JOELLE COLAES
De jurist en communicatie ___________________________________________________________________________
De jurist en communicatie: hoe vaardiger, hoe waardiger! Kwestie van evenwicht … INLEIDING Een zinsnede uit een medisch testresultaat, rechtstreeks aan de patiënt verstuurd: “ Als de
weg van de heemsynthese gedeeltelijk geblokkeerd is, hopen de niet-afgebroken porfyrinogene verbindingen zich in bepaalde weefsels op. Hier kunnen ze bepaalde toxische effecten hebben, die zich kunnen uiten in symptomen van het centrale, perifere of vegetatieve zenuwstelsel en/of de huid…..enz ” Vakjargon is iets van eeuwen. Dat geldt niet alleen voor medici maar ook voor andere vakgebieden, waaronder dat van de jurist. Waar taal en communicatie twintig jaar geleden ver van mijn bed – show waren voor vakspecialisten waaronder de juristen, bestaan er vandaag opleidingen alom, aan de universiteit, in postuniversitaire lessen, trainingen en workshops allerhande: “Juridische taal”, “Schriftelijke communicatie voor juristen”, “Overtuigend spreken / pleiten” enz … Gaat het erop vooruit sindsdien? Het besef dat de vaktaal niet altijd even doeltreffend overkomt bij degene voor wie de boodschap bestemd is, groeit. Maar is er ook daadwerkelijk vooruitgang? Juristen communiceren onderling via juridische begrippen die een voor hen gekende betekenisvolle inhoud hebben. Dat laat de juristen precies toe in onderlinge communicatie in één woord te omvatten wat een veel uitgebreider beschrijving vraagt (denk bv. aan uitvoerbaar bij voorraad …). Daarbij speelt een bepaald niet te vatten aspect van juridische techniciteit. In die zin is en blijft de juridische taal een cruciale rol spelen. Maar wetgeving en rechtspraak zijn ook bestemd voor een ander publiek dan juristen: hét publiek in het algemeen. Hoe zouden de burgers weten wat kantonnement, conclusietermijnen, verzending naar de rol, weerhouden van een zaak, litigieus betekent? En dat zijn niet eens de meest ingewikkelde begrippen. Denken we maar aan oorzakelijk verband. Onlangs hoorde ik een eerstejaars advocate-stagiair in één van de verplichte lessen communicatie zeggen dat ze in het eerste jaar van haar universitaire opleiding het vak “Juridische communicatie” had gevolgd maar dat ze zich nu, na vijf jaar rechtenstudies, niet kon voorstellen een ander woordgebruik te hanteren, ook niet naar cliënten toe. Dat zou, zo vond ze, haar opleiding niet “waardig” zijn. Een vreemde redenering lijkt het. Het is alleszins geen rechtvaardiging voor het onleesbaar blijven van wetten, adviezen, rechterlijke beslissingen e.d. voor wie het juridische jargon niet machtig is. Is dat een reden om hier niet bewust mee om te gaan? Hoevele juristen glimlachen niet vanuit een zekere hoogte als ze hun cliënt of de rechtszoekende horen spreken van dagvaardiging, bezwarend beslag, en andere vervormde begrippen.
23/08/2011 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
1
JOELLE COLAES
De jurist en communicatie ___________________________________________________________________________ En er is meer. We leven vandaag in een multiculturele samenleving. Als een eigenaar van buitenlandse origine zelf de procedure voor de vrederechter tegen zijn huurder wil voeren, als echtgenoten of partners van vreemde afkomst een procedure echtelijke moeilijkheden of echtscheiding willen aangaan, als vluchtelingen uit alle windstreken hun rechten willen doen gelden op alle vlakken van de samenleving, dan is de kloof nog eens zo groot: niet alleen is er het culturele verschil en de taalbarrière maar bovendien speelt op de achtergrond vaak ook nog een ander normenstelsel. We zullen nu eerst de essentie van communicatie trachten te beschrijven (I). Daarna zullen we het effect bekijken dat plaats vindt tussen degenen die betrokken zijn in het communiceren (II. Interactie). Hierna gaan we een stap verder: hoe bewust zijn we ons van dit proces (III) en waar moeten we naartoe? (IV)
I.
Waarom is communicatie zo essentieel?
Essentie van communicatie is, of zou alleszins moeten zijn: boodschappen overbrengen en boodschappen van de ander begrijpen. Dat geldt zowel in gewone conversaties als wanneer iemand vanuit zijn specialisatie – zoals de medicus, de jurist, de ingenieur, enz…. – een mededeling doet. Communicatie gebeurt echter het merendeel van de tijd onbewust. We stellen er ons géén vragen over. We zeggen en we doen vanuit onze eigen beleving. We willen vooral dat wat we zelf te zeggen hebben overkomt. Het begrijpen van wat de andere wil zeggen, is niet zo evident; De boodschapper heeft een basishouding (1), bevindt zich in een bepaalde omgeving (2), wil een inhoud overbrengen (3) en beschikt daartoe al dan niet over een aantal vaardigheden (4). 1) Basishouding Als eerste element komt de basishouding ter sprake: hoe ben ik in de communicatie? Ben ik respectvol? Ben ik zelf luisterbereid, ben ik beleefd, ben ik assertief, ben ik empatisch? Kortom wat is de ingesteldheid waarmee ik in een gesprek sta? Dat deze basishouding ook voor de jurist van ontzettend belang is, spreekt voor zich. Het spreekt evenzeer voor zich dat de basishouding zich niet altijd reflecteert in de manier waarop gecommuniceerd wordt. Zo kan een rechter bijvoorbeeld de gewoonte hebben de ogen te sluiten om zich te kunnen concentreren terwijl dit bij de toehoorder dan weer de indruk zal wekken dat hij niet bepaald wakker is! Dit hangt dan ook onmiddellijk samen met de vaardigheden. Een ingesteldheid moet vertaald worden in een vaardigheid, een vaardigheid aanwenden zonder de basisingesteldheid zal niet werken.
23/08/2011 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
2
JOELLE COLAES
De jurist en communicatie ___________________________________________________________________________ 2) De omgeving
3
Boodschappen worden gebracht in een bepaalde omgeving: op de trein, in de huiskamer, in het café aan de toog, op een drukke receptie, in de spreekkamer van de advocaat, in de zittingzaal van het gerechtsgebouw en dan kan het om het formele Hof van Beroep gaan of de minder formele raadkamer van een vrederechter die daar zonder toga zetelt enz… Onmiddellijk wordt voelbaar dat de omgeving in voormelde zin invloed uitoefent op het overbrengen én ontvangen van boodschappen. Ook de ontvanger van de boodschap is in die omgeving van belang: mededelingen worden gedaan aan ontvangers uit hetzelfde milieu (collega-magistraten, advocaten-confraters) of aan personen uit een andere omgeving: door rechtszoekenden aan advocaten / magistraten, door advocaten / magistraten aan rechtszoekenden. En hier wordt meteen de samenhang tussen inhoud en omgeving in de zin van ontvanger van de boodschap duidelijk: de inhoud kan niet los gezien worden van deze omgeving. Een rechtszoekende die niet vertrouwd is met de werking van het gerecht begrijpt echt niet wat wil zeggen dat een vonnis kracht van gewijsde heeft, hoewel dit voor de jurist méér dan evident is. Wanneer de rechtszoekende echter te horen krijgt dat hij géén mogelijkheid meer heeft tot wijziging van het eerste vonnis of dat het vonnis niet meer kan aangevochten worden, zal hij begrijpen wat de inhoud van de boodschap is. Hij zal ze ook echt kunnen ontvangen. Het is dus belangrijk dat de inhoud vooral wordt afgestemd op de ontvanger. Het vraagt van degene die de boodschap wil overbrengen, dat hij / zij zich in de plaats, op gelijk niveau probeert te stellen van de ontvanger van de boodschap. Juristen hebben vaak angst voor het gebruik van vereenvoudigd taalgebruik. Het ruikt naar kleutertaal. Van waar deze angst en angst waarvoor? Omdat men niet altijd in gebruikelijke taal kan verwoorden wat de omvang is van bepaalde juridische begrippen? Dit is een mogelijke reden maar géén reden tot rechtvaardiging. De kunst is dan precies om te “hertalen” naar de essentie voor de ontvanger. Wellicht speelt ook het volgende element een rol: we kunnen niet naast de enorme toevloed, complexiteit en onderlinge tegenstrijdigheid van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer kijken. Wie begrijpt als jurist altijd wat de wetgever heeft bedoeld? Hoeveel verschillende uitspraken zijn er niet over dezelfde items? Hoeveel artikelen worden niet gepubliceerd in talloze tijdschriften, het ene al gespecialiseerder dan het andere? Hoe kunnen juristen nog duidelijk maken aan de leek waarover het precies gaat als het zo moeilijk is voor onszelf? Het loopt ook samen met de breed-maatschappelijke tendens van over-informatie. Daar komt dan ook nog eens bij dat tegenwoordig iedereen zijn mening te kennen geeft en dat er zoveel meningen zijn als er mensen zijn. En bovendien gebeurt dat alles niet alleen op de traditionele manieren maar ook via de vernieuwde communicatiemiddelen: digitaal, gsm, facebook, twitteren, wikileaks, …
23/08/2011 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
JOELLE COLAES
De jurist en communicatie ___________________________________________________________________________ En opnieuw moet verwezen worden naar het multiculturele aspect van onze samenleving. Als het al voor diegenen die de Nederlandse taal machtig zijn zo ingewikkeld wordt, hoe moet het dan niet zijn voor zij die anderstalig zijn of de Nederlandse taal niet behoorlijk onder de knie hebben? 3) De inhoud Wat is de inhoud van de boodschap? Wat wil de boodschapper overbrengen? Het kan gaan om een eenvoudige mededeling:“het regent”, of iets technischer:“dit staal is gegalvaniseerd, dit betreft beton…”, of nog om zeer specifieke vaktaal :(“familiaire dubbele deficiëntie van zink en vitanmie B6,”, “Het vonnis is in kracht van gewijsde getreden” …) De ontvanger is deel van de “omgeving” hierboven besproken. Voor degene die de mededeling doet (de boodschapper dus), is de inhoud evident. Hij staat wellicht zelfs niet stil bij die inhoud, tenzij het om een bijzonder heikele boodschap gaat. Maar ook in dat geval is wat hij wil zeggen, voor hem- of haarzelf, duidelijk: “De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard met uitsluiting van de mogelijkheid tot kantonnement”, “Ik moet u adviseren onverwijld de klacht met burgerlijke partijstelling neer te leggen”, “Gelet op de omstandigheden in deze in rand gemelde aangelegenheid lijkt het mij aangewezen beroep aan te tekenen binnen de wettelijke termijn”. Voor juristen draait het vaak enkel om de inhoud. Dat is ook hun job: wat zijn de feiten, wat zegt de wet, wat valt daaruit te concluderen? Andere aspecten, zoals emoties (eigen emoties, emoties van cliënt, emoties van de rechtszoekende enz…), worden niet tot de vakinhoud gerekend en worden daarom ook niet aanmerking genomen. Ze worden als min of meer irrelevant beschouwd. Dat is business voor psychologen, voer voor psychiaters, terrein van maatschappelijke werkers… Ongetwijfeld speelt deze “gevoelloze” benadering een belangrijke rol bij het overbrengen én bij het ontvangen (zie verder onder omgeving) van de inhoud. Zijn juristen zich daarvan bewust? Willen wij bij deze overweging stilstaan? Zijn wij bereid hiermee rekening te houden en zo ja, hoe? Daarover meer onder punten III en IV. 4) Vaardigheden Een geëngageerde basishouding is al véél. Maar er is dus méér nodig dan dat: ze moet ook zichtbaar, hoorbaar én voelbaar zijn in het gedrag, in hoe we het doen. We zullen hierna zien dat we een bepaalde basishouding kunnen hebben, dat we kunnen proberen die uit te stralen en toch nog anders overkomen. Dit heeft dan vooral te maken met de interactie tussen de beide communicatoren die beïnvloed wordt door de persoonlijke referentiekaders. De analogie met het dagelijks leven als man en vrouw is niet ver zoek. We denken op een bepaalde manier over te komen maar onze manier om te communiceren is bepaald door onze geschiedenis en bovendien percipiëert de andere, die zijn eigen geschiedenis heeft, ons wellicht totaal anders. 23/08/2011 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
4
JOELLE COLAES
De jurist en communicatie ___________________________________________________________________________ II.
Interactie
5
Communicatie is een kwestie van interactie. Niet alleen tijdens een gesprek, ook ervóór en erna werkt dit op ons in. En dan gaat het niet alleen om de inhoud zelf van de boodschap maar evengoed om de effecten daarvan zowel in ons hoofd als in ons gedrag. A. Een eerste interactie is die met onszelf: wie van ons heeft géén “interne gesprekken” met zichzelf? De dialoog in ons hoofd is onvermoeibaar. Zelfs bij het slapen gaan of het ontwaken laat hij ons niet met rust. Onze geest wordt vaak vergeleken met een aap die doorheen het woud slingert, van boom tot boom, van tak tot tak. Tegenwoordig is er veel te doen rond het tot rust brengen van onze geest: we hebben de hype van Mindfullness, de modernere versies van de eeuwenoude yoga-beoefening, Thai Chi, Eckhart Tolles Hier en Nu, workshops Meditatie, boeken in vijfenzeventig versies over al deze en nog zoveel meer thema’s. Allemaal spiegelen ze ons voor onze geest tot rust te brengen, de interne conversatie te stoppen. Het zou ons véél te ver brengen in het kader van dit artikel of deze uiteenzetting de interne dialoog in detail te bekijken. Het schaadt nochtans niet er even verder op in te gaan. Wat spookt er zoal door ons hoofd? Als mens in het algemeen of als jurist? Hoe vaak vertellen we onszelf niet dat we niet willen onderuit gaan, dat we niet kunnen tippen aan anderen, dat we niet mogen falen, dat we niet mogen afhaken; anderzijds zal onze interne gesprekspartner ons ook dingen vertellen over anderen: dat mensen met een bepaald uiterlijk niet intelligent kunnen zijn, dat minder begaafde cliënten onze tijd niet te lang mogen benemen, dat asielzoekers en leefloners vaak luieriken zijn, ….. Als we wat nauwer kijken, kunnen we zien hoeveel negatieve boodschappen door ons hoofd dwalen. Zonder ons daarvan bewust te zijn focussen we ons op die negatieve praat in ons eigen hoofd en evengoed zonder ons daarvan bewust te zijn, gaan we dit op één of andere manier in onze communicatie integreren. Vaak kunnen we niet de vinger leggen op het oranje lampje in ons achterhoofd als we met iemand in gesprek zijn. In vele gevallen gaat het om dergelijke onbewust meegedeelde interne gedachten en neemt onze gesprekspartner die op één of andere manier bij ons waar en wij bij hem/haar. Zonder een workshop te willen geven in “Positief denken” of “Hoe ga ik op een positiever manier door het leven”, is het in het kader van efficiënte communicatie toch belangrijk dat we ons van die geïnternaliseerde gedachten bewust zijn. Ze leiden immers onvermijdelijk tot aannames over onszelf en over de andere wat ook weer onvermijdelijk leidt tot ruis in de communicatie.
23/08/2011 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
JOELLE COLAES
De jurist en communicatie ___________________________________________________________________________ Daarbij komt dat de focus op het negatieve ook vaak het negatieve tot gevolg heeft. Wat we willen vermijden, overkomt ons. Advocaten willen géén zaken verliezen. Wat gebeurt er? Nu kan je natuurlijk zeggen dat het bij advocaten gaat in de zin van “You win one, you lose one” maar wat maakt dat we in een zaak waarin de cliënt ongelijk kreeg onszelf gaan zien als een looser (you lose one, you’re a looser...???) B. Uiteraard is er ook de interactie met de andere, diegene waarmee we communiceren. Dat kan dus een gelijkgestemde confrater zijn, een dwarsligger van een magistraat, een anderstalige cliënt en wat al niet meer. Elk van die mede-communicatoren heeft zijn eigen referentiekader, zijn eigen interne dialogen, en is nu eens ontvanger dan weer brenger van een boodschap. Geen eenvoudiger boodschap dan “het regent”. Maar de ene wordt er depri van zonder te weten hoe dat komt, een andere doet het denken aan een bepaalde begrafenis, nog een ander denkt aan een tocht op de fiets waarbij hij/zij doornat is geworden met een zware bronchitis tot gevolg, en er zullen er zijn die onmiddellijk aan hun prachtige reis in het regenwoud denken of zich verenigd voelen met het prachtige geluid van regen. Wat is dan niet het effect van de gecompliceerder boodschappen die juristen brengen en die voor de rechtszoekenden vergaande gevolgen hebben? Staan juristen daar voldoende bij stil? Dat een wettekst niet alleen maar een wettekst is, een conclusie niet alleen maar een conclusie, een advies niet alleen maar een advies, een vonnis niet maar alleen een vonnis maar ook en vooral dat deze wettekst, deze conclusie, dit advies, dit vonnis een zeer welbepaalde, een heel concrete impact hebben op het leven van mensen. Het is vergelijkbaar met de mededeling door een geneesheer dat we aan een chronische, misschien ongeneeslijke, ja zelfs een dodelijke aandoening lijden.
III.
Bewust communiceren
Dat brengt ons bij een volgend punt: de dingen “overvallen” ons niet altijd zomaar. We nemen beslissingen, we stellen handelingen, we bedenken verhalen, wat dan ook : we hebben hierin in vele gevallen ons eigen aandeel. Zijn we ons daarvan bewust en welke gevolgen heeft dit op het vlak van de communicatie? Als een cliënt zich niet wil bewust zijn van het feit dat ook hij/zij een eigen aandeel heeft in echtelijke moeilijkheden zullen bepaalde boodschappen totaal niet of fout binnenkomen, denken we aan een vonnis dat de echtscheiding uitspreekt lastens één van de partners. Maar ook de advocaat kan bepaalde beslissingen nemen die verstrekkende gevolgen hebben zonder daarin zijn/haar eigen aandeel in te willen zien, bijvoorbeeld als een advocaat beslist om in zijn conclusie een aantal zaken op papier te zetten die niet overeenstemmen met de objectieve stukken, om zeer persoonlijk beledigend taalgebruik te hanteren, om klakkeloos verhalen van cliënten over te nemen, om de zaken als voortdurende strijd te zien tussen gelijk en ongelijk.
23/08/2011 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
6
JOELLE COLAES
De jurist en communicatie ___________________________________________________________________________ In de mate we als jurist niet bewust omgaan met de verregaande implicaties van onze vaktechnische kennis en beslissingen, zal dit ongetwijfeld de communicatie totaal inefficiënt maken. We zijn natuurlijk niet verantwoordelijk voor hoe de andere omgaat met de inhoud van onze boodschappen maar we dragen wel verantwoordelijkheid voor de zorg waarmee we zelf omgaan met onze vakkennis en beslissingen in de wetenschap dat tegenover ons iemand zit die géén juridische kennis heeft en een vat vol emoties kan zijn.
IV.
Naar evenwicht zoeken
Willen we bewuster communiceren? Zijn we bereid onze communicatie zo efficiënt mogelijk te laten verlopen? Onlangs vroeg een vriendin me eens te kijken naar een vonnis en briefwisseling in een huurzaak waar zij als verhuurster haar advocaat gevraagd had tot invordering van achterstallige huurgelden en kosten over te gaan. Ze begreep niets van wat haar advocaat haar schreef noch van het vonnis. De vriendin in kwestie werkt al méér dan twintig jaar in een verzekeringsbedrijf en heeft wereldwijd met contracten hospitalisatie te maken. Ze is géén jurist maar door haar functie is ze toch wel vertrouwd met juridisch geformuleerde taal. Lectuur van vonnis en briefwisseling leerden dat het vonnis bij vergissing had beschikt de waarborg vrij te geven in het voordeel van de huurster…. Duidelijk een “slip of the pen” maar moest hiertegen nu hoger beroep worden aangetekend of een verbeterend vonnis gevraagd? Dat was wat de advocaat had meegedeeld. Dat was wat de vriendin in kwestie echt niet had begrepen. Er moet gezegd dat de uitleg in de brieven inderdaad niet zo evident was: welke niet-jurist begrijpt het verschil tussen hoger beroep en verbeterend vonnis en is het zo duidelijk wat in dat geval moet gebeuren? Verbeterend vonnis uitlokken betekent immers de beroepstermijn laten verstrijken (anders kan géén verbeterend vonnis gegeven worden), hoger beroep aantekenen betekent bijkomende kosten en bijkomende termijn. Hoe bewust was de advocaat in kwestie zich van het communicatieprobleem? Helemaal niet. Hij begreep zelfs niet dat zij het niet begreep. De kloof tussen juristen en niet-juristen is groot maar het zijn precies niet-juristen die vaak het doelpubliek zijn van de juristen. Hoe vaardiger in de communicatie, hoe waardiger de jurist. En dat geldt zowel voor de mondelinge als de schriftelijke communicatie, dat geldt zowel voor pleidooien als gesprek met cliënt, met confraters, met andere spelers uit het veld, in de rechtbank, buiten de rechtbank. Zoeken naar evenwicht: tussen onze eigen vaktaal en de voor de niet-jurist verstaanbare taal. En dat alles met volle bewustzijn. Waar gaat het over? Wie is betrokken? Wat is de doelstelling? Respect voor het feit dat die andere, voor wie de boodschap bestemd is, een mens is zoals u en ik. Ook hij/zij gaat ’s avonds slapen met een bezwaard hart over wat misgelopen is, ook hij/zij slaapt al dan niet lekker en droomt al dan niet zacht, ook hij/zij staat op, wast zich (als 23/08/2011 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
7
JOELLE COLAES
De jurist en communicatie ___________________________________________________________________________ de rekening van het water betaald is tenminste), ontbijt (of wat er voor moet doorgaan) en brengt zijn dag door met kleine en grote zorgen ……….. Is in de communicatie vanwege een jurist nog voldoende ruimte voor het aspect van deze menselijkheid, deze algemene menselijkheid? De rechtzoekende heeft recht om te begrijpen wat te gebeuren staat. En laat ons – als juristen – ook eerlijk blijven: weten we het zelf wel altijd? Zoeken naar evenwicht tussen rechten en plichten, tussen rechten onderling, tussen plichten onderling. Geven we daar voldoende aandacht aan en wordt er niet al te vaak gefocust op één recht dat men per se wil doen gelden? Namelijk op ons eigen “gelijk” of wat we denken ons eigen gelijk te zijn? Konden we maar even vergeten dat het over gelijk of ongelijk gaat maar over zoveel meer dan dat. Dat het niet alleen over rechten gaat, maar ook over plichten.
23/08/2011 | Knops Publishing | www.advocatennet.be
8