De inleidingen 1. Simon van Schooten Rondom de Genneper Molen in historisch perspectief.
De oudste aktevermelding van de Genneper Molen dateert van 1249. P.M. Eindhoven kreeg stadsrechten in 1232. In 1249 werd deze watermolen met het gebied gennep (mede) bezit van de priorij (later abdij) van de Norbertijnen te Postel, aldaar gevestigd vanuit Floreffe. Eeuwenlang bezat Postel meer dan 15 molens in Brabant. En eeuwenlang draaiden op het stroomgebied van de Dommel, dus inclusief de Keersop en de Kleine Dommel en andere waterlopen, ongeveer 16 watermolens, gelegen tussen Peer en Boxtel op plekken waar voldoende (boezem-) water en verval (op de Dommel was dat gemiddeld 1 meter per kilometer) was. Gennep was een zeer passende plek. Met de naam Gennep of Gennip werd vanouds in de landstreken ten westen van de Rijn een plek geduid waar twee waterstromen samen vloeiden. Zoals alhier waar de Tongelreep in de Dommel uitloopt. En in Noord Limburg waar de Niers in de Maas stroomt. Zo spreekt men in Franstalige gebieden van Jemappes sur…. en komen in Duitstalige gebieden toponiemen voor als Gempf, Gannef o.i.d. De Romeinse benaming was Genipi of Genapi. Gennip onder Gestel te Eindhoven viel tot ongeveer 1900 parochieel onder Aalst en was van daaruit, als ook vanuit Waalre het best bereikbaar. e Tot in de 19 eeuw lag het centrum van de gemeente Blaarthem en Gestel op Blaarthem (met kasteel). En tot in de 20ste eeuw (aanleg rondweg 1954) was Stratum vanuit Gennep slechts berijdbaar via Gestel en de stad of via het naastgelegen Laareind te Aalst (brugje Stappendijk, nabij huidig hotel Eindhoven) Gennep hield op waar de weg vanuit Gestel splitste in een weg naar Waalre (de Waalrese Genneperweg, nog steeds een karrenspoor met fietspad erlangs dat inmiddels Dirch van Hornelaar is genoemd) en de weg naar Aalst (de Aalster Gestelsestraat). Nabij die wegsplitsing zijn nu de ijsbaan en de manege gevestigd. Eeuwenlang liep over Gennep de verbinding tussen de stad Eindhoven en het “achterland” richting Waalre, Dommelen, Bergeijk en Luyksgestel. De Genneperweg liep en loopt over de “ruggengraat” van de dekzandrug, gelegen tussen Dommel en Tongelreep (ook wel Tongreep genoemd). Vanuit Aalst en Waalre gezien strekte de hoger gelegen Neerheide tot ongeveer 100 jaar geleden zich uit tot aan het Genneper Eind.
Enkele jaren geleden zijn op het aangrenzende Laareind (met lang als zwaartepunt de huidige Leemerhoef) restanten van een nederzetting uit de Romeinse tijd gevonden. Dit illustreert dat overgangsgebieden van hoog en droog naar laag en nat altijd al interessant zijn geweest voor menselijk verblijf en bewoning. Tot na 1850 kende Gennep eeuwenlang zes boerenbehuizingen; een op het Genneper Eind (met herberggelegenheid), een op de Genneper molen (met drank – en eetgelegenheid, met name eigen paling) en vier bij elkaar rond de plek waar de dekzandhoogte naar alle kanten ging aflopen. Dit is de plek waar nu het Tongelreeppad begint en waar de enig overgebleven van de vier boerderijen, thans de Genneper Hoeve, nu nog staat. Landschappelijk was en is dit nu nog het middelpunt van Gennep. Van hieruit loopt de weg met een groten boog tot haaks op de Dommel.
Tot 1884 was de huidige Genneper Hoeve de laatste boerderij vóór de Genneper Molen. De weg functioneerde hier vanouds als een waterkering in het beekdal. Aan de andere kant van de Dommel, tussen de molen en de plek waar nu de Gestelsestraat op de Genneperweg uitkomt, was dat niet het geval. Als toegang tot de molen vanuit Gestel is daar een molendijk opgeworpen door het moeras. Eeuwenlang hebben in de hoek tussen de molendijk en de hoofdstroom van de Dommel bleekvelden met watergreppels gefunctioneerd voor de Gestelse (en Genneper) linnenwevers. In de herfst en winter stroomde de Dommel aan weerszijde over en vormden de weg en dijk een flinke boezem voor het molenwater. Door de vernauwing van de waterdoorgang rond de molen kon het bij de molensluizen soms bulderen. Rond 1935 heeft mijn vader nog eens karrenvrachten leem aangevoerd om de weggespoelde grond bij de molen aan te vullen. Tot 1914 hadden de toenmalige bewoners van de huidige Genneper Hoeve lieslaarzen klaar liggen om voetgangers over de drie molenbruggen te kunnen spinnemarsen (op de rug dragen). Mijn vader heeft als jongen nog wel eens mensen met de hondenkar overgezet. Met de aanleg van het afwateringskanaal (Beatrixkanaal) is sinds 1940 de Dommel getemd. Met daarbij de toenemende drinkwaterwinning sinds 1904 is Gennep in de zomertijd steeds droger geworden. De stroming van de Dommel in de stad wordt nu vooral gevoed door de Tongelreep. Ondanks alle veranderingen is de historisch gevormde landschapsstructuur van Gennep herkenbaar gebleven. Inclusief de aardkundige (geomorfologische) oppervlakken, welvingen en onderliggende bodemlagen (met name ook leem). Daarmee is Gennep op kleine schaal voorbeeldig voor het kenmerkende van Brabant, speciaal de Kempen, de Meierij en deels Peelland: dekzandruggen, doorsneden door beekdalen. En ook is waarneembaar iets van de sfeer van weleer bewaard gebleven waardoor het er goed toeven was en is. Iets wat koestert en het koesteren waard is, met name ook rond de molen en de Dommel. In de glorietijd van de Genneper Molen draaiden er een koren- een olie- en een volmolen. Dit pre-industriële mechanisatiecomplex bracht voor de eigenaren veel op maar was ook kostbaar in onderhoud. Inclusief molenaarswoning, café, boerderij, alsook 3 bruggen, molenerf en molendijk. Toen in 1582 tijdens de 80-jarige oorlog de Staatse troepen ter afwisseling weer eens moesten wijken voor de Spaanse, werd in de verschroeide aarde tactiek ook de Genneper molen in de as gelegd. Voor de wederopbouw werden tientallen karrenvrachten hout uit Postel en van elders uit Brabant aangevoerd. Er waren alleen zandwegen; een transport van Postel naar Gennep duurde 3 dagen. Voor het vervoer van een molenas uit Lierop werd een wagen bespannen met 7 paarden en begeleid door 4 knechten. 13000 dakleien werden via Maaseik aangevoerd en 2 molenstenen werden via Keulen gebracht door voerlieden uit Güluk. Nog tijdens de restauratie ging de erfpachter en molenaar failliet. Bedankt, volgende. Na het overlijden van de ongehuwde eigenaresse Rumolde Smits uit Eindhoven in 1883, wordt de boedel geveild en wordt de landbouwgrond gekocht door meneer Pastoors uit Eindhoven. Die laat de boerderij bouwen die er nu ook nog staat; laatstelijk bewoond en bewerkt door de familie Kapteyns.
In 1903 laat molenaar Holten in de voormalige oliemolen een zuiggasmotor plaatsen voor de aandrijving van een nieuw maalwerk. Intussen kwam in 1884 Vincent van Gogh ook op Gennep, schilderde de molen (met vervallen radarwerk) en wellicht ook de toenmalige boerderij (korter dan nu), thans Genneper Hoeve. Met de industriële ontwikkeling raken de (water)molens, eens regionale centra van activiteit, als zodanig buiten bedrijf. Zo ook op Gennep, met de agrarische ontwikkeling werden alom gronden herverkaveld en waterlopen zo veel mogelijk opgeruimd of gekanaliseerd. Zo niet, in elk geval minder, op Gennep. Gennep werd wel wingebied van prima water voor stad en regio. En rond 1960 kocht de gemeente zelf heel Gennep aan, een frappant wijs beleid dat in de hele stad werd toegepast. Van lieverlee vertrokken de boeren en werden de boerderijen afgebroken. In 1970 ruimde mijn vader als laatste zijn melkvee. Einde van een meer dan duizendjarig tijdperk. Op Gennep werd het relatief verkeersarm en stil. De Antoon Coolenlaan werd aangelegd; eindelijk een verbinding tussen Stratum en het alsmaar uitgebouwde Gestel, naast de rondweg uit 1954. Sinds ongeveer 2000 zijn er op Gennep 3 centrale plekken van activiteiten en toestroming van bezoekers: 1. vanouds rondom de Genneper molen, met sinds 1983 ook MEC en Heemtuin. 2. Langs de rondweg aan de Boutenslaan HOME sinds 1983 3. Sinds 2002 de Genneper Hoeve, te beschouwen als een eigentijdse voortzetting van de cultuur (incl. natuurbeheer) van voor 2000. Voor de toekomst zou het passend zijn dat de Genneper Hoeve en HOME worden doorontwikkeld en dat rondom de Genneper molen en de Dommel wordt ingezet op een sfeer van natuurlijke rust en stilte. Beide ontwikkelingen zijn al gaande. Zo blijft Gennep een groene natuur- en cultuurhistorische parel in Eindhoven.
7 maart 2011 Simon van Schooten
2. Age Opdam
Genneper Hoeve Biologische landbouw – boerderijwinkel - educatie – natuurbeheer – zorg
Stadslandbouw als verbinding Stadslandbouw kan van grote waarde zijn voor het stedelijk gebied en voor het platteland. Verbrede landbouw in de stadsrand biedt vele mogelijkheden die verbindend werken op stad en land, mens en natuur. Dit geldt voor zowel voor de Genneper Hoeve als voor stadslandbouw in het algemeen. Geschiedenis Destijds is Gennep behouden op initiatief van burgers. Houdt Gennep Landelijk. Behoud van natuur en cultuurhistorie waren en zijn een belangrijke drijfveer. Hiermee is een uniek stukje agrarisch beekdallandschap behouden. Dit gebied vroeg om agrarisch beheer in een afgeleide vorm van wat hier al meer dan 1000 jaar aan landbouw plaatsvindt. Een gemengde bedrijfsvoering met vee en akkers sterk verankerd in de gemeenschap. Zo zal het ook moeten blijven. Daarmee was de Genneper Hoeve geboren. De actualiteit tussen 1980 en 2010 Toen in de jaren ‘80 werd gestreden voor het behoud van Gennep was nog niet duidelijk dat stadslandbouw 30 jaar later hot zou zijn. Hoewel het behoud van het gebied nog steeds een belangrijke doelstelling is staat inmiddels wereldwijd stadslandbouw in de belangstelling. Internationaal onderzoek over duurzame voedselproductie, de vervreemding van ons voedsel, ecologische voetafdruk en voedselkilometers zijn daar een uitdrukking van. De relatie stad - platteland is daarin één van de centrale thema’s. Het platteland, waar het voedsel wordt geproduceerd op een voor de consument vaak onzichtbare wijze en de stad en het stedelijk gebied, waar de consument woont die in de loop van de afgelopen decennia is vervreemd van haar voedselproductie en eigenlijk van de natuur in het algemeen. De industriële verwerking van voedsel tot soms letterlijk hapklare brokken heeft daar nog een handje bij geholpen. De klassieker -wie weet nog waar de melk vandaan komt- kennen we allemaal. Maar dat het droevig gesteld is met de kennis over natuur als omgeving waar je voedsel vandaan komt en de gevolgen daarvan voor zowel de persoonlijke als de maatschappelijke ontwikkeling, wordt steeds duidelijker. Totale vervreemding is het gevolg. Ook als je geen doemdenker bent kun je vaststellen dat de effecten daarvan de komende decennia enorm zullen zijn. Het is niet voor niets dat het ministerie van landbouw (ELI) hoog inzet op landbouw en voedseleducatie. Het feit dat Michelle Obama bij het Witte Huis met schoolkinderen werkt in haar eigen biologische moestuin en dat de hele wereldpers dat vastlegt zegt daarin voldoende. Overal in de wereld zie je bewegingen die actief zijn op het grensvlak van stad en landbouw. Kijk bijvoorbeeld naar Slowfood, een beweging uit Italië met inmiddels wereldwijd duizenden leden. Met locale afdelingen organiseren zij voedselbijeenkomsten of proeverijen waarin lokaal kwaliteitsvoedsel centraal staat. Slow Food heeft inmiddels een eigen universiteit in Turijn. Overal in de wereld ontstaan regionale voedingsinitiatieven. Streekproducten verschijnen in ieder zichzelf respecterend toprestaurant op de kaart. Biologische producten uit eigen regio scoren qua milieubelasting het gunstigst en als het gaat over natuurlijk voedsel staat biologische landbouw bovenaan. Terwijl 30 jaar geleden biologische landbouw een nichemarkt was voor een selecte groep klanten is biologisch nu toonaangevend. Niet in kilogrammen product maar in wat het in al haar veelzijdigheid kan betekenen voor de samenleving. Biologische boeren plaatsen hun bedrijf weer middenin de samenleving. Naast voedselproductie
durven zij zich ook weer te profileren als beheerders van het landschap en als plek voor sociale ontmoetingen. De biologische sector heeft een sterk innoverende werking op de gehele landbouw sector. Zowel als het gaat om productiemethoden en dierenwelzijn als dat het gaat om verbreding. Maar ook het imago van de biologische landbouw wordt graag gebruikt door de gehele sector om een ambachtelijke kwaliteitsuitstraling te realiseren. De interesse voor stadslandbouw merken wij ook. Andere steden, adviesbureaus, onderzoeksinstituten, maar ook kunstenaars en designers, beleidsmakers en ambtenaren komen regelmatig langs voor uitwisseling, informatie, interviews, fotoreportages en films. In Eindhoven hebben burgers en bestuur destijds, al dan niet bewust, een ver vooruitziende blik gehad. Stadslandbouw werkt verbindend Voor stadslandbouw in het algemeen en voor de Genneper Hoeve in het bijzonder zie ik een belangrijke rol weggelegd in de verbinding tussen stad en platteland. Een verbinding in meerdere opzichten en aspecten van de samenleving • Verbindend in landschappelijk en ecologisch opzicht. Steden waren decennia lang gericht op het centrum van hun stad waarbij met name de stadsranden en in mindere mate de groene longen werden verwaarloosd. Raffelranden of industrieterreinen. De afgelopen 10 jaar zijn steden zich veel meer bewust geworden van hun stadsrand en zien dat stadslandbouw daarin een waardevolle rol kan vervullen. Dat kan gaan om een gebied zoals hier op Gennep dat als oud landbouwgebied en beekdal door de stad ingesloten is geraakt, als het ware een agrarisch stadspark is geworden, en daardoor vraagt om bijzonder beheer, maar ook om kwetsbare natuurgebieden, gebieden met een recreatief karakter of stadsrandzones met verschillende landschapstypen. Letterlijk kan stadslandbouw dienst doen om ecologische verbindingszones of gebieden in de ecologische of groene hoofdstructuur te beheren. Landbouw, in extensieve vorm, kan ook een gunstig effect hebben op de soortenrijkdom. Daarnaast is agrarisch natuurbeheer een relatief goedkope vorm van natuuronderhoud. Stadsranden worden steeds meer ingericht als recreatieve verbinding met het buitengebied, als groene corridor, bijna als menselijke verbindingszone of als agrarisch overgangsgebied naar het buitengebied. Mensen willen steeds meer recreëren in hun directe omgeving. We krijgen regelmatig bezoek van steden die Gennep als voorbeeld nemen voor de ontwikkeling van hun eigen buitengebied. De Genneper Hoeve is inmiddels actief in diverse randgebieden van Eindhoven, zoals het Dommeldal richting de Hanevoet, Urkhoven en komend jaar bij de Moerputten in Aalst. Zowel met natuurbegrazing, hooiwinning als akkerbouw met granen. Biologische bedrijven kunnen met hun bedrijfsvoering een waardevolle bijdrage leveren aan de biodiversiteit. • Verbindend als voedselproducerend bedrijf. Mensen eten hier uit hun omgeving. Eten het als het ware op waarbij voedsel als verbinding optreedt tussen natuur en mens. Mensen ontmoeten hier hun voedsel. Dat is ook de kwaliteit van de Genneper Hoeve: voedselproductie staat centraal waardoor mensen een echt bedrijf ontmoeten en zien hoe hun voedsel wordt geproduceerd. Direct van boer naar bord. Nagenoeg al onze producten worden binnen Eindhoven afgezet. Minimaal aantal voedselkilometers dus. • Verbindend in educatief opzicht. Een gemengd boeren bedrijf in een landschappelijk aantrekkelijk gebied dicht tegen de stad gelegen, is een boeiende kapstok voor allerlei educatieve thema’s. Verbinden doe je niet met je hoofd maar met je midden gebied, hart en ledematen, dus is het van wezenlijk belang dat in de toekomst educatie vooral is gericht op het doen. De vieze handen educatie. Het klassieke natuuronderzoek, maar ook natuurbeheer, boerderijwerk, oogsten en koken passen daar goed in. Beleving alleen met het hoofd is zeker niet voldoende en bij een rijk aanbod zoals hier op Gennep met Heemtuin, Home en de Genneper Hoeve een gemiste kans. Je moet met de kinderen aan het werk en dat vraagt om
deskundige begeleiding. Het poelenproject is een geweldig mooi voorbeeld hoe met kinderen gewerkt kan worden in de natuur. Kinderen en scholen verbinden zich zo heel concreet met de natuur en hun omgeving. • Verbindend in maatschappelijk opzicht. Net zoals vroeger een landbouwbedrijf verankerd was in de gemeenschap, zo kan een stadsboerderij ook weer een maatschappelijke rol vervullen. In plaats van anoniem afgeschermd, wordt bij stadslandbouw midden in de samenleving voedsel geproduceerd. Culturele achtergronden worden overbrugd. Uit onderzoek blijkt dat voor mensen met een buitenlandse achtergrond stadslandbouw zeer laagdrempelige is mede door de universele herkenbaarheid. Mensen ontmoeten elkaar binnen alle activiteiten rondom zo’n boerderij. Behalve dat een dergelijk bedrijf arbeidscheppend is biedt het ook voor allerlei organisaties aanknopingspunten voor contact en uitwisseling. De Genneper Hoeve bijvoorbeeld werkt met diverse organisaties samen. Bezoekers, buurtbewoners, scholen, zorginstellingen, landelijke organisaties voor biologische landbouw etc. Maar ook biedt het een plek voor meewerkende praktijkscholen, vrijwilligers en medewerkers. • Verbindend in therapeutisch opzicht. Vaak zie je dat stadslandbouw wordt gecombineerd met zorg. Mensen/zorgvragers die bij ons werken ontmoeten al het bovenstaande maar ook vooral zichzelf. Waarbij het werken in een landschappelijk rijke omgeving, met de aarde, de planten, de dieren en met betrokken collega’s helend werkt. Het verbindt bij deze mensen vaak weer hart en hoofd en daar gebeurt het. Voldoening, enthousiasme en levenszin zijn het gevolg. Samen met Zonnehuizen wordt dit vorm gegeven. Bovendien integreren de zorgvragers hier weer in de maatschappij. Mensen met een verstandelijke handicap, een psychiatrische hulpvraag, een burnout, een re-integratietraject of mensen die gewoon als vrijwilliger weer even tot zichzelf willen komen en niet in een speciale regeling vallen, werken mee. Biologische landbouw sluit goed aan bij de doelstelling van stadslandbouw en de verbindende kwaliteiten als zojuist genoemd. De extensieve bedrijfsvoering is bij uitstek geschikt als methode voor het beheer van agrarisch stedelijk gebied en stadsrandzones. Biologische landbouw gaat zoveel mogelijk uit van de natuurlijke kringloop. Wij voeden met onze organische mest het bodemleven, op de bodem groeien grassen en klavers die stikstof binden en voldoende voer voor het vee produceren, de melk die de koeien produceren halen ze uit gras en niet uit mais of soja. In stand houden van bodemvruchtbaarheid is een hoofddoel. Tuinbouw voor de groenten en aardappelen past goed in dit systeem en maakt het voedselaanbod compleet. En de varkens eten de resten. Ter afwisseling van gras/klaver telen we granen. De producten worden direct aan de consumenten in de stad verkocht. Een systeem dat aansluit bij het historisch gebruik van dit gebied. En zo ontstaan in steeds meer steden plekken waar burgers zich kunnen verbinden met hun natuurlijke omgeving en hun voedselproductie. Waardevolle plekken die naarmate de tijd vordert steeds waardevoller zullen worden. Op bijeenkomsten waar ik wordt gevraagd om iets te vertellen over stadslandbouw pleit ik er altijd voor om op iedere school een moestuin en een keuken in te richten als verplicht onderdeel van het onderwijs. Voor Gennep droom ik ook dat we straks, binnen een stabiele en gedegen bedrijfsvoering en woon/werk gemeenschap, in onze kapschuur een verwerkingsruimte of keuken kunnen inrichten zodat we met kinderen uit de stad kunnen oogsten en koken. Age Opdam Genneper Hoeve Eindhoven
Stadgenoot Hij is het licht vergeten En het gras vergeten En al die kleine levende kevertjes En de smaak van water en het waaien Hij is de geur vergeten Van het hooi de grijze vacht van de schapen De varens de omgelegde aardkluiten Zijn binnen is geen nest zijn buiten geen buiten zijn tuin een vaas hij is ook de bliksem vergeten de rauwe hagel op zijn voorhoofd hij zegt niet: graan meel brood hij ziet de vogels niet weggaan en de sneeuw niet komen hij zal bang en verongelijkt doodgaan
Jan G. Elburg
3. Joop van Hout Inleiding natuur, milieu en ecologie
door Joop van Hout
Natuur: Heel globaal. GP heeft een keur aan natuurtypen. Er zijn maar weinig plekken te vinden in Nederland waar het stadcentrum en de natuur zo dicht bijeen liggen. Tussen een rondweg en een snelweg waan je je in een gebied dat de sfeer uitademt van de 19de eeuw. Dit op enkele honderden meters van een stad. Hoe verhoudt zich de grootte van de GP nu met andere parken in Nederland? Vondelpark Amsterdam 47 ha, De Goffert in Nijmegen 83ha. Het Zuiderpark in Rotterdam staat bekend als het grootste stadspark met 110 ha. Maar. De GP beslaan 200 ha met aftrek van zo 'n 40 ha wat niet direct park genoemd kan worden. Milieu: De luchtkwaliteit is stukken beter dan in de stad. Met name het massale groen zorgt hiervoor. Verder 'filtert' de GP veel uitstoot van het snelwegverkeer en verstrooid en dempt het geluid van deze. In een denkbeeldige lijn naar het oosten reikt deze buffer nog verder (Eikelenburg). Naar het westen verzorgt de HTCE door een opgeworpen wal deze functie ook. Ecologie: Door de verscheidenheid aan natuur, bossen, weiden, hogere en lagere gronden, wisselende waterstanden ontstaan er vele biotopen. Hierdoor weer habitats en vandaar uit niches. Biodiversiteit in dit gebied is bijzonder hoog. Natuur en milieu educatie: Dat mag een onderlegger zijn voor bovenstaande. Voor de natuurvorser een waar walhalla.
4. Hein Franken GENNEPER PARKEN ALS STADSPARK 1: DE ALGEMENE AMBITIE VAN EEN STADSPARK Eindhoven heeft drie stadsparken (Genneper Parken, Stadspark Karpendonk en Landelijk Gebied Strijp), die alle drie een functie hebben voor de hele stad en die dus alle drie op hun eigen manier aantrekkelijk moeten zijn voor de bewoners van Eindhoven. Zelfs als ze aan de andere kant van de stad wonen. Dit stelt dus hoge eisen aan de kwaliteit van het landschap en het voorzieningenniveau. Meer uitgewerkt gaat het om de volgende aandachtspunten: 1. Karakteristiek voor het stadspark Gennerparken is het grotendeels cultuurhistorisch waardevolle agrarischelandschap en het natuurlandschap langs de Dommel. Dit zijn de belangrijkste dragers van de Genneper Parken. 2. In het park moeten voorzieningen liggen die een aantrekkingskracht hebben voor bewoners uit de hele stad. Gewoonlijk liggen er in een stadspark sport- en speelvoorzieningen voor verschillende leeftijden en doelgroepen en is er plaats voor evenementen(zoals bij stadspark Karpendonk). Genneper Parken wijkt daarvan af. Hier gaat het in de eerste plaats om voorzieningen die passen bij het agrarische landschap en de natuur. Landschappelijke inpassing is dus een essentiële voorwaarde. 3. De voorzieningen moeten vrij in een openbare landschap liggen dat door een goed netwerk van openbare fiets- en voetpaden wordt doorsneden. 4. Tenslotte is ook bereikbaarheid een aandachtspunt. Genneper Parken heeft de afgelopen tientallen jaren een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Daarbij dreigde op een bepaald moment alle voorzieningen gezamenlijk teveel ten koste van het landschap en de openbaarheid te gaan en dus ten koste van met name de stadsparkfunctie. Dat was toen aanleiding voor de ontwikkeling van een structuurvisie voor de GenneperParken. Die visie is nog steeds actueel. Dus. . . . .deze structuurvisie steeds raadplegen bij nieuwe ontwikkelingen. II ALLERT ZIJN BIJ DE AANPASSING VAN STRUCTUURVISIE VOOR DE STAD EN NIEUWE BESTEMMINGSPLANNEN De bestaande structuurvisie voor de stad was een conserverende visie. Als vervolg hierop is er een ontwikkelingsvisie in voorbereiding die aan zal geven welke ontwikkelingen gewenst of ongewenst zijn. Dit plan is zeer belangrijk voor de Genneper Parken. Zo zou hierin ook geregeld moeten worden dat de verkeerstuin en de schoolsportvelden t.z.t. moeten kunnen verdwijnen en een functie moeten kunnen krijgen die volledig bij de GP past. Er moet voorkomen worden dat er na de verkeerstuin weer een andere niet passende functie in komt. II TOEKOMSTBEELD /DROMEN 1. Het stadspark GP dat volwaardig aansluiting heeft op de rest van het Dommeldal en het Stadswandelpark (zonder hinderlijke doorsnijding door drukke wegen). Dit vergt ingrijpende aanpassingen die pas uitvoerbaar lijken als er een herinrichting van de doorsnijdende hoofdwegen wordt gepland. Dan zou gestreefd moeten worden naar eenzo aangenaam en veilig mogelijke oversteek, voetbruggen of ondertunneling van de wegen. En van het opheffen van de aanwezige ventwegen (bij de ring). Bij fietspaden is ook te overwegen de fietsers voorrang te verlenen (zie IV – Enkele Suggesties) 2. Een stadspark GP waar rust, ruimte en natuur in sterk contrast staan met de drukke stad. Dus lawaai en visuele verstedelijking zo sterk mogelijk terugdringen. Het
is dan ook pijnlijk dat er wel wetgeving is die de aanleg van geluidswerende voorzieningen langs de A2 afdwingt bij woningbouw, maar niet bij het stadspark. Om rust en ruimte te kunnen beleven is het van belang de recreatie te zoneren. Vooral de gebieden met hoofdfunctie natuur moeten extensief gebruikt blijven. Om die reden moeten de paden door deze gebieden simpel blijven (“laarzenpaden”). De huidige paden langs de Dommel zijn wat dat betreft te goed; vooral het asfaltfietspad ten zuiden van de watermolen. 3. Een stadspark GP dat een “voorpost”is voor het buitengebied, zodat stadsbewoners dicht bij huis kennis kunnen maken met de natuur en het landschap van Brabant, begrip voor kunnen opbrengen en daarook het nodige over kunnen leren (dus primair richten op educatieve functies).Het accent zou kunnen liggen op de relatie tussen enerzijds de mens en anderzijds natuur en landschap om daarmee duidelijk te maken dat de natuur niet een kwestie van niets doen is, maar van een op een specifieke natuur gericht beheer. Voorbeelden hiervan zijn: zichtbaar maken wat de verschillen zijn voor de natuur tussen extensieve begrazing en normale beweiding, extensief hooibeheer en intensief hooibeheer, intensieve akkerbouw en extensieve akkerbouw, de aanwezigheid van hagen en houtwallen en het ontbreken ervan, natuurlijke en “ cultuurlijke” oevers, enz. enz. Vooral de omgeving van het MEC leent zich hiervoor. Wellicht kunnen Natuurmonumenten en/of Brabants Landschap hier aan meewerken en zich op die manier in de kijker spelen. Ook het Waterschap zou een rol van betekenis kunnen spelen door de natuur en het beheer van de Dommel in beeld te brengen. IV ENKELE SUGGESTIES IV-1 LANDSCHAP: Uitbreiding van de voorzieningen t.b.v. de waterwinning zijn hopelijk niet nodig. Mocht dat toch doorgaan, dan zouden ze zoveel mogelijk ondergronds moeten komen. Een meer op de natuur gerichte inrichting en beheer langs de Dommel (educatieve voorbeeldprojecten natuurontwikkeling). Het HOME zou uiteindelijk in een daarbij passend historisch landschap moeten liggen. Verwijderen van niet passende bebouwing (met name MEC-schuur en woonhuis) en dit vervangen door bebouwing die recht doet aan de belangrijke positie van deze plek in de natuur aan de Dommel en bij de watermolen en die recht doet aan de functie als Stadspoort Landschap. IV-2 EDUCATIEVE EN RECREATIEVE VOORZIENIGEN: Een passende recreatieve trekker in het zuid-westelijke deel van de Genneper Parken, bijvoorbeeld een volledig openbaar multifunctioneel natuurontwikkelingsproject met enkele bosjes en vennenmet extensieve begrazing en natuurlijke opslag dat door scoutinggroepen en bij bepaalde sport- en recreatieactiviteiten gebruikt kan worden. Een goed draaienden laagdrempelig “MEC” dat zich volledigen intensief op het gebied zelf richt met een bescheiden horecafunctie (“café Alida”). De aanleg van speelnatuur voor de jeugd. Een minder “verborgen”en meer openbare heemtuin. IV-3 NETWERK VAN PADEN: In het hele stadspark zou een volwaardig netwerk van openbare wandel- en fietspaden moet liggen. In verschillende deelgebieden is dat netwerk helaas niet
aanwezig of te weinig aantrekkelijk om er als “parkbezoeker” te gaan wandelen/fietsen. De belangrijkste wensen zijn: Op tenminste twee plaatsen een betere oversteekbaarheid van de Antoon Coolenlaan (prioriteit voor de wandelaar en de fiets zoals ook bij het fietspad ten zuiden van het Dommeltunneltje onder het spoor). Een goede wandelroute over de golfbaan. Uitbreiding van het openbare landschap met voet en fietspaden in het noordelijke deel ter plaatse van de verkeersschool en schoolsportvelden. Een volwaardig opnemen van het voormalige “kwekerij-eiland” in het padenplan. Een betere aansluiting van paden tussen sportgebied Eindhoven-Zuid en het gebied ten westen van de Tongelreep. Ook meer aantrekkelijke doorsteken door het bestaande sportgebied aan de westzijde. Een betere aansluiting voor fietsers en wandelaars richting Eikenburg. Beeindiging van het sluipverkeer over de Velddoornweg. IV-4 BEREIKBAARHEID Een entree direct vanaf de rondweg aan de noordzijde Zo min mogelijk en zo kort mogelijke wegen ter ontsluiting van de in het gebied aanwezige bebouwing en sportaccommodaties. Ter afsluiting: LANG NIET ALLES KAN OP KORTE TERMIJN GEREALISEERD WORDEN. OP DIT MOMENT IS DAN VOORAL BELANGRIJK DAT ELKE STAP EEN STAP IN DE GOEDE RICHTING IS. Hein Franken