De Innovatiekrant >> 05 > EDITORIAAL
JULI 2003
Innovatie is gebaat bij Coöpetitie Neen, dit is geen tikfout! “Coöpetitie” slaat op de integratie van “coöperatie en competitie”. Prof. Leo Apostel stelde dat de mens, net als de meeste zoogdieren, een zeer competitief wezen is. Ondanks die competitiviteit kunnen we alleen overleven door een doorgedreven coöperatie. De mens is dus een “coöperatieve competitor” of een "competitieve coöperator". In de jaren ’90 maakte ook het “Cluster-concept” furore, ondermeer gebaseerd op de analyses van Michael Porter. Dit stelt dat concurrenten er baat bij hebben om hun leiderspositie te versterken door onderlinge synergie. Succesvolle innovatie volgt hetzelfde stramien. Competitie is een belangrijke motor voor innovatie, maar dit doet geen afbreuk aan intelligente vormen van samenwerking, zelfs met concurrenten. Dit inzicht vertaalt zich in het arsenaal aan coöperatieve steunprogramma’s van het IWT: het HOBU-Fonds, het programma Strategisch BasisOnderzoek, het Landbouwonderzoek, en de “Vlaamse InnovatieSamenwerkingsverbanden” (VIS). Deze laatste worden in deze Innovatiekrant in de schijnwerpers gezet. Op budgettair vlak waren deze coöperatieve programma’s in 2002 samen goed voor 75 859 kEUR steun, ongeveer evenveel als de individuele O&O-bedrijfsprojecten met 72 554 kEUR. En zelfs bij de bedrijfsprojecten kwamen talrijke samenwerkingsprojecten aan bod waarbij een “cluster” van bedrijven, doorgaans in samenwerking met een onderzoeksinstelling, een gezamenlijk innovatiedoel nastreeft. PS. Laat het duidelijk zijn: het IWT eist geen samenwerking met onderzoeksinstellingen of concurrenten voor steunwaardige bedrijfsprojecten. Concurrerende projecten kunnen aan bod komen en op strikte geheimhouding rekenen, zonder dat het IWT hen tot samenwerking verplicht.
Collectieve innovatiebestedingen zullen in 2003 nog toenemen omdat de Vlaamse regering het startsein heeft gegeven voor een reeks grotere innovatiecentra. Een goede zaak: collectieve onderzoeksprojecten en andere vormen van innovatie-infrastructuren vinden niet makkelijk privé-financiering. Een flinke steun in de rug vanuit de overheid is hier duidelijk op zijn plaats. Laten we waar mogelijk samenwerken en zoveel mogelijk win-win situaties creëren!
Paul Zeeuwts Directievoorzitter
>>
> IN DIT NUMMER
1 > EDITORIAAL HET VIS-BESLUIT
>> 03
Een honderdtal verschillende projecten, afkomstig van diverse bedrijven, organisaties en instellingen zagen het daglicht in het kader van het VIS-Besluit. Directeur Innovatiestimulering Bernard De Potter legt uit hoe het IWT de samenwerking tussen de diverse actoren in goede banen leidt.
2 > IN DIT NUMMER
3 > ACTUEEL Het VIS-Besluit: Vlaamse ideeën krijgen internationale erkenning 4 > CASE STUDY VIS-projecten van
INTERFACEDIENSTEN
>> 06
Een interfacedienst zorgt er via diverse activiteiten voor dat een onderzoek aan een universiteit of onderzoeksinstelling zijn weg vindt naar de commerciële markt en vormt zo de schakel tussen kennis en economie. Het IWT ondersteunt de samenwerking van de verschillende Interfacediensten.
Thematische InnovatieStimulering (TIS) VIS-projecten van Technologische Dienstverlening (TD) VIS-projecten van (sub)Regionale InnovatieStimulering (RIS) VIS-Projecten van
DE NIEUWE ONDERZOEKSMANDATEN: WAAROM GEEN ONDERZOEKSSABATICAL ?
Collectief Onderzoek INTERFACEDIENSTEN:
Het IWT biedt sinds kort twee nieuwe types OnderZoeksMandaten aan. Het is een unieke kans voor onderzoekers die hun onderzoek willen valoriseren.
de schakel tussen kennis en economie 6 > IWT-NIEUWS
>> 08
8 > IN DE KIJKER De nieuwe onderzoeksTECHNOLOGY PARTNERING MEETINGS
mandaten Waarom geen onderzoeks-
IRC-Vlaanderen organiseert Technology Partnering Meetings op EUROFINISH. Zorg dat u er bij bent!
sabbatical? 8 > AGENDA
>> 08 2
> ACTUEEL Het VIS-Besluit Vlaamse ideeën krijgen internationale erkenning De projecten ingediend in het kader van het VIS-Besluit (steun aan Vlaamse InnovatieSamenwerkingsverbanden) gaan hun tweede werkingsjaar in. Een honderdtal verschillende projecten, afkomstig van diverse bedrijven, organisaties en instellingen zagen het daglicht. Het is de taak van het IWT om ondersteuning te bieden en om de samenwerking van de erg uiteenlopende actoren in goede banen te leiden. Verantwoordelijke Bernard De Potter legt aan de Innovatiekrant uit welke tendensen en uitdagingen het IWT onderweg tegenkwam.
gemakkelijke opgave, maar het levert wel de garantie dat de bedrijven volledig achter de projecten staan en actief meewerken aan de realisatie van het project. Met welke andere uitdagingen wordt u geconfronteerd in het kader van het VIS-Besluit?
We zijn bij het IWT volop aan het werken om prestatiemeetsystemen in te voeren om het VIS-Besluit te monitoren en te evalueren. Evaluatie van beleidsmaatregelen gebeurt al regelmatig in de Scandinavische landen bijvoorbeeld. Bij ons is het een totaal nieuwe manier van denken; bedoeling is om ook de VIS-actoren hiermee te confronteren. Dit vergt een belangrijk leerproces, niet alleen bij de actoren maar ook bij het IWT. Wat wordt er precies verwacht van een innovatieadviseur?
Wat is uw evaluatie van het VIS-Besluit? Wat valt er u vooral op?
Het VIS-Besluit heeft een uniek Vlaams karakter en heeft al internationale erkenning gekregen. Dit ligt eerst en vooral aan het bottom-up karakter: in Vlaanderen zijn er immers geen grote economische clusteranalyses gebeurd, wat in sommige andere Europese regio’s wel het geval was. Zo’n analyse bakent de bedrijfssectoren af die prioritair voor steun in aanmerking komen. Bij ons daarentegen vertrekt alles van het vrij initiatief. Eigenlijk komt iedere bedrijfsgroepering voor steun in aanmerking – vooropgesteld natuurlijk dat hij een project heeft dat past binnen de doelstellingen en het kader van het VISBesluit. Krijgen zij steun bij de initiatie van projecten?
Wij hebben het volste vertrouwen in de actoren die bedrijven nu al helpen, o.a. bij de totstandkoming van VIS-projecten. We beschikken in Vlaanderen over diverse innovatie-actoren die nauwe contacten onderhouden met KMO’s en andere bedrijven. Hoe zit het met de financiering van de projecten van innovatiestimulering ?
Ook dat is een belangrijk punt. In de algemene regel vergoeden wij slechts de coördinatie- en animatiekosten van de verschillende projecten van innovatiestimulering. Het is namelijk de bedoeling dat hierdoor innovatietrajecten ontstaan in de bedrijven zelf, die evenwel via andere kanalen bij het IWT of andere overheidsorganisaties kunnen ondersteund worden. De basisfinanciering voor de projecten van innovatiestimulering bedraagt bovendien maximum 80%. Dit betekent dat het samenwerkingsverband van bedrijven zelf op zoek moet gaan naar de resterende 20%, via lidgelden, vergoeding van geleverde prestaties, inkomsten uit publicaties en seminaries, ... Niet altijd een
Een belangrijke vraag. De animator van een VIS-project moet het bedrijf de gepaste ondersteuning van overheidsinstrumenten aanreiken. En dat gaat een stuk verder dan de subsidies van het IWT alleen. Vaak gaat het om de begeleiding van het bedrijf naar het Europese Kaderprogramma, het zoeken naar een passende kennisleverancier, de begeleiding bij een technologietransfer,… Zelfs de meer algemene economische instrumenten zoals opleidings- en adviescheques, organisatieadvies, begeleiding door Export Vlaanderen en door de Dienst Investeren in Vlaanderen behoren tot de parate kennis van de innovatieadviseur. U heeft momenteel een honderdtal projecten lopen van erg uiteenlopende aard: grote groepen van bedrijven en kleine niches; hoogtechnologische bedrijven en meer traditionele technologie; technologie die pas in de kinderschoenen staat en stevig verankerde technologie. Hoe gaat u deze veelheid van actoren laten samenwerken in een ‘hecht’ samenwerkingsverband?
We nemen een aantal maatregelen om de samenwerking goed en natuurlijk te laten verlopen. Eerst en vooral werken we aan de professionalisering van de dienstverlening door de adviseurs zelf, door vorming en opleiding. We bouwen een belangrijke tool, ons e-platform voor innovatie-intermediairen verder uit (www.innovatienetwerk.be). We werken ook actief verder aan de ontwikkeling van een aantal ICT-tools, die de innovatieadviseurs in hun praktijk kunnen gebruiken. Vervolgens proberen we om het wederzijds begrip en vertrouwen tussen actoren onderling en tussen actoren en het IWT te verhogen, door de organisatie van overleg. En tenslotte stellen we een betere en modernere communicatie van de verwezenlijkingen van de VIS-actoren op punt.
>>
3
Kan men nog projecten indienen?
Zeker weten. Binnenkort komen er nieuwe oproepen voor projecten van Technologische Dienstverlening (TD), Thematische InnovatieStimulering (TIS) en Collectief Onderzoek (CO). De modaliteiten van de projecten TD en TIS blijven grotendeels ongewijzigd. Voor TIS kan men nog creatiever te werk gaan dan vroeger. Deze projectvorm kan gebruikt worden voor de ontwikkeling van technologieroadmaps en het uitvoeren
van technologiewatch studies als basis voor de discussie en netwerkingvorming. Ook voor de projecten CO zijn we van plan om een aantal beperkingen weg te werken. Mijn boodschap is dus luid en duidelijk: hou de website van het IWT in de gaten!
Bedankt voor dit gesprek!
> CASE STUDY VIS-projecten van Thematische
VIS-projecten van Technologische
InnovatieStimulering (TIS)
Dienstverlening (TD)
Projecten van Thematische InnovatieStimulering ondersteunen groepen van bedrijven die te maken krijgen met een gemeenschappelijke technologische problematiek. Centraal in de aanpak staat de stimulering van netwerkvorming tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven met technologische kenniscentra. Studies voor het uitwerken van sectorroadmaps, technologieverkenningen, onderzoek naar de haalbaarheid van gemeenschappelijke O&O-inspanningen,... komen hiervoor in aanmerking. Als samenwerkingsverband krijgt u hiervoor tot 80% subsidie voor de inzet van maximaal 2 voltijds adviseurs. Een nieuwe oproep TIS loopt tot 17 oktober 2003.
De projecten Technologische Dienstverlening richten zich naar alle Vlaamse bedrijven voor het oplossen van technologische problemen. Organisaties kunnen zich hiervoor verenigen in een samenwerkingsverband – dit kan een consortium zijn van bedrijven, een beroepsfederatie, een collectief centrum,…. Dit samenwerkingsverband kan een project Technologische Dienstverlening aanvragen om te beantwoorden aan de nood aan technologische kennis bij bedrijven. Voor de uitvoering van het project, doet het samenwerkingsverband een beroep op een erkend technologisch kenniscentrum (een universiteit, hogeschool, collectief centrum,…). De dienstverlening van het kenniscentrum bestaat enerzijds uit het verstrekken van bondige technologische adviezen voor individuele bedrijven. Anderzijds bevordert het technologische innovatie door stimuleringsactiviteiten. Het samenwerkingsverband kan hiervoor 80% subsidie bekomen. Momenteel zijn er reeds meer dan 40 technologische adviseerdiensten. Een nieuwe oproep voor projecten TD is open van 26 juni tot 17 oktober 2003.
Een voorbeeld uit de machinebouw
Omstreeks 2000 richtten een 15-tal bedrijven het samenwerkingsverband Flanders’ Mechatronics op. Mechatronica staat voor de integratie van verschillende technologische disciplines (mechanica, electronica, regeltechniek en ICT) die momenteel onder andere gebruikt worden in apparaten en machines. De toepassing van mechatronica wordt in bepaalde sectoren – zoals de machinebouw – beschouwd als één van de sleutels tot succes op de wereldmarkt. Flanders’ Mechatronics werd opgericht met een brede samenwerking op het oog, gaande van kennisopbouw tot voorstellen voor gemeenschappelijk beheer van wisselstukken. Het TIS-project ondersteunt dit samenwerkingsverband op technologisch vlak. Doelstelling van het project is om de Vlaamse machinebouwsector samen te brengen rond mechatronica. Dit wil zeggen dat het de onderlinge samenwerking en uitwisseling van expertise stimuleert en het kennisgebied mechatronica voor de bedrijven van het samenwerkingsverband toegankelijk maakt.
4
Projecttitel: “Stimulering van technologische doorbraken in KMO’s van de sector mechanica en mechatronica door innoverende samenwerkingsverbanden.” Aanvrager: Flanders' Mechatonics Uitvoerders: Agoria vzw en WTCM Partners: Barco NV, Bekaert NV, Egemin NV, Gilbos NV, LVD Company NV, Packo Inox NV, Pattyn BVBA, Picanol NV, Spicer Off-Highway Belgium NV en andere Meer info: Jos Pinte, Directeur AGORIA vzw, Brussel, +32 2 706 79 77,
[email protected]
Een voorbeeld uit de bouwsector
Renovatiebedrijven worden vaak geconfronteerd met ongewone verschijnselen op de muren. Vaak gaat het renovatiebedrijf ervan uit dat het om een vochtprobleem gaat, terwijl er verschillende oorzaken mogelijk zijn. Dit is een typische vraag waar ondernemingen duidelijk behoefte hebben aan persoonlijk technologisch advies. Om deze bedrijven een antwoord te kunnen geven op hun technologische vraag, diende het samenwerkingsverband een aanvraag in voor een project Technologsiche Dienstverlening. Bij de uitvoering van het project kan de technologisch adviseur ter plaatse metingen uitvoeren om advies te geven, en op zoek gaan naar de geschikte remedie. Indien bedrijven regelmatig gelijkaardige vragen stellen rond een bepaald thema, of als er een nieuwe technologie op de markt komt, kan de adviseerdienst ook een seminarie organiseren om deze technologie uit de doeken te doen. Projecttitel: "Renovatie van gebouwen" Doelgroep: Gespecialiseerde renovatiebedrijven Meer info: Yves Vanhellemont, WTCB, Brussel, +32 2 655 77 11,
[email protected]
> CASE STUDY
VIS-Projecten van Collectief
VIS-projecten van (sub)Regionale
Onderzoek
InnovatieStimulering (RIS)
Zoals de naam ‘Collectief Onderzoek’ het suggereert, gaat het hier om vormen van onderzoek die een hele sector aanbelangen. Projecten van Collectief Onderzoek hebben tot doel technologische kennis te verwerven, te bundelen en te vertalen tot praktische innovatietoepassingen die bruikbaar zijn voor een ruime groep bedrijven. Het onderzoek zelf wordt hoofdzakelijk uitgevoerd door een technologisch kenniscentrum, maar de eigendomsrechten blijven bij het samenwerkingsverband. Er worden een aantal modaliteiten uitgewerkt om deze projecten aantrekkelijker te maken door de aanvaardbare kosten te verruimen. Samenwerkingsverbanden kunnen hiervoor tot 50% subsidie bekomen. Een nieuwe oproep CO loopt van 15 juli tot 15 januari 2004 (nog te bevestigen).
IWT houdt zich ook bezig met innovatiestimulering over sectoren en technologieën heen, via de projecten van (sub)Regionale InnovatieStimulering. Per provincie zijn er gemiddeld een 5-tal innovatieadviseurs in dit kader actief. Hun voornaamste taak is vanuit een regionale aanpak bedrijven te stimuleren en te ondersteunen bij hun innovatie-inspanningen. De diensten en activiteiten van deze sub-regionale innovatieadviseurs onderscheiden zich fundamenteel van de andere twee types op het vlak van doelgroep en functie in het innovatietraject. De subregionale innovatieadviseurs richten zich in eerste instantie namelijk tot bedrijven met een sluimerend innovatiepotentieel, dus niet tot bedrijven die al manifest actieve innovatoren zijn. Je kan hun werk dan ook eerder als missionariswerk zien, waarbij zij de’ innovatieboodschap’ uitdragen en via een grondige analyse innovatie-opportuniteiten opsporen. Zodra zij een bedrijf kunnen overtuigen om een innovatietraject op te starten, schakelen zij eventueel hun collega-adviseurs (technologische of thematische) in om dit innovatietraject op technologische basis verder uit te diepen. Zelf blijven ze verantwoordelijk voor de begeleiding van het bedrijf en de aandacht voor de (belangrijke) deelaspecten om technologische innovatie ook tot een commercieel succes te maken. De adviseurs (sub)Regionale InnovatieStimulering vervullen een belangrijke rol als frontoffice voor het IWT omdat zij de ‘boodschap’ uitdragen en een eerstelijns innovatieondersteunende dienstverlening leveren. Gezien de aard van de taken die zij uitvoeren, gaat het hier over adviseurs met een ruime bedrijfservaring, die een volwaardige gesprekspartner zijn voor de KMO-bedrijfsleiders. Contactgegevens van de projectleiders in de 5 provincies: • Swinnen Jos bij GOM Limburg (Hasselt), tel: 011/30 01 51, e-mail:
[email protected] • Desiere Piet bij GOM Oost-Vlaanderen (Gent), tel: 09/267 86 61, e-mail:
[email protected] • Helsen Jos bij GOM Vlaams Brabant (Vilvoorde), tel: 02/257 03 34, e-mail:
[email protected] • Koen Astaes bij GOM West-Vlaanderen (AssbroekBrugge) ism. Charter ZWV, tel: 056/28 28 80, e-mail:
[email protected] • de Vocht Sven bij KHN Antwerpen (Antwerpen), tel: 03/232 22 19, e-mail:
[email protected] • Peeters Luc bij Innotek (Geel), tel: 014/57 05 70, e-mail:
[email protected]
Een voorbeeld uit de textielsector
Een tweevoudige dwingende milieuproblematiek lag aan de oorsprong van dit project. Voor het verven van textiel hebben de textielveredelaars veel proceswater nodig. Dit is in steeds mindere mate in de grond beschikbaar en wordt ‘gekleurd’ terug in de natuur geloosd. Hoewel dit niet de belangrijkste bron van vervuiling is, valt deze kleuring visueel sterk op en wordt daarom niet aanvaard door de omgeving. Om deze reden gaat men in dit project op zoek naar de meest efficiënte en milieuvriendelijke manier om afvalwater van gekleurd textiel te kunnen hergebruiken. Bedoeling is ook om door aanpassingen aan het verfproces de hoeveelheid kleurstof in het afvalwater zo veel mogelijk te verlagen. Men rekent hierbij ook op een economische besparing. Dit is een typisch onderzoek dat een groep bedrijven, voornamelijk KMO’s, aanbelangt, maar dat zij alleen niet aankunnen wegens een gebrek aan knowhow en middelen. Centexbel, de onderzoeksinstelling (collectief centrum) voor de textielsector, werkt samen met de KULeuven en de VITO aan dit project dat zijn eindfase ingaat. Projecttitel: "Efficiënt beheersen van de kleurproblematiek van textielafvalwater". Aanvrager: Centexbel, Divisie Gent Doelgroep: textielveredelingsbedrijven, ook toeleveranciers van kleurstoffen en constructeurs van zuiveringstechnologieën Partners: Centexbel, KULeuven, dept. Chemische Ingenieurstechnieken, VITO Meer info: Ilse De Vreese, Centexbel Zwijnaarde,
[email protected], +32 9 243 82 22
5
> CASE STUDY INTERFACEDIENSTEN: de schakel tussen kennis en economie De Interfacediensten vormen een brug tussen kennis en economie. De Vlaamse regio telt 9 Interfacediensten: 6 daarvan zijn verbonden aan een Vlaamse universiteit; 3 zijn verbonden aan een onderzoeksinstelling. De 6 universitaire Interfacediensten zijn zeer verschillend georganiseerd: soms gaat het om een echte dienst, soms gaat het om een aparte juridische entiteit. Soms staan meerdere diensten in voor de vervulling van het geheel van de opdrachten van de Interfacedienst. De 3 Interfacediensten verbonden aan een onderzoeksinstelling zijn georganiseerd rond een bepaald thema of technologiedomein. Het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum (IMEC) uit Leuven is gespecialiseerd in micro-elektronica, nanotechnologie, ontwerpmethodes en technologieën voor ICTsystemen. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) uit Mol is gespecialiseerd in milieu, energie en materialen, en het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB) uit Gent is actief in het domein van life sciences.
sche valorisatie, door het opsporen van octrooieerbare zaken en het nemen van octrooien, en het opstellen van licentiecontracten; •
Geen onderzoek om het onderzoek
Een Interfacedienst vult de wetenschappelijke valorisatie van onderzoeksresultaten (brede bekendmaking/ diffusie) aan met een economische valorisatie en gedraagt zich als een onderneming. Het is niet altijd makkelijk om de diverse betrokkenen te overtuigen van deze visie. Er bestaat immers nog steeds een strekking die vindt dat universiteiten zich niet op dit pad mogen begeven. De visie van het IWT en de Interfacediensten in deze kwestie is duidelijk: laten we op zoek gaan naar een goed evenwicht tussen vrij onderzoek en contractonderzoek, eigendom en licenties, publicatievrijheid en bescherming om zo een goede, bruikbare combinatie te vinden tussen wetenschappelijke valorisatie en commerciële exploitatie. Samen staan we sterker!
Interfacediensten en het IWT
Het IWT heeft een tweevoudige rol ten aanzien van de interfacediensten: enerzijds staat het IWT in voor het beheer van de financiële steun aan de 6 universitaire interfacediensten (Interfacebesluit van 13 september 2002); anderzijds ondersteunt het IWT de samenwerking van de verschillende interfacediensten. Zij houden zich immers regelmatig met dezelfde of gelijkaardige activiteiten bezig; waarom zou er dan niet gestreefd worden naar meer samenwerking? Het IWT streeft ook naar best practices voor samenwerkingsovereenkomsten met de industrie: zowel de industrie zelf als de universiteiten vragen hier om. Hier is al veel veldwerk verricht, maar er moeten nog duidelijke afspraken komen. Dit is zeker en vast een opdracht voor het najaar!
> IWT-NIEUWS Nieuwe handleiding O&O Het IWT heeft de steunregeling voor O&O-projecten van bedrijven grondig geëvalueerd. Op basis hiervan voerden we een aantal concrete wijzigingen door, zonder aan de kern van de steunregeling te raken.
•
Wat doet een Interfacedienst precies?
Een Interfacedienst zorgt er via diverse activiteiten voor dat een onderzoek aan een universiteit of onderzoeksinstelling zijn weg vindt naar de commerciële markt. De productie zelf hoort hier niet bij. De actoren assisteren bij het opsporen en begeleiden van onderzoeksresultaten die gecommercialiseerd kunnen worden, om ze tot exploitatie te brengen. Wat zijn deze activiteiten concreet? Het Interfacebesluit bevat hierover 3 onderverdelingen: •
•
6
bevorderen van samenwerking tussen universiteiten en bedrijven, bijv. Contractonderzoek; zorgen voor de economische valorisatie van het onderzoek, door het sensibiliseren en het opleiden van de eigen onderzoekers in diverse aspecten van economi-
oprichten van spinoff-bedrijven door begeleiding bij opstellen van het businessplan, bij financiering in de opstartfase, door opleiding van het management.
•
•
Een overzicht van de belangrijkste veranderingen: Scherpere selectiecriteria: de voorkeur gaat uit naar projecten met een stevige ‘business case’, een offensieve aanpak en een grote kans op valorisatie in Vlaanderen. Vast steunpercentage voor projecten van gemengd onderzoek (tussen ontwikkeling en basisonderzoek) van 38%. Toespitsing van de verwachtingen wat betreft de financiële toestand van de bedrijven tot op de uitvoeringstermijn van het project. Daarnaast werden er kleinere wijzigingen doorgevoerd aan de type-overeenkomst en de voorwaarden voor steunverlening, de uitbetaling van bedrijfspartners, de achtergestelde lening en de behandelingsprocedure.
Surf snel naar www.iwt.be voor alle informatie. U kan er ook de aangepaste handleidingen downloaden. Hou er wel rekening mee dat vooral het aanvraagformulier ingrijpend is bijgestuurd. Nog vragen hierover? Stuur ons een mailtje (
[email protected]), wij helpen u graag verder.
> IWT-NIEUWS In 2003 steunde het IWT tot nu toe •
•
155 O&O-projecten van bedrijven voor een totaal bedrag van 44 miljoen euro (en 6 miljoen euro aan achtergestelde leningen) 252 projecten van onderzoeksinstellingen en innovatie-actoren voor een totaalbedrag van 41 miljoen euro
O&Obedrijfsprojecten O&O-algemeen KMO-Programma TOTAAL
Aantal
Effectieve Lening (kEUR) steun (kEUR) 56 38.038 4.648 99 5.782 1.589 155 43.820 6.237
Onderzoeksinstellingen Aantal Innovatie-actoren Post-doc. (OZM) 6 VIS 47 HOBU 25 Landbouwonderzoek 26 Specialisatiebeurzen (2de termijn) 148 TOTAAL 252
Effectieve steun (kEUR) 428 16.025 5.949 9.265 9.437 41.104
In dienst sinds 1 maart 2003: • • • •
De Maeyer Annelies, Webontwikkelaar Van Den Bremt Sandra, Logistiek medewerker De Greve Karine, Secretariaatsmedewerker Van Gastel Marc, Wetenschappelijk Adviseur
KMO-Innovatiestudies ter voorbereiding van Europese projecten Het is geen gemakkelijke opgave voor een KMO om een Europees project met buitenlandse partners voor te bereiden. Het is een arbeidsintensief proces dat veel kosten (personeels-, reis- en andere kosten) met zich meebrengt. Om deze drempel te verlagen, kan de KMO een deel van het voortraject laten financieren via de KMO-Innovatiestudies van het IWT. Het hoofddoel van een KMO-Innovatiestudie (zie ook Innovatiekrant nr. 1 van oktober 2002) sluit hier perfect bij aan: het gaat immers om het verzamelen van de nodige kennis in het kader van een innovatie, door middel van een voorstudie, al dan niet met externe inbreng. Deze ‘verzameling’ van informatie kan op verschillende manieren worden ingevuld: het kan een speurtocht zijn naar een geschikte technologie via literatuurstudie, het raadplegen van octrooibanken, het identificeren van mogelijke technische problemen en invloedsparameters, het verkrijgen van zekerheid over medewerking van de nodige partners. Dankzij de kennis die de KMO met zijn Innovatiestudie opbouwt, kan hij het vervolgproject beter en gerichter definiëren. De voorbereiding van een Europees project in het kader van 6KP (het Zesde Kaderprogramma) met inbegrip van de coöperatieve onderzoeksprojecten (de zogenaamde CRAFT-projecten), alsook van een EUREKA-project komt in aanmerking voor deze steunmaatregel.
Herbenoeming van de Raad van Bestuur van het IWT
Nieuwe Oproepen •
Technologische Dienstverlening: loopt van 26 juni tot 17 oktober 2003 12 u.
•
Thematische InnovatieStimulering: loopt van 26 juni tot 17 oktober 2003 12 u.
•
Collectief Onderzoek: loopt van 15 juli tot 15 januari 2004 (te bevestigen).
Het mandaat van de leden van de Raad van Bestuur van het IWT loopt ten einde op 23 juli 2003. Dit geldt eveneens voor het mandaat van de algemene leiding. De Vlaamse regering ging daarom op 13 juni over tot de hernieuwing van de mandaten. Een overzicht: Leden van de Raad van Bestuur: Professor Gino Baron de Heer Geert Campaert Mevrouw Viviane Camphyn Mevrouw Renilde Craps Professor Annie Cuyt Professor Koen Debackere Mevrouw Ann Demeulemeester Professor Paul Lagasse de Heer Luc Lemiengre de Heer Bruno Pairon de Heer Wilfried Van den Heuvel de Heer Eric Vermeylen Voorzitter van de Raad van Bestuur: Prof. Paul Lagasse.
Prof. Paul Lagasse
Voorzitter van het Directiecomité: de Heer Paul Zeeuwts.
7
> IN DE KIJKER De nieuwe onderzoeksmandaten Waarom geen onderzoekssabbatical? Het IWT beschikt over een systeem van post-doctoraatsbeurzen, de zogenaamde Onderzoeksmandaten of OZM. Dit systeem is niet zo bekend als de specialisatiebeurzen van het IWT voor het behalen van een doctoraat, maar het is wel een unieke kans voor ondernemende onderzoekers om hun onderzoeksresultaten naar een hoger niveau te tillen. Het richt zich naar gedoctoreerden of ingenieurs met minstens 4 jaar onderzoekservaring. Eind februari 2003 werd het systeem immers grondig herzien. Vroeger bestond er maar één type OZM, terwijl er voortaan – naast OZM 3, het oorspronkelijke type – twee nieuwe beurstypes worden aangeboden. OZM type 1 richt zich voornamelijk naar onderzoekers die verbonden zijn aan een Vlaamse universiteit of onderzoeksinstelling en die hun onderzoeksresultaten willen valideren door een spin-off bedrijf op te richten. De economische valorisatie voor Vlaanderen is hier dus een doorslaggevend criterium – niet het uitdiepen van het onderzoek. Daarnaast hechten we bij de evaluatie van het project uiteraard belang aan de wetenschappelijke kennis van de kandidaat, maar vooral aan zijn vaardigheden: assertiviteit, ondernemerszin, realiteitszin, …. OZM type 2 richt zich vooral op onderzoekers die hun onderzoek bruikbaar willen maken in het bedrijfsleven... Indien relevant, kan een groot gedeelte van de onderzoeksactiviteiten uitgevoerd worden bij de industriële promotor of verschillende wetenschappelijke instellingen. Bij de beoordeling weegt de mate van onafhankelijkheid van de kandidaat bij het uitvoeren van zijn activiteiten zwaar door. Zijn activiteiten moeten toegespitst zijn op het hoogwaardige valorisatie-onderzoek en mogen zich niet beperken tot het dagelijkse O&O-onderzoek. Om dit te garanderen tijdens het volledige verloop van het OZM, moeten de aanvrager en zijn wetenschappelijke en industriële promotor dus concrete samenwerkingsakkoorden afsluiten. OZM type 3 blijft voorlopig ook behouden. Dit type speelt vooral in op wetenschappers die hun onderzoeksresultaten willen uitdiepen en valoriseren, via verdergezet onderzoek aan een onderzoeksinstelling. De strikt wetenschappelijke component van het voorstel speelt bij de evaluatie een grotere rol dan het valorisatiepotentieel. Deze nieuwe vormen van onderzoeksmandaten zijn ook een opportuniteit voor mensen met een eerste bedrijfservaring die zich willen herbronnen in het basisonderzoek: een echte onderzoekssabbatical. In het algemeen beoogt het nieuwe stelsel een grotere mobiliteit tussen bedrijfsleven en universiteiten of andere onderzoeksinstellingen. Onderzoekers die zich herkennen in één van de bovenvermelde profielen, kunnen steeds contact opnemen met het IWT, of de website (http:// www.iwt.be, zie onder “financiële steun – Persoonsgebonden steun – Onderzoeksmandaten, handleiding” ) bezoeken voor een eerste kennismaking.
AGENDA Infosessie over de nieuwe oproepen TD en TIS: 10 juli , op het IWT (aanmelden bij Gerthy Podevyn: 02 209 29 04 -
[email protected]) Seminaries voor kandidaat-bursalen en hun promotoren: 2-5 september 2003 aan de KULeuven, de UGent en de UA (exacte data zie website universiteiten) Trainingsessies over het consulteren van octrooidatabanken: 25 september, 23 oktober, 27 november, op het IWT Eurofinish Technology Partnering Meetings: 9 oktober in Flanders Expo te Gent (Thema: oppervlaktebehandeling en coating; Deadline profielen: 30 juni 2003; Deadline afspraken: 12 september 2003) OECD-TIP International Workshop over 'Third Generation Innovation Policy' (MONIT-project): 22-24 oktober 2003, op IWT te Brussel (op uitnodiging) IRC-Vlaanderen-events: zie irc-website: www.iwt.be/irc (klik agenda)
>>
REDACTIE IWT-VLAANDEREN
T. +32 (0)2 209 09 00
E.
[email protected]
VORMGEVING EN OPMAAK
TEKSTEN
BISCHOFFSHEIMLAAN 25, B-1000 BRUSSEL
F. +32 (0)2 223 11 81
WEB www.iwt.be
N’LIL, BRUSSEL
LUNA