PEDAGOGISCH DOSSIER DE 18 EEUW DE OOSTENRIJKSE NEDERLANDEN EN KAREL VAN LOTHARINGEN DE
INHOUDSTAFEL Inleiding Historische context De Verlichting Wetenschappen Filosofie Ideeën verspreiden zich De 18de eeuw in de Oostenrijkse Nederlanden Economie en ruimtelijke ordening Cartografie Organisatie van de samenleving Het cultureel leven Theater Muziek Architectuur Schilderkunst Beeldhouwkunst Het porselein van Doornik Kom nog meer te weten over ... Het onderwijs Mode De positie van de vrouw Vrije tijd en spelletjes Bibliografie Praktische informatie
Educatieve dienst - KBR
2 2 5 5 7 8 9 9 11 11 11 12 13 14 15 16 16 17 17 17 18 19 20 20
1
INLEIDING De 18de eeuw is doorgaans niet de periode uit de geschiedenis die we het beste kennen. De eeuw ervoor met de Spaanse Nederlanden in onze gebieden en Lodewijk XIV in Frankrijk, en de eeuw erna met de Franse Revolutie in het begin van de 19de eeuw, staat vaak veel beter in ons geheugen gegrift. Nochtans heeft de eeuw van de Verlichting ook haar verdiensten, zowel op economisch, wetenschappelijk, intellectueel als op cultureel vlak. In dit dossier nemen we enkele thema’s
onder de loep die kenmerkend zijn voor de 18de eeuw. Een algemeen overzicht belicht de typische kenmerken die deze periode karakteriseren. Ook de 18de eeuw heeft haar stempel gedrukt op onze gebieden. Tot vandaag hebben we nog materiële overblijfselen die daarvan getuigen. Een voorbeeld daarvan is het Paleis van Karel van Lotharingen te Brussel en een deel van de uitgebreide collecties van de Koninklijke Bibliotheek van België.
HISTORISCHE CONTEXT In de 18de eeuw doet zich een ingrijpende verandering voor: de manier waarop men denkt en naar de wereld kijkt, verandert. De absolute macht – politieke regimes waar de macht in handen is van één persoon die alles controleert – wordt in vraag gesteld. In Frankrijk leidt dat in 1789 tot de Franse Revolutie. De Verenigde Staten van Amerika roepen in 1776 hun onafhankelijkheid uit. Onze regio’s staan onder buitenlands gezag. In de 17de eeuw bevonden de Z u i d e l i j k e Nederlanden zich onder Spaanse overheersing, in de 18de eeuw komen ze in Oostenrijkse handen
terecht. In de Spaanse Successieoorlog stond Spanje oog in oog met Frankrijk. Deze oorlog mondde uit in het Verdrag van Utrecht dat in 1713 werd ondertekend. Uit dit verdrag volgde dat het huidige België vanaf dan aan Oostenrijk toebehoorde, wat zo zou blijven tot en met 1794. In dat jaar worden de Zuidelijke Nederlanden veroverd door Frankrijk. Oostenrijkse Nederlanden Grens huidig België
Ter info De Zuidelijke Nederlanden vallen zo goed als samen met het huidige België (met de uitzondering van het prinsbisdom Luik dat er geen deel van uitmaakt) en het huidige Luxemburg.. Kaart van de Oostenrijkse Nederlanden in de 18de eeuw
2
Educatieve dienst - KBR
Wat betreft de macht en de leiding over het gebied, vormden de Oostenrijkse Nederlanden geen eenheidsstaat. Het gebied bestond in werkelijkheid uit verschillende provincies die bestuurd werden door een gouverneur-generaal. Die laatste werd benoemd door de keizer in Wenen en moest de keizer ter plaatse vertegenwoordigen in het gebied dat hij kreeg toegewezen. Deze functie kwam meestal terecht in de handen van een lid van de keizerlijke familie. De gouverneur-generaal werd vergezeld door een minister, eveneens benoemd door het bestuur in Wenen. Een van de taken van de minister bestond erin te zorgen dat de wetten werden uitgevoerd die in Wenen werden afgekondigd.
In de 18de eeuw hebben drie Oostenrijkse heersers een belangrijke invloed gehad in onze gebieden. Het gaat om Karel VI (van 1715 tot 1740), Maria-Theresia (van 1740 tot 1780) en Jozef II (van 1780 tot 1790).
De rol van Karel van Lotharingen? Karel van Lotharingen was de schoonbroer van Maria-Theresia en de gouverneur-generaal van de Oostenrijkse Nederlanden van 1744 tot 1780. Hij maakte deel uit van een samenleving die hiërarchisch opgebouwd was volgens de normen van de keizerlijke macht. Zelf was hij een ‘verlichte’ persoonlijkheid: hij was geïnteresseerd in de vooruitgang van de kennis en moedigde de verspreiding van kunsten, letteren, wetenschappen en nieuwe technieken aan. Hij was eveneens begaan met het welzijn van zijn onderdanen.
+
Karel VI (1685 – 1740)
Maria Theresa van Oostenrijk (1717 – 1780)
Jozef II (1741 – 1790)
+
Elisabeth van Brünswick (1691 – 1750)
Frans I (1708 – 1765)
Marie-Antoinette (1755 – 1793)
Leopold I van Lotharingen (1679 – 1729)
Marie-Anne (1718 – 1744)
+
+
Elisabeth d’Orléans (1676 – 1744)
Karel van Lotharingen (1712 – 1780)
Anne-Charlotte (1714 – 1773)
Legende Familie van Lotharingen Familie Oostenrijk Verwantschap oom/neef Huwelijk
Educatieve dienst - KBR
3
Portret van Karel van Lotharingen, 1750, © KBR
4
Educatieve dienst - KBR
DE VERLICHTING Wat is ‘De Verlichting’? Het gaat om een nieuwe gewaarwording in het filosofische, religieuze, sociale, politieke, artistieke en wetenschappelijke domein. Deze nieuwe strekking wordt gekenmerkt door het verlangen naar een wereld die bestuurd wordt door de rede, een wereld waarin goddelijke verklaringen niet langer geldig zijn. De mens staat in het centrum van de wereld die hij wil beheersen. De notie van de vooruitgang is daarbij belangrijk. Er is veel belangstelling voor de wetenschappen en voor de studie van de natuur. Er worden tal van experimenten uitgevoerd waarbij ook nieuwe instrumenten gecreëerd worden die toelaten deze proeven uit te voeren en daarna te onderzoeken. De Verlichting wordt eveneens gekenmerkt door de zoektocht naar geluk en het belang van tolerantie. Dit kon enkel plaatsvinden in een gunstige economische context waarin oorlogen, epidemieën en hongersnoden zeldzaam zijn zoals het geval was in de 18de eeuw. Naast het absolutisme wordt ook de autoriteit van de Kerk in vraag gesteld. Men probeert hervormingen door te voeren die de macht van de clerus beperken tot het spirituele domein.
Werkinstrumenten van een goudsmid. Plaat voor de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert, © KBR
Deze nieuwe ideeën worden verspreid door schrijvers-filosofen zoals Jean-Jacques Rousseau, Diderot en d’Alembert.
WETENSCHAPPEN Zoals hierboven al werd aangehaald, wordt de 18de eeuw gekenmerkt door een uitgesproken voorliefde voor het wetenschappelijke domein. Geleerden en mensen uit hogere kringen zochten manieren om een maximum aan kennis te verwerven en die te inventariseren (denk aan de encyclopedieën). Op die manier werden wetenschappelijke verzamelingen verder uitgebreid. Deze verzamelingen konden zowel maquettes als instrumenten,
Educatieve dienst - KBR
machines, mechanische stukken en zelfs onderdelen van klokken bevatten. Bij het aanleggen van verzamelingen hoorden eveneens demonstraties voor het (grote) publiek. Deze demonstraties getuigen van de grote belangstelling die de wetenschap in de 18de eeuw genoot. Telescopen, microscopen, kompassen en zonnewijzers zijn enkele voorbeelden van wetenschappelijke instrumenten die gebruikt werden. 5
Enkele belangrijke ontdekkingen in de eeuw van de Verlichting zijn de stoommachine van Watt en de perfectie van de thermometer door Fahrenheit en Celsius. Daarnaast zijn het onderzoek van Lavoisier op het gebied van de chemie en dat van Buffon op het gebied van de natuurwetenschappen zeker het vermelden waard. Antoine Laurent Lavoisier was een Frans scheikundige en wordt beschouwd als de vader van de moderne chemie. Hij toonde onder meer aan dat verbranding een proces is waarbij een stof met zuurstof reageert.
Georges Louis Leclerc de Buffon is één van de grondleggers van de biologie en de geologie. Hij behandelde de ‘natuurlijke historie’ op een moderne wetenschappelijke manier en rekende af met de religieuze invloed erin.
In de Oostenrijkse Nederlanden werd in 1772, onder het bewind en met de steun van Maria-Theresia, de Académie Impériale et Royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles opgericht. Deze academie had de taak het intellectuele leven en het wetenschappelijk onderzoek te stimuleren. Dit deed ze onder meer door de wetenschappelijke publicatie Mémoires uit te geven.
De Academie heeft 13 volumes van de Mémoires van 1780 tot 1788 uitgegeven. Deze Mémoires brachten verslag uit van alle onderzoeken en waarnemingen die de leden van de Academie hadden gedaan. Onder deze onderzoeken bevonden zich bijvoorbeeld de eerste meteorologische waarnemingen van het land, een studie over het ontstaan van de boekdrukkunst en zelfs een verhandeling over de religie van de volkeren van het oude België. De onderzoeksdomeinen waren erg gevarieerd! Titelpagina van een van de eerste uitgaves van de Mémoires, 1777, © KBR
6
Educatieve dienst - KBR
FILOSOFIE In de 18de eeuw triomfeert de rede over het (bij)geloof. Volgens de definitie van de Encyclopédie is de ‘Verlichte mens’ een “eerlijke mens die in alles handelt volgens de rede”. De eeuw van de Verlichting kenmerkt zich door het verlangen te leren, alles te weten, kennis te verspreiden en de mens uit de onwetendheid te halen. Het verschijnen van de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert in 1751 is daar een mooi voorbeeld van. Vanaf het begin van de Verlichting zaten filosofen er niet om verlegen de triomf uit te roepen van de ideeën van de burgerij boven de privileges van de adel en de clerus. Een van de bekende denkers onder de filosofen en emblematische schrijvers van deze beweging is Jean-Jacques Rousseau. Rousseau is de auteur van La Nouvelle Héloïse (1761), Contrat Social (1762) en van Emile, ou de l’éducation (1762), waarin hij een opvoedingssysteem voorstelt. Vervolgens is er Voltaire, auteur van Candide (1759), een filosofisch verhaal waarin de ironie heerst en kritiek gegeven wordt op de adel en het sociaal conservatisme. Verder is er ook Diderot die al eerder is vermeld. Een ander voorbeeld is Montesquieu. Hij werd beroemd door zijn Lettres persanes (1721), een briefroman die de belangstelling voor het Oosten en reizen weergaf terwijl hij ook het monarchistische systeem ter plaatse bekritiseerde. Van dezelfde auteur is De l’esprit des lois (1748), waarin hij de vestiging van een liberaal aristocratisch systeem ophemelt. In Schotland is er Adam Smith (1723-1790), de grondlegger van de economische wetenschappen. Smith stelt een theorie op voor het kapitalisme. In Pruisen ontwikkelt Emmanuel Kant (1724-1804) een nieuwe manier om de filosofie te benaderen in verschillende filosofische domeinen: de kennisleer, de ethiek, de moraal, de esthetiek en zelfs de politieke filosofie. Zijn bijdrage tot het Europese denken is enorm. Educatieve dienst - KBR
Emile ou de l’éducation, gepubliceerd in 1762, is tot op vandaag een van meest populaire werken over het thema ‘opvoeding’. Doorheen deze verhandeling poogt Rousseau aan te tonen dat een kind langs de ene kant moet worden beschermd tegen de beschaving en langs de andere kant moet kunnen openbloeien in alle vrijheid. De filosoof beschrijft de verschillende fasen van de opvoeding van een fictief personage, Emile. Volgens de auteur bestaat de basisopvoeding erin alles te vermijden wat door mensen gemaakt of gecreëerd is. De opvoeding gaat terug naar de natuur. De opvoeding moet eveneens aangepast zijn aan de leeftijd en de capaciteiten van het kind. In het laatste boek legt Rousseau zich toe op de opvoeding van meisjes via een ander fictief personage, Sophie. Sophie wordt opgevoed en onderwezen om de echtgenote te worden van Emile.
MONTESQUIEU, De l’esprit des lois, 1748, © KBR
7
IDEEËN VERSPREIDEN ZICH In de 18de eeuw verspreidden ideeën zich voornamelijk in salons en cafés. Salons werden hoofdzakelijk georganiseerd door vrouwen, meestal afkomstig uit de burgerij. De vrouw des huizes nodigde een filosoof uit die de debatten leidde en modereerde. Intellectuelen begaven zich maar al te graag naar de salons om te discussiëren. Naast de salons kenden ook de cafés een groot succes. In Parijs kon men 10 cafés vinden in dezelfde straat. Men ging er naartoe voor het plezier van het gesprek, om er ideeën te formuleren en uit te wisselen. De ideeën verspreidden zich ook via academies. Het gaat om groepen mannen van letteren en wetenschappen of kunstenaars die als doel hadden hun discipline verder te ontwikkelen. Ze publiceerden woordenboeken en leerboeken en organiseerden wedstrijden in hun vakgebied. Er was de Academie van Schone Kunsten van Antwerpen die in de 17de eeuw was opgericht, of de Société littéraire de Bruxelles, gesticht in 1769. Deze laatste organiseerde wedstrijden over historische en wetenschappelijke onderwerpen. In 1772 werd dit gezelschap de Aacadémie Impériale et Royale des Sciences et Belles-Lettres de Bruxelles.
Voorbeeld van een medaille die als prijs werd uitgereikt door de Académie, 1769, © KBR
In datzelfde jaar werd de Koninklijke Bibliotheek van België geopend voor het grote publiek, waardoor de mogelijkheid ontstond op eigen houtje nieuwe kennis te verwerven. Om de beste onderzoeken te belonen, besloot Karel van Lotharingen een prijs uit te reiken. Het ging om een medaille, waarvan vandaag nog verschillende exemplaren bewaard worden in het Penningkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België.
8
Educatieve dienst - KBR
DE 18DE EEUW IN DE OOSTENRIJKSE NEDERLANDEN ECONOMIE EN RUIMTELIJKE ORDENING Vanaf de jaren 1740 werden de Zuidelijke Nederlanden gekenmerkt door een nieuwe economische groei die gepaard ging met een agrarische en industriële bloei. Dat zorgde in de loop van de eeuw voor een verdubbeling van het bevolkingsaantal. Deze economische bloei en de wil om het bestuur en de administratie te verbeteren, staan met elkaar in verband. In de 18de eeuw maakte de landbouw het grootste en belangrijkste deel uit van de economie. Hoewel er in de Oostenrijkse Nederlanden een honderdtal steden waren, verbleef 80% van de bevolking op het platteland. De introductie van nieuwe teelten, zoals die van de aardappel, en de toenemende verspreiding van nieuwe technieken afkomstig uit Engeland, verbeterden de kwaliteit en de opbrengsten. Daarbij kwam de industriële activiteit die voornamelijk afhankelijk was van textiel, houtskool en metalen. In deze eeuw begint de Industriële Revolutie. De mechanisering, het gebruik van smeltovens en andere technieken verbeterden de opbrengsten aanzienlijk. Deze bloei had een landelijke emigratie tot gevolg: mensen wijken uit naar de eerste industriële centra. Er komt een waaier van industriële activiteiten: glasblazerijen, papierfabrieken, tabaksfabrieken, porseleinfabrieken enzovoort. De porseleinfabriek in Doornik bijvoorbeeld was heel bekend voor haar porselein.
Een ander noemenswaardig aspect is de ontwikkeling van de commerciële routes. Kanalen, rivieren en andere stromen waren het voornaamste middel voor het transport van goederen. In die context werd het kanaal van Leuven gegraven in 1750 en kwam er in 1770 een vuurtoren in Oostende. De vuurtoren is een van de maatregelen die genomen werden om van Oostende een belangrijke haven aan de Noordzee te maken. De Noordzee was samen met Triëst, de enige mogelijkheid voor het Oostenrijkse rijk om goederen te transporteren over zee. Daarnaast was er nog de enorm uitgebreide ontwikkeling van het wegennet onder het Oostenrijkse regime. In het België van vandaag steeg het aantal kilometer wegen van 60 in 1715 tot 2.250 in 1795.
En Karel van Lotharingen? Die liet fabrieken bouwen in Tervuren, onder meer een porseleinfabriek en een atelier voor behangpapier. De gouverneur wou experimenteren en nieuwe technieken op punt stellen. De gefabriceerde producten waren in hoofdzaak bestemd voor de Prins zelf of voor goede vrienden van hem.
Educatieve dienst - KBR
9
Als nieuwjaarsgeschenk werden penningen uitgedeeld tijdens het nieuwe jaar. Op de voorkant stond het portret van de heerser of van de gouverneur-generaal. Op de achterkant stond een memorabele gebeurtenis uit het voorbije jaar. Vanaf 1751 was het portret op de voorkant dat van de gouverneur Karel van Lotharingen, zoals de medaille van de prijs van de Koninklijke Academies van Schone Kunsten hier illustreert. Andere illustraties op deze munten: 3 personen die werken aan een weg omgeven door bomen en de toegang tot de haven van Oostende met de nieuwe vuurtoren.
Onder de regering van Jozef II (van 1780 tot 1790) werden verschillende maatregelen genomen die belangrijke gevolgen hadden voor de ruimtelijke ordening van het gebied. De versterkingen van de steden werden ontmanteld en kerkhoven werden buiten de steden geplaatst (1784). De jezuïetenorde en jezuïetenkloosters werden afgeschaft. Vandaag blijven enkel nog omgebouwde onderdelen van deze 18de eeuwse bouwwerken over. In de tweede helft van de 18de eeuw werd ook publieke verlichting geïnstalleerd.
© KBR
Naast dit alles ontwikkelden zich de eerste projecten van urbanisatie, ruimtelijke ordening en geplande steden. Grote architecturale, symmetrische gehelen zijn daar getuige van zoals het Sint-Michielsplein van Claude Fisco (vandaag Materlarenplein), het Koninklijk plein van Barnabé Guimard en Nicolas Barré (1776-1778) en de wijk van het Koninklijk park te Brussel.
© KBR
Het Koningsplein vandaag, © KBR
10
Educatieve dienst - KBR
CARTOGRAFIE In 1769 stelde de graaf van Ferraris aan Karel van Lotharingen voor een nieuwe kaart van de Zuidelijke Nederlanden te maken. Ferraris wou op die manier de fouten corrigeren die op vorige kaarten stonden. Zijn doel was ook om de exacte lokatie van steden, dorpen, wegen, pleinen en tuinen te kunnen geven. De loop van rivieren en beken moest gemakkelijk kunnen worden gevolgd en men moest de nieuwe grenzen aanduiden waarover Wenen en Parijs een akkoord hadden gesloten. De kaart moest verder de verschillende bodemsoorten en hun bestemming weergeven en moest ook aanduiden waar er bruggen en molens stonden. Deze kaart, die officieel vervolledigd werd in 1777, was uiterst gedetailleerd en kan eigenlijk omschreven worden als een oude versie van
‘Google Earth’. Om een idee te geven van hoe groot de kaart was: als men alle bladen naast elkaar wou plaatsen waaruit de kaart bestond, zou men een muur nodig hebben van 30 meter lang en 22 meter hoog. Het ging om een unieke getuige van onze dorpen vóór de Industriële Revolutie, die de landschappen helemaal heeft veranderd. De Koninklijke Bibliotheek van België bezit deze cartografische schat: de Ferrariskaart.
En jouw dorp? Bestond dat al in de 18de eeuw? Om dat te weten te komen kan je de atlas van Ferraris consulteren door te klikken op de volgende link: http://belgica.kbr.be/nl/coll/cp/ cpFerraris_nl.html
ORGANISATIE VAN DE SAMENLEVING Tot aan de Franse Revolutie was de samenleving hiërarchisch opgebouwd. Ze bestond uit drie groepen: de clerus, de adel en de derde stand. De clerus en de adel bevonden zich aan de top van de hiërarchie. De derde stand, het grootste deel van de bevolking, bestond uit de lagere klassen die geen privileges genoten en vaak zware belastingen betaalden. De burgerij
behoorde van geboorte bij de derde stand. Velen hadden een levensstijl die nauw aansloot bij die van de adel, maar genoten niet dezelfde privileges. Veel leden van de burgerij waren actief tijdens de Franse Revolutie, zoals Robespierre en Danton.
HET CULTUREEL LEVEN De geest van de Verlichting beïnvloedde eveneens de kunstenwereld in de Zuidelijke Nederlanden. Het statuut van de kunstenaar in
Educatieve dienst - KBR
de samenleving veranderde. Het kunstonderwijs vond vanaf nu plaats in de academies en niet meer in de traditionele gilden.
11
Ook in de architectuur komt er verandering. De ontdekking van de antieke sites in Herculaneum en Pompeï in Italie tijdens de eerste helft van de 18de eeuw heeft daar mee voor gezorgd. In bouwwerken van de 18de eeuw komen elementen terug die verwijzen naar de architectuur van de klassieke oudheid. De voorliefde voor de oudheid vond men in heel Europa ook terug in de schilderkunst, de beeldhouwkunst en de decoratieve kunsten. Het
neoclassicisme kenmerkte de tweede helft van de 18de eeuw en vormde een duidelijke breuk met de lichtere en meer frivole smaak van het begin van de eeuw. De 18de eeuw is eveneens de eeuw waarin exotische producten zeer populair waren. De fascinatie voor het Oosten en het Verre Oosten, het Ottomaanse Rijk en China in het bijzonder waren thema’s die herhaaldelijk aan bod kwamen in de kunsten.
• THEATER Het cultureel leven kent belangrijke ontwikkelingen. In Brussel werd de Muntschouwburg opgericht in 1700. De schouwburg kent Europese faam dankzij de kwaliteit van haar voorstellingen. Ze functioneerde als ontmoetingsplaats voor de hogere klassen van Brussel. Er werden ook officiële feesten georganiseerd voor of door het hof.
En Karel van Lotharingen?
Het gebeurt vaak dat verschillende elementen uit de antieke architectuur een heropleving kennen in bouwwerken tijdens de eeuw van de Verlichting. Een van die elementen is het fronton, dat een zichtbare bekroning is van de buitenkant van het gebouw. Het gebruik van antieke zuilen is een ander voorbeeld. Algemeen zocht men naar soberheid, evenwicht en symmetrie in beeldhouwwerken.
De Muntschouwburg in de 18de eeuw, © Museum van de Stad Brussel
Die steunde actief de Muntschouwburg. De gouverneur uitte al vlug zijn interesse voor de scène door meerdere keren per week voorstellingen bij te wonen. Uiteindelijk kwam hij er toe jaarlijks een abonnement te nemen.
12
Educatieve dienst - KBR
Voorstel voor een decor in de Muntschouwburg, © KBR
• MUZIEK Muziek was er zowel in de religieuze als de profane sfeer. Profane muziek kon beluisterd worden op bals en tijdens concerten die gegeven werden in de stad, de opera of aan het hof. Enkele bekende musici uit de 18de eeuw: Vivaldi en Bach voor de eerste helft van de 18de eeuw. In de tweede helft van de 18de eeuw is het vooral Mozart die de Europese muziekwereld domineert.
Educatieve dienst - KBR
En Karel van Lotharingen? Karel van Lotharingen was een groot muziekliefhebber. In een brief naar keizerin Maria-Theresia, waarin hij zijn dagelijkse bezigheden opsomde, schreef hij dat hij elke dag om half zeven naar de komedie of naar een concert ging. We weten ook dat hij Mozart heeft ontmoet toen die laatste als kind door Europa reisde.
13
• ARCHITECTUUR In onze streken woonden architecten, beeldhouwers, schilders, meubelmakers en zelfs behangers die tewerkgesteld werden aan het hof. Ze wijdden zich onder andere aan de bouw en de verfraaiing van het paleis van Brussel en de residentie in Tervuren. Een van hen is de Bruggeling Jean Faulte (1726-1766), architect van het paleis van Karel van Lotharingen. In 1760 werd hij benoemd tot hofarchitect. Het kasteel van Seneffe is een voorbeeld van burgerlijke architectuur in onze gebieden uit de 18de eeuw. Het werd in 1762 gebouwd door architect Dewez. De zuidelijke vleugel van het paleis van de prinsbischoppen van Luik werd na een brand heropgebouwd, geheel volgens de stijl van het neoclassicisme. De gevel strekt zich uit over 2 niveaus en bevat elementen uit de antieke architectuur.
En Karel van Lotharingen? Van zijn oorspronkelijk paleis blijft slechts de zuidelijke vleugel over. Die bevat de zomerverblijven van de prins, in de vorm van vijf opeenvolgende suites die vandaag nog steeds kunnen worden bezocht. Deze appartementen bevinden zich naast een ronde hal die als receptiezaal kon dienen. Op de benedenverdieping van dit deel van het gebouw bevindt zich vandaag het Prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België.
Buitenaanzicht Paleis van Karel van Lotharingen, © KBR
14
Educatieve dienst - KBR
• SCHILDERKUNST Verschillende stijlen kenmerkten de schilderkunst van de 18de eeuw. Men ging van barok (veel beweging, een sterke uitdrukking van gevoelens, religieuze en mythologische taferelen) naar een meer optimistische schilderkunst waar het portret belangrijk was en scènes uit het innerlijke leven. Kunstenaars schilderden ook religieuze en historische onderwerpen, veldslagen, landschappen en stillevens. In het begin van de eeuw zocht een stroming naar manieren om de geneugten van de elegante en weelderige samenleving te ontsluieren. De schilderijen van Watteau zijn hiervan een voor-
beeld. Daarnaast probeerden andere kunstenaars de intimiteit van het burgerlijk leven weer te geven in zijn dagelijkse eenvoud. Bepaalde schilders specialiseerden zich in het maken van portretten die vooral in Engeland erg populair waren. Het schilderen van eigentijdse gebeurtenissen werd met de Franse Revolutie steeds belangrijker. Dat was het geval voor Jacques-Louis David met zijn Le Serment du Jeu de Paume. Dit was een gebeurtenis die had plaatsgevonden in 1789 te Frankrijk, waarbij de derde stand zich verzamelde om een Grondwet op te stellen.
Le Serment du Jeu de Paume is een verbintenis die in 1789 is aangegaan in de kaatszaal te Versailles, door de vertegenwoordigers van de derde stand. Gelet op de onderdrukking door de Franse koning Lodewijk XVI, zwoeren deze heren de eed niet uit elkaar te gaan vooraleer ze een Grondwet hadden opgesteld. Het belang van deze eed was dat ze heeft geleid tot de reünie van de drie standen (adel, clerus, derde stand) en het ontstaan van een ‘nationale grondwettelijke vergadering’. Die laatste heeft onder andere geleid tot de Verklaring van de rechten van de mens en de burger op 26 augustus 1789. Het kaatsspel was een balspel, voorloper van het moderne tennis, dat gespeeld werd met een raket.
Gravure naar het schilderij van David, Le serment du jeu de paume, © KBR
Educatieve dienst - KBR
15
• BEELDHOUWKUNST Deze discipline kan geïllustreerd worden aan de hand van het werk van een kunstenaar uit onze streken. Laurent Delvaux, in 1696 geboren te Gent en in 1778 gestorven in Nijvel, werd beïnvloed door de antieke beeldhouwkunst en inspireerde zich op zijn voorgangers om werken te maken die zijn eeuw verbeeldden. Hij werd tot beeldhouwer aan het hof benoemd in 1733.
En Karel van Lotharingen? Delvaux heeft voor het paleis in Brussel een indrukwekkend standbeeld van Hercules gemaakt, in marmer, dat in de trappenhal te zien is. De kunstenaar heeft niets aan het toeval overgelaten om te slagen in deze prestigieuze bestelling. In het beeld is de vereenzelviging van Karel van Lotharingen met Hercules zichtbaar. Het marmeren beeld is uiterst nauwkeurig, het model is gesloten en de details zijn precies. De kunstenaar heeft echter niets vernieuwends gedaan wat de vorm betreft, aangezien het in grote mate is geïnspireerd op de Hercules van Farnese. Misschien verlangde de gouverneur ernaar een Hercules te hebben die de allure had van een beroemd, antiek beeldhouwwerk. Het moeilijkste aan het maken van het beeld was dat het werk zichtbaar moest zijn vanuit verschillende hoeken en dus een mooi spel van lichaamsbewegingen en soepele en harmonieuze lijnen moest weergeven.
Standbeeld van Hercules, © KBR
Bord gemaakt in de porseleinfabriek te Doornik, 1765-1770 © KMKG
• HET PORSELEIN VAN DOORNIK Porselein onstond in China in de 9de eeuw. In Europa, in het bijzonder in Venetië en Ferrara, probeerden kunstenaars vanaf de 15de eeuw Chinees porselein te imiteren. In België opende in het midden van de 18de eeuw een porseleinfabriek in Doornik. Die was van groot belang voor de economie in onze gebieden. De fabriek heeft verschillende prestigieuze stukken geproduceerd die over heel Europa geëxporteerd werden en bijgedragen hebben tot de internationale faam van de fabriek. 16
Educatieve dienst - KBR
KOM NOG MEER TE WETEN OVER… HET ONDERWIJS Het onderwijs varieerde naargelang het geslacht en de sociale klasse waartoe iemand behoorde. Ook de Kerk speelde een belangrijke rol in de opvoeding van kinderen. Verschillende religieuze ordes, waaronder de jezuïeten, gaven uitsluitend religieus onderwijs in de 18de eeuw. Terwijl onderwijs vandaag verplicht en toegankelijk is voor iedereen tot en met 18 jaar, was het onderwijs weinig ontwikkeld in de Oostenrijkse Nederlanden. Al helemaal niet voor de derde stand. Het basisonderwijs voorzag boven alles in een religieuze vorming. Leren lezen, schrijven en rekenen, werd pas in het ‘secundair’ onderwezen. De vorming van meisjes beperkte zich tot het basisonderwijs. Wat de graad van alfabetisering betreft, stelt men een achterstand vast van het platteland ten opzichte van de steden en van meisjes ten opzichte van jongens.
leerstof baseerde zich vooral op de studie van de Latijnse letteren. Tijdens de 2de helft van de 18de eeuw werd het onderwijs ‘hervormd’ en mochten ook leken de jongens onderwijzen. De inhoud van de programma’s werd verbreed met vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde en moedertaal. Voor het hoger onderwijs behield de Universiteit van Leuven haar monopolie in de Oostenrijkse Nederlanden. In deze periode werd ook het nut van het toenmalige onderwijs in vraag gesteld. Men vroeg zich onder andere af of naar een universiteit gaan toeliet om een vorming te verwerven in een bepaald vakgebied of uitsluitend diende om een hogere sociale rang te verwerven.
Het secundair onderwijs bleef ontoegankelijk voor het grootste deel van de bevolking en was uitsluitend bedoeld voor jongens. De onderwezen
MODE Eigen aan de 18de eeuw in de hoge rangen van de samenleving, is het gebruik van mouches. Dit zijn kleine stukjes zwart fluweel of tafzijde die de dames gebruikten om op hun gezicht aan te brengen. Zo kwamen de witheid en de glans beter tot uiting. Vanaf Lodewijk XIV werden ook de haren gepoederd en ingevet om het poeder beter vast te houden. Wat betreft kapsels begon men vanaf de regering van Lodewijk XIV (1715) de haren eveneens te poederen en in te vetten. Gedurende
Educatieve dienst - KBR
de hele 18 de eeuw werden de pruiken van vrouwen steeds complexer en volumineuzer. Ook de mannen droegen pruiken, bij voorkeur gekrulde haren langs de zijkant met een staartje in de nek.
Verschillende plaatsen waar mouches kunnen aangebracht worden, © KBR
17
De vrouwelijke kledingsstijl kreeg vanaf 1740 een strak korset die de taille verfijnde en hoepels die dienden om de heupen te accentueren. Het kostuum van de mannen bestond uit drie hoofdelementen: een ‘justaucorps’, een nauw aansluitend pak dat uit één stuk bestond, bedoeld als ‘ondergoed’. Een jas die beantwoordde aan de huidige gilet, en een korte broek.
De meeste kleren van de boeren hadden bleke kleuren (grijs, wit, blauwachtig, roodachtig). Kleine, gekleurde stukjes stof, zoals linten en sjaaltjes, contrasteerden met deze matte kleuren. Boeren droegen doorgaans een korte broek, een hemd, een gilet, een kostuum boven alle andere kledingstukken en een hoed. Het aankopen van een nieuw en volledig pak betekende voor hen een echte investering.
DE POSITIE VAN DE VROUW De opvoeding van vrouwen werd vaak genegeerd in de 18de eeuw. Dit weten we dankzij de literatuur uit deze periode, die protesteerde tegen deze nalatigheid en de gevolgen die dit met zich meebracht. In religieuze instellingen zijn muziek, zang en dans enkele van de disciplines waarin meisjes van hoge afkomst werden onderricht. Die instellingen voedden ook kinderen op, jongens enkel tot een bepaalde leeftijd. Algemeen leek de 18de eeuw een belangrijke plaats aan de vrouw te verlenen. Voornamelijk in adellijke en burgerlijke kringen kregen vrouwen een belangrijke rol. Hoewel sommige dames inderdaad gekend waren voor de organisatie van salons of voor hun kennis, mogen we niet vergeten dat het hier slechts gaat om een klein percentage van de bevolking. De meeste vrouwen in de 18de eeuw eeuw hadden niet het geluk zo’n bestaan te leiden. Hoewel sommige dames faam kenden door het organiseren van salons of hun opgedane kennis moet deze opvatting toch genuanceerd worden. Slechts een klein percentage van de vrouwen in de 18de eeuw kenden een dergelijke welvaart.
FENELON, De l’éducation des filles, 1772, © KBR
18
Educatieve dienst - KBR
VRIJE TIJD EN SPELLETJES In de 18de eeuw speelde men geregeld spelletjes. Een van de meest voorkomende spelletjes was farao, een kansspel dat gespeeld werd met kaarten en waarmee men met heel veel geluk gemakkelijk rijk kon worden. Maar het spel veroorzaakte vele schulden en werd verboden. Gedurende een korte periode kreeg de Muntschouwburg de toestemming het spel aan te bieden. Zo werd de Muntschouwburg het enige casino van de hoofdstad.
concept uit terwijl hij zijn leerlingen de geografie van hun land wou leren. Hij sneed een kaart in verschillende stukken en vroeg hen de kaart te reconstrueren. Op het einde van de 18de eeuw werd in Engeland ook de diabolo ingevoerd. Lord Macartney, ambassadeur in China, bracht er enkele mee. De diabolo’s werden vlug opgenomen in de gegoede Engelse samenleving.
Naast gokspelletjes werd de eeuw van de Verlichting gekenmerkt door de verschijning van de puzzel tegen 1760 in Engeland. Zijn uitvinder, John Spilsbury, cartograaf of professor, vond dit Les tours de cartes, 1744 © KBR
Educatieve dienst - KBR
19
BIBLIOGRAFIE DE BACKER J., La porcelaine de Tournai. Le camaïeu bleu, Tournai, Jacques De Backer, 1982. DHONDT L., HUBERT J.-C. et VACHAUDEZ C. (e.a.), Architecture du XVIIIe siècle en Belgique. Baroque tardif-rococo-néo-classicisme, Bruxelles, Racine, 1998. DUMORTIER C. et SORGELOOS C., De 18de eeuw in het paleis van Karel van Lotharingen, Turnhout, Brepols, 2000. FORESTIER L., Le XVIIIe siècle français. Le siècle des Lumières, Lausanne, La Guilde du livre, 1961. FOSCA F., Le dix-huitième siècle : de Watteau à Tiepolo, Paris/Genève, Skira, 1952. FOUGNIES A., Charles de Lorraine et son temps. Catalogue, Bruxelles, Bibliothèque royale Albert Ier, 1991. GALAND M., Charles de Lorraine, gouverneur général des Pays-Bas autrichiens (1744-1780), Bruxelles, Editions de l’Université de Bruxelles, 1993. GALAND M., Journal secret de Charles de Lorraine 1766-1779, Bruxelles, Hayez, 2000. GRANOT B., Le peuple au siècle des Lumières. Echec d’un dressage culturel, Paris, Imago, 1990. GENLIS S. F., Dictionnaire critique et raisonné des étiquettes de la cour et des usages du monde, t.1, Paris, 1818. HASQUIN H., La vie culturelle dans nos provinces (Pays-Bas autrichiens, principauté de Liège et duché de Bouillon) au XVIIIe siècle, Bruxelles, Crédit communal de Belgique, 1983. HARALD H., Histoire de la philosophie moderne, tome I, Paris, Félix Alcan éditeur, 1906. KENIS Y., Catalogue des médailles et jetons des Pays-Bas autrichiens : 1714-1794, Bruxelles, Archives et bibliothèques de Belgique, 2000. De grote atlas van Ferraris, Brussel, Lannoo, 2009. LEMAIRE C. (O.L.V.), Karel Alexander van Lotharingen, Gouverneur-generaal van de Oostenrijkse Nederlanden, Brussel, Generale Bank, 1987. 20
SEVRIN A., L’histoire du jouet à travers les collections du musée de Sivry, Mont-Sur-Marchienne, Sevrin, s.d. WITTEK M., Les Lumières dans les Pays-Bas autrichiens et la principauté de Liège. Exposition du 27 juillet au 20 août 1983, Bruxelles, Bibliothèque Royale Albert Ier, 1983.
PRAKTISCHE INFORMATIE Wilt u het Paleis van Karel van Lotharingen bezoeken? Dat is heel eenvoudig! Het Paleis is voor het publiek elke woensdagen zaterdagnamiddag open van 13.00 tot 17.00 uur. In juli en augustus is het Paleis elke woensdagen donderdagnamiddag open van 13.00 tot 17.00 uur. Toegangsprijs: 3€ Verminderd tarief: 2€ (studenten, senioren) Het is mogelijk om het Paleis met een gids te bezoeken.Voor informatie en reservaties kunt u terecht bij de Educatieve dienst van de Koninklijke Bibliotheek van België; 02 519 53 72 of
[email protected]. Om naar het Paleis van Karel van Lotharingen te komen, kunt u gebruik maken van Museumplein 1 1000 Brussel Metro 1-5 / Trein (Centraal Station) Tram 92-94 (Koningplein) Bus 29, 38, 63, 65, 66, 81 (Centraal Station) 27, 71, 95 (Koningplein)
Educatieve dienst - KBR