtiele kleurenpracht van de poolwereld, gedrenkt in vorstelijk turkoois, is zonder meer indrukwekkend. Dankzij de driedimensionale animatie, die door middel van textuur, licht en schaduw de tweedimensionale beelden diepte verleent, stijgt „De kleine ijsbeer‟ moeiteloos uit boven alle gekende tv-animatie.
DE BOEKEN Hebben jullie de boekjes van LARS DE KLEINE IJSBEER al es gelezen? Heb je boeken van „De kleine ijsbeer‟ thuis? Welke? Vind je de film of de boekjes mooier? Ga je soms met de klas naar de bibliotheek? Dan kan je de boeken over Lars es zoeken en lezen!
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
14
De Noordpool De „kleine ijsbeer‟ speelt zich af op de Noordpool. Het is daar helemaal anders dan hier. De Noordpool De Noordpool ligt heel ver van ons land vandaan. Het is daar altijd erg koud. In de winter vriest het tot –40°C! Dan schijnt de zon ook niet. In de zomer wordt het niet warmer dan 10°C (dat is zoals de winter bij ons!) Het is er zo koud omdat de zon minder straalt en het is de zon die ons warmte geeft. De Noordpool is een grote zee die bedekt is met een dikke laag ijs (van soms 30m dik) Door het dikke ijs is het erg moeilijk om met een boot op deze zee te varen. Maar speciale boten, ijsbrekers heten ze, kunnen er toch door. Bij de Noordpool ligt Groenland, maar daar is weinig groen want er ligt ook overal sneeuw. Dieren op de Noordpool Ijsberen zijn zeedieren: ze komen wel aan land maar meestal zwemmen ze in het water of spelen ze op het ijs. Ijsberen zijn dappere roofdieren. Hun lievelingseten is zeehondenvlees (daarom vinden de ijsberen in de film het vreemd dat Lars bevriend wordt met Robbie) Ijsberen hebben een dikke vacht en een laag vet dat blubber genoemd wordt; zo houden ze zich warm (Ook zeehonden en walvissen hebben zo‟n vetlaag) Op de Noordpool en in de zee leven ook nog walvissen, pinguïns, zeehonden… In de zee leven veel soorten vis. Die worden door de mensen aan land gebracht en verwerkt: ze vriezen ze in, of maken er fishsticks van. Op het land leven vossen, wolven, uilen, lemmingen (zie de ongelukkige lemmingen in de film), kariboe‟s (die lijken op herten-zagen we ook even in de film), ossen, ganzen… Sommige dieren blijven in de winter en de zomer in het Noorden. Maar de dieren die niet tegen de winterkou kunnen, gaan in de winter naar het zuiden. In het zuiden van het poolgebied groeien planten en bomen. Daar is het minder koud. Mensen op de Noordpool Op de Noordpool wonen vooral Inuïts. Ze leven er al heel lang. Ze leven van de jacht op de dieren die er wonen (zeehonden, vissen en walvissen). Ze hebben geen huizen maar wonen in zelfgemaakte hutten (van turf en steen). Sommige bouwen een iglo, een koepelvormige woning gemaakt van blokken bevroren sneeuw. Er leven nog andere volkeren: bv. De Samen. Dit zijn rendierherders, die leven op het ritme van de herders en volgen de dieren tijdens hun tochten. De rendieren geven hen vlees, melk en huiden voor kledij en onderdak. Andere mensen die ook op de Noordpool kwamen, waren de ontdekkingsreizigers vroeger. Mensen uit andere landen die benieuwd waren naar het landschap en het
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
15
leven op de Noordpool. Ze kwamen met hun boot en sommigen slaagden erin, anderen stierven. Nu zijn er ook nog mensen die komen voor wetenschappelijk onderzoek.
Waar ligt de Noordpool? Kan je het aanduiden op een wereldkaart of op een wereldbol? Ken je de vier windstreken? Teken ze op het bord. Waar ligt het Noorden? Citaat uit een boekje van ‘Lars, de kleine ijsbeer’: “Op de Noordpool vind je geen sappige groene weilanden of hoge bomen. Op de Noordpool is er alleen maar sneeuw, ijs en ijskoud water. Maar Lars vindt dat niet erg. Hij vermaakt zich uitstekend in die koude witte wereld.” Welk klimaat heb je daar? Hoe is het leven daar in vergelijking met ons land? Leven er ook mensen op de Noordpool? Hoe heten ze? Heb je gezien hoe ze leven? Wat eten ze vooral? Welke kledij dragen de mensen daar? Zou je er graag wonen? In België zijn er ook ijsberen te vinden, weet jij waar? (In de zoo bijvoorbeeld) Denk je dat de ijsberen hier gelukkig zijn?
DE KLEUREN In de film zijn de kleuren overwegend wit, grijs en blauw. Maar als Lars naar het zuiden gaat zien we andere kleuren. Laat de kinderen de kleuren vergelijken door het maken van een tekening. Kan je een tekening maken van de Noordpool en daarnaast een van het zuiden, waar Hippo woont? Welke kleuren heb je gebruikt? Waarom zijn de kleuren zo verschillend?
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
16
Muziek en geluid Film is méér dan alleen maar beelden. We horen ook geluiden: stemmen, muziek en allerlei achtergrondgeluiden. We horen blije, vrolijke muziek, maar ook droevige of angstaanjagende muziek. De muziek kan de sfeer van het moment versterken waardoor het de kijkers meer in de ban van het verhaal houdt. Op welke momenten hoor je vrolijke muziek? Op welke momenten hoor je droevige muziek? Op welke momenten hoor je angstaanjagende muziek? De lemmingen-dans (muziek en beweging) De lemmingen zijn meestal depressief, ze lopen met de kop naar beneden en springen af en toe in de sneeuw om aan al hun problemen te ontsnappen:
“Het leven is zwaar een leven vol kommer en kwel alles is vervelend en naar het is nog erger dan het vorig jaar” Maar als ze Caruso, de vrolijke pinguïn ontmoeten, worden ze plots vrolijk en zingen ze een vrolijk lied:
“Flapper met je vleugels en vlieg vrolijk door de lucht Flapper met je vleugels en vlieg Het leven is gewoon een feest” Of “Eerst een dipje dan een dop zing een liedje en hoor bij de vogelclub geef de moed niet zomaar op ben je treurig roep dan stop geef de moed niet zomaar op”
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
17
Daarbij lopen ze vrolijk in een rijtje en maken ze een grappig dansje! Kan je zelf ook een dansje maken? En kan je er een leuk liedje bij verzinnen? De leerkracht leert de kinderen een dansje op het liedje van de lemmingen.
Wie maakt welk geluid? (muziek) De figuren in de film praten natuurlijk niet zelf. Echte acteurs spreken de dialogen bij de film in. We horen dus de stemmen van mensen die we niet op het scherm zien. We horen ook allerlei geluidjes in de film. In deze film horen we allerlei geluiden. In deze oefening bootsen de kinderen geluiden na. De leerkracht roept een kind vooraan in de klas en zegt (zonder dat de andere kinderen het horen) welk geluid het kind moet nabootsen. Bij het nabootsen van het geluid mogen de kinderen natuurlijk ook uitbeelden. De andere kinderen raden welk geluid en welk dier uit de film er nagebootst wordt. Juist geraden? Dan bootsen we met de ganse groep het geluid nog een keer na.
De depressieve lemmingen, de arend die Lars terugbrengt, de meeuwen die niet kunnen zingen, de walvis in de zee, de zeehondjes, de honden die Lars bang maken,…
IN BIJLAGE Memory Kleurplaat
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
18
MEMORY
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
19
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
20
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
21
Pedagogisch dossier DE KLEINE IJSBEER
22