DE KATHOLIEK. GODSDIENSTIG, GESCRIED- EN LETTERKUNDIG MAANDSCHBIPT .
DE KATHOLIEK. GODSDIENSTIG, GESCHIED- EN LETTERKUNDIG MAANDSCHRIFT . ACHT EN TWINTIGSTE DEEL .
185:1. Vlndicumua hereditatem patrum nostrorum . Mach . XV, 34 .
Wantcn it iRomen in br pocrt .Sergius bit Vaumes bencbiebe , en hint ;3lcrtsche bisscop micbc . Melia Stoke.
TE 'S ORAVEWAAOE,
me GEBR. J. & !I . vsx LANGENHUYSEN .
INIIOUD .
HOOFDARTIKELEN .
Bladz. 1 Tot hoever heeft zich het Protestantism ontwikkeld P. . . Over eene daad van den H. Vulfram . . . . 16 De zendingen der Katholieke Kerk 20, 147, 225 Bespiegeling, gezag en ervaring. Eene wijsgeerige, geschiedkundige proeve. Door Dr . A . Pierson 65 Proeliarius of Strijdboek van broeder Paulus Rodolphi, van Rixtel, vroeger geheeten Johannes Gruyter, vau de orde 128 van den H. Benedictus Over de leer en het leven der Christenen in de eerste eeuwen 193 der Kerk Behandeling van de Katholieke Kerk, tegenover de vrijmet 257 selaars-orde in Duitschland 261 Evangelische onzigtbaarmaking
VI
Dr. J . C . Zaalberg's Feestrede, gehouden in den plegtigen dankstond ter gedachtenis der Kerkhervorming 321
CHRISTELIJKE ARCHEOLOGIE .
De Stoel van den H . Marcus to Venetie 264 Het onlangs ontdekte graf van den H. Paus en Martelaar Alexander 275
VERSCHEIDENHEDEN .
We! gezien P 45 Nadere berigten over de nieuwe bijbelvertaling 49 Grondslagen en regelen voor de vertaling van het 0 . T. 51 Opmerkingen betreffende de grondslagen en regelen voor de vertaling van bet N. T 55 De generate staf der Fransche liefdezusters 63 Dekreet van de H. Vergadering der Aflaten 164 Zedeloosheid en ongodsdienstigheid onder de Protestanten in Duitschland 166 Eene mededeeling nit bet VIII- Concilie van Baltimore . . 182 183 Maria-Feest to Weenen Twee bijzonderheden uit de maatschappij tot Nut van 't Al185 gemeen Hot klokgelui op den bodem der zee 186 De vereeniging van bet Heilig Graf 284 288 Berigten nit Jerusalem Teregtwijzing eener teregtwijziug 290 295 Eene bekeering in Pruissen Gcdichtjes voor Katholieke scholen en huisgeziunen . . . . 299 306 Gewijde kunstplaten 312 Een lerach Curiosum Thomas a Kempis vermeld in de staten van ontvangst en uit315 gave der stad Eecloo
VII
Toevoegsel over de Katholieke zendingen 383 Staat der Kerk in Engeland 384 Mislukt zendings-plan met den Zendeling-werkman Ben nieuwe Katholieke Almanak 386
Sprokkelingen :
Eene magi tegenover Rome 187 Maria-vereeniging to Frankfort 188 Beminnelijke trek nit het leven van Pins IX . . . 81S Acht en een half millioen 816 Toelagen in het Protestantsch Kerkgenootschap. . Vermeerdering van predikanten in Nederlandach India. 817 Verwonderlijke liefde tot de H . Schrift. . . Hoe Prof. Hofstede de Groot veranderd is . . V erbond ter handhaving van de oude Gereformeerde leer . . 318 Het ouderwetsch lampje . . Verhonding van Katholieken en Protestanten in Beijeren 891 Staat van het Protestantism in Turkije . . . . . 892
LETTERLOOVERS.
Lied op bet feest van Maria-Tenhemelopneming . . Strijd en rust
Correapondentie
.
.
. . 189 . . 319
188, 392
TOT HOEVEK HEEFT
ZICH
HET PROTESTANTISM1 ONTWIKKELD?
Die Entwicklxxy des Prolestaxlismus . Eene aka, demische Rode von Dr . Karel Hase. Leipzig, 1855 . De ontwikkelinq vax 1 et Protestantisme, door J. van Gilse. In De Oids, Junij, 1855 .
De regerende Koning van Pruissen Frederik Wilhelm IV, meggaande met de godsdienstiger rigting van den tijd, en zelf pietistiesch gezind, poogt sinds lang aan de ,, vereeniging" der Lutherschen en Calvinisten door zijnen voorganger ingevoerd, eenen positieven grondslag en inbond to geven, en begunstigt de zoogenaamde orthodoxen, zonder daarom de vereeniging gelijk zij van staatswege bestaat to willen ter zijde stellen . De uitkomst beantwoordt niet aan zijne verwachting, en kon er onmogelijk aan beantwoorden . De Protestanten kunnen zich niet vereenigen dan op eene negatieve wijze ; dan door hetgeen zij gelooven voor onverschillig to verklaren, dat is, ophouden to gelooven . De dwaling last zich niet tot waarheid maken en de tegenspraak niet tot eenheid . Om de twistende partijen in het Protestantisme to vereenigen D1. XXVIII. Jnlij 1855 .
1
2 schiet er niet over, dan eene abstracte algemeenheid die zich door strijd ontwikkelt, voor de eigenlijke waarheid sit to geven. En inderdaad is dat de eigenlijke aard van het Protestantisme. Zoodra daar de eenheid gezocht wordt , niet in eene algemeenheid welke de strijdigste stellingen toelaat, en waarbij men onder den naam van we.-en God en satan kan vereenigen, maar in de stellige, bepaalde waarheid wier eenheid verscheidenheijvoortbrengt, en zoo veel to meer voortbrengt als zij zich meer bepaalt, moeten aanstonds die positief strijdige stellingen zich doen gelden, en het Protestantisme in partijen of sekten uitee ggaan. Zoo is het ook in Pruissen gebeurd . De oude veeten herleefden, en 't is of de ingevoerde unie door de Voorzienigheid is toegelaten, ten einde de Protestanten tot het bewustzijn to brengen, dat eene leer die voor Christelijk en dus voor bij uitstek den wil doorgaan, terwijl ze niets oplevert dan eeuwigen twist en verdeeldheid, onmogelijk voor waar, laatstaan voor Christelijk kan gehouden worden . Maar even levendig als de strijd tusschen de orthodoxen zelven, is die tusschen hen en de voorstanders der vereeniging of rationalisten . Het is dezelfde als die hier, die in Frankrijk, in Schotland, Engeland en Zwitserland wordt gevoerd. Slechts is die naar omstandigheden en den aard der orthodoxie gewijzigd . In Pruissen trekt de Boning en zijn gouvernement partij voor de orthodoxen en zet dezen, waar het zijn kan, vooruit, zoodat ze een aanzien en eenen invloed hebben verkregen die met hun getalsterkte en de heerschende opinien geenszins in verhouding staat . De rationalisten daarvan wel bewust, treden des to stoutmoediger op om hunne vrijheid en de eigenlijke zaak van het Protestantisme to
3 verdedigen . Daaraan is de redevoering van den rationalistiesch gezinden hoogleeraar Hase haren oorsprong verschuldigd . Zij is den derden Februarij dezes jaars gehouden, en dat reeds eene tweede uitgave, met eene nieuwe voorrede, verschenen is, kan ten bewijze strekken van den bijval then zij gevonden heeft. De hoogleeraar van Gilse, die bier to lande een welverdiend aanzien geniet, heeft er een uittreksel van geleverd in bet tijdschrift De Gida, en bij de redenen door Hase in 't midden gebragt, de zijnen gevoegd om bet rationalisme tegen de orthodoxie to verdedigen . Dat hij de consequentie in zijn voordeel heeft behoeft niet gezegd . Daarbij heeft hij eene en andere bewering die van de orthodoxe partij ook tegen de Katholieken gedaan wordt, met kracht teruggewezen, en de heerschzucht aan die partij eigen zeer juist gekenmerkt . Doch de zaak heeft eene zijde die door den hoogleeraar van Gilse niet besproken is, en waarover Hase zich niet bekommert . Zij is deze : hoe ver bet Protestamtisme zich reeds heeft ontwikkeld, en welke verdere gevolgen men van die ontwikkeling to vreezen heeft . Wie den toestand in 't groot beschouwt, tot in den grond gaat der bestaande twisten, en de halve gedachten, die slechts een korten en ondergeschikten invloed kunnen oefenen, ter zijde laat, zal aanstonds erkennen, dat bet Protestantisme genaderd is • tot de krisis daar bet eenmaal toe komen moest, tot de vraag : of er eene openbaring is of niet. Naar haren vorm en bepaalden inhoud genomen, wordt die vraag zeker zoo niet gesteld . Zij kan zelfs nimmer in de openbare historische beweging op die wijs gesteld worden . De partijen die twisten over de waarheid of
4 onwaarheid, twisten niet over zulke algemeene gedachten, maar over personen en zaken . Zulks belet echter niet dat bet heden in bet Protestantisme om de openbaring to doen is . Onder de verschillende vragen of wijzen, waarmede daar bewust of onbewust over gestreden wordt, is deze wel de voornaamste : of Christus God is of niet ; want wie heden de Godheid des Verlossers ontkent, verwerpt de geheele openbaring. De Godheid van Christus veronderstelt dat de openbaring volkomen en ten einde is . Er is geen grooter waarheid, dan de oneindige levende God zelf . Die God kan zijne waarheid ons niet meer mededeelen, dan in zijn eigen oneindig Woord, en dat Woord kan zich aan den mensch op aarde niet meet uitdrukken, dan door de menschelijke natuur aan to nemen . Er is niets boven bet oneindige, er is niets dat meer op den mensch gelijkt, dan de mensch, en er is geen grooter eenheid dan die des persoons ; bet Christendom, leerende dat Godheid en menschheid in een persoon vereenigd zijn, leert derhalve, dat de boogste waarheid ons zoo nabij is gebragt als mogelijk is . Er volgt daaruit, dat wie Christus' Godheid verwerpt, alle openbaring moet verwerpen . Want dat leerstuk van zijne Godheid en menschheid, is de sluitsteen van bet geheele stelsel, is de korte inhoud van alle mogelijke openbaring, is als de slotsom en bet resultaat der openbarings-geschiedenis, dat is van alle eeuwen ; en men kan bet resultant van een stelsel, nadat bet eenmaal bekend en door de wereldgeschiedenis voortgebragt is, niet verwerpen, zonder tevens de geheele stelselmatige orde to verwerpen, van welke bet de volmaking en bekrooning uitmaakt .
5
De hoogleeraar Hase, die, als gezegd is, de Godheid van Christus niet aanneemt, blijft zich derhalve gelijk als hij aan geene openbaring meer gelooft . Reeds voor jaren zeide hij, dat de vraag tusschen bet rationalisme en bet supernaturalisme deze is : of de menschelijke geest bet godsdienstige leven als eene streving naar de volkomenheid nit zich zelven kan voortbrengen . Indien, zoo redeneert hij, de mensch zulks vermag, dan is bet onbegrijpelijk, hoe hij onvoorwaardelijk eene vreemde [buiten de natuur gelegene] openbaring kan aannemen . En indien de pbilosophieke grondstellingen, tot welke men, zich buiten bet Christendom plaatsend, langs wetenschappelijken weg geraken kan, wezenlijk beantwoorden aan de artikelen des geloofs, welke door de historie ontwikkeld worden, dan zou bet Christendom naar zijn wezen eene godsdienst der rede zijn. Dat echter zal niet beslist worden, dan nadat bet Christendom en de philosophie hunne innerlijke waarde zullen hebben ontwikkeld 1 ). Hase, die dus nog san de toekomst de beslissing overlaat, of bet Christendom eene geopeubaarde of bloot redelijke godsdienst zij , is er niet van overtuigd en gelooft niet aan eene openbaring . In de redevoering : Die .Entwicklung des Proteetantiamus, zegt hij, dat de bijbel daarom zulk een weerklank vindt in bet menschelijke hart, omdat die bUbel getuigt, dat de mensch is geschapen naar bet beeld Gods, geroepen om volmaakt to worden gelijk God, en beatemd om door liefde IA to worden met Hem - Hij (Christus) die op volmaakte wi9ze een ie geworden met den Paler (God), naar het myeierie der liefde een en loch onderacheiden, Hij 1)
Lehrbuch der Dogmatih, 18 .
6 heeft het Godsrijk, het rijk der liefde, dat Hij in zich omdroeg, op aarde gesticht . Wat nu is die liefde? Lets aan de geschapen natuur niet eigen, en bijgevolg lets bovennatuurlijks,'twelk eene openbaring veronderstelt? 0 neen! volgens Hase bestaat hot wezen der menschheid in het oneindige, 'twelk door het eindige uit liefde voor bet oneindige, dat de mensch zich poogt toe to eigenen, geschapen wordt . Met andere woorden, de mensch wil van nature Gode gelijk ddn met God worden door do liefde ; zoo wordt hij Gods Zoon ; on toen Christus zich voor den Messias erkende, verhief „ Hij de theocratische en mgstieke beteekenis van Zoon Gods tot Karen hoogsten godidienstigen zin" 1 ). Christus heeft derhalve de menschelijke natuur slechts ontwikkeld, en indien Hase nog aan de toekomst de beslissing overlaat, of het Christendom bloot redelijk is of niet, kan daarmede nets anders bedoeld zijn, dan eene openbare historische beslissing, die hij voor zich niet meer noodig heeft. Kortom zijn van Jacobi afkomstig sentimenteel Pantheisme is zoowel verwerping der openbaring en rationalisme, als de leer van een Wegscheider of een Rohr, ofschoon hij dit met den naam van , gemeen rationalisme" bestempelt . Intusschen, men verlieze dat niet nit het oog, Hase is slechts een voorbeeld van de algemeene historische beweging, waarbij degenen die Protestant wil blijven, tot do verloochening der groote Christelijke waarheden met reven. logische noodzakelijkheid worden voort Hot is namelijk geheel iets anders, of eene dwaling
1) Lehrbnch der Dogmalik. S. 244 . Zie ook Eoangelische Glaubenslehre fur die Gebildelen.
zijn
Gnosis oder
7 eerst begint, dan of zij zich ontwikkelt. De Christelijke godsdienst is van positieve mysterieuse natuur en de zamenhang harer leerstukken then ten gevolge insgelijks positief en niet volkomen door de rede to verklaren . Daardoor is het mogelijk, dat een of ander leerstuk ontkend, en aan de overige nog een tijd lang geloofd wordt. Doch op den duur is dat niet mogelijk, en wanneer eenmaal eene menschelijke redenering in de plaats is gesteld voor eene geopenbaarde waarheid, moet bij't vasthouden aan dat bloot redelijk idee, van lieverlede het geheele godsdienstige systeem tot een philosophiek systeem worden omgewerkt en de openbaring ter zijde gesteld. Het Protestantisme, in weerwil dat het ten tijde eener groote geestontwikkeling inviel, is, zonder zich zelve to begrijpen, nog lang aan openbaring blijven gelooven . Waarom? omdat het begon met de praktische zijde, dat is, met datgene wat in een systeem het laatst is, to vervalschen, en de groote waarheden, die in de orde der gedachte voorafgaan, ter zijde liet . Zoo kon men niet aanstonds inzien, dat ook die waarheden ingewikkeld werden verloochend ; de menschelijke geest gaat voor-, niet achteruit, en verschillende oorzaken, wier aanwijzing buiten ons bestek ligt, moesten werken alvorens het Protestantisme zich zelve meer bewust kon worden, en tot de hoofdwaarheden van het Christendom teruggaan, om ook die aan to tasten en to verloochenen . Eindelijk toch is dat gebeurd . „ Wat men leervrijheid noemt, zegt de hoogleeraar van Gilse met Hase, dat is geene ongetrouwheid - maar ontwikkeling - van then vorm des Christendoms, welken wij „ Protestantisme noemen ". , Ontwikkeling van het Protes„tantisme noemen wij met Hase, die verandering waar„van reeds in den eersten aanvang, de kiem aanwezig
8 was, die door inwendige noodzakelijkheid tot stand komt, maar waarbij bet wezen van bet Protestantisme onge„deerd blijft" Wij zijn bet daarmede geheel eens . . Hoe menigvuldig, hoe strijdig met zich zelven en met elkander de Protestantache leeringen zijn : zij zijn ontwikkelingen, noodzakelijke ontwikkelingen van de eens gestelde beginselen . Men kan bet niet beter vergelijken dan met de valsche wijsbegeerte, voortbrengsel van 's menschen verdoolde rede . Bij den eersten opslag, schijnen die zoo verschillende en tegen elkander indruischende systemen , zonder eenige betrekking, en als een wild bosch uit den grond gegroeid. Maar wie ze van naderbij beschouwt, en de wetten van den menschelijken geest en der historie nagaat , bevindt, dat al die systemen een zeer . regelmatigen gang hebben, op bet veld der dwaling moeten geboren worden, en bet eene bet andere noodzakelijk veronderstelt . Van eene zijde is zelfs de voortgang in de dwaling veel gemakkelijker to ordenen en uit to leggen dan de voortgang in de waarheid ; omdat de menschelijke geest, zich aan een dwaling hechtend, zijne klaarheid verliest, en veel naderbij komt aan de onbewuste natuur, welke de haar gegeven wetten blindelings volgt. Zoo bij voorbeeld, zullen Protestanten en bijzonder de geleerde Protestanten eenvoudig de elkander tegensprekende Protestantsche opinien uitgeven voor verscheidenheid der eenheid. Menig Katholiek staat er met reden over verbaasd, en vindt niets zoo duidelijk als dat de verscheidenheid der waarheden juist hot tegenovergestelde is van de tegenstrijdigheid der dwalingen. Maar wie bet eigenlijk Protestantsch principe kent, houdt op zich daarover to verwonderen . Dat principe is Manicheiesch ; bet kwaad wordt daarnaar h priori mood-
9 zakelijk geacht, en derhalve ophoudend kwaad to zijn, maakt het met het goed den geheel of den orde uit . Wanneer dat nu wordt overgebragt of voortgezet in de Logica (die Luther ook wilde veranderd hebben) dan is er evenzoo niets valsch of onwaar, maar is juist de tegenstrijdigheid het leven en de ontwikkeling der waarheid ; en daar men het strijdige niet kan zamenvatten, dan in eene abstracte algemeenheid, zoo is eindelijk de hoogste eenheid een pure abstractie, die het ja en neen in zich sluit . We zouden het gezegde met honderd plaatsen nit Luther's werken kunnen bevestigen . Genoeg is het hier to herinneren, dat de menschelijke rede nooit meer is uitgescholden en gevloekt dan door de hervormers . , Alzoo ", zegt de eerste hunner, , doen ook alle andere geloovige „menschen, die met Abraham in de duisternis en verborgenheid des geloofs ingaan, zij vermoorden de rede-,, en brengen daarmede Gode het aangenaamst offer dat „er ooit gescbieden kan" 1 ). Het kan bierna geene de minste vbrwondering baren, Hase to hooren spreken van geschapen oneindig, van gemeen rationalisme 2), en hem, als de Protestanten gewoon zijn, de ontwikkeling to zien stellen, in verwerping van het vroeger geloofde, of ook de eenheid der verscheidenheid in eene abstracte algemeenheid, waaronder de strijdigste beweringen zijn zaamgevat. Wij achten ook bet zeggen van den hoogleeraar van Gilse ; dat bij die gedurige veranderingen het wezen van het Protestantisme ongedeerd blijft, gansch niet bezijden de waarheid . Welk is het wezen der dwaling? Tweederlei 1) Zie Luther's dusfuhrliche Erdldrung des Brief* an die Qalat . Jena . 1825 . 8 Th . S . 2045 f. $) Daarmede zijn de niet pantheistische rationalisten bedocld . 't Is eene navolging van Schelling, die het gezond verstand gemeen verstand noemde . Hegel wilde, dat men zijne rede zou afleeren .
10 het is abstract, dewijl de werkelijkheidi er niet aan beantwoordt, en het is tegenstnjdig, als tegenovergesteld san de eenheid der waarheid. Is nu bet Protestantisme niet onophoudelijk abstracter geworden, en zoo algemeen, dat men er alle mogelijke gevoelens, hoe strijdig die zijn mogen, belijden kan ? De regtvaardiging door het geloof wordt van den een in Katholieken, van eenen andere in oud-Protestantschen, van een derde in bloot philosophieken zin verstaan . En wat is de Bijbel? Welke boeken zijn authentiek? Welken zin hgeft hij, en welk gezag heeft die zin ? Dat alles wordt hoe langer hoe onbepaalder . En niettemin beet de bijbel Gods Wpord, ook bij diegenen die, wel beschouwd, aan geen God meer gelooven, dewijl zij Hem van de wereld niet onderscheiden ! Neen, - het moge een ironie gelijken, maar wij meenen wat wij zeggen - bet wezen van het Protestantisme is niet verloren gegaan . Integendeel, bet openbaart en verklaarf zich hoe langer hoe meer, namelijk als een groote dwaling, als een opstand van den mensch tegen de orde der openbaring, en bijgevolg tegen de orde der natuur . Niet alleen Christus wordt geloochend, maar de menschelijke rede, en daarmede blijft men getrouw ban bet eensgestelde principe. Om zich daarvan to overtuigen, leze men Luther's schriften . Hase noemt bet een profetie van 'tgeen later de kritiek met den bijbel zoude doen, als Luther den brief van Jacobus voor eenen strooijen brief verklaart . Maar van zulk soort van profetien is Luther vol . En bet is zeer begrijpelijk . Hoe zon in het begin eener zaak hare eigenlijke natuur niet gevonden worden ? En indien she systemen bij hun ontstaan reeds naar hun eind wijzen, hoe zou dan eene zoo diepe dwaling als bet Protestantisme, en die met zulk een vreeselijken hartstogt door den eersten her-
11 vormer werd aangegrepen en gepredikt, niet aanstonds wijzen naar zijne laatste consequentien ? hoe Luther niet vol van zulke profetien zijn ? Wij zouden het niet begrijpen, indien het anders ware. En deze profetie is niet minder in de geschiedenis zelve dan in Luther's geschriften . De boerenkrijg en de gebeurtenissen to Munster, zoo spoedig na de prediking der hervorming ontstaan, zijn inderdaad profetien van de omwentelingen, die ltet Protestantisme in Europa heeft voortgebragt en nog zal voorbrengen . Louis Blanc heeft gelijk, als hij zijne leeringen van Luther afleidt . Uit dat alles blijkt derhalve, dat de thane plaats hebbende verloochening van Christus niet kan beschouwd worden als een afzonderlijk feit, als eene dwaling waarin deze of gene vervalt, als eeii of ander der menigvuldige gevolgen van het Pr6testantisme, maar dat zij een nit diens innigste natuur geboren openbaar historiesch resultaat is, waarbij de laatst overgeblevene waarheden en gronden der openbaring worden aangevallen . Immers men verwerpt met de Godheid van Christus het geheim der H . Drievuldigheid, dat is de eigenlijke bovennatuurlijke waarheid . Men verwerpt de erfzonde, die eene bovennatuurlijke eenheid of gemeenschap der menschen met God en met elkander veronderstelt. Men verwerpt den offerdood, waardoor die bovennatuurlijke gemeenschap hersteld wordt. Men verwerpt de noodzakelijke voorwaarde, om bovennatuurliSke of geopenbaarde waarheid to leeren kennen ; erkent namelijk geene wonderen en geen blijvend onfeilbaar gezag meer, zelfs niet dat des bijbels 1 ) . 1) In zijn # Leven voor eon mythe.
van Teen
n
verklaart Hase Christus' geboorte
12 Men verwerpt bet groote praktische gevolg en de eigenlijke toepassing van bet systeem, dat is, bet bestaan eener bovennatuurlijk eenige, bijgevolg absoluut uitsluitende maatschappij of Kerk, en gaat waarin zoo ver, dat men zelfs geene uitsluitende leer meer toelaat. Eindelijk men verwerpt de sanctie van de geheele bovennatuurlijke orde, een bemel en een hel, waarin men God zelven of voor eeuwig bezit of voor eeuwig verliest . Om bij zulk eene algemeene en noodzakelijk toenemende verloochening voor de toekomst to beven, is bet niet eens noodig dat men geloove. Het is daarvoor genoeg dat men bet eindige van bet oneindige wete to onderscheiden, en inzie, dat er 8ene andere maatschappij, eene andere geschiedenis, eene °geheel andere wereld moet ontstaan, wanneer de grootst mogelijke verandering in de godsdienst plaats heeft, en Christus, die daarvan de inhoud is, voor eindig in plaats van oneindig wordt verklaard . Het onderscheid tusschen de eene leer en de andere is grooter, dan dat tusschen Heidendom en Christendom . Sommigen zijn van meening dat bet den orthodoxen nog gelukken zal, weder aan 't hoofd to komen en 't verloren bestier in handen to krijgen . We hebben bet al of niet waarschijnlijke van die uitkomst niet to onderzoeken . Het zou door de volgende terugwerking den natuurlijken gang der ontwikkeling slechts verhaasten . Het Protestantisme duldt geen gezag . Men kan welligt met elkander tot zekere hoogte overeenkomen, en zeggen : deze is onze meening van de waarheid, en wie met ons niet eenstemmig denkt dulden wij in onze gemeenschap niet ; maar als die meerderheid zelve die aldus is
13 overeengekomen van gevoelen verandert, is bet eene onregtvaardigheid, dat eenige weinigen nog die meerderheid tot erkenning willen dwingen van 'tgeen zij verwerpt, en aan haar die de wet geeft, en door wie alleen de wet bestaat en van kracht is, de wet to willen voorschrijven . Wie bet yolk per se soeverein verklaart, erkent op zijn minst, dat er geen gezag is, dan hetwelk door bet volk gedelegeerd wordt, en bet yolk dit hernemen kan naar believen . Hetzelfde geldt van de zoogenaamde Protestantsche vrUheid. En wat zou bet oaten eene of andere leer op papier to schrijven en die voor verpligtend to verklaren? Niet alleen zouden daar weder zooveel uitleggingen van zijn, als van de klaarste bijbelplaatsen ; maar daarmede is bet menschelijk leven en de zich daar ontwikkelende gedachte niet to bereiken. De Katholieke Kerk heeft eene obectieve waarheid, die aan de hoogste speculatie to boven gaat . Daarom heeft zij openbare instellingen, die hare leer uitdrukken en in praktijk brengen ; en de werking van den geest op de openbare praktijk en instellingen, en van deze weder terug op den geest, maakt bet niet alleen mogelijk maar noodzakelijk, dat daar steeds poailieve ontwikkeling bestaat, waardoor de leer steeds meer bepaald wordt, en de instellingen zich''olmaken . Het Protestantisme is geheel subjeclief, bet is eene individuele gedachte, en eene zoo individuele bandeling, dat men boven alle wetten verheven, nit pure dankbaarheid, of zoo 't bij de meer verlichten beet, nit absolute vrijheid handelt . Daarbij is geen gezag, geen openbare instelling, is zelf geen eigenlijke eerdienst mogelijk . Men gaat naar de preek om to denken gelijk men wil . De geest is derhalve geheel losgelaten, staat met geen objectieve orde in verband, en
14 de ontwikkeling die daar plaats heeft is noodzakelijk negatief. Indien de maatschappelijke orde van staat en gezin, en de orde der stoffelijke natuur konden ophouden, zou de menschelijke rede moeten vergaan . Evenzoo moet bij gebrek van eene godsdienstige ~objectieve orde, het Protestantsch geloof vergaan, en wanneer men, gelijk de Protestanten, niet ziet of verneemt dan van eene bloot menschelijke maatschappij , dan kan er ten laatste niet overblijven dan eene aan die orde beantwoordende gedachte, dat is menschelijke rede . Het ergst is welligt, dat diegenen die de bovengenoemde leerstukken verwerpen, ter goeder trouw kunnen beweren, dat zij al die leerstukken inderdaad aannemen en gelooven, maar ze slechts dieper en beter begrijpen . Het Protestantisme is van zulk een subjectieven en abstracten aard, dat het onophoudelijk naar algemeenheid streeft, en die abstracte algemeenheid, waarin men alles en zelfs het strijdigst kan zamenvatten , er juist de eigenlijke waarheid schijnt. Het grootste ongeloof kan er zich van orthodoxe termen bedienen, en degenen die God niet van de wereld onderscheiden, nog zeggen, dat zij Christus erkennen voor waarlijk God en waarlijk mensch . Hase, schoon hij de eenheid van natuur in den Vader en Christus stellig ontkent, zou van die vereenigende en onderscheidende liefde sprekend waarin hij de gansche godsdienst doet bestaan, nog heel wel kunnen beweren, dat Christus Gods Zoon, ja God is . Hetzelfde geldt van de erfzonde, den offerdood, en al de overige leerstukken . Zoo bijv . noemen degenen die tot het begrip van inspiratie verloren hebben, den bijbel nog Gods Woord . Waarom zouden zij het niet doen? Is ook de redo niet Gods Woord? Is alle orde, en zelfs de symetrie in een sneeuwvlok niet Gods Woord? Met
15 zoo to spreken voeren zij niet alleen ongemerkt eene bloot redelijke godsdienst in, maar spreken echt Protestantsch, en zijn in zekeren zin , orthodoxer dan de orthodoxen zelven. En wat wij daar hebben aangemerkt is op verre na niet alles wat er kon gezegd worden, ten bewijze, dat het Protestantisme zijnen weg moet voortzetten, en niet meer naar de oude orthodoxie kan terugkeeren . Het is bovendien zoozeer in de gewone geschiedenis van den staat, de wetenschap, enz . verloren, dat men over de oorzaken, die bet voortstuwen, boeken vol zou kunnen schrijven, en nog het onderwerp niet hebben uitgeput . Om die reden laat het zich ook niet opmaken of gissen, hoedanig eens de toekomst zal zijn . De gewone orde der Voorzienigheid en de wijze waarop de Katholieke Kerk steeds door geduld en lijden overwint in aanmerking genomen, schijnt het wel niet mogelijk dat het zonder groote rampen, oorlogen en beroeringen afloope . Het vreeselijkste zou zijn, indien overeenkomstig met de mystieke beweging onzer dagen, en de aan het Protestantisme zoo eigen verwarring van oneindig en eindig, van God en den mensch, het gebeuren mogt dat het orthodoxisme en rationalisme zich in een valsch mysticisme vereenigden . Wie dat wist to doen, zou meester zijn van de menigte, meester van den tijd, voor zoover men dat buiten de Katholieke Kerk zijn kan . Wie durft zeggen, dat zoo iets onmogelijk is? Slechts eene zaak is volkomen zeker : dat die Kerk niet kan vergaan, en Petrus onsterfelijk is .
16
OVER EENE DAAD
VAN DEN
H. VULFRAM.
In de Algemeene Konat- en Letterbode, N° . 22 dezes jaars, ontmoette ik een overgenomen stuk, hetwelk onder het opschrift ,, Kunstnieuws" was ingezonden in de Ameterdamacke Courant. Het betreft eene , meesterlijk gepenseelde" schilderij van den Dusseldorfschen akademieschilder Julius Muller, die zooals daar gezegd wordt, sedert eenigen tijd zich to Amsterdam heeft gevestigd . Het onderwerp door den schilder behandeld, wordt aldus opgegeven : ,, Jaarlijks waren de Vriezen gewoon twee of drie kinderen aan de zeegoden to offeren . Deze kinderen werden door het lot aangewezen en op een bepaald uur, kort voor het opkomen van den vloed, op eene zandbank geplaatst en dus door de golven weggesleurd . Het jammeren der moeders werd niet aangehoord, de heidensche priesters en waarzeggers overtuigden den Boning dat het zoo zijn moest . Een een en ander kwam Vulfram ter oore, die zich haastte den Koning to smeeken deze barbaarschheid achterwege to laten, nu de tijd daar was, dat deze offerande weder geschieden zou. In den beginne was Radboud onverzettelijk, maar zich toch eenigzins genegen gevoelende voor
17 de liefelijke taal des christendoms, zeide hij : , Welnu' indien gij vermeent meer magt to hebben, en den cooed bezit den zeegoden de kinderen to ontrukken , dan zullen zij u geschonken warden ." Vulfram, ijverende voor zijnen God tegenover de aanbidders der goden, ontkleedt zich, gaat moedig de schuimende zee in, worstelt tegen de opkomende baren en bereikt weldra de twee kinderen, die reeds door de golven waren medegesleept . Hij neemt zijn lieven last op de schouders, geeft de hem geschonken kinderen der moeders weder, en treedt, met de blijmoedige fierheid eens christens, voor koning Radboud ." Met verwondering en ingenomenheid deelt de berigtgever in de Amaterdamache Courant nit den mond des heeren Julius Muller mede, hoe deze aan dit ontwerp gekomen is : „Hij was namelijk door vriendschappelijke relatien met den gunstig bekenden archivarius der stad Osnabruck, den beer assessor Sudendorf, to weten gekomen, dat zich in bet archief dier stad nog vele belangrijke en voor de geschiedenis van Vriesland zeer gewigtige dokumenten en oorkonden bevonden, die vooral betrekking hadden op bet leven van koning Radboud en de evangeliezending van Bisschop Vulfram . Eene dezer oorkonden behelsde o . a." de vermelde gebeurtenis door den schilder voorgesteld . De berigtgever wijders die zich reeds beklaagd, ten minste zijne bevreemding to kennen gegeven bad, dat noch Otto Scarlensis, noch Westendorp hem ooit een woord van de zaak geboekt hebben, besluit met de aanbevelende opmerking, dat de beer Muller welligt in staat zal zijn, „de beoefenaren der historie nog met andere belana ijke oorkonden, betreffende de geschiedenis onzes vaderlands, bekend to maken ." Het zal wis velen, die in Courant of Bode dit berigt Deel XXVIII . Julij 1855.
2
18 aantroffen, gegaan zijn als mij. Sinds ik namelijk als geestelijke tot bet Breviergebed gehouden ben, heb ik ten elken jare op den 20 Maart, wanneer wij den feestdag houden van den H. Vulfram, in bet Kerkelijk officie de zaak, waarvan hier, als ware zij eene geheel onbekende, spraak is, gelezen . Het kan geenszins mijne bedoeling zijn iets of to dingen op de waarde voor de geschiedenis, hetzij van de ,dokumenten en oorkonden" welke in bet archief van Osnabriick bewaard worden, hetzij van de bekendmakingen, waartoe de beer Muller in staat is : maar moest ik niet met verbazing opzien naar de Redactie van de Algemeene Konst- en .Letterbode, welke bet berigt, zoo voetstoots en zonder eenige aanmerking , nit de Courant heeft overgenomen ? Wel verre toch dat Vulfram's edele bedrijf nit de vergetelheid en bet stof van een nog niet genoeg gekend archief behoefde aan bet licht gebragt to worden, is bet integendeel alom bij de hagiographen besproken hoewel met verschil van omstandigheden, zooals trouwens niemand bevreemden moet. Bron, hoofdbron voor de latere gescbiedschrijving van den H. Vulfram is de levensschets welke zekere Jonas, een tijdgenoot des Heiligen en monnik van bet klooster van St . Vandrile, waar Vulfram, die vroeger den aartsbisschoppelijken zetel van Sens tegen den apostolischen arbeid onder de Friesen verwisseld had, zijne laatste jaren heeft doorgebragt, moet gegeven hebben. Er bestaan eigenlijk twee schetsen die aan genoemden broeder Jonas zijn toegeschreven. Beide Iijn to vinden bij Ghesquier, in zijne Acta Sanctorum Belgii Selecta, Tom VI, p . 524534 . Surius had op den 20 Maart bet „vita amplior", gelijk Ghesquier de eene schets noemt, gegeven : hij zal misschien de kortere, waaraan door Henschenius in bet
19 groote werk der Bollandisten de voorkeur geschonken werd, en waarvan deze geleerde Jesuiet verzekert dat zij naar een oud Antwerpsch Handschrift is afgedrukt, niet eens gekend hebben . Op het evengenoemde „vita amplior", veelligt niet anders dan eene uitbreiding van Jonas' oorspronkelijken arbeid, heeft v66r Ghesquier ook Mabillon, Saec . Benedict . III, p. 1, zijne kritiek geoefend, en daarbij schrapping van meer dan eene onware voorstelling noodig geacht . Het ligt volstrekt niet in mijn plan eenig nader oordeel to vellen over waarde of voorkeur, welke aan den eenen of den anderen arbeid moet worden toegekend . Zooveel alleen wil ik constateren, dat zoowel in de kortere schets door Henschenius, als in de uitvoerige door Surius medegedeeeld, de redding der ter verzwelging bestemde slagtoffers door toedoen van den H. Vulfram gevonden wordt . Van,, worstelen tegen de opkomende baren" wordt noch ter eene noch ter andere plaatse gelezen, maar wel wordt hier en ginds gemeld, dat Vulfram, na de Majesteit Gods in gebed to hebben aangeroepen, over de baren wandelde en, gelijk het bij Surius luidt, niet anders dan de voetzolen bevochtigde . Na to hebben doen blijken dat reeds Surius, ook Henschenius, Mabillon en Ghesquier bet nieuw ontdekte feit gekend en vermeld hebben, zal het wel onnoodig zijn to bevestigen, dat anderen, als Rosweyde, Lippeloo of diens latere uitgever Gras, Baillet, Le Mire, Godescard, van der Haagen, van Nouhuys, enz . het hebben opgenomen.
20
DE ZENDINGEN DES
KATHOLIEKE KERK.
Vanden gunstig bekenden schrijver eener lVellgeschichle ; van Das Griech ; Russische Schisma ; Geschichle Ungarns ; Handbuch zur Kennlnisz von Ungarn, enz ., alsook van de sedert ruim anderhalf jaar verschijnende Neue kalholische Haus- and Yolksbibliothek, den geleerden geschiedyorscher Joseph Chowanetz, is onlangs, als ,10 Band" van laatstgenoemde in 't lichtgeving een zeer belangrijk werkje uitgekomen, waarin hij, naar autentieke bronnen, berigten en de jongste brieven der Katholieke zendelingen, eext beknopt overzigt geeft van de zendingen der Katholieke Kerk . Hij handelt over haar begrip en wezen , hare geschiedenis en tegenwoordigen toestand ; over hare aanhoorigheden, instellingen, vereenigingen en hedendaagsche statistiek, wamrbij eene voorstelling is gevoegd van het leven en werken , van het lijden en den troost in de jongste Katholieke zendingen, met een ,bont aanbangsel", gelijk de schrijver het noemt, uit de keerzijde van het zendelingswerk (bij de Protestanten) .
21 De auteur zegt in zijn voorberigt, dat hij zijnen lezer „eine historisch-stalistisch pitioreske Darslellung de8 katholischen Missionswesens" aanbiedt, en alles wat over dat hoogst gewigtig onderwerp bijeen to brengen was, zich ten nutte heeft gemaakt. Hij meent aan zijn werkje, schoon niet groot van omvang, eene zekere volledigheid to hebben gegeven en daarbij' voor zooverre hij weet de eerste to zijn die de uitwendige zendingen der Kerk in een algemeen overzigt heeft zamengevat . In de eerste zeer korte afdeeling handelt hij over ket begrip der zendingen, der in- en der uitwendige, gelijk hij ze onderscheidt . In de tweede leverl hij in korte omtrekken eene volledige gesckiedenis der zendingen van Chrislus of tot op onze tijden. In de derde bescbrijft hij den hedendaagschen toesland der zendingen , - bare aanhoorigheden , inrigtingen , vereenigingen, en levert hij een statistiesch overzigt der tegenwoordige zendings-distrikten en -plaatsen, enz . In de vierde geeft hij in treffende beelden, aan de laatste brieven en berigten der zendelingen ontleend, een tafereel van bet leven en bet werken, van bet lijden en de vreugde in de Katholieke zendingen, alsmede een beeld van hare verheerlijking met nog een gemengd aanhangsel over dat onderwerp, hetwelk daarmede beknopt en toch volledig behandeld is . We geven bier een kort verslag van bet hoogst tijdig geschrift, en nemen bet tweede gedeelte, dat voor weinig inkorting vatbaar is, nagenoeg in zijn geheel over . Het zal de glorierijke vruqhtbaarheid der Katholieke Kerk toonen en daarmede een krachtig bewijs to meer geven van haar waarachtig moederschap, terwijl bet Protes-
22 tantisme door de onvruchtbaarheid zijner zendelinggenootschappen zelf zich daardoor reeds alleen van zijne eigene onwaarheid overtuigt. I.
BEGRIP DE$ ZENDING .
Getrouw aan bet bevel van Karen Heer en Meester „Gaat nit in de geheele wereld en predikt het Evangelie aan alle schepsel ; en leert hen alien onderhouden wat ik u bevolen heb" ') - zendt de Katholieke Kerk hare bissehoppen en priesters als opvolgers der Apostelen en der leerlingen tot alle volken been, om hen onder de kruisvaan to vergaderen en tot burgers van Christus' rijk to waken . Dit is de tending der Kerk in 't algemeen . Er is eene uit- en eene inwendige zending . De eerste en oorspronkelijke zendt de heilgezanten tot de Joden en de Heidenen (ook tot de van de Kerk afgevaUen sekten), om hen tot bet geloof to bekeeren ; de laatste zendt hen tot de reeds bekeerde, maar weder tot laauwheid, onverschilligheid, twijfel of ongeloof vervallen Christenen om hen aan de zonde to onttrekken en daarmed dan voor bet (levende) geloof to herwinnen . Beide zendingen hebben den doel gelijk den oorsprong. Na een vlugtig woord over de zending in bepaalden zin of zoogenaamde missie, inwendige zending, komt de scbrijver op zijn eigenlijk bedoeld onderwerp : de uitwendige zending, en vervolgt Hier ontsluiten zich onbegrensde plaatsen en tijden
1) Matth . XXVIII, 19, 20 en Marc. XVI, 15.
23 voor onzen blik, en ons oog schouwt „de gansche wereld" door en overziet ,alle volkeren", heel het menschelijk geslacht van opgang tot ondergang, van 't begin tot bet eind aller dagen. Waarin bet wezen der uitwendige of eigenlijke zending bestaat, ligt allerklaarst in 'aHeeren woord : ,Gaat en verkondigt bet Evangelie aan alle volken ." Die blijde boodschap om in to gaan in 't hula van den hemelschen Vader, moet aan hen verkondigd worden die nog niet (of althans nog niet naar waarheid) daarvan gehoord en tot nu toe daarbuiten gestaan hebben in de donkere schaduwen des doods of in bet vale twijfellicht der dwaling : in 't Heiden- en Jodendom, in de ketterij of in de scheuring. Inzonderheid gaat bet Evangelie naar de heidenwereld, sedert Israels kinderen verhard van gemoed bet verworpen en de afvallige Christenen, in trotschen overmoed en dwaze zelfregtvaardiging, zich er aan onttrokken hebben om den wind der leering to volgen, welke heden aldus, morgen weder anders waait '). En zoo deed de Kerk van den dag barer stichting of tot op dit oogenblik en zal bet doen tot bet uur toe waarin bet woord van Karen hoogsten profeet en Meester zich vervult : , Het zal ddn herder en een schaapstal zijn" '). En tot dat uur toe zal bet zendingsambt der Kerk voortduren, een ambt dat zij vervullen moet, en dat zij met blijdschap en zegen bij de grootste moeijelijkheden, gevaren en zelfopofferingen barer missionarissen altijd vervuld heeft .
1) 2)
Eph . IV, 14, 15 . Joan. X, 16.
24 II . ALGE 1,IEENE GESCBIEDENIS DER ZENDINGEN VAN CIIRISTUS AF TOT IJEDEN TOE.
1. De zendingen bij de volken van ket oude RomeinechGriekeche ryk, en de naburige volken . Is bij de Katholieke Kerk de pligt der zendingen, bij haar alleen is ook bet regt er toe ; want slechts tot de Apostelen en leerlingen, met Petrus aan bet hoofd, sprak haar Stichter bet woord : ,Gaat en onderwijst alle volken" ; en de opvolgers der Apostelenzijn de Katholieke bisschoppen, de opvolgers der leerlingen de Katholieke priesters, gelijk de opvolger ban Petrus de Roomsche Paus is. Vandaar zijn alle andere van de Katholieke Kerk niet uitgaande zendingen ook geene zendingen, gelijk zij dan werkehjk met eene doodelijke onvruchtbaarheid geslagen zijn . , Aan hunne vruchten zult gij ze kennen" ') - dit woord wordt daar wel duidelijk vervuld . Jesus Christus zelf was de eerste zendeling, gezonden door zijnen Vader ') ; gelijk Hij gezonden werd, zond Hij zijne Apostelen en leerlingen ') ; en gelijk de Apostelen gezonden werden, zonden zij bisschoppen ') en ; en de bisschoppen zonden weder andere priestess-') bisschoppen en priesters 6) - alles echter in gemeenI) 2) 3) 4) 5) 1)
Matth . VII, 16. Joan . XII, 49 ; XVII, 18 ; XX, 21 . Joan . XVII, 18 ; XX, 21, 22 ; Luc. X, 1-11 ; 16-20II Tim . 1, 6-8. Hand . XIV, 22. Tit . I, 5 ; 1 Tim . V, 22 .
25 schap en onder de hoogste leiding van het hoofd der Apostelen en zijne opvolgers, de Roomsche pausen, gelijk ons de schriften der Vaders en van andere oude kerkelijke schrijvers de bewijzen leveren '), en gelijk dit uit bet bevel des Heeren : , Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijne Kerk bouwen" - ,weid mijne lammeren" - , versterk uwe broederen" - en uit de klare aanduidingen in de handelingen der Apostelen onloochenbaar blijkt 2) . Dit is alzoo de instelling der Christelijke Zending en haar wezen of natuur . Van de opvolgers van Petrus, als den hoogsten leeraar en bet zigtbaar hoofd der Kerk, moeten de zendelingen uitgaan - en aldus is het moor dan achttien honderd jaren in de Katholieke Kerk geschied . We konden de zendingen ten tijde der Apostelen als genoeg nit de H . Schrift en overlevering bekend, voorbijgaan ; ten volledig overzigt evenwel geven we ook die met een enkel woord aan . De H . Petrus stichtte bet eerst op den Pinksterdag de gemeente of Kerk to Jerusalem ; vervolgens die to Antiochie, en begaf zich eindelijk in 't jaar 42 naar Rome, om aldaar zijn opperherderlijken zetel to vestigen en na de grondvesting der heilige Roomsche Kerk deze ten middenpunt en tot moedergemeente to verheffen . - Van
1) Men vindt die plaatscn o . a. bij De Maistre, Du Pay, en bij J. Chowanetz, Dab grieck : russische &hisma. 2) Hand . I, 15 vlgg. ; II, 14vlgg . ; IV, 8 ; V, I ; Gal . 1, 18 ; Hand . XV. Vooral behoort bier de plaats nit Hoofdstuk X, waar Petrus hot eerst voor de Heidenen de Kerk ontsluit, en H . XV, waar bij als voorzitter van hot concilie der Apostelen ann do Heidenen de uitspraak verkondigt aangaande hot onderhoudcn der wet van Moses .
26 zijne zijde doortrok Paulus als zendeling bij uitnemendheid schier heel de wereld, was herhaaldelijk to Rome '), en ontving er met bet hoofd der Apostelen den gloriepalm van bet martelaarschap') . Matthaeus verkondigde bet Evangelie in Indie en Aethiopie ') ; Philippus in Phrygie') ; Thomas bij de Parthen, Aethiopiers en Indianen ; Andreas in Scythie ; 6) ; Bartholomaeus in Indie 6) ; Thaddaeus in Syrie 7) ; Joannes in Klein-Asie 8), Jacobus de Meerdere in Judea en moet tot Spanje doorgedrongen zijn ; Jacobus de Mindere vooral in Jerusalem ; Simon in Mesopotamie en Persie ; Matthias in. de landen der Kaspische Zee 9). Al deze vrienden des Heeren en mede-apostelen van Petrus stierven den dood der bloedgetuigen - Joannes alleen uitgenomen - die omstreeks bet einde der eerste eeuw in vrede to Ephese ontsliep . Hem was bet gegeven, de Kerk van zijn geliefden Meester bijna reeds over de gansche toen bekende wereld verspreid to zien . En in wat betrekking stonden de zendingen van ieder der Apostelen tot de boogste zending van den H . Petras Alhoewel - zegt op dit punt een uitstekend schrijver dezes tijds 2 0) - ook de overige Apostelen bet hunne gedaan hebben, om bet zaad van bet Evangelie door de wereld to verbreiden, ging dit echter van hunne Kerken in slechts beperkter mate uit, wijl deze namelijk, op
1)
Tot zoover de Handelingen der Apostelen .
2) Volgens eenparige overlevering .
s) Rufin., H. E., I, 9 ; Euseb . III, 39. 4) Euseb.'III, 31 ; V, 24. 7) Ibid . 1, 12 . 5) Ibid . III, 1 . 6) Ibid . V, 10. 8) Clem . Alex. ; Irenaeus ; Origen . ; Euseb. ; Hieron: 9) Dit &Iles bij Eusebius. 10) Gerbet, Esgzisse de Rome chretienne, I, 311 suiv.
27 enkele uitzonderingen na, slechts in den naasten omtrek haar bekeeringswerk uitbreidden ; gansch anders was dit met den zetel van Petrus to Rome . De geschiedenis heeft bet bewezen wat in dit opzigt bet Evangelie voorgeschreven had : dat de bekeering der , volken", der , wereld" slechts van Petrus, van Rome konde ui ggaan . Rome is bet vruchtbaar middenpunt eener algemeene bekeering geworden, en terwijl de ijver der overige door Apostelen gestichte Kerken ') reeds voorlang verkoeld en met dezer in scheuring of ketterij ondergegaan leven uitgedoofd is, heeft de Kerk van Rome, zij, reeds door den Apostel Paulus 2), den Apostolischen vader Ignatius •) , de Apostolische mannen Irenaeus 4), Cyprianus s), en ontelbare
andere getuigen der eerste eeuwen zoo hoog gevierd, zij, „de hoofdbewaarster van den liefdebond" 6), de moeder en leermeesteresse aller Kerken, nooit hare hand van bet groote werk der zending teruggetrokken . Aan hear dankt geheel Europa, Afrika, en een groot deel van Asie en Australia de kennis van bet Christelijk geloof. Een leerling van Petrus (de Evangelist Marcus) bragt bet Evangelie naar Alexandria ; door opvol gers van Petrus werden de Kerken to Carthago en in westelijk Afrika gegrondvest 7) ; de Kerken van Italie moeten reeds in de eerste eeuw, natuurlijkerwijze van Rome uit, gesticht
1)
In het oosten,
2) In zijn Brief aan de Romeinen . 3)
Ep. ad Rom .
4) Contr. Haer. III, 3 n. 2, enz .
s) De Unit. Ecel. 6) Woorden van den H . Ignatius in evengenoemden Brief . 7) Mart. Rom . a . d. 25 April. ; Munteri Primordia eccl. A/r. ;
Tert. ad Scap.
28 zijn 1 ) ; naar Spanje moet Paulus, ook van Rome, bet Christendom hebben gebragt ; zeker is bet dat de H . Torquatus en anderen, door Petrus en Paulus tot Bisschoppen gewijd, bet Evangelic in Spanje hebben gepredikt 2) . „Het is wereldbekend - zegt Innocentius 13) - , dat in geheel Italie, Gallie, Spanje, Afrika, Sicilie, en de daar tusschen liggende eilanden niemand Kerken gesticht heeft dan diegenen welke de eerwaardige Apostelen Petrus of zijn opvolgers tot de waardigheid van bet Priesterschap verheven hebben " . De Pausen namelijk van then tijd wijdden vele zendelingen tot bisschoppen voor de heidenen en gaven hun den last, dat zij zelven dan door bet bekeeren der ongeloovigen hunne bisdommen zouden vormen 4 ) _ op dezelfde wijze als bet nog geschiedt . De eerste Kerken van Gallie werden wederom door de leerlingen van Petrus gesticht : door Xistus to Rheims en Trophimus (leerling van Paulus) to Arles s). Uit deze bron, schrijft Paus Zosimus, heeft Gallie de stroomen des geloofs ontvangen . In de tweede eeuw, zoo verhaalt de eerwaardige Beda, verlangde een Britsch koning (Lucius) van paus Eleutherius Christelijke leeraars, en heeft ze ook verkregen ; dit is de oorsprong der Engelsche Kerk, die in den H . Albanus
1) Selvaggio, Lnliq. Christ., en Joh . Lami, Del. erudil. 2)
Mart. Rom . a . d. 15 Maj .
8) Epist . ad Decent. 4) Phot.. Cod. 48. Vgl . Thomass . De v el. et nov. eccl. disc. I,1, 54 ; en Acla Faust., en Jov., waar eene hoogst merkwaardige beschrijving voorkomt van zulk eene wijding en zending der oudste tijden in de katakomben . - Ook Bonifacius werd to Rome tot I3isschop gewijd met onbcpaalden zetel . 5) Mart. Rom . a. d . I Sept.
29 (omstreeks bet jaar 303) haren eersten martelaar had aan to wijzen . Van Duitschland berigt reeds Irenaeus '), dat bet Christendom zich ook derwaarts uitgebreid had . Onder de Romeinsche heerschappij - dus alweder van Rome uitgegaan - was bet Christelijk geloof allereerst, vooral op de vaste zetels aan den Rijn, den Donau, naar Rhaetie , Noricum, in bet westelijk Helvetie en verder voortgeplant . Zeker bestonden reeds aan bet eind der derde eeuw de Kerken to Trier, Metz en Keulen, waar de heilige bisschoppen Eucharius, Clennens en Maternus, afstammelingen van Apostolische vaders en leerlingen, aan bet hoofd stonden ; van denzelfden 'tijd moeten ook de Kerken van Spiers en Mainz zijn, welke laatste in den H . Crescentius Karen eersten bisschop vereert ; in de Donau-landen waren to Lorch (met den bisschop en martelaar Maximiliaan j' 285), to Pettan (met den heiligen bisschop Victorinus, in 303), Augsburg (met de heilige martelaresse Afra) de eerste bisschoppelijke Kerken. Zij alien vertlanken aan Rome haren oorsprong, doch gingen in de stormen der volks-verhuizingen en door inwendige onlusten to niet . Toen sedert Constantijn de Groote (in 313) bet Christendom allengs tot heerschende godsdienst in bet groote Romeinsche rijk, dat destijds, Persie, Indie en China uitgenomen, over heel de bekende wereld zich uitstrekte, verheven werd, kon des Pausen gezag zich overal ook openlijk meer doen gelden, gelijk dit dadelijk in bet houden 1)
Contr. Haer. I, 10.
30 der eerste algemeene kerkvergadering van Nicea (in 325) to zien is. Alle bisschoppelijke zetels verkeerden, nu vrij en openlijk met de Kerk van Rome ') ; openlijk zette deze bet groote werk der zending voort, eerst in Asia (waar Armenia, Iberia, bet zuidelijk Arabie en andere landen zich aan de reeds Christen geworden oorden aansloten) t) ; voorts in Afrika, waar de heilige Frumentius en Aedesius Abyssinia voor bet Christendom wonnen . Over alle Kerken, zoowel de nieuw ontstane als de vroeger gestichte '), strekte zij nn plegtig en openlijk Karen schepter nit en bestuurde ze met haar opperherderlijk gezag . Zelfs in bet heidensche Persia noemde men bet Christendom nu (omstreeks 400) de , Roomsche godsdienst" •). 2. De zendingen tot de Germaanache volken.
Door de vestiging van den hoogsten Apostolischen stoel to Rome werd Europa de hoofd- en moederstad des Christendoms, en wijl Asia kort daarna (reeds redert de tweede
1) Dat dit, zoover doenlijk, ook vroeger, en in den geest to alien tijde geschied was, bewijst de kerkelijke geschiedenis in ontelbare feiten, waarbij we slechts aan den Brief van Clemens Romanus ad Cor., aan de veelvuldige beroepen op Rome, aan het verschil over het Paaschfccst, over 'den ketterdoop, enz. to herinneren hebben. 2) Uit Iberie werd Albanie met het Evangelie bekend . Zie over het boven en hier gezegde Rufinus en Sozomenus, Hist. Eccl. en Philostorg., Hisd. Eccl. 8) De Kerken, namelijk, door de overige Apostelen gevestigd . Zie hierboven . 4) Godsdienst des Roomschen Keizers ; onder dezen titel straften haar de Persisehe overheden. Sozomen., Hiad. Eccl. II .
31 eeuw) zich diet slechts in sekten splitste, maar later in den Islam een nieuw heidendom baarde, werd san dit oud middenpunt der wereld zijn gewigt en invloed ontnomen en op Europa overgebragt 1). Wij weten dat er in Duitschland en Engeland reeds in de eerste eeuwen Christelijke zetels waren - doch enkel in de Romeinsche kolonien ; want in de ontzaggelijke wouden was het zonnelicht des Evangelies nog niet doorgedrongen . In 't Saar 432 zond Paus Coelestinus Palladius naar Ierland ; hem volgde de H. Patricius, die de Ieren voor het Christendom en de beschaving won . Na een arbeid van 40 jaren had hij nagenoeg alle kleine koningen van het eiland bekeerd en over de 3000 priesters gewijd ; hij maakte Armagh ten zetel des aartsbisdoms en eener inrigting voor 't onderwijs, en ontsliep, 120 jaren oud, zalig in den Heer. Ierland werd zelfs voor Engeland ten school van Christelijke wetenschap en volmaking ; men zag beide landen met talrijke kerken en kloosters bedekt . - Nob tans bleef de in Engeland ingedrongen heerschende stam der Angelsaksen can't Heidendom verkleefd ; en zij werden eerst door den heiligen Benedictijn Augustinus, hun door Paus Gregorius den Groote toegezonden, sedert 597 tot de Kerk gebragt. Doch nu ook werden de Britannische eilanden tot een toonbeeld van kerkelijk leven en beschaving ; zelfs vele konings-zonen en -dochteren gingen daar in de kloosters, welke door Augustinus, met den Benedictijner regel bekend, de voornaamste kweekplaat8en voor toekomstige zendelingen werden '). Alle latere Duit-
1)
2)
Hofler. V66r de komst van Augustinus volgdcn hier de kloosters
32 sche apostelen kwamen nit deze scholen voort ; en bijkans alien waren zij van koninklijk of hoot delijk' geslacht . Tegen bet begin der zesde eeuw werden de eerste Engelsche zendelingen naar Duitschland gezonden . Hierop komen we aanstonds terug, als we eerst een blik op de Duitsche stammen die met de volksverhuizing naar bet Romeinsche rijk been trokken, zullcn geworpen hebben . De Gothen ontvingen de eerste kennis van bet Christendom in de zesde eeuw, doch helaas nit bet Oosten, hetwelk al spoedig tot bet Arianisme begon to vervallen . Zij werden dus Ariaansch - en staken andere Duitsche landverhuizers, als de Wandalen, Bourgondiirs, Sueven, later de Longobarden met deze dwaalleer aan, welke zich met de genoemde volken naar Gallie, Spanje en Afrika uitbreidde en hier overal do Katholieke Kerk bekampte. Voor deze echter ontstond in bet dapper Frankenvolk, hetwelk omstreeks 496 bet geloof aannam, een to goeder uur door God opgeroepen redder ; met de zegepraal der Franken over de Duitsche rondzwervende stammen in Gallie was daarin ook de zegepraal der Kerk begrepen en gelijk zich de Frankische heerschappij verder over Duitschland, do landen der Alpen en Pyreneen uitstrekte, baande zij tevens alom voor de Katholieke Kerk den weg der overwinning. Zoo geschiedde bet, dat als bovengenoemde Engelsche zendelingen naar Duitschland kwamen - waar intusschen de stormen der volksverhnizing steden en kerken ver-
oudere repels : als die van Cassianus . Ook de naar Duitschland gegane heilige Columbanus stichttc cen regel, volgens welken meestal de oude Duitsche zendelingen Ieefden .
33 woest hadden - zij in de Frankische Koningen, inzonderheid in dezer manhaftige huismeijers, in bet roemrijk geslacht der Pepijnen, waaruit Karel de Groote mocst voortkomen, overal eene magtige hulp en bescherming vonden . Doch de ware zegen en kracht kwam dezen zendelingen van eene andere zijde toe . Allen ontvingen zij hunne zending van de Katholieke Kerk, en de meesten gingen haar in persoon to Rome zelf halen . - De Heilige Fridolinus, Trudpertus en Pirminianus, Ieren van geboorte, kwamen reeds omstreeks 510 naar Alemannie (Zwaben) ; de H. Columbanus kwam omtrent 611 aan de Bodensee en ging daarop naar Italie . Van zijne nit lerland meegebragte twaalf togtgenooten was de H. Gallus in Zwitserland achtergebleven, en legde den grond tot bet klooster van St . Gallen '), dat later zooveel invloed heeft uitgeoefend. In de streek van bet tegenwoordige Passau verkondigde de Belgische missionaris St . Valentinus de Katholieke leer (in 440) ; met bewilliging van Pans Leo den Groote ging hij naar Tyrol, waar hij gelijk de meeste oude zendelingen de martelkroon verwierf. Kort daarna trad in deze oorden alsook in de omstreken van bet tegenwoordige Weenen, de wonderbare H . Severinus als geloofsgezant op (t 482) ; onder de Bojoariers (Beijeren) zien we herhaaldelijk Frankische missionarissen verschij-
1) Reeds is hierboven opgemerkt, dat deze nitgezonden kloosterlingen naar den regel van Columbanus Widen, wijl hun die van den H . Benedictus (van 't jaar 529) nog niet bekend was. Allc later opgetreden zendelingen echter waren Benedictijnen . Vg1. Hefele, Geschichte der F.infr hruny des Chrislenthums in siidwestlichen Deutschland . 1827. D1. XXVIII. Julu 1855 .
3
34 nen ; hun eigenlijke Apostel werd de heilige bisschop Emmeram (sedert 652) . Ook in bet tegenwoordige Franken werd door Frankische heilgezanten bet zaad des geloofs uitgestrooid, hetwelk vervolgens door den Ierschen monnik, den H . Kiliaan in de omstreken van Wurzburg tot rijpheid kwam . Inzonderheid werd ook de Rijnstreek door Frankischen invloed tot nieuwe geloofskracht opgewekt . Dit alles geschiedde in eenheid met den Roomschen Stoel, waarvan de Franken altoos getoond hebben, de trouwe zonen to zijn . Een woeste stam - die der Vriezen - stelde den ijver der zendelingen groote hinderpalen in den weg . De eerste pogingen tot hunne bekeering deden de H . Eligius (t 659) en de Angelsaksische H. Wilfried, aartsbisschop van York 1) . Eerst door de ondersteuning van Pepijn van Herstal, kon de in lerland opgevoede H . Willibrord '), na bekomen magtiging van Paus Sergius (in 692), met meer goed gevolg hier doordringen . Zijn uitstekende medehelper Suidbertus koos zich West-Vriesland ten werkkring nit, doch moest voor de Heidensche Saksen wijken, en legde op een eiland van den Rijn bet klooster Kaiserswerth aan (t 713) . Toen echter Karel Martel de Vriezen onderwierp, kon Willibrord, die tot aan Denemarken was doorgedrongen, als aanvankelijk verwinnaar van 't ruwe Vriesche yolk deze wereld verlaten (739) . Die verschillende afzonderlijke pogingen om bet Christendom in Duitschland to verbreiden, zouden intusschen
1) Vita S . Wilfridi ; vgl. Beda . H. E., V, 10. s) Vita Willibrordi, door Alcuinus bij Mabillon , dcta SS. ord. Bened.
35 zonder een vereenigenden kerkelijken band voor de toekomst van geen blijvende vrucht zijn geweest . Hiertoe wekte God den H . Bonifacius op, die, uir Engeland herkomstig en daar ten zendeling gevormd, zich, nadat hij to Rome door Paus Gregorius II (in 718) tot Apostel van Duitschland gewijd en gevolmagtigd was, vooral ten doel stelde : aan de Duitsche kerken, welke hij als aartsbisschop van Mainz en algemeen bisscbop van Duitschland met krachtige hand bestuurde, een hecht organisme to geven, en haar door de innigste aansluiting aan het Opperhoofd to Rome een blijvenden duur to verzekeren . Hij predikte tevens onder verschillende Duitsche stammen, vooral onder de Hessen, Thuringers en Vriezen, het Evangelie, en won de beide eerste volken geheel voor het kruis, terwijl hij onder de laatsten (in 755) de martelkroon behaalde ') . Onberekenbaar zijn de verdiensten welke Bonifacius zich voor Duitschland in godsdienstig, zedelijk en staatkundig opzigt verworven heeft ; wat wij met betrekking tot godsdienst, wetenschap, kloosterleven (men denke slechts aan Fulda!), in alle takken der bescbaving, in de inrigting van Kerk en Staat - in de middeleeuwen groots, nuttigs en schoons hebben aan to wijzen - 't is hoofdzakelijk zijn werk ; daarom wordt hij ook met voile regt als Duitschlands Weldoener (Bonifacius) en geestelijke Vader vereerd . Nog hardnekkiger en langer tegenstand dan bij de Vriezen vond de verbreiding des Evangelies bij de Saksen 2). Eerst beproefden twee Angelsaksen, de beide broeders Ewald, daar het goddelijk zaad to planten ; zij plukten er 4) Zie Bonifac. . F,pist. ; Willibaddi en Otk1. Vita S. Bonifacii ; den Bonifacius van Sciters, enz . 2) Vgl . Welter, Einfiihruny des Christenthums in Westphalen, en Bornstedt, Bekchrungs-Geschichte der Friesen and Westphalen .
36 slechts den martelpalm, doch geen vrucht van 't uitgestrooide zaad . Met meer gevolg werkte onder hen Gregorius van Utrecht ; doch als de Saksen onophoudelijk strooptogten in 't naburige Frankische rijk deden - werd hiertegen een oorlog ondernomen, om hen tot onderwerping to dwingen, en in gevolge van dezen krijg werd hun het Christendom geschonken, waarvoor inzonderheid Karel de Groote (sedert 772) geijverd had . Gewelddadige bekeeringen heeft de Kerk ten alien tijde afgekeurd 1 ) ; doch 't is (reeds door Hegewisch) aangetoond, dat de oorlog met de Saksen oorspronkelijk geen godsdienstoorlog was ; want het eerste doel was dit yolk to onderwerpen ; het Christendom moest men onder hen, gelijk onder andere volken, laten prediken ; wijl nu de Saksen zich hiertegen allerhardnekkigst verzetten , de zendelingen verdreven en vermoordden - werd later geweld met geweld gekeerd, en de aanvankelijke politieke krijg werd toen ten godsdienstoorlog - doch ook eerst toes. Eerst met de onderwerping van 't geheele yolk, en nadat de aanvoerders zelven het doopsel hadden gevraagd, werd er de Kerk duurzaam gevestigd en vrede en welvaart hersteld . Wat diep godsdienstige grond er 1) Reeds Athanasius merkte aan : # Hot is der godsvrucht eigen, niemand to dwingen maar alien to overrcden en to overtuigena, enz. Gelijkerwijze spraken Chrysostomus en Augustinus, en na hen verklaarde Paus Grcgorius de Groote : a dat men den Joden geen geweld moest aandoen, en hun hunne synagogen niet ontnemen a .Avitus van Vienne wilde, dat men de ketters hunne kerken liet behouden ; Martinus van Tours kwam tegen de mishandeling der Priscillianisten op, gelijk alle Vaders tegen het ter dood brengen van ketters waren . Het Kanonicke regt hecft deze leer en zienswijze der Kerk kort en goed in de volgende woorden zamengevat : a Dat zoude eene nieuwe en ongehoorde verkondiging van Gods woord ziju, als men hot geloof door slagen wildo opdringen . a Zie Neueste Nachrichten aus d. kath . Mission. Mainz, 1844 . Nr. 43 H:
37 in 't Oud-Saksische yolk lag, bewijst nog heden de zoo bloeijende Westphaalsche Katholieke Kerk . 3. De zendingen tot de Scandinaviera, Slawex ex Hongaren.
Uit het nu voor 't Christendom gewonnen land der Saksen breidde de Kerk zich weldra door het bisdom van Bremen naar het naburige Scandinavia nit . Bisschop Ebbo van Rheims en de monnik Halisgar traden het eerst als door Paschalis I bevestigde zendelingen Denemarken in . Doch eerst in den H. Ansgarius, een man als de H. Bonifacius, uit het bloeijende klooster van Corvey herkomstig, ontvingen de Scandinaviers hunnen grooten apostel . Hij ging, door Pans Gregorius IV tot legaat benoemd, in 827 aanvankelijk naar Denemarken ; van daar (in 829) naar Zweden ; beide landen doorreisde hij meermalen, verkondigde er onafgebroken het Evangelie, stichtte overal bisdommen, kerken en scholen, kweekte er met het Christendom tevens de beschaving aan, en arbeidde aldus voort, tot bij bij zijn zalig einde (in 865) zijne planting vol vreugde en troost aan zijnen leerling en opvolger Rembertus konde overgeven . De Noorwegers ontvingen op hunne krijgstogten de eerste kennis van het Christendom . Toen Harald van Denemarken in 962 Noorwegen veroverde, spande hit alles ter bekeering van dit land in, welke evenwel eerst den H. Olaf (in 1019) met behulp van Engelsehe en Duitsche zendelingen gelukte. De bekeering van IJsland was het werk der zendelingen
38 Fredericus (in 981), van Stefner en Thangbrand (in 1000) ; de eerste bisschop van dit land was Isleif, in 1056 . Van IJsland nit werd Groenland (omstreeks bet jaar 1000) ontdekt en bekeerd '). Nadat een zoo groot gedeelte van den Germaanschen volksstam onder de kruisvaan verzameld was, riep de goddelijke Voorzienigheid den wijd-vertakten stam der naburige Slawen tot bet rijk van Christus . Onder dezen schijnen de Kroaten de eerstelingen der geroepenen geweest to zijn. Toen de Kroatische worst Porga aan den Griekschen keizer Constantinus Pogonatus Christen zendelingen vroeg, verwees deze hem naar bet Opperhoofd der Kerk to Rome '), waarop de Paus geloofsgezanten afvaardigde, die omstreeks 670 een deel van bet yolk doopten . De Serben gingen iets later tot bet Christendom over, -- de Carantanen werden omtrent 800 door Beijeren bekeerd . De Moraven, bet eerst door Karel den Groote der Kerk toegevoerd, ontvingen nit Passau en Salzburg hunne vroegste geloofsgezanten. Tot een nieuw leven werd bet Christendom onder hen door de beide groote Slawenapostelen, de heilige Cyrillus en Methudius opgewekt . Deze, schoon 'van Griekenland komend, dat zich toen reeds van 't Katholiek middenpunt begon to verwijderen, verbonden zich op bet naauwste met Rome (in 863) ; zelfs ging de laatste er in persoon been, en werd door Adrianus II tot Bisschop van Pannonie en Moravie gewijd (in 869) '). 1) VgL Adam Brem . H. E. ; Fabricius ; Vita S. dnac/arii door Rembert ; Sax . Gramm. Hist. Dan. ; Minter, S. 9. eon Ddnemark xnd Norweyen. 2) Alzog, K. G. *) Cyrill. xnd Meth. die Slaroen-Aposiel. Prag . 1823 .
39
Boheme ontving bet Evangelie nit Moravid ; 't was Methudius zelf, die in 876 den hertog Borziwoi met zijn gevolg doopte. De Wenden en andere Slawen-stammen in Noord-oostelijk Duitschland werden (sedert keizer Otto I) eerst in vervolg van tijd, meest onder bloedige oorlogen met de Duitschers, bekeerd . Maagdenburg was bet aartsbisdom, voor hen gesticht . Wat den stain der Polen betreft, ook deze moet reeds van leerlingen des H. Methudius de eerste Christelijke leer ontvangen hebben . Eene beslissende schrede tot vestiging der Kerk geschiedde evenwel eerst onder den hertog Mieczyslaw, omtrent 966. Door tusschenkomst van keizer Otto I en bij bekrachtiging van Paus Joannes XIII, rigtte de hertog in 970 bet bisdom Posen op. Den Russen werd bet Christendom bet eerst op hunne rooftogten naar Constantinopel bekend ; van veel gewigt was bet doopsel der grootvorstin Olga to Constantinopel (in 955) ; beslissend de bekeering van haren kleinzoon Wladimir den Groote in 988. Door hunne afhankelijkheid van bet Constantinopolitaansche patriarchaat werden de Russen vroegtijdig in de scheuring getrokken niettemin erkenden zij nagenoeg vijftig jaren langer dan de Grieken bet oppergezag van Rome. De Magyaren of Hongaren - een yolk, dat met de Slawen niet verwant is, hoezeer men nog dikwerf bet tegendeel beweert - danken hunne eerste kennis van het Christendom aan Duitsche zendelingen, die door de bisschoppen van Passau en Praag hun toegezonden werden ; hunne bekeering echter aan den ijver van den grooten apostolischen koning Stephanus den Heilige (omstreeks bet jaar 1000), die met toestemming van Paus Sylvester II
40 aan bet land die kerkelijke inrigting gaf, welke daar in de hoofdzaak nog heden ten dage bestaat '). 4. De zendingen tot de Pommeren, Lij/andere, Lrathen, Kurlandere, Pruiaaen, is de Kruiatogten, tot de Mongole, en naar Afrika.
Wij naderen nu een nieuw tijdperk, hetwelk echter in de verhouding van de Kerk tot de zendingen niets veranderde . De Pausen hadden bet toppunt ook hunner wereldsche heerschappij bereikt, en waren hierdoor in staat om met meer uiterlijke middelen hunne weldadige plannen door to zetten . Zij hadden vooral de bekeering van bet deels noch Heidensche Westen en de terugvoering van bet in scheuring afgevallen Oosten op bet oog . Daarom noodigde o . a. Honorius III de prelaten van alle landen uit : ,dat zij trouwe en vrome geestelijken uitkiezen en naar Rome zenden zouden, waar zij onderrigt zouden ontvangen, om als bekeerders naar vreemde landen to trekken" '). Voor then arbeid kwamen de nieuw-opgeriaa Orden der Kerk bijzonder to stade, zooals o . a. de Cisterciensen, in 1098 ; de drie geestelijke ridderorden, in 1113-119G; en vooral de zoo gewigtige bedelorden der Franciskanen, in 1209 ; der Dominikanen, in 1216 ; later ook de Minorieten, Karmelieten, enz . 1) Vgl . Chowanetz, Handbuch zor Kexnlnisz vox Ungarn, alsook zijne Geschichle Ungarna, waarin do bronnen zijn aangegeven. (Bamberg en Hamburg-Gotha .) 2) Alzog, K. G.
41 Aan de Pommeren verkondigde de door den Paus gezonden priester Bernard (in 1222) bet Evangelie, doch werd om zijn armelijk voorkomen verdreven ; eerst de bisschop van Bamberg, die in plegtigen praal optrad, konde, omtrent 1224, 7000 Pommeren doopen . - De Lijflanders werden door Meinhard, doch vooral door Berthold bekeerd, die een abt der Cisterciensen en door den Pain tot deze zending gevolmagtigd was . Die bekeering geschiedde echter niet dan na een kruistogt, tegen dit yolk om zijne gruwzame bardnekkigheid (in 1198) ondernomen, waarop nog een tweede en tevens de stichting volgde van de orde der Zwaardbroeders (in 1202), welke heel bet land ten onder bragt. - Na hen kwamen de Esthen en later (in 1230) ook de Kurlanders tot het geloof. Bij de Pruissen ') werkte de heilige bisschop Adalbert van Praag de eerste bekeeringen, welke hem bet loon van 't martelaarschap verdienden (997) ; anderen ging bet als hem. De eigenlijke bekeerder der Pruissen was de Cistercienser monnik Christianus (in 1209), welke later door Innocentius III tot bisschop voor dit land werd gewijd. Niettegenstaande de zendelingen en vorsten zich jegens de uiterst hardnekkige Heidenen zeer toegevend gedroegen, verzetten deze zich met verregaande verwoedheid tegen het werk der bekeering, en overvielen met elke gunstige gelegenheid de Christen geworden Pruissen . Daarom werden ook tegen hen kruistogten ondernomen, en allengs werd bun land (geheel Pruissen) doorde Duitsche orde (sedert 1226) veroverd, en tot bet Christendom gebragt. 1) Voigt, Geschichte non Preussen, I , 137-616.
42 Terwijl dit in genoemde landen geschiedde, ijverden de Pausen onophoudelijk ook aan de bewaring van de zuiverheid des geloofs onder de Christenen, zoo van bet Westen a1s van bet Oosten . Getuige daarvan zijn de geloofszendingen, tegen de kettersche sekten der Albigensen en de Katharren van 't Westen in 't algemeen, alsook tegen de sekten van bet Oosten ondernomen . In eerstgenoemd opzigt werkten bijzonder de Cisterciensen en Dominikanen ; wat bet laatste betreft : door de zich indringende en weldra alles overheerschende magt van den Islam, ontsloot zich bier een ruime werkkring voor al de zendingkrachten der Kerk . De Islam dreigde bet Christendom allereerst in Asie en vervolgens ook in Europa to verslinden . Wijl diens uitbreiding met de wapens in de hand plaats vond - moest bier geweld met geweld gekeerd. Dit geschiedde in de kruistogten (van 1096-1248), en deze vertoonen zich diensvolgens als eene nieuwe, doch toen ter tijde volkomen wettige, zendingswijze der Katholieke Kerk. We kunnen bier slechts op den uitslag letten en moeten voor de geschiedenis zelve der kruistogten op andere werken verwijzen '). Ingevolge de kruistogten werden in het Oosten de patriarchaten en bisschopszetels weder naauwer met Rome verbonden, der scheuring en ketterij veel afbreuk gedaan - en zekerlijk een betere staat van zaken, zij bet ook voor eene latere toekomst, voorbereid . De zendingen werden er door bevorderd, nieuwe wegen voor bet Katholiek geloof in 't Oosten geopend, en daaraan eene zich gedurig uitbreidende plaats gegeven, en, gelijk 1) B . v. : Jac . Bongar. Gesia Dei per Fr. etc . ; des Croisades : Wilken, Geschichle der Kreuzznge,
Michaud, enz .
Hisl.
43 gezegd is, eene toekomst ontsloten, waarvan men bet gansche gewigt in deze dagen heeft leeren waarderen . Het schijnt daarom voor bet minst zeer gewaagd, den kruistogten in dit opzigt alle waarde to willen ontzeggen . Met de kruistogten zijn eenigermate de merkwaardige zendingen verbonden tot de Mongolen, Tartaren, Chinezen en andere Heidensche volken van bet verre Oosten, gelijk die naar Afrika er bet regtstreeksche gevolg van waren 1 ) . Nestorianen hadden in 't begin der elfde eeuw eenige kennis van bet Christendom in bet binnenland van Asie gebragt en een Tartaarsch land, noordelijk van China, bekeerd . Eugenius III en Alexander III, daartoe opgewekt door nit bet Oosten gekomen monnikken, poogden dit land met de Kerk to vereenigen, en bet gelukte den laatste (in 1177) aldaar een bisschop aan to stellen . Innocentius IV zette, in vereeniging met den H . Lodewijk van Frankrijk, bet begonnen werk voort, en zond Dominikanen en Franciskanen tot verschillende vorsten der Mongolen, onder welke vooral Gajuk met alien ijver de Christelijke godsdienst omhelsde . Veel vruchtbaarder was er de werkzaamheid van den eerwaardigen Franciskaan Joannes van Monte-Corvino, die er door Nicolaas IV (12871305) was been gezonden ; hem gelukte bet aan 6000 Mongolen bet heilig doopsel 'toe to dienen, en hij wend daarna door den Pans tot aartsbisschop van Kambalu (bet 1) Van hier of is to verwijzen op bet voortreffelijk werk : Die allgemeine Geschichle der kalholischen Missionen vom 13 rahrh. a n ,
door den Baron Henrion, in bet Duitsch overgcbragt, doch met vrge bewerking en met wezcnlijke verbeteringcn en aanvullingen, door Dr. Wittmann. Augsburg.
44 tegenwoordige Peking in China) verheven ; zijn opvolger was de minoriet Nicolaas. Aldus drong bet Katholieke geloof door Rome voor de eerste maal naar China door ; bet wend, wel is waar, in den Chineschen opstand (in 1368) vernietigd - doch de Jesuieten openden er 200 jaren later den weg weder voor de Kerk. Geheel eigenaardig waren de pogingen tot bekeering welke de H. Franciscus van Assisie door van liefde vlammende boete-predikingen to Damiate (in Egypte), en Raymundus Lullus langs den weg der wetenschap bij de geleerde Mohammedanen van Tunis (in Noord-Afrika omtrent 1290) aanwendden *) . Doch wie kan de onvermoeide inspanningen al dier mannen vol geloof en liefde : der Minorieten, Franciskanen, Dominikanen, Karmelieten en anderen optellen . We mogen ze hier slechts even herdenken, om er later nog op terug to komen . Alvorens echter dit gedeelte to sluiten, wenden wij omen blik nog eens naar bet noorden van Europa, waar bet heilig geloof al meer en meer weld won ; waar de Lithauers sedert ongeveer bet jaar 1300, - waar de Laplanders nagenoeg omstreeks dienzelfden tijd bet Christendom aannamen. Aldus vervulde de Katholieke Kerk ten allen tijde bet woord van haren Meester : „ Gaat en onderwijst alle volken!" - en predikt in keel de wereld de leer des heils. (Hel vervoig kierna.)
1) Alzog, K. G.
45
VERSCHEIDENHEDEN .
WtL GEZIEN P Is 't u ooit overkomen, dat gij tegenwoordig waart waar twee, die fang- en goed met elkander bekend waren, vinnig aan 't krakeelen raakten P Zoo u dat overkomen is, hebt gij vreemde dingen gchoord, openbaringen, zaken, waarvan gij anders nets vernomen, niets gekend, niets vermoed hadt. Voor den nieuwsgierige, die uit - en over bet Protestantisme in Nederland veel wenscht to kennen, is on8 tijdvak interessant . In het Protestantisme is tussohen oude bckenden twist, en veel twist, en zoo hevige en bittere twist, dat daarmede, sedert de kille hand des dooda den liederlijken muil van Luther, en de weinig of meer besneden monden der overige aarts . vaders en vadertjes van de - ja - o toch immer a gezegende en nooit volprezene Hervorming a gesloten heeft, niets of naauwelijks iets to vergelijken valt - niet uitgesloten bet blinkende gloriepunt in de geschiedenis der a ware gereformeerde religie a, toen de kracht der protestantsch-christelijke liefde zich mede heerlijk heeft geopenbaard - ik bedoel in de gewelddadige omhelzingen van Gomaristen en Arminianen, waaruit bet bekende lagchend kroost van schot. en str dschriften gesproten is, voor wclkc cene monumentale inrigting, hoop ik, in de Koninklijke bibliotheek to 's Hage ant zijn of worden tot stand gebragt - ad majorem rei gloriam! -De Morgenster, die wel to vroeg schijnt ondcrgegaan, dewijl de a Johanneische Kcrk .., wicr bode ze immers was, nog altoos onder do kimme ligt, heeft eenmaal ten minste bewczen, dat zij haren tijd kende, namelijk toen zij de rubrick a Opgevangen a geopend heeft. In haar choralen maatzang heeft de Ster voor a geloofsleer a en ageloofslevcna dapper medegetwist ; maar zoo dikwijls 't mij vergund was naar het concert to luistcren, bet waren vooral die
46 lieve solotjes van het a Opgevangen . - aan , broeder Spijker a komt, geloof ik, een groot deel der ecre toe - die het meest de harten verrukten. En nu, vriendelijke lezer! mecn niet dat de verzoeking mij is opgekomen, om van de to niet gegane firma dat v Opgcvangen o over to nemen of na to volgen. Z66 groot is mijne sympathie voor de Morgenater juist nict ; en - ik heb niets opgevangen . De zaak waarover ik een woord zeggen wil, staat weken of maanden reeds voor u gedrukt. Gij weet immers dat Dr. Meijboom een #Leven# des Heeren onder handen heeft P Hoe het met dezen telg van den befaamden ongeloofsheld verder loopen zal, schijnt niet wel to voorzien en tamelijk problematiesch : maar Prof. van Gilse onder anderen heeft vast wat van het werk des koenen Groningers verschenen is, en naar zekere gegevens voorloopig ook hetgeen nog komen moet, in de Oids (Februarij 1855), beoordeeld. Zijn oordeel is - waarlijk geen wonder! - ongunstig, en in zooverre den . orthodoxen a welgevallig. De Hoogleeraar schreef sine ira en heeft man en boek near behooren gescheiden ; nog meer : hij heeft over beroerten en beroerders in take van Dr . Meijboom's beroep naar Amsterdam met nadruk zijne afkeuring uitgesproken . Dit was den , orthodoxen . niet welgevallig. De Leidsche predikant D . Chantepie de la Saussaye, aan wiens veellettergrepigcn naam ik naar 's mans verzoek Been letter ooit hoop to kort to doen, maar aan wien, gclijk aan anderen die er aanspraak op maken, Prof . Scholten het predikaat a orthodox # betwist, heeft in Brut en Yrede, met welk tijdschrift de heer Da Costa nu alweer niet geheel to vrede schijnt, - ik moet comers der eensgczindheid van de a orthodoxen a regt laten wedervaren - - ik zeg dan : de half of heel a orthodoxe a waalsche predikant D. Chantepie de la Saussaye heeft, na de beoordeeling en veroordeeling van Prof . van Gilse, in Ernat en Yrede het woord genomen tegen den doopsgezinden Hoogleeraar ; hij heeft zich, om het wraken der anti-Meijboomsche beweging en dergelijken, beklaagd over , onbillijk en onregtvaardig partij trekken door andere Kerkgenootschappen voor 66ne partij in de Hervormde Kerk ., en hij heeft bij meet aan Prof. van Gilse willen beduiden, dat hij mennoniet - is een man , die buiten den strijd staat .. Dat wil op zijne beurt Prof. van Gilse niet gczegd hebben, en naar
47 aanleiding of ter gelegenhcid van eene soort van filtratie eeuer zeer geavanceerde rode van den Jenaseben Hoogleeraar Dr . Karl Hase, ode ontwikkeling van het Protestantisme a ten onderwerp hebbende, neemt de heer van Gilse in de Gids (Junij 1855) revanche op dat a buiten den strijd r, door den Leidschen predikant hem toegeduwd . r Buiten den strijdoo roept van Gilse, a waarlijk, het is ons bijna 'tzelfde als of men zcide : gij staat buiten het leven! Dat is nu toch nog veel erger, dan ons het deelgenootschap can den roem onzer vaderen to ontzeggcn . - - - Wij hopen en vertrouwen dat ook de Protestanten, die niet behooren tot ode grootere helft der Nederlandsche natiea', zullen blijven erkennen, dat de strijd, waarvan wij spreken, een strijd is ook om hunne zaak, om hun belang, om hun regt en hunne vrijheid . r Vooral lezer, bevelen wij aan uwe aandacht hetgene volgt : r Ware het eens mogelijk - zoo spreekt de heer van Gilse - dat die strijd, waarvan men zegt dat hij alleen de Gereformeerden geldt, naar den wensch der orthodoxen wierdr beslecht ; was er eerst eons een synode met een' modernen Bogerman aan het hoofd en bezield met zijnen geest, was er eerst aan iedere Academie een theologische faculteit, bezet met manuen als Gomarus . - wij kunnen het een en het andere, met al zijne noodzakelijke gevolgen, niet denken zonder een Prins Maurits en zijne Staten - men zou eens zien hoe spoedig men ook met de r Dissenters en hunne stoutigheden a zou klaar komen. a Ja, wij gelooven dat van Gilse w61 ziet, dat hij geest en streving der r gereformeerde orthodoxie r heeft begrepen en naar waarheid heeft voorgesteld . Inderdaad neen, het zijn niet enkel de Katholieken, die van hare zucht naar overhcersching, van hare bcgeerte naar herstel eener Gereformeerde Staatskerk, van haar verlangen naar restauratie eener a plakaten a-regering to vreezen hebben . Moeten de Hervormden van de r vrije prcdiking r het r van de Formulieren duchten ; de r dissenters o behoeven de maatregelen van 1619-1626 en later niet onvoorwaardelijk nit het geheugen to wisschen . Die op een vroeger scheptervoeren zoo hooge aanmatigingen gronden dat zii nn reeds, als mag het niet anders wezen, orthodox Gereformeerd en Nederlandsch als woorden van eene beteekenis willen doen doorgaan, a dwangbuis
48 zrj zouden wis, bij zegcpraal, bet aan hunne overtuiging en mom der conscientienwillea schuldig achten, van al bet mogelijke nets na to laten om de bevolking van Nederland echt Nederlandsch, d. w. z. # orthodox Gereformeerd A to maken. Zoo zou do eenheid en de sterkte van den Staat bet vorderen : en wie bet anders begreep was daardoor verdaoht burger - eon vijand des Staats. Ziedaar de •plakaten in beginsel - geregtvaardigd P Voor de A orthodoxen A ja volkomen. Of verder bet oordeel van den beer van Gilse over de A partij t/ en hare levenskracht en hare toekomst eveneens rigtig zij en to aanvaarden, is eene vraag welke voor discussie nog wel vatbaar schijnt. Ik vermeet mij niet tot bet beweren dat ik mijn Vaderland beter ken dan Prof. van Gilse, en op de gave der voorzegging maken wij wis geen van beiden aanspraak : maar reeds vrij wat onverwachte gebeurtenissen werden door ons beleefd, en van verbazende metamorphosen zijn we getuigen geworden . De zoogenaamde orthodoxie, bet kan net worden ontkend, heeft in talrijke en mode in aanzienlijke afdeelingen der Nederlandsche natie zeer vele aanhangers en begustigers : cen middelstand die, 1k erken bet, veclzins tot hiertoe den boventoon heeft, kan zich met hot kkingeloof der A liberalen A voor bet oogenblik nog tamelijk wel vergenoegen, omdat de leden van then stand vooral in de zorg voor stoffelijke welvaart verzonken zijnde, met bet vermakelijke en bet genietelijke overigens meer zich bezig houdcn dan met ernstig nadenken over godsdienst en geloof : maar voor velen ook uit den middelstand, en voor zeer velen vooral daarboven en ook daar beneden is bet A liberalisme A een afschuw, een gruwel . Talloos velen zijn ze, welke andcre behoefte gevoelen en naar lets anders streven. Doch zondcr in cone kansrekcning mij verder to verdicpcn, zooveel is in bet algemeen zeker, waar men op de zee der meeningen is ingescheept zonder deugdelijk bestuur en streekhoudend kompas, daar is bet ongewis en onmogelijk vooraf to willen bepalen welk verloop bij opstekenden wind de bodem krijgen zal. De A Gereformeerde orthodoxie A zou al zeer onregtvaardig we . zen, wannecr zij ook ons van A onbillijk en onregtvaardig partij trekken voor A do libcralen beschuldigde . Het heugt ons veel to
49 good, uit Kerkbode, hforyenster, Fakkel, enz ., dat liberate en a dissenters, in kwadcn zin jegens de Katholieken niet tocgcven bijv. aan de schrijvcrs in de d Vereeniging o, wier coryphe zich zeif van de mocite des betoogs maar niet ontslaan kan, dat wet degelijk de Paus van Rome bet groote ff boost a is van de Apocalyps. In ors gesloten kamp is zoo min plants voor Prof . van Gilse van de (rids, als voor D . Chantepie de la Saussaye van Ernst ex Yrede. Wij strijden voor cigen rekening ; en 't is genoeg bekend en gebleken, ja 't is ecne schuld aan ons Katholicisme gcwaarborgd, dat wij bet meerdere geloof der Y orthodoxen M schatten boven bet mindere der A liberalen r. Maar dat de a dissenters r mode zich aangorden en bij tijds bet hunne doen, om de Gomarussen en de Bogermannetjes in den knop niet to laten groeijen en groot worden en voorttelen, dit kan alleen voor de begeerlijkheid der hocrschzuchtige liartij zelve als een onregt haar aangodaan gelden moeten.
NADERE BERIGTEN OVER DE NIEUWE BIJBELVERTALING. De gecommittecrde Vertalers van bet Nicuwe Testament zijn to 's Hage vergaderd gowecst van den 16 April tot den 1 Mci ji . Daar waren, gelijk de Boekzaal meldt, tegenwoordig do Hoogleeraar van Hengel, Algemeene Adviseur en Voorzitter ; do Hooglecraar Scholten, die in de plaats getreden is van den kort to voren overledcn Hooglecraar A . Niermeijer ; Dr . H. J. Spijker, Vice-President en nu waarnemend Sekretaris ; de Hoogleeraer P . Hofstede de Groot en Dr . D. Harting. Ala proeven van vertaling zijn in doze zamenkomst behandeld Matth . V, 1-26 ; VI, 9-13 ; XVI, 13-20 ; Mare. VII, 1•-23 ; X, 35-52 ; XVI ; Luc. I, 1-16 ; III, 23-38 ; Joan. I ; Inleiding op den Brief aan de Romcinen cn Rom . I, II, III ; Hebr . IX, X ; Iniciding op den Brief van Jacobus en Jac . I, II. D1 . XXVIII. Julij 18 .55.
4
50 Ten gevolge van hetgeen bij de behandeling dezer proeven is voorgekomen, zijn de vroeger vastgestelde grondslagen en regelen voor do vertaling van het N. T . uitgebreid, en zullen de daaromtrent gemaaktc opmerkingen aan de gezamenlijko Gecommitteerden tot de vertaling van het N . T., alsmede aan de Gecommitteerden tot die van hot O. T . medegedceld worden. De vroeger voorgestelde en door de Synode aangenomen regel omtrent de Aanteekeningen, bij doze vertaling to voegen, is nu in then zin verklaard, dat Aanteekeningen, die tot good verstand van de vertaling voor de gemeente volatrckt onmisbaar zijn, niet molten ontbreken . Echter zal zelfs de schijn van een commentarius perpetuus vermeden, al wat in Bijbelsche woordenboeken en soortgelijke geschriften to vinden is, in den regel, uitgesloten en slechts hier en daar, tot onmisbare opheldering, toegclaten, iedere dogmatische, polemische on historiesch-kritische bcschouwing geweerd, en alzoo de bovengemelde regel wel in milden sin tocgepast, doch binnen behoorlijke perken omschreven worden . Op doze wijze is eene zaak, die in hot vorige jaar tot verschillende beschouwingen aanleiding gaf, met eenparige instemming van al de leden der tegenwoordige vergadering geregeld. Ook van de nu behandelde proeven van vertaling zal eon gedeelte aan de gezamenlijke Gecommitteerden tot de Nieuwe Bijbelvertaling medegedeeld worden, tot aanwijzing van de methode en regelen, waarnaar de overige arbeid der vertaling van het N . T. zal in to rigten zijn. Het is den vertalers aanbevolen, om in overleg met hunne Adviseurs of Coadjutoren hunnen arbeid derwijze in to rigten, dat een bclangrijk afgewerkt gedeelte aan de Synodale Commissie, v66r hare Voorjaarszitting van 1856, kunne ingeleverd worden . Later geeft de Boeksaal wat in de jongste vergadering van de Algemeene Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormdc Kerk, betrekkclijk de neuwe vertaling van hot Oude en Nieuwe Testament is o gearresteerd o . We laten beide niet onbelangrijke stukken in hun geheel volgen ; tot do mededeeling van hot twcede, aangaando de vertaling van het Nieuwe Testament, vonden we ons to meer genoopt, wijl do vroeger aangenomen, en door ons
51 reeds overgenomen Grondslagex ex Regelex daarin in mcutg opzigt gewijzigd of vermeerderd zijn .
GRONDSLAGEN EN REGELEN VOOR DE VERTALING VAN HET OUDE TESTAMENT, ONTWORPEN IN DE ZAMENKOMST DER GECOMMITTEERDEN VAN DE ALGEMEENE SYNODE DER NEDERL. HERV. KERK, 1H JANUARIJ 1855, BINNEN 'SGRAVENHAGE.
I. Beschrjiving van den arbeid en regelen, dearbij in acht to nemen . A . 1 . Bij do vertaling van hat Oude Testament zal tot grondslag worden gelegd do gewone soogenaamde Masorothische tekst, volgens de beste nitgaven daarvan door E . van der Hooght an J . Ii . Michaelis, met inachtneming der in de handschriften en oude vertalingen voorkomende varianten . 2 . Niet alleen de oorspronkelijke, slecbts met medeklinkers goechreven tekst, maer ook de Masorethische, op de verklaring in de oude joodsche scholen gegronde, en later in do bijgevoegde klanken toonteekens uitgedrukte uitspraak van then tekst zal in hat alga . mean ala do bests worden gevolgd. 3. Van beiden zal sheen den worden afgoweken, wanneer goede wetensehappelijke, betzij inwendige of aitwendige gronden eene andere lezing of uitspraak noodzakelijk vorderen ; en waar dat geschiedt, de sin en vertaling van den gewonen tekst of van die Masorothische uitspraak in de aanteekeningen worden opgegeven . 4 . Grootere of kleinere gedeelten van den gewonen tekst, die op goede gronden als onecht beschouwd moeten worden, sullen als zoodanig do in de vertaling, door ze tusschen twee haakjes to plaatsen, aangeduid do in do eanteekeningen nader aangewezen worden . 5. Wear daarentegen san den gewonen tekst iets ontbreekt en toegevoegd meet worden, zal zulk een toevoegsel insgelijks tusschen twee baakjos geplaatst, maar met ckjferletters gedrnkt worden, insgelijks met nadere aanwijzing in de aanteekeningen . 6 . Ook andere lezingen, dan die in do vertaling gevolgd zijn, sullen, indien zij voor de gemeente belangrijk geacht kunnen worden, in de santeekeningen vermeld worden .
52 7 . De vertaling zal z66 goschreven worden, dat de versen door . loopen, doch in de prozaische etukken wordt elks nieuwo poricope ook door een nienwen regel sangewezen . 8. In do poetische en profetische stnkken wordt bet begin der strophen door eenen nienwen regel, bet einde der dichtregeie door een afzonderlgk teeken (zooals -) aangeduid. 9. De thane gebruikelijke verdeeling in hoofdstukken en versen words op den rand der bladzijden aangewezen .
B . I . De Statenvertaling zal in z66verre de leiddraad der nieuwe vertaling zijn, ale de getrouwheid, juistheid, duideljjkheid of welluidendheid bet niet verbieden. 2 . Het doel eener goede vertaling is : den zin van bet oorspronkeljke z66 nit to drukken, ale men a nag aannemen dat de schrijver zon hebben gedaan, indien hij zich van de tool, waarin vertaald wordt, bediond had. Dien ten gevolge behoort ook de nieuwe Nederlandsche vertaling des Ouden Testaments gekenmerkt to zijn, zoo door getrouwheid ale door duidelijkheid. 8 . De getrouwheid vordert : a. dat de vertaling naauwkourig den zin van bet oorspronkelijke uitdrukke ; b. dat zip flint ontearde in eene paraphrase, maar vertaling blijve ; c. dat dezelfde Hebreeuwsche woorden, wanneer zij in donzolfden zamenbang voorkomen, ook door hetzelfde Nederduitsche woord verthald wordon ; d dat zij do eigenaardighedon van bet Hebreouwsche taaleigen on de oorspronkelijke woordschikking behoude, wear zulks met bet Nederduitache spraakgebruik bestaanbaar is. 4. De duidclijkheid vordort, dat de vertaling don zin van hot oorepronkelijke z66 nitdrukke, dat zij voor den Nedorlandachen lezer, die met bet Iiobreeuwsche taaleigen niet bekend is, verstaanbaar z(j . 5 . Wet de inlasschingen van woorden betreft, d66r, wear do juistheid der vertaling ze vordert, kunnen zij then naam niet conmaal dragen. Daarontegen zullen do eigonlijko inlasachingen d66r alleen, wear zq tot regt vorstand van den zin vereischt worden, toegolaten on den in de vertaling op eenigerlei wijze sangcduid worden .
53 6. Do woorden, op welke hat Noderduitsch niet aanwijst dat in hat Hebreeuwsch de nadruk valt, zullen op eonigerlei wijzo gokenmerkt worden, bUv. door een accent . 7. De regtstreeks aangehaalde plaatsen en woorden, zullen in den tekst der vertaling ondersehoiden worden, bijv . door sanhalingsteekens, of door wijd uitddn gedrukte (gespatieiirde) letteren . 8. Alle onwolvoegelijke en onkiesche uitdrukkingen, alsmede zulke, die aanleiding geven kunnen tot spotternij, zullen in de vertaling zooveel mogelijk vermeden worden .
C. 1 . Zulke aanteekeningen, die tot good verstand der vertaling voor de gemeente volstrekt vereischt worden, mogen niet ontbroken ; bijv. waar vreemde woorden onvertaald worden opgenomen in do vertaling, of wear men genoodzaakt is am vrij to vertalen, of wear eenige onzekerheid bestaat in de keuze tusschen verschillende vertalingen, of wear eenige toclichting van do vertaling geheel onmisbaar is, met then verstande evenwel, dat men zich daarbtj tot het volstrekt noodzakolijke bepalen en zich zooveel mogelijk op kortheid toeleggen zal . 2 . Inzonderheid zal in de eanteekeningen melding worden gemaakt van zulke, niet geheel verworpefjke opvattingen, die vooral ten gevolge van den Statenbijbel geacht kunnen worden bij do gemeente bekend to zijn. 3. Ook zal er in de aanteekeningen verwezen worden near zulke plaatsen des Ouden en Nieuwen Verbonds, die dionen kunnen om do vertaling too to lichten, en woordon en zaken in den tekst vermeld, op to helderen. 4 . De plants van al doze aanteokeningen, met de bovengenoemde (zie A. 3-6) tot 66n geheel gebragt, zal zijn aen den voet der bladzUden .
5. Er sat aanwijzing geschieden van plaatsen des Nieuwen Tests meats, wear hat Oude Testament aangehaald of gebruikt wordt, als made van plaatsen des Ouden on Nieuwen Testaments, die met den vertealden tekst gelijkluidende zijn, ofschoon daarbij de meestmogelijke beknoptheid zal worden in acht genomen, on bijv . ganscho
54 perioopen in haar geheel, en
niet van vs. tot vs .
zullen worden
aangewezen.
6 . De aanwgzing van deze gelijkluidende plaatsen zal geschieden onder de vertaling en boven de aanteekeningen (zie C. 4) [zooals in do vertaling des Nienwen Testaments van den beer Vissering] . 7 . De vertaling zal worden voorafgegaan zoo door eene algemeene inleiding, als door bijzondere inleidingen op de boeken des Ouden Testaments, met then verstande echter, dat men, zoowel In do algemeene inleiding ala in do bijzondere, geene andere bijzonderheden wenscht opgenomen to zien, dan die, tot regt verstand en gebraik van bet Oude Testament in hot algemeen an van ieder book in hot bgzonder, voor de gemeente dienstig zijn . 8. Do inhoudsopgave van elk geschrift wordt opgenomen in de bUzondere inleiding, die daaraan voorafgaat . Eene nadere opgave van den inhoud gaat aan Were hoofflaffieeling, in de profetische boeken aan iedere afzonderlijke profetie vooraf . 9. Registers zUn, even als kaarten, zaken van latere zorg .
10. Do gebruikelijke regelen van teal en spelling, naar den HoogIteraar Siegenbeek genoemd, worden door de vertalers in acht genemen, behoudens do latere zorg, als bet work der vertaling herzien words, daaraan door 66n of meer bevoegde taalgeleerden to besteden . Namens do gecommitteerden tot eene nieawe Neder. duitsche overzetting des Ouden Testaments . (get.) A. Kuz m , &cretaris . Goedgekeurd en bekrachtigd door de Algemeene Synodale Commissie der Nederl. Herv. Kerk, op don 25 Mei, in eene der zittingen van de gewone voorjaarsvergadering, gehouden to 's Gravenhage, in den jare 1855 . R. J. Kornso, President. TIMMER8 Vzauoavax, &cretaris.
55 OPMERKINGEN BETREPPENDE DE GRONDSLAGEN EN REGELEN VOOR DE VERTALING VAN HET NIEUWE TESTAMENT 1), NAAR AANLEIDING VAN DE BEHANDELDE PROEVEN VAN VERTALING IN DE ZAMENKOMST DER VEBTALERS, IN APRIL 1855, BINNEN 'SGRAVENHAGE.
I . Beschnjving van den arbeid en regelen daarbij in acht to nemen. A. 1 . De gewone Grieksche tekst, uitgegeven bij Elsevier in 1624, most do grondslag der vertaling van het Nieawe Testament zijn, niet slechts in then zin, dat door de vermelding der afwjjkingen in de aanteekeningen doze meest algemeen bekende tekst ale standert of maatstaf van vergelijking wordt aangewezen, maar daarenboven, dat deze in de vertaling overal gevolgd wordt, wear de wetenschappelijke gronden, near de volgende regelen, niet beslissend genoeg zijn, om afwijkingen, ale volstrekt noodzakelijk, to wettigen . 2 . Tot de volstrekt noodzakelijke afwgkingen zijn ook to rekenen zoodanige woorden, die op enkele plaatsen, volgens goede wetenschappelijke gronden, beide nitwendige en inwendige, aan den gewonen tekst moeten worden toegevoegd : bijv . Mark . VIII, vs. 24, art . .. . bpt. 4. Wat in de vertaling most behonden worden, ofschoon hot ontwijfelbaar valsch, of ten minste hoog verdacht is, zal met hat teeken [ ] aangeduid worden . 5 . De regel, dat uitwendige en inwendige bewijzcn moeten zamen stemmen, ,om afwijkingen van den gewonen tekst to wettigen, is ten aanzien van hot Nieuwe Testament gestrengelijk vast to houden, dewpl de kritische hulpmiddelen daarbij menigvuldig genoeg to achten zijn, om geene conjecturaal-kritiek in eene vertaling tot algemeen gebruik bestemd, toe to laten. Waar in enkele gevallen eene afwijking, alleen op inwondige gronden, bijzondore aanbeveling schijnt to verdienen, kan zij in de aanteekeningen vermeld worden. 6 . De afwijkingen van den gewonen tekst zullen in de santeekeningen vermeld worden, alleen wanneer zij invloed op do vertaling hebben gehad, of wanneer zij wegens het verachil van interpretatie voor de gemeente belangrijk zijn . In den regel zal men zich bij cane bloote vermelding bepalon,
') Zie de Katholiek, D. XXVII, bl. 134 .
56 zondor beoordeeling ; doch bij uitzondering zal in enkele belangriike govallen ook de grond der afwijking met weinige woorden worden opgegoven. Bijv. wanneer de Doxologie, Mattb . VI vs. 13, in do vertaling ale onecht of hoogst verdacht wordt aangeduid, zal dit in de aanteekeningen beknoptelijk gemotivoerd worden. 7 . De thans gebruikelijke verdeeling in hoofdstukkon zal zooveel mogelijk onveranderd behoudon blijven ; doch zullen evenwel die gedeelten, welke een op zich zelf staand goheel vormen, van bet voorgaande en volgende afgescheiden, en om gelijke redon, die grootere afdeelingon, welke zonder schade niet kunnen worden gescheiden, bijeongovoegd wordon. De cijfers der hoofdstnkken, zoowel ale die der versen, zullen altijd op den rand der bladzijden worden aangewezen . 9. Hot is bij ervaring gobleken, dat bet begin of einde der versen, bebalve door bet cijfer op den rand, ook nog op eenigerhande wijze in den tekst der vertaling aangeduid moet worden . De wijze dier onderscheiding is aan de zorg der revisoren, of van wie andere met de bezorging der typographische nitvoering belast sullen zijn, overgelaten . Bij de bohandelde proeven van vertaling zijn voorbedachtelijk verechillende wijzen van onderschoiding, ale tot voorbeelden, aangeduid .
B . 3. De ervaring heeft goleerd, dat in de volgorde der gestolde seven regelen daze w jziging noodig is, dat do zevende regal, sub g vermeld, die betrekking heeft tot bet Nedorduitsch taaleigen, bet hcdendaagsche spraakgobrukk en den stijl, con hoogor plants inferno, welligt onmiddellijk na den zesden regal sub b gesteld, die duidelijkheid, of voor hot mint terstond na den derden regal, sub c voorkomendo, die gelijkmatigleid voorsehrijft. 4. Do eigenlijko inlasechingen zulen aangeduid worden door hot teeken ( ). 5 . Bij bet accentuiiren der woorden, tot aanwijzing, dat daarop de nadruk valt, moot bet Nederduitsch taaleigon en gebruik in acht genomen worden, zoodat geeno andere woorden met accenton geteekend worden, dan waarbij dit in onze teal to doon gebruikelijk is . De eigonnamen zullen met een accent geteekend worden, wear dit noodig blijkt ter voorkoming van cone verkeerde uitspraak, bijv. Alfdus, Efeze, StEfanus, Timdtheus. In andere gevallen zal de nadruk door de rangschikking der woordcn -
57 near den regel van duidelijkheid, en met opoffering van do Griekache woordschikking, zooveel mogelijk aangewozen worden . Verdere aanwijzing in do aanteekeningen van do woorden, waarop de klemtoon of nadruk valt, is to vermijden, en naauwelUks in moor dan zeer enkele gevallen too to laten . 6. Met afwijking van hetgeen bij do gedrukte Grondslagen, als aanbeveling van bet Moderamen, was bijgevoegd, is an Ban aanhalingsteekens bij regtatreekache citaten de voorkeur gegeven . Hot blijft echter aan latere zorg overgelaten, of ook in enkele govallen de gespatieerde letters, als onderscheidingsteeken, bij en behalve de aanhalingsteekenen zullen to gebruiken zijn ; bijv. ter onderscheiding van wet en overlevering, Matth . V vs. 21 . GU hebt gehoord, dat den ouden gezegd is : GU zult niet doodalaan, maarwie doodt, zal achuldig zijn voor bet gerigt . 7 . De regal omtrent onwelvoegelijke en onkiescho nitdrukkingon zal voor bet Niouwe Testament veel zeldzamer, dan voor de vertaling van do achriften des Ouden Testaments behoeven toegepast to worden . Ala voorbeeld echter van toepassing is nn voorgesteld, om dxpopuarla to vertalon door onbesnedenheid. Ton aanzien van den tekst der vertaling zijn nog de volgende bepalingen gemaakt : Op enkelo plaatsen son do duidelijkheid bevorderd worden, wanner bet vreemde woord onvertaald opgenomen en togeljjk do vertaling or bljgevoegd, of wanneer eene dubbele vertaling, ter aanduiding van do bedoelde dubbele beteekenis des woords, zaamgevoegd wierd : bijv. Matth . V vs. 22, Raka (Slecht hoofd). Matth. XVI vs . 18, Petra (Rots) . Hebr. IX vs. 15, Verbond (of Testament). BU de nn behandelde Proeven is echter de gewone wijze gevolgd, on do beslissing omtrent hetgeen ten dozen aanzien verkieslijk zon zijn tot later eangehouden, wanner bij de voltooijing of de revisie van bet work der vertaling, bet overzigt der plaatsen, wear zoodanige min gewone wjjzo govolgd zou kunnen worden, moor gemakkelijk dan an nog wozen zal . BU de eigennamen, die ann bet Oade en Nieuwe Testament gemeen zijn, zal die schrijfwijze gevolgd worden, volgens welke zij den leters nit de vertaling van bet Oude Testament bekend zijn ; zoodat ook in
58 het Nieuwe Testament bij de vertaling geschreven worde : bijv. Jozua , Isat, Salomo . Hot voornaamwoord van den tweeden persoon in het meervoud zal , near de thane gebrnikelijke wijze geschreven worden : gij ; dock hat vroeger gebruikelijke gijlieden zal behonden worden op die plaatsen, wear anders de zin onduidelijk of dubbelzinnig wezen zon : bijv. Joh . IV vs. 48 . Jezus zeide tot hem : indien gij geene teekenen en wonderen ziet (the) zult gij niet gelooven (acareuaycrc) . Het praesens historicum zal in de vertaling behonden worden op die plaatsen, wear hat klaarblijkelijk is, dat de schrijver then vorm gekozen heeft, om hetgeen hij verhaalt zijnen lezers, als tegenwoordig, aanschouwelijk voor to stellen ; doch andera zal er van worden afgeweken,
zoo dikwerf de duidelijkheid der vertaling die afwijking
vereischt. De aoristus, wanneer die in verhalenden toon als tempos historicum gebruikt is, zal in het Nederduitsch door den onvolmaakt verleden tijd worden uitgedrukt . Evenzoo is, behoudens de noodige uitzonderingen, als regal to volgen, om hat particip . nor., wanneer het in verhalenden toon eene gelgktijdige handeling to kennen geeft, in hot Nederduitsch over to brengen door het tegenw . deelw. : bijv. Matth. V vs. 2, zijnen mond openende (cbwetas) . De woorden olaoxaaimrecy en pe apow zullen in de vertaling z66 onderscheiden worden, dat in den regel voor hot eerste woord geschreven wordt ontdekken, en voor het tweeds openbaren. Men zal echter hier en daar duidelijkheidshalve hiervan afwijken, en bijv. het eerste woord, waar het van de objectieve openbaring gebezigd wordt, mede vertalen door openbaren ; gelijk hat ook, om andere redenen, ongepast wezen zou, de Apocalypse andera to willen noemen, dan de Openbaring . 3oceµ6ycey en Eel feow. De vertaling geest en duivel is volstrektelijk of to kenren . De kens tusschen de vertaling van booze geest en demon is, tot op latere beslissing, den vertalers vrij to laten . Sc&&oxa log zal vertaald worden door leeraar, doch waar hat als titel gebezigd wordt, meester, en zal hiervan in de aanteekeningen melding gemaakt wooden op de eerst voorkomende plants, wear hat op laatst genoemde wijze vertaald wordt . &d2 ;tic zal vertaald worden door onderwijs, wear do daidclijkheid der
59 vertaling hierdoor bevorderd words, manr door leer, wear de inhoud van het onderwijs bedoeld words. Hiermede blijft echter san later overwaging aanbevolen, of ook, near hat oordeel van sommigen, dit woord overal door leer vertaald en hierop geene nitzondering toegelaten son moeten worden, dan alleen voor het meervoud Hebr. XIII
vs. 9,
leeringen
ipXscSaet sis raw xdcµov is overal to vertalen : komen in de wereld. ijnVc-c5 a is Job. I vs .
18 to vertalen door verklaren en overal
elders door verhalen. De zafmgevoegde benamingen van 9ebs xal nevlp, wanneer sU niet door eenen bijgevoegden genitives bepaald zijn, moeten overgebragt worden : God de Vader, en zal dan de woordelijke vertaling in eene aanteekening to vermelden zijn. De woorden jasravodv en
i uarpipsrv, µsrono:x en ix:arM:l sullen
in do vertaling z66 onderacheiden worden, dot voor de eerste geschreven words van zin veranderen en zinsverandering,
en voor do laatste
tick bekeeren en bekeering . Wear do duide1ijkheid echter afwiking mogt vereischen, son, in de vertaling, ook voor de eerste woorden moeten gesehreven worden : zich bekeeren en bekeering, en in de aanteekeningen Gr. van %in veranderen en zinsverandering. Hot woord aiar:g, wanneer hot in betrekking tot God en Christus gebezigd is, zal overal vertaald worden door geloof. Alleen eigennamen en waardigheidsnamen of titels sullen met kapitale letters geschreven, en daze anders, ook bU bet persoonlijke voornaamwoord van God en Christus gebezigd, vermeden worden . Na do woorden, hij zeide en dergelijke, sal eon dubbele punt ge. plaatst, maar do daarop volgende oratio recta, in den regal met eene Maine letter aangovangen worden .
C. 1 . De regal omtrent de aanteekeningen, bU de zamenkomst in April 1854 vastgesteld en door de Synode goedgekeurd, moet behouden, inner blijkens hetgeen nu reeds de ervaring geleerd heeft, in milden zin worden toegepast an op daze wijze verklaard, dat aanteekeningen, die tot goed verstand van do vertaling voor de gemeente onmisbaar SUn, niet mogen ontbreken. Eenige toelichting van den vertaalden tekat zal dus zUn too to laten, wear zij blijkt voor den Noderduitschen lezer niet gemist to kunnen worden ; met then vcratande evonwol, dat men zich tot hat noodzakclijke bepalen, en zooveel mo-
60 gelljk op kortheid toeleggen zal . Tot doze ruimoro opvatting moot men to eerder komen, naarmate bet, op goede gronden, to zekorder verwacht wordt, dat bij de vertaling van bet Oude Testament doze zelfde regel, naar milde verklaring, golden zal . Evenwel is hierbij niet z66 onbeperkte ruimte toe to laten, dat de vertaling ale met eon oommontarius perpetnus worde voorzien ; of historische, geographische en antiquarische opheldoringen, ale die in een bijbelsch woordenboek en soortgelijke geschriften to vinden zijn, en veel minder nog, dat historischkritische beschouwingen in de aanteekeningen opgenomen worden . Gestrengelijk zullen ook dogmatische en polemische redeneringen geweerd worden. Daarenboven zal men zich uitsluitend bepalon tot hetgeen ter opheldering van don vertaalden tekst onmisbaar is, en waar nit lien tekst een of ander is of to leiden, wat tot opheldering van andere bijbelplaatsen dienen kan, zal alleen eene verwijzing near die plaatsen, met de letters vgl ., toegelaten kunnen worden. Nog zal eerst bij de vertaling, en later bij de revisie, zorgvnldig zijn toe to zion ; dat de opheldering van betzelfde woord of dezelfde spreekwijze niet gedurig herhaald, meat alleen ter plaatse, waar zij bet eerst voorkomen, gegeven, en ovoral elders near die pleats vermeden worde, met de woorden :
Zie op
2. Bij de opgave van andere, niet geheol verwerpelijke opvattingen, zal men zich tot bloote vormelding daarvan bepalon, en alleen bij uitzondering den grond der gedano keuze met een enkel woord opgeven : bijv. door do bijvoeging, dat die andere niet gevolgde opvatting min
riaauwkeurig
is, of iets dergelijks.
3 . Bij de aanhaling der bijbelplaatsen zullen de hoofdstukken en versen met onderscheidene cijfers aangewezen worden . Hetzelfde goldt voor de aanwijztng van de gelijkluidende plaatsen. 4 . Ter vermijding van alle noodelooze teekenen in den tekst der vertaling, zullen bij den aanvang van iedere aanteekening de woorden van den tekst, waarbij zij behoort, herhaald en met cursijve letters gedrukt worden . 5 . De gelijkluidende plaatsen zullen, ter inachtneming van spaarzaamheid, near den regel gekozen worden, dat bet gewigt daarvan en do duidelijkheid voor den Nederduitschen lezer de opneming moeten wettigen. Zij zullen doorgaans in die volgorde worden geplaatst, dat eerst voorkomen, bij de evangelien de gelijkluidende plaatsen die tot de synopse behooren, en anders die in htzclfde book en bij denzclfden
61 schrijver gevonden worden, daarna de overige naar volgorde der boeken des Ouden en des Nieuwon Verbonds en bet laatst de pleatsen nit de apocryfe schriften des Ouden Verbonds. Eene afwijking van dozen regel is toe to laten, waar dit tot aan• wijzing van de genetische ontwikkeling van eenig begrip vereischt wordt : bijv. bij Job. I : 1, 2, 11, ten aanzien van bet woord
logos.
Do gelijkluidende plaatsen, tot verschillendo gedeelten van hetzelfde vers behoorende, zullen worden bijeengevoegd ; met then verstande evenwel, dat iedere nieawe reeks door een klein streepjo van de voorafgaande words afgescheiden . 2. Naar hetgeen nu bevonden is verkieselijk to zijn zal de aanwijzing van gelijkluidende plaatsen geschieden onder den vertaalden tekst en boven de aanteokoningen . 7. Ann bet slot der algemeene inleiding, of hetgeen welligt beter is, in een afzonderlijk voorberigt, bij de nitgaaf der vertaling to voegen, zal aanwijzing moeten geschieden van de regelen, die men bjj bet al of niet vermelden van afwijkingen van den gewonen tekst en van andere lezingen gevolgd is ; ook zal de beteekenis en kracht der gewone aocenten verklaard en do beteekenis der woordjes
gew.
t. en
soortgelijke verkortingen in de aanteekeningen opgegevon moeten wor . den. Welligt zal bet nuttig z{jn, zooveel dit voor den Nedordaitschen lezer verstaanbaar en belangrijk ken wezen, daarbijeenigeaanwijzing to voegen van do beginselen, naar welke men in de kous van verschillende lezingen en vertalingen to werk is gegaan . 8 . Overeenkomstig met hetgeen hiervoren, bij I ., A . 7 . is bepaeld, zal ook de inhondsopgave boven iedere alzoo afgescheiden of zalimgevoegde afdeeling gevoegd wordon . Zoo zal bijv. Rom . VI on VII vs. 1-6, als bij elkander behoorende, za€tmgevoegd en de inhoud daarvan in bet opschrift , boven bet begin van hoofdstuk VI to plaatsen, opgegevon en daarna met hoofdstuk VII
vs. 7, eene nienwe
afdceling, met afzonderlijk opschrift, aangevangen worden . Bij die inhoudsopgave der hoofdstukken en afdeolingen zal men iich bovenal der kortheid bevlijtigen, en bet voorbeeld volgen, dot daarvan biij de nu goleverde proeven van vertaling gegeven is .
IL Verdeeling van den arbeid en wijxe van uiivoering . 6. 8 . Aan de vertalers en hnnne adviseurs wordt de wensch to kennen gegeven, dat zij hun work daarop inrigten, dat cenig belangrijk af-
62 gewerkt gedeelte ann de Synodale Commissio zij ingeleverd v66r hare voorjaaravergadering van 1856 . Den vertalers wordt aanbevolen, om zorgvuldig eanteekening to houden van alles, waarop zij, tot bevordering van eenparigheid, de aandacht der vertalers en later die der revisoren wenschen gevestigd to zien. Hiertoe bebooren bijv. de woorden en spreekwpzen, waarvan do gekozon opvatting en vertaling verondersteld worden sanbeveling en verdediging to verdienen of to vereischen ; alsmede zoodanige afwijkingen van den gewonen tekst, die voor de overige vertalers en revisoren schijnen gemotiveerd to moeten worden . Wear onverwijld mededeeling aan de overige vertalers noodig of belangrijk is, zal zij, bij voorkeur door tusschenkomst van den Vice-presi . dent van bet Moderamen, geschieden, die voor die gevallen ook hot onderling schriftelijk overleg tusschen de onderscheidene verlaters leiden zal . Wear schriftelijk overleg bevonden wordt ongenoegzaam to zijn, blijft de beschikking van eene persoonlijke zamenkomst, die echter zoo mogelgk to vermijden en althans niet v66r een volgend jaar to houden is, aan latere zorg van bet Moderamen, in overleg met de Synodale Commissie, overgelaten. Eindelijk wordt wenschelijk geoordeeld, dat de vertalers den tokat hunner vertaling, de gelijkluidende plaatsen en de aanteekeningen schrijven op afzonderlijke bladen, met onderacheidene paginering en met duidelijke aanwijzing waartoe de gelijkluidende plaatsen en annteekeningen behooren .
Aldus ontworpen door de vertalere van bet Nienwe Testament, in hunne zamenkomst, gehonden in de maand April 1855, binnen's Gravenhage, en aan de Synodale Commissie ter bekrechtiging ingeloverd .
Namens de Yergadering, 's Gravenhage,
den 1 Mei 1855 .
(get.) H. J . Srtrxrs, Yicepresident en fungerend Secretaris. Goedgekeurd en bekrachtigd door de Algemeene Synodale Commissie der Nederduitsche Hervormde Kerk, op den 25 Mei, in eene der zittingen van hare gewone voorjaarsvergadcring, gehouden to 's Gravenhage, in den jars 1855 .
R . J.
President. Vaaaoavan. Secretaris,
Koneno,
TtMMERS
63 DE GENERALE STAF DER FRANSCHE LIEFDEZUSTERS. De kardinaal Wiseman heeft, gelijk bekend is, voor cenigen tijd to London in St. Martin's-Hall cone mdevoeringgehouden,welke under de uitbundigste toejuichingen door eon even uitgelezen als talrijk publick is aangehoord . Do beroemde prelaat gaat daarin na, hoedanig do organisatie was van hot Engelsehe leger op hot oogenblik dat do oorlog begun ; hij vraagt naar de oorzaken waaraan wat er in die organisatie gebrekkigs was moet worden toegeschreven, en welke middelen Engeland heeft aan to wenden om in dat kwaad to voorzien. Die vragen bragten van zelve op cone vergelijkende studio der krijgs .inrigting van Fraukrijk en Engeland ; en na verschillende punten en hicronder ook de geneeskundige dienst in de beide legers to hcbbcn vergeleken, besluit hij dit onderwerp aldus : oIk kan mij niet weerhouden, hier in 't voorbijgaan cone aanmerking to maken . Ik ben er door getroffen geweest, dat ik bij hot doorloopen der onderrigtingen voor de genceskundige dienst in het Fransche leger, geen enkele maal in 't gansche bock melding gemaakt vond van bedienden, zickenverplegers of -verpleegsters voor de dienst der hospitalen . Waarom dat P Omdat er eon andere generale staf georganisccrd is, zoo good als die van 't leger, der intendanten of heelmeesters, welke bij de eerste oproeping gerced staat om heel het bestuur der hospitalen op zich to nemen en zijn work, de verzorging der zicken en gekwetsten, to beginnen. Dat is eon ligehaam hetwelk do Fransche soldaat tot den goeden uitslag zijner veldtogten voor even onmisbaar houdt als zijne officieren en zonder hetwelk hij niet gaarne den voet aan boord van eon schip zoude zetten . Daarvan is men in 't begin van den tegenwoordigen oorlog getuige geweest ; de soldaten waren de eersten die riepen. tWaar zijn onze Liefdezusters P a Die vrouwen zijn een bewijs van hetgeen de organisatie vermag . Ook zij behooren tot de mindere klassen der maatschappij ; voorzeker daar zijn er onder haar ook van aanzienlijken huize ; maar meerendeels ziju ze toch nit den arbeidenden of den handelstand . Die orde telt 11,000 leden in cene menigte van huizen verspreid, niet enkel in alle landen van Europa,
64 maar ook in Asie, in Afrika, in Zuid-Amcrika, en niettemin is er voor 't gansche beheer slechts Een enkel middenpunt, het hoofdgesticht to Parijs, van waar alle werking zoozeer uitgaat, dat er, naar mij onlangs verzekerd werd, Been enkel kleed in een zusterhuis van Algiers, Smyrna, Bulgarije of Amerika - want overal hebben zij hare inrigtingen - gedragen wordt dat niet nit het moederhuis van Parijs is voortgekomen . Twee en twintig sekrotaressen zijn den ganschen dag bezig om de briefwisscling bij to houden, welke in alle talen van Europa geschicdt. De overste want iedereen spreekt to Parijs over den slechten toestand onzer (Engelsche) hospitalen - zeide mij : 'Had de Engelsche regoring ons onder dezelfde voorwaarden in hare dienst willen hebben als de Fransche, wij hadden haar vijftig zusters gestuurd met eene overate aan hot hoofd, alien volmaakt berekend om de verzorging van zieken en gekwetsten op zich to nemen. De kardinaal heeft er wijselijk niets aan toegevoegd en de vergelijking aan zjn verbaasd gehoor overgelaten .
,--E
BESPIEGELING, GEZAG EN ERVARING . EENE WIJSGEF.RIGE, GESCRIEDKUNDIGE FROEVE.
DOOR
DR.
A . PIERSON.
Ik herinner mij, • dat ik nog kind zijnde, soms naar de wolken ging zitten kijken, bijzonder als er meer wind en drift aan de lucht was . Ik had zeker behagen in die steeds wisselende vormen, die dan op iets, dan op niets geleken . Ik speelde met dat spel. Ach, - dat is nog wel eens mijne bezigheid : ik staar dan die ijdele dwalingen na, die, van den hartstogt voortgedreven, zich in de grilligste vormen tegen de hemelsche waarheid verheffen,
als de dampen dezer aarde
tegen bet zuiver blaauwe diep. Dat die bezigheid minder genoegelijk is, behoeft niet gezegd ; echter kan men die nog een spel noemen in zoover bet aan een Katholiek die zijne godsdienst kent, doorgaans gemakkelijk valt bet ongegronde dier dwalingen in to zien . Deel XXV111. Augustus 1855 .
en dwaze
66 Wat bij voorbeeld is dat bier bovengenoemd geschrift van Dr . Pierson? Een wolk I op mijn eer, een wolk van onbepaaldheid, van duisternis, van verwarring, van ijdelheid en winderigen waan . Het handelt over de godsdienst, de wetenschap, de kunst, kortom over de geheele wereld en al wat er in is . En wat nog meer zegt : de schrijver spreekt niet alleen over de geheele wereld, maar is, naar zijne meening, zoo diep in de orde der dingen doorgedrongen, dat hij alles, waar en onwaar, goed en kwaad, schoon en niet schoon, aan een enkele formule toetst en teregt zet . 't Is eene ontzettende speculatie! Op 't hooren zou men er voor schrikken , en als de burgerman aan den philosooph zeggen : Neen ! daar niet van! Il y !t trop de tintamarre la-dedans, trop de 1rouillamini. Maar nog eens, het is een wolk, en de valschheid dier hoogvliegende speculatie aan to toonen, waarlijk dat beteekent al zeer weinig, is zoo veel als niets ; men kan er mede spelen. 0, 't zijn alien geen groote geesten die over groote dingen spreken . Drie soorten van menschen grijpen dergelijke stoffen gewoonlijk aan : genien, verwaande gekken , en jonge lieden die zoo pas de schoolbank hebben verlaten : , verwonderd om zich zelf en allee wag ze weten" . Gaan wij ter zake, en stellen we den lezer in staat om zelf to oordeelen, wat op dat onbekende niaar zoo stoute voorhoofd past : 6f de kroon des geestes, 6f de kap met bellen, 6f het petje van een student . Beginnen we met den titel. De adelijke titels hebben hunne waarde verloren, niet die der boeken, en zeer dikwerf laat zich daarnaar de inhoud reeds beoordeelen . De
67 titel - om eens speculatief over deze speculatie to spreken is het begin van het begin, en bij gevolg het einde ; of, om 't eenvoudiger uit to drukken : de titel is de voorgevel waaraan' een architekt ziet wat het gebouw kan zijn . Wij lezen : „ Speculatie, gezag en ervaring . Eene wijsgeerige, geschiedkundige proeve". - Dat schijnen de drie criteria der waarbeid moeten ten beteekenen, die zich in de geschiedenis doen gelden . Dan hoe vreemd ! Waarom staat daar niet rede, maar apeculatie? Alle rede is geen apeculatie) Zulk een misslag in eenen titel van zoo omvattende beteekenis is niet bloot een misslag die begaan wordt, het is eene groote dwaling die verschijnt . Wat er van to denken ? Speculatie is wel niet bet zekerste maar bet boob to gebruik der rede ; en daar hier de geheele rede uitsluitend in dat hoogste gebruik gesteld wordt, zoo moot er een uitera€e, een absolute, een overdreven en derhalve verkeerde rede bedoeld worden . Zou Dr . Pierson de rede niet meer aanzien voor een bijzonder criterium of middel van zekere waarheidskennis? Hij is predikant : zou bij derbalve nog zoo orthodox zijn, dat hij de eigenlijke en oorspronkelijke leer van het Protestantisme nog is toegedaan ? Men weet, dat daarin de menschelijke natuur beschouwd werd als absoluut kwaad ; dientengevolge werd de geschiedenis van vijftien eeuwen verworpen, en al het bestaande veroordeeld ; en danr de rede niets anders is en zijn kan dan de uitdrrl_l .-ing van 'smenschen natuur en de algemeene vorm der eindige wereld, was het zeer gevolgelijk, dat de rede verklaard werd voor blind, voor strijdig met do goddel ;jke waarbeid. Luther noemde de rede „de grootste hoer die de „duivel had, een beeet dat men den hale moeat omdraaijen . „ 0fechoon " - zegt hij - „ ik bet in mijn hoofd niet kan
68 „krijgen, ik geloof het als het van boven komt . Zoo kan „ik met rede vatten dat twee en vijf zoo veel is ala ,,zeven, maar wanneer hij (Christus) van boven zegt, peen, „dal is acht, dan moet ik hot gelooven" 1) . Wat volgt er verder ? Dat als Dr . Pierson zoo over de rede denkt, welligt ook de beide andere criteria als absoluut, als extremen door hem worden opgevat ; en dan verkrijgen we niet dine dwaling maar drie dwalingen, en hebben we ons op de valsche overspanning der Duitsche en echt Protestantsche speculation to verwachten . Hetgeen ons in dat vermoeden bevestigt is, dat die criteria door de volgorde waarin zij staan de absolute tegenstellingen aanduiden, welke eigen zijn aan dien ontkennenden en van strijd levenden geest . Hoe 't zij , in dien zwaarwigtigen titel heeft de heer Pierson zich grootelijks tegen de rede vergrepen . De voorgevel staat vervaarlijk scheef, en bet geheele gebouw kan niet deugen. Retournons la pyramide et la replagons urea base, zet Louis Napoleon . Ook dat is hier noodig. Het geldt de algemeene wereldorde, en om die wel to onderscheiden, en er de verwarringen en dwalingen van Doctor Pierson naar to beoordeelen, hebben wij die orde goed in 't oog to vatten , en moeten we, dewijl ze door hem is omgekeerd, haar weder regt zetten in den geest . Gelukkig heeft men daarvoor geen Napoleon to zijn, De waarheid is zoo eenvoudig! zoo gemakkelijk to vinden! Zij staat aan de poorten der stad .
1) Zie Luther an unsere Zeit von K . G. Bretschneider, S . 221 fg., waar evenwel alle de uitspraken van Luther in dien zin op verre na niet to vinden zijn.
69 Er zijn drie bronnen van zekere waarheid : ket gezag, de rede, en de ondervinding . Ieder mensch put daaruit ; ieder leert door die middelen, leert door gezag, door cede en ondervinding . Zoo is de onmiskenbare orde, zoo gebeurt bet ieder dag, zoo ieder ur ; zoo leert bet kind en de grijsaard, de eenvoudige en de geleerde, en onveranderlijk heerschen die wetten der natuur . Elk dezer criteria heeft zijn eigenaardigheid . Het gezag verzekert bet naast : dat iets is ; de rede verzekert bet naast : hoe lets is ; de ondervinding verzekert bet naast : wat iets werkt . Zij zijn dus met elkander geenszins in strijd, maar, analogiesch aan die innige betrekkingen van bet zijn, bet hoedanig zijn of bet wezen, en de werking de* beeiaana, veronderstellen, helpen en ondersteunen zij elkander . Nikil eat in rerun natura praeruptum, nikil a ceteris avulsum stare polest et diuturnitatem habere, zegt Cicero met waarheid, en bet is voor den wijsge(-r een onbeschrijfelijk genoegen to zien, hoe waar gezag, klare rede en beproefde ondervinding elkander altijd getrouw zijn, en als de drie bevalligheden van bet rijk der waarheid elkander steeds omhelzen . Dan heeft de eene, dan de andere de eerste plaats, naar gelang de aard is der waarheid die beslist moat worden ; maar elk behoudt den haar toekomenden invloed, en de band der vereeniging wordt nimmer verbroken . De hoogste wetenschap is slechts ontwikkeling der eerste beginselen, en de volmaking slechts de voltooijing en verheerlijking der eenvoudigste natuur . Hoe moor die drie krachten of die drie middelen van waarheidskennis zich ontwikkelen en volmaken, to meer doen zij bun eigenaardig onderscheid gelden . Over waarheid die onze rede to boven gaat, of historie die v66r ons gebeurd is, kan
70 slechts gezag beslissen ; wanneer bet op wetenachap aankomt in den eigenlijksten zin, is die beslissing aan de cede gelaten ; en als bet eindelijk to doen is om feit bij uitnemendheid, dat is, om de stoffelijke natuur, dan wordt de uitspraak gevraagd aan de ondervinding . Maar tegelijk met die onderscheiding neemt bet levend verband toe, zoodat niet alleen in iedere wetenschap gezag, rede en ondervinding zich telkens anders gewijzigd doen gelden, maar de wetenschappen met elkander een groot geheel vormen, waarin bet gansche rijk der waarheid beschreven wordt . Dan rijst de groote driehoekige pyramide en ziet men haar tegelijk hangen van den hemel en staan op aarde ; boven op bet toppunt straalt de alles verheerlijkende zon, Hij die de natuur niet vernietigt maar hooger volmaakt, Hij die God is en meneck. Maar de menschelijke hoogmoed wil dat toppunt innemen, wil een absoluut en, en wil dat vinden in zich, in de eindige natuur ; bet ondergeschikte neemt bij hem de plaats in van bet hoogere ; en daar wordt dan alles omgekeerd, hooren we voor bet gezang der harmonie, bet afschuwelijk geschreeuw der wanorde, verwart zich en wankelt de maatschappij, totdat de onoverwinnelijke orde met geweld terugslaat, ja tot God straft, die, al zouden de starren vallen, zijne woorden niet zal laten voorbijgaan . Die verwoestende werking der dwaling zullen we erkennen in bet geschrift van den beer Pierson, in hem die reeds zich zelven niet meet kent en onbewust is van 'tgeen hij drijft . Want bij is niet bloot ongevormd, maar van zijne meesters verkeerd gevormd ; hij is dupe. Wij zullen hem zelven den titel van zijn werk laten verklaren, en men zal dat dolle absoluut, 'twelk de plaats inneemt van 't oneindige, die tegenstrijdigheid, die voor
71 leven geldt, ktrttm den tuden leelijken Papa in hetgeen bet kind stamelt erkennen . „ ylranneer wij een blik werpen tp de rigtingen, die „de menschelijke geest, tp bet gebied van kunst, zedelijk„heid en gtdsdienst geutmen heeft, wtrdt bet tns weldra duidelijk, dat zij zich in drie versehillende laten tnderschei„den De eerste rigting is die, waardttr de mensch in „ zijn denken, gevtelen, willen tf handelen geheel wille„keurig meent tt kunnen tt werk gaan . De tweede rigting is die, waardttr alle willekeur gebreideld en tn„ beperkte dwang uitgetefend wtrdt . Dttr de derde rigting „eidelijk wtrdt willekeur zttwel vermeden als dwang, en tntstaat zelfstandiglieid ." Ztt iets ziet gij mijnheer Pierstn, als gij slechts een blik werpt! Waar zullen we aan beginnen, en hte veel blikken hebben we nttdig tm in zulk een warbtel den lttpenden draad tt vinden ! Hte kan willekeur en tnbeperkte dwang tegen elkander tverstaan? Is er iets willekeuriger dan tnbeperkte dwang? Is dwang niet willekeur in actie, en een dwingeland niet httgst willekeurig? ? Het is ttk tpmerkelijk, en verraadt neigingen van bet Pantheisme, dat hij subject en tbject met elkander verwarrend, dwang zet in plaats van gedwtngen wtrden . Evenwel ztu ttk dat ntg niet genteg zijn ; bet behttrt ttt eene andere trde van gedachte . Tegen willekeur staat niet gedwtngen wtrden tver, maar slaafsche wil tf tnvrijheid . En wat dtet hier zeij audigheid? Is er nu weer sprake van substantie en accident ? tf van tnafhankelijkheid? Dtch willekeur is ttk tnafhankelijk, en is bet maar al tt zeer. Als men begint met willekeur, dan staat daartegen tver als een ander uiterste tnvrijheid, en bet een zttwel als bet andere wtrdt uitgesltten dttr
72
Maar ware vrijheid is geenszins hetzelfde als tnafhankelijkheid, tf zelfstandigheid . Wee den mensch die niet gehttrzaaml ! Slechts de pantheisten spreken van abstlute vrijheid, die bij hen dttrgaat vttr zelfstandigheid . De revtlutitn van 1848 zijn er nit gevtlgd . En welke zijn die rigtingen waarin Dr . Pierstn de wereldgeschiedenis als in drie strttmen verdeelt ? De eerste rigware vrijheid.
ting is niet anders dan die van gekken, van meer dan stapel zttten . Wat immers zijn dat vttr menschen die meenen in hun denken geheel willekeurig tt kunnen tt wtrk gaan ? En dat zegt dtcttr Pierstn niet van dtzen tf genen : neen reeds bij den eersten blik ziet hij eene geheele rigting van then aard! Is 't mtgelijk ! In de tweede rigting tefent men tnbeperkten dwang nit . Dat schijnen razende dtllemannen tt zijn . De athleten hebben dttrgaans een klein httfd, maar ze hebben ttch een httfd . Onbeperkte dwang! 't Is niet tm tt begrijpen, 't is pure abstractie ; en ttch zal tr weder eene geheele
sttrtgelijke rigting zijn! En eindelijk die tntstaande zelfstandigheid? Otk daar is een rigting van . Zijn dat gtden die ieder tp zich zelven staan en met niemand iets hebben tt maken? Twee dingen zijn zeer tpmerkelijk . Ten eerste schijnt Dr . Pierstn niets tt denken dan abstract abstluut . 't Is tf ztt abstlute willekeur, tf ztt abstlute dwang, dat men htt in de werkelijkheid vergeefs ztu zteken . Ten tweede schijnt hij de dttr hem gtedgekeurde rigting niet tnafhankelijk van de beide andere tt kunnen beschtuwen, maar in een verband waarnaar ze tt zamen zekere wereldtrde uitmaken . 't Is tf de waarheid niet dttr zich zelve waar is,
maar dttr de dwalina. „ Dtze drie rigtingen tp het dttr tns aangewezen
73 vierderlei gebied, geschiedkundig en wijsgeerig, na tt „ gaan , is bet dtel , dat wij tns bij dezen arbeid vttr ttgen „ hebben gesteld . " Daar valt niets anders nit tp tt maken dan dat bet geheele geschrift een prulschrift zal zijn, en al dadelijk bevestigt Dr . Pierstn tns ttrdeel dttr de tpgave van de uitktmst die hij verkrijgen zal . Hij vervtlgt namelijk „ Het zal tns bij dit tnderztek blijken, dat willekeur „de grtttste tnveiligheid baart ; dat de dwang, bestemd „tm willekeur tp tt heffen, ttk niets meer dan veiligheid „ kan tpleveren ; dat de derde rigting, die ware zelfstan„digheid dtet tntstaan, ttk ware zekerheid aanbiedt ." Ziedaar alweer iets anders : tnveiligheid, veiligheid en zekerheid ! Straks httrden we van willekeur en zelfstandigheid, nu van veiligheid en zekerheid! Als ge verdeelt, Dr. Pierstn, mtet gij trdelijk verdeelen, en daartte van denzelfden grtnd van verdeeling blijven uitgaan . Als er van vrijheid spraak is, ktmt geen zelfstandigheid tt pas, tf als bet zekerheid geldt, geen tnveiligheid tf veiligheid . Hte wilt ge eenen zuiveren cirkel trekken middelerwijl gij telkens den passer verzet? Nemen wij eens zekerheid ttt maatstaf, want dat schijnt in de tpgegeven verdeeling de perfectie . Welnu wat is dan veil-igheid? Dat schijnt een metaphttr die 'tzelfde nitdrukt ; en wanneer men juist niet philtstpheert, zegt men wel eens zeker vttr veilig, en tmgekeerd . Maar hte kan dan veiligheid tegentver zekerheid staan en er van verschillen? Veiligheid beteekent dus tnzekerheid. Maar in'shemels naam wat is dan tnveiligheid, als veiligheid tnzekerheid is? Hte men 't beprteve, wantrde is niet ttt trde tt maken, en de eenige uitlegging is, dat Dr . Pierstn niet denken kan en bijgevtlg niet schrijven .
74 Maar men lette weer eens tp, hte die abstluut kwade rigtingen, die ztt tntrdelijk zijn dat zij niets gteds ztuden mteten vttrtbrengen, hier weer met vriendelijkheid wtrden behandeld. Men ztu denken, dat abstlute willekeur de grtttste verwarring mtest teweeg brengen ; maar neen, 't is slechts tnveiligheid, en het schijnt, dat men er tech ttk langs then weg ktmen kan . Otk de dwang, die willekeur wil tpheffen, en dus niet meer geheel tnbeperkt is, brengt iets gteds, brengt veiligheid vttrt . Onderztekt men eindelijk bet wtrk zelf, en vtlgt men zttveel mtgelijk den drtnken gang van den predikant dan beteekent : abstlute willekeur zttveel als speculatie, als pure sptntaneiteit tf subjectiviteit ; beteekent abstlute dwang het gezag, inztnderheid der Kathtlieke Kerk en van bet Jesuitisme, een gezag 'twelk de mannen van wetenschap en verlichting verbranden dtet ; beteekent eindelijk zelfstandigheid die tndervinding, die alleen in 't Prttestantisme gevtnden wtrdt en uitlttpt tp een pietistische gevtelsleer . Htt resultaat is dus grtttelijks verschillend van die trde, die straks dttr mij wtrd aangewezen, en waarnaar er drie elkander tndersteunende 'middelen van zekefheid zijn : yezay, retie en tndervinding . Dtcttr Pierstn wil niet dan tndervinding , dttr hem ervaring gentemd, laten gelden . Onze lezers zullen, na dtze tpgave, zich ntg wel geen gentegzaam denkbeeld kunnen vtrmen van dat geschrift, en daarbij tvertuigd zijn, dat de schuld niet aan tns ligt, maar aan Dtcttr Pierstn . Hte kan men een dttlhtf beschrijven, hte een duidelijk denkbeeld geven van'tgeen tnduidelijk is, en de wantrde ttt trde maken? We zullen tns mteten getrttsten, tm dat dttlhtf dttr tt lttpen aan
75 den draad der stralende Ariadne, dat is, der tnsterflijke trde . Echter kunnen we bier bet beginsel dier wantrde, den geest waardttr Dtcttr Pierstn gedreven wtrdt, dten kennen, en ztt ten minste den algemeenen card van bet geschrift reeds dten begrijpen . Het zal tevens bijdragen, tm zijne dwalingen gemakkelijker in tt zien, als wij die ieder in 't bijztnder zullen vttrstellen . 't Is aan die tntrdelijke verdeeling, aan die wtnderlijke wijze van dten, aan die geheel eenzijdige tpvatting en uitktmst zigtbaar, dat, gelijk ik reeds heb tpgemerkt, bet den beer Pierstn niet alleen schtrt aan tnbedrevenheid tf tnbekwaamheid, maar dat hij , die zulke rigtingen met den eersten blik meent tt zien, zelf een zeer verkeerde rigting mtet gekregen hebben . Hij speelt niet alleen valsch, zijn instrument zelf is tntstemd, zijn geest is niet vrij , de aks van bet verstandsttg is verzet, en in plaats van naar bet tneindige, naar bet valsch abstlute gerigt . Ik zal mij verklaren . De beer Pierstn is een Prttestant, die de mystieschpantheistische stellingen van bet tud Prttestantisme tver praedestinatie, enz . verwtrpen heeft, mkar daarmede tevens bet gelttf aan Christus' Gtdheid, aan de inspiratie des bijbels, ktrttm, aan de geheimen der tpenbaring heeft verltren . Hij weet Diet meer wat geheim is . In iemand als hij is zulks ligt tt begrijpen . Het is de algemeene strttm die hem medevtert, en die wel mtest tntstaan en ttenemen . Immers, de menschelijke geest kan tp den duur in bet tegenstrijdige niet rusten , en heeft zelfs vttr bet in zich mtgelijke een grtnd van zekerheid nttdig . Daar nu de Christelijke waarheden in bet Prttestantisme niet meer harmtniseren, en tevens van den grtnd barer zekerheid berttfd zijn , ztt is niets natuurlijker dan dat men
76 die verwerpt . Om een vttrbeeld tt geven : de Kathtlieke Kerk leert tns in de tpenbaring 1) eene zttdanige weldaad van Gtds gtedheid zien, dat eene eindige redelijke natuur niet nttdzakelijk en per se de tpenbaring vertnderstelt . Integendeel beschtuwt bet Prttestantisme de tpenbaring als dttr eene redelijke natuur vtlstrekt gevtrderd . Waaruit, tm slechts bet vttrnaamste tt ntemen, wel vtlgen mtet, dat men in bet Prttestantisme ten laatste tphtudt met de
Gtdheid van Christus tt belijden . De grtnd der Kathtlieke leer is daarin gelegen, dat bet Wttrd des Vaders tneindig is, en de wttrden der rede (de trde der natuur) eindig zijn, en daar er tusschen tneindig en eindig niet nttdzakelijk meer betrekkingen bestaan, dan de alyemeene betrekkingen van ttrzaak, van gelijkenis en van dtel, ztt behtefde Gtd deze slechts algemeene betrekkingen niet ntg dttr tneindiy-individuele tf persttnlijke betrekkingen tt vtlmaken, niet ttt den mensch tt spreken in zijn eigen tneindig levend Wttrd, en hem niet tt bezielen met zijn tneindige levende Liefde .
Maar wanneer integendeel de eindige rede, tm redelijk tt zijn, bet Wttrd des Vaders vtlstrekt behteft , en dat Wttrd tt kennen nttdzakelijk deel uitmaakt van eene eindige redelijke natuur, dan wtrdt bet tneindige met bet eindige verward, zijn de wttrden des menschen niet meer van bet Wttrd des Vaders tt tnderscheiden en is Christus geen Gtd . We geven slechts een vttrbeeld, maar men ziet er ttch tevens nit, hte de nttdzakelijke gebttrte des Zttns mtet verward wtrden met Gtds vrije scheppingsdaad, en bet Prttestantisme zich tpltssen in Pantheisme. 1)
Niet tt verwisselen met tpenbaring in tneigenlijken zin dttr red,,
en natuur.
77 De beer Pierstn mtge derhalve de meer ptsitieve leeringen van het Prttestantisme verwtrpen hebben, hij heeft daarmede ntg den Prttestantschen geest niet afgelegd. Het is juist die geest wiens tntwikkeling hem die ptsitiviteiten heeft dten verwerpen . Btvendien wtrdt die abstracte verstandsgeest (want lien inztnderheid bedtel ik) niet slechts dttr 't lezen van den Prttestantschen katechismus verkregen, zttdat hij met lien katechismus wtrdt terzijde gesteld . Het Prttestantisme brengt eene menigte van zienswijzen en beschtuwingen vttrt, die zich in meertf mindere des levens maakt . En appel tp 't
mate tveral tp bet gebied der gedachte en dten gelden en tugemerkt wtrden eigen gewat ttk mtet er ktmen van dat gedurig verstand, waarbij de Prttestant wtrdt tpge-,
vted, middelerwijl men hem telkens een karikatuur der waarheid, dat is der Kathtlieke Kerk, vttr ttgen htudt? Wat mtet ten laatste de rigting wtrden van iemand, die steeds gewezen wtrds tp een abstracte letter, die de eerdienst, dat is, 's menschen httgste en levendigste dead, van der jeugd tf leert stellen in niets tt dten, in turen tp de langzaam vttrbijgaande wttrden der psalmen, bijztnder in bet aanhttren van eene predikatie die zijn kritiek afvtrdert, wijl ze met eene andere predikatie strijdt, en van een gebed niet vtl van vragen der behteftige liefde, maar van verstandige, menschelijke, en daartm den menschelijken geest vleijende bespiegelingen en redeneringen ? Is er tm ktrt tt gaan trttscher, abstracter subjectivisme denkbaar dan dat, waarmede de Prttestant de wereldhisttrie der Kathtlieke Kerk terzijde zet, en al de niet tp tt tellen gevtelens der verschillende sekten verwerpt, tm bij zich zelf alles tt beslissen en tt zeggen : ik weet bet en ik weet bet alleen . Een ztt radikale tmkeer
78 Lan tnmtgelijk ztnder nadeeligen invlted blijven . Dat vage en t-ibepaalde, dat ktude en abstracte, dat httgmtedige en eigendunkelijke, dat men bij de Prttestanten bijztnder in zake van gtdsdienst tntmtet, is daarvan het eigenaardig gevtlg. De verwerping der symbtlen heeft de deur geheel tpengezet ; de verwarring kent geen palen ;
bet gaat ttt in 't belagchelijke, en men httrt den fatsten lijken winkelier niet blttt tver den Eurtpeschen ptlitieken ttestand, neen, wat tnvergelijkelijk meer zegt, tver de verhevenste en diepste waarheden der gtdsdienst, waar een geleerde zich bleek tp studeert, zijn tnherrtepelijk ttrdeel uitspreken . De beer Pierstn heeft meer tpvteding, heeft httger tnderwijs gentten, heeft de kunst leeren beminnen . Maar welke kunst? Naar zijn geschrift tt ttrdeelen zijn bet inztnderheid de grttte Duitsche dichters die hij lief kttst, en men weet dat deze geblteid hebben in een tijd van tngelttf en zedelijk verval, en vtl zijn van Duitschlands valsehe metaphysi2k . Waarlijk dat sttrt van dichters is niet geschikt den geest tt verfijnen, tt bevruchten en vlugt tt geven naar de tneindige waarheid . Zij verwarren, zij maken ijdel en verwaand, leeren spelen met geschiedenis en trveranderlijke waarheid, leeren mtnsters die niet bestaan, denken tf liever verbeelden, leeren vttral bet valsche , vtcr tneindig geldend abstluut nastreven, dttr bet ideaal zttwel tt plaatsen in bet kwaad als in bet gttd, en tnverstaanbare abstractitn tf te wisselen dttr walgelijk-zinnelijke verbeelding tf zelfs daarin in tt kleeden . Wat we althans niet mtgen vergeten : zij prtfaneren, zij spelen met de deugd der eerbiedwaardigste histtriesche perstnen, mengen heilig en tnheilig dttreen en dten alle respect verliezen . Otk daaraan schrijven wij
79 het tte, dat de heer Pierstn ztnder iets van htt inctnvenante tt gevtelen in een geschrift van ztt ernstigen aard, gaat praten en dilettant, zttdat men geen predikant, geen wijsgeer meent tt zien die de wereldtrda tverschtuwt, maar iemand die zijn tttneelkijker uit den zak haalt tm de dectratitn en wat zich daarvdtr beweegt tt begluren . In zijn, tnder den invlted van zulke ttrzaken geplaatsten en gevtrmden geest heeft ntg de beer Pierstn de speculatitn der Duitsche pantheisten laten spiegelen . Speculatitn waarin htt Prttestantisme ttt zijn quintessence gereduceerd, ttt sublimaat wtrdt gemaakt, en waaraan dan ttk de Prttestanten ztt weinig kunnen wederstaan, dat hunne wetenschappelijke thetltgie en schriftuuruitlegging er van dttrtrtkken is . Wit ik zeggen, dat alle Prttestantsche thetltgen Hegeliaansche gntstieken zijn, en slechts mythen zien in den bijbel? Zeker niet, maar zij vtlgen de ltgica, de dialectiek, de grtndvtrmen welke de speculatieve philtstphen hebben vttrtgebragt, gebruiken de wttrden tf termen dier taal- en geestbedervers, en kunnen zich van de eigenlijk Prttestantsche typen, nadat zij die eenmaal gevat hebben, niet meer bevrijden . Htt Prttestantsche Ik heeft zich herkend, Narcissus heeft zijn gelaat in den strttm gezien ; dat kan hij niet meer vergeten ! Ach welk een indruk mttt dat maken en achterlaten tp iemand die geen Christelijk gelttf meer heeft, die tpgevted en grtttgettgen in de Prttestantsche waarheiden gtdsdienstmakerij zijnen geest heeft gebaad in de gtlven eerier verwarde en alverwarrende verbeelding, die eindelijk meesters heeft gehad als we daar straks hebben beschreven . Want de Prttestantsche thetltgie in dit land
80 btttst die van Duitschland slechts na, en de triginaliteit bestaat in die wat naderbij tt brengen aan bet gewtne publiek, en haar tppervlakkiger tt maken . Ztt wisten vttr eenige jaren de Fransche kleermakers eene kneep tt geven aan 't Engelsche mtdefatsten en bet tt naturaliseren . Heeft Dtcttr Pierstn geen aanleg? Zeker heeft hij dien, en stms httrt men hem ztt aardig redeneren, dat men er bet httfd bij schudt en zegt : kind ! wie heeft u bedtrven ? Maar die aanleg, in tmstandigheden en dttr ttrzaken gevtrmd als we geschetst hebben, heeft zttveel tt nadeeliger gevtlgen . Hij is, ik herhaal bet, niet alleen ntg tngevtrmd, maar verkeerd gevtrmd, en dat zelf, dat hij met ntg tngerijpte gedachte zulke tntzettende vragen durft aangrijpen, is daaraan grtttendeels tt wijten . De jeugd is van nature tndernemend en sttut ; maar dat is zij bijztnder in bet hedendaagsch Prttestantisme . Het biedt ttk tnder dat tpzigt de stuitelijkste verwarring aan . De grijsaard stelt zich aan als een jtngeling en de jtngeling als een grijsaard . De eerste beginselen mteten ttk van de geleerdsten ntg geztcht wtrden, en waarlijk zij redeneren als kinderen . Hte willen dan degenen die in hun schttl gevtrmd zijn , anders handelen ? Mteten zij dan ttk geen gtdsdienst maken ? 't Is hinderlijk, 't is tnnatuurlijk, 't is allertnaangenaamst tm aan tt zien, maar bet kan niet anders . En daar gaat dan de beer Pierstn de grttte zee in, ztnder ktmpas . Dat zal hij tnderweg wel uitvinden! De httgste, de ernstigste kwestien van gtdsdienst, van maatschappij en menschelijke bestemming zijn vttr hem schttnheids-kwestien . Hij gaat een dichtstuk maken . Ja, een dichtstuk ! want niet alleen is dit bijztnder eigen aan den abstracten geest van bet Prttestantisme, dat bet subject
81 zich btven alles verlieft en de waarheid, als ktn bet die prtduceren, met de meeste vrijheid behandelt als een spel, maar bet schttne, niet bet gte4le, is daar inderdaad bet httgste . De pantheistische geest kent geen gted, hij kept slechts schttn . Derbalve zal Dtcttr Pierstn zijn geest laten schitteren . Hij zal de geheele wereld met al haar verscheidenheid, want waar heeft hij niet al van gehttrd tf gelezen? zamenvatten in eene enkele ftrmule, hij tttnen wat bet eigenlijk Prttestantisme, wat de ware staatkunde, de ware zedelijkheid, de ware kunst is, hij zeggen waar de schttne ztn der waarheid tpgaat . Maar hij , die ztt vrij meent tt zijn , draagt de ketens der dwaling, hij die ztt veel meent tt zien, is zich zelven ntg niet bewust, en beweegt zijne lieve schttne jeugdige vleugelen . . . . achter tralien In dat kttitje zullen we hem nu eens laten zien . De beer Pierstn bestrijdt bet ltgiesch Pantheisme ; bet brengt, zegt hij, stcialisme en ctmmunisme vttrt . Wij tntkennen dat vtlstrekt niet, maar wij trekken er bet gevtlg nit, dat daar de menschelijke maatschappij de httgste trde is welke in bet eindige bestaat, eene wijsbegeerte (lie niet kan wtrden ttegepast ztnder die trde ten tnderst btven tt keeren, dttr en dttr valsch mtet zijn, en indien iedere dwaling eene valsche type heeft, dit bijztnder mtet plaats hebben in eene ztt beschtuwende tf speculatieve wijsbegeerte die bijna niet anders dtet dan classificeren . Welnu diezelfle beer Pierstn, -die bet ltgiesch Pantheisme verttrdeelt, levert eene wereldbeschtuwing geheel tp de leest van dat Pantheisme geschteid, zttdat hij tp wtnderlijke wijze van de dwaling vermeesterd is, die hij bestrijdt . Lice]
XXV1IT .
Augustus
1855 .
C)
82 De type van dat Pantheisme, die Hegel vtltttid maar niet uitgevtnden heeft, is deze : Een subject gaat aan 't strijden met een tbject ttt zttlang
dat bet een bet ander is, en een subject-tbject tntstaat . Het subject is namelijk ztt abstluut subjectief, dat bet pure subjectiviteit wtrdt, dat bet geene tegenstelling meer bij zich heeft, en juist daardttr tmslaat in bet vlak tegentvergestelde en tbject wtrdt . Dat tbject wtrdt eveneens gedreven ttt pure tbjectiviteit en ztt tntstaat een spanning, een tntphtudelijke strijd der beide uitersten ; want bet tbject, hte meer bet gedreven wtrdt, schreeuwt tm een subject, terwijl bet dan met een tbject in relatie zijnde, tphtuden ztu pure tbjectiviteit tt zijn . Het een vtrdert bet antler en verwerpt bet ander , bet ik strijdt tegen bet niet-ik, bet zijn tegen bet niet, bet pure zien (an sich) is niets zien, is blind zijn . Eilieve! hte wtrdt dat bijgelegd, ten minste vttr een ttgenblik bijgelegd ? 0 ztt eenvtudig ! Wie blind is ziet immers dat hij blind is! Het zijn en bet niet zijn hetzelfde, namelijk : bet wtrden, en wtrden is bet leven van bet zijn ; bet ik en bet niet-ik zijn hetzelfde : bet abstlute ik ; bet subject en tbject zijn hetzelfde : subject-tbject . Dat is de niet vrtlijke grap die gestadig herhaald wtrdt . De eene leugen brengt de andere vttrt, en beiden maken vereenigd een derde leugen nit . Otk de beer Pierstn heeft drie rigtingen gezien die niet bestaan, twee schreeuwende uitersten die tp elkander spelen en elkander vertnderstellen , en die zich vereeni-
gend de vtlktmenheid uitmaken . De eerste rigting is die van.het subject, van bet individu 'twelk geheel willekeurig meent tt kunnen tt werk gaan in zijn denken en dten, en ztt puur subjectief, ztt geist-
83 leerd is van het ltgiesch denken, dat het hierdttr niet eens wtrdt aangetrtkken : „ Hei ltgische is Icier (in de pantheistische wereld-beschtuwing) slechts ltevallig . " V , aartm dan gnat dat invidu aan 't ltgiesch denken ? „ Omdat het zeer gttd inziet dat een denken ztnder „ ltgica geen vrij denken is?" Met andere wttrden tm zijne pure vrijheid en subjectiviteit tt handhaven . Welk een wtnderbaar individu, dat slechts uit bttsaardigheid, uit kwaden wil aan 't ltgiesch denken gaat, dat niet alleen btts maar v66rdat htt zich aan htt ltgiesch denken begeeft, gek schijnt tt zijn . Want bttsheid en gekheid sluiten naar den abstracten verstandsgeest van het Prttestantisme en Pantheisme elkander niet uit . Gelijk daar deugd verward wtrdt met wetenschap, ztt tndeugd met dwaling .
Daartm wtrdt ttk deze rigting niet een niterste dwaling gentemd maar als willeleur beschtuwd, en we httren Dtcttr Pierstn spreken van , vrij denken " . Dtze uiterst $ukjectieve rigting slaat in een uiterst tbjec-
tieve tver, namelijk in die van clwang ; want uiterste wil-
lekeur is dwang, en een btts en gek subject geen denkend, geen subjectief persttnlijk wezen, maar veeleer een tbject tt ntemen . Van abscdute subjectiviteit ktmt derhalve abstluut gezag, gelijk dat bijztnder bestaat in de Kathtlieke Kerk . Daar, leert tns Dtcttr Pierstn, is een aan de rede vijandig, een geestdttdend gezag, 'twelk de mannen van wetenschap en verlichting ten brandstapel dtemt . V6'at Luther leerde van den mensch, dat deze een kltts en een kltmp was, dat heeft zijne vtile waarheid in de Kathtlieke Kerk, daar wtrdt de menschelijke persttn
een tbject, een feil . Maar ztt van eene zijde dwang zeer willekeurig en willekeur zeer dwingend is, van een anderen kant strijden
84 zij met elkander 1 ) . Want gedwtngen wtrden is bet tegentvergestelde van willekeurig handelen : die dwang mtet dus de willekeur breidelen, en er tntstaat een geweldige strijd, bet een vertnderstelt bet ander, en niettemin bet een vernietigt bet ander . Wat dan is bet einde ? Het derde pantheistiesch mtment, waarbij de twee uitersten zich vereenigen in hetgeen Dtcttr Pierstn , ervaring" ntemt . Daarin vereenigen zich dwang tf feil waaraan niet tt dten is, met Hegeliaansche ltgica, die bet feit in zich tpvat en tntstaat de subslan€ii'le waarheid Gtds . : de eerste rigting is Het ktmt ktrtelijk bier tp veer de 8ubjeclieve mensch, bet pure ik : de tweede rigting is de tbjectieve mensch die geen denkend wezen, die bet niel-ik is ; de derde en ware is de eenheid van beide, de ware „zelfstandigheid" . Is de beer Pierstn bewust dat hij die type vtlgt? 0
neen, wij htuden tns tvertuigd, dat, als hij spreekt van willekeur, dwang en zelfslandigheid, hij dan bij vttrbeeld aan bet wttrd zelfstandigheid den pantheistischen zin niet wil tteschrijven, maar die barbaarsche en uit bet Pantheisme gebtren uitdrukking van zelfs1andig denken neemt in den zin van eigen denken, eigen tnderztek, waarbij men zijn eigen verstand gebruikt en anderen niet napraat . Hij zegt dat ttk zelf. Dtch dat belet niet dat zijne beschtuwing nit den pantheistischen geest vttrktmt, en wat hem eigen denken schijnt tp pantheistische zelfstandigheid uitlttpt . Hij is ztt weinig bewust van 'tgeen hij 1) In bet Pantheisme wtrdt geen eindige ttrzaak tf actie erkend, bet passief en actief wtrden dientengevtlg verward, zttals hij Dtcttr Pierstn.
85 dtet, dat hij zijne wereldbeschtuwing eene triginele, eene eigen vinding acht . Maar gelijk de leerling die een meester heeft gehad welke hem waarlijk meester was, en diep ttt in zijn verstand dttrdrtng, naderhand meenen zal zelf lets tt vinden, wat slechts herinneringen zijn tf gevtigen van hem ingeprente en eigengewtrden beginselen , ztt htudt Dtcttr Pierstn zijne vttrstellingen vttr vindingen, terwijl het inderdaad niet zijn dan ver-warde herinneringen . Vttrwaar wij mtgen de werking dier tmstandigheden waar we tp gewezen hebben, en die alien van den pantheistischen geest tverheerscht zijn, wel met den magtigen invlted van eenen meester vergelijken, welke zijne leerling geheel naar zijn eigen beeldtenis vtrmt . De heer Pierstn is de prtti der dwaling, hij die 't Pantheisme verttrdeelt is er van vermeesterd ; het vtgeltje van zijn geest zit achter de tralien en meent als bet dttr den fraaijen ring huppelt die in dat kttitje hangt, den geheelen wereldkring tnder zijn bereik tt hebben . Hte dat ttegaat zullen we nu bepaalder dten zien, en beginnen met hetgeen hij van de eerste rigting zegt, tp 't gebied van wetenschap . Als er van eene rigting gesprtken wtrdt, waardttr de mensch in zijn denken yeheel ivillekeurig meent tt
kunnen tt werk gaan, is het, wij hebben dat reeds tpgemerkt, alstf men van menschen httrt, die van hun verstand zijn berttfd ; en een geheel deel tnzer natuurgenttten vttr gek tt verklaren, gaat ttch niet aan . Er zijn ja veel gekken, maar, Mijnheer Pierstn, is Meerenberg ztt vreeselijk grttt? Wie dan behttren ttt die rigting? De speculatieven, is het antwttrd, de aanhangers van het ltgiesch Pan-
86 theisme ; en wie bedenkt wat grttte speculant Dr. Pierstn zelf is, zal er wel tm mteten lagchen . Ongetwijfeld zal hij zeif tnder die kategtrie niet willen geplaatst wtrden, en tm dit zeer natuurlijk rapprtchement eer btts dan vrtlijk wtrden . Maar gaat hij dan niet geheel willekeurig tt werk ? Dtet hij iets anders dan speculeren wanneer
hij de geheele wereld tnder drie kategtrien rangschikt, en met deze rangschikking alles meent afgedaan te hebben, zttdat er geen bewijs meer nttdig is? Is btvendien zijn geheele beschtuwingswijze niet uit het ltgiesch
Pantheisme vttrtgevltten en een wanstaltige schaduw van dat wanstaltige beeld ? Neen er is niets aan tt dten dtmine ! gij behttrt ttt de eerste rigting! Als degeen die bet in de speculatie bet verst gebragt, -ja bet laatste wttrd daarvan gezegd heeft, wtrdt Hegel gentemd, en bet eigenaardige tf bijztnder kenmerkende van die speculatie hierin gesteld, , dat zij geen regt van bestaan ttekent aan iets, in bet gansch heelal, dat Diet ltgie$clc, d . i. niet met denknttdzakelijkheid bestaat . Wij ntemen dit en bet kenmerkende en de betrekkelijke waarde van Hegel's stelsel, terwijl wij niet blind zijn „ vttr al hetgeen reeds lang v66r Hegel in lien geest
„dttr Albertus Magnus, Thtmas Aquinas[!!!] en ancle„ ren , tm van lateren tijd niet tt spreken, gearbeid werd . " Uit deze en andere plaatsen tt lang tm aan tt halen, blijkt bet, dat hij de gewtne ltgica dttr Thtmas en de grttte schtlastieken aangewend, verwart en vttr dezelfde htudt als de ltgika van Hegel. Vttr hem is de Hegeliaansche speculatie de vtlmaking van die der schtlastieken . In then geest ztu een Thtmas van Aquine gespeculeerd hebben! 't Is geene wederlegging waard . Maar men ziet er uit, waartm hij ztnder tnderscheid tt maken de specu-
87 latie verttrdeelt, en de rede Diet als een afztnderlijk criterium der waarheid erkent . Hij zelf heeft bet gif der pantheIstische speculatie ingekregen . Van daar ttk dat hij die tnderscheidingen niet maken kan, en denken en dten verwarrend, Hegel's philtstphie niet vttrstelt als eene dwaling maar als een misdaad, en spreekt van willekeur waar geen willekeur tt pas ktmt : „'s menschen denken ", ztt lezen we, is hier (in de speculatieve philtstphie) de tpperste magt, de tnafhankelijke, tpperste regter, vttr wiens regtbank al bet zttgenaamd bestaande mtet ver„ schijnen , ten einde tf de verblijdende uitspraak tt ver„ nemen : Gij hebt regt van bestaan, tf bet dtemvtnnis „ tt httren : Gij mist dat regt . En welken maatstaf gebruikt nu deze tpperste regter ? Alleen de ltgica d . i .
alleen de denknttdzakelijkheid ." Men ztu meenen dat bet slechts inkleeding is, als er hier waar bet denken en geen willen tf dters geldt, van een regter, van regt van bestaan, enz . gesprtken wtrdt . Dat is bet niet geheel, en schttn bet mteijelijk
is tt begrijpen, hte iemand die alleen de ltgica tf de denknttdzakelijkheid vtlgt, gelceel willekeurig meent tt kunnen tt werk gaan, htudt de beer Pierstn bet er ttch vttr, dat ztt iets plaats heeft . Immers wat lezen we bladz . 35? ,Is bet juist bet ltgische, dat in gentemde „wereldbeschtuwing bet individu ztt bijztnder aantrekt? „Ik antwttrd tntkennend . Neen, bet ltgische is hier „ slechts ttevallig . Het is tmdat bet individu geene nttd„zakelijkheid buiten zich wil erkennen, dat hij er ttektmt zijne eigen nttdzakelijkheid aan tt nemen, bet is de „denknttdzakelijkheid (ltgica) tmdat bet zeer gted inziet, ,,dat een denken ztnder ltgica geen vrij denken s ." Neen, mijnheer ! zulk een individu is een hersenschim,
h t; vttr zulk een meer dan satanischen httgmted is de mensch Diet vatbaar, en dwaling mag Diet verward wtrden met eene ztt misdadige willekeur . Het is Diet waar, dat het ltgische bier in den gegeven zin slechts ttevallig is, alstf de mensch bij zich zelven dacht : ik wil mij btven alles verhe en ; tf ik rtttdzalcelijk tf niet nttdzakelijk ben, gtal ntij ttiet aan, maar ik zie zeer gted in, dal hel mij niel mtgelijk zal zijn mij btven alles tt verhefen en abstluut vrij le zijn indien iIc niet ltgiesch ga denken, en bij gevulg niet mijn eigen nttdzakelijklaeid aanneem . Ik zal cltts can
'f ltgiesch denken gaan ! Welk een belagchelijk sprttkje .
Dat individu is reeds aan 't philtstpheren, vttrdat bet aan 't philtstpheren gtat, en zttzeer btven zijn eigen dwaling verlieven dat bet wel dwaling veinzen maar Diet in dwaling vallen kan . Is bet tm nit tt staan wanneer men Dtcttr Pierstn dus in den strik ziet liggen then hij wil leeren vermijden? Want zulk een abstractie, als de daar beschreven subjectiviteit tf iklzeid, zich als iets wer-
kelijks vttr tt stellen, dat is jtist bet gevtlg van den pantheistischen geest, dat is de vrucht, Diet bet beginsel der dwaling, en hadde hij bij haar Diet ter schttl gegaan , hij ztu tns van zulk een individu Diet hebben gesprtken . In welken zin kan, ten tpzigte van dat individualisme, dat aan alle dwalingen eigen is, de Hegeliaansche ltgica ttevallig wtrden gentemd? In dezen zin, dat men evenzeer de tndervinding als de retie kan tverdrijven, en in plaats van in Pantheisme, in Materialisme vervallen . Van bet Materialisme spreekt de beer Pierstn geen wttrd, en daaruit blijkt tp nieuw de vtlstrekte valschheid en eenzijdigheid zijner beschtuwingen . Is bet dar, Diet een
even dwaze, tf wanneer bet dan ztt heeten mtet, een even willekeurige bewering, dat alles sttf is, als die, dat
89 alles geest is? Gaat hij niet veel willekeuriger tt wtrk met de redt, dan de ltgische pantheist? Dtze laatste dtet zich trttscher vttr, maar in den grtnd is die httgmted een even grttte laagheid, als die aan bet Materialisme eigen is : en ztt de materialist bet individu dtet vergaan in bet sttf, de pantheist dtet bet vergaan in eene algemeene abstractie, welke hij vttr de tneindigheid aanziet . Waartm verttrdeelt de beer Pierstn dan de tndervinding tf ervaring niet zttwel als de speculatie? Hij zegt : „Van „'t ttgenblik dat de mensch zijn denkvermtgen begtn tt „ tntwikkelen, hebben er in de wijsbegeerte twee httfdrigtingen bestaan, die wij ntemen de ernpirische [van , .de ervaring uitgaande] en de speculatieve" . Ziedaar! van 't ttgenblik, dat Adam in 't paradijs zijn denkvermtgen begtn tt tntwikkelen, zijn er nietalleenspeculatieve, maar ttk empirische philtstphen geweest ; en ttch zegt hij : „met de laatste (de speculatieve philtstphic) hebben we bier alleen tt dten ." Waartm niet? Ztt geheel ziet Dtcttr Pierstn de materialistische rigting tver 't httfd , dat hij in een deel zijner , wijsgeerige, geschiedkundige prteve" de Fransche revtlutie der vtrige eeuw een duidelijke ctmmentair ntemt der speculatieve rigting ! „ Het eigenaardig en nttdltttig verlttp der Fransche revtlutie en de daaruit vttrtgesprtten alleenheerschappij van Naptletn is de duidelijke ctmmentaar tp ,,de dttr tns beschreven rigting" . Niet slechts Fichte, van wiens regtsleer bier dttr den beer Pierstn gesprtken wtrdt, maar ttk Kant, uit wiens Idealisme een ltgiesch Pantheisme tntsttnd, beleefde nt, de Fransche revtlutie en juichte die tte! Hunne leeringen, tten naauwlijks bekend, hadden er dus geen invlted tp gehad . Die revtlutie is vttrtgesprtten nit bet Empirisme, tf de ervarings-
90 philtstphie van Bact van Verulam . Daaruit namelijk kwamen bet Deisme en bet Materialisme vttrt, welke uit Engeland in Frankrijk werden tvergeplant, en de zttgenaamde philtstphen der achttiende eeuw waren niets minder dan speculatief. Alle uitersten hebben met elkander gelijl.enis en lttpen in elkander tver, en ztt heeft de
materialistische revtlutie tvereenktmst met de pantheistische, en ktnden Rant en Fichte zich er in verblijden . Maar daartm behteven ze niet met elkander verward tt wtrden . Ilet duidelijk ctmmentair, dat de geschiedenis tp de speculatieve rigting gegeven heeft, was integendeel bet verlttp van dat thetretiesch ctnstitutitnalisme, 'twelk de vereenigde mtgendheden aan Frankrijk hebben tpgedrtngen ; was de regering van Ltuis Philippe en bet bestuur van Thiers en U uiztt, waarbij de Duitsche philtstphic dttr Ctusin gepredikt, tp den Staat werd ttegepast, ten einde de rede tf bet zttgenaamde idee ztu regeren ; was die valsehe pantheistische vrede, waarbij prtfesstren en mannen van wetenschap vttr staatslieden gtlden, en
niets werd nagestreefd dan een abstracte trde, die zich dttr ttenemende verlichting en industrie meer en meer ztude verwezenlijken, terwijl de gtdsdienst slechts vttr een tndergeschikten zich zelven tpltssenden vtrm dier valsche wijsheid werd aangezien ; was eindelijk dat ctmmunisme en stcialisme, waarmede bet ideaal van bet regeringsstelsel dttrbrak, bet vreeslijk tprter zelf, 'twelk zich dttr zekere geregeldheid en valschen eerbied aanktndigde als bet werk der abstlute rede . Op diezelfde wijze spreekt Dtcttr Pierstn van de natuurstudie, en bet ratitnalisme in de thetltgie . Alstf de ltgische speculatie alleen al bet kwaad had gedaan , en niet ttk het Materialisme in de natuurstudie verwarring
91 had aangerigt en nt( , aanrigtte! Het ratitnalisme heeft, begrijpelijker wijs, dttr die speculatiefpantheistische, dat is echt prttestantsche philtstphie, bijztnder ttegentmen . Niettemin hebben ttk Deisme en Materialisme ttt dat gevtlg bijgedragen, en Semler, die niets met Kant tt maken heeft, kan men als den wader van bet Duitsch ratitnalisme beschtuwen . Men ztu ttk kunnen vragen, tf er dan geene andere Prttestantsche thetltgie bestaat dan in Duitschland ? De veel vrtegere Stcinianen zijn ratitnalisten tnder eenen anderen naam, en hunne thetltgie en bijbelschtuwing lttpt met tp speculatief Pantheisme, maar tp sentimenteel Deisme nit . Ten laatste geeft Dtcttr Pierstn aldus bet resultaat dezer beschtuwing tp „ Wij hebben ttt uitktinst verkregen : bet individueel „karakter [?] des menschen is tp de betefening der weten„schap van den meest beslissenden invlted geweest . Het „ heeft de wetenschap ttt zijne gehttrzame slavin gemaakt en tver haar tp de meest willekeurige wijze geheerscht . „ Zij is gedwee gevtlgd . Zij heeft blijkbaar een harden „dienst gehad . Althans vertttnt zij trs eene armzalige
„ gestalte . Wij zagen, wat trder lien invlted werd van de „ studie der natuur, van bet regt, en van de gtdgeleerdheid ; aan Fichte, Schelling, Hegel, Schleiermacher en Rtthe „ herinnerd tt hebben, zij hier vtldtende . " Wtnderlijk is de uitdrukking van „'s menschen individueel karakter". Nag de mensch geen individualiteit, en ieder mensch niet zijne zedelijke Idetsyncrasie hebben ? Vttrts is bet wel tp tt merken, dat Dtcttr Pierstn vtlstrekt niet spreekt van den invlted, then bet ltgiesch Pantheisme tp de zedeleer heeft . De reden is, dat hij, zttals we later men zullen, zelf een pantheistische zedeleer
92 is ttegedaan . Wat wtnder! Zijn eigen geest is vtl van de dwaling die hij bestrijdt . Een Prttestantsch predikant vecht tegen bet individualisme!! Van daar ttk dat deze zijne eerste beschtuwing een allerdrtevigst resultaat heeft, waarvan hij zich niet bewust is, maar dat wij wel dienen tt zeggen . 't Is reeds tpgemerkt , dat Dtcttr Pierstn de ltgica van Hegel verwart met die van Aristtteles en der schtlastieken, dat is, met de gewtne geztnde ltgica ; waaruit vtlgen mtet, dat er tp de ltgica van Hegel als ltgica niets is tf tt keuren . Zulks wtrdt bladz . 139 met de vtlgende wttrden bevestigd : „ Dat de tppermagt van bet „ individu, gelijk wij haar hebben beschreven, zich ltgiesch vtlktmen laat regtvaardigen, valt, dunkt tns, niet tt betwijfelen ." JVij tntkennen dat ten steltigste ! - Maar wat vtlgt er uit? Dat, naar den beer Pierstn, de ltgica in zich valscli is, dewiji zij ltgiesch, dat is, van nature ttt geheel
valsche resultaten leidt . En daar wetenschap ztnder ltgica niet mtgelijk is, ztt ktmen wij ttt bet besluit, dat alle wetenschap tnmtgelijk is . Schandelijk en beschamend resultaat! Maar wel tt verwachten van iemand, die de rede ztt verre miskent , dat hij haar niet vttr een afztnderlijk criterium der waarheid htudt, en met de speculatie der zieke httfden van Duitschland verwart. 0 philtstphie van de eerste rigting ! DE KUNST.
„Beschtuwen we de verhtuding van bet zich bewustzijn , ; des menschen, als tnafhankelijk, tegentver de kunst ." „ We betreden thans een minder algemeen bekend ge-
93 „ bled . " - Wat zal dat wtrden ? Hte! bet gebied der kunst is een minder bekend land dan de duistere btsschen en zwarte htlen der Nttrd-duitsche philtstphie? - We „ betreden een gebied, waartp valsche denkbeelden beer„ schen , waardttr men zeer ligt ttt inctnsequentie vervterd
„ wtrdt . " -- Is dat bet tnderscheid ? heerschen bier valsche denkbeelden en niet tp bet gebied der speculatieve wetenschap? en zijn die valsche denkbeelden van then zeer particulieren aard dat men er zeer ligl dttr vervterd wtrdt ttt inctnsequentie ! ! - „ Met andere wttrden
„ velen, die tp wetenschappelijk gebied de httgst nadeelige „werking van bet individueel karakter (!) des menschen „ vtlktmen helder inzien , sluiten tp bet gebied der kunst de ttgen vrijwillig vttr een niet minder gevaarlijken „ invlted " . -- Dat zijn geen „ andere wttrden ", maar dat is geheel iets anders . Vrijwillig ale ttgen sluiten is geenszins valsche denk1eehlen hebben, en 't is mtgelijk dat velen zulks dten nit de tpgentemde kategtrie, ztnder dat daartm bet gebied der kunst minder algemeen bekend is dan bet gebied der speculatieve wijsbegeerte . - 't Is een prtefje van de kunst des Dtcttrs die tver de kunst gaat spreken .
Maar wat mag die niet minder gevaarlijke invlted zijn ? Er is daarmee een gevaar bedteld 'twelk de kunst niet tnmiddellijk betreft, bet vreeselijk gevaar : dat zij, niet vttrzigtig betefend , de Prttestanten terugvtere naar de Kathtlieke Kerk . Genien geven altijd meer dan zij beltven . Terwijl er slechts ztu gehandeld wtrden tver hetgeen bet abstluut subjectivisme ten gevtlge heeft tp
bet gebied der kunst, wtrdt getttnd, Lt dit een weg is tm Rttmsch tt wtrden, ja, dat hetzelfde subjectivisme bet ptlitiek systeem van Haller vttrtbrengt . Hte hangt dat
94 alles zamen? Vraagt dat niet ; bet hangt niet zamen
suljeclivisme, rtman.liek, rttmsch wtrden, Halleriaan .sche
ptli,liek, zijn zttveel als ptppen die elkander de hand
geven terw jl zij dansen in des Dtcttrs brein . Het is dan weder die zekere individualiteit die bier alles
in de war brengt, en die ntg steeds ztt dttr alle subjectiviteit been subjectief is, dat zij tnmtgelijk kan bestaan . Wat die individualiteit dtet in dt btuwkunst, in schilder- en beeldhtuwkunst, in de muziek, daaraan denkt de Dtcttr in 't geheel niet, lij spreel:t alleen van de slechte Rtmantiek, en die ztt puur subjectief is, dat zij, dtl en drtnken, zich aan de geheele wergild niet stttrt, ntch aan de regelen der kunst ntch aan de werkelijke natuur . Hij ntemt dat subjectieve ptesie . Otk in then zin is vtlgens hem die ptesie puur subjectief, dat zij niet zamenhangt met de pantheistische rigting der wetenschap . Ntg eens, 't is dat even btts als gek individu, dat tp het gebied der wetenschap slechts ttevalliger wijze ltgiseert, en hier tp het gebied der kunst de slechte Rtmantiek vttrtbrengt . Natuurlijk kan men aan een tnbegrijpelijk wezen allerlei tnbegrijpelijkheden tteschrijven . Neen dtmint! gij hebt slechts zeer tppervlakkige kennis van dat gebied, 'twelk gij minder algemeen bekend ntemt, alstf gij er bijztnder veel van wist . Zulk een individualiteit bestaat evenmin in de kunst als in de wetenschap . Er is geen individu dat uit pure liefhebberij vttr zijn pure individualiteit aan 't denken tf aan 't vtelen gaat . De waarheid, en wel de tneindige waarheid trekt tns aan . Zij heeft vttr den mensch twee zijden : zij is een tf in zich harmtniesch, en zij is reeel tf werkelijk bestaande . Die twee zijden pttgt hij tt vereenen, hij wil de eenheid waarnemen als reeel, en de realiteit als eenheid . Dttr
95 middel van den geest neemt hij de eenheid waar, dttr middel der zinnen de werlcelijkheid. Wanneer hij nu in zijn geest ztt de eenheid pttgt waar tt nemen, dat hij ze tevens waarneemt als reeel, als werkelijk, vervalt hij in Pantheisme, wtrdt alles een ; en wanneer hij dttr middel der zinnen de realiteit ztt pttgt waar tt nemen dat hij tevens de eenheid waarneemt, vervalt hij in Materialisme, wtrdt alles veel, en tntstaan vttr hem de tndeelbare eene attmen . In de kunst streeft de geest naar bet schttn en mtge hij daar in zttver tnafhankelijker zijn, als hij prtduceert, hij is bet van een anderen kant minder, dewij l bet schttn ctncreter is dan bet ware, meer vatbaarheden van hem aantrekt, en bet ideaal zijner verlangens naderbij wtrdt gevterd dttr eene fictie die in bet streven naar waarheid tngettrlttfd is . De kunst bemint, en de liefde is vrijer en ttch afhankelijker . In de kunst streeft de geest naar een ideaal hte dan ttk, en het is een tnwaarheid dat daar eene pure tnafhankelijkheid bestaat . Hij kan zich in dat ideaal bedriegen , t ja, maar ztt zeker als de kunst meer in agendt is dan de wetenschap, heeft zij ttk meer een dtel . Het schttn is de behagelijkheid die de waarheid vttr tns bezit, en derhalve heeft naar bet reeds gezegde bet
schttn ideaal dezelfde twee zijden : eenheid en realileit . De kunst streeft namelijk naar eene eenheid tf harmtnie die de eenheid der rede tt btvengaat, en naar eene realileit die geen blttte vttrstelling meer schijnt . Een schil-
der tf dichter geeft een ideale vttrstelling dttr de teekening, de grteperingen, bet plan, enz . ztt barmtniesch, ztt tpptsiet en ttch ztt een tt maken als de natuur bet nergens aanbiedt . Maar hij geeft ttk een ideale vttrstel-
96 ling, wanneer deze ztt krachtig en wel berekend is, dat zij
als tphtudt blttt vttrstelling tt zijn, en de waarnemer zegt
't is tf ik de werkelijkheid zie! De teekening van Raphael
is ideaal, maar de glted en kracht van Rembrandt is bet insgelijks .
Beide zijden van het ideaal : de eenheid en het levee
der waarheid staan met elkander in verband, mteten zttveel mtgelijk vereenigd wtrden, en daarin bestaat het eigenlijk ideaal .
Maar in de kunst als in de wetenschap, heeft dikwerf
eenzijdigheid plaats, die niet enkel bet gevtlg is van de
neiging en Dtg veel minder van de willekeur van bet
individu, maar van den algemeenen maatschappelijken ttestand ; en tt dezer gelegenheid heb ik eene gewigtige be-
merking tp het geschrift van den heer Pierstn tt maken . Zijne beschtuwingen zijn ttk tnder dit tpzigt tt ver-
ttrdeelen, dat daarin wetenschap, kunst, zedelijkheid en gtdsdienst slechts tnder een algenneen punt van vergelijking wtrden zamengevat, terwijl de levende zamenhang waarin deze maatschappelijke ttrzaken staan, geheel
wtrdt uit bet ttg verltren . Men httrt van individu in
de wetenschap! individu in de kunst! individu in de
zedelijkheid, enz . .! Even alstf de wetenschap geen invlted tefende tp de kunst, en hetgeen hij subjectieve ptesie
ntemt, geen httgere ttrzaak had, dan eene gekke indi-
vidualiteit! Zijn tppervlakkige abstracte geest kent slechts algemeen/ieid, en denkt er niet aan dat bet een levend tp het ander werkt . Om dezelfde reden is zijn geschrift zeer zedeltts, zeer tngtdsdienstig, dewijl hij dat trga-
nisms, die aaneenschakeling van ttrzaken vttrbijziende, de gtdsdienst tp gelijken rang plaatst met wetenschap en
kunst, en zelfs de zedelijkheid ztnder eenige betrekking
97 met Gtd tf gtdsdienst beschtuwt ! En dat beet geschiedkunde! De gtdsdienst staat aan 't httfd der geschiedenis, dat is eene wet die zich, htezeer van stmmigen miskend, tntverwinnelijk dtet gelden . Zij werkt deels negatief, deels ptsitief tp de staatstrde, tp de zeden, tp de wetenschap, tp de kunst, tp fret geheele menschelijke levee, en al die maatschappelijke ttrzaken werken weder tnder haren algemeenen invlted tp elkander . De reftrmatie ltste vttr zttveel in haar vermtgen was dien band tp, en meer en meer mtesten al die tpgentemde ttrzaken nu beurtelings naar twee uitersten streven : naar Materialisme en Pantheisme . De kunst ging in diezelfde strevingen vttrt, dewijl zij niet tp zich zelve staat en aan den geheelen maatschappelijken ttestand beantwtttrdt . Ztt wtrdt dan in haar tnder den invlted van 't Materialisme de streving naar real-iteit tverdreven en tnder dien van 't Pantheisme naar eenheid. De slingering tf strijd is dus tusschen twee uitersten, en eigenlijk niet tusschen ideaal en natnur .'t Is waar, hij die
alleen de httgere eenheid tf harmtnie ztekt, zal de natuur geweld aandten, en degeen die naar realite-it alleen streeft, zal aanvankelijk bet ideaal vttr de natuur dten wijken, nmaar hij blijft daar niet bij staan ; hij daalt beneden de gewtne trdelijke natuur ; hij wtrdt gemeen, sensueel, en tffert aan sensatie, can prikkeling alles tp, ten einde ttch tt vtelen ! levezdi99 le vtelen ! Deze ktrte aanwijzing van grtnden achtte ik nttdig,
ten einde mij tt dten verstaan als ik zeg, dat de valsehe Rtmantiek wel degelijk bet gevtlg was van den pantheistischen geest, die, na in Duitschland de gedachten Dl . XXV1Ir . Aunustus 1855 .
7
98 verward tt hebben, naar Frankrijk kwam, en daar geschriften vttrtbragt als vrteger nttit bekend waren ; ik bedtel die van Victtr Hugt, Lamartine, Eugene Sue, welker pantheistische wereldgediclden tverbekend zijn . Valsche Rtmantiek van den echten stempel! De heer Pierstn, die daar nttit aan gedacht heeft, is derhalve niet in staat de verschijnselen tt verklaren, die deze valsche Rtmantiek hem aanbiedt . Hij zegt van den even bedtrven als bedervenden G tthe „ Vtlgens hem is de werkzaamheid des kunstenaars eene „ die van binnen naar buiten treedt en daarheen strekt „ tm slechts het individu in alles tt dten uitktmen . „ Velen, zeg ik, hebben dat wttrd des grttten dichters, dat buiten twijfel in een gteden zin mtet uitgelegd „ wtrden, kwalijk begrepen ." Neen, gij begrijpt het kwalijk Dtmine! Gtthe was pantheist, en daartm in staat, een vtlksverhaal van een particulier persttn, die zich aan den duivel verktcht, ttt een wereldgedicht tt maken, met verkrachting van de wetten der zedelijkheid, gted en kwaad gelijk tt stellen, en dien zinnebeeldigen aan den duivel verktchten Faust dttr Engelen ten hemel tt laten vteren! Ik misken de grttte gaven van Gtthe niet, maar ik verafschuw lien Faust, die u eene ztt schttne en ware Rtmantiek schijnt . Gtthe heeft met dat zeggen niet anders gedean dan de leer der pantheisten verktcht, en wie slechts bedenkt, dat zij in de wetenschap de wearheid willen prtduceren, zal wel vttraf kunnen tpmaken , dat zij in de kunst die zttveel actiever is, ntg meer aan het individu tteschrijven . Naar Ilegel is bet kunstwerk : ein IVerk der
freien lrillkuhr and der Kiinstler der MTeister des Gtttes .
Meester der Gtdheid tt zijn ! Dat beteekent ztt iets .
99 Zijne leer tver de kunst is namelijk deze : dat de
ab-
stlade geese (zttveel als Gtd dttr tf in de kunst zich
begint bewust tt wtrden, zttdat de mensch in een tntzettend enthtusiasme geraakt, meer en meer de geheele natuur als een dttrschijnenden sluijer, als een syinbttl der Gtdheid begint aan tt zien, en aanhtudend streeft dttr prtductieve phantasie bet ideaal tver de uiterlijke sttf tt dten zegepralen, ttt zttlang dat dit hem gelukt en hij Gtd buite?z ziela zet . Daar is Gtd, then hij in zich had, gebtren ! buiten hem ! hij staat er dus tegentver, en de kunst slaat tver in gtdsdienst . Al verder wtrdt dan die Gtd en gtdsdienst van den mensch beschtuwd en beredeneerd, enz ., tttdat die tbjectiviteit weder met bet subject
vereenigd wtrdt dttr de philtstp/zie, en de abstlute geest zich vtlktmen bewust is . Htt gezegde zal wel genteg zijn, ter verklaring van dat tnbewust enthtusiasme der Rtmantieken, van hunne zttgenaamde ttrsprtnkelijkheid, hunne verwerping der regelen tf van de trde der eindige natuur, van hun valsch Kathtlicisme, waardttr zij bet tegenstrijdigsteaanbidden ; want vttr den pantheist is alles waar . De beer Pierstn, die belttft hat wijsgeerig begrip van de Rtmantiek tt zullen geven, schrijft dat alles ztnder eenige betrekking met bet Pantheisme aan de pure individualiteit tte, dat is , aan eene tnbegrijpelijkheid. Bijztnder is hij tevreden tver de wijze, waartp hij bet uitlegt, hte die Rtmantieken de Klassieken zttzeer verwerpen en de middeleeuwen beminnen . Ten einde zyn , wijsgeerig begrip" beter uitktme,
maakt hij zich ze!ven de tpwerping, dat bet individu, 'twelk in 't ltgiesch Pantheisme vervalt, ttcli wel de klassieke vtrmen beminnen meet, daar deze ztt ltgiesch zijn .
100 Ten antwttrd ktmt eerst 'de zttte bemerking, dat bet individu eigenlijk tp geen ltgica gesteld is, maar slechts ltevallig ltgiseert tm zijn tppermagt tt handhaven, tegen
welke ltgiesch niets is in tt brengen . Verder mtet dat individu, dat dus met de ltgica niets tt maken heeft, zijn eigen gedachte, zijn eigen vtrm uitdrukken, en kan de vtrmen der Grieken, dat is, van anderen, niet tvernemen . Het wil „ vtrmen, die met zijn „ gedachte , zijn aard, zijn karakter tvereenktmen . " „ Waar zal het ze nu beter ztel en dan in eene wereld, „ waar de gedachte vtlstrekt geen ltgische natuur had ; „ eene wereld, waarin de vtrmen dus ttk geen geheel, geen innerlijke nttdzakelijkheid tns vertttnen? Die „ wereld is de wereld der middeleeuwen, en ztt zij bet inderdaad niet is, ztt is zij bet ttch in bet ttg der „ ztnen van de latere eeuwen enz . Die wereld der middel„eeuwen wtrdt dan hijna een mythtltgische wereld, waarin „ trde ntch regelmaat heerscht, en waarin men zich vrij „kan bewegen . Aan die wereld tntleent men dus bet liefst „ zijne vtrmen . " Quis lam !errens . . . . ? Hte een ltgica, die aan den ztt
vreeselijken eisch van bet individu naar tppermagt tver alles ztt vtlktmen vtldtet, dat er ltgiesch niets is tegen
in tt brengen, die ltgica ntemt gij ttevallig, niet beantwttrdend aan de natuur van dat individu, en er niet van geliefd ? Dat bet individu vtrmen mtet hebben, die met zijn gedachte tvereenktmen, spreekt van zelf ; maar de gedachte, die aan dat individu bijztnder eigen is, is juist de ltgische ; daarin denkt bet zich Gtd! Welke andere gedachte heeft dat individu dan wel ? Daar httren we
101 niets van . De vraag is ttk niet, waartm bet geen vtrmen van de Grieken tverneemt ; maar waartm bet niet dergelijke ltgische vtrmen vttrtbrengt en een nieuwe klassiek baart, wel verre van de tude tt verachten . De beer Pierstn zegt, dat de mensch in de kunst vtldtening ztel :t zijner behtefte aan harmtnic . Wat mag bet dan vttr een individu tf een kunst zijn, die van harmtnic niet wil httren ?
Eindelijk ztuden wij willen weten tf dan al die Rtmantieken, tnder welke een Vtn Schlegel gentemd wtrdt, ztt bijztnder dtin waxen tm zich zulk een denkbeeld van de middeleeuwen tt vtrmen . Vtn Schlegel kende de klassiek
en kende de middeleeuwen , en de Rtmantiek vterde hem naar de Kathtlieke Kerk ; dat is, naar eene Kerk, aan wclke men hare tnveranderlijke trde en regel tntphtudelijk verwijt . Hte strttkt dat met zijne zucht vttr de trdelttze Rtmantiek. En , tm ttk dit ntg tt zeggen : als het vttr de Rtmantieken genteg was,dat zij van eene eeuw niets wisten, tm er bijztnder veel tver tt praten , waartm hebben ze bet dan juist met de middeleeuwen ztt druk, en verhalen zij niets van China tf Indie ? Ofschttn, ik mtet bet er bijvtegen, ttk daartver Vtn Schlegel ztt 't een en ander wilt, en hij ztu mteten uitgentmen wtrden . Eindelijk zijn er ntg heden Rtmantieken . Weet men ttk nu van de middeleeuwsche wereld ntg ztt weinig? „ 1-let wijsgeerig begrip" van Dtcttr Pierstn ziet er wel beschtuwd zelf vrij Rtmantiek nit . Het is als vtlgt :
Bet individu is een tnbegrijpelijk gek en phantastiesch ding . Dat bet ztt bijster gted redeneert, en er niets tegen zijn redenering tt zeggen valt, is ltuter ttevalligheid! In de kunst streeft men naar harmtnic ; het disbarmtniesch individu streeft bij gevtlg naar disharmtnie, want twee valsche snaren stemmen perfect met elkaar!
102 Daar nu de Prttestanten tp de middeleeuwen ztt vreeselijk geraasd en geschtlden hebben als ware dat een nacht van den baren Drtes bewttnd, ztt meent bet individu, dat bet er ttk de gekste dingen van vertellen mag, en tp dat zwart waar ntg niets tp staat, best zijn eigen ptrtret kan schilderen . Vat is er van de zaak ? De ltgica tf dialectiek der pantheisten is vtlstrekt de ltgica der Grieken niet, en met de gewtne ltgica van Aristtteles is in bet systeem van Hegel niet een enkele stag vttruit tt dteu . flte zullen dan degenen die bewust tf tnbewust dttr eenen dergelijken geest gedreven wtrden in de klassieken behagen vinden? Htt Pantheisme heeft eene geheel andere rigting dan die er heerschte in de Grieksche kunst . In dtze versmelt bet gtddelijke tf ideale in bet menschelijke, en is derhalve alles geregeld, beredeneerd en berekend . In bet Pantheisme integendeel, vergaat bet eindige in bet gtddelijke, de regels in dat princiep waarin de strijdigste tpptsititn identiek zijn, zttdat bet kwaad ttt de trde behttrt . drat mtet daarvan ktmen ? De beer Pierstn geeft geen minder blijken van de Rtmantiek niet tt begrijpen, dttr zijne vrees dat zij de Prttestanten zal vttrthelpen naar de dtmme Rttmsche Kerk . Alstf de klassieke studii ; n aan bet Prttestantisme geen grttte afbreuk hadden gedaan! De bewtndering vttr Grieken en Rtmeinen was niet tt vereenigen met de leer dat de menschelijke natuur vtlstrekt btts was, en de ltgica van Aristtteles dttr de eerste hervtrmers ztt vreeselijk uitgeschtlden, is de dttd van bet Prttestantsche gelttf . Maar iets is er wat van den tngelukkigen dtmint Pierstn vtlstrekt niet wtrdt vermted en hem eensklaps mttt dten zien, dat hij midden tp de he% staat en van den
103 weg is afgedwaald . Bet Prttestantisme is dttr zijn pantheistiesch mvsticisme de eigenlijke en eerste brtn van het valsch Rtmantisme, en de Prttestantsche dichters, de Nederlandsche vttral niet uitgeztnderd, hebben al de gebreken van de slechte Rtmantiek . Waartm is de Nederlandsche Prttestantsche ptesie in 't geheel gentmen ztt bespiegelend van aard, en levert in het dramatische en epische ztt bitter weinig tp? Het zijn tdes ztnder eind ; slechts het -ik spreekt, spreekt ztnder eenige trde, springt van bet eene dichtsttrt ttt het andere tver, en vtlgt eene tngeregelde verbeelding, die de eene vergelijking dttr de ander werkt . Hte vtl is die ptesie van betuigingen
van vervtering, van valsche uitersten, van dttde abstractie en stuitelijke zinnelijkheid! Een Bilderdijk zelfs leerende hte men den gtedeu smack mtet vtlgen, stelt dat eenskiaps vttr als eene tmhelzing, en beschrijft ztnder bltzen de weelde van bet huwelijksbed! - Er is daarin geen reserve, geen matigheid, vttral geen vttrtgang , geen snelle vaart . tmdat het levee tntbreekt . 't Is tp zijn httgst de teederheid van het quietisme . Tllaar de liefde, t de liefde die wil, die dtes! zij glteit daar niet
in, en gelijk htt Pantheisme demtcratiesch van aard, slechts individualiteit en algemeenheid kept, ztt wisselt laauwe, flaauwe huiselijkheid tf met valsche grtttheid die spreekt van ztnnen en wereldbtllen . - Ik wil er niet langer bij stilstaan, ik ben van smartelijke spijt vervuld, wanneer ik bedenk wat tnberekenbaar nadeel het Prttestantisme aan tnze LNederlandsche kunst heeft gedaan .
Laat ik de pttsie van andere natitn ten vttrbeeld nemen tm deli echt pantheistischen geest aan tt wijzen . lk heb reeds tpgemerkt hte Gtthe het individu veralgemeent, hte hij in zijn zwarte Chinesche schimmen-
104 vertttning, die niemand begrijpt, slechts bet schttne, niet de deugd ztcht, en in zijn duivelsgeschiedenis bet gttd en kwaad gelijk stelt . Maar wet dtet reeds Milttn in zijn gedicht ztnder act-ie, 'twelk nit twaaif bespiegelingen bestaat? Niet alleen kiest hij eene huiselijke en geheel merveilleuse wereld, alstf de gewtne eindige natuur niet besttnd, maar hij maakt den duivel ttt httfdpersttn ztnder bet tt weten tf tt willen , zttdat stmmigen er ntg aan twijfelen . Hij was ntg zttver niet als Gtthe, tf als Kltpsttck, die den duivel bekeeren laat . 't Is des tt verwtnderlijker . Hte is 't mtgelijk dat een ztt grttt dichter als Milttn, Adam en Christus zelven vttrbij, zttzeer dttr den duivel wtrdt aangetrtkken? Men mttt Prttestant zijn en ntg de vreeselijke praedestinatie niet vergeten hebben, tm niet tt gevtelen welk een misslag bet zij, den mensch, die natuurlijk bet meest belang inbtezemt, eene aan den duivel tndergeschikte plaats tt geven . Htt is inderdaad niet tt verklaren dan dttr de tudPrttestantsche leer, die reeds in Luther hetzelfde wtnderlijke verschijnsel vttrtbragt . Luther heeft tntphtudelijk den duivel in den mtnd, en zttzeer speelt dtze bij hem de rtl der Hegeliaansche negatie waaraan Gtd zijne tntwikkeling verschuldigd is, dat hij then duivel zelven de zaak der hervtrming laat bepleiten !In l=et geschrift tver de Mis, bewijst de duivel tp Prttestantsch thetltgische grtnden en tegen de redeneringen van Luther in, dat de Mis, de hierarchie en de Kathtlieke instellingen mteten wtrden afgeschaft . Hte ktn iemand die beweerde van Christus geztnden tt zijn tm de wereld tt hervtrmen, zijne hervtrmingsleer aan den duivel in den mtnd leggen ? Dat hij bet dtet ztnder zich zelven tt begrijpen, wekt tt meer verbazing, en maakt bet ttt
105 een zeldzaam vttrbeeld van de kracht die een beginsel in den menschelijken geest kan tefenen . Gewis Luther is de eerste der valsche Rtmantieken . Men leze zijne werken, zijnen zwanenzang : „ Het Pausdtm van den duivel
gesticht" : welk een vreeselijke hartsttgt en dtlle verbeelding . 't Is bet blijspel der hel! - En de beer Pierstn ijvert ntg tegen dat genre, uit vreeze dat zij der Kathtlieke Kerk gunstig zal zijn ! Alles dient aan die Kerk . Maar de hervtrming is meer dan zij aan die Rtmantiek verschuldigd . Het was de taal van Luther, en geene taal is meer clan de valsch rtmantische geschikt tm tp een bedtrven publiek tt werken . Bijna ztuden we de andere vraag vergeten, tivaartm de valsche Rtmantiek hare vtrmen bijztnder aan de middeleeuwen tntleent ; wij zeggen bijztnder, want zij vtrdert die vtrmen niet nttdzakelijk . Het ztu tns tt ver vteren al de redenen daarvan na tt gaan ; bepalen wij tns bij de vttrnaamste, dat de pantheistische geest, die zich ztt diep in den mensch en de geheele wereld bedriegt, zich bijztnder bedriegt in de middeleeuwen en in de eigenlijke Christelijke kunst . Om bet vttraf met ktrte wttrden tt zeggen : de valsche mysliek bedriegl zicit in de ware, die stws aan hel Panlheisme schijnt n.abij le ktmen .
Zien we eens den aard der Christelijke kunst en der middeleeuwen . Uit htt dtel kent men de natuur der zaak . fiat dan is bet tnmiddellijk dtel der kunst? Gentt van den geest, een gentt dat bestaat in de beschtuwing van bet tneindige, 'twelk de kunst daartm ztt veel mtgelijk tracht naderbij tt brengen , en tm ztt tt spreken tt vermenschelijken . De kunst is derhalve naauw met de eerdienst verwant,
106 heeft deze ttt httgste ttrzaak en dus ttk ttt httgste dtel . Wanneer we nu bet heidendtm en bet Christendtm vergelijken, zal bet tnderscheid der klassieke en Christelijke kunst sptedig blijken . De afgtderij is eene vermenschelijking der Gtdheid, die wij in de geschiedenis, geheel tvereenktmstig haren aard, zttdanig zien ttenemen z dat de eerdienst tvergaat in kunst . Het tffermaal veranderde in een fijn feestmaal ,
spelen werden ter eere der gtden gegeven . Aptllt, in wiens tempel de Amphyctitnen vergaderden, was de eigenlijke gtd, en de Ilias van Htmerus het evangelic der Grieken . Dat deze kunst meer en meer tntaarden mtest, behteft naauwelijks gezegd ; zij zelve in hare httgste vtlktmenheid
en fijnheid kan er tte medewerken, tmdat zij een vtltp geeft van gentt, dat zich tp den duur aan geen httger en ernstiger pli gt laat tnderwerpen . Het. Christendtm is niet eene vermensclielijking der Gtdheid . De Zttn Ctds heeft de menschelijke natuur
aangentmen, tm den mensch tt redden en aan zijne heerlijkheid deelachtig tt waken . Maar de beide naturen, de gtddelijke en de menschelijke, wtrden vereenigd, niet verward, en blijven in de vereeniging vtlktmen tnderscheiden . Dien ten gevtlge is bet Christendtm, waarin bet tneindige Wttrd zich uitdrukt in de eindige wttrden en eindige trde der natutir, allergunstigst aan de kunst, wtrdt daar eerdienst en kunst tp bet naauwst vereenigd, en ntgtans eerdienst nimmer kunst en kunst nimmer eerdienst, maar verkrijgt de kunst een adel, die hear tm dus tt spreken verheft btven Karen eigenlijken acrd . Namelijk : eene betrekking van eerdienst en kunst grijpt plants, welke geheel is tegentvergesteld aan die we in bet heidendtm hebben tpgemerkt . In bet heidendtm maakte
107 de kunst van de eerdienst een spel, en in bet Christendtm maakt de eerdienst van de kunst eene httgst ernstige zaak . De kunst wtrdt dienstbaar - diep dienstbaar, en waaraan ? Daar kan slechts bet Kathtlieke hart tp antwttrden .
Hetgeen ik dear zeg is geen phrase ; slechts de Kathtliek, die vttr bet altaar knielt, niet de tngelttvige, die er vttrbij gaat, kan de Christelijke kunst begrijpen, en ntg beter betefenen dan begrijpen . Hij kept bet alvervullend geheim, t dat geheim van diepte en van klaarheid, van eenvtudigheid en rijkdtm , van teederheid en kracht ; geheim , waarin alle wetten zich zamentrekken van geest en van sttf, van waarheid en deugd, van maatschappij en geschiedenis, van 's werelds schepping, verltssing en verheerlijking ; waarin niet de geest des kwaads, niet de ztnde, niet de dttd eenig deel hebben, neen, wear de zuivere, de tneindige liefde leeft en vlamt, en bij bet verzinken der hel, den eeuwigen echtknttp legt tusschen Gtd en den rnensch . Vttr dat geheim, vttr die vtile waarheid knielt de Christelijke kunstenaar, en zijn kunst, die waarheid be-
zingend, is geen spel meer, zij is een gebed . Daaruit tntstaat hear verhttgde natuur . De Christelijke kunst bidt! Daartm is zij vervterd en ttch kalm, vergeet zij zich zelve en heeft ttch bet helderst bewustziju, want haar ttg is verklaard dttr bet zuiver ideaal . Zij bidt, en daartm is zij ttrsprtnkelijk, ztekt ze niet, maar vlteijen nit haar binnenst de gedachten, de beelden en gevtelens als gtlven vttrt ; daartm is zij vtl ,,an aandrift, van leven en gevtel, maar blijft van alien hartsttgt vrij , en kent ntch zwarte drtefgeestigheid , ntch schaterende vreugd ; daartm vaart ze vttrt, vaart ze niet ter linker zij' tf met den strttm der gedachten
108 en niet ter regter met then der aandteningen tf verbeeldingen ; want hte ztu ze afwijken, zij die tntphtudelijk bet eenige dtel tmhelst! Ntg eenmaal : zij bidt, en daartm is zij vtl trde, maar van een trde, die zich verliest in geheim ; daartm is zij vtl matigheid, zedigheid, ingettgenheid, gebruikt ze de zinnen tm de zinnen tt btven tt streven, gebruilt ze bet eindige niet meer dan nttdig is tm bet tneindige tt vatten, en de geheele aarde alleen tm er tp tt knielen vttr Gtd. De schttnheid dezer kunst is de httgste die kan bereikt wtrden, en wel daartm, tmdat zij meer wil zijn dan schttn, en Diet zich zelve maar de tneindige gtedheid ztekt en nabtttst van Hem die de schttnheid zelve is . Deze kunst zij al in de middeleeuwen ntg niet ttt hare vtlktmenheid gebragt, ttch ktn zij zich eerst in de middeleeuwen tntwikkelen, dewijl eerst tten Christelijke wereld, Christelijke staat, Christelijke wetenschap, in 't ktrt die tpenbare Christelijke trde tntsttnd, ztnder welke de Christelijke kunst niet mtgelijk, en waarvan zij zelve slechts een deel is . Gelijk ik haar geschetst heb is zij meer bepaaldelijk kerkelijke kunst, maar was als zttdanig en vttral in die tijden bet vttrbeeld van alle kunst, zttdat, al ztuden we van de middeleeuwen minder weten, haar ttch uit den aard dier kunst ttt zekere httgte ztuden leeren waarderen . Wanneer men bedenkt , dat de btuwkunst eene der tmvattendste, der mteijelijkste kunsten is en wat deze al vertnderstelt, dan waarlijk mtet men, de Gtthische Kerken aanziende, wel besluiten, dat welke ttk de tnvtlktmenheid der individuen was, en zal blijven, er in de tpenbare instellingen en in bet grttte algemeene leven, zich een zeer diep en gtddelijk heginsel mtet hebben tntwikkeld . Het
109 is niet mtgelijk, en wie weet wat kunst is zal mij verstaan, bet is niet mtgelijk, zeg ik, dat de kunst ztt bad, ztt waarlijk bad, zulke gebtuwen vttrtbragt, die men mtnumentale gebeden mag ntemen, ztnder dat die eeuwen dttr en dttr Christelijk waren, en alle instellingen tm dus tt spreken den grtnd, den geest, de rigting hadden van bet gebed. Dus was bet inderdaad . Geen tijden ztt ttrsprtnkelijk, ztt vtl enthtusiasme, vtl vrijheid en verscheidenheid, en tevens ztt vtl van trde, zamenhang en eenheid van dtel . Waartm ? Omdat die eeuwen gegrtnd waren tp de Kathtlieke Kerk, tmdat zij dttrdrtngen waren van bet Christelijk mysterie, van gelttf, van http en van liefde, en er het eindige alleen
tm bet tneindige was en werd gepleegd . Er is iets dat tns daar nader van tvertuigt . Een geest die krachtig is , neemt vleesch en been aan, individualiseert zich, en ztt zien we in de middeleeuwen lien geest die de menschelijke maatschappij in Christus herbaart, een' persttn vttrtbrengen die tns den aard dier eeuwen levend vttr ttgen stelt, en die persttn is - de Ridder ! Welk een schttnheid, van 't heidendtm niet gel end, en tnmtgelijk dttr bet h eidendtm . t t kennen, want de Ridder is een schepping des Christendtms . Het Christendtm heeft de wet der liefcle getpenbaard, die de wet der regtvaardigheid vtltttit, heeft een van de Kerk tnderscheiden staat vttrtgebragt, heeft geest en sttf verztend, de vrtuw in hare waarde hersteld , bet huwelijk geheiligd en den dttd gemaakt ttt een tvergang in tneindig geluk . Met den Ridder treden deze waarheden en wetten in bet tpenbare tijdelijke leven, treden zij in den tijd . De Ridder is de tnafhankelijke,
waarlijk vrije maar van de Kerk gewijde en de Kerk dienende tijdelijke magt . De Ridder is held, is vtl vervtering,
110 dat wil zeggen betefent de maatschappelijke deugd naar een ideaal, en is bereid daarvttr zijn leven • tt geven .
Want hij is getrtuw ttt den dttd aan dat wttrd, waarmee de betrekkingen des regts zijn aangeknttpt, is vtlvaardig de bttzen tt straffen, de zwakken tt verde-
digen, de tnschuld tt beveiligen, is vtl eerbied vttr de vrtuw, nit wie immers de Verltsser gebtren is! en de band die hem aan de vrtuw zijner keuze verbindt, is tnverbreekbaar, is heilig als de grttte echt van Gtd en menschen . Wat is hem btven alles dierbaar ? Zijn eer ! Jaagt hij eene ijdele gltrie na, eene gewaande tnsterfelijkheid, dat nagelaten gerucht van een vttr altijd geeindigd bestaan ? Neen, die eer dttr hem bewaard en bewaakt,
ttk zij was vrteger tnbekend ; hij wil bet vttrbeeld zijn niet van tndeugd, maar van deugd ; en dat zijn gtede naam tnbevlekt, zuiver, vrij zij van de minste smet, dat is hem alles, dat hem levenszaak . Niets van hetgeen is tpgentemd kan wtrden gedaan tf vtlgehtuden ztnder grttte zielskracht, ztnder lijden en wtrsteling, ztnder tptffering ; en de Ridder is waarlijk de man des lijdens en strijdens, de man des tffers, de priester der tijdelijke trde, en daarmee staat zijne beeldtenis vtltttid . Ziedaar de ideen waaruit dt Christelijke Staten zijn vttrtgektmen, ideen die 't geheim des Christendtms afspiegelen, en daartm zelf ztt trdelijk, ztt klaar,, ztt eenvtudig zijn : diepe, niet tt peilen en ttch tnnttzele waarheid . Ztt derhalve lets duidelijk is, dan zal bet wel dit zijn, dat eene kunst, die bet Christelijk schttn ztel t, hare vtrmen liefst zal tntnemen aan de middeleeuwen, wijl eerst tten bet Christendtm ten vtile in den tijd kwam en de tpenbare instellingen en zeden dttrdrtng .
111 Even duidelijk is bet dat bet Prttestantisme, 'twelk ttrsprtnkelijk niet anders is clan eene tverdrijving en vervalsching van de Christelijke in de middeleeuwen beerschende mystiek, eene valsch Christelijke kunst mtet vttrtbrengen , die in de middeleeuwen niet bet Christelijk, maar bet heidensch element ztekt, ('twelk helaas in den mensch ten alien tijde tt vinden is), en tnder middeleeuwsche tf Christelijke vtrmen ztt dttr en dttr heidensche vttrstellingen tf idealen levert, als geen vttrstander der klassiek ttit gedaan heeft . Eindelijk is ttk dat duidel .ijk, dat bet Pantheisme,'twelk weder een meer bewust en tntwikkeld Prttestantisme is, in dezelfde rigting zal vttrtgaan, de meest valsche Christelijke kunst tf Rtmantiek vttrtbrengen en hare sttf bijztnder in de middeleeuwen zteken . Hegel zelf wijst haar die eeuwen tte . Indien de beer Pierstn Hegel's leer ztt gted kende en begreep als hij er veel tver spreekt, ztu hij die Rt-
mantiek niet geheel buiten verband met bet Pantheisme beschtuw en , en haar alleen aan zekere afgetrtkken individualiteit tteschrijven . Hetzelfde namelijk, wat dat Pantheisme
met de Christelijke geheimen en met de Christelijke zedeleer dtet, datzelfde dtet bet met de Christelijke kunst en geschiedenis . Het vervalsclit die geheimen en die . leeringen, tnder schijn van ze aan tt nemen en verder nit tt leggen . Op geen andere wijze gaat bet met de Chris-
telijke kunst en geschiedenis tt wtrk ; en die individualiteit, welke de beer Pierstn als schuld van alles, en geheel tp zich zelf staand dtet vttrktmen, behttrt wel degelijk ttt bet pantheistische stelsel . Die individualiteit tf subjectiviteit is niet in strijd met de Ilegelia.anschc ltgica, integendeel zij is er de vrucht van, en wtrdt van Hegel
112 vttr de rtmantische kunst gevtrderd . „ De ware inhtud der Rtmantiek, zegt Hegel, is de abstlute innerlijkleirl, „ en de daaraan beantwttrdende vtrm de geestelijke sub„jectiviteit als een vatten van hare eigen zelfstanrliykeid „en vrijleid" 1 ) . In dtze wttrden wtrdt ttt viermalen de subjectiviteit als brtn der ptesie tpgegeven, want abstlute innerlijkheid, eigen zelfstandigheid en vrijheid verschillen daar niet van . Men erkent die zttgenaamde innerlijkleeid, waartte dttr de Hervtrming het Christendtm
is teruggevterd, alsttk uit wat geest die verwarring is van zelfstandigheid, vrijheid en zekerheid die bij den beer
Pierstn wtrdt aangetrtffen . Welke regels tf kunstwetten mttt nu, naar Hegel, die Rtmantiek vtlgen? Vtlstrekt geene . Gelijk de Prttestant-sche vrijheid btven de wet is, ztt is ttk de kunst btven den regel . Zij zingt eene tntphtudelijke tde ; haar eigenlijke tf grtndtttn, zegt Hegel, is „ lyriesch" ; „ zij staat „ geheel vrij, sttfltts en scheppend prtducerende ; het is „de vtgel die zijn lied vrij uit de btrst zingt" 2 ) . En gelijk het Christelijk enthtusiasme valsch wtrdt tpgevat, ztt gaat het met den meer geestelijken aard der
Christelijke kunst, met dat gelttf, die http en liefde, die ztt levendige, die even werkzame als zich bewuste httgere deugden , welke het eigenlijke leven des Christens en der Christelijke tijden uitmaken . Wat ktmt er van? Dat „ gemted ", waarvan Hegel spreekt, en wat tnze lezers beter zullen verstaan, wanneer wij zeggen, dat bet die zttgenaamde gemtedelijkheid, die valsche innerlijkheid
1)
2)
Hegel's desll ., I.I, S . 123 . Ibid . S . 170 .
113 en zelfbeschtuwing, die reflexie en metaphysiek tver nietigheden is waarvan de Rtmans zijn tpgevuld . 't Is stank der eigenliefde, dttrgaande vttr Christelijken geest en geur . Welk is de sttf? Een valsch Christendtm . „De geschie„ denis , zegt Hegel, van Christus, van zijne leerlingen , zijne Mteder, enz . " . 't Is ergerlijk hem daar tt httren spreken alstf die perstnen slechts prtdukt waren der ptesie . Na dat sttrt van merveilleux mteten de middeleeuwen de sttf vttr de Rtmantiek leveren . Niet, zttals Dtcttr Pierstn beuzelde, tmdat de subjectiviteit daar een tnbearbeide sttf vindt, maar tmdat zij daar de van haar gewenschte vtrmen en idee'n tntmtet, tf althans meent tt tntmteten . Wat immers is naar het pantheistiesch stelsel, en naar bet zeggen van vele Prttestanten die zich zelven niet begrijpen, het Kathtlicisme? Oatbewu8te gtdsdienst die ntg alles uiterlijk en zinnelijk tpvat ; maar die eerst in 't Prttestantisme ttt bezinning is gektmen . Welnu ptesie is naar Hegel niet anders dan tnbewuste gtdsdienst. Wet wtnder dat hij aan de Rtmantiek de geschiedenis der middeleeuwen ttt sttf geeft! Hij spreekt dan ttk tver de Ridderschap en ziet het feit dat zij nit de Kathtlieke Kerk gebtren is, maar hij vat die Kerk geheel Prttestantsch tp en levert niet de beschrijving van een edit Christelijken, maar van een bedtrven Ridder ; een karikatuur van dat ideaal 'twelk de Kathtlieke Kerk streefde tt verwezenlijken . In 't geheel begrijpt Hegel de Christelijke kunst niet, en kan die van zijn standpunt niet begrijpen . Hij ziet dat de Christelijke kunst meer ztekt dan schttn, maar vat dat tp als pantheistische vernietiging van het eindige . Besluiten we met tt zeggen, dat Dtcttr Pierstn zich 1)1 . XXVIIT . Augustua 1855 .
8
114 in zijn ttrdeel tver de Rtmantiek deerlijk heeft vergist, en dat zijn geheel geschrift een Rtmantiesch dichtstuk is van de slechtste sttrt, een puur subjectieve ptesie, waarin alles buiten verband en trde wtrdt beschtuwd en de wereld slechts verdeeld wtrdt naar drie Rtmantische idealen, zttdat ze schijnt tpgevuld met stapelzttten , met dtmme reuzen, en van hunne zelfstandigheid terende gtden .
Maar vttrdat we bespreken wat hij zegt van de subjectiviteit tp 't gebied der zedelijkheid en der gtdsdienst, willen we hem antwttrden tp zijne bemerkingen tver Frederik vtn Schlegel en vtn Haller. ,, Diezelfde Frederik vtn Schlegel is ttt de Kathtlieke
Kerk tvergegaan . Mijn Kathtlieke lezer versta mij wel . „ Wanneer iemand nit het Prttestantisme ttt de R . Kathtlieke Kerk tvergaat, gedreven dttr gtdsdienstig ver„anderde tvertuiging, zal ik wel de laatste zijn, hem „ dit als misdaad aan tt rekenen . " Mtet gij dat ntg zeggen, mijnheer Pierstn ? Het wekt
geen grttt vertrtuwen van eerlijkheid als iemand, ztnder er naar gevraagd tt zijn, zegt : ik ben geen dief. „ Maar evenals ik den R . Kathtliek geen brteder ntem ,,die Prttestant wtrdt, tmdat zijn verstandelijke rigting „ geheel sceptisch is, evenzeer weiger ik den Prttestant
„achting tte tt dragen die daartm etn gehttrzame zttn der Kerk wtrdt, tmdat bijv . zijne aesthetische rigting zich met het tegenwttrdige niet kan vereenigen ." Uw Kathtlieke lezer heeft bewezen, dat hij u zeer gted verstaat, en hij vindt dat uwe sabjectiviteit hier geheel had mteten wegblijven . Uwe achting tf uwe minaehting is niet van dat gewigt tut die tt ktmen uitdeelen als ge tver de wereld en hare rigtingen spreekt . Maar bet is niet blttt dat Prttestantsch subjectivisme
115 wat de Kathtlieke lezer bier afkeurt . Gij die uwe achting van ztt httg gewigt acht, verbeurt alle achting bij den lezer, tmdat gij ztnder eenig hewijs een vtn Schlegel belastert, als ware de gtdsdienst vttr hem een spel geweest waarin hij zijn kunstsmaak ztcht tt vtldten . Heeft
vtn Schlegel in zijne vttrlezingen tver de geschiedenis bet Prttestantisme Diet tin geheel andere redenen verttrdeeld ? Hurter, Haller, Gfrtrer, Newman en htevele andere geleerden van den eersten rang zijn in ttze dagen ttt de Kathtlieke Kerk teruggekeerd, en ieder dezer kwam ttt die Kerk langs een vttr hem eigenaardigen weg . Maar die weg is de dear der Kerk niet ; tm duidelijker te spreken : als vtn Schegel bet ideaal der schttnheid ztekend,
dat meent tt vinden in de Kathtlieke Kerk , maar bij 't beschtuwen van die Kerk haar tp geheel andere dan aesthetische grtnden vttr de ware erkent, en daartm ttt haar tvergaat, dan rust die tvergang niet tp aesthetiesch gevtel . Vtn Haller is tp die wijze dttr bet bestuderen der ptlitieke trde ttt de Kathtlieke Kerk teruggevterd . Hij
zag dat de wet tf de maatschappij geen werk van menschen was, maar van Gtd, en bet gezag niet van beneden naar btven, maar van btven naar beneden vttrtging en werkte . Hij ktn derhalve geen rust vinden in bet Prttestantisme, waar niet Gtd, maar bet menschelijk subject de Kerk , dat is, die is ttgste maatschappij vttrtbrengt, waar alle andere maatschappij bestemd is tp tt rusten . Niet de trdelttze Prttestantsche demtcratie derhalve, maar de Kathtlieke Kerk bleek hem analtgiesch
tt zijn aan de trde der natuur, en sptedig mtest hij nu in die Kerk eene gtddelijke instelling erkennen . 't Is hiernaar tt begrijpen dat Stahl, tndanks alles wat hij aan Haller verschuldigd is, den Rttmschgewtrden geleerde
116 niet verdragen kan en diens systeem tp ztt bekrtmpen, eenzijdige wijs heeft vttrgesteld ; maar men ziet tevens hte belagchelijk bet is, gelijk Dtcttr Pierstn, de ptlitiek van Haller nit tt geven vttr Rtmantische, dat is ptur su1jectieve ptlitick . Dtcttr Pierstn heeft in Stahl gezien, dat Haller bet publiek regt niet van bet private regt tnderscheidt en van Stahl aangentmen, dat bet privaat regt individueel en persttnlijk regt is ; daaruit besluit hij : dat vtlgens vtn Haller alles uit bet individu vttrtktmt . Alstf privaat regt
niet tbjectief, niet Gtd ten ttrsprtng had en slechts van den mensch ware uitgevtnden ! Wat bedtelt Haller als hij bet regt dat b. v . een ktning bezit - privaat ntemt? Niet anders dan dat bet Been ab-
stracte trde is dttr den mensch uitgevtnden , maar heilig en tnschendhaar is, en gelijk alle regten een persttn ttt subject heeft. Stahl, in plaats van Haller tt verbeteren, vtert eene staatstrde in , die ztt geheel tbjectief en tnpersttnlijk is, dat daaraan alle mtraliteit tntbreekt, en
er nit een wtlk, dttr hem zedelijk rijk gentemd, een Ctnstitutitnalisme tt vttrschijn drijft, 'twelk zich slechts in de staatsperstnen individualiseert . De vraag was : de httgere ttrzaak van de tndergeschikte tt tnderseheiden . In plaats van dat tt dten stelt Stahl btven de tndergeschikte ttrzaken niet eene tpenbare tf publieke ttrzaalc, maar eene algemeenheid, en alleen bet private is vttr hem bet per$tnele . , . De Staat is bij v . H ., evenmin als de mtraal der Rtmantiek, eene inrigting, die een trganisch geheel met ,,
eene innerlijk-nttdzakelijke bestemming vertttnt ." Gij hebt vtn Haller nttit gelezen, mijnheer Pierstn, gij ztudt anders weten , hte hij de ingewikkelde verscheiden-
Ill heid der staten beschrijft als de mtnarchien , aristtcratien , republieken , patrimtniaal-staten , militaire , kerkelijke staten , enz . „ De staat levert dan ttk niet vtlgens v . H . een verstandig standig bewerkten ptsitieven ttestand tp evenmin als de „ mtraal dier rigting ; maar is eenvtudig - en hier ktmt „ het eigenaardige van v . H .'s leer uit - de vttrtzetting van den natuurttestand, de natuurlijke verhtuding van „ den sterkere ttt den zwakkere . " Zeer zeker, mijnheer Pierstn, v . Haller is geen revtlutitnair die een staat a pritri wil gemaakt hebben , maar vttr hem, gelijk vttr alien die Gtd als den tppersten wetgever eerbiedigen, is de staat bij uitstek natuurttestand ; want niets is ztt natuurlijk als de vtlmaking eener natuur die ttt vtlmaking bestemd is . Eene natuurlijke trde ztnder ptsitieve trde - is eene hersenschim, en eene ptsitieve trde die iets anders is dan de tntwikkeling der natuurlijke - is wantrde en revtlutie . HET GEBIED DER ZEDELIJKHEID .
„De verhtuding van den mensch, als geheel tnaf„hankelijk wezen, ttt zedelijkheid zal nu het vttrwerp „van tns tnderztek uitmaken . " De zedelijkheid wtrdt dttr den heer Pierstn geheel pantheistieseh tpgevat, en, ztnder eenige beirekking ttt Gtd, beschtuwd als „ het tbjectieve bij uitnemendheid ",
welke van het individu de ,grtttste, vieesl tnvttrv)aardelijke zelfverlttchening " vtrdert. Na in de vtrige httfdstukken bet Pantheisme bestreden tt hebben, neemt hij er reeds hier de zedeleer van aan, en gaat nu amn 't strijden tegen het Materialisme, waar
118 vrteger niet van gerept werd . Ecliter stbijnt hij er naauwlijks van bewust, dat de thans dttr hem bestreden leer die der materialisten is ; hij spreekt slechts van Helvetius [de bartn d'Htlbach], wiens werk De l'Tspril de materialistische zedeleer verktndigt . Is dan de pantheistische zedeleer niet even afschuwelijk? Is bet minder verderfelijk zich met Gtd tt vereenzelvigen, dan zich tt vereenzelvigen met bet sttf? Brengt bet Pantheisme niet ctmmunisme en stcialisme vttrt, en meent dan Dr . Pierstn, die dat zelf erkent, dat eene leer welke de maatschappij verwtest, ntg waarlijk zedelijk kan zijn ? Men zal welligt aanmerken, dat in de pantheistische zedeleer de ze fvernietiging van bet individu wtrdt gevtrderd, terwijl bet Materialisme daarentegen het individu ttt eenig dtel der handelingen stelt . Dan ztu daar slechts tp nieuw nit blijken, hte een-
zijdig de tpvatting van Dtcttr Pierstn is, die de materialistische zedeleer verttrdeelt en de pantheistische, als ware deze niet even valsch, ter zijde laat . Maar die leer van zelfvernietigivg is van meer nabij beschtuwd, even httgmtedig en zelfzuchtig als de geluksleer der materialisten .
Dat is al bet vttrnaamste wat wij willen aamnerken . Al de tnwaarheden die er tp bet punt van zedeleer dttr den beer Pierstn verktcht wtrden, kunnen we niet aantttnen . Btvendien zullen we er tp terugktmen als we hem de zedeleer der Kathtlieke Kerk en der Jesuieten zullen httren beschrijven .
Slechts willen we ntg nanmerken, dat terwijl de schri£ tuur den httgmted ttt bet grttte beginsel der ztnde xnaakt, de beer Pierstn integendeel bet beginsel stelt in
119 den haat en in den wellust, van welke hij de ztnderlingste definititn geeft . Vttrts wtrdt aan een zedeltts jtngeling vttrgehtuden, dat de wereld de zedelijke trde bewaart, ,want - de „ tndervinding leert bet - ztt regtvaardig een regter „ als de wereld is kan naauwelij ks wtrden uitgedacht . Is „bet niet reeds lang v66r tns even kernachtig als waar „ uitgesprtken : de wereldgeschiedenis is bet wereldgerigt? " Men ztu dat verwijzen tp de algemeene wereldgeschiedenis aan eenen zedelttzen jtngeling gedaan, wel willen htuden vttr een van die tnnttzelheden welke jtngelingen begaan als zij tver dingen spreken, die btven hun bereik zijn . Maar er ktmt meer bij . Dtcttr Pierstn, vtl van den pantheistischen geest, ziet in de wereldtrde een fatum. Hte anders is bet mtgelijk ztt den privaten levenslttp der menschen met de algemeene wereldtrde tt verwarren? De schriftuur zegt tns niet : dat de wereld een regter is ztt regtvaardig als naauwelijks kan wtrden uitgedacht . De grttte algemeene lttp der dingen is wel zttdanig dat bet tpenbare kwaad ten laatste, al zij bet na eeuwen, tngeluk vttrtbrengt en daarin zekere straf tntvangt, maar de wereld is niet in then zin een regtvaardig regter, dat zij bet gtede steeds huldigt en belttnt, en bet Christendtm heeft slechts dttr btven-
natuurlijke kracht,
die zich met bet gtede dat er ntg in de natuur was vereenigde, tver de bedtrven wereld
kunnen zegevieren . Btvendien, wat vttr de algemeene trde geldt, kan niet gezegd wtrden van ieder individu . In 't algemeen zullen de braafste menschen de gelukkigste zijn, maar daartm is het geluk tp aarde ntg niet tnafscheidelijk van
120 de deugd . Naarmate de maatschappij meer bedtrven is, zal ttk bet individueel gtede gedrag minder leiden ttt geluk . Hte bet gted en kwaad reeds in deze wereld belttnd wtrdt, is eene zeer ingewikkelde kwestie, die zich niet laat uitruaken dttr eene dergelijke algeineenheid als die !Yeltgeschlehle i$t das Weltgericftt .
HET GEBIED DER GODSDIENST . „ Wij zullen bet gebied der gtdsdienst betreden en de „ verhtuding van den mensch, als individu, tegentver
„ de gtdsdienst gadeslaan . " Als individu ? Mtet de mensch in de gtdsdienst zijne individualiteit verliezen ? Er schijnt bedteld, als abstluut individu, 'twelk van niets meent afhankelijk tt zijn dan van zich zelve . Alweder mtet bier wtrd en tpgemerkt, dat al de wijzen waartp de mensch van de gtdsdienstige waarheid afwijkt, niet wtrden zaamgevat in pantheistische individualiteit, tf in raiskenning van 's menschen persttnlijkheid dttr tnderwerping aan een redeltts gezag . Maar wat verstaat dan Dtcttr Pierstn tnder „verhtuding van individu tegentver de gtdsdienst"? Het valsch mysticisme, waarvan hij de vtlgende armzalige definitie geeft : „ Mysticisme is de rigting in de geschiedenis, „waarbij de mensch alle gtdsdienst in dier vtege grtndt ,,Op bet gevtel, dat bet gtdsdienstig gevtel heerscht tver „ alle vermtgens van den mensch en dus aan de werk„ zaamheid van al die vermtgens de wet stelt . " „Dit mysticisme ntemen wij de natuurlijke uitwerking der verhtuding van bet individu tegentver de gtdsdienst ." Om deze kreupele vttrstelling tt bevestigen, gaat
121 Dr . Pierstn tver de middeleeuwen spreken, en vertelt daar ztt veel tnwaarheden, dat we er niet aan beginnen kunnen, ze hier aan tt tttnen . Verder wtrdt de gtdsdienst vttrgesteld als prtduct van den 7nensek ; men httre : „De mensch, en vttral de mensch der middeleeuwen „heeft in meer tf mindere mate gtdsdienstige behteften, ,,tf liever behtefte aan Gtd . De mensch - wij weten
„ het dttr de geschiedenis - heeft ten alien tijde getttnd „ het gelttf aan een wezen nttdig tt hebben , btven het „ menschelijke verheven, alwetend, almagtig ; een wezen „ dat de belrekkelijlc httgste vtlmaaktheid verwezenlijkte, ,,die de mensch tp een bepaald standpunt van tntwikke„ ling gektmen, zich kan vttrstellen ." De betrekkelijk httgste vtlktmenheid is niet de abstluut httgste vtlktmenheid tf tneindigheid, maar slechts die welke aan zeker standpunt van tntwikkeling beantwttrdt . Daar nu de mensch slechts zulk een betrekkelijk vtlktmen wezen nttdig heeft , ztt vtlgt, dat Gtd zich in den beginne en in het Jtdendtm 6f niet als abstluut vtlktmen heeft getpenbaard, 6f ztt Hij het gedaan heeft, gehandeld heeft tegen de natuur des menschen, dewijl Hij then mensch eene tpenbaring gaf welke vttr het dtel der menschheid tp dat standpunt veel tt httg was . Slechts wanneer men alle tpenbaring tp zij' stelt, en de gtdsdienst maakt ttt menschelijke tntwikkeling tf prtdukt van den mensch, hebben die wttrden van Dr . Pierstn eenigen zin . Ktrt daartp zegt hij : „ Ierlere ytdsdiensl - het vlteit „ uit den aard der zaak vttrt - is geheel en al geeven„ redigd aan het standpunt van 's menschen tntwikkeling, „aan zijne mindere tf meerdere beschaafdheid, aan zijn „aanleg, wtrming, karakter, landaard, vtlksgeest, ja „aan wat niet al tp gtdsdienst van invlted kan zijn ."
122 Wat gtdverlttchenende leer! Alstf de gtdsdienst niet de httfdlttrzaalc was, waaraan de tndergeschikte ttrzaken beantwttrden ! alstf bet Jtdendtin een prtdukt was van den aard van bet Jttdsche ytlk , en niet geheel anders-tm het Jttdsche ytlk een prtdukt was van Gtds tpenbaring en wtnderbare leiding ! Alstf de gtdsdienst der Heidensche vtlken niet eene verbastering en verduistering der tpen baring was! „ De gtdsdienst, tm ktrt tt gaan, was bij de verschil„lende Heidensche vtlken natunrlijk, in den vtlsten zin „des wttrds, en niet ptsitief. Maar het Christendtm „treedt tp, maar Christus predikt eene gtdsdienst geheel „nieuw en eigenaardig ." Waarin bestaat dan bet eigenaardige en ptsilieve van het Christendtm in tegentverstelling van de vtrige gtdsdiensten ? Hierin ,,Die gtdsdienst beperkt hij (Christus) niet ttt zich ,, zelven'[!], ttt zijne discipelen, ttt zijn ytlk, maar zijn „ uitstekendste leerling, dttr 's Meesters geest bezield [dus is Paulus alleen dttr den geest van Christus bezield], „ predikt bet Christendtm als algemeen geldende gtds„ dienst , d . i . , verpligtend, verbindend vttr alien " . Paulus namelijk vraagt niet tf dit tf dat ytlk Jtden, Grieken, Rtmeinen , geschikt zijn bet Christendtm tt tntvangen" . ,,I-let gansehe menschelijk geslacht kniele neder vttr een Gtd, den Vader van tnzen beer Jesus Christus en de „ gansche aarde zij een tempel , waar de gelttvige schare „hare aanbidding in geest en waarheid den Oneindige tte„brenge . De gtdsdienst van eenen mensch, van eenen „leeraar uit die kleine stad van Nazareth, wtrdt gepre„ dikt als de gtdsdienst, die een ieder wie hij ttk zij, „ mtet aannemen "
1 :!3 „ Hat Christendtm derhalve treedt tp als pusitieve ,,gtdsdienst. Het wtrdt een empirisch, een histtrisch feit daar niets aan tf tt dter is . Hte men ttk tver bet Christendtm mtge denken, deze stelling zal wel dttr alien wtrden aangentmen . Het Christendtm is de gtds„dienst, die de Evangelien zeggen, dat Christus gehad, ,, zelf gepredikt en zijne discipelen gelast heeft aan alien te verktndigen ." Het betaamt u, philtsttph van de eerste rigting! de waarheden des heirs tp die wijs tt verlttchenen . Het ptsilieve van bet Christendtm bestaat derhalve daarin : dat bet een Gtd leert, dat bet verpligtend is vttr alien, en dat die leer van een bepaald histtriesch
persttn uitgaat ! Dat is alles . En bet Heidendtm was naluurlijk, tmdat bet niet een Gtd leerde, niet vttr alien verpligtte, niet van een bepaald persttn uitging . Het ptsitieve en natuurlijke heeft then zin niet, en bet
staat aan niemand vrij aldus de wttrden geweld aan tt dten, en zijne dtmheid vttr bet geztnd verstand in de plaats tt stellen . Ptsitief staat tegentver naluurlijk als bet bepaalde waartte de algemeene natuur zich tntwikkelt,
en waarin zij zich verwerkelijkt . Daar nu de algemeenheid zich tp verschillende wijze laat ttepassen tf verwerkelijken en er vrije keuze mtet geschieden, wtrdt ptsilief gentmen vttr hetgeen afhangt van den bepaalden will . Dear alweder dat willen een stellen is, en ttk bet indi-
vidaele
zich niet laat beredeneren, wtrdt ptsitie/'gentmen vttr iets dat geptseerd is, vttr , f eit . Gtd is eene tneindige waarheid welke bet licht is der
rede en welke zij uit de algemeene trde der dingen met nttdzakeiijke argumenten bewijzen kan . De waarheidvan Gtds bestaan is dus niet ptsitief alstf bet eene wille-
124 keurige hepaling was ; niet ptsitief alstf het eene afgeleide eindige waarheid uit eene daarbtvenslaande algemeene was ; niet ptsitief alstf het eene slechts dttr het Christendtm verpligtende waarheid was ; eindelijk niet ptsitief alstf het alleen aan zeker histtriesch feit tf aan de prediking van een bepaald histtriesch persttn verbtuden was, en de Heidenen het tnmtgelijk ktnden weten . Neen, ten alien tijde was de mensch verpligt denen Gtd tt eeren, en bet veelgtdendtm niet eene gtdsdienst van betrekkelijke vtlktmenheid, maar eene misdadige dwaling . De tpenbaring, die niet met het Christendtm is begtnnen, maar daarin vtltttid wtrdt, is ptsitief in dien zin, dat de natuurlijke trde ztnder die tpenbaring ztu hebben kunnen bestaan, en Gtd met vrijen, eigenmagtigen wil besltten heeft, zijne vttr de rede verbtrgen natuur tt tpenbaren . Die tpenbaring is ten tweede ptsitief in dien zin, dat zij geheimen leert welke de rede tt btven gaan, en welker zekerheid derhalve rust tp stellig gezag van Gtd geztnden . Eindelijk is zij ptsitief tmdat die tpenbaring eene gebeurlenis en meer aan bepaalde histtrische feiten verbtnden is, dan de gtdsdienst der rede , welke nit altijdbestaande, algemeene wetten der trde besluit, dat er een tneindige Gtd bestaat, die schepper en bestuurder is der dingen en als zttdanig mtet geeerd wtrden . Het Heidendtm was geenszins, als Dtcttr Pierstn zegt, „ natuurlijk in den vtlsten zin des wttrds " . Want het was niet ltuter prtdukt der natuur, maar verbastering der tpenbaring ; het nam wtnderen en de rede tt btven gaande geheimen aan, en gelttfde aan vrije, ptsitieve tpenbaring der httgere magten . Het was ttk verbtn-
125 den niet blttt aan algemeene natuurbeschtuwing maar aan histtrische feiten, die, htewel valseh, echter als bevestiging der gtdsdienstige waarheid werden aangezien . De Jtden alleen uitgentmen, gelttfden alle vtlken, dat in hun land eeu feitelijke histtrische tpenbaring had plants gehad . Het mysticisme tntstaat vtlgens Dr . Pierstn eerst na eene mislukte prteve van bet verstand ; want de mensch tracht eerst tt vergeefs uit zijn verstand bet Christendtm tt prtduceren . Maar als bet Christendtm niet meer is dan de leer van bet bestaan van een Gtd, then alien mteten eeren , kan zeker bet geheele Christendtm dttr de rede bewezen wtrden . Waartm mislukt bet dan? Dr . Pierstn antwttrdt „ Het verstand bemerkt dan ttk langzamerhand ttt iets „geheel anders tt zijn gektmen, dan bet zich had vttrgesteld, namelijkc ttt een zeer naauwkeurig trdenen en ,,in elkander schrteven van eenige waarheden, die in „den grtnd der zaak, als zijnde vttrtgesprtten uit de „ levendige vtlheid der christelijke tvertuiging, tnder geen „ vasten vtrm kunnen wtrden gebragt , ztnder hare frisch„heid en leven tt verliezen ." Abracadabra! De vraag is tf die waarheden waarheden zijn? ,Frischheid en leven" ktmen bier niet tt pas, en bet blijkt hier weder, dat naar Dr . Pierstn bet Christendtm geene gelaeimen leert, maar al bet geheimvtlle daarvan bestaat in bet feitelijke 'twelk de mensch niet in de abstracte vtrmen zijner rede kan vatten . 't Is de mteite niet waardig zulke tnnttzelheden tt wederleggen, waardttr de geheimvtlle waarheden des Christendtms vernederd wtrden ttt den rang der sttffelijke feiten die de natuurtrderzteker pttgt tt begrijpen . Dr . Pierstn vervtlgt
126
Nu wtrdt aan bet hart de taak tpgedragen, die bet „ verstand niet heeft kunnen vervullen . - Het mysticisme „ zal nu dttr middel van bet gevtel de waarheden aan„gaande bet httgste wezen zelfstandig vttrtbrengen ." Verder wtrdt gezegd, dat bet mysticisme Gtd niet als iets tbjectiefs tegentver zich dulden kan, daartm de wereld ttt Gtd maakt, en mysticisme mystiesch-Pantheisme wtrdt . Waartm en hte dat gebeurt, wtrdt niet gezegd . Die geheele vttrstelling is valsch . Dtcttr Pierstn weet niet meer wat Christendtm is, hte zal hij dan tver mysticisme spreken ztnder zijne vtlslagen tnkunde van de zaak aan den dag tt leggen . Het is niet waar, dat bet mysticisme wetenschap ten dtel heeft, tf er tp nit is, de mislukte taak van bet verstand tver tt nemen en de waarheden des Christendtms nit zich tt prtduceren . Het staat als praktijlc tegentver de dtgmatiek . Het dtel van bet mysticisme is praktiesch, is zelfverbetering, is beiliging, is vtlmaking der geheimvtlle betrekking der menschen met Gtd dttr de liefde, en wanneer bet in die ptging ttt vereeniging Gtd met den mensch verwart, eerst dan tntstaat Pantheisme, en ttk dat Pantheisme dtgmatiseert gewttnlijk niet aansttnds . Daarvttr is meestal nttdig, dat bet met de tpenbare trde in strijd ktmt, en genttdzaakt wtrdt zich tt verdedigen . Ztt had bet Prttestantisme, een valsch mysticisme van de ergste sttrt, hervtrming, verbetering des mensehen en niet tnmiddellijk de dtgmatiek ten dtel ; nergens is ttk beter tt leeren hte bet mysticisme naar Pantheisme vttrtgaat . Luther, vtl scrupulen, hyptctndriesch van gestel, en dttr slechte en kwalijk begrepen lektuur van den weg gebragt, streeft naar eene vtlktmenheid, die de mensch
127 zeer zeker niet bereiken kan ; hij vervalt in wanhttp, en besluit, dat de mensch vtlstrekt niets kan, geen vrijen wil heeft, Gtd alleen alles dtet, enz . Zijne leer was dien teii gevtlge van ztt pantheistischen aard, dat men ze geheel kan aanwijzen bij de Stticijnen, die, als bekend is, bet Pantheisme tp de zedeleer hebben ttegepast . Muncer, Luther's leerling, gaat een anderen weg . Hij ktmt niet, gelijk Luther, dttr wanhttp ttt zijn dtel, maar hij meent dttr gtede werken, dttr zuivering, dttr liefde, enz . een tt wtrden met Gtd . Vandaar dat dit mysticisme ztt hevig, ztt enthtusiast en praktiesch was, en bet aansttnds de maatschappij pttgde tmver tt werpen . De ijsktude en wanhtpige ctntemplatie van Luther en Calvijn ktnde het ztt sptedig daartte niet brengen . De derde weg, dien bet valsch mysticisme der zestiende eeuw gentmen heeft, tttnt Zwingel : hij philtstpheert en leert in zijn geschrift De prtvidenlia Dei, in de duidelijkste wttrden bet al-een van bet Pantheisme . Dtcttr Pierstn eindigt zijne beschtuwing van bet mysticisme, met bet tt beschrijven als een Iiefelijk en ztet zelfbedrtg . „ Als in den mtrgensttnd der schepping ver,, spreidt zich tver alles een issche fe geur des levens" enz . Dat geldt slechts van zeker quietisme, niet van alle mystiek, niet van de Albigensen, Beguarden en die zwarte mystiek, die zich eindelijk in bet Prttestantisme vestigde . Het Prttestantisme is dttr geweld ingevterd, en tnderztekt men de schriften dergenen, die dat bet eerst hebben gepredikt, dan vindt men een mysticisme, dat alles behalve Iiefelijk is .
PROELIAIIIU S OF STIIIJDBOEK VAN BROEDEIt
PAULUS IIODOLPHI, VAN RIXTEL, VROFGER GEMEETEN
JOHANNES GRUYTER, VAN DE ORDE VAN DEN H . BENEDICTUS .
Ztt verttrltven wij tns hier den titel tt wijzigen van een htek, tnlangs verschenen in de rij der werken, welke dttr het , Friesch Gentttschap van geschied-, tudheiden taalkunde "' wtrden uitgegeven . Het was eene gtede gedachte, dat het Gentttschap vttr de uitgave van deze Krtnijk heeft willen ztrgen ; het heeft daardttr, zttals de Secretaris des Gentttschaps, die met den arbeid is belast geweest, in de Vttrrede teregt tpmerkt, „ de letterkunde der Friesche Geschiedenis met een stuk verrijkt, hetwelk eene wezentlijke aanwinst mag gentemd wtrden " . Aanvankelijk was van de Latijnsche , Prteliarius" schrijver Heer Jactbus van Oest, van Oudewater, Abt van het Benedictijner- tf `t . Odulphus-klttster van Staveren tt Hemelum 1 ) : na zijnen dttd is het btek vttrt1) Over het klttster van Staveren, dat in 1132 dttr den Utrechtschen Bissehtp Andries van Kuik gesticht werd, zie men van Hcussen, Batacia Sacra, tf de llisttrische Beschrijving van't Bis-
129 gezet en vtltttid dttr Brteder Paulus, die in tns tpschrift gentemd is en die als kapellaan den Abt Jactbus ter zijde gestaan had . Het verhaal lttpt tver een slechts klein getal jaren ; bet vangt aan met 1485 en eindigt met 1517 ztt rekenen wij, want wij zien geen gentegzame reden , waartm dttr den Uitgever in de Vttrrede bet begin negen jaren later gesteld is, ntch ttrzaak, waartm even zttvele bladzijden in de Vertaling ztt gted als niet geschreven beschtuwd werden . De httfdzakelijke inhtud van de Prteliarius laat zich vtegelijk in twee, meestal gelijkelijk vttrtlttpende, deelen splitsen : vttreerst wtrdt uitvterig behandeld en met bewijsstukken belegd de geschiedenis van eenen ergerlijken twist en van daarmede verbtnden weerspannigheid van de mtnniken van bet Staverensche tf eigenlijk Hemelumsche klttster tegen hunnen btvengentemden Abt Jactbus, waarbij de exemptie van bet klttster en bet nietig zijn der bevestiging, welke Abt Jactbus tp zijne verkiezing van den Utrechtschen Bisschtp gevraagd en verkregen had, ttt vttrwendsel gemaakt werden, dtch waarvan de eigenlijke ttrzaak geen andere was dan de zucht naar tngebtndenheid der mtnniken, die weigerden zich tt trderwerpen aan tucht en nttdige hervtrming, welke dttr den Abt ernstig gewild en aangedrtngen werden . Ztt httg steeg de wantrde, ztt brutaal en zelfs bet leven niet tntziende gingen de weerspannigen tt werk, dat de Abt, tfschttn zijn gted regt tp het beheer des klttsters dttr de bekwaamste Cantnisten van then tijd vtldingend dtm van ti ricsland , van van Rijn . Het klttster werd , vtlgens tnze Krtnijk (bladz . 34), in het jaar 1495 van Staveren tver-
gebragt naar Hcmelum . Na die tverbrenging, ntemden de abten zich Abt van Staveren tt Hemelum . N . XXVIII . September (855 .
9
130 bewezen was, ten laatste echter zich genttdzaakt zag vttr gted in de abdij van Egmtnd, waar hij Pritr geweest was, eene schuilplaats tt zteken en zijne ntg weinige levensjaren tt ktmen eindigen . Hij stierf balling van bet klttster, waarvan hij de wettige vttgd was, in 1516 . Het andere deel der Krtnijk beweegt zich tp ruimer weld en gewaagt van de bltedige kampen waarin, aan bet einde der vijftiende en in bet begin der zestiende eeuw, de Friezen, hetzij tnderling tf met andere gewesten, gewikkeld waren - van die jaren alztt, waarin „de regering der Herttgen van Saksen in Friesland invalt, en de partijschap van Schieringers en Vetkttpers zich in Saksisch- tf Gelderschgezinden tpltst" . Bijztndere aandacht verdient tin bare vele bijztnderheden de beschrijving van den strttpttgt der Geldersche Friezen in Htlland ten jare 1517 . De schrijvers van de Prteliarius waren tijdgenttten en betrtkkenen bij de Landsgebeurtenissen, waarvan zij verhalen : ztt mag bij vttrraad bet ttrdeel tver dit gedeelte des Bteks in de Vttrrede uitgesprtken als aannemelijk beschtuwd wtrden : „ Overigens leeren wij in deze krtnijk een aantal perstnen, tmstandigheden en bijztnderheden kennen, die geheel nieuw vttr tns zijn , terwijl zij, van bekende perstnen, zaken en gebeurtenissen sprekende, zich aansluit aan hetgene, dat tns elders berigt wtrdt" . Men zal hebben tpgemerkt, dat bet niet de ttrsprtnkelijke tekst, maar eene vertaling van de Prteliarius is, waarmede bet Friesch Gentttschap tns heeft begiftigd . Hiervttr kan naauwelijks aan een' andere beweegreden gedacht wtrden, dan aan den wensch, dat bet Btek aan uitgebreider kring van lezeren in de hand ktme en zijn inhtud algemeener bekend wtrde . Wij laten daar tf dit
131 dtel in ntemenswaardige verhtuding zal bereikt, en tf dttr meerder nut de arbeid der vertaling naar wensch zal belttnd wtrden . Vttr tns, wij blijven htpen tp de vervullin g van hetgene in de Aanteekening tp bladz . 49 in 't verschiet gesteld schijnt, en zien met verlangen de Latijnsche uitgave tt gemtet . Nu inmiddels het besluit gevallen is, dat de Prteliarius vttraf in Nederduitsch gewaad vttr bet grttt publiek zal tptreden, ztuden wij wel gewenscht hebben, dat de vertaling en de gansehe bearbeiding eene andere, ja wij mteten bet zeggen, eene betere geweest ware . In bet geheel willen wij aan Dr . Ottema, then bet Gentttschap de zaak tpdrteg, de gentegzame bekwaamheid vttr eenen arbeid van de sttrt als welke bier tt dten was, niet tntzeggen ; en nit betgene wij elders van zijne hand gezien hebben achten wij hem als geleerde tt httg, dan dat wij in een tverdreven kritiek behagen scheppen kunnen . Het is echter ver af, dat aan tnze, naar wij meenen, niet tt httg tpgevterde eischen vtldaan zij . Wil men tns eenige rteping en bevtegdheid ttt een ttrdeel tver bet vttrliggende werk ttekennen, bet zal wel niemand bevreemden, dat wij aan dat gedeelte der verttlkte Krtnijk bij vttrkeur tnshechten, hetwelk met den bijztnderen naam van de klttstergeschiedenis ztu kunnen bestempeld wtrden .
Otk tver dit gedeelte van bet Strijdbtek heeft in zijne Vttrrede de geleerde Vertaler gehandeld en beschtuwingen medegedeeld . Wij willen in dit ttgenblik de vraag vtlstrekt niet tegen hem tpzetten, tf de kamp tegen „den bttsaardigen tegenstand des verdtrvenen mtnnikswezens ", waarbij een gtdvreezende abt feitelijk mtest tnderdten, „een sprekend bewijs is, hte eene hervtrming van de Kerk in de Kerk eene hersenschim was gewtrden ".
132 Zulk eene tverhaaste gevtlgtrekking en geheel dat ttrdeel kunnen we ztnder veel mteite ter zijde leggen . Ztt ttk ztuden we bij eene andere gelegenheid niet mteijelijk zijn tm aan een Prttestant tt vergeven, die zich vrtlijk maakt bij tndeugende streken, bij tvermtedige claicanes tf zelfs bij tnzedelijke gedragingen van eene klasse van menschen, die, met hunne tndeugd, in zijne ttgen, slechts eene tt besptttelijker figuur kunnen maken, naarmate zij zich ttt wereld- en zelfsverlttchening strenger verbtnden hebben . Maar nu de beer Ottema een btek van tude dagteekening. eene brtn vttr de geschiedkunde des Vaderlands had uit tt geven ; een btek, waarin bet ernst is met de kwestie tf beer Jactbus de wettige Abt zij van bet klttster ; waarin bet ernst is met tnderhtuding en herstel der klttstertucht ; nu mteten wij vragen, tf daarbij vtegzaam is, tf daarbij geduld en vttr de regtbank van den gteden smack verantwttrd wtrden kan zijne luimige, schertsende, dubbelzinnige, met ietwat Vtltairianisme dttrweven Vttrrede? Heeft hij niet ingezien , dat de waarde van een btek , wiens helft gevuld
is met de geschillen en twisten tusschen den Abt en zijne tnderhttrige mtnniken, juist ttk vttr de helft afhangt van de al tf niet belangrijkheid van dat tnderwerp? De uitgever welke er den draak mtde steekt, ktmt mij vttr tvereenktmst tt hebben met den tnverstandige die steenen dttr de glasruiten werpt van zijn eigen huis . Ottema zag in en erkent, dat de kwestie tver bet al tf niet geldige der Ctnfirmatie dttr den Bisschtp van Utrecht slechts een tpraapsel, een pretext was ; hij zegt (hladz . IX) : ,echter lag de grtnd van de[n] 21 jarige[n] twist niet in de gentemde kwestie . Als de beer Abt Jactbus maar een btnvivant geweest ware, en met de brtertjes hadde medegtdaan [sic!] clan ware er niets tt
133 dten geweest " „ Dit blijkt al tersttnd daaruit, dat zij niet dadelijk bij zijne ktmst, tegen de wettigheid zijner benteming" [tver eigenlijke benteming was ttk later geen kwestie : benteming en bevestiging zijn niet met elkander tt verwarren . Wij zullen ntg hebben tp -te merken dat Ottema jegens bet Kerkelijk regt meermalen is tektrt geschtten .] „ prttesteerden , maar eerst een geruimen tijd daarna, tten zij den gestrengen Abt mtede waren ., die bewering tpraapten als een middel tm hem kwijt tt wtrden " . Eene bladzijde later dtet Ottema bet ntg tpzettelijk uitktmen, hte de mtnniken, die het privilegie der exemptie niet hadden kunnen bewijzen , tten een tpvtlger aan Abt Jactbus mtest gegeven wtrden, lijnregt in strijd met hunne vrtegere bewering, , zelve een nit bun midden naar Utrecht ztnden, tm van den Bisschtp de bekrachtiging dezer verkiezing tt verzteken " . Wel besefte dus de Schrijver van de Vttrrede dat de Ctnfirmatie in den tijd dttr Bisschtp David van Bturgtndie gegeven geldig en dat beer Jactbus bijgevtlg de wettige Abt was : tt gelijkertijd echter dat hij dit systeem vttrdraagt en vttr deze ware meening pleit, zegt hij, tm ztt tt spreken in eenen adem : , Bij sltt van rekening wtrden echter, gelukkig, de mtnniken in bet tngelijk gesteld, tmdat de grtttste heeren tp aarde bet grtttste regt hebben" (bladz . VIII) . Dezelfde dubbelzinnigheid tntmteten wij bij de waardering der zucht naar vrijheid en tnafhankelijkheid der Friezen, ztt geestelijken als leeken, en van de middelen waardttr die zucht zich bevrediging wist tt geven . Met een wttrd slechts stippen we bet aan . Ottema keurt aan den eenen kant de wederregtelijke en sttute aanrnatigingen en de tngeregeldheden die bet tnvermijdelijke
131 gevtlg der ltsbandigheid zijn, af : en ttch hij spreekter van als ieniand die bet regt vermakelijk vindt, dat de Friezen beurtelings Keizer en Graaf, Pans en Bissebtp mtisten tt tntduiken ; en scheert tp zijne beurt met Paus en Keizer , zeer magtige heeren in de verte" den gek .
Hadden de Friezen dan geen tnderdaanspligten? Was de geestelijkheid niet hierarchiesch getrdend ? Of ligt aan pligt en zedelijkheid niet gelegen ? In een wttdd - wij herhalen bet - tns ktmt bet vttr, dat zulk eene beginsellttze Vttrrede tamelijk geschikt is tm een gtede helft van bet Btek tt deprecieren . Dat tp bladen die eene krtnijk vttr-
afgaan welke vttr bet eerst wtrdt uitgegeven , geheel jets anders en beters tt leveren geweest ware, behteft geen betttg . Ongaarne ttch mist men hier eenige geschiedenis van Btek tf Handschrift : Waar eerder behttrt de echtheid der brtn bevestigd tt wtrden welke aan de geschiedvtrschers wtrdt getpend? Ztude, bij al bet duister waarin de Friesche klttstergeschiedenis mtge gehuld wezen, ttch misschien niet iets tt vinden geweest zijn, hetwelk licht verspreiden ktn tver 't punt, dat, tp welke wijze ttk, ttt grtnd des geschils tusschen den Abt Jactbus en de mtnniken van Hemelum gemaakt is? Ztu bet zelfs ntg wel niet aan twijfel tnderhevig zijn, nu men, tm bet Btek algemeen tt maken, zich ttt vertalen gezet heeft, tf vttr meer dan eenen lezer eene nadere verklaring van „bevestiging" en bevestigingsregt, ztnder hinder, ktnde achterwege blijven . Behandeling van deze en andere punten ztude hier aan bare plaats geweest zijn : dtch wij gaan met ntemen en tellen niet verder ; tt lang reeds is bij de Vttrrede stilgestaan .
Het Btek, tp welks tverbrenging in tnze taal we eenen blik willen vestigen, is een Rttmsch btek : aan deze
135 vttruitzetting zullen we niet de gevtlgtrekking vastknttpen, dat bet vttr een' Prttestant tnvertaalbaar zij ; dit ware tt veel : maar wel zal niemand, gelttf ik, bet aanmatigend heeten, wanneer we uit den - immers gedeeltelijk - geheel Rttmschen inhtud bet vereischte afleiden, dat de vertaling, zal zij geslaagd kunnen heeten en bet ttrsprtnkelijke behttrlijk vertegenwttrdigen, in ktstuum en htuding, in taal en kleur, inderdaad Rttmsch wezen mtet . 't Is niet genteg bet Latijn van Caesar, Cicert, Livius, enz . vtlktmen magtig tt wezen, tm bet Rttmsche Kerk-Latijn gted tt kunnen tverzetten ; en met behulp van Ducange en andere Lexictgraphen kan men bet niet ztt aansttnds leeren ; men mtet in die eigenaardige spraak belezen zijn, in 't begrip der zaken zich getefend en als 't ware in bet kerkelijk element geleefd hebben : eene geschiedenis, als deze, vtrdert in het bijztnder bekendheid met eene menigte vttrwerpen , gebruiken, benamingen, spreekwijzen aan bet klttsterleven bebttrende, tf daartte betrekking hebbende ; en eindelijk is het wis ttk nttdig, dat de vertaler, zal hij niet als een vreemdeling tnder zijn eigen landgenttten, tf als een verrezene uit de dttden verschijnen, van de gebruikelijke en bij de zijnen in zwang zijnde uitdrukkingen zich bediene. In tt menig tpzigt is Dr. Ottema nu eens hier- dan eens daaraan tektrtgeschtten . Eene vrij lange lijst van tpgeteekende bewijsplaatsen hebben wij vttr tns liggen, en zijn tvertuigd, dat zij aanmerkelijk langer ztu gewtrden zijn, indien bet tns gegeven geweest ware, de vertaling tegen bet ttrsprtnkelijke tt vergelijken . filet gemis van den Latijnschen tekst beveelt grttte tmzigtigheid in bet ttrdeel, laat dikwijls in twijfel, en vttral buiten staat, waar de vertaler, blijk-
136 Liar genteg, heeft misgetast, bet ware aan tt wijzen . Ettelijke prteven ter staving mteten we den lezers prijs geven . I:Ierhaaldelijk tntmteten we (bladz . 11, 203) dat „de Sacramenten verbrand zijn'" . Deze tnjuiste uitdrukking is vttr den Rttmsche eigenlijk niet tt begrijpen en bijna belagchelijk ; bet zal, waarschijnlijk . mteten wezen , dat de H . Htstian verbrand zijn . De „Mis bedienen" (bladz . 15 en meermalen), gebezigd van den priester, welke de Mis dtet, leest, verrigt, tprlraagt, enz., is eene spreekwijze, welke de Prttestanten, ik weet niet waartm, gaarne tns schijnen tt willen tpdringen ; bij hen vinden we haar gestadig ; den Rttmsche echter is „de Mis bedienen" wel niet anders dan de dienst des kttrknaaps verrigten bij den priester, welke bet H . Offer tpdraagt . Bladz . 18 ntemt Ottema de bijeenktmst tf bet kapittel, tt Staveren bertepen, tm na den dttd van beer Aggt een nienwen Abt tt verkiezen, tegen alle gebruik in, eene „ Kerkvergadering " . - Erger is bet tp bladz . 24, waar we - men lette eens wel - 1° . eerst tt lezen krijgen „ Hiertp werden de ntnen gezegd ", en na „ ntnen " gevraagd wtrden : „ (ntvenen ?) " - [Antwttrd : neen , vtlstrekt niet ; bet was de Ntna der getijden, die, gebeden, gelezen werd .) ; 2° . bijna tnmiddellijk daarna tp dezen zin stuiten : „ en tten bij nu de htra van bet heilige kruis uitsprak", van welken de Vertaler wel niets zal begrepen hebben , en aan wiens verbetering wij zelven , ztnder inzage van den Latijnschen tekst, tns niet willen wagen ; en 3° . eindelijk van David van Bturgtndie gemeld vinden : „ tp zijn kasteel tt Wijk liet bij de zevenjarige htren, even als in de ctllegian, zingen" . Van „ zevenjarige htren" bekennen wij nimmer iets gehttrd tt hebben ; dttr welk' verkeerde schriftuur tf lezing Ottema er
137 aan gektmen zij, weten we evenmin ; maar de verdeeling der dagelijksche getijden (htrae) in zeven is daarentegen gted bekend, en wis bedteld . Of wijders de wttrden „even als in de ctllegien", dttr de lezers zullen verstaan wtrden, meenen we van velen tt mtgen betwijfelen de Latijnsche schrijver heeft aan de kanunniken-ctllegien in de cathedrale- en ctllegiale- tf k^pittelkerken gedacht, waar kttr gehtuden wtrdt. - Op bladz. 26, waar , bevestiging van de Abdij ", in plaats van bevestiging van den Abt geschreven is - 't verschil is aanmerkelijk zal, niet minder aanmerkelijk, de vrijgevigheid van David van Bturgtndie tverdreven zijn . Het luidt bij Ottema : „ Hij [D . v . B .] beytnd bet jaargeld vttr de bevestiging van de abdij [kan de Vertaler ttk misleid zijn dttr abbaliae = vttr, tf met betrekking ttt de abdij ?] van Staveren, vttr hem en zijnen Vicaris, geschat tp 14 gtudgulden . Dtch tten ter tijd zttveel niet begeerende - heeft hij hem de heeft kwijtgeschtlden" : de Vertaler zal namelijk als jaargeld [pensit?] gentmen hebben, wat maar eens mtest betaald wtrden . - Waartm werd, bladz . 36, niet in 't Htllandsch Witte dtnderdag geschreven, vttr bet tp zich zelf niet eens juiste ,dag Ctena Dtmini"? en bladz . 42, niet Passieztndag, vttr bet tnhebbelijke ,, Ztndag der passie"? en ntgmaals, tp bladz . 36, niet pastttr der partchie tt Stndel, in plaats van „Perstna tt Stndel", hetwelk in de vertaling der krtnijk, dunkt mij , al zeer weinig tt pas ktmt . - Verscheiden malen (men zie bladz . 120, 166, 173, 192) spreekt Ottema van „geschenk der inzegening", „geschenk" tf „gave der henedictie", „gift der inzegening" : bij heeft zich ten regel gesteld bet : „verbum verbt reddere fidus interpres" 1 ), 1) Zie de Vttrrede aan het cindc .
138 en wij hebben daar vrede mee : maar dat zulke regel slaafs mtet wtrden ttegepast, en dat zelfs bij alle paraphrasen en ftrmulae perpetuae vttr elk Latijnsch wttrd nttdzakelijk een Htllandsch in de plaats mtet ktmen, zal evenwel niemand gelttven ; vttral gelttven wij bet niet, wanneer dat ten ktste der duidelijkheid geschiedt, en dttr wttrdstapeling dubbelzinnigheid gebtren wtrdt . Bij geschenk nu, tf gift der inzegening, zal dttr dengene, die met de Latijnsehe tmschrijving dtnum tf mums benedictitns niet bekend is, al zeer ligt aan eene gift tf een geschenk gedacht wtrden, hetwelk bij de inzegening van eenen abt want van deze inzegening is aan al die plaatsen spraak mtest gegeven wtrden . - Op de reeds aangehaalde bladz . 120, vinden we een deel van bet ftrmularische : a qutcumque cathtlict Antistite gratiam et ctmmunitnem Aptsttlicae Sedis tbtinente, verttlkt met : „ die de genade en de gemeenschap van den gezegden [Aptsttlischen] Sttel bezit " : tns ktmt bet vttr, dat „ gratia ", hier naar eisch des spraakgebruiks, niet dttr „genade", maar dttr welbehagen , gtede gunst, gtede verstandhtuding, tf iets dergelijks behttrde tt zijn wedergegeven ; meer immers beteekent de ftrmule niet dan dat de wijdende, hier zegenende, Bisschtp in eenigheid en behttrlijke betrekking met den Aptsttlischen tf Pauselijken Sttel staan mtet . - Oudtijds kan men „geprtfessijd" [prtfessyt] (bladz . 149, 151) gebezigd hebben tm tt kennen tt geven, dat aan eenen klttsterling plegtige geltften waren afgentmen ; maar tegenwttrdig is bij hen die bet bastaardwttrd niet schuwen geprtfest in gebruik . - Op bladz . 144 wtrdt van Abt Jactbus gemeld, dat hij veel tt lijden had „ van de zijnen die hij zelf nit deze [?] wereld verzameld had ttt de gtdsdienst" : bet laatste wttrd drukt niet uit
139 wat met , religit", dat de Vertaler wel in den tekst zal gevtnden hebben, bedteld werd : bet Latijnsche wttrd beteekent hier ter plaatse de klttstertrde ; van die beteekenis dan ttk de benaming „ religitsi " en tns bastaard religieusen, ter aanduiding van trdes- tf reguliere geestelijken . Vttr zulke misgreep hadden Ducange en anderen wel kunnen behteden, maar - men mtet hebben leeren twijfelen . - Tien bladzijden later zal, gelttven we, wedertm de Latijnsche uitdrukkin- niet in haren waren zin gevat zijn : tns ten minste, hte we er ttk tver hebben gedacht, is bet tnzeker gebleven wat bet beteekent, dat de Ctmmissaris van Paus Let den Tiende tten ter tijd aan bet htf van den Utrechtschen Bisschtp was „ met vtlle[n] aflaat " . Was die Pauselijke delegaat tverbrenger van een' vtllen aflaat? 't Is dan wel tp ztnderlinge wijze hier tusschengeschtven . Het ztu mij niet verwtnderen, tfschttn ik er, zelfs als pissing, niet vttr ztu willen strijden, dat bet ttrsprtnkelijke eene uitdrukking heeft aan bet Kerkelijk regt behttrende, en hetzij ttt de ctmmissie des delegaats, hetzij ttt zijn persttnlijk regt, tijdens zijne afwezigheid van de Rttmsche Curie, betrekking hebbende . Aan de wetenschap tverigens van evengentemd Kerkelijk regt is meermalen tektrtgedaan, misschien niet tveral ten bezware des Vertalers alleen ; maar wij ztuden dan ttch gewenscht hebben, dat in alle geval dttr hem teregtwijzing gegeven ware . Menigwerf zijn de citatien nit bet Ctrpus Juris tnjuist en blijkbaar niet vergeleken bijvttrbeeld, C . El X, q . 1 (bladz . 105) is niet tt vinden, insgelijks niet (bladz . 106) Ctmparalitnum XI, q . 1, maar wel XI, q . 1 (C . 21) Ctvjuratitnum, en (C . 22) Ctnspiratitnum, die beide ter zake gaan ; bladz . 108
140 staat tweemaal , dist . 91 ", lees daarvttr dist. 93 ; vttr „cap . Nullt", lees cap . Nulla ; en vttr IX, q. 3 lees XI, q . 3 ; tp bladz . 136 luidt het : „ gentmen nit zeker buitengewttn decretaal van Btnifacius VIII, hetwelk begint : Injuncle de e lect. e t ele . praefate . " , Buitengewttn decretaal" is den Vertaler gebruikelijk ; waartm, weten we niet, maar als vertaling van bet technische „extravagantes", welk wttrd, bij verktrting, ter aangehaalde plaats en elders in de Latijnsche Krtnijk buiten twij fel gebezigd is, verdient bet geen gtedkeuring : de vrees dat ik pedant ztude schijnen, weerhtudt mij van de verklaring der benaming extravagantes ; in bet eerste hand- tf schttlbtek bet beste had de beer Ottema ze kunnen vinden : de vreemd uitgedtste plaats behttrt dus gelezen tt wtrden : „ gentmen nit de extravagantes van Btnifacius VIII, beginnende : Injunctae, tit . de elect(itne) et ele(cti) pttentate". 't Is waarlijk tt wenschen dat de geeerde Vertaler, die Ctmparatitnum vttr Ctnspiratitnum tf ctnjuratitnum tt lezen geeft, en praefate, waar zijn vttrschrift , naar we althans met grtnd vermteden, pttentate heeft, zich niet dikwijls ztt mtge verzien hebben . Dr . Ottema mag de librarii niet meer hard vallen . Op bladz . 146 spreekt hij weder van „ eene buitengewtne decretale van Jthannes XX, die begint Exsecrabilis" Wij bekennen in hetzelfde geval tt zijn als de „brteders", van welke de Krtnijk meldt : Dtch die decretale hadden de brteders nttit gezien tf gelezen " ; de bedtelde namelijk behttrt niet aan Jtannes XX, maar aan de Verzameling van Jtannes XXII . Op bladz . 125 is, waarschijnlijk ter verduidelijking, na , visitateuren der prtvincie" bijgevtegd : „ (aartsbisdtm) " ; aan die plaats hebben wij er niet tegen, maar willen ttch tpmerken, dat de prtvin-
141 ciale indeeling der klttstertrden niet tnvttrwaardelijk en immer geregeld is naar het gebied eens Aartsbisschtps tf Metrtptlitaans : wie eenigermate met de lttgevallen bijv . van de Franciscaner Prtvincia Ge-rmaniae interitris bekend is, weet bet beter . Ottema heeft, bladz . 139 , sub ptena exctmmunicatitnis sententiae latae tvergebragt met „tp straffe van exctmmunicatie, naar geveld vtnnis" . Is deze uitdrukking duidelijk genteg? En ztu : tp straffe van exctmmunicatie, ztnder nader- tf bijztnder vtnnis, niet de vttrkeur verdienen ? De gedachte straf tverigens, bet is bekend, is dezelfde als die van welke gewaagd is tp bladz . 1.47, waar Ottema, waarschijnlijk tmdat bet Latijn hier bet met sententiae latae htmtgene ipst ,factt aanbttd, teregt vertaald heeft : „ zijn zij dttr de daad zelve tnder den banvltek vervallen, vtlgens de kantnieke wet." Aan tns vttrnemen getrtuw willende blijven, zullen wij van al wat strenge bettrdeeling heeten mag tns tnthtuden . Over druk- en taalftuten in engeren zin, welke in tt milde maat vttrktmen, ttk tver verschil van spelling in eigennamen, bijv . Odulphus en Odulfus en dergelijke tnnaauwkeurigheden, zullen we dan den Vertaler niet lastig vallen . Dat men vttr Wilhelm Enckevttrt, wiens naam in tude bteken met aanmerkelijke verscheidenheid aangetrtffen wtrdt, hier tp bladz . 120 Wilhehnus Enckentert tt lezen krijgt, zal, meenen wij, aan den letterzetter tt wijten zijn . Hte bet (bladz . 23 en 26) zij met Jthannes Rijt, welke naam in andere Latijnsche stukken vttrktmt Jtannes ab Arundine _-_ Jtannes van Riet (zie van Heussen, Hist . Episctp. Ultraj . p. 27) blijve in bet midden . Vttr „van Wtrmaria" (bladz . 33) zal ieder Htllandsche lezer althans wel „van Wtrmer" [Wtrmer, bet
142 dtrp aan de Zaan, waarnaar de Egmtndsche AM Meynardus bijgenaamd werd] in de plaats stellen . Maar zeer bevreemd heeft bet tns, dat Ottema tp bladz . 22 zich vergentegen ktn met bet plaatsen van een „ (?) " achter dat tnbekende „ land van Tuynter" , waarin „ bet klttster Wersel" gelegen was, en dat hem daarbij niets in de gedachte schijnt gektmen tt zijn van bet alter Tubantinus en van de Benedictijner Abdij tt Weerselt . Over deze Abdij , welke blijkbaar den Krtnijkschrijver vttr den geest was, kan hij zien van Heussen, His! . Episctp . Daventr. p . 158 sq . ; ttk Rtyaards heeft haar gentemd in zijne ,, Geschiedenis van bet Christendtm en van de Christelijke Kerk in Nederland, gedurende de Middeleeuwen ", Dl . II, bladz . 195, maar verzuimd den naam tp de lijst tt stellen, die als Bijlage achter bet werk geplaatst is . Ntg tngelukkiger vrager is Ottema geweest, tten hij - hte is hij daartte gektmen ? - (bladz . 22 vtlg .) de wttrden en vttrnamelijk de Deken van de grttte kerk tt Utrecht, Mr . Ludtlphus", tnderbrak na ,de grttte", met bet tusschenvtegsel ,(Marie?)" . De grttte kerk (Ecclesia Majtr, zie van Heussen, Prtlegtmena in Bataviam Sacram, § XXIII) was geen andere dan de Cathedraal, St. Maarten, van welke Ludtlphus [van Veen, a Vent, tf de Vent] Deken was . Op de , Decantrum Series" bij van Heussen in zijne His!. Episctp . Ultraj . p . 51, kan men dezen Ludtlphus vinden , en eene ktrte nttitie hem aangaande tp p. 28 daar tt vtren . Hte ttegefelijk wij tverigens wenschen tt wezen, een' klagt tver den stijl der vertaling mtgen we niet tnderdrukken . Ztnder ktrting nemen we in rekening al hetgene tver tmslagtig- en langdradigheid van bet ttrsprtnkelijke en tver bet tnvermijdelijke , tnaangename der
143 lezing" kan in bet midden gebragt wtrden ; wij vtegen er zelfs bij, dat de Vertaler, in tns ttg buiten twijfel, geregtigd is tm aan zijne Latijnsche vttrgangers, benevens andere feilen, slechten zinbtuw en gebrek aan gteden zamenhang in redenering en verhalen ten last tt brengen ;
maar er is in bet nu Htllandsche Strijdbtek niet slechts tt weinig gedaan, tm den lezer de krtnkelende en tneffen baan van bet Latijn dttr tt helpen, er zijn met vrije hand steenen en strtnken tp zijnen weg gewtrpen . Of ztu niets aan den Vertaler mtgen geweten wtrden , wanneer hij tns tt lezen geeft (bladz . 2) : „ Waartm ik meen, dat bet mij tteschijnt, dat niet ztnder reden tf de staat dttr eeuwigdurende wapenen benaauwd, tf als zij nedergelegd wtrden (hetgeen zeer zelden gebeurt) een tijd lang verkwikt en hersteld wtrdt : " en (bladz . 14) : „ maar Iga ntg verwtesting aan bet mtlenhuis (?) dreigende, dat tp een vtet achtertver stellende, en bet, dttr een blijkbaar wtnder van Gtd, niet kunnende tmverrukken, heeft den
mtnniken eenen - kelk afgedwtngen ." Ztu de vertaling er den geringsten zweem van tntrtuw dttr gel :regen hebben , wanneer tp bladz . 26, waar, in vttrgaande rede en vrij langdurig, David van Bturgtndie subject geweest is, in plaats van bet vttrnaamwttrd „ hij ", met welks betrekking een ieder zal verlegen staan , de naam zelf van den bedtelde, Abt Jactbus, geschreven ware? Ktnde weinige regels later, waar even sttttend als tnjuist geschreven is „Daarbij beeft de Bisschtp hem vele mteiten en gevaren
vttrspeld (gelijk ttk is gebeurd)" in stede van dit laatste niet gezegd zijn : zttals, tf welke hem ttk inderdaad tverktmen zijn ? - Eene dergelijke ctrrectuur is nttdig tp bladz . 35 , waar bet beet : „ Tten hebben vele Abten , wetende, dat de Abt van Staveren, Jactbus, veel ztude
144 tt lijden hebben, hem de genade en bijstand van Gtd ttegebeden . Al hetwelk [namelijk, dat hij veel tt lijden ztu hebben] tt zijnen tpzigte, nadat hij van het kapittel huiswaarts gekeerd was, sptedig bewaarheid is" . Een ieder zal zich bedenken mteten, die tp bladz . 27 leest : ,en nadat de waarde van de zaak dttr de vrienden van bet klttster was ttegelicht ", welke ,de zaak " eigenlijk zij ; maar zal een ieder bet juiste treffen ? .- Al de wttrden zijn mij bekend, maar ik belijd ttch tpenhartig, ntg niet regt tt hebben kunnen verstaan, hetgeen ik tp bladz . 30 aantrtf : „ Zelfs heeft bet ytlk van Hemelum eens, bij de eerste afsluiting van de plaatsen en deuren van het kttr, namelijk bet dtrmter en reventer, tp den tijd van bet middagmaal, de deuren tpengebrtken en uitgeligt. " Niet veel beter ben ik gevaren aan bladz . 71 waar ik las : „Want zij spaarden niemand, menschen ntch beesten, en van deze [?] beesten sneden zij eerst de ttngen uit, trn datgene tt hebben, wat zij stms in bet verbtrgen ktnden hebben, en dan dttdden zij dezelve . " Het ztndenregister mtet niet in zijn geheel wtrden tpgelezen ; wij slaan daartm tver en nemen ntg slechts bladz . 211 : „ Want bet was winter, en eene eenige plaats was niet gentegzaam, tm zulk eene menigte tt vteden : daar, namelijk, de strenge ktude, in lien wintertijd, al bet water zttdanig ttt ijs had dten sttllen, dat de htlle zee tusschen Staveren en Enkhuizen, tt vtet, even als de vaste grtnd, ktn tvergegaan wtrden, welke [de vaste grtnd ?] echter zelden bevriest . " Wil men ntg een paar prteven, hte de Vertaler, in Htllandsche wttrden, tngekuischt Latijn aanbiedt, ik tntleen ze aan bladz . 204 en 210 . Ter eerste plaatse vindt men : „ Dtch daar de ftrtuin, met eene snelle be-
weging haar rad tmwentelde, zijn zij zelve in den strik gevangen, lien zij vttr anderen gespannen hadden . Want tp zekeren dag hadden zij, naar men zegt, zich aan al tt grttte drtukenschap tvergegeven, en waren des anderen daags mtrgens, dttr de tvermaat van drank en de rtes van gisteren, Dtg in slaap gedtmpeld, waardttr bet kwam, dat zij niet behtedzaam acht gaven tp hunne vaart, en bet schip bij Hindelttpen (niet verre van Staveren gelegen) tp een zandbank liep, van welke zij bet schip niet met geringe mteite weder ktnden afbrengen ." Het andere mtnster is van ntg kwader gehalte : ,, Maar in tnze dagen, tver welke bet tegenwttrdige verhaal lttpt, heeft zij [de ftrtuin] een weinig, tfliever veel anders, bet ytlk der Friezen niet ztt zeer gediend, als wel, gelijk bet scbijnt, bet ytlk verlaten . Want de ftrtuin heeft zich niet geschaamd, met eenen wentelenden zwaai, haar rad tegen den staat der Friezen tt keeren, gelijk in bet btvenstaande genteg gezegd is . Dtch bet is thans de tijd nit van treuren, vttrnamelijk niet vttr den mensch afztnderlijk tver hetgene alien tverktmt . Want niet alleen scheen de ftrtuin tp de Friezen vertttrnd tt zijn, maar, ztt gij een weinig wacht, zult gij, waarde lezer ! zien, hte zwaar zij hare linkerhand, ttt ^rake van de Friezen ., uitstrekt tegen de Htllanders . " Ttt tnze bezwaren mteten we ntg een ttevbegen . V erscheiden malen heeft de beer Ottema zich uitlatingen verttrlttfd, meestal tnder verklaring dat de lezer ztnder schade bet tvergeslagene missen kan . Ik ken geen reden tm dit ttrdeel tt wantrtuwen, maar beken evenwel rtndbtrstig, en durf mij met den bijval van velen vleijen, dat ik, vttral waar bet nude bteken geldt, een vijand 1)1 . XX III . September 15 .55 .
10
146 ben van schennis tf knttting, en tver het nuttige tf tntbeerlijke eener plaats, vttr mijn aandeel, liefst zelf regter ben . De prtef waartp tnze bladzijden het geduld der lezers gesteld hebben - zal, vrees ik, vttr velen tt zwaar geweest zijn . Mtge men tns vergeven! Twee dingen mtesten betuigd wtrden : Onze belangstelling tp de Krtnijk van Brteder Paulus, en de gegrtndheid van den wensch tm haar in de ttrsprtnkelijke taal tt mtgen tntvangen .
147
DE ZENDINGEN DEll
KATHOLIEKE KERK . (Vervtlg van hl. 44.)
5. De zendingen, naar Amerika, Indi, Japan, China en anrlere Heirlensche landen, alsttk die ter hereeniging met de Prttestanten, Rnssen en Otstersehe Christen en .
Geschiedschrijvers van IJsland melden, dat handeldrij-
vende Ieren, die tp hunne zeettgten IJsland tntdekt,
en er bet Christelijk gelttf verspreid hadden, van daar naar de kusten van Amerika afgezakt zijn, en in dat
werelddeel met eene vtlkplanting reeds in de Xde eeuw ttk bet Christendtm gebragt hebben . In bet jaar 1000
ging Leif, zttn van Erik den Rttde, en dttr den H . Olatis in Nttrwegen bekeerd, met een eantal zendelingen naar
Grtenland, waar dezen in weinige jaren de meeste inwtners
vttr bet kruis gewtnnen hadden . - Otk uit Grtenland had men v66r dien tijd reeds de kusten van Nttrd-Amerika aangedaan ; dtch na de bekeering van dat land, ginggn
weldra van daar zendelingen naar die nieuive ww ereld , wier aanvterder Erik, al sptedig tp eene kerkregeling
148 in die gewesten bedacht, zelf in 1121 . ttt bisschtp vttr Nttrd-Amerika werd gewijd . Na zich aanvankelijk in bet hem aangewezen Grtenland tt hebben tpgehtuden, trtk hij, van zendelingen vergezeld, naar Vinland, denkelijk de kust van de tegenwttrdige Narragansetts-baai, en zette zich daar seder ') . Wat er tusschen dezen tijd en bet eind der XV eeuw in ligt - is ttt dusverre niet tpgespttrd, dtch, gelijk bekend is, werd in 1492 dit Nverelddeel dttr Christtphtrus Ctlumbus (weder) tntdekt, nadat Diaz in 1486, dttr bet tmzeilen van de Kaap de Gtede Http, een nieuwen web naar de Indian en ter tntdekking van ntg een nieuw werelddeel, Australia, tntsltten had . Dadelijk was de Kerk bereid, ttk daar, gelijk reeds dttr heel de wereld, bet licht des Evangelies tt brengen, dat bet schijne ttt aan de zsiteinden der aarde . 0 heilige Mtederkerk! en afvalligen wagtn bet u tt smaden! Wie ztu ztnder u bet kruis daar tveral geplant hebben 2 . . . . Wie bezat uwe trtuwe liefde vttr den Verltsser en uwe nttit vermteide ztrg vttr bet menschelijk geslacht? En ttch, terwijl gij tp alttts verdere banen, tnder tnuitsprekelijke mteiten en gevaren en ttt alle tffer bereid,
1) Zic de Precis histtrigaes, welke dtze bijztnderheden tn!Icenen uit : Cathtlic Missitns amtng the Indian tribes tf the United States,
1829-1854, by Jthn G . Shea . New-Ytrk . 1855 . - De beer Shea heeft ziju httgst belangrijk werk geput uit ctne reeks van ttrktnden, dttr de Ktninklijke Maatschappij van Archctltgie in Nttrwegen cu de Vereeniging vttr Geschiedkunde tt New-Ytrk en tt Btsttn, vttr eenige jaren uitgegeven . als : Antiguilates Anaericanae . Hafuiae, 1837 ; -- Memtirs tf the Rtyal Stciety tf ntrthern Antiquaries . Hafniae, 1836--39 ; Rafn, America disctvered in the tenth century . New-Ytrk, 1838 ; - Smith, The Ntrthmen in New-England. Btsttn, 1839 ; - alsttk nit W ithe, Aptltgia prt Hibernia . Duhlini, 1849 .
149 ttt de vtlken dttrdringt , en uwe zendelingen, als de gtede Herder, hun leven geven vttr hunne schapen, rukken uwe vijaiiden er uwen schaapstal near, dringen als wtlven tnder uwe jtnge lammeren, - en de ketterij, die niets tpbtuwen en slechts verwtesten kan, bereidt zich in uw ztt duur verwtrven eigendtm alle aardsch gemak, en pttgt in haren httgmted in eenige jaren te vergiftigen en tt vertreden, wat gij in uwen tttmtedigen ijver in eeuwen geplant, en met bet blted uwer martelaren bevtchtigd en vruchtbaar gemaakt hebt . En de Kerk was bet zelve, welke de gedachte en de middelen ingaf ter tpsptring van de nieuwe wergild ; zij vttral bezielde den vrtmen Kathtlieken tntdekker ttt zijne tnderneming, welke stmmigen ten zijnen tijde eene dwaasheid schtlden . Om nieuwe leden vttr Christus tt winnen - daartte waagde hij zich tver de wijde zee : de uitbreiding van 't rijk der Kerk wttg bij Ctlumbus zwaarder dan bet behalen van een ijdelen rtem tf de aanwinst van verre landstreken vttr de Spaansche Krttn') . Ztt dacht niet slechts de Pans, maar Isabella de Kathtlieke zelve . Reeds in 1493 ztnd Alexander VI uit Spanje t y, aalf zendelingen met den abt Btil en den Franciskaan Perez de Marchena naar Amerika, bij wie zich sptedig de Dtminikanen aansltten . Bekend is bet, dat de tverigens met veel tverdrijving gesehilderde gruwelen der Spanjaarden, bij name hun gtuddtrst, vttr de Spaansche vtrsten werden geheim gehtuden . De paters Dtminikanen traden
1) Hiertver verdient het artikel Anierilce in 't Freiburgsche Kircher-Lexictn, en vttral de vrteger geutemde Duitsche uitgave der Algeria . Gesch . cler Iiath . 11iissitnee, dttr Wittman (II B . hl . 4 vlgg.), nagelezen tt wtrden .
150 derhalve tusschenbeide en trtkken zich de inbttrlingen met alien ijver aan, en bijztnder deed dit de edele Las Casas, welke later bisschtp van Chiapa werd . Hij had de
beste bedtelingen, tten hij den neger-invter van Afrika ter verligting van de zwakkelijke Indianen ztcht tt bevtrderen ; en daartver verdient hij zeker zttveel blaam niet als tnwetenden hem tpladen . Ten tnregte ttk wtrdt hij als de eerste aanleider dier tverbrengingen vttrgesteld, wijl er reeds in 1406 negerslaven tt Sevilla werden ingevterd . De Kerk heeft die tnteerende ruwe behandeling der Afrikaansche negers, zttwel als der Indianen , alttts afgekeurd en de tvertreders met kerkelijke straffen bedreigd t) . - Otk Hiertnymieten trtkken in 1516 naar Amerika, werwaarts de Franciskanen hen reeds in 1502 waren vttrgegaan, alsmede Capucijnen, Karmelieten en andere klttsterlingen . In ieder dtrp wenschte men een klttster- tf werelds-geestelijke aan tt stellen ; in 't geheel beraamde de kardinaal Ximenes de beste middelen, tm die wilde stammen tt bekeeren en hun ttestand tt verligten 2 ) . - In Mexict werd bet Christendtm in 1522 gevestigd . Te dezen tijde werden de werkzaamheden der Kerk ztt veelvuldig en zwaar, als ze, behalve in de eerste eeuwen, wel nttit tt vtren zullen geweest zijn . Van den
1) Zelfs de Prttestant Humbtld zegt : ii Men m tet . t m regtvaardig tt zijn, dankbaar de edele en mtedige inspanningen dten uitktmen, welke zttwel aan 't einde der middeleeuwen als in de eerste tijden des Christendtms, de geestelijkheid veeivuldig gedaan heeft, tm de re-ten tt verdedigen, welke de mensch van nature bezit. - Zie dt bulle van Paulus I II . i n de dllgem . Geschr der kalh . Miss . II B . bl . 38 . 2)
dllgem . Gesch. der kith . Missitnen .
151 eenen kant twee nieuwe werelden, want ttk Indie werd dttr den pas tntsltten ttegang, als ten tweeden male tntdekt ; van den anderen kant de tpstekende en alttts vttrtgrijpende ketterijen in de tude wereld! - Dtch de Heer heeft zijne Kerk in nttd en druk, in leed tf blijdschap ntg nttit verlaten . Hij wekte tt then tijde ttk een nieuw leven in httfd en ledematen, en gaf aan de laatsten zulk een vermeerdering in werkende trganen als bijna ntg niet was geschied . Ttt deze rekenen wij de talrijke nieuw-tpgerigte Orden : der Capucijnen, Barnabieten, hervtrmde Karmelieten, Piaristen, inztnderheid de in 't jaar 1540 gestichte trde der Jesuieten, welke zttwel gertepen was tm een dam tp tt werpen tegen het rtndwtedend Prttestantisme, als tm zendelingen tt vtrmen vttr de bekeering der Heidenen . Beide heeft die trde tp uitstekende wijze gedaan ; hare geschiedenis is met de geschiedenis der zendingen van de Kathtlieke Kerk tp het naauwst verbtnden . Later, in 1632, kwamen ntg de Lazaristen tf missie-priesters van den H . Vincentius van Pault er bij . Dat was het grtttste rtembejag der Jesuieten : ter liefde van Christus in de zendingen tt kunnen sterven . De instelling Ter vttrtplanting des gelttfs, dttr Gregtrius XV gesticht, was het middenpunt vttr al de werkzaamheden der verschillende zendingen . Terwijl nu de Jesuieten Lefebure (in 1540), Lejay, Btbadilla en anderen naar Duitschland gingen, tm er de hervtrmers tt wederstaan , en tegen den afval van de Kerk tt ijveren : terwijl Laynez en Salmertn tp het ctncilie van Trente tegenwttrdig en werkzaam waren, en Canisius en Htffacus de eerstgentemden vervingen, trtkken andere leden van hetzelfde gezelsehap tver de zee, en gingen naar de verst afgelegen landen tm er de vtlken , die
ntg in de schaduw des dttds ge ..eten waren, vttr de Kerk van Christus tt winner . Aan hun ht-4d schittert er een, die den rtem en de verdiensten verwierf, dat hij de dagen van den grttten wereld-aptstel Paulus had teruggertepen . Ire H . Franciscus Xaverius was de grttte zendeling, die vttr het Evangelic nieuwe wegen tntslttt naar de Indian , naar de Mtlukkeu en Japan 1) . Hij ging tp aanbeveling van Jtannes III van Ptrtugal en met des Pausen vtlnagtiging in 1542 naar Gua, waar de Ptrtugezen sedert 1510 reeds ptgingen ttt bekeering der Heidenen aangewend en den weg ttt hereeniging der tude in scheuring levende Christenen van den I1 . Thtmas, de Nesttrianen, gebaand hadden - dtck ztnder een innig gtdsdlenstig leven tt kunnen wekken , hetwelk zij zelven niet bezaten . Ilij mtest derhalve beginnen met de Christenen eene inwendi ,e tending tt geven ; datwtp wendde hij zicla ttt de Ileidenen en bekeerde eerst de bewtners der Visscherskust . Vervtlgens ging hij naar Travanctr, en in den tijd van een maand had hij dttr tnlttchenbare wtnderen, dttr zijue zachtmtedigheid , geduldigheid , strengheid van leven , dttr zijn vurig gebed en brandende liefde bij de 10,000 afgtdsdienaars ttt bet dttpsel gebragt 2; . In 't geheel vterde hij meer vulken en rijken in den Schttl rler Katht-
lieke Kerk, clan de Hervtrming haar ttit tntrukt heeft ; hij bekeerde 52 ktninyrijlcen ; plantte het kruis tp eene uitgestrektheid yrtnds van 3000 nzijlen, en dttpte met eigen 1) Htr. Tursell . de vita Frase. lav . Lib . IV . - Ravignan, De t'ea•ist, et de t'instit . des Jesailes (ttk in 't Nederlandsch vertaald) . Wittman, Die Herrlielikeit der Eirche in ihren .Dlissitnea, wit der Glaebensspalteng . D . 11, bl . 9 vlgg. 2) Alztg K. G .
1 i3 hand nagentey een milliten Heidenen en Mthainmedaneu en dczt alles in den tijd van tnnstreeks 20 jaren !
( En
zulk een reuzenwerk heeft bier weleer de prtptnent van Kuffeler in jeugdigen tvermted izzeer!" durven ntemen
iiaterbellen en niets
,,
Zelfs het tngastvrije, ntg
dttr geen Christen be ztchte Japan betrad deze grttte heilige en legde er, gelijk tveral, den grtnd ttt eene elteijende Chris'celij!ke Perk . Hierbij had hij fltg untphtudelijk, dtch bijztnder tp bet Bind van zijn 'leven, van verlangen geblaaict, tm ttk in China bet wttrd des heils tt brengen ; hij drtng na 't verwinnen van de grtttste, hem vttrlang gewtne mteijelijkheden , ttt bet eiland Sancian dttr - en stierf daar in 1552 , zes mijlen van China, afgemat en hulpeltts smachtend, dtch met blijde tvergave van zich zelven aan Gtd, met de wttrden :
,Op U,
Heer! heb ik vertrtuwd en ik zal niet beschaarnd gemaakt wtrden!" - Zijne trde zette bet begtnnen grttte werk vttrt . In 1605 landde pater Ntbili, uit eene familie gesprtten die reeds twee Pausen aan de Kerk geschtnken had, tt Gta aan, en trad, met bewilliging des Aartsbisschtps, in 't uiterlijk vttrktmen van een btetenden Bramien, dat is, van een heidensch priester der Indianen, tp, waardttr bet hem gelukte, de inbttrlingen gunstig vttr zich tt stemmen, van welke er velen, tp bet vttrbeeld van zeventig Bramienen, zich lieten dttpen 4) .
1) Zie de Katlitliek, D . IV, bl . 40 .
"j Zie Neuesle dlissitnsnachrichten, Mainz . 1841 ; ttk Die Briefe aus Ostindien in de lllissitnsyesch. spcitererr Zeiten . Augshurg, 1795 . Over de handclwijze van Pater Nthili en andere zendelingen na hem, zttals de tnlangs zalig verklaarde Jtannes de Brittt, waarbij zij enkel vttr het uiterlijke en burgerlijke en buiten bet gtdsdienstige zich naar den stand dier Heidensehe priesters als ge-
154 In Japan brak sedert 1587 1) eene hevige vervtlging tegen de Christenen nit, en had vttral de vaders der stciEteit ten dtel . - Franciskanen, die middelerwijl ttk herwaarts gektmen waren, maakten dttr een tnvttrzigtigen ijver de tegenstanders des Christendtms tp nieuw gaande , waarbij zich de lage kuiperijen vtegden van
Prttestantsche Htllanders, die in Japan hun Christendtm tm den brttde laaghartig verlttchenden . Dit bragt tt
zamen eene vreeselijke vervtlging vttrt, welke vele jaren duurde en waarvan de gruwelen dttr geen pen tt beschrijven zijn . De Jesuleten waren er al weder de vttrnaamste slagttffers van . Tienmaal verjaagd, kwamen zij ttk tienmaal weder en alttts ttt nieuwe kwellingen en ttt een zekeren dttd . Het jaar 1614 vterde de tijden van Ditcletiaan terug . Onmtndige kinderen snelden naar den brandstapel en zwangere mteders lieten zich met haar gezin verbranden ; grijsaards lttfden Gtd, dat Hij hen
leerden en aanziehlijken vtegden, tm met den Aptst :el alles vttr alien tt wtrden, ten einde zielen vttr Jesus Christus tt winnen welke manier van dten veel tpspraaks en strijds heeft gewekt zie men Prat, Ilisttire du bienhenreux Jean de Brittt, etc . Livre I en VI ; tf : Levee en Marteldttd van den gelnkzaliyen Jtannes de Brittt, verhaald dttr P . J . Ktets, K. Pr . (Anmsterdani, b}j C . L . van Langenhuysen . 1854), bl . 36 vlgg. en bi .183, waar in de breve van Pius IX dt verklaring van Benedictus XIV van den 2 Julij 1741 wtrdt aangchaald, dat #de bedtelde landsgebruiken slechts htt burgerlijk leven betrtffen, en niet, zttals dit bij de Heidenen htt geval was, tp de gtdsdienst sltegen . - Men kan het gentemde treffende leven van den gelukzaligen zendeling van Madura niet lezen, ztnder aan den heldenmted van zijnen vttrganger, den H . Franciscus Xaverius, tt denken, then Jtannes de Brittt zich ten bijztnder tttnbeeld had gentmen . 1) Vgl . Die Briefe aus Japan in reeds gentemde Missitnsgeschichte, D . I, II, III, welke brieven echter slechts ttt dat jaar lttpen .
ntg tp hunne httge jaren met bet martelaarschap verwaardigde . Van de tallttze gemartelde zendelingen ntemen wij slechts pater Spintia , die tegelijk met zijne dttpelingen verbrand werd en hun tp den brandstapel ntg van bet rijk Gtds predikte . Men rekent dat daar in 200 jaren bet blted van elfmaal htnderdduizend martelaren heeft gevlteid, en niettemin hebben vttrtdurend en tnlangs weder Kathtlieke zendelingen beprtefd in dat rijk dttr tt dringen . Otk naar China ztchten de Jesuleten de vtetstappen van den H . Franciscus Xaverius tt vtlgen . Om in dit rijk, dttr alles vttr alien tt wtrden, den ttegang tt vinden, traden zij er als geleerden, wiskundigen, kunstenaars en handwerkers tp . Aldus drtngen er drie paters dttr, tnder welke vttral pater Ricci tt ntemen is . Hij verkreeg zelfs ttegang aan bet htf en verltf tm ttt Peking dttr tt gaan . HIij bekeerde er vele Chinezen , zelfs Mandarijen en htfbeambten, en btuwde in de httfdstad van bet Chinesehe rijk eene Kathtlieke kerk . Na zijn dttd in 1610 arbeidde er pater Schall (uit Keulen) en btuwde er ntg meer kerken, vttral sedert bet jaar 1669 ; zijne tpvtlgers gaven zelfs tnderrigt aan den Keizer, waren in 1689 middelaars vttr den vrede tusschen China en Rusland en geraakten ttt zulk een aanzien , dat zij in 't jaar 1692 een wet erlangden, waarbij vrije verktndiging van 't Evangelie dttr 't gansche rijk werd ttegestaan . Men telde in China weldra meer dan 30,000 Christenen Tten in Amerika de tude zielenijver der Dtminikanen 1) Episl. P. Ferdin . Verbiest ; in 1(175, 15 4nrr. - Ygl . Nexexte ,'Yfissitnsnachr. Mainz . 1848 .
1 56 en van andere trden allengs verkteld en uitgedttfd was, bragten de Jesuieten ttk naar dit werelddeel hunne liefde en arbeid tver, en kwamen in 1549 in Brasilie, waar zij de tnwetende en in grttte tndeugden verztnken wilden ttt bet gelttf en eene Christelijke leefwijze bekeerden . Dtch de aanzienlijkste zending hunner trde was het wel bekende Paraguay ') . Franciskanen hadden er ttt 1582 de eerste zaden des Christendtms ptgen uit tt strttijen ; met beter uitslag arbeidden er drie paters Jesuieten , welke er in 1586 aankwamen en dttr andere medewerkers gevtlgd werden . Op het vttrbeeld der Kerk in de middeleeuwen , besltten zij met de bekeering van dit geheel tnbeschaafde ytlk tevens de burgerlijke wtrming van het
land tt verbinden, en allengs van Paraguay een zelfstandigen Christelijken staat tt waken, zttals het hun dttr Philippus III was ttegestaan . Dit geschiedde tmstreeks 1610 2 ) . Met verbazing zag de wergild weldra die tnwetende wilden in gtede landbtuwers , handwerkslieden, kunstenaars en stldaten herschapen ; - een zedelijk en geregeld huiselijk leven zich tnder dit ytlk tntwikkelen, geluk en welvaart er wtnen, zttdat de staat van Paraguay weldra vttr de andere staten in Amerika ten tttnbeeld was . Dtch dit juist wekte den nijd der vijanden, die zich eerlang ttt den dttdelijksten haat tegen de Jesuie-
ten en hunne beschermelingen verhief, de eersten met een vlted van de smadelijkste lasteringen tverdekte, en zttlang
1) Murattri, christ . fetL nelle miss . net Parag. - en de veelzins verminkte en van Prttestantsche vttrttrdeelen tvervlteijende Neae Nachr. vtn den Miss . der Jes . in Paraguay . u. s . w. Ham-
burg . 1768 . ;) Vgl . Alztg, K . G ., en Murattri, t . a. p .
15 7 aan hun werk knaagde, ttt bet eindelijk mtest tt niet gaan . Laster en vervtlging is tver 't geheel bet deel dezer rtemruchte trde ; ttk in Eurtpa, alwaar hare leden aan de bekeering der ketters arbeidden, en stms treffende uitktmsten erlangden, ttgstten zij meermalen hetzelfde lttn . Dit zien we zeer klaar bij de ptgingen die er van de zijde der Kathtlieken ttt hereeniging met de Prttestanten werden gedaan, waarbij wij de Jesuieten Ctntzen, Audebert, Vertnius en Schtnhtfer, en tnder de andere Kathtlieke gtdgeleerden en geleerden , Pflug, Lubiersky, de bekeerlingen Staphilus, Nihus en anderen in de XVI en XVII eeuw nadrukkelijk mteten vermelden . Dtch men httrde schier niet naar hunnp vermaningen, hunne bewijzen en getuigenissen : de 30 jarige ttrltg was nagenteg bet eenige antwttrd, dat de tegenpartij er tp gaf . Met schijnbaar beter gevtlg slaagde de Jesuiet Ptssevin in zijne ptging die hij, tp last van Paus GFegtrius XIII, in de jaren 1581-82 aanwendde, tm Zweden en de Russische Kerk met de Kathtlieken tt vereenigen . Ten vtile echter gelukte de vereeniging van den Rutheenschen metrtptlitaan-zetel tt Kiew in 1593-96 , welke Clemens VIII tnder 't luid gejuich der gelttvigen aan de wereld verktndigde . Helaas ! dat htt tnzen tijden vttrbehtuden was, bet treurig schtuwspel tt mteten •zien, dat de :e vereeniging dttr den Russischen Czaar gewelddadig verscheurd werd . - Otk in Aby ssinie vereenigden zich de Ktpten vttr een tijd, dtck de Martnieten van den Libantn tmstreeks 1570 vttr gted met Rtme, zelfs de Nesttrianen in Persie neigden vttr een gedeelte tnder Pans Paulus V ttt de Kathtlieke Kerk been . Dit alles was bet werk der zendelingen, en niet vttr bet minste gedeelte, bet werk der Paters Jesuieten .
115,14
Latere zendingen naar
Asia', .1merika, Afrika
en Australia.
In China, waar de Kerk reeds een geruimen tijd geblteid had, waren de tneenigheden der zendelingen tver de ttk hier dttr stmmigen aangentmen uiterlijke vtrmen der Heidenen, welke wel bet burgerlijk leven betrtffen, dtch den schijn hadden van Christendtm en heidendtm tt vermengen, - alsmede andere gtdsdienstige en leerstellige redenen 1), de treurige ttrzaak, dat er eerst de verbreiding van bet Evangelie belemmerd, en weldra tmstreeks 1746 eene vervtlging gewekt werd, welke vreeselijke verwtestingen in de Kerk aanrigtte, zttdat een aantal gelttvigen slechts ter naauwernttd den tndergang tntsnapte . Dtch een grttte slag vttr de Kerk in China, gelijk tp vele andere plaatsen, was de daartp (in 1773 gevtlgde tpheffing van de trde der Jesuieten Q ) . - Ztnder de ntviciaten en ctllegian tt rekenen, hadden zij tmtrent then tijd niet minder dan 145 zending-gestichten in Asie , en 138 in Amerika 9) ! Otk in Otst-India brak na 1704 eene geweldige vervtlging nit . De ttenemende heerschappij der Engelschen en helaas ! ttk der Nederlanders verdrukte de Kerk in die landen , zttdat de vertveraars niet eens Prttestantsche,
1) Bijv . hte het begrip van Gtd tt bepalen en uit tt drukken in de Chinesche taal. 2) Zie Platel, Memtires sur les afaires des Jesuites ; - Wittmann, die Herrlichkeiten der Kathtlischen Kirche . 3) Zic Ravignan in btvengentemd werk .
1 59 laatstaan Kathtlieke zendelingen daar gedttgen wilden 1) . Eerst later is hierin eenige gunstige verandering gektmen . - In Siam, Birman, Malacca, Anam in AchterIndie verktndigden ttk paters Jesuieten : Blandinttti, Alexander de Rhtdez en anderen, bet eerst de leer des heils, en wtnnen zelfs de heidensche priesters, Btnzen genaamd, vttr bet werk der Christelijke zending ; dtch ttk hier mtest die stichting der Kerk dttr zware vervtlging, inztnderheid sedert 1694 2 ), bekrachtigd wtrden ; de Christenen werden er wreed verdrukt, en van hunne priesters en kerken berttfd ; in de jaren 1721-34 vielen een aantal Jesuieten tnder den bijl des scherpregters, wijl zij Christus niet verlttchenen ntch zijn kruis met vteten wilden treden . Intusschen heeft zich de Kerk sedert de zachtere regering van keizer Dscha-Ltang wedertm meer bevestigd . Anders was bet in 't naburige Ctchinchina gesteld ; bier ving de verktndiging van 't Evangelie (sedert 1618) tnder vervtlgingen aan, en werd er tnder vervtlgingen vttrtgezet . Jesuieten verbreidden almede hier, zttwel als in Thibet, de gtddelijke leer, dtch in laatstgentemd land met weinig gted gevtlg . Grttter werkzaamheid was hier sinds 1707 den Capucijnen vttrbehtuden, wien de vtrst van Thibet, DalaiLania, vergunde zich tt Ltssa tt vestigen . Dtch ttk tp lien grtnd tntbrak den Kathtlieken zendelingen en Christenen bet martelaarschap niet, hetwelk hun bijztnder sedert bet jaar 1742 tvervltedig ten deel werd . Wenden we tnze blikken naar West-Indie en Zuid1) Zie Alztg % . G. ; en Dtllinger. 2)
Histtire de l'etabl. du Christ. dans les Index Orient . II .
Amerika been, we ;.ien er tnder velen, twee helden weder nit de trde (ter Jesureten schitteren . De eene was de tnlangs zalig verklaardq. pater Claver in Carthagena, de „Aptstel der Negers", die bij geltfte zijn ltt met dtt der tngelukkigste slaven verbtnd, en bet smartelijkste martelaarsleven vrijwillig tp zich nam, enkel en alleen tm de ellende zijner zwarte beschermelingen tt verzachten en hen ttt de deugden van bet kruis tp tt leiden ') . Hij mtet meer dan 400,000 negers in West-Indie en Carthagena gedttpt hebben 2) . Dat tttnbeeld van tptffering stierf in 1654, na 52 jaren in de stcieteit tt hebben geleefd . Als den tweeden bedtelden held tnder velen ntemen wij paten Ant . Vieira, den „Aptstel van Brasilia", die bier sedert 1655 met bet evangelie tevens kunsten, bedrijven en vrijheid invterde . Ntg trtkken de Jesureten bet schiereiland Califtrnia in hun reeds ztt uitgebreiden sverkkring, en arbeidden er sinds 1697 tnder den zegen des Heeren met veel vrucht, waarna Franciskanen en anderen bet werk ztchten tt vtltttijen . Insgelijks sticlrtten dt Jesureten in Canada sedert 1611 eerie blteijende zending, en bestreden er, met andere heilgezanten, den hevigsten weerstand der inbttrlingen, terwijl vele zendelingen tnder de handen der Irtkezen er den dttd vtnden . Nietternin gelukte het hun, tnder deze wilde stammen : der Irtkezen, Hurtnen en Illinezen, talrijke bekeeringen nit tt werken . 1) Zie R .avi •nan . t . a . p . 2) Vgl . de Le/en ,geschi Ile des ekr-rrdirdigen Valers Petrus Clever u . s. w. Ytn Schelle . - Eerie ktrte levensschets van dezen held der naastenliefde is in 't Nederlandsch verschenen bij J . Beerendtnk tt Amsterdam .
1 61 In Afrika is, tnder ntg veel grttter mteijelijkheden dan in Amerika, bet Christelijk gelttf tp verschillende plaatsen geplant, als tp de Otstkust en tp Isle de Bturbtn en de France ; nicer ntg tp de Westkust in Angtlt, Benguela, Ctngt, Ltangt en elders, waar inztnderheid de Capucijnen met gelukkig gevtlg gearbeid hebben .
Nieuwe zendingen werden in 1766 in Ctngt en Ltangt gesticht ; tver 't geheel tntsttnden in verlttp van tijd tp de Afrikaansche kusten en eilanden niet weinig bisdtmmen, welke heden ten dage ntg bestaan ') , zttals Angra, Canarias, Teneriffa, St . Jagt, Nictlt, Thtmas, Btur-
btn, Ctngt, Fungal, Madagascar, Guinea, Martcct, Senegambie, Triptlis, Tunis, Cap, (waarvan de acht laatste Aptsttlische Vikariaten zijn), waarhij later, ten gevtlge van de Fransche vertvering, in 1838 bet bisdtm Algiers ntg lcwam . We breken bier deze tpstmming af, wijl we tver den lateren en ztnderlijk Slechts Uit bet
jtngsten ttestand der Kathtlieke zendingen aftt spreken hebben . tver Australia bier ntg een enkel wttrd . tijdperk van bet Spaansch-Ptrtugeesch tver-
wigt ter zee dagteekenen de tude Kathtlieke zendingen tp de Philippijnsche, Cartlinische en andere eilanden, waar paters Dtminikanen, Augustijnen , Franciskanen, Jesuieten en andere trden tnder Gtds zigtbaren zegen predikten en den grtnd met bet blttd van vele martelaren hebben besprteid gezien 2) . Dtch tten later de Hefele in 't K-Lex. Art . dfrika . Michelis telt meer dan een half htnderd zendelingen tp, die martelaren werden, en gedeeltelijk tnder de grtttste ftlteringen 1)
2)
Dl . XXVIII . September 1855 .
11
102 Nederlanders en de Engelsehen de heerschappij ter zee verkregen, kwam er eene grttte sttring in de zaak der zendingen, wijl zij in hun Prttestantschen ijver :de Kathtlieke gtdsdienst tveral waar zij kwamen verbtden en den ttegang vttr de Kathtlieke zendelingen tp de pas tntdekte eilanden zeer bemteijelijkten . Wat hunne eigene Prttestantsche zendingen betreft, dat waren dttde, tnvruchtbare werken ; zij hadden meer een ptlitiek dan gtdsdienstig dtel . Diensvtlgens kan er ttk van de veredeling der dttr hen , bekeerde" inbttrlingen geen spraak zijn ; een uiterlijk aangeleerd Christendtm, dttr
dweeperige methtdisten gepredikt, was niet in staat, hen ik zeg niet inderdaad tt bekeeren, maar slechts eenigermate van de tndeugden tf tt htuden welke zij pas van de Eurtpeanen tf geleerd tf, erger ntg , tvergeerfd hadden, als drtnkenschap en de afschuwelijke pestziekte der tntucht! Tten ktrten tijd daarna de Kathtlieke zendelingen weder vrijen ttegang tp bet Australiesch grtndgebied erlangden, gedeeltelijk tnder I'ransche bescherming, welke zich meest met geweld mtest dten gelden, vtnden zij dubbelen arbeid en ntg veel grttter mteijelijkheden in bet werk der bekeering dan tt vtren . In Nieuw- Zeeland vtnden zij ktltnien van Engelsche tuchthuisbteven ; dezer geestelijke verztrging lieten de trage en trttsche Anglikanen den Kathtlieken tver, terwijl tveral elders tp de andere eilanden de Methtdisten met list en geweld de gezanten der Kerk tegenwerkten , zttdat weder velen van hun leven lieten . Daarbij ktmen ntg de vele Kathtlieke gemeenten, welke dttr de afgtdsdienaars vervtlgd en wreedaardig uitgerteid zijn .
163 hen de palm van 't martelaarschap verwierven . Niettemin werden de Stcieteits-, Vriendschaps-, Sandwichs- en andere eilanden, Nieuw-Zeeland, Midden-Oceanie, NieuwCaledtnic, de nieuwe Hebrieden, enz . in den werkkring der Kathtlieke zendelingen getrtkken, waarbij inztnderheid de ztt ijverige Fransche missitnnarissen een gltrierijken vttrrang wisten tt handhaven 1 ) . Na dit vlugtig tverzigt geven we later een bekntpte mededeeling tver den tegenwttrdigen ttestand der Kathtlieke Missien in de verschillende werelddeelen, met een ktrt verslag van de vttrnaamste instellingen welke zich allengs ten dienste der zendingen in de Kerk gevtrmd hebben . 1)
Zie Michelis' vttrtreffelijk werk : Die Vdlker der Sjidsee.
164
VERSCHEIDENHEDEN .
DEKREET VAN DE H. VERGADERING DER AFLATEN . Vttrtaan 'zal de Kathtliek dt beslissingen van btvengentemde Ctngregatie, alsttk van andere Ctngregatitn, bijv. vttr de verbtden bteken, geregeld mededeelen . - De raadpleging ;, waartp tnderstaand antwttrd gevtlgd is, geschiedde reeds in dt maand Mei van htt jaar 1852 . DEC$ETUM .
Ab hac Sacra Indulgentiarum Ctngregatitne sequentium dubitrum stlutitnem ptstulabat Majtris-Seminarii Mtderattr : - An ad lucrandam Indulgentiam, vtl fructus tratitnis : Sacrtsanctae, etc . - necessarit flexis genibus haec tratit sit dicenda, vel an saltem in casu legitimi impedimenti ambulandt, sedendt, recitari valeat? - An parvi habitus seu Scapularia lint necessarit immediate super ctrpus deferendi, ita ut illud physice tangant, vel an super vestes retineri ptssint? - An Indulgeutiae adnexae ad recitatitnem Parvi Ofcii Beatae Mariae Virginis, a sanctae memtriae Pit V, valeant prt stlt O£ficit Rtmant, vel an etiam prt variis Officiis Beatae Mariae Virginis ab aucttritate episctpali ctmptsitis ad instar Officii Rtmani? - Qui recitat hymnum - Yeni Creattr, etc ., - ntn juxta ctrrectitnem metri, sed juxta pristinum metrum . lucraturne Indulgentias? Dtxtltgiae (hymni Veni Creattr) variatit intra tempus paschale et extra de essentia estne tperis ad lucrandas Indul-
1 65
gentias? In Galliis] hymnus Peni Creattr, etc . dtxtltgiam habet aucttritate episctpali prtptsitam : qui praedictum hymnum recitant cum ista dtxtltgia valentne suas illius facere Indulgentias? - Antiphtna - Regina Cteli, - quae dici stlet temptre paschali ltct precum - Angelus Dtmini, - recitatur in aliquibus ltcis cum versiculis et resptnsis diversis ab illis quae dantur in Breviarit Rtmant : an recitatit praedictae Antiphtnae cum ista ctmmutatitne jus det aequale ad Indulgentias? Quibus dubiis ab Eminentissimis Patribus Sacris Indulgentiis praeptsitis in generali Ctngregatitne apud Vaticanum die quinta Mart.ii 1855 habita, mature perpensis, vtttque Ctnsulttris auditt, fuerunt in vttt rescribendmn esse : Ad primam. - Affirmative ad primam partem ; negative ad secundam . Ad secundum . - Negative ad primam partem ; affirmative ad secundam . Ad tertian . - Affirmative ad primam partem ; negative ad secundam . Ad quartum . - Negative in tmnibus. Ad quintum . - Negative . Factaque de tmnibus Sanetissimt Dtmint Ntstrt Pit PP. IX, per me infrascriptum secretarium relatitne in audientia diei 12 ejusdem mensis, Sanctitas Sua Sacrae Ctugregatitnis vttum benigne apprtbavit . In audientia autem Sanetissimi diei 26 Julii praedicti anni, habita a subscriptt Cardinali Praefectt, Sanctitas Sua ex speciali gratia clementer indulsit, ut tratit - Sacrtsanctae, etc . - prt lucranda Indulgentia a Letne X adnexa, seu fructu dictae tratitnis, etiam ntn flexis genibus recitari ptssit ab its qui legitime impediti fuerint, infirinitatis tantum causa . Praesenti valiturt absque ulla Brevis expedititne, ntn tbstantibus in ctntrarium facientibus quibuscumque . Datum Rtmae ex secretaria praefatae Sacrae Ctngregatitnis die 26 Julii 1855 . Ltct j- Sigilli.
F . Card . AseuiNius, Praefectus.
A . Archipr . PaIMIOCELLI, Substitutes .
1 66 Uit dit Dekreet vtlgt : 1° . Om deelachtig tt wtrden aan den aflaat tf aan de vritchten, die aan bet gebed Sacrtsanctae, etc ., verbtnden zijn, mttt dit nttdzakelijk knielende wtrden gebeden ; etn geval slechts is uitgeztnderd, wanneer men namelijk dttr ziekte belet is .
2°, Het is niet nttdzakelijk, dat de Scapulieren tnmiddellijk in aanraking ktmen met het ligchaam ; men kan die ttk tp de kleederen dragtn . 3°. De Aflaten dttr Pius V verleend vttr htt bidden van het Kleine Officit der Heilige Maagd, zijn slechts van ttepassing tp het Rtmeinsche Officie, en niet tp gelijksttrtige Officien die tp gezag van den Bisschtp zijn vervaardigd . 4°. Dt A flaat aan den ltfzang Peni Creattr verbtnden, kan niet wtrden verdiend, wanneer men then bidt naar dt tude versmaat ; men is echter niet gehtuden, de verwisseling der dtxtltgie in acht tt nemen . Zij die den ltfzang bidden met de dtxtltgie die tp eenige plaatsen in Frankrijk in gebruik is, alleen krachtens htt gezag van den Bisschtp, verdienen den aflaat niet . 5°. De aflaat, die aan htt bidden van de Regina Caeli in
plaats van den Angelus verbtnden is, kan alleen wtrden verdiend, wanneer men htt vers en het resptnstrie gebruikt die in den Rtmeinschen Brevier zijn aangegeven . De versen en resptnstrien, waarmede men in stmmige plaatsen de Rtmeinsche vervangen heeft, hebben geen aflaat .
ZEDELOOSHEID EN ONGODSDIENSTIGHEID ONDER DE PROTESTANTEN IN DUITSCHLAND . Verschillende Prttestantsche Duitsche bladen beklagen zich vttral in de laatste drie jaren, al meer en mttr tver htt ttenemend verval der zeden tnder dt Prttestanten in Duitschland, en bepaaldelijk in dt Prttestantsche streken van Pruissen . De Opperkerkeraad van Berlijn heeft gemeend, tpenlijk zijne tntzetting tt
1 67 mteten getuigen tver de met den dag schrikbaarlijk ttenemende zelfmttrden 1), welke misdaad als een sttrt van aanstekelijke ziekte rtudgrijpt, en ctne menic{e van rartpzalige slagttffers maakt . Ten bewijze echter van den jammerlijken ttestand der zeden . geven die blades vttral ettelijke statistieken en getuigenissen, waaruit mttr bepaald de verrecgaaude tntucbt en de heerschende vervreemding van alle kerkehjk ]even wtrden gestaafd . De Histtrisch ptlitische Blktter leverden tns die vreeselijke bewijzen . Een der ktryfeen van de zttgenaamde Inwendige Zending, Quisttrp uit Stettin, verklaarde aangaande dtze stad tpenlijk tp den Kerkedag van Berlijn : dat t ktnderd echtscheidingen in 't jaar tt dier stede-alleen nt- het ergste niet was ; de wilde buwelijken - zeide hij - zijn bijkans ntg beter dau de tanune n tnlangs was een predikant dier stad vttr ceu dttpbediening gehaald ; hij vtnd eene grttte vergadering bijeen ; dtch in plaats van een kind, werden er hem twee gebragt ; tp zijne vraag wat hiervan de reden
was, gaf men hem ten antwttrd : dat htt tweede htt kind was van de zuster der vrtuw, die van haren zwager tegelijker tijd mteder was gewtrden, en nu vierden ze heel gemtedelijk, alstf tr niets vttrgevallen ware, een grttt veelbeztcht dttpfeest .A' In het Beijersche Franken - dus verhalen dt Puckenhtfer Bldtter is een kleine gemeente met 43 huisgezinnen, waarvan er 36 zijn die kinderen hebben ; dtch slechts 13 die enkel kinderen uit het huwelijk, en 23 daarentegen die dttr vader tf mteder aangebragte tnechte kinderen bebben 2) . - Otk van daar berigt een ander : etn naburig ambtenaar verzekerde den schrijver dezer tnlangs, dat hij in 15 jaren in zijne gemeente geen enkel paar getrtuwd had, hetwelk tp de krttn der eer had aanspraak kunntn maken,, 3) . Htt geldt dus niet enkel grttte steden, maar ttk afgelegen dtrpsgemeenten, waar althans, ztt ergens , de gees-
telijke tucht ntg stand had mteten htuden . - In 't Braunschweigsche ktmt het getal der tnechte gebttrten met den dag dat der echte al meer nabij ; en de dtrpen tnderscheiden zich hierin nict ')
Allq. Ztq . van 19 Julij 1855 . ~) Halle'sches Vtlksblatt van 3 Dec . 1853 . 3 ) Niirnerger ctanq .-luther . K.-Z . van 8 Dec. 1853 .
van de steden ;
, zuivere huwelijken ktmen al minder en minder
vttr ; gewttnlijk is bet bruidspaar van 2, 3, 4 kinderen tmgeven en ztt is htt in zeer velc strtkes van Nttrd-Duitschland
,
1) . -
Dtch bet streng-Luthersche Mecklenburg spant de krttn : , Huwelijken zijn in dt laagste klassen eene uilztndering, tnzedelijke betrekkingen regel gewtrden ; dt begrippen van zedelijkheid en tnzedelijkheid gaan gcheel verltren ; er zijn plaatsen, waar 't getal der jaarlijksche tnechte gebttrten lienmaal greeter is dan dat der echte, 2) . Ktrt daarna bewees de statistiek cvatvtlgt : 469plaatsen felt men in Mecklenburg, alwaar van etn erde ttt tver de helft der gehttrten tnecht zijn ; 79 plaatsen, waar - in 't geheel yer n echtc gebttrten mcer vttrktmen
3),
zegge - 79 plaatsen
4) !
Eu met dit tnzedelijke leven gaat begrijpelijkerwijs ctne algemeene tngtdsdienstighcid gepaard, welke zich duidelijk tpenbaartt in eene alttts ttenemende vervreemding van al wat gtdsdienstig en kerkelijk is. Die grttic taiverschilligheid laat zich bet best nawijzen nit bet Bering getal dergenen, welke bij dt Prttestanten ntg aan 't Nachtmaal deelnemen, waarbij men gedenke, dat zij dttr bicchtsttcl ntch ttrhiecht wtrden afgeschrikt tm die plegtigheden tt vieren . En 't is tntzettend, hte 't verzuim der Nachtmaalviering in Duitschland hand tver hand tteneemt . Beginnen we met Hamburg, dt bakermat der Inwendige Zending . Die magtige zeestad telt thans een derde meer inwtners dan vttr htnderd jaren, dtch 110,000 Ctmmnniekanten minder dan htt, tten ztu gehad hebben ; want in 't jaar 1753 gingen er van 100,000 zielen 85,118 en in 't jaar 1853 van 150,000 zielen slechts 17,647
') Hanntv. Ztg ., Mei 1853 . n) Allq. Ztg . van 9 Jannarij 1853 . ') 11alle'sches Itlksblatt van 16 Aug . 1854 . 4) Pus "dtrpen, wear niet een huwelijk meer met de eerekrttri vttrktmt! , - rtept Nathusius nit, zeer trigineel er bij tpmerkend : „ Hier dtet zich tegelijk iets tp, wat we bij wijze van vttrbeeld ttt ltf van 't ltaliaansche Ytlk kunnen aanvteren . liet is in Italie eene zeldzaamheid, dat er een rneisje de krrttn der eer niet ttt het huwelijk bewaard hebbe - men man vttr reden aangeven wet men wil, bet feit blijft . " ( 11alle'sches Vtlksblatt van 16 Febr . 1853 .) - Van het ridderlijke Spanje geldt, gelijk bekend is, hetzelfde .
16) g ten Nachtmaal . Reeds een enkel jaar maakt, renzenschreden achternit ; in bet; e.ene jaar van 1852 tp 1853 uam het .getal Ctmmuniekanten met. 4201 af, terwijl bij de Kathtticken de Ctmmunicu met 900 (van 2700 ttt 3600) ttcuamen . Naar gelang van die verminderirg klunt bet getal der tnechle kinderen, en elk jaar blijven er htnderd zell's tngeclttpt 1) . - Van Bremen verhaalde de predikantTrevi-
ranus tp den Kerkedag van Berlijn : v6dr vijftig jaren had men daar tp 400 kinderdttpen ntg 12,000 Ctmmuniekanten gehad, nu telde men tr ter naauwernttd ntg 6000 tp 700 dttpen ; en dan brengt men de kinderen eerst na maanden en tver 't geheel ztt nalatig ten dttp, dat zelfs dt ptlitic reeds hare hulp heeft aangebtden 2) . - In .Berlijn waren in 't jaar 1739 ntg 39 Ctmmunickanten tp een dttp ; in 't jaar 1799 ntg 20 ; in 't jaar 1810 ntg 8 ; in 't jaar 1848 slechts 5 meer ; in 't jaar 1851 vtile-4 .
Daarentegen waren in Berlijn in 1849 ntg 631 echtscheidingsprtcessen aanhangig, in 1853 reeds 856 3) . Over het bezteken der kerk tt Berlijn verklaarde de predikant Kuntze tp den Kerkedag aldaar : we rekenen, dat er Ztndags nagenteg 400,000, welligt ntg jets meer, niel in de kerkktmen, terwijl een getal van tmtrent 20,000 de Kerk beztekt i . De redenaar slteg daartm ten behttve van de httfdstad van Pruissen de instelling der Ltndensche straatpredikers vttr. Men was inmiddels reeds van btven tf aan bezig, rigite eene eigen Ztndags-gtdsdienst
vttr de beschermheerschap in, en slteg bij 't nieuwe reglement vttr de Drtschke-ktetsiers bijztnder acht tp de gtdsdienstige behtefte ; de dtmkerk, welke buitendien reeds werkzaam was, tm een maatsehappelijk uitgelezen publiek dttr 't vtrmen van een vttrtreffelijk kttr tt btcijen , vtegde tr ntg nieuwc liturgies en kttrgezangen bij . Dat zijn - schreef destijds een Berlijner ztt enkele kleine trekken nit tns kerkelijk leven , zttals htt minder uit zich zelf tntwikkeld dan wet gemaakt en geknipt wtrdt . De ttgen- en lippen-gtdsdienst staat in vtllen bltei ; mttr dan ')
van 16 Aug . 1854 . Zie tver dit getuigenis en de vtlgende verklaringen tp den Kerkedag van Berlijn, de L erhandlungen des Berliner Kirchentags . S . 112 ff. 3) Halle'sches Vtlksblatt van 16 Aug . 1854 . n)
Halle'sches Ytlksblatt
170 ttit is de Kerk een Rendez-vtws, waar de elegante dames-wereld zich zelve en haar ttilet vertttnt, waar de kleine hand in smetltts place, de ten gezang half-getpende mend, de ten hemel gerigte blik ktket-vrttm hunne diensten dten, ttt de tijd ktmt, dat de schttne eigenares met langzamen en zwevenden tred laugs twee rijen gewapend- en tngewapend-starende mannenttgen het huffs des Heeren verlaat, in 't bewustzijn van aan Gtd en mensch tegelijk behaagd tt hebben ~~ . Tenzelfden tijde waren in een II dier tallttze htlen van tntuchtwelke, tnder den argelttzen naam van dansltkalen bestaande, slechts bij uitztndering dttr den arm der ptlicie tt bereiken zijn, tp eens - 72 U dames e tpgeligt, en geen enkele tuder dan achttien jaar 1) ! Van Stettin, de httfdstad van het ,,lieve Ptmmerland, waar men ntg zeer veel van 't tude gtede dten ztu verwachten ", getuigde Quisttrp tp den Kerkedag van Berlijn : dttr elkaar ktmen er zelen ten htnderd ter kerk, uitgentmen tp de httge feesten ; de tempels en Naehtmaal-tafels zijn ledig gewtrden, maar vtl zijn e huizen van vermaak u . - In Otst-Pruissen telde in 1830 slechts tien kreitsen minder dan 70 Ctmmuniekanten ten htnderd ; thans ktmt niet een enkele kreits ztt httg meer . Zes kreitsen hadden destijds ntg meer jaarlijksche Naehtmaal-gangers dan inwtners ; alle, behalve Ktningsbergen en Ermland, tver de 50 ten htnderd ; thans hebben er van de 31 kreitsen slechts ntg 10 tver de 50 ten htnderd . en dttr elkaar is in elken kreits in twintig jaren het getal Ctmmuniekanten met etn derde tf de helft verminderd . In Ktningsbergen gaan er tp de 100 inwtners 24 aan 't Naehtmaal .-Te Breslau is in 't kerspel van St . Magdalena sedert htuderd jaren het getal Ctmmuniekanten, in weerwil der zttzeer ttegentmen bevtlking, van 40,000 tp weinig meer dan 5000 gedaald 2) . - Dttrgaans weet men tegen de t' allertngunstigste gevtlgtrekking a nit de jtngste statistiek der Ctmmuniekanten in Pruissen niets beter in tt leggen dan de veelbeteekenende bekentenis : dat de hand tver hand tted
') Allq. Ztq . van 17 Ntv . 1853 . _) Hengstenberg's enrtnq . K.-Z . van den 26 Mei 1855 ; vgl . (het berigt van den Ctnsisttrie-raad Wachler tp den Kerkedag van Berlijn .
171 nemende afscheiding er de schuld van is 1) . - In Mecklenburg is in het eene jaar 1851 dt Ztndags-gtdsdienst in slechts drie kreitsen niet minder dan 228-maal geheel vervallen, wijl zelfs niet etn enkel menseh naar de kerk was gektmen . Dt kerkeraad Klieftth
liet zich vddr dt Ctnferentie tt Malchin (Sept. 1852) in eene jammerlijke klaagrede daartver nit 2) . - Uit Saksen zijn minder uitvterige herigten ; intusschen telde men b.v . tt Frankenberg in 't jaar 1783 - 7734 Ctmmuniekanten, en in 1853, bij nagenteg verdubbelde bevtlking, slechts 5769 3) . - Een paar vttrbeelden uit Zuid-Duitschland ziju bijztnder geschikt, tm den histtrisehen vttrtgang der heerschende very reemding van de Kerk tte tt lichten . Htt tweede vttral is nt- tt tpmerkelijker, wijl anders, naar de tndervinding leert, Prttestantsche gemeenten tt midden eener Kathtlieke bevtlking gewttnlijk in peter staat blijven . In Neurtnberg verminderde de deelneming aan 't kerkelijke ]even in dt jaren van 1630 ttt 1790 nagenteg niet ; in dt laatste 60 jaren daalde ze ttt tnder de helft af: Neurenberg telde
in 't jaar 1630 tp 45 .000 inwtners 43 .509 Ctmmuniekanten 4) . 1' 11 1790 tf 31,000 29,573 11 4 1850 46,000 17,300 In Kempten is htt getal Ctmmuniekanten van 't jaar 1854 tegen
1770 nagenteg viermaal, tegen 1790 mttr dan driemaal en tegen 1800 mttr dan de helft verminderd . Daar wareu namelijk in 't jaar 1770 tp nagenteg 105 gebttrten tmstreeks 5300 ctmm . 5) . 1 N 1790 112 4500 ~~ 1800 ii 105 3700 ii 1854 101 ,, 1468 'i Bij dtze heerschende vervreemding van htt kerkelijk leven kan het niet verwtnderen, dat htt petal der kerken en geestelijke plaatsen veelal niet slechts hetzelfde bleef, tndanks de sttrk-tte`) Allg . Ztq. van 13 April 1855 . 2 ) Halle'sches Vtlksblatt van 14 \lei 1853 . 3 ) Freiinuthige Sachsenzeitunq van 14 Slei 1853. 4) Niirnberger euang-luther . K.-Z. van 14 Dec. 1854. 5 ) Nurnberyer Wang-luther. K.-Z. van 5 Mei 1855 .
172
gentmen bevtlking, maar ttt deze zelfs ntg in tmgekeerde verhtuding sttnd . Eene vermeerdering van kerken en predikanten kwam in den regel niet vttrt nit de klimmende werkelijke behtefte, maar slechts uit den tteleg, tm tt midden van Kathtlieke bevtlkingen een steunpunt vttr de Prttestantsche prtpagande tt vestigen . Vttr 't tverige verklaarde de prelaat Kapff tp den Kerkedag van Berlijn 1) tt vergeefs : dat er dringende behtefte was aan meer kerken en meer geestelijken, awijl hun aantal meest hetzelfde was gebleven als vttr 50 jaren, niettegenstaande de bevtlking twee- en driemaal vermeerderd was .,/ Ten bewijze staat Berlijn en
de uitbreiding zijner kerspelen, elk met een paar predikanten, btvenaan : St. Getrge telt niet minder dan 78,000 zielen ; St . Stphie 51,000 ; van vijf kerken heeft er elk tver dt 20,000 ; St . Elisabeth heeft 300 minder dan 20,000 zielen, en ztt al afgaande vttrt ttt de Dtm met 8300 2) . - In Stettin is, gelijk Quisttrp klaagde, i, htt getal kerken sedert bet begin dezer eeuw ntg met twee verm inderd u . - Op de ff Rijnsche Syntde werden gemeenten gentemd, waar tp de 100 zielen slechts 12, 11, ja slechts 6 zitplaatsen in de kerk waren, weshalve men tp vermeerdering der predikants-plaatsen, enz . aandrtng, dtch ten slttte verklaarde : tm eene kerk-beztekende gemeente tt hebben, mtest er ctne huisheztekende geestelijkheid zijn 3) . - Veel beteekenend heeft zich I) Verhandlungen u . s . w . S. 112 ' 2 ) Halle'sches I tlksblatt van 11 Febr . 1854 . -Daarentegen wtrden
in Pruissen stelselmatig nieuwe predikants-plaatsen en kerken tpgerigt, waar maar ergens ettelijke Prttestanten tnder de Kathtlieken verspreid tt vinden zijn . Men stelt vttr drie tf vier Prttestanten, die ergens zijn ktmen wtnen, een predikant, en laat zes ttt zeven htnderd Kathtlieken in Prttestantsche plaatsen ztnder zielztrgers! Aldus mtet, dttr zttgenaamde verztrging der verspreide leden, aan eenige streken plegtig een geheel ander gtdsdienstig vttrktmen gegeven wtrden, dan de werkelijkheid eigenlijk is . In de Rijn-prtvincie alleen, alwaar sedert 20 jaren 30 nieuwe gemeenten tntsttnden, is ntg vttruitzigt tp meer dan 60 nieuwe kerkelijke standplaatsen ; tp een niet minder getal in Silesie en Ptsen . Vttr de laatste prtvincie heeft de Opperkerkeraad reeds vdtr drie jaren berekend, dat hier 120 nieuwe kerken en predikants-plaatsen tt stichten zijn . - Hengstenberg's evang. K.-Z. van 4 April 1854. s) Kreuzzeatung van 25 Ntv . 1853 .
173 bet gebrek eener kerkbeztekende gemeente ..i in Breslau getpenbaard . In de laatste htnderd jaren wtrd de Prttestantsche hevtlking aldaar nagenteg driemaal vermeerderd, en het getal der kerken is tr met een verminderd, en 't getal der geestelijken is, en wel vttral in den laatsten tijd , met meer dan vijf afgentmen 1) . Tt Karlsruhe - ztt bertemde zich de predikant Miihlhauser tt Berlijn - sttnd het met het kerkbeztek vttrtreffelijk, htt be-
drteg het dubbele van vttr twintig jaren, namelijk 3 ttt 4000 van - 16000 gemeentenaren ; 'maar bet getal der geestelijkheid was ntg geheel hetzelfde als tten de bevtlking bet derde gedeelte bedrteg . - Over Bremen verklaarde Treviranus, predikant aldaar : dat htt getal inwtners sedert vijftig jaar verdubbeld, bet getal kerken hetzelfde gebleven, en der predikanten drie minder gewtrden was 2) . Dezelfde tnverschilligheid tf weerzin jegens de Kerk welke zich tmtrent het Nachtmaal en de tpenbare gtdsdiensttefeningen vertttnt, heerscht er ttk tpzigtens het dttpsel, tndanks de hiertmtrent bestaande bevelen van den staat . Onder Hamburg en Bremen hebben we dit reeds tpgemerkt . en ntg den 11 April 1854 werd in Saksen-Alten burg een streng strafbevel uitgevaardigd tegen hen die het dttpsel dyer de eerste zes wtken verzuimen tf dttp-
namen geven die met het wezen des Christendtms niet tvereenktmen 3) . - Scherper ntg dan bij 's levens intrede tttnt zich daarenbtven bij den uitgang uit dit leven die vreeselijk heerschende vervreemding van de Kerk . Anders ttch plegen zelfs tnverschillige gemtederen bij het sterf bed tf de lijkkist hunner betrekkingen vttr de zegeningen der Kerk tntvankelijk tt zijn, en ztt ttit, wtrden ze dan Ltch ingertepen . Men mag hiernaar den zin der vtlgende getuigenissen afmeten . Eerst vttr weinige maanden meende men in Lippe-Detmtld met een bijztnder ctnsisttrie-bevel tt mteten tusschenbeide ktmen, wijl ff bij de begrafenissen, tp ') Kirchentags-Verhandlungen t . a. p. ; vgl . flengstenberg's evang . K.-Z. van 26 Mei 1855 . ') Verhandlungen u . s . w., t. a . p . Darmst . K.-Z. van 21 Junij 1855 .
174 weinige uitztnderingen na, de begeleiding van het Iijk dttr de geestelijken deels geheel achtergelaten, deels ztnder eenige ttespraak en kerkelijken zegen, enkel ttt een stil gebed beperkt wtrd a 1) . Hiermede zijn dezelfde ttestanden in 't geheele Prttestantsche Nttrden aangegeven, waartmtrent een stbrijven uit de
# Laneburger Haide tpmerkt : as de meeste Christenen wtrden thans als het vee begraven, wijl men den zegen der Kerk vttr niets acht, tf wijl de teedere zenuwen van de betrekkingen der afgesttrvenen het gelui der kltkken tf het werpen van aarde tp de lijkkist niet ktnden verdragen, terwijl tmgekeerd bet geval vttrktmt, dat zelfmttrdenaars en verachters der Sakramenten met alle kerkelijke eer ter aarde besteld werden n 2) . - Ttt hteverre ten dtzen de tnverschilligheid vttr de Kerk gegaan is, had de Berlijnsehe Evengelisch-Kirchliche dnzeiger ktrt tt vtren in sterksprekende getallen aangetttnd . ~ Van 2353 lijken in Berlijn wtrd slechts vttr 50 en ettelijke de begeleiding etns geestelijken verlangd ; tp 44 gedttpte Christenen werden er dus 43 ztnder zang en klank, ztnder plegtigheid en ztnder zegen in den grtnd gesttpt, gelijk men er audere schepselen ttk in sttpt ; bet eenig tnderscheid is dat een httgte tr tver tpgewtrpen wtrdt en men hen in htt kerkebtek tpteekent ; slechts een uit elke 44 wtrdt ntg Christelijk begraven ; van de tverige kan men niet eens zeggen, dat zij heidensch begraven wtrden, want de heidenen hadden ntg alttts Onder 44 afgesttrvehunne gtdsdienstige wijdingen tr bij 3) . nen - vtegde Hengstenberg er aan tte - zijn tr dus 43, wier betrekkingeu htt vttr niets achten, indien aan hen de vltek in vervulling gaat : hij zal als een ezel begraven wtrden 4) .
Ntg nit een ander eigenaardig maar sprekend feit blijkt de tnverschilligheid der Prttestanten vttr de Kerk : we bedtelen het in 't ttg lttpend verschijnsel, dat sedert eenige jaren de klaarblijkelijkste vermindering in het getal der thetltgische studenten ' ) Darrnst. K.-Z . van 22 April 1855 . Halle'sches 1 tlksblati van 8 Dec . 1852 . Halle'sches T tlksblatt van 8 Dec. 1852 . 4 Evangelisrhe K.-Z. van Jan . 1853 . S . 10.
175 heeft plaats gegrepen, en wel in zttzeer alttts ttenemende verhtuding dat men begtn tt vragen : Vanwaar zullen we eerlang tnze predikanten bektmen? Beztrgde gemtederen zagen reeds in niet zeer verre ttektmst hun gansche kerkelijk bestaan uit gebrek aan bekwame gtdgeleerden en praktische zielztrgers tt niet gaan . Beschtuwen we dat feit van meer nabij, en -even we vttral acht tp bet tijdstip, van 'twelk die vliegende tering der thetltgische 1'akulteiten zich liet bemerken. We zullen zien, dat dit met htt begin der grttte reactie zamenvalt. De fakulteit tt Breslau b. v. telde in 1826 ntg 201, in 1845 ntg 80, in 1853 ntg maar 38 (vtlgens anderen 32) studenten in de thetltgie ; etn, die bij de Evangeliesch-thetltgische fakulteit geteld wtrdt, zegt ttt het Duitsch-Kathtlicisme tt behttren , en tak buifen hem waren er van de 38 eigenlijk maar 24 aan tt wijzen . Eerst binnen ktrt gaf de Deken de geruststelling : dat men thans in Berlijn weer 55 studenten in de thetltgie (in 't laatste halfjaar er 65) telde ; we zullen zien, vanwaar deze tteneming dagteekent . - Tt Berlijn was in 1853 htt getal thetltgauten t tp bevreemdende wijze i' ttt 126 gedaald, u viermaal minder dan ten tijde van Schleiermacber . Ja, Berlijn alleen telde destijds ttt 700 studenten in de thetltgie. - Otk tt Leipzig n wtrdt bet petal van hen die zich aan de thetltgische studie wijden, vttrtdurend minder ; van de 20 die de Leipziger vttrbereidende schttl verlieten, ktts er in 1854 sleehts den de thetltgie . - Bijkans in geheel Thuringen is er gebrek aan kandidaten vttr het predikant ; schap, zttdat men in eenige dezer landjes, als in Meiningen en Ctburg, reeds ttt tpenlijke aanvrage vttr vakante plaatsen mtest tvergaan . In Gttha gingen in de tien jaren van 1824-1833 ntg 93 schtlieren ttt de thetltgische studit tp dt universiteit tver ; van 1834-1843 slechts 41 meer ; van 1844-1853 in 't geheel maar 18 . - Z66 ttk is htt, tf ntg erger, in htt streng-Luthersche Mecklenburg. Htt behttrt - berigt iemand nit Rtsttck - ttt de tpmerkelijke verschijnselen van tns land", dat htt getal kandidaten vttr dt predikdienst, hetwelk ntg in 1841 de bttgte van 193 bereikte, sedert ztt aanmerkelijk aan 't verminderen is, dat de laatste Mecklenburgsche staatskalender er maar 28 tptelt. -
176 Uit Htlstein jammert ecu beangst prtfesstr : dat Kiel tndcr 160 studenten slechts 20 thetltganten heeft ; ~~ er zijn tijden geweest, dat bij een veel sterker beztek der universiteit htt getal thetltganten htt httgste was s ; thans zijn tr 20 thetltganten tegentver 64 Juristen en 51 studenten in de medicijneu ; ctne gelijke verhtUding heeft nu tveral in de Prttestantsche Kerk plaats en wekt t zeer ernstige nagedachte,, . - Oulangs ntg ging er nit Berlijn eene bittern klagt tp : Ntg alttts is 't getal der studenten in de thetltgie in Pruissen niet aan bet ttenemen, tfsehttn de vttruitzigten vttr him levensbetrekking verbeteren, en sedert ktrt ttk bull, zttwel als aan de Kathtlieke thetltganten, tpzigtens de krijgsdienst eene verligting, en bepaalde vrijstelling verzekerd Naar eene tpgave van den Frankftrter Kerkedag hedraagt is de vermindering in de laatste tien jaren nagenteg de helft : van 962 tp 576 . En wat ntg bet meest ueerslaat is . dat terwijl het getal der Prttestantsche studenten in de thetltgie steeds afneeint, ,dat der Katbtlieke veeleer tteneemtu ; ztt zijn bijv. in Westphalen tp 127 Kathtlieke - slechts 8 Prttestantsche thetltganten ; in Breslau waren t.egeu 28 Prttestantsche - 229 (vtlgens eene andere tpgave 260) Kathtlieke kandidaten 1) . Over 't gtheel zag men, vtlgens een berigt van 7 Augustus 1853, de Kathtlieke fakulteiten van Pruissen druk beztcht ; zij t.elden met de andere schtlen vttr thetltganten zameu 946 kandidaten iegen 614 Prttestantsche ; zij /, sttnden dus ttt dtzen als 3 ttt 2, terwijl de verhtuding der bevtlking juist bet tmgekeerde is 2 ) . Ja,het maakt een eigenaardigen indruk, als men, naar eene berekering der Berlijner Zeil tver de getal-verhtuding der twaalf jaren van 1840-1851, ziet, hte juist in dezelfde mate als de studenten der Prttestantsche thetltgie minder werden, die der Kathtlieke zijn ttegentmen . Met bet begin der reactie is dan die tnverschilligheid vttr de +) Allg . Ztg. van 7 Aug. 1853 ; 16 Febr . 1854 ; 20 Oct . 1853 ; 20 April 1855 . - Darnist. K.-Z. van 14 Sept . 1854 ; 9Dec. 1854 .Kreuzzeitung van 10 Febr . 1854 . - Ally . Ztg. van 11 Junij 1855 ; 13 April 1855 . - Berliner Prttest . K.-Z. van 3 Febr . 1855 . 2)
Ally . Ztg. t. a. p.
17 Prttestantsche thetltgie begtnnen, en met het jaar 1848 liep zij tp het httgst. Want eensdeels bleef die tvergeleverde tngtdsdientigheid uit den ratitnalistischen tijd ; dtch btvendien : schier ntg smartelijker - vtegt cen Duitsch staatsman in 't Missie-trgaan vttr de httgere standee er aan tte - is 't gezigt, hte velen der beter-gezinden, in hunne natitnale geliefkttsde verwachtingen bedrtgen, zich van een diep-ingewtrteld wantrtuwen jegens de tegenwttrdige verdedigers der Christelijke gtdsdienst bewust tf tnbewust ttt wantrtuwen en verkteling jegens Christendtm en Kerk zelve laten tntstemmen en verharden ; - en waar het al ttt den gteden tttn behttrt, vttr gtdsdienst en Kerk partij tt tt trekken, is heiaas die gansche zinsverandering maar al tt dikwijls niets meer dan een bleek kind van den barrikaden-angst en de Ctmmunisten-vrees
tt 1) .
Onder deze tmstandigheden greep het nieuwerwetsch Ctnfessitnalisme telijk met de ptlitieke reactie naar het rter . Die ,,Subjectivisten verklaren diensvtlgens die bevreemdende tnverschilligheid vttr de thetltgische studien, tp allereenvtudigste en allernatuurlijkste wijze. Hun trgaan laat zich in een paar leerzame vttrbeelden httren. Het verhaalt van een aanzienlijk, zeer gtdsdienstig man, die zijne / tnbeschrijfelijke vreugde t had tt kennen
gegeven, dat zijn zttn die studeerde niet de thetltgie had gektzen, 'twelk hij nttit ztu ttegelaten hebben. Op de vraag : waartm niet? antwttrdde hij : t/de geestelijke mag ttch niet naar zijne eigen tvertuiging leeren, maar mtet zdt preken als hem vttrgeschreven wtrdt . a Men legde er tegen in : dat er in Pruissen ttch zulk een dwangverbtd niet besttnd ; Nja, regtstreeks - hernam hij - welligt niet, maar zijdelings heeft er tech ttk bij tns dwang plaats, en dat zal ttk alttts ztt blijven, - de meeningen welke in de heerschende kringen gektesterd wtrden, zullen alttts
den tttn geven i' ; men 'sprak wel van een belttfde vrijheid der
Kerk, maar daaraan gelttfde hij niet : de staatsregeringen zullen de Evangelische Kerk niet vrijlaten, zij is hun van tt veel gewigt vttr hunne ptlitieke bedtelingen - Ztt ttk - merkt het blad ') Gelzer's
prttest . Mtnatsbldtter. 1852 .
IN . XXVIII. September
1855 .
Dec. S . 34. 12
178 aan - ktmt het geval dikwijls vttr, dat jtnge lieden die in vrijeren gtdsdienstzin zijn tpgevted, zttdra ze met de tegenwttrdige wijze van leeren in strijd kwamen, dadelijk weer mtesten aftreden, wijl zij datgene wat hun als Christelijke waarheid tpgedrtngen wtrdt, niet gelttven en leeren kunnen , 1) . Niet ztnder grtnd mag men ttk aan het geweldig ttenemen der sekten het pijnlijk verschijnsel tterekenen, dat bijv . in Pruissen van 1851-- •1 853 slechts 384 Kandidaten bertepbaar werden, terwijl er 592 ttt de bediening kwamen . Immers de jtngelieden kunnen bij de Irvingianen Engelen en Opperengelen wtrden, ztnder de minste universiteits-studien . Men wil ttk inderdaad
tpgemerkt hebben, dat dt vermindering der geestelijke kandidaten in Ptmmeren en Saksen, de httfdplaatsen der sekten-makerij en van 't Luthersch exclusivisme, het sterkste geweest is, en eenige vermeerdering (?) daarentegen slechts in de ten deele tf grtttstendeels Kathtlieke prtvincien Pruissen, Silesie, Ptsen, Westphalen en Rijnland heeft plaats gehad 2) . In den grtnd ktmt ttk deze verklaring tp hetzelfde veer ; want die tp nieuw rtndgrijpende sekte-geest vtnd ttk in de algemeene reactie nieuwe kracht . Hte tntverwinnelijk en diep-ingewtrteld die gtdsdienstige tnverschilligheid mtet geweest zijn, kan men uit het feit dier tntzaggelijke vermindering van thetltgauten beter ntg tpmaken als men er bij bedenkt, dat zij vttrtdureud vttr 't grtttste gedeelte uit predikanten-familien waren vttrtgektmen . Als 't waar is wat Levin Schiicking in zijne Geaeantmnische Briefe zegt : t er kan Been snijdender kritiek van tnzen ttestaud zijn, dan dat niemand meer zijn eigen ltt vttr zijn kind verlangt ; dat de btschman zijnen
zttn achter de tttnbauk zendt, de tfficier den zijne liever tp eene landhuishtudkundige akademie dtet enz. - : dan treft deze kritiek nergers vreeselijker dan hier. Dan ware 't een bewijs, dat de afkeer van de Kerk ttt zelfs in den predikanten-stand zeer grttt is 3) . ') Berliner Prttest. K.-Z. van 18 Febr. 1554 . ') Allg . Ztg. van 29 Sept. 1854 . ') Eene pikante bemerking vtegt het Halle'sche Vtlksblatt hierbij -
1 7 t) Intussehen deed men in Pruisstn ptgingen, tm die wegtering der thetltganten ztt mtgelijk tegen tt gaan . # Om de altttsttenemeude vermindering der studenten in de thetltgie legemtet tt ktmen greep men naar sttffelijke middelen . Men zteht prtvinciale studit-beursen tt stichten vttr jtngelieden welke zich tp
de thetltgie wilder tteleggen, en tegelijk beslttt de Opperkerkeraad dttr behulp der kerkktllekten de thetltgische studien tt bevtrderen 1) . Dr . Hengstenberg's trgaan verlangt zelfs, dat dt jaarlijksche algemeene ktllekte vttr studerenden in 't geheel enkel ttt vermeerdering der tndersteuningen vttr arme studenten der thetltgie tp universiteiten en deels ttk tp schtlen ztu besteed wtrden .
Dt reden die hij geeft is merkwaardig : Htt getal dergenen (lie tp de thetltgie studeren is, gelijk men weet, aanmerkelijk afgentmen, zttzeer zclfs dat het niet lang meer duren kan, tf men zal met dt vervuiling der predikantsplaatsen in verlegenheid gtrakeni ; 't is nttdig, dat de thetltgie ttt etn nieuwen tpbltei ktme, anders zal de Kathtlieke Kerk dt thetltgische herttidheid waarmee we bedreigd zijn, zeer sptedig tntdekken en benuttigen . - Ttt ernstige tverwegingen - ztt pat dat trgaan wttrdelijk vttrt - brcngt gewis dt tnlangs gedane vtrklaring van een Berlijnsch btekhandelaar die zeer uit~,-ebreide taken heeft : dat dt bij hem vrteger ztt aanzienlijke tmzet in de Prtf estantsche thetltgie nagenteg geheel tpgehtuden had en er zelden iets anders wtrd gevraagd dan c, Palmer's Htmiletik tf i Katechetik ; - Een frappant feit is 't (nij alttts geweest, dat de ztnen van de Hervtrmers der XVIO eeuw - bijna ztnder uitztndering, als ik mij wel herinner-aan de thetltgie den rug hebben ttegekeerd . . (27 Junij 1855 .) =1 Kreuzzeitecnq van 1 Febr. 1854 . - Men heeft aldus eenige verzachting van het kwaad bereikt . Pit mtge - naar de Berlijnsche Prttestantische K.-Z. van 14 Julij verklaart - gedeeltelijk aan de vrijstelling van de krijgsdienst en aan dergelijke de thetltgische studien begunstigende wetter tte tt schrijven zijn dear tntbreken er alttts ntg 152, tm slechts den winter van :84 .5/46 gelijk tt ktmen ; een grttten vttruitgang kunnen we dus ntg niet bespeuren . .. - Vtlgens de laatste berekening is namelijk, ingevtlge die beschikkingen, de verhtuding van het jaar 1855 ttt 1845 als 818 ttt 970 - Darmst . K.-Z. van 28 Aug . 1855 .
180 terwijl daarentegen de navraag in de Kathtlieke literatuur ztt grttt was, dat hij besltten had er een magazijn vttr tp tt zetten# 1) . Scherper last zich de heerschende tnversehilligheid vttr de Kerk niet teekenen, tf 't mtest zijn dttr 't grttt gebrek, hetwelk dt ijveraars vttr de Inwendige Zending aan geestelijke arbeiders klagen tt tndervinden . Tt Stuttgart jammerde men (in 1850) luide, dat men htt nttdige perstneel vttr de Inwendige Zending niet bij elkaar wist tt brengen . Reeds sedert 1845 had men zich veel mteite gegeven, dtch alttts met zeer gebrekkig gevtlg, schttn tr destijds ntg i meer dan 4000 Evangelische kandidai.en waren, van welke velen 10 ttt 15 jaar hadden mtcten wachten, eer de Kerk hun dienst verlangde 2) . De Kerkedag tt
Elberfeld (in 1851) deed andermaal cene ernstige ptging : want ade dttrtastende trganisatie eener schare van strijders vttr de Inwendige Zending uit de rijen der thetltgische kandidaten in Duitschland was in 't geheel een feit, dat httgst tt behartigen en rijk aan gevtlgen was 3). - Van de gevtlgen evenwel was er niets tt zien . Tten bijv . het Rijnsch prtvineiaal Ctmite vttr de Inwendige Zending een' agent en een' hage-prediker (tf reizend predikant) vttr de verspreide Prttestanten nttdig had, mtest htt (20 Oct. 1852) eene allerdringendste tprteping ,aan de vrienden van het rijk Gtds van nabij en van verre, verre tver de grenzen der prtvincie u laten uitgaan dat men het Ltch aan zulke mannen mtgt helpen ; het had zich vergeefs alle mteite getrttst, tfschttn ade beide betrekkingen een inktmen gaven, dat vttr een mensch tvervltedig, en vttr een huisvader bij bescheiden eischen ttereikend was ~ 4) .-Op den Bremer Kerkedag (in 1852) klaagde men tp nieuw tver gebrek aan werklieden vttr de Zending ; aldus kan - ztt verklaarde de superintendent Sander - de Rttmsche Kerk niet klagen ; zij wenkt slechts, en ') Ilengstenberg's
etanq . K.-Z. van 28 Jan . 1854 . 2 ) I . Berirht des Central-Ausschusses . S . 73 . 3 ) Allq . Ztq. van 17 Jan . 1853 . 4) Berliner Allq . K.-Z . van 27 Oct . 1852 .
151 per staan mannen genteg ttt hare dienst bereid ; geld tntbreekt tns niet, dat hebben we, maar menschen, menschen!t' 3) - De Inwendige Zending ktesterde bijztndere verwachtingen van het plan dat zij had : tm in vijf zttgenaamde reddings-huizen, welke van nabij Hamburg ttt Erlangen verspreid liggen, dttr cen driejarigen leerkters en cen jaarlijksthe ttclage van 100 daalders, 50 arbeiders t
M ,
jtngelieden uit den leekenstand, vttr hare dienst en dezer verschillende takken tp tt leiden. Dtch zij ktn niet alleen die perstnen niet bijeenbrengen, maar vtlgens andere berigten tntbraken aan 't Centraal Ctmite zelfs de nttdige middelen . Bij de alttts ttenemende werkzaamheden tp het gebied der Inwendige Zending vernemen wij van alle kanten de klagten tver gebrek aan werklieden ; wij mtgen htt als een ernstig teeken des tijds beschtuwen, dat alle sttrten van menschelijke bertepswerkzaamheden heden ten dage tverbezet zijn, en tr ztt weinig zich bereid tttnen, tm hun leven aan htt wtrk der Christelijke liefde tt wijden 1) . Eenige maanden daarna deed de tverste der Gasthuisbrteders van de H . Drievuldigheid tt Parijs eerie aanvrage tm 400 en in 't geheel tm 3000 brteders, ten einde eerst de htspitalen in Parijs en later in geheel Frankrijk tver tt nemen . ' Alztt - riep hetzelfde blad uit - 3000 brteders tp eens, ttt een eenig dtel, en
van eerie eenige tnder de talrijke ctngregatitn in Frankrijk! en bet Centraal Ctmite vttr de Inwendige Zending der DuitschEvangelische Kerk verzamelt en arbeidt sedert twee jaren, tm vttr de geza.mentlijke takken der Inwendige Zending in geheel Duitscl]land 50 arbeiders uit tt rusten en heeft er ntg ter naauwer nttd Lien van in de leer kunnen laten gaan, wijl niemand, in weerwil van de dringendste beden, daartte aan htt Ctmite de middelen verschaft . 1Villen we tns niel schamen 2)! 1/
Halle'sches Vtlksblatt van 23 April it53. ') Halle'sches Vtlksblatt van 6 Aug. :853. ')
182 EENE MEDEDEELING Ul i' HEV VIII CONCILIE VAN BALTIMORE .
De vaders van htt achtste ctncilie van Baltimtre hebben aan de Vereenigiug ter Vttrtplauting des Gelttfs ctn brief gerigt, gedagteekend van den 11 Mci dezes jeers . De eerwaardige prelaten drukken er hunne crkentelijkheid in nit vttr de help, dttr die Vereeniging hun ttegeztnden . Zij leggen hunne nieuwe behteften blttt, tevens de verzekering gevende van den vttrtgang des gelttfs in hunne wijd uitgestrekt.e ditcesen . We nemen htt vtlgende gedeelte tver
tm dt stichtelljke bijztnderheden die het tver den ijver der bisschtppen der prtvincie Baltimtre hevat : Htt achtste Ctucilie van Baltimtre, hetwelk u deze regelen ttezendt, is niet meer die vereeniging der prelaten van al de ditcesen der Vereenigde Staten van Nttrd-Amerika, wier stem u vttr drie jaren de dankbetuigingen bragt van mttr dan dertig Aartsbisschtppen en Bissehtppen ; htt getal zelfs van hen die zich hier in ctncilie mtesten vereenieen, en met wie wij httpten andermaal bijeen tt ziju als de pligt tns ztu zamenvteren - is sedert bet Ctncilie van 1852 met een vierde verminderd : de dttd heeft tns berttfd van de grttte talenten van Mgr. van Charlesttn, en van de diensten des ijverigen en tnvermteiden bisschtps van Savannah ; dtch de dttd zttwel als htt leven dier beide prelaten heeft htt episktpaat ttt ctre gestrekt . Mgr . Reyntlds heeft zich afgeslttfd in dt dienst zijner Kerk ; Mgr . Gartland, van Savannah, gelukkiger ntg dan hij, is bezweken als martelaar der liefde. Gedurende den verleden ztmer teisterde- dt gele kttrt,s zijne bisschtppelijke stad . Men herinnert zich niet, dat ergens anders hare verwtestingen ztt vreeselijk en ztt jammerlijk zijn geweest als dear . Allen dachten slechts aan de vlugt tm aan lien geesel tt tntsnappen ; maar die
gtede herder, gereed zijn leven vttr zijne kudde tt geven, bleef tp zijn ptst, hen ztekende die dttr de pest waren aangetast en aan niets anders denkende clan zielen vttr den hemel tt winnen. Twee zijner priesters (en hij had er slechts drie bij zich) werden dttr dt kttrts buiten wtrking gesteld ; Mgr. Barrtn, afgetreden bisschtp eener ktltnie in Afrika, en die zich tten vttr de dienst
183 der zieken bij Mgr . Gartland beytnd, stierf rtemrijk tt midden zijner werkzaamheden ; dtch de edelmtedige en heldhaftige herder wtrd er slechts tt ijveriger vttr htt heil der zielen dttr ; eindelijk greep dt ziekee hem zelven aan, en hij stierf kalm en gelaten, als etn ware martelaar der liefde . Ongetwijfcld, mijne heeren, hadden zijne beztrgdheid vttr de hehteften zijner kudde en zijne vele werkzaamheden hem reeds verzwakt en nicer vatbaar gemaakt vttr de aanvallen der pest . En wij kunnen tr ttk weinig aan twijfelen tf dezelf(le ttrzaak heeft bet verlies van Mgr. Reyntlds verhaast. Wij zijn slechts met zes suffragaan-bisschtppen der prtvincie Baltimtre tvergebleven, dtch de ditcesen van Charlesttn en van Savannah zijn in dit Ctncilie dttr hunne waardige bestuurders vertegenwttrdigd .
Wat steekt bet gedrag dier Kathtlieke bisschtppen, welke tffers werden van hunne naastenliefde, beschamend tf bij de handelwijze b . v. diens Prttestantschen predikants, die, tten, niet lang geleden, de chtlera in bet Htllandsch dtrp zijner inwtning, uitbrak, ttgenblikkelijk met heel zijn gezin dt wijk nam naar geztnder, ntg tnbesmet ttrd ! en niet wederkeerde vttrdat de geesel gehetl geweken was - terwijl natuurlijk de Kathtlieke herder bleef en in then tijd een aantal dier chtlera-zieken tt bedienen, tt bezteken en tt begraven had .
MARIA-FEEST TE WEENEN 1) . Htt feest der ten leerstuk-verklaring van Maria's Onbevlekte Ontvangenis is tt Weenen eerst den 24 Julij gevierd, wegenshet verlengd verblijf van den Aartsbisschtp, Mgr . van Rauscher, tt
Rtme. Grttt was ttk daar aller geestdrift en algemeen de deelneming . Otk ditmaal hebben de jtnge keizer Frans Jtsef en zijne gemalin bet vttrbeeld gegeven en de plegtigheden in de kathedraal ') Naar een berigt van het
.Jturnal histtrique el litteraire van
Luik .
184 met heel het htf bijgewttnd . De keizer had daarenbtven bet verlangen geuit, dat eene prtcessie ztu tptrekken naar den vtet der ktltm, welke naar gedane geltfte in 1647 tp het grttte htfplein dttr keizer Ferdinand III was tpgerigt . De schtuwburg van htt htf wtrd gesltten en alle publieke zaken sttnden stil . Zaturdag den 23° tpende de Aartsbisschtp het feest in de kathedraal met
eene preek, waarin men eene tntzaggelijke menigte zag van staatslieden, stldaten en van het ytlk, die alien httgst aandachtig naar het wttrd des Aartsbisschtps luisterden . Den vtlgenden dag ptntificeerde de Aartsbisschtp in de kathedraal in tegenwttrdigheid van den keizer en de keizerin, van al de aartsherttgen en aartsherttginnen, die de httgdienst in schitterend ktstuum bijwttnden .
Hetzelfde geschiedde in de plegtige vespers, die tt vier ure hegtnnen, waarna de prtcessie zich in beweging stelde . 't Is tndtenlijk het grtttsch gezigt tt beschrijven, dat zich tten vttr de gestichte en verteederde tteschtuwers tpdeed . Dt vereeniging der Christelijke werkgezellen, daartte dttr zijne Aptsttlische Majesteit bijztnder uitgenttdigd, de weeskinderen, de kinderen van alle schtlen, de geestelijkheid aller partchien der httfdstad en vttrsteden, de magistraten , de leden der universiteit, welke zich alttts dttr haren ijver vttr bet gltrierijke vttrregt der Mteder Gtds heeft tnderscheiden, de ministers en alle staatslieden, alien in grttt-gala, htt metrtptlitaan kapittel, de Vtrsl-aartsbisschtp van Weenen, dttr zijne Eminentie den kardinaal Viale-Prela, den Aptsttlischen Prt-nuntius gevtlgd , de aartsherttgen en aartsherttginnen, vervtlgens de keizer en de keizerin . tmgeven van een schitterenden staf en de httg-waardigheid-bekleeders van het htf, eindelijk dt keizerlijke garden, die de prtcessie sltten ; duizend tntplttide banieren ; duizend kruisen in gtud tf zilver ; eene tnafzienbare menigte ; tveral trde en statige waardigheid ; bet gelui van al de kltkken der stad ; htt zingen der ltfliederen van de Mtedermaagd ; htt bidden van den rtzenkrans dttr duizend vurige kinderen
van Maria ; htt gejubel vtter zangktren, dttr de muziek afgewisstld - neem dat alles tt zamen, en gij zult u althans jets kunnen vttrstellen van hetgeen tr tusschen dt kathedraal en de ktltm der Onbevlekte Maagd is tmgegaan . De ktltm zelve was met trtfeen en bltemen versierd, en aan hare
185 vtcten verbief zich cen altaar dttr den burgemeester der stad tpgerigt. De werkgezellen hieven het Salve Regina aan ; vervtlgens bad dt Aartsbisschtp de Litanie van de H . Maagd vttr, waartp alle aanwezigen met eenparige, magtige stem antwttrdden. Het was
cen indrukwekkend en verheven ttgenblik, tten dt Aartsbisschtp van het altaar den zegen gaf aan die d6zenden van menscheu , daar vttr hunue Mteder neergeknield, en tnder welke men den tpvtlger van ltudtlf van Habsburg, van Ferdinand III, van Letptld I, ztt kinderlijk tp then dag de bijztndere Patrtnes van Otstenrijk zag ktmen vereeren . Het was verteederend, achter den Vtrst der Kerk, den keizer en zijne echtgenttte als de eenvtudigste pelgrims tt zien gaan en den regenscherm weigeren, tten vddr de terugktmst in de kathedraal de regen begtn tt vallen . We zullen niets van de waarlijk tttverachtige verlichtingen zeggeu die den fecstdag sltten . Htt keizerlijk paleis, de ktltm der H . Maagd en dt kathedraal btden een verrukkend schtuwspel aan ; al de tpenbare gebtuwen en de bijztndere huizen schitterden in een glans van duizend vuren en vermeldden in eigenaardig welsprekende taal, dat Weenen tnder Frans Jtsef het Weenen niet meer is van Jtsef II! Tegen elf uur 's avtnds zag men de Aartsherttgin Stphia, mteder des Keizers, aan den vtet van Maria's beeld in stilte ktmen bidden .
TWEE BIJZONDERHEDEN U1T DE MAATSCHAPPIJ TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN . t De meerderheid der Afdeelingen van bet Nut heeft zich ttch geschaamd tver hetgeen in bet vtrig jaar had plaats gehad, en in de wetten der Maatschappij de bepaling weder tpgentmen, dat men, tm lid van haar tt wtrden, ttt eenig Christelijk Kerkgentttschap mttt behttren . Wij verheugen tns - merkt de Btekaaal van Aug . jl. aan met de Zierkelvjke Geared tver dezen terugkeer, dtch wij kunnen
186 hulde dten aan de vrijzinnige denkwijze en de niet, als zfj, gttde bedtelingen van hen, die zich krachtig hebben dten httren ter tndersteuning van de bepaling, die ttk niet-Christenen ttt het lidmaatsehap der Maatschappij tteliet .,,/, Als eene kleine bijdrage - dus vervtlgt evengentemd maandschrift - ttt de kennis van htt belang van htt verschil in den btezem der Maatschappij, dient de teregtwijzing, welke Dr . Spijker tntving tp de vermelding van het feit, dat vddr tmtrent dertig jaren eene Isradlitische Maatschappij ttt Nut en Beschaving, een vers van Ter Haar bekrttnde, getiteld : De Zelftpg1ering, waarin de zelftptffering van den Stichter der Christelijke Gtdsdienst gentemd wtrdt, als ,t tversehaduwende al wat met den naam dier grtttste deugd in vrtegere tf latere eeuw gentemd is . In de
ilnisterdamsche Cturant van 22 Augustus, berigt de Heer van Mulder, dat tten de Heer Ter Haar, destijds ntg student, het diehtstuk in het gentemde Gentntschap vttrlas, hetgeen aansttttelijk ktn wtrden geacht vttr de grtttste meerderheid (de dttd van Christus als htt schttnst en alles tvertreffend vttrbeeld van ztlftptffering) dttr den gekrttnde - hfj getuigt het zelf - is weggelaten . Men vergelijke den jtngen dichter Ter Haar met den wttrdvterder Ter Haar in de April-berterten! Vttr hem mttt dan Liever Turksch dan Paapsch ! veranderd in Liever Jttdsch dan Paapsch!e Maar in then tusschentijd was hij ttk Dtcttr, predikant, httgleeraar, en vttral dt beruchte Tafreel-schrijver gewtrden, tm de Prttestanten i in hun allerheiligst gelttf tt versterken !!
HET KLOKGELUI OP DEN BODEM DER ZEE . Op htt Fransche eiland Jersey, ttt htt Britsche eilandenrijk behttrende, gaat eene sage, welke aan dergelijke ttk in vele streken van Duitschland vttrktrnende vtlkssagen herinnert, en tm haren geheimzinnigen crust, nadrukkelijke leer en httge ptezij we1 verdiende, dat etn dichter haar tpnam en beztng .
Eens, ztt verhaalt men, hezat elk der twaalf partchie-kerken van 't eiland cen schttn kltkkengelui . In gevtlge evenwel van langdurige inwendige tnlusten hesltten de tverheidsperstnen de gezamentlijke kltkken tt verkttpen, tm uit de tpbrcngst de zware ktsten vttr 't tnderhtud van hun leger tt bestrijden . De kltkken werden weggentmeu en met dat dtel naar Frankrijk geztnden . Onder weg echter is, ten blijke van de gramschap des Hemels tver die kerkschennis . htt, schip met man en muis vergaan . Sinds lien tijd nu luiden dt kltkken in de diepte der zee, ztt dikwijls er een sttrm tpktmt, eu ttt tp dtzen dag tte begeven zich de visschers van St . Queensbaai, telkens vttrdat zij scheep gaan, naar den tever, tm tt luisteren, tf zich dt kltkken vttr den wind laten vernemen . Wanneer deze waarschuwende tttnen tt httren zijn, kan nets hen dten besluiten den tever tt verlaten ; dtch is alles stii, dan gaan zij gerust in zee .
SPROKKELINGEN . EENE MAGT TEGEN OVER ROME . - Op de agenda der predikauttnverceniging van Gelderland ktmt deze vraag vttr :"//Is het niet
wenschelijk . dat de verschillende Prttestantsche Maatschappijen en Tuenda's zich met elkander vereenigen : alztt dat er in Nederland eene grttte Prttestantsche Maatschappij ttt stand ktme, ten einde dttr ctnceut .raiie eene magt tegentver Rtme tt kunnen plaatsen, krachtig dttr vereende zamenwerking van velen? Ztt ja, wat ztu er kunnen en behttren tt geschieden ttt hereiking van dit grttte dtel? De Iierkelijke Cturant vermeldt de behandeling van dit punt aldus : h De vttrsteller der vraag leidde de discussitn in, welke tver dit belangrijk tnderwerp gevterd werden . Stmmige brttders
ttrdeelden dt tprigting van zulk eene maatschappij niet ztt wenschelijk en aan grttte bezwaren tnderwtrpen . Een ander echter meende, dat de financieelc hezwaren tegen zulk eene tprigting
188 ktnden wtrden uit den weg geruimd en dat uit het bestaan van zulk eene maatschappij, als dttr den vttrsteller bedteld is, vttr htt Prttestantisme in Nederland veel heil ztu kunnen vttrtvlteijen tnder httgeren zegen. Hiermede werd de behandeling der Agenda gesltten . ,i
Alsntg schijnt men dus ttt geen besluit gektmen en het zelfs tver het uitvterlijke der zaak niet eens gewtrden tt zijn . - Met gerustheid wachten de Kathtlieken den uitslag ttk dtzer nieuwe zamenspanning hunner tegenstanders af. MARIA- VEREENIGING TE FRANKFORT . - Dt Maria-vereeniging tt Frankftrt a/M is etn gezelsehap van vrtme vrtuwen en maagden, welke bij de ijverige en bijztndere gtdsvrucht ttt dt H . Mtedermaagd zich ten taak sttllen, de nttdlijdenden in die stad en naaste tmstreken tt tndersteunen dttr middel van geld, eigen-gemaakte kleedingstukken tn verdere benttdigdheden . Vttral is tp de arme Kathtlieke plaatsen van Nassau de aandacht dtzer Maria-vereeniging gevestigd, inztnderheid ttk wat de behteften ter betamelijke viering der kerkelijke gtdsdienst betreft . Daarenbtven heeft zij de verpligting tp zich gentmen, vttr dt behttrlijke siering van Maria's beelden en beeldtenissen in dt drie kerken tt dier stede ztrg tt dragtn, en sedert is ieder vreemde bezteker tp het aangenaamste verrast, als liij daar then schttnen en zinrijk aangebragten ttti van bltemen en gierlanden ter ctre van Maria prijken ziet .
CORRESPOND EN TIE . Aan de vtle belangstellende lezers wtrdt met erkentelijkheid tp hunne gedane vragen berigt, dat aan niet tt vttrziene tmstandigheden htt vertraagde verschijnen der laatste nummers van de Kathtliek is tte tt schrijven . Ztt sptedig dtenlijk zal het tntbrekende wtrden ingehaald, en verder het maandschrift tp denzelfden tijd als vrtcger uitktmen .
189
LETTERLOOVER .
LIED OP IIET FEFST VAN
MARIA-TENHEMELOPNEMING 1 '.
Zie daar klimt naar d' eeretrttn Naast heur Zttn In de httgste hemelzalen Is Heeren Mteder : Eng'len! sptedt Haar tt mtet Om haar jub'lend in tt halen .
Steekt bazuin en ltftrtmpet! Vrij van smet Is haar glans als van uw ztnnen : Hem drteg ze in haar maagdenschttt Die den dttd En de helslang heeft verwtnnen . i) Verg. bet tude :
4
Aensiet hier klimt een Maged schttn . .
1190
Strttit hier Edens bltemen uit Vttr de Bruid Van den Heer der legerscharen ;
Die tmltmmerd is geweest Van den Geest En des Vaders Zttn mtgt baren .
Stemt vttr 'shemels Ktningin 't Feestlied in, Nimmer-zwijgende Eng'lenktren! Laat ttk in uw ltfgeschal, Vad'rental ! Laat de stem der eeuwen httren .
Breidt uw gulden vleugelslag Op dees dag Schitt'rend nit, t Cherubijnen! En waar ggij tm 't gtdlijk Lam Staat in vlam, Jubelt mee, gij Serafijnen!
Maai daar treedt Gtds eeuw'ge Zttn Van zijn trttn Om zijn Mteder in tt halen : Zie met wat een minlijkheid Hij haar leidt Dttr de httgste hemelzalen .
191
Stemmen, harpen, alles zwijgt, Waar zij stijgt, Om haar gltrie aan tt staren ;
En verrukt nt- ztekt haar 't ttg Waar ze tmhttg Ttt haar trttn is tpgevaren .
Zacht kwam tm haar aangezigt 't Ztnnelicht
Als een gltrie ttegegleden, En de maagdelijke maan Ging er staan
Ten schabel vttr hare schreden .
En zij draagt de starrenkrttn, Die de Zttn
Haar vereerde als Rijksvtrstinne ; Haar aanschtuwde van tmhttg 's Vaders ttg Met een tnbeschrijfb're minne .
En de Geest tmhelst zijn Bruid : . . Tten is luid Weer der Eng'len zang gestegen, Die zij dankt met zteten lath ; Sinds dees dag Lacht ze in gltrie tns ttk tegen .
192
Laat ntk tnze zegetttn Ttt uw trttp . Gltrievtlle Mteder ! rijzen ; Laat ttk tns, tntglteid van min, Ktnintrin ! Met het hemelkttr u prijzen .
Zie, t Mteder van den Heer ! Op tns neer, Tttn uw kind'ren mededttgeii , Dat we aan 't eind der pelgrimsbaan Ttt u gaan En uw gltrie schtuwen mtgen .
P.
OVER DE LEER EN HET LEVEN DER CHRISTENEN IN DE EERSTE EEUWEN DER KERK .
Das wahre Urchristenthum, tder die Lehre and das Leben der Christen in den vier ersten christlichen Tahrhunderten . enz. - Innsbruck,
Wagner . 1855 .
Geschiedenis van het kerkelijke leven der Chrisn tenen gedurende de zes eerste eeuwen, dttr
W. Mtll, Httgleeraar tt Amsterdam . - Leyden, Nttthtven van Gttr. 1855 .
Het immer ztekend ttg der alttts weifelende Prttestanten is thans weder, blijkens de geschriften die we straks zullen ntemen, meer bijztnder tp de eerste drie, vier tf zes eeuwen van bet Christendtm gevallen met bet ligt tt vermteden dtel, tm aan de Kerk van tten de Kerk van heden tt ttetsen, en, naar 't gewtne resultaat, tritmf tt rtepen tver de bij hen herstelde gelijkvtrmigheid en der Kathtlieken tntaarding van de ttrsprtnkelijke eenvtudigheid dier eerste tijden . - Op diegenen tnder hen, die zttverre gevtrderd zijn in 't tngelttf, dat zij bet eerste Christendtm zelf vttr verbasterd uitkrijten en dit, naar hun zeggen, van zijne Jttdsche en Heidensche inmengselen wenschen gezuiverd tt zien, hebben we ditmaal niet bet ttg . 't Laat zich begrijpen, dat Prttestanten die ntg aan stellige waarheid hechten, bij 't tntzettend verschil betDl. XXVIII . Octtber 1855 .
13
194 welk zij zttwel tusschen hen zelven tnderling als tusschen hen en de tude Kathtlieke Kerk dagelijks aanschtuwen, tnwillekeurig tpklimmen naar den ttrsprtng, waar ttch de natuur der dingen bet naast en bet beste tt zien is, en de eerste tijden der Kerk gaan tndervragen . Ware dit tnbevttrttrdeeld en tpregt geschied, veler ttg ztude vttrlang reeds tpengegaan zijn . Maar men ztekt en vindt de ttrsprtnkelijke Kerk wdar en z66 als zij niet is . Want tngelukkigerwijs zijn de vttrstellingen der eerste eeuwen, gelijk ze bij Prttestanten meest en schier uitsluitend bestaan, z66 valsch, z66 dttr en dttr valsch, dat de dwaling van hen die de tude ttrktnden niet zelven vermtgen na tt gaan , dat is van nagenteg alien, immers de enkele geleerden die zich met de studie der brtnnen verledigen, slechts uitgentmen, er jammerlijk ntg meer dttr bevestigd wtrdt . Die tnware vttrstellingen zijn van Kathtlieke zijde nttit tnbeantwttrd gebleven . Tten de beruchte Maagden-
burger Eeuwschrijvers met aptltgiesch en dtgmatiesch dtel in een reeks van lijvige ftlianten eeuw vttr eeuw der Kerk hadden vervalscht, kwamen er dadelijk de Jaarbteken van Bartnius en zttvele andere geschriften tegen tp ; en vttrtdurend is tegen de vttrtgezette aanvallen en
in 't algemeen en in 't bijztnder nagewezen, dat de Kathtlieke Kerk - en ttk zij-alleen - de Kerk is der eerste eeuwen en heden ten dage ntg tnveranderd en niets anders leert dan zij tten heeft gedaan . 0ntwikkeling is er, ja, maar geen verandering . Van veranderingen, wezenlijke veranderingen, kan bij de Prttestanten eene geschiedenis geschreven wtrden en is zij geschreven - bij de Kathtlieken nttit! Niettemin blijven de altude verwijten tver verbastering
195 tnzer Kerk aanhtuden . Maar ttk de Kathtlieken, hte tndankbaar de taak zij, blijven niet in gebreke tt antwttrden, en ltgenstraflen nu eens tnware dttr de Prttestanten verdedigde tf tns ttegerekende beginselen, en wijzen dttr hen verminkte feiten en valsche geschiedvttrstellingen tt regt, tf geven een trdelijk tverzigt van 't gansche leven der eerste Christenen als de daadwerkelijke uitdrukking huns gelttfs, als de trtuwe betefening hunner leer - al naar gelang de aanvallen bet vtrderen . We geven van 't eerste een ktrter vttrbeeld, en zullen bij bet laatste, dat we meer bepaald ten tnderwerp namen, langer verwijlen . Een vttrbeeld dan, hte tnware dttr Prttestanten gestelde tf der eerste Kerk ttegerekende beginselen en daarmee verbtnden feiten van Kathtlieke zijde meer in 't bijztnder uit de leer en praktijk der eerste eeuwen wtrden wederlegd . We kiezen hiertte bet in 't vtrig jaar verschenen geschrift van Dr . J . H . Friedlieb, prtfesstr aan de Universiteit tt Breslau, getiteld : „ Schrift, Tradititn and kirchliche Schr ftanslegung, tder die kathtlisehe Lehre vtn den Quellen der christlichen Heilswahrheit an den Zeugnissen der funf ersten christlichen Jahrhunderte gepruft" 1). Van bet Kathtlieke leerstuk - zegt hij - tver de brtnnen der Christelijke waarheid is men in den lttp des Breslau, bei G . Ph . Aderhtlz . - Het werk is tpgedrageu : Seiner Eseellens dem htchwurdigsten Hernn HERMANN VON VIICARI, Erzbischtf vtn Freiburg and Metraptlit der tberrheinischen Kirchenprtvinz, der Thetltgie and beider Rechte Dtcttr, Grtsskreuz des Zahringer Ltwentrdens, des ktniglich wurtembergischen Friedrichtrdens, Inhaber des fiirstlich hthenztllerischen Ehreukreuzes erster Klasse, Sr. Papstlichen Heiligkcit Hauspralat, Stlit Ptntificit assistens and Ctmes Rtmanus etc . 1)
v DEN ONVERSCHROKKEN, TROUWEN HERDER,
196 tijds tp tweevtudige wijze afgeweken . Men kende namelijk aan de H . Schrift in hare htedanigheid als brtn der getpenbaarde Christelijke leer nu tt veel dan tt weinig waarde tte . Het eerste is geschied dttr de stelling : dat er geene kerkelijke schriftverklaring is en dat dit gelttf alttts en althans sedert den dttd der Aptstelen geheerscht heeft . De andere afwijking ligt in de stelling : dat de H . Sehrift niet aanvankelijk en zelfs ntg niet in de Ile Christelijke eeuw bet karakter eener brtn vttr gelttf en zeden gehad en in de Kerk niet meer gegtlden heeft dan andere niet-Aptsttlische schriften, bij v . aptkriefe Evangelien en schriften van dezen tf genen Aptsttlischen vader . Eerst later, ztnder dat men tp de schrijvers zag en tnder begunstiging der tmstandigheden, bepaaldelijk dttr de ttenemende kracht der Rttmsche Kerk, ztuden die schriften lets gewtrden zijn waartte ze ttrsprtnkelijk ntch bestemd ntch geregtigd waren . Geen van beide beweringen hebben eenigen histtrischen grtnd . Men had ze daartm niet mteten tpzetten , en
niemand die thetltgie kent en een zelfstandig ttrdeel bezit, mtest ze den tpwerpers nazeggen . Niettemin vinden beide stellingen talrijke verdedigers, die ztnder de minste bedenking de regte, er tegentverstaande Kathtlieke leer als valsch durven brandmerken . In den jtngsten tijd heeft men vttral de eerste bewering met eene sttutheid, tf er geen geschiedenis der eerste eeuwen be-
sttnd, in een niet gering getal van grtttere en kleinere geschriften en zelfs van menig spreekgesttelte als vaststaande waarheid tpenlijk verktndigd ; terwiji er ten gunste van de tweede bewering, in welke waar en valsch eigenaardig is zamengemengd, sedert eenige jaren eene rijke ntg alttts ttenemende literatuur tntstaan is, welke klaar-
197 blijkelijlk het gezag der H . Schrift langzamerliand geheel pttgt tt vernietigen . Dr . Friedlieb tttnt dan in zijn geschrift : hte beide vttrstellingen van de ware Christelijke leer afwijken , en dat de .H . Schrift van de tijden der Aptstelen tf in de Kerk alttts het karakter en het gezag eener kenbrtn heeft gehad, maar dat zij er nttit de eenige brtn des gelttfs is geweest ; met andere wttrden : dat de H . Schrift alttts die waarde en dat gezag in de Kerk heeft gehad welke zij ht g in de Kathtlieke Kerk heeft . Tegelijkertijd wtrdt bewezen, dat er in den Aptsttlischen en naastvtlgenden tijd eene kerkelijke Schriftuitlegging is geweest en
daartm met alle regt ttk thans ntg is . Zijn geschrift - zegt hij - is als de uitslag tt beschtuwen van tnderztekingen welke hij deed tm tt zien tf en in hteverre de Kathtlieke leer tver de verhtuding der H . Schrift ttt de tverlevering en tver de Schriftverklaring thans ntg uit de vttrhanden zijnde Christelijke literatuur van den tijd der Aptstelen en daarna histtriesch is na tt wijzen . De gezamentlijke resultaten uit die histtrische nasptringen biedt hij in zijn werk aan, en ze staven tntegensprekelijk de deugdelijke gegrtndheid der Kathtlieke leer . En bij then arbeid vttr dat Jtel heeft de geleerde schrijver zich niet willen bepalen met enkel de regtstreeksche verklaringen der Vaders en kerkelijke schrijvers tver schrift en tverlevering bij elkaar tt brengen, eene meermalen gevtlgde wijze van dten, zegt hij, waartegen ligtelijk van den kant der wederpartij een aantal plaatsen, welke weder vttr hunne meening schijnen tt pleiten, kan tvergesteld wtrden : -- bij achtte bet nttdig, allereerst de ttt dat tijdperk behttrende literatuur tpzigtens het gebruik
198 hetwelk daarin van de H . Schrift gemaakt is, naauwkeurig na tt gaan, wijl hij van meening was en 't aldus reeds bevtnden had, dat men menigwerf reeds uit bet gebruiken van de H . Schrift zelf, bepaaldelijk in den eersten Christelijken tijd, ktn tpmaken, tf een schrijver gelttft, dat de H . Schrift eenige kenbrtn, tf gedeeltelijke kenbrtn, tf in 't geheel geen brtn der Christelijke leer is . Eerst na dit tnderztek, hetwelk grtttendeels in een tntleding van schriftuurplaatsen en exegetische nasptringen besttnd, werden de leeringen van elken schrijver gettetst, in hteverre zij zich ttt de H . Schrift laten terugbrengen, tf buiten de Schrift eene andere brtn vertnderstellen . Dttr dat vttrlttpig resultaat ktnden de betrekkelijk slechts weinige regtstreeksche uitspraken tver de H . Schrift als kenbrtn vtllediger en juister gewaardeerd wtrden . En bet ktmt dan duidelijk uit, dat de kerkleeraars, bij name der lie eeuw , veel bevatten , wat tver bet Christelijk gelttf ten tpzigte van de brtnnen der leer een niet minder krachtig getuigenis geeft dan dat zij zich uitdrukkelijk en tpzettelijk daartver hadden verklaard, iets waartte zij naar de strekking hunner schriften en den ttenmaligen stand der zaak minder aanleiding vtnden . Ziedaar een geschrift hetwelk veelvuldige aanvallen des tijds tmtrent eene bepaalde leering der Kerk nit de eerste Christentijden beantwttrdt . Een kleiner werkje, een drietal jaren vrteger dttr Dr. J . Hergenrtther in 't Latijn uitgegeven, en waarin hij de verschillende stelsels der latere Prttestanten tver bet begin der Kathtlieke Kerk histtriesch nagaat en leerstellig waardeert 1 1, laten we alsntg rusten en wijzen tp 1)
De cathtlicae ecclesiae primtrdiis recentitrum prttestantium
199 een ander vttrbeeld van Kathtlieke zelfverdediging, in t eerste aan 't httfd dezes gentemde geschrift, dat zich verder en tver bet gansche kerkelijk leven der vrtegste tijden uitstrekt, waar dit - gelijk t. a . in bet tweede hierbtven vermelde werk van den Amsterdamschen httgleeraar Mtll is geschied - niet naar waarheid wtrdt vttrgesteld . Het eerste is ttevalligerwijs grtttendeels eene weerlegging van bet tweede : ztt ktmen de valsche be-
weringen tnzer Duitsche tegenstanders die des Nederlandschen Httgleeraars nabij . We zullen de strekking en de httfdpunten van dat httgst belangrijk Duitsch geschrift aangeven ; met den schrijver de eigenaardige waarde der brtnnen, waartp hij zich bertept, dten uitktmen . Men
zal daarin de altude en gewtne verwijten tp eene eenigzins nieuwe en zeer krachtige manier wederlegd, en tevens een gedeelte reeds van 't ware kerkelijke leven der eerste Christenen gehandhaafd zien . We brengen daarbij bet btek des Amsterdamschen Httgleeraars ter sprake vttr zttverre nttdig, tm ten dezen van der Prttestanten bekende vttringentmenheid en tntpregtheid tt dten blijken ; hetwelk we ten slttte ntg in een bijztnder punt zullen tttnen, dttr de vervalschte Prttestantsche vttrstelling naast de ware Kathtlieke nit tt mtnsteren .
De schrijver van eerstgentemd werk, een priester van bet ditcees Brixen, wend dttr zijn Httgwaardigen Bisschtp, Mgr . Bernardus Galura, ttt then arbeid aangezet en daarbij gehtlpen dttr de eigenbandige uittreksels, welke systemata expenduntur dissertatitne histtrict-dtgzatica . - Ratisb ., Maui,
200 de prelaat tver de Alen der Martelaaen van Ruinart, vrteger dttr hem zelven uitgegeven 1 ), ttt een dergelijk dtel vervaardigd had . Aanvankelijk was zijn plan, tm, tvereenktmstig de gedachte van zijnen Bisschtp, enkel nit die echte akten der Martelaren tt tttnen, htedanig bet eerste gelttf en leven in de Kerk was, en in de aldus gebleken httfdleeringen de verdere Kathtlieke
waarheden na tt wijzen . Bij nader inzien echter bemerkte hij, dat die tnschatbare ttrktnden der httgste Christelijke tudheid deels tt veel, deels tt weinig bevatt'en, tm een zamenhangend geheel tt kunnen uitmaken . Hij beslttt
derhalve ntg andere brtnnen tt raadplegen, tm aldus, ztt al niet een vtlledig stelsel van de leer en 't gtdsdienstige leven der Christenen in de vier eerste eeuwen, dan ttch een gesltten geheel van de gelttfs- en zedeleer tt kunnen geven , zttals die ntg heden in de Kathtlieke Kerk van kracht zijn en dttr hare vijanden vttr kerkelijke nieuwigheden wtrden uitgekreten . Hij nam diensvtlgens ttk de echte Akten der heilige Martelaars van 't Otsten , dttr pater Pius Zingerle nit bet Syriesch vertaald Q), tt baat, en wijl hij zich naar bet ttrsprtnkelijke plan slechts bij bet tijdperk der vervtlgingen wilde bepalen, dat is, ttt de eerste vier eeuwen des Christendtms - want ttk de Persische vervtlging valt in t midden der slechts gebruik lien tijd uit de ttt tns gektmen
vierde eeuw - maakte hij van die weinige schriften, hand van heilige leeraars en zijn, zttals de Brieven van
insgelijks welke van martelaars de eerste
1) Ruinart, Acte Martyrum, edita per Bernardum Galura ; tres Partes. Augustae Vindelictrum . Jth. Rieger . 1802. 2) Innsbruck, Wagner, 1836.
201 Aptsttlische Vaders Clemens, Ignatius en Ptlycarpus ; vttrts van de heilige leeraars en martelaars Justinus,
Irenaeus, Cyprianus, en vtegde bier, enkel bij wijze van
aanvulling, plaatsen bij uit schrijvers dier dagen als Tertulliaaan , Clemens van Alexandria, Origenes en Eusebius, vttr zttverre die algemeen als geldige getuigen
tver bet kerkelijk leven van hunnen tijd erkend wtrden .
ledereen begrijpt dadelijk, dat de Aptsttlische Vaders en heilige martelaren Justinus, Irenaeus en Cyprianus,
juist tm then Christelijken heldenmted, waarmede zij hunne heilige leer en hun leven bezegelden, bij de tverige
Christelijke martelaars verdienden gerangschikt tt wtrden,
en dat hunne schriften vttr tns niet minder geldige
getuigenissen zijn van 't Christelijk leven hunner dagen
dan de blttt mtndelijke dier bltedgetuigen welke geen schriften hebben nagelaten . En wie er tver nadenkt, wat reeds een geleerd en heilig Bisschtp en leeraar der Kerk, inztnderheid dier eerste eeuwen, als httgst bevtegd ge-
tuige van 't kerkelijke leven beteekent, en wat een kracht
zijn getuigenis erlangt dttr de bezegeling met zijn blted ziet bet dadelijk in, dat hunne geschreven wttrden niet
enkel naast, maar ntg btven de gesprtken wttrden der
martelaren nit de leeken tt stellen zijn . De schrijver van
bet TVare ttrsprtnkelijke Christendtm heeft derhalve zijn werk grttte kracht bijgezet dttr ttk hunne getuigenis-
sen aan tt vteren . - Dtch wijl van eenige in de Kerk algemeen vereerde martelaars de Akten tntbraken, heeft Ruinart zich tp de berigten mteten bertepen, die we in ltfredenen en htmilien der heilige Vaders uit de vierde en vijfde eeuw vinden, en in die gevallen beriep tnze
auteur zich ttk tp diezelfde heilige schrijvers, als : den H . Gregtrius van Nazianze, de heilige Ambrtsius en
202 Augustinus . Inztnderheid hield hij zich aan den H . Cyrillus van Jerusalem en de schriften van Jtannes Cassianus, tfschttn de laatste reeds ttt de vijfde eeuw behttrt, wijl ttch beiden aangaande de tverlevering van vrteger tijd, zelfs tver punten waarvan geene tf slechts duistere schriftelijke narigten bestaan, zeer dikwijls klare inlichtingen geven . Hij heeft btvendien van de latere Kathtlieke schrijvers gebruik gemaakt, die zelven naar de ttrsprtnkelijke brtnnen verwezen en daaruit hebben geput, als van Perrtne's en H . Klee's Dtgmatiek ; de Liturgiek van J . B . Liift ; van Martene's de Anlignis Ecclesiae ritibus ; de Altnumenti delle Arli Clerisliane primitive, vttr zttverre dit werk in druk verschenen is ; van de Annali Belle scienze relig-itse en de Civilta calltlica, beide tt Rtme uitktmende ; verder van Dr. Jtsef Feszler's Palrtltgie, Dr. Dtllinger's Hipptlylus and Kalistus en andere schrijvers, welke hij in den lttp van zijn werk ntemt . De schrijver verzekert dat hij alttts zijne getuigen naauwgezet heeft aangevterd, en mtge zich eene strenge kritiek in eene tf andere bewijsplaats niet bevredigd vinden, het tntbreekt nttit aan andere aanhalingen, welke tt zamen alttts tmtrent het eenstemmig bewustzijn van die eerste tijden zeker narigt geven . Ztt getrtuw dtenlijk heeft hij de plaatsen uit vreemde talen in de zijne tvergebragt . Teregt meent de schrijver, dat een zttdanige arbeid een behtefte was des tijds . Immers de tude verwijten, hte dikwerf wederlegd, wtrden thans, gelijk we reeds zeiden, weer bijztnder tpgerakeld ; dat bijv . het Kathtlicisme in den grtnd verschilt van 't ware Christendtm der eerste eeuwen, en het Prttestantisme eigenlijk de
203 eenvtudige leer dier tijden bevat, tf, vtlgens anderen, er ten minste bet meest tp gelijkt! In dien geest spreekt Dr . K . R . Hagenbach in zijne Vttrlezingen tver Die Christliche Kirche der drei ersten Jahrliunderte 1) ; men
vergelijke Dr . F . C . Baur in Bus Christenlhum and die Christliche Kirche der
drei
ersten Jahrhunderte 2)1
en wat tegen dezen en Dr. Hase tnlangs een Prttestantsch Prtfesstr van Jena, Dr . A . Hilgenfild, in Das Urchristenihum
in
den
Hauptwendepuncten seines Ent-
wickelunysganges mit bestnderer Riichsicht auf die neuesten
Verhandlungen der HH. DD. Hase and vtn Baur 3), geschreven heeft. - Op het tijdschrift, tnder den naam van Het ttrsprtnkelijk Christendtm uitktmende, dat, tp bet ytlk berekend maar alles behalve Christelijk, veeleer bet klinkklare tngelttf eener wijsgeerige sekte ztekt tt verbreiden 4), hebben we, daar bet nu buiten tns tnderwerp ligt, minder tt letten . - Maar ttk hier tt lande spreekt men in dien geest . De Amsterdamsche Httgleeraar W . Mtll heeft een tweeden druk tpgelegd van zijne aan 't httfd dezes gentemde levee
der
Geschiedenis van het kerkelijke
Christ en en gedurende
de zes eerste eeuwen,
waarvan hij vttr elf jaren de eerste uitgave in 't licht geztnden had . „ Vraagt men - schrijft de Httgleeraar in zijne vttrrede - welke lezers ik mijzelve ttebidde? Ik http niet van laatdunkendheid verdacht tt zullen wtrden [hte tttmtedig ! ?] , als ik verklaar, dat ik bij dezen arbeid vttrnamelijk dacht aan mijne jeugdige mede-
1) 2) 3) 4)
Leipzig, Hirzel, 1853 . Tubingen, 1853 . Jena, Mauke, 1855 . Daz Urchrisleelhum . Zeitschrift. Graz . 1851 .
204 brteders in de heilige dienst der kerk en hen, die zich ttt haar vttrbereiden . Intusschen meende ik niet vttr hen alleen tt mtgen schrijven . De geschiedenis van bet kerkelijke leven der tude Christenen is niet slechts belangrijk vttr gtdgeleerden, maar vttr alien, die hun lidmaatschap in de gemeente des Heeren liefhebben . Ik ver-
trtuw, dat er ttk trder tnsbeschaafd publiek zijn zullen, wien dit wtrk niet tnwelktm zal wezen , al behttren zij niet ttt hen , die eene httgere wetenschappelijke vtrming gentten" ') . - De Amsterdamsche Httgleeraar heeft dan met zijn geschrift bet geleerd en bet beschaafd publiek tp bet ttg ; wat daar buiten valt wtrdt verder ten tnzent tp andere wijze aangaande bet kerkelijke leven der eerste Christenen misleid : bijv . dttr vttrlezingen tver de geschiedenis der Kerk, welke van de geheime gentttschappen uitgaan en bektstigd wtrden ; ttk dttr allerlei schandschriftjes en teksten-reeksen, met milde hand en tp ztnderlinge manier 2) verspreid, ztekt men den Kathtlieken diets tt maken, dat hun gelttf en hunne Kerk niet die der H . Schrift en der eerste eeuwen en dus de ware niet is, maar in menschelijke inzettingen (dat is de geeikte term!) gansch verltren gegaan ! De Kathtlieke Kerk ducht in 't minst geen tpregt en tnbevttrttrdeeld tnderztek naar hare geschiedenis, van welk tijdperk ttk ; zij was en is, in al wat gelttfs- en zedeleer en algemeene kerkelijke tucht betreft, zich zelve 1)
BI . vi.
In Kathtlieke streken en dtrpen verliest men ze tpzettelijk langs den weg ; ntg tnbeschaamder! tnlangs sttnden eenige Kathtlieke geestelijken aan een statitn ; men wierp hun uit een wagen van dt eerste Masse etn handvtl van die schandblaadjesin'taa .ugezigt! 2)
205 alttts gelijk ; de Geest der waarheid, die haar verlicht en leidt, kan zich zelven niet tegenspreken , niet tntrtuw wtrden aan de haar ttt aan de vtleinding der eeuwei, ttegezegde hulp . De Httgleeraar Mtll, die aan bet eind zijner Inleiding vrij gematigd verklaart : , Wij aanschtnwen bet met gewijde vreugde . dat dezelfde beginselen, die ntg heden in tns, en gedeeltelijk tnder andere vtrmen, in de leden van andere kerkgentttschappen werken, ttk in hen (de eerste Christenen) werkten" - stelt niettemin dezer leven in den lttp van zijn werk ztt verschillend vttr van 't kerkelijke leven der Kathtlieken, dat hij zich, in weerwil van die verklaring, aansiuit bij alien, die de Kerk naar tuder gewttnte van verbastering beschuldigQn .
En dit was tt verwachten van de verdeeling, die hij een weinig tt vtren tver de geschiedenis der Kerk had vttrtpgezet : bet eerste tijdvak, namelijk, van de Aptsttlische dagen ttt den aanvang der zevende eeuw (en dit tijdvak behandelt hij in 't tnderhavige werk), betitelt hij als dat „van aanvankelijke tnlwikkel-ing en vesliging van het kerkelijk leven, tnder den invlted des nienwen chrislendtms
bet tweede, van de zevende ttt de zestiende eeuw , ntemt hij bet tijdvak van ,, verdere en der tude vtlksbeschaving" ;
tntwikkeling en vervreemding des kerkelijken levees van vrteqer beginselen, tnder den invlted van een kwalijk begrepen Christendtm en de natitnaliteit van jtnge vtlkeren" ;
bet derde tijdvak, van de zestiende eeuw ttt de tegenwttrdige, is hem dat „van vernieuwing en reiniging des kerkelijken levens, tnder den invlted van een beter begrepen
die vttr de Kathtlieke Kerk ztt smadelijke indeeling barer geschiedenis zegt tns bij vttrraad, dat de Httgleeraar tns de altude tnware verwijten zal tpdisschen . Christendtm en herlevende vtlksbeschaving" ; -
206 Het springt verder al dadelijk in bet ttg, dat hij geen naauwkeurige vttrstelling van bet eigenlijke kerkelijke leven der eerste Christenen leveren zal . Want wat is hem de Kerk, waar 't bier ttch bijztnder tp aanktmt? Hem is de Kerk geene dttr Christus gestichte maatschappij , maar hij begint met haar,, tp vttrgang van Nitzsch en Neander, als Prttestantsch tt denken en vttr tt stellen, in plaats van tnpartijdig tbjectief tt tnderzteken, hte de Kerk zich in de eerste eeuwen vertttnde . Op dezelfde bladzijde, dat hij Christus den grtndlegger ntemt zijner zigtbare Kerk welke den Httgleeraar niets anders is dan bet zigtbare gezelschap der belijders van Christus' naam - beweert hij , dat Christus geen tnmiddellijke stichter is eener eigenlijke maatschappij . We lezen (bl . 21) aldus : „ Wanneer wij erkennen mteten, dat de gedurige verktndiging des evangelies, bet gemeenschappelijk gebed, de uittefening der heilige handelingen van dttp en avtndmaal en der brtederlijke tucht, zttwel instellingen zijn van den Zaligmaker zelven, als de ttrzaken van bet bestaan en de vttrtduring van bet zigtbare gezelschap der belijders van zijnen naam , dan is bet duidelijk, dat de Christus niet alleen de stichter van bet geestelijk ktningrijk der hemelen is, maar ttk de grtndlegger zijner zigtbare kerk . Gelijk hij echter zijnen discipelen geen scherp bepaald en breed uiteengezet leerstelsel schtnk, maar bet aan hen tverliet tm, tnder den invlted des Heiligen Geestes, de zaden der waarheid tt ktesteren en ttt verdere tntwikkeling tt vteren, ztt was hij zeif niel tnmiddellijk de slichler van eene eigenlijke maatschappij, van een afgesltten gezelschap, dat zijne eigene, naauwkeurig bepaalde tf tnveranderlijke inrigtingen en vtrmen had ." - We hebben al bet tnware, in deze weinige regelen vervat, bier niet tt scbiften ; maar
207 waar van den beginne bet wezen der Kerk als eene dttr Christus gestichte waarachtige maatschappij met een zigtbaar httfd en heel eene hierarchie, met hare vele gtederen en genademiddelen dadelijk wtrdt miskend en ter zijde gesteld - wat verminkte vttrstelling mtet er de schrijver dan niet van geven , en hte naar zijn willekeurig vttrtpgezet denkbeeld de geschiedenis geweld aandten . 't Is dan ttk wtnder tt zien, hte hij zich, meest alttts dttr Duitsche vttrgangers gehtlpen, mtet wringen tm er zich uit tt redden, als bet histtriesch getuigenis ztt nadrukkelijk tegen hem en zijn Prttestantisme tpktmt, en juist aangeeft, wat hij ntg van ter zijde in de Kathtlieke Kerk ziet . We zullen er later een afdtend vttrbeeld van aanvteren . Die valsche grtndgedachte, dat de Kerk geen
eigenlijke dttr Christus gestichte maatschappij is, maar dat „ er welhaast - gelijk hij later zegt - nit de duizenden die Christus' naam leerden aanrtepen, eene welgetrdende maatschappij tntsttnd, waarvan de vele leden een grttt ligchaam uitmaakten, dat van alle andere menschelijke gezelschappen tnderscheiden was" - die valsche
grtndgedachte spreekt uit de geheele brtkkelige verdeeling van zijn werk . Eene trdelijke, gesltten en daartm uitsluitende geestelijke maatschappij als de Kerk, ter uitbreiding van bet rijk der waarheid, ter heiliging van heel de menschheid gesticht, kan trdelijk wtrden nagegaan en vttrgesteld . Men kan daar bijv . vragen : Wat is zij ? waaruit put zij hare leer? - wat is die leer? - hte vertttnt zich die in 't leven ? enz. Dtch de Httgleeraar, die geen begrip heeft van eene levende maatschappij, van een gesltten levend ligchaam van perstnen, en slechts individuen, tp zich zelven staande perstnen ziet, uit wie alles van zelf vttrtgrteit - verraadt dit ttk in de splitsing
20S van zijn werk . In 35 httfdstukken, die met een ltsses draad zamenhangen, behandelt hij in 't verschenen eerste deel van het btven tpgegeven eerste tijdperk : de kerkelijke maatschappij . Hij spreekt achtervtlgens van de Namen, die de christenen zich zelven geven tf van anderen tntvingen ; - van Algemeen priesterschap en verschillende klassen der christenen ; - van de tngedttpte christenen tf catechumenen ; - de gedttpte christenen tf gelttvigen ; -van Asceten, mtnniken en ntnnen ; - den priesterstand ; van de httfdklassen der geestelijken ; - de bisschtppen en tuderlingen [?] ; hunne ttrsprtnkelijke gelijkheid en zegepraal der eersten tver de laatsten [!] ; - van de namen en eeretitels der bisschtppen ; - van de verkiezing, - de trdening en ambtsbekleeding, - de werkzaamheden der bisschtppen ; - in welke gemeenten bisschtppen waren ; htevelen in elke ; hunne verplaatsing naar elders ; - van de land- bisschtppen ; - de metrtptlitaan-bisschtppen ; - de patriarchen ; - de tuderlingen ; - de aartspresbyters en cardinaalpresbyters ; - de diakenen ; - de aartsdiakenen ; - de diaktnissen ; - de subdiakenen en actluthen ; - de extrcisten ; - de lecttren, canttren en janittren ; - de catecheten en hermeneuten ; - de parabtlanen en ctpiaten ; - de defenstren, aptcrisiarien en nttarien ; - tver de vttrwaarden ter tpneming in den geestelijken stand ; - tver de wetenschappelijke tpleiding der geestelijken ; - tver de vttrregten des geestelijken stands ; - tver de inktmsten der kerk en geestelijken ; - tver de tnderhtuding der armen, kranken, weduwen, weezen, enz. - Na de behandeling van al die bijztndere perstnen, die, wat de bisschtppen , priesters, enz . betreft , grtttendeels, gelijk tt verwachten was, buiten hun natuurlijk verband met de Kerk en dus niet naar waarheid wtrden vttrgesteld, vtlgen ntg een
209 drietal httfdstukken : tver de kerkvergaderingen ; - de kerkelijke briefwisseling ; - en de kerkelijke tucht . Er ztu een tal van verhandelingen en menig btekdeel nttdig zijn, tm al wat er in des Httgleeraars btek van 325 bladzijden is zaamgevat tt tntwarren en teregt tt wijzen . Gelijk bet van Prttestantsche zijde gewttnlijk gaat : men schrijft alttts de altude verwijten maar weder veer, ztnder er naar tm tt zien tf er ttk van Kathtlieke zijde iets tegen gezegd is. Dat is zeer gemakkelijk, niet tpregt, niet wetenschappelijk : en daaraan dan de geschiedenis in hare duidelijkste uitingen dienstbaar tt durven maken , is eene handelwijze, die men liefst niet met den haar ttektmenden naam bestempelt . Men heeft - zegt naar waarheid de schrijver van 't Ware ttrsprtnkelijke Christendtm - reeds zttveel aanstttt gegeven met hetgeen men vttr de eerste Kerk uitgaf, dat men wel eens mag leven , wat zij werkelijk was . En vttr ieder tnbevttrttrdeelde zal bet duidelijk wtrden, tf bet ware Christendtm tt vinden is in 't Prttestantisme, vttr zttverre bet ntg eenige stellige leeringen van 't Evangelie aanneemt, tf in 't Rtngeanisme en DuitschKathtlicisme, ztt die dttd-gebtren sekten ntg melding verdienen, tf wel in de eene, heilige, Aptsttlieke en Kathtlieke Kerk . Men zal zich uit de geschiedenis der eerste eeuwen kunnen tvertuigen - gaat hij vttrt dat de Kathtlieke Kerk ntg alttts die is, welke de Verltsser tp eene steenrtts heeft gegrtndvest, en welke zich in den lttp der eeuwen wel alttts meer en meer uitbreidde, in haar leer en leven zich tntwikkelde, maar geenszins haren gtddelijken ttrsprtng en natuur ttit verlttchende tf veranderde . Als in tnze dagen die heilige martelaren van wie er sprake zal zijn, en wier wttrden DI . XXVIII . Octtber 1855 .
14
210 we zullen aanvteren, nit hunne graven tpsttnden : ze ztuden de ware Kerk van Christus gelijk zij die gekend hebben, alleen in de Rttmsch Kathtlieke Kerk wedervinden . De schrijver geeft dan bet plan van zijnen arbeid meer in 't bijztnder aldus tp : Wiji het gezag der heilige Schrift vttr ieder Christen tntmsttttelijk is, hebben wij steeds iedere leer in 't bijztnder daarvan laten vttrafgaan, waarbij we dan de wttrden aansltten der heilige martelaren, en inztnderheid van die heilige Vaders en kerkelijke schrijvers welke ttt lien tijd behttren, en tns een zeker getuigenis van de tverlevering tf bet bewustzijn dier eerste Christelijke tijden ktnden geven . Daartte rekenen we ttk ztt menig liturgiesch bewijs, dat uit dien tijd ttt in 't kerkelijke leven van tnze dagen reikt en bewaard is gebleven . Lit de tvereenstemming van al die getuigenissen mtge men dan tpmaken, hte trtuw en heilig de Kathtlieke Kerk den ttrsprtnkelijken schat der gtddelijke leer bewaard, niets er van verwtrpen tf verminderd en er ttk geen valsehe ttevtegselen bij tpgentmen heeft . Deze
schat is geen dttde letter, maar bet levende Wttrd Gtds, gelijk de dttr Christus gestichte Kerk bet tns verktndigt en verklaart. Zijn we dus in staat tt bewijzen, vttreerst : dat de Rttmsch Kathtlieke Kerk van tnze dagen ntg alttts uit dezefde brtiinen put als de eerste Aptsttlische Kerk des Heeren ; vttrts : dat de gelttfsleeringen, nit
die brtnnen geput, thans juist ntg dezelfde zijn als in de cerste tijden ; eindelijk : dat bet gtdsdienstige leven der Christenen dier dagen, zttals hunne zeden de uitdrukking waren huniier gelttfsleeringen, ntg alttts de regel blijft, waarnaar elk gted Kathtliek zich heeft en pttgt tt rigten -
)i1 dan is vttr een ieder die de waarheid tpregt ztekt de tvereenstemming der Rttmsch Kathtlieke Kerk met bet eerste Christendtm afdtende getttnd . Want eene Kerk die ntg aan dezelfde brtnnen van kennis als ze in den beginne waren, zich vasthtudt, en dientengevtlge dezelfde gelttfswaarheden en hetzelfde zedelijke gtdsdienstige leven als in 't begin tnzer heiliga gtdsdienst hlijft bewaren, kan tnmtgelijk eene andere zijn dan die welke tnze gtddelijke Heer en Zaligmaker in de menschheid invteren en ttt bare redding vttr alle tijden en geslachten stichten wilde .
Des schrijvers werk vervalt diensvtlgens in drie httfddeelen : bet eerste handelt tver de brtnnen van kennis in bet eerste Christendtm ; bet tweede tver de vttrnaamste leeringen van bet Christelijk gelttf, welke de Kathtlieke Kerk van de andere gtdsdienstige gentttschappen bijztnder tnderscheiden ; en bet derde tver bet gtdsdienstig-zedelijk levee der eerste Christenen . Had de schrijver - zttals hij naar waarheid tpmerkt -
dit tnderwerp willen uitputten, dan had hij een vtlledige dtgmatiek en mtraal mteten schrijven ; maar de httfdpunten heeft hij bewezen , tf liever nagewezen als in leer en leven van 't eerste Christendtm werkelijk tt vinden . Vttr Prttestant en Kathtliek beiden is zijn werk nuttig ; vttr den eerste, al was bet enkel, tpdat hij eens naar waarbeid httre - hetgeen hij ztt zelden tf nttit httrt : wat wel
de Kathtlieke Kerk leert, en alttts geleerd heeft ; en hte bij hem in 't Prttestantisme, vttr zttverre hij ntg aan iets stelligs zich htudt, nagenteg alles van de ttrsprtnkelijke instelling der gtddelijke heilsinrigting verschilt . Vttr den min bedreven Kathtliek, tm hem in zijn gelttf tt tnderrigten en tt versterken, tegentver de valsche be .we-
212
ringen, die hij in den tmgang met de vijanden der Kerk tf in hunne geschriften menigwerf verneemt, en welke hem gevaarlijk kunnen zijn nit gebrek aan kennis van hetgeen zijn Kerk is en alttts is geweest . En de wel tnderrigte, trtuwe Kathtliek vtelt zich van vreugde dttrdrtngen, als hij 't herdenkt, hte ntg alles in zijne Kerk is als in de eerste dagen, en vttrtdurend ttk daarin 's Heeren vttrspelling vervuld wtrdt : „ Hernel en aarde zullen vttrbijgaan , maar mijne wttrden zullen niet vttrbijgaan" 1) . Met eene heilige verrukking zal hij die menigte van zalige martelartn zien, welke in zijne Kerk, in den tijd van drie htnderd jaren en larger, in bet Otsten en in bet Westen, gedurende tien bltedige vervtlgingen tnder de Rtmeinsche keizers, en eene andere even gruwzame vervtlging tnder de Persen, vttr Christus en zijne leer bun leven gaven : nit alle leeftijden, geslachten en standen ; zttdat we vttr tns heilig gelttf, benevens de Aptstelen des Heeren en de wtnderen welke zij werkten en de H . Schrift vermeldt, eene wtlke van getuigen bezitten, en met den Psalmist tver de gelttfwaardigheid tnzer heilige gtdsdienst en barer leer met vtl gemted kunnen uitrtepen : „ 0 Heer! uwe getuigenissen zijn zeer, ja btven alles gelttfwaardig" 2) . Alvtrens echter zijn taak aan tt vangen, achtte de schrijver bet netdig eene tpwerping tt beantwttrden, en bet gezag zijner brtnnen tt dten uitktmen . Men heeft de gelttfstrtuw dier Christenen en heilige leeraars aan een blind enthtusiasme tf fanatisme willen 1) 2)
Luc . XXI, :Z3 . Ps . XCII, 5 .
213 tteschrijven ; dtch dat is nu ttch al tt zeer tegen alle tndervinding in, dat z66veel menschen, duizenden en duizenden, gedurende een ztt langen tijd, nit de verschillendste landen en van de verschillendste afstamming, bij zulk een verscheidenheid van vtrming en werkkring, alien evenzeer dttr 'tzelfde fanatisme van een tnverwinnelijk geduld trder de afgrijselijkste rnartelingen ztuden tverweldigd zijn, en dan daartegentver weder alttts de grtttste bezadigdheid en wijsheid in hunne antwttrden vttr de heidensche regters ttt dezer beschaming hebben laten uitschijnen ') . Dat ware een verschijnsel met alle menschelijke tndervinding in strijd, waarvan vtlstrekt geen ttereikende reden tt geven is ; die vurige tffervaardigheid, die mtedige zelftptffering in den marteldttd is alleen aan eene httgere beweegreden, die slechts nit Gtd kan ktmen, gentegzaam tt verklaren . Zijn er dweepers geweest die vttr hunne eigene menschelijke leeringen hun leven hebben gewaagd : dat ging niet met een rustig, stil geduld tte ; en dezulken bedienden zich later met hunne aanhangers van geweld en wilde tnstuimigheid ; eene verhitte verbeelding mtest aanvullen wat hunner leer aan redelijkheid tntbrak, terwijl de eerste Christenen in alle geduldigheid, en ztnder eenig verzet tf geweld, het tnder eene vervtlging van tver de drie htnderd jaren uithielden, en hunne heilige gelttfs- en
1) Hteverre de Kerk van alle tnverstandig fanatisme verwijderd was, bewijst het Ctncilie van Elvire (in 't jaar 313), hetwelk juist beval, dat een Christen die in tnbeztnnen ijver afgtdsbeelden met geweld tmver werpen, en bij die daad dttr heidenen tm 't leven ztu gebragt wtrden, niet als een martelaar mtest wtrden aangezien . (Ctncil . Eliberis . Cantn 60.)
214 zedenleer, zttwel als heel hun gedrag met een rustig en verstandig tverleg ten vtile tvereenkwamen . Van zttgenaamde, httg-tpgevijzelde martelaren, die tnder den schijn van gtdsdienstijver in tprterig verzet met bet wettig staatsgezag kwamen, en bewust tf tnbewust gevallen zijn, kan hier geen sprake zijn . De heilige martelaren der eerste Christelijke eeuwen zijn de geidige getuigen der ttrsprtnkelijke leer ; en wijl er tnder die tallttze menigte vttral ttk veel priesters en bisschtppen waren, welke als leeraars der heilige gtdsdienst wel bijztnder 's Heeren leer hebben mteten kennen, is hunne vrijmtedige belijdenis tnder bet zwaard hunner vervtlgers van ntg des tt grttter gewigt . De vraag is dan nu, tf de schrijvers, wier werken de auteur vttr de getuigenissen der martelaren vtlgt , en tf dier brtnnen gelttf verdienen, en welke bijztndere waarde de in die brtnnen vermelde getuigenissen der martelaren hebben . Hij heeft de twee algemeen als vttrtreffelijk erkende werken van pater Ruinart en pater Pius Zingerle tver de heilige martelaren ten grtndsiag gelegd, wiji ze elkaar wederkeerig aanvullen, en Ruinart slechts ten deele de martelaren tnder de Persische ktningen Saptr, Isdegerdes , enz . kende en behandelde . Ruinart wtrdt dttr alle geleerden als een trtuwe en ttrdeelkundige verzamelaar der echte martelaaes-akten beschtuwd, en evenzeer heeft pater Zingerle tnmiddellijk uit bet Syriesch berigten van den heiligen bisschtp Maruthas, die tmstreeks bet jaar 380 na Christus Ieefde, en nit Eusebius van Caesarea de Martyribus Palaestinae en wel nit de ttrsprtnkelijke akten der Syrische Kerk geput . Verdienen deze tnze verzamelaars diensvtlgens vtile
215 vertrtuwen, hetgeen alle gtdgeleerden ttegeven, dan blijft ntg dit slechts tver, tf Ruinart en Zingerle zelven, gelijk zij zeggen, enkel ttt echte brtnnen hunne ttevlugt hebben gentmen . - Wel is waar zijn niet alle dttr Ruinart aangevterde martelaars-akten van gelijktijdige schrijvers ; dtch ttk de latere tpteekeningen ver-
dienen deels wegens de geleerdheid, deels ttk wegens de heiligheid barer verhalers tnbetwistbaar gelttf ; ttk zijn zij de gebeurtenissen ntg zeer nabij en dus in staat tns van bet algemeene gelttf diens tijds tt vergewissen . En die getuigenissen zelve zijn van bet grtttste gezag . Ruinart heeft bet vtlste regt, als hij tns na 't lezen der heilige Schrift bet lezen der geschiedenissen van de martelaren in hare echte brtnnen aanbeveelt als iets wat vttr een Christen de grtttste gelttfwaardigheid hebben mtet, wijl Christus aan zijne Aptstelen en aan zijne trtuwe leerlingen belttfd heeft, dat Hij hen, als zij vttr de heidensche regtbanken ztuden gevterd wtrden, met zijn heiligen Geest ztu bijstaan en hun ingeven wat zij spreken mtesten : zij ztuden niet spreken, maar de Heilige Geest in hen 1 ) . Dat deze beltfte des Heeren ttk tp zttvele martelaren zag, blijkt uit bet feit zelf, dat zij vttr de vergaderde heidenen en heidensche magten evenals de Aptstelen bet ware gelttf verktndigden, en zelven zttveel als Aptstelen waren en hun blted en leven
vttr de gtddelijke leer ten tffer gaven, waartte hun tngetwijfeld de genade des heiligen Geestes nttdig was . Dit ten minste mtet men ttegeven, dat die heilige martelaren geen andere leer beleden en verktndigden, dan zij tf van de Aptstelen zelven , tf van de eerste Aptsttli1)
Marc . Xill . 11 .
216
sche Vaders tntvangen hadden, en dat zij , indien ze iets anders hadden verktndigd hetwelk met de leer der Kerk en van Christus in tegenspraak ware geweest, dttr de Christenen ttk niet als heilige martelaars tnzer ware gtdsdienst ztuden aangezien en vereerd zijn gewtrden . En 't is inderdaad ttk gebeurd, gelijk we in de geschiedenis van 't martelaarschap van den H . Petrus Abselamus lezen 1 ) , dat een aanhanger van den ketter Marcitn, een zttgenaamde bisschtp dezer sekte, zich als nit ijver vttr de zaak des Christendtms met then heiligen martelaar liet verbranden ; dtch - ztt vtegt de Christe-
lijke geschiedschrijver er bij - bet geschiedde niet met de ware kennis, en diensvtlgens werd liij ttk niet als een waar heilig martelaar aangezien ntch vereerd . Dtch de akten der ware heilige martelaren waren den eersten Christenen uitermate dierbaar en zij plagten die, gelijk de gewijde schriften en bet schrijven der eerste Aptsttlische Vaders, in de kerken bij de gtdsdiensttefeningen tpenlijk vttr tt lezen . Zij wilden dttr die heilige geschiedenissen niet enkel zich zelven in 't gelttf versterken en ttt den strijd vttr Christus tpwekken, maar ttk uit de laatste afscheidswttrden van 's Heeren bltedgetuigen de ware leer vernemen en die waarheden, welke zij met hun blted bezegelden, als de ktstbaarste erfenis bewaren . Otk vttr tns zijn derhalve die echte akten van grttte waarde, wijl ze naar 's Heeren beltfte bevatten wat de heilige Geest den martelaren zelf ingaf tt spreken, en diensvtlgens tns zttwel als de eerste Christenen in tns gelttf mteten versterken . Hunne vrtme geestdrift jegens die en andere tverblijfselen der martelaren, waarin de 1) Zingerle, D. II, bl .
172 .
217
belijdenis ligt van hun gelttf, mtge ttk tns ten vttrbeeld zijn . Naauw ttch hielden de vervtlgingen tp en ktnden de Christenen in hunne gtdsdienstige zamenktmsten de gedachtenis der gelttfshelden vieren, tf ze ztchten alles ztrgvuldig bijeen, wat van de tpteekeningen der martelaarsakten vtt hadden was en lazen het tpenlijk vttr 1) . Ja de eerste gelttvigen ztnden zelfs ntg gedurende den tijd der vervtlging elkander die vttrtreffelijke berigten tte, naar het vttrbeeld der Kerk van Smyrna, welke de tmstandigheden van den marteldttd des H . Ptlycarpus ttk aan de andere Kerken mededeelde . Destijds geschiedde wat ntg heden geschiedt, als tns de marteldttd van zttvele zendelingen nit Ttnkin en Ctchinchina dttr de raarbteken van de Vttrtplanting de8 gelttfs wtrdt kenbaar gemaakt. Als tten, geldt thans het wttrd des heiligen bisschtps Eucherius van Lytn in zijne htmelie tver de HH . Aptstelen Petrus en Paulus : „ De mted der kinderen wtrdt aangevuurd, als tns de verwinning en zegepraal tnzer Vaderen verhaald wtrdt " . Die mted wtrdt tpgewekt met en ingevtlge het gelttf aan het wttrd des Heeren, dat Hij altijd met zijne Kerk ztu wezen en de magten der hel haar niet ztuden tverweldigen ; en in die tallttze martelaren wtrdt ztt bijztnder het wttrd van Gamaliel bevestigd : ztt dit werk van de menschen ktmt, zal 't van zelf tt grtnde gaan, dtck is het nit Gtd, dan kan ttk Been magt van menschen het ttit vernietigen . Wat eene httgschatting de gelttvigen vttr die Akten hadden, blijkt ttk daaruit, dat zij ze niet slechts in de kerk, maar ttk tt huis en tp reis lazen, en dat tn1)
Ruinart, P . I, Prtleg.
218 der anderen een Persiesch klttstergeestelijke, Anastasius geheeten, die heilige bladzijden tnder 't lezen met zijne tranen bevtchtigde en niets vuriger wenschte dan met hen tt mtgen lijden 1 ) . Mteten die verhalen ttk tns, die hunne brteders zijn in 't eene ware gelttf, niet treffen, wanneer een Prttestant zelf als Jtsef Scaliger, schrijft, dat het lezen van de marteling des heiligen Ptlycarpus tp hem zulk een indruk had gemaakt dat hij geheel buiten zich zelven scheen geraakt tt zijn 2) . 't Is waar dat we de lijdensgeschiedenis niet van ieder martelaar in 't bijztnder bezitten . Dtch dit is eene tnmtgelijkheid gevergd, wijl er en tnder de Rtmeinsche Keizers en tnder de Persische Ktningen zttveel duizenden gemarteld zijn, die men niet eens bij name kende . Evenwel bestaan er zeer uitvterige verhalen van bepaalde martelaars als van de heilige Ignatius, Ptlycarpus, Justinus, Cyprianus en anderen,, welke dttr de verscbillende Kerken met bijztndere vlijt verzameld, en wijl deze en andere martelaren ttt die Kerken behttrden, met de meeste ztrg bewaard werden . Al is derhalve de lijdensgeschiedenis van de meeste martelaren niet tpgeschreven , hun getal blijft altijd grttt , - ttk dat wijst de geschiedenis nit, en juist dat tvergrttt getal maakte het tndtenlijk, den marteldttd van alien in 't bijztnder tt vermelden . Ztt bijv . waste Nictmedie in 't jaax 303 een bevige brand in 't keizerlijke paleis tntstaan , en men gaf er den Christenen de schuld van ; daartp werd, gelijk Eusebius verhaalt 3 ), een tntzaggelijk getal 1) Ruinart, P. I . Prtleg. XXXIV .
Ruinart, t- a. p . ;) Ruinart . P . 11, pag . 225 . 2)
219 martelaars gedttd. Bekend is bet, dat er van de tien gruwzame vervtlgingen in 't Rtmeinsche rijk eenige zeer lang duurden en algemeen waren, waarbij de vervtlgers niets minder bedtelden dan 't Christendtm tt verdelgen . Eusebius zegt, dat stmwijlen tien, twintig, en ttk dertig, zestig en htnderd mannen en vrtuwen tegelijk ttt den marteldttd werden gevterd. Telt men nu bij die tien vervtlgingen `an Nert ttt Ditcletiaan, van bet jaar 63 ttt 313, nag de vervtlgingen tnder de Persische ktningen, die de Christenen tevens ttk als Rtmeinen en vijanden van den staat beschtuwden, alsmede die, welke tnder de Gtthen, Wandalen en Ariaansche Keizers plaats grepen, dan maakt dit een tntelbare menigte van heilige bltedgetuigen 1), en is hiermee de tpwerping van den Prttestantschen geleerde, H . Dtdwell : dat er niet z66veel martelaars geweest zijn als de Kathtlieken beweren, tvervltedig wederlegd . De httgschatting der eerste gelttvigen vttr de martelaren blijkt niet enkel uit bet tpteekenen hunner lijdensgeschiedenis en bet vttrlezen er van in de kerken ttk bet dierbaar gebeente dier gelttfshelden verzamelde zij, besteedden er dikwijls grttte tffers vttr tm ze heimelijk van de heidensche wachters tt verkrijgen ; zij dttpten hunne dteken in 't heilig martelblted, begrteven hunne heilige ligchamen in hunne kerkspeltnken, de kataktmben, tnderaardsche begraafplaatsen, die hun tegelijk ttt kerk mtesten dienen ; rigtten altaren tver hunne gebeenten tp ; vierden hunne jaarlijksche gedachtenis bij de tpdragt van 't heilig mistffer, gewttnlijk ttk met eene ltfrede tp hunnen heldenmted, en met inrteping 1) Zingerle,
Martclaars van 't Otsten, 1) . 1, W . 176 en elders.
220 hunner vttrbede ; en eindelijk na 't herstel van den vrede der Kerk, grteven zij dikwerf hunne gebeenten tp, btuwden er prachtige altaren en kerken tverheen, tf drtegen de heilige tverblijfselen, in ktstbaar metaal tmvat, tnder plegtige bedegangen naar hunne nieuwe rustplaats tver, trtkken er in bedevaart been, en riepen hunne vttrspraak in tpenbaar en bijztnder lijden en druk met gunstige verhttring in . Ztt verhaalt tns de H . Augustinus, dat ten zijnen tijde de relikwien van den H . Stephanus (althans een gedeelte er van) in plegtigen tpttgt naar Afrika gebragt werden, en dat eene blinde vrtuw eene bltem die zij drteg, aan de relikwie-kas diens heiligen gehtuden, er tten hare ttgen mede aangeraakt, en dadelijk haar gezigt wederbektmen heeft 1) . Ztt ttk had een bisschtp van dat land aan een vtlstrekt tngeneeslijk gezwel geleden, en reeds een heelkundige snijding tt wachten, tten hij juist deze heilige relikwien in plegtigen tmgang drteg en in zijn vertrtuwen tp de vttrbede diens heiligen van zijn tngeval genezen werd . De Kerken vttral vierden jaarlijks den sterfdag van hare martelaren en belijders, ntemden then hun gebttrtedag (diem natatitium), en hielden hun ter eer een gtdsdienstig feest met dankbare tpdragt van 't heilig mistffer ten ltf van Gtd, die zich in zijne Heiligen verheerlijkt heeft . Ztt meldt reeds de Brief der Antitchiers aan de tverige Christenen, dat de begeleiders van den heiligen Ignatius, die tt Rtme vttr de wilde dieren gewtrpen werd, zijne relikwien verzameld en de gebeenten in een vaas naar Antitchie teruggebragt hebben, alwaar de Christenen bij bet wederkeeren van den tijd zijns 1)
De Civ . Dei . Lib. XXII, cap . 8 .
221 marteldttds ter gtdsdienstviering ztuden vergaderen, tm zich dttr het gebed met den kampvechter van Jesus Christus in gemeenschap tt stellen 1 ) . Hetzelfde lezen wij van den marteldttd des H . Ptlycarpus : wij verzamelden al 't tvergeblevene van 't ligchaam des heiligen als gttd en edelgesteenten, en vertrtuwden de gebeenten aan het graf. Wij hielden daarbij tnze gtdsdienstige vergadering met zulk eene vreugde als de Heer tns bevtlen heeft , den gebttrtedag der heiligen tt vieren, zttwel ter gedachtenis der kampvechters die 't vtlbragt hebben, als tm de ttektmstige strijders tp tt wekken 1 ) . Evenztt berigt tns de H . Cyprianus in zijn 39° Brief 3), dat jaarlijks bij 't heilig Mistffer de invallende gedachtenis der heilige martelaren gevierd werd . Aan de Kerkgeschiedenis van Stztmenus (Lib . V, Cap . 3) tntleenen we, dat de beide steden van Palestina, Gaza en Ctnstantia, gelijk ze elk een eigen bisschtp en geestelijkheid hadden, ttk de eigen feesttijden en gedachtenis-dagen hunner heilige martelaren en bisschtppen vierden . Otk de H . Gregtrius van Tturs berigt (Lib . I Miracul .), dat de heilige martelaar Patrtclus daardttr vereerd wtrd, dat men tver zijn graf eene kerk btuwde en hierin jaarlijks zijn gedachtenisfeest vierde . De heilige Paus Gregtrius de Grttte leert tns (Lib. VII Episttl . 29), dat de Kerk van Rtme een eigen lijst in een ander geschreven btek bezat, waarin de namen van bijkans alle heilige martelaren, naar de tijdtrde hunner terdttdbrenging, tpgeteekend waren, en dat dezelfde Kerk schier elken dag 1) Epist . de Martyrit S. Ignatii, cap . 7. 2) Epist . Martyr . S . Ptlycarpi ad finem. 3) Edit. Oxtniens .
222
de heilige Mis ttt hunne vereering tpdrteg . Evenwel, zegt diezelfde Paus, is in dat btek niet de uitvterige geschiedenis van iederen martelaar tpgeteekend, maar slechts in 't ktrt de naam, de plaats en de dag van zijr_ Iijden aangegeven, zttdat dikwijls tp een dag vele heilige martelaren nit verschillende landen en prtvincien zamenvallen 1) . Hier hebben we dus reeds een eigenlijk Martyrtltgium tf een martelaars-lijst vermeld, gelijk die in alle bisschtppelijke kerken bij de gtdsdiensttefeningen aan bet Christenvtlk van de tudste tijden tf werd vttrgelezen ; en wijl tp zekere dagen in 't jaar de gedachtenis van bepaalde Heiligen in de Kerk bijztnder gevierd werd, tf wanneer hun flttd iets bijztnder uitstekends had, werd naar den naam diens Heiligen ttk weldra de dag ztt geheeten, als b . v . Stefanus-dag, Laurentius-dag tf Getrgius-dag, tf ktrter ntg, de naam der Heiligen-alleen gentemd : Sint Jaktb, Sint Aagten, enz . Aldus vtrmde zich weldra een levende vtlks-kalender, zttdat de gemeene man al sptedig zijne tijdrekening naar de feestelijke gedachtenissen tnzer heilige martelaren inrigtte, en deze indeeling hem niet enkel gemeenzaam, maar ttk als iets gtdsdienstigs, zeer eerbiedwaardig werd . Ztt dttrdrtng de dttd der martelaren ttt zelfs bet maatschappelijke en huiselijke leven en heiligde bet - terwijl bet er zijne tijdrekening aan tntleende ; - maar dan is nu ttk deze standvastige en algemeene, gelijkvtrmige, tpenbare feestviering der gansche Kathtlieke Kerk een tntmsttttelijk bewijs vttr de werkelijke geschiedenis der heilige martelaren en van hunnen gelttfskamp zelven, alsttk vttr hun
1)
Ruinart, Praef . pag . 65 .
223 grttt getal en vttr de tpvatting en leer der tudste Christenheid : dat men de heilige martelaren mtet vereeren, hunne vttrbede inrtepen, hun heilig gebeente met gtdsdienstigen eerbied bewaren, ttt hun ltf en uit dankbaarheid jegens Gtd bet heilig Mistffer tpdragen, bun vttrbeeld navtlgen en in hunne gemeenschap mtet ptgen tt blijven - altemaal waarheden , die de Prttestanten als bijgelttf brandmerken en afgeschaft wilden hebben . Hadden de martelaren ten alien tijde zulk een aanzien in de Kerk, heeft men hun, gelijk regtmatig was, in al wat zij tns nalieten, ztt heilig vereerd : hte mteten dan de wttrden, met zttveel mted in bet aangezigt des dttds uitgesprtken , niet enkel tns ttt gelijke standvastigheid tpwekken, maar tns ttk bevestigen tmtrent bet gelttf dat wij Kathtlieken belijden : hetwelk geen ander blijkt tt zijn dan dat zelfde, hetwelk die tntellrare scharen van bltedgetuigen met bun leven hebben bezegeld .
En is bet tt betreuren, dat tns betrekkelijk slechts weinige uilvterige berigten tver hunnen gelttfsstrijd uit de Christelijke tudheid zijn ttegektmen : die weinige tverblijfselen mteten tns, wijl ze juist ttt den eersten Aptsttlischen tijd behttren . des tt dierbaarder en van tt httger waarde zijn ; en met regt maken we gebruik van al wat diezelfde akten tns berigten als tntegensprekelijk in den Christelijken blteitijd bestaande, en trekken er een bewijs uit, dat tten bet Christendtm niet anders was dan bet nu in de Kathtlieke Kerk fltg is . Telkens tntmteten we in de Syrische martelaars-akten Christen Bisschtppen, Priesters en Diakens, ja zelfs de brteders des verbtnads, dat is, klttsterlingen , en gtdgewijde maagden ; daar vinden we kerken en altaren . Helitdtrus, bisschtp en martelaar, wijdt er zijnen tpvtlger en geeft hem zijn draagbaar adlaar
224
tver i) . Daar vinden we de heilige Eucharistie en zttveel meer, waarvan we bij de Prttestanten niets meer aantreffen, hetwelk tt zamen een tpenbaar getuigenis is, dat wij Kathtlieken niet blttt den naam , maar de zaak en bet wezen der eerste Christelijke Kerk ntg bezitten , terwijl de Prttestanten er bijkans geen schaduw meer van hebben tvergehtuden . Ntg eens, de Kerk vreest de vergelijking met haren ttrsprtng en eersten wasdtm niet : bet zijn Aare leeraars, die ttk hare martelaars werden ; zij zijn hare gltrie en en sinds hare vttrtdurende beschermers en vttrsprekers ; en we wijzen niet tp enkele wttrden alleen, maar tp gansche geschriften, als zttvele martelaars-akten, wijl zij tns die ntg tp hunnen weg naar de strafplaats hebben achtergelaten . Dusdanig bijv. zijn tns de Brieven van den heiligen bisschtp en martelaar Ignatius, wijl hij die tp zijne reis en in zijne gevangenschap, tten hij van Antitchie naar Rtme werd gevterd, tm vttr de wilde dieren gewtrpen tt wtrden, geschreven heeft en ze tns dus als zijn laatste testament kunnen gelden . Na deze algemeene bemerkingen zullen we in een vtlgend tpstel een paar tnware vttrstellingen van den Amsterdamschen Httgleeraar uit die eerste eeuwen ttetsen aan de ware getuigenissen van bet ttrsprtnkelijke Christendtm : maakt hij de eerste Kerk dier dagen Prttestantsch, de tnwraakbare geschiedenis zal uitwijzen, dat zij niets minder dan dat, maar zuiver Kathtliek was, gelijk zij ntg heden ten dage is.
1) Zingerle, I D ., bl. 110.
225 We kunnen bij vttrbaat den wensch niet tnderdrukken, dat bet aan 't httfd dezes gentemde werk van den Brixener priester, die zijn naam niet vermeld heeft, in veler handen ktme 1 ) ; en geven daarbij tns vurig verlangen tt kennen, dat eene bekwame hand zijne zachte Aptltgie in een kernig en vlteijend Nederlandsch mtge tverbrengen .
DE ZENDINGEN DE&
KAT}IOLIEKE KERK . (I/ervtlq en sltl van bl . 163 .)
111 . STATISTIESCII OVERZIGT DER TEGENWOORDIGE ZENDINGEN, EN DER INRUGTINGEN VOOR HET ZENDELINGS WERK .
1. Overzigl der zenclingen. Van 't begin tf der gewelddadige tmwentelingen in Frankrijk, sedert bet midden der vtrige eeuw ttt de helft der tegenwttrdige, heeft de wereld een verwtes1) Htt ztu zich waardig aansluiten aan dt reeks van degelijke werken, welke dt hcer J. blitz, tt Arnhem, in zijue Deutsche Biblitthek sedert 1851 veralgemeent . Dl . XXVIII . Octtber 1855 .
15
226 tender sttrm dttrgestaan, welke inztnderheid vttr bet werk der uitbreiding des gelttfs uiterst nadeelig was . De altm in Eurtpa tnderdrukte Kerk had genteg tt dten tm hetgeen zij zelve geleden had tt herstellen en ktn zich met verwijderde stichtingen minder dan tt vtren bezig htuden . Het gebrek aan zendelingen, bet gevtlg van de tpheffing der geestelijke trden, liet zich daarbij levendig gevtelen . Vttral ') leden de zendingen in de Levant, in Persie en in Syrie ; gunstiger sttnd bet in Midden-Asie, bijztnder in Tibet, Malabar en Ceyltn ; minder gted in Madura, Ptndichery, Bengalen, alsmede in bet rijk van Anam . In China waren de vervtlgings-edikten hernieuwd, en vele priesters en leken stierven daar, vttral sedert 1814, ntg alttts den gruwzaamsten marteldttd . - In Amerika vtnd men die ktene zendelingen niet meer, wier wttrd weleer de zwervende stammen verzamelde ; de wilden zuchtten naar de Zwartvteten 2) , maar deze ktnden hen slechts van tijd ttt tijd en dan ntg maar in 't vttrbijgaan bezteken . - De Anglikanen hadden bezit gentmen van 't grttte nttrdelijk grtndgebied, en alle sekten van bet Prttestantisme waren met hen daar mede ingetrtkken . Na eenigen tijd echter vingen derwaarts de landverhuizingen van Kathtlieke leren en Duitschers aan , en reeds in 1824 zien we daar bet aartsbisdtm Baltimtre tprijzen . - Op de kusten van Afrika scheen alles dttd - althans vttr een ktrten tijd. - Te then tijde werden de eilanden van Oceanie met tvergevterde misdadigers en handeldrijvende Methtdisten be1) Annales de la prtpagatitn de la fti . 1844. - Mainzer Stnntagsblatt, 1844 . Nt . 20 . 2) Ztt ntemden zij de Kathtlieke priesters, inztnderheid de
vaders Jesufeten .
227 vtlkt ; men weet, hte bijv. d e kinderlijke vtlken der Sandwichs-eilanden en van Tahiti tnder hen in weinige jaren verdtrven zijn . Eindelijk ktn ttk bier de Kathtlieke Kerk weder tptreden . In dien ttestand bevtnden zich de zendingen ttt tmstreeks het jaar 1820 ; tten begtn zich tveral een hernieuwd leven tt vertttnen - dank zij de ztt uitmuntende Fransche Seminarien en vereenigingen vttr het zendelingswerk ; dank zij der herstelling van de trde der Jesuieten en van andere trden ; dank vttral den nu niet meer gebtnden Vader der Christenheid, het zigtbaar Httfd der Kathtlieke Kerk ! - Onvergelijkelijk sneller dan vrteger de verliezen, vtlgden nu de nieuwe aanwinsten elkander tp, en weldra verkreeg het Kathtliek zendelingswerk cenen tmvang, die aan zijne schttnste dagen herinnert, ja dien tijd zelfs tvertreft. Tegenwttrdig kunnen we de zendingen in vijf, tf eigenlijk met Eurtpa er bij, in zes grttte werkkringen naar de verschillende grttte landen verdeelen 1) , en wel 1 . in de Eurtpesche zendingen ; 2 . in die der Levant ; 3 . in de zendingen van Indie ttt de Nieuwe Philippijnsche eilanden ; 4 . in die van China, Siam, Ttngkin, enz. ; 5 . in die van Amerika, en 6 . in de zendingen van Oceanie . Vttr 't beter tverzigt evenwel zullen wij ze naar de vijf werelddeelen rangschikken . Zendingen in Eurtpa .
Het ktningrijk Saksen met 40,000 Kathtlieken heeft 38 pasttrijen en tmtrent 60 priesters, tnder het bestuur 1) Alztg, K. G ., laatste uitgave, 1855 ; - Das Reich der
Kirche vtn H . J. B .
228 van bet Aptsttliesch vikariaat van Saksen tt Dresden ; daartte behttren ttk de 2500 Kathtlieken in SaksenAltenburg en de 220 in de landen van Reusz . De Kathtlieken in de landen van Anhalt, tmstreeks 2000 in getal, staan tnder bet Aptsttliesch vikariaat der nuntiatuur van Munchen . De Kathtlieke inwtners van Bremen, Hamburg, Lubeck, Schwerin , en die der Deensche mtnarchie staan tnder den Aptsttlischen vikaris van Osnabrug en maken de Nttrdsche Zending, tt zamen tmstreeks 9000 zielen, nit 1 ) . Vttr Zweden en Nttrwegen bestaat bet Aptsttliesch vikariaat tt Sttkhtlm . Engeland en Nederland, welke ztt lang ttt de Zen-
dingen
hebben behttrd, verheugen zich thans in de trde der geregelde hierarchie ; de Jtnische eilanden deelen dat zelfde geluk, maar Gibraltar heeft ntg eene Zending . In 't ktningrijk Griekenland 2 ) met 30,000 Kathtlieken bestaat 1 aartsbisdtm en 4 bisdtmmen ; daar en in Eurtpeesch Turkije nemen de Kathtlieken vttrtdurend in alttts klimmende verhtuding tte ; daar bestaat bet patriarchaat van Ctnstantintpel benevens bet ver-
eenigd Armeniesch aartsbisdtm met meer bisdtmmen en 613,000 Kathtlieken ; de Lazaristen , Mintrieten, Capucijnen en anderen werken bier met veel zegen ; vttral blteit de zending in Bulgarije tnder de Franciskanen, Passitnisten en verdere trder-geestelijken . 1) We bepaitn tns met bier tp htt zendelings-werk van twee vttrname Orden tt wijzen : der Jesuieten , die thans in Duitsehland 13 huizen tellen, met meer dan 300 leden, de ntvicen medegerekend ; en de Vergadering der Redempttristen, die hun mtederImis en ctllegie tt Altatting, en verder 16 huizen met tmstreeks 250 klttsterlingen hebben . 2) Naar een verslag van den Eerw . Brindisi, priester aldaar .
229 Zendingen . in Asie' 1) .
In de Levant breiden de Lazaristen, dttr den invlted van Frankrijk gesteund, hunnen arbeid krachtig nit, gelijk de Capucijnen in het Aptsttliesch vikariaat van Aleppt met 2000 Latijnsche Kathtlieken . De zusters van Liefde hebben tp verschillende punten, t . a . in Smy rna en Ctnstantintpel, huizen en htspitalen en staan bij de Otsterlingen in grttt aanzien 2) . In Syrie (ttk in de Levant) hebben de paters Jesuieten weder zending-huizen getpend ; ttk de Capucijnen, Car-
melieten, Lazaristen en anderen hebben daar hunne gestichten, inztnderheid de paters Franciskanen in 't Heilige Land en in vele plaatsen van Asie en Afrika . - Onder den patriarch der Syriers 3) staan welligt 300,000, tnder den patriarch der Martnieten tmstreeks 150,000 en tnder den patriarch der Melchieten tf vereenigde Grieken 50,000 Kathtlieken . De patriarchaten van Armenia, Cilicie en Mestpttamia tellen 40,000, het Chaldeeuwsche patriarchaat-alleen 20,000 gelttvigen . In Persia bestaat eene zending der Lazaristen en Armeniers . Aan Franschen invlted is het tt danken, dat de Kathtlieke gtdsdienst daar ttegelaten wtrdt . In Calcutta is een Aptsttliesch vikariaat . In 't jaar
1854 waren in de Engelsche bezittingen van Asie in 't 1) P . Carl van den H. Altysius ; - Wittmann in meermalen gemeld wtrk : - Freibarger K.-L. in 't Supplement. 2) Vgl . in dt Yerscheidenheden de berigten uit Jerusalem . 3) Z. D. H . Mgr. Samhiri . - - Men zie tver dtzen grttten gtlttfsheld het httgst belangrijk geschrift : De herlevende Kerk in Syrie, enz ., dttr J . W . Cramer . - Amst., C . L . van Langenhuysen . 185
230 geheel 19 Aptsttlische vikariaten met 786 priesters en 794,500 Kathtlieken . Het mtet erkend wtrden, dat de Engelsche regering eindelijk heeft ingezien, dat zij beter gediend is dttr de Kathtlieke Zendingen dan met hare eigen Prttestantsche ; then ten gevtlge mtgen dan ttk de eerste zich in meer dan Cen tpzigt in hare tndersteuning verheugen . Otk Tibet en Lahtre hebben hunne Kathtlieke zendelingen nit bet seminarie vttr de Buitenlandsche missitn tt Parijs, en tt Ava en Pegu is een Aptsttliesch vikariaat, waar de Maristen arbeiden 1 ) . In China, waar in den laatsten tijd en vttral in 't jaar 1851 de vervtlgingen hernieuwd zijn, telt de Kerk ntg alttts 600,000 gelttvigen met 19 bisschtppen en tmstreeks 250 priesters 2 ) ; tp de eerste plaats ntemen we de drie bisdtmmen, Peking, Nanking en Macat ; de zegenrijke arbeid der Jesuieten aldaar wtrdt zelfs dttr Prttestanten erkend ; ttk andere trden als Lazaristen, Mintrieten, Dtminikanen, de priesters uit bet seminarie vttr de Buitenlandsche missien tt Parijs werken er tnvermteid aan de verktndiging van 't Evangelie . In Ctrea bestaat een Aptsttliesch vikariaat met 8000 Kathtlieken ; hier zttwel als in Anam heeft zich hunne standvastigheid in 't gelttf tnder bltedige vervtlgingen, bijztnder in de jaren 1826, 1839 en 1841, tp heldhaftige wijze getttnd . In Ctchinchina kltm sedert eenige jaren de vervtlging ttt den httgsten graad van tumenschelijkheid ; sedert 1842 is de ttestand eenigermate verbeterd, en bet Aptsttliesch vikariaat werkt er met 30 ttt 40 priesters aan 1) 2)
Mainzer Missitns-Nachrichten . 1849 . N° . 6. Hildesh. Stnntagsbl. 1853 . N°. 4, 31 .
231 de nieuwe vestiging der Kerk in dit land . Hier, alsmede in Ctrea, in de Mandschurei, Otst-, West- en ZuidTtngkin, tp Malakka, in Siam bestaan tveral Aptsttlische vikariaten en is inztnderheid de Ctngregatie vttr de Buitenlandsche zendingen werkzaam, welke thans zelfs een eigen ctllegie tt Pult-Pinang bezit .
Zendingen in Afrika . Heerlijk verhief zich de Kerk in Algiers inztnderheid sedert het jaar 1839, tnder den Httgw . Bisschtp Dupuch, en de trde der hierarchie is daar reeds ingevterd . Het bisdtm Ceuta (Fez en Martcct) telt bij de 15,000 Kathtlieken . Tunis, waar een Aptsttliesch vikariaat is en de paters Capucijnen werkzaam zijn ; Triptlis, waar zich Mintrieten bevinden ; de bisdtm men Angra, Fungal, enz . hebben we reeds vrteger herdacht : ze verblijden zich allen in de gezegendste vruchten . Op St . Mauritius bestaat een Aptsttliesch vikariaat met 90,000 gelttvigen . Abyssinia, dttr Aptsttlische prefekten bestuurd, bezit talrijke zendelingen, bijztnder Lazaristen . Het Aptsttliesch vikariaat van Alexandria telt bij de 20,000 gelttvigen en heeft Lazaristen en zusters van Liefde, en ttk paters Jesuieten, van welke er verscheidene in 1847 in de binnenlanden van Afrika zijn dttrgedrtngen 1 ) . De Ktpten in Egypte staan insgelijks tnder een Aptsttliesch vikariaat, en daar arbeiden Jesuieten, Mintrieten en anderen met gelukkig gevtlg . Veel belttft ttk de ijver van den Aptsttlischen vikaris Kntblecher, die tnder bescherming van Otstenrijk eene nieuwe zending vttr Midden-Afrika gesticht, zijnen zetel 1)
Freib. K.-Lexictn. B. 7 .
232 tt Kartuin btven aan den Nijlstrttm gevestigd en hier tevens een zending-ctllegie tpgerigt heeft 1 ) . Ntg mteten de Aptsttlische vikariaten in 't land der Galla's, waar paters Capucijnen werken, der beide Guinea's, alsmede de zendingen in Senegal en tp Madagascar, en vttral het Aptsttliesch vikariaat in het Kaapland, hetwelk eene zending der Dtminikanen is, met 3000 ttt 4000 Kathtlieken, hier vermeld wtrden . Zeudingerc in Amerika .
Ofschttn de Kerk bier met grttte en zeer bijztndere mteijelijkheden tt kampen heeft, treedt zij er niettemin zegevierend tp. Reeds telt zij in Amerika bij de 70 bis-
dtmmen en Aptsttlische vikariaten, met nagenteg 30 millitenen zielen =') . Zij heeft in Engelsch Nttrd-Amerika, bepaaldelijk in Neder-Canada, schier alle Indianen bekeerd en bier reeds drie bisdtmmen tpgerigt , waar de Jesuieten, Maristen en anderen hunne zendelingen hebben . Het krachtigst tntwikkelt zij zich in de Vereenigde Staten van Nttrd-Amerika . Tegentver de verdeeldheid en veelal grenzenlttze vertntzedelijking der sekten 3), meet de eenheid en ernstige v ; nardigheid der Kathtlieke Kerk een magtigen invlted uittefenen . In 't jaar 1789 waren er slechts 18,000 Kathtlieken, thans is hun getal - vttr een gedeelte ttk ten gevtlge der landverhuizingen van Kathtlieke Duitschers en Ieren, ttt tp 3 milliten gekltmmen . De Kathtlieke Kerk in de Vereenigde Staten telt 7 kerk-prtvincien tf aartsbisdtmmen, 32 bisdtmmen, 1712 kerken, 1571 tf 1574 priesters, Ally . Zeitung. 1855 . -) A1ztg, .fi. U . 1835 ; -- Freib. K.-L. Erganz.-Bd . - daaerika . 1)
s) Men telt er bij de 30 httfd-sekt.en, terwijl er dagelijks nieuwe tt vttrsehijn ktmen . -- Kirrh .-Lex. Erg.-Bd . 49 H .
233 verdeeld tver 41 ditcesen en 2 Aptsttlische vikariaten, en 627 zending-statitn 1) , waarin zeer vele trden en ctngregatitn vertegenwttrdigd zijn . In Mexict bestaat etn aartsbisdtm met 10 suffragaanbisdtmmen en 10,000 geestelijken . In Guatemala, in Midden-Amerika, werden in 1843 de Jesuieten plegtig dttr 't Ktngres teruggertepen . Daar zijn etn aartsbisdtm en twee bisdtmmen met 2 milliten gelttvigen . In al de zendingen van Amerika tt zamen tellen de paters Jesuleten alleen bij de 400 zendelingen 1) . In Nieuw-Schttland is etn Aptsttliesch vikariaat ; desgelijks in Newftundland (met 34 priesters en 60,000 gelttvigen), in Curacat, Jamaica, de Engelsche Antillen, de Hudstnsbaai en in meer andere plaatsen . Onder de Amerikaansche zendingen ntemen we St . Btnifacius, Byttwn, Canada, Walla-Walla, Missturi, Suriname, Guyana, Buents-Ayres, de statitn in Chili, Peru en Patagtnia, alwaar paters Jesuieten, Lazaristen, Maristen, Dtminikanen, Redempttristen (deze laatste tt Detrtit, enz .) en andere trders werkzaam zijn . Zendirigen -iii flustrali~ .
Hiertver hebben we vrteger bet vttrnaamste reeds vermeld . Op de Philippijnsche eilanden zijn ntg van vrteger tijd etn aartsbisdtm (Manilla) en twee bisdtmmen ; tp Nieuw-Htlland etn aartsbisdtm (Sidney) en twee bisdtmmen ; vttr de tverige eilanden bestaan 3 Aptsttlische vikariaten ; vttrnamelijk vermelden we de zendingen tp Nieuw-Zeeland, Wallis, Ftrtuna en tp de 1) Rhein . A:irchenbl. Ktiu-Reusz . 1855 ; - vg1 . echter de Kalhtliek, D . XXV, bl . 127 en D . XXVII, bl. 120 . 1 iiirehen-Ltx. R. 7 .
234 Gambier-eilanden . Verschillende trden als de Jesuieten, de zendelingen van Picpus, de Maristen, werken daar met grttten ijver en zegen . 2. Inrigtingen vttr het Zendelingswerk .
Het Kathtlieke bekeeringswerk der vtlken, hetwelk in den grtnd zich alttts gelijk blijft '), heeft echter tpzigtens de wijze in den lttp des tijds verschillende tntwikkelingen tndergaan, waarvan we in 't algemeen vier vttrname tijdperken kunnen tnderscheiden . Als we den Aptsttlischen tijd, als een buitengewtnen en van Christus zelven vertrdenden (schttn die in 't algemeen zeer zeker ttt dit tns tnderwerp behttrt) mtgen uitnemen, dan is bet eerste tijdperk dat, waarin de Pausen van nabij tf van elders die mannen in de zendingen afvaardigden welke zij als daartte uitstekend geschikt beschtuwden ; deze zendelingen ktzen zich dan medearbeiders, welke hen in hun werk tndersteunden . Sedert de vtlksverhuizing in de VQ eeuw kwam bet tweede tijdperk,
dat de Pausen niet meer aan enkele, dttr hen zelven gektzen, tf dttr anderen hun aanbevtlen mannen gebtnden waren, maar de zendelingen zelven zich tt Rtme aanbtden en 's Pausen magtiging verztchten, - tf wel dat zulke zendelingen tp verren afstand den Paus tm bekrachtiging hunner werkzaamheden vrtegen . Er waren echter ntg geen vaste instellingen vttr de zendingen ztt iets zien we eerst bij bet tntstaan der grttte trden sedert de XII eeuw, waarmee bet bekeeringswerk der 1) Vgl . Gerbert, Esquisae de Rtme Chrelienne .
235 vtlken
in
het derde tijdperk treedt . Dtch die trdeslig-
chamen werkten niet uitsluitend vttr dat dtel ; ttk deed zich de tngelegenheid tp, dat het hunner werkzaamheid aan eenheid tntbrak . Bij zulke tmstandigheden mtesten de Opperherders tt Rtme tp de vestiging eener inrig-
ting bedacht zijn, welke zich en duurzaam en uitsluitend aan de uitbreiding des gelttfs in alle landen ttewijdde, en dit gaf den ttrsprtng aan de instelling der Prtpagande tt Rtme. Zij is de mteder en het middenpunt van vele
sttrtgelijke inrigtingen gewtrden , en dit is dan het vierde tijdperk der Kathtlieke zendingen . - We laten die ver-
schillende instellingen tt Rtme en de vttrnaamste daarbuiten hier vtlgen .
Zending-gestichten tt Rtme . 1 . De Prtpagande . - De geleerde en vttr kerkelijke inrigtingen ztt uitstekend werkzame Paus Gregtrius XIII (t 1584) had reeds eenige kardinalen met het tpzigt tver de Otstersche zendingen belast, en katechismussen in weinig bekende talen dten drukken . Dtch eerst Gregtrius XV stichtte bij een bulle van den 22 Junij 1622 de CONGREGATIO DE PROPAGANDA FIDE als httgste bestuur der gezamentlijke Kathtlieke zendingen. Urbanus VIII verrijkte die Vergadering met bijztndere vttrregten, en verbtnd er in 't jaar 1627 eene kweekschttl wee ter tpleiding van zendelingen uit alle landen en vtlken, htt welbekende Ctllegie der Prtpagande 1) geheeten. Dezelfde Paus ztrgde bij bullen van 't jaar 1637 en 1639 ttk vttr de stichting van rneerdere Alumnaten tf afdeelingen van kweekelingen der verschillende vtlken, en wees tr, gelijk vttr 't Ctllegie, dt nttdige ftndsen ten eeuwigen dage vttr aan . Dttr de vttrztrg der Pausen en de vrtme stichtingen der kardinalen en van andere perstnen, nam het Ctllegie der Prtpagande vttrtdurend in bltei tte, zttdat deze inrigting, zelfs nadat dt sttr-
') Seminarium de prtpaganda, Ctllegium de prtpaganda fide, Ctllegiuzn Aptsttlicum tf ttk Ctllegiunz Rtmanum .
236 men der Fransche tmwenteling met hare bekende rttfzucht er tver heen zijn g evaren . nu ntg van 100 ttt 200 jtngelieden uit alle wereldstreken tpleidt, en hen dan als zendelingen naar hun vaderland laat teruggaan. De Ctngregatie en het Ctllegie bevatten ntg drie inrigtingen van den tweeden rang, dtch daartm van niet minder httge merkwaardigheid : De Biblittheek, het Museum, en de Btekdrukkery . Uit de geheele wereld werden en wtrden hier
de schatten der letteren, der kunst en der natuur tt zamen gebragt, en dt eerstgentemde schatten der letteren strttmen nit de drukkerij weder, de gansche wereld dttr. Htt Ctllegie der Prtpagande is de meest grtttsche en heiligste ptging,, welke er ttit gentmen werd, tm htt menschelijk geslacht als in de ttrsprtnkelijke cenheid van taal tt hereenigen . Dit zien we tns ztt treffend vttrgesteld in 't bekende feest der talen, hetwelk dttr de kweekelingen der Prtpagande jaarlijks daags vt6r Driektningen gevierd wtrdt, en waartp ieder kweekeling in de taal van zijn land stukken in ptesij tf prtsa ter verheerlijking van de Openbaring des Heeren vttrdraagt 1) . 2 . Htt Ctllegium germanict-hungaricum (Duitsch-Htngaarsch Ctllegie. - Dit is na htt Ctllegie der Prtpagande wel de merkwaardigste installing en de vttrtreffelijkste kweekplaats vttr zendelingen, waaruit vttr dt Duitsche en Magyaarsche geestelijkheid mannen zijn vttrtgektmen, welke ttt de rtemrijkste dier beide vtlken gerekend wtrden . De H . Ignatius van Ltytla, die dtze inrigting tijdens de verwtestende hervtrming in 1552 stichtte, nam er
Duitsche en Htngaarsche jtngelingen in tp, tm hen in 't middenpunt der Kathtlieke eenheid tp tt vteden, en hen, aldus gevtrmd en gesterkt, als vttrvechters der bedreigde Kerk in hun vaderland terug tt zenden. Paus Julius III bekrachtigde de inrigting, welke zich in dt bijztndere ztrg van alle Pausen verheugde, inztnderheid van Gregtrius XIIi, welke haar eene vttrtreffelijke Ctnstitutie in 52 paragrafen gaf. Met dt tpheffing van de trde der Jesuieten, verlttr zij hare eigenlijke bestuurders, en rustte hare verztrging eenigen tijd tp wereld-geestelijken ; dtch zij wtrd ten laatste in de Fransche verwarring geheel tpgeheven, ttt ztt' Vg1 . Bayer, Hist. Ctngr. Card . de prtp . 1670 ; -- Helytt in 't Viii , deel : Over de verschillende seminarian ter uitbreiding des gelttfs
237 lang Paus Pius VII in 't jaar 1818 hat Ctllegie weder herstelde, aanvankelijk Ferrara ttt vestigiugs-plaats aanwees, maar het aan zijne tude bestuurders, de Jesuieten, teruggaf. Onder Let XII weed het naar Rtme tvergebragt en geheel hersteld ; dit Ctllegie telt sedert tusschen de 50 en 100 kweekelingen 1) . 3 . Htt, Ctllegium Graectrum (Grieksch Ctllegie) werd insgelijks dttr den grttten Paus Gregtrius XIII (1572-1583) gesticht, en
bettgt hetzelfde dtel tnder de Grieken, als het ztt even gentemde tnder de Duitschers en lltngaren . 4 . Htt Ctllegium Anglicantrum (Engelsch Ctllegie) is evenzeer etn schepping van den gentemden Paus, en werd dttr Pius VII hersteld . Htt is de kweekschttl vttr Engelsche zendelingen, gelijk 5 . het Ctllegium Sctttrum (Schtisch Ctllegie) - dttr Clemens VIII, die als Kardinaal nPrttecttr der Schttten geweest was, in 1592-1605 gesticht - ttt hetzelfde dtel vttr't laatstgentemde ytlk dient 2) . De naam van 6 . het Ctllegians Hiberntrum (Iersch Ctllegie) verklaart zich zelf. Htt werd in 1682 dttr den kardinaal-aartsbisschtp Ludtvisi, als ,,Prttecttr,, der leren gesticht, en genttt de bijztrdereztrgvan Inntcentius X, then ijverigen beschermer van het Iersche ytlk, en van Let XII, then tnvermteiden vttrstander der Kathtlieke zendingen. 7 . Htt Ctllegie St . Pieter in Mtnttrit werd in dt XVII eeuw gesticht, en wtrdt thans dttr Franciskanen-Observanten bewttnd 3) . Desgelijks 8 . het Sint Barthtltmaeus-Ctllegie, in 1707 dttr Clemens XI ge-
') Vgi . Ctllegii Germ. Hungar. Hist. Rtmae 1770- en : Dasdeutsche Ctllegium zu Rtan u . s . w . Leipzig, 1843 . ') Clemens VIII rigtte ttk vttr de Illyriers een eigen Ctllegie tp het zttgentem4e Clementinum, hetwelk hij aan de leiding der Stmnaskers (klttsterlingen van den 11 . Iliartnymus Aemilianus) tvergaf . 3 ) Hierbij is tp tt merken, dat, naar eene vertrdening van Paus Clemens XI, van den 3 Octtber 1707, de in Rtme vertegenwttrdigde klttsters (tf trden), welke zich met bet zendelings-werk bezig htuden, verpligt zijn, hunne zendelingen in eigen, van 't klttster afgeztnderde Ctllegian, tp tt leiden ; zulk een Ctllegie nu is bet btvengentemde, gelijk de andere ttt deze sttrt behttrende, welke ntg vtlgen .
238 sticht ttt ctne kweekschttl der zendelingen vttr Palestina, thaus met uitgebreider werkkring . 9 . Htt Sint Istdtrus-Ctllegie ; ttk dit wtrdt dttr Observanten bewttnd ; dtch 10 . het Ctllegie van den H. Anttnius van Padua, in 1710 dttr dt Mintrieten tpgerigt, wtrd in 1748 naar Rtme verplaatst .
11 . Het Ctllegie der Capucijnen wtrd in 1841 dttr die trde gesticht ; het ztnd in den ktrten tijd van zijn bestaan reeds meer dan 100 missitnarissen nit . 12. Het St. Pancratius-Ctllegie wtrd in 1605 dttr de Ongeschteide Carmelieten in de nabijheid van Frascati tpgerigt, dtch later insgelijks naar Rtme tvergebragt ; het vttrziet bepaaldelijk het Otsten van bekwame zendelingen .
13 . Htt Klttster van den H. Gregtrius den Verlichter werd in 1761 dttr Armenische Anttnianen ttt hetzelfde dtel gesticht . Ztt ttk 14. het Htspitium der Mechitaristen . 15 . Het Htspitiusn der Martnitische Anttnianen (van den Libantn) laat zijne zendelingen in de Prtpagande tpleiden ; desgelijks dten 16 . de Vereenigde Abyssiniers, Armeniers en Ktpten . Al dtze tpgentemde, en aansttnds ntg tt melden zending-inrigtingen welke buiten Rtme bestaan, zijn in alle tpzigten aan het Opperbestuur der Prtpagande tndergeschikt . De vttrnaamste Zen ding-gesticRen buiten Rtme 1 ) . 1. Het Chinesche Ctllegie tt Napels. - Dit wtrd in de vtrige eeuw dttr Pater Matth . da Stipa, zendeling uit China, gesticht, en dttr Clemens XII bekrachtigd. Thans is htt tnder het bestuur der Orattrianen. De daarin tpgentmen kweekelingen zijn gebtren Chinezen, die na tntvangen tpleiding als zendelingen in hun vaderland terugkeeren. ') Hier zijn de zttdanige niet tpgegeven, die wel vttr de zendingen, maar in zulk verband met het algemeene dtel der trde werkzaam zijn, dat htt laatste httfdzaak blijkt, gelijk dit bij vele klttster-vereenigingen htt geval is .
239 2. Htt Seminarie vttr Buitenlandsche zendingen le Parljs . - Bit werd dttr den Pater Carmeliet Bernard, Bissehtp van Babyltn, gesticht en namens Paus Alexander VII dttr zijn legaat tmtrent bet jaar 1660 bekrachtigd ; het vtrmt zendelingen vttr alle landen, inztnderheid vttr China en Ttngkin . Pius VII heeft die inrigting, welke tnder de tngunst der tmwentelings-tijden was ie niet gegaan, wedertm hersteld . 3 . Htt Seminarie van den II. Geest tt Parijs . in 1703 gesticht ; gedurende de tmwenteling werd htt, gelijk alle inrigtingen van lien aard, bij dekreten vernietigd . dtch dttr den ijver van Pius VII en Let XII weder ttt een nieuw leven gertepen . Htt dtel van dat gesticht is, zendelingen vttr Midden-A66, de Levant en vttr de Fransche ktltnien tt vtrmen . 4. Htt Sint Lazarus-Ctllegie tt Parijs is eene stichting van den H. Vincentius van Pault en tntsttnd in 1632 ; bet vtrmt de ztt deugdelijke en werkzame Lazaristen als zendelingen vttr de Levant en de verwijderdste deelen der aarde . 5 . Htt Ctllegie der Ctngregatie van Picpus werd sptedig na de Fransche tmwenteling dttr den Eerw . Pater Ctudrin gesticht en in 1817 bekrachtigd ; bet heeft 'tzelfde dtel als de vtrige inrigting . 6 . De Maristen tntsttnden in 1815 in Frankrijk, hebben hun httfdctllegie tt Lytn en bettgen insgelijks hetzelfde dtel . 7. Htt Grieksche Seminarie tt Palermt werd in 1715 dttr Pater Gregtrius Guzetta gesticht met htt dtel : tm zendelingen vttr de Levant en vttr de Grieksche ktltnien der ditcesen Palermt, Girgenti en Mtnreale tt vtrmen . Hiermee ktmt tvereen : 8 . het Ctllegie der Grieken van den H. Benedictus tt Ullant in Calabrie, waarin priesters tn zendelingen vttr de Grieksche ktltnisten dtzer prtvincie tpgeleid wtrden . 9. Htt Ctllegie der Illyriers van Ltrettt 1) werd dttr den uitstekenden Paus Gregtrius XIII tmstreeks 1579 ttt het vtrmen van Illyrische zendelingen gesticht, dtch deelde tnder de Fran-
sche tmwenteling in bet ltt van alle geestelijke inrigtingen . Htt wtrd echter later hersteld, en staat sinds tnder de leiding der Jesuieten. I) Niet tt verwarren met bet btvenvermelde Ctllegium Clementinum.
240 10 . Bet Zwiisersch Ctllegie tt Milaan wtrd dttr den H . Cartlus Btrrtmaeus gesticht met het dtel : tm htt Kathtliek Zwitserland vttr zttverre bet ttt het ditcces van Milaan behttrde, van vttrtreffelijke zielztrgers tt vttrzien . De kweekelingen van dit Ctllegic beantwttrdden in de hun ttevertrtuwde tending vtlktmen aan de van hen gektesterde verwachting, en werkten de verdere uitbreiding van 't Prttestantisme in dt Zwitsersche Kanttns met gttd gevtlg tegen. Htt tijdperk der Fransche tmwente-
ling heeft natuurlijk ttk dit wtrk niet gespaard, hetwelk in 1942 dttr dt Otstenrijksche regering ten deele hersteld, dtch met htt ditcesaan-sminarie van Milaan vereenigd wtrd . 11 . Htt Ctllegie van Meltn in Savtye is eene stichting van
den jtngsten tijd, en staat dttr de Jesuieten, die het besturen, in naauw verband met de Prtpagande. 12 . Het lersek Seminarie tt Parijs, ctne der vtle inrigtingen welke in vrteger tijd dttr de Kathtlieke Ieren, wien dt Engelsche wetten dergelijke stichtingen tp eigen grtnd verbtden, in 't buitenland gevestigd werden, tm daardttr eene degelijke geestelijkheid van inbttrlingen tt verkrijgen ; htt heeft de andere buitenlandsche zuster-gestichten tverleefd ; in dezer plaats kwam : 13 . htt Ctllegie der Ieren in de nabijheid van Dublin dttr den Eerw . Jtannes Hand ; verder : 14. het Ctllegie van Carltw, naar eeneuiterstenwils-besebikking van den Eerw. Knarney ; dit en htt vtrige zijn beiden vttr buitenlandsche zendingen ; en eindelijk :
15 . bet Ctllegie van Ytunyhall en dat van Thurles, htt eerste dttr den Eerw. Jtannes Ltley, bet laatste dttr den Httgw . bisschtp Slattery tpgerigt, allen Engelsch-Iersche stichtingen tp eigen btdem, alien ttk van den laatsten tijd . 16 . dnnerikaansche Ctllegian, meest dttr Observanten bestuurd, bestaan in Buents-Ayres ; tt Targa en Tarata in htt aartsbisdtm La Plata ; tt Chilan in bet bisdtm Chili . 17 . In Spanje mteten ntg twee Ctllegian - geringe tverblijfselen der etns ztt talrijke, aanzienlijke stichtingen! - tt Valladtlid en Ocana bestaan. Al de andere, alsmede de zending-gestichten in Ptrtugal, zijn dttr de tmwentelings-ttrltgen verwtest . Weleer waren die landen dt schitterende gltrie van dt latere
241. zendingen :
thans
is tr van hun rtem in dit als in menig ander
tpzigt., geen schaduw meer tvergebleven 1) .
Na de tptelling dezer veelvuldige gestichten vttr het grttte werk der Zending, geven we ntg een bekntpt verslag van andere instellingen ten behteve der Missitn van de vttrnaamsie vereenigingen en brtederschappen, welke dttr gebeden, sttffelijke bijdragen als anderzins zich bij de gentemde gestichten ztt nttdig en weldadig aansluiten , en tp die wijze de zendelingen tver de geheele aarde in hunnen arbeid tt gemtet ktmen en tndersteunen . Yereenigingen en Brtederschappen ter tndersteuning van het Zendelings-werk . 1 . Re Vereeniginy ter vttrlplanting des gelttfs 2), tt Lytn . -
Dtze vereeniging in 1822 tntstaan, heeft den altm erkenden rtem
van de allergemiytigsle en algemeene hulpvereeniging vttr de verbreiding van 't Kathtlieke gelttf tt zijn . Hare leden hebben ten dtel : de zendelingen der Kerk, welke ter verktndiging van 't evangelic naar dt verst verwijdcrde landen gaan, dttr gebed en
aalmtezen 3) tt tndersteunen. Het bestuur der Vereeniging is bij twee
Raden : tt Lytn en tt Parijs, die ttk de vcrdeeling der
gtlden en de verzending er van tt zamen tverleggen en beztrgen . In de Jaarbteken van de verbreiding des geittfs heeft, gelijk men weet, de vereeniging haar tfficieel trgaan, waarin de berigten uit 1) Dit geheele verslag is naar ve :.schilletide brtnnen, vttral naar Mitterrutzner, (lie zich tp mededeelingen -., an de Prtpagande grtndt ; naar de Jaarbtelven van Lytn ; de Neueste :ilissit+zsnaclrichten, Mainz, 1844-1849 ; llllztg, Wittman, enz ., be erkt .
s) L'Asstciatitn tf ttk 1' Oeuvre de la prtpagatitn de la fti. 3) Men bidt dagelijks dtns het Onze Vader en het Wees gegrtet, met de ktrte aanrteping : .li . I'ranciscus Xaverius, bid vttr tns! ., en tlfert elke week een halven stuiver, waarbij natuurlijk der httgere milddadigheid geeue grenzeu gesteld wtrden . 1)1 . XXVili . Octtber 1855 .
16
242 de zendingen, het verslag der jaarlijksche tntvangsten en van het besteden der liefdetffers vttrktmen. Zij geniet de bijztndere bescherming van den II . Stttl, en de deelueming aan die brtederschap wtrd dttr de Pausen Pius VII, Let X11, Pius VIII, Gregtrius XVI, en vttral ttk dttr tnzen tegenwttrdigen H . Vader Pius IX, den gelttvigen als etn bijztnder verdienstelijk en heilrijk wtrk allernadrukkelijkst en herhaaldelijk aanbevtlen, terwijl dttr hen aan de leden vela gunsten en aflaten werden verleend . In htt jaar 18-17 bedrtegen dt tntvangsten uit alle landen de stm van 3,513,088 fr. 28 cent . ; de uitgaven 3,050,996 fr . 99 edit. ; -
in 't jaar 1852 waren de tntvangsten ttt etn bedrag van 4,700,000 fr . gekltmmen 1) . Dt verceniging ztnd bij de 100 gelttfsverktndigers en haar invlted strekte zich minstens tver 500 kerken der aarde uit . 2 . De Letptldine-sticlzting in Otstenri)k . - Dtze heeft zieh in t jaar 1829 met bewilliging van Keizer Frans I, als Vereeniging ter tndersteuning zwz de Kczthtlieke zendelingen in de Yereenigde Staten van Nttrd-Amerika gevtrmd, en dien naam ter gedachtenis van de Otstenrijksche aartsherttgin Letptldine, keizerin van Brasilia, aangentmen . Hte verblijdend dtze nereeniging tteneemt, blijkt uit verschillende tmstandigheden. Terwiji er in 1829 slechts 9 bisdtmmen in de Vereenigde Staten geteld werden, bestaan er heden tver de 40 ditcesen, cane tteneming, waaraan dt ijverige tndersteuning der Letptldine-vereeniging veel heeft ttegebragt . Vttrzitter der vereeniging is alttts dt Aartsbisschtp van Weenen ; htt bestuur draagt den naam van Centraal-di-rectie . De inzamelingen geschieden jaarlijks in altt ditcesen der Otstenrijksche mtnar∎) Ben vttrbeeld, htever deze brtederschap zich heeft verbreid : de Capucijner peter Franciscus, Missitnaris tt Agra in Hindtstan, verhaalt (in 1844) : dat van de aldaar in garnisten ligggende 800 leren er 300 laden waren dezer vereeniging, en hunnen bissehtp elke maand vttr de uitbreiding des gelttfs 125 fr. ter hand stelden ; en dat zijn ltuter acme stldaten , van welke de httgste sergeant is ! De Kathtlieke inbttrlingen zijn ntg armer darn de stldaten, en ttch geven ttk zij, schttn zij met elka0.r niet btven dt 300 tellen, elke maand 50 fr . vttr dat heilige dtel . De gtede peter Franciscus meent, dat menig Kathtliek in Eurtpa er een vttrbeeld aan ken nemen .
243 chie ; ze hadden ttt hiertte elk jaar het gemiddeld bedrag van ruim 40,000 gulden 1) ; het jaar 1847 levende eene stm van 45,707 11 . 27 kr . - Htt trgaan der vereeniging vtert ten titel : t De berigten der Letptldine-slichting in 't Keizerrijk Otstenrijk, en deelt, even als de Jearbteken van Lytn, de brieven der tndersteunde zendelingen, alsttk dt verantwttrding der tntvangen en uitgegeven gelden mec . Die lie£de-tffers wtrden besteed vttr 't stichten en tnderhtuden van seminarian in Amerika ; ter tprigting en tndersteuning van klttsters, alsmede van gymnasien en schtlen ; vttr den aanbtuw van nieuv :e kerken en ter tegemtetktming van tnbemiddelde gemeenten ; ter uitzending van missitnarissen ; daarbij ktmen meermalen ktstbare geschenken van kerkbehteften, altaarsieraden, misgewaden en dergelijke vttr de bisschtppen en priesters dier zendingen 2) . Dtch de Kathtlieke keizerstaat bepaalt zich geenszins bij deze vereeniging vttr Nttrd-Amerika, daar is ntg eene veal tudere stichting ter tndersteuning van de zendingen in het Otsten, namelijk 3 . het Generaal-ctnarnissariaat vttr het H . Land in Weenen. Dit dankt zijn ttrsprtng aan den jegens dt Kerk ztt verdienste-
lijken Rttm sch-Duitschen kcizer Ferdinand II in 't jaar 1633 ; het ward dttr dt vtlgende Otstenrijksche keizers, en hat laatste dttr keizer Ferdinand I, in 1842, bevestigd . Dtel en tmvanq is naar den 1 paragraaf der dttr den keizer bekrachtigde Grtndregels en Vttrschriften vttr hat Ctmmissariaat van 't H . Land n aldus gekenmerkt : Ter handhaving en tndersteuning van dt Kathtlieke gtdsdicnst, ter vermeerdering der vereering van Jesus Christus, tnzen Verltsser, in de plaatsen die Hij dttr zijn leven en lijden geheiligd heeft, en ter bevtrdering van bet zielenheil der daar levende tf derwaarts tt beCvaart gaande Christenen zal in alle ditcesen jaarlijks in dt Gttde Week ctne inzameling naar dt httge bepaling van 21 Februarij 1842 gehtuden, en mteten
`) Ctnvent .-iliiinze, tmstreeks 24 stui :ers Nederl. Vgl . Neueste Nachr. aus der Kathtl. Miss . Mainz,
2) 1
1846, Nt . 50, 1847, N^. 49 .
1844, Nt . 7,
244 dt ingezamelde bijdragen iiaauwgezet ttt dat hcilig dtel besteed wtrden .i Htt bestuur van 't vrtme werk en de uitdeeling der liefdttffers is tpgedragen aan htt Gencraal-Ctmmissariaat zelf, uit vijf leden van de trde der Franciskanen bestaandc, en in hun klttster tt Weenen verblijvend ; de httfdbestuurder is insgelijks de vtrst-
aartsbisschtp van Weenen, die tevens het beschermhcerschap tver de gansche stichting hecft . De bijdragen wtrden nagentcg tp dezelfde wijze als (lie der Letptldine-vereeniging bestced . In 't jaar 1842 waren dt gezameutlijke tntvangsten 52,449 fl . 11 kr . C. M. 1) ; dtch in 't vtlgende jaar slechts 35,345 fl . 33/10 kr. 2) ; daarentegen zijn naar dt Mi.ssie-berigten nit hat H . Land, htt trgaan van htt Ctmmissariaat,
dt bijdragen naderhand aanzienlijk vermeerderd 3), zttdat dt tntvangsten in 1844 eene stm beliepen van 99,976 fl ., in 1845 134,601 fl ., en in 1846 - 146,15S fl. Wijl de vermclde zendelingen in htt H . Land ttt de trde der Franciskanen behttren 4), zijn die tndersteuningen uitsluitend ten hunnen behteve ; dtck de werkzaamhcid dier trde bcpaalt zich niet bij Palestina alleen, daar de Bewakinq van hat H. Land ttk in Syric, Egypte en Cyprus klttsters bezit, werwaarts dcrhalve ttk de geldttezendingen gesehieden mteten . Htt tud Kathtlieke Otstenrijk hteft ntg menigvuldige andert gelegenheden, tm zijne milddadigheid in dit tpzigt tt tttnen : we wijzen, behalve tp vrtegere zending-vereenigingen, tp die welke zich sedert 1840 ten behteve der Martnieten van den Libantn gevtrmd en vttr dit ytlk etn bijdrage van 106,936 fl. 491/4 kr . C .-M . ingezameld heeft ; - tp die ter tndersteuning der tt Leipzig wtnende Kathtlieken, vttr wie, naar keizerlijke uitnttdiging van ') Wiener Zeitung, 19 Oct. 1843 . 2 ) Wiener Zeitung, 18 April 1844. 3 ) Zie 1 en 2 Heft .
4 ) Er is hier sprake van de Bewaking van het H. Land tf de grttt. sche zending der gentemde trde, welke dttr den 11. Franciscus van Assisie zelven gesticht werd ; ttk van andere trden zijn daar zendingen, welke evenwel in tmvang en werkzaamhcid niet bij de zending der Franciskanen halen. Vgl . bet 1° . Heft der M ssitnsnttizen aus dem LI. Lande . 1846 .
245 den 17 December 1812, eene inzameling in Otstenrijk gedaan en een stur van 18,349 fi . 351/5 kr . bijeengebragt is . Dan is er in den laatsten tijd de Maria-i erceniJinJ tntstaan, welke vttr de zendingen van Mlidden-Afrika ijvcrt en veel van zich laat verwachten . 4. De Ltdewijks-11lissie-re)eeeigivg in Beijeren . - Aanvankelijk was zij een t ak der grttte Vereeniging van Lytn, dtch heeft zich in 1839 afgescheiden, tm tngehinderd de vaderlandsehe zendelingen tt kunncn tuderstcuuen . tiedert haar eigen bestaan heeft de Ltdewijks-Vereeniging eene kracht tntwikkeld, als geene der andere Duitsche vereenigingen ; zij zamelt jaarlijks nagenteg 100,000 fi1 in, hetwelk, de geldelijke ttestand en de bevtlkiug van Beijeren in aanmerking gentmen, en met de grtttte van andere laaxdeu tn dezer inktmsten vergeleken, htt Kathtlieke ytlk van Beijeren ttt ctre verstrekt ; tt meer in zeker tpzigt, wijl ttk bier tver 't gehcel de minvermtgenden meer bijdragen dau de rijken . Vttrzitter der Ltdewijks-Vereeniging is de Aartsbisschtp van Munchen . Dt jaarlijksche tpgave en dt brieven der zendelingen verschijuen in de Jaarttcken van Lytn. In 1846 bedi •tegen de tntvangsten in 't ktuingrijk Beijeren alleen 89,010 11 . Rhein . ; in 't buitenland vttr 'tzelfde dtel 1,232// Tt zamen .
.
. 90,242,/
In 1852 kltmmen de inktmsten ttt de httgst aanzienlijke stm van 120,000 fl . Rhein . 1) . 5 . De Zranciscns-Taverins- tf Zen ding- Vereeniginyen inDuitschland zijn niet anders dan wat de Ltdewijks-Vereeniging tt vtren in Beijeren was : vertakkingen der grttte httfdbrtederschap tt Lytn, die hare aalmtczen en giften naar de httfdverceniging tvermaken en in haren arbcid deelen . Eene dectr vertakkingen : de Zeuding-Vereeniging in htt Nedcr-ltijnsch aartsditcees van Keulen, welke eerst van Aken uitging, tntsttnd in de jaren 1841-1842 en ktn reeds in 1844 de aanzienlijke stm van 18,818 thlr . 3 sgr . 7 pf. naar Lytn tverinaken . Dergelijke vereenigingen ten behttve der zendingen bestaau buiten Duitschland ttk in Zwitserlaud ~)
Vgl. Annules dt la Prtp . 1847
en
1853 .
246 Italic, Engeland, Amerika, enz ., ktrttm in bijkaus alle landen der wereld. Nederland heeft htt tnder den naam van Brtederschap van den H. Geest, en zendt jaarlijks aanzienlijke stmmen naar het htti'dbestuur tp . In tns vaderland bestaan ntg andere Vereenigingen ten behteve van 't zendiug-werk, als de Brtedersclcap van den Levenden Rt-enkrans, welke een gttd gedeelte barer inktmsten vttr dt Zendiug van Curacat besteedt, en eene andere
Vereeniging welke mttr bepaald dt schtlen dier Nederlandsche ktltnie zich aantrekt. - In Duitschland heeft men insgelijks ntg eene kleinere Zen ding- Vereen iging van 't H. Hart van Maria tee bekeering van de Negers ; dtch 't is niet dtenlijk, zttdanige meer bijztndere liefdewcrken, gelijk er altm bestaan, tt vermelden : we hebben tns bij de httfdvereenigingeu van verschillenden aard tt bepalen, en tnder dtze rekenen wij :
6 . de Vereeniging van den H. Patricius ter nitbreidinq des gelttfs in Australia, welke tt Sidney gevestigd is, alztt in den metrtptlitaan-zetel van hat vijfde werelddeel .
7 . De lllaalschappij ter hereeniginq alter Chrislenen in bet Otsten is den 17 Junij 18,17 tt Rtme dttr een aantal prelaten gesticht, en stelt zich ten duel : dttr htt gebed en de wetenschap vttr den terugkeer van alle Otstersche Christenen ttt de eenheid des gelttfs werkzaam tt zijn . Vttr htt eerste mttt ieder priester die ttt die vereeniging behttrt jaarlijks cenmaal, tp den dag der stichting, een H. Mis vttr htt dtel der V ereeniging tpdragen, ieder leek tp denzelfden dag met hetzelfde inzigt tt Ctmmuniegaan ; buitendien heeft ieder lid dagelijks een Wees gegrtet tt bidden met de driemaal herhaalde aanrteping : / 0 Wtnderbare Mteder en Ktningin de r Aptstelen bid vttr tns! ii - Vttr bet tweede, wat de rvetenscbap betreft, strceft de vereeniging naar haar dtel dttr 't tverbrengen van liturgische, dtgmatische en histtrische schriften in dt talen van hat Otsten ; dttr 't vestigen van vtlksschtlen en seminarian vttr priesters in 't Otsten, en eindelijk ttk dttr 't bevtrderen en handhaven der verschillende trthtdtxe eigen rites van bet Otsten, welke rites dtze Kerk als ktstbare gedenkteekenen barer Aptsttliciteit en Kathtliciteit beschtuwt . - Vttrzitter dier
247 vereeniging is alttts de Kardinaal-prefekt der Prtpagande ; het sekretariaat bekleeden twee priesters : etn Latijnsch en een Otstersch
1) .
8 . Als een zeer bijztnder liefdewerk ntemen we tp de laatste plaats : dt Brtederschap tf Yereeniyiny der heiliye Kindschheid 2) (tnzes Heeren) . In 't tnmetelijke China geeft het gebruik, ja zelfs de wet aan ieder httfd des gezins, aan iedere mteder htt regt, haar pas-gebtren kind tt dttden, en de tallttze armen van dat rijk maken maar al tt dikwerf van dat afgrijselijk regt gebruik, tm zich tp die tnnatmurlijke wijze aan etn talrijk gezin tt tnttrekken . Vtedsters stikken die kinderen tf werpen ze in den vlted, tf leggen ze 'snachts tp straat, waar ze 'smtrgens met karren tpgehaald, levend in etn kuil gewtrpen en ter naauwernttd met aarde tverdekt wtrden . Naar tntwijfelbare berigten werden in de stad Nanking alleen in den lttp van drie jaren 9702 kinderen in zulk een mttrdkuil gewtrpen - en men kan het jaarlijksch getal kindermttrden dttr elkair tp 20,000 stellen . Herhaaldelijk verhieven de zendelingen hunne stemmen en smeekten de Christenheid tm hulp vttr die arme tngedttpte slagttffers . Reeds schilderde Pater Ricci, een der tudste zendelingen van de Jesuieten der XVI° eeuw, die barbaarschheid met vreeselijke kleuren ; ttk dt berigten der latere zendelingen, vttral van den generalen prtcurattr der Prtpagande tt Macat, pater Jtset in 1811 ; van den Superitr van Peking, eater Mtuly in 1837, van den Aptsttlischen zendeling J . J . Langenhtff
in Mallesia in 1852 - deelden dt schrikkelijkste tttneelen mee en riepen bet medclijden der gelttvigen vttr die tngelukkigen in . Gtd verhttrde hun dringend gertep . Een Fransch prelaat, dt Httgw . bisschtp van Nancy en Ttul ; Mgr . dt Ftrbin-Janstn, nam het besluit : vttr de vrijkttpiny ran zal/ce Ileideesche kinderen, vttr hunnen sptedigen lttp en ztt natyelijk vttr hunne daartp vtlgende Chrisleljke tpvtediny - ctne vereeniging tt stichten, waaraan hij
') Vttr bijdrage geeft elk lid de waarde van tnzen rijksdaalder ; bij tnvermtgen verpligt men zich , tm ligchamelijke tf geestelijke werken van barmhartigheid, bepaaldelijk jegens Otstersche Christenen, tt betefenen . -) L' Oeuvre de la Saitte L'nfance .
248 den naam gaf van : Vereereiging der II. Kindschheid (des Hecren) . In 't jaar 1812 bragt hij dit besluit ttt etn begin van nitvtering en htt Kathtlieke Belgit was net eerste land, hetwelk hem in zijn plan behulpzaarn was . Sptcdig verbreidde zich dit schttne liefdewerk dttr alle Kathtlieke en andere landen : dttr Frankrijk, Duitschland, Nederland 1), Engeland, Savtye, Piemtut, Zwitserland,
Italie, Nttrd- en Zuid-Amerika, enz . Tten de bestunrder der brtederschap, de Eerw . Jamnes, vrteger Vikaris-generaal van Parijs, in 1851 tt Weenen kwam, vend hij aan 't keizerlijke htf htt vriendelijkst tuthaal ; en wat vrteger reeds htt ktninklijk htf van Bclgie had gedaan, deed nu htt keizerlijk htf van Otstenrijk : bet ram de vereeniging der H . Kindschheid tnder zijne bescherming . En schier in alle Kathtlieke landen zien we nu (ttk in Spanje en Ptrtugal) de jtrye pr inse n aan htt httfd dier kinderlijke brtederschap staan . Hare leden - en ieder gedttpt kind kan dit wtrden, gelijk dan ttk de Vereeniging meest uit kinderen van de wieg tf ttt de jaren der eerste Ctmmunic bestaat- geven etn bijdrage van een halven stuiver in de maand, en hidden dagelijks s) htt lYeesgegrtet met de aaurteping : ~ Heilige Maagd Maria, bid vttr trs en dt arme tngelttvige kindertjes! W In ieder ditcees bestaat etn Raad van bestuur tnder bet ttezigt van den bissehtp . De gansche vereeniging staat trder een algemeenen Raad van bestuur in Frankrijk, waarvan dt aartsbisschtp van Parijs de eere-vttrzitter is . Reeds aan 't Bind van 't eerste jaar was het mtgelijk, ctn bedrag van 25,000 fr. aan dt Aptsttlische vikarissen in China en Ctchinchina tte tt zenden ; van 1 Mei 1851 ttt 1 Mei 1852 is ctne stm van 383,351 fr. 92 cent . tntvangen . De tntvangsten van het laatste jaar bedragen tt zamen 712,401 fr . In den tijd van elf jaren zijn er een milliten arme kinderen der Heidenen dttr htt
') De verslagen dezer brtederschap, en de Jaarbteken van Lytn wtrden bier geregeld vertaald en aan de leden dier Vereenigingen rtndgeztnden . ') Is bet kind hiertte nt .- tt jtng, dan kan in zijn naam ieder ' thvassene het gebed vtlbrengen .
249 dttpsel ten hemel ingevterd, terwijt er zcer velen dttr de zeudelingen en de musters van Liefde bij Christen fi iniliun tf in cigen inrigtingen vttr htt Christelijke ] .even werden tpgevted . Alleen in 't jaar 1851 hebben 200,000 zulke kinderen de wedergebttrte van 't heilig dttpsel tntvangen, en tnderseheidene duizenden werden in tpvtedingsgestichteu der zending, tf tnder andere verztrging verpleegd . In 't laatste jaar werden 216,164 kinderen gedttpt, waarvan er 157,230 gesttrven zijn . Eli tr werden tp ktsten en dttr de bemteijing der verceniging 4706 kinderen verztrgd en tpgevted 1) .
Ztt werkt de Kathtlieke Kerk tp veelvuldige wijze vttr hare Zendingen, en zelfs dttr tnmtndige kinderen! Dttr kinderen werkt zij vttr kinderen, en maakt aldus den Christen reeds van de wieg tf ttt medearbeider in den wijngaard des Ileeren . 0 dat kan de ware Kerk van Jesus Christus alleen ! Dat alleen de ware Mteder der gelttvigen! Wat andere Belijdenissen ttk hebben gepttgd - tnvruchtbaar zijn ze, en tnmagtig vttr werken van zulk eene vindingrijke liefde.
We hebben hiermeA tnder menige wijziging den httfdinhtud gegeven der derde afdeeling van Chtmanetz' geschrift tver de Zendivyen (ler Kathtlicke Kerlc . In een vierde en laatste gedeelte schildert hij bet leven der zendelingen ') Mgr. Ilettrd, Bisschtp van Acanthus en Aptsttliesch vikaris van West-Ttngkin, sehrijft van daar nan den pastttr van Sint Agatha in het ditcees van Lytn, den 12 hlei 1853, t . a. het vtlgende 1aariijks wtrden tns, enkel dttr het dttpen van kinderen, 2000 Christenen ttegevterd . Wij kttpen ttk kinderen van lieidenen, en geven die aan Clnistelijke huiageziunen, um ze tp tt vteden . In 't jaar 1652 hebLen wij er 8'58 tpgentmen . Iiehalve dat, zijn er ntg 14,000 stervende kinderen van Ileidenen gedttpt gewtrden . .
250 dttr middel van hunne brieven en van berigten tver hunne werkzaamheden . Vttr zttverre deze brieven en berigten dttr de Jaarbteken van Lytn, de Gtdsdienstvriend, enz . zich reeds in veler handen bevinden, kunnen we die, hte httgst belangrijk ze ttk zijn, bier vttrbijgaan, tm ntg tp enkele vermelde bijztnderheden, inztnderheid uit bet Prttestantsche zendelingsleven, tnze aandacht ktrtelijk tt vestigen . In bet jaar 1825 had de H . Sttel van bet missie-huis van Picpus drie zendelingen vttr de Sandwichs-eilanden gevraagd . Deze mannen vertrtkken in Ntvember 1826 en kwamen in Augustus 1827 tp de Sandwichs-eilanden aan , waar zij dttr de inbttrlingen en den jtngen htning met welgevallen tntvangen werden . Dit echter mishaagde den Engelschen Methtdisten-zendeling, Bingham, een man, wiens fanatieke tnverdraagzaamheid en drukkend despttisme zelfs dttr Prttestanten afgekeurd zijn . Hij verwekte derhalve een vervtlging tegen de Kathtlieke zendelingen ; deze werden tp eens in hunne wtning tpgeligt, in een vaartuig gepakt, waar men hen aan alles liet gebrek lijden, en aan de kust van - Califtrnia aan In 1837 kwainen twee dezer zendelingen , Bacheltt en Shtrt, ten tweeden male tp de Sandwichseilanden ; dtch ten tweeden male werden zij dttr de 11lethtdisten verdreven , trder zttdanige mishandelingen, dat Bacheltt er aan tverleed . De inbttrlingen welke de land gewtrpen . --
Kathtlieke gedsdienst tnihelsd hadden, werden dttr ttedten der Methtdisten gruwzaam vervtlgd . Tegen bet einde van 1836 begaven zich twee andere zendelingen derzelfde Ctugregatie van Piepus naar Tahiti ; ttk deze werden dttr den Methtdisten-zendeling Prit-
251 chard 1 ) mishandeld en verjaagd . In 1838 verging het hier den Kathtlieken zendelingen niet beter ; dtch die waardige Aptstelen bleven niettemin kalm en gelaten ; zetten hemel en aarde niet in beweging -- gelijk de Ctngregatie van Piepus het Karen zendelingen altttss tp het hart drukt, dat zij zich bij hun werk van geen andere wapenen dan die van geduld, liefde, gebed en zachte tverreding mtgen bedienen . De Fransche regering heeft zeker later vtldtening geeischt vttr de verdrukking aan Fransche priesters tp de Sandwichs-eilanden aangedaan,
en de Fransche scheepsmagt heeft zich ten alien tijde jegens de zendelingen tp het edelmtedigst gedragen , „ maar mtet dan - rtept de aartsbisschtp van Chalcedtn bij deze gelegenheid ut 2) - een F ranschman de bescherming zijner regering verliezen, wijl hij ttevallig missitnaris gewtrden is?" Wat een vreemdsttrtig geluk cue Methtdisten intusschen den inbttrlingen tp Tahiti aanbrengen, mtge het vtlgende bewijzen . Zij hebben daar een inquisiliehtf in vtllen wtrm ingevterd ; tp afgtderij tf afval hebben zij de dttdstraf gesteld, tp de leugen dwangarbeid, enz ., buitendien ntg eene menigte van geldbteten tp zekere tvertredingen, waarvan het bedrag in de eigen bears vlteit der Methtdisten, die, gelijk bekend is, ttk ijverig handel drijven . 't Is schreeuwend ! en niet minder schreeu-
wend, schttn tp eene andere wijze, wat vtlgt . In Persie werkt niet slechts de Russische dipltmatie, 1) Dttr zijne wtedende vervtlgingszueht had hij bijna een vredebreuk tusschen Frankrijk en Engeland verttrzaakt . -Later is van hem verhaald, dat hij ttt beter gedachten gektmen, en Kathtliek gewtrden is . 2) 1'tll~m-Aac/zr . 1844 . N ° . 35 .
252 maar ttk bet Anglikanisme en 't Amerikaansch Methtdisme de Kathtlieke zendelingen tegen . Ziehier een vttrbeeld . Nadat de Amerikanen den Kathtlieken missitnaris Darnis en zijne medebrteders verdreven, en tnder de gelttvigen van Ourmiah schrik verspreid hadden dttr middel van geldbteten en sttlalagen - hielden zij ttt de Meleks tf tversten dier plaats de vtlgende ttespraak 1) : „ Onderwtrpen is eindelijk de man der ztnde 2) ; dankt daarvttr htt Evangelie en tw . Van de stad Ourmiah ttt bet dtrp Ardichez hebben wij hem vervtlgd met bet zwaard der wraak, en gesltten zijn nu de tempels zijner afgtdische eeredienst . Hte hebben wij met reeds alles vttr u gedaan ! Uw vier bissc/wppen en geestelijken tnt-
vangen van tw een zeer Jatstenlijk inktrrzen 3) - - V)ij ke1ben viet allecn nice sclttlmeesters beztlc/igd, nzaarttk
uwe /cinderen , die de se/ztlen beztekeu . Sedert 1835 ktst
tnze zending tns reeds 40,000 ttmans (480,000 fr .) ! Weest dus eindelijk dankbaar - en verzaakt uw Nesttriaansch bijgelttf, bet vasten , tnthtudingen en vttral uw gelttf aan de werkelijke tegenwttrdigheid van Christus in 't Avtndmaal - dingen, die httgstens ntg vttr Kathtlieken gted zijn", enz . enz . -- Ztt spraken die misleiders, dtck bet vervtlg leerde, dat de Nesttrianen vttr zulk een verlicht Christendtm ntg niet geheel rijp
wares . Althans er stak een sttrm tegen de Amerikanen tp, en zij trtkken diepbedrtefd been . 1)
llfss .-1Vaclca . N' . (19 .
2) the man (g' six, de Kathtlicke Kerk!
3) Dt bewtners dezer streken zijn namelijk Nesttrianen - en gelijk men ziet, staan hunue hissehtppen en priesters letterlijk in Amerikaanscli-Prttcslautschc stld ij . Aau zulk ctne bekeerings-wijze ktndeli uatt!urlijk die arms, keitersche herders niet weerstaan .
253 Het is niet tt verwtnderen, dat regtschapen Prttestanten, die bet wtrk van dat sttrt van zen(lelingen met de tptfferingen der Kathtlieke missitnarissen cergelijken, vttr deze laatsten httgachting tpvatten . - Verleden jaar - dus meldt Mgr. Best-, Aptsttliesch vikaris van Schantung in China in 1846 - schreef mij Mar-Rtbertstn, tweede ttlk van den Engelschen gezant in China, t . a :
„Wat mij betreft, ik heb geen wttrden genteg, tm n de vreugde tt betuigen welke mij uwe kennismaking verttrzaakt heeft . Ik ben wel Prttestant, ltch dat zal mij niet weerhtuden, den heldenmted, de tptffering en de meerderheid der Kathtlieke zendingen in China tt bewtnderen . Dat is in waarheid een bewijs, dat uw
heilige gtdsdienst niet in ijdele wttrden bestaat, maar vttrtktmt nit de diepte van bet hart" 1 ) . En desniettemin wtrden de Kathtlieke zendelingen altm tnder strafbedreiging tegengewerkt . Ztt b ijv . i s 't bun in Transkaukasie tp 't strengst verbtden „prtselielen"
tt maken . Strafverbanning naar Siberie wacht den missitnaris, die bet waagt, een afgtdendienaar tf Mthammedaan ttt bet Kathtlieke gelttf tt bekeeren . Liever Heidensche, Jttdsche tf Mthammedaansche dan Kathtlieke tnderdanen ! - ztt luidt bet merkwaardig bevel, dttr een Christelijken (den Russischen) Staat uitgevaardigd in de XIX' eeuw T Dtch met al lien weerstand tegen de Kathtlieke Kerk en met al de middelen, waartver de Prttestantsche zendelingen beschikken, is er, gelijk meermalen uitvterig 1) Zie verdere getuigenissen in de KalletlieA, XXIII D ., bl . 117 : De Prtlestanlsche Zendelinyen in Aaslralie . 2) Briefe n i nes denl.,claen Reisenden in de rfllq . Zcif .
254 is aangetttnd, geen zegen tp hun werk . Onze tegenstanders mteten het zelven ttt hunne schande instemmen . In Ftrmby's Visit tt the .East , tt Ltnden dttr een Anglikaansch geestelijke uitgegeven, leest men (hl . 160) de vtlgende bekentenis : , Het smart vele geachte Christenen, als zij bedenken, hte die grttte in de laatste 50 jaren betttnde ijver vttr de (Prttestantsche) zendingen, naar evenredigheid een ztt gering gevtlg gehad hebben . De Heidenen zagen tnze zendelingen ktrnen, httrden hunne redenen, tntvingen hunne rijke welda.den, hebben hen leeren achten, dtch - bij hun dttd is alles weer ver-
dwenen . Het Ileidensche ytlk mag welligt getrtffen geweest zijn, maar bekeerd, in de gtdsdienst ingeleid werd het niel . - - Dit alles mtet dieper liggende ttrzaken hebben - - er mtet derhalve een gebrek in tns systeem
schuilen, wijl alle bemteijingen tnzer Anglikaansche zendelingen, tfschttn met ijver, geduld en vtlharding gepaard 1), in een waarlijk bedrtevenden, graad ztnder gevtlg gebleven zijn ."
Op dezelfde wijze laat zich J . J . Jarves, in zijne Scenes in the Sandwich Isles, tver den arbeid der Methtdistenzendelingen httren, waarvan hij het resultant bij de inbttrlingen een gtdsdienstig scliijn-chrislendtm en zedelijke kuickelarij ntemt . In de Revue des deux Attndes (Mars 1853, p . 987) lezen we de verklaring : „ dat bet Prttestantisme zich tegentver de Maley ers als tnvruchtbaar heeft kunnen
1) En - mag er bijgevtegd -- dttr ktltssale sttfelijke middelen gerugsteund ; men denke aan de ruim 8% millitenen, welke alleen de vttrnaamste zendeliuggeutttschappen tpbrengen . - Zie de Verscheidenhedeu hierachter .
255 tttnen, ztnder dat bet Kathtlicisme ttt eene zttdanige tnmagt verttrdeeld was ." Dat zijn enkele getuigenissen nit vele . En ttch, als men bedenl:t, dat de Prttestantsche zen-
delingen hunne zetels meestal hebben tpgeslagen tnder de bescherming van Engelsche, Htllandsche tf Deensche kantnnen ; met vrtuw en kind, en van alles wel verztrgd en wel vttrzien, er been trekken ; en dat bun inktmen , bun vast-bepaald en zeker inktmen in den regel ztt grttt is, dat van 'tgeen een eenvtudige Prttestantsche zendeling tntvangt - een Kathtlieke zending-bisschtp met heel zijne geestelijkheid zeer wel ztu kunnen leven ; ja dat zelfs wat men vttr een enkel kind van een Prttestantsch zendeling geeft (want vttr ieder kind en vttr de mteder wtrdt de stm van eenige htnderden franken ttegekend) bet inktmen van bet httfd eener Kathtlieke zending menigwerf tvertreft - dan ztn men menschelijkerwijze verwachten , dat de zaken beter sttnden en meer ten vttrdeele van de Prttestantsche zendingen ztuden spreken . -
Vtlgens eene mededeeling van bet Prttestantsche blad Ausland (N° . 340 van 't jaar 1833) beliep bet budget van eeredienst vttr Eugelsch Otst-Indie vttr 1830-1831 de stm van 86,000 p. st . ; daarvan tntvingen de Kathtlieken in Otst-Indie bet 86e gedeelte, dus 1000 p . st ., de Prttestanten al bet tverige . De verhtuding der Ka-
thtlieke zendelingen ttt de Prttestantsche was als 300 ttt 1 . ; de verhtuding van htt zielental der wederzijdsche Christenen ttk aldus ; dat was derhalve jaarlijks vttr ieder Kathtliek zendehng 450 fr., vttr ieder Prttestantsch 6000 fr . ; had dtze zijne vrtuw bij zich, dan kreeg hij vttr haar jaarlijks ntg 1000 fr . er bij, en vttr ieder kind 500 fr . En niettemin bekeeren de Kathtlieke zen-
256 delingen 300-maal meer Heidenen dan de Prttestantsche, zttdat bet wtrk dezer laatsten bijkans geheel tt niet lttpt . En met al die ttegewtrpen vttrdeelen heeft men ntg mteite, tm zelf vttr de Inwendige zending bet gentegzaam perstneel tt vinden . Hte het in Duitschland gesteld is, hebben we tnlangs dttr Prttestantsche getuigenissen tntegensprekelijk getttnd 1 ) ; ttk nit Prttestantsche bladen 2 ) vtlge ntg dit vttrbeeldje : de zendelingen, welke ttt hiertte nit Denemarken naar Grtenland gingen, waren verpligt, 6 jaren tngehuwd en 10 jaren gehuwd hun dienst tt hetttnen, en dan tntvingen zij 300 Rbthaler inktmen, benevens ktst, vrije wtning en vrij brand . Om degelijke kandidaten vttr die zendingen tt verkrijgen, mttt nu bet inktmen ttt 600 Rbthaler verhttgd, en de diensttijd daarentegen tp 8 jaar met elkaar verminderd wtrden . Op dien acht-jarigen diensttijd vtlgt dan naar alle waarschijnlijkheid eene behagelijke verztrging in bet vaderland. Netn , ztt gttd hebben de Kathtlieke zendelin gen bet waarlijk niet - en gelukkig! zij verlangen het niet . Hun blttd en leven hebben zij veil, en alle tptferingen zijn hun welktm, als zij slechts zielen mtgen winnen vttr bet kruis ! Hunne httgste vreugde is : vttr den naam van Jesus Christus tt mtgen lijden en sterven, en met duizenden zijn ze blijmtedig den marteldttd ingegaan .
Mtge dit weinige uit zulk etn tvervlted als deze sttf aanbiedt, eenig denkbeeld van 't grttte zendingswerk der Kathtlieke Kerk geven, de ware Mtedei • dten beminnen, die heel de wereld in hare liefde tmvat ; ztt vruchtbaar 1) Zie tnze vtrige atlevering. 2)
Vbl . Miss .-Ncrcler . 1811 . Nt. 41 .
257 is in gtede werken ; zttveel kinderen in Jesus Christus, en vaak met zttveel smarten, baart ; mtge bet tns aanzetten, tm dttr gebed en aalmtezen, dankbaar ttt bet welslagen van hare grtttsche taak bij tt dragen : ter meerdere eere Gtds, ttt Neil der zielen, en de gltrie der eenige Mtederkerk!
BEHANDELING VAN
DE KATHOLIEKE KERK TEGENOVER
DE VRIJMETSEL AARS-ORDE IN DUITSCHLAND .
De beschtuwing van al de verdrukkingen, welke de Kathtlieke Kerk van den kant van wantrtuwige regeringen tt verduren heeft, en dat wel tnder vttrwendsel van vtrstelijke regten tt handhaven en zich vttr mtgelijke gevaren tt beveiligen, bragt een Duitsch schrijver 1 ) tp de gedachte etns tt vergelijken , hte de Kathtlieke Kerk en hte de vrijinetselarij in Duitschland van staatswege behandeld wtrdt . Htt schreeuwend verschil en tn1) Zie der Kathtlilc, 34 Jahrgang . Deel XXVIII. Ntvember 1855 .
3;
258 regt, dat nit die vergelijking blijkt, behteft Been verdere ttelichting . De Kathtlieke Kerk bestaat in Duitschland van bet begin tf des Christendtms, en sedert meer dan duizend jaren met alle waarbtrgen van bet staats- en vtlkenregt ; - de vrijmetselarij bestaat sinds bet begin der vtrige eeuw, en ztnder dat bet dttr eenigen Staat htegenaamd bij de wet erkend is . De Kathtlieke Kerk is als eene stad die httg tp een berg gebtuwd is en vttr 't aangezigt aller vtlken tpen en blttt ligt ; - de vrijmetselarij is een geheime vereeniging, die zich tver de wereld, tf liever tnder de wereld verbreidt, met tnbekende, geheime beginselen en leden, in een tijd, dat juist de geheime gentttschappen de trde van alle staten dreigen tt vernietigen . De Kathtlieke Kerk is eene vereeniging van alle vtlken, ztnder tnderscheid van iemands stand tf betrekking, een heilige band, die vtrst en tnderdanen, aanzienlijken en tnaanzienlijken, rijken en armen, geleerden en tnwetenden tmsluit ; - de vrijmetselarij is eene van bet arme, lagere, tnwetende ytlk gescheiden kaste van beambten, rijke kttplieden, aanzienlijken, veelvermtgenden , httggeplaatsten, van de zttgenaamde beschaafden . De Kathtlieke Kerk heeft een zigtbaar Opperhttfd, met bepaalde magt, en zij wtrdt deswegens gevreesd, als gevaarlijk verdacht, tnder bijztnder ttezigt gesteld ; de vrijmetselarij heeft een tnbekend, tnzigtbaar tpperhttfd, met tnbekende magt, en is ztnder ttezigt, ztnder ctntrtle, en wtrdt niet vttr gevaarlijk gehtuden . De Kathtlieke Kerk vraagt vttr zich bet regt, hare priesters tt keuren, aan tt stellen en tp tt leiden, en 't wtrdt haar in den naam van 's lands httge regten
259 geweigerd ; - de vrijmetselarij keurt, vtrmt en stelt bare geheime beambten aan , en dat is niet tegen de tnvervreemdbare regten der vtrsten . De Kathtlieke Kerk vraagt vttr zich bet regt, tntrtuwe priesters tf tt zetten, tngehttrzame leden nit tt sluiten, en bet wtrdt haar geweigerd in den naam der landsheerlijke regten ; - de vrijmetselarij heeft een geheim, tnvertrtuwelijk, lichtschuw gerigt van de tnbeperktste sttrt tver hare waardigheidbekleeders en leden, en dat is niet in strijd met landsheerlijke regten . De Kathtlieke Kerk , die tude leermeesteresse der
vtlken, de stichtster van schier alle schtlen en inrigtingen van tpvteding, vraagt vttr zich bet regt, de Kathtlieke kinderen van Kathtlieke tuders in Kathtlieke schtlen tt mtgen vtrmen en tpvteden, en bet wtrdt haar in den naam van tnvervreemdbare landsregten tntzegd ; - de vrijmetselarij daarentegen dringt zich in alle betrekkingen, tp alle leersttelen, maakt dttr geheime zamenschtling bet bij de wet bestaande gelijk regt van alien ttt waardigheden en ambten ttt eene tpenlijke tnwaarheid, beheerscht tallttze schtlen, waarin de Kathtlieke kinderen van argelttze Kathtlieke tuderen naar geheime grtndbeginselen dezer kaste van verlichten tpgevted wtrden, - en dat is niet in 't minste met de tnvervreemdbare httge regten des lands in strijd . De Kathtlieke Kerk vraagt vttr zich bet regt van beheer tver hare eigen hezittingen, en dat is niet tt gedttg en , want bet strijdt met 's lands httge regten ; de vrijmetselarij bestuurt een tntzettend vermtgen en besteedt bet ttt geheime dteleinden , en dat schendt die regten niet . Uit deze enkele punten van vergelijking ziet men reeds
260 genteg, hte bet met de Kathtlieke Kerk in Duitschland gesteld is, van welke men ttch weet, dat zij bet gelttf in den Zttn Gtds, Jesus Christus, belijdt, - en hte bet daarentegen met de vrijmetselarij staat - van welke bet, tp zijn zachtst gesprtken, httgst twijfelachtig is, tf zij (we spreken natuurlijk niet van enkele leden) met bet gelttf in den Zttn Gtds wel bestaanbaar is . En wat dit tnderwerp ntg meer ttelicht : diezelfde menschen, die als vrijmetselaars al deze regten zelven uittefenen , ztnder zich tver scl_ennis van die httge regten tt vertntrusten, zij zijn bet gewttnlijk, die als zttvele beambten en tnderbeambten der Kerk van Christus, in den naam van 's lands httge regten, de regten der Kerk bestrijden, tm dan in denzelfden naam ttk de Kerk van Christus tt regeren . Dat is bet wat inderdaad plaats grijpt : als de bisschtppen der Kathtlieke Kerk niet meer zelven hunne regten kunnen uittefenen , dan besturen die vrijmetselaars in hunne geheime vergaderingen dt hunne trde , dt tegelijk als beambten, in plaats van de bisschtppen , de Kathtlieke Kerk . Htezeer tverigens de Vrijmetselarij zich der geheimhtuding bevlijtigt, zijn er ttch van hare duistere bemteijingen van tijd ttt tijd aan 't licht gebragt . Een niet tnbelangrijk werk, hetwelk eene menigte van bijztnderheden vermeldt, is daartver bet vtrige jaar verschenen bet behandelt (in twee deelen) de inrigting en bet dtel, en vervtlgens de geschiedenis der vrijmetselarij . De titel luidt : La Franc-lETactnnerie clans ca veritable significatitn, tn stn trganisatitn, stn but et stn histtire, par Ed .-Em . Eckert, Avtcat a Dresde . - Traduit de l'allemand, disptsd dans un ntuvel trdre et ctnsiddrablement
261 augmentd de dtcuments authentiques sur la Franc-Mactnnerie beige et francaise, par 1'abbe Cyr, Pretre du Ditcese de Liege . - Liege, Lardintis . a
EVANGELISCHE ONZIGTBAARMAKING .
Er zijn nachtvtgels, die zich eerst in veiligheid wanen, als bet duister hen tmgeeft ; mtesten zulke vtgels eens uit hun treurig dtnker uitvliegen, zij ztuden, ware 't hun mtgelijk, niet anders clan gehuld in den nevel hunner geliefkttsde duisternis zich vertttnen . Aan ztt iets dtet de lttze taktiek, die bij bet meer geestelijke Prttestantisme aan de trde van den dag is, tns stms denken . Ir_ plaats van rtndweg tt zeggen wat men denkt, kiest men zinledige vtrmen en, waar ieder ander ntg vasthtudt aan then tuden regel, dat duidelijkheid bet eerste vereischte is bij alle schrijven, schijnt bij die verliclclen en vergeestelijkten als httfdregel tt gelden : laat de wttrden tf niets beteekenen, tf ten minste niet dat wat gij bedtelt . Onlangs gaven de mannen der Evangelische Kerk in Duitschland, die ntg altijd bezig zijn met de verwerkelijking van den dwazen drttm : al de sekten van bet Prttestantsche Duitschland in eene altmvattende Evangelische Kerk tp tt nemen, weer een prtefje van die taktiek. In een schrijven, dat de thetltgische fakulteit der Getrge-Augustus-universiteit ktrt geleden aan haar Cu-
262 rattrium ztnd, tm ttch vttr een tpengevallen leersttel vttral geen Lutheraan tt bentemen , mtest natuurlijk veel gezegd wtrden tver gelttf en wetenschap, ttestand en strekking der verschillende kerken en kerkjes, en de httggeleerde heeren der Evangelische httgeschttl berekenden, dat regtuit spreken hier gevaarlijk ktn wtrden , vttral als stmmigen tnder de Lutherschen het eens wager mtgten nalezing van lien zendbrief tt htuden . Misschien tm de ttgen tt verblinden, belttfden zij in het licht der geschiedenis tt willen wandelen . Hiertp zegt Dr. Klieftth in zijn antwttrd tp then brief in de Kirchliche Zeitschrift
„ Het verheugt mij dat gij vttraf belttft in het licht der geschiedenis tt willen wandelen . Zulke sttffelijke btdem is mij altijd lief, waar zich wat tt veel ptging ttt vergeestelijking vertttnt . Ik zeg niet , dat uw brief van geestigheid schittert, maar zeggen mtet ik, dat het daarin van geestachtigheid wemelt . Daar verschijnt een geest van de werken tver thetltgie ; een geest der acht-
tiende eeuw met een geest van bet tijdperk der hervtrming, en een geest van den beztnnen Nederlandschen stam ; een geest der gtdgeleerdheid, een geest der kerkelijke wetenschap ; een geest der httgeschtlen , een kerkwetten-ingevende geest ; een geest der partijschap en des helijdenissen-strijds ; een geest van geregtigheid en zachtheid ; een geest van reine iiefde ttt de kerk ; ja zelfs een spttkachtige geest van 't mechanisme . - Ik ben tpregt genteg tt betuigen, dat wij Lutherschen eenigzins tegen den geest zijn ingenttnen . Ztt dikwijls mtesten wij tpmerken, hte stmmige lieden, als zij aan de dingen zelve, met hunne persttnlijke tpvattingen, niet aan willen, tusschen die dingen en hun persttn den geest tus-
263 schenschuiven ; ztt willen zij niet de schrift zelve, maar den geest der schrift ; niet eene belijdenis zelve , maar den geese der Gereftrmeerde belijdenis . Ntg tnlangs heeft een der uwen tns aan bet verstand gebragt, dat men nit de heilige schrift den geese der schrift mtet tpsptren, en tevens medegedeeld, hte gij, heeren der wetenschap, met dit werk bezig zijt en bet, wat de httfdzaak betreft, ntg httpt tt vtltttijen, en den ztt gevtndenen leer-inhtud tt vtrmen ttt een systeem, tvereenktmstig de algemeene wijze van beschtuwing en de kennissen van den tegenwttrdigen tijd, waarmede men dan, als in eene nieuwe schttne vermenging van den geest des Christendtms met bet jtngeren-etjds-bewustzijn, zeker algemeen ztu instemmen . Deze met een tngelukkig „slechls" geteekende geest, die niets anders is dan een van de wezenlijkheid zelve afgetrtkken watertje, heeft, gelijk alle afgetrtkken water, de egenschap dat hij sptedig verdampt en is daartm een waar kruis vttr iemand, die tegen hem kampen wil . Haddet gij b . v . in de slttwttrden van uwen brief tns gezegd, dat zij u geplaatst vteldet in bet midden der gereftrmeerde kerk, dan wisten wij zeer naauwkeurig waar wij u tt zteken hadden, namelijk in bet midden tusschen de Luthersche en de Gereftrmeerde kerk, waar gij ntch ttt de eene, ntch ttt de andere behttrt ; nu gij tns echter zegt, dat gij geplaatst zijt in bet midden van den geest der Gereftrmeerde kerk, nu zijn wij tmtrent uw standpunt niets wijzer gewtrden . Dit weet ik ntg : ztt iemand tnder tns Lutherschen, die de vijanden zijn aller beschaving, ztt sprak, hij ztu van tnjuistheid in bet schrijven tf van iets dergelijks mteten httren : hiervan kan in den brief van de gtd-
264 geleerde fakulteit der Getrgia-Augusta natuurlijk geene spraak wezen . " Deden zulke lichtschuwe vtgels niet beter, als zij in hunne duistere htlen bleven en den dag niet bespttten dttr hun nachtelijk geraas?
CHRISTELIJKE ARCHEOLOGIE. I. DE STOEL VAN DEN H . MARCUS TE VENETIE .
Pater Secchi, prtfesstr aan het Rtmeinsch Ctllegie, heeft eene belangrijke tntdekking gedaan en dit zijn resultaat van vele nasptringen medegedeeld in een btek, dat in 1854 tt Venetie is gedrukt tnder den titel van La cattedra alessandrina di S. Marct, evangelista e mar-
tire, ctnservata in Venezia, rictntsciuta e dirntstrata dal
P. G. Secchi, d. C. d. G ., per la sctperta in essa di an epigrafe aramaica e pe' suti trnati isttrici e simbtlici ;,
dat is : De Alexandrijnsche Sttel van den II . Marcus, Evangelist en Martelaar, herkend en bewezen dttr P . G . Secchi , Priester der Stcieteit, dttr het er tp tntdekte AramaeIsche tpschrift en diem histtrische en symbtlische versierselen . Dit werk van P . Secchi is tns niet in handen gektmen ; hetgeen wij er tver schrijven, tntleenen wij uit
265 eene mededeeling in de Kalhttische Lileralurzeilung, een vttrtreffelijk biblitgraphiesch weekschrift, hetwelk tt Weenen tnder de leiding van dan geleerden Dr . Brischar wtrdt uitgegeven , en waartp we denken terug tt ktmen . Sedert eeuwen beytnd zich in de httfdkerk van den H . Marcus tt Veneti6 een marmeren zetel, die vereerd werd als weleer de Sttel van den H . Marcus tt Alexandri6 geweest tt zijn . Hij sttnd aanvankelijk bij bet httgaltaar, later in de dttpkapel, thans in de schatkamer der relikwien .
Dat tud gedenkstuk wekte vttrlang de bewtndering dttr zijne rijke symbtlische versierselen, en vttral dttr de geheimzinnige letters van bet tpschrift dat bet drteg Men wilde echter daarin niets anders zien dan een Latijnsch tpschrift, in Ltmbardische letters geschreven : dtck, nit welke wttrden bet zamengesteld, en welke beteekenis daaraan tt hechten was, had ntg niemand kunnen uitwijzen . Pater Secchi was bestemd tm bet geheim tt tntcijferen . Deze bertemde geleerde, reeds dttr talrijke
werken bekend, en wel bepaaldelijk dttr de verklaring van bet Grieksche tpschrift van Autun 1), beeft zich dttr de tntcijfering van bet tnleesbare tpschrift van
Venetie, een regt tt meer tp de erkentelijkheid der Kerk verwtrven . Aan P . Secchi ktmt de eer tte, dat hij aan eene versmade tverlevering van zttvele eeuwen regt heeft dten wedervaren ; de epigraphische wetenschap met eene httgst gewigtige tntdekking verrijkt en aan de Kerk van Rtme een even schitterenden als tnverwachten eeretitel weergegeven heeft . De marmeren zetel is wel inderdaad 1) Zie de Katlitliek, D. IV, bl . 325-351, waar het facsimile van dat tpschrift is meegedecld ; D . V, bi . 165--181 en D. VI, bl . 26-56 .
266 de bisschtppelijke Sttel van den heiligen Marcus ; bet tpschrift van dit altud gedenkstuk getuigt, dat bet gelttf van den Zetel , dttr den Evangelist in de stad Alexandria gevestigd , hetzelfde is als dat van den Aptsttlischen Sttel tt Rtme, en de symbtlische versierselen bevestigen ntg ten tvervltede den zin van bet tpschrift . Dtch brengen we tns eerst twee vttrname punten tt binnen : bet eene betreft de geschiedenis, bet andere de tude aardrijkskunde . Iedereen weet, dat Htntrius I bet patriarchaat van Nieuw-Aquileja tp bet eiland Gradt in bet jaar 630 heeft tpgerigt ter vervanging van bet patriarchaat van
Alexandria, dat tten dttr de Jactbieten was ingentmen . Daar deze de gunst gentten van de Sarracenen, de tverweldigers en weldra de meesters van Egypte, ztt bad die verplaatsing eene dubbele beweegreden : de eene van gtdsdienstigen, de andere van staatkundigen aard . Vtlgens de eenstemmige getuigenis der krtnijken van Venetia, ztnd Heraclius, de tverwinnaar der Persen, naar den nieuwen, in den Adriatischen zeebtezem tpgerigten patriarchalen zetel rijke geschenken, en daartnder ttk den ktstbaren Sttel van den H . Marcus . Na de twee tverwinningen, welke de kalif Omar tp de Rtmeinen behaalde, liet de keizer aansttnds den Sttel van den Evangelist uit Alexandria naar Ctnstantintpel in veiligheid tverbrengen . Maar waartm gaf hij lien ten geschenke aan Nieuw-Aquileja ? Waartm werd de zetel,
welke den Alexandrijnschen, dttr de ketters tnteerden zetel verving, bij vttrkeur, tpgerigt bij de tevers van de Adriatische zee? Omdat, vtlgens de tverlevering, Marcus aldaar,, vttr de tprigting van den zetel van Alexandria, bet Evangelie verktndigd had . Vergeten wij
267 bier niet, dat de eenvtudi ge en zuivere benaming van Italie uitsluitend werd gegeven aan Italia dugustalis, waartnder men Opper-Italie, van de Alpen ttt de Apennijen , begreep . Aldus wtrdt bet bepaaldelijk dttr den H . IIilarius, tegentver Etrurie, Apulie, Campanie, enz . aangeduid . Zttdra er derhalve bij de tuden spraak is tver de prediking van den H . Marcus in Italie (gelijk, bij vttrbeeld, in den H . Gregtrius van Nazianze, Or . XXXIII ctntra 4riants, alwaar men deze prediking tnderscheidt van bet verblijf van den Evangelist tt Rtme bij den H. Petrus, zijnen meester,) - mtet men tnder den naam van Italie dat gedeelte van bet Schiereiland verstaan, hetwelk Italia duguslalis gentemd werd, en waarvan Gradt een gedeelte uitmaakte . Wat nu bet feit betreft van de tvervtering des marmeren Zetels der Alexandrijnsche patriarchen nit Ctnstantintpel naar Gradt, tmstreeks het midden der zevende eeuw : dit steunt tp de krtnijk van Andreas Dandtlt, nit zeer tude ttrktnden getrtkken, welke tngelukkig later in den brand die een gedeelte der archieven van VenetiC vernielde, zijn verltren gegaan . Alle andere krtnijken stellen evenals die van Dandtlt de gebeurtenis waartver wij spreken, eenparig tnder de regering van Pans Htntrius I en van keizer Heraclius ; evenzeer stemmen zij tmtrent bet dtel dezer verplaatsing tvereen, hetwelk namelijk was : zulk een eerbiedwaardig gedenkstuk aan de tntheiliging der Muzelmannen tt tnttrekken en bet vttr de vereering der ttektmstige eeuwen tt bewaren . Welke een grttten eerbied de gelttvigen reeds in de eerste eeuwen vttr dezen zetel hadden, is duidelijk uit de ltfrede van den H . Chryststtmus tp de Aptstelen tt zien . Secchi bewijst tverigens, dat men in bet begin
268 der negende eeuw tt Alexandrie zeer gted wist, dat de zetel van den H . Marcus v66r drie eeuwen naar Gradt was tvergebragt. Ttt welken tijd nu kan men dit tpschrift dten tpklimmen ? De taal en de letters zijn AramaeIesch . Op wat tijdstip hebben de Christenen van Alexandrie tp bet dierbaarste gedenkteeken hunner Kerk een tpschrift kunnen plaatsen, dat bun den naam van haren stichter en hare naauwe betrekkingen met de Kerk van Rtme mtest tt binnen brengen, en dat in 't Syriesch, in Syrische letters? Pater Secchi geeft hiertp bet vtlgende antwttrd . Reeds in de eerste jaren na de stichting van Alexandrie heeft zich daar een grttt aantal Jtden gevestigd . Op den Pinksterdag waren er tt Jerusalem Jtden nit Egypte en Cyrene, die de eerste prediking van den H . Petrus httrden ; bij hunne terugktmst verhaalden zij tt Alexandrie hetgeen zij gehttrd . en gezien hadden . Ztt drtng de eerste mare der blijde bttdschap in Egypte dttr . Dtch de Jttdsclie bedevaartgangers, van welke de Handelingen der Aptstelen gewagen, waren niet de eenigen, die den weg naar den H . Marcus tntsltten . Otk aan die ijverige leerlingen van Jttdschen ttrsprtng, welke dttr de vervtlging, wearvan de H . Stephanus bet tffer werd, tp bet eiland Cyprus, tt Antitchie en langs de kusten van Syrie verstrttid raakten, ktmt die eer tte . Philt, die, vtlgens bet getuigenis van Eusebius, den H . Petrus tt Rtme gekend had, spreekt in zijne Verhanrleli22g tver hel beschtuwende leven met eerbied tver de ttt bet Christendtm bekeerde Jtden van Alexandrie . Vtlgens Eusebius en Philt, hebben de in de eerste eeuwen gedttpte Jtden gezangen en ltfliederen in versehillende versmaat vervaardigd . Men merke dit schijnbaar ztt tnbeduidende feit wel tp .
269 Maar in de tweede eeuw heeft Athenagtras, tnder de regering van Adrianus, tt Alexandrie de Grieksche Aptltgeten-schttl tpgerigt ; en tt gelijk maakte ttk dt literatuur der Ktptische Christenen, dat is der inbttrlingen, veel tpgang. Is bet nu niet tegen alle waarschijnlijkheid, dat een Syriesch tpschrift tp den Stttl van den H . Marcus ztu geplaatst zijn in een tijd, dat bet Grieksch de teal der Alexandrijnsche Kerk was gewtrden, ten ktste van bet Syriesch en bet Ktptiesch, welke taltn er geheel dttr tp den acbtergrtnd geraakten, - dat is dus in de tweede eeuw? Is 't niet minder waarschijnlijk Dtg, dat ztt iets later ztu hebben plaats gehad ? Men mtet dus bet tpschrift ttt dat tiidperk der Kerk van Alexandrie brengen, dat de invlted der Jtden en de dttr hen gesprtken taal den btventttn hadden, en wij klimmen dan tp ttt de eerste eeuw, ttt bet tijdperk, waarin Anianus, leerling van den H . Marcus, patriarch van Alexandrie was . Hij was bet die dtze wttrden tp den Stttl van den Evangelist deed griffen , tm daardttr hulde tt brengen aan zijnen meester, en tevens vttr alttts en tnlttchenhaar de eenheid des gelttfs der beide zetels van Alexandrie en van Rtme tt betuigen . Natuurlijk heeft hij dit tpschrift in zijne taal vervaardigd : want Anianus was van Jttdschen ttrsprtng . Na hem zien wij alleen Grieken elkaar tp den zetel van Alexandrie tpvtlgen . De letters van bet tpschrift, dat nit acht wttrden bestaat, zijn vtlktmen gelijk aan die van de HebreeuwschPhteniciesche tpschriften der in Egypte gevtnden AramaeIsche papierbladen . De tmgekeerde trde, waarin de letters geplaatst zijn, van de linker- naar de regterhand, is tte tt schrijven aan den invlted der Grieken, waarvttr een gedeelte der Alexandrijnsche Jtden bijztnder vatbaar
270 was . Daarenbtven vindt men de letters in dezelfde trde tp de gedenkpenningen der Phteniciers van Carthagt en in de geschriften der Abyssiniers en der Ktpten gerangschikt . Het heeft dus niets vreemds, dat de Christenen zich niet verpligt achtten , ten dezen zich aan den strengJttdschen vtrm tt tnderwerpen . Het tpschrift kan in Latijnsche letters aldus wtrden weergegeven MOSCHEB MARKEI AU . EL ZANE MAREKE I . OLEM LEROME.
P . Secchi vertaalt het met deze wttrden (sum) . Divina ntrma mea Marci mei (est) .
Cathedra Marci eadem ipsa
In aeternum juxia Rtmam .
Het tpschrift is, gelijk men ziet, zamengesteld nit drie verschillende deelen, die ttk dttr de punctuatie tnderscheiden zijn : het eerste gedeelte verzekert, dat deze Sttel de sttel zelf van den H . Marcus is ; het tweede grtndt den gelttfsregel der Kerk van Alexandria tp den H . Marcus ; en het derde (van een pasnc vttrafgegaan, tm aan th duiden , dat de vtlgende wttrden de eigen wttrden zijn van den H . Marcus) geeft getuigenis van de tnscheidbare eenheid en afhankelijkheid, waardttr de Kerk van Alexandria met die van Rtme verbtnden is ; eene eenheid
en afhankelijkheid, welke dttr den stichter zelven van het patriarchaat van Alexandria, dttr een Evangelist en Martelaar, dttr den H . Marcus wtrden beleden, die aan
zijne tpvtlgers deze grttte les heeft achtergelaten : Eeuwig bij tf aan de zijde van Rtme, met Rtme altijd . Pater Secchi heeft ttk dttr inwendige bewijzen de
271 httge tudheid van bet tpschrift gestaafd . Hij bertept zich vttreerst tp zekere philtltgische eigenaardigheden, welke bet aanbiedt, en die men in een later, ligt tt bepalen tijdperk, niet meer terugvindt ; en vervtlgens tp den metrischen vtrm, waarin bet vervat is . En bij deze gelegenheid belttft tns de geleerde philtlttg een geschrift tver de epigraphische ptcsie der Hebreers, welke ktrt vt6r Christus' Gebttrte begtn en zich niet tver de eerste eeuw der Christelijke tijdrekening uitstrekte . Eenige wttrden mtgen vtldtende zijn tm verslag tt geven van de versierselen, die bij bet tpschrift behttren . Bij gebrek aan teekeningen, die men nttdzakelijk in bet werk zelf meet raadplegen, is eene beschrijving, die in alle bijztnderheden gaat, bezwaarlijk tt vtlgen . Op den Sttel vinden wij herhaalde malen de beeldtenissen van den H . Matthaeus en den H . Marcus vttrgesteld . Dtch ztnderling en wel tpmerkenswaardig is bet, dat nu eens de eene, dan wedertm de andere Evangelist de eereplaats bekleedt . De H . Marcus staat tp de eerste plaats, als hij den herdersstaf draagt . En inderdaad hij is de eenige tnder de Evangelisten, die bisschtp geweest is van een bepaald ditcees, dat hem dttr den H . Petrus was aangewezen ; en tfschttn hij niet tnder bet getal der Aptstelen behttrde, gelijk de H . Matthaeus, en zelfs jtnger was dan deze, is hij ntgtans aan de regterhand geplaatst, tmdat de Kerken van India en Ethitpia, dttr den H . Matthaeus gesticht, afhankelijk waren van den
zetel van Alexandria . Op andere plaatsen staat de H . Matthaeus aan de regterhand . Wanneer namelijk de beide Evangelisten als Cherubijnen, die de trtmpet steken, en dus niet meer als Opperherders, maar als Evangelisten verbeeld wtrden, dan is de vttrrang aan den H . Matthaeus
272 ttegekend tm zijnen tuderdtm en zijne rteping ttt de Aptsttlische waardigheid, welke tnmiddellijk van tnzen Heer zelven uitging . De hiertglyphische taal van Egypte heeft aan den vervaardiger van Sint-Marcus-Sttel een zijner belangrijkste zinnebeelden verschaft : bet kruis achter hetwelk de Evangelisten staan, geeft tns die tpmerkelijke bijztnderheid . Aan bet tpstaand btveneinde van bet teeken des heils is een sttrt van schijf gehecht, hetwelk niets anders dan bet hiertglyphiesch teeken is, waardttr de behteding vttr bet kwaad en de gave des eeuwigen levens werden uitgedrukt . Dat dit teeken, aan de tude gewijde taal van Egypte tntleend, aan bet patriarchale kruis van Alexandria gevtnden wtrdt, mtet tns niet verwtnderen . Het is zeer natuurlijk , dat de Christenen van Egypte daarin eene v6drbeelding van bet kruis hebben gezien ; dttr bet nu met bet kruis zelf tt vereenigen, getuigen zij, dat de symbtlen dttr de werkelijkheid vervangen zijn . Dit tver-
blijfsel van bet geleerde, dtch afgtdische Egypte was zttveel als een trtfee, en waaraan ktnden zij die beter vasthechten dan aan den kruisbttm zelven? We gaan de andere veelvuldige symbtlen vttrbij, welke tns de gezigten van de Aptkalyps en van Ezechiel wedergeven . Men ztu ze als een bewijs van de authenticiteit der Aptkalyps van den H . Jtannes kunnen aanvteren , ztt deze versierselen , tfschttn zeer tud , niet van lateren tijd waren dan bet tpschrift . Want de Sttel, die ttrsprtnkelijk zeer eenvtudig was, werd dttr de Kerk van Alexandria dttr middel van symbtlen en figuren van gedaante veranderd, zttdat hij als de trttn van Gtd zelven werd, gelijk die tns dttr den prtfeet Ezechiel en den H . Aptstel Jtannes beschreven is . En stippen we bier
27s eene philtltgisclie bij tnderheid aan, (lie welligt niet tnbelangrij k is . A tlgens Pater Secchi kan men alleen in bet Ktptiesch den waxen z iii van Let wttrd Cherub vinden , hetwelk de Ori~ntalisten ttt fltg tte tt vergeefs dttr 't Hebreeuwsch en 't Arabiesch liebben ptgen tt verklaren . P+indelijk wijst P Secchi tp dt dtgmatische gevtlgtrekkingen, welke uit aijue tntdekking ten gunste van bet Primaat van Petrus' Stttl vttrtvlteijen . Na de weerlegging der tpwerpingen dttr den al tt beruchten Anthimus, vdtr ktrten tijd ntg schismatiek patriarch van Ctnstantintpel, tegen Petrus en zijne tpvtlgers aangevterd, vervtlgt de geleerde Jesuiet aldus : „Het schijnt dat de gtddelijke Vttrzienigheid de aanhangers van Phttius, die de authenticiteit van de plaatsen der Vaders, welke wij tegen hen aanvteren, niet willen erkennen, nu dttr een mtnument uit dt tude Otstersche Kerk van hunne dwaling heeft willen tvertuigen ; want bet geldt bier Been gedenkstuk dat, weer tf min veranderd, uit de hand der afschrijvers ttt tns gektmen is : mar bet geldt bier een tekst in bet mariner gegrift en alztt tngeschtnden ttt tns tvergebragt, tm hun tp die wijze alle vttrwendsel en alle uitvlugt tt tntnemen . " Dit getuigschrift uit de eerste eeuw zal niet blttt ttt beschaming der Schismatieken trekken . De Kathtliekcn zullen bet met eerie billijke erl_zentelijkheid tntvangen jegens Gtd, die bet zttlang bewaard en in tnze dagen
tt lezen gegeven heeft . Welligt is bet eene ter gteder ure tns dttr Gtd gegeven vermaning, tm tns aan den eerbied, aan dt vtlktmene gehttrzaamheid, die we aan den H . Stttl verschuldigd zijn, tt herinneren, tm vttral de gedachte aan dien heiligen invlted tt verlevendigen, welken de H . Stttl tp den duur zelfs in menschelijke Dl . XXVIII . Ntvember !855 . is
274 aangelegenheden heeft, hetzij men 's Heeren plaatsbekleeder gehttrzame, hetzij men hem vergete . Als alles tm tns wankelt, als Ctd de bewijzen zijner re tvaardigheid en zijner barrnhartigheid vermenigvuldigt ; tp het gezigt van al wat reeds gebeurd is en vttrbereid wtrdt ; als de menschelijke wijsheid in hare tnmagt geene gtdspraken nicer durft geven - dan, ztt ttit, is bet uur gektmen , dat we tns mtettn scharen rtndtm den eenigen Opperherder, vttr wien we alien met gelijken eerbied tnze httfden nederbuigen . Naarmate de plaats welke hij inneemt - beter in de - wereld gekend zal wezen, zal de wereld ttk beter wtrden geregeld ; - zijne vijanden be-
strijden , is de tnzen bestrijden ; inztnderheid vttr zijne verdediging werkzaam tt zijn, is niet de wettige belangen van dit ]even versmaden, maar gehttrzamen aan het bevel van den Meester, wiens rijk gevestigd is tp de steenrtts, die Petrus is . - Zteken wij eerst het rijk Gtds en zijne geregtigheid, en het tverige zal tns daarbij wtrden ttegevtegd . Een schttne spreuk vttrwaar is die van den II . Marcus en der Kerk van Alexandria ; een edel symbttl is die natitnale hiertglief aldus aan het kruis vastgehecht . Nemen wij alien vttr tns dat symbttl en die spreuk : Mr T' OMr ALTIJD! wie zich aan den tnsterfelijken Opperherder htudt , hij zal vergaderen en wtrdt niet verstrttid .
275
II .
HET
ONLANG, ;
ONTDEKTE
H . PAUS EN MARTS LAAR
GRAS
VAN DEN
ALEXANDER.
De grttte tptfferingen, welke tnze H . Vader Pius IX zich vttrtdurend in het belang der Christelijke Archetltgie en ter tpsptring van kerkelijke tudheden getrttst, blijven ttt zijne grttte vreugde niet ijdel ntch tnbelttnd . Reeds menig eerbiedwaardig gedenkstuk is der vergetelheid tnttrtkken, maar bijztnder grttt was de vtldtening, welke tnze H . Vader bij de tntdekking van btvengentemd graf, van een zijner eerste vttrgangers tp den H . Sttel, den zesden na den H . Petrus, smaken mtgt , en diep zijne tntrtering, tten hij in de bedeplaats tver dat heilig graf tpgetrtkken, van den daar ntg aanwezigen zetel, van waar de bisschtppen ttt de gelttvigen plagten tt spreken, na zttveel eeuwen ttk zijne stem ttt de hem tmringende schare verhief . Den 12 April vtldeed de jtngste tpvtlger van den H . Petrus aan zijn vurig verlangen, tm de Basilica
276 Alessandrina en de Kataktmben tt bezteken, welke ktrt
tt vtren tp zeven mijlen afstands van Rtme, in de bezitting der Prtpagande, pedra aurea tf gewttnlijk Ctazzt gentemd, tntdekt waren . Tegen 11 uur 'smtrgens tt gelijk met ziin gevtig daar ter plaatse aangektmen, werd de Pans dttr den kardinaal Marini, prefekt van 't algemeen beheer der Prtpagande, dttr de kardinalen Patrizi, vttrzitter der Ctmmissie vttr Kerkelijke Oudheden , Schwarzenberg, aartsbisschtp van Praag, den patriarch Cartlus Carvaiht, den sekretaris van staat Anttnelli, alsmede dttr de verschillendeaartshissclrtppen,bisschtppen, prelaten en httge geestelijke en wereldlijke, ttt die plegtigheid uitgenttdigde , perstnen , met diepen eerbied tntvangen . Na een ttgenblik verttevens, tm de tntdekte Kataktmben en de Iiasiliek tt beschtuwen, kltm de H . Vader langs den tuden trap, welke grtttendeels nit tverblijfselen van heidensche gebtuwen vervaardigd is, naar beneden, tm die uiterst merkwaardige tntdekkingen van nabij en naauwkeurig gade tt slaan . In de bedeplaats van de heilige Alexander en Evantius binnengetreden, tnderztcht hij dat heiligdtm in alle bijztnderheden, en vergeleek alles met de liturgische gebruiken der Rttmsche Kerk, welke dttr eene tnafgebrtken tpvtlging ttt de eerste eeuwen des Christendtms tpklimmen . Hij beztcht het tude presbyterium, waar zich de marmeren bisschtpszetel verhief, en waar met twee andere kleine tpsehriften het vtlgende geplaatst was, dttr den geleerden Petrus Hercules Visctnti vervaardigd, die met de heeren Tizzani, aartsbisschtp van Ristli, pater Marche en den graaf de Rtssi, laden der Ctmmissie vttr Kerkelijke Oudheden, de eer had bij daze gelegenheid Zijne Heiligheid te begeleiden
277
PIO OPTIMO QVO
•
IX . PONT. MAX .
FAVENTE
ANTIQVITATVM
COLLEGIVM
•
- INSIGNIA
-
1-tVDERIBVS -
SVO
EGESIIS
ALEXANDRI
•
•
QVI -
CVM
•
•
IN
-
-
STVDIVMQVE
MELIVS PROPAGANDO
NOMINI
COMPOS
DE
DECESSORIS
EVENTII -
1 .4
CHRISTIANO
•
VETVSSIM AQVE
FVNDO -
- CVRA '
IN MAIVS -
VRBANVN
PRINCIPI
AC - PROBANTE
CHR11T1 \NARVM
VIGENT
VOTI QVVM
•
SAPIENTISSINOQVE
-
RELIGIONIS MONVMENTA
PETRA
APRICVM "
SVI
•
•
A
PRESB . THEODVLI
•
EO - CLARISSIMVM
•
AVREA
PROLATA
•
CONSPICIT
PETRO SEXTI
DIAc .
MARTYRIVM
-
FECERVNT
NIEMORIAS - VENERATVS " AVSPICATISS . HOC - DIE - P RID . I D FAVSTA
- CVNCTA
•
APRIL .
ADPRECATVR
PROPITIIS VOLENTIBVSQVE - TERNIS - HISCE ` MIARTYRIBVS .
Nadat de H . Vader dit tpschrift had gelezen, waarin bet Ct legium 1Jrbanum hem hulde brengt als ijverig bevtrderaar der kennis van de Christelijke Oudheden, en zich verlieugt, tp dien dag de tude mtnumenten van Pius' zesden vttrganger na den H . Petrus, en van den priester Eventius en den diaken Thetdulus, die tt zamen bet martelaarschap leden , aan 't licht gebragt en vereerd tt hebben, tnder de gtedgunstige bescherming van dat drietal martelaren - zette hij zich tp dien tuden zetel neder, van welken hij eene zielverheflende rede tver de heilige tudlieden dier plaats hield en daaruit aanleiding nam, tm ctne afdeeling van de jtnge kweekeling'n der Prtpagande tt vermanen, dat zij zich tp die plaats, tt midden van die heilige btuwvallen, in geestdrift ztuden tntsteken, tm later tnverschrtkken verktndigers van 't Evangelie tt
278 zijn, en de eerste Christenen in gelttf en werken na tt vtlgen, hun aantttnende, dat het eerste ztnder de laatste niet baat . Daartp gaf hij aan alien den zegen . Vervtlgens hield hij zich bezig met bet tnderztek der vele tpschriften, welke zich tp de grafmtnumenten bevtnden, en na bezigtiging van 't gansche heiligdtm, begaf hij zich naar de bedeplaats van den H . Thetdulus, alwaar hij vele daar gevtnden stukken van glazen vaatwerk , dat var. het eenvtudige sieraad der eerste Christenen getuigde, aan de kardinalen, bisschtppen, prelaten en andere perstnen die hem tmgaven, welwillend uitdeelde . Tten wierp zich een der aanwezige kweekelingen der Prtpagande vttr Zijne Heiligheid tp de knieen, en nttdigde hem in eenige Latijnsche verzen ttt een beztek nit der Kataktmben, welke naast de tnderaardsche Basiliek gelegen waren . Daar binnengetreden, was de H . Vader tp het gezigt eener plaats, welke zttvele herinneringen wekte, diep getrtffen, en maakte de aanwezigen meermalen tpmerkzaam tp de vazen, met bet blted der martelaren geverfd . Vttr zijne ttgen liet hij een der tude glazen die er ntg tnbeschadigd uitzagen, tpenen en kuste de daarin gevtnden relikwien . Otk wilde hij ntg de verschillende in de kalk geschrapte tpschriften lezen, welke de eerste Christenen bij de begrafenis vttr diegenen welke in den Heer gesttrven waren, en bijztnder vttr de Martelaren, plagten tt schrijven . Na het beztek der Kataktmben tnderztcht de H . Vader de teekeningen , welke ter ttelichting Bier heilige tntdekking zullen strekken, aisttk het plan der kerk, welke men tp die plaats vttrheeft tt btuwen, en gaf aan beide zijne httge gtedkeuring . Aldus wtrdt tns het eerste beztek vermeld, dat de
279 H . Vader aan bet graf van zijnen vrtegen vttrganger gaf. In de zitting der Pauselijke Akademie vttr Archetltgie van den 19 April, gaf Visctnti berigt aangaande eene nieuwe tntdekking, welke tp then dag zelven in gentemde bedeplaats van den H . Alexander gedaan was . Er was namelijk een nieuwe, ntg gansch tngerepte gang tf tak van de Kataktmben gevtnden, welke met ntg geheel tngeschtnden bewaarde schilderijen versierd was . De redenaar deelde mede, dat, hte mteijelijk en gevaarlijk alsntg de ttegang ttt die plaats was, men ttch tp een grafteeken bij de figuur van een muilezeldrijver den schtnden uitrtep SPIRITVS Tvs (Tvvs) IN BtNt in grttt en sierlijk geschilderde schriftteel enen gelezen had . In 't gemelde Orattrie des H . Alexanders vierde bet Ctllegiur Urbanum der Prtpagande den 3 Mei bet feest van de heilige Alexander, Eventius en Thetdulus, krachtens eene bijztndere magtiging des H . Vaders, die vttr dit jaar vergunde, dat bet Ctllegie, hetwelk anders verpligt is elk jaar de Zeven Kerken der stad tt bezteken, die verpligting ztude vervangen met de feestviering in bet pas-tntdekte httgeerwaardige heiligdtm, tp de plaats zelve, waar die mtedige belijders des gelttfs hun martelaarschap tndergingen . Op een altaar, dat tver bet graf van den H . Alexander was tpgerigt, drteg de Kardinaal Marini in den vrtegen mtrgen bet H . Mistffer tp, tmgeven van 't ctllegie der Prtpagande, van 't Grieksche ctllegie en vele aanzienlijke perstnen, die van Rtme naar Ctazza gektmen waren, tm bij bet eerste tffer dat na twaalf eeuwen weder tp deze eerwaardige rustplaats wtrd tpgedragen , tegenwttrdig tt zijn . Na de Mis hield Mgr . Barnabt, Sekre-
280 taxis der Prtpagande, eerie treffende ttespraak, waarin hij ttk aan de wttrden herinnerde welke de I-I . Vader tp deze plaats eenige dagen tt vtren , den 12 April, had uitgesprtken . Na de vermelding dezer plegtigheden, waaruit tns de . levendige belangstelling des II . Vaders en van zttvelen met hem in de heilige tntdekking blijkt, geven we eenige der bijztnderheden, welke tver dat heiligdtm tpenbaar gernaakt zijn . - Order de bertemde plaatsen, waarvan de vrtme Rtmei (beevaart(rangers near Rtme), welke
tmstreehs htt begin der INX eeuw de heilige Stad beztchten, gewag maker, verdient bet graf van den 11 . Pairs Alexander, en van de heilige Eventius en Thetdulus, zijne deelgenttten in den marteldttd, bijztndere tpmerking. In den lttp der jaren was evenwel alle spttr er van verltren gegaan, en we] zttzeer, dat een ztt grtndig geleerde tnderzteker van 't tnderaardsche Rtme als Btsit was - de kerk en bet graf van den zaligen Paus en Martelaar tver de Via 1Vtmentana verlegde, twee mijlen
verder van Rtme dan de bezittin ;- Sint Agatha in petra aurea, waar bet tntclekt werd ; en r' at in tegenspraak met de uitdrukkelijke verzekering van Anastasius Piblitthecarius en de Martelaarsakten, welke getuigen, dat Severina, eene bertemde vrtuw, de verheerlijkte tverblijfselen bijzette septi-mt miliarit ab urbe Rtma, via ntmentava, inn praedit sut, alwaar zij EvFYFtVMM ET ALEXANTlactrlulum stlum in ltct altert sepelivit . - 13tldetti wist htt ttt geene DRVM POSVIT IN VNO MO)NVMErTO .
meerdere zekerheid tt brengen dan Btsit . Nu is tp eens en tnverwacht, en tp eene wijze die alien twijfel ten dtzen wegneemt, dit wijdbertemde gedenkteeken aan 't
licht gektmen . Want daar ter piaatsee waar de reeds gentemde bezitting de Vi-a Vtmen.tana snijdt, zeven mijlen van Rtme, tntdekte men etn trap van tmtrent twintig palmen, welken men dadelijk zttwel aan den btuw, alsta ; aan de uverblijfselen van lieidensche mtnumenten die er aan gebruikt blei:en , v ttr cell wtrk der eerste Christenen ericende . iv'adat de grand tntbittt was, zag men nu, dat de traptreden naar twee tnderaardsche gebtuwen vterden, htt een vttraan, bet andere ter zijde . Van 't eerste iaat zich alsnu Diets anders zeggen, dan dat de twee zuilen van graaaw graniet met hunne vtetstukken en Ctrinthische kapitelen er tp been wijzen, dat de zeer verwijderde plaats tf de httfdingang ttt bet kerkhtf, tf een bedeplaats, tf eerie basiliek, (lie ten tijde dat der Kerk tnder Ctnstantijn vrede gegeven werd, gebtuwd is . Het gebtuw ter zijde van den trap is een trattrie, in welks midden juist btven bet graf bet altaar zich verheft, met bet zeldzaamste marmer gesierd, de binnenen buitenwanden van albast, met vitletkleurigen achtergrtnd en ptrfieren tafel . clan de beide tpen zijden waren marmeren tralien en daar rtndtm een mtsaiek fries aangebragt . Die versiering was Dtg verhttgd dttr middel van vttruitspringende Ctrinthische zuilen, uit bet ztt httg geschatte gele (yiallt antict) en uit vitlet marmer
vervaardigd, welke daar digt bij hunne vtetstukken en kapitelen nederlagen . Btven bet eene der tpen gedeelten van bet grafaltaar sttnd geschreven : ET ALEYANDRO
DELICATVS VOTO POSVIT ; welk tpschrift, naar Visctnti
meent, men aldus mtet aanvullen : SANCTIS MARTYRIBVS EVENTIO
ET
ALEXANDRO
DELICATVS
VOTO
POSVIT :
deze lezing verkrijgt een merkelijk gewigt dttr de wttr-
282 den der btvenaangevterde Akten, welke getuigen, dat Severina Eventum et Alexandrum in unt ptsuift mtnumentt . Dezelfde Akten wijzen tns tp ntg eene andere zeer bijztndere waarde van dit trattrie en graf, dat namelijk Severina van Alexander's tpvtlger, den H . Sixtus, verkregen heeft, ut in etdem ltct rei suae trdinaretur episctpus, qui tmni die quae runt sancta martyribus celebraret . Idetque ltcus ipse habet prtpriurn suum sacerdttem
In zulk eene vereering derhalve sttnd dit in later dagen ztt vergeten en verwteste heiligdtm , dat bet een eigen priester had die bet bewaakte en er dagelijks ter eere dier martelaren bet heilig Offer tpdrteg . Die dttr Delicatus bij geltfte aan den H . Alexander gebragte hulde is niet de eenige gedenkwaardigheid, welke tns van de vereering der Martelaren, wier tverblijfselen in deze bedeplaats rusten, bewaard is gebleven ; tp den vtet van een der kleine altaarktltmmen leest men : SANCTORVM ORNAVIT, en twee andere grafschriften heeft men tntdekt, die zeker ttt de versierselen van bet altaar behttren ; bet eene heeft : IVNIA SABINA - CF . EIVS FECERVNT ; en bet andere : DEDICANTE . A . EPISCOPO . VRS . Een niet minder klaar bewijs vttr de heiligheid der plaats zijn eenige grafschriften van tf in 't trattrie zelf, 6f daar nabij begraven gelttvigen, welke ztt duidelijk hun vurig verlangen, dat hun gebeente naast dat der martelaren mtat rusten, tt kennen geven . Visctnti vtert tns vier van zulke grafschriften met bepaalde namen aan, benevens bet fragment van een vijfde, dat, dttr 't veelvuldig betreden afgesleten, niet meer in zijn geheel ktn tntcijferd wtrden . Ze vtlgen bier, gelijk bet Gitrnale di Rtma ze tt lezen gaf : usque in htdiernum diem .
283 I.
BENEMERENTI IN PACE PASCASIO DIACONO QVI BIXIT ANN LXII IN PACE
II .
HIC QVESCET APPIANVS SVBDIACONVS QVI VIXIT ANNV XXXII DIES XXVIII D III IDVS APRI CON POSTVMIANI VC
III .
DEPOSITIO MARCELLAE III KAL SE PTEMBRIS
IV .
SPARAGINA FIDELIS POST VARIAS CVRAS POST LONGAE MONIA VITAE
De waarde dezer httgst gewigtige tntdekking wtrdt ntg verhttgd dttr de gegrtnde meening van Btldetti, welke Visctnti als der waarheid zeer nabijktmende beschtuwt, dat namelijk de rustplaats van den H . Alexander dezelfde is als die ad nymphas gevterd wtrdt, en welke de H . Aptstel Petrus bertemd heeft gemaakt, dttrdat hij daar gewttnd en een aanzienlijk getal van dttr hem ttt bet gelttf bekeerden gedttpt heeft (0ss. ctpra i Cimiteri a. c . 569) . Wat er van deze meening zij, ieder Kathtliek verheugt zich in eene dierbare tntdekking, welke zttveel punten der Kathtlieke leer dttr 't getuigenis der eerste eeuwen ktmt staven . Pans Alexander heeft , gelijk men weet, in 't begin der III eeuw, in bet jaar 119, na een bestuur van tien jaren, den gltrievtllen marteldttd tndergaan .
284
\TERSCHEIWENHEDENr .
D1t, VEREENIGING VAN HET HEILIG GRAY Bij de verschillende vereenigingen en brtederschappen, welke er sedert geruiawn tid in Duitschland in 't belang der Heilige
Plaatsen bestaan, liceft zich vttr weiuige maanden een nicuw wtrk van gtdsvrucht gevtegd, hetwelk den naam heeft aangeutmen van : U I'ereeniging van 't fleilig Gral ter bevtrdering van Kathtlieke belangen in 't Ileiliq Land m . Die vereeniging heeft eene tprteping gedaan aan de gelttvigen iii Duitschland en hun daarbij hare statuten inedegedeeld : 't is vttr elk Kathtliek hart eene verkwikking en tpwekking, dat de aandacht en de liefde der gelttvigen nicer en racer tp die dierbare plaatsen wtrden gevestigd, die de vttr tils menschgewtrden Gtd heeft bewttud, hewandeld, besprteid met zijn ktstbaar tfferblted . Otk in herhaalde en talrijke bedevaarten nit Frankrijk tn Duitschland naar htt H . Land heeft zich in de laatste jaren die verlevendigde gtdsvrucht getttnd . De tprteping dier nieuwe Vereeniging luidt aldus : AAN HET KATHOLIEKE VOLK 1
In den druk en de verwarring van cenen tijd, welke de Christelijke leer en hare gedenkwaardigheden ztt jammerlijk vijandig was, zijn ttk ]let Heilig Land en zijne heiligdtmmen ztt al niet geheel vergeten, dan ttch veel tt tnversclullig bejegend ; de heiligdtmmen vttral van die stad, waar ]let blttd van den gtddelijken Zaligmaker ttt verltssing der wereld heeft gestrttmd ; van die stall, welke de H . Bernardus de meesteresse der vtlkeren en
httfdstad aller rijken, de metrtpttl aller Kerken, de mteder der Aptstelen en Prtfeten, dt hakermat des gelttfs, den rtem en zegen des Christelijl:en ytlks ntemt ; en al tt vergeten was ttk
285 bet roemwaardige Graf oozes Verlossers, hetwelk eens honderdduizenden in vrome geestdrift naar bet Ooston trek . Ilet was vooral de groote afval der zestiende ceuw, de zoogenaamde hervorming, welke die heilige gcestdrift verbroken en allerwege de zorg bet eerst op hot behoud van eigen wooing decd vestigen . Zelfs hebben de hewerkers van then afval in die dagen dat de grootste en geduchtste vijand van den Christelijken naam do prensweringen des vaderlands overschreden en de Keizer hulp inriep ter verdediging van eigen bodem, den oorlog tcgen die wilde vijanden een goddeloozen oorlog genoemd . Die onverschilligheid jegens de wieg van 't Christelijk geloof en hot graf onzes goddelijken Verlossers heeft zich gewroken . Zij zelven . welke meer dan drie eouwen lang aan geen verblijf op Sion en den Calvaricberg hadden gedacht, hebben nu hunne blikken er been gerigt en zich daar met niet onbeduidende kosten gevestigd . Zoo de Katholieken langer nog eene levendiger deelneming ontzeggen en zich hot Heilige Land, behalve door bet algemeen gebed, waarin voorzeker de gansche Christenheid en derhalve ook Judea en Palestine deelt, niet door krachtige ondersteuning aantrekken, dan konde hot - wat God verhoedeI welhaast geschieden, dat de Heilige Plaatsen voor ons geheelverloren gingen, hetgeen onder de heerschende omstandigheden niet anders zonde zijn dan ze prijs geven aan ontheiliging en smaad . De ondergeteekenden hebben zich derhalve aaneengesloten om cone vereeniging to vormen, welke zich de bevordering der Katholieke belangen in 't H . Land ten taak atelt ; en dat in eene stad, door de schoonste barer overleveringen aan bet H . Land verbonden en welker gedenkwaardigheden daar nog voortleven in de herinnering on vereering van hot yolk . Hot oud-Katholieke Keulen, de bewaarster der relikwien van de Wijzen uit bet Oosten, do Katholieke Rijnlanden en Westphalen (en tevens site Katholieken van Duitschland), die bij zoo menige gelegen1ieid . waar bet do hoogste belangen gold, getrouw hebben getoond, dat zij nog zijn wat ze vroeger waren, worden daarom bij dozen tot deelneming uitgenoodigd in come vereeniging, welke alien, die met den staat van zaken in 't H . Land bekend ziju, voor noodig verklaren, vooral sedert de hulpmiddelen van
286 Spanje, Portugal, Sardinie en andere,Katholieke landen, met wier oflcrgiften de geloovigen in Jerusalem, Bethlehem en de andere heiligdommen in de Heilige Plaatsen zich staande hielden, in meerdere of mindere mate zijn afgenomen. Wel is waar is bet uitzigt in de Duitsche toekomst niet zeer geruststellend . Maar de tijden van druk zijn alioos de weldadigste geweest. Onze schoonste instellingen ziju van de benaauwdste dagen herkomstig ; want zulke tijden voeren tot God, maken hot hart dat er nog vatbaar voor is, gevoelig, rukken bet los van de aarde, terwijl in dagen der weelde de meesten voor bet hoogere niets over hebben dan wat men hun afperst of hun de ijdelhcid ontlokt . Wij wenden ons derhalve blij en getroost tot de kribbe des Zaligmakers, als in de dagen van Hieronymus, toen de oude wereld ineen zonk ; als in de dagen van den H . Augustinus, der heilige Paula en Melania, toen er slechts troost, hulp en sterkte was bij het op den Calvarieberg opgerigte Kruis ; wij wenden ons naar bet vaderland des Verlossers en zijner zaliggeprezen Moeder, naar hot tooneel van zoo glorierijke herinneringcn en wonderen. En zoo zullen wij ons dan in de deelneming van 't Katholieke yolk niet misrekenen, als we bet volgende statuut eener Vereeniging bekcnd maken, welke voor 't lidmaatschap geen groot offer vordert en ook de geringste bijdrage dankbaar zal aannemen . STRAUSZ, domkapittelheer, president . PRISAC, pastoor, v ice-president. FR. J. v. GRUBER, J. MuLLzR, sekre tarissen . C . J. SCHMITZ, penningmeester. F R. BAuDRI, schilder . J. v. LAVALETTE ST. GEORGES, eigenaar van riddergoederen. RAMBOUR, conservator. E. SCHENK, advokaat. ScRNEPPER, stadsdeken. THOMAS, pastoor . VILL, domkapittelheer.
$TATUUT
DER VEREENIGING VAN 'T H. GRAF TER BEVORDERINO VAN KATBOLIEKE BELANGEN IN 'T R . LAND.
§ 1 . De vereeniging noemt zich overeenkomatig haar doel, vereeniging van 't H. Graf ter bevordoring van Katholieke belangen in 't H. Land on kiest haren zetel to Keulen .
287 § 2. Zij zal hare tank op de volgende wijze pogen to vervnllen : a) Door ondersteuning van de bewakers der Heilige Plaatsen, de Franciskanen in bet II . Land, alsook van bet patriarchaat der Katholieke Kerk to Jerusalem, hetwelk grootendeels in 't vertrouwen op de milddadigheid van bet Westen door onzen H. Vader Pius IX hersteld is . b) Door ondorsteuning der godsdienst in de kerken to Jerusalem, Bethlehem, Nazareth, bepaaldelijk door 't overzenden van altaarkleederen, kerkbehoeften, enz . c) Door bijdrage voor bet onderhoud der kerken en kerkelijke gebonwen an gedenkteekenen op de H . Plaatsen, bijzonder voor den noodzakelijk geworden koepelbouw der kerk van 't H . Graf to Jerusalem . a) Door' ondersteuning der verder in behoefte verkeerende inrigtingen van 't H . Land, als die der Zusters van den H . Josef, welke zich aan 't onderrigt der vrouwelijke, grootendeels arms, jeugd to Jaffa, Jerusalem, Bethlehem toewijden ; near omstandigheden ook die der Franciskanen to Alexandria, Cairo, welke insgelijks tot bet H. Land behooren . e) Door tusschenkomst ter bevordoring van bedevaarten nit Duitschland near bet H. Land. § 3. De Vereeniging zal zich tot genoemde doeleinden door hear bestuur in regtstreeksche betrekking stellen met de geestelijke overheden van 't H. Land . § 4. Lid der Vereeniging wordt ieder Katholiek, die gene jaar . lijksche bijdrage geoft van minstens 5 Sgr . (30 cents). § 5 . De leiding van de aangelegenheden der Vereeniging berust bij een Bestuur, hetwelk nit twaalf leden bestaat en de eerste maal door den Aartsbisschop van Realen benoemd wordt, doch later, onder goedkeuring van den tijdelijken Aartsbisschop, zelf zich voltallig maakt . § 6 . De Vereeniging stelt zich onder de bescherming van den goddelijken Zaligmaker en der allerheiligste Maagd Maria, daar zij met hare oprigting toch voornamelijk de verheerlijking der gedenkwaar . dige plaatsen van beider leven en sterven beoogt ; tot haren bescherm . beer kiest zij Zijne Eminentie den Hoogw. Heer Aartsbisschop en Kardinaal Joannes van Geissel, en zijnen opvolger op den aartsbis. schoppelijken zetel van Keulen . § 7. Het Bestuur zal onder oppertoezigt zijns hoogen beschermers de ten dienste staande middelen volgens § 2 aanwenden .
288 § 8 . In vereeniging met het kerkelijk organisme zal het Bestuur of langs den weg der kerkelijke berigtgevi» g of op eenige andere w1jze aan do heeren pastoors en landdekens eene uitnoodiging ter deelneming doen toekomen, en als dezen - gelijk hot in 't belang der goede ztuck to verwachten is -aan de vereeniging hunne bereidvaardige medewerking verleoneu - zal ieder pastoor in z1jno gemeente de leiding der aaugelegenheden dezer vereeniging op zich nemen, en met opgave van 't getal leden de gewone en baitengewone bijdragen door de Ifeoron Landdekens aan het Bestuur, of aan den door 't Bestunr benoemden kashonder doen toekomen . § 9 . Jaarlijks zal het Bestuur over den stoat der Vereeniging, en zoo uitvoerig mogelijk over den staat van zaken in 't Ii . land, berigten geven en openbuar makett .
Keulen, den 30 Junij
1855 .
Gezien en goedgekeurd : De Aartsbisschop van Keulen, t Kardinaal JOHANNES VON GEtssEL.
EERIGTEN UIT JERUSALEM . nit ;Jerusalem , Wij hebhen brieven - mcldt de dmi de la Rkl. gedagteekend van den 11 November. - De werkzaamheden voor den opbonw der kerk van Beit-Djalla, waarmede men krachtens een firman . door de heldhafte pogingen van Mgr . Valerga verkregen . begonnen was, werden met vcel spoed voortgczet . Insgclijks erlangde het gesticht der Zustors van Bethlehem eene gewenachte uitbreiding. Slechts is er behoefte San fondsen, om deze bclangrijke werken to voltooijen ; men mag hopen, dat de liefdadigheid van het Westen in de behoeften der oude en heilige Kerk van Jerusalem zal to gemoet komen . In den laatsten tijd hebben zich blijken van genegenheid voor het Katholicisme vertoond in de Grieksche bevolking der twee dorpen Ram-Allah en Gofn6, gelegen tusschen de heilige stad en Naplouse . Voorlang reeds had het eerste dezer dorpen afgevaardigden naar het patriarchaat gezonden, om cen Latijnsch priester
289 en do oprigting eener school to vragen . Daar deze, overigens zeer ouwetende bevolkingen, doorgaans meet door bet stoffelijke belan .`; dan door de genade gedreven worden, heeft Mgr . Valerga er wijselijk langzaam mee willen voortgaan, en zich eerst van de zuiverheid en volstandigheid barer goede bedoelingen willen verzekeren . Op zijne laatste Apostolische reis heeft dc patriarch, toen hij van Nazareth naar Jerusalem terugkeerde, doze twee plaatsen bezocht en word er met de meeste hartelijkheid en cone in Palestina nog ongeziene geestdrift ontvangen . Naauwelijks was hij binneu de muren van Jerusalem teruggekeerd, of hij ontving op nieuw afgevaardigden uit Ram-Allah en Gofnd ; en nu onlangs heeft hij naar dit laatste dorp iemand gezonden om heyolk in bet geloof to onderwijzen ; bij dozen hebben zich reeds meet dan twaalf huisgezinnen vervoegd, die nu verlangend naar eon priester uitzien. Op bet feest van den H . Martinus, is eon priester van bet patriarohaat to Gofnd bet doopsel gaan toedienen, en voortaan zullen eon of twee Missionarissen zich she Zaturdagen naar die plaatsen begeven, om er de H . Mis op to dragon, en de volwassenen to onderwijzen . Hot hospitaal to Jerusalem neemt toe ; men heeft er nieuwe godeelten kunnen aanbouwen, zoodat er thans plaats is voor 26 zieken . Kiamil-Pacha houdt veel van de Gasthuis-Zusters, en toen hij onlangs ongesteld was, wilde hij geene andere geneesmiddelen gebruiken dan die door haar waren toebereid . De bevolking deelt in die gevoelens van eerbied en genegenheid . De Zusters van Cyprus zijn voor good gebestigd in bet gesticht, dat men voor haar door de ondersteuning van do Voortplanting des Geloofs gebouwd heeft . Mgr. Valerga heeft de nieuwe kerk van Cyprus, die aan bet huis der Zusters belendt, met veel luister ingewijd. Te Nazareth hebben do Liefdczusters uit Frankrijk , die daar in Februarij laatstleden haar verblijf hebben genomen, bij de zorg voor de sicken, die van alle kanten hare hulp komen inroepen, nog de vestiging op zich genomen eener school voor de meisjes dezer heilige plaats . Nu reeds gaan er over de 80 school ; dat is eon gelukkig begin . Uit dit alles kan men opmaken, hoezeer de Voorzienigheid de Dl. XXVIII. November 1855.
19
290 pogingen van Mgr. Valerga en zijn ijverigc medewerkers zcgent . Wat men thane daar nog bij zou wenseten, is, dat de regaling van de groote vraag der Heilige Plaatsen niet lang uitblijve . - Het zou van het hoogste belang zijn, dat Frankr{jk - - al vast de tenuitvoerlegging der oude traktaten, die zoo niet feitelijk, althana nog regtens van kracht zijn, wist to verwerven, om later in epn wijzen geest van vrjheid de godsdienstige onafhank elijkheid der , Katholieken verder to regelen. Dit is de wcnsch van al wie in Oost en West een Christelijk hart heeft .
TEREGTWIJZING EENER TEREGTWIJZING $et springt in 't oog, hoe weinig over 't algemeen zelfs Protes, tantsche geleerden met de lees', gebruiken, vaststaande termen der Katholicke Kerk bekend zijn, en hoe zij zich diensvolgons onophonde. lijk in hunne voorstellingen en uitdrukkingen omtrent punteu uit het Katholieke kerkelijk leven vergrijpeu . Hoe dikwijls is op die onkunde in dit maandschrift niet gewezen ; agog onlangs in hot v Woord over den Bonifaeius van den hear Diest Lorgion v L), on in de aanmerkingen op Dr. Ottema's vertaling van hot Strijal. boek (Proeliarius) van Broeder Paulus 1todolphi van Rixtel 2). Gelcerden en predikanten, welke altoos hoog plegen op to geven van wetensohappelljk onderzpek, moostea zich aan zulke grove misgrepen niet schuldig waken, minder nog hunne beoordeelaars in maandsehriften als do Yaderlandsbhe Letteroefeniagen, de T id . spiegel, enz ., welke soma de verdenking niet kunnen ontgaan, van elkair to hobben nageschreven, of althana zeer luchtig net hunne beoerdeelingen om to springen . Ten voorbeelde viin't leatsto gezegde moge de behandeling van eveugemeld boekje des Groning, ,then psedikants in de gonoemde tijdsehriften dienen . Men kan er '1 D. XXVII, Junij .
) D . XXVIII, w . 128 vlgg .
291 zoo klaar uit zien, hoc de bcoordeelaars soma to work gaan . Ze leggen zulk een werkje - en ook dat allcen - v6or zich ; slaan bet op ; loopen bet vlugtig door - zoo dit altoos nog gesehiedt! brengen eenige zinnen, vooral uit de voorrede bijeen ; nemen een paar stoute beweringen over ; maken enkele nietige aanmerkingen ; prijzen bet overigens met luider stemme aan - zoowel aan Katholieken ala Protestanten : - en van al wat er vroeger of later tegen telkens opgcrakelde valsche beschuldigingen en verdraaide voorstellingen in 't breede of in 't korte van Katholieke zijde geantwoord is, heeft men - naar eene hekende taktick zich volstrekt onkundig gehouden : dat moge nu echt Protestantsch wezen - tnaar is bet den geleerde, den regtschapen beoordeelaar niet zeer onwaardig P Een dubbel bcwijs van sommiger weinige bekendheid met Katholicke gebruiken en bewoordingen, - doch gelukkig over punten van ondergeschikt belang, en we willen dus bet voile verwijt hier niet toegepast hebben - gaf ons onlangs zelfs de Gids in zijn Bibliographisch Album 1), waar de heer H. over 'i De Vrje Fries. Mengelingen, uitgegeven door het Frieseh Genootschap van Gcschied-, Oudheid en Taalkunde, Nienwe Serie, eerste dccl, eerste stuk/u zijn oordeel uitbrengt. Onder den inhoud van dat eerste stuk komt daar ter UP plaatse voor : p De Sint Maartenskerk to Franker, oorkonden en berigten nit hot oudste kerkenboek to Franeker, medegedeeld, met aanteckeningcn door Mr. A. Telting +. De verslaggever in genoemd tijdschrift prijst dat , onder No. HLY geleverde, doch nict zonder eenig voorbehoud wat de aanteckeningcn betreft op de w uit bet kerkenboek to Franeker gegevene uittreksels v , waardoor men a met den materieelen toestand dier kerk, toen ter tijde, bekend gemaakt wordt 'i. t' Eene herinnering -- zegt hij - aan dicn toetstand zal menig schrijver nuttig kunnen zijn om nict mis to a tasten, wauncer hij hiertoo betrekkelijke aanteekeningen wil is tnaken ; en hem van misvattingen bevrijden, waarin men tegena woordig wel eons vcrvalt, en waarvan de beer T. niet geheel is
') October, bl . 543-544 .
292
vrij to pleiten . • En do beoordeelaar in de (Iids staaft nu zijne gegronde aanmerking met een paar voorbeelden, waarbij hij den beer Telting teregt wijst . maar weder zelf eenige teregtwijzing verdient. Hij schrijft : Bl . 99 vinden wij : • Twee smart damasten vanes ende eer. oldt tot het Sacrament behoorende .
• Op bet woord vanes teekent hij [de beer T., zeer ongelukkig] aan : # Misschien heeft men hierdoor to verstaan corporalen (waara • van ook gewag wordt gemaakt in bet stuk onder XVI), zijnde A,
• • gewijde doeken, waarmede de hostie op bet altaar bedekt wordt, • • en die, bij hot bedienen der mis, onder den kelk worden ge• • legd, om de brokken, die door bet broken van de hostie vallen, • • to ontvangen. Verg. de Aanteeken. op de O . F . W., bl . 204 • en 259 . • • Op doze noot, die vol is van onnaauwkeurigheden, geeft de beer H. in de (aids deze eerste tercgtwijzing : • Vanes zijn hier kleine vaandeltjes of fanions, welke men gewoon is bij de processie vooruit to dragen en bet kenmerk in zich bevatten tot welke vereeniging die processie behoort . • - Dan volgt cone tweede teregtwijzing op • korporalen •, nadat hij eerst bet onder No . XVI vermelde heeft overgenomen, hetwelk aldus luidt : •H ier es noch by eon roodt flouielen corporacl met eon blyc daerin,u en verder : • op huyden den XXII Maji a . 1577, heb ick Bernardus Meslema, Pastor to Franker, den bouens kelck mit syn toebehoir ontvangen wt handen van den kerckvoechden tot gebruyck van de kerckedienat, soe dat behoirt mit een corporael saeck ende corporael daer tusschen aen. • ( • d . i . daarin •) , voegt er de beer H . aan toe ; en • saeck • , zegt hij , # is zak of etui • - of bears, had hij er aan kunneu toedoen, bet thane meest gebruikelijke vyoord . Die tweede teregtwijzing dan, op • korporalen •, geeft de beer H . aldus : # De Corporael nu is een klein vierkant witlinnen doekje (bij de kerkvoogden blyc genocmd), welke in bet midden op bet altaar gelegd wordt en waarop de kelk geplaatst, en na hot offertorium, de hostie gelegd wordt, hetwelk telkens na de bediening der mis in den corporael sack wordt opgeborgen en boven op de
293 kelk 1) gelegd. De brekiug der hostie geschiedt boven de kelk, en wordt, nadat er een klein gedeelte daarvan is in de kelk gelaten, op de patena gelcgd, tot aan de communie. Het dient dus niet om de hostie op het altaar to bcdekken, maar om die er op to leggcn . a Op beide tercgtwijzingen van den heer H . hebben we iets aan to merken. Op de eerste, wat het woord vanes betreft : dat de hoer T. met alle regt vooreerst vanes van corporalen onderscheidt, - die vergissing van den hecr T. was alto grof ; - ten andere ze aanduidt als kenmerken van eene of andere vereeniging [of broederschap] waarvan eenige processie uitgaat, [of welke in cenige processie ook vertegenwoordigd is] . Doch vanes zijn geene vaandelljes, en ze geven niet altoos aan, tot welke vereeniging of broederschap eene processie behoort ; maar de hoofdvaan is het kenteeken van hetfeest, waaraan andere vanen ondergeschikt zijn. Met het feest bijv. van het H. Sakrament en eene processie ter core van dat Liefdegeheim , stelt de hoofdvaan (soms met meer grootere of kleinere vanen) op cenige wijze het H. Sakrament voor, en andere vanen van de H. Maagd, den Patroon der Kerk, der gilden volgen op de tweede en verdere plaats ter meerdere plegtigheid . Met eenig feest der Moeder Gods gaat de Maria-vaan voorop, en zoo insgelijks met andere feestgetijden. In de aangehaalde plaats sit het kerken6oek is duidelijk spraak van vanen, die ter core van het H . Sakrament gebruikt werden, hgtzij dan in procession, of bij plegtige Hoogmissen, enz ., wanneer ze in de kerk, meest digt bij 't altaar, werden geplaatst. Op dezelfde noot van den heer T ., waarin de heer H. hem omtrent zijne verkeerde verklaring van corporalen teregt wijst, had hij o. a. nog wel mogen aanmerken, in plaats van zelf zich aan con zelfde peccatum pligtig to maken : dat de uitdrukking : r het bedienen der mis" - al vindt men die zelfs door con of ander Katholick verkeerdelijk gebruikt - onjuist en on-Katholiek is in den zin van de H . Mis does, keen, opdragen, enz ., en eigenlijk het werk
+) Hier maakt de beer H . kelk vrouwelijk ; een paar bladzijden vroeger wenscht hi j : ,dat de geest des onderzoeks uit Karen dommel moge ontwaken • .
294 van den misbedienaar, dat is, vast eon dicnenden koorknaap, nict van den Priester, aanduidt 1). Zeer juist is zijne aanmerking, dat de korporaal niet dient (althans tegenwoordig niet meer), om de H . Hostie to bedekken, maar om die er op to leggen. We zeggen tegenwoordig ; want vroeger tot aan de XIII' eeuw was de thans kleine korporaalzoo groot, dat ze bet gansche altaarplat bedekte en zolfs van beide zijden afhing en diende om over de to consacreren offerbrooden geslagen to worden en die to bedekken . -- Naar waarheid ook zegt hij , dat # de korporaal na de bediening der Mis r [lees soar deze onyepaste en onjuiste uitdrukking : na de Communie, of liever achter de beide ablutien na de Communie] r wordt opgeborgen r. Want dit geschiedt ook nu, even ala vroeger. Verder nog vinden we van den beer H . geschreven : n Bl . 94, N'. 10, zegt hU (de beer Telting) niet to verataan en bet aldus to lezen : r r Dat hij dat sancta in excelsis ails sequet sanotus Agnus midsen in 't choer by den meysters ende olercken staende help singen ende hem niet en absentere . r r r Missehien zal men moeten lezen (zegt de beer H .) r r Dat hij dat kyrie, in exoelsis, alia sequentia, sanctus, Agnus Dei, etc. ; in 't choer, enz. rr welke gezangen op bet koor onder de bediening der mis gezongen worden, want, die gezangen worden bier bedoeld . r En op r sequentia r teckent de beer H . aan : #Dit is de Credo, of in de Mis voor de overledenen bet Dies irae, enz .r
We hebben bet handschrift begrijpelijkcrwijs niet voor ons : we zouden anders welligt beter gissing kuntien maken omtrent de ware of vermoedelijko lezing, waaraan we ons nu niet durven wagon ; doch r in 't choer r zal daar ter stede door den beer H . minder juist verduidelijkt zijn met op bet koor, hetwelk aan de tegenwoordige plaats der kerk- of zang-koren doet denken. Maar erg is zijne r misvatting r van sequentia ; dat is nooit de Credo, en geheel iets anders dan de Credo, welke - zoo die ge-
') Zie onze vorige aflevering bl . 136 .
295 lezen wordt - cerst na hot Evangelic komt, terwijl de sequenlia altoos v66r 't Evangelic have plaats heeft . In de Mis voor de overledenen mag hot Dies irae zooveel als eone sequentia heeten, schoon ze anders cone voortzetting van hot feestgejubel, in het voorgaande Alleluja (hetwelk hot graduate met zijn psalmvcrsen sluit) aangeheven, en daarom ook jubilatio genoemd werd . Ook duidde men de sequentia met de benaming aan van proza, welk woord minder eigenaardig schijnt, wijl de meeste sequentien 6f maat df rijm 6f beide hebben, en men het dorhalve gebruikt houdt om die soort van hymne van do voorafgegane verzen der psalmen to onderseheiden ; of wet, omdat eenige segnentien met zooveel vrijheid gedicht waren, dat ze in proza overliepen. Hierbij dient nog opgemerkt, dat men vroegor en nog in Frankrijk, cen groot aantal sequentien had ; hot Missale Romanum echter heeft er van de vroegere slechts vier behouden : bet Victimae paschali voor het oktaaf van Paschen ; het Veni Sancte Spiritus voor dat van Pinkater ; het Lauda Sion Saloatorem voor dat van 't B . Sakrament, ear het Dies irae in de Missen der overledenen ; alle vier eigenaardige meesterstukken van Kerkelijke poezij . We meenen met doze enkele aanmerkingen het opschrift dezes gonocgzaam gerogtvaardigd, en cone steregtwijzing eenor teregtwijzinga gegeven to hebben ; - we mogen dan hier de heusche woorden van den peer H . van toepassing maken, dat menig schrijver de korkelijke terminologie der Katbolieken wet eens mogt maslaan, r wanneer hij hiertoP betrekkelijke aanteekeningen wil waken, en zieh van misvattingen bevrijdon, waarin men tegenwoordig wet cons vervalt s .
EENE BEKEEItING IN PItUISSEN . Den 18 October 11., zworcu do beer Wilholrnus Yolk, regerings . raad van Pruissen, on zijn echtgenoote openlijk de dwalingen van hot Protestantisme af, en den volgenden dag zijn zij, ten
296 aanzien van eon talrijk toegevloeide menigte, tot do Tafel des Heeren genaderd . 't Is hier wederom gebleken, hoe ongelukkige vooroordeelen, zelfs menschen die reeds van de waarheid overtuigd zijn, van de openlijke afzwering der dwaling, en van den terugkeer in don schoot der Kerk kunnen weerhouden . De bekeering van den beer Volk bewijst ons op nieuw, welk een zwaren stijd eene in do dwaling gevormde ziel to strijden heeft, en welke groote moeijelijkheden de vijanden des heils haar in den weg leggen ow hare verzoening met de Kerk to verhinderen . Binds lang reeds was de beer Volk overtuigd, dat de Roomsehe Kerk waarlijk die instelling is, welke Jesus Christus heeft gesticht om de door Hem gepredikte waarheid to doen voortduren en aan de menschen zijne genaden mede to deelen ; en niettemin eerst na eene worsteling van vele jaren zwicht hij eindelijk voor de genade die hem treft, en neemt hij bet besluit om do dwaling met der daad en openlijk to verzaken . De beer Volk, in 1804 geboren, kwam reeds vroeg in aanraking met Phillips, den schrijver van bet geleerde werk over bet Kerkelijke Reyl en (met Gorres) de oprigter van de gunstig bekende Hialorisch-Poliliache Butter . Zij studeerden zamen aan de universiteit to Gottingen, en werden daar door de innigste vriendsohap verbonden . De beer Phillips werd later professor in de regten to Berlijn 1) , en bekeerde in 1828 tot bet Katholieke geloof ; Volk was de eenige zijner vrienden, die zijne oude genegenheid jegens hem behield . In 1832 en 1833 woonde Volk to Berlijn, en gedurende lien tijd bragt Phillips er niet weinig toe bij, om een deel zijner Proteatantsche vooroordeelen to doen verdwijnen ; van dien tijd of begon hij bet Katholicisme lief to hcbben . Hij was er nogtans verre van af, de Katholieke godsdienst to omhelzen : zelfs huwde hij in 1836 met de dochter van een predikant zijner sekte . In 1838 weed hij regeringsraad to Erfurt, welke waardigheid hij thans nog bekleedt ; en sedert dien tijd begon hti zich nicer ernstig bezig to houden met de studie der godsdienst, die hij door zijne geloofsgenooten zoo beschimpt zag. Door zijne veelvuldige reizen in de Katholieke landen en door de betrekkingen met zijn ouden vriend werd hij no nicer omtrent de ') Daarna to Munchen, thans to Weenen .
297 praktische siide der Katholieke godsdienst ingelicht. Ook de vervolging, waaraan de a romaniserenden a bloot staan, ontbraken hem niet en werkten mode om hem meer en meer de oogen to openen . Doch niettegenstaaude de veelvuldige navorschiugen en het ernstige onderzoek der leer, welke hij reeds voor de eenig ware erkende, niettegenstaande de dringende beden zijnerechtgenoote, die reeds voorlang door hare betrekkingen met de fatnilie Phillips voor de waarheid gewonnen was, kon hij nog niet besluiten, het geloof zijner vadereit to verlaien . #Zoo het Gods wil is, dat ik het verlaat, zoo aprak hij tot zich zelven, zal Hij mij dien wil op eene onbetwijfelbare wijze doen kennen, en mij door eene onweerstaanbare kracht tot de uitwendige bcoefening van het Katholieisme trekken .n Middelerwiji schreef hij boeken, dieniemand voor het werk van een Protestant kon aanzien . Zoo bragt hij in 1838, tijdens de Keulsche zaak, den rationalist Bretachneider tot zwijgen, die het Pruissische gouvernement verdedigde en den vromen Aartsbisschop van Keulen belasterde ; vervolgens trok hij partij voor het celibaat der Katholieke geestelijkheid en gaf een werk uit getiteld : De extatische Maayden van Tyrol, waarin hij de verschijnselen der godsdienstige mystiek zockt uit to leggen door analogien aan de natuur der menschelijke ziel ontleend . Dit werkje vooral maakte hem gehaat bij de Protestant en . Onderden naam van Clarus, dien hij sedert 1845 had aangenomen, heeft hij nog vele andere werken uitgegeven, ala eene Ge8chiedenis der Spaansche Literatuur in de Middeleeuwen, waarover de Gids in der tijd een zeer gunstig verslag heeft uitgebragt ; Zweden zooals het was en zooate het nu is, en een Handboek der Italiaansche Literatuur . In de Protestantsche landen was men niet to vredeu, met op de scholen en universiteiten den jongelieden een bitteren haat tegen het r Romaniame v in to boezemen : tegen het Christendom zelve was het hoidensche opvoedingssysteem, hetwelk op die scholen en universiteiten in voile werking was, gerigt : openlijk en stelsclmatig zocht men tot de laatste overblijfselen van alle positieve godsdienst to verdelgen . De heer Volk was een der slagtoffers geweest eener opvoeding welke ongelukkigerwijze nog al to zeer bestaat ; beter dan ieder ander kon hi}j haar voor de oogen van het nog Christelijke publiek brandmerken, en de zamenzwering,
298 waaraan ook de staatsbesturen medepligtig waren- aan bet Gcht brengen, Hij doet dit in do Bekenteniasen van een Protestant, waarin hij, sprekende over hetgeen haj gehoozd en gezien heeft, aanleidipg vindt pm de jaren zijner jeugd to verhalen . In eon ander vlugschrift getiteld : Leerjaren des Oeloofs, vervolgt hij dit verhaal, en geeft eene vplledige geschiedenis van hetgeei% er omging in zijne eigen ziel . Sedert bet verschijuen dozer werken, heft de beer Volk zich vooral bezig gehouden met de mystieke schryvers, welke bij, met ze in bet Duitsch to veitalen, hecft pogen to verspreiden . lie werken van de H. Theresia de Myslieke clad (;sods van 4farba vaa dgreda ; twee deelen der geschrifte* vat{ de H . Hildeggrdit ziju reeds verschenen ; weldra ontvangen w}j van zijne band de Open baringen van de H. Brigilta. Al deze werken zijn verrijkt met inlei-
dingen en geleerde vehandelingen over vorschillcude ouderwerpeup die volkomen overeenstemmen met de leer der Katholieke Kerk . Hoe is hot dan mogelijk, vraagt men, dat de beer Volk, up, zuoveel studio en inspauning nog aarzelde do waarheid to omhelzen, waarvoor hij met zulk een onvcrmoeiden jjver wcrkzaam was. Het geloof is eene genade van God, en die genade bestraalde hem in dit jaar van zegen, maakto een oinde aan zijne benluitelloosheid on op eene wijze, die ons zoer bijzgndcr de aanbiddelijke wegen eener goddelijke Voorzienigheid doel . bewondcren welke alles met kracht maar tevens met zachtbeid bestiert In bet begin van September werd mevrouw Volk door de cholera nangetasten aan den rand van 't graf gevorrd Zij slant hare blikken in do eeuwigheid die weldra, naar bet schijnt, voor haar zal opengaan, en van de waarheid overtgigd, en siddercnde bij degedachte dat zij niet kan zalig worden dan in de Katholieke Kerk, neemt zjj bet besluit, om nu aanstonds to volbrengen wat zoovele jaren haar eenig verlangen was goweest . Hoewel uitgeput, schenkthaaz de yver moor dan natuurlijke krachten, en do geneesheer kon haar veroorloven near Salzbprg to gaan, in weerwil van de hevige pijnen die zij Iced .
Mix wilde eij hare dwaling afzweren in de handen .der leerlin, gen van den H . 1ranciseus, in vie eij alle vprtrouwen gesteld had . Wijl do rein haar deed insiorten word aij (of hare beketeriug
voorbereid door den waardigcn herder van Aign . Haar echtgenoot, getuige van die smarten en van dio liefde voor dd Waarheid, kon nict langer aan de hierin vervatte vcrmaring wcderstaau : nacene afzondering van drio dagen ni hot klooster der Franeiskanen, zegevierde de genade over zijnen wil, en hij verzaakte de dwaling, tegelijk met sijue heldhaftige echtgenoote . nadat God haardegezondheid had wedergegeven .
GEDICHTJES VOOR KATHOLIEKE SCHOLEN EN HUISGEZINNEN 1) . 't Is voorwaar geen gemakkelijke tank welke de dichtor ondernecmt, die een lees- en lcerboekje voor de Katholicke jeugd in school en huisgezin wil schrijven . Men denkt bij dat duel al dadelijk aan des ouden dichters niet voorbij to ziene les : Slechta bU wint aller stem, die 't nut vermengt pan 't zoetl en zich daarvan kwijt in een vorm, welke zoowel het onderwerp waardig als passend is voor den zich voorgcstelden kring van jeugdige lezers en lezeressen. Wat zulk een dichter bezingen zal, is hem aangewezen : hij arbeidt voor Katholicken ; hij weet bij voorraad wat zij to gelooven en wat to doen hebben ter zaligheid - want dit is toch aller rune groote doel - : hij kiest zich derhalve onderwerpen die, zoo niet uitsluitend, toch hoofdzakelijk het Katholicke ]even raken, om ze in 't verhelderend en 't bekoorlljk licht der poezij - der leergicrigo jeugd aan to bieden . Zijn we jaren en jaren overstelpt van geschriftjes en gedichtjes, van school- en huisboekjes, van zoo algemeenen en onbepaaldcn aard-deomstandighedenhelaas! vroegen
') Door J. Waterreus.-Rotterdam , N . .1 . Verhooff-Met kerkelijke goedkeuring van Z. D . H, den Bisschop van Ilaarlem .
300 het gedeeltelijk aldus - dat iedereen, tot Jood en Turk toe, er vrede mei kon hebben - de Katholieke dichter zal die koude algemeenheden, die afgetrokken, ziellooze zedeleer, die aanbevolen heidensche voorbeelden van deugd den godsdienst-loozen overlaten en 't hart van 't Katholieke kind, reeds door de reinigende waterbron besproeid, door 's hemels dauw gedrenkt, door de zon der genade beschenen - reeds ontvankelijk en toebereid derhalve voor 't opnemen van bovennatuurlijke waarheid - naar die gunstige gesteltenis eerbicdigen en er de zaden in strooijen van godsdienstige kennis en deugd, welke op het verdere licht der genade en bet kinderlijk gebed in stilte zullen ontkiemen en vruchten voortbrengen ten zijnen tijde. Men vergete toch Diet, dat de zich meer of minder bewuste maar geloovige ziel, eenmaal in de Kerk opgenomen en in haar levend, evenals die Kerk met Christus gelmwd en den geest met Hem geworden is. Maar kinderen moeten rier. ; prentjes, 't aanschouwelijke leven, ze moeten daden, feiten zien ; handelen en zien handelen ; - de Katholieke dichter zal derhalve prentjes, dat is : feit en leven nit diezelfde bovennatuurlijke orde, waarin bet kind reeds is opgenomen en bet derhalve op gemakkelijke, wijl als natuurlijke wijze denkt en leeft, aan zijne weetgierige blikken des ligchaams en des geestes ondergeschikte kind voorhouden ; aan bet zwakke, afhankelijkef toch vooral in elk opzigt deze zijne betrekking tot God en wie zijne plaats beklceden doen voelen en zien en uitdrukken in woord en daad . Wie bet dus wdl met de kinderen meent, lcert hen allereerst ook BIDDEN : daar is voor de jeugd geen voller, geen aanschouwelijker, geen doordringender leering dan in 't gebed . Al weten do godsdienstige moeders niet juist waarom zij het zoo doen maar van nature zetten zij haar kind op of aan haren schoot op de knietjes en zeggen bet de eerste bode voor : leerzamer les, dieper gaande vorming is er niet. Hoe dankte de H . Augustinus later den Heer, dat zijne moeder hem had leeren bidden, en hem daardoor de naam van Christus altoos nog dierbaar was gebleven . Bidden is voor bet kind, behalve eene vervulling van pligt en eene aanvulling van behoefte, eene naar zijn begrip geevenredigde les in handeling en daad, eene aanschouwelijke leering en dozer beoefening, waarvan hot genoegzaam bewust is en de indrukken voor een tijd vergeten,
301 maar nict uitgcwischt kunnen wordcn noch geheel vcrloren gaan . Hot kind, navolgend van natuur, moot vooral ook loeren door de teal der voorbeelden en feiten, welke hot zich moet eigen maken om to doen gelijk het anderen zag doen. Middellijk moet elk huisgezin, ala verheven wederbeeld van 't Heilig Huisgezin, het toonbeeld zijn voor ieder kind . Maar waar is zijn regtstreeksch, zijn hoogat voorbeeld P waar hot leven, dat eens betrekkelijk ook sign leven wezen moet . Is 't niet hot Goddclijk Kind, dat juist kind word, opdat alien en hot kind inzonderheid zich daaraan spiegelen zouden en zijn voorbeeld nastreven? Is 't niet in de verdere geheimen van 's Heeren ]even en dat zijner Moeder welke het kind daarenboven in de kerk verzinnelijkt leert kennen en vieren en navolgen ; immers de feesten zijn heilige feiten, weder in daad en feit herdacht en gevierd . Hot gestadig zien op het leven van den Heer en zijne Moeder, dtdr op allerlei wijze verkondigd, moet het kinderlijk gemood noodzakelijkerwijs doordringen, vormen, verheven , heiligen : zou bijv. een kind, dat 's Heeren Moeder, die ook isijnc hemelsohe Moeder is, eert en bemint, niet zijn eigen moeder op aarde van harte liefhebben P Dat bovennatuurlijke leven wordt het jeugdig begrip en gevoel al weder nadergebragt in de levens der Heiligen, van hen, die over 't geheel, en bijzonder naar eene of andere zijde, wederbeelden van 't leven des Heeren en zijner Moeder waren ; levens daarbij, waariu zooveel to zien is wat een ieder en ook het kind dagelijks onder zijue oogen ziet en dat meer onder het bereik ligt ; waar evenwel alles doorademd en bezield is van Gods Geest en genade en wie't leest of hoort in diezelfde hooger levenssfeer als overvoert, dat is, in naauwer betrekking brengt met Hem, door en voor wien we alien hier leven en zijn . Ziedaar enkele der vele punten, waarop de dichter voor Katholieke kinderen bedacht dient to wezen . De schrijver der bovengenoemde gedichtjes, de heer J . Waterreus, ona in persoon niet bekend, maar naar we meenen, onderwijzer en vader, is blijkens zijn boekje, een godsdienstig man : ziju Katholiek, geloovig gemoed spreekt overal nit zijn werk . Hij heeft, naar het schijnt, niet met opzettelijk overleg, maar als van nature
302 zijue XXXIV Gediehtjes tot do dric door ons aangcstiptc middelcn, of wijzeg van stichting der Katholieke jeugd teruggebragt . Althans hot eerste twaalftal bestaat meercudcels uit Gebeden ; de tweeds afdceling bepaalt zich vooral bij de Hoofdfeesten van den Seer . waarbij , we echter ongaarne de afzonderlijke gedachtenis van 's Heeren ljjden en eeuig versje op hot Kruis m issen . al is het ook dat or in enkele stukjes wel even aan herinnerd wordt . Daar volgen nog : De Tenhenelopnening der H . Maagd, eon Loflied ter eere van den ff. Josef en ecne danspraak tot den Engelberaaarder ; zeker mogten in een boekje voor Katholieke scholen en huisgezinnen de Bewaarvader van 't Kindje Jesus en de Bewaarengel der kleinen niet ontbrekeu. Hot derde gedcolte is (behalve hot Slotgedicht : De Dood) aan verschillondc Ileiligen gewijd . We hadden daar o . a. gaarne met den H . Willibrordus ook den H . Bonifacius, alsmede de H. Moeder Anus, en den H . Petrus in opgenomen gezien, waarbij ziju laatste opvolgor onze H . Vader zeer gepast herdacht had kunnen worden. Fin voor 't gewone, huiselijke leven bad de dichter ligtelijk nog enkele korte versjes van zoodanige toonbeelden aan zijn werkje kunnen toevoegen . Over 't geheel evenweliszijnc keuze niet ongelukkig. En nu de vorm? is doze dichterlijk? kinderlijk? 't Is allercorst in 't algemeen geen geringe verdienste, dat de gediohtjes inderdaad ecnvoudig zijn - dat ze godsdienstig zijn, is reeds gezegd - on daarbij van onvervalschten smaak ; er is mate en keur : dat is veel gerocmd in een tijd, dat or allerlci wansinaak hcerscht, die zoo menig poetaster-want poetcu mogen dezulken niet heeten - in onnatuurlijkheid, overladenheid, gewrongenheid, in gezwollen en vcellettergrepige klankwoorden zich vermeidcn doct . Hun losbandige en ongevormdp geest wil van de nude, eeuvoudige . schoon zeer ware en allereerste en nooit to vergeten regelen niets weten . Ze lagchen met do leer : alles met mate en met keuze! Ut jam none dicat jam mine debentia dici, Pleraque differat, at praosons in tempus omittat . of met dit nog bepaalder roorschrift : Singula quaegne locum teneant sortita decenter .
303 Do jongste Aurora om iota to noemen, biedt er staaltjes to over van aan . Die blaam verdienen doze gedichtjes zeker niet : ze zijn waar, gemeend, z1fiver, holder ; daar is weerhouding en spaarzaamheid ; daar is over 't gelreci ook keuze in gedachte, beeld, woord, woordschikking en versbouw - schoon ten dozen de dichter zelf wel do eerste zal willen zijn om to bekennen, dat hij meer nog zijn werk had ketnnen volmaken . Want vragen we : is de vorm dichtclijk Y - 't antwoord zal zeker over 't geheel niet ongunstig luiden . maar we verlangden toch soms die fijnere toetsen, die ongemcrkt kunstige overgangen, in welker plaats veleu met aanhaking en achter-elkahr-stelling zich vergenoegen ; we verlangden meermalen die aanschonweljke schildering, waartoe menigwerf Can woord, maar bet regte l gcnocg is ; we stieten, vooral in hot derde gedeelte waar hot meeste to verhaden en in handeling voor to stellen was, op ondichterlijkheden van versehillenden aard - dfifir is aan do kunstkeurigheid tiiet altoos voldaan : men zie slechts hot stukje over den l3 . Laurentius. Eenvoudig en toch dichterlijk to verhalen, to doen spreken en handelen - is dan ook uiterst moeijelijk, en de regte toetssteen van het dichterlijk talent. Kinderlijk - dat is voot de opwassende jeugd , in verschillenden leeftijd geschikt - atre de stukjes haar hunne bestemming meest alle ; bij enkele scbljnt :ran vbl'dere jaren gedacht, en in eon
bookie ook voor huisgezinnen zijn ze er niet misplaatst. Kindcrlijk dat is, in kinderlijken trant gedicht - in dat bepaald sprekende tot hot knderlijk gemoed, zooals dit gesnaard is en voelt- zijn ooiC eenige versjes, mikele zelfs nafef - vooral (behalve Slut Nicolaas in de derde afdceling) onder het eerste twaalftal ; - en we vermoeden, dat de schrijver, die hot oog op Katholieke scholen en huisgezinnen had, hot geheel slechts in die mate kinderlijk heeft gewild . Flaauwe tiardigheden, lafheden, die knderlijk moeten heeten en indcrdaad onuitstaanbaar zijn, heeft hij gelukkig weten to vermijdcn . We nemen ter nadere kennismaking, dat is, aanbeveling van het zeer verdienstelijke werkje, eerst eon versje over in den meer kinderlijken toon, dat inissehien in den 9- regol der jonge jeugd wel wat vcrlcidelijk veel zoeta, last zien .
304 DE VASTEN . 'Vie zou schrikken voor de vasten, Voor then schoonon, heilgen tijd, Die, geheel tot heil der zielen, Aan versterving is gewijd . Zeker wij, als kleine kindren, Dervon one ontbijtje niet, Maar toch vasten wij een beetje, Schoon geen wet het nog gebiedt . Koek en suiker en veel lekkers, Dat one anderA viol ten deal, Neen, dat volt thans niet one mopdje, Maar de boterham blijft heel . Ale we eons grooter zijn geworden, En do vastentijd is daar, Ja, den zal hat vasten wezen, Zeven weekjee lang, niet waar?
Maar, wij schromen niet die tijden, 't Geeft one eer een groot vermaak : 't Kan one in den Hemel . helpen ; 't Vasten is een heilge zaak I We laten nu een tweede stukje van ernstiger aard volgen, dat even dichterlijk (de vier middeiregels in de vierde stroof uitgenomen) als leerrijk is, achoon hat bekende versje van Pater Poirters over 'tzclfde onderwerp het van dit in poezij wint. DE ZOETE NAAM. Onder alle schoone names, Vreugdeklanken voor 't gomoed, Is er geen zoo lief en teeder, Geen zoo streelend en zoo zoet, Ale de naam aan 't Kind geschonken, Door de reinste Maagd gebaard, Door Gods Englen blU bozongen En verkondigd aan daze aard.
305 Neon, geen naam zoo zoot en teeder, Neon, goon naam zoo groot en schoon Ale de naam van 't liefste Kindje, God en mensch in ddn Persoon Buigt het hoofd of knielt eerbiedig, Meisjes, vouwt do handen zaltm, Knaapjes, wilt bet hoofd ontblooten, 'k Noem u dan then zoeten naam. Maw o tong en gij mijn lippen, Denkt wiens naam ge noemen zult ; Wil, mijn Bart, n opwaarts heffen, Wees met eerbied gansch vervuld l Noemt dan vrjj dien naam zoo teeder, Roept het nit op blijden toon : Jesus is de naam des Heeren, Jesus beet Marie's Zoon I Jesus, dat is Zaligmaker, Jesus duidt Verlosser aan, En voorwaar hot zondig menschdom Nog met Adams schuld beladn, Word van 't zware juk ontheven, Toen one Jesus redding bogd, Toen Ih , onder smartvol lijden, Ann het kruis zjjn blood vergoot . Jesus was toen offerande, Jesus was toen offeraar, Jesus was toen zielenredder,, Jesus was toen zegenaar! Woes voor one, o dierbre Jesus, 't Pad, dat near den hemel leidt, Woes one, wat uw Naam verkondigt, Wees one, Jesus, ZaligheidI Bij deze beide en meer andere stukjes zijn gepaste zangwijzen aangegeven, welke het werkje voor school en huisgezin nog meer aanbevelen ; 't is, overigens, (op den titel na) zecr net en helder gedrukt en lacht den jengdigen gebruikers toe . We verDeel XXVIII . November 185 .5. 20
306 trouwen, dat het lieve . echt godsdienstige bockje weldra in veler handen zal zijn . en vercenigen ona met de weinige aanspraaklooze woorden, waarvan de dichter het voor alle voorrede last voorafgaan : iB4j de uitgave dezer gedichtjea heb ik alleen den wench to uiten, dat ze slrekken molten tot nut der Katholieke
jeugd!a - We twijfelen nict in 't minst, of de heer Waterreus zal zijn welgemeenden wensch vervuld zien .
GEWJJDE KUNSTPLATEN . Er is to Brussel cen schoone plaat van de Onbevlekte Ontvangenis uitgekomen, door den reeds met roem bekenden heer L . Tuerlinekx op steen gebragt, naar e •ene teekening welke de heer Seitz to Rome overeenkomstig de aesthetische beginselen heeft vervaardigd, door den kardinaal Sterckx, aartsbissohop van Mechelen, in eene verhandeling over dat verheven onderwerp ontwikkeld . We kunnen niets anders dan instemmen met den lof welken we voor eenigen tijd in een Belgiesch blad aan dat kunstwerk en aan de uitvoering door genoemden kunstenaar zagen toegekend . We zullen trachten eenig denkbeeld van die breede en grootsche voorstelling to geven . De H. Maagd staat op een wolk, waarachter de halve maan zich uitbreidt, een weinig boven den aardbol verheven : die verheffing duidt volkomen aan, dat Maria, door hare voorbehoeding voor de erfsmet, bevoorregt is boven al de andere afstammelingen van den eersten Adam. De zedigheid, nederigheid, godavrucht der H . Maagd, hare necrgeslagen blikken, hare even uitgebrcide armen, en heel hare bouding drukken allertreffendst en allorgelukkigst die grenzenlooze dankbaarheid uit, waarvan Maria voor de haar betoonde gunst doordrongen is : zij staat daar, terwijl alle oogen op haar gevestigd zijn en Engelen haar huldigen, met v6or zich gewenden blik gansch verloren in erkcntel4jkheid . Met haar een kroon op het hoofd to plaatsen, heeft men de gedachte willen uitdrukken, dat zij in de Kerk als Koningin, zonder erfsmet ontvangen, wordt
307 aangeroepen. De krans van schitterendo sterren welke haar hoofd omgeven, hceft eenc gelijke beteekenis, en die dubbele bekrooning wijst tevens den overvloed der genade en der hemelsche gaven aan waarmee de H . Maagd in hare Ontvangenis versierd werd, zij, Koninginne der aarde en Koninginne des hemels . Om hot uitstekend voorregt, der Onbevlekte Ontvangenis beter to doen uitkomen, wordt op bet bovengedeelte der schilderij op de goddelijke bron dier eenige genade gewezen ; daar ziet men de drie Personen der H . Drieeenheid voorgesteld, als alle drie zigtbaar medewerkend, om de H . Maagd met dat hoogst en cenig voorregt onder de stervelingen to begunstigen . Ook dit gedeelte is vcrwonderlijk schoon uitgevoerd : majesteit, goedheid, liefdevolle goedgunstigheid zijn in 't verheven gelaat der drie goddelijke Personen to lezen, en grijpen den opmerkzamen geloovige aan. God de Vader strekt zijne bcschermende hand over de H . Maagd nit en bchoedt haar tegen hot beroik der zonde . God de Zoon, die ons zijne wonden en zijn kruis toont, schijnt ons to zeggen, dat bet om do verdieusten van zijn lijden en dood is, dat zijne berninde Moeder voor de erfzonde is voorbehoed . De stralcnvlocd, dien do H. Geest over de H. Maagd uitstort, duidt die volhcid der haar mcegedeeldc genaden en gunsten aan, welke haartothet volmaaktste der schepselen hebben verheven . Daar is ja I de gedachte van den tekst in uitgedrukt : Wees gegroet, qiJ vol van genade! de Beer is met u ; gezegend z jl gi,5 onder de vrouwen (Luc. I, 28) .
De H . Maagd is in een holder zonnelicht geplaatst, dat eerst nit den straalvloed des H. Geestes ontsprotcn en daarmeel vereend, verder in stillo stralen in zacht-omschreven kring rondom haar uitschiet : bet rijke en majestueuse zinnebeeld van den luister do der genade en der hieraan beantwoordcnde deugden die in haar schitteren, en wedor zoo ovcrvloedig licht on troost uitstortcn in de harten van die haar aanroepen. De groepcring der Engelen die de H . Maagd omringen, is even meesterlijk ala do uitvocring van ieder op zich zelf verrukkelijk is : zoo los, zoo ongcdwongen, zoo zwovend omgeven zij haar ; zoo heeft ieder zijne natuurlijke plaats en dcnkt aan niets anders dan de zending die hem is toevertrouwd . 't Zijn inderdaad allen engelachtige figuren in haar gehcel en in alle bijzonderhcden :
308 met die hemelsehe aangezigten, die bcvallig omkranste lokko , of gckroonde voorhoofde .i, die ingchouden wicken, diegolvende, vlottende gewaden ; alien nemen zij levendig dccl in het geluk hunner Koningin, en niet een is er, die zich niet rept om haar geluk to wenschen, en dat met eene ruatige blijdschap en innigheid, welkc in ieders gelaat weder verschillend zijn uitgedrukt . 't Is of tevens al do jeugdige lceftijden der aarde, met wat zij bekoorlijks hebben, in die hemellingen zijn vereenigd : argeloos onschuldig als van eon kind is 't vriendelijk gelaat van den eene ; moor ernstig, verstandig de open blik van eon andcr als tusschen bet kind in en den reinen jongeling, die met volley begrip zijn dicpzinnig oog eerbiedig lot do uitvcrkoren Maagd verheft - en ieder ook drukt in de gaven die hU aanbiedt, zijn gevoelens op ondcrscheidene wijzo uit . De een brengt een olijftak, beeld van den onuitsprekelijken vrede, then het hart der H . Maagd nooit opgehouden heeft to genieten ; een ander draagt een leliebloem, zinnebecld der zuiverheid van ziel, welke nimmer door eenige de minste zonde is aangeroerd ; cen derde draagt een palmtwijg, beeld der verwinning, die daar aan de Onbevickte Maagd is geschonken en der blijdschap, waarvan zij voor hot hemclseh hof do oorzaak is ; een andcr schist allcrbevalligat met een frisache kroon van rozen toe ; anderen bieden haar den wierook aan : hot teeken van de hulde die zij haar brengen en van de verecring die haar toekomt. Anderen schouwen nit de hoogte op hunne bevoorregte Koningin, en vereenigen zich met de vreugde en gelukwenschingen van de Engclcn, die haar van meer nabij omzweven . lets geheimzinnigs, oneindigs, spreekt er in de lager, meer donker getinte, met sterren bezaaide luchten, die al hooger in lichtere, onafzienbare sferen overvloeijen ; - geheel daar buiten, omlaag op den aardbol ligt de slang, die onze eerste ouders deed vallen, verslagen en magteloos near, en drukt het nog eons uit, dat Maria is voorbehoed voor do smet, welke Adam's val aan heel zijn nakomelingschap heeft medegedeeld. 't Is ook goon geringe verdienste, dat bij zooveel als er in de plaat verbeeld is, daar tooh eene ecnheid, eene stilte in heerscht, welke zelve aan do heilige stilte herinnert, waarin tlit wonderbaar geheim is uitgewerkt .
309 Men ziet dua, dat in dat waarachtig kunatwerk alles wonderbaar verecnd is, vat ons eon holder denkbeeld van het eenige, aan de glorievolle Moedermaagd verleende, voorregt geven kan . Men smaakt in heel die voorstelling dien echt godsdienstigen toon welke de kunstschool van Overbeck zoo uitnemend onderscheidt ; eene school, waarvan de heer Seitz to Rome een der beroemdste vertegenNroordigers is. Dat godsdienstig karakter dezer kuustplaa kan niet anders dan de godsvrucht der geloovigen opwekken en voeden ; zij moeten de Uitverkorene wel eeren en beminnen, die zij zich aldus zien voorgesteld, en de kunstenaars zullen er uit kunnen lecren, hoe het hoofddoel der godsdienstige schilderingen to bereiken, - hetwelk toch nict anders zijn kan dan heel don mensch tot God op to voeren, althana dien vromcn eerbied to wekken, dien men aan God en aan het heilige verschuldigd is.
Dat doel zoekt de zoo even genoemde school van Overbeck in at hare kunstvoortbrengselen to bereiken, en vol als z}j is van de heilige taak en de hooge roeping der kunst, heeft zij, om to beter to slagen, eene Vereeniging tot verspreiding van gewijde kunstprenten gevormd . Het Dagblad de Tijd, hetwelk al wat der goede zaak kan dienen, onvermoeid voorstaat, heeft onlangs onze Katholieken op die schoone ondernoming, en naar one berigt is, niet zonder gunstigen uitslag, opmerkzaam gemaakt ; de heer Alberdingk Thijm, welke de welverdiende aanbeveling dier gewijde kunatprenten schreef, zal zich, in zijne liefde voor het gewijde schoon . in dat aanvankelijk good gevolg verheugen . We laten hier in 't belang der schoone en goede zaak gemelde aanbeveling volgen, waaraan we bet voor genoemde Vereeniging zoo vereerend schrijven van omen H. Vader zullen toevoegen . VEREENIGING TOT VERSP$EIDING VAN GEWIJDE XUNSTPRENTEN .
De ondergeteekende veroorlooft zich de aandacbt van het Hoog . waardig Episkopaat in Nederland, van de verdere Zeer Eerwaarde Geestelijkheid en van alle voorstanders der Katholieke kunst een oogenblik in to reopen over do Vereeniging tot verspreiding van gewijde kunstprenten, welker hoofdbestuur to Dussoldorp gevestigd is
310 en wearvan men, op zijn verzook, de bijzondere vertegenwoordiging in Nederland son den uitgever en boekhandelaar C . L. van Langonhuysen to Amsterdam heeft opgedragen. Die vereeniging, nit liefde Gods gesticht, en geheel belangeloos bestuurd door achtenswaardige priesters, nitstekonde kunstenaars en volijverige leeken, heeft zich ten doel gesteld, en verwezcnlijkt flu reeds sinds 14 jaren : de uitgave der schoonste, echt Katholieke kunstplaten en prentjens, wier onderwerpen son de Evangelicn en lleiligenlegenden ontleend zijn, tot nog lager prijs dan die voor de smakelooste, de meest waereldsche en slechtst bewerkte fransche, zoogezegde .'religieuse .' prenton en prentjens betaald wordt. De Vereeniging bestaat in Duitschland nit ontelbare ledon, en hoopt er ook in Nederland een good getal aan to winnen . Voor Nederland is de prijs van hot lidmaatschap op f 5 per jaar bepaald, Daarvoor ontvangt men tusschen de 60 en 100 keurig op steal gegraveerde grootere en kleinere heilige prenten ; dat wil zeggen van 6 tot 48 exemplaren van 9 k 10 verschillende voorstellingen per jaar . De talrijke exemplaren zijn bestemd om wechgegeven en aldus verspreid to worden . Len lid kan zich echter ook natuurlijk met vier vrienden verstean, en ieder ontvangt dan voor f 1 in 't jaar de exemplaren van verschillonde lleiligenbeeltenissen en andere ondorwerpen . Zoo zal bijv. wie voor f 1 zich een vijfde aandeel vcfschaft in een lidmaatschap over 1854, daarvoor ontvangen : 1 plaat in groot 4 •. platen in 8 • .
,
6 in 18
,
8
en de kens, bij vorloting ondor de 5 vrien-
den, eene folie-prezent-plaat to trekken, voorstellende de .'I-I. Maagd en hot Kind Jesus .', eon gadeloos meesterstuk van den beroemden en godvruchtigen E . Deger, heerlijk gegraveerd door Stang . Van de bests kunsttafereelen der Oud-Italiaansche, Oud-Duitsche, Oud-Nederlandsche en Nieuwere Duitsche kunstscholen krijgt men aldus eene schoone kollektie, in keurige staalgravure, bij elkander . Men kan, wanneer men lid wordt voor den loopenden jaargang, tot geringen prijs exemplaren van de verschillendo uitgaven der Tree . gere jaargangen bekomen . Men zal daarbij vinden : vooreerst verschillende afbeeldingen van den Zaligmaker ; voorts de Twaalf Apostelen van den grooten bekeerling, Friedrich Overbeck, stichter en hoofd der nieuwere christelijke kunstschool ; men vindt er bij - cone schoone afbeelding van Bonifacius, den doop toedienende ; zoo mode van andere heldhaftige geloofsverkondigors in doze landen ; van de meest beroemde en geliefde Ileiligen :
de vier Kerkleeraars, Augustinus,
311 Hieronymus, Ambrosius en Gregorius ; van den H. Benedictus, Ber nardus, Franciscus van Assisi, St . Clara, Thomas van Aquinen, Carolus Borromeus, de H .H . Ignatius en Francisens Xaverius ; ver. schillende voorstellingen van de Allerheiligste lliaagd, in de belangrijkste oogenblikken van haar leven ; heerlijke tafereelen van hot Laatste Avondmaal, in groot formeat ; liefelijke beelden van heilige Vrouwen, waaroader van de Nederlandsche Ste Geertruida en Ste Goedela ; in den woord, talloze stichtende plaatjens door de eerste meesters. Inzonderheid zijn de kleinere formaten ook voor Bidprentjens geschikt. De meeste Christenen zullen hunne patronen op die heerlijk getoekende en gegraveerde prentjens terugvinden ; men kan, des verlangende, eene keuze doen van degenen, die men in grooten getale zoti willen ontbieden . Men zie dit alles nader toegelicht door de [rondgegeven] prospektussen, bevattende de atatuten der Vereeniging, bonevens opgaven der prijzen voor nagevraagde exemplaren, en eene lijst van al wat de Vereeniging tot duo verre heeft uitgegeven . Ten slotte zij hier nog medegedceld, hoe onlangs de Vereeniging de voldoening mocht smaken, dat de Ileilige Vader, om hotloffelijk doel en de schoone nitkomsten van stichting - verkregen door„ de schoonste middelen der kunst - aan al hare leden zijnen Apostolischen zegen verleend heeft, bij brave van 4 Jan . 11. Meerdere aanprijzing van de zaak en levendiger uitnoodiging om zich tot lid der Vereeniging bij den beer van Langenhuysen to doen inschrUven, mag overbodig worden geacht. J. A . ALnanniNax TnIJM . Het vorige jaar (1854) had het Bestuur dezer Vereeniging in Augustus een volledig exemplaar der tot then tijd verschenen platen en prenten aan Zijne Heiligheid Pius IX tocgezonden, waarop het in Januarij daarna deze reeds hcrdachte aanmoediging van den H . Vader ontvangen mogt :
PADS 1'ivs IX . Geliefde Zenen, Heil en Apostolischen Zegen . Zeer aangenaam was One uw eerbiedig schrijven van den 20 Angustus des vorigen jaars, hetwelk Wij met hot meeste welgevallen
312 bebben ontvangen. We hebben dearuit voorwaar met niet goringe vreugde vernomen, hoe voor twaalf jaren een aantal Katholieken bet vrome plan gevormd hebben, in de stad Dusseldorp eene Vereeniging op to rigten, met bet doel om prentjes van Heiligen, door de beroemdste schilders reeds vervaardigd, zorgvuldig op steal to laten graveren en tegen zeer geringen prijs to verbreiden , ten einde de Christen volkon dagelijks meer en meer tot vroombeid, godsdienstigheid en alle deugd opgewekt en ontstoken en nit bull midden die verfoeijelijke platen verwijderd worden, welke de menschen tot zonden vervoeren en hart en geest bederven . En hoogst aangenaam was bet Ons, nit dat zelfde schrUven to vernemen, dat uwe Vereeniging onder Gods bulp vele moeijelijkheden gelukkig was to boven gekomen, en schier tallooze gewijde prenten in Duitscbland niet alleen, wear ook in FrankrUk, Belgie, Engeland en in andere wereldstreken onder de geloovige volken verbreid bad. Derbalve, Geliefde Zonen, wenschen Wij u en alle andere Katholieken, welke daze Vereeniging gesticht hebben, en die hear met alle kracht en moeite ondersteunen, van harte gelnk, en brengen u den welverdienden lof met den vurigsten wensch, dat de Vereeniging van dag tot dag moor en meer moge toenomen en bloeUen . TerwUl WO u den verschuldigden dank voor de Ons aangeboden exemplaren der gewijde platen brengen, geven Wij, ten bloke Onzer vaderlijke liefde en ten onderpand van alto hemelsche gaven, van ganscher harte ann u, geliefde Zonen, en aan alle Laden dier Vereeniging, vol liefde Onzen Apostolischen zegen. Gegeven to Rome bij Sint Pieter den 4 Januarij des jaare 1855, bet nogende jaar onzer Regoring.
PADS Plus Ix.
EEN IE1tSCH CUItIOSUM. (Naverteld.) Voor weinige jaren riepen zekere lieden elkander triumfantelijk toe : Hot gefemel met het Katholieke Ierland zal nu ras nit wezen ; de handvol papisten, door de landverhuizing nagelaten, wordt door de krachtige Engelsehe Missie ligt voor hot v Evangelic M gewonnen . - lerland verloor inderdaad bij de landverhuizing een
313 overgroot getal zijner bevolking : en de r krachtige Engelsehe Missie a heeft op den bodem van het a groene Erin a de middelen sui generic niet gespaard . Mag men gelooven aan hetgeen eon Duitscher, die zegt ooggetuige to zijn, in Dr . Hengstenberg's Evangelieche Kirchenzcilung van 8 November 1854 berigt, dan meet de ijverzucht bij 't Missiewerk, zelfs voor de Protestantsche sekten onderling, aanstootelijk geworden zijn . Hj verhaalt - de zaak a beinahe spatzhaft a noemende, hetgeen voor zijne verantwoording blijve - dat, in eene stad in 't Westen, hij eenen Presbyteriaanschen predikant zich met wrevel hoorde beklagen, dat de Episcopalen niet enkel, gelijk de Presbyterianen, een ontb}it, maar ook kleederen gaven en zoodoende al de kinderen nit de scholen wegroofden . Het is bekend, dat de melancholische migration naar de nieuwe wereld in lateren tijd aanmerkelijk geminderd zijn ; en wij molten er Goddank bijvoegen, dat de Katholieke Ieren we€r zoo tamelijk de Engelsche Missie-a soup a derven kunnen . Of nu tijdens den oorlog niet San menig Engelsch hart de pijnlijke gedachte geknaagd hebbe, hoe goed in de Krim en elders in de dunne rijen van bet Brittische leger de dappere Ieren zouden geplaatst wezen, welke de verdrukking en bet propagandistiesch zelotisme bij honderdduizenden over zee gedreven hceftP - wij weten het niet, maar kunnen zeer wel gelooven, dat menig schrikkelijk verschijnsel of wis gevolg der groote verhuizing niet zal gcacht zijn, zoolang hot starre oog der fanatieken zich blind keek op de gulden toekomst, dat elke Ier een Bijbel dragon zou, en de koude staatkunde zich aan de hoop to good deed, dat alle Iersche kwestien zullen vervallen, en Exeter Hall naar believen met bet land zal molten omspringen . Een niet verwacht verschijnsel komt nu intusschen met toenemende klaarheid aan den dag ; en hot schijnt nit meer dan een teeken to molten vermoed worden, dat de jongste crisis, waartoe lerland langs langen maar zekeren weg gevoerd is, op eene wijze zich zal oplossen die geheel anders uitkomt dan de wreede verdrukkers der Katholieken zich hebben voorgespiegeld . De Protestantsche bevolking namelijk in lerland neemt met alleen niet toe, maar is er bij voortdur ing stork aan bet afnemen . Volgens berigt
314 van de Cork Examiner, bad ter stede, wear bet Bled verschijnt, den 16 October 11. eene vergadering plaats der N Weezeuvereeniging M, waarbij de groote vermindering der Protestanten in opmerkenswaardige bewoording uit onverdachten mond verzekerd wend . De predikant Mr. Mangan had zich laten ontvallen : #De landverhuizing heeft, helaas, zoo groote uitgebreidheid gekregen, dat eene schrikbarende vermindering van de Protestantsche bevolking daarvan bet gevolg is ; bet beste en zekerste middel, om de pleats der heengetogenen aan to vullen, is do inplanting eener jeugdige Protestantsche bevolking. M Hicrop nam eon zeer geacht predikant Mr. Williamson bet woord . Had ooit een Katholick durven spreken of schrijven van eene Protestantsche parochie in Ierland die negentig per cent verminderd was, hij ware wis uitgefloten geworden . Men hoore den wat Mr. Williamson zeide : a Er wordt in dezen oogenblik in Ierland een strijd gevoerd tegen bet Romanisme, dien ik een offensieven oorlog zou molten heeten . God geve dat de pogingen, om de belijderen van dat Romanisme voor een zuiverder geloof to winnen, met good gevolg bekroond wordenl Edoch in weerwil van al mijne achting voor de aanvallers in dezen krijg, bet is mijne bescheidene meening, dat bier het spreekwoord geldt : ale bet kalf verdronken is dempt men de put . Te velen van de Protestantsche bewoneren des lands hebben wij verloren ; en wij hebben hen verloren niet enkel door de landverhuizing, maar door de verwaarloozing welke zij ondervonden hebben . Eon geloofwaardig gentleman zeide mij , dat in zijne parochie de Protestanten negentig per cent verminderd zijn. Een ander gentleman verhaalde, dat binnen bet ressort, wear hij als geestelijke werkzaam is, in de laatste halve eeuw negen en dertig Pro estantsche familicn tot bet Pausdom zijn overgegaan . Dezelfde beer verzekerde mij nog, dat in zijne eigene parochie een tachtigjarige grijsaard woont met drie gehuwde zonen ; de oude man komt nog near de Protestantsche kerk, maar de drie zonen met hunne huisgezinnen gaan ter Roomsche kapelle. De vader is een monument van dien ouden tijd, toen nog Protestanten bij menigte in de dorpen to viuden waren ; maar de zoons zijn insgelijks monumenten, die verkondigen, op wat wijze bier vroeger voor de Protestanten gezorgd is . N
315 THOMAS A KEMPIS VEItMELD IN DE STATEN VAN ONTVANGST EN UITGAVE DER STAD EECLOO . -Al wat betrekking heeft op bet leven van den roemrijken schrijver der Navolging van Christas, is waardig to worden opgeteekclld . Uit dien hoofde deelen wij onzen lezers bet volgend uittreksel nit de staten van ontvangst en uitgave der stad Eecloo mede, die bewaard worden in de rijksarchieven to Brussel, N 35, 150, jaar 1461-1462. Item waren burchmeester ende scepenen ghebeden van her Thomas Kempen, Winder eerstens messe, hem thegheven alviij s . par. Het blijkt uit dit uittreksel, dat de magistraat van bet stadje
M
Eccloo belast was met bet betalen van eenig honorarium voor Missen Ran Thomas a Kempis . De faam van den vromen Monnik had zich destijds reeds ver in den vreemde verbreid ; bet is dus niet to verwonderen, dat zijn roep van heiligheid den magistraat eener stad tot zoodanige mildheid bewogen heeft, welligt tijdens eene volksramp, of om 'a Hemels zegen op de stad of to smeeken . Wij doen hier opnlerken, dat Thomas a Kempis in 1471, in den ouderdom van ecn en negentig jaren overleden is 1) .# (Mess. des sciences histor .)
SPItOKKELINGEN . BEMINNELIJKE TREK UIT HET LEVEN VAN PIUs Ix . -In den cersten tijd Dog van zijn pontifikaat vernam Pius IX, dat er een zeer rijk edelman gestorven was, die op ongenocgzame gronden zijn beide zonen onterfd en dien priester tot algemeenen erfgcnaam ge-
') •Wij herinneren hier, zonder uitspraak to doen, het bekende versje, indertijd door ons medegedeeld : Tot honderd jaren min acht Heeft Thomas zijn leven gebragt. " . RED
DER K ATIl . NED . S T .-
316 maakt had, die het eerst op den 4ag zijner teraardebestolling in die kerk de H . Mis zoude lezen waarin zijn lijk was nedergezet . Wat to doen om den laatsten wil diens zonderlingen edelmans to eeren en toch aan zijne zonen de erfenis huns vaders niet to onttrekkenY - Doch Pius moist in zijue hem eigene goedhartigheid spoedig raad. In den vroegen morgen van den dag der begrafenis begeeft hij zich, van slechts 66n persoon vergezeld, op weg near de kerk waar het lijk zich beyond, komt nog v66r hot ontsluiten der kerkdeuren aan en is nu de eerste die dear de H. Mis leest. Bij 't openen van het testament vindt men inderdaad die vreemdo beschikking, krachtens welke de H . Vader nu werkelijk tot erfgenaam was aangesteld, die de erfenis ook aanvaardde, maar - om haar dadelijk aan de beide zonen to doen toekomen . ACHT EN BEN HALF MILLIOEN. - In eon Protestantsch weekblaadje stoat vermeld, dat gedurende het laatste jaar to Londen door de voornaanisle - dus nog niet eens door alle - Protestantsche genootschappen ontvangen zijn de volgende sommen : Zendeling-genootschap der Baptisten . . . / 235,597.50 p s voor Ierland . . . . w 463,890.00 Wesleyaanseh Zendeling-genootschap . . . # 1,304,814 .00 Episcopaalsch a s . . . # 1,455,355 .00 Bijbelgenootschap . N 1,462,616.50 Genootschap voor inwend :ge zending to London . # 360,786.10 n a godsdienstige Traktaatjes . . . a 827,082.50 d M de bekeering der Joden . . . . 337,695 .00 9 w herderlijken bijsland d 448,767.75 n w de Britsche en Buitenl . scholen . a 203,909 .50 Londensch Zendeling-genootschap a 707,063 .75 Dertien andere genootschappen, minder in omvang, van Evangelisatie, onderwijs, enz . omstreeks. . r 705.000.00
/ 8,505,577.50 Te zamen dus ruim 8% millioen gulden! En hoeveel zielen zouden er door bekeerd zijn P.. . . TOELAGEN IN HET PROTESTANTSCH KERKGENOOTSCHAP. - In do jongste S} nodale Vergadering word aan 18 gemcenten nit hot fonds
317 voor noodlijdende kcrken en personen eene toclage toegekend voor den opbouw of herstelling van kerken of pastorijen, gczamenlijk bedragende eene som van f 21,699, terwijl eene soortgelijke aanvrage van andere gemeenten word in advies gehouden . Uit bet fonds voor de schraalste predikants-trakiementen , ward aan 33 standplaatscn eene verhooging van f50 toegekend, welke verhooging echter slechts ala voorloopig word aangenomen, ten einde in bet volgende jaar de provisionele toekenning in eene definitieve to veranderen. VERMEERDERING VAN PREDIKANTEN IN NEDERLANDSCR-INDIE . -
Bij Koninklijk besluit van 7 Nov. 11 . is bepaald : a a. dat bet getal predikanten bij de protestantsche gemeentein Nederlandsch-Indie [hetwelk tot dusverre 20 bedroeg] zal zijn
twintig. dat acht hunner zullen genieten eene jaarwedde van/6000, ovfftien eene jaarwedde van f 4800 en zea eene jaarwedde van 3600 boven en behalve de inkomsten, hun hij Ons besluit van 3 Augustus 1849 N •. 64 verzekerd. a negen en ob.
f
Verder wordt berigt : a dat de Commissie tot do zaken der Protestantsche kerken in Neerlandseh Oost- en West-Indian is uitgenoodigd door de Hooge Regering om haar voor to dragen eenen leeraar voor de Hervormde Gemeente to St . Eustatius, die nevens de kerkelijke bedieuing, bet sehoolonderwijs der jeugd aldaar wit op zich nemen . Door ingezetenen to St . Eustatius ziju / 1000 tot jaarlijksch inkomen gewaarborgd, en van de zijde van 'a Lands Regering is bet uitzigt geopend op eene vaste jaarwedde van / 800 . r VERWONDERLIJKE LIEFDE TOT DE H . SCHRIFT. - Ds . J. H. Holwerda vraagt ironiesch ; a Hoe handelen vale godgeleerden met de Schrift, die zij zoo lief hebben. a- Hij antwoordt : a Zij vervormen haren inhoud, wanneer die in hunne dogmatiek niet voegt, of
wel zp zetten haar gezag stilletjes ter zijde . Verwonderlijke liefde! HOE PROF . ROFSTEDE DE GROOT VERANDERD 18. -
a
a Professor
313 Hofstcde de Groot word in zijp u Woord aan de Hervormde Gemeente to 'a Gravenhage (1851) ~~ er onwillekeurig toe geleid om to belijden dat hij niet mocht gaan a buiten de grenzen der Hervormde Kerko ; en dat hij zulks niet deed, traehtte hij to bewijzen door de verklaring dat hij do ® schoone belijdenis v dier Kerk, uitgesproken in de vier vragen der avondmaals-vicring, w onveranderd, van woord tot woord, van ganscher harte met N ja a beantwoordde a - Op deze woorden van D . Gildemeester, predikant to Elburg , vindt men (in de Boekzaal) doze aanteekening n Hot is eehter bekend dat do Hoogleeraar onlangs zijn gevoelcn geuit heeft dat de kerkleer in de Christelijke kerk ongeoorloofd, in de Prolestanlsche onmogelijk, in do Hervormde niet aanweziy is . a VEnBOND TER HANDIIAVING VAN DE OUDE GEFORMEEKDE LEER . -
De IJsselbode schrijft : #Naar men verneemt, hebben 125 predikanten der Hervormde Kerk in Nederland to zamen cone overeenkomst gemaakt of een verbond gesloten, om do oude Gereformcerde leer to handhaven en to verkondigen in woord en geschrift, en zich niet to laten afschrikken door de Synode der Nederl . Herv. Kerk, die, volgens hen, die leer tegenstaat en verloochent, maar zullen zij de rcglementen en verordeningen, gemaakt door doze Synode, zoo als zij nu bestaat, in geenen deele nakomen en opvolgen .' RET OUDERWETSCH LAMPJE . - i/Het is verhlijdend voor het christelijk gemoed - zegt de Tijdspieyel - dat geschriften in den geschetsten zin en geest opgcsteld (als van Herwerden's # Evanyelie aan Joannem, in desaelfs schoonheid beschouwd o) het licht zien
in eenen tijd, waarin sommigen hun ouderwetsch lampje z66 hoog waarderen, dat zij het naael, ja somtijds wet boven het licht der Evangeliesche waarheid stcllen ! t/ - En waar mag dan wet dat zoo hooggeprezen nieuwerwetsche nachtpitje staanI' . . . .
319
LET 1'ERLOOVER .
STRIJD EN RUST .
Mijn leven is liefde, Mijn liefde slechts smart, Mijn smarte verlangen Naar rust voor mijn hart .
Tech dolen mijn zinnen, Bij 't jagen van 't bleed ; Nog aneller klopt de onrust Door 't bevend gemocd .
O rust, die mijn' boezem, Met 't leven, ontvliedt! Tree dood, tree niet nader! Gil schenkt mij haar niet .
Mijn rust is beminnen, Beminnen altijd, En liefde is genieten, Genot zonder strijd.
320 Waar rust dan to vinden P Neen wereld en graf, Zij winden de draden Van 't raadsel niet af .
'k Moet leven en strijden En stervend verslaan, Om 't leven herwinnend Ter rust in to gaan ;
Mijn krijgstent verplaatsen, En te!kens alwe8r, Tot 'k ze opsla hierboven Bij 't hemelsche heer .
Dil r leven is minnen, Daar liefde gcnot 't Genieten daar rusten In 't Leven, in God.
Dooft uit dan, mijn zinnen, Wat rekt gij den strijdl Kom, doodl ik wil rusten, Mijn God! voor altijd .
DR.
J. C. ZAALBERG'S
FEESTREDE, GEHOUDEN IN DEN PLEGTIGPIN DANKSTOND
TER GEDACHTENIS DER KERKIiERVORMING 1),
(INGEZONDEN.)
De 31 October is voor de Protestanten do dag, waarop bet groote feest der hervorming wordt gevierd . Ook onder de Haagsche gemeente werd eene poging beproefd 1) Met do zamenstelling van het volgend artikel waren wij tot zekere hoogte gevorderd, toen one de r Leerrede over I Tim .11 . 6, door A. Frentrop r onder de oogen kwam . Wij danken den bekwamen redenaar voor het boantwoorden der r Feestrede r en het kracbtig afweren van den smaad, daardoor het Ketholicisme aangedaan . Hetedele doel wat de redenaar zich voorstelde : vooral minder ontwikkelde Katholieken waarheid van logen to leeren onderseheiden, ook dear, waar eene valsehe en bedriegelijke schemering vsn ijdele redoneringen glinstert, heeft hij, voor zoover de duur eener leerrede en de plaats waar hij sprak, het toclieten, ten velle bereikt . In one artikel mogen wij uitvoerigor zijn en ook die punten aanraken, welker behandeling de waardighcid des kansels en de vorm eener Katholieke preek den redenaar outzeiden . Dikwijls ontmoet onze redenering de zijne ; eenige malen is zij dezelfde ; - wij bezitten Cane waarheid : de wapenen ter harer verdediging zullen dus wel gelijkend ziju . DI. XXVIII. December 1855 . 21
322 ,, om aan den avond van den hervormingsdag zelven een' plegtigen dankstond to houden ", en met hooggestemd gevoel mogt de predikant voor bet aangezigt zijner BB . en ZZ . in Christus optreden, want „die eerste poging had zulken ruimen en diepen weerklank in hun midden molten vinden ". Dr. J. C. Zaalberg, predikant to 's Gravenhage, heeft bij die gelegenheid de feestrede gehouden ; zeer verheugd was hij bij bet vieren van dat feest en „met hooggestemd" gevoel betrad hij den kansel ; wij willen bet gelooven, al nemen wij misschien niet aan, dat de reden door den predikant van zijne blijdschap gegeven, daarvan de eenige reden is . Iedereen weet nog, hoe de kort geledene beroeping van den beer Zaalberg bij de Haagsche gemeente, in 't geheel niet door alien met welgevallen werd vernomen ; zij onder onze Protestantsche landgenooten, die de geopenbaarde waarheden, welke zij de grondwaarheden van bet Protestantisme noemen, en bepaald de Godheid van Christus nog gelooven en vasthouden, meenden in die beroeping een' aanslag to zien tegen dat geloof, omdat de beroepene in hun oog de man niet was om als geloofsprediker op to treden ; zelfs klonken hier en daar verdachte woorden : die domind, zeide men, behoort tot de Groninger-school ; houdt aan geene belijdenis, gelooft zelfs niet aan de Godheid van Christus . Of zulke beschuldigingen regtens of ten onregte tegen den beer Zaalberg worden ingebragt, willen wij hier niet beslissen ; zijne feestrede zelve zal toonen, dat de indruk, then zij vooral omtrent bet geloof aan Christus' Godheid achterlaat, niet geruststellend is . En toch komt bet ons voor, dat de feestrede in bet plan des redenaars juist een
323 middel was, om zich aan den ongunstigen dunk over zijne regtgeloovigheid to ontheffen . Ten minste heeft de predikant de behendigheid gehad, eene stof to kiezen die misschien to wegslepend, zeker to schreeuwend was, dan dat iemand er aan zou den ken to vragen, wat de spreker over Christus en diens natuur en persoon dacht ; de behandeling dier stof zag hij als een toovermiddel aan om de oogen to verblinden van menigeen, die tot nog toe al to scherp misschien naar zijne gevoelens en meeningen onderzocht ; eene geschikte gelegenheid was hem aangeboden oni to toonen, dat hij, wat hij dan ook over geloof en evangelie dacht, ten minste ddn geruststellend kenteeken droeg . De heer Zaalberg heft in den avond van 31 October, ten aanhoore eener talrijke menigte, de Katholieke Kerk gelaeierd, hares val voorepeld en de heillooze oorlogstrompet ten krijg tegen Rome gestoken . Dat de feestrede opgevuld is met lastertaal tegen de Katholieke Kerk, zullen wij later al to dikwerf moeten opmerken ; voor bet overige geven wij terstond bet bewijs . Rome's val wordt voorspeld in eene taal, die beter in de kolommen van Fakkel of Nieuwebode voegen zou, dan op den kansel en in eene feestrede. „De zegepraal „der Hervorming over Rome behoort tot den triumf van „den Christus Gods . Eeuwen lang moge de worsteling „nog duren ; zij moet, zij zal met Rome's ondergang eindigen . Eens rukt de Overste Herder der zielen den „priestervorst to Rome de driedubbele kroon van bet „hoofd. Daar valt ook bet laatste bolwerk dat Rome be,, schermde. -- - Hoog boven hare heuvelen schalt de „ zegekreet : zij is gevallen, zij is gevallen , Babylon, die „groote stad ! [ook dit flog ?] -- -- En ja, bet wordt licht, „ bet moet, bet zal licht worden . Profeteer bet tegen Rome,
324 „gij christelijke hope Rome verachtert, bet wankelt, „ bet valt. " - Met zulk zinloos en soma akelig gegil zijn de laatste drie bladzijden der feestrede opgevuld . Ook oorlogskreten scbalden : , Verspreidt bet licht der Her,, vorming naar uw beste vermogen in den kring, waarin gij „geplaatat zijt. Gordt u mede aan tot den strijd tegen Rome, „then goeden strijd des geloofs en der liefde [!?], waarbij „men met de duisternis kampt om den brooder tot Christus to brengen . Wij vragen u van bet uwe, iets van uwe „bezitting, uw woord, uwen invloed" ; - zulke kreten schaterden uit den mond van hen, tot wie een Koetsveld zeide : Gaat nit van ons, mannen des bloeds! En die mannen spraken zoo in de dagen van hartstogt en half tot razernij gevoerde opgewondenheid, terwijl de heer Zaalberg zoo to werk goat, nu die geestdrift wat bedaard en grootendeels geweken is ; die mannen werden gedre ven door elkanders voorbeeld ; want toen was bet uitvaren tegen de Katholieke Kerk een dagelijksch werk geworden, en gaf de stof tot redevoeringen op den kansel en tot schelden op de straten t - maar de spreker van den 31 October stond alleen ; daardoor moge zijne stem luider klinken, daardoor op hem meer blaam voor zijii onedel werk . Den hoofdinhoud der feestrede hebben wij aangewezen ; verscheidene leerstukken der Katholieke Kerk op lasterlijke wijze voor to stellen, ten einde z66 tegen hear nit to varen dit zal bet bewijs leveren der regtgeloovigbeid van den heer Zaalberg ; dit poet bet krachtige woord zijn, dat in Let vervoig den mond zal sluiten aan een ieder, die nog durft spreken van Groninger school en strekking, van ongeloof en rationalisme, Dat de heer Zaalberg zich verlaagd heeft zulk bewijs to geven , daarvoor verantwoorde hij zelf.
325 En nu de Haagsche gemeente . Men heeft gezegd, dat de feestrede met geestdrift opgenomen en luide is toegejuicht geworden . Wij voor ons wachten ons wel, deze toejuiching tot to velen, en zelfs tot velen, nit to strekken ; de tegenoverstaande veronderstelling zou strijden met den hoogen dunk, dien we met reden hebben van bet gezond verstand zoowel ale van bet edel hart van bet meerendeel onzer Protestantsche landgenooten : tedikwijls gaven zij er blijken van, en to duidelijk spraken hunne daden . Maar toch, de feestrede werd toegejuicht, ten minste met gretigheid ontvangen . Liefst veronderstellen wij onder de toejuichers niemand, die genoegen vindt in oneerlijken laster, als die slechts tegen de Katholieken gerigt is ; waren er, wat wij eer vreezen, eenigen, die zich lieten misleiden en de feestrede aannamen voor een bewijs van regtgeloovigheid : zij moeten bedenken, dat bet geloof aan Christus' Godheid geen noodzakelijk vereischte is in hem die de Katholieke Kerk verguist. Met opzet spraken wij van den bijval, dien de feestrede heeft gevonden, want dit vooral heeft ons, Katholieken, treurig aangedaan : niet juist dat de beer Zaalberg ons heeft gehoond. Daaraan immers zijn wij vooral sedert een groot tweetal jaren gewoon geworden en dit is bet ons voorspelde deel ; ook in bet vorige jaar vernamen wij, hoe van tijd tot tijd door mannen, behoorende tot dezelfde • bende, als de rustverstoorder, wien onlangs bij koninklijk besluit bet land werd ontzegd, lastering en scbeldwoorden tegen de Katholieke Kerk werden uitgegalmd, meestal in schuren, verwerswinkels of dergelijke plaatsen . Was de beer Zaalberg ook een van die ongelukkigen, was ode plaats, waar hij sprak, ook eene schuur geweest, en bad zijn gehoor ook grootendeels bestaan nit lieden, die bij
326 bet uitgaan den hoed dieper dan gewoonlijk in de oogen drukken : niemand had hem een woord waardig gerekend . Maar de hear Zaalberg schrijft voor zijn naam Theologiae Doctor, en is predikant to 's Gravenhage ; zijn naam staat gunstig bekend, en zijne beroeping in de residentie beschouwden velen als eene aanwinst ; hij sprak in eene eerwaardige kerk, hij had een bijzonder talrijk gehoor, hij werd toegejuicht, hij liet zijne feestrede drukken en spoedig verscheen daarvan een tweede druk. Dit zijn verzwarende omstandigheden ; de beer Zaalberg heeft gesproken bij eene buitengewone, bijzonder publieke gelegenheid, bij een feest : daardoor rijst het gezegde, zoowel ten goede als ten kwade ; de publiciteit zal dus den beer Zaalberg mddr eer of mddr schande aanbrengen, naarmate zijne rede een van beiden verdient .
De tekst, als titel boven de feestrede geplaatst, luidt Chrietui Jeaua, de eenige Middelaar Gods en der menechen. Doze tekstkeuze wordt gewettigd door de heenwijzing op bet feast dat de Katholieken den volgenden dag zouden vieren, en de vermelding der gebeurtenis die den achtsten December des vorigen jaars to Rome plaats had, de plegtige afkondiging van bet leerstuk der Onbevlekte Ontvangenis ; tegenover doze laatste staat de feestrede, tegenover het Allerheiligenfeest, de gedenkdag der hervorming . Is er grooter tegenstelling tusschen licht en duisternis „denkbaar?" - roept de redenaar bij de vergelijking dier twee feesten uit -,,Wie ziet er den vinger des Ifeeren niet in, dat de gezegende Luther juist op den middag v66r het Allerheiligenfeest, zijne stoute stellingen to Wittenberg aan de slotkerk sloeg - --. " En ja, dat is het berg
327 groote feest der hervorming ; dat is bet, en niets meer . Luther kondigde op den 31 October 1517 san, dat bij bereid was 95 stellingen over de leer omtrent den aflaat to verdedigen ; dit nu was iets allergewoonst in die dagen en de grand van doctor gaf Luther er regt toe . De beer Zaalberg noemt ze atoute stellingen en zegt dat Luther door die daad den eersten openlijken stap op de baan der hervorming deed ; en toch zou niemand sterker in Katholieken zin over den aflaat kunnen spreken dan Luther in zijne 71° stelling : „Wie eegen de waarheid van den pause,, jken afloat spreekt, die zij een vloek et vervloekt ." Wat groote, wat belangvolle daad is dan niet de grondslag van bet hervormingsfeest! Wat stoute stap van den gezegenden Luther 1) ! Evenwel wij hebben er niets tegen , dat men feesten viere, op wat titel cok ; maar bet beeft iets van onbeschaamdheid als de heer Zaalberg, terwijl hij eene feestrede houdt op den gedenkdag der aanplakking van eenige stellingen door een welhaast afvalligen kloosterling, bet den Katholiek durft verwijten , als de feestdagen
1) Naast Luther noemde de heer Zaalberg, op eene andere plaats, nog een gezegenden naam, Zwingli . Waarom geen drietal met Calvijn? Good dat het slechts hunne namcn zijn, die zoo vreedzaam naast elkander staan ; Luther ten minste liet het or anders niet bij . Want teen Zwingli eons afgezanten lot hem zond om, zoo mogelijk, beide partijen to vereenigen, antwoordde Luther volgens gewoonte, kort en bondig : o een van beide partijen bestaat uit dicnaars van Satan ; hier is dus peen plaats voor raad of bemiddeling . v Ook moest do predikant wel diep overtuigd zijn van de voile onkunde zijner hoorders over leven en geachriften dier gezegenden ; anders had hij kunnen vreezen een blik der verontwaardiging van menigen hoorder to ontmoeten met den blos van gekwetat gevoel . Gelukkig echter zulke onwetendheid ; wij wonschen niet, dat de hervormers beter gekend en hunne schriften geleacn worden.
328 ter eere van Apostelen en Martelaars en Heiligen vermenigvuldigen . Na de redenen der tekstkeuze to hebben aangegeven, moet de redenaar den zin van den tekst schetsen . Ongaarne schijnt hij er toe over to gaan, want in eene „opzettelijke tekstverklaring to treden was niet van de „gelegenheid der ure, en uitvoerige ontwikkeling daarvan „mogt men niet verwachten ." Toch wordt eene verklaring gewaagd. Er is maar ddn Middelaar Gods en der menschen, de mensch Jesus Christus. Menigeen zou in zijne eenvoudigheid deze woorden zoo verstaan , , dat Christus door zijnen „bloedigen dood den toorn Gods gestild en God met de ,„ wereld verzoend heeft ". Neen, zegt de predikant, dat is Godeonwaardig [zeker een aynoniem van ultramonkaanech] ; die voorstelling is onevangeliesch en moet geweerd worden . Wat dan is volgens den beer Zaalberg het ware begrip van Christus' middelaarschap? Christus als Middelaar is niets anders dan „de groote uitvoerder van den madder „liefde Gcds om alle menschen zalig to maken en tot de „kennis der waarheid to brengen ." De uitvoering van' lien mad , staat in het naauwst verband met Christus' ,, overgave van zich zelven tot in den dood des kruises" ; men lette wel op : Christus' offerdood is niet de uitvoering van Gods liefdeplan , maar staat met die uitvoering slechts in naauw verband ; - „ om tot lien duren prijs de wereld „vrij to koopen uit de magt der verderfenis." Deze laatste regel zou, als hij alleen stond, een goeden sin hebben ; het denkbeeld van verzoening door Christus, van voldoening voor de zondenschuld der wereld en bevrediging der goddelijke regtvaardigheid ligt er wel in . Woorden echter zijn dikwijls klanken, maar niet uit-
329 drukking van gedachten, die aan de termen beantwoorden ; en het is van algemeene bekendheid, hoe de aanhangers van bet zich noemend verlichte Christendom veelal bet niet eerlijke middel bezigen van meeninge#i, waarvoor zij niet durven of niet willen uitkomen, onder bet dekkleed van woorden to verbergen die aan de teal des regtzinnigen geloofs Qutleend zijn, en daardoer die meeningen in Pen gunstiger licht plaatsen dan dat, waarin zij zouden voorkomen, als zij in den hun eigenen norm werden voorgesteld . Aan zoo iets moesten wij bij de aangehaalde uitlegging van den heer Zaalberg wel denken, dear hij immers eenige regelen vroeger axis seide, hoe Oodeonwaardig en onevangeliesch de voorstelling is, ,, dat ,, Christus door aijnen bloedigen flood den toorn Gods ge„stild en God met de wereld verroend heeft" . Dan, er is jneer grgnd cm bij de tekstverklaring van den heer Zaalberg stil to staan . Onmiddellijk pa geregd to bebben, dot Christus ;,, tot den duren prijs zjjns dooda do wexeld vrijkoeht ait do magt der verderfeni@ ", laat bU de verklaring dier wporden volgen . ,Was do n nscb,, heid door de zonde van God yervreemd, de Zpon van „ God, trad als mensch in de wereld Qp om hear met God , a te verzoenen . Daartoe gpenbaarde Hij bij zijno cm„wandeling, als Zoon van God, den read ep bet beeld van Gods lipfde, maar stelde zich tevens, als menscben„zoon, aan bet boofd der menschheid 1 ), om hear als de 1) Waarom hier niet liever duidelijk gezegd, dat tot die verzoening de tweede Persoon der Allerheiligste Drieeenhcid do men+ sohelijke natuur aan,nam, Oat God mensoh word, en zoode hoogst mogelijke verzoening tusschen God en mensch bewerkte, door de beide naturen in de eenheid van fen Persoon to vereenigen . Zoo moct bijna hij spreken, die Christus als waarachfig God en waaraehtig mensch eikent.
330 „ Eerste der broederen tot zich to trekken en haar zoo terug te voeren tot God. Daartoe gaf Hij zich over aan lijden en dood en in zijn sterven openbaarde Hij op 't heer„lijkst de ondoorgrondelijke liefde des Vaders en den geopenden toegang tot Diens genadetroon, maar ging , ; tevens de broederen voor, om hen, door zijn kruis tot „ Hem getrokken, als de Overste Leidsman hunner zalig,, heid , door de geopende deur tot den Vader heen to „ leiden. Zoo was Hij in leven en in sterven de Mid,, delaar Gods en der menschen " Ziedaar dan den offerdood van Christus en zijne Verlossing volgens den heer Zaalberg . Niet werd Gods regtvaardigheid door Christus' sterven bevredigd en Gods ontstoken toorn gestild ; niet werd de vergramde Vader met de wereld verzoend door Christus' gehoorzame over_ gave in den dood, waar Hij voor de schuld der wereld voldeed ; neen, zegt de heer Zaalberg : dat is „ Godeonwaardig en onevangeliesch" ; maar wat dan? het sterven van Christus was „de heerlijkste openbaring der on,, doorgrondelijke liefde des Vaders en van den geopenden toegang tot Diens genadetroon" . Niet meer mogen wij met de woorden der Openbaring van den H . Joannes het lied der overwinning aan Christus toezingen : Gij hebt ons Gode vrijgekocht in uw bloed uit alle stammen, talen, volken en geslachten ; - maar met den predikant Zaalberg zullen we moeten zeggen : Gij hebt ons bij uw sterven geopenbaard, dat God ons bemint en dat de toegang tot Diens genadetroon ons open is . En nog : wat blijft over van die liefde Gods tot ons, daar het Godeonwaardig is en onevangeliesch to zeggen : dat Christus,, door zi nen ,, bloedigen dood den toorn Gods gestild en God met de „wereld verzoend heeft"? Wat blijft er over van zoen-
331 dood, zoenofer, oferdood? V,rel had de beer Zaalberg
regt, toen hij „eene opzettelijke tekstverklaring niet van ,,de gelegenheid der ure" noemde. De man zal eene geloofsbelijdenis afleggen, zal, door tegen de Katholieken uit to varen, bet bewijs van regtgeloovigheid geven, en begint met de voorstelling van den offerdood des Verlossers, volgens de Groninger leer, de leer, die Christus' Godheid loochent ; want letterlijk lezen wij daar :,, Christus' „dood voor de zondige wereld is de hoogste proef, onder„pand van Gods vergevende liefde" 1) ; woorden, welke de beer Zaalberg, op bl . 17, bijna schijnt aan to halen de overgave van Christus' leven noemt de predikant daar bet volkomen onderpand der vergevende liefde Gods . En de ongeloovige Nitzsch, een van de vaderen der Groningers, zegt nog korter : „Jesus' dood was verlossing door „openbarinq, niet openbaring door verlossing" ; dat wil zeggen : wij zijn door Jesus' sterven verlost in then zin, dat Hij ons aan bet kruis eene waarheid openbaarde, namelijk dat God ons bemint, en ons daardoor een waarlijk godsdienstig vertrouwen inboezemde 2), En die man, die z66 over Christus' verlossing en middelaarschap spreekt $), zal de waarheid : Christus is
1) Comp. dogm . et apol., bl . 50 vlgg. Dit werk is geschreven door de Hoogleeraars L . G. Pareau en P. Hofstede do Groot. 2) K. L . Nitzsch, de renelatione extern eademque publica, bl . 36 vlgg . - Verg. de Katholiek, D . XXI, bl . 150 vlgg. $) Opdat niemand meene, dat de heer Zaalberg meer toevallig dan met opzet den offerdood des Heeren tot eene bloote openbarinq maakt, willen wij behalve blz. 5 en 6, waarvan wij gesproken hebben, ook nog bl . 16 sanhalen : & zoo stierf Hij, en - - openbaarde - - den geopenden toegang en den weg tot den Vader, de vorgevende liefde van God en de heerlijkheid der gemeenschap met God. # Altijd openbarinq van Gods vergevende liefde.
332 de eenige Middelaar Gods en der menschen, in 't licht stellen, die waarheid door Rome treurig miskend en verduisterd. Ja, wel miskennen en verfoeijen wij den zin, waartoe die waarheid door den beer Zaalberg en door de Groninger school wordt verwrongen ; want wij erkennen in Christus den waren Verlosser, die door zijn lijden en sterven aan bet kruis Gods toorn gestild, zijne beleedigde geregtigheid bevredigd, ons met God, God met de wereld verzoend heeft ; en als wij nederknielen voor dat kruis, dan gevoelen wij, hoe God, die zijnen Zoon ons ten beate in den dood aan dat kruis overgaf, met ons door then dood is verzoend geworden, hoe Gods toorn niet langer op de wereld rust, maar de beleedigde regter ons een beminnend vader werd . Gij, mijnheer Zaalberg, moogt dan vrij zeggen, dat wij ons , Godeonwaardig en onevangeliesch" gedragen, omdat Christus' kruis Gods vergevende liefde slechts ope7Laart : wij hooren u niet, maar aanbidden en danken onzen Verlosser . Maar toch, Rome heeft den eenigen Middelaar miskend en verduisterd ; dat kondigt de predikant luide aan ; en om Rome's schande to ontdekken, zal hij bet naast de hervorming in bet licht dier groote waarheid stellen tegenover het Evangelie ; tegenover den C4ristna ; tegenover de toekomet.
Na, gelijk to verwachten was, van de duistere middeleeuwen gesproken en daarover to hebben gezegd, wat duizendmaal beweerd en even dikwijls wederlegd is, kondigt hij zijn eerste deel uitvoeriger aan : de Katholieke Kerk verduistert bet heerlijk Evangelie [de predikant bedoelt waarschijnlijk : verduistert Christus' middelaar-
333 schap, gelijk dit in bet Evangelie geleerd wordt] door hare Priesterorde ; hare Heiligenvereering ; maar bovenal door bare Maria-vergoding . I. De Katholieke Kerk verduistert de waarheid van Christus' middelaarschap ; dit moet volgen nit de tegenspraak tusschen de leer des Evangelies, omtrent bet priesterschap, en die der Katholieke Kerk over dat' punt . In de Katholieke Kerk is een priesterschap in den eigenlijken zin, behalve bet algemeene priesterschap dat op sommige plaatsen der H . Sohrift aan alle Christenen wordt toegekend, Bet algemeene legt de H . Augustinus in een enkel woord nit : „alien zijn wij priesters, em,,dat wij ledematen zijn van den d4nen Priester" 1) ; ook de H . Ambrosius : , alle kinderen der Kerk zijn ,, priester, want zij worden tot een heilig priestersohap „ gezalfd , daar zij zich zelven ala geestelijke offeranden „ aan God opdragen " 2). Een algemeen priesterschap erkennen ook de Protestanten, maar als bet uitsluitend bestaande . En geen wonder ; hoe immers aou bij hen een priesterschap in eigenlijken zin mogelijk zijn? .Een enkel onzigtbare kerk laat geen tigtbaar priesterschap toe ; bet gelooven in Protestantschen zin, of liever, dat onbestemd gevoelen van dcn to zijn met Christus, duldt geene bemiddeling door mensehen, en bet verwerpen van alto waarheden en heilige handelingen, die bet priesterschap in Christus' Kerk noodzakelijk maken, was tevens de verwerping van bet priesterschap zelf. Wel dus is bier de grootste strijd tusschen de Katholieke en Protestant1) 2)
De civ. Dei, XX, 10. In Luc. L. V, n. 39 .
334
ache leer ; maar de beer Zaalberg moest toonen, dat de eerste in strijd is met bet Evangelie. Wat leert dit over bet priesterscbap ? De laatste woorden die Christus volgens het evangelieverhaal sprak, geven die leer in korten inhoud . De H . Matthaeus zegt ons, dat Hij, na die ontzaggelijke betuiging zijner oppermagt to hebben afgelegd, als wilde Hij eerst plegtig verklaren, dat Hij regt had tot de dead, die Hij ging verrigten, zijnen elf Apostelen den last opdroeg, then zij to vervullen hadden . , Mij is alle magt gegeven in hemel en op aarde ; gaat dus en onderwijst , ; alle volken, hen doopend in den naam des Vaders en des Zoons en des H . Geestes, hen leerend onderhouden alles wat Ik u bevolen heb" 1). Zoo ontvangen de Apostelen dan den last, en dua bet regt en de magt tot bet prediken des Evangelies, tot bet bedienen van bet H . sakrament des Doopsels, tot bet leeren onderhouden van Christus' geboden . Stelt Christus hier de Apostelen aan tot tusschenpersonen tusschen Hem en de menschen ? dit toch is de vraag, waarop alles aankomt . Ja ; Hij legt hun den last op to prediken, en dus aan de menschen den pligt, naar die prediking to hooren ; dus stelt Christus de Apostelen tot tusschenpersonen, door wie Hij zijne waarheid aan de wereld leert ; - Hij legt hun den last op der bediening van bet sakrament des Doopsels, en dus aan de volken den pligt, door bet ontvangen van dat sakrament nit hunne handen, deelachtig to worden aan de genade der Verlossing, gereinigd to worden door de reinigende verdiensten van Christus' offerdood, die op hen in bet Doopsel 1) Matth. XXVIII, 16-20.
335 worden toegepast : en dus zijn de Apostelen tusschenpersonen tusschen de volken en Christus, want zij dragen zijne genade over, passen die toe en deelen ze mede door de stelling van het uiterlijke teeken, dat Christus als middel tot die mededeeling instelde, en waaraan Hij de instorting der heiligmakende genade verbond ; - Christus eindelijk legt zijnen Apostelen den last op, zijne geboden to leeren onderhouden, en dus aan de volken den pligt, naar die leer to luisteren en den weg to volgen . die hun door Christus' gezondenen wordt aangewezen ; dus zijn de Apostelen tusschenpersonen, want door hen moeten de geloovigen bestuurd worden en geleid op den regten weg ter zaligheid . Christus zelf wilde derhalve in zijne Kerk tusschenpersonen en, ale men het woord vQrlangt, middelaars tusschen Hem en zijne verlosten, dat is, personen door Hem met zulke magt bekleed, dat door hunne bemiddeling en door hunne tusschenkomst zijne waarheid aan de wereld verkondigd, zijne verdiensten en genade . op de wereld toegepast en aan haar medegedeeld, de geloovigen en geheiligden geleid worden op den weg des levens . Zoo begreep de H. Paulus het priesterschap in Christus' Kerk en zijne eigene bediening . God heeft ons door Christus met zich verzoend, schreef hij aan de geloovigen van Corinthe, en aan ons de bediening der verzoening gegeven ; en verder : In Christus' plaats derhalve zijn wij gezanten, daar God als het ware door ons vermaant ; in Christus' plaats smeeken wij : verzoent u met God 1). Is
1) II Cor . V, 18, 20. Over de Katholieke vertaling van laip door in plaats van, zie Winer's Grammalik, bl. 343 . Leipzig 1855 . Verg. ook den alles behalve Katholieken de Wette .
336 dat geene bemiddeling door de prediking? Op eene andere plaats zegt dezelfde Apostel : Z66 houde ons ieder mensch voor dienaren van, Christus en uitdeelers van Gods gebeimen 1) . Is dit geene bemiddeling door de toediening en uitdeeling van de geheimen der godsdienst? Een van die bel eimes bepaalt de Apostel zoo juist mogelijk : Dr herinner u, schrijft hij aan Timotheus, dat gij opwekket de genade Gods, die in u is door de oplegging mijnet hander ') . Eene handenoplegging, door middel van welke Gods genade is in dengene, wien de handen zijn opgelegd, beet to regt een geheim Gods, en hij die dat uiterlijk teekex% stelt, noemt zich met regt , uitdeeler van Gods geheimen", en op eene andere plaats : „Gods medearbeider" 3 ). Wij merken hier eens voor overal op, dat wij niet behoeven to spreken over de voortduring der magt, die Christus aan zijne Apostelen verleende 1) ; wij moeten toonen, dat er geen strijd is tusschen Evangelie en kerkleer omtrent do bemiddeling door menschen, zooals de Katholieke 1)
I Cor. IV, 1 .
2) II Tim. I , 6. 3)
1 Cor. III, 9 .
4) Over het voortbestaan dezer magt spreekt de H . Schrift alienN
duidelijkst . De brieven, die de Apostel Paulus aan Timotheus en Titus achreef, zijn, in hun hoofdinhoud, onderrigtingen over de pligten eens bissehops ; beide Heiligen waren bisschoppen, en van de wijding, (lie de IL Timotheus van den H . Paulus ontving, vinden wij bepaald gesproken (II Tim . I, 6) ; deze bisschoppen mcesten prediken, regt spreken over onderhoorige priesters, berispen en straffen, de priesterwijding aan andcren toedienen,zorg dragen voor de Kerk Gods . Dat het priesterschap na de Apostolische tijden voortbestond, getuigt de gansche oudheid . En ook was het noodzakelijk, •dat de vorm waarin Christus zijne Kerk instelde, bleef bestaan, opdat Diet de gansche Kerk ophicld Christus' Kerk to zijn .
337 Kerk die leert en zooals deze tot haar innigst wezen be . hoort ; en dit bewijs leveren wij ten voile, als wij toonen, hoe Christus menschen aanstelt als middelaars tusscben Hem en de geloovigen . De beer Zaalberg echter ziet of begrijpt niets hiervan ten minste hij vraagt, als hij van die tusschenpersonen spreekt : , Zoudt gij niet den ken verplaatst to zijn in de „dagen des ouden Verbonds of in de heidensche wereld? „ Daar behoorden die middelaars tusschen bet yolk en de „Godheid to huis ; of stellen zich die priesters niet als „tusschenpersonen tusscben de gemeente en God?" De Apostelen dus ook verplaatst in bet oude Verbond of in bet Heidendom ? ? Men ziet bet ; de heer Zaalberg denkt er niet eens aan, dat hier spraak is van eene bemiddeling tusschen Christus, die zelf in geheel anderen zin de Middelaar is, en de menschen ; tusschen Christus, bet Hoofd der Kerk, en de geloovigen, leden van dat ligchaam ; hij denkt er niet aan, dat voor den Middelaar Christus nog een plaats overblijft, nameloos hoog en verheven, en dat de bemiddeling, die de Katholieke Kerk, krachtens de instelling haars Stichters, in haar priesterschap belijdt, onder geen opzigt hoegenaamd, ook maar to vergelijken is met bet eenige middelaarschap van Christus . 0, mijnheer Zaalberg! wij Katholieken gelooven, dat Christus mensch, maar ook waarachtig God is, en zijn middelaarschap vatten wij in ddn woord in deszelfs hoogste beteekenis : Christus is de Middelaar tusschen God en de menschen, omdat Hij God en mensch is, omdat Hij de hoogst mogelijke bemiddeling tot stand bragt door de goddelijke en de menschelijke natuur in ddn goddelijk Persoon to vereenigen . Waar dit geloofd wordt, vreest men niet de eer to krenken van then goddelijken Middelaar DI. XXVIII . December 1855 .
22
338 door aan to nemen, dat Hij menschen gebruikt als dragers der genade, waarvoor wij Hem, den eenigen Middelaar Gods en der menschen, danken . Tot bier word dan de waarheid van Christus' middelaarschap, beschouwd in bet licht des Evangelies, nog niet verduisterd door de Katholieke Kerk, of anders is Christus zelf de eerste geweest, die zijner waardigheid heeft to kort gedaan . Wij moeten echter nog van bepaalde leerstukken der Katholieke Kerk betrekkelijk haar priesterschap spreken ; de beer Zaalberg sprak er van, en, wat meer zegt, zij zijn gewoonlijk een steen des aanstoots. De priestess hebben de magt om zonden to vergeven ; dat leert de Katholieke Kerk ; en wat leert bet Evangelie? Kort na de verrijzenis verscheen Jesus aan zijne leerlingen en deelde Hij hun de magt mede ter vergiffenis van zonden . Opmerkelijk is bet, dat ook hier, evenals in de vroeger aangehaalde pleats van den H . Matthaeus, iets ontzaggelijk groots voorafgaat : eene magt, die nit harem aard alleen aan God toekomt, zal aan menschen worden medegedeeld . , Gelijk de Vader M,ij ,, gezonden heeft , zend Ik ook u" ; - zoo spreekt de Verlosser ; dan blaast Hij over do leerlingen en zegt bun : ,, Ontvangt den H . Geest ; van wie gij de zonden vergeeft, „diem worden zij vergeven ; en van wie gij ze houdt, ,,die zijn gehouden . "- Stelt Christus hier menschen aan tot tusschenpersonen en tot dragers zijner genade? Ja ; met zijne magt bekleed, zullen zij de zonden vergeven, en ze zijn vergeven ; zullen zij ze houden, en ze zijn ge houden . Dat zij, die zulke magt ontvingen, de zonden, die zij zullen vergeven of houden, moeten kennen, en dat hun is overgelaten to oordeelen wAir zij vergeven en
339 waur zij houden moeten, spreekt van zelf of Christus woorden hebben geen zin meer . Dit nu leert de Katholieke Kerk hoofdzakelijk over de magt barer priesters in bet bedienen van 't sakrament der Boetvaardigheid ; Christus' middelaarschap wordt dus door die leer niet verduisterd, of Hij moet wederom zelf de eerste schenner zijner waardigheid heeten . Men begrijpt dat de heer Zaalberg, als hij over deze bediening door priesters spreekt, bovenstaande woorden van Christus niet aanhaalt, maar liever luide roept van ,, heerschappij voeren over conscientien" ; van , dorpelwach„ters aan de hemelpoort" ; van , uitdeelen der zonden„vergeving door de priesters als bun eigendom" ; van „ Willes ontbinden en binden" ; deze vriendelijke namen en zoete uitdrukkingen danken we den redenaar i) ; - de zaak is, dat de leer der Katholieke Kerk over dit middelaarschap door menschen letterlijk overeenstemt met de leer des Evangelies en met de woorden van Christus. Een ander punt waarop de heer Zaalberg ons aanvalt is de leer der Kerk over de magt, die de Paus en de bisschoppen hebben om kerkelijke straffen toe to passen en zelfs sommigen buiten de gemeenschap der Kerk to sluiten. Deze magt moet al weder bewijzen, dat de Katholieke Kerk Christus' middelaarschap verduistert ; zij moet dit bewijzen, beschouwd tegenover bet Evangelie. Ons antwoord is hetzelfde : als bet waar is, wat de predikant beweert, dan is Christus zelf de eerste geweest, die zijn middelaarschap aanrandde. In bet achttiende 1) Telkens ook als de beer Zaalberg van bet H . Sakrament des Altaars spreekt, bezigt hij die uitdrukking, welke hij uls de den Katholiek mcest kwetscinde kende . Aan zulke wapencn kent men den strijder.
340 hoofdstuk van den H . Matthaeus •spreekt Christus tot zijne leerlingen over de wijze, waarop men zich to gedragen heeft tegenover een broeder die ons beleedigde . Als vermaning niet helpt, dan (is bet laatste woord) „zeg bet „aan de Kerk : hoort hij de Kerk niet, dan zij bijuals ,,een heiden en tollenaar . " Dat beteekent : als de Kerk hem vermaand heeft en hij ook hare stem versmaadt, beschouw hem dan niet langer als medelid dier Kerk, maar als iemand die buiten haar is gesloten. Wie nu is die Kerk, die den misdadige vermanen zal? Wie zijn bet, die gehoord moeten worden, op straffe van als heiden en tollenaar to worden gehouden ? Christus zegt bet ons ; onmiddellijk na de aangehaalde woorden laat Hij volgen : ,,Voorwaai •, Ik zeg u, al wat gij bindt op de aarde, zal „ook in den hemel gebonden zijn ; en al wat gij ontbindt ,,op de aarde, zal ook in den hemel onthonden zijn ." Binden kan bier in den zamenhang sleclits bet buitensluiten buiten de gemeenschap der Kerk, ontbinden slecbts bet opheffen dier straf beteekenen . Zoo dan spreekt bet Evangelie, niet anders de Katholieke Kerk ; en natuurlijk is bet dat, wanneer Christus zijuie Kerk als maatschappij instelde, zij die aan haar hoofd staan - een regt hebben, wat aan geen hoofd eener maatschappij wordt ontzegd . Toch gaat de beer Zaalberg bij dit punt het hevigst to keer, en om bet heviger to doen, legt hij alie schaamte of en spreekt logentaal, zoo viak als iemand logentaal spreken kan . Vooreerst kent hij aan de priesters, zonder onderscheid, de magt toe van to straffen met den kerkelijken ban : onwaar ; dan verwart bij then met hetkerkelijk verbod om op bepaalde plaatsen de uiterlijke godsdienstplegtigheden tot zekere hoogte to vieren, en zegt dat „dan „aan kinderen de doop wordt geweigerd, aan bedroefden
341 ,,de
vertroosting der godsdienst" :
onwaar . Op dezelfde
bladzijde lezen wij betrekkelijk de priesterlijke magt in het algemeen (want Mat ons bij elkander houden, wat in edn adem werd uitgesproken) : „ zonder hen - zoo spreken zij „ (de priesters) - is er geene gemeenschap met Christus, geen
toegang tot God, geen ingang in den hemel " :
oxwaar ; „wie niet aan lien zijne zonden belijdt, kan ook „bij God geene genade vinden" : onwaar ; wie zonder huu oliesel den doodsnik geeft, diens ziel wordt eene prooi des verderfs" : onwaar ; aan diens stoffelijk overschot „ wordt de ruste des grafs in de gewijde aarde ontzegd" :
onwaar, en in den volsten zin onwaar 1).
1) Bewijzen, dat al deze stellingen, die de predikant gedeeltelljk op bl . 27 hcrhaalt, valsch zijn, hielden wij voor onnoodig . Wie juist fiet tegendeel lezen wil, vergelijke het Compendium Theologiae moralia, van J . P. Gury. Gewone priesters kunnen geene kerkelijke straffen toepassen : P. II, n . 716, 717. De toediening des Doopsels is niet verboden tijdens een interdict : 1. o. n • . 781 . Het volmaakte berouw schenkt vergiffenis der zonden . ook zonder belijdenis : 1 . c . n•. 335.
Het ontvangen des laatsten Oliesels is, op zich, volstrekt niet noodzakelijk ter zaligheid : 1. c . n•. 522 . Het ontvangen of niet ontvangen van dit sakrament, staat op zich zelf in geene betrekking met de kerkelijke begrafenis : 1. o. n . 791 . Dat zonder de tusschenkomst van priesters geen toegang tot God zou mogelijk zijn, wordt we€rsproken door de vereering van tal van Heiligen, die nooit door de bemiddeling eens priesters genademiddelen ontvingen ; door de geheele Katholieke leer over de regtvaardigmaking, zonder het werkelijk ontvangen des Doopsels ; bepaald ook, door de bewering als misdadig to veroordeelen, dat hij van de zaligheid is uitgesloten, die, ter goeder trouw, buiten de uiterlijke gemeenschap met de zigtbare Kerk van Christus sterft . In 66n woord : de Katholieke Kerk leert, dat de genade des Verlossers in den regel, en volgens de door Christus vastgestelde
342 Wat naam moeten wij u geven, mijnheer Zaalberg? Wist ge dan niet beter? 't Is moeijelijk to gelooven, want bet geringste Compendium van onze Theologie kan uwe woorden van valschheid overtuigen ; maar zijt gij waarlijk zoo onwetend, verscheur dan bet diploom, dat u regt gaf den naam van Theologiae Doctor to dragen en behoud then eeretitel niet langer, want hij is bespottelijk voor uwen naam ; - wist gij wel beter : wie zij t gij dan ? . .. Het tegendeel is gebleken van hetgeen de feestrede beweerde ; bet Evangelie heeft bewezen , dat Christus in zijne Kerk menschen aanstelde, door wier bemiddeling Hij zijn verlossingswerk voortzet en zijne verdiensten op ons toepast ; door hen leert Hij zijne waarheid, door hen deelt Hij zijne genade nit in zijne geheimen, de H . Sakramenten, door hen leidt en bestuurt Hij de zijnen op den weg zijner geboden . Die bemiddeling door menschen, die bet Evangelie ons leert, behoort dus tot bet wezen van Christus' Kerk ; kan dus niet in strijd zijn met zijn 64nig middelaarschap. Hij is de voorname prediker, de voorname bedienaar der Sakramenten, de Heer en Koning zijner Kerk . Ondervraagt iederen Katholiek, of hij niet Christus dank zegt, als de prediking eens priesters bet licht der waarheid in zijnen geest ontstak of hem terugvoerde op den weg des heils ; vraagt bet den Katholiek, of hij den priester de genade dankt, welke hij in de H . Sakramenten ontving ; missebien antwoordt hij u niet, maar hij knielt neder om Christus, den Gever der genade, den eenigen
orde, door bemiddeling der priesters wordt medegedeeld ; volstrekt niet . dat God aan die handeling is gebonden, als san eene noodzakelijkheid.
343 Middelaar to aanbidden en to danken, en naast hem knielt de priester en zijne lippen spreken ook een dankgebed tot den Verlosser, omdat hij heeft mogen medewerken tot zooveel hell. II . De Katholieke Kerk verduistert de waarheid van Christus' middelaarschap door hare Heiligenvereering . Rome moet wederom tegenover bet Evangelie worden gesteld, en dus mogen wij verwacbten, dat de beer Zaalberg, door op tegenspraak to wijzen tussehen de Katholieke leer en de H. Schrift, betrekkelijk de vereering der Heiligen, toonen zal, hoezeer Christus' middelaarschap verduisterd wordt door onze Heiligenvereering. En ja ; twee uitspraken van den Apostel Paulus worden aangehaald om Rome „van schaamte to doen blozen" : ,, Er is ddn God" ; - , er is den Middelaar Gods en „der menschen, de mensch Christus Jesus" : met andere woorden : de vereering der Heiligen in de Katholieke Kerk is afgoderij , en strijdt ten minste met Christus' middelaarscbap . Aggoderij ; omdat to bewijzen worden eerst eenige grove onwaarheden uitgesproken, als : dat de Katholieken ,in den naam der Heiligen de knieen buigen en bet offer [dat hier reukoffer genoemd wordt] niet aan God, maar aan de Heiligen opdragen " ; - de katechismus, then een kind in handen heeft, is voldoende om bet tegendeel to betuigen ') ; - dan beweert de predikant : ,dat ge1) De Katholieke Kerk kent slechts Een offer, en daarvan zegt de Roomschc Katcehismus : Ofschoon do Kerk somtijds do Mis viert ter gedachtenis en veroering der Heiligen, tech leert zij, dat hot offer niet aan hen, maar sheen aan God, die do Heiligen met onstcrfelijkc glorie gekroond heeft, wordt opgedraeen . Daarom
34 „schiedenis en ervaring leeren hoe de vereering der „Heiligen, als van zeive, in aan bidding der Ieiligen ,,ontaardt", en dat wij ons aan ,creatuurvergoding" schuldig maken, als wij in onze gewone houding bii bet gebed, den bijstand der Heiligen inroepen, van Beschermheiligen spreken, aan bijzondere Heiligen bijzondere krachten toekennen . Wat de beer Zaalberg er bijvoegt om deze ,bewijzen" in voile kracht to doen uitkomen, is enkel beleediging, ons honend in bet aangezigt geworpen . Niemand zal van ons vragen, dat wij op deze lastervolle aantijging antwoorden ; zij is to kleingeestig en al to valscb ; alleen teekenen wij aan, dat zulke verachtelijke dwaasheid met vollen ernst is uitgesproken door iemand, die zich Theologiae Doctor noemt en predikant is to 's Gravenhage. Wat de bespottelijke bewering betreft, dat , vereering der Heiligen, als van zelve, in aanbidding der Heiligen ontaardt" : de beer Zaalberg bedenke, dat dit alleen to vreezen is dAAr, waar men aan geen God gelooft, waar men speelt met de betrekkingen van Schepper en schepsel, en de verdwaasde geest niet meer weet to ondeuscheiden tusschen den oneindigen God en een eindig mensch . Dan „al houdt men zich ook, als ward bet waarheid dat Rome in al die Heiligen nooit halve Goden, maar
zegt de priester nooit : ik draag u het offer op, Petrus of Paulus ; maar, terwijl hij aan God alleen offert, dankt hij Hem voor de schitterende overwinning der zalige martelaars, en hunne voorspraak vraagt hij in then zin, o dat zij . wier gedachlenis wij houden op aarde, zich gewaardigen voor ons tusschenbeide to komen in den hemel.,, Genomen uit de dagelijksche misgebedcn . Cat . Rom . P.11, de Eucharisliae sacramento, n°. LXXXI .
a45 altijd slechts middelaars zag" : tegen Christus' middelaarschap strijdt zeker de Katholieke Heiligenvereering . De Kerk, die Christus zich in zijn bloed verwierf 1), is volgens de Katholieke leer niet binnen de grenzen der aarde besloten, maar omvat ook de gewesten des lichts, waar Christus zelf, na volbragten strijd, is binnengegaan, en waar Hij zijne verlosten, die in zijne liefde de aarde verlieten, de hemelsche en eeuwige vruchten zijner verlossing schenkt. Edn is die Kerk des hemels en der aarde, omdat On haar Verlosser, ddn haar Heer en Koning is ; en hetzelfde overwinningslied, dat van de aarde opstijgt, Christus ter eer : Gij hebt ons vrijgekocht nit alle volken en geslachten en talen, zingen ook de Heiligen des hemels hunnen eenigen Verlosser toe 2) . Maar zoover de hemel verheven is boven de aarde, zooveel sterker klinkt de zang der hemellingen ; kun Verlosser immers is Christus in den volsten zin ; in hen kwamen de vruchten der verlossing, door de goddelijke genade, die zij ontvingen en waaraan zij door eigene medewerking naar vermogen beantwoordden, tot voile rijpheid ; zij zijn daarom de hoogste roem des Verlossers . Op aarde wordt Christus, de Verlosser, de eenige Middelaar, verheerlijkt door het bestaan alleen der Kerk, die Hij achttien eeuwen geleden stichtte, en in welke Hij gedurende al then tijd de waarheid toonde zijner onfeilbare belofte : Ziet Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der eeuwen 3) ; maar eindeloos grooter glorie straalt om den
1)
2)
Act. XV, 28 . Apoo . VII, 9. Juist op den feestdag van alle Heiligen worden
deze woorden onder de H. Mis in de Jesse gelezen . s) Matth . XXVIII, 20 .
346 goddelijken Middelaar nit de ontelbare schare der Heiligen, die, door zijn bloed gereinigd en geheiigd, deel ontvingen in zijne heerlijkheid . In zulken geest blikt de Katholiek ten hemel op ; en als hij den Middelaar aanschouwt, omringd van zijne Heiligen, die allddn door zijne bemiddeling Heiligen geworden zijn, dan eerst erkent hij de voile heerlijkheid des Verlossers, eene heerlijkheid, die onophoudelijk uitstraalt in de zegevierende verlosten, om altoos terug to vloeijen tot Christus, den Middelaar, van wien zij uitging. Christus met zijne Heiligen, dat is de zon in middagluister ; Christus zonder Heiligen : een zon zonder stralen . En de beer Zaalberg? slechts van , verduistering, wolken, nevels, voorhangsels", weet hij to spreken ; zoo zou iemand, die den glans der zon niet verdragen kan, de oogen sluiten en dan zeggen : zon! wat zijt gij duister. Wij toonden hoe de betrekking, waarin Christus tot zijne Heiligen staat, de hoogste verheerlijking aan Hem schenkt, bepaald als Verlosser, als Middelaar . Maar ook moet de betrekking tusschen de Heiligen, ale zegevierende Kerk, en ons op aarde, als strijdende Kerk, in bet licht worden geplaatst . De leer der Katholieke Kerk is, dat wij de Heiligen niet slechts als onze voorbeelden en voorgangers navolgen , maar ook vereeren , en dat bet goed en nuttig is hunne voorspraak in to roepen . Wij vereeren de Heiligen ; niet slechts gelijk, volgens, den beer Zaalberg, de Protestanten „de namen van zoo „vele edelen en vromen uit vroegeren en lateren tijd, ,, niet dan met eerbied en liefde op de lippen nemen ", maar wij Katholieken vereeren hen juist om de betrekking, waarin zij tot Christus staan, juist omdat wij be-
347 grijpen, dat men aan de eer van den Verlosser en Middelaar to kort doet, ale men zijne Heiligen niet vereert . Van Hem immers gnat de glorie uit, waarmede zij gekroond zijn ; Hij heeft hen op die schitterende eerezetels in bet huffs zijns Vaders verheven ; zij zijn Heiligen, omdat zij de uitbreiding en het bewijs zijn van Christus' zegepraal . Hoe is bet dan mogelijk, dat men, wat toch gedurig nog wordt gezegd en herhaald, in de Katholieke Heiligenvereering eene aanranding meent to zien van de hulde die wij Christus schuldig zijn? Slechts vooroordeel kan zoo doen spreken ; want, vergelijken wij den hemel voor een oogenblik met de aarde, wie zal zeggen, dat men aan de eer eons konings to kort doet, ale men hulde brengt aan diegenen welke de koning hoog verhief? bet weigeren dier hulde zal beleediging zijn tegen den koning zelven, evenals de vereering hun bewezen, tot den vorst doordringt en opstijgt, die hen zoo vereerenswaardig heeft gemaakt 1) . In dezen zin vereeren de Katholieken de Heiligen ; terwijl zij aan Christus de hulde der aanbidding brengen, die Hem ale God toekomt, geven zij aan de Heiligen de hulde der vereering, als aan de verheerlijkte uitverkorenen 1) Zoo naauw is dan ook hot geloof, dat or Heiligen zijn, met hunne vereering verhonden, dat hot Protestantisme, 'twelk van geene Reiligenvereering hooren wil, ook het bestaan van ware Heiligen loochent. Luther's dwa!ing begon met hoogmoedige zucht naar meer dan mensehelijke heiligheid, en zeer natuurlijk verviel hij, toen hij dat toppunt niet kon bereiken, tot wanhoop aan de heiliging des menschen ; waarlijk heilig kan de meuseh niet worden, leerde hij ; dwaasheid dus is het zich op heiliging toe to leggen, en zich moede to maken met het najagen eener 1lersensohim. Zeer consequent spreekt Luther dan ook van gulzige, toornige, ontuchtige heiligen . Wat wordt zulke wanhopige magteloosheid veroordeeld door het Katholieke Allcrheiligenfeest!
348 van God 1) . Doze vereering voert natuurlijk tot die, welke aan de overblijfselen der Heiligen wordt bewezen ; deze relikwidn zijn gedeelten van bet ligchaam, dat de tempel was waarin de genade des Verlossers zoo overvloedig gewoond en gewerkt heeft in dit leven ; van het ligchaam, dat eens door de inwerking dierzelfde genade zal worden opgewekt ten onsterfelijken leven . De afbeeldingen der Heiligen zijn zelf geen voorwerp van vereering ; en de Heiligenbeelden, waarvan de feestredenaar in overspannen verbeelding , eene galerij " in de Rotunda to Rome meende to ontwaren, dienen tot opwekking van 't godsdienstig gevoel en veraanschouwelijken de Heiligen ook voor hot oog des ligchaams, gelijk de geest zich bun beeld gaarne voorstelt . De vereering der Heiligen in Katholieken zin kan dus niet strijden met de eer van Christus, want joist omdat Christus in vollen zin Verlosser en Middelaar is, z66 dat Hij Heiligen maakt, vereeren wij hen als de schitterendste bewijzen en vruchten zijner verlossende kracht . Evenmin strijdt de inroeping van der Heiligen voorspraak met de eer des Middelaars . Zij behooren met de geloovigen op aarde tot dezelfde Kerk, zijn leden van betzelfde geestelijke ligchaam, kinderen van hetzelfde huisgezin, onze 1) Z66 naauwkeurig onderscheidt de Katholieke Kerk tussehen de hulde, die aan God en dus aan Christus wordt gebragt en de vereering der Heiligen, dat hiervoor in de taal der godgeleerden bepaalde, nooit verwarde woorden bestaan : lalria heet de eerbewijzing aan God, dulia, die aan Heiligen bewezen . Omdat Maria, ala de grootste Heilige, ook het hoogst wordt vereerd, heet de haar gebragte hulde hyperdulia . danbidden gebrniken wi}j van God alleen ; tot de eerlijkheden van den heer Zaalberg behoort ook deze, dat hij den Katholick gedurig het aanbidden van Heiligen to laste legs .
349
oudere broeders, die ons in de heorlijkheid zijn voorgegaan . Zouden dan zij , die op aarde voor hunne broeders baden, in den hemel, waar de liefde niet aan hunne harten ontrukt, maar tot volmaaktheid is opgevoerd ; waar zij beter weten wat heerlijkheid de hemel en wat gevaren de aarde biedt, niet veel meer nog voor hunne broeders bidden? De H. Paulus hield niet op der geloovigen to gedenken in zijne gebeden, opdat God hun den geest der wijsheid verleenen en hunne harten verlichten mogt 1 ) ; die Apostel bad met gebogene knieen tot God, opdat Hij den geloovigen mogt geven met kracht versterkt to worden door zijnen Geest 2) ; zou die Apostel, vraagt de H . Hieronymus, nu hij ontbonden en met Christus is, den mond gesloten houden, en voor hen die in bet Evangelie, dat hij predikte, gelooven, geene gebeden opzenden 3) ? Als menschelijke voorbede strijdig is met Christus' middelaarschap, dan moet zij dit zijn, om bet even of zij, die voor anderen bidden zich op de aarde, of in den hemel bevinden . Maar hoe is dan bet gedrag van den Apostel Paulus, dat hij op beide aangehaalde plaatsen zoo duidelijk nitspreekt, to verklaren? Zal men zeggen, dat de Apostel zich ook tegen Christus' niddelaarschap vergrepen heeft? Het is waarlijk vreemd dat zij, die zich altijd op den bijbel beroepen, en op grond van den bijbel de Katholieke leer aanranden, niet eerst beter toezien, of bet wapen, dat zij gebruiken, niet tegen hen zelven gekeerd is, en niet hun zelven wonden slaat . De beer Zaalberg ten minste zou, als de zaak minder ernstig was,
1) 2) 3)
Eph . I, 16, 17 . Eph . III, 13, 14, 16. Hier. adv. Vigil.
350 kunnen doen lagchen, als hij, terwijl de H . Paulus geknield tot God bidt voor de geloovigen, zegepralend uitroept : , Wie zijt gij dan, mensch of engel, die in zijn (Christus) regt durft treden, alsof gij voorspraak bij den, Vader kondt zijn 1 )?" Wij hebben oversloedig aangetoond, dat het bidden voor anderen niet tegen Christus' waardigheid kan strijden, dat de Heiligen dus voor ons bidden molten ; hunne betrekking tot ons als onze broeders en als leden derzelfde Kerk, waartoe wij behooren, geeft ons regt te besluiten, dat zij ook werkelijk doen wat hun geoorloofd is . Dit werd in Christus' Kerk altijd geloofd ; twee getuigen willen wij nit de oudheid oproepen . De groote Origenes, die in de eerste helft der derde eeuw leefde, zegt deze woorden : „ Niet onvoegzaam is het to beweren, dat alle „Heiligen, die nit dit leven scheidden, maar nog liefde toedragen aan hen die in deze wereld zijn, zorg hebben „voor hun hell en hen helpen door hunne gebeden en „tusschenkomst bij God" ') . De H . Cyprianus, die ook in de derde eeuw bloeide, legt eene even sterke getuigenis of van het geloof der oude Christenen : ,, Als iemand „onzer spoediger door de goddelijke genade begunstigd „wordt en ons van hier voorgaat, laat onze liefde bij den Heer voortbestaan, laat ons gebed voor onze „broeders en zusters blijven opgaan tot de barmhartig„heid des Vaders" 3) . Bidden de Heiligen des hemels voor ons, dan vragen 1) Dikwijls worden in het Nienwe Testament de gebedon der geloovigen gevraagd ; verg . o. a. Rom . XV . 30 . 3 1 ; Eph . VI, 19 ; Hebr. XIII, 18 . 2) Orig. T . III, p. 75 . Ed. de la Rue. 3) Epist. LVII ad Coruelium .
351 wij met regt hunne voorspraak I dan is het , gelijk de kerkvergadering van Trente zeide , goed en nuttig hunne voorbede in te roepen. Immers het is de sterkst mogelijke tegenspraak , wat wij in een van de voornaamste symbolische schriften der Protestanten lezen: "wij geven "weI toe, dat de Heiligen, evenals zij bij hun leven voor " de gansche kerk bidden I zoo ook in den hemel bidden "voor de kerk. Dan, hoezeer de Heiligen ook bidden "voor de kerk , toch voIgt er niet uit, dat zij zijn san "te roepen" 1). Dit is tegenspraak, want het gebed der Heiligen moet 6f zelf eene verkeerdheid worden genoemd, 6f wij mogen dat gebed vragen. De bepaalde zijde der tegenwerping, namelijk dat men, als de Heiligen voor ons bidden en hunne voorspraak wordt ingeroepen, hen voor middelaars houdt en z60 Christus eenig middelaarschap verduistert, deed de heer Zaalberg vooral in het tweede deel zijner preek uitkomen ; daarop antwoorden wij nog: Deze bewering zou kracht hebben tegen de Katholieken, als zij de Heiligen aanriepen in denzelfden zin I aIs waarin zij tot Christus hunne gebeden opzenden; als de tusschenkomst der Heiligen op eenige wijze gelijk stond met zijn middelaarschap, Tot Hem echter bidden de Katholieken als tot hun Verlosser, buiter. wien geen heil noch zaligheid te verkrijgen is, en nooit heeft een Katholiek eenigen Heilige Verlosser genoemd; van Hem aIleen, van wien en door wien aIle genade op ons afstroomt , vragen wij genade , vergiffenis onzer zonden , standvastigheid op den weg der deugd, volliarding ten einde toe, eeuwig geluk. Wil men het bewijs? Men sla een der J) Apolog. ad arl. XXI.
352 boeken open, die de Katholiek bij zijn bidden gebruikt en men zal vinden, hoe tot Christus ,verkoor ona, ontferm U onzer ! wordt gebeden, den Ileiligen slechts gevraagd, dat zij met ons en voor ons bidden ; -men sla het boek open, waaruit de priester, volgens kerkelijk gebod, aan het altaar de misgebeden spreekt, of dat, waaruit hij verpligt is dagelijks de getijden to lezen, en men zal zien, hoe nooit een gebed tot eenigen Heilige is gerigt, maar altijd tot God in naam van zijnen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, of tot Christus zelven . Dat is het gewone slot van alle kerkelijke gebeden, dat wordt dagelijks herhaald, omdat de Katholieke Kerk alle dagen getuigenis wil afleggen van haar geloof in ddnen Verlosser, in ddnen Middelaar, in wiens naam allddn wij behoud en genade kunnen vinden . En die Middelaar wordt eindeloos hoog verheven, als wij den hemel vragen om met ons mode to bidden, als, terwijl de aarde tot Christus en tot God door Christus smeekt, ook de hemellingen nederknielen voor den troon des eenigen Middelaars, om van Hem en door Hem genade to vragen voor zijne verlosten op aarde. Die voor Christus' troon knielende en biddende Heiligen zouden Hem, voor wien zij knielen en tot wien zij bidden, , naar de kroon der eere steken" ? die nedergeknielden moeten wij „een schare van medehelpers" hooren noemen? de heer Zaalberg moet ons honend vragen, ,of dan „Christus' magt verkort is en IIij de hulp van anderen ,, noodig heeft"? zeker omdat duizendmaal duizend smeekstemmen meer tot Hem opgaan! Bij zulke wartaal kunnen wij de gedachte niet onderdrukken , dat de beer Zaalberg in Christus niets meer ziet danreen' heilige, grooter misschien en meer verheven dan de zaligen, die de Katho-
353 lieken vereeren, maar toch eeq' heilige, dat wil zeggen, een' enkel mensch . Dan ja, kon er spraak wezen van medehelpers, van niet-genoegzaamheid, van hulp noodig hebben ; dan kon zijne eer verduisterd worden, want dan lagen de Heiligen niet geknield aan zijnen voet, maar stonden zij naast Hem . Doch de Katholieken gelooven, dat Christus waarachtig God is, ddn van nature met den Vader ; daarom vreezen zij niet zijne glorie to kwetsen, als zij hunne verheerlijkte broeders in • den hemel vragen om met hen en voor hen to bidden . En op dat voorsprekende gebed steunen wij ; niet omdat wij , Christus' liefde miskennen en meenen, dat de voorspraak der Heiligen noodig is om van Hem to verkrijgen, wat Hij anders nit zich zelven niet schenken zou", maar omdat wij, ale wij voor eigene onwaardigheid duchten, en niet, gelijk de trotsche Pharisedr in bet hi vangelie, ,met opgestoken boofde, zooals de heer Zaalberg bet wil, tot onzen God opstaren", ons vertrouwen op zijne eeuwige goedheid versterkt gevoelen bij de gedachte, dat de gebeden van anderen, meer waardig dan wij , de onzen vergezellen . ,, Feestgenooten ! -- spreekt eindelijk de redenaar - wij „vieren dat feest der Heiligen niet ". Daarom vieren wij , Katholieken, bet met dubbelen luister, want de Heiligen zijn Christus' Heiligen, en due de glorie zijner verlossing en zijns middelaarschaps ; de eer, die wij den Heiligen bewijzen, brengen wij hun alleen, omdat zij met den Verlosser zoo naauw vereenigd zijn en al hunne heerlijkheid van de zijne uitgaat en tot de zijne wederkeert ; wij vragen hunne voorspraak voor ons bij Christus, opdat ook de hemel in dat smeekgebed der Heiligen zou verkondigen, dat bij Christus alleen heil to vinden, door Hem alleen zaligheid to bekomen is ; -- en, terwijl de heer Zaalberg DI. XXVIII . December 1855.
23
354 „dankbaar en jubelend uitroept : noch Engelen, noch „Heiligen .. .. zullen ons scheiden van de liefde Gods", gevoelt de Katholiek, hoe hij met Engelen en Heiligen in levende betrekking staat, hoe de maatschappij waartoe hij behoort, in de eeuwigheid voortgaat ; dan zweeft de lof der aarde ten hemel op en de gebeden des hemels dalen over de aarde af ; dan gevoelt de Katholiek zijne grootheid en juicht in zijn geluk . III . De Katholieke Kerk verduistert Christus' middelaarschap door hare vereering van Maria . De naam, dien de heer Zaalberg aan deze vereering geeft, is Maria-vergoding, en deze is „de zwartste schaduwzijde van 't het Evangelie zoo treurig verduisterend Rome" . De grond der vereering, die de Katholieken aan Maria brengen, is in zijne laatste algemeenheid niet onderscheiden van dien, waarop de gansche Heiligenvereering steunt . Wij hebben getoond, dat die grond geen andere is dan de innige vereeniging, waarin de Heiligen met Christus, als Verlosser en Middelaar, staan ; ook Maria vereeren wij om dezelfde reden, en eene bijzondere hulde wordt haar gebragt, omdat hare betrekking tot den Verlosser eene geheel bijzondere en eenige is . Waar die betrekking naar waarheid wordt erkend, kan Maria's vereering niet achterblijven . Gods Zoon, die zelf waarlijk God is, nam de menschelijke natuur aan en vereenigde zoo de beide naturen in den goddelijk Persoon ; die menschwording had, volgens Gods eeuwig besluit, en volgens de belofte, die Ilij onmiddellijk na den eersten zondeval deed, plaats door de geboorte nit eene vrouw ; die vrouw, Maria, is dus de moeder van den Godmensch, naar zijne menschelijke natuur ; maar oindat de menschelijke natuur niet in
355 eene eigene persoonlijkheid bestaat, maar met de goddelijke natuur opgenomen is en bestaat in den cdnen goddelijken Persoon, Christus, daarom is Maria moeder van Christus, de moeder van den goddelijken Persoon, de Moeder Gods. Dat Maria „moeder Gods" is, kan alleen hij ontkennen die in Christus de eenheid des Persoons in de verscheidenheid der naturen loochent . Zoo deed in bet begin der vijfde eeuw de dwaalleeraar Nestorius ; wel mogt men volgens hem Maria „moeder van Christus" noemen, maar niet „moeder Gods" ; dock in bet jaar 431 kwamen omtrent 200 Katholieke bisschoppen tot eene algemeene kerkvergadering to Ephese zamen, en vormelijk werd uitgesproken, dat Maria „moeder Gods" was en moest genoemd worden . Moeder Gods heeten haar derhalve de Katholieken met alien die aan Christus' Godheid en menschwording gelooven . Niemand verwondere zich, dat wij bij dezen hoogsten eeretitel, die de grond is van Maria's grootheid en onze vereering, langer stilstaan . De feestrede van den beer Zaalberg geeft er aanleiding toe ; wij lezen daar in een zamenhang, die duidelijk toont, dat de predikant afkeurenderwijze spreekt en met de Katholieke vereering van Maria den spot drijft : ,Werd zij reeds tang als de eerste „der Heiligen begroet, onder de liefelijkste namen als „ Hemelsche Jonkvrouw, Lieve Vrouwe, Heilige Moeder, „ Moeder Gods en Koninginne des hemels bewierookt en . . . ." Onder de namen dus, die de Katholieken ten onregte aan Maria geven, behoort volgens den beer Zaalberg ook de naam : Moeder Gods ; die naam nu kan slechts gelaakt worden door wie in Christus een der beide naturen loochent ; is Hij niet waarlijk mensch, dat heeft Hij geen mensch tot moeder ; dit echter gelooft de predikant en spreekt hij
356 dikwerf uit ; is Christus niet alleen mensch maar ook waarlijk God, dan kan aan Maria de titel van ,moeder Gods" niet worden ontzegd . Gelooft dan de heer Zaalberg dit ook ? Het goddelijke moederschap d. i. bet moeder zijn van een goddelijken Zoon is de grond der bijzondere vereering die de Katholieke Kerk aan Maria bewijst, en boven alle andere Heiligen wordt zij vereerd, omdat de waardigheid van , Moeder Gods" haar in de naauwst mogelijke betrekking stelt met den God, die haar Zoon is . Om then goddelijken Zoon vereeren wij Maria, omdat wij begrijpen, dat wij aan Christus' eer to kort doen, ala wij zijne Moeder niet vereeren, dat wij bepaald de glorie des Middelaars en des Verlossers krenken, ala wij hear niet hoog verheffen, in wie Hij, door uit haar de menschelijkenatuur aan to nemen, in den hoogsten zin Middelaar werd en door de menschwording zijn verlossingswerk begon . Het was to verwachten, dat de feestredenaar, als hij over deze vereering van Maria sprak, meer nog zou trachten to honen, dan hij tot hiertoe gedaan had ; onder dit opzigt heeft zyne rede de verdienste van klimming . „Reeds lang werd Maria niet alleen nerens, maar „dikwerf zelfs ten koste van Karen goddelijken Zoon ver„heerlijkt" ; - wg hebben geen ander antwoord dan dat wij Maria als een mensch, Christus echter als waarlijk God vereeren ; dat hier van gelijkstelling met geene mogelijkheid spraak kan wezen ; dat allddn door dat geloof eene glorie aan Christus wordt geschonken, oneindig verschillend van de eer aan Maria bewezen . Alles dus wat over de vereering der Heiligen is gezegd, geldt ook van haar ; als Heilige wordt zij vereerd, als Heilige roepen wij hare voorspraak in en vragen wij dat zij nederkniele voor den
357 troon van haren Zoon en God, om zijne genade over ons to doen afdalen . Daarom wordt Maria door geen Katholiek ooit „ Zaligmaalcster der wereld" genoemd : altijd spreken de geloovigen tot haar : bid voor ons ; geen kerkelijk gebed in Mis of Brevier is tot haar gerigt ; bid voor ons, heilige Moeder Gods, opdat wij Christus' beloften waardig worden : die woorden legt ons de Kerk driemaal daags in den mond 1). Deze vereering van Maria moge hoog worden opgevoerd en bet vertrouwen op hare voorbede bij Christus moge stork wezen in bet hart barer kinderen : zoolang bet geloof vaststaat, dat zij een mensch en Christus God is, kan zij nooit „nevena Karen Zoon wordeuk verheerlijkt" en blijft bet woord Mariavergoding een uitdrukking van iemand, voor wiens geest bet verschil tusschen God en mensch verdwenen is, die niet weet wat hij zegt, of die opzettelijk de Katholieke Kerk wil lasteren. De beer Zaalberg is met dat enkele woord niet tevreden : , ontken nu niet langer Rome, dat gij bet „ schepsel vergoodt . Nu hebt gij uw masker, de bedekselen uwer schande afgeworpen . De zuurdeesem des Heiden„doms, sinds eeuwen in uw binnenste werkendo, is ein„delijk' naar buiten doorgedrongen Als de Heiden dient „en aanbidt gij nevens God gene Godin ." Deze sehandelijke regelen halen wij aan ; bet vonnis er over en over den man, die ze sprak en liet drukken, laten wij onzen lezer . Bijzonder echter drukt op de Katholieke Kerk de beschuldiging van afgoderij, om de gebeurtenis, die op den 8 December 1854 to Rome plaats had ; want ,bet jaar 1) De heer Zaalberg last uit de reijen der Eugelen en Zaligea des hemels het Hallel Maria ter eere, opgaan . omdat zij aan haar hunne zaligheid danken . DA moet Katholicke leer heeten I Lieg stout toe, altijd blijft er iets hangen, was Voltaire's beginsel .
358 1854 brandmerkt ons voor bet oog van hemel en aarde met bet woord Maria-vergoding." Tegen de leerstellige uitspraak over Maria's Onbevlekte Ontvangenis is de feestrede bepaald gerigt, men heeft ze ook genoemd „eene preek tegen de Onbevlekte Ontvangenis" . Als de predikant dit punt bet eerst raakte, noemde hij de afkondiging van dat leerstuk ,bet grootste teeken des tijds" . Ja, bet is waar, en daar roemen wij op ; bet groote teeken des tijds ging van Rome nit ; terwijl de magten der aarde tegen elkander ten strijde trokken en de verwoesting des oorlogs verdelgend rondwaarde, was bet een groot teeken des tijds, dat bet zigtbaar Opperhoofd der Kerk zijne bisschoppen om zich vergaderde, om over hoogere belangen dan die der aarde to spreken, en onder leiding des H. Geestes over Maria's Ontvangenis eene uitspraak to doen die Gods eer verhoogen en der Moedermaagd tot nieuwen luister strekken kon ; terwijl troonen wankelen en gehoorzaamheid aan bet gezag een woord zonder veel beteekenis is, spreekt de plaatsbekleeder van Christus als leeraar der wereld, en millioenen, over de gansche aarde 'verspreid, buigen bet hoofd, gehoorzamen en gelooven . De dwaasheid bier begaan , de , schande" hierdoor op Rome geladen, zal de feestrede van den beer Zaalberg aantoonen . Wat is dan die Onbevlekte Cntvangenis? Wij gelooven met reden deze eerste vraag to stellen aan hem, die optreedt om daar tegen to spreken . Toch zal men in de feestrede to vergeefs naar eene bepaling daarvan zoeken ; de beer Zaalberg staat to boog, dan dat hij zich houden zou aan den regel, dat, v6or men over een onderwerp spreekt, moet gezegd worden wat dat onderwerp is,
359 De uitspraak, door Paus Pius IX gedaan, luidt letterlijk : , de Allerzalig8te Maagd Maria i8 in ket eer8te oogenblik (carer onivangeni8 door eene buitengewone genade en bevoorregling van den Almagligen God, om wille der verdien8ten van Ckrielu8 Jesu8, den Zaligmaker de8 meneckelijken ge8lackt8, van alle 8met der erf8ckuld vrij bewaard geworden." Het punt dus, waarin het geheele wezen der Onbevlekte Ontvangenis bestaat, en waarvan men in de feestrede geen enkel woord vindt, is dat Maria niet met de erfzonde ontvangen is 3 ). De zonde, die Adam beging, schaadde niet hem alleen, maar ook zijne afstammelingen ; de zonde, die de dood der ziel is, ging op alien, die op natuurlijke wijze van Adam afstammen, over, zoodat ieder mensch van het eerste oogenblik zijner wording af, volgens het woord van den Apostel Paulus, van nature een kind des toorns is : zoodra eene ziel zich met een ligchaam tot een' menschelijk persoon vereenigt, is die mensch met zondeschuld bevlekt 2) . De H . Maagd Maria nu is „van alle smet der erfschuld vrij bewaard geworden ", dat wil zeggen, dat God voor haar eene uitzondering heeft gemaakt op den algemeenen regel der zonde en des bederfs, en belet heeft,
1) Waarom de heer Zaalberg den tekst der ii beruchte Pauseliike Bul niet aanhaalt, is ligt to gissen ; dan had hij noodzakelijk over erfzonde moeten spreken, en bij zulk bepaald punt is het moeijelijk zich achter woorden to verbergen . Daarom liever in het wilde geschermd . - De fout, die gemaakt wordt met het Apoatoliesch Schrijven eene but to noemen, is van minder belang en zek(-.r niet opzettelijk . Wil de heer Zaalberg dergelijke onnaauwkeurigheden leeren vermijden, hij zie o . a . D. Bouix, Tract. de prine . Juris Can. P. 2, Sect . 2, Cap . 7. 2) Cone. Trid . Seas. V . M
360 dat de besmetting der natuur Karen persooul naderde. Wij zeggen , belet heeft", want God moest op bijzondere en stellige wijze tusschenbeide komen, opdat Maria zonder zonde wierd ontvangen . Dit volgt uit de Katholieke leer over de erfionde ; want, de zonde van Adam gnat op alien over en is aan ieder mensch in 't bijzonder eigen, niet door navolging (d . i. niet in then zin, dat Adam's kinderen, door de overtreding huns waders na to volgen, in zijne schuld deelen), maar door geslachtsvoortzetting (d . i . alleen daardoor dat wij natuurlijkerwijze van Adam afstammen) 1) . Maria derhalve was onderhevig aan de erfschuld, om de eenvoudige reden dat zij Tangs den gewonen weg van Adam voortkwam') . Maria moest zonder Gods bepaalde tusschenkomst, evenals andere menschen, in staat van zonde ontvangen worden . Dit drukte de Paus in zijne uitspraak duidelijk uit door to zeggen, dat Maria vrijbewaard, gevrijwaard, voorbe%oed is geworden voor alle smet der erfschuld . Hieruit nu trekken wij een ontzettend groot gevolg : door de leerstellige uitspraak over de Onbevlekte Ontvangenis van Maria is hare heiligheid zoo sterk mogelijk onderscheiden van de heiligheid van Christus . De beer Zaalberg zegt, dat door die uitspraak eene bijna geli ke eer is toegekend aan Jesus' moeder als aan Hem zelven . Zulk besluit is klaar en zeker in ddne veronderstelling dat Jesus geen God is ; buiten die veronderstelling bevat bet do schreeuwendste tegenspraak . Want door to zeggen : dat Maria voorbehoed en gevrijwaard is voor de zondebesmetting, wordt tevens gezegd : dat zij, ware zij niet Cone . Trid. Sess . V. Vergelijk elken Katholieken godgeleerde, die over dit punt spreekt, o . a . Liebermann, T . 111, Lib . III, Cap. III, Prop. IV. 1)
2)
361 voorbehoed geworden, met schuld zou zijn bevlekt geweest ; -- hetzelfde nu van Christus to zeggen, is voor den Katholiek eene vreeselijke godslastering. Omdat Christus God is, kan in Hem geene zondigheid worden gedacht ; daarom is Hij niet, gelijk wij, geheiligd ; ook niet, gelijk Maria, door Gods bijzondere tusschenkomst tegen zondebesmetting voorbehoed, maar heilig ; Hij is heilig, omdat Hij God is, omdat heiligheid zijne natuur is en de minste vlek voor Hem vernietiging ware geweest . Heiliging daarentegen veronderstelt een' overgang van den staat van onheiligheid tot lien van heiligheid ; wie dus van eene heiliging van Christus spreekt, ontkent zijne noodzakelijke, volstrekte heiligheid, ontkent zijne goddelijke natuur, ontkent zijne Godheid . Dat duet de heer Zaalberg volgens de woorden zijner feestrede. „ Ziet ! - lezen wij op bladzijde 12 -- terwijl ,, het Evangelie ons de ontvangenis van Jesus Christus „uit den Heiligen Geest en zijne goddelijke heiliging van „den moederschoot of verkondigt, heeft Rome nu aan zijne „ moeder eerie bijna 1 ) gelijke eer toegekend ". Christus is dus geheiligd ; Christus tot staat van heiligheid overgegaas . En dat zou het Evangelie leeren P Wij weten niet wat de predikant, die zoo heeft durven spreken , door Evangelie bedoelt, maar het Evangelie, waaraan Katholieken en regtzinnige Protestanten gelooven, leert znlke godslastering niet 1). - „ Ook Maria - gaat de redenaar voort 1) Dit b lna beteekent in den mond van den beer Zaalberg niet veel ; op de volgende bladzijde lezen wij, dat Maria om hare onbevlekte ontvangenis w weinig of nets meer aan Christus toegeeft ; Adat zij heilig is ala Hij, en in zeker opzigt zelfs meer dan Hlj ff. 2) De Aartsengel Gabriel zeide tot Maria : bet Heilige, dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genoemd worden . Luc . I, 35 ; er is geen apraak van heiliging.
362 zal door een wonder der Almagt op onbevlekte wijze ontvangen geweest zijn". Ook Maria, dat is : even gelijk Christus ; dus is Christus ook door een wonder der almagt op onbevlekte wijze ontvangen ; dus was er ook een wonder van almagt noodig om bij Christus' menschwording de zonde to weren ; dat is eene nieuwe godslastering ; wet is de menschwording van het Woord zelve een ontzettend wonder van almagt en goddelijke liefde, maar het onbevlekte in die menschwording en in Christus' Ontvangenis is zoo ver van alle wonder verwijderd, dat wij niets kunnen denken , wat meer natuurlijk is dan dat de God van heiligheid, die de menschelijke natuur aanneemt, ten voile heilig is 1) . De Onbevlekte Ontvangenis derhalve van Maria stelt die H. Maagd juist door de termen, waarin het leerstuk is vervat, oneindig ver beneden Christus ; dat leerstuk zegt niets anders dan dat Maria, die als natuurlijke afatammelinge van Adam, aan de erfschuld onderkevig was, daarvoor door Gods bijzondere genade is gevrijwaard. De tweede groote waarheid, die in de uitspraak over de Onbevlekte Ontvangenis staat uitgedrukt - is, dat God dit . voorregt aan Maria heeft geschonken ,omwille der verdiensten van Christus Jesus, den Zaligmaker des menschelijken geslachts". Ondanks deze uitdrukkelijke woorden, die toch tot de geloofswaarheid zelve behooren, wil men
1) Daarom ook heeft de Kerk over Christus' onzondigheid bij zijne menschwording nooit eene uitspraak gedaan ; zij volgt noodzakelijk uit de persoons-eenheid in twee naturen. De kerkvergadering van Trente zondert ook Christus niet uit, als zij de Katholieke leer over de erfzonde predikt . om dezelfde reden, en ook omdat Christus als mensch niet langs den gewonen weg van Adam afstamt.
363 dezen kant van bet Katholieke leerstuk gewoonlijk miskennen . Ala Maria niet in zonde is ontvangen , hoe is zij dan eene door Christus verliiste? zoo vraagt men veelal . De beer Zaalberg is minder voorzigtig, vraagt niet, maar verklaart rondweg, dat Maria's vurigste vereerders „fang „eene uitspraak, zooals nu gegeven is, verlangd hadden, „opdat Maria niet langer in de[n] rei der verlosten door „ Christus zou staan ". Zoo dan is bet onttrekken van Maria san den rei der verlosten niet een gevolg barer Onbevlekte Ontvangenis maar bet Joel, waartoe Maria's vereerders de uitspraak daarvoor verlangden . 't Is ten minste krachtig gezegd! Minder sterk, maar toch duidelijk genoeg om to toonen, dat bij niet bet minste begrijpt van bet onderwerp, waarover hij spreekt, zegt de predikant, dat Maria, als zij onbevlekt ontvangen is, „hare kroon „ niet aan Christus' voeten beboeft neder to leggen, omdal „ zij haar niet aan Hem heeft to danken ". En toch waren slechts de drie regelen, waarin de uitspraak over de Onbevlekte Ontvangenis vervat is, to kennen, om zonneklaar in to zien, hoe de Katholieke Kerk leert, dat Maria haar heerlijk voorregt aan „de verdiensten van Christus Jesus, den Zaligmaker des menschelijken geslachts", to danken heeft . Maar -- wij hebben bet bij den aanvang gezegd - de predikant Zaalberg had ten doel de Katholieke Kerk to lasteren, en daartoe was niet noodig hare leer to kennen. Wenden wij den blik of van zulke onedele handelwijze, en laat ons toonen, hoe Christus, juist als Verlosser en Middelaar, nooit hooger wordt verheven dan in Maria's Onbevlekte Ontvangenis . De ICatholieke Kerk leert, dat wij van de erfzonde „nosh door de krachten der menschelijke natuur, noch
364 door een ander hulpmiddel worden vrijgemaakt, dan door de verdiensten van den eenigen Middelaar, onzen Heer Jesus Christus, die ons in*ijn bloed met God verzoend heeft omdat er onder den hemel geen andere naam, waarin wij moeten zalig worden, aan de menschen gegeven is" 1). Zoo dikwijls dus een mensch van de besmetting, aan zijne afkomst verbonden, gezuiverd wordt, is dit volgens Katholieke leer eene genade, hem om wille der verdiensten van den eenigen Middelaar geschonken . Als middel tot die zuivering heeft Christus in bet Nieuwe Testament bet H. sakrament des Doopsels ingesteld ; telkens derhalve als eene ziel van de erfsmet gereinigd wordt door dit sakrament, is zij gereinigd door Christus' verdiensten, is er eene ziel meer, die Christus in vollen zin haar Verlosser, haar Middelaar noemen moet, omdat Hij haar overbrengt van den staat der zonde tot den staat van ware heiligheid, haar verlost uit de magt van den geest der duisternis, onder wiens noodlottige heerschappij de zonde haar gebragt had '). Is bet sakrament des Doopsels door Christus als middel ingesteld tot uitwissching der erfschuld, toch heeft Hij, wat wij vroeger over de Sakramenten in 't algemeen zeiden, de toepassing zijner reinigende verdiensten niet van bet werkelijk ontvangen van dit middel gebonden . Van bet Doopsel bepaaldelijk zegt de H . Thomas : , alle
1) Cone. Trid . Bess. V, can. 3 . Verg. Act . Ap. IV, 19 . 2) Cone . Trid. 1. o. can . 1 . Niet zoo volgens Protestanteche Leer ;
Christus maakt dan niet waarlijk rein en heilig . want regtvaardig makex beteekent slechts : voor regtvaardig rilspreken, zoo echter dat deze rcgtvaardigheid geheel en al buiten den voor regtvaardig gehouden wordende blgft . SoJ . Decl. III de fide Justif. 111, ¢ 48 .
365 kracht des Doopsels is nit Christus' lijden en nit den H . Geest ; deze beide oorzaken onzer heiliging zijn echter niet zoodanig aan cone wijze van werking gebonden, dat zij hunne kracht niet zouden kunnen oefenen, buiten bet Doopsel des waters" 1) . Daaruit volgt dat de erfronde kan worden uitgewischt buiten den Waterdoop, maar „door geen ander heilmiddel dan door de verdiensten van den eenigen Middelaar onzen Heer Jesus Christus ". Nog verder gaat de Katholieke leer, om geene andere reden dan omdat wij van de grenzenlooze kracht van Christus' verlossing en middelaarschap zoo diep overtuigd zijn . In bet kind van eenige uren, dat gedoopt wordt ; in den Martelaar, die, door zijn leven voor Christus ten offer to brengen, den doop des bloeds ontvangt ; in hem, die buiten de mogelijkheid van werkelijk tot bet Sakrament to naderen, in bet verlangen naar dat heilmiddel sterft, en zoo gedoopt wordt door bet doopsel der begeerte ; -in hen alien heeft de zonde geheerscht, zij traden bevlekt de wereld in, en de wedergeboorte in de bovennatuurlijke orde volgde na de geboorte in de orde der natuur . Dieper greep de kracht des eenigen Middelaars in, als sommige Heiligen z66 door Hem werden verlost, dat de glans der genade hunne bevoorregte zielen reeds bestraalde, eer zij de oogen des ligchaams voor bet licht der aarde openden. Zulk voorregt kennen wij, steunend op de H. Schrift 2), toe aan den Voorlooper des Heeren ; en tot den Profeet Jeremias zegt God : v6dr gij uit den moederschoot uittradt, heb Ik u heilig gemaakt 8) . Niemand 1) Summ . Theol. P. HI, quaest . LXVI, art . XI . 2) Verg. Lue. 1, 15 met 41 en 44. 8)
Jerem. I, 5.
366 verwoudere zich dat wij feiten noemen, die v66r Christus' geboorte plaats hadden ; dit duet niets af, daar de woorden der kerkvergadering van Trente algemeen luiden : „ door geen ander heilmiddel wordt de erfzonde uitgewischt dan door de verdiensten van den eenigen Middelaar ". Zijn dus beide genoemden geheiligd v66r hunne geboorte, dan danken zij die genade den eenigen Middelaar ; maar en dit doen wij vooral uitkomen - zij hebben meer reden tot dank, want zij zijn in bijzonderen zin verlost ; de genade der verlossing vervroegde in hen den stond barer gewone werking ; onder dat opzigt zijn zij meer verlost dan de overige menschen, want zij zijn onbevlekt geboren . En nu, nog verhevener voorregt kennen wij aan de H . Maria toe ; zij is onbevlekt onivangen ; dit voorregt is bet hare, en zij deelt bet met geen ander, die, evenals zij, op natuurlijke wijze bet bestaan ontving . Dit voorregt is haar geschonken , om wille der verdiensten van Christus Jesus, den Zaligmaker des menschelijken geslachts",,,welke verdiensten bet eenige heilmiddel ziju ter uitwissching van de erfsmet". Maar dan volgt hieruit, dat die verdiensten op haar zijn toegepast zoo overvloedig als op niemand anders ; dan volgt hieruit, dat in den hemel of op de aarde niemand gevonden wordt, noch kan gevonden worden, die zooveel aan Christus to danken heeft als Maria ; ons heeft Hij verlost door ons van schuld to reinigen toen wij bevlekt waren, en daarvoor stijge onze dank tot Hem in eeuwigheid ; maar onbegrijpelijk meer dank is Maria Hem verschuldigd, omdat zij , krachtens zijne verdiensten en door de door Hem verworvene genade, niet gereinigd werd van de besmetting barer natuur, maar voorbehoed tegen de aanroering der wateren van den vergiftigden vloed, die haar ging overstroomen ; omdat zij geheiligd
367 werd, niet nadat de zonde over hear had geheerscht, maar in het eerste oogenblik haars bestaans . En die bevoorregte Alaagd zou „ niet in de[n] rei der verlosten door Christus staan"? zou hare verlossing Hem niet danken? zou „hare kroon niet aan zijne voeten behoeven neder to leggen"? - terwijl niemand zoozeer de verloste door Christus is als Maria, terwijl in niemand zijne verlossing z66 diep doordrong, z66 magtig werkte, zulk heerlijk bewijs harer alvermogende kracht leverde, zulke, het liefdewerk van een' God waardige, vruchten droeg, als in de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Christus' voile zegepraal over de zonde, zijne geheele overwinning van den vorst der duisternis predikt luide de Katholieke Kerk door haar geloof aan de Onbevlekte Outvangenis ; want nu zien wij Hem de zonde geheel en al vernietigen ; nu kan de helsche vijand des Heeren niet meer in heiligschendenden overmoed het hoofd opheffen en zich beroemen, dat Gods kinderen en Jesus' vrijgekochten, zonder uitzondering, 66ns ten minste, in het oogenblik hunner wording, zijne prooi zijn geweest ; nu hij is geheel verslagen, en al zijne magt is gebroken in die vrouw, welke God reeds in het paradijs als zijne vijandin aanwees, gebroken door dat Zaad der vrouw, dat, volgens de vroegste voorspelling, den kop der helsche slang verpletteren zou . Zietdaar, hoe in Maria's Onbevlekte Ontvangenis de roem der verlossing, in haar eervol voorregt de eeuwige glorie haars Zoons uitschittert ; daarom mogen wij vrij haar hoog verheffen, want nog hooger verlieffen wij daardoor Jesus Christus ; ons lied, der Onbevlekte Moedermaagd ter eer, mag luide klinken, want dat lied is tevens de zang der overwinning voor onzen en Maria's Zaligmaker ;
368 het blijft niet haugen voor hares eerezetel, maar drijft hooger voort en stijgt op tot voor den troon van Jesus zelven, die als Verlosser en Middelaar nooit hooger verheven wordt dan in de Onbevlekte Ontvangenis van Maria . Moeten wij nog zeggen, dat de groote reden, waaroin God (in zoover het ons, verlicht door het geloof, vrijstaat naar redenen zijner vrijmagtige handelingen to vragen) Maria op zulke bijzondere wijze heeft verlost, geene andere is, dan de glorie des Verlossers? Maria is Moeder Gods ; daarom is zij nooit in de magt geweest van Gods vijand ; daarom heeft de zonde nooit gewoond in haar, in wie liet Woord is vleesch geworden, en uit wier vleesch en bloed het ligchaam van den Heilige der Heiligen, door de werking des H . Geestes, is gevormd. Van haar eerste bestaan of zag het nog niet vleesch-geworden Woord in haar zijne moeder, en zijne eigene glorie eischte, dat Hij haar reeds in dat eerste bestaan rein en heilig deed wezen 1) .
1) Van de verlossende kraeht des Middelaars begrijpt de beer Zaalberg zoo weinig, dat hij vooral over de heiligheid van Maria vd6r Christus' verschijning op aarde, z}jn afkeurend oordeel uitapreekt. Maria is v in zeker opzigt zelfs meer dan Hij ; want reeds v66r zijne verschijning droeg nu de aarde een we ;en, dat volmaakt rein en heilig was w . Alsof de working der verlossing ecrst met Christus' verschijning aanving! Alsof de Heiligen des ouden Verbonds een ander heilmiddel hadden dan de verdiensten van Christus den Verlosser! Alsof de H . •S chrift (Apoo. VIII . 13) niet spreekt van het Lam, dat geslagt is van de grondlegging der wereld af! Dat de heer Zaalberg zulke waarheden niet ziet, is to denken. De verlossing is volgens hem eenO openbarinq ; hoe kan eene openbaring werken voor zij gegeven is P Ook mag men Christus niet voor een enkel mensch houden ; want dan is het ongerjjmd, dat Hij, voor Hij a'verscheenP, dat wil dan zeggen : bestond, reeds verloste en z}jne moeder tegen de zonde voorbehoedde . De waarheid, die wij hier sanraakten, word breed ontwikkeld
369 Den inhoud van de geloofswaarheid, die op 8 December 1854 vormelijk werd uitgesproken, hebben wij aangegeven ; die uitspraak stelt Maria's heiligheid oneindig ver beneden die van Christus ; die uitspraak geeft de hoogste eer aan den Verlosser, want Maria genoot het voorregt der Onbevlekte Ontvangenis allddn om wille der verdiensten van Karen Zaligmaker, alledn om de glorie van haren goddelijken Zoon ; daarom is zij bij uitnemendheid de verloste door Christus, daarom is Christus haar Verlosser, zooals van niemand anders . Over de afkondiging zelve zegt de heer Zaalberg, dat de nu tot geloofswaarheid - bij zegt : geloof8regel [? !] verhevene leer in strijd is „met het Evangelie ", „met de meeningen der oudste Kerkvaders ", „met de hoog geroemde overlevering der Kerk", „ja zelfs met het kerkregt, dat in Rome heerschende is" ; en dat zij , altijd door de verlichtsten en edelsten van Rome's kinderen bestre-' den werd " . De predikant beweert dit ; wij meenen dat hij in zijne feestrede meer dan genoeg getoond beeft, wat gewigt aan zijne bewervngen is to hechten ; wij vergenoegen ons dus met tegenover eene door geen' schijn van reden gesteunde bewering van den heer Zaalberg, eenvoudig to zeggen, wat wij op andere plaatsen bewezen hebben, dat zijne woorden onwaar zijn . Een beilige wordt door den heer Zaalberg genoemd de boven alien uitnemende" Bernardus ; maar niet wordt gezegd, dat die Heilige na de woorden, waarin bij zijne toen vrije meening tegen de Onbevlekte Ontvangenis uit-
door Bossuet in zijne eerate preek op het feest der Ontvaugenis van Maria. 24 Dl . XXVIII . December 1855 .
370 drukte, volgen laat : , wat ik echter gezegd heb zij ongetwijfeld gezegd zonder verzet tegen het oordeel van wie de zaak beter inziet, en vooral van de Kerk van Rome, aan welker leergezag en onderzoek ik deze gansche zaak overlaat" 1) . Ook most de H . Augustinus, die in bet begin der vijfde eeuw bloeide, door den predikant wet voor zeer onverlicht en onedel gebouden worden ; deze Kerkvader zegt uitdrukkelijk, dat hij, om de eer des Heeren, niet wil dat er over de heilige Maagd ook maar in het minst spraak zij, waar men van zonde handelt') . 1) Epist. ad Canon . Lugdun. a) De Nat. et Grat. Cap . XXXVI. In eeno kantteekenirg tracht de beer Zaalberg bet bewijs to leveren, dat de leerstellige uitspraak van ff Pio Nono n strijdt met bet kerkregt, dat to Rome heerschende is . Dit bewijs luidt : n Men n had er een A lgemeen Concilie voor mocten zamenroepen . Thans n heeft Pius IX slechts zijue uitverkorenen opgeroepen . pat is eene n stoutheid, nog door geen Paus straffeloos beproefd, maar toch in nde 19a" eeuw verdragenu . Onwaar, alles onwaar! Zonder Algemeen Concilie hebben wij lecrstellige verklaringen van Paus Innocentius I in 416 tegen de Pelagianen ; betrekkelijk deze verklating zeide de H . Augustinus zijn bekend woord : n Het antwoord van den Apostolischen Stoel is ontvangen : de zaak is beslistn ; - tegen dezclfde kctterij van Paus Zosimus in 418 ; van Caelestinus I in 431 tegen de Semipelagianen ; - van Leo I in 448 tegen Eutyches ; deze brief werd drie jaren later op bet Algemeen Concilie to Chalcedon door de vergaderde bisschoppen sangenomen, met den uitroep : Petrus heeft door Leo gesproken ; van Agatho I in 680 tegen de Monot1ieleten ; - van Leo X in 1520 tegen Luther . Wet strijdt de uitspraak van n Pio Nono n tegen bet to Rome heerschende kerkregt ; we! is zij n eene stoutheid, nog door geen Paus stra eloos beproefd n ; wet A ad men er een Algemeen Coneilie voor moeten zamenroepen n . En : a thans heeft Pius IX slechts zijne uitverkorenen opgeroepen o . In ztjn Apostoliesch Sehrijven van 8 December 1854 zegt Paus Pius IX : a Ofschoon de gezindheid der meeste Kerkoversten
371 Deze woorden van den grooten Kerkvader zullen ook den zin bepalen, waarin men zeggen kan, dat „een nieuw leerstuk door Rome is vastgesteld ". Nieuw, als door de Kerk uitgesproken geloofswaarheid : ja ; nieuw, als door de Kerk geloofde waarheid : neen . Verandering in bet geloof heeft daarom de uitspraak niet gemaakt, evenmin als dit bij andere leerstellige verklaringen bet gevolg was . Zoo werd eerst ruim drie eeuwen na Christus op de kerkvergadering van Nicea de Godheid van Christus vormelijk uitgesproken ; maar daaruit volgt toch waarlijk niet, dat Hij in die drie eerste eeuwen niet als God erkend en aanbeden werd ; zoo verklaarde de Kerkvergadering van Ephese in de vijfde eeuw, dat Maria Moeder Gods is ; maar Loch hadden alle Christenen dit reeds vier honderd bonderd jaren lang geloofd en haar als Moeder Gods vereerd. Die uitspraken waren niet anders dan de duidelijke en vormelijke verklaring wat door God over die punten is geopenbaard en wat ons de Kerk daarover leert ; want de Kerk kan geene geloofswaarheden maken, maar verklaart slechts, wat geloofswaarheid is . Zoo heeft ook nu bet zigtbaar Opperhoofd der Kerk bet aloude geloof bevestigd en bezegeld ; zoo verklaard, dat wat altijd als
One bekend was, hebben Wij toch van Gaeta onder dagteekening van den 2do . Februarij 1849 aan al Onze Ecrwaardige Brooders Kerkoversten der gauche Katholicke Kerk een' rondgaanden brief gezonden, met uitnoodiging, dat zij One schriftelijk zouden bekend maken den greed der godsdienstige gezindheid hunner onderhoorige geloovigon jegens de onbevlekte ontvangenis der Moeder Gods, en bijzondor hun eigen gevoelen en verlangen omtrent hot geven der uitspraak u . Uit dergelijke bewijeex van den heer Zaalborg bealuite men tot zijne beweringen .
372 waarheid geloofd werd, nu door de Katholieke Kerk als waarheid ook wordt geleerd . Wij zijn aan bet einde van bet eerste deel der feestrede, waaraan wij bet meeste belang moesten hechten, omdat de beer Zaalberg zich ten doel stelde, de verduistering van Christus' middelaarschap door de Katholieke Kerk aau to toonen, door op bepaalde leerstukken dier Kerk to wijzen . En wat vonden wij in dat voornaamste gedeelte? Enkele malen werd de Katholieke leer, door verwrongene voorstelling, in een valsch licht geplaatst ; meestal werden, gelijk wij gedurig zagen, vlakke onwaarheden kunsteloos op elka tr gestapeld . In bet tweede deel vinden wij „Rome en de Hervor„ wing in bet licht der groote Evangelische waarheid, dat „ Christus de ddnige Middelaar Gods en der menschen is, tegenover den Christus geplaatst ." Dat zulk tweede deel, achter zulk eerste deel geworpen, strijden moet met de eerste wetten der redekunst, dat begrijpt zelfs een leerling, op bet enkel hooren aankondigen dier deelen . Als die redenaar, zou hij zeggen, zes bladzijden beschreven heeft om to bewijzen dat de Katholieke Kerk in Christus niet den ddnigen Middelaar Gods en der menschen erkent, en aldus bet Evangelie verduistert, dan kan die redenaar, zonder in gedurige herhalingen to vallen, geene acht andere bladzijden vullen met bet bewijs, dat de Katholieke Kerk den Christus niet erkent . Tot den Persoon van Christus behoort immers v66r alles zijn middelaarschap, wijl Christus de Godmensch is en wij in then naam zijn middelaarschap in deszelfs hoogste beteekenis zamenvatten . Zulke
373 redenering nu ware niet to verwerpen ; om echter eerlijk to zijn, willen wij er op aanmerken, dat de redenaar Zaalberg de fout, die hij maakt door de aankondiging van twee in zin gelijke deelen, roemvol misschien herstelt door de behandeling en uitwerking, dat hij geheel nieuwe bewijzen aanvoert, de zaak van een' geheel anderen kant laat zien en zoo den gemaakten misslag niet slechts vergeten, maar zelfs tot sieraad strekken doet ! De bewijzen voor bet eerste deel waren : de Katholieke Kerk miskent Christus' middelaarschap door hare priesters, door de vereering der Heiligen, en vooral van Maria . En die van bet tweede deel ? De Katholieke Kerk,, miskent den Christus in de kracht zijner aardsche verschijning", ,,door de schare van priesters der aarde en Ieiligen des Hemela" ; - „miskent den Christus in zijne hemelsche heerlijkheid" door „die Heiligenschare daar boven" en de priesters bier beneden ; - miskent den Christus ,in zijne eeuwige liefde", door , dat inroepen van de voorbidding der Heiligen ", „ door bet bidden oin Maria's tusschenkomst bij den Goon des eeuwigen Vaders", door „de priesters van Rome en de aanroeping van de namen der gezaligden " . Dat is de gansche inhoud van bet tweede deel . Wij begaan de dwaasheid niet, iets verder to zeggen over zulke zinledige herhalingen van niets dan hetzelfde : wat laster was in bet eerste deel, blijft bet in bet tweede . Dan toch heeft bet tweede deel een bijzonder karakter. Dikwijls wordt er de taal des gevoels aangeslagen en menige plaats draagt de duidelijke sporen van opzettelijk to zijn ingerigt om indruk to maken . Met gevoel spreken is ongetwijfeld schoon, als de waarheid, waarvan de geest diep overtuigd is, zich in
374 de bezielde taal des harten uitstort ; dan is zij een licht, dat niet slechts schittert, maar warmte geeft en weldadige stralen uitgiet De taal des gevoels vraagt nog eerbied, al dwaalt sours de geest door onschuldig voor waarheid to houden wat Been waarheid is ; en wij hebben eerbied voor den niet Katholieken broeder, die, ter goeder trouw, wat hij voor waarheid aanziet, met warmte uitspreekt en met vuur verdedigt. Maar gevoel veinzen, woorden spreken, die bet bewijs moesten wezen der diepste overtuiging, terwijl geene de minste overtuiging ten grond ligt, dat is de taal schandelijk misbruiken in hare edelste kracht ; dat wordt, waar dat be,'ekend gevoel op anderen moet werken en bet heilige belangen en geloofswaarheden geldt, opzettelijk misleiden door tniddel van de verachtelijkste huichelarij 1 De beer Zaalberg heeft gesproken als iemand, wien de glorie van Christus ter harte gaat ; heeft klaagtoonen aangeheven over den smaad, die, volgens hem, door de Katholieken den Christus wordt aangedaan ; heeft zich verblijd, dat „Christus in Rome nog wordt gepredikt al is bet dan ook order een deksel" ; heeft zelfs aan den Katholiek den weg tot Christus durven wijzen . Heeft de predikant . aldus gesproken nit wezenlijke overtuiging : wij kunnen zijne taal nog dulden ; maar heeft hij kier geveinsd - wie dan weerhoudt den naam voor zulk afschuwelijk bedrijf ! Alles komt derhalve neer op de groote vraag : wat denkt de predikant Zaalberg over den Christus? denkt hij regtzinnig over zijn Persoon, in 6dn woord, gelooft hij aan Christus' Godheid - dan heeft bij zich nog althans aan de Iasterlijkste beschuldigingen tegen de Katholieke Kerk pligtig gemaakt ; maar meer zeggen wij dan niet.
375 Er zijn bijzondere redenen, waarom wij verwachten mogten , dat de heer Zaalberg zich over den Persoon van Christus duidelijk zou verklaren . Er drukten, ten minste toen hij de feestrede nog niet gehouden had, vermoedens op hem van niet-regtgeloovigheid, bepaaldelijk omtrent den Persoon van Christus ; de feestrede moest dienen om deze vermoedens to doen verdwijnen, moest beschouwd worden als een doorslaand bewijs van onlaakbaarheid op dat punt ; daarom was< 't in het eigen belang van den predikant, dat hij, als hij aan Christus' Godheid gelooft, ditgeloof allerklaarst uitsprak. Daarbij komt nog dat hij „ de feestrede aan Christus heeft gewijd", om de door Rome geschondene eer des Middelaars to wreken ; dat bij ,,Rome van schaamte wilde doen blozen" om de miskenning van Christus ; dat hij in het tweede deel zijner rode Rome en de Hervorming bepaald tegenover den Christus stelt . Eigenbelang dus, aard en doel der feestrede, maakten eene duidelijke verklaring over Christus' Godheid, wij durvenzeggen, noodzakelijk . In zoodanig gevalnu iseenbewijs, aan 't stilzwijgen ontleend, van groote kracht . Zulk bewijs is voorhanden ; in de gansche feestrede wordt de Godheid van Christus niet beleden . Op niet done plaats wordt Christus God genoemd, op niet done plaats Hem de goddelijke natuur toegekend . Wel hooren wij menigwerf van „ goddelijke eere" spreken en Christus „den Eengeborene Gods" en zelfs „Gods Zoon" heeten . Dit echter bewijst niets ; zulke namen, waarin het regtzinnige geloof zijne diepste overtuiging uitspreekt, worden tallooze malen misbruikt door mannen, die Christus volstrekt niet voor God erkennen . Ter staving dezer bewering willen wij de getuigenis aanhalen, die Gfrorer, voor wiens bekeering
376 wij God later mogten danken, in de dagen zijns ongeloofs aflegde. Aangaande de uitdrukking „ Gods Zoon" zegt hij : „ Van Schleiermacher of is het gebruik onder ons ontstaan, oude kerkelijke uitdrukkingen to bezigen op eene wijze, dat daardoor een nieuwe zin er onder geschoven wordt. Het Joel dergenen, die zich van deze kunstgreep bedienen, loopt dikwijls daarop uit . dat zij onwetenden door schijn van regtgeloovigheid willen bedriegen " I) . Daarop verklaarde G fr6rer in welken zin hij , schoon hij rondweg voor zijn ongeloof uitkwam, Christus Loch „Gods Zoon" noemen kon . Wij herhalen dus ondanks deze namen, dat in de gansche feestrede Christus' Godheid niet beleden is . Wel wordt niet met even zoo vele woorden gezegd : Christus is geen God ; maar dat mogt niemand verwachten ; er was to veel reden om zulke bekentenis niet of to leggen , al ware zij ook de eenig opregte geweest ; de omstandigbeden waarin de feestrede gehouden werd, waren van then aard, dat zij iemand, die aan Christus' God' .ieid net geloofde, dringen zouden het kleed der taal zoo om to bangen, dat de daaronder schuilende vorm aan het onbedreven oog ontsnapte. De leeuwenhuid bedekt niet altoos een' leeuw ; wee dan als zij eenige opening last! Echter zouden wij het punt, dat wij bespreken, niet hebben aangeroerd, als op de feestrede niets anders to zeggen ware, dan dat Christus' Godheid er niet in staat uitgedrukt . Er is meer : Christus' middelaarschap, dat toch in zijne hoogste beteekenis de vereeniging is der twee naturen, in ddn Persoon, en de alle begrip oneindig
1) Gfrorer . lies Heiligthuue and die Wahrheil . S. 3 . Verg . de hutholiek, D . IX hl. 76 .
377 to boven gaande bemiddeling, welke tusschen God en Mensch tot stand kwam, teen God mensch werd, dit middelaarschap is volgens den beer Zaalberg slechts „eene openbaring van Gods vergevende liefde en van de heerlijkheid der gemeenschap met God" . En zoozeer wordt de goddelijke kracht dier Verlossing miskend, dat de predikant niet eens denkt aan de mogelijkheid barer reinigende en heiligende werking, v66r de Verlosser op aarde verscheen . „ Eer nog de Zoon - zegt hij - de zonde ,, veroordeelen kwam in bet vleesch, was zij reeds door „zijne Moeder veroordeeld" . Waarom zou Christus, als Hij God is, zijne Moeder niet kunnen voorbehoeden tegen de zonde, en, daar Hij de Eeuwigheid omvat, de verdiensten van bet offer, dat Hij in den tijd bragt, niet in de volste mate op haar kunnen toepassen, v66r Hij bet feitelijk voltrok ? Juist in zulke werking van Christus' offer zien wij bet werk van een' God, en slechts door die Godheid to miskennen, kan men, met den beer Zaalberg, tot de voorstelling komen, dat Maria, nu Christus baar v66r zijne verschijning verlost heeft, zelve „bet ideaal der volmaaktheid", zelve „het hoofd der gereinigde menschheid" wezen zou ; eene voorstelling, die geene mindere verwarring inhoudt, dan dat de Verlossing aan Maria, in plaats van aan Christus, wordt toegeschreven . Op eene andere plaats zal „ de door Rome verduisterde Christus" boven Heiligen en Martelaars worden gesteld : wat voorrang weet dan de Heer Zaalberg Hem to geven ? Geen anderen dan dezen : „ dat bet kruis bet teeken [let wel, ket leeken, niet bet beilbrengend middel] geworden is van den geopenden toegang tot God en den herstelden vrede met God" . Waarlijk, mijnheer Zaalberg, als gij geen anderen voorrang aan Christus weet to geven boven
378 den martelaar, dan dat zijn kruis zulk teeken geworden is, dan zijn uwe klaagtoonen over zijne verduisterde glorie een „ schrille wanklank ", en de gemoedelijke taal, waarin gij den Katholiek den weg naar Christus wijst, eene bittere spotternij . En is er niet nog meer, veel meer? Gelooft de predikant Zaalberg, dat Christus God is, als hij aan Maria wel den naam van „ moeder des Heeren" geeft, maar den naam , Moeder Gods" spottend optelt bij de , Iiefelijkste namen" onder welke de Katholieke Kerk haar , bewierookt" Dan is immers onze Heer geen God! Gelooft de predikant Zaalberg, dat Christus God is, als hij bet Evangelie „Christus' Goddelijke heiliging van den moederschoot af" laat verkondigen 1) . God zijn en geheiligd worden, dat is immers de klaarste tegenspraakl Gelooft de predikant Zaalberg, dat Christus God is, als hij Christus' onbevlekte ontvangenis als „een wonder der almagt" beteekent? God zijn en onbevlekt wezen bij bet aannemen der menschelijke natuur, wat is minder wonder? Gelooft dan de heer Zaalberg aan de Godheid van Christus? . . .. Wij herhalen het : alles komt aan op dit punt : denkt de predikant regtzinnig over Christus' Persoon, in dcn woord, gelooft hij Christus Godheid? Uit zijne rede blijkt bet niet, blijkt immers veeleer bet tegendeel . In alien gevalle blijft hij schuldig aan de lasterlijkste aantijgingen jegens de Katholieke Kerk . En dit dan ook molten we vragerl : wat indruk moet bet waken, ik zeg niet op een
1) 't Is waarlijk
of de benevelde geest de woorden van Lue .
I, 15 als op Christus doelend heeft aangezien . Dafia is spraak
van eene heiliging van den moederschoot of u ; maar daarom spreekt de engel ook van eon mensch, niet van eon God. M
379 Katholiek , maar op elk regtscbapen hart, als uit zulk een verdachten mond deze woorden klinken : „ o Rome I wat hebt gij Christus' hemelsche heerlijkheid in uwe verblinding verdonkerd. Maar gij, BB. en ZZ ., over wie bet licht der Hervorming verrees, brengt gij uwe hulde en dank, in al bet vertrouwen uws harten, aan uwen 4enigen Heiland en Heer . Niet waar? gij twijfelt aan zijne algenoegzaamheid niet, maar prijst met lofgezang zijnen heiligen naam " . .. . ? Wat indruk, als de heer Zaalberg, na zijne hoorders to hebben aangespoord, „de zaak der Hervorming, die de zaak van Christus is, to dienen door woord en door wandel", er kla Bend bijvoegt : , ach l dat alien bet deden met een liefderijk, geloovig en volvaardig gemoed " . - Geloovig ! Dit vragen we nog : wat regt had de predikant Zaalberg om tegen de Katholieken op to treden, ten einde hen met schande to beladen en van , schaamte to doen blozen" om hunne miskenning van den Christus, terwijl hij zelf zich schuldig maakt aan hetgeen hij ons lasterlijk verwijt? op wie dan valt hier de schande? wie moet hier „van schaamte blozen"? De heer Zaalberg heeft Rome en de Hervorming tegen over den Christus geplaatst, en zeker is er wel reden tot zulke tegenstelling ; maar toch weten wij, dat de regtzinnige Protestanten, hoeveel geloofswaarheden zij ook verwerpen, nog vasthouden aan de grondwaarheid des Christendoms, aan de Godheid van Christus ; dat zij op dit punt ten minste niet staan tegenover de Katholieken, gelijk de feestrede van den heer Zaalberg tegenover deze staat, als zij bidden met den priester, die in naam der Kerk aan bet altaar spreekt : Ik geloof in 4enen Heer Jesus Christus, den eengeboren Zoon Gods en nit den
380 Vader v66r alle eeuwen geboren, God van God, licht van licht, waarachtigen God van den waarachtigen God" dan is bet ons eene troostende gedachte, dat nog anderen met ons Christus als waarachtig God aanbidden . Ten laatste worden „ Rome en de Hervorming geplaatst tegenover de toekomst " . - Gaat dit derde deel boven de twee vorigen uit? Draagt bet een naam, die als derde volgen mag na de namen, die aan de twee vorige deelen voegen ? Wij hebben bet op de eerste bladzijden van dit opstel gezegd : in akelige, soma zinlooze gillen wordt Rome's ondergang , geprofeteerd", en nog akeliger scbatert de oorlogstrompet tegen de Katholieken . Wat zullen wij op dit derde deel „ der feeatrede" zeggen ? Het wederleggen ? Maar wie wederlegt zulk eene teal? - En op gelijken toon bier antwoorden, kunnen we niet, wat ook de predikant niet beneden de waardigeener feestrede en des kansels gerekend hebbe . Hetgeen wij in den aanvang hebben gezegd, zij over die laatste bladzijden meer dan genoeg. Verre van ons derhalve vermetele , profetidn" aan to heffen over de toekomst, die v6or ons staat . Zulke profetie is misschien noodig in eene godadienst die op slechts 338 jaren kan terugzien, om den gedenkdag van haar begin to vieren : de Katholieke Kerk schouwt op een verleden van meer dan achttien eeuwen, en dat is haar genoeg om met rustigen blik de toekomst in to zien . Het woord van Hem, die achttien eeuwen zijne goddelijke belofte vervulde, en nooit zijne Kerk verliet, zal ook in de toekomst geen onwaarheid zijn . Hij blijft met zijne Kerk tot aan de voleinding der eeuwen. Dat woord echter heeft ons geen vreugde en vrede toegezegd ; de wereld haat u, sprak de Verlosser, als Hij
381 bet lot der strijdende Kerk voorspelde, maar weet, dat zij Mij v66r u gehaat heeft 1 ) . Die haat is vooral tegen de waarheid gerigt, omdat de duisternis niets zoozeer schuwt als bet licht. Toen de Waarheid zelve in Persoon op aarde wandelde en de verhevenste waarheid, die ooit hemel of aarde vernam, uitsprak : „ Ik ben de Zoon van God" - toen voerde dat woord Hem aan bet kruis . De belijdenis der waarheid kostte den Martelaren bet leven zde prediking der waarheid roept de vijanden der Katholieke Kerk tegen haar ten strijd. Maar die vijanden zien niet, hoe in then strijd slechts zij zelven geslagen worden . Wat wapens immers voeren zij ? Zijn bet niet op de allereerste plaats logen en Taster? Was niet altijd bet werk der dwaling, de leer der Katholieke Kerk voor to stellen, gelijk die niet is, en dan nit to varen tegen die droombeelden van eigen minding. Elk strijder die tegen ons optreedt - herhaalt wat tallooze malen, en door de duidelijkste uitspraken van bet hoogste leergezag zelf , in de Katholieke Kerk gelogenstraft is : altijd is bet , Heiligen-aanbidding", altijd „ Maria-vergoding" , altijd , priesterdwang" , altijd , verduistering van den 66nigen Middelaar", altijd al datgene wat wij in de besprokene feestrede hebben bewezen laster to zijn . Wat besluit daaruit de Katholiek ? hetzelfde wat de man besluit, wiens eer alleen door laster kan worden bezoedeld . Wel moat die eer ongeschonden zijn! Wel ook moet de Katholieke waarheid zuiver wezen , als men haar nooit zelve aanrandt, maar altoos de logenachtige verdichtselen van eigen verbeelding! Was mijn geloof in strijd met de leer die Christus en zijne Apostelen verkondigden, 1)
Joan. XV, 18 .
382 dan waren er andere wapenen om dat geloof to bestrijden . Zoo spreekt de Katholiek. En terwijl zulke bestrijders voorgeven , „ innig medelijden to hebben met die duizendmaal duizenden [met de Katholieken], die voor den verlorenen vrede des harten vruchteloos genezinge zoeken", wijkt de vrede niet uit zijn hart, maar ziet hij dankbaar op tot Christus, die hem in zijne Kerk den waren vrede scbonk , met bet geloof, waarin bij leven zal en sterven . Dan worden vrij de onwaarheden , waarmede de ,, feestrede" is opgevuld, nog tallooze malen ,herbaald ; dan worde de ondergang der Katholieke Kerk nog telkens voorspeld, dan klinke de bazuin des oorlogs tegen Rome in luid gesehater : - juist die pogingen versterken ons geloof ; wij zien op bet kruis van Christus, erkennen in dat kruis bet lot zijner Kerk ; doch vreezen niet ; - de Heer der Kerk stierf wel aan bet kruis, maar als een God sterft, dan schiet uit then dood onsterfelijk leven, onsterfelijke glorie voort .
383
VERSCHEIDENHEDEN.
TOEVOEGSEL OVER DE KATHOLIEKE ZENDINGEN 1) . Schotland, waar de bisschoppelijke hicrarchie niet hersteld is, behoort nog tot de Zendingen . Het is in drie distrikten : hat Oostelijke, bet Westelijke en het Noordelijke verdeeld, welke door bisschoppen i. p. i. als Apostolische vikarissen bcstuurd worden. Die zending telt 134 priesters en 141 kerken, kapellen en missie8tatien. De bezittingen en afhaiikelijke gewesten van Engeland hebben deels de bisschoppelijke hicrarchie en deels nog zendingen . In Europa zijn to vermelden : de aartshisschop van Corfu en de bisschoppen van Zante en Cephalonia (op de Jonische eilanden), de bisachop van Malta en de Apostolische vikaris van Gibraltar . In Asia zijn 15 bissehoppen i . p . f. als Apostolische vikarissenadministratoren of coadjutoren . - In Afrika zijn 2 Apostolische vikariaten aan de Kaap de Goede Hoop, en een biaschop van Port-Louis op Mauritius . - In Amerika bestaat in Canada eene bisschoppelijke hicrarchie, 1 aartsbisdom (Quebec) en 7 bisdommen . Desgelijks in de andere Noord-Amerikaansche bezittingen van Engeland, ala bet aartsbisdom Halifax en 5 bisdommen . Britsch Guyana en Jamaica hebben Apostolische vikariaten . - In Australia bestaat eene bisschoppelijke hicrarchie : het aartsbisdom Sidney en 7 bisdommen, waarvan 4 op Nieuw Holland, 2 op Nieuw• Zeeland en 1 op van Diemensland .
') Zie onze vorige atlevering,
bl . 228 .
384 STAAT DER KERK IN ENGELAND . Naar de laatste opgave, heeft Engeland thans (sedert 29 September 1850) den aartsbisschop (kardinaal Wiseman), met een later toegevoegden coadjutor (Mgr . Errington, aartsbisschop van Trapezunda i. p. i.), en 12 bisdommen : Hexham (residentie van den bisschop : Newcastle), Beverley (York), Liverpool, Salford (Manchester), Shrewsbury (Birkenhead), Newport en Manevia (Chepstow in Wallis), Clifton, Plymouth . Nottingham, Birmingham en Northampton. Daar zijn 925 priesters ; 653 Katholieke kerken en kapellen ; 15 mannen- en 82 vrouwenkloosters . Het getal Katholieken wordt niet opgegeven . In 1851 waren er 568 kerken en kapellen, 826 priesters, 15 mannen- en 53 vrouwenkloosters . De religieuse orden, welke in Engeland kloosters hebben, zijn : de Benedictijnen (de bisschoppen van Birmingham en Newport behooren tot deze orde), Dominikanen, Capucijnen, Maristen, Jesuieten, Lazaristen, Oratorianen, Redemptoristen, Passionisten, Cisterciensers en Rosminianen . Kapittels zijn er in alle diocesen, behalve in Newport. Eigenlijke parochien zijn er nog niet ; de met pastoors-regten vast-aangestelde priesters dragen den naam van missie-rectoren . Dekenaten zijn er nog slechts in eenige diocesen.
MISLUKT ZENDINGS-PLAN MET DEN ZENDELINGW ERKMAN. We hebben in den tijd onze lezers met deze nieuwe soort van apostelen bekend gemaakt, en na de opgave van hetgeen men met hen bedoelde en aanving er aan toevoegd : e't schijnt to voorzien, dat ook bet Gosznersche zendelingschap in de gewone onvruchtbaarheid der Protestantsche zendingeri zal deelen# 1) . Hier to lande is - gelijk Goszner in Pruissen to Berlijn - Ds. Heldring, pre') Zie de Katholiek, D . XXI, bl. 261-272 .
385 aikant to Hemmen, de groote voorstander van dat nicuw apostolast. Zie hier wat een schrijver in de TifJdapieyel (Dec . 1855) van die zaak in 't kort vermeldt . & Dr. Heldring is lang niet ingenomen met hot Nederlandsche Zendelinggenootschap ; hij vraagt : Zal de Hervormde gemeente in ons land ontwaken en zelfstandig een ander genootschap oprigten P Hij vaardigt zendelingen-werklieden bear India af, zonder het Zendelinggenootschap ddarover to raadplegen, - en hij doet een voorstel aan het Zendelinggenootschap, vraagt zijn ondersteuning, last zich straks ale directeur behoemen en spreekt dan van one genootschap. ii Doch, een Oosterling is Heldring niet, hij kent de Indian niet ; hij zendt er werklieden near den inlander, die Been werklieden behoeft en werklieden minacht ; zijn zendelingen lijden, dank zijner Oostersche verbeelding zonder Oostersche kennis, ge • brek, - en toch wilde hij er mei voortgaan, door een onbekookt voorstel, dat aan de algemeene vergadering des Zendelinggenootschaps uren beraadslagens kostte . De gevaarlijkheid, de onuitvoerbaarheid van dat stelsel was door Ds . Schcuer (sedert 15 jaren predikant in Oost-India) mlddagklaar aangcwezen, - to veel ears missehien voor den man, die rijp en groen naar India zond en nu de arme teleurgestelden voor rekening van het Zendelinggenootschap wilde laten . Al schrijvende - due besluit de zieh noemende # Westerling M
in genoemd maandschrift - ben ik warm geworden, mijnheet de redacteur ; vergeef mij, ik kan moeijelijk koel blijven, wanner ik zie, dat aan het gebeuzel van den oppervlakkigsten kop, als hij zich maar orthodox gelieft to noemen, een gewigt wordt gehecht, waarop persoon noch zaak aanspraak hebben, - en zoo er tot op de achtbare vergaderingen toe gevernist en bemanteld wordt, uw spiegel moet waarheid geven, niets dan waarheid . # Zoo dan is het zendings-plan met den zendeling-werkman ten eenen male mislukt, en ons gegrond vermoeden al zeer spoedig bewaarheid.
Deel XXVIII . December
1855 .
25
386 EEN NIEUI'VE KATHOLIEKE ALMANAK . Voor de negende maal is de Katholtyke Yolks-dlmanak 1), en voor den vijfden leer de VQ1ks-dlmanak poor Nederlandsche Katholieken, a bij-een-gebracht door Jos . Alb. Alberdingk Thijma 2), in 't licht verschenen ; beide boekjes werden elk in hun zelfden geest en op dezelfde eigene wijze als vroeger voortgezet . Bij de aanbeveling die we herhaaldelijk san vorige jaargan ;en gaven, willen we ditmaal slechts voegen, dat daarbij ook doze jaargang van beiden zich waardig aansluit. Met leedwezen echter hebben we in laatstgenoemden Almanak van de hand des werkzamcn redacteurs eene studie over eenig tijdperk of persoon der Nederlandsche letterkunde gemist, zooals we die van hem gewoon waren to ontvangen. Te meer deed het ons Teed, wijl, naar hij ons vermeldt, hem door het smartelijk verlies eons geliefden brooders . tot zulk ecn arbeid de nood ge a 6nergie a ontbrak ; door dezelfde omstandigheid is ook a de uitbreiding, die hij ten vorige jare son den dlmanak had toegedacht, achter wege gebleven .a Wij wenschen met den jjverigen a verzamelaar a, dat a de Voorzienigheid hem tijd en kracht zal geven a, om eon ander jaar de hem toegedachte a mate arbeids a met verhoogden mood to volbrengen . De boven bedoelde Almanak, welke dit jaar het eerst versuhcen, heeft ten titel : a Nieuwjaara-geschenk. Almanak voor het sebrikkeljaar 1856, uitgegeven door de Vereeniging van den H . Vineentius van Paulo, to Amsterdam 3). a -- Do Vereeniging echijitt tot de uitgave van dit boekje opgewekt door hot voorbeeld van
_) To Groningen, bU R . G . J. Sladoot . XVI en 180 bl., met den plaatjen. a) To Amsterdam, bij C. L. van Langenhuysen. XVI en 260 bl., met twee plaatjea van E . Dujardin . s) XL en 130 bl . Met eon plaatjen en eenige gepaste opluisteringen in den tekst. - Met kerkelijke goedkeuring van Z . D. H . den bisschop van llaarlem. - Hot nette boekje is verkrijgbaar, behalve bij den Bijzonderen Read to Amsterdam, bij de boekhandelaars to dier stede : J . S . de Haas, C. L. van Langenhuysen en B . Lenfrink, tegen den wel geringen prijs van 15 cents .
387 andere landen, bepaaldelijk van FrankrUk, waar dergelijke nieuwjaars-geschenken reeds eenigen tijd ert met veel vrucht van datzelfde liefdewerk zijn uitgegaan. We molten den ijverigen leden gelukwenschen, dat zij bij de voortdurende zorg, die zij in hunne gewone bezocken naar ziel en ligchaam den hun aanbevolenen toedragen, nog op bijzondere wijze dezer geestelijke belangen met een zoodanig duurzaam geschenk pogen to behartigen . Goede, echtgodsdienstige boekjes, die leerzaam tevens en onderhoudcnd zijn, mildelijk to verspreiden ter opwekking en versterking van 't geloof en 't geestelijk leven, vooral in dezen gevaarvollen tijd - is eene groote weldaad, een waarachtig liefdewerk, eene vruchtbare hoogere aalmoes, aan ooze behoeftige of lijdende broeders uitgereikt . We hebben daarom ook dit Nieuwjaars-geschenk met zeer veel genoegen ontvangen en gelezen ; bet met genoegen lezen, zal, meenen we, met ons een ieder die gedenkt voor wie het hoofdzakelijk bestemd is : voor de huisgezinnen namelijk welke de leden der Vereeniging van den H . Vincentius gewoon ziju to bezoeken, en derhalve ook voor al diegenen welke in dicnzelfden toestaud als die gezinnen verkeeren, daar ter plaatse - en dit is buiten de steden alsnog meest overal het geval - waar genoemd liefdewerk tot dusverre niet gevestigd is . We meenen zelfs, dat behalve enkele stukjes, die uitsluitend voor die herdachte gezinnen bes+emd zijn, het Nieuwjaars-geschenk aan een ieder welkom zal wezen : menige les, hetzij ernstig, hctzij op vrolijker toon, den minder-bedeelden gebragt, heeft hare toepasselijkhcid ook voor meer-vermogenden . Enkele der dichtstukjes, oorspronkelijke of nagevolgde, behoeven zelfs het kunstkeurig gevoel van beschaafde lezers niet to duchten. De nit den Volks-dlmanak reeds bekende dichteresse Dorothea gaf in den haar eigen ecavoudigcn, zuiveren trant : Een verhoorde Moederbede, en Een Liefdezusier in een hospilaal We wijzen verder, behalve op de van elders ontleende versjes, op den treffenden Slotgroet, zoo gansch uit het werkelijke leven genomen, maardat hier door een zacht mystiesch licht des hemels wordt overschenen en verheerlijkt ; - op de gelukkige navolging Wi(/ zi,/n met ons zevenen - hetwelk we ons niet kunnen weerhouden hier dadelijk
to laten volgen .
388 WIJ
ZIJN
MET
ON$ ZEVENEN .
Er zat bij bonte bloemen Op 's eenzaam graf een kind ; In bare lokken epeelde De koala morgenwind. Haar frissche wangeq gloeiden Als kersen in bet groan ; Hare oogen straalden helder En vrij ale sterren doen. De vink blikt niet zoo balder Die in de takken zingt ; Zoo vrolijk niet bet geitje Dat in de klaver springt. - •E i zegl met hoeveel zusters Mijn lieve kind! zijt g!j 7 . Het kind sprak vriendelijk ; • zamen -Met zevenen zijn wij : -Twee in den hof er zaaijen, Twee in dit graf hierbij , Twee visechen er op 't water : Due zeven, beer l ziju wi{j .a - . Als twee op 't water visschen , -En twee er zijn op 't void, -Dan zijt gij, kind! geen zeven • Dat is niet goed geteld . -- • Ei I twee van one dear liggen • In 't groene graf hierbij Daarom zijn wij met zeven, Ja zeven, beer I zijn wij . . - • zijn twee van n begraven In 't groene graf hierbij -Dan immers met uw vijven M ijn lieve kind I zijt gij . . - • o Neen I o neon 1 niet vijven Neen! zeven, beer, zijn wij : -Want brofirtjen en mijn zuejen -Die komen veel bij mij.
389 v
Zie, long lead zij geduldig,
• En nog hear oogje blank • En zag one aan zoo vriendlijk, • Toen reeds hear hoofdje zonk, v
Zij wees me met hear handje wZoo vaak den hemel son,
• Wear God nn 't lieve zusje # In zijne vreugd list gaan .
• Toen ging ik met mijn brodrtje Op 't graf bezoek hear doen ;
• Wij sierden dat met bloemen • En speelden in bet groan . • Doch toen de sneenw des winters .De bloempjes nederboog,
• Toen riep God ook mijn brodrtje • Bij 't zusje near omhoog . • Nu sier ik hunne graven -Met bloemen wit en rood,
• 1k bid er en ik brei er En eat mijn avondbrood ;
• En dikmaals als ik moods Hier inslaap bij bet kruis, • Dan wonder-blinkend komen Zij uit bet hemelsch huis .
• Zij wijzen mij de bloemen a Uit 'shemels lusthof aan,
• Wear met de witte schaapjes De gouden Engl'en gaan .
Graag was ik dear gebleven, Dan zeggen ze en gaan been • Woes braaf gij, lieve zusje! Tot wij wedr zijn bijeen .
• Due vijf niet, hear I maar seven Zijn we alien met elkaAr
• Op d' akker, op bet water, En in bet graf alduar .
390 We zijn daar onwillekeurig aan de verlokkelijke poezij blijven hangen, maar hadden wel eerst mogen gewagen van de hoofdbijdragen, die vooral leering ten doel hebben . Prof. P . van der Ploeg gaf, als Ecrelid der Vereeniging van den H . Vincentius van Paulo to Amsterdam, naar aanleiding van hot elfde eeuwfeestvan des H . Bonifaciua glorievollen marteldood eene grondige levensschets van dien Heilige, met eenige boeijende uittreksels nit zijne geschriften, als eene Toespraak over de Yeertigdaagsche Yastex en het Kruisleeken, Twee Smeekbrieven, Een Troosibrief en een klein Gedichi, alle in het behoorlijke licht der omstandigheden geplaatst . Zonder eon woord van do Protestanten to reppen - is er zijdelings bet meerendeel in wcerlegd, van al wat er onlangs van dien kant uit hot leven des grooten geloofsverkondigers tegen hem zelven of tegen do Kat.holieke Kerk word opgeworpen . Vreesden we niet onbescheiden to zijn : we zouden menige beginletter van andere stukjes met dicnzclfden naam wel durven aanvullen, om den schrijver of dichter ook daarvoor to bedanken. - We wijzen verder nog op Het zevental H. Sakramenten, dat zelfs eon grondig onderwezen Katholiek nog met vrucht kan lezen ; op de IYeImeenende lessen van Moeder Arbeid, geestig en kernig ; op Ben Zondag-middag in een Christeljk huisgezin, hetwelk alleen iemand kan schrijven die ooggetuige was van hetgeen hij in den loop van dat stuk hoogst lecrzaams heeft ingevlochtcn. Hier, gelijk elders, wordt krachtig ook tegen bet bloedgeld des zielenhandels gewaarschuwd . Doch we kunnen bij alle grootere of kleinere bijdragen niet verwijlen - reeds genoeg hebben we genoemd ter onvoorwaardelijke aanbeveling van bet even leerrijke als vermakelijke werkje, dat we bij duizenden vcrspreid wenschen . - Wijl de Vereeniging van den H. Vincentius in alle bisdommen van Nederland hare vertakkingen heeft, is ten behoeve der diocesen die eenig verschil in den Kalender hobben, voor die gevorderde wijziging in afzonderlijke afdrukken des Kalonders gezorgd .-De Eatholifke Yolks-Almanak meldt niet voor welk diocees zii~n Kalender bestemd is ; naar hot schijut, voor hot aartsbisdom van Utrecht en hot bisdom van Haarlem beiden ; de Yolks-Almanak voor Nederlandsche Kalholiekex heeft eon uitvoerigen en keurigbewerkten Kalender van do hand des Eerw . heeren J. J. van
391
der Horst, met een dertigtal levensschetsen van de eerste goloofsvcrkondigers in doze l anden. B O dien Kalender is aangegeven, dat er bepaaldelijk aan hot bisdom van Haarlem gedacht is . We hebben de drie Kalenders voor 1856 niet met elkaar vergeleken, maar toevallig gelet op den derden Paaschdag, die den 25 Maart tegelijk met den feestdag van Maria-Boodschap invalt. De Kalholijke Yolks-Almanak teekent aan : f~In eenige afdrukken staat 0. L . P. Boodschap (25 Maart) abusivelijk met kapitale letters gedrukt. Deze feestdag most echter nict als den Zondag gevierd worden, maar is dit jaar enkel een dag van devotie . A, -In den Yolks-Almanak poor Nederlandsche Katholieken is MARIABOODSCHAP (we begrijpen, op wat grond) opgegeven als to vieren gelijk Zondag op den 31 Maart . - Een en een ander is eene misstelling ; Maria-Boodschap is to vieren als Zondag op dien dap zelven den 25 Maart, schoon bet Kcrkelijk Officie naar den repel tot den 31 Maart verschoven wordt. We dankeu de Vereeniging van den H . Vincentius to Amsterdam voor hun aangcnaam Nieuwjaars-geschenk ; we wenschen haar van ganscher harto toe, dat hare eerste poging zoo gezegend worde, dat zij de schoone gifte telken jare kunne herhalen . 't Is M
x
voor haar reeds eene streelende voldoening, dat zij niet enkel onder de gevraagde en verleende instemming van haren Algemeenen Raad en den bijval der Bijzondere Radon en Conferentien in de Nederlanden - maar inzondcrheid onder de vereerende aanmoediging van bet Hoogwaardig Episkopaat en de kerkelijke goedkeuring van haren Bisschop, dien arbeid, nit enkele naastenliefde ondernomen, met zoo good gevolg voltrokken heeft.
SPROKKELINGEN. VERHOUDING
VAN
KATHOLIEKEN
EN PROTESTANTEN IN BEIJE-
Beijeren heeft eene bevolking van 4,594,441 inwoners, waarvan 3,241,345 Katholieken en 1,253,096 Protestanten . Hot aantal Katholieke, zoo wereldlijke als reguliere, geestolijken beREN. -
892 draagt 9,317, en staat alzoo in verhouding tot het Katholiek zielental ala 1 tot 349. De Protestantsche geestelijkheid telt 5,269 leden, dit geeft dug 1 predikant voor 248 leeken . START VAN HET PROTESTANTISME IN TURHIJE . -We lezen hierover in een Protestantsch tijdschrift : r De uitbreiding der Evangeliewaarheid [!] is in Turkije in de laatste 20 jaren zeer toegenomen. In meer dan vijftig steden en dorpen van dat rijk worden Protcstantsche gemeenten gevonden . De grootate dezer gemeenten is die to Aintob, eene vrij aanzienlijke stad, omtrent drie dagreizen ten Noord-Oosten van Aleppo, waar meer dan 700 Protestanten zijn. Duizenden zijn er onder de Armcnische Christenen, zoo in de hoofdstad ala elders in het rijk, die met den Protestantschen geest bezield zijn, maar die den moed missen om uitwendig voor hun Evangeliesch geloof uit to komen . [Doze behooren dug tot de onzigtbare Kerk !] To Konstantinopel en in de voorsteden ziju thans 19 Protcstantsche geestclijken werkzaam, die iedereu zondag 26 godsdienstoefeningen houden in verschillende talen .
Was er v66r 1830 daar gcene citkel Protcstantsche school to vinden, thans bestaan er 14 . Tegenwoordig zijn niet minder dan 75 Proteslautsehe Evangeliedienaars over de versehillende gedeelten des rijka verspreid . #
CORRESPONDENTIE. Door de uitgebreidhcid van het ingezonden hoofdartikel, betwelk niet wel to splitsen was, moesten andere, voor eenigen tijd reeds ingekomen, stukken blijven liggen . Ze zullen echter, zoowel ala de dankbaar ontvangen bijdragcn uit A ., nu spoedig worden geplaatst. De weerlegging van Dr. Zaalberg's Feestrede zal uit dit nummer afzondcrlijk overgedrukt, en bij ooze Uitgevers verkrijgbaar geatcld wordcn. EINDE VAN IIET ACHT EN TWINTIGSTE 1EELJ