de kinderkrant Kinderen van groep 5 – 8 maken hun eigen (digitale interactieve) krant
Bouwsteen interactief taalonderwijs nr.7 John Bronkhorst en Mariët Förrer m.m.v. Jan Haarink en Jan van Santvoort
september 2002
inhoudsopgave
1.
Bouwsteen de kinderkrant
3
2.
Praktijkvoorbeeld 1: Het Berkeloo Journaal
4
3.
Praktijkvoorbeeld 2: Een digitale interactieve kinderkrant
14
4.
Taalontwikkeling door het maken van een krant
20
5.
Oriëntatie: Wat staat er in een krant en hoe wordt een krant gemaakt?
22
6.
Wat voor krant gaan we maken?
25
7.
Leerlingen maken een krant
27
8.
Gebruik van de computer bij het maken van een krant
31
9.
Leerlingen voorbereiden op het maken van een krant
32
10. Voorbereiding en organisatie door de leerkracht
35
Perspectief
38
Literatuur
39
Bijlagen
40
2
De kinderkrant
1.
bouwsteen de kinderkrant/de klassenkrant
Veel scholen hebben een schoolkrant. Deze krant is vaak gevuld met teksten en tekeningen van kinderen, berichten uit de groepen en het team, moppen, raadsels en de verjaardagkalender. Meestal leveren kinderen tekeningen en teksten aan en wordt de krant door leerkrachten en ouders gemaakt. De functie van de schoolkrant is vooral de betrokkenheid van leerlingen en ouders bij de school te versterken. Op school kan ook een krant gemaakt worden met een andere functie. Het maken van een krant door kinderen is namelijk een prima invulling van het taalonderwijs. Kinderen werken er met veel plezier aan en ontwikkelen hun taalvaardigheid in een betekenisvolle en functionele context. Kinderen zijn meestal niet gewend om teksten te schrijven. Het kost vaak moeite om ze aan het schrijven te krijgen. In de methoden is de aandacht voor het stellen vaak beperkt. Schrijfopdrachten die kinderen krijgen zijn vaak gekunsteld en sluiten niet aan bij wat kinderen op dat moment bezig houdt. Het Expertisecentrum Nederlands heeft als een van haar uitgangspunten geformuleerd dat onderwijs betekenisvol moet zijn. Betekenisvol leren vindt plaats in contexten die voor kinderen belangrijk zijn. Het met elkaar maken van een krant is een betekenisvolle context. Leerlingen kunnen schrijven over wat ze zelf belangrijk of interessant vinden en weten dat ze niet voor niets schrijven, maar dat anderen hun teksten zullen lezen en daar ook op zullen reageren. Schrijven (stellen) wordt op deze manier een functionele activiteit, waarin kinderen verschillende taalvaardigheden oefenen en tegelijkertijd nog veel andere dingen leren, bijvoorbeeld op het gebied van samenwerken, computergebruik en wereldoriëntatie. Een kinderkrant kan op papier verschijnen, maar kan ook een digitale vorm hebben. De krant wordt dan op internet of intranet gepubliceerd. In deze bouwsteen beschrijven we twee voorbeelden van scholen die op een succesvolle manier werken met een krant. De twee voorbeelden zijn heel verschillend. Op basisschool de Berkeloo in Berkel-Enschot wordt jaarlijks het Berkeloo Journaal gemaakt. Dit is een krant in de traditionele vorm, op krantenpapier. Hoewel de uiteindelijke verschijningsvorm van de krant traditioneel is, wordt bij het maken van de krant, net als bij de landelijk bekende kranten, intensief gebruik gemaakt van de computer. Het bijzondere van het Berkeloo Journaal is dat de leerlingen die deze krant maken, te werk gaan als echte journalisten en buiten de school informatie voor hun artikelen verzamelen. In Hengelo doen zeven basisscholen mee aan het maken van een aantal digitale interactieve kranten per jaar. De computer wordt intensief gebruikt in het proces van het maken van de krant en ook het eindproduct is digitaal. Het bijzondere van het project in Hengelo is dat het niet stopt als de krant gemaakt is. De volgende stap is net zo belangrijk. Leerlingen van verschillende scholen lezen artikelen van elkaar en reageren erop. De schrijver kan weer reageren op de reactie en op deze manier wordt het werken met de krant een interactief proces. Het doel van deze bouwsteen is leerkrachten van de midden- en bovenbouw te laten zien dat het maken van een kinderkrant een goede invulling is van taalonderwijs. De voorbeelden van de scholen zijn bedoeld als inspiratie; om te laten zien hoe het kan. Met name in Berkel-Enschot, maar ook in Hengelo stoppen leerkrachten al een aantal jaren achtereen veel tijd en energie in het maken van de krant. Hun kranten hebben zich stap voor stap ontwikkeld tot wat ze nu zijn. Als u met het maken van een krant wilt starten, is het aan te raden klein te beginnen en geleidelijk uit te bouwen. De beschrijvingen van de scholen kunnen u enthousiast maken en op ideeën brengen. Na de praktijkvoorbeelden werken we uit hoe u zelf in uw eigen groep met het maken van een krant aan de slag kunt gaan.
3
De kinderkrant
2.
praktijkvoorbeeld 1: het berkeloo journaal
Op basisschool Berkeloo in Berkel-Enschot maken leerlingen van leerkracht Jan van Santvoort elk jaar het Berkeloo Journaal. Deze krant, op A3-formaat, bestaat uit 12 tot 16 pagina’s en wordt gemaakt in een oplage van ongeveer 100 exemplaren. Het jaarlijks terugkerende project van het maken van een krant, is gestart in het schooljaar 1995/1996. Elk jaar wordt één krant gemaakt. De leerlingen werken in de periode van januari tot juni aan de krant. De krant wordt per jaar door één jaar groep gemaakt. Welke groep (groep 5-8) meedoet aan het maken van de krant verschilt per schooljaar. Het ene jaar wordt de krant gemaakt door groep 5 en het volgende jaar kan het zo zijn dat groep 8 de krant maakt. Leerkracht Jan van Santvoort is de drijvende kracht achter het maken van de krant, de leerlingen die bij hem in de groep zitten, maken de krant. In het schooljaar 2001-2002 was dit groep 6 en heeft ook een parallelgroep 6 meegedaan. In het schooljaar 2002-2003 gaan vier groepen 7 en twee groepen 6 een krant maken. De krant wordt gemaakt op de sjablonen van de Volkskrant. Een sjabloon is een indeling voor een pagina van de krant. Per pagina ligt dus vooraf vast hoeveel artikelen erop geplaatst kunnen worden en uit hoeveel woorden die artikelen kunnen bestaan. De sjablonen van de Volkskrant zijn opgenomen in het pakket ‘Mijn eerste krant’, geschreven door Addo Stuur. Het pakket bestaat uit een boek en het opmaakprogramma “Maak op’ op diskette. Aan de hand van dat programma kunnen de leerlingen hun eigen teksten opmaken als een echte krantenpagina. Er zijn 16 verschillende sjablonen. Op elke pagina is ook ruimte voor één of meer foto’s of tekeningen. Ook is er bijna op elke pagina ruimte voor advertenties.
4
De kinderkrant
Product en proces De krant is het eindproduct waar de leerlingen naar toe werken. Dit is een concreet en heel duidelijk doel, zelfs met een deadline in de tijd, want de datum dat de krant naar de drukker gaat is al lang van tevoren afgesproken. Het eindproduct is heel belangrijk, maar waar het eigenlijk om gaat is het proces van het maken van de krant en alle vaardigheden die de leerlingen in dit proces oefenen en onder de knie krijgen. De tweede helft van het schooljaar, vanaf januari tot juni, werken de leerlingen elke week op donderdagmiddag doelgericht aan de krant. Maar ook al daarvoor, in de eerste helft van het schooljaar, zijn ze bezig met het oefenen van vaardigheden die nodig zijn om de krant te kunnen maken.
Werken in redacties Bij de start van het project worden de leerlingen van de groep verdeeld in redacties. Een redactie bestaat uit 4-7 kinderen. De leerkracht deelt de redacties in, om te zorgen dat kinderen met verschillende capaciteiten, zowel met betrekking tot taalvaardigheid als op het gebied van samenwerkingsvaardigheden met elkaar samenwerken. Belangrijk in het project is dat kinderen leren van elkaar en profiteren van ieders kwaliteiten. De redacties kiezen zelf een hoofdredacteur en reserve hoofdredacteur. De hoofdredacteur geeft leiding aan de besprekingen in de redactie, doet verslag aan de leerkracht over de voortgang en zit namens de redactie in de vergadering van hoofdredacteuren. Vanaf het begin wordt het belang van een goede samenwerking in de redactie benadrukt. Iedereen heeft sterke kanten en daar kun je in de redactie van profiteren. Vaste afspraak is dat als je zelf niet verder kunt met je werk, je kijkt of je je mederedactieleden ergens mee kunt helpen. De pagina’s van de krant worden verdeeld over de redacties. Elke redactie heeft een of meer pagina’s om aan de hand van de sjablonen te vullen met artikelen, foto’s en advertenties. De redactie heeft hierbij een grote eigen verantwoordelijkheid. Samen regelen de leerlingen in een redactie het hele proces van het maken van hun pagina’s. Dat houdt in: onderwerpen bedenken; afspraken maken voor een bezoek of een interview; voorbereiden van het bezoek of het interview: vragen formuleren; organiseren van vervoer en begeleiding door een ouder; vragen stellen tijdens het bezoek of interview; sponsors en adverteerders werven; ⋅ uitwerken van de bezoeken en interviews tot artikelen; verbeteren van de artikelen; inkorten, uitbereiden, schrijfstijl, spelling; koppen voor artikelen en eventueel chapeaus bedenken; lay-out en opmaak van de pagina’s.
Waar schrijven we over? De eerste stap in de redactie is het inventariseren van ideeën voor artikelen. Iedere redactie maakt een lijst met mogelijke onderwerpen. In het Berkeloo Journaal staan berichten die ‘echt’ zijn, geen verzonnen verhalen. De journalisten gaan buiten de school informatie verzamelen. Er worden bedrijven en instellingen bezocht en mensen met een bijzonder beroep geïnterviewd. Voorbeelden van onderwerpen uit de krant van 2002 waren: de oudste inwoonster van BerkelEnschot, Interpolis verzekeringen, de brandweer, de schoonheidspecialiste, asielzoekerscentrum, kinderdagverblijf en het leven van een nierdialysepatiënt. Nadat een keuze is gemaakt voor de onderwerpen van de artikelen bespreekt de redactie welke leerlingen welk artikel gaan schrijven. De leerlingen gaan in drietallen op pad om informatie te verzamelen: twee van hen zijn journalisten, een derde gaat mee als fotograaf. De journalisten hebben meestal taken verdeeld: één van hen stelt de vragen en de ander maakt aantekeningen van het gesprek. Anouk schrijft bijvoorbeeld een artikel over de struisvogelfarm met Maartje, een
5
De kinderkrant
artikel over de drogist met Stefanie en gaat als fotograaf mee met Stefanie en Jordy naar de papegaaienopvang. Dit idee is van: Het onderwerp is: Dit is: o o o Ik wil: o o o o
een bedrijf een persoon iets anders, nl.. een bezoek brengen een verslag maken een interview houden iets anders, nl.
Bijzonderheden en/of opmerkingen:
Journalisten op pad De volgende stap is het maken van een afspraak voor een interview. De leerlingen bellen zelf op. Ze hebben een telefoonbriefje als hulpmiddel.
Telefoon: Goede … U spreekt met ………………. Van groep 6 van Basisschool Berkeloo uit Berkel-Enschot. Wij maken met onze groep een echte krant. Wij willen graag met u een afspraak maken voor een interview/bezoek/reportage. Datum:
Tijd:
Fijn, alvast bedankt voor uw medewerking. Tot ………….
Ouderhulp is onmisbaar in dit project, omdat de leerling-journalisten bij elk interview begeleid worden door een ouder. De leerlingen regelen dit zelf. Voor de krant van 2002 zijn ongeveer 50 interviews voorbereid, afgenomen en uitgewerkt tot een artikel. Op het bezoekschema wordt genoteerd wie wanneer waar naar toe gaan. De bezoeken worden afgelegd in januari, februari en maart. Donderdagmiddag (van 14.15 uur tot 15.30 uur) is het vaste tijdstip om aan de krant te werken, maar het is natuurlijk lang niet altijd mogelijk de bezoeken precies op dat moment te plannen. In het bezoekschema is dan ook te zien dat leerlingen op andere dagen van de week uit de klas zijn om als journalist aan het werk te gaan. De afspraak hierover is dat de leerlingen de lessen die ze missen als ze onder schooltijd weg zijn, inhalen tijdens zelfstandig werken.
6
De kinderkrant
Bezoekschema Berkeloo Journaal 2002 red datum 6 woensdag 16 januari 2 donderdag 17 januari 3 donderdag 17 januari 1 dinsdag 22 januari 2 dinsdag 22 januari
tijd 14.30 -15.30 14.30 -15.30 13.00 - ??? 10.00 - ??? 9.00 – 12.00
wie gaan? fotograaf? Lotte en Resi Ellen Bart en Rick Jeroen v.L. Marco en Raoul Fieke en Jeroen V Lars J en Suzanne
naar wie? Brabants Dagblad
Lobke
oudste inwoonster B-E Efteling
Ilse
houtzaak
Emma
schoonheidsspecialiste
begeleiding moeder van Lotte moeder van Bart moeder van Raoul moeder van Jeroen V. te voet
Elk interview wordt zorgvuldig voorbereid; vragen worden door de leerlingen van tevoren gegeformuleerd. De leerlingen hebben een perskaart en een brief bij zich, met daarin een toelichting op het project. Tijdens het bezoek wordt ook gevraagd of het bedrijf of de persoon de krant misschien wil sponsoren, met een geld bedrag of op een andere manier. Het geld van sponsors en adverteerders wordt gebruikt om de onkosten van de krant te betalen.
7
De kinderkrant
Artikelen schrijven Nadat de journalisten hun informatie hebben verzameld wordt deze uitgewerkt en worden de artikelen geschreven. Donderdagmiddag wordt het lokaal tijdelijk zo ingericht, dat iedere redactie zijn eigen hoek heeft. Eén of twee redacties kunnen op de gang buiten het lokaal werken. Iedere redactie heeft een computer, met daarop de sjablonen van de pagina’s. Op school wordt er door de redacties hard gewerkt, maar veel leerlingen werken ook wel thuis op de computer aan hun artikel. Iedere leerling heeft een werkkaart waarop hij per dag kan noteren hoeveel tijd hij heeft gewerkt aan de krant: onder schooltijd en buiten schooltijd.
Werkkaart krant van: dag
datum
van
tot
onder schooltijd
buiten schooltijd
totale tijd
/
u.
u.
uur en
min.
uur en
min.
uur en
min.
/
u.
u.
uur en
min.
uur en
min.
uur en
min.
/
u.
u.
uur en
min.
uur en
min.
uur en
min.
Wat gebeurt er in een redactie op donderdagmiddag? Journalisten vertellen hun ervaringen met het bezoeken van een bedrijf of persoon. De voortgang van de artikelen wordt bijgehouden in een overzichtschema. Journalisten schrijven aan hun artikel, lezen artikelen die anderen in hun redactie hebben geschreven en geven hier commentaar op. Doordat met vaststaande sjablonen gewerkt wordt, is het aantal woorden dat in artikel kan vooraf bekend. De journalisten moeten daar rekening mee houden. Als de leerlingen op de
8
De kinderkrant
computer kunnen werken zitten de sjablonen daar standaard in. Ze zien dan direct of ze woorden te veel of te weinig hebben. Niet alle leerlingen kunnen tegelijk op de computer werken, soms wordt eerst met de hand geschreven. Meestal schrijven de journalisten een eerste versie van hun artikel zonder al te veel op het aantal woorden te letten en gaan in de tweede fase inkorten of uitbreiden. Leerlingen worden ook gestimuleerd om naast een weergave van wat ze hebben gezien en gehoord ook nog hun eigen mening daarover op te schrijven. Hulp van mederedactieleden is welkom om mee te denken over wat weg kan of waar je nog iets meer over kunt vertellen. Elkaar artikelen laten lezen is nodig om na te gaan of de lijn van het artikel duidelijk is. Ook het verzinnen van pakkende koppen voor de artikelen is nog een kunst apart, vooral als je ook weer met een maximum aantal letters rekening moet houden. De leerlingen helpen elkaar ook bij het controleren van de spelling. Bij voorkeur doen ze dit zelf en niet met de spellingscontrole van de computer. Stap voor stap wordt de pagina steeds voller; gevuld met artikelen, foto’s en advertenties. Tussendoor kan steeds een uitdraai van de pagina gemaakt worden om de voortgang te zien. Als laatste wordt de lay-out in orde gemaakt en wordt de kop van de pagina gemaakt. Bij het werken in de redactie geldt voor alle leerlingen dat als je zelf niet verder kunt met het maken van vragen of het uitwerken van een interview, dat je dan kijkt of je anderen in je redactie kunt helpen.
Overzicht krantenpagina’s van redactie 1: sjabloon 1a 1a 1a 1a 1b 1b 1b 1b
onderwerpen
journalisten
fotograaf
houtzaak dominoday ballet gevangenis schoenenfabriek beeldengieterij bakkerij Bart snoepwinkel
Fieke / Jeroen V. Lars K. / Mathijs Ilse / Fieke Mathijs / Casper Lars K. / Mathijs Jeroen V. / Ilse Casper / Eveline Casper / Eveline
Ilse Casper Ellen Fieke Eveline Emma Fieke Ilse
ermee bezig X X X X X X X X
af
gecontroleerd?
Overzicht advertenties en sponsors van redactie 1: naam houtzaak balletjuf beeldengieterij bakker Bart snoepzaak
advertentie adv. binnen? ja ja ja ja ja nee
sponsoring -
bedrag 25 euro 50 euro 10 euro
geld binnen? ja ja ja
De hoofdredactievergadering bewaakt de voortgang Door de leerkracht zijn een aantal belangrijke data vastgesteld. Er zijn ‘dead-lines’ vastgesteld voor momenten dat interviews, reportages en foto’s af moeten zijn, artikelen af moeten zijn, de opmaak van de krant af moet zijn en de krant naar de drukker gaat. Daarnaast is afgesproken op welke data de krant door de ouders geplakt wordt en wanneer de kranten door de kinderen bezorgd worden. De redacties zijn er verantwoordelijk voor dat deze data kunnen worden gehaald. Om de voortgang van het maken van de krant goed in de gaten te houden is er regelmatig een overleg van de hoofdredacteuren en de leerkracht. Op deze bijeenkomsten komt aan de orde: de voortgang van het maken van afspraken voor de bezoeken; als het maken van een afspraak te lang duurt of niet lukt, moet je een andere keuze maken; wat je moet meenemen als je ergens op bezoek gaat en hoe je je daar gedraagt;
9
De kinderkrant
de voortgang van het maken van de vragen die tijdens de interviews gesteld worden; zijn de vragen af, wie moeten nog vragen maken? het maken van de foto’s, zijn er genoeg foto’s, hoeveel kunnen er nog gemaakt worden? de stand van zaken met betrekking tot de advertenties en de sponsoring; het indelen van de pagina’s; de verdeling van de beschikbare laptops en computers over de redacties.
Problemen die zich voordoen kunnen in dit overleg ook aan de orde komen. Het komt heel af en toe wel eens voor dat het niet lukt om een artikel op tijd af te krijgen en het dus niet geplaatst kan worden. Journalisten moeten dit dan meedelen aan de mensen die ze hebben geïnterviewd en als die eventueel geld hebben gegeven als sponsor, krijgen ze dit terug. Voor de leerlingen geldt de afspraak dat ‘als het je eigen schuld is’, je de tijd die je op school hebt gewerkt aan een artikel dat niet geplaatst wordt, na schooltijd inhaalt. De hoofdredacteuren zorgen ervoor dat ze afspraken die ze hebben gemaakt in het hoofdredactieoverleg worden uitgevoerd in hun redacties.
Afwerking van de krant Als alle redacties hun pagina’s gevuld hebben volgt nog een laatste opmaak: de foto’s worden op de A3 bladen geplakt en de laatste kaderlijnen worden getrokken. Dit is een secuur en lastig werk, daarom legt de leerkracht deze laatste hand aan de krant. Dan is het origineel van de krant klaar om naar de drukker te gaan. De 16 pagina’s worden in kleur geprint in een oplage van ongeveer 100 stuks. Dat kost natuurlijk veel geld, maar de drukker sponsort de krant ook zodat een kleurenprint toch mogelijk is. Na ongeveer een week komen de gekopieerde bladen weer terug op school. Met elkaar wordt dan de volgorde van de pagina’s gekozen. De A3 bladen worden geplakt op krantenpapier zodat een echte krant ontstaat. Het plakken van de bladen op het krantenpapier is ook een werkje dat met zorg moet gebeuren en tijd kost. Daarvoor is de volgend oplossing bedacht: van ieder kind plakt een ouder of verzorger de krant voor zijn eigen kind. Daarnaast plakt een aantal ouders nog een extra krant, want ook alle mensen die door de leerlingen zijn bezocht ontvangen een krant. De afsluiting van het project is het bezorgen van de krant door de journalisten bij de mensen die ze hebben bezocht. Met de krant ontvangen de mensen ook nog een bedankbrief van de school.
Voorbereiding Het maken van de krant start in januari. In de eerste helft van het schooljaar wordt gewerkt aan een reeks van vaardigheden die voorwaarde zijn om met succes de krant te kunnen maken. Het allerbelangrijkste is het oefenen van zelfstandig werken. Leerlingen leren hun eigen werk te plannen en werken met een weektaak en een agenda. Ze leren hun werk zelf te organiseren: wat moet ik doen, wat kan ik zelf, waar heb ik hulp bij nodig? Ze houden zelf de administratie van hun werk bij: wat heb ik af en wat moet ik nog doen? Regelmatig wordt met de leerlingen geëvalueerd: hoe heb je dit aangepakt, wat ging er goed, wat is er fout gegaan en hoe kun je dat volgende keer beter doen? Het oefenen van al deze onderdelen van het zelfstandig werken wordt in de eerste helft van het schooljaar al gekoppeld aan het maken van de krant in de tweede helft van het jaar: we oefenen dit nu omdat je dit moet kunnen om de krant te kunnen maken. Dit is voor de leerlingen een stimulans. Ook inhoudelijk is er een voorbereiding: in de taalmethode komt de krant en wat er in de krant staat aan de orde. In december wordt officieel het besluit genomen: Kunnen we in januari de krant gaan maken? Zodra deze beslissing genomen is kunnen de leerlingen al ideeën voor artikelen gaan verzamelen. In het team is ook het nodige voorwerk verricht. Het plan is met de directe besproken en de directie heeft toestemming gegeven. De teamleden zijn geïnformeerd over het project. Teamleden die dit willen, kunnen het project ook in hun groep uitvoeren.
10
De kinderkrant
Start Het project start in januari met een informatiemiddag voor de ouders. De ouders krijgen te horen wat de kinderen gaan doen en op welke momenten ouderhulp nodig is. Ouders zorgen voor vervoer en begeleiding van de kinderen die een bezoek afleggen en helpen aan het eind met het plakken van de kranten. Als het gaat om het schrijven van de artikelen is het juist belangrijk dat de ouders zich terughoudend opstellen: het gaat om het werk van de kinderen. Snel na de informatiemiddag van de ouders is de informatiemiddag voor de leerlingen, de aspirant-journalisten. Het werken met het opmaakprogramma en de sjablonen wordt uitgelegd. Aan de orde komt wat er in de krant staat en welke technische termen gebruikt worden bij het maken van een krant. De redacties worden samengesteld en de belangrijke afspraken worden op een rij gezet. Alle leerlingen zetten hun handtekening onder de afspraken.
Afspraken krant 1.
De redactie kiest een hoofdredacteur en een reserve!
2.
Profileer van elkaars kwaliteiten (bijv. spellingscontrole, typvaardigheid, het maken van een artikel, enz.)
3.
Houd je aan de volgende tijdsplanning: de interviews, reportages en foto’s zijn af: de artikelen zijn af: de opmaak van de krant is af: drukken van de krant: plakken van de krant: bezorgen van de krant:
1 maart 2002 26 april 2002 7 juni 2002 tot 15 juni 2002 van 17 tot en met 26 juni van 26 juni tot en met 4 juli
4.
Afspraken dienen te worden nagekomen. Is een artikel niet af, dan zorg je ervoor dat dit meegedeeld wordt aan de betreffende persoon/personen. Ook zorg je ervoor, dat het eventuele geld terug gaat.
5.
De schooltijd van een artikel dat niet geplaatst wordt, haal je na school in!
Handtekeningen voor akkoord van redactie………:
Reflectie Wat leren de kinderen? Het maken van de krant kost veel tijd. De leerlingen zijn 4 maanden iedere donderdagmiddag 1 tot 1,5 uur aan het werk aan de krant en daarnaast leggen zij in schooltijd ook nog bezoeken af om informatie te verzamelen. Het is verantwoord om zoveel tijd te besteden aan het maken van de krant omdat het een leerproces is waarin de leerlingen zich ontwikkelen op heel veel gebieden: Het maken van een krant een betekenisvolle en authentieke context waarin veel aspecten van taalonderwijs en sociale ontwikkeling aan de orde komen: Mondelinge taalvaardigheid: Leerlingen oefenen zowel formeel als informeel taalgebruik: telefonisch een afspraak maken met een onbekende voor een bezoek of een interview;
11
De kinderkrant
vragen stellen en doorvragen als je iets niet begrijpt; je ervaringen rapporteren aan je mederedactieleden; overleggen in de redactie; naar elkaar luisteren, op elkaar reageren, je mening verwoorden.
Schriftelijke taalvaardigheid: Leerlingen leren: aantekeningen maken tijdens een bezoek of gesprek; een artikel schrijven met een goede opbouw en grammaticaal correcte zinnen; een eigen menig schriftelijk formuleren; spelling controleren en corrigeren De activiteit 'een krant maken in de klas' biedt een rijke leeromgeving voor het taalonderwijs. De leerkracht kan de activiteit zo inrichten dat alle tussendoelen gevorderde geletterdheid aan de orde komen binnen deze betekenisvolle context: lees- en schrijfmotivatie, technisch lezen, spelling en interpunctie, begrijpend lezen, strategisch schrijven, informatieverwerving, leeswoordenschat, reflectie op geschreven taal. Naast taalvaardigheden leren de kinderen die de krant maken ook nog heel veel op andere gebieden: Ze oefenen samenwerkingsvaardigheden, zoals: naar elkaar luisteren, je menig durven inbrengen, taken verdelen, mensen die je niet kent opbellen en interviewen, overleggen, elkaar helpen en hulp vragen, je mening geven over het werk van iemand anders, elkaar aanmoedigen en complimenten geven, profiteren van elkaar kwaliteiten en je verantwoordelijk voelen voor de voortgang in je redactie. Door bezig te zijn met de krant worden leerlingen steeds vaardiger in het werken met de computer: leerlingen oefenen tekstverwerken, eventueel mailen en leren werken met het opmaakprogramma. Ook hun algemene kennis wordt vergroot doordat ze zich in verschillende onderwerpen verdiepen. Het maken van een krant is ook een invulling van wereldoriëntatie.
Plaats in het programma Om tijd in te ruimen voor het maken van de krant is het nodig dat de leerkracht flexibel omgaat met het rooster en het programma durft aan te passen. Het is heel goed te verantwoorden dat het maken van de krant een zinvolle invulling is van de tijd die op het rooster is opgenomen voor: taal (stellen), wereldoriëntatie, werken met de computer, zelfstandig werken en expressie. De leerlingen die meedoen aan het maken van de krant worden net als de andere leerlingen op de vaste momenten getoetst en het blijkt dat zij vaak beter scoren op spelling en taalvaardigheid.
De rol van de leerkracht Voor de leerkracht vereist het begeleiden van een proces als het maken van de krant dat hij leerlingen los kan laten, ze de kans geeft het zelf uit te zoeken en op hun eigen manier aan te pakken. De start van het project is altijd heel hectisch: alle redacties willen starten en hebben veel vragen. In het begin is het ook nodig een aantal opdrachten achter de hand te hebben die de leerlingen kunnen doen als ze even niet verder kunnen met de krant. Als de redacties een eenmaal aan het werk zijn, is de leerkracht op de achtergrond. Hierbij blijft het lastig de balans te vinden tussen ‘laten gaan’ en ‘ingrijpen’. Hoewel de leerlingen in het eerste jaar hebben geoefend met zelfstandig werken, zijn er in elke groep leerlingen die moeite hebben met de vrijheid die zo’n
12
De kinderkrant
project biedt. Als het niet goed gaat wordt een leerlingen even apart genomen en worden de afspraken die gelden tijdens het project nog eens herhaald. Als het goed gaat, is er regelmatig een compliment. Vaak is het dan verassend te ontdekken dat kinderen waarvan je het niet vermoedde bijzondere kwaliteiten hebben. Het geeft je als leerkracht veel voldoening te zien dat leerlingen in het proces van het maken van de krant zich ontwikkelen, elkaar helpen en zo veel van elkaar leren.
Tips uit Berkel-Enschot 1. 2.
3.
Neem de tijd om de groep goed voor te bereiden: vooral op het zelfstandig werken en het omgaan met vrijheid. Durf erop te vertrouwen dat leerlingen veel leren van het maken van de krant. Durf flexibel met je programma om te gaan en onderdelen te laten vervallen en in plaats daarvan aan de krant te werken. Pas je doel aan de groep aan. Loop niet te hard van stapel. Het is beter klein te beginnen en later uit te breiden. Eenvoudiger beginnen kan door het maken van een kleinere krant of door te werken met een kleine groep leerlingen.
13
De kinderkrant
3.
praktijkvoorbeeld 2: een digitale interactieve kinderkrant
In Hengelo werken de leerlingen van groep 7 en 8 van zeven scholen samen aan het maken van een webkrant. Dit is een digitale interactieve kinderkrant op intranet; een gesloten netwerk waarop alleen de zeven scholen die meedoen toegang hebben. Iedere school maakt een digitale krant. Een krant bestaat uit ongeveer 20 artikelen. De digitale krant in Hengelo heeft een interactieve opzet. Als de krant klaar is wordt deze op het intranet gezet en kunnen de scholen de kranten van elkaar lezen en daarop reageren. Tot nu toe zijn twee kranten gemaakt: in de eerste krant hebben de leerlingen van de scholen zich aan elkaar voorgesteld en in de tweede krant stond het thema ‘op reis’ centraal. Het is de bedoeling dat per school jaar door iedere school vier kranten worden gemaakt.
ICT en taalonderwijs In Hengelo heeft de gemeente initiatief genomen om na te gaan op welke manier ICT een bijdrage kan leveren aan de invulling van taalonderwijs. Gekozen is voor het maken van een webkrant. Het stelonderwijs op de scholen die aan het project meedoen, wordt gekoppeld aan het maken van de webkrant. De leerlingen oefenen taalvaardigheden terwijl ze bezig zijn met het maken van de krant. Het communicatieaspect van taal is in dit project heel belangrijk. De krant biedt hiervoor een functionele context; de leerlingen weten dan hun artikelen straks gelezen worden door leerlingen van andere scholen. Kinderen ervaren dat zij een boodschap kunnen formuleren die door anderen gelezen wordt en waar anderen vervolgens weer op reageren. Zelf hebben ze ook de mogelijkheid te reageren op artikelen van andere leerlingen. Achtergrond van het project is de wens ICT een functionele plaats te geven in het onderwijs. De gemeente Hengelo ontvangt hiervoor subsidie van het ministerie van OC en W. Gekozen is voor een aanpak met twee sporen: scholing van leerkrachten en taalbeleid. De webkrant past in het tweede spoor. Het project is gestart in september 2000. Doel van het project is uit te werken hoe met behulp van ICT het taalonderwijs op school verbeterd kan worden. In het webkrant project
14
De kinderkrant
gaat het specifiek om het stelonderwijs: het stelonderwijs uit de taalmethoden wordt geleidelijk uitgebreid met het stelonderwijs via de webkrant. De scholen die meedoen aan het project zijn gevarieerd wat betreft leerlingpopulatie. Een aantal scholen dat meedoet, heeft NT2 leerlingen en taalzwakke leerlingen, één school is een onderwijskansenschool.
Planning Het maken van de krant start met een overleg met de betrokken leerkrachten van de zeven scholen. Het thema van de krant wordt vastgesteld en de planning wordt gemaakt. Daarna gaan alle groepen vier weken aan de gang met het maken van hun krant. In de vierde week is er nog een overleg met de leerkrachten om te zien of alles volgens planning verloopt en zo nodig bij te stellen. Aan het einde van de vierde week worden de kranten opgestuurd. In de vijfde week worden ze door het Expertisecentrum Nederlands op het net geplaatst, zodat ze toegankelijk zijn voor de andere scholen. De volgende vier weken lezen de leerlingen de kranten van elkaar en reageren op de artikelen. De cyclus van het maken van en het lezen en reageren op de kranten duurt 9 weken. Per schooljaar kunnen vier kranten gemaakt worden.
De digitale krant maken In de groepen start de verkenning van het thema meestal met het maken van een woordspin. Met elkaar verzinnen leerlingen ideeën voor het schijven van artikelen rond het centrale thema. Als er voldoende ideeën zijn verzameld, maakt iedereen een keuze: waar wil ik over schrijven? Kinderen werken individueel of samen aan een artikel. In de webkrant kunnen allerlei soorten teksten staan. De leerlingen zijn vrij in de keuze van het soort artikel dat ze willen schrijven. Ze kunnen schrijven over een eigen ervaring, ze kunnen informatie verzamelen over een onderwerp en daar een informatieve tekst over schrijven, ze mogen ook een fantasieverhaal schrijven. De leerlingen werken op school aan de krant, soms ook thuis. De tijd die ze hier in de komende vier weken mee bezig zijn, verschilt per school en varieert van 1 uur tot 3 uur per week. Ook de manier waarop gewerkt wordt verschilt per school. Op een aantal scholen zijn de leerlingen gewend zelfstandig te werken en werken ze ook grotendeels zelfstandig aan hun artikel voor de webkrant. Ze vullen hun tijd zelf in en werken soms ook thuis en mailen van huis naar school. De leerkracht heeft meer de rol van begeleider. Op andere scholen wordt klassikaal gewerkt. Er is een vast moment voor het werken aan de webkrant en de leerkracht geeft instructie en heeft een meer sturende rol. De leerlingen maken zelf de kop bij hun artikel. In de toekomst zullen de leerlingen ook zelf hun artikel in de digitale krant kunnen plaatsen. Op enkele scholen is binnen de groep een redactie gevormd van een aantal leerlingen die conceptartikelen lezen en daar commentaar op geven. In de laatste fase kijkt ook de leerkracht nog naar de artikelen. De leerkrachten vinden een correcte spelling belangrijk. Hieraan wordt aandacht besteed. Belangrijk hierbij is dat de boodschap van het artikel voorop staat, het gaat om wat je wilt zeggen. Uit ervaring blijkt dat het werken met de spellingscorrector in de computer vooral voor taalzwakke kinderen te moeilijk is. Meestal wordt een uitdraai gemaakt van de artikelen en corrigeren leerlingen en leerkracht de spelling op papier.
Lezen en reageren Als alle scholen hun krant afhebben worden deze op het intranet gezet. Leerlingen van verschillende scholen gaan nu elkaar artikelen lezen en daarop reageren. De zeven scholen zijn verdeeld in twee koppels en een drietal. De scholen die met elkaar een groepje vormen, lezen de krant van elkaar en reageren daarop. Iedere school reageert in ieder geval op de krant van een of twee andere scholen. Daarna kunnen ze ook op de kranten van de andere scholen reageren.
15
De kinderkrant
Leerlingen lezen op internet een artikel dat geschreven is door een leerling van een andere school. Bij ieder artikel is een knop te zien. Als ze de knop aanklikken kunnen ze hun reactie op het artikel schrijven. Ze kunnen schrijven wat ze van het artikel vinden, maar ook vragen stellen, aanvullingen schrijven of een discussie starten. De schrijver leest de reactie en kan daar weer op reageren. Leerlingen ervaren hierdoor de communicatiefunctie van schriftelijke taal in een betekenisvolle context. In de fase van het lezen en reageren bewaakt de leerkracht dat de reacties gespreid zijn en dat in ieder geval op 90 % van de artikelen uit de krant van de andere school gereageerd wordt.
Organisatie De organisatie van het werken aan de webkrant heeft te maken met het aantal computers dat op school aanwezig is. In het ideale geval schrijven de leerlingen hun artikel direct op de computer en is de papieren fase helemaal overbodig. Hetzelfde geldt eigenlijk in de fase van het lezen en reageren. Ook dit zou in het ideale geval helemaal digitaal kunnen gebeuren. Leerlingen lezen de krant van een andere school op het scherm en kiezen een artikel uit waarop ze willen reageren. Bij ieder artikel kunnen de leerlingen een icoon aanklikken en hun reactie intypen. De schrijver van het artikel kan ook weer reageren op de reactie. Zo ontstaat digitale interactie tussen leerlingen. Meestal zijn er niet genoeg computers voor alle leerlingen. Scholen lossen dit op door toch met een papieren fase te werken. Als je niet aan de beurt bent om aan de computer te werken, schrijf je met de hand en typ je dit later in. Voor het lezen van de krant van de andere school wordt een papieren uitdraai gemaakt. Leerlingen schrijven hun reactie eerst met de hand en typen deze later weer in. Een aantal scholen heeft ervoor gekozen de groep voor het werken aan de webkrant tijdelijk in tweeën te splitsen; de ene helft van de groep werkt tegelijk aan de webkrant en de andere helft van de groep op een ander moment. Dit kan alleen als op school extra begeleiding te realiseren is.
16
De kinderkrant
Leerkrachten werken samen De leerkrachten die betrokken zijn bij de webkrant, hebben regelmatig overleg. Dit overleg is constructief en praktisch; het gaat om het uitwisselen en leren van de ervaring van de anderen. Er is openheid en een sfeer van vertrouwen ontstaan, waardoor het mogelijkheid is vragen en problemen aan elkaar voor te leggen en elkaar advies te vragen. Voorop staat dat de groep scholen met elkaar op zoek is naar mogelijkheden die de webkrant biedt in het taalonderwijs. De samenwerking tussen leerkrachten en scholen, biedt dit project een duidelijke meerwaarde.
Voorbereiding De leerlingen hebben kennisgemaakt met het werken met de computer met behulp van Digiwijs, een computercursus voor kinderen die ontwikkeld is door ABC Amsterdam. Ook zijn kranten meegenomen en bekeken. Leerlingen weten wat er zoal in de krant staat en wat een journalist doet. Op een paar scholen is een journalist op bezoek geweest om te vertellen over zijn werk.
Reflectie Wat leren de kinderen? De webkrant is gekozen als invulling van het stelonderwijs. In het webkrant project zijn de twee fasen: het maken van de krant en het lezen van en reageren op de krant van een andere school even belangrijk. In de eerste fase oefenen de leerlingen het stellen; ze schrijven artikelen waarvan ze zeker weten dat andere kinderen deze zullen lezen en erop kunnen reageren. In de tweede fase gaat het om begrijpend lezen en ook weer stellen omdat de leerlingen reageren op de artikelen die anderen geschreven hebben. Het reageren op artikelen van anderen is een belangrijk aspect van het project. Uit de ervaringen tot nu toe blijkt dat schriftelijk reageren op een artikel van iemand anders voor veel leerlingen een lastige vaardigheid is. De reactie blijft vaak beperkt tot de mededeling ‘leuk’ of ‘niet leuk’. De leerlingen gaan niet inhoudelijk op de artikelen in. Reageren op een artikel van een ander wordt een vaardigheid die in het komende jaar extra aandacht zal krijgen. De vraag is hoe je kunt stimuleren dat leerlingen iets met een artikel gaan doen. Gedacht wordt aan het verplicht stellen van een concreet onderwerp in de krant. Alle leerlingen verdiepen zich in dit onderwerp, zijn er zelf ook mee bezig geweest en hebben dan meer kennis om inhoudelijk op elkaar artikelen te reageren. Een andere mogelijkheid is artikelen in de krant te plaatsen met een opdracht erbij, zoals bijvoorbeeld: ‘Probeer te ontdekken wat er in dit verhaal niet klopt’ of ‘Schrijf zelf een eind aan dit verhaal’.
Plaats in het programma De tijd die scholen besteden aan het maken van de webkrant, gebeurt in de tijd die scholen in hun programma beschikbaar hebben voor stelonderwijs. Daarnaast hebben scholen natuurlijk ook een taalmethode, waarin ook aandacht wordt besteed aan het stellen. Om ook na de experimentele periode het maken van de webkrant een vaste plek te geven in het taalonderwijs, is het van belang een relatie te leggen met de taalmethode die de scholen gebruiken. In het laatste projectjaar, 2002/2003, gaat een aantal pabo-studenten aan het werk om aan te geven hoe het maken van de webkrant ingepast kan worden in de taalmethoden die de scholen gebruiken. De studenten zullen nagaan welke onderdelen van het stelonderwijs kunnen vervallen en ze gaan opdrachten formuleren rond het maken van de krant die in plaats van de opdrachten uit de methode gebruikt kunnen worden.
17
De kinderkrant
In de projectperiode is gekozen voor het maken van kranten rond een thema, in een vastgestelde periode. Dit hoeft echter niet altijd zo te blijven. Als leerkrachten en leerlingen gewend zijn aan het maken van een krant, kan er een krant gemaakt worden zodra er iets te melden is. Als een groep of school bijvoorbeeld heeft gewerkt aan een project rond een bepaald onderwerp, of als de leerlingen iets bijzonders hebben meegemaakt, zoals een schoolkamp of uitstapje, kunnen ze hierover berichten schrijven in de krant. Het schrijven rond een thema heeft wel als voordeel dat alle leerlingen zich in dat thema hebben verdiept, waardoor ze ook wat meer achtergrondkennis hebben om te reageren op artikelen van anderen
De politieagent Ik schrijf nu een gedicht over een beroep, Voor de twee juffen van de achtste groep. Politieagent zijn lijkt me fijn, Dan kun je vaak met mensen bezig zijn. Helpen bij het blussen van een vuur, Lijkt me een heel spannend avontuur. Aanwezig zijn bij het opruimen van een autodeuk, Lijkt mij voor de slachtoffers minder leuk. Met loeiende sirene rijd ik door de stad, Naar een bank die een overval had. In mijn politiepak word ik overal herkend, En vind iedereen mijn een stoere vent. Ik draag een pistol in mijn achterzak, En alle dieven en boeven gaan in de bak. Bob Berlijn reageer
18
De kinderkrant
Mijn droom vakantie Daar loop ik dan in de stromende regen naar het station. Vorige week dacht ik: "Ik ben het wel zat dit weer. Ik ga op vakantie!" En daar loop ik nu twee koffers en een rugzak. Als een verzopen poesje. Als ik in de trein zit val ik in slaap. Ik droom over een wit strand met strak blauwe zee. Te mooi om waar te zijn toch? Als ik wakker word stopt de trein. Ik zoek al mijn spullen bij elkaar en ga naar buiten. Ik hoef alleen maar een trap op en dan ben ik op Schiphol. Inchecken, even wachten op het vliegtuig en weg wezen. Weg van dit hondenweer. In het vliegtuig is het lekker rustig. Tenminste beter dan al dat gehaast op het vliegveld. Ik denk nog even aan de leuke dagen die me staan te wachten. Dit wordt een hele leuke vakantie. Ik heb er heel veel zin in; lekker zonnen, zwemmen en vakantie vieren. Als ik op het vliegveld in Bali sta, weet ik het zeker; dit is de perfecte vakantie! Er komt een meisje op me aflopen in een rieten rokje, met een kokosnoot in haar handje. "Neem maar!", zegt ze. Het smaakt heel lekker. Ik neem een taxi naar mijn hotel. Onderweg zie ik allemaal arme mensen, ik vind het heel zielig om dat zo te zien. Ik slaap in een heel mooi hotel met een terrasje ervoor met van die rieten dakjes. Ik kan zo de straat over steken en dan ben ik bij het strand! Blauwe zee, wit zand. s`Avonds naar de zonsondergang kijken. Zelfs de fantastische dromen kunnen uit komen! Joanne P.S. In de meivakantie ga ik naar Bali! Samen met mijn ouders, broertje en zusje. We nemen dan ook veel speelgoed enzo mee, voor die arme kindjes. reageer
De rol van de leerkracht De rol van de leerkracht in het project is per school verschillend. Dit heeft onder meer te maken met de taalvaardigheid van de leerlingen en de mate waarin de leerlingen gewend en in staat zijn zelfstandig te werken. De leerkracht als begeleider maakt leerlingen enthousiast en helpt ze op weg en is op de achtergrond aanwezig om te helpen als het nodig is. De leerkracht als instructeur geeft doelgerichte instructie bij het schrijven van artikelen.
Tips uit Hengelo 1.
2. 3.
Doen! De leerlingen zijn enthousiast. Vooral het kunnen reageren en het ontvangen van een reactie maakt leerlingen enthousiast. Schrijven, lezen en reageren is functioneel en betekenisvol. Een webkrant maken kan ook binnen de school; ook de lagere groepen kunnen meedoen, tekeningen kunnen in de krant geplaatst worden. Neem er de tijd voor, met name met taalzwakke leerlingen is dit nodig. De tijd die je eraan besteed is verantwoord bestede tijd omdat je met het maken van een webkrant bezig bent met de kern van taalonderwijs; leren communiceren.
19
De kinderkrant
4.
taalontwikkeling door het maken van een krant
De kerndoelen geven een globaal het einddoel aan dat door iedere basisschool nagestreefd moet worden. Op het gebied van Nederlandse taal worden de doelen verdeeld in: schrijfvaardigheid; leesvaardigheid; mondelinge taalvaardigheid; taalbeschouwing. Kinderen die een krant maken, werken aan al deze doelen.
Schrijfvaardigheid Schrijven is een kernactiviteit bij het maken van een krant. Afhankelijk van het soort teksten en artikelen dat kinderen willen schijven, hebben de schrijvers verschillende doelen en oefenen ze verschillende soorten vaardigheden: ze schrijven een artikel op basis van verworven informatie, eigen kennis en waarneming; ze verwoorden in een artikel ook hun eigen ervaringen, mening, waardering of afkeuring; ze schrijven een verhaal dat gebaseerd is op hun eigen fantasie en uiten daarin hun eigen gedachten, ervaringen en gevoelens; ze reageren inhoudelijk op een artikel dat door anderen geschreven is. De leerlingen weten dat de krant gelezen wordt. Aandacht besteden aan spelling, vormgeving en presentatie van hun teksten wordt hierdoor vanzelfsprekend, je wilt immers dat de lezer je artikel goed kan lezen en begrijpen.
Leesvaardigheid Tijdens het werken aan een krant oefenen leerlingen deze vaardigheid vooral wanneer ze (concept) teksten lezen van zichzelf en van anderen. De doelen van dit lezen kunnen verschillend zijn. Vaak lezen ze een tekst om deze wat betreft opbouw, formulering en spelling te verbeteren. Ze moeten dan in staat zijn de lijn van het verhaal te ontdekken. In andere situaties lezen ze een tekst om er inhoudelijk op te reageren. Ze moeten dan de hoofdgedachte van de tekst kunnen samenvatten en de mening in de tekst te vergelijken met hun eigen mening. Leerlingen moeten hun manier van lezen aanpassen aan het doel dat ze hebben met het lezen. Bij het maken van een krant komt vanzelf naar voren dat in een krant verschillende soorten teksten kunnen staan. Leerlingen leren deze onderscheiden.
Mondelinge taalvaardigheid Leerlingen die een krant maken oefenen mondelinge vaardigheden omdat ze soms op een mondelinge manier informatie verzamelen om over te schrijven en in ieder geval veel met elkaar overleggen in het proces van het maken van de krant. Leerlingen: verzamelen informatie verzamelen over een door hen gekozen onderwerp, door het houden van interviews; brengen mondelinge verslag uit in hun redactie; leggen elkaar dingen uit, zowel inhoudelijk over de onderwerpen waarover geschreven wordt, als technisch over zaken die met de computer en het maken van de krant te maken hebben; geven hun ervaring, mening, waardering of afkeuring op persoonlijke wijze weer; nemen deel aan een formeel gesprek; buiten school met mensen die ze nog niet kennen en in school aan redactievergaderingen.
20
De kinderkrant
Taalbeschouwing Het kunnen toepassen van taalkundige principes, zoals goede grammaticale opbouw van zinnen, regels voor spelling en het gebruik van leestekens is een component van taalbeschouwing die bij het maken van een krant op een vanzelfsprekende manier aan de orde komt, omdat de schrijvers het doel hebben dat de lezers hun teksten ook goed kunnen lezen en begrijpen. Als er een eerste versie van een tekst is, wordt deze nog eens gelezen door de schrijver zelf, maar ook door andere leerlingen en wordt de tekst verbeterd. Bij taalbeschouwing hoort ook dat leerlingen kunnen denken en praten over taal. De taal wordt onderwerp waarover het gaat. Leerlingen moeten de betekenis leren van een groot aantal begrippen die iets zeggen over taal, zoals bijvoorbeeld; a. betekenis, beeldspraak, letterlijk en figuurlijk taalgebruik, uitdrukking, gezegde, spreekwoord, synoniem, gevoelswaarde, symbool, beeldtaal, pictogram b. moedertaal, tweede taal, vreemde taal, dialect, meertalig, gespreksregels, formeel en informeel taalgebruik c. spelling, uitspraak, onderwerp van een zin, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, deelwoord, onbepaalde wijs, werkwoord, tegenwoordige tijd, verleden tijd, enkelvoud, meervoud d. gedicht, poëzie verhaal, drama, toneelstuk, jeugdboek, monoloog, dialoog, hoofdstuk, paragraaf, alinea, zin, klemtoon, lettergreep, komma, punt, puntkomma, vraagteken, uitroepteken, dubbele punt, aanhalingsteken Tijdens het maken van een krant kunnen veel van deze begrippen aan de orde komen. De krant biedt een natuurlijke context om dit soort begrippen aan de orde te stellen. Onderdeel van taalbeschouwing is ook dat kinderen moeten leren dat taal op verschillende manieren gebruikt kan worden en de relatie tussen mensen kan bepalen. Het gaat bij het gebruik van taal niet alleen om wat er letterlijk gezegd wordt, maar vooral om de betekenis van wat er gezegd wordt. De betekenis wordt bepaald door de context waarin iets gezegd wordt. Culturele verschillen, een bepaalde situatie, een onuitgesproken bedoelding, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en gebaren kunnen mede de betekenis bepalen van wat er wordt gezegd. Om verwarring te voorkomen zijn er regels afgesproken voor mondelinge en schriftelijke communicatie. Het maken van een krant biedt mogelijkheden ook aandacht te besteden aan dit aspect van taalbeschouwing. Bijvoorbeeld wanneer besproken wordt wat je wel en niet in een krant kunt schrijven. Het maken van een krant biedt een functionele context voor het oefenen van verschillende aspecten van taalvaardigheid. Er hoeven geen gekunstelde oefeningen gemaakt te worden, taalvaardigheden oefen je omdat je ze nodig hebt, voor het maken van de krant. Voor leerlingen is dit motiverend.
21
De kinderkrant
5.
oriëntatie: wat staat er in een krant en hoe wordt een krant gemaakt?
Welke specifieke vorm en inhoud de kinderkrant ook krijgt, het idee om met elkaar een krant te maken is gebaseerd op het bestaande concept ‘krant’. Het is daarom goed dat de leerlingen zich, voordat ze zelf een krant gaan maken oriënteren op bestaande kranten. Kenmerkend voor een krant is de vaste indeling in rubrieken en de vaste manier waarop nieuwsberichten worden opgebouwd. Kinderen kunnen vrij snel wegwijs worden in de krant. Voordat je zelf een krant gaat maken moet je weten hoe je een krant leest, wat er in staat en hoe een krant gemaakt wordt. Stichting Krant in de Klas is het adres waar u informatie kunt krijgen en lesmateriaal kunt bestellen om in de groep aandacht te besteden aan de Nederlandse dagbladen. Stichting Krant in de Klas bestaat al ruim 25 jaar en is opgericht door de Nederlandse dagbladen. Krant in de Klas heeft als doel via scholen het kritisch leren lezen van dagbladen te bevorderen. Bij de oriëntatie op de krant kunt u aandacht besteden aan de volgende aspecten:
Hoe lees je een krant? Een krant lees je op een andere manier dan een boek. In een boek begin je te lezen op de eerste bladzijde en lees je bladzijde voor bladzijde door tot het verhaal uit is. Een krant lees je niet van voor naar achter en meestal lees je ook niet alles wat in de krant staat. Meestal laten de mensen hun ogen over de pagina van een krant glijden; ze lezen de koppen en bekijken de foto’s. Als ze iets zien dat ze interessant vinden, lezen ze de eerste alinea, die vaak dikgedrukt is. In dit eerste stukje staat de belangrijkste informatie. Als ze daarna nog meer willen weten lezen ze ook de rest van het artikel.
Koppen en foto’s Boven elke krantenbericht staat een ‘kop’. De kop is het eerste dat een lezer ziet van een bericht. De kop is eigenlijk de titel van het bericht en geeft heel kort aan waar het bericht over gaat. Koppen zijn heel belangrijk in de krant. Ze trekken de aandacht van de lezer en lokken de lezer uit het artikel te gaan lezen. Er is weinig ruimte boven een bericht. Omdat koppen gedrukt zijn in grote vette letters, kan de kop maar uit weinig woorden bestaan en worden in de kop soms woorden weggelaten. Vaak zijn dat de lidwoorden. De kop van een artikel moet spannend en prikkelend zijn, maar ook de inhoud van het artikel dekken. Foto’s zijn onmisbaar in de krant. Een foto kan vaak meer zeggen dan heel veel woorden. Zonder foto’s ziet een krant er saai uit. Foto’s staan in de krant om de aandacht van de lezer te trekken, maar ook om een artikel duidelijker te maken of om te laten zien dat iets echt gebeurd is. Bij een foto staat vaak een stukje tekst om uitleg te geven over de foto. Zo’n korte tekst heet een onderschrift. Behalve foto’s kunnen in de krant ook andere illustraties staan, zoals tekeningen of kaartjes, grafieken of schema’s
Wat staat er in de krant? In iedere krant vind je verschillende soorten teksten. Elke dag staat het laatste nieuws in de krant, dit zijn berichten uit Nederland, het buitenland en soms ook uit de eigen stad of regio. De belangrijkste berichten staan op de voorpagina van de krant. Binnen in de krant worden de berichten verder uitgewerkt en staan de minder belangrijke berichten. vaak zijn er aparte pagina’s voor berichten uit Nederland, het buitenland, de sportberichten, berichten over de economie, cultuur en natuur. Deze aparte pagina’s zijn eigenlijk de hoofdstukken van een krant. In de krant worden ze rubrieken genoemd.
22
De kinderkrant
Naast de nieuwsberichten staan er nog veel andere dingen in de krant. Vaak zijn dit vaste onderdelen die elke dag terugkomen: de mening over en commentaar op het nieuws interviews met bekende mensen het weerbericht een overzicht van radio en televisieprogramma’s een stripverhaal advertenties familieberichten brieven van mensen die reageren op iets wat in de krant geschreven is Voor de lezer is het gemakkelijk wanneer nieuwsberichten en rubrieken elke dag op dezelfde plaats in de krant staan omdat je ze dan gemakkelijk kunt vinden. De krant wordt hierdoor erg overzichtelijk.
Hoe maak je een krantenbericht? Bij veel nieuwsberichten staat het belangrijkste in het eerste stukje tekst (dit wordt in het Engels ook wel de ‘lead’ genoemd). Meestal is deze tekst vetgedrukt. Wat minder belangrijk is staat onderaan. Het kan wel eens gebeuren dat er in de krant te weinig plaats is voor het hele bericht. Als de laatste regels niet zo belangrijk zijn, kunnen die gemakkelijk weggelaten worden. In een bericht probeert de journalist altijd een antwoord te geven op de vijf W’s: Wat is er gebeurd? Waar gebeurde het? Wanneer gebeurde het? Wie waren erbij? Waarom gebeurde het?
Hoe wordt een krant gemaakt? Journalisten en fotografen die bij de krant werken gaan op pad om informatie te verzamelen over belangrijke gebeurtenissen. Vaak wordt ook informatie verzameld via de post, de telefoon en de computer. Als de journalist genoeg informatie verzameld heeft schrijft hij zijn bericht op de computer. De fotograaf ontwikkelt de foto’s en stuurt die naar de krant. Alle berichten en foto’s komen binnen bij de redactie van de krant. De redactie van de krant bepaalt welke berichten er in de krant komen. Redacteuren lezen de artikelen door en letten erop wat er precies in staat, of het duidelijk is, hoe het geschreven is, of er geen spellingfouten in staan en welke kop erboven staat. Als de redactie niet tevreden is, wordt het artikel aangepast. Vaak moet een artikel iets ingekort worden. De foto’s gaan naar de beeldredacteur die ze met behulp van een scanner in de computer zet. De volgende stap is de opmaak van de krant: berichten, foto’s en advertenties worden zo ingedeeld dat prettig leesbare pagina’s ontstaan. Dit gebeurt allemaal met de computer. Een goede opmaak van de krant zorgt ervoor dat iedere pagina overzichtelijk is en gemakkelijk gelezen kan worden. Als alle pagina’s van de krant klaar zijn, gaan ze naar de drukkerij. Er worden drukplaten gemaakt die op de drukpers worden gemonteerd. Dan gaat de pers draaien en wordt een groot aantal kranten gedrukt. De drukker houdt de drukpers voortdurend in de gaten en controleert of de kranten wel goed gedrukt worden. Het aantal kranten dat per keer gedrukt wordt heet de oplage van de krant. Als de kranten zijn gedrukt, komen ze terecht op een machine die ze vouwt. Via lopende banden komen ze via de verpakkingsafdeling terecht in vrachtauto’s. De chauffeurs rijden door het hele land om kranten te brengen naar winkels en verdeelplaatsen voor krantenbezorgers. De krantenbezorgers brengen de krant bij de mensen thuis.
23
De kinderkrant
Bij sommige kranten is het mogelijk op bezoek te gaan, om zelf te kunnen zien hoe een krant gemaakt wordt. Soms kan een journalist van een krant naar school komen om over zijn werk te vertellen. Voor informatie hierover kunt u terecht bij stichting Krant in de Klas. Bij alle bovenstaande onderwerpen kunt u de leerlingen zelf aan het werk zetten aan de hand van kranten en opdrachten. Dergelijke opdrachten hoeft u niet zelf te bedenken. Sommige methoden voor taalonderwijs en wereldoriëntatie besteden aandacht aan de krant. Ook kunt u gebruik maken van de Praktijkboeken ‘Krant in de klas’ van de Stichting krant in de klas. Er is een praktijkboek voor groep 5/6 en een boek voor groep 7/8.
24
De kinderkrant
6. wat voor krant gaan we maken? In het woordenboek (Van Dale) staat dat een krant een op geregelde tijden verschijnend drukwerk is ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden. Inmiddels is het door de moderne media ook mogelijk dat kranten een digitale verschijningsvorm hebben. Een kinderkrant kan op veel verschillende manieren inhoud en vorm krijgen. Leerkrachten die met hun groep een kinderkrant willen gaan maken zullen dan ook eerst bedenken wat voor soort krant ze willen gaan maken en wat ze ermee willen bereiken. Over een aantal zaken moet een beslissing genomen worden:
·
Inhoud van de krant
Welk soort berichten zetten we in onze krant en welke rubrieken komen erin? Maken we een krant naar het voorbeeld van een bestaande krant, met verschillende soorten artikelen en rubrieken die in een echte krant ook staan? De consequentie hiervan is dat leerlingen gaan werken als journalisten en ook buiten de school informatie gaan verzamelen. Het is ook mogelijk een krant te maken waarbij de inhoud van de teksten heel vrij is en ook gebaseerd kan zijn op fantasie en eigen ervaringen en belevenissen van kinderen.
·
Lezers van de krant
Voor wie schrijven we, wie zijn de lezers van de krant? Zijn dit kinderen, ouders of ook nog andere volwassenen buiten de school? Maakt één groep binnen de school een krant, of maken meerdere groepen een eigen krant waarna de groepen de kranten van elkaar kunnen lezen en erop kunnen reageren? Maken we een krant binnen de eigen school of willen samenwerken met één of meer andere scholen. In dit geval kunnen we een krant van een andere school lezen en reageren op de artikelen die erin staan.
·
Verschijningsvorm van de krant
Maken we een papieren krant of een digitale krant? Als we kiezen voor een digitale krant plaatsen we die dan op internet (voor iedereen toegankelijk) of op een gesloten intranet (niet voor iedereen toegankelijk)? Aan welk aantal pagina’s denken we om mee te beginnen?
·
Opmaak van de krant
Willen we gebruik maken van een voorgestructureerde opmaak van de pagina’s van de krant (sjablonen, stylesheets) of kan de opmaak van de krant steeds variëren?
·
Inzet van de computer
In welke fasen van het maken van de krant kunnen we de computer inzetten? Gebruiken we de computer als tekstverwerker? Willen we de spellingscorrector wel of niet gebruiken? Maken we gebruik van een opmaakprogramma? Plaatsen we de krant op intranet of internet? Gebruiken we de computer om reacties op de krant te ontvangen en te geven?
·
Reacties op de krant
Willen we realiseren dat er ook op onze krant gereageerd wordt? En als dat zo is hoe gaan we dat realiseren?
25
De kinderkrant
Tips Bij het nemen van beslissingen over al deze punten geven we de volgende tips: Het is beter klein te beginnen en geleidelijk aan uit te bouwen, dan direct teveel hooi op de vork te nemen. Een kinderkrant/klassenkrant groeit. Een krant van enkele pagina’s is ook een krant. Wat de eerste keer fout gaat, pak je de tweede keer anders aan. De krant wordt zo steeds beter. Stel realistische en haalbare doelen, dan wordt het werken met de krant een succes voor zowel de leerlingen als de leerkracht. Succes motiveert om de volgende keer er nog iets mooiers van te maken. Het gaat niet alleen om het eindproduct, maar vooral om het proces van het werken aan de krant en wat de leerlingen daarvan leren. Formuleer doelen hiervoor en ga na of de leerlingen deze bereiken.
26
De kinderkrant
7.
leerlingen maken een krant
Na een oriëntatie op de krant is de volgende stap dat de leerlingen zelf aan de slag gaan met het schrijven van berichten en het maken van hun eigen krant.
Een bericht schrijven De meeste schrijvers die een tekst schrijven doorlopen een aantal stappen. Deze stappen zijn ook voor kinderen die een bericht gaan schrijven een bruikbare leidraad.
Stap 1 Het idee Waar wil ik over schrijven? Wat wordt mijn onderwerp? Als je een idee hebt waar je over wilt schrijven, moet je ook bedenken wie straks je lezers zullen zijn en wat je wil met je bericht. Wil je feitelijke informatie geven, wil je je mening kwijt, wil je anderen amuseren door iets leuks te vertellen? Het is handig het gekozen onderwerp wat verder te verkennen. Leerlingen kunnen dit voor zichzelf doen, maar als je samen met anderen over een onderwerp gaat nadenken, komt je tot veel meer ideeën wat je allemaal kunt schrijven rond een onderwerpen hoe je de deelonderwerpen kunt ordenen.
Stap 2 Informatie verzamelen De volgende stap is informatie verzamelen. Dit kan op verschillende manieren. Leerlingen kunnen op bezoek gaan bij bedrijven en instellingen en mensen interviewen. Dit vraagt het een en ander qua voorbereiding, organisatie en ouderhulp. Als dit op een school (nog) niet te realiseren is, is het ook mogelijk dat de leerlingen vanuit school informatie verzamelen via de telefoon, internet of schriftelijke bronnen. Hierbij kunnen kinderen een W3-schema gebruiken (Elsäcker & Verhoeven, 2001).
Stap 3 Een kladversie schrijven De verzamelde informatie en ideeën worden uitgeschreven in tekst. Er wordt een voorlopige kop bij verzonnen. Hierbij is het belangrijk dat de schrijver zich (nog) niet hoeft te concentreren op grammatica, spelling en leestekens. Tekstverwerkers zijn een onmisbaar gereedschap in deze fase. Het gemak van veranderen en verbeteren is groot vergeleken met de aanpak via papier.
Aandachtspunten bij het schrijven van een kladversie
Wat zou een goede titel kunnen zijn? Heb ik een pakkende eerste zin? Is mijn verhaal goed opgebouwd, spring ik niet van de hak op de tak? Is mijn verhaal interessant of spannend? Welke voorbeelden kan ik gebruiken? Wat zou een goede slotzin kunnen zijn?
Stap 4 Anderen lezen het artikel Vaak werkt het goed als de tekst hardop wordt voorgelezen terwijl anderen luisteren en erop reageren. Ze stellen vragen over onderdelen die niet duidelijk zijn en geven tips om de vorm en
27
De kinderkrant
inhoud van de tekst te verbeteren. Met elkaar komen leerlingen vaak ook op ideeën voor een pakkende kop boven het artikel.
Waar kun je op letten bij het lezen van een artikel?
Is de tekst goed te begrijpen? Welke deel niet? Hoe komt dat? Hoe kun je het beter opschrijven? Passen de titel en de tekst goed bij elkaar? Spreekt de schrijver zichzelf niet tegen? Lopen de zinnen goed? Is de tekst gemakkelijk te lezen? Staat er niet te vaak hetzelfde? (en toen …, en toen…) Is de tekst leuk om te lezen? Hoe kan de tekst interessanter of spannender gemaakt worden? Wordt de directe of indirecte rede gebruikt? Is de tekst in consequent in dezefde tijd geschreven? (tegenwoordige tijd of verleden tijd) Staan er leuke details in? Worden er genoeg voorbeelden gegeven? Worden er genoeg bijvoeglijk naamwoorden gebruikt om beschrijvingen levendiger te maken? Wordt de directe of indirecte rede gebruikt? Is de tekst in consequent in dezefde tijd geschreven? (tegenwoordige tijd of verleden tijd) Staan er leuke details in? Worden er genoeg voorbeelden gegeven? Worden er genoeg bijvoeglijk naamwoorden gebruikt om beschrijvingen levendiger te maken?
Stap 5 Een definitieve versie schrijven Aan de hand van de opmerkingen van andere leerlingen stelt de schrijver het artikel bij. Als het nodig is wordt het artikel nog uitgebreid of ingekort om het aantal woorden te krijgen dat precies in de opmaak van de krant past.
Stap 6 Bijschaven Het bijschaven van de tekst is de laatste fase van het schrijfproces. De spelling wordt gecontroleerd en de typfouten worden uit de tekst gehaald.
De laatste puntjes op de i:
Zijn de spellingsafspraken goed toegepast? Zijn de vervoegingen van de werkwoorden goed geschreven? Zijn eigennamen met een hoofdletters geschreven? Staan er hoofdletters aan het begin van de zin? Worden leestekens gebruikt en staan ze op de goede plaats? Staan er nog typfouten in het artikel? Staat de naam van de schrijver bij het artikel?
28
De kinderkrant
Opmaak en publicatie van de krant Hoe ‘echt’ een krant eruit ziet, is in grote mate afhankelijk van de opmaak van de krant. De afwisseling van tekst en beeld en tekst, de verschillen in lettergrootte, de afwisseling tussen vetgedrukte en gewoon gedrukte teksten en de ordening van de berichten op een pagina bepalen de aantrekkelijkheid van de krant. Hoe aantrekkelijker een krant eruit ziet hoe meer zin de lezer heeft om te gaan lezen. Wanneer gewerkt wordt met bestaande sjablonen voor de opmaak van de pagina’s van de levert dit een fraai product op. Er zijn opmaakprogramma’s waarmee kinderen kunnen werken. Een voorbeeld hiervan is het programma ‘Maak op’, dat hoort bij het pakket ‘Mijn eerste krant’ (Schuur, 1996). Wanneer niet gekozen wordt voor het werken met een opmaakprogramma zal er toch veel aandacht besteed worden aan de vormgeving van de pagina’s. Tenslotte kan de krant worden gepubliceerd. Publiceren betekent gelezen kunnen worden. Dat geeft grote voldoening.
Maken van een digitale interactieve krant Het maken van een digitale krant, verschilt in een aantal opzichten van een ‘papieren’ krant. In een digitale krant worden naast teksten kunnen ook tekeningen, illustraties, audio en video in de krant worden geplaatst. Bovendien wordt een digitale krant vaak direct vanaf het beeldscherm gelezen. Een digitale krant, met daarin de verbinding van tekst met geluid en plaatjes maakt een ander ‘leesgedrag’ mogelijk. Kinderen kunnen bijvoorbeeld gemakkelijk zoeken in een digitale krant. Ze typen een woord in en de computer geeft onmiddellijk de plaatsen waar iets te vinden is. Zo kunnen leerlingen snel vinden wat anderen al bedacht hebben. Ook kun je een digitale krant op allerlei manieren bewerken: stukjes kopiëren, plakken, veranderen en uitbreiden gaat snel en probleemloos. Een digitale krant biedt ook veel voor jonge kinderen. Wanneer zij hun tekeningen voorzien van geluid ontstaan rijke mogelijkheden om de verbinding tussen spreken en schrijven vloeiender te laten verlopen. Kinderen groeien spelenderwijs op met de mogelijkheden van de digitale krant. Het is voor volwassenen vaak moeilijk(er) om te denken in een nieuwe opzet. Die opzet wordt gekenmerkt door associaties tussen verschillende communicatiemedia: taal, beeld, geluid, film etc.. De opzet en vorm van de bijdragen krijgen in een digitale krant een ander uiterlijk. Een aantal punten waar je dan op moet letten: Teksten moeten kort zijn en goed leesbaar op het scherm. In teksten kun je via hyperlinks naar een volgend scherm springen. Dat kan een tekstscherm zijn, een plaatje, een andere website, een filmpje of geluidsfragment. Bij het maken van die hyperlinks moet je eigenlijk een plan hebben. Veel collega's maken met hun leerlingen een woordspin, die de opzet van de hypertext uitschetst. Daarbij kun je ook gebruik maken van computerprogramma's zoals bijvoorbeeld ‘Inspiration’. Zo'n woordspin kan dan worden uitgeschreven tot een samenhangende hypertext. Een groot voordeel van een digitale krant is de mogelijkheid de krant breed te verspreiden. Eenmaal geplaatst op internet is hij voor iedereen toegankelijk. Niet alleen klasgenoten maar de hele school, de ouders en alle familieleden en belangstellenden kunnen meekijken. Dat motiveert kinderen. Het feit dat er een centrale plek is waar veel kranten staan motiveert kinderen eveneens. Ze zien meer kinderen met teksten werken, krijgen daardoor meer informatie en makkelijker inspiratie.
29
De kinderkrant
Reacties op de krant Je schrijft om gelezen te worden en daarom geeft het leerlingen veel voldoening wanneer er op hun krant en hun artikelen gereageerd wordt. Dat kan natuurlijk in de eigen groep en door de andere lezers van de krant. Digitale kranten bieden in dit opzicht vele mogelijkheden. In een digitale krant is het technisch mogelijk dat door een druk op een knop bij een artikel een reactie geschreven kan worden. De digitale interactieve kinderkrant maakt van deze unieke technische mogelijkheid gebruik, door kinderen in staat te stellen op elk onderdeel te reageren. Scholen kunnen kranten uitwisselen en leerlingen kunnen artikelen van anderen lezen en erop reageren. Bij het lezen van de krant van een andere groep kan zowel gelet worden (en gereageerd worden) op de vormgeving als de inhoud van de krant. De reactie op een krant van een andere groep kan individueel of met de hele groep plaats vinden. Het kan handig zijn in het begin met de hele groep de krant te bespreken en van commentaren te voorzien. Een mogelijk werkwijze is: leerlingen lezen eerst de krant en bedenken welke reactie ze hebben; de reacties worden besproken met de groep; na goedkeuring en aanpassing kunnen ze worden ingevoerd op de computer.
Reageren op elkaar, hoe doe je dat?
Geef je mening over een artikel: Mijn mening hierover is…. Ik vind dat… Stel vragen over het artikel: Hoe weet je….? Wat bedoel je met…? Geef aan of je het eens/oneens bent met het artikel: Ik ben het hier mee eens/oneens OMDAT…. Geef je mening over manier waarop (de stijl) een artikel geschreven is: Ik vind dit artikel mooi / niet mooi geschreven OMDAT… Vul het artikel aan met wat je zelf over het onderwerp weet: Ik heb hierover gelezen (gezien, gehoord) dat… Je bent wat vergeten…
Als je als schrijver een reactie op je artikel ontvangt, wil je misschien daar weer op reageren. Het is goed ook hier met de groep aandacht aan te besteden. Naar aanleiding van een artikel kan interactie tussen leerlingen ontstaan.
Reageren op een reactie
Slaat de reactie op je artikel? Krijg je uit de reactie het idee dat ze je artikel begrepen hebben? Wat hebben ze uit je artikel gehaald? Hoe komt dat? Als je het anders had geschreven zou dan een andere reactie het gevolg zijn geweest? Worden er geen flauwe nietszeggende opmerkingen gemaakt? Wat weet je nu meer na deze reactie? Ben je tevreden met de reactie? Waarom wel/niet? Ga je opnieuw reageren?
30
De kinderkrant
8.
gebruik van de computer bij het maken van de krant
Bij het maken van een kinderkrant kan de computer in verschillende fasen ingezet worden. De ICT aanpak biedt een veelheid van zorgvuldig gekozen ondersteunend digitaal gereedschap. Dat moet op de juiste manier en tijd worden ingezet. In de eerste fase van het schrijven, het bedenken en uitwerken van het eerste idee, kunnen computerprogramma's behulpzaam zijn. Programma's als bijvoorbeeld ‘Inspiration’, zijn bruikbaar om rond bepaalde onderwerpen begrippen te inventariseren en te ordenen. Met deze programma's kan ‘concept mapping’ worden ondersteund: een proces van vorming van basisbegrippen, uitgangspunten en richtinggevende perspectieven. Internet kan een rol spelen bij het verzamelen van informatie over het onderwerp waarover je wilt schrijven. In de fasen van het schrijven van een klad versie en later de definitieve versie, is de tekstverwerker een bijna onmisbaar hulpmiddel. Schrijven is voor kinderen motiverend wanneer ze de tekstverwerker kunnen gebruiken, omdat aanpassingen en verbeteringen gemakkelijker te maken zijn. Het opslaan van teksten kan op verschillende manieren gebeuren: Ieder kind heeft een eigen diskette. Voordeel is dat de kinderen zelf meehelpen hun diskette op orde te houden. Nadeel is de gevoeligheid voor problemen: zoekraken, beschadigen, kopie maken. Opslag op de harde schijf van een stand alone toestel. Opslaan op een stand alone toestel (niet in het netwerk), kan. Een map met submappen erin is dan handig. De map heet bijvoorbeeld: kinderkrant. Ieder kind heeft daarin een eigen submap. Vanaf deze harde schijf kunnen dan de teksten worden gekopieerd, verstuurd etc. Voordeel is dat alles bij elkaar staat. Een nadeel is de bereikbaarheid: iedereen moet zijn tekst dan invoeren op die computer. Ook moet er een back-up worden gemaakt voor het geval er iets met de computer gebeurt. Opslag in het netwerk. Als er een netwerk is kunnen teksten op een centrale plaats worden opgeslagen, eventueel op een apart deel van de schijf. Net als bij stand alone kunnen de teksten in een of meerdere mappen komen. Het gemakkelijkst is als de kinderen zelf in hun map kunnen komen. Ook hier is een back-up van groot belang. Als er iets zoekraakt is de hele verzameling teksten anders weg. Over het gebruik van de spellingscontrole in het tekstverwerkingsprogramma verschillen de meningen en ervaringen van leerkrachten. Veel leerkrachten hechten er waarde aan dat de leerlingen op basis van hun eigen kennis van een correcte spelling de artikelen controleren en corrigeren en gebruiken de spellingscontrole liever niet. Ervaringen met het gebruik van de spellingscontrole zijn wisselend. Voor sommige kinderen biedt het hulp, voor andere kinderen is het verwarrend omdat ze niet begrijpen waaruit ze kunnen kiezen. Bij de opmaak van de krant kan een opmaakprogramma met vooraf gestructureerde sjablonen gebruikt worden. Kranten kunnen digitaal gepubliceerd worden, op een intranet of op internet. Ook is het met behulp van de computer mogelijk te realiseren dat op berichten gereageerd wordt door de lezers. Met name teksten die op internet staan kunnen door alle betrokkenen worden gelezen onafhankelijk van plaats en tijd. Kennis van web editors, website gebruik en e-zine verspreiding is hiervoor nodig.
31
De kinderkrant
Als een leerkracht de krant wil (laten) plaatsen op de digitiale kinderkrant op internet, vraagt dat geen bijzondere ict-vaardigheden Het enige dat de leerkracht hoeft te doen is het bestand te mailen naar de landelijke redactie van de digitale kinderkrant. Achter in dit boekje vindt u het adres van de redactie voor informatie of om direct mee te doen. Opsturen kan via de post, email of de digitale leeromgeving (blackboard) die door de deelnemende scholen gebruikt wordt. In een latere fase wordt het maken van de krant volledig geautomatiseerd. Leerkrachten en kinderen kunnen zelf teksten maken, veranderen en plaatsen in de digitale interactieve kinderkrant. Een korte handleiding maakt direct gebruik mogelijk. In de loop van het schooljaar 2002-2003 zal deze werkwijze worden ingevoerd. Vaak doen groepen scholen mee vanuit de intentie taalonderwijs te verbeteren en vernieuwen. De scholen die meedoen kunnen desgewenst ondersteuning krijgen van diensten en lerarenopleidingen. Pabostudenten werken dan bijvoorbeeld samen met scholen aan de invoering van deze nieuwe vorm van taalonderwijs. Daar waar nodig kunnen ze, samen met de vakdidactici van de opleidingen, bijvoorbeeld zorgen voor aanvullende materialen. Het Expertisecentrum bemiddelt desgewenst bij de totstandkoming van dergelijke samenwerking. ICT is in een dergelijke opzet een functioneel middel om een inhoudelijk doel te bereiken. De scholen in Hengelo werken op deze manier ook samen met de lerarenopleiding, de begeleidingsdienst, de bibliotheek en het Expertisecentrum.
32
De kinderkrant
9. leerlingen voorbereiden op het maken van een krant Al doende leren kinderen veel van het maken van een krant. Dat neemt niet weg dat leerlingen over een aantal vaardigheden moeten beschikken om het maken van een krant met succes te laten verlopen. Deze vaardigheden hebben betrekking op het zelfstandig kunnen werken en het kunnen werken met de computer.
Zelfstandig werken Als een groep bezig is een krant te maken, zijn niet alle leerlingen tegelijkertijd met dezelfde activiteit bezig. Leerlingen zijn informatie aan het verzamelen, aan het schrijven, al of niet achter de computer, bespreken met elkaar een artikel of zijn zelfs buiten de school om iemand te interviewen. De leerkracht heeft een begeleidende rol, maar kan niet bij iedereen tegelijk zijn. Een groot deel van de tijd moeten de leerlingen dus in staat zijn zelf actief en taakgericht bezig te zijn. Ze moeten de voortgang van hun werk zelf bijhouden (ook registeren), problemen die ze tegenkomen eerst proberen zelf op te lossen. Ze hebben vrijheid zelf voor en groot deel hun activiteiten te plannen en in te delen. Met deze vrijheid moeten kinderen om kunnen gaan. Voor de één is dat gemakkelijker dan voor de ander. Duidelijke afspraken over het maken van de krant ondersteunen het zelfstandig werken. Aan te raden is de leerlingen te betrekken bij het maken van deze afspraken, waardoor het hun afspraken worden, waarvoor ze medeverantwoordelijk zijn. U kunt ze er dan ook op aanspreken. Op scholen waar al vanaf de lagere groepen gewerkt wordt aan het zelfstandig werken kunnen de meeste kinderen de stap naar het maken van een krant wel maken. Op scholen waar vooral klassikaal gewerkt wordt, moeten leerlingen vaardigheden van het zelfstandig werken eerst onder de knie krijgen of moet de organisatie van het werken aan de krant worden aangepast. Zelfstandig werken is niet per definitie alleen werken. Bij het maken van een krant is juist samenwerken zo belangrijk, omdat je elkaar nodig hebt om met elkaar het eindproduct voor elkaar te krijgen. Als de leerkracht ervoor kiest de groep te verdelen in redacties die zelf verantwoordelijk zijn voor één of twee pagina’s in de krant, stelt dit hoge eisen aan de samenwerkingsvaardigheden van de leerlingen. Ook voor het samenwerken moeten de afspraken duidelijk zijn en zo nodig moeten specifieke samenwerkingsvaardigheden in de groep aan de orde gesteld worden.
Afspraken voor het werken aan de krant Wat: Welke activiteiten kan ik doen zonder het te vragen? Voor welke activiteiten heb ik toestemming nodig van de leerkracht? Wat kan ik doen als ik even niet verder kan met mijn artikel? Wat moet ik zelf regelen? Wat moet ik bijhouden en registeren? Wie: Met wie kan ik samenwerken? Wie kan ik hulp vragen? Wie kan ik vragen mijn artikel te lezen als ik een eerste versie geschreven heb? Waar: Waar kan ik werken binnen de klas? Waar kan ik werken buiten de klas? Waar kan ik materialen vinden die ik nodig heb?
33
De kinderkrant
Wanneer: Op welke momenten binnen schooltijd kan ik aan de krant werken? Mag ik ook tijdens andere lessen aan de krant werken? Wanneer moet ik de lessen die ik heb gemist inhalen? Mag ik ook thuis aan de krant werken? Wanneer kan ik aan de computer werken?
Werken met de computer De computer is een belangrijk hulpmiddel bij het maken van een krant. Leerlingen moeten er echter wel mee leren omgaan. Daarom is het aan te raden kinderen eerst de basis te leren van het typen en tekstverwerken op de computer. Als scholen ook internet willen gebruiken om kinderen informatie te laten verzamelen voor de krant, moeten kinderen ook instructie krijgen in het gebruik van internet. Een opmaakprogramma maakt de kinderkrant echt professioneel Ook met dit programma moeten kinderen leren omgaan.
34
De kinderkrant
10. voorbereiding en organisatie door de leerkracht Voordat een leerkracht met zijn klas start met het maken van een krant, zijn is er een aantal zaken te overwegen en te doen. We geven een overzicht.
Bespreken met directie en team Het is belangrijk dat directie het maken van een krant door de leerlingen ondersteunt. Overleg met de directie is nodig om het maken van de krant in te plannen in het rooster en goed te organiseren. Het is voor een leerkracht stimulerend wanneer hij niet als eenling in het team werkt aan een krant, maar wanneer andere leerkrachten met hun leerlingen ook meedoen. Probeer andere leerkrachten enthousiast te maken ook mee te doen. Als meerdere groepen binnen de school een krant maken is lezen van en reageren op elkaars krant gemakkelijk te organiseren.
Plaats in het programma Het maken van een krant is een betekenisvolle invulling van het onderwijs, waarmee kinderen zich op verschillende gebieden ontwikkelen. Kinderen ontwikkelen taalvaardigheid, leren zelfstandig werken en samenwerken, leren omgaan met de computer en leren over de onderwerpen waar ze zich in verdiepen. Door het maken van een krant werkt de leerkracht op een geïntegreerde wijze aan meerdere tussendoelen gevorderde geletterdheid en tegelijk. Bovendien komen ook doelen op het terrein van mondeling communicatie en wereldoriëntatie aanbod. Het maken van een krant kost echter wel tijd. Daarom is het nodig vooraf na te gaan hoe deze tijd in het programma kan worden ingepast. Het is hierbij nodig bepaalde onderdelen van het programma te laten vervallen omdat ze beter ingevuld kunnen worden door het maken van de krant. Hierbij kan gedacht worden aan onderdelen van taal, werken met de computer en wereldoriëntatie en kan wellicht ook tijd die beschikbaar is voor zelfstandig werken worden ingevuld met het werken aan de krant. Dit vraagt van de leerkracht dat hij een goed inzicht heeft in de inhoud van de gebruikte methoden en kan beoordelen welke onderdelen vervangen kunnen worden door het werken aan de krant. Een leerkracht moet flexibel kunnen en willen omgaan met de bestaande methoden. Doelen die kinderen bereiken blijven overeind. Door het maken van een krant wordt alleen een andere route gekozen om de doelen te bereiken.
Organisatie Als vooraf goed over de organisatie is nagedacht, scheelt dat op het moment van uitvoering veel energie. De situatie in groepen die net starten met het maken van een krant is altijd hectisch: kinderen zijn enthousiast, willen snel aan de slag, hebben een heleboel vragen en willen allemaal tegelijk antwoord van de leerkracht. Het scheelt veel tijd wanneer u vooraf voor uzelf een aantal zaken op een rij hebt gezet:
Wie
Wie doen mee? Alle leerlingen of zijn er ook leerlingen die niet meedoen? Werken alle leerlingen tegelijkertijd aan de krant of verdeel ik de klas in twee groepen die ieder op een apart moment aan de krant werken? Wie van het team is in dat geval beschikbaar om in dit geval de nadere helft van de groep te begeleiden? Wie gaan samenwerken? Kies ik voor het werken met redacties en hoe deel in de redacties in?
35
De kinderkrant
Wat
Wat doen de leerlingen? Wat mogen ze zonder toestemming? Waar moeten ze toestemming voor vragen? Wat doen de leerlingen die even niet verder kunnen met de krant? Heb ik reserve opdrachten achter de hand? Wat doen leerlingen die eventueel niet meedoen aan de krant? Wat moeten de leerlingen zelf bijhouden en registeren?
Middelen en materiaal
Welke computers kunnen de leerlingen gebruiken? Heb ik genoeg computers? (richtlijn is 1 computer voor 3 leerlingen) Staan de nodige programma’s op de computers? Liggen bij de computers eventueel gebruiksaanwijzingen of handleidingen die de leerlingen in voor leerlingen begrijpelijke taal? Hoeveel computers zijn aangesloten op intranet / internet? Hoe verdeel ik de computers over de leerlingen? Wie mag wanneer aan de computer werken? Welke andere materialen hebben de leerlingen nodig en kunnen ze die zelf gemakkelijk pakken?
Waar
Werken de leerlingen in het eigen lokaal? Moeten we tijdelijk de opstelling van de tafels veranderen? Op welke plaatsen kunnen de leerlingen buiten het lokaal werken? Moet ik dit eerst regelen met mijn collega’s?
Wanneer
Op welke momenten binnen schooltijd werken de leerlingen aan de krant? Zijn er vaste momenten voor het werken aan de krant? Mogen leerlingen tijdens andere lessen aan de krant werken? Op welke momenten moeten ze de lessen die ze hebben gemist omdat ze met de krant bezig waren, inhalen? Mogen leerlingen thuis aan de krant werken? Wie kan op welk moment aan de computer werken?
Zelfstandig werken en samenwerken Een krant maken vraagt van kinderen dat ze zelfstandig kunnen werken en dat ze samen kunnen werken. Als deze vaardigheden bij leerlingen niet of nauwelijks aanwezig zijn, is het nodig eerst hieraan te werken. In groepen waar leerlingen minder zelfstandig zijn en minder goed kunnen samenwerken, is het wel mogelijk met het maken van een krant aan het werk te gaan. De leerkracht past dan de organisatie en de mate van vrijheid die de leerlingen krijgen aan. Dan wordt bijvoorbeeld gekozen voor het werken aan de krant op een vast moment van de week, allemaal tegelijk, waarbij de leerlingen in het lokaal blijven en individueel of in tweetallen aan een artikel werken. Als de leerlingen meer aankunnen, kan de vrijheid die de leerlingen krijgen steeds groter worden.
36
De kinderkrant
Betrokkenheid van ouders Het is goed ouders te informeren wanneer u met uw groep een krant gaat maken. Dit is zeker noodzakelijk wanneer de kinderen de school ook zullen verlaten om informatie te verzamelen. Ouderbegeleiding is dan nodig. Soms is ook in andere fasen van het maken van de krant hulp van ouders welkom. Voor de leerlingen is het stimulerend als hun ouders meeleven en belangstelling tonen voor de voortgang van de krant.
37
De kinderkrant
perspectief In deze bouwsteen beschrijven we het maken van een kinderkrant als concrete invulling van interactief taalonderwijs. Het maken van een krant biedt een rijke, betekenisvolle context, waarbinnen leerlingen zowel mondelinge als schriftelijke taalvaardigheden oefenen. Leerlingen gaan gemotiveerd aan de slag omdat ze zelf kunnen kiezen welke onderwerpen ze gaan uitwerken. Het taalonderwijs is hierdoor betekenisvol voor hen. Een krant kun je niet alleen maken, je moet profiteren van kwaliteiten van de anderen en kunt van elkaar leren. Tijdens het verzamelen van informatie, het schrijven, lezen, bijstellen en reageren, is er volop interactie, zowel mondeling als schriftelijk. Bezig zijn met de krant biedt dan ook ruim de gelegenheid voor sociaal leren. Het maken van een krant als geheel, maar ook van de afzonderlijke teksten die in de krant staan, is een proces waarbij een groot aantal stappen doorlopen moet worden. Leerlingen moeten plannen, nadenken over hun aanpak, deze tijdens de uitvoering zo nodig aanpassen en evalueren. Zo leren leerlingen ook strategische vaardigheden. Het maken van een krant zoals beschreven in deze bouwsteen, is een activiteit die uitgevoerd kan worden in groep 5 tot en met 8 van de basisschool. Ook voor jonge kinderen heeft het Expertisecentrum Nederlands ideeën ontwikkeld waarbij nieuwsberichten een betekenisvolle context vormen voor lees- en schrijfactiviteiten. Deze zijn onder andere beschreven in de bouwsteen voor interactief taalonderwijs nr. 3 ‘Het nieuwsprikbord’ (2000). Een nieuwsprikbord is een prikbord waarop de kinderen en de leerkracht nieuwsberichten hangen. Die berichten kunnen uit de krant komen of uit een tijdschrift, maar kunnen ook zelf geschreven of getekend zijn door de kinderen of de leerkracht. Het beleven en begrijpen van verschillende soorten teksten is een belangrijk doel bij het werken met een nieuwsprikbord. Naar aanleiding van de inhoud van de teksten ontstaat interactie. Kinderen ontdekken dat er over teksten te praten valt en dat je van teksten kunt leren. De nieuwsberichten kunnen de start zijn voor activiteiten waarbij de kinderen zelf gaan schrijven of informatie gaan verzamelen over een onderwerp. Werken met het nieuwsprikbord in de onderbouw van de basisschool sluit op een heel natuurlijke manier aan bij het maken van een krant in de hogere groepen. We hopen dat u enthousiast bent geworden om in uw eigen groep met het maken van een krant aan de slag te gaan. Iedere krant is anders, we nodigen u dan ook van harte uit uw ervaringen aan ons door te geven middels het bijgesloten reactieformulier.
38
De kinderkrant
literatuur Bronkhorst, J. (1993). Werken met de vrije tekst. SLO, Enschede. Bronkhorst, J. (2000). De digitale school. Bekadidact, Baarn. Bronkhorst, J. (2000). Schoolkranten op internet. Computers Op School, jrg. 12, nr. 9. Bronkhorst, J. (2001). Kerndoelen en de digitale kinderkrant. Expertisecentrum Nederlands interne notitie. Bronkhorst, J. (2001). Maak je eigen e-zine. Computers Op School. jrg. 13, nr. 6. Bronkhorst, J. (2001). (Digi)taalonderwijs. Van horen zeggen. jrg. 42, nr. 2. Bronkhorst, J (2002). Basisboek ICT didactiek. Hbuitgevers, Baarn. Bronkhorst, J. (2002). Freinet Pädagogik und neue Medien. In: Eichelberger, H.: Freinet Pädagogik. Studien Verlag, Wien. Buss, K. & McClain-Ruelle, L .(2000). Creating a classroom newspaper.International Reading Association, Delaware, U.S.A. Elsäcker, W. & Verhoeven, L. (2001). Interactief lezen en schrijven. Expertisecentrum Nederlands, Nijmegen. Korenhof, M. & Traudes, M. (2001). Digiwijs. Computercursus voor kinderen. ABC, Amsterdam. Tomesen, M. (2000). Het nieuwsprikbord. Een betekenisvolle aanleiding voor lees- en schrijfactiviteiten in groep 3. . Expertisecentrum Nederlands, Nijmegen. Stichting Krant in de Klas (1998). Krant in de klas praktijkboek. Basisonderwijs groep 5/6. Stichting krant in de Klas, Amsterdam. Stichting Krant in de Klas (2000). Krant in de klas praktijkboek. Basisonderwijs groep 7/8. Stichting krant in de Klas, Amsterdam. Stuur, A. (1996). Mijn eerste krant. Stap voor stap je eigen krant maken. A.W.Bruna Informatica, Utrecht.
39
De kinderkrant
Bijlage 1: reageren? Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze bouwsteen of heeft u ervaringen opgedaan met het werken aan een kinderkrant, noteer ze op deze bladzijde en stuur die naar: Expertisecentrum Nederlands t.a.v. Mariët Förrer of John Bronkhorst Postbus 9104 6500 HE Nijmegen U kunt ook een e-mail sturen naar:
[email protected] of
[email protected] Wij zijn benieuwd naar uw reactie!
40
De kinderkrant
Bouwstenen voor interactief taalonderwijs 1.
Mienke Droop & Sylvia Peters (1999) Starten met leerlingportfolio’s
2.
Mariët Förrer, Resi Damhuis, Marieke Tomesen, Akke de Blauw, Margareth van Kleef en Marijke Kienstra (2000) Coöperatief leren binnen interactief taalonderwijs. Samen taal leren in groep 1 tot en met 4
3.
Marieke Tomesen (2000) Het nieuwsprikbord: Een betekenisvolle aanleiding voor lees- en schrijfactiviteiten in groep 3.
4.
Resi Damhuis & Piet Litjens (2000) Vragen? Geen vragen! Waarom leerkrachten minder en andere vragen stellen in interactief taalonderwijs.
5.
Marieke Tomesen en Margareth van Kleef (2000) De ABC-muur: Stimuleren van fonologisch bewustzijn en letterkennis in groep 1 – 3.
6.
Mariët Förrer, Marijke Kienstra, Suzan Valstar en Anneke Zielhorst (2001) Werken met kleine groepen binnen de grote groep. Klassenmanagement en interactief taalonderwijs in groep 1 tot en met 4.
41
De kinderkrant
websites http://www.kun.nl/en Expertisecentrum Nederlands Meer informatie over het project digitale interactieve kinderkrant. http://www.kiknet.nl Stichting Krant in de de Klas Meer informatie over het gebruik van landelijke dagbladen in de klas.
aressen Expertisecentrum Nederlands Katholieke Universiteit Nijmegen Postbus 9104 6500 HE Nijmegen 024 – 361 56 24
[email protected] Stichting Krant in de Klas Postbus 12040 1100 AA Amsterdam-Zuidoost 020 – 430 91 90
[email protected] Basisschool Berkeloo Jan van Santvoort Hazelaarlaan 32-34 5056 ZH Berkel-Enschot 013 – 533 11 44
[email protected] Gemeente Hengelo Afdeling Onderwijs Coördinator project digitale kinderkrant Jan Haarink Postbus 18 7550 AA Hengelo 074 – 2459377
[email protected]
42
De kinderkrant
colofon © Expertisecentrum Nederlands, 2002
Auteurs: John Bronkhorst en Mariët Förrer Met medewerking van: Jan Haarink, Gemeente Hengelo Jan van Santvoort, Basisschool Berkeloo, Berkel-Enschot
adres: Expertisecentrum Nederlands Katholieke Universiteit Nijmegen Postbus 9104 6500 HE Nijmegen Telefoon: 024 – 361 56 24 Fax: 024 – 361 56 44 E-mail:
[email protected] http://www.kun.nl/en
43
De kinderkrant