BESLUIT
Datum Nummer Uw brief van Uw kenmerk Bijlage
15 maart 2005 2005WEM000763i 1
Sector V&H/Ketenbeheer Referentie J.A.P. Roodhuyzen Doorkiesnummer 030-2583916 Faxnummer 030-2583106 Onderwerp Acceptatie melding Verhoef Container Transport B.V., Kockengen
BESLUIT op het verzoek van Verhoef Container Transport B.V. ingevolge artikel 8.19, lid 2 van de Wet milieubeheer (Wm) -ontvangen op 12 januari 2005 om een verklaring van acceptatie van de melding voor het veranderen c.q wijzigen en voor het in werking hebben na die verandering van een inrichting voor de opslag, overslag en/of bewerken van afvalstoffen welke voor het grootste deel afkomstig zijn uit de (glas)tuinbouw, aannemerij, bouw- en sloopbedrijven en dergelijke. De veranderingen betreffen het wijzigen van de binnen de inrichting in te zetten mobiele installaties, het wijzigen van de vergunde representatieve bedrijfssituatie (s), vervanging van de bestaande opslagtank voor dieselolie en het bewerken van behandeld bouw-, sloop- en resthout, zijnde cc-hout. De inrichting is gelegen aan de Nijverheidsweg 6 te Kockengen. 1
BESLISSING
Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: 1. de veranderingen c.q. wijzigingen niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de revisievergunning van 9 juli 2002, kenmerk 2002WEM002132i, en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken; 2. de voorgenomen veranderingen c.q. wijzigingen niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor de vergunning is verleend; 3. de voorgenomen verandering geen aanleiding geeft tot toepassing van de artikelen 8.22, 8.23, 8.25 van de Wet milieubeheer. 4. binnen deze melding niet past de aankonidign tot het niet realiseren van de geluidschermen ter hoogte van de toegang tot bedrijfshal B. De verplichting tot het aanbrengen van deze schermen is opgenomen in voorschrift 2.2.2.2 van de vergunning en slechts door het wijzigen van dat voorschrift kan deze verplichting vervallen. Om die reden besluiten wij deze verandering niet te accepteren. Op grond van artikel 8.24 Wet milieubeheer kan de vergunninghouder verzoeken het bewuste voorschrift te wijzigen waarbij de verplichting tot het aanbrengen vervalt.
2
BESCHRIJVING VAN DE VERANDERING (VAN DE WERKING) VAN DE INRICHTING
De beoogde veranderingen c.q. wijzigingen betreffen: wijzigen van merk/type, alsmede verwerkingscapaciteiten van een aantal mobiele installaties welke binnen de inrichting worden ingezet wijzigen van de representatieve bedrijfssituatie(s) welke thans als zodanig vergund zijn vervanging van de bestaande opslagtank voor dieselolie bewerken middels verkleinen van behandeld bouw-, sloop- en resthout, zijnde CC-hout. 3 ASPECTEN DIE BIJ DEZE BESLISSING WORDEN BETROKKEN Bij de beslissing op het verzoek moeten wij als bevoegd gezag ingevolge art 8.19, tweede lid van de Wm het volgende betrekken: Aanhef:
De voorgenomen verandering mag niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de vergunning en de daaraan gebonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken
Bodem en grondwater: De beoogde veranderingen c.q. wijzigingen ter plaatse van de inrichting leiden niet tot andere en/of nadeligere gevolgen voor de bodem en het grondwater. De wijziging van het merk/type en verwerkingscapaciteit van de in te zetten mobiele installaties, alsmede de wijziging van de representatieve bedrijfssituatie door uitbreiding van de bedrijfsduur van de verkleiner hebben in beginsel géén invloed op de situatie ten aanzien bodem- en/of grondwater. Het vervangen van de bestaande verouderde enkelwandige opslagtank voor dieselolie met een inhoud van 1.000 liter gelegen in een vloeistofdichte lekbak, door een zelfde KIWA-gecertificeerde opslagtank en lekbak, leidt in dit kader ook niet tot andere en/of nadeligere gevolgen voor de bodem en het grondwater. Enerzijds zijn de nieuwe voorzieningen namelijk gesitueerd op een vloeistofkerende betonverharding ter plaatse van de vergunde opstelplaats in bedrijfshal A, waarbij men tevens de beschikking heeft over opvangvoorzieningen en voldoende absorptiemiddelen om eventuele lekkages en/of morsingen aan dieselolie terstond te verwijderen. Daarnaast vindt de betreffende opslag van dieselolie plaats overeenkomstig CP 9-6. Door de eerder genoemde voorzieningen en maatregelen wordt verontreiniging van bodem en grondwater in voldoende mate voorkomen. Hierdoor wordt voldaan aan respectievelijk vergunningvoorschrift 2.4.3.4 en 3.9.7. Het bewerken van bouw-, sloop- en resthout, zijnde CC-hout middels verkleinen leidt niet tot andere en/of nadeligere gevolgen voor de bodem en het grondwater. Alle bedrijfsmatige activiteiten ten aanzien van het CC-hout vinden namelijk inpandig plaats op tenminste een vloeistofkerende verharding. Hierdoor is géén contact van het droge CC-hout met neerslag mogelijk, waardoor ook géén uitloging van verontreinigingen uit het CC-hout kunnen plaatsvinden. Overeenkomstig de Nederlandse richtlijn bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB) wordt door de combinatie van de opslag onder een overkapping en een vloeistofkerende betonverharding een emissiescore 1 oftewel een verwaarloosbaar bodemrisico gegarandeerd. Hiermee wordt voldaan aan hetgeen gesteld is in vergunningvoorschrift 2.4.3.1. Op basis van het voorafgaande kan gesteld worden, dat de beoogde wijzigingen binnen de inrichting niet leiden tot andere of nadeligere gevolgen voor de bodem- en/of het grondwater.
____________________________________________________________________________________________________________________ Provincie Utrecht Verhoef Container Transport B.V. te Kockengen Sector V&H/Ketenbeheer 2 acceptatiebesluit melding 15 maart 2005
Geluid / trillingen: Directe hinder De veranderingen binnen de inrichting leiden niet tot andere of nadeligere gevolgen voor de directe hinder. Het vervangen van de bestaande dieselolietank door een nieuwe opslagtank/lekbak heeft geen invloed op de indirecte hinder en kan derhalve in zijn geheel buiten beschouwing gelaten worden. Ten aanzien van de invloed op de indirecte hinder van de overige gewijzigde aspecten ter plaatse van de inrichting, wordt in dit kader verwezen naar het in bijlage 4 bijgevoegde akoestisch controleonderzoek, welke recentelijk ter plaatse van de inrichting uitgevoerd is overeenkomstig voorschrift 2.2.4.2 uit de vigerende milieuvergunning. Het betreft het navolgende rapport namelijk “Akoestisch onderzoek Verhoef Container Transport BV te Kockengen: controle geluidsimmissie”, uitgevoerd door Cauberg Huygen Raadgevende Ingenieurs BV, rapportnummer 2004.1765-1, d.d. 11 augustus 2004. Dit akoestisch rapport is vervolgens ter goedkeuring aan ons voorgelegd. De schriftelijke goedkeuring is ter informatie ook in bijlage 4 bij deze melding bijgevoegd. Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek, alsmede de schriftelijke goedkeuring blijkt dat de geluidsvoorschriften, zoals opgenomen in vergunningvoorschrift 2.2.1.1 in voldoende mate gerespecteerd worden, waaruit blijkt dat géén sprake is van een andere en/of meer nadeligere situatie dan thans vergund is. Onderstaand wordt nog het één ander nader toegelicht ten aanzien van de invloed op de indirecte hinder van de beoogde wijzigingen. De geluidsschermen ter plaatse van de toegangspoort van bedrijfshal B, dienden in het kader van de vigerende vergunning gerealiseerd te worden in het kader van ALARA. Uit het akoestisch rapport, welke als bijlage 8 deel uitmaakt van de aanvraag welke te grondslag ligt aan de huidige vergunning, bleek namelijk een overschrijding ter plaatse van enkele geluidsgevoelige objecten in de directe omgeving. De overschrijding werd in hoofdzaak veroorzaakt door de mobiele verkleiner. Deze is in het akoestisch onderzoek van M+P uit juli 2001 echter onjuist gemodelleerd ten aanzien van het (te hoog) gehanteerde bronvermogen voor de “open deur shredder hal”, zoals gebleken is uit recent ter plaatse uitgevoerde akoestische metingen. Hierdoor is er in de praktijk geen sprake van een overschrijding ter plaatse van de geluidsgevoelige objecten, waardoor de betreffende geluidsreducerende maatregel in het kader van ALARA niet meer gerealiseerd hoeft te worden. De vergunde mobiele installaties zijn in dit kader vervangen door nieuwe mobiele machines met een nagenoeg vergelijkbaar bronvermogen, waarbij in dit kader ook verwezen wordt naar de bijgevoegde geluidsrapporten in bijlage 1 en bijlage 2. De toename van de verwerkingscapaciteit van de beide installaties heeft in dit kader tot gevolg dat de jaarlijkse bedrijfsduur van de machines aanzienlijk zal afnemen. De toename van de bedrijfsduur van de verkleiner van 5,5 uur/dag naar 8 uur per dag in een representatieve bedrijfssituatie, zonder dat dit invloed heeft op de vergunde geluidsruimte, is in dit kader mogelijk vanwege een tweetal aspecten. Het eerste aspect betreft de geluidsisolatie, welke in bedrijfshal B aangebracht is overeenkomstig vergunningvoorschrift 2.2.2.2. Deze heeft in de praktijk naar alle waarschijnlijkheid een grotere geluidsreductie tot gevolg, dan waarvan destijds bij de akoestische aanvulling van M+P inzake de mogelijk ALARA-maatregelen uitgegaan is. Het tweede aspect betreft de onjuiste modellering van de “open deur shredder hal”, waarvoor in het akoestisch onderzoek van M+P uit juli 2001 een (te hoog) bronvermogen gehanteerd is, zoals uit recent uitgevoerde akoestische metingen is gebleken (zie eerder). Het bewerken middels verkleinen van behandeld bouw-, sloop- en resthout, zijnde CC-hout, vindt inpandig in bedrijfshal B plaats. Voor het verkleinen van het CC-hout wordt de mobiele verkleiner gedurende maximaal 8 uur per dag ingezet. Hiermee wordt niet afgeweken van de akoestische representatieve bedrijfssituatie, welke in het als bijlage 4 bijgevoegde akoestisch onderzoek beschouwd ____________________________________________________________________________________________________________________ Provincie Utrecht Verhoef Container Transport B.V. te Kockengen Sector V&H/Ketenbeheer 3 acceptatiebesluit melding 15 maart 2005
is. Daarnaast leidt het bewerken van het CC-hout niet tot een groter aantal bedrijfsuren van de verkleiner op jaarbasis. Tengevolge van de grotere verwerkingscapaciteit van de mobiele verkleiner zal deze installatie per saldo een aanzienlijk aantal bedrijfsuren minder in werking zijn, dan thans vergund was. Per saldo zal dit derhalve leiden tot een akoestisch betere situatie. Indirecte hinder Het vergunde totaal aantal vrachtbewegingen van of naar de inrichting zal niet veranderen, omdat géén uitbreiding plaatsvindt van de bedrijfsmatige activiteiten en/of de thans vergunde jaarlijkse doorzetcapaciteiten. Derhalve kan gesteld worden, dat de beoogde veranderingen binnen de inrichting, niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de indirecte hinder. Trillingen De veranderingen binnen de inrichting, leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het ontstaan van trillingshinder, omdat géén uitbreiding plaatsvindt met eventuele trillingsgevoelige mobiele installaties, machines en/of apparaten. Lucht / geur: Geur De wijzigingen binnen de inrichting, leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het ontstaan van geur, omdat de veranderingen geen geuremissie tot gevolg hebben en hiermee derhalve ook niet van invloed zijn op het geuraspect. Stof De voorgenomen veranderingen binnen de inrichting, leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het ontstaan of verspreiding van stof, omdat er geen andere (afval)stoffen ingenomen, opgeslagen, overgeslagen en/of bewerkt worden dan thans reeds vergund zijn. In dit kader kan de wijziging ten aanzien van het bewerken middels verkleinen van behandeld bouw-, sloop- en resthout, zijnde CC-hout, eventueel leiden tot stofvorming. Deze activiteit wordt, net als alle andere (verkleinings)activiteiten, uitgevoerd met in achtname van voorschrift 2.3.1.1, dit wil in de praktijk zeggen dat deze inpandig in bedrijfshal B uitgevoerd worden, waardoor bescherming geboden wordt tegen meteorologische invloeden, waardoor stofverspreiding en stofhinder buiten de inrichtingsgrenzen wordt voorkomen. Mocht zich echter de situatie voordoen, dat tengevolge van de verkleiningsactiviteiten in bedrijfshal B, zodanige stofvorming plaatsvindt, dat deze zich naar verwachting tot buiten de inrichting de inrichting kan verspreiden, dan worden maatregelen genomen overeenkomstig voorschrift 2.3.1.2. Overige emissies De voorgenomen wijzigingen binnen de inrichting, leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het ontstaan van overige emissies, zoals uitlaatgassen e.d. De vervanging van de bestaande opslagtank voor dieselolie hebben helemaal géén invloed op de overige emissies. De wijziging van het merk/type, alsmede de verwerkingscapaciteit van een aantal mobiele installaties, de wijziging van de representatieve bedrijfssituatie(s), alsmede het bewerken van behandeld bouw-, sloopen resthout, zijnde CC-hout zijn in beginsel wel van invloed op de overige emissies. Omdat de vergunde hoeveelheden aan afvalstoffen niet uitgebreid worden en de vergunde afvalstoffen met mobiele installaties met een grotere verwerkingscapaciteit bewerkt worden zal het jaarlijks aantal bedrijfsuren van de mobiele installaties ongeveer evenredig afnemen met de toename van de verwerkingscapaciteit van de mobiele installaties. Het brandstofverbruik van de mobiele machines neemt echter niet evenredig toe met de toename van de verwerkingscapaciteit, maar zal in het algemeen iets lager liggen, waardoor het ____________________________________________________________________________________________________________________ Provincie Utrecht Verhoef Container Transport B.V. te Kockengen Sector V&H/Ketenbeheer 4 acceptatiebesluit melding 15 maart 2005
brandstofverbruik per ton bewerkt materiaal lager zal liggen. Verder voldoen de nieuwe installaties aan de huidige stand der techniek, waardoor het brandstofverbruik van de installatie lager zal liggen tengevolge van maatregelen aan de installatie in het kader van brandstof-/energiebezuinigingen, ten opzichte van een vergelijkbare verouderde installatie, welk niet meer voldoet aan de huidige stand der techniek. De overige emissies, in de vorm van verbrandingsgassen c.q. uitlaatgassen van de mobiele installaties, zal derhalve per saldo afnemen. - afvalstoffen en residuen De wijzigingen binnen de inrichting, leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het ontstaan van afvalstoffen en residuen, omdat er géén uitbreiding plaatsvindt van de bedrijfsmatige activiteiten en/of de thans vergunde capaciteiten. Hierdoor zijn geen extra afvalstoffen en/of residuen te verwachten. - energie De wijzigingen binnen de inrichting, leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het verbruik van energie, omdat er géén uitbreiding plaatsvindt van de bedrijfsmatige activiteiten en/of de thans vergunde doorzetcapaciteiten. De vervanging van de bestaande opslagtank voor dieselolie hebben helemaal géén invloed op het energieverbruik. De wijziging van het merk/type, alsmede de verwerkingscapaciteit van een aantal mobiele installaties, de wijziging van de representatieve bedrijfssituatie(s), alsmede het bewerken van behandeld bouw-, sloopen resthout, zijnde CC-hout zijn in beginsel wel van invloed op het energieverbruik door het verbruik van dieselolie. Tengevolge van de beoogde veranderingen zal het energie- c.q. dieselolieverbruik naar verwachting per saldo afnemen. Voor de toelichting wordt verwezen naar hetgeen beschreven Afvalwater: De veranderingen binnen de inrichting leiden niet tot andere of nadeligere gevolgen voor het ontstaan, de hoeveelheid en/of de samenstelling van het afvalwater. De wijziging van het merk/type en verwerkingscapaciteit van de in te zetten mobiele installaties, alsmede de wijziging van de representatieve bedrijfssituatie door uitbreiding van de bedrijfsduur van de verkleiner hebben in beginsel géén invloed op de situatie ten aanzien van (bedrijfs)afvalwater. Het vervangen van de bestaande verouderde enkelwandige opslagtank voor dieselolie met een inhoud van 1.000 liter gelegen in een vloeistofdichte lekbak, door eenzelfde KIWA-gecertificeerde opslagtank en lekbak, leidt in dit kader ook niet tot andere en/of nadeligere gevolgen ten aanzien van (bedrijfs)afvalwater. De nieuwe dieseltank is namelijk gesitueerd in bedrijfshal A ter plaatse van de vergunde locatie. Derhalve wijkt de vergunde situatie in dit kader niet af van de gewijzigde situatie, en zal er derhalve ook géén sprake zijn van een andere en/of meer nadelige situatie ten aanzien van (bedrijfs)afvalwater. Eventueel vrijkomend bedrijfsafvalwater in de vorm van schrobwater, welke verontreinigd is met dieselolie tengevolge van eventuele morsingen en/of lekkages, wordt via een schrobputje in bedrijfshal A afgevoerd naar de zuiveringstechnische voorzieningen en vervolgens geloosd. In dit kader is er derhalve géén sprake van een andere of meer nadeligere situatie ten aanzien van afvalwater dan in de huidige situatie vergund is in respectievelijk de voorschriften onder 2.6 van de milieuvergunning alsmede in de vigerende lozingsvergunning. Het bewerken van bouw-, sloop- en resthout, zijnde CC-hout vindt inpandig in bedrijfshal B plaats. Ter plaatse van bedrijfshal B ontstaat in de vergunde situatie echter geen afvalwater in de vorm van schrobwater en/of (verontreinigd) hemelwater. In de gewijzigde situatie zal dit echter ook niet het geval zijn, waardoor het bewerken van CC-hout en de opslag van het bewerkte afvalhout derhalve geen invloed heeft op het ontstaan, de hoeveelheid en/of de samenstelling van het afvalwater, welke ter plaatse van de ____________________________________________________________________________________________________________________ Provincie Utrecht Verhoef Container Transport B.V. te Kockengen Sector V&H/Ketenbeheer 5 acceptatiebesluit melding 15 maart 2005
inrichting vrijkomt en geloosd wordt op het gemeentelijke rioleringsstelsel op de Nijverheidsweg. Hiermee wordt voldaan aan voorschrift 2.6.1.1. - visuele hinder Aangezien deze veranderingen c.q. wijzigingen niet van invloed zijn op de visuele hinder leiden deze niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor dit aspect. - externe veiligheid De wijzigingen binnen de inrichting, leiden niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de externe veiligheid, omdat de vergunde opslaghoeveelheden aan brandbare afvalstoffen en materialen niet gewijzigd worden. Bij de opslag van afvalstoffen in de bedrijfshallen ter plaatse van de inrichting, wordt voldaan aan hetgeen opgenomen in voorschrift 2.1.3.1. Daarnaast zijn ter plaatse van de bedrijfshallen binnen de inrichting de brandveiligheidsvoorzieningen getroffen c.q. aangebracht zoals deze opgenomen zijn in voorschrift 2.1.3.1 en 2.1.3.2. Onder a.
De voorgenomen verandering mag niet leiden tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend De vergunning is op 9 juli 2002 verleend voor een inrichting voor de opslag, overslag en/of bewerken van afvalstoffen welke voor het grootste deel afkomstig zijn uit de (glas)tuinbouw, aannemerij, bouw- en sloopbedrijven en dergelijke. De veranderingen leiden niet tot een andere inrichting dan die waarvoor eerder vergunning is verleend. Onder b.
Het voornemen tot het uitvoeren van de verandering is door de vergunninghouder schriftelijk overeenkomstig de gestelde regels aan het bevoegd gezag gemeld. Aan deze voorwaarde is voldaan. Het voornemen tot het uitvoeren van de verandering is verzonden en bij ons binnengekomen op12 januari 2005. De beoogde veranderingen zijn reeds voor een deel doorgevoerd óf worden zo spoedig mogelijk doorgevoerd na afgifte van de verklaring ex. artikel 8.19 Wet milieubeheer. Onder c.
De voorgenomen verandering geeft geen aanleiding tot toepassing van de artikelen 8.22, 8.23 of 8.25 van de Wm Artikel 8.22 Wm: Wij zien geen aanleiding tot actualiseren van de vergunning aangezien de voorschriften die aan de vergunning verbonden zijn nog toereikend zijn gezien de ontwikkelingen op het gebied van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu. Artikel 8.23 Wm: Wij zien geen aanleiding om de beperkingen waaronder de vergunning is verleend en de voorschriften die daaraan zijn verbonden te wijzigen, aan te vullen of in te trekken in het belang van de bescherming van het milieu. De bestaande vergunning en de daaraan verbonden voorschriften bieden voldoende bescherming voor het milieu. Artikel 8.25 Wm: De melding leidt niet tot de conclusie dat de vergunning geheel of gedeeltelijk zou moeten worden ingetrokken.
____________________________________________________________________________________________________________________ Provincie Utrecht Verhoef Container Transport B.V. te Kockengen Sector V&H/Ketenbeheer 6 acceptatiebesluit melding 15 maart 2005
4 CONCLUSIE Gelet op bovenstaande overwegingen bestaat er voor ons aanleiding om de melding te gedeeltelijk te accepteren en gedeeltelijk niet te accepteren. Wij hebben derhalve besloten als weergegeven onder 1. NB Deze beschikking treedt in werking op de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift afloopt. Pas dan mag (mogen) de voorgenomen verandering(en) worden gerealiseerd 5 AFSCHRIFTEN Afschriften van deze beschikking worden gezonden aan: - Verhoef Container Transport BV, Wagendijk 64, 3628 ET Kockengen; - Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen; - VROM-Inspectie regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; - SCM Milieu B.V., Postbus 434, 6040 AK Roermond; Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen,
drs R.C.M. Peeters, hoofd sector Vergunningen en Handhaving/ Ketenbeheer.
____________________________________________________________________________________________________________________ Provincie Utrecht Verhoef Container Transport B.V. te Kockengen Sector V&H/Ketenbeheer 7 acceptatiebesluit melding 15 maart 2005
Bijlage
Rechtsbescherming
Bezwaar Deze brief is een “beschikking” in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen door een belanghebbende bezwaar kan worden gemaakt bij: het college van gedeputeerde staten van Utrecht, t.a.v. de secretaris van de Adviescommissie Awb voor Milieu en Waterstaat, postbus 80300, 3508 TH Utrecht. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn begint te lopen op de dag na die waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en ten minste bevatten: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - een omschrijving van (het gedeelte van) de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt; - de gronden van het bezwaar (de motivering). Degene die bezwaar maakt kan daarbij verzoeken dat zijn persoonlijke gegevens niet ter kennis van andere belanghebbenden worden gebracht. Aan de behandeling van het bezwaarschrift zijn voor de indiener geen kosten verbonden. N.B. u wordt verzocht niet per e-mail bezwaar te maken, dit vanwege de eis van schriftelijkheid die de Algemene wet bestuursrecht stelt. ---------------------------------------------------------------------------------------------------Voorlopige voorziening/schorsing De indiening van een bezwaarschrift schorst niet de werking van de beschikking waartegen het is gericht, maar de indiener kan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA Den Haag (Kneuterdijk 22, 2514 EN Den Haag) een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing indienen, als er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de beslissing op zijn bezwaarschrift kan worden gewacht. Bij het verzoek om voorlopige voorziening/schorsing moet een kopie van het bezwaarschrift worden gevoegd. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening/schorsing is griffierecht verschuldigd: € 138,-- voor een natuurlijke persoon, € 276,-- voor een rechtspersoon. Hierover ontvangt de indiener bericht van de Raad van State.
____________________________________________________________________________________________________________________ Provincie Utrecht Verhoef Container Transport B.V. te Kockengen Sector V&H/Ketenbeheer 8 acceptatiebesluit melding 15 maart 2005
Begeleidingsformulier besluit procedurekamer dienst: Water en milieu uitgaande van: gs
sector: V&H/ Ketenbeheer afdoening gemandateerd aan: sectorhoofd R.C.M. Peeters
naam steller: hans roodhuyzen doorkiesnummer: 3916 __________________________________________________________________________ nummer uitgaande brief: 2005WEM000763i ____________________________________________________________________ persoonlijk tekenen GS/DIR: paraaf sectorhoofd: 0 Ontwerpbesluit X Definitief besluit 0 Coördinatie WVO G.s.-datum: 1 maart 2005 plaatsingsdatum in kranten: CPK Afschriften aan INTERN hans roodhuyzen Danielle Vermeulen Nienke Lobbezoo
Afschriften aan EXTERN: ZIE BESLUIT ONDER “AFSCHRIFTEN”
Bij definitief besluit N.v.t. Bij coördinatie WVO: N.v.t. Aan: zie verzendlijst ___________________________________________________________________________ Datum: zie brief Afdeling: V & H (ketenbeheer) Nummer: zie brief Referentie: hans roodhuyzen Uw brief van: zie brief Doorkiesnr.: 030-2583916 Uw nummer: zie brief Onderwerp: Acceptatie melding Bijlage: zie brief
____________________________________________________________________________________________________________________ Provincie Utrecht Verhoef Container Transport B.V. te Kockengen Sector V&H/Ketenbeheer 9 acceptatiebesluit melding 15 maart 2005