De Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2
Kriebelbeestjes! Bijlagen activiteitencyclus José Hillen, Annie van der Beek en Willy van Elsäcker Met medewerking van Monique Rovers en Mira Hilhorst
Nijmegen, augustus 2006
Bijlage 1 – Informatiebrief aan ouders over thema
Beste ouder(s) of verzorger(s),
Ons nieuwe thema heet:
Kriebelbeestjes! Buiten gaan we met de kinderen op zoek naar echte kriebelbeestjes. Kriebelbeestjes zijn kleine beestjes in de natuur, zoals rupsen, vlinders, vliegen, bijen, wormen of spinnen. We gaan de beestjes goed bekijken en onderzoeken, zodat we er een heleboel over leren. Tijdens het thema lezen we voor uit het prentenboek Manu, de langpootmug van Tine Fraiponts en Tom de Laet. Zo leren we veel nieuwe woorden over het thema. Op school maken wij een gezinsportfolio, een heen-en-weer boek. Daarin plakken wij werkjes die passen bij het thema. Ook thuis kunt u er iets in plakken of schrijven. De kinderen mogen spullen meenemen naar school. In de klas willen we zoveel mogelijk leren over allerlei soorten kriebelbeestjes. Het is fijn als u thuis iets heeft om mee te geven naar school, bijvoorbeeld: • Foto’s van uw kind samen met kriebelbeestjes • Een poster of mooie prent van een kriebelbeestje • Een film over een kriebelbeestje • Een prentenboek, voorleesboek of informatief boek over kriebelbeestjes • Materiaal dat het onderzoeken van kriebelbeestjes kan ondersteunen zoals potjes en vergrootglazen
U bent van harte welkom om vóór of na schooltijd in de klas te komen kijken. Dan kunt u zien hoe we bezig zijn met het thema Kriebelbeestjes!
Met vriendelijke groet, de leerkrachten van groep 1 en 2
Bijlage 2 – Boeken
Prentenboeken Candaele, A. & Minne, B. (2004). Feest! Wielsbeke: De Eenhoorn. Twee kevers willen een feest geven, maar vinden de andere insecten niet goed genoeg. Deze geven zelf een feest en zo blijven de twee samen kniezen. Carle, E. (1995). Het eenzame vuurvliegje. Haarlem: Gottmer. Het eenzame vuurvliegje zoekt andere vuurvliegjes, maar steeds gaat hij het verkeerde licht achterna. Uiteindelijk vindt hij toch zijn vriendjes. Carle, E. (1999). Het vervelende lieveheersbeestje. Haarlem: Gottmer. Het vervelende lieveheersbeestje maakt steeds maar ruzie. Uiteindelijk leert hij dat hij op deze manier geen vrienden maakt en leert hij te delen. Carle, E. (2000). De krekel die niet tsjirpen kon. Bloemendaal: Gottmer. Een krekel kan geen geluid uitbrengen. Maar als hij 's avonds een krekelvrouwtje ontmoet, tsjirpt hij het hoogste lied. Carle, E. (2001). De bij en de beer. Bloemendaal: Gottmer/Becht. Een bij gaat op zoek naar nectar en komt onderweg verschillende dieren tegen. Ze is net op tijd terug in het nest om een beer te verjagen die de honing wil stelen. Carle, E. (2001). Rupsje nooitgenoeg. Haarlem: Gottmer. Een rupsje eet zich vol tot het een vlinder wordt. In de bladzijden met achtereenvolgens 1 appel, 2 peren, 3 pruimen enzovoort, zitten op de plaatsen waar de rups doorheen heeft gegeten gaatjes in het papier. Carle, E. (2004). De spin die het te druk had. Haarlem: Gottmer. Op een morgen begint een spin met het weven van een web. Een voor een komen dieren van de boerderij haar wat afleiding bezorgen, maar de ijverige spin werkt stug door. Ten slotte kan ze laten zien dat haar web mooi en nuttig is. Daniëls, G. & Olaerts, P. (1998). Mijn eerste spinnenweb. Antwerpen: De VriesBrouwers. Wanneer spin Ragje voor het eerst naar school gaat, lukt het haar niet een spinnenweb te maken totdat oma haar opa’s bril geeft. Finn, I., Tickle, J. & Hof, W. van ’t (2003). Het luie lieveheersbeestje. Weert: Buki, Van Buuren Kinderboeken. Een lieveheersbeestje zoekt een plaatsje om te slapen maar overal is het te druk. Gréban, Q. & Hof, W. van ’t (2003). Suzette. Weert: Buki, Van Buuren Kinderboeken. Als het lieveheersbeestje Suzette haar moeder kwijt is, tekent ze hoe moeder eruit ziet en laat haar tekening aan iedereen zien. Haeringen, A. van (2004). Beer is op vlinder. Amsterdam: Leopold. Beer is verliefd op Vlinder en doet van alles om haar aandacht te trekken, maar Vlinder is niet gauw onder de indruk. Hol, C. (2002). Bloem en Vlinder. Wielsbeke: De Eenhoorn. Bloem sluit vriendschap met Vlinder die haar elke dag haar avonturen komt vertellen en eitjes onder haar blaadjes legt. Krings, A. & Duijs, D. (2004). Bea Bij. Amsterdam: Rubinstein. Een bij ontdekt dat haar hele wintervoorraad honing overhoop is gehaald. Krings, A. & Duijs, D. (2004). Victor Vlinder. Amsterdam: Rubinstein. Een vlinder ontdekt waarom de bloemen op een ochtend allemaal slap naar beneden hangen. MacKee, D. & Kromhout, R. (2002). Elmer en vlinder. Amsterdam: Van Goor. Elmer bevrijdt een vlinder die gevangen zit. Als hij later zelf hulp nodig heeft, helpt Vlinder hem. Moss, M. & Durand, D. (2001). Krab krabbel krab! Amsterdam: Van Goor. Als op een dag een hoofdluis de klas van juf Carina inloopt, duurt het niet lang voordat iedereen er last van heeft. Nuyens, A., Westerink, G. & Kaiser, K. (2000). Vlinder en vlieg verliefd. Zeist: Christofoor.
Als Vlieg verliefd is op Vlinder, geeft Bij hem de raad om een brief te schrijven. Oram, H. & Ross, T. (2002). Boris zoekt het hogerop. Amsterdam: Sjaloom. Een waterkever die op de bodem van een vijver is geboren, wil naar de oppervlakte van het water. Rompa, B. (2001). Slak wil een ander huis. Weert: Van Buuren. Slak vindt zijn eigen huis saai en gaat op zoek naar een ander huis, waarbij hij allerlei kleuren ontmoet. Ross, T. (2002). Een duizendpoot op schoenen. Amsterdam: Sjaloom. Een kleine duizendpoot stoot een pootje en gaat samen met zijn moeder schoenen en sokken kopen.
Informatieve boeken Allen, J., Humphries, T. & Gever, J. (2000). Ben jij een spin? Haarlem: Gottmer. Allen, J., Humphries, T. & Gever, J. (2000). Ben jij een lieveheersbeestje? Haarlem: Gottmer. Allen, J., Humphries, T. & Gever, J. (2001). Ben jij een bij? Haarlem: Gottmer. Allen, J., Humphries, T. & Gever, J. (2001). Ben jij een libel? Haarlem: Gottmer. Allen, J., Humphries, T. & Gever, J. (2002). Ben jij een mier? Haarlem: Gottmer. Allen, J., Humphries, T. & Gever, J. (2002). Ben jij een slak? Haarlem: Gottmer. Allen, J., Humphries, T. & Gever, J. (2002). Ben jij een vlinder? Haarlem: Gottmer. Allen, J., Humphries, T. & Gever, J. (2003). Ben jij een sprinkhaan? Haarlem: Gottmer. Boer, I. de, Yi-Weng, C., Zhen-Song, C. & Wan-Ling, S. (2001). Het grote Dierenboek voor kinderen. Dieren in huis en tuin. Aartselaar: Deltas. Busser, M., Schröder, R. & Steen, W. van der (1999). Het grote versjesboek. Houten: Van Holkema & Warendorf. Fuhr, U., Sautai, R., Jeunesse, G. & Verschuren, H. (2005). Bijen. Den Haag: Biblion Uitgeverij. Crozon, A. & Davids, W. (1999). Wat vliegt daar? Amsterdam: Luister. Goede, I. & Post, H. (2005). Kriebelpoten. Rotterdam: Lemniscaat. Een poes gaat op ontdekkingsreis in de tuin en komt heel wat te weten over wat daar allemaal kruipt, kriebelt, vliegt, springt, zweeft en zwemt. Gog, M. van (2002). De regenworm. Groningen: Wolters-Noordhoff. Greenaway, T., Awan, S., Burton, J. & Kort-van Kam, E. (2001). Het grote boek over insecten. Houten: Van Reemst. Hoekstra, H. (1999). Rijmpjes en versjes uit de nieuwe doos. Amsterdam: Meulenhoff. Huggins-Cooper, L. & Dijkhof, T. (2003). Mijn eerste boek over kleine beestjes. Harmelen: Corona. Mei Ling, C. (2000). De slak. Aartselaar: Deltas. Mei Ling, C., Wen-Kuin, L., Chuan-Zong, L. & Tyberg, S. (2000). Spinnen. Aartselaar: Deltas. Yuan-Rong, W., Kun-Feng, J., Wen-Kuei, L. & Tyberg, S. (2002). De mier. Aartselaar: Deltas. Wan-Ling, S., Yi-Wen, C., Chuang-Zong, L. & Tyberg, S. (2000). De zijderups. Aartselaar: Deltas. Watts, B. & Dijkhof, T. (2002). De slak. Harmelen: Corona. Watts, B. & Dijkhof, T. (2003). De vlinder. Harmelen: Corona. Watts, B., Burroughs, D. & Dijkhof, T. (2004). De bij. Harmelen: Corona. Watts, B., Burroughs, D. & Dijkhof, T. (2004). Het lieveheersbeestje. Harmelen: Corona. Watts, B., Burroughs, D. & Dijkhof, T. (2004). De spin. Harmelen: Corona.
Zelf lezen Jagt, L. van der & Flannery, T. (2000). Een mier in de soep. Dronten: Maretak. Geer lust de soep niet, hij is dik en vies.
Bijlage 3 – Gezinsportfolio
Het boek van
……………
Beste ouders of verzorgers,
Dit is het gezinsportfolio van uw kind. Het is een boek dat heen-en-weer gaat tussen school en thuis. Hierin bewaart uw kind tekeningen en werkjes die het zelf heeft gemaakt. Een gezinsportfolio is erg leuk voor de kinderen en ook handig voor de ouders, want: 1. U kunt zien wat uw kind op school geleerd heeft. 2. De kinderen zijn trots op hun werk. De meeste kinderen willen het graag thuis laten zien. Het is belangrijk dat u met uw kind praat over dit gezinsportfolio. Dingen die u kunt bespreken zijn: • Wat zit er allemaal in jouw boek? Laat eens zien! • Dat heb je knap gedaan! Hoe heb je dat gemaakt? • Vertel er eens wat over! • Wat zullen wij er thuis inplakken? 3. U kunt dingen in het gezinsportfolio plakken, en er ook iets bij schrijven als u wilt. Dingen die u bijvoorbeeld in kunt plakken zijn: • Foto’s van uw kind terwijl het iets met beestjes aan het doen is • Plaatjes en foto’s van beestjes • Tekeningen en schrijfwerkjes die uw kind over beestjes heeft gemaakt • Liedjes of versjes die u met uw kind hebt gezongen of opgezegd • Informatie die u samen met uw kind over beestjes hebt gevonden in boeken, kranten, tijdschriften, op televisie of op internet • Titels van boeken die u met uw kind hebt gelezen • Door het kind verzonnen (fantasie)verhalen over beestjes 4. De kinderen krijgen het gezinsportfolio op vrijdag mee naar huis. Dan kunt u het boek in het weekend samen met uw kind bekijken en erover praten. In het boek ziet u een paar bladzijdes die speciaal voor thuis zijn. Op die bladzijdes kunt u iets schrijven of inplakken. Op maandag geeft u het boek weer mee naar school. Het boek wordt twee keer meegegeven, dus u kunt twee keer iets inplakken.
U zult zien dat het erg leuk is, en ook leerzaam, om samen met uw kind over het boek te praten. Wij wensen u veel plezier met het gezinsportfolio!
De leerkrachten van groep 1 en 2
Voor school: ruimte voor een tekening of foto van de zoektocht naar beestjes
Voor thuis: Een tekening van mijn mooiste beestje!
Voor school: ruimte voor een foto waarop het kind aan het werk is in het beestjeslaboratorium
Dit heb ik al ontdekt!
Voor school: Mijn werkje over beestjes
Voor thuis: bladzijde om een verhaal over beestjes te tekenen, te schrijven of in te plakken
Voor school: liedje of versje over beestjes
Voorleesbladzijde Beste ouder of verzorger, We willen u vragen om een prentenboek aan uw kind voor te lezen. 1.
Kies samen met uw kind een leuk prentenboek (bijvoorbeeld in de bibliotheek). Kies een boek met veel mooie platen over kleine beestjes.
2.
Praat eerst samen met uw kind over de plaatjes in het boek. Dit kan in het Nederlands maar ook in een andere taal. Vraag aan uw kind: Waar zou het verhaal over gaan? Waarom denk je dat?
3.
Vertel het verhaal in uw eigen woorden (in uw eigen taal) of lees het verhaal voor. Stop af en toe even om samen naar de plaatjes te kijken. Geef uw kind de ruimte om ook wat te zeggen.
4.
Het is belangrijk dat uw kind voorlezen en lezen leuk gaat vinden. Zorg daarom dat het voorlezen gezellig is. Word niet boos als het kind niet meer wil, maar probeer het later nog eens.
5.
Na het voorlezen stelt u nog een vraag over het verhaal. Bijvoorbeeld: • Vond je het een leuk verhaal? • Welke bladzijde vond je het leukst? • Wil jij het verhaal nu aan mij vertellen? (met de plaatjes erbij) • Wil je een tekening maken van het verhaal? (tekening hiernaast inplakken)
Wilt u na het voorlezen de vragen hieronder beantwoorden? Titel prentenboek:………………………………………………………..
Schrijver:………………………………………………………………….
Wat vond uw kind van het voorlezen? ……………………………………………………………………………..
Wat vond u van het voorlezen? Hoe ging het? ……………………………………………………………………………...
Voor thuis: Tekening over het prentenboek
Voor thuis: foto of tekening van wat uw kind thuis al eens met beestjes heeft gedaan
Dit wil ik erover vertellen:
Voor thuis: ruimte voor de uitnodiging voor de presentatie over beestjes!
Voor school: ruimte voor een tekening of schrijfwerkje over het thema beestjes
Plaats voor opmerkingen van de leerkracht:
Dit vind ik van mijn portfolio:
Omdat:
bijlage 4 – Schema van een insect (delen)
Een insect bestaat uit 3 delen
Achterlijf Middenstuk
Kop
Bijlage 5 – Schema van een insect (poten)
Een insect heeft 6 poten
1
4
2
3
5
6
Bijlage 6 – Rupskopje en rupsdeel
Bijlage 7 – Lieveheersbeestje zonder stippen