De implementatie van databankenrecht in Curaçao ten behoeve van een optimale kenniseconomie
plaats an Curaçao en databankenrecht Masterscriptie Salina H.M. Helder Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) augustus, 2011 Aantal woorden: 21.965 Begeleiders: Irwin Korstjes en Peter Klik Afstudeerrichting: privaatrechtelijk
1
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Inleiding
4
Afkortingenlijst
8
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
De ontwikkeling van het Europese databankenrecht
9
1.1 Van Europees Groenboek naar de Europese Databankenrichtlijn
9
1.2 Handhaving van het databankrecht in Europa
13
Databankenrecht in Nederland
17
2.1 De Auteurswet
17
2.2 De Databankenwet
17
2.2.1 Databankbegrippen
18
2.2.2 Beschermingsvereisten
19
2.2.3 Rechten van de producent
23
2.2.4 Rechten en plichten van de rechtmatige gebruiker
25
2.2.5 Beperkingen
29
2.2.6 Beschermingsduur
31
2.2.7 Uitzondering van de overheid
31
2.3 Geschriftenbescherming
31
Databankenrecht in de Verenigde Staten
34
3.1 Instrumenten ter bescherming van de databank in de Verenigde Staten 3.2 Op weg naar een sui generis databankenrecht? Hoofdstuk 4.
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Databankenrecht in Curaçao
34 38 43
4.1 Voldoet Curaçao aan internationale verplichtingen?
44
4.2 Huidige databankenbescherming in Curaçao
46
Innovatie
53
5.1 Leidt databankenrecht tot innovatie?
53
5.2 Databankenrecht in ontwikkelingslanden
55
5.3 De Anti-Counterfeiting Trade Agreement
57
Conclusie
59
6.1 Aanbevelingen
62
Geraadpleegde bronnen
64
Bijlage
74
2
Voorwoord Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn opleiding recht aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen. De centrale vraag in deze scriptie is hoe databanken te beschermen ten behoeve van een optimale kenniseconomie in Curaçao. Ik bespreek de ontwikkeling en resultaten van het databankenrecht in Europa, Nederland, de Verenigde Staten en Curaçao. Databankenrecht was een nieuw rechtsgebied voor mij en helaas was in Curaçao geen literatuur met betrekking tot het databankenrecht te vinden. Het internet bood echter uitkomst. Vele boeken, opinies en rapporten bleken online te vinden. Databankenrecht is een zeer interessant en relatief jong recht en het was een uitdaging om gedurende het schrijven van deze scriptie de talloze ontwikkelingen bij te houden. Helaas had geen van deze literatuur betrekking op Curaçao. Ik ben een aantal mensen dan ook dank verschuldigd. Allereerst moet ik de verschillende belanghebbenden uit het Curaçaose bedrijfsleven die mijn vragenlijsten hebben beantwoord bedanken. Door deze vragenlijsten kreeg ik een beeld van de databankactiviteiten in Curaçao, de wijze waarop in Curaçao databanken
beschermd
worden
en
hoe
Curaçaose
belanghebbenden
tegenover
databankenrecht staan. Ook uit juridische hoek heb ik veel hulp gekregen. Advocaten van VanEps Kunneman VanDoorne Miriam den Boogert en Rogier Tacke moet ik bedanken voor hun uitgebreide schriftelijke visie op het databankenrecht en hun bereidwilligheid mij te helpen met de verdediging van deze scriptie. Karel Frielink, advocaat, en wetgevingsjurist John van Schendel ben ik zeer dankbaar voor de tijd die zij beiden hebben willen vrijmaken om langdurig met mij te filosoferen over databankenrecht. Dankzij rechter Veerman heb ik meer inzicht gekregen in de bestaande databankrechtelijke instrumenten in Curaçao en de rol die de rechterlijke macht in het databankenrecht zou kunnen spelen. Professor Michael Geist van de University of Ottawa en deskundige op het gebied van databankenrecht en Robin Stout, hoofd van ‘Copyright Framework Policy’ van het ‘Department for Business, Innovation and Skills’ uit het Verenigd Koninkrijk hebben tot mijn blijde verrassing via e-mail antwoord gegeven op vragen ten aanzien van de AntiCounterfeiting Trade Agreement. Zonder hen had ik bepaalde verbanden met betrekking tot de ACTA en het Europese databankenrecht niet kunnen leggen. Ik wil graag mijn scriptiebegeleiders Peter Klik en Irwin Korstjens bedanken voor de begeleiding. Ik wil Peter Klik tevens bedanken voor het aanreiken van het onderwerp. Zonder hem had ik nooit gedacht aan een scriptie over databankenrecht. Ten slotte wil ik mijn familie bedanken. Zij hebben mij de rust gegeven om te studeren, me geholpen met mijn bronnenonderzoek en wanneer ik het nodig had luisterden zij telkens weer naar mijn nieuwe spannende bevindingen. Mijn oprechte dank aan jullie allen. Zonder jullie hulp had ik deze scriptie niet kunnen schrijven. Willemstad, augustus 2011 Salina Helder
3
Inleiding De Curaçaose bevolking staat met beide benen in de informatiemaatschappij en heeft dagelijks te maken met databanken. Het veelvuldige gebruik van een telefoonboek, een navigatiesysteem, zoekmachines en websites zijn slechts enkele voorbeelden van de toenemende afhankelijkheid van databanken. De technologische drempel om een databank op te zetten is erg laag en veel personen en bedrijven bezitten databanken in de vorm van, bijvoorbeeld, websites en klantenbestanden. Curaçao is een klein en jong land met beperkte middelen maar met grote ambities. Als ‘Small Island Developing State’1 heeft Curaçao een open economie en wordt er intensief handels- en betalingsverkeer met het buitenland onderhouden. De Curaçaose welvaart hangt nauw samen met de welvaart van haar handelspartners en de handel die daar uit voort komt. Het is voor Curaçao van essentieel belang om haar handelspartners bij te benen en, waar mogelijk, voorbij te streven.2 Binnen Curaçao bestaat de ambitie om een leidersrol in de Cariben te verkrijgen. Dit blijkt uit talloze initiatieven van de overheid, het bedrijfsleven en de wetenschap.3 Er zijn genoeg andere landen die deze rol ook graag op zich willen nemen. Alleen door het aanbieden van substantiële voordelen ten opzichte van de concurrentie kunnen de Curaçaose overheid en het bedrijfsleven hun doel bereiken. Zonder technische vernieuwingen maakt Curaçao in ieder geval geen kans. Databanken zijn essentieel voor technische vernieuwing omdat databanken de snelle toegang tot informatie faciliteren welke noodzakelijk is voor technische vooruitgang en vernieuwing. Verschillende actoren binnen Curaçaose zijn zich terdege bewust van de noodzaak van technische vernieuwing. Technisch getinte initiatieven als de ‘Knowledge Zone’4 en het ‘Kennisplatform’5 proberen Curaçao op technisch gebied naar een hoger niveau te tillen. Er bestaan plannen om in september 2012 het grootste datacentrum binnen de Cariben operationeel te laten worden in Curaçao door een samenwerking van de overheid en Curaçao Technology Exchange N.V.6 In januari 2011 heeft de Curaçaose minister van Economische Ontwikkeling te kennen gegeven de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties7 niet slechts te willen halen maar ze voorbij te willen streven.8
1
‘Small Island Developing States’, United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization, www.unesco.org (zoek op sids). 2 ‘Toespraak Dr. E.D. Tromp, President, Bank van de Nederlandse Antillen, ter gelegenheid van de opening van: Fortis Conference: Curaçao, fiscale traditie ‘ Curaçao 8 november, 2007, http://www.centralbank.an/Speech07-02. 3 Curaçao is geografisch centraal gelegen en verbindt de Nederlandse, Spaanse, Engelse en de Franse Cariben maar ook Noord- en Zuid-Amerika. Door de Curaçaose status, historie en cultuur kan Curaçao tevens fungeren als brug naar Europa. ‘Knowledge Zone’, http://knowledgezone.webs.com ; 'We can and must exceed the MDG’s’, Amigoe 2 februari 2011, www.amigoe.com (zoek op MDG). 4 Een samenwerken van alle kennisintensieve sectoren en instituten om een K-zone (Knowledge Zone) te creëren, http://knowledgezone.webs.com. 5 Het kennisplatform onderzoekt de ontwikkeling van een beleidskader en raamwerk voor Curacao als Information Society, http://bantraha.com. 6 ‘Curacao Technology Exchange N.V.’, http://ctexpartners.com. 7 ‘Millenniumgoals’,Verenigde Naties, http://www.un.org (zoek op millenniumgoals). Doelstelling 8f: Vergroot, in samenwerking met de private sector, de beschikbaarheid van nieuwe technologieën, vooral voor informatie en communicatie. 8 'We can and must exceed the MDG’s’, Amigoe 2 februari 2011, www.amigoe.com (zoek op MDG). 4
De nationale en internationale technologische ontwikkelingen gaan snel en overheden over de hele wereld trachten deze ontwikkelingen bij te houden terwijl de ‘content industrie’9 lobbyt ten behoeve van een hoger beschermingsniveau, het niet beschermen van nietoorspronkelijke data en databanken zou immers de ontwikkeling van databanken in gevaar brengen.10 Dit resulteert veelal in snelle, en volgens sommige te snelle, ontwikkelingen in het recht. 11 Critici verwijten wetgevers dat zij zonder onderzoek wetgeving ‘proberen’ en dat deze wetgeving vaak contraproductief blijkt te werken en grondrechten schendt.12 Ondanks dat het databankenrecht in relevantie is toegenomen staat het databankenrecht niet op de politieke agenda in Curaçao. Ook heeft Curaçao haar wetgeving tot op heden niet aangepast
aan
de
informatiemaatschappij.
De
Curaçaose
wetgever
en
andere
belanghebbenden moeten zich, mijns inziens, dan ook zo snel mogelijk gaan verdiepen in het databankenrecht. De Europese Unie heeft sui generis databankenrecht ingevoerd in de overtuiging dat dit een stimulans zou zijn voor bedrijven om zich binnen de EU te vestigen. De Curaçaose overheid zal ook moeten bepalen of invoering van sui generis databankenrecht en/of andere vormen van databankenbescherming voordelen voor de Curaçaose economie met zich meebrengt en of het niet invoeren van dergelijke wetgeving de Curaçaose economie nadelig zal beïnvloeden. Er moet bestudeerd worden wat de juridische implicaties kunnen zijn van een gebrek aan regelgeving, maar ook van het klakkeloos overnemen van een buitenlandse vorm van databankenrecht. Is het beter voor Curaçao om een vorm van databankenrecht in te voeren die past bij de unieke eigenschappen van Curaçao en gebaseerd is op de resultaten van databankenrecht in andere landen of is aansluiting bij grote landen, zoals Nederland en de Verenigde Staten, voordelig?13 Bepaald moet worden hoe een optimale balans gevonden kan worden tussen de belangen, rechten en plichten van de producenten en de gebruikers. Dit is belangrijk voor de lokale bevolking maar ook zeker voor het bedrijfsleven, het welslagen van initiatieven als de ‘Knowledge Zone’ en het behalen van millenniumdoelstellingen. Doel en opzet van het onderzoek In deze scriptie wil ik onderzoeken in welke vorm databankenrecht binnen het Curaçaose juridische systeem past omdat in de Curaçaose informatiemaatschappij de afhankelijkheid van databanken toeneemt en een discussie nodig is om te bepalen hoe databanken gereguleerd moeten worden om zo enerzijds rechtszekerheid, innovatie, toegang tot 9
Definitie Nederlands: In de wereld van de multimedia wordt een onderscheid gemaakt tussen communicatie en content. We spreken van communicatie wanneer eindgebruikers elkaar gericht berichten en gegevens sturen. Deze toepassing is vergelijkbaar met post, telefoon en fax. Multimedia kunnen evenwel ook worden gebruikt voor het raadplegen van informatie, m.a.w., van inhoud (content). De contentindustrie is de sector die deze content produceert, te weten: de filmsector, platenfirma's, enz. www.mijnwoordenboek.nl. 10 Dit was voor de Europese Unie de voornaamste reden om de Databankenrichtlijn in te voeren. 11 J. Boyle, ‘A natural experiment’, Financial Times 22 november 2004, www.ft.com (zoek op Boyle natural experiment). 12 J. Boyle, ‘A natural experiment’, Financial Times 22 november 2004, www.ft.com (zoek op Boyle natural experiment). 13 Karel Frielink (partner bij ‘Spigthoff Attorneys at Law & Tax Advisers’ en President van Orde van Advocaten van Curaçao) is een voorstander van ‘theory picking’.
5
informatie en uitwisseling van informatie te bevorderen en anderzijds monopolievorming tegen te gaan. Om een gerichte discussie te kunnen voeren moet eerst bewustwording gecreëerd worden ten aanzien van de voor- en nadelen van databankenrecht. Mijn juridische probleemstelling luidt als volgt: Hoe dient het databankenrecht in Curaçao geïmplementeerd te worden ten behoeve van een optimale kenniseconomie? Hoofdstuk 1 geeft antwoord op de vragen: Hoe wordt in Europa de databank beschermd en waarom is voor deze methode gekozen? In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de visie van de Europese Unie op het databankenrecht is en waarom de Europese lidstaten gekozen hebben voor een combinatie van auteursrecht en sui generis databankenrecht. Het databankenrecht is relatief jong en verre van geharmoniseerd. Elk land heeft vooralsnog zijn eigen visie. Er valt wel een grof onderscheid te maken tussen landen die databanken beschermen met, onder andere, sui generis databankenrecht en zonder sui generis databankenrecht. Hoofdstuk 2 en 3 behandelen de verschillen in opvattingen tussen deze twee stromingen. In hoofdstuk 2 wordt antwoord gegeven op de vragen: Hoe heeft Nederland vorm gegeven aan de implementatie van de Europese Databankenrichtlijn en tot welke resultaten heeft deze implementatie in de praktijk geleid? Nederland heeft gekozen voor een combinatie van sui generis databankenrecht, auteursrecht en geschriftenbescherming. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het databankenrecht zich in Nederland, als lidstaat van de Europese Unie, ontwikkeld heeft en welke rol de rechtspraak hierin heeft gespeeld. Nederland is gekozen als voorbeeld omdat Curaçao onderdeel is van het Koninkrijk der Nederlanden en daarom een nauwe band met Nederland heeft. Voorbeelden van deze nauwe band zijn het concordantiebeginsel, het sluiten van verdragen en het feit dat de in Curaçao bestaande wetgeving en rechtspraak op het Nederlands recht is gebaseerd. Hierdoor kunnen Nederlandse keuzes invloed hebben op de Curaçaose databankenbescherming. In hoofdstuk 3 wordt gekeken hoe databanken beschermd kunnen worden zonder sui generis databankenrecht en waarom een land als de Verenigde Staten hier de voorkeur aan geeft. De Amerikaanse discussie tussen de voor- en tegenstanders van databankenrecht wordt gebruikt om de verschillen in opvatting te illustreren. Het hoofdtuk geeft antwoord op de vragen: Hoe wordt de databank beschermd in een land zonder sui generis databankenrecht en waarom is er gekozen om geen sui generis databankenrecht in te voeren? In hoofdstuk 4 staat Curaçao centraal en worden de volgende vragen beantwoord: Voldoet Curaçao aan internationale verplichtingen betreffende databanken en welke nationale instrumenten ten behoeve van de bescherming van databanken bestaan er in Curaçao? In hoofdstuk 4 worden, de voor Curaçao relevante, internationale verdragen betreffende intellectuele eigendom besproken en wordt er een inventaris opgemaakt van instrumenten die in Curaçao gebruikt kunnen worden om een databank te beschermen. In hoofdstuk 5 wordt de balans opgemaakt en het hoofdstuk geeft antwoord op de vragen: Blijkt uit wetenschappelijke onderzoeksresultaten dat (sui generis) databankenrecht leidt tot
6
innovatie, toegang tot informatie en uitwisseling van informatie of blijkt uit de resultaten dat (sui generis) databankenrecht deze zaken juist belemmert? Tevens wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan recente internationale ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op het databankenrecht. Het onderzoek wordt afgesloten met een conclusie en enkele aanbevelingen ten aanzien van de noodzaak voor databankenrecht voor Curaçao. Met behulp van literatuuronderzoek wordt naar antwoorden op de bovengenoemde vragen gezocht. De primair gebruikte onderzoeksmethode is juridische analyse aan de hand van literatuurstudie. Hierbij zijn de belangrijkste bronnen: Internationale en nationale wetgeving, juridische literatuur met betrekking tot intellectuele eigendom en specifiek databankenrecht, websites, jurisprudentie, wethistorische stukken en verschillende onderzoeken. Naast wetenschappelijke teksten wordt ook gebruikgemaakt van opinies van academici, juristen, internationale organisaties met een specialisatie in onder meer databankenrecht en het lokale bedrijfsleven. Sommige van deze opinies zijn verwoord in publicaties en andere zijn verkregen door middel van vragenlijsten en persoonlijke interviews.
7
Afkortingenlijst ACTA COICA DMCA DNS DRM EEG EG EU GvEA HMG HR H.R. HvJ IP KPN LGO MvT NET Act NBA NJ NMa NOS NVM PIRA Protect IP Act SIDS TRIPs WCT WHO WIPO US VS
Anti-Counterfeiting Trade Agreement Combating Online Infringements and Counterfeits Act Digital Millennium Copyright Act Domain Name System Digital Rights Management Europese Economische Gemeenschap Europese Gemeenschap Europese Unie Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Unie Holland Media Groep (tegenwoordig RTL Nederland) Hoge Raad House of Representatives Hof van Justitie van de Europese Unie Internet Protocol Koninklijke KPN N.V. is een Nederlandse leverancier van telecommunicatie- en ICT-diensten Landen en gebieden overzee Memorie van Toelichting The United States No Electronic Theft Act National Basketball Association Nederlandse Jurisprudenntie Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Omroep Stichting Nederlandse Vereniging voor Makelaars Printing Industry Research Association Preventing Real Online Threats to Economic Creativity and Theft of Intellectual Property Act Small Island Development State Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights WIPO Copyright Treaty World Helath Organization World Intellectual Property Organization United States Verenigde Staten
8
Hoofdstuk 1 De ontwikkeling van het Europese databankenrecht Het kan voor wetgevers een zware opgave zijn om effectief in te grijpen in de wisselende verhoudingen tussen de verschillende gebruikers van het internet gezien de razendsnelle ontwikkelingen in de informatietechnologiesector en de afwezigheid van territoriale grenzen op het internet. In het verleden werden databanken, aangeduid als gegevensverzamelingen, uitsluitend beschermd door middel van auteursrecht.14 Door de jaren heen hebben databanken echter een belangrijke rol in onze maatschappij ingenomen en zijn databanken steeds gevoeliger voor onrechtmatige verveelvoudiging geworden. Hierdoor is het belang van bescherming toegenomen en heeft de bescherming van databanken in veel landen grote veranderingen ondergaan. De Europese Unie heeft het initiatief genomen15 door een nieuwe manier van databankenbescherming te introduceren maar ook landen als Rusland16 en India17 zijn in navolging van de Europese Unie tot de conclusie gekomen dat auteursrechtelijke bescherming niet toereikend is.
1.1 Van Europees Groenboek naar de Europese Databankenrichtlijn In 1988 ontwikkelde de Europese Commissie een Groenboek over ‘auteursrecht en de uitdaging der technologie’.18 Dit document bevatte een groot aantal aanbevelingen op het gebied van het auteursrecht en aanverwante rechten en riep op tot een discussie over de vraag of nieuwe, Europese, wetgeving wenselijk was. In het Groenboek gaf de Commissie te kennen dat zij van mening was dat de bestaande, niet geharmoniseerde,
auteursrechtelijke
wetgeving
onvoldoende
kon
inspelen
op
de
ontwikkelingen in de informatietechnologie. Door de groei in computergebruik zou het gevaar dreigen dat allerlei auteursrechtelijk beschermde werken in gedigitaliseerde vorm eenvoudig en in groten getale kunnen worden gekopieerd en verspreid. Dit leidde tot een verhitte discussie
die
echter
vooral
over
het
toegenomen
verveelvoudigen
van
beeld
en
geluidsmaterialen voor eigen gebruik ging. Een ander discussiepunt was of databanken via het octrooirecht of via het auteursrecht beschermd moesten worden. In het Groenboek wijdde de Commissie een apart hoofdstuk aan databanken waarin in het bijzonder drie vragen aan bod kwamen. De eerste vraag waar de Commissie aandacht voor vroeg was in hoeverre het, gedeeltelijk, opnemen van een auteursrechtelijk beschermd werk in een databank geoorloofd is. De tweede vraag was of het
14
Definitie: de belangrijkste eenheid om gegevens op te slaan en op te zoeken, die bestaat uit een aantal gegevens in een bepaalde volgorde, omschreven door besturingsinformatie, waartoe het systeem toegang heeft, www.mijnwoordenboek.nl 15 Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, PbEG 1996 L 77/20 (Databankenrichtlijn). 16 Civil Code of the Russian Federation, part 4, chapter 71, par. 5 (as amended on 1 December 2007). 17 P. Kumar, ‘Data Protection Law in India’, Legal Service India 6 oktober 2007, www.legalserviceindia.com (zoek op Pankaj Kumar). 18 Commissiedocument nr. 172 van 1988, laatste definitieve versie (Groenboek over het auteursrecht en de uitdaging der technologie). 9
opzoeken van informatie die is opgeslagen in een databank een auteursrechtelijk relevante handeling is. De derde vraag was of databanken in zijn geheel voldoende beschermd zijn.19 Vooral de laatste vraag kreeg prioriteit. Na de wijziging van de Berner Conventie in 1971 moesten gegevensverzamelingen die auteursrechtelijke werken bevatten, op grond van artikel 2 lid 5, zelf als auteursrechtelijk werk worden beschermd. Niet beschermd werden verzamelingen van niet-auteursrechtelijk beschermde werken en feitelijke gegevens indien zij niet aan het oorspronkelijkheidvereiste van auteursrechtelijke bescherming voldeden. Data en vooral elektronisch toegankelijke data werden makkelijker toegankelijk, denk bijvoorbeeld
aan
elektronische
databanken
op
het
internet
zoals
eBay
of
een
bibliotheekcatalogus. Daarnaast verschilde de rechtsbescherming per Europese lidstaat. De Commissie zag deze situatie als een gebrek aan bescherming, een gevaar voor de ontwikkeling
van
databanken
en
daarom
als
een
belemmering
voor
de
informatiemaatschappij. Een rechtsonzekere situatie remt immers investeringen. De inspanningen van databankproducenten worden onder artikel 2 lid 5 van de Berner Conventie niet in alle gevallen beschermd door het ontbreken van, auteursrechtelijke, bescherming. De Commissie kwam met een ontwerp voor een eigen beschermingsinstrument voor databanken,20 in de vorm van een sui generis databankenrecht, maar de reacties op dit ontwerp waren niet positief. Databankproducenten gaven de voorkeur aan het bekende auteursrecht boven een onbekend instrument waarvan de precieze consequenties onduidelijk waren.21 Verschillende Europese landen hadden hun twijfels over de noodzaak van sui generis databankenrecht omdat zij het auteursrecht als voldoende bescherming zagen of omdat zij al andere beschermingsmiddelen hadden. Scandinavië en IJsland hadden bijvoorbeeld een regel die gegevensverzamelingen voor een periode van tien jaar tegen ongeoorloofde reproductie beschermde en Nederland kende de geschriftenbescherming welke bescherming bood tegen integrale overname van op schrift gestelde gegevens.22 Langzaam maar zeker kwamen de Europese lidstaten toch tot de conclusie dat het bestaande auteursrecht de rechten van databankproducenten onvoldoende beschermde. Met name drie uitspraken in 1991 hebben een grote rol gespeeld in deze besluitvorming. De eerste uitspraak
was
een
Nederlandse
zaak,
Van
Dale/Romme.23
Een
groep
kruiswoordpuzzelliefhebbers had onder leiding van Romme een computerprogramma gemaakt dat diende als hulpmiddel bij het oplossen van kruiswoordpuzzels. Dit programma bevatte een bestand met daarin alle woorden uit het woordenboek, de Grote Van Dale. Van
19
Commissiedocument nr. 172 van 1988, laatste definitieve versie (Groenboek over het auteursrecht en de uitdaging der technologie). 20 Commissiedocument nr. 584 van 1990, laatste definitieve versie p. 205-217(Werkprogramma van de Commissie inzake het auteursrecht en verwante rechten). 21 Hugenholtz 1992, p.97. 22 Spoor/Verkade/Visser 2005, p.79. De geschriftenbescherming gold echter slechts voor de opschriftstelling en niet voor de gegevens als zodanig. 23 HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608. 10
Dale ging hier niet mee akkoord en stelde dat Romme inbreuk maakte op haar auteursrechten door de overname van de woorden. Het Hof gaf Van Dale gelijk. De Hoge Raad was de mening toegedaan dat het woordenboek als zodanig wel gezien kon worden als een auteursrechtelijk beschermd werk, maar dat een verzameling van woorden alleen auteursrechtelijk beschermd kan worden indien het een ‘eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het de persoonlijke stempel van de maker draagt’. Een verzameling van feitelijke gegevens zoals woorden in een woordenboek voldeed volgens de Hoge Raad in principe niet aan dit criterium. ‘Dit zou slechts anders zijn indien de verzameling het resultaat zou zijn van een selectie die een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt’.24 De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Hof in Den Haag. Het Hof kwam wederom tot de conclusie dat in dit geval wél aan het criterium van de Hoge Raad was voldaan. Dit doet echter niet af aan de importantie van de uitspraken van de Hoge Raad met betrekking tot de beschermingsomvang van de gegevensverzameling.25 De tweede uitspraak was de Feist-uitspraak26 van de Amerikaanse ‘Supreme Court’. Vóór Feist aanvaardden rechters in de Verenigde Staten regelmatig de ‘sweat of the brow’-leer.27 De inspanning werd in dat geval beschermd. Dit hield in dat werken door het auteursrecht konden worden beschermd zonder dat er strenge creativiteitseisen werden gesteld. De Feistuitspraak maakte een abrupt einde aan de inspanningsleer. Feist had in casu, zonder toestemming, gegevens uit een telefoonlijst van Rural gebruikt om een telefoongids te produceren. Rural stelde dat Feist hierdoor Rurals auteursrechten had geschonden en dit werd bevestigd door lagere rechters. De rechters van de ‘Supreme Court’ maakte korte metten met de ‘sweat of the brow’-leer door te stellen dat op informatie geen auteursrecht kan rusten. Auteursrechtelijke bescherming is pas mogelijk als een verzameling van feitelijke gegevens een ‘minimal degree of creativity’ vertoont en dat met name door ‘selection, coördination and arrangement’, auteursrechtelijke bescherming mogelijk is.28 Ook in de Magill-zaken delfde het auteursrecht het onderspit. De Magill-zaken speelden voor het
HvJ.29
De
Europese
Commissie
had
besloten
dat
drie
Britse
omroepen
hun
programmagegevens ter beschikking moesten stellen aan Magill, ten behoeve van zijn omroepblad. Het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Unie wees het beroep van de omroepen af en ook het Hof stelde Magill in het gelijk. 30 Het bestaan van auteursrecht op de gegevens werd niet betwist31 maar in dit geval werd de toepassing als misbruik van
24
HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608. Hof Den Haag, 1 april 1993, NJ 1994, 58. 26 Supreme Court (Verenigde Staten) 27 maart 1991, No. 89-1909, in Informatierecht/AMI 1991/8, 179, nt. Cohen Jehoram. 25
27
Court of Appeals Eighth Circuit (Verenigde Staten) 4 september 1986, nr. 85-5399 (West Publishing Co. v. Mead Data Central). 28
Supreme Court (Verenigde Staten) 27 maart 1991, No. 89-1909, in Informatierecht/AMI 1991/8, 179, nt. Cohen Jehoram. 29 GvEA 10 juli 1991, nr. T-69/89, Jur. 1991, blz. ll-485; GvEA 10 juli 1991, nr. T-70/89, Jur. 1991, blz. ll-535; GvEA 10 juli 1991, nr. T-76/89 , Jur. 1991, blz. ll-575. 30 HvJ EG 6 April 1995, gevoegde zaken C-241/91 P en C-242/91 P, Jur. 1995, p. I-743. 31 Omdat dit ter beoordeling van de lidstaten was. 11
machtspositie gezien in de zin van art. 86 EEG.32 Het auteursrecht moest daarom wijken voor het gemeenschapsrecht. Na deze jurisprudentie verdween in Europa het verzet tegen een sui generis regeling. In 1992 werd een Ontwerprichtlijn33 uitgegeven waarin onderscheid gemaakt werd tussen een sui generis extractierecht en de auteursrechtelijke bescherming van databanken. Alleen gerangschikte gegevens werden beschermd, via artikel 1 lid 1, en de bescherming bleef beperkt tot elektronische databanken. De auteursrechtelijke bescherming, in artikel 2 lid 3, van de Ontwerprichtlijn sloot aan bij de Feist-uitspraak in de zin dat er alleen bescherming genoten werd als de databank ‘door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormt’.34 Gezien het feit dat de Ontwerprichtlijn een Europese harmonisatieregeling betrof waren andere criteria niet langer toegestaan.35 De auteursrechtelijke bescherming in de Ontwerprichtlijn was in de praktijk ondergeschikt aan het sui generis extractierecht, die de inhoud van de databank beschermt. De belangrijkste reden om een sui generis databankenrecht te introduceren was de Berner Conventie te omzeilen. Indien het databankenrecht onder het auteursrecht zou vallen zouden de gelijkstellingregels van de Berner Conventie van toepassing zijn. Dit zou ten gevolge hebben dat Europese lidstaten databanken uit landen zonder databankenrecht zouden moeten beschermen terwijl deze landen de Europese databanken niet beschermen. De Feistuitspraak maakte duidelijk dat de Verenigde Staten geen bescherming bood aan feitelijke gegevensverzamelingen en de Europese Commissie wilde niet in een situatie terechtkomen waarin zij wel een feitelijke Amerikaanse databank zou moeten beschermen terwijl de Verenigde Staten eenzelfde Europese databank niet zou beschermen. De
Commissie
koos
in
de
Ontwerprichtlijn
in
eerste
instantie
voor
een
sterk
mededingingsrechtelijk karakter. Het doel was het beschermen van investeringen van databankproducenten. Alleen indien een databankproducent substantieel had geïnvesteerd kwam hij in aanmerking voor bescherming volgens de Ontwerprichtlijn. De term ‘substantiële investering’ was vaag. Nergens werd een bedrag gespecificeerd. Waarschijnlijk het belangrijkste artikel in het ontwerp was artikel 2 lid 5. Dit artikel verplichtte lidstaten te zorgen voor een regeling ter voorkoming van de ongeoorloofde overname van de inhoud van een databank. Verder bepaalde het ontwerp dat het extractierecht complementair aan het auteursrecht en de naburige rechten36 was. Het doel was immers bescherming tegen overname uit de databank en niet bescherming van de, vaak
32
Nu artikel 82 EG. Commissiedocument nr. 24 van 1992, laatste definitieve versie (Proposal for a Council Directive on the Legal Protection of Databases). 34 De bescherming betrof derhalve slechts de structuur van de databank. 35 De Richtlijn beoogt verregaande harmonisatie. De HR gebruikte in de zaak Van Dale/Romme een criterium dat verder gaat dan het criterium van de Richtlijn en deze mag derhalve niet langer gebruikt worden. Toch is er geen sprake van totale harmonisatie. De DatabankRichtlijn harmoniseert bijvoorbeeld niet het makerschap of de status van auteursrechthebbende op de databank (artikel 4 lid 1). Ook zijn de lidstaten vrij ander gerelateerd sui generis recht, zoals de Nederlandse geschriftenbescherming, in stand te houden (artikel 13). 36 Definitie in enge zin: rechten van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties. 33
12
feitelijke, informatie die de databank bevat. Ook voorzag het ontwerp in de mogelijkheid van dwanglicenties ter voorkoming van monopolieposities. De duur van de bescherming werd vastgesteld op een periode van tien jaar, te rekenen vanaf de datum van de eerste openbaarmaking. Uiteindelijk is het ontwerp na vier jaar en veel discussie aangenomen. Dankzij een sterke lobby waren er een groot aantal wijzigingen in het voordeel van de databankproducent doorgevoerd. De bescherming van de producent was behoorlijk uitgebreid. Ook nietelektronische databanken vielen nu onder de bescherming van de Richtlijn. Een van de redenen die de Commissie hiervoor gaf was de introductie van het TRIPs-verdrag en vooral artikel 10 lid 2 welke bescherming van databanken ‘in alle vormen’ voorschrijft. Het extractierecht had zijn mededingingsrechtelijk karakter grotendeels verloren en was uitgegroeid tot een volwaardig intellectueel eigendomsrecht. Het gaf nu een verbodsrecht aan de fabrikant. Het dwanglicentiesysteem was komen te vervallen en cumulatie van auteursrecht en extractierecht werd mogelijk.37 Ten slotte was de beschermingsduur, zonder opgaaf van redenen, verlengd van tien naar vijftien jaar. De lidstaten moesten voor 1 januari 1998 aan de verplichtingen van de Richtlijn voldoen en waren in principe vrij in hun invulling van de Richtlijn. De
hoge
Europese
mate
van
bescherming
dient
een
stimulans
te
zijn
voor
databankproducenten om hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging in een Europese lidstaat te vestigen. Indien een producent slechts via zijn statutaire zetel aan een lidstaat verbonden is moet er wel sprake zijn van werkzaamheden die een daadwerkelijke en duurzame band met de economie van de betreffende lidstaat hebben.
1.2 Handhaving van het databankrecht in Europa De Europese Unie heeft de laatste jaren flinke inspanningen geleverd ten einde een verregaande
harmonisatie
ten
aanzien
van
de
handhaving
van
intellectuele
eigendomsrechten van de grond te krijgen. Ook het Europees Parlement was de mening toegedaan dat een gebrek aan doeltreffende handhaving investeringen
zou
ontmoedigen.
minimumvoorschriften
ten
In
aanzien
2004 van
trad
de
Richtlijn
civiele
innovatie,
creativiteit
2004/48/EG
handhaving
van
en
betreffende intellectuele
eigendomsrechten, waaronder databankenrecht, in werking. Als gevolg van deze Richtlijn kregen databankproducenten, maar ook andere rechthebbenden zoals licentiehouders, aanzienlijk meer mogelijkheden om internationaal en/of nationaal op te treden tegen inbreuken op hun intellectuele eigendomsrechten.38 De basis voor deze Richtlijn was al in het Groenboek van de Commissie in 1998 gelegd.39 De bepaling in het Groenboek ging echter over de bestrijding van namaakproducten en piraterij
37
Hugenholtz 1996, p. 131 ev. In eerste instantie gepubliceerd op 30 april 2004 in PbEG 2004, L 157, p. 45 en gerectificeerd op 2 juni 2004 in PbEG2004, L 195, p. 16. 39 Commissiedocument nr. 569 van 1998 (Groenboek - Bestrijding van namaak en piraterij in de interne markt). 38
13
in de interne markt. De uiteindelijke Richtlijn gaat veel verder en omvat alle inbreuken op communautaire en nationale eigendomsrechten. Bij sommige bepalingen wordt de lidstaten de keuze gelaten om te beslissen dat een bepaling slechts van toepassing is indien de inbreukmakende handelingen zijn gepleegd op commerciële schaal.40 De Richtlijn verplicht tot het in het leven roepen van diverse procedures, maatregelen en rechtsmiddelen die ingeroepen kunnen worden bij civiele procedures ten behoeve van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten zoals het databankenrecht. De Richtlijn heeft enerzijds betrekking op voorlopige maatregelen, zoals beslaglegging en kort geding. Anderzijds heeft de Richtlijn betrekking op vorderingen die naar aanleiding van een inbreuk kunnen worden ingediend om bewijsmateriaal en andere informatie over de inbreuk te verkrijgen en de inbreuk te stoppen. Ook bevat de Richtlijn de mogelijkheid om door middel van deze maatregelen de aangerichte schade zoveel mogelijk te beperken, terug te draaien of te vergoeden. Artikel 3 lid 1 bepaalt dat procedures, maatregelen en rechtsmiddelen eerlijk en billijk dienen te zijn, niet onnodig ingewikkeld of kostbaar mogen zijn en geen onredelijke termijnen of nodeloze vertragingen mogen inhouden. In artikel 3 lid 2 staat tevens dat de nationale maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend moeten zijn. Uit de overwegingen bij de Richtlijn blijkt dat de Richtlijn geen afbreuk doet aan andere regelgeving zoals TRIPs. Uiterlijk 29 april 2006 moesten de lidstaten de Richtlijn in de nationale wetten verwerkt hebben. De Richtlijn heeft veel kritiek ontvangen. Critici vonden dat de sancties haastig in elkaar gezet leken en waren bang dat invoering zou leiden tot draconische maatregelen die niet geschikt zijn voor inbreuken op intellectuele eigendomsrechten.41 Critici waren bang voor situaties zoals die zich in de Verenigde Staten voordeden na de invoering van de United States Digital Millennium Copyright Act of DMCA.42 Deze wet gaf, volgens critici, de muzieken filmindustrie buitenproportioneel veel macht om consumenten op te sporen en te vervolgen. Dit leidde in de Verenigde Staten tot veroordelingen, zoals die van een 12-jarig meisje dat illegaal muziekbestanden had gedownload. 43 De Richtlijn is ingevoerd maar geldt internationaal nog steeds als controversieel. Sommige critici zien de Richtlijn als een tegenslag voor de grondrechten van de Europese burger.44
40
Uit rechtsoverweging 14 bij de Richtlijn blijkt dat het moet gaan om handelingen waarmee direct of indirect economisch of commercieel voordeel wordt beoogd en dat normaliter handelingen van eindgebruikers te goeder trouw uitgesloten zijn. 41 Amschewitz 2008, p. 107. 42 R. Gross, ‘IP Justice White Paper on Proposed European Union IP Enforcement Directive Europe’s Proposed Intellectual Property Enforcement Directive Unmasked: Overbroad Proposal Threatens Civil Rights, Innovation and Competition’, IP Justice 9 maart 2004, http://ipjustice.org/CODE/codewhitepaper.shtml. 43 N. Mook, ‘RIAA Sues 261, Including 12-Year-Old Girl’, Betanews 9 september 2003, www.betanews.com (zoek op RIAA Sues 261). 44 R. Gross, ‘EU Passes Dangerous IP Law, Despite MEP’s Conflict of Interest’, IP Justice 9 maart 2004, http://ipjustice.org (zoek op Dangerous IP Law). 14
Op 26 april 2006 heeft de Europese Commissie wederom een voorstel ingediend45 voor een Richtlijn. Dit voorstel moest inbreuken op intellectuele eigendomsrechten bestraffen door middel van strafrechtelijke vervolging indien het om inbreuken van commerciële aard zou gaan. De gebruikte term ‘op commerciële schaal’ werd in het voorstel niet toegelicht. 46 Het illegaal downloaden van bestanden voor privé gebruik viel niet onder het nieuwe voorstel. Indien het voorstel was aangenomen zou dit hebben geresulteerd in maximumstraffen van 4 jaar gevangenisstraf en geldboetes tot €300.000. Critici waaronder de Law Society van Engeland en Wales47, het Nederlandse parlement48 en een corps 36 hoogleraren Intellectueel Eigendomsrecht49 kwamen in opstand tegen het voorstel. Zij waren allen van mening dat de Europese Commissie haar bevoegdheden te buiten ging door strafrechtelijke bepalingen op te willen leggen. Het Nederlandse parlement uitte de mening dat het ontwerp niet voldeed aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Ook zou de Commissie niet bevoegd zijn de lidstaten maximumstraffen op te leggen.50 Op grond van een, ruim uitgelegd, arrest van het Hof van Justitie van 13 september 2005meende de Commissie echter wel bevoegd te zijn.
51
In juli
2006 schreef het Nederlandse parlement daarom een brief aan de Commissie waarin zij door middel van een juridische analyse tot de conclusie kwam dat het voorstel buiten de bevoegdheden van de Europese Unie viel.52 Veel critici protesteerden dat een recht als databankenrecht simpelweg niet geschikt is voor strafrechtelijke
regulatie.
Daarnaast
zou
de
implementatie
van
medeplichtigheid,
medeplegen en uitlokking in een onevenredige bedreiging voor bedrijven resulteren. De Electronic Frontier Foundation uitte de mening dat strafrecht niet geschikt is voor de regulering van intellectuele eigendomsrechten en dat strafrecht innovatie en handel tegenwerkt. 53 De Foundation for a Free Information Infrastructure stelde dat het onmogelijk was het voorstel niet te schenden en dat de meeste Europese software ontwikkelaars in de gevangenis zouden belanden indien het voorstel het zou halen.54 Ook bestond veel bezwaar tegen de opmaak van het voorstel omdat de definities in eerste instantie niet in het voorstel
45
Commissiedocument nr. 168 van 2006 (Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen). 46 Het voorstel moest als aanvulling op Richtlijn 2004/48/EG dienen. In de eerste opzet had Richtlijn 2004/48/EG ook strafrechtelijke bepalingen maar deze werden geschrapt omdat niet snel genoeg een akkoord bereikt kon worden en de deadline dichterbij kwam. 47 ‘Proposal for a Directive on criminal measures aimed at ensuring the enforcement of intellectual property rights Comments by the Law Society of England and Wales’, law society augustus 2006, www.lawsociety.org.uk. 48 ‘Staten-Generaal zoeken discussie met Europees Commissaris Frattini’, eerste kamer 4 juli 2006, www.eerstekamer.nl (zoek op Staten-Generaal zoeken discussie). 49 Zie bijvoorbeeld: P.B. Hugenholtz, ‘Brussels Broddelwerk. Recht en krom in de auteursrechtRichtlijn’, AMI 2001/1, p. 247-248. 50 ‘30587 - Subsidiariteitstoets op Richtlijnvoorstel betreffende strafrechtelijke maatregelen ter verzekering van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten’ Staten-Generaal 26 april 2004, www.denederlandsegrondwet.nl (zoek op Subsidiariteitstoets COM 2006 168). 51 HvJ EG 13 september 2005, C-176/03, Jur. 2005, p. I-7875. 52 Opvallend is dat Nederland wel al strafrechtelijke instrumenten tegen de inbreuk op intellectuele eigendomsrechten kende. 53 ‘Key Vote on EU Criminal Sanctions Directive Going Ahead Amidst Secrecy’, Electronic Frontier Foundation 20 maart 2007, www.eff.org (zoek op key vote on eu criminal sanctions). 54 ‘EU Commission proposes to criminalize European software industry’, Foundation for a Free Information Infrastructure 12 mei 2006, www.ffii.org (zoek op criminalize European software industry). 15
waren opgenomen en het voorstel een ongewoon aantal amendementen nodig had. Als gevolg van de overdonderende kritiek heeft de Commissie uiteindelijk besloten het voorstel in te trekken.55 Het databankenrecht is ook na het aannemen van de databankenrichtlijn nog immer in ontwikkeling. Op 22 september 2010 heeft het Europese Parlement een resolutie aangenomen over versterkte handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de interne markt.56 Ook neemt de Europese Commissie deel aan de Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) onderhandelingen.
57
De ACTA moet een overeenkomst worden die
internationale standaarden op het gebied van de handhaving van het intellectueel eigendomsrecht bevat.
55
Official Journal of the European Union, 18 September 2010 , C 252 Volume 53, (2010/C 252/04). Commissiedocument nr. 467 van 2009, laatste definitieve versie (Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees en Sociaal Comité. Voor een versterkte handhaving van intellectueleeigendomsrechten in de interne markt). 57 De Anti-Counterfeiting Trade Agreement wordt in hoofdstuk 5 nader toegelicht. 56
16
Hoofdstuk 2 Databankenrecht in Nederland In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de uitwerking op nationaal niveau van de Europese
Databankenrichtlijn.
De
Europese
landen hebben elk op
eigen wijze de
Databankenrichtlijn geïmplementeerd. Nederland wordt als voorbeeld gebruikt omdat de implementatie en de Europese jurisprudentie voor alle lidstaten in grote lijnen overeen komt. De keuze is op Nederland gevallen omdat Nederland een Europese Unie lidstaat is en als land binnen het Koninkrijk der Nederlanden nauw verwant is aan Curaçao. Nederland kent drie regimes die betrekking hebben op de bescherming van databanken. Het auteursrecht dat de structuur van de databank, die geldt als een eigen intellectuele schepping, moet beschermen. De voor de Databankenrichtlijn benodigde aanpassingen aan de Auteurswet waren minimaal. Het sui generis recht, in de vorm van de Databankenwet, dat de verzameling zelf moet beschermen zolang er substantieel in is geïnvesteerd. De Databankenwet mag gelden als een ingrijpende vernieuwing en de nadruk ligt in dit hoofdstuk daarom op de ‘nieuwe’ Databankenwet. Ten slotte bestaat in Nederland tevens het extra
instrument
de
geschriftenbescherming,
waarover
nader
onderdeel
2.3.
De
geschriftenbescherming is met de invoering van de Databankenrichtlijn niet veranderd. Cumulatie van de 3 instrumenten is op allerlei wijzen mogelijk en komt in de rechtspraak veelvuldig voor. Naast de bijzondere wetgeving kan in Nederland de databank tevens met behulp van algemene wetgeving beschermd worden. Voorbeelden zijn het contractenrecht, DRM, elektronische inbraak en verduistering.
2.1 De Auteurswet Sinds 1912 staat in de Nederlandse Auteurswet dat verzamelingen van verschillende werken, onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijke werk, als zelfstandige werken beschermd worden. Bescherming onder de Auteurswet geldt voor ‘databanken die door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormen’.58 Dit is een Europees geharmoniseerd beschermingscriterium waar niet van mag worden afgeweken. Niet alleen verzamelingen van verschillende werken zijn voorwerp van bescherming in de Auteurswet. Zolang aan het oorspronkelijkheidvereiste is voldaan komen ook verzamelingen van andere elementen in aanmerking voor bescherming. In de in hoofdstuk
2
besproken
zaak
Van
Dale/Romme
gaat
het
conflict
over
een
trefwoordenverzameling, maar ook een website met een verzameling hyperlinks kan auteursrechtelijk beschermd worden.
2.2 De Databankenwet Sinds 1999 bestaat in Nederland de Databankenwet. Dit sui generis recht is een nieuw intellectueel eigendomsrecht. De Databankenwet bestrijkt de inhoud van de databank. Met de inhoud worden niet de, in de databank opgenomen, gegevens en werken bedoeld, maar zoals eerder gezegd, het geheel van de verzameling van de databank. 58
Artikel 3 lid 1 Databankenrichtlijn. 17
2.2.1 Databankbegrippen In artikel 1 sub a van de Nederlandse Databankenwet wordt ‘databank’ gedefinieerd als ‘een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering’. De term verzameling brengt weinig beperkingen met zich mee. De gegevens hoeven niet fysiek op een plaats gevonden kunnen worden maar moeten slechts als een verzameling te raadplegen zijn en gelden als een organisatorische eenheid. De toevoeging ‘verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen’ is wel een beperking. Indien elementen hun waarde slechts ontlenen aan het geheel gelden zij niet als zelfstandig. In de Nederlandse Memorie van Toelichting59 wordt het voorbeeld van een boek gegeven. Indien de hoofdstukken van een boek geen zelfstandig geheel vormen is het boek geen databank. Als een boek niet in zijn geheel gelezen hoeft te worden maar ook afzonderlijke delen geraadpleegd kunnen worden zou er sprake van een zelfstandig element kunnen zijn. Dit hangt af van de specifieke omstandigheden van het concrete geval.60 Een gegevensverzameling moet systematisch of methodisch geordend zijn om als databank te kunnen kwalificeren. Dit houdt niet meer of minder in dan dat de gegevensverzameling gericht doorzoekbaar moet zijn zonder dat een gebruiker alle elementen moet bestuderen. Gegevens hoeven dus niet materieel geordend en opgeslagen te zijn.61 Dit leidt tot een aanzienlijke
verruiming
van
het
beschermingsvoorwerp.
Hugenholtz
stelde
dat
een
verzameling ruwe gegevens in combinatie met een krachtig zoekprogramma voldoende is om te voldoen aan het vereiste van systematische of methodische ordening.62 Het Hof in Leeuwarden besloot in 2002 dat een krant door indeling en indexering van rubrieken, ‘in voldoende mate een systematische en/of methodische ordening in de vacatures aanbrengt’.63 Dit lijkt er op te wijzen dat een minimale inhoudsopgave al voldoende is. Overweging 20 bij de Databankenrichtlijn vertelt ons dat voor de werking of raadpleging van een databank noodzakelijke
onderdelen,
zoals
een
thesaurus
of
indexeringssysteem,
ook
databankenrechtelijk beschermd worden. Zo bezien lijkt praktisch alles onder het vereiste van systematische of methodische ordening te kunnen vallen. Ook het vereiste van ‘afzonderlijke toegankelijkheid’ heeft een weinig beperkende werking op de reikwijdte van het databankenrecht. Afzonderlijke toegankelijkheid betekent slechts dat de gegevens uit een databank afzonderlijk opvraagbaar moeten zijn. Een computer zoekt door alle elementen razendsnel te bestuderen. Dit lijkt te betekenen dat alle verzamelingen van zelfstandige elementen die computertechnisch doorzoekbaar zijn voldoen aan het 59
Kamerstukken ll 26 108, nr. 3, p. 7 (MvT). Kamerstukken ll 26 108, nr. 3, p. 7 (MvT); Spoor/Verkade/Visser 2005, p. 614. 61 Richtlijn 96/9/EG, ov. 21 ; Kamerstukken ll 1997-1998, 26 108, nr. 3, p. 7 (MvT). 62 Hugenholtz 1996, p. 132. 63 Hof Leeuwarden 27 november 2002, AMI 2003, nr. 8, p. 59. 60
18
vereiste van systematische ordening. Toch moet hier een kanttekening bij gemaakt worden. Men kan zich afvragen of een computer met daarop honderdduizend foto’s die alleen voorzien zijn van nummers gezien kan worden als afzonderlijk toegankelijk. Spoor is van mening dat ‘afzonderlijke toegankelijkheid’ functioneel uitgelegd moet worden.64 Hij is van mening dat er een instrument aanwezig moet zijn dat zinvolle ontsluiting mogelijk maakt zoals,
de
in
overweging
20
van
de
Databankenrichtlijn
genoemde
thesaurus
of
beeldherkenningssoftware. Ook niet elektronische databanken moeten immers door middel van een inhoudsopgave of een index de afzonderlijke elementen doorzoekbaar maken. In 2002 oordeelde de rechtbank in Amsterdam dat een verzameling artikelen in een papieren krant niet geldt als afzonderlijk toegankelijk omdat een databank elementen van een naslagwerk moet hebben en een krant die zich richt op informatievoorziening deze elementen onvoldoende heeft.65 Dit betekent dat de digitale versie van een krant wel als databank gezien kan worden en zijn papieren tegenhanger niet. In 2004 zijn naar aanleiding van de in het vorige hoofdstuk besproken Richtlijn 2001/29/EG aan artikel 1 lid l van de Databankenwet 2 definities toegevoegd. De technische voorzieningen uit artikel 1 lid 1 sub e. Deze voorzieningen kunnen bestaan uit hardware en software om de databank te beschermen.66 De ‘informatie betreffende het beheer van rechten’ uit artikel 1 lid 1 sub f omvat alle informatie verbonden met de databank of het gebruik van de databank. In 2004 zijn ook de artikelen 5a, 5b en 5c toegevoegd aan de Databankenwet naar aanleiding van Richtlijn 2001/29/EG. Deze artikelen komen later in dit hoofdstuk aan bod.
2.2.2 Beschermingsvereisten Een databank wordt beschermd indien ‘de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering’.67 Uit de woorden ‘in kwalitatief of kwantitatief opzicht’ blijkt dat de omvang van de databank niet relevant is voor het in aanmerking komen van bescherming. Overweging 40 bij de Databankenrichtlijn leert dat een investering een kwestie ‘van geld en/of tijd, moeite en energie’ kan zijn. Een investering hoeft dus niet van geldelijke aard te zijn. Uit rechtsoverweging 19 bij de Richtlijn blijkt dat de verzameling liedjes op een CD in principe niet als een substantiële investering gezien moet worden. Tegelijkertijd staat in rechtsoverweging 55 dat een grondige controle van een gegevensverzameling weer wel als substantiële investering gezien moet worden. De substantiële investering blijft een vaag begrip dat definiëring in de rechtspraak moet vinden.
64
Spoor/Verkade/Visser 2005, p. 614. Rb. Amsterdam 4 september 2002, AMI 2003, nr. 2, p. 22 m.nt. JHS (FD/Euroclip). 66 Deze vorm van beveiliging wordt vaak gebruikt voor boeken. Men kan dan bijvoorbeeld een digitaal boek niet kopiëren of men kan het slechts in een door de producent aangewezen programma als ‘read only’ bestand lezen. 67 Artikel 1 lid 1 sub a Databankenwet en artikel 7 lid 1 Databankenrichtlijn. 65
19
Nederland heeft in navolging van Duitsland de substantiële investering aan de definitie van het begrip databank toegevoegd om het bezwaar van een te ruim databankbegrip weg te nemen. De substantiële investering zou de belangrijkste begrenzing op de reikwijdte van de Databankenwet moeten vormen doch hier vallen enkele kanttekeningen bij te plaatsen. De substantiële investering moet het resultaat zijn van verkrijging, controle en/of presentatie van de databank.68 ‘De controle’ omvat het verifiëren van de volledigheid en de juistheid van de data binnen de databank, de ordening van de databank en de ontsluitingsmethodiek. Ook de presentatie van de databank kan een substantiële investering nodig maken en kan derhalve tot bescherming leiden. Het begrip verkrijging heeft wat meer toelichting nodig. Verkrijging slaat op het verkrijgen van de inhoud van de databank. Het is duidelijk wanneer de verkrijging ophoudt. De inhoud is dan immers aan de databank toegevoegd. Het is minder duidelijk wanneer de verkrijging begint. Begint de verkrijging op het moment dat de inhoud in de databank opgenomen wordt of begint de verkrijging al bij de totstandbrenging van de data of de verwerving daarvan? De meningen hieromtrent waren verdeeld.69 In de British Horseracing Board/ William Hill-zaak en de Fixtures/Veikkhaus-zaak gaf het HvJ echter uitsluitsel. De term verkrijging heeft betrekking op investeringen gericht op het verkrijgen van bestaande data en het laden van die data in de databank. Tijdens de Nederlandse parlementaire behandeling van de Databankenwet ontstond de ‘spinoff’ discussie. De spin-off discussie draait om de vraag of investeringen die niet primair op de totstandkoming van de databank gericht zijn meetellen wanneer beoordeeld wordt of aan het vereiste van substantiële verkrijging is voldaan. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat niet uitgegaan moet worden van het beschermen van databanken die slechts een spin-off van een andere activiteit zijn. De achterliggende gedachte van de Databankenwet is dat deze investeringen in databanken beoogt te stimuleren en beschermen. De investeringen waar het in de spin-off discussie over gaat zouden sowieso gemaakt zijn ten behoeve van de primaire activiteit. Tijdens de parlementaire behandeling werd vanuit de Kamer aan de minister van Justitie gevraagd of de investering in het samenstellen van televisieprogrammagegevens door omroepen als substantiële investering mocht tellen. De minister antwoordde dat als de verzameling
televisieprogrammagegevens
niet
meer
dan
een
spin-off
van
de
programmeringactiviteiten van de omroep zijn er geen sprake is van een substantiële investering. Of inderdaad sprake is van een spin-off in een dergelijk geval moet beoordeeld worden door de feitelijke rechter volgens de minister. Ook op de vragen of de samenstelling van een lijst van Nederlandse restaurants en hun Michelinsterren en een lijst van nieuwe in 68
Spoor/Verkade/Visser 2005, p.615. Hugenholtz(Hugenholtz, AMI 2002, p.165), Spoor(Spoor/Verkade/Visser 2005, p. 617) en anderen waren van mening dat verkrijging duidt op de verwerving en niet op het ‘laden’ van de data. Het bijeenbrengen van bestaande gegevens over afzonderlijke sterrenkwalificaties in een sterrencatalogus behoort wel tot de verkrijging maar het doen van waarnemingen omtrent nieuwe sterrenposities niet. Von Lewinsky bracht hier tegenin dat vrijwel elke investering die gerelateerd is aan de data die uiteindelijk in de databank opgenomen wordt meegeteld moet worden (Walter /Von Lewinsky 2010), p. 771) De Advocaat-generaal Stix-Hackl leek in de British Horseracing Board/ William Hill-zaak van mening te zijn dat het vervaardigen van data wel onder verkrijging valt zolang dit gelijktijdig met het verwerken van de data gebeurt en daarnaast als onafscheidelijk met de verwerking gezien kan worden(Conclusie d.d. 8 juni 2004 in de Hof EG-zaak C-203/02 (British Horseracing Board/William Hill)). 69
20
het heelal ontdekte sterren met hun nieuwe namen kunnen gelden als substantiële investering antwoordde de minister ontkennend maar liet hij het uiteindelijke woord aan de feitelijke rechter.70 Helaas viel uit de rechtspraak in eerste instantie geen eenduidig beeld op te maken en ook het standpunt van de Hoge Raad was niet duidelijk. De eerste zaken die de spin-off leer behandelden waren de KPN-zaken. Het bedrijf Denda wilde graag een eigen telefoongids uitgeven en daar de abonneegegevens van KPN voor gebruiken. Het Hof van Arnhem bepaalde in kort geding in 1997 dat de Databankenrichtlijn nergens vermeldde dat bijproducten niet beschermd zijn.71 De mening van het Hof te Arnhem werd later in de bodemprocedure te Almelo bevestigd. De rechtbank te Almelo gaf aan geen verschil te zien tussen een investering in een klantenbestand van KPN en een investering in een telefoongids met daarin de gegevens uit het klantenbestand omdat de geëxtraheerde databank zonder de substantiële investering waaruit deze is afgeleid niet zou bestaan. Derhalve was ook voor de verkrijging van de afgeleide databank een substantiële investering noodzakelijk.72 Ook het bedrijf XSO wilde gebruikmaken van de klantgegevens van de KPN en ook zij kregen ongelijk van de rechter.73 De NMa en het Haagse Hof hebben wel spin-off argumenten toegepast ten aanzien van programmagegevens. Toen de Telegraaf een eigen programmagids wilde uitgeven startten zij een procedure bij de NMa tegen de NOS en HMG. De Telegraaf probeerde zo afgifte van programmagegevens af te dwingen. De NMa oordeelde dat waarschijnlijk geen sprake was van een substantiële investering aangezien de NOS slechts de door de omroepen aangeleverde programmagegevens netjes op een rijtje zette. De Telegraaf interpreteerde dit als zijnde dat overname toegestaan was en nam de programmagegevens over. De NOS ging tegen de uitspraak van de NMa in beroep bij het Hof te Den Haag. Het Hof oordeelde dat de substantiële investering in het maken van de programma’s zelf zat. Het op een rijtje zetten van de programma’s en het maken van een gids met daarin de programmagegevens stond daar volgens het Hof los van. Het Hof wees databankbescherming dus af omdat er geen afzonderlijke substantiële investering gedaan was om een programmagids te maken. Door de El-Cheapo-zaak74 werd de Hoge Raad betrokken bij de spin-off discussie. El-Cheapo was een zoekmachine van de Telegraaf waarmee onder andere huizen opgezocht konden worden. De zoekmachine zocht resultaten in de website van de NVM en gaf vervolgens de resultaten weer in de El-Cheapo website. Het ging om een databank van de NVM die in eerste instantie slechts intern gebruikt werd door makelaars en later publiek toegankelijk gemaakt was. In eerste aanleg kreeg de NVM gelijk maar het Hof te Den Haag oordeelde dat er geen substantiële investering door de NVM was gedaan voor de databank aangezien deze
70
Kamerstukken ll 1997/98, 26 108, nr. 6, p. 5 en pp. 58-59. De Databankenrichtlijn was op dat moment nog niet geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. 72 Hof Arnhem 15 april 1997, Mf 1997, p. B72 (KPN/Denda); Rb. Den Haag 14 januari 2000, AMI 2000/4, p. 71, IER 2000 nr. 12, p. 72 (KPN/XSO). 73 Rb. Den Haag 14 januari 2000, AMI 2000/4, p. 71, IER 2000 nr. 12, p. 72 (KPN/XSO). 74 HR 22 maart 2002, LJN AD9138 (NVM vs El Cheapo). 71
21
al langer bestond en de investering om de databank toegankelijk te maken op het internet niet als substantieel mocht gelden. De NVM stapte hierop naar de Hoge Raad en de Hoge Raad oordeelde dat een databank ook beschermd is als zij een bijproduct is van een andere databank die ook beschermd is, maar alleen als voor de andere databank een substantiële investering is gedaan. Voor de interne oorspronkelijke databank was in casu een substantiële investering gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de spin-off die publiek toegankelijk gemaakt was ook investeringen in het onderhoud vereiste en derhalve als databank gekwalificeerd diende te worden. De Hoge Raad lijkt in deze zaak waarde te hechten aan investeringen die slechts indirect verband houden met de totstandbrenging van een databank. Dit impliceert een verwerping van de spin-off leer. In deze uitspraak wees de Hoge Raad de spin-off argumenten echter alleen af onder de omstandigheden van het concrete geval. Deze zaak is geen reden om aan te nemen dat de Hoge Raad op dat moment in alle gevallen de spin-off leer had verworpen. Ook in andere landen speelden spin-off vragen en een antwoord moest komen van het Europese Hof. In november 2004 deed het HvJ uitspraak over de spin-off leer in vier nauw verwante zaken.75 Vooral de zaken Fixtures/Veikkhaus en British Horseracing Board/ William Hill waren van grote importantie. In de zaak British Horseracing Board/ William Hill had het Britse Hof uitsluitsel gevraagd aan het HvJ. Deze zaak betrof de verzameling van gegevens over paardenraces. De Britse rechter had in eerste aanleg geoordeeld dat deze gegevens voor bescherming in aanmerking kwamen. Het HvJ antwoordde dat het begrip investering duidt op middelen die gebruikt worden om bestaande data te verkrijgen en in de databank te verwerken. De middelen die gebruikt worden voor het creëren van data die de inhoud van de databank vormen vallen niet onder het begrip investering. De substantiële investering heeft betrekking op het verzamelen van gegevens en niet op het creëren van gegevens. Uit de zaak Fixtures/Veikkhaus bleek dat in de visie van het HvJ het onderhouden van een databank, bestaand uit zelf gecreëerde gegevens, in de regel niet snel een substantiële investering zal opleveren. Uit de William Hill- en Fixtures-uitspraken blijkt heel duidelijk dat indien een databank een spin-off is van een andere databank deze beschermd kan zijn zolang de andere databank ook beschermd is. Er dient wel sprake te zijn van een substantiële investering die gericht moet zijn op het maken van de databank. De Nederlandse rechtspraak heeft in navolging van het Europese Hof de spin-off leer geaccepteerd.76 Ondanks alle ontwikkelingen is de term substantiële investering nog steeds niet duidelijk geworden. Het blijft moeilijk om een duidelijk antwoord te krijgen op de vraag of een investering geldt als substantieel of niet. Ook in de rechtspraak is geen eenduidig antwoord
75
HvJ EG 9 november 2004, zaak C-46/02 (Fixtures Marketing Ltd /Oy Veikkaus Ab); HvJ EG 9 november 2004, zaak C-203/02 (The British Horseracing Board Ltd et al (‘BHB’) / William Hill); HvJ EG 9 november 2004, zaak C-338/02 (Fixtures Marketing Ltd /AB Svenska Spel); HvJ EG 9 november 2004, zaak C-444/02 (Fixtures Marketing Ltd /OPAP). 76 Rb. Arnhem 16 maart 2006, LJN AV5236 (Zoekallehuizen.nl); Rb. Alkmaar 7 augustus 2007, LJN BB1207, Hof Amsterdam 13 december 2007, LJN BC0125, B9 4124 (Jaap.nl-zaken). 22
in alle gevallen te vinden. Over heel Europa genomen wordt in principe een substantiële investering aangenomen in het geval van telefoonboeken en gouden gidsen. Over het algemeen zal van geval tot geval bekeken moeten worden of sprake is van een substantiële investering.77
2.2.3 Rechten van de producent In artikel 1 lid 1 sub b van de Databankenwet wordt de producent van de databank gedefinieerd als degene die het risico draagt van de door de databank te maken investering. De Databankenrichtlijn kent geen nadere definitie voor de producent of maker van een databank al staat in overweging 41 bij de Richtlijn dat ‘de fabrikant van een databank degene is die het initiatief neemt tot en het risico draagt van de investeringen; dat dit met name toeleveranciers uitsluit van de definitie van fabrikant’. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat de Nederlandse regering oordeelt dat ‘niet de feitelijke producent van een databank, maar zijn opdrachtgever, als producent moet worden aangemerkt wanneer de opdrachtgever het financiële risico draagt.78 Het standpunt van de Nederlandse
regering
is
echter
omstreden
omdat
volgens
overweging
39
bij
de
Databankenrichtlijn de Richtlijn zowel financiële als professionele investeringen beoogt te beschermen. Waarschijnlijk heeft de Richtlijngever een situatie voor ogen gehad waarin alle eindverantwoordelijkheden bij dezelfde producent liggen. Indien dit niet het geval is biedt de Databankenrichtlijn geen oplossing. Goede contractuele afspraken zijn dan van essentieel belang. Wel is duidelijk dat werknemers, onderaannemers en andere uitvoerders die geen financiële verantwoordelijkheid voor het eindproduct dragen geen producent kunnen zijn.79 In 2007 is artikel 1a aan de Databankenwet toegevoegd en daarmee is in Nederland wat meer houvast gecreëerd. In dit artikel wordt bepaald dat, behoudens bewijs van het tegendeel, degene die als producent in de databank vermeldt wordt geldt als producent. Indien een dergelijke aanduiding ontbreekt, geldt als producent ‘degene die bij de openbaarmaking van de databank als producent daarvan is bekend gemaakt door degene die haar openbaar maakt’. Opvragen en hergebruiken zijn termen die te vinden zijn in artikel 1 sub c respectievelijk d van de Databankenwet. Opvragen is het permanent of tijdelijk overbrengen van de inhoud van een databank of een deel daarvan op een andere drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm. Opvragen kan gezien worden als het equivalent van de auteursrechtelijke verveelvoudiging en omvat zowel het permanent opvragen als het tijdelijk opvragen. Voorbeelden van permanent opvragen zijn printen, kopiëren en het downloaden naar een harde schijf. Voorbeelden van tijdelijk opvragen zijn opslaan in cache of browsing.80 Een verschil tussen verveelvoudiging en opvragen is dat in artikel 13 van de Auteurswet de tijdelijke reproductie in het kader van netwerkcommunicatie of rechtmatig gebruik, onder
77
Spoor/Verkade/Visser 2005, p.617. Kamerstukken ll 26 108, nr.3, p.2 (MvT). 79 Spoor/Verkade/Visser 2005, p.617. 80 Kamerstukken ll 26 108, nr.3, p.9 (MvT); Overweging 44 bij Databankenrichtlijn. 78
23
bepaalde voorwaarden, is uitgezonderd van het verveelvoudigingsrecht. Een dergelijke bepaling kent de Databankenwet niet. Er is wel een beperking ten gunste van rechtmatige gebruikers te vinden voor wat betreft het opvragen van niet-substantiële delen in artikel 3 van de Databankenwet maar deze heeft alleen ten dele eenzelfde effect.81 Hergebruiken is het in elke vorm aan het publiek ter beschikking stellen van de inhoud van een databank of een deel daarvan door verspreiding van exemplaren, verhuur, online transmissie of transmissie in een andere vorm. Hergebruiken kan gezien worden als het databankrechtelijke equivalent van de auteursrechtelijke openbaarmaking.82 Artikel 1 leden 2 en 3 van de Databankenwet bevatten 2 uitzonderingen betreffende opvragen en hergebruiken. Het uitlenen van data valt niet onder hergebruiken.83 Het ter plaatse beschikbaar stellen van een boek ten behoeve van raadpleging valt ook niet onder hergebruik. Indien de data in de vorm van tekst op een beeldscherm beschikbaar wordt gesteld gaat het echter wel om hergebruik.84 Uit lid 3 van artikel 1 blijkt dat computerprogramma’s niet onder de bescherming van de Databankenwet vallen. Interessant is de vraag waar de grens ligt tussen de niet beschermde computerprogramma’s die gebruikt worden bij de fabricage of de werking van de databank 85 en de wel beschermde computerprogramma’s die noodzakelijk zijn voor de werking of raadpleging van een databank.86 Het opvragen en/of hergebruiken van een deel van een databank is slechts een inbreuk als het gedeelte gezien mag worden als een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel gedeelte van de databank. Hieruit blijkt dat het niet zozeer gaat om de hoeveelheid data die wordt overgenomen maar om de commerciële waarde van de data. De Memorie van Toelichting spreekt van een substantieel gedeelte indien de gebruiker substantieel profiteert, dan wel substantieel schade toebrengt.87 Deze interpretatie is niet algemeen geaccepteerd. ‘Attorney general’ Stix-Hackl is van mening dat rekening gehouden moet worden met de technische of commerciële waarde van het overgenomen gedeelte, maar dat tevens de omvang van het gedeelte van belang is.88 Helaas geeft de Databankenrichtlijn geen eenduidig antwoord op de vraag hoe de termen kwantitatief en kwalitatief in dit opzicht geïnterpreteerd moeten worden. Krachtens artikel 2 lid 1 sub b kan ook de overname van een niet-substantieel gedeelte van een databank inbreuk maken op het recht van de producent wanneer dit herhaaldelijk en systematisch gebeurd en indien dit in strijd is met de normale exploitatie van de databank of
81
Spoor/Verkade/Visser 2005, p. 626. Kamerstukken ll 26 108, nr.3, p.9 (MvT). 83 Artikel 1 lid 2 Databankenwet; artikel 7 lid 2 sub b Databankenrichtlijn. 84 Kamerstukken ll 1998-99, nr. 58, p.3670 (Hand.). 85 Overweging 23 bij Databankenrichtlijn. 86 Overweging 20 bij Databankenrichtlijn. 87 Kamerstukken ll 26 108, nr.3, p.10 (MvT). 88 Ovv. 72-82 en 157 sub 4 van de conclusie d.d. 8 juni 2004 van AG Stix-Hackl in zaak C-203/03 (British Horseracing Board/William Hill). 82
24
ongerechtvaardigd schade voor de producent oplevert. 89 Deze bepaling is van groot belang in de strijd tegen harvesting-programma’s. Harvesting-programma’s vragen systematisch data op tot zij de gehele databank hebben overgenomen. Het derde lid van artikel 2 van de Databankenwet bevat de uitputtingsregel. Databanken die rechtmatig binnen de EU in het verkeer zijn gebracht, mogen zonder toestemming van de producent worden doorverkocht. Voor online databanken geldt de uitputtingsregel echter niet omdat online transmissie wordt gezien als een dienstverrichting.90 In lid 4 van artikel 2 wordt uitdrukkelijk bepaald dat het recht van de producent van de databank overdraagbaar is. Dit artikel opent de deur voor licentieverlening voor het gebruik van de gehele databank of een gedeelte daarvan.91 Artikel 12 van de Databankenrichtlijn schrijft een passende sanctie voor in geval er sprake is van een inbreuk op de rechten van een producent. De Databankenwet voorzag in eerste instantie niet in een specifieke sanctie. De producent kon zich beroepen op de onrechtmatige daad en had derhalve de mogelijkheid een verbodsactie alsmede een vordering tot schadevergoeding in te stellen.92 In 2007 werd dit ‘euvel’ verholpen door de invoering van verschillende artikelen. Aan artikel 2 werden twee leden, lid 5 en 6, toegevoegd. Op grond van deze leden kan de rechter bevelen diensten van derden te staken indien deze gebruikt worden om inbreuk te maken. Ook kan de rechter een mogelijke inbreuk laten voortduren indien een garantie voor schadevergoeding gegeven wordt. Ook de artikelen 5c, 5d en 5e werden toegevoegd ten behoeve van een nadere invulling van mogelijke sancties. Deze artikelen komen later in dit hoofdstuk aan de orde.
2.2.4 Rechten en plichten van de rechtmatige gebruiker Volgens artikel 3 lid 1 mag de producent van een databank ‘welke op enigerlei wijze aan het publiek ter beschikking is gesteld de rechtmatige gebruiker van die databank niet verhinderen in kwalitatief of kwantitatief opzicht niet-substantiële delen van de inhoud ervan op te vragen of te hergebruiken.’ Een rechtmatige gebruiker is een gebruiker die rechtmatig een kopie van de databank in zijn bezit heeft. Ook als een gebruiker toestemming heeft van de producent, zonder dat hier een overeenkomst aan ten grondslag ligt, is hij rechtmatig gebruiker. Men kan in het laatste geval denken aan databanken die in het onderwijs gebruikt worden.93 Gezien het feit dat het Nederlandse databankenrecht zich niet uitstrekt tot niet-substantiële overnames, behalve wanneer deze herhaaldelijk en systematisch plaatsvinden, geldt iedere
89
In navolging van artikel 7 lid 5 Databankenrichtlijn. Kamerstukken ll 26108 nr.3, p. 13 (MvT); Overweging 43 bij Databankenrichtlijn (auteursrecht), Overweging 44 bij Databankenrichtlijn (sui generis recht). 91 Kamerstukken ll 26108 nr.3, p. 13-14 (MvT). 92 Kamerstukken ll 26108 nr.3, p. 6 (MvT). 93 Kamerstukken ll 26108 nr.3, p. 14 (MvT). 90
25
gebruiker als rechtmatig in geval van niet-substantiële overname. Ook de koper van een uitgeputte databank is rechtmatig gebruiker.94 Indien een databank niet op zekere wijze aan het publiek ter beschikking gesteld is, kan de producent meer beperkingen, zoals geheimhouding, aan gebruikers opleggen. Artikel 3 is dwingend recht. De achterliggende gedachte van deze bepaling was het voorkomen van monopolies. Men kan zich afvragen of deze bepaling afdoende is. Een rechtmatige gebruiker die een databank niet mag gebruiken is een onwaarschijnlijk fenomeen. Verder blijft het wettelijk toegestane gebruik beperkt tot niet-substantiële delen. Indien een gebruiker een substantieel gedeelte wil opvragen of hergebruiken is nog steeds toestemming van de producent nodig. De gebruiker kan slechts hopen dat het opvragen van substantiële delen bij overeenkomst zal worden toegestaan. Een lichtpuntje voor de gebruiker is lid 2 van artikel 3, waarin bepaald wordt dat er bij overeenkomst niet ten nadele van de gebruiker mag worden afgeweken. Ook in de praktijk lijkt de effectiviteit van artikel 3 twijfelachtig. De koper van een databank op cd-rom is in bezit van de gehele databank en het is onwaarschijnlijk dat hij zich zal beperken tot het gebruik van niet-substantiële delen. In artikel 4 wordt de grens van het gebruik door de rechtmatige gebruiker aangegeven. De rechtmatige gebruiker van een databank welke op enigerlei wijze aan het publiek ter beschikking is gesteld, mag geen handelingen verrichten waardoor hij de normale exploitatie van de databank in gevaar brengt of ongerechtvaardigde schade aan de producent toebrengt. Artikel 4 voegt niets toe aan de rechten die de producent al uit artikel 2 van de Databankenwet kan ontlenen. Dit artikel lijkt slechts de beperkende situatie van de gebruiker te benadrukken. Of er nu wel of niet substantiële delen worden opgevraagd of worden hergebruikt, indien de gebruiker daadwerkelijk wil gebruiken moet hij steeds de belangen van de rechthebbende in acht nemen. Uit deze benadrukking blijkt de achterliggende gedachte van de Nederlandse wetgever om de producent te willen beschermen.95 Het databankenrecht is zich blijven ontwikkelen. Zowel de gebruiker als de producent krijgen steeds meer rechtszekerheid omtrent hun rechten en plichten. In 2006 speelde in Nederland de zaak tegen Zoekallehuizen.nl.96 De NVM en twee zelfstandige makelaars verzochten in kort geding om de beëindiging van de website Zoekallehuizen.nl omdat zij van mening waren dat deze website een inbreuk maakte op de auteurs- en databankenrechten van de bij de NVM aangesloten makelaars. De voorzieningenrechter wees de vordering af. De rechter oordeelde
dat
een
databank
als
die
van
NVM
niet
beschermd
wordt
door
het
databankenrecht. NVM is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan en beriep zich tijdens het hoger beroep op het auteursrecht omdat Zoekallehuizen.nl webpagina’s downloadde en
94
Kamerstukken ll 26 108 nr.3, p. 14 (MvT). Men kan zich afvragen of de algemene mededingingsrechtelijke normen de producent niet voldoende bescherming bieden. In de literatuur is deze ‘dubbele beperking’ niet goed ontvangen. Zie: Hugenholtz, De Databankenrichtlijn eindelijk aanvaard, p. 136. 96 Hof Arnhem 4 juli 2006, LJN AY0089. 95
26
foto’s
kopieerde.
Het
Hof
bekrachtigde
het
vonnis
van
de
rechtbank
aangezien
Zoekallehuizen.nl gegevens verzamelt van de woningen die te koop staan in Nederland, maar de bezoeker die op een link klikt doorstuurt naar de website van de makelaar die het desbetreffende huis in zijn aanbod heeft. Het Hof oordeelde dat derhalve geen sprake was van een inbreuk op de auteurs- en databankenrechten van de makelaars. De NVM voerde in het hoger beroep tevens aan dat de verzamelingen van de afzonderlijke makelaars onder de bescherming van de Databankenwet viel, maar het Hof was het ook met deze stelling niet eens omdat deze verzamelingen bijproducten waren en niet voldeden aan de eis van de substantiële investering. Daarnaast was het Hof van mening dat de overname van een foto en een korte omschrijving van een ter verkoop aangeboden woning geen inbreuk vormde op het auteursrecht van de makelaar van wiens website deze informatie wordt gebruikt omdat dit onder het citaatrecht van de Auteurswet valt. Tevens werd niet onrechtmatig gehandeld door herhaaldelijk s’nachts de gegevens van websites van diverse makelaars te kopiëren, omdat niet aannemelijk gemaakt was dat deze websites daardoor onevenredig zwaar waren belast. Opvallend was het beroep van NVM op robots.txt bestanden in deze zaak. Een robot.txt is een bestand dat tot doel heeft een websitebeheerder de mogelijkheid te geven aan te geven welke pagina’s niet door zoekmachines en andere robots mogen worden opgevraagd. Het Hof achtte het niet onrechtmatig om een dergelijk bestand te negeren, ondanks dat dit de meest gebruikelijke manier op het internet is om indringers buiten de deur te houden. In 2007 speelde een kort geding tussen Stichting Baas in Eigen Huis en Jaap.nl.97 Jaap.nl ging verder in het overnemen van data dan Zoekallehuizen.nl. Jaap.nl kopieerde alle gegevens van andere huizenwebsites naar de eigen website. Jaap.nl verweerde zich door te stellen dat de gekopieerde teksten kort en feitelijk waren en de foto’s niet creatief waren. Jaap.nl concludeerde dan ook dat er geen sprake kon zijn van auteursrecht op de gekopieerde gegevens en dat overname dus was toegestaan. Jaap.nl had echter niet gerekend op de geschriftenbescherming die tegen de letterlijke overname van onpersoonlijke geschriften beschermt. De rechter heeft daarom een regel gegeven om gegevens over te nemen binnen het citaatrecht. De rechter heeft Jaap.nl verboden om een website te exploiteren waarop zij foto’s en beschrijvingen van websites van in Nederland gevestigde makelaars overneemt en openbaar maakt, tenzij: a. toestemming van de betreffende makelaar is verkregen. of b. de overgenomen en gepubliceerde gegevens niet meer omvatten dan (i) een tekst met maximaal 155 tekens, (ii) daarnaast de adresgegevens en (iii) de vraagprijs van het object, alsmede een bij een en ander te plaatsen foto met een formaat van ten hoogste 194x145 pixels.
97
In 2007 speelde twee zaken in kort geding met daarin de partij Jaap.nl Het kort geding tussen de Stichting Baas in Eigen Huis tegen Jaap.nl en het kort geding dat Jaap.nl had aangespannen tegen de NVM en de Stichting Baas in Eigen Huis. De voorzieningenrechter besloot beide zaken in een keer af te doen. Alleen het kort geding tussen de Stichting Baas in Eigen Huis tegen Jaap.nl wordt hier besproken. Rb. Alkmaar 7 augustus 2007, LJN BB1207. 27
In 2007 werd nog een zoekmachine ‘vrijgesproken’. Dit keer ging het om de Gaspedaal.nlzaak, een autozoekmachine. Via Gaspedaal.nl kan een bezoeker aan de hand van eigenschappen zoals merk, bouwjaar en prijs zoeken binnen verschillende websites die tweedehands auto’s aanbieden. De producent van Autotrack.nl, Wegener, had ruim €1,9 miljoen geïnvesteerd in de databankwebsite Autotrack.nl en startte een kort geding omdat in de opinie van Wegener advertentieinkomsten werden misgelopen door de activiteiten van Gaspedaal.nl. Wegener beriep zich, net als de producenten in de
Zoekallehuizen.nl-zaak en de
Jaap.nl-zaak, op het
databankenrecht om de activiteiten van Gaspedaal.nl tegen te gaan. Bij de oorspronkelijke databanken van de huizenzoekmachines was geen sprake van een substantiële investering omdat deze databanken bijproducten waren en derhalve faalde het beroep op het databankenrecht. Wegener had echter wel substantieel geïnvesteerd in haar autodatabank en kon zich succesvol op het databankenrecht beroepen. Gaspedaal.nl vroeg, ‘herhaald of systematisch niet-substantiële gedeelten van de databank op’. Indien dit opvragen ongerechtvaardigde schade toebrengt aan Wegener, betekent dit dat Gaspedaal.nl inbreuk maakt op het databankenrecht van Wegener. De rechter oordeelde dat er in dit geding niet automatisch van uit kon worden gegaan dat de bezoekersaantallen van Wegener’s website zouden teruglopen als gevolg van de activiteiten van Gaspedaal.nl. Derhalve kon ook niet worden aangenomen dat vanwege teruglopende bezoekersaantallen, occasionbedrijven hun abonnementen bij Wegener zouden opzeggen, met als gevolg een daling in de inkomsten voor Wegener. Einde verhaal. Of toch niet? Wegener spande een bodemprocedure aan tegen Gaspedaal.nl en begin 2009 oordeelde de rechter dat Gaspedaal.nl binnen 48 uur moest stoppen met het aanbieden van gegevens op straffe van een dwangsom van €10.000 per dag. Dit omdat Gaspedaal.nl weliswaar linkte naar de zoekmachine van Wegener maar de resultaten herformatteerde zodat het voor bezoekers leek alsof zij zich nog steeds op de website van Gaspedaal.nl bevonden. Deze zaak ging uitgebreid in op de vraag wat je nu wel en niet mag overnemen uit andermans databank. Gaspedaal.nl argumenteerde dat het doel van het databankrecht is te beschermen tegen het, integraal, kopiëren van een databank. De rechter was het echter na bestudering van de Databankenrichtlijn niet eens met deze stelling. De rechter oordeelde dat het
databankenrecht
ook
ingezet
kan
worden
tegen
gebruikers
die
systematisch
zoekopdrachten doen en die herpubliceren. In het kort geding van 2007 had Gaspedaal.nl gewonnen omdat de voorzieningenrechter de stelling van Gaspedaal.nl overnam dat Wegener juist profiteerde van de extra bezoekers die Gaspedaal.nl doorstuurde. De rechter oordeelde nu echter dat Gaspedaal.nl niet degene is die Wegener voordeel kan ‘opdringen’. Wegener is als producent gerechtigd een eigen afweging te maken. Bij
het
hergebruiken
van
zoekresultaten
moet
bekeken
worden
of
de
gebruiker
ongerechtvaardigd schade toebrengt aan de normale exploitatie van de databank. De rechter oordeelde in casu dat door het cumulatieve effect van de vele zoekopdrachten via Gaspedaal.nl een substantieel deel van Wegener’s databank, Autotrack.nl, aan het publiek ter beschikking werd gesteld. Derhalve werd ernstige schade aan de investering van
28
Wegener toegebracht en dit achtte de rechter, met inachtneming van het William Hill-arrest, ongerechtvaardigd.
2.2.5 Beperkingen In artikel 5 van de Databankenwet wordt de macht van de producent toch enigszins ingeperkt in de vorm van een soort ‘fair use’-artikel. In geval van bepaald privé gebruik, onderzoek en openbaar belang behoeft de rechtmatige gebruiker geen toestemming als hij een substantieel deel van de inhoud wil opvragen. De Nederlandse wetgever heeft bij de Databankenwet gekozen voor drie uitzonderingen, waar de Auteurswet nog een vierde heeft. Opvallend is dat overweging 52 bij de Databankenrichtlijn
wel
de
mogelijkheid
lijkt
te
bieden
databankrechtelijke beperkende bepalingen toe te staan.
98
om
bestaande
nationale
Voor Nederland had het
citaatrecht een dergelijke bepaling kunnen zijn. De Nederlandse wetgever oordeelde echter dat het citaatrecht hier niet voor in aanmerking kwam.99 In de Zoekallehuizen.nl zaak wordt duidelijk
dat
het
databankrechtelijke
auteursrechtelijke zaken
gezien
citaatrecht wel de
nauwe
zijn
toepassing
verbondenheid
kan
tussen
vinden
in
auteursrecht,
databankenrecht en geschriftenbescherming. De eerste uitzondering in artikel 5, het opvragen voor privégebruik, geldt slechts voor nietelektronische databanken waardoor de bepaling zijn waarde grotendeels heeft verloren. Men kan zich afvragen of een gebruiker een papieren databank wil en kan kopiëren gezien de daartoe benodigde kosten en moeite. Ook is controle op naleving van deze bepaling onmogelijk. De rechthebbende heeft verder geen enkel middel om te controleren of een elektronische databank wordt gekopieerd voor particulier gebruik, temeer daar de Nederlandse wetgever stelt dat controle snel met het recht op privacy van de gebruiker in strijd zal zijn.100 De tweede uitzondering betreft scholen en universiteiten. Zij mogen voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek volledig gebruik maken van de door hen verkregen databank zolang het gaat om niet-commercieel gebruik en onder vermelding van de bron. Ook moet het
gebruik
gerechtvaardigd
zijn
met
het
oog
op
de
doelstelling,
onderwijs
of
wetenschappelijk onderzoek. De beperkingen van artikel 4 blijven wel van kracht. Door het gebruik mag de normale exploitatie van de databank niet in gevaar worden gebracht en er mag geen ongerechtvaardigde schade aan de producent worden toegebracht. Opvallend aan deze bepaling is dat hergebruik niet tot de uitzondering behoort terwijl het opvragen van een substantieel gedeelte op een beeldscherm al geldt als hergebruik. Spoor is van mening dat gezien opvragen ter illustratie bij het onderwijs expliciet is toegestaan, hergebruik, voor zover gebruikt ter illustratie bij het onderwijs, is toegestaan.101
98
Deze uitzondering was gemaakt met het oog op de Scandinavische catalogusbescherming en succesvol door de Scandinavische landen afgedwongen. 99 Kamerstukken ll 1998-99, nr. 58, pp.3670 en 3672 (Hand.). 100 Kamerstukken ll 26 108 nr.3, p. 17 (MvT). 101 Spoor/Verkade/Visser 2005, p. 633. 29
De derde uitzondering is een bekende uit het auteursrecht. Voor de openbare veiligheid en gerechtelijke procedures, zoals het opsporen van strafbare feiten mag een databank worden opgevraagd en worden hergebruikt. Het sui generis databankenrecht voorziet dus niet in andere uitzonderingen, zoals een overnamerecht voor de pers en het citaatrecht. Doordat ook de mogelijkheid tot het verstrekken van dwanglicenties ontbreekt, wordt het risico op monopolies groter. In 2004 zijn de artikelen 5a, 5b en 5c toegevoegd aan de Databankenwet. Op elk slot wordt door hackers in zeer snel tempo een passende sleutel gecreëerd. Het zou onmogelijk zijn al deze ‘passende sleutels’ individueel te voorzien en te verbieden. Artikel 5a en
5b
zijn
algemene
bepalingen
gericht
op
de
snelle
ontwikkelingen
in
de
informatiemaatschappij. Artikel 5c creëert meer handhavingmogelijkheden. In 2007 werd artikel 5c wederom gewijzigd en uitgebreid. Lid 1 was voornamelijk reorganisatie. Lid 2 werd een stuk fermer ten opzichte van de gebruiker. De gebruiker ging van ‘de rechter kan hem veroordelen in de kosten’, naar een bepaling die de gebruiker veroordeelt in de kosten mits bijzondere omstandigheden zulks niet beletten. Ook werden er een lid 5 en een lid 6 aan het artikel toegevoegd. Lid 5 gaf de rechter meer macht om een, derde, gebruiker te dwingen informatie af te staan ten aanzien van de herkomst van zijn data. Lid 6 is een evenredigheidclausule die enigszins balans moet creëren. ‘The punishment has to fit the crime’. Men kan zich afvragen of hier inderdaad een balans is gecreëerd. In
2007
werden
ook
de
artikelen
5d
en
5e
toegevoegd
met
daarin
extra
sanctiemogelijkheden. Opvallend is dat de wijzigingen en toevoegingen van 2004 en 2007 ten behoeve van de producent talrijker en krachtiger zijn dan die ten behoeve van de gebruiker. Beide wijzigingen zijn het resultaat van Richtlijnen die geïmplementeerd moesten worden.102 In hoofdstuk 1 bleek dat de Europese Commissie ook strafrechtelijke bepalingen wil invoeren maar hier door de hevige kritiek nog niet in geslaagd is. De Nederlandse wetgeving kent echter naast privaatrechtelijke handhaving wel strafrechtelijke- en bestuursrechtelijke handhaving. Strafrechtelijke handhaving wordt slechts aangewend als ultimum remedium. Daarbij is gewoonlijk schade voor de volksgezondheid en veiligheid in het geding. Bestuursrechtelijke handhaving is normaliter gerelateerd aan activiteiten van de douane.103
102
2001/29/EG en 2004/48/EG. De Nederlandse wetten bieden tal van instrumenten ten behoeve van de handhaving tegen inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. Het gaat echter de reikwijdte van deze scriptie te buiten deze allemaal afzonderlijk te bespreken. 103
30
2.2.6 Beschermingsduur In artikel 6 van de Databankenwet wordt de beschermingsduur geregeld. Het recht ontstaat op het tijdstip van voltooiing. De bewijslast ligt bij de producent.104 Indien afzonderlijke delen van een databank al bruikbaar en beschikbaar zijn ontstaat op een dergelijke deeldatabank bescherming.105 Het recht vervalt na verloop van 15 jaar, op 1 januari van het jaar volgend op het tijdstip van voltooiing of in geval van deeldatabanken het tijdstip van beschikbaarstelling. Lid 3 van artikel 6 benadrukt wederom de sterke positie van de producent. Door elke substantiële wijziging, met het vereiste van een substantiële investering, ontstaat namelijk een nieuw recht en begint de termijn van 15 jaar opnieuw te lopen. Overweging 55 bij de Databankenrichtlijn stelt dat grondige controle al voldoende kan zijn om een substantiële investering aan te nemen. De bewijslast van een substantiële investering ligt bij de producent.106 Lid 3 zorgt er dus voor dat een producent in principe een oneindig recht op zijn databank kan behouden.
2.2.7 Uitzondering van de overheid Artikel 8 van de Databankenwet sluit de openbare macht uit van het databankenrecht, voor zover de inhoud bestaat uit wetten, besluiten, verordeningen en rechtspraak. Artikel 8 is een Nederlandse uitvinding en is een invulling van de in artikel 13 van de Databankenrichtlijn geboden mogelijkheid hiertoe. Het artikel probeert data waar, krachtens artikel 11 van de Auteurswet, geen auteursrecht op berust ook niet onder het databankrecht te laten vallen indien de overheid producent is. Elke producent die niet de overheid is wordt wel beschermd. In de zaak Vermande/Bojkovski had een student een aantal wetteksten vanaf een cd-rom van Vermande op het internet geplaatst.107 De rechter overwoog dat Vermande zich op bescherming mocht beroepen.108
2.3 Geschriftenbescherming In Nederland bestond al jaren het extra instrument, de geschriftenbescherming. Dit instrument biedt bescherming tegen de overname van op schrift gestelde, feitelijke, gegevens door eenvoudige herhaling. Geschriftenbescherming is in de jaren ’50 door de Hoge Raad ontwikkeld109 en later in artikel 10 lid 1 van de Auteurswet opgenomen. Simpel gezegd
beschermt
de
geschriftenbescherming
tegen
integraal
overnemen.
De
geschriftenbescherming staat los van de Auteurswet. De bescherming geldt slechts voor de opschriftstelling, de gegevens zelf worden niet beschermd. De Hoge Raad beredeneerde dat voor geschriften de eis van creativiteit en originaliteit niet geldt. De enige eisen om onder de geschriftenbescherming te vallen zijn, dat de tekst op schrift is gesteld, dit mag ook
104
Overweging 53 bij de Databankenrichtlijn. Kamerstukken ll 26 108, nr. 3, p. 18 (MvT). 106 Overweging 54 bij de Databankenrichtlijn. 107 Rb. Den Haag 20 maart 1998,Computerrecht 1998/3, p. 144, IER 1998/3, p. 111. 108 Een leuk detail van deze zaak is dat hij speelde voor dat de wet van kracht ging maar nadat de wet van kracht had moeten gaan krachtens de Databankenrichtlijn. 109 HR 17 april 1953, NJ 1954, 211; HR 27 januari 1961, NJ 1962, 355; HR 25 juni 1965, NJ 1966, 116. 105
31
elektronisch, en dat de geschriften openbaar zijn gemaakt of bestemd zijn om openbaar gemaakt te worden. Een puur feitelijke en zakelijke lijst van woorden is derhalve beschermd. Substantiële investering is geen vereiste voor geschriftenbescherming. De beschermingsomvang van de geschriftenbescherming is een stuk minder dan die van creatieve werken in het auteursrecht. Alleen de openbaarmaking en/of verveelvoudiging van een eenvoudige herhaling van het werk is verboden. Bij inbreuk moet bewezen worden dat integraal overgenomen is. Dit is problematisch als woordenboek A, partij X voor het gerecht daagt voor het schenden van de geschriftenbescherming. Woordenboek A moet dan aantonen dat bijvoorbeeld niet woordenboek B of C is gekopieerd. De enige manier voor woordenboek A om zijn standpunt te bewijzen, is aan de hand van slordigheden, zoals typefouten, die uniek zijn voor Woordenboek A. Uit het Televizier-arrest blijkt dat, hoewel de geschriftenbescherming op artikel 10 lid 1 sub 1 van de Auteurswet is gebaseerd, het geen auteursrecht betreft maar een sui generis recht.110 In dit arrest maakt de Hoge Raad duidelijk dat de bepalingen van de Auteurswet alleen naar analogie op niet-oorspronkelijke geschriften van toepassing zijn en dat voor elk voorschrift van de Auteurswet afzonderlijk bekeken moet worden of dat voorschrift op een nietoorspronkelijk geschrift van toepassing is. De geschriftenbescherming is altijd een controversieel onderwerp geweest onder juristen omdat het niet binnen de Auteurswet past. De Auteurswet is ontworpen met het oogmerk creatieve en originele werken te beschermen terwijl de geschriftenbescherming ook slechts arbeid beloont. Deze arbeid hoeft niet origineel of creatief te zijn. Tijdens
de
implementatie
van de
Databankenrichtlijn
was
de
verwachting
dat
de
geschriftenbescherming opgeheven zou worden en als het ware vervangen zou worden door de Databankenwet. Daar kwam bij dat de geschriftenbescherming zijn oorsprong in de Auteurswet vindt en de laatste toch gewijzigd moest worden.111 Toch koos de wetgever voor het behouden van de geschriftenbescherming, zij het dat een uitzondering werd gemaakt voor databanken die al op grond van de Databankenwet worden beschermd. Nederland heeft dus
bewust
gekozen
voor
de
geschriftenbescherming
als
extra
bescherming
voor
databankproducenten. Dit aanvullende instrument werd niet als een auteursrechtelijke regeling
gezien
door
geschriftenbescherming
de
wetgever,
wel
een
maar
als
een
auteursrechtelijke
sui
generis
regeling
recht.
zou
zijn
Indien
de
zou
de
geschriftenbescherming in strijd zijn met artikel 3 lid 1 van de Databankenrichtlijn omdat er geen andere criteria voor bescherming mogen worden gebruikt dan de criteria van artikel 3 lid 1 van de Databankenrichtlijn. Sui generis recht kent een dergelijke bepaling niet. Artikel 10 lid 4 van de Auteurswet sluit alleen geschriftenbescherming uit voor geschriften die als databank gezien moeten worden. Hugenholtz is het niet eens met deze zienswijze en stelt dat de Richtlijn in de Nederlandse wet verkeerd is geïmplementeerd. De wet had geen ruimte
110
HR 25 juni 1965, NJ 1966, 116. Voor lijsten en dergelijke werd het vereiste geïntroduceerd dat ‘de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormt’. 111
32
mogen laten voor auteursrechtelijke bescherming van niet-oorspronkelijke databanken, ongeacht of daar substantieel in geïnvesteerd is of niet’.112 Producenten hebben herhaaldelijk gebruik van de geschriftenbescherming gemaakt. Eerder zijn de Zoekallehuizen.nl en de Jaap.nl zaken al aangehaald. Ook het Gaspedaal.nl kort geding is een mooi voorbeeld waar de producent van de oorspronkelijke databank zich beroept op de geschriftenbescherming als laatste redmiddel. Net als bij Jaap.nl neemt Gaspedaal.nl stukjes tekst en fotootjes over van websites van uitgeverij Wegener. Net zoals bij Jaap.nl werd de geschriftenbescherming in stelling gebracht en wederom werkte het middel echter niet omdat Gaspedaal.nl niet klakkeloos kopieerde maar een selectie van belangrijkste gegevens maakte en deze op eigen wijze publiceerde op haar website.113
112
Hugenholtz 2005, p. 36. In de latere bodemprocedure trok Wegener, zoals eerder behandeld, toch aan het kortste eind. In hoofdstuk 4 komt de geschriftenbescherming nogmaals aan bod. 113
33
Hoofdstuk 3 Databankenrecht in de Verenigde Staten Tot nu toe is slechts naar de Europese visie op het databankenrecht gekeken. In Europa is gekozen voor bescherming met sui generis databankenrecht. In dit hoofdstuk zal gekeken worden naar de ontwikkeling van het databankenrecht in de Verenigde Staten omdat de Verenigde Staten een voorbeeld is van een land dat geen sui generis databankenrecht heeft. De vraag is of en hoe zij databanken reguleren, waarom er gekozen is voor het huidige systeem en wat de verwachtingen voor de toekomst zijn wat betreft databankenbescherming in de Verenigde Staten.
3.1 Instrumenten ter bescherming van de databank in de Verenigde Staten De Verenigde Staten kennen vier instrumenten114 die de producent kan inroepen ter bescherming van zijn databank. Het eerste instrument is het auteursrecht. Databanken kunnen beschermd worden als gegevensverzameling via het auteursrecht. De ‘US Copyright ACT 1976 (USC), titel 17, sectie 101’ definieert een gegevensverzameling als een ‘collection and assembling of preexisting materials or of data that are selected in such a way that the resulting work as a whole constitutes an original work of authorship.’ Het auteursrecht beschermt de originele selectie, coördinatie en presentatie van de verzameling, maar niet de feitelijke data. Het auteursrecht kan derhalve gebruikt worden om de overname van een substantieel gedeelte van een databank tegen te gaan, maar niet tegen de overname of het hergebruik
van
individuele
feiten.
Om
auteursrechtelijke
bescherming
voor
een
gegevensverzameling te krijgen moet derhalve, net als in Nederland, sprake zijn van creativiteit. Een lijst van de 100 beste bedrijven om voor te werken kan onder het auteursrecht vallen. Een dergelijke lijst heeft een subjectieve en derhalve originele inslag. De individuele bedrijfsnamen op de lijst vallen niet onder het auteursrecht. Deze namen mogen door iedereen gekopieerd worden. Alleen indien de gehele lijst of een substantieel gedeelte van de lijst wordt gekopieerd leidt dit tot een inbreuk op het auteursrecht van de maker. Een lijst met telefoonnummers zoals het telefoonboek is een feitelijke lijst die geen creativiteit van de maker vereist. Een dergelijke lijst wordt niet beschermd. Een mooi voorbeeld hiervan vinden we terug in de in hoofdstuk 1 besproken Feist-zaak.115 Vóór deze zaak werd de ‘sweat of the brow’-bescherming met regelmaat aangenomen.116 Ook de lagere rechters in de Feistzaak beschermden de inspanning.117 Onder de ‘sweat of the brow’-leer was het niet toegestaan individuele feiten uit een verzameling over te nemen. Als we weer het voorbeeld van de lijst van 100 beste bedrijven om voor te werken nemen en we zouden aan die lijst de contactgegevens van de bedrijven toevoegen, zou onder de ‘sweat of the brow’-leer niemand deze contactgegevens mogen overnemen. In de praktijk zou dit voor onwenselijke monopolieposities zorgen. De ‘Supreme Court’ heeft dan ook de ‘sweat of the brow’-leer
114
Band & Kono 2001, p.1. Supreme Court (Verenigde Staten) 27 maart 1991, nr. 89-1909, in Informatierecht/AMI 1991/8, 179, nt. Cohen Jehoram (Feist). 116 Zie bijvoorbeeld Court of Appeals Eighth Circuit (Verenigde Staten) 4 september 1986, nr. 85-5399 (West Publishing Co. v. Mead Data Central). 117 Supreme Court (Verenigde Staten) 27 maart 1991, nr. 89-1909, in Informatierecht/AMI 1991/8, 179, nt. Cohen Jehoram (Feist). 115
34
rigoureus aan de kant geschoven. De rechters waren van mening118 dat wanneer data niet auteursrechtelijk beschermd word, een verzameling van onbeschermde data ook niet auteursrechtelijk beschermd kan worden indien de verzameling zelf niet aan de vereisten van het auteursrecht voldoet.119 Het tweede instrument dat de databankproducent kan inroepen ter bescherming van zijn databank is het contractenrecht. Toegang tot de databank gaat dan gepaard met de acceptatie van de algemene voorwaarden van de producent. Een voorbeeld hiervan is de zaak van Register.com Inc. tegen Verio Inc.120 Verio nam data van Register.com over en gebruikte deze informatie, tegen de algemene voorwaarden van Register.com in, voor zakelijke doeleinden. In casu werden de contactgegevens van personen uit de databank van Register.com gebruikt om contact met deze personen op te nemen en hen zakelijke voorstellen te doen. Register.com beriep zich op schending van de algemene voorwaarden en de rechtbank honoreerde de eis. Het derde instrument om de databank te beschermen is een beroep op verduistering of een beroep op ‘elektronische inbraak’. Een producent kan zijn feitelijke data beschermen door zich te beroepen op wetten die het oneigenlijk binnentreden van een roerend goed verbieden. EBay viel terug op deze wetgeving in haar zaak tegen Bidder’s Edge.121 Bidder’s Edge maakte zich schuldig aan het ‘harvesten’122 van de eBay website en gebruikte de onttrokken data op de eigen website. De rechter oordeelde dat het iedereen weliswaar vrij staat zich op de eBay website te begeven, maar wel onder de gebruikersvoorwaarden van eBay. De website gold daarom als privé bezit. Omdat Bidder’s Edge de gebruikersvoorwaarden van eBay schond door gegevens te harvesten en daarmee een robots.txt bestand negeerde, oordeelde de rechter dat onder Californisch roerende goederenrecht sprake was van oneigenlijk binnentreden en daarom een inbreuk op het eigendomsrecht van eBay. Men kan de algemene voorwaarden in dit geval zien als het bordje ‘verboden toegang’ en het robot.txt bestand als het slot op de deur. Voor tijdsgevoelige data bestaat tevens de ‘hot news’-doctrine. De Feist-zaak had gigantische gevolgen voor de bescherming van databanken in de Verenigde Staten. Niet alleen telefoonboeken maar ook andere feitelijke gegevens, zoals beurskoersen, werden niet meer beschermd. Het verzamelen van tijdsgevoelige feitelijke gegevens vraagt echter grote investeringen. Indien de Feist-doctrine onverkort gehanteerd zou worden kan het gebeuren dat een producent substantieel investeert om data te
118
The primary objective of copyright is not to reward the labor of authors, but to promote the Progress of Science and useful Arts. To this end, copyright assures authors the right to their original expression, but encourages others to build freely upon the ideas and information conveyed by a work. This result is neither unfair nor unfortunate. It is the means by which copyright advances the progress of science and art. - Justice Sandra Day O'Connor (Feist). 119 Vooral het laatste zinsdeel is belangrijk, aangezien dit zinsdeel een maker alsnog de mogelijkheid geeft aan te tonen dat zijn lijst voldoende creativiteit bevat om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. 120 Court of Appeals Second Circuit (Verenigde Staten) 8 december 2000, nr. 00CV-5747 (Register.com Inc. v. Verio Inc.). 121 Ninth Circuit (Verenigde Staten) 24 mei 2000, nr. C-99-21200 RMW (eBay Inc. v. Bidder's Edge Inc.). 122 Als een databank informatie overneemt van een andere databank. Soms wordt de databank als het ware 'leeggetrokken' om een andere te vullen. 35
verzamelen en dat een ander zijn verzamelde data kopieert en openbaar maakt. Indien data door meerdere partijen aangeboden wordt daalt de waarde van de data aanzienlijk. De maker van tijdsgebonden feitelijke gegevensverzamelingen kan zich dankzij de ‘hot news’doctrine beroepen op de verduisteringswetgeving van de eigen staat en zich tegen oneigenlijke competitie verdedigen. Dit gebeurde voor het eerst in lange tijd tijdens een zaak tussen de National Basketball Association (NBA) en Motorola.123 Tijdens een basketbalwedstrijd van de NBA maakte Motorola spelstatistieken openbaar. De NBA zag dit als een inbreuk op het auteursrecht van de NBA op de scores en andere spelstatistieken en als een inbreuk op het eigendomsrecht van de NBA op de wedstrijd en de exclusieve uitzendrechten van de NBA. De rechter oordeelde dat basketbalwedstrijden niet door het auteursrecht beschermd kunnen worden omdat het niet gaat om originele auteursrechtelijke werken. Kortom, het gaat om feitelijke gegevens zonder eigen creativiteit. De rechter besloot echter de ‘hot news’-doctrine uit de International News Service v. Associated Press-zaak124 toe te passen. In deze zaak uit 1918 oordeelde de rechter dat Associated Press het eigendomsrecht had op al het ‘hot news’ dat zij zelf als eerste vergaard had. De rechter gaf vijf criteria om te bepalen of een gegevensverzameling onder de doctrine beschermd kon worden: 1. De eiser maakt kosten om de gegevens te verzamelen. 2. De informatie is zeer tijdsgevoelig. 3. Het gebruik van de informatie van de verdediging staat gelijk aan het profiteren van de kosten en moeite die de eiser gemaakt heeft om de data te vergaren. 4. Door de manier waarop de verdediging de data gebruikt is sprake van directe concurrentie met de eiser. 5. De mogelijkheid tot profiteren bedreigt de kwaliteit of het bestaan van de data. In de NBA-zaak oordeelde de rechter dat er geen sprake was van directe concurrentie en dat de NBA niet had aangetoond dat Motorola profiteerde van de investeringen van de NBA. Motorola mocht derhalve doorgaan met het verspreiden van de wedstrijdstatistieken. In 2010 bepaalde de rechter in eerste aanleg in de ‘Fly litigation’-zaak125 dat de, zelden gebruikte, ‘hot news’-doctrine nog steeds geldt indien aan de vijf criteria uit de NBA-zaak is voldaan. De rechter in eerste aanleg oordeelde dat in casu aan de vijf criteria was voldaan en beschermde de investeringen van de producenten. De gedaagde, Fly, kreeg een bevel opgelegd op grond waarvan zij pas twee uur na de eerste publicatie door de producent de overgenomen data mochten publiceren. Dit bevel gold ook indien de data al door andere partijen, niet de producent, was gepubliceerd. Hierdoor kwam de gedaagde in een zeer nadelige positie. Na een jaar zou de gedaagde vernietiging of wijziging van het bevel mogen aanvragen indien de gedaagde dan kan aantonen dat ‘the Firms have not taken reasonable steps to restrain the systematic, unauthorized misappropriation of their Recommendations, 123
Court of Appeals Second Circuit (Verenigde Staten) 30 januari 1997, nr. 105 F. 3d 841(NBA v. Motorola, Inc.). Supreme Court (Verenigde Staten), 23 december 1918, nr. 248 U.S. 215 (International News Service v. Associated Press). 125 Ninth Circuit (Verenigde Staten) 24 mei 2000, nr. C-99-21200 RMW (eBay Inc. v. Bidder's Edge Inc.). 124
36
for instance, through the initiation of litigation against any parties with whom negotiation proves unsuccessful.’ De gedaagde is in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak. Het gerecht in hoger beroep oordeelde middels een tussenvonnis dat het bevel moest worden aangehouden tot er in hoger beroep uitspraak was gedaan. De ‘hot news’-doctrine stuit op veel kritiek. De doctrine zou achterhaald zijn door de technologische ontwikkelingen, in strijd zijn met de vrijheid van meningsuiting en monopolievorming bevorderen. De doctrine zou uiteindelijk ook contraproductief werken omdat het de ‘free flow of information’ in gevaar brengt en de doctrine ook tegen de producenten ingezet kan worden.126 De organisaties Electronic Frontier Foundation (EFF), the Citizen Media Law Project (CMLP) en Public Citizen127 en bedrijven als Google en Twitter128 hebben het gerecht in hoger beroep gevraagd om de ‘Fly litigation’-uitspraak terug te draaien. Op 20 juni 2011 oordeelden de rechters in hoger beroep dat de ‘hot news’-doctrine eng uitgelegd moet worden. Alleen indien ‘echt’ geprofiteerd wordt kan de doctrine toepassing vinden. Fly maakte zich in de ogen van de rechter niet schuldig aan profiteren omdat er slechts gerapporteerd werd en Fly niet trachtte de feitelijke data voor eigen data te laten doorgaan. De ‘hot news’-doctrine geldt anno 2011, maar krijgt een zeer nauwe uitleg door deze uitspraak.129 Het vierde instrument om de databank te beschermen is DRM implementeren. Een voorbeeld van DRM is software die er voor zorgt dat een gebruiker alleen kleine gedeeltes informatie per keer kan gebruiken. Dit gaat integrale overname tegen. DRM wordt onder de DMCA beschermd. ‘Fair use’ geeft de gebruiker in bepaalde gevallen de mogelijkheid om data onder voorwaarden toch te mogen gebruiken.130 Dit is de Amerikaanse tegenhanger van het Nederlandse citaatrecht.131 Het ‘fair use’-artikel staat in de USC 1976, titel 17, sectie 107. ‘the fair use of a copyrighted work (...) for purposes such as criticism, comment, news reporting, teaching (including multiple copies for classroom use), scholarship, or research, is not an infringement of copyright’ Rechtmatigheid van het gebruik van ‘fair use’ moet krachtens de wet aan vier criteria worden getoetst. Het eerste criterium is het doel en het karakter van het gebruik. Hieronder valt 126
B. Kerschberg, ‘The Internet Age And The ‘hot news’-doctrine Converge’, Forbes 21 februari 2011, http://blogs.forbes.com/benkerschberg (zoek op hot news doctrine) ; J. Boyle, ‘Hot news: The next bad thing’, Financial Times 31 maart 2010, www.ft.com (zoek op hot news). 127 C. McSherry, ‘‘hot news’-doctrine Could Stifle Online Commentary and Criticism’, Electronic Frontier Foundation 22 juni 2010 www.eff.org (zoek op fly on the wall). 128 B. Kerschberg, ‘The Internet Age And The ‘hot news’-doctrine Converge’, Forbes 21 februari 2011, http://blogs.forbes.com/benkerschberg (zoek op hot news doctrine). 129 ‘The adoption of a new technology that injures or destroys present business models is commonplace. Whether fair or not, that cannot, without more, be prevented by application of the misappropriation tort’. Court of Appeals Second Circuit (Verenigde Staten), 20 juni 2011, nr. 10-1372-cv (U.S. Barclays Capital Inc. v. Theflyonthewall.com). 130 C. A. Alberdingk Thijm 1998, p.146. 131 Het citaatrecht (art. 15a Auteurswet) is echter beperkter vanwege het gehanteerde gesloten systeem i.t.t. het open systeem van de ‘fair use’. 37
tevens het onderscheid tussen commercieel of educatief en non-profit. Het tweede criterium bekijkt de aard van het beschermde werk. Het derde criterium kijkt naar de omvang en het belang van het gedeelte dat overgenomen wordt in verhouding tot het gehele beschermde werk. Het vierde en laatste criterium kijkt naar het effect van het gebruik van de ‘fair use’ op de markt en de waarde van het beschermde werk. Fair use hanteert een open systeem. Dit betekent dat wanneer voldaan is aan de vier criteria, ‘fair use’ is toegestaan. Voor een gebruiker van ‘fair use’ gebruik mag maken moet hij aan de vier criteria toetsen. In de praktijk kan dit problematisch blijken en de gebruiker zal hulp moeten zoeken in de jurisprudentie waarin de criteria zijn uitgewerkt.132 In de Texaco-zaak werd bijvoorbeeld vastgesteld dat wanneer sprake is van commercieel gebruik ‘fair use’ niet mogelijk is.133 Indien ‘fair use’ is toegestaan betekent dit dat de gebruiker het werk mag gebruiken.134 ‘Gebruiken’ kan allerlei soorten verwerking omvatten en kan zelfs de vorming van een nieuw werk inhouden.
3.2 Op weg naar een sui generis databankenrecht? Naar aanleiding van de Europese Databankenrichtlijn werd in de Verenigde Staten in 1996 wetsvoorstel H.R. 3531 ingediend.135 Dit voorstel had een sui generis databankenrecht voor ogen en ging verder dan de
Databankenrichtlijn.
Zo zou onder het
voorstel de
beschermingsduur 25 jaar zijn, waar de Databankenrichtlijn de beschermingsduur op 15 jaar heeft gesteld. Het voorstel heeft het, zonder verdere discussie, niet gehaald.136 Het volgende voorstel was H.R. 2652 in 1997.137 Dit voorstel leek meer op een voorstel betreffende verduisteringwetgeving dan op een wetsvoorstel betreffende intellectuele eigendom. In de praktijk zou voorstel H.R. 2652 een bijna identieke werking hebben als voorstel H.R. 3531. Voorstel H.R. 2652 kreeg maar zeer beperkt steun van de grote databankproducenten en critici uit de wetenschappelijke gemeenschap trokken de noodzaak van het voorstel in twijfel. Het voorstel zou niets toevoegen aan de bestaande wetgeving. Daarnaast waren critici de mening toegedaan dat aangezien er geen sprake was van marktfalen, er ook geen noodzaak was tot een ‘correctie’ in de wetgeving. Hoewel H.R. 2652 in verschillende stadia werd aangenomen en zelfs als onderdeel in de, wel aangenomen, Digital Millennium Copyright Act werd opgenomen strandde het voorstel uiteindelijk in 1998.
132
Een aspect van belang is de mate van originaliteit van het oorspronkelijke werk. Court of Appeals Second Circuit (Verenigde Staten), 28 oktober 1994, nr. 92-9341 (American Geophysical Union v. Texaco, Inc.). 134 Ook hier gaat ‘fair use’ verder dan het citaatrecht, waar slechts geciteerd mag worden. 135 U.S. Bill Database Investment and Intellectual Property Antipiracy Act of 1996, H.R. 3531, 104th Cong. (1996). 136 Hierop stelden de Europese Unie en het Amerikaanse Patent and Trademark Office voor dat een databankenverdrag, naar de lijnen van de Databankenrichtlijn, op de agenda van de WIPO conferentie van 1996 gezet zou worden. Tijdens de conferentie is een dergelijk verdrag echter nooit besproken omdat er geen tijd voor was en verschillende partijen van mening waren dat het te vroeg was voor dergelijke besprekingen. 137 U.S. Bill Collections of Information Antipiracy Act, H.R. 2652, 105th Cong. (1997). 133
38
In 1999 werden wederom 2 wetsvoorstellen ingediend die databankrechten zouden creëren. Dit waren de, met elkaar concurrerende H.R. 354138 en H.R. 1858.139 Voorstel H.R. 354 was gericht op producenten en was ter voorkoming van gebruik dat het primaire of anders gerelateerde zakelijk doel van de databank in gevaar zou brengen. Dit voorstel leek veel op de voorgaande voorstellen en critici waren van mening dat de problemen uit H.R. 2652 en H.R. 3531 niet waren opgelost in dit voorstel. Vooral de, in hun ogen, vage term substantiële investering zou tweede generatie producenten in gevaar brengen wanneer zij data uit een oorspronkelijke databank zouden overnemen. Dit omdat zij niet kunnen weten wat de oorspronkelijke producent en een rechter als substantieel kwalificeren. Ook zeiden critici dat een tweede generatie databank in de meeste gevallen informatie uit een databank uit zijn eigen marktsegment overneemt. Een producent die een databank wil creëren met daarin een lijst met basketbalgegevens zal niets overnemen uit een databank over zoogdieren. Een bepaling die overname uit een databank verbiedt, zoals in casu voorgesteld werd, indien sprake is van directe concurrentie zou in de praktijk bijna alle overname verbieden en zou daardoor de marktwerking en het recht op informatie tegengaan. H.R. 354 introduceerde een uitzondering voor ‘fair use’. Deze term werd door critici als zeer vaag bestempeld en zou niet voordelig zijn voor tweede generatie producenten. Een ander punt van kritiek op het voorstel was dat het in veel gevallen niet mogelijk voor een tweede generatie producent zou zijn om de benodigde data ergens anders dan bij de oorspronkelijke databank te verkrijgen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij veel historische databanken. De oorspronkelijke producent op een dergelijke databank zou een onwenselijke monopoliepositie verkrijgen onder dit voorstel. De eindeloze mogelijkheid op verlenging van de, nu, 15-jarige beschermingsduur stuitte ook op weerstand. Vooral in geval van dynamische online databanken kan een tweede generatie producent onmogelijk weten welke gedeeltes
van
de
databank
nog
beschermd
zijn
en
voor
welke
gedeeltes
de
beschermingsduur verlopen is. Indien voorstel H.R. 354 het tot een wet zou maken zou dit, volgens critici, ernstige schade toebrengen aan de gedeeltes van de economie die zwaar op toegang tot informatie leunen. Financiële databankproducent Bloomberg and Dun & Bradstreet concludeerde dat invoering van het voorstel zou resulteren in een prijsverhoging van informatie en dat deze prijsverhoging zou resulteren in een prijsverhoging van hun producten. Wetenschappers waren bang dat indien het voorstel het zou halen dit de voor de wetenschap essentiële cultuur van het delen van informatie nadelig zou beïnvloeden. Uiteindelijk zou dit de concurrentiepositie van de Verenigde Staten negatief beïnvloeden.140 Voorstel H.R. 1858 was meer gericht op de gebruiker en stond alle gebruik van databanken toe mits het geen commercieel gericht gebruik was dat direct concurreerde met de oorspronkelijke databank. Het voorstel ging vooral integrale overname tegen. H.R. 1858
138
U.S. Bill Collections of Information Antipiracy Act, H.R. 354, 106th Cong. (1999). U.S. Bill The Consumer and Investor Acces to Information Act, H.R. 1858, 106th Cong. (1999). 140 Band & Kono 2001, p.3. 139
39
maakte ook een uitzondering voor individuele ideeën, feiten, principes, al bestaande databanken en auteursrechtelijke werken. H.R. 358 stond de gebruiker geen systematisch en herhaaldelijk gebruik van een databank toe, maar H.R. 1858 wel. Vooral dit laatste aspect is de reden dat H.R. 1858 populairder was bij wetenschappelijke organisaties.141 Dit voorstel ging dieper in op de specifieke problemen van verschillende
soorten databanken.
Onder andere
het
probleem
van mogelijke
monopolieposities van producenten van databanken werd behandeld door misbruik van deze monopoliepositie te verbieden en de handhaving in handen van de Federal Trade Commission te leggen.142 Critici vonden dit voorstel beter gebalanceerd omdat het voorstel rekening zou houden met piraterij aan de ene kant en met het recht of informatie aan de andere kant. Het probleem met beide voorstellen was dat ze niet naast elkaar konden bestaan en beide voorstellen ingediend waren door machtige commissies. Voorstanders van H.R. 354 stelden dat H.R. 1858 niet aansloot bij de Databankenrichtlijn en er geen overeenkomst op basis van reciprociteit gesloten kon worden wanneer H.R. 1858 aangenomen zou worden en H.R. 354 niet. Tegenstanders brachten hier tegenin dat een overeenkomst met de EU meer zou afhangen van politieke onderhandelingen dan van de letter van de wet. Uiteindelijk werden beide voorstellen in het congres behandeld en in plaats van dat het congres een keuze maakte tussen de voorstellen vroeg zij de makers tot een consensus te komen. Dit lukte niet en uiteindelijk is geen van de twee voorstellen aangenomen.143 In 2003 herhaalde de geschiedenis zich wederom met de voorstellen H.R. 3261144 en H.R. 3872.145 De discussie die ontstond was in praktijk hetzelfde als die ten tijde van H.R 354 en H.R.1858. De discussie speelde zich af tussen dezelfde groepen over dezelfde belangen, met gebruik van dezelfde argumenten en beide voorstellen strandden om dezelfde redenen.146 Ondanks het feit dat er in de Verenigde Staten tot op heden geen akkoord is bereikt ten aanzien van sui generis databankenrecht zijn er toch wetten ingevoerd die invloed hebben op het Amerikaanse databankenrecht. De belangrijkste twee zijn de ‘No Electronic Theft Act’ (NET Act) en de ‘Digital Millennium Copyright Act’ (DMCA). De ‘Net Act’ is een federale wet uit 1997 en betreft de strafrechtelijke vervolging van individuen die zich schuldig maken aan auteursrechtelijke schendingen onder bepaalde voorwaarden, zelfs indien geen sprake is van commercieel voordeel. Vóór de ‘Net Act’ waren alleen commerciële schendingen strafbaar. Daarnaast was vóór de ‘Net Act’ het simpel ‘downloaden’ en/of ‘uploaden’ niet strafbaar, zelfs niet wanneer dit op grote schaal plaatsvond.147
141
Zoals bibliotheken, internet providers en telecommunicatiebedrijven. I.t.t. bij de partijen zelf. 143 Band & Kono 2001, p. 6. 144 U.S. Bill Database and Collections of Information Misappropriation Act, H.R. 3261, 108th Cong. (2003). 145 U.S. Bill Consumer Access to Information Act of 2004, H.R. 3872, 108th Cong. (2003). 146 Trosow 2005 p. 626. 147 Trotter 2002, p. 212. 142
40
De ‘DMCA’ is een Amerikaanse wet uit 1998 die auteursrechtelijke wetgeving aanpast aan de technologie van het digitale millennium. De wet implementeert TRIPs en WCT. Tevens criminaliseert de wet de productie en verspreiding van technologie of diensten welke bedoeld zijn
om digitale
beveiligingsmaatregelen
te
omzeilen die
toegang
bieden
tot
een
auteursrechtelijk beschermd werk. Daarnaast verhoogt de DMCA de strafmaat voor auteursrechtelijke schendingen op het internet en wordt de aansprakelijkheid van providers beperkt. De eigenaar van een beschermd werk kan de eigenaar van een website sommeren inbreukmakende inhoud te verwijderen met behulp van een ‘takedown notice’. Critici vinden dat het voor de rechthebbenden te gemakkelijk is om een ‘takedown notice’ te versturen. Dit kan zelfs als er in het geheel geen zekerheid omtrent een inbreuk is. Als de eigenaar van een website een takedown notice ontvangt is het vaak in zijn belang deze niet aan te vechten. Veel databankproducenten weten niet precies wat er in hun databank staat omdat gebruikers data uploaden. Dit soort databankproducenten zal vaak naar aanleiding van een ‘takedown notice’ automatisch data verwijderen om aansprakelijkheid te vermijden. De ‘takedown notice’ wordt volgens een analyse van Google vaak op oneigenlijke gronden verstuurd. Bijvoorbeeld om de concurrent te hinderen.148 In 2011 is voorstel S.3804 ingediend onder de naam ‘Preventing Real Online Threats to Economic Creativity and Theft of Intellectual Property’ (’Protect IP Act’).149 De ’Protect IP Act’ moet auteursrechtelijke inbreuken door ongewenste websites tegengaan.150‘Protect IP’ richt zich voornamelijk op buitenlandse websites waartegen de Amerikaanse overheid moeilijk stappen kan ondernemen. Het voorstel maakt het mogelijk voor overheid en particuliere belanghebbenden om creditcardmaatschappijen, advertentiebedrijven en zoekmachines te verbieden zaken te doen met ongewenste websites. Om via de rechter een verbod af te dwingen moet de eiser wel een poging doen om een natuurlijk persoon of een entiteit te identificeren in connectie met de auteursrechtelijke schending alvorens een zaak aan te spannen tegen de domeinnaam. Wanneer particuliere partijen de mogelijkheid hebben om via de rechter af te dwingen dat bepaalde bedrijven niet langer zaken mogen doen met ongewenste websites betekent dit dat zij deze bedrijven kunnen of moeten monitoren.151 Niet alleen dwingt ‘Protect IP’ creditcardmaatschappijen, advertentiebedrijven en zoekmachines om actie te ondernemen na een gerechtelijke uitspraak, het voorstel moedigt deze bedrijven aan om vrijwillig en zonder tussenkomst van een rechter zakelijke connecties met ongewenste websites te
148
Urban & Quilter 2009. In 2010 werd voorstel S.3804 ingediend bij de Amerikaanse senaat. Dit voorstel heeft bekendheid gekregen als ‘Combating Online Infringement and Counterfeits Act (COICA)’. Het voorstel is geamendeerd en in mei 2011 opnieuw openbaargemaakt onder de naam ’Protect IP Act’. 150 Dit zijn websites die zich voornamelijk bezighouden met inbreukmakende activiteiten. 151 Critici stellen dat het hier gaat om nationale bedrijven zoals Google en Visa die zich netjes aan de wet houden en die ook niet buiten het bereik van de Amerikaanse overheid vallen zoals de buitenlandse websites waar ‘Protect IP’ zich voornamelijk op richt, A. Phillips, ‘The ‘PROTECT IP’ Act: COICA Redux Deeplink’,12 mei 2011, www.eff.org (zoek op protect ip coica redux). 149
41
staken. Wanneer een bedrijf vrijwillig zakelijke betrekkingen staakt is het bedrijf gevrijwaard van aansprakelijkheid. Het voorstel moedigt tevens domeinregisters en zoekmachines aan om de toegang tot websites, die zich schuldig maken aan auteursrechtelijke schendingen, te blokkeren. Een van de instrumenten waar de ‘Protect IP Act’ gebruik van wil maken is ‘domain name system (DNS) blocking’. DNS wordt op het internet gebruikt om namen van computers naar numerieke adressen (IP-adressen) te vertalen en omgekeerd. Als zoekmachines ongewenste websites gaan blokkeren moeten zij dit via de domeinnamen doen. Indien de ongewenste website opnieuw opgestart wordt door middel van een minimale verandering in de domeinnaam kunnen de overheid en particuliere partijen onder de ‘Protect IP Act’ versneld actie ondernemen. Zij hoeven onder het voorstel in een dergelijk geval niet opnieuw naar de rechter te stappen. Het risico van het voorstel is dat Amerikaanse zoekmachines en websites noodgedwongen censuur gaan toepassen voordat een klacht is ingediend en voordat een rechter uitspraak heeft gedaan. Ook kan het voorstel misbruikt worden door concurrenten of door partijen die onder hun contractuele verplichtingen uit willen. In mei 2011 heeft het Amerikaanse ‘Department of Homeland Security’ van Mozilla geëist dat een Firefox add-on verwijderd zou worden.152 Deze add-on maakte het mogelijk voor Firefoxgebruikers om domeinbeslaglegging153 te omzeilen door de gebruiker door te sturen naar een vergelijkbaar alternatief domein.154 Mozilla heeft een brief naar ‘Homeland Security’ gestuurd met daarin een aantal vragen. Vooralsnog is de add-on niet verwijderd door Mozilla.155 Onder de ‘Protect IP Act’ zouden zoekmachines nog verder moeten gaan. Zij moeten dan de zoekresultaten van ongewenste websites en de toegang tot deze websites blokkeren omdat ‘search engines are part of the ecosystem that directs internet user traffic and therefore should be part of the solution.’156 Google ‘executive chairman’, Eric Schmidt, heeft zich tegen de ‘Protect IP Act’ uitgesproken. Schmidt stelt dat dergelijke wetgeving de vrijheid van meningsuiting in gevaar brengt en doet denken aan het restrictieve online optreden in China.157
152
M. Hachman, ‘Mozilla Defies DHS Takedown Request for 'MafiaaFire' Add-On’, PC Magazine 5 mei 2011, www.pcmag.com (zoek op homeland security MafiaaFire). 153 Vaak door de Department of Homeland Security. 154 De add-on helpt bij een zoekopdracht maar vindt geen domeinen die zonder de add-on niet toegankelijk zouden zijn. 155 M. Hachman, ‘Mozilla Defies DHS Takedown Request for 'MafiaaFire' Add-On’, PC Magazine 5 mei 2011, www.pcmag.com (zoek op homeland security MafiaaFire). 156
U.S. Bill Preventing Real Online Threats to Economic Creativity and Theft of Intellectual Property Act S.968, 112th Cong. (2011). 157
J. Halliday, ‘Google boss: anti-piracy laws would be disaster for free speech’, The Guardian 18 mei 2011, www.guardian.co.uk (zoek op google eric-schmidt piracy).
42
Hoofdstuk 4 Databankenrecht in Curaçao Informatie betreffende intellectuele eigendom is in Curaçao schaars. Juridische informatie betreffende databankenrecht is in Curaçao niet voorhanden. In het kader van deze scriptie zijn daarom verschillende juristen en belanghebbenden geïnterviewd. Curaçao telt gemiddeld per jaar vier rechtszaken op het gebied van intellectuele eigendom ondanks
dat
er
op
eigendomsschendingen
grote
schaal
plaatsvinden.
en Door
vaak de
in
de
openbaarheid
kleinschaligheid
van
intellectuele
Curaçao
willen
rechthebbenden vaak niet de gang naar de rechter maken. De tegenpartij is immers hoogstwaarschijnlijk een bekende. De Curaçaose rechter Veerman is van mening dat het beperkte aantal zaken ook een gevolg is van de demografische beperktheid in Curaçao. Inbreuken op het gebied van intellectuele eigendom zouden daarom weinig important zijn. De Curaçaose cultuur werd ook duidelijk in de antwoorden van databankrechtelijke belanghebbenden. Uit interviews met belanghebbenden bleek dat zij over het algemeen niet weten wat hun rechten en plichten ten aanzien van databanken zijn. Sommige gaven aan hier nog nooit over nagedacht te hebben. Verder waren alle ondervraagden van mening dat de databankenproducent beschermd moet worden, maar dat zaken als ‘three strikes’wetgeving niet in Curaçao passen. De meningen ten aanzien van de wijze waarop aan databankenbescherming invulling gegeven zou moeten worden liepen uiteen. Wel waren allen gericht op de ‘free flow of information’ en een mild beschermingsniveau. Opvallend genoeg heeft geen van de geïnterviewde belanghebbenden zich uitgesproken voor de bescherming van feitelijke data. Curaçao is duidelijk een land met vele facetten. Curaçao is geen ontwikkelingsland maar een land in ontwikkeling. Curaçao is een ‘Caribbean Small Island Developing State’. Een land met een Caribische cultuur met de de LGO status binnen de Europese Unie. Curaçao is een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden en op grond van het concordantiebeginsel wordt onder meer het burgerlijke recht en het strafrecht in de landen van het Koninkrijk zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld. Cassatieberoep staat in beginsel voor alle Koninkrijkslanden open bij de Hoge Raad der Nederlanden en door het concordantiebeginsel is het mogelijk dat jurisprudentie van de Hoge Raad vaak in alle landen van het Koninkrijk geldt. Curaçao kan zich als ‘Small Island Developing State’ niet meten met Nederland of de Verenigde Staten en door de beperkte middelen is het voor Curaçao moeilijk om wetgeving in de pas te laten lopen met techniek. Zo is het Curaçaose recht gebaseerd op het Nederlandse recht. Het Nederlandse recht heeft zich echter sneller ontwikkeld en de juridische verschillen tussen Curaçao en Nederland worden steeds groter. Vooral op technisch gebied zijn de verschillen talrijk. Waar Nederland door de jaren heen stelselmatig wetgeving aan technologische ontwikkelingen heeft aangepast is Curaçao achtergebleven. Niet alleen het ontbreken van een sui generis databankenrecht maar ook van wetgeving
43
aangepast
aan
nieuwe
technologische
ontwikkelingen
en
techniek-onafhankelijke158
wetgeving beperken de databankenbescherming.
4.1 Voldoet Curaçao aan internationale verplichtingen? Op het gebied van intellectuele eigendomsrechten is Curaçao aangesloten bij de Berner Conventie, TRIPs en de WCT.159 Deze verdragen stellen minimumvereisten aan het beschermingsniveau van rechten die lidstaten geïmplementeerd moeten hebben in hun wetgeving. Aan de hand van de Berner Conventie, TRIPs en WCT wordt in deze paragraaf bekeken welke middelen Curaçao dankzij deze verdragen tot haar beschikking heeft en of zij aan de verplichtingen in deze verdragen voldoet op het gebied van databankenrecht. De Berner Conventie was het eerste multilaterale verdrag dat de erkenning van auteursrechten tussen een groter aantal soevereine landen regelde en is ook vandaag nog het belangrijkste internationale verdrag op het gebied van auteursrecht. De Berner Conventie gaat uit van een Europese visie, wat betekent dat er geen formele eisen aan het verkrijgen van een auteursrecht gesteld worden. Dit was voor de Verenigde Staten lang een reden om niet toe te treden tot de Berner Conventie en zij traden dan ook pas in 1989 toe. Door de toename van het aantal aangesloten landen stagneerde de ontwikkeling van de Berner Conventie. De westerse landen wilden hun beschermingsniveau zo hoog mogelijk houden terwijl de ontwikkelingslanden en de voormalige Sovjet Unie het beschermingsniveau wilden verlagen. Dit meningsverschil had tot gevolg dat de Berner Conventie niet meer zoals voorheen elke 20 jaar aan nieuwe ontwikkelingen werd aangepast. De WIPO bestudeerde in eerste instantie de mogelijkheid voor een Protocol bij de Berner Conventie maar uiteindelijk is gekozen voor een nieuw verdrag, het WCT.160 Dit verdrag is in 1996 tot stand gekomen. In 1994 was ook al het TRIPs-verdrag161 tot stand gekomen. Ook dit verdrag is de facto een aanvulling op de Berner Conventie. Artikel 2 lid 5 van de Berner Conventie stelt dat ‘Verzamelingen van werken van letterkunde of kunst, zoals encyclopedieën en bloemlezingen die door de keuze of rangschikking van de stof een schepping van geest vormen, worden als zodanig beschermd, onverminderd de rechten van de auteurs op elk werk van deze verzameling deel uitmaakt.’ Na de wijziging van de Berner Conventie in 1971 moesten gegevensverzamelingen die auteursrechtelijke werken bevatten, op grond van artikel 2 lid 5, zelf als auteursrechtelijk werk worden beschermd. Feitelijke verzamelingen die niet-auteursrechtelijk beschermde werken bevatten en feitelijke gegevens die niet aan het oorspronkelijkheidvereiste van auteursrechtelijke bescherming voldoen werden niet door de wijziging beschermd.
158
Techniek-onafhankelijke wetgeving is algemener en bevat geen termen die gericht zijn op bepaalde technieken of technologieën. 159 De UAC wordt niet besproken omdat onder invloed van het TRIPs-verdrag het aantal BC-landen aanzienlijk groeide gedurende de jaren ’90. Hierdoor is de UAC grotendeels irrelevant geworden. 160 Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht of WIPO Copyright Treaty. 161 Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights. 44
Ook uit de Nederlandse Memorie van Toelichting bij de implementatie van Richtlijn 96/9/EG blijkt dat artikel 2 lid 5 van de Berner Conventie geen gegevensverzamelingen van feitelijke gegevens bestrijkt maar slechts verzamelingen van werken.162 Curaçao beschermt oorspronkelijke databanken via de Auteursrechtlandsverordening 1913 en voldoet derhalve wat betreft databanken aan de verplichtingen van de Berner Conventie. Het TRIPs-verdrag dateert van 1994 en kan gezien worden als een annex van de overeenkomst tot oprichting van de WHO. In 1996 trad TRIPs officieel in werking en het verdrag geldt tot op de dag van vandaag als het meest omvattende multilaterale verdrag wat betreft intellectuele eigendom. Het verdrag bestrijkt bijna de gehele intellectuele eigendom en voorziet in een hoog beschermingsniveau. Dit hoge beschermingsniveau leidde wederom tot hevige discussies omdat de ontwikkelingslanden van mening waren dat de westerse landen onevenredig bevoordeeld werden. TRIPs gaat uit van een nieuwe invalshoek. In TRIPs wordt het intellectuele eigendomsrecht niet langer geïsoleerd bekeken maar in relatie tot de wereldhandel in het algemeen. Het verdrag is opgezet met de achterliggende gedachte dat om vernieuwing te stimuleren, bescherming
van
intellectuele
eigendom
noodzakelijk
is.
Alle
landen
die
de
Wereldhandelsorganisatie onderschrijven moeten het in TRIPs beschreven minimumniveau aan intellectuele eigendomsrechtenbescherming geïmplementeerd hebben in de nationale wetgeving, zo staat in artikel 1 lid 1 TRIPs beschreven. Artikel 9 verplicht WHO-leden om de materiële bepalingen in de Berner Conventie na te leven, met uitzondering van de persoonlijkheidsrechten van artikel 6bis. Artikel 9 lid 2 Berner Conventie en artikel 13 TRIPs schrijven beiden een drie-stappentoets voor de beperkingen van het auteursrecht voor. Het
Berner
Conventie-artikel
heeft
alleen
betrekking
op
beperkingen
van
163
het
reproductierecht en het TRIPs-artikel geldt voor alle beperkingen. Omstreden is of men zich rechtstreeks op de materiële bepalingen van het TRIPs-verdrag kan beroepen. Het HvJ heeft ten aanzien van artikel 50 TRIPs te kennen gegeven dat een rechtstreeks beroep op dit artikel niet mogelijk is, maar dat de nationale rechter het nationale recht wel zoveel mogelijk in overeenstemming met artikel 50 moet interpreteren.164 Artikel 10 TRIPs regelt de bescherming van computerprogramma’s en oorspronkelijke databanken en is een mooi voorbeeld van de aanvullende werking van TRIPs op de Berner Conventie. Het artikel spreekt net als de Berner Conventie slechts van oorspronkelijke databanken. TRIPs is derhalve niet geschikt om feitelijke databanken te beschermen en ook in dit geval voldoet Curaçao aan haar verplichtingen door middel van de Auteursrechtlandsverordening 1913. Uit niets blijkt dat Curaçao de intellectuele eigendom in relatie tot de wereldhandel ziet. 162
Kamerstukken ll 1997/98, 26 108, nr. 3, p. 3 (MvT). Beperkingen en restricties mogen [stap 1] slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast mits [stap 2] daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en [stap 3] de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad.’De stappen gelden cumulatief. Indien een nationale beperking aan één van deze stappen niet voldoet, is die beperking niet in overeenstemming met het internationale auteursrecht’. 164 HvJ EG 16 juni 1998, nr. C-53/96, Jur. 1998, p. I-3603. 163
45
Het WCT kwam in 1996 tot stand en trad in 2002 in werking. Het doel van het WCT was de, sinds 1971 niet meer gewijzigde, Berner Conventie aan te vullen en de impasse die daar aan ten grondslag lag te omzeilen. Daarnaast was het WCT bedoeld als uitbreiding op het TRIPsverdrag, in het bijzonder met betrekking tot computers en internet. De meningen over het resultaat van het WCT zijn verdeeld omdat het WCT een sauvegarde-bepaling ten aanzien van de Berner Conventie heeft maar, anders dan TRIPs, de materiële bepalingen van de Berner Conventie niet overneemt. Het WCT bevat een verruiming van bepalingen met betrekking tot databanken, distributierecht, een algemeen recht op het gebied van immateriële openbaarmaking en bepalingen gericht tegen het aantasten van technische beschermingsmaatregelen en van informatie over rechtenbeheer. Het WCT gaat niet in op persoonlijkheidsrechten en
ook
het
reproductierecht
ontbreekt
in
zijn geheel.
Het
reproductierecht werd buiten het verdrag gehouden omdat de verdragspartijen het niet eens konden worden over de invulling daarvan. 165 De verruiming van bepalingen met betrekking tot databanken is te vinden in artikel 5 van het verdrag maar ook het WCT spreekt slechts van oorspronkelijke gegevensverzamelingen en niet van feitelijke gegevensverzamelingen. Wel verplicht artikel 11 de verdragslanden om wetgeving in te voeren tegen het omzeilen van DRM. Dit artikel heeft in de Verenigde Staten een belangrijke rol gespeeld in de invoering van de DMCA en in de invoering van de AuteursRichtlijn van 2001 in Europa.166 Dergelijke specifieke wetgeving bestaat in Curaçao niet en het ontbreken van dergelijke wetgeving maakt het voor producenten aanzienlijk moeilijker om hun databank te beschermen. Artikel 11 is echter redelijk vaag opgesteld en vereist geen specifieke DRM-wetgeving, maar slechts dat lidstaten optreden tegen schendingen van technische maatregelen van auteursrechtelijk beschermde databanken. Ook met betrekking tot bijvoorbeeld artikel 12 WCT, betreffende informatie over het beheer van rechten, en artikel 14 WCT, dat bepalingen met betrekking tot de handhaving van rechten bevat, kan geargumenteerd worden dat deze onvoldoende geïmplementeerd zijn in de Curaçaose wetgeving en Curaçao niet voldoet aan de minimale standaarden voorgeschreven in WCT.
4.2 Huidige databankenbescherming in Curaçao Curaçao kent in tegenstelling tot Nederland geen sui generis databankenrecht. Ondanks het ontbreken van een dergelijk recht in Curaçao bestaan er verschillende instrumenten om databanken te beschermen.167
165
Spoor/Verkade/Visser 2005, p.706. In het bijzonder de technische reproductie met betrekking tot de internettransmissie en de beperkingen daarop zorgden voor conflict. 166 Richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk, PbEG L 272/32. 167 Dit zijn tevens ‘Nederlandse’ instrumenten die in Nederland ook nog steeds gebruikt worden. Deze zijn vanwege de invoering van de Databankenwet in Nederland niet in hoofdstuk 2 aan bod gekomen. Door de verschillen in wetgeving is het ook onzeker in hoeverre de ‘Nederlandse’ jurisprudentie op het gebied van intellectuele eigendom kan gelden in Curaçao. 46
Het eerste en meest voor de hand liggende instrument is de Auteursverordening 1913. Indien sprake is van een databank met een oorspronkelijk karakter biedt het auteursrecht bescherming op grond van artikel 10 lid 2 van de Auteursverordening 1913. Artikel 1 bepaalt dat auteursrecht het uitsluitend recht van een maker van een werk is. Een werk mag abstract zijn in Curaçao en het maakt niet uit of het werk afgerond is of kwalitatieve waarde heeft. Verder moet een werk waarneembaar, onstoffelijk van karakter, origineel en oorspronkelijk zijn. Middels een uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba en de Nederlandse Antillen van 27 mei 2009168 ontstaat een duidelijk beeld van wat volgens het Hof wel en niet onder de auteursrechtelijke bescherming valt. Het geschil betrof een voormalige stagiaire van een bedrijf die na het beëindigen van de stage, evenals het bedrijf zelf, een gratis wegenkaart van Curaçao op de markt bracht. De voormalige werkgever beriep zich op inbreuk op zijn auteursrecht. De rechter bepaalde dat de maker van een wegenkaart zich slechts op auteursrechtelijke bescherming kan beroepen indien sprake is van een zekere mate van originaliteit en creativiteit, dan wel dat er een of meerdere delen van de wegenkaart zijn gekopieerd. Topografische gegevens van een wegenkaart lenen zich, gezien hun feitelijke aard, niet voor auteursrechtelijke bescherming en ook het formaat van de kaart komt niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Het Hof verwierp derhalve het beroep op schending van het auteursrecht. Het bedrijf maakte de voormalige stagiaire tevens het verwijt van slaafse nabootsing, waarover meer later in de paragraaf. Het Hof verwierp ook dit beroep omdat het Hof van mening was dat de wegenkaart van de eiser zich ook niet wezenlijk van andere wegenkaarten onderscheidde. Het Hof achtte het voldoende dat ‘op zodanige punten wordt afgeweken dat in redelijkheid alles is gedaan om verwarring te vermijden’, wat in casu volgens het Hof het geval was. Uit
het
Van
Dale/Romme-arrest
blijkt
dat
een
databank
met
feitelijke
gegevens
auteursrechtelijk beschermd kan zijn indien uit de selectie een persoonlijke visie van de producent blijkt. De keuze en rangschikking mogen in dat geval niet louter door technische of logische voorschriften zijn bepaald. Alles wat door technische of andere randvoorwaarden wordt voorgeschreven is niet beschermd. Uit de keuze en rangschikking van de inhoud moet blijken dat er sprake is van een eigen intellectuele schepping van de maker. Een klassieke telefoongids kan maar op één logische manier ingedeeld zijn en dat is alfabetisch. Een dergelijke gids wordt niet door het auteursrecht beschermd. Toch kan een gids origineel zijn indien er een originele structuur gebruikt is. Bijvoorbeeld indien er op basis van bijzondere criteria, zoals expertise of woonplaats, geselecteerd is. Een ander voorbeeld is een databank bestaande uit gedichten. Een databank met een verzameling gedichten van een bepaalde auteur wordt niet door het auteursrecht beschermd maar een anthologiedatabank met de mooiste gedichten wel. In het geval van databanken kan het voorkomen dat twee producenten onafhankelijk van elkaar
eenzelfde
werk
maken.
Beide
producenten
hebben
dan
voldaan
aan
het
originaliteitcriterium. Een werk hoeft objectief gezien niet nieuw te zijn. In het geval dat er 168
Hof van Justitie van Aruba en de Nederlandse Antillen, 27 mei 2009, LJN BI6864. 47
een geschil ontstaat tussen de twee producenten zal de rechter aannemen dat het jongste werk aan het eerste werk ontleend is. De producent van de tweede databank mag op zijn beurt aantonen dat zijn databank een zelfstandige schepping is. Inbreuk op het auteursrecht vindt plaats indien zonder toestemming van de rechthebbende de
databank
openbaar
wordt
gemaakt, 169
persoonlijkheidsrechten worden geschonden.
wordt
verveelvoudigd
of
indien
zijn
Een gebruiker maakt geen inbreuk op het
auteursrecht van de producent indien een thuiskopie gemaakt wordt of de overname binnen het citaatrecht valt. Indien een gebruiker inbreuk op het auteursrecht van de producent maakt is sprake van een onrechtmatige daad. Opzettelijke schending van auteursrecht is een misdrijf waar zowel een boete als gevangenisstraf tot de mogelijkheden behoren.170 Het faciliteren van een inbreuk op het auteursrecht is geen inbreuk op het auteursrecht maar wel een onrechtmatige daad. In de Mininova-zaak oordeelde de rechter dat Mininova door structureel auteursrechtelijke inbreuken te faciliteren in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid handelde.171 Er was geen sprake van schending van het auteursrecht door Mininova maar van een onrechtmatige daad. In 2010 oordeelde de rechter in de vergelijkbare FTD-zaak dat FTD door te faciliteren de Auteurswet schond.172 In hoger beroep werd dit oordeel echter vernietigd en oordeelde de rechter dat faciliteren een onrechtmatige daad oplevert.173 Een ander instrument is het leerstuk van de slaafse nabootsing. Dit leerstuk gaat over het namaken van producten, in dit geval databanken, terwijl deze producten niet door een bijzondere wet, zoals de Auteursverordening 1913, beschermd worden. Dit geldt ook voor een databank waarvan het auteursrecht is verlopen. De slaafse nabootsing vindt zijn basis in de algemene onrechtmatige daad. In de jaren vijftig heeft de Hoge Raad in het Hyster Karry Krane l-arrest geoordeeld dat nabootsing in beginsel geoorloofd is, zelfs als dit inhoudt dat de producent hier direct nadeel van ondervindt. In dit arrest werd duidelijk dat het criterium van de slaafse nabootsing draait om de mogelijkheid om een andere weg in te slaan, in casu om een kraan met dezelfde functionaliteit op andere wijze te ontwikkelen.174 Een tweede generatie producent mag zakelijke feiten en/of ideeën overnemen, zolang de uitwerking niet gekopieerd wordt. Namaken mag dus, maar niet tot op het punt dat sprake is van slaafse nabootsing. Een producent die namaakt moet er alles aan doen om te voorkomen dat er gevaar voor verwarring ontstaat. In sommige gevallen kan echter de behoefte aan standaardisatie een rechtvaardiging zijn voor verwarrend nabootsen.175
169
Artikel 25 Auteursrechtlandsverordening 1913. Hoofdstuk ll Auteursrechtlandsverordening 1913. 171 Rb. Utrecht 26 augustus 2009, LJN BJ6008. 172 Rb. Den Haag 2 juni 2010, LJN BM6729 (FTD kort geding). 173 Hof Den Haag 15 november 2010, LJN BO3980 (FTD). 174 HR 26 juni 1953, NJ 1954, 90 (Hyster Karry Krane l). 175 HR 20 november 2009, LJN BJ6999 (Lego). 170
48
In de Monkey Town-zaak oordeelde de rechter dat het nabootsen van een website onrechtmatig
kan
zijn.176
De
gedaagde
had
gebruikgemaakt
van
dezelfde
blauwe
achtergrondkleur, van afbeeldingen van dieren in elementaire kleurstellingen, van hetzelfde lettertype en van dezelfde template als Monkey Town om een zelfde soort bedrijf aan te prijzen als Monkey Town. Daarnaast had de gedaagde ook teksten overgenomen. De rechter oordeelde dat de gedaagde, door zover te gaan in het overnemen van de website van Monkey Town, schuldig was aan slaafse nabootsing. De overname van elk afzonderlijk element was te rechtvaardigen. De combinatie van alle elementen was echter te veel Er bestond
geen
rechtvaardigheidsgrond
en
de
gedaagde
had
makkelijk
een
minder
verwarrende weg in kunnen slaan volgens de rechter. In de Monkey Town-zaak waren verschillende elementen letterlijk gekopieerd, maar in veel gevallen wordt er conceptueel overgenomen. Dit is een grijs gebied. Een concept mag overgenomen worden maar de uitwerking niet. Databanken zijn over het algemeen niet erg origineel omdat toegankelijkheid een vereiste is. Zo zullen de meeste bibliotheekcatalogi op elkaar lijken. Een webwinkel met tabs voor productcategorieën en een winkelwagentje rechtsboven is een concept en een concept mag overgenomen worden. Indien van de primaire webwinkel stukken tekst of de precieze plaatjes van de tabs en het winkelwagentje overgenomen worden wordt wel het auteursrecht geschonden. Indien de hele website door middel van ‘copy and paste’ overgenomen wordt is er over het algemeen sprake van slaafse nabootsing. Het is echter moeilijk om aan te geven waar de grenzen van slaafse nabootsing zich bevinden. Het gaat om de totaalindruk. Een rechter zal van geval tot geval moeten bepalen of sprake is van slaafse nabootsing. De slaafse
nabootsing
kan
een
krachtige
bondgenoot
zijn
voor
de
Curaçaose
databankenproducent omdat het leerstuk zijn uitwerking beschermt. Daarnaast is een onrechtmatige daad actie op grond van slaafse nabootsing niet aan een bepaalde duur gebonden zoals het auteursrecht. De onrechtmatige daad kan ook in andere gevallen bescherming bieden. In 2008 besloot de voorzieningenrechter te Arnhem dat de gedaagde door bewust zonder toestemming en op zeer grote schaal foto’s en teksten van de website van de eiser over te nemen in zodanige mate van de inspanningen en investeringen van de eiser geprofiteerd had dat dit handelen beschouwd moest worden als in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamd. In deze zaak was geen sprake van een schending van het auteursrecht, databankenrecht of geschriftenbescherming.177 In Curaçao kan de producent van een niet-oorspronkelijke databank in bepaalde gevallen bescherming vinden in de geschriftenbescherming. Er is in Curaçao geen jurisprudentie of literatuur te vinden waar de geschriftenbescherming in behandeld wordt. Dit is echter geen reden om aan te nemen dat de regeling in Curaçao niet zou bestaan.
176 177
Rb. Leeuwarden 9 januari 2008, LJN BC1569 (Monkeytown). Rb. Arnhem 22 mei 2008, LJN BD3441 (De Roode Roos). 49
Artikel 10, lid 1, sub 1 van de Auteursverordening 1913 bepaalt duidelijk dat onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst mede moet worden verstaan ‘alle andere geschriften’. De Curaçaose producent kan anderen derhalve verbieden integraal data uit het geschrift over te nemen, maar kan niet voorkomen dat een gebruiker zelf de feiten uit het geschrift verzamelt en bijeen brengt. Zolang sprake is van een geschrift dat openbaar gemaakt is of bestemd is om openbaar gemaakt te worden, beschermt de geschriftenbescherming tegen integrale overname. In hoofdstuk 2 werd duidelijk dat de bewijslast bij de producent ligt en het vaak moeilijk is om te bewijzen dat een ander gekopieerd heeft. In bepaalde gevallen kan de producent zijn databank ook zonder bijzondere wetten beschermen. De producent kan zijn databank contractueel beschermen. Een andere mogelijkheid is de databank door middel van DRM beschermen. DRM wordt vaak in combinatie met contractuele bescherming ingezet. Uit voorgaande hoofdstukken bleek dat zowel de Verenigde Staten als Nederland DRM wettelijk beschermen. In Curaçao is dit niet het geval. Ace Suarus faciliteert het gebruik van internet door sociaal-maatschappelijke non-profit organisaties in Curaçao. Hij is fel tegen DRM-wetgeving omdat dergelijke wetgeving niet tot een betere uitwisseling van informatie zou leiden maar deze slechts zou beperken. Rogier Tacke is een andere mening toegedaan. Zolang er een duidelijke gebruikerslicentie ten grondslag aan DRM ligt is hij een voorstander van DRM omdat het van belang is dat er een duidelijke
consensus
bestaat
tussen
rechthebbenden,
eventuele
tussenpersonen
en
gebruikers. Karel Frielink vindt dat het maken van software met het doel DRM te omzeilen legaal moet blijven omdat een strikt verbod de technologische vooruitgang in Curaçao tegen zou gaan. De gemaakte software mag volgens Karel Frielink niet gebruikt worden om daadwerkelijk DRM te omzeilen. In het hoofdstuk over de Verenigde Staten kwam de ‘hot news’-doctrine aan bod als een instrument om tijdsgevoelige feitelijke data te beschermen. In Curaçao zijn nieuwsberichten auteursrechtelijk beschermd als werk.178 Op grond van artikel 15 van de Auteursverordening 1913 mag de pers nieuwsberichten, gemengde berichten en artikelen over actuele onderwerpen van elkaar overnemen. Iedereen mag zichzelf journalist noemen maar niet iedereen mag nieuws overnemen zonder toestemming. Alleen nieuwsmedia, zoals een dagblad, nieuwsblad of vergelijkbaar medium, mogen actueel nieuws overnemen. Dat websites ook als nieuwsmedium kunnen tellen bleek uit de Kranten.com-zaak in 2000.179 Kranten.com nam koppen van nieuwswebsites over om een actueel overzicht van het beschikbare nieuws op de websites van diverse media weer te geven. De rechtbank achtte Kranten.com daarom een nieuwsmedium. Ook GeenStijl werd in 2010 als nieuwsmedium
178 179
Artikel 10 Auteursrechtlandsverordening 1913. Rb. Rotterdam 22 augustus 2000, LJN AA6826 (Kranten.com). 50
gekwalificeerd omdat GeenStijl gericht is op digitale nieuwsvoorziening.180 Dat bloggers in beginsel geen nieuwsmedium zijn bleek uit de zaak tegen de blogger Joffrey Vermeule.181 Papieren knipselkranten182 vallen ook onder de persexceptie maar gezien lagere Nederlandse rechtspraak lijken digitale knipselkranten niet onder de persexceptie te vallen. 183 Het is niet duidelijk of nieuws in de vorm van foto’s of beeldmateriaal overgenomen mag worden. Door middel van een voorbehoud bij een artikel kan de persexceptie worden tegengegaan, mits het niet gaat om nieuwsberichten en gemengde berichten.184 Het voorbehoud moet bij het artikel staan maar in de praktijk kan een voorbehoud ook in een algemeen colofon geplaatst worden zolang er ergens in het artikel maar direct naar het colofon verwezen wordt. Het is niet duidelijk of een algemene ‘copyright notice’ geldt als voorbehoud omdat hierin niets expliciet verboden wordt. Er is echter geen rechtspraak over dit onderwerp en de wet verschaft ook geen duidelijkheid. In het geval van nieuwsdatabanken op het internet kan de producent er voor kiezen om niet het hele artikel over te nemen maar er simpelweg naar toe te ‘linken’.185 Op die manier kan de persexceptie ook omzeild worden. In de Verenigde Staten wordt bij de ‘hot news’-doctrine gebruikgemaakt van wetgeving op het gebied van verduistering. In Curaçao bestaat deze mogelijkheid in principe ook. Het is echter aan de rechtspraak of zij in een concreet geval hiertoe besluit. De Curaçaose advocaat Rogier Tacke vindt de ‘hot news’-doctrine niet passen in een tijd waar actualiteit van nieuws vaak voorop staat. Hij is wel een voorstander van bronvermelding door media en vindt dat media aansprakelijk gesteld moeten kunnen worden voor klakkeloos overgenomen onjuiste informatie. In hoofdstuk 3 kwam ook de ‘electronic trespass’ aan bod als instrument tegen onrechtmatige overname van data uit databanken. Karel Frielink is een voorstander van strafrechtelijke maatregelen in het geval van computervredebreuk. Rogier Tacke sluit zich hierbij aan al benadrukt hij dat het strafrecht slechts als ultimum remedium ingezet moet worden in het geval van intellectuele eigendomzaken. Ook in Nederland wordt inmiddels de elektronische inbraak ingezet. In 2011 heeft het Amsterdamse stadsdeel Oost aangifte tegen GeenStijl gedaan wegens elektronische inbraak.186 In Nederland is de computervredebreuk opgenomen in het Wetboek van Strafrecht.187
In
de
Verenigde
Staten
wordt
gebruikgemaakt
van
algemene
verduisteringswetgeving. Curaçao heeft niet de beschikking over de Nederlandse uitgebreide wetgeving maar de Verenigde Staten laat zien dat dit geen noodzaak is. Het is ook in dit
180
Rb. Amsterdam 12 mei 2010, CV 20091-20181 (GeenStijl). Rb. Arnhem (locatie Wageningen) 10 december 2008, 05-1505 JM/77/bl (Cozzmoss). 182 HR 10 november 1995, NJ 1996, 177 (Knipselkrant). 183 Rb. 's-Gravenhage 2 maart 2005, LJN AS8778; Rb. Amsterdam 4 september 2002, LJN AE7317. 184 Rb. Zwolle 10 februari 2010, LJN BM3696. In 2010 oordeelde de rechtbank Zwolle dat het voorbehoud niet kon worden ingeroepen tegen een knipselkrant met nieuwsberichten. 185 In Nederland kan bij doorlinken op grote schaal sprake zijn van een inbreuk op het databankenrecht. 186 ‘ Stadsdeel doet aangifte van elektronische inbraak’, Nieuws.nl 11 juni 2011, www.nieuws.nl (zoek op elektronische inbraak stadsdeel amsterdam oost). 187 Artikel 138ab, lid 1, Nederlands Wetboek van Strafrecht. 181
51
geval aan de rechtspraak of zij het, op grote schaal, overnemen van data als verduistering zal kwalificeren. Tot slot zijn er ook databanken die geheel vrij zijn van auteursrechten en andere rechten. Een databank in het publiek domein mag vrij gebruikt worden. Een databank is in het publiek domein wanneer de producent dit verklaard heeft of wanneer het auteursrecht is verlopen. Een bewerking of een reproductie van een werk in publiek domein is niet automatisch zelf ook publiek domein. Tevens is een werk dat publiek beschikbaar is niet automatisch publiek domein. Indien de databank auteursrechtelijk beschermd wordt heeft de producent het exclusieve recht op verveelvoudiging en openbaarmaking van zijn werk.
52
Hoofdstuk 5 Innovatie Het
databankenrecht
stuit
op
veel
kritiek.
James
Boyle
vergelijkt
intellectuele
eigendomsrechten met medicijnen die zonder wetenschappelijk onderzoek op de markt zijn gebracht. Hij stelt dat als de Europese Databankenrichtlijn een medicijn was, de EU-lidstaten dit medicijn onmiddellijk uit de handel zouden halen om de effectiviteit en gevaren te revalueren.188
5.1 Leidt databankenrecht tot innovatie? Naar aanleiding van aanhoudende vragen van economen betreffende de economische impact van de
Databankenrichtlijn
op meteorologische data
heeft
het
Directoraat-generaal
Informatiemaatschappij en media van de Europese Commissie in 2000 de organisatie PIRA International189 opdracht gegeven om onderzoek te verrichten naar de ‘Commercial Exploitation of Europe’s Public Sector Information’(het PIRA-onderzoek).190 Meteorologische data wordt zowel in de Verenigde Staten als in Europa door de overheid gecreëerd. In de Verenigde Staten is meteorologische data niet auteursrechtelijk beschermd en tegen reproductieprijs te verkrijgen. In Europa moeten hoge prijzen voor deze data betaald worden en rust er auteursrecht en sui generis databankenrecht op. Een van de conclusies van PIRA in dit onderzoek is: ‘Cost recovery looks like an obvious way for governments to minimize the costs related to public sector information and contribute to maximizing value for money directly. In fact, it is not clear at all that this is the best approach to maximizing the economic value of public sector information to society as a whole. Moreover, it is not even clear that it is the best approach from the viewpoint of government finances. […] Estimates of the US public sector information market place suggest that it is up to five times the size of the EU market.’ PIRA schat dat Europa €9.5 miljard aan overheidsgeld investeert in meteorologische data en daar ongeveer €68 miljard voor terugkrijgt in economische waarde. De Verenigde Staten investeert ongeveer €19 miljard en krijgt daar ongeveer €750 miljard voor terug. Peter Weiss wijst er in zijn rapport ‘Borders in Cyberspace’ op dat de aanpak van de Verenigde Staten meer rijkdom genereert.191 De data is in eerste instantie weliswaar gratis maar juist omdat de data gratis is, is er een bloeiende particuliere meteorologische sector opgebloeid in de Verenigde Staten. De meteorologische sector in de Verenigde Staten is tien keer zo groot als de Europese, er worden meer arbeidsplaatsen gegenereerd en meer producten geproduceerd.
188
J. Boyle, ‘A natural experiment’, Financial Times 22 november 2004, www.ft.com (zoek op Boyle natural experiment). 189 ‘a technical research bureau for the pooling of technical information and to conduct scientific investigation of technical problems’ for the printing industry.’ www.pira-international.com 190 PIRA International, Commercial Exploitation of Europe’s Public Sector Information. (Rapport voor de Europese Commissie, Directorate General for the Information Society), 2000 www.pira-international.com. 191 P. Weiss 2002, p.2. 53
In 2005 heeft de Europese Commissie de Databankenrichtlijn geëvalueerd om te bekijken of de doelstellingen ten aanzien van de juridische bescherming van databanken waren gehaald en welke invloed het sui generis databankenrecht op de Europese concurrentiepositie heeft gehad. De Commissie concludeerde dat er verschillende problemen met het sui generis databankenrecht waren. De vage terminologie in de Databankenrichtlijn heeft geleid tot rechtsonzekerheid en de reikwijdte van het sui generis recht was aanzienlijk beknot door de enge uitleg van het Europese Hof in de William Hill- en Fixture-zaken.192 De nadruk lag echter op het derde probleem. Uit het onderzoek bleek dat er zonder voorafgaand wetenschappelijk onderzoek of bewijs gekozen is voor de invoering van sui generis databankenrecht om de groei in databankactiviteiten te bewerkstelligen. Tevens bleek dat de EU
productie
van
databanken
was
teruggevallen
naar
het
niveau
van
voor
de
Databankenrichtlijn terwijl de databankenproductie in de Verenigde Staten in hetzelfde tijdsvak aanzienlijk gegroeid was. De ratio EU/VS databankenproductie was bijna 1:2 in 1996 en was 1:3 in 2004.193 De Commissie merkte wel op dat de cijfers waarop het onderzoek gebaseerd was onderwerp van ‘considerable uncertainty’ waren en dat de databankengroei in bepaalde sectoren in de Verenigde
Staten
niet
noodzakelijk
een
gevolg
was
van
de
invoering
van
de
Databankenrichtlijn. De Commissie vroeg belanghebbenden te reageren met bewijs van het economisch effect van de Databankenrichtlijn en om zich uit te spreken voor een van 4 geboden opties. De eerste opties was het tenietdoen van de Databankenrichtlijn, de tweede optie het tenietdoen van het sui generis recht, de derde optie was het wijzigen van sui generis artikelen en de vierde optie was een keuze voor behoudt van de status quo. De reacties op de opties waren, ondanks de afwezigheid van empirisch bewijs ten aanzien van het profijt van sui generis bescherming194, voornamelijk verdeeld tussen de derde en vierde optie. Uit een online enquête195 bleek dat de meerderheid van de deelnemers van mening was dat sui generis databankenrecht rechtszekerheid had gecreëerd, de kosten ten behoeve van databankenbescherming had verlaagd en voor nieuwe zakelijke mogelijkheden had gezorgd. De Commissie zelf sprak zich uit voor optie vier en uiteindelijk is besloten vooralsnog niets aan de Databankenrichtlijn te veranderen en eerst de volgende evaluatie af te wachten.196
192
HvJ EG 9 november 2004, zaak C-46/02 (Fixtures Marketing Ltd /Oy Veikkaus Ab); HvJ EG 9 november 2004, zaak C-203/02 (The British Horseracing Board Ltd et al (‘BHB’) / William Hill); HvJ EG 9 november 2004, zaak C-338/02 (Fixtures Marketing Ltd /AB Svenska Spel); HvJ EG 9 november 2004, zaak C-444/02 (Fixtures Marketing Ltd /OPAP). 193 De laatste jaren zijn tal van vergelijkbare onderzoeken met vergelijkbare resultaten gepubliceerd. Zie bijvoorbeeld: Berenschot and Nederlands Economisch Instituut, Welvaartseffecten van verschillende financieringsmethoden van elektronische gegevensbestanden, (rapport tbv. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) 2001; Stichting Ravi, Economische effecten van laagdrempelige beschikbaarstelling van overheidsinformatie, Ravi Bedrijvenplatform, 2000. 194 Evaluatie van de Databankenrichtlijn van 1996 leidt tot vragen, http://ec.europa.eu/internal_market/smn/smn40/docs/database-dir_en.pdf 195 Gericht aan 500 Europese bedrijven en organisaties betrokken bij de databankenindustrie. 196 Europese Commissie, DG Internal Market and Services, First evaluation of Directive 96/9/EC on the legal protection of databases, (working paper) Brussels, 2005, p. 26. ‘Another suggestion was to clarify whether the right’s scope would only cover ‘primary’ producers of databases (whose main business is to collect and assemble information which they do not create themselves) or would also include producers who produce databases as a ‘secondary’ activity, or spin-off, from their main activity. However, in section 4.2.3.4, we mentioned that the Dutch spin-off theory has been criticized precisely for its failure to provide clear criteria to distinguish between spin-offs 54
5.2 Databankenrecht in ontwikkelingslanden Veel ontwikkelingslanden verzetten zich met hand en tand tegen strenge intellectuele eigendomsrechten. De ontwikkelingslanden zijn van mening dat zij belemmerd worden in hun groeimogelijkheden omdat kennis essentieel is voor ontwikkeling en zij door intellectuele eigendomsrechten niet of slechts tegen een hoge kostprijs over deze kennis kunnen beschikken. In 2001 kwamen de onderzoekers van het rapport ‘Resolving conflicts arising from the privatization of environmental data’ van de U.S. National Academy of Sciences197 tot de conclusie dat ‘…[c]ountries that exercise intellectual property rights over government data…limit the extent to which government-collected data can be used, even in international collaborations. By making it more difficult to integrate global data sets and share knowledge, such a commercialization policy will fail to achieve the maximum benefits provided by international collaboration in the scientific endeavor.’ In
2002
heeft
de
WIPO
databankenbescherming
voor
vijf
rapporten
betreffende
ontwikkelingslanden
het
potentiële
gepresenteerd 198
Committee on Copyright and Related Rights te Geneve.
aan
effect de
van
Standing
Slechts een van de rapporten
sprak zich uit voor sterke intellectuele eigendomsrechten met beperkte uitzonderingen voor zowel de ontwikkelde landen als de ontwikkelingslanden.199 De overige vier rapporten spraken zich uit tegen sterke intellectuele eigendomsrechten omdat dergelijke rechten ontwikkelingslanden onevenredig zouden benadelen en producenten middels technologische instrumenten hun databanken voldoende kunnen beschermen. Het rapport van Zheng Shengli maakt onder meer een vergelijking in schoolkosten voor kinderen uit de Verenigde Staten en China. Chinese kinderen betalen al meer schoolgeld dan kinderen in de Verenigde Staten en indien de prijs voor toegang tot databanken hoger wordt leidt dat tot hogere onderwijskosten. Het Chinese onderwijs wordt derhalve minder toegankelijk en het gat tussen het percentage schoolgaande kinderen in China en de Verenigde Staten zal groter worden.200 Anselm Kamperman Sanders waarschuwde, in 2005, in zijn oratie voor bilaterale handels- en kredietovereenkomsten201 door middel waarvan ontwikkelingslanden gedwongen worden om een hoog niveau intellectuele eigendomsrechten in te voeren.202 Sanders wijst tevens op een
and main products.’’81 Reactions could be submitted until 31 March 2006, while 55 were received; 31 were sent by database producers, 13 by the academic world including library associations, and 8 by users, mainly consumer organizations and betting companies.’ 197 Committee on Geophysical and Environmental Data, Board on Earth Sciences and Resources, Division on Earth and Life Studies. National Research Council 2001. 198 Y. Braunstein 2002; S. El-Kassas 2002; T. Riis 2002; P. Vandrevala 2002; S. Zheng 2002. 199 Y. Braunstein 2002, p. 27. 200 Opvallend is dat alleen de rapporten van Zheng Shengli en Vandrevala Phiroz gebruik maken van empirisch bewijs. De overige drie rapporten maken geen gebruik van empirisch bewijs en baseren hun stellingen op theoretische overwegingen. 201 Mercurio gaat hier uitgebreid op in: B. Mercurio 2010. 202 A. Kamperman Sanders 2005. 55
rapport van de Commission on Intellectual Property Rights van de Britse overheid.203 Uit dit onderzoek blijkt dat een relatief hoog niveau aan intellectuele eigendomsrechten zeer belastend is voor ontwikkelingslanden. Indien dit beschermingsniveau nog meer wordt verhoogd zal dit, volgens het rapport, negatieve gevolgen voor de kenniseconomieën van ontwikkelingslanden hebben. Uit een rapport van de Wereld Bank blijkt dat intellectuele eigendomsrechten en bilaterale handels- en kredietovereenkomsten geen toename in technologische overdracht en directe buitenlandse investeringen204 opleveren.205 Uit verschillende onderzoeken blijkt dat landen met een zwak beschermingsniveau, zoals China en Brazilië, meer succes hebben met het aantrekken van directe buitenlandse investeringen dan ontwikkelingslanden met een hoog intellectueel eigendom beschermingsniveau.206 Daar staat tegenover dat landen die geen adequaat beschermingsniveau hanteren op de lange termijn gelimiteerd zijn in hun economische groeimogelijkheden.207 Jerome Reichman is van mening dat landen hun nationale wetgeving moeten aanpassen aan de minimale TRIPs-standaarden om hun kenniseconomie optimaal te kunnen laten groeien en om hun ontastbare niet rivaliserende goederen om te zetten in verhandelbare kennisgoederen.208 Reichman denkt dat de minimale standaarden die TRIPs biedt in combinatie met factoren zoals locatie en goedkope arbeidskosten er voor zullen zorgen dat ontwikkelingslanden succesvolle vernieuwers worden. Met betrekking tot databanken gelooft Reichman dat alleen data met een hoog creativiteitsniveau beschermd zou moeten worden. Dit om teveel bescherming te voorkomen gezien het laatste volgens Reichman zeer negatieve gevolgen voor de concurrentiepositie van ontwikkelingslanden zou hebben.209 In
2005
kwam
de
WIPO
onder
druk
van
ontwikkelingslanden
te
staan
om
de
Ontwikkelingsagenda te steunen. De Ontwikkelingsagenda is een internationale beweging die het principe van intellectuele eigendomsrechten aanvecht. Landen zoals Brazilië en India en particuliere organisaties zoals het Consumer Project on Technology en de Free Software Foundation Europe zijn de drijvende kracht achter de Ontwikkelingsagenda. Een felle tegenstander van het initiatief was Waldemar Ingdahl, directeur van de Zweedse denktank Eudoxa. Hij was van mening dat de Ontwikkelingsagenda geavanceerde economieën financieel zou benadelen door de bescherming van intellectuele eigendomsrechten te verzwakken.210 Ook achtte hij eigendomsrechten onmisbaar voor de ontwikkeling en welvaart
van
ontwikkelingslanden.
Ondanks
de
felle
protesten
van
Ingdahl
is
de
203
Commission on Intellectual Property Rights, Integrating Intellectual Property Rights and Development Policy 2002. 204 Foreign Direct Investment (FDI). Een buitenlandse investering wordt als een directe investering beschouwd indien de buitenlandse investeerder over 10% of meer van de aandelen of het stemrecht binnen een bedrijf beschikt. Door een dergelijke participatiegraad kan de eigenaar invloed uitoefenen op het management van het bedrijf. 205 Fink & Maskus 2005; Braga &Fink & Sepulveda 2000; C. Correa 2004. 206 K.E. Maskus 1998. 207 J. Barnett 2009. 208 J. Reichman 2007. 209 J. Reichman 2002. 210 W. Ingdahl, ‘Thinking about the WIPO’, Eudoxa 24 juni 2005, www.eudoxa.se (zoek op development agenda). 56
Ontwikkelingsagenda in 2005 aangenomen door de WIPO. In 2010 werd bekend dat achttien ontwikkelingslanden zich hadden verenigd in een belangengroep om de verdediging van hun belangen betreffende intellectuele eigendomsrechten te garanderen bij de WIPO. 211 Hisham Badr, ambassadeur van Egypte bij de Verenigde Naties, heeft aangegeven dat het bijzonder moeilijk zal worden om agendapunten daadwerkelijk te implementeren.212 Afgaand op ontwikkelingen zoals Bill Gates die in een interview aangeeft dat de beperking van intellectuele eigendomsrechten een vorm van communisme is die innovatie belemmert213 en een resolutie van de Europese Commissie van 30 mei 2011 waar uit blijkt dat zij intellectuele eigendomsrechten ziet als een van de hoekstenen van de kenniseconomie214 lijkt het er op dat Badr gelijk gaat krijgen.
5.3 De Anti-Counterfeiting Trade Agreement De ACTA is een vrijstaande voorgestelde plurilaterale handelsovereenkomst en is gericht op de ontwikkeling van een wereldwijde standaard in de handhaving van intellectuele eigendomsrechten.
De
ACTA
richt
zich
specifiek
op
namaakproducten
en
digitale
auteursrechtelijke schendingen. Strikt genomen vallen alleen auteursrechtelijk beschermde databanken onder de reikwijdte van de ACTA.215 De ACTA schrijft echter een minimum beschermingsniveau voor.216 Daar komt bij dat de ACTA een overeenkomst is tussen landen met en zonder sui generis databankenrecht. De mogelijkheid dat Europese landen de ACTA toepassen op het sui generis databankenrecht is daarom aanwezig.217 De ACTA creëert extra handhavingmogelijkheden voor auteursrechtelijke schendingen. Artikel 2.18 is de meest controversiële bepaling op het gebied van handhaving in de digitale omgeving. Internet providers en de content industrie zullen als gevolg van artikel 2.18 bepalingen in hun algemene voorwaarden moeten opnemen die ‘ongewenst’ gebruik van het internet aan banden leggen. 218 Omdat landen zelf bepalen hoe zij invulling geven aan artikel 2.18 kunnen nationale overheden er voor kiezen artikel 2.18 te gebruiken om ‘three strikes’wetgeving in te voeren. Gebruikers kunnen dan na drie auteursrechtelijke schendingen van het internet afgesloten worden door de internet provider. ‘Three strikes’-wetgeving dwingt
211
‘18 countries form intellectual property group’, Trade Arabia 27 april 2010, www.tradearabia.com (zoek op 18 countries form intellectual property group). 212 ‘18 countries form intellectual property group’, Trade Arabia 27 april 2010, www.tradearabia.com. 213 B. Gates interview met Kanellos, ‘Restricting IP rights is tantamount to communism’, CNET News.com 6 januari www.zdnet.co.uk (zoek op Bill Gates communism). 214 Commissiedocument nr. 287 van 2011, laatste definitieve versie (Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees en Sociaal Comité. Eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten Creativiteit en innovatie bevorderen met het oog op economische groei, kwaliteitsjobs en eersteklasproducten en diensten in Europa). 215 Artikel 5 sub h ACTA. 216 Artikel 2 lid 1 ACTA. 217 Indien Nederland de ACTA accepteert kan dit gevolgen voor Curaçao hebben. 218 Bits of Freedom’ vindt deze bepaling een wolf in schaapskleren en wijst op het gevaar dat deze bepaling met zich meebrengt. D. Korteweg, ‘Anti-piraterijverdrag ACTA alweer uitgelekt: reden tot zorg’, Bits of Freedom 6 september 2010, www.bof.nl (zoek op ACTA alweer uitgelekt). 57
internet providers om hun gebruikers in de gaten te houden om schendingen te monitoren en eventueel om gebruikers af te sluiten. Voorstanders van de ACTA spreken van een overwinning gezien de economische schade van auteursrechtelijke schendingen op het internet. 219 Toch wordt de ACTA zwaar bekritiseerd.220 Tegenstanders vinden dat de ACTA onder meer grondrechten schendt en een instrument is om de bestaande verdragen, en derhalve ‘moeilijke’ verdragspartners, te omzeilen.221
219
F. Oberholzer-Gee & K. Strumpf 2009; M.Ermert, ‘‘Final final’ ACTA Text Published; More Discussion Ahead For EU’, IP Watch 6 december 2010, www.ip-watch.org (Zoek op final ACTA text);Europese Commissie, ‘The AntiCounterfeiting Trade Agreement (ACTA)Fact sheet’, november 2008. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2008/october/tradoc_140836.11.08.pdf. 220 F. Oberholzer-Gee & K. Strumpf 2009; M. Geist, ‘Brazil, India Speak Out Against ACTA’, 12 oktober 2010,www.michaelgeist.ca. 221 Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2010 over transparantie en de stand van zaken bij de ACTAonderhandelingen http://www.europa-nu.nl/id/vidzgjczscyo/de_anti_counterfeiting_trade_agreement. De hoofdredacteur van de ‘American Journal of Law & Medicine en the Journal of Law, Medicine & Ethics’ vindt dat: ‘Given the existence of TRIPS and WIPO, the drive to create ACTA in secret without adequate public consultation can only be seen as a naked attempt by IP-dependent industries to bypass existing global economic institutions to pursue a narrow agenda.’ K. Mara, ‘WIPO, WTO Requested To Advise On Anti-Counterfeiting Treaty’, IP Watch 15 april 2010, www.ip-watch.org (zoek op Advise On Anti-Counterfeiting Treaty). 58
Hoofdstuk 6 Conclusie Databanken spelen een grote rol in onze samenleving. Tevens zijn databanken gevoelig voor onrechtmatige verveelvoudiging. Gebruikers hebben, vooral in het geval van elektronische databanken, toegang tot grote hoeveelheden data. De Europese Commissie was bang dat indien databanken onvoldoende beschermd worden dit ten koste van innovatie gaat. De redenering hierachter was dat een producent niet investeert indien zijn investering niet beschermd wordt. De Commissie wilde daarom een hoger beschermingsniveau invoeren dat niet onder de gelijkstellingregels van de Berner Conventie zou vallen. De Commissie was bang dat Europese lidstaten anders databanken zouden moeten beschermen uit alle Berner Conventielanden terwijl veel van deze landen geen sui generis databankenrecht kennen en op hun beurt de Europese databanken niet zouden beschermen. Verschillende Europese lidstaten waren niet overtuigd van de noodzaak van een Europees sui generis databankenrecht. Na enkele ongewenste jurisprudentiële ontwikkelingen gingen deze lidstaten echter overstag, wat leidde tot de invoering van de Databankenrichtlijn in 1996.222 Het Europese databankenrecht heeft zich vanaf het begin duidelijk gericht op de bescherming van de producent en de mogelijkheden tot handhaving zijn meerdere malen uitgebreid. Critici zijn bang dat de (grond)rechten van andere belanghebbenden hierdoor in het gedrang zullen raken. De Commissie heeft verschillende malen getracht strafrechtelijke bepalingen in te voeren. Tot op heden is dit door de hevige kritiek niet gelukt. Het lijkt er echter sterk op dat de Commissie niet van plan is om op te geven. De ontwikkelingen van de laatste jaren duiden er op dat het beschermingsniveau van databankenrecht, als het aan de Europese Commissie ligt, hoger zal worden. Nederland kent drie regimes ter bescherming van de databank die naast elkaar kunnen bestaan. Het auteursrecht beschermt de creatieve werken, het sui generis databankenrecht beschermt de inhoud van de databank en de geschriftenbescherming beschermt tegen integrale overname. Na de invoering van de Databankenrichtlijn waren er in Nederland veel vragen met betrekking tot de juiste interpretatie van het databankenrecht. De betekenis van ‘substantiële investering’ en ‘een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel gedeelte’ blijft vaag. Uit de jurisprudentie blijkt dat er gaande weg wel invulling aan het ‘nieuwe’ databankenrecht wordt gegeven. Een bijproduct of spin-off valt, als gevolg van de enge uitleg van het HvJ in de William Hill-zaak uit 2004, niet onder de bescherming van de Databankenwet. Hierdoor is de reikwijdte van het databankenrecht aanzienlijk beperkt. In Zoekallehuizen.nl, in 2006, bepaalde de rechter voor het eerst dat het vermelden van korte relevante informatie bij een zoekresultaat van een zoekmachine toegestaan is krachtens het citaatrecht. In Jaap.nl, in 2007, wordt nadere invulling gegeven aan wat een zoekmachine wel en niet mag. Jaap.nl kon bijvoorbeeld niet gelden als zoekmachine aangezien de plaats van de originele website ingenomen werd. 222
Het heeft 8 jaar geduurd voordat overeenstemming ten aanzien van de Databankenrichtlijn bereikt was in de Europese Unie. Het eerste Groenboek dateerde van 1988 en de eerste Ontwerprichtlijn van 1992. 59
In een andere zaak uit 2007, Gaspedaal.nl, oordeelde de rechter dat een gebruiker geen voordeel kan ‘opdringen’ aan de producent. Dit betekent dat zoekmachines niet binnen beschermde databanken mogen zoeken zonder toestemming van de producent. Het is in de praktijk onmogelijk om te achterhalen of een databank of een gedeelte daarvan beschermd is of niet. Men kan zich afvragen of de bescherming van de producent opweegt tegen het voordeel voor consumenten van metazoekmachines als Gaspedaal.nl. Gaspedaal.nl is inmiddels in hoger beroep gegaan en het is afwachten wat het resultaat van deze zaak zal zijn. Ook in andere opzichten wordt de gebruiker belemmerd in het Nederlandse databankenrecht. De rechtmatige gebruiker is in veel opzichten gebonden aan het belang van de rechthebbende. Hij mag, substantiële delen van, een elektronische databank niet kopiëren. Dit wil zeggen, niet naar zijn harde schijf en niet naar een andere drager. Dit leidt toch tot belangrijke belemmeringen voor de privégebruiker, die van de door hem aangeschafte databank op cd-rom geen kopie mag maken en die een online databank ook niet tijdelijk lokaal mag opslaan. Naast de beperkende werking van dergelijke bepalingen voor de gebruiker lijkt het tevens onmogelijk dergelijke wetgeving in de praktijk te handhaven. De gebruiker mag in geval van bepaald privé gebruik, onderzoek en openbaar belang zonder toestemming van de producent een substantieel deel van de databank gebruiken. Deze ‘fair use’-bepaling staat niet in verhouding tot de rechten van de producent. De macht van de producent wordt in navolging van de Europese visie steeds groter en dit is terug te zien in de wijzigingen van de Databankenwet in 2004 en 2007. Er bestaat wel een beperking voor de overheid. De overheid wordt als producent uitgesloten van bescherming van de Databankenwet voor zover de inhoud bestaat uit wetten, besluiten, verordeningen en rechtspraak. Naast het auteursrecht en het sui generis databankenrecht heeft de Nederlandse producent ook de beschikking over de, sui generis, geschriftenbescherming tegen integrale overname. Vaak is integrale overname slechts aantoonbaar indien zodanig letterlijk is overgenomen dat ook de fouten overgenomen zijn. In de Verenigde Staten worden databanken met behulp van al bestaande instrumenten beschermd. De meningen over hoe databanken te beschermen lopen sterk uiteen. Verschillende pogingen om sui generis databankenrecht in te voeren faalden. Andere wetten die indirect de positie van de databankenproducent versterken haalden het echter wel. Ook de rechtspraak heeft een grote rol gespeeld in de vorming van het databankenrecht en men kan zich afvragen of de rechtspraak soms niet tegen de wet in gaat. De ‘hot news’-doctrine botst bijvoorbeeld met het auteursrecht. Het auteursrecht plaatst feitelijke data heel duidelijk in het publieke domein, maar met behulp van de ‘hot news’-doctrine worden toch een soort van pseudo-eigendomsrechten gecreëerd. Uit de ontwikkelingen van de laatste jaren blijkt dat het beschermingsniveau van de databank
stelselmatig
stijgt
en,
als
het
aan
de
voorstanders
van
sterke
databankbescherming ligt, nog verder zal stijgen in de Verenigde Staten.
60
Vanwege het internationale karakter van intellectuele eigendomsrechten zijn er door de jaren heen vele verdragen gesloten ten einde harmonisatie te verwezenlijken. Traditioneel gezien zijn de rijke landen voorstanders van een hoog beschermingsniveau van intellectuele eigendomsrechten
en
de
ontwikkelingslanden
voorstanders
van
een
lager
beschermingsniveau. Doordat een stijgend aantal landen lid werd van deze verdragen stagneerde de besluitvorming dan ook. Het belangrijkste verdrag op het gebied van intellectuele eigendomsrechten is de Berner Conventie. Omdat de Berner Conventie niet meer gewijzigd kon worden door de uiteenlopende standpunten zijn nieuwe aanvullende verdragen in het leven geroepen, TRIPs in 1994 en WCT in 1996. Geen van deze verdragen beschermt echter de niet-oorspronkelijke databank. Curaçao is lid van de Berner Conventie, TRIPs en het WCT en moet voldoen aan de internationale
verplichtingen
die
voortvloeien
uit
deze
verdragen.
Sui
generis
databankenrecht valt niet onder deze verplichtingen. Wel wordt er wordt in deze verdragen een
algemeen
beschermingsniveau
op
het
gebied
van
intellectuele
eigendom
voorgeschreven. Het WCT schrijft duidelijk standaarden voor die niet specifiek op de bescherming van niet-oorspronkelijke databanken gericht zijn. In de praktijk zou invoering van deze standaarden wel het beschermingsniveau van zowel de oorspronkelijke- als de nietoorspronkelijke databank opschroeven in Curaçao. Curaçao heeft dergelijke wetgeving niet ingevoerd en voldoet niet aan de internationale verplichtingen op het gebied van intellectuele eigendom, waaronder ook de databank valt. Het is daarom van essentieel belang dat de Curaçaose wetgever deze omissie zo snel mogelijk herstelt door in eerste instantie onderzoek in te stellen naar de nodige wetswijzigingen en deze wijzigingen vervolgens stante pede implementeert. Ondanks het ontbreken van een sui generis databankenrecht en de internationaal voorgeschreven intellectuele eigendomswetgeving heeft de producent wel mogelijkheden ter bescherming van de databank in Curaçao. In de wetgeving vindt men, onder meer, het auteursrecht, de onrechtmatige daad en de geschriftenbescherming. Ook de rechtspraak heeft extra beschermingsmogelijkheden gecreëerd. Het auteursrecht kan door het Van Dale/Romme-arrest in bepaalde gevallen feitelijke gegevens beschermen. Het faciliteren van een inbreuk op het auteursrecht kan aangepakt worden met behulp van de onrechtmatige daad. De slaafse nabootsing gaat het op verwarrende wijze namaken van databanken tegen. Verder bestaat voor de rechtspraak de mogelijkheid om door middel van algemene wetgeving de elektronische inbraak en de ‘hot news’-doctrine in Curaçao te gebruiken als beschermingsinstrumenten.
In het geval van de
‘hot
news’-doctrine
moet wel de
auteursrechtelijke persexceptie in acht genomen worden en men kan zich afvragen of de persexceptie niet voldoende bescherming biedt en een wenselijker resultaat geeft. De Curaçaose producent kan ten slotte altijd zijn databank contractueel en door middel van DRM beschermen. In de Verenigde Staten gaat de wettelijke bescherming van DRM erg ver en blijkt deze wetgeving extreme jurisprudentie ten gevolge te hebben. Het is zonder wetgeving zoals de Amerikaanse DMCA ook mogelijk om te beschermen tegen het omzeilen
61
van DRM. Dit kan bijvoorbeeld door middel van de elektronische inbraak gecombineerd met algemene wetgeving op het gebied van verduistering en/of braak. Er bestaat geen wetenschappelijk bewijs waaruit blijkt dat databankenrechten leiden tot innovatie. Onderzoeken wijzen uit dat de Europese databankenproductie achter is gebleven bij de productie in de Verenigde Staten na de invoering van de Databankenrichtlijn. Ondanks dit negatieve resultaat willen Europa, de Verenigde Staten en andere, voornamelijk ontwikkelde, landen een hoger beschermingsniveau implementeren en worden zij hierin gesteund door de databankensector. Er bestaat echter ook veel weerstand in de ontwikkelde landen tegen deze ontwikkelingen in het databankenrecht. Critici klagen dat overheden grondrechten opofferen voor economisch gewin en dat er geen bewijs is dat databankenrecht überhaupt innovatie ten gevolge heeft. Het hoge beschermingsniveau dat de ontwikkelde landen voor ogen hebben staan zal waarschijnlijk ook negatieve gevolgen voor ontwikkelingslanden hebben. Volgens een groot aantal
onderzoeken
en
studies
zijn
ontwikkelingslanden
gebaat
bij
intellectuele
eigendomsrechten, maar in de vorm van een mild beschermingsniveau met veel flexibiliteit. Ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden staan lijnrecht tegenover elkaar en het lijkt er vooralsnog niet op dat daar verandering in gaat komen.
6.1 Aanbevelingen Databankenrecht kan tot innovatie leiden indien het afgestemd wordt op de unieke benodigdheden van een land. Een wereldwijd hoog beschermingsniveau lijkt op alle fronten contraproductief. Ook Curaçao zit met een gemiddelde van vier rechtszaken per jaar op het gebied van intellectuele eigendom, naar het aanziet, niet te wachten op een hoog beschermingsniveau. Toch moet Curaçao, als SIDS, ook over de grenzen kijken. Mijns inziens moet niet slechts aansluiting bij de ontwikkelde landen gezocht worden maar ook bij transitie- en ontwikkelingslanden in de Cariben en Zuid- en Midden-Amerika. Zowel een te hoog als een te laag beschermingsniveau kan handel in de weg staan. Op het moment bestaat er in Curaçao weinig kennis van het databankenrecht en dit leidt tot een rechtsonzekere situatie die zeker een negatieve uitwerking op de nationale- en internationale handel zal hebben. Gezien ontwikkelingen als de ACTA, de Amerikaanse ‘Protect IP Act’ en de ontwikkelingen betreffende de kenniseconomie in Curaçao is haast geboden. De Curaçaose wetgever zal een, op onderzoek gebaseerde, belangenafweging moeten maken. Mijn aanbevelingen zijn als volgt: 1. Vervolgonderzoek naar de resultaten op de internationale handel van de verschillende beschermingsniveaus.
Hoe zien onze handelspartners het intellectuele eigendomsrecht en specifiek het databankenrecht?
Wat zijn de wensen van de Curaçaose belanghebbenden?
62
2. Vervolgonderzoek naar de juridische implicaties van databankenrecht in Curaçao.
Bepalen in welke vorm Curaçao databankenrechten kan handhaven, gezien de beperkte aanwezige middelen.
Onderzoeken hoe gebruikersrechten het beste kunnen worden gewaarborgd.
3. Vervolgonderzoek naar de invoering van een op maat gemaakt flexibel databankenrecht dat leidt tot rechtszekerheid en innovatie. 4. Vervolgonderzoek naar de invoering van techniek-specifieke wettelijke bepalingen en techniek-onafhankelijke wettelijke bepalingen.
63
Geraadpleegde bronnen Literatuurlijst Amschewitz 2008. D. Amschewitz, Die Durchsetzungsrichtlinie und ihre Umsetzung im deutschen Recht, Tübingen: Mohr Siebeck, 2008. Band & Kono 2001. J. Band & M. Kono, The Database Protection Debate in the 106th Congress, Ohio state law journal,
no.
2,
2001
http://moritzlaw.osu.edu/lawjournal/issues/volume62/number2/band.pdf. J. Barnett 2009. J.M. Barnett, Property As Process: How Innovation Markets Select Innovation Regime, Yale Law Journal, p. 384-456, 2009. Berenschot and Nederlands Economisch Instituut, Welvaartseffecten van verschillende financieringsmethoden van elektronische gegevensbestanden, (rapport t.b.v. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) 2001. Braga & Fink & Sepulveda 2000. C.A. P. Braga, C. Fink, C. P. Sepulveda, Intellectual Property Rights and Economic Development, World Bank Discussion Paper, No. 412, World Bank, Washington, 2000. Y. Braunstein 2002. Y. M. Braunstein, Economic Impact of Database Protection in Developing Countries in Transition, (SCCR/7/2) Geneva: WIPO, 2002. Commission on Intellectual Property Rights, Integrating Intellectual Property Rights and Development Policy 2002. Integrating Intellectual Property Rights and Development Policy, Commission on Intellectual Property Rights, London, 2002. Committee on Geophysical and Environmental Data, Board on Earth Sciences and Resources, Division on Earth and Life Studies. National Research Council 2001. Committee on Geophysical and Environmental Data, Board on Earth Sciences and Resources, Division on Earth and Life Studies. National Research Council, Resolving conflicts arising from the privatization of environmental data, Washington DC, National Academy Press, 2001. C. Correa 2004. C. M. Correa, Bilateral investment agreements: Agents of new global standards for the protection of intellectual property rights? Grain, 2004. http://www.grain.org/briefings_files/correa-bits-august-2004.pdf.
64
S. El-Kassas 2002. S. El-Kassas, Study on the Protection of Unoriginal Databases, (SCCR/7/3) Geneva: WIPO, 2002. Europese Commissie, DG Internal Market and Services, First evaluation of Directive 96/9/EC on the legal protection of databases, (working paper) Brussels, 2005. Fink & Maskus 2005. C. Fink & K.E. Maskus, Intellectual Property and Development - Lessons from Recent Economic Research, New York, World Bank/Oxford University Press, 2005. Hugenholtz 1992. P.B. Hugenholtz, ‘Het Ontwerp-Richtlijn databankbescherming: de Europese Commissie lanceert een Tweetrapsraket’, Computerrecht, nr 3, p. 97, 1992. Hugenholtz 1996. P.B. Hugenholtz, ‘De Databankenrichtlijn eindelijk aanvaard: een zeer kritisch commentaar’, Computerrecht, nr. 4, p. 131 -132, 1996. Hugenholtz 2001. P.B. Hugenholtz, ‘Brussels Broddelwerk. Recht en krom in de auteursrechtRichtlijn’, Informatierecht/AMI, nr. 1, p. 247-248, 2001. Hugenholtz 2005. P.B. Hugenholtz, ‘Annotatie bij Europese Hof van Justitie 9 november 2004 (British Horseracing Board/William Hill)’, AMI, nr. 1, p. 36-37, 2005. Kamperman Sanders 2005. A. Kamperman Sanders, The Development Agenda for Intellectual Property Rational Humane Policy or ‘Modern-day Communism’? (Oratie) Unigrapic, Universiteit Maastricht, 2005. Maskus 1998. K. E. Maskus, The Role of Intellectual Property Rights in Encouraging Foreign Direct Investment and Technology Transfer. Duke Journal of Comparative and International Law, p. 109-161, 1998 B. Mercurio 2010. B. Mercurio, ‘Reconceptualising the Debate on Intellectual Property Rights and Economic Development’, The Law and Development Review, no. 1, article 3, 2010. F. Oberholzer-Gee & K. Strumpf 2009.
65
F. Oberholzer-Gee, K. Strumpf, File-Sharing and Copyright, (working paper), Harvard Business School, Boston, 2009. www.hbs.edu/research/pdf/09-132.pdf. PIRA International, Commercial Exploitation of Europe’s Public Sector Information. (Rapport voor de Europese Commissie, Directorate General for the Information Society), 2000. J. Reichman 2002. J.H. Reichman, Database Protection in a Global Economy, De Boeck Université, 2002. J. Reichman 2007. J.H. Reichman, supra note 11, p. 1118. 2007. T. Riis 2002. T. Riis, Economic Impact of the Protection of Unoriginal Databases in Developing Countries and Countries in Transition, (SCCR 7/4) Geneva: WIPO, 2002. Spoor/Verkade/Visser 2005 J.H. Spoor, D.W.F. Verkade, D.J.G. Visser, Auteursrecht. Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer: Kluwer 2005 (Recht en Praktijk series nr. 42). Stichting
Ravi,
Economische
effecten
van
laagdrempelige
beschikbaarstelling
van
overheidsinformatie, Ravi Bedrijvenplatform, 2000. Alberdingk Thijm 1998. C.
A.
Alberdingk
Informatierecht/AMI
Thijm,
‘Fair
november
use:
het
auteursrechtelijk
1998,
nr.
evenwicht
hersteld’,
p.
145-154
9,
http://www.ivir.nl/publicaties/alberdingkthijm/fair-use.pdf. Trosow 2005. E. Trosow, ‘Generis Database Legislation: A Critical Analysis Samuel’, Yale Journal of Law & Technology, p. 534-642, 2005. Trotter 2002. H, I. Trotter,’Criminal Copyright Infringement’, William and Mary Bill of Rights Journal, p. 209–342, 2002. Urban & Quilter 2009. J.M. Urban & L. Quilter, Google analysis: Efficient Process or ‘Chilling Effects’? Takedown Notices Under Section 512 of the Digital Millennium Copyright Act (summary report) Intellectual Property Clinic University of Southern California, Berkeley, 2006 http://mylaw.usc.edu/documents/512Rep-ExecSum_out.
66
P. Vandrevala 2002. P. Vandrevala, A Study on the Impact of Protection of Unoriginal Databases on Developing Countries: Indian Experience, (SCCR 7/5) Geneva: WIPO, 2002. Walter & Von Lewinsky 2010. M.Walter & S. von Lewinski, European Copyright Law A Commentary, Oxford University Press, 2010. P. Weiss 2002. P. Weiss, ‘Borders in Cyberspace: Conflicting Public Sector Information Policies and their Economic
Impacts’,
U.
S.
Department
of
Commerce,
2002
http://www.weather.gov/sp/Borders_report.pdf . S. Zheng 2002. Shengli Zheng, The Economic Impact of the Protection of Databases in China, (SCCR 7/6) Geneva: WIPO, 2002.
Websites ‘18
countries
form
intellectual
property
group’,
Trade
Arabia
27
april
2010,
www.tradearabia.com (zoek op 18 countries form intellectual property group). Bill Gates interview met Kanellos, ‘Restricting IP rights is tantamount to communism’, CNET News.com 6 januari www.zdnet.co.uk (zoek op Bill Gates communism). J. Boyle, ‘A natural experiment’, Financial Times 22 november 2004, www.ft.com (zoek op Boyle natural experiment). J. Boyle, ‘Hot news: The next bad thing’, Financial Times 31 maart 2010, www.ft.com (zoek op hot news). ‘Curacao Technology Exchange N.V.’, http://ctexpartners.com. M.Ermert, ‘‘Final final’ ACTA Text Published; More Discussion Ahead For EU’, IP Watch 6 december 2010, www.ip-watch.org (Zoek op final ACTA text). ‘EU Commission proposes to criminalize European software industry’, Foundation for a Free Information Infrastructure 12 mei 2006, www.ffii.org (zoek op criminalize European software industry). Europese Commissie, ‘The Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) Fact sheet’, november
2008
http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2008/october/tradoc_140836.11.08.pdf.
67
Evaluatie
van
de
Databankenrichtlijn
van
1996
leidt
tot
vragen,
http://ec.europa.eu/internal_market/smn/smn40/docs/database-dir_en.pdf. M. Geist, ‘Brazil, India Speak Out Against ACTA’, 12 oktober 2010,www.michaelgeist.ca. R. Gross, ‘EU Passes Dangerous IP Law, Despite MEP’s Conflict of Interest’, IP Justice 9 maart 2004, http://ipjustice.org (zoek op Dangerous IP Law). R. Gross, ‘IP Justice White Paper on Proposed European Union IP Enforcement Directive Europe’s Proposed Intellectual Property Enforcement Directive Unmasked: Overbroad Proposal
Threatens
Civil
Rights,
Innovation
and
Competition’,
IP
Justice
2004,
http://ipjustice.org/CODE/codewhitepaper.shtml. M. Hachman, ‘Mozilla Defies DHS Takedown Request for 'MafiaaFire' Add-On’, PC Magazine 5 mei 2011, www.pcmag.com (zoek op homeland security MafiaaFire). J. Halliday, ‘Google boss: anti-piracy laws would be disaster for free speech’, The Guardian 18 mei 2011, www.guardian.co.uk (zoek op google eric-schmidt piracy). Het kennisplatform http://bantraha.com. W. Ingdahl, ‘Thinking about the WIPO’, Eudoxa 24 juni 2005, www.eudoxa.se (zoek op development agenda). B. Kerschberg, ‘The Internet Age And The ‘hot news’-doctrine Converge’, Forbes 21 februari 2011, http://blogs.forbes.com/benkerschberg (zoek op hot news doctrine). ‘Key Vote on EU Criminal Sanctions Directive Going Ahead Amidst Secrecy’, Electronic Frontier Foundation 20 maart 2007, www.eff.org (zoek op key vote on eu criminal sanctions). ‘Knowledge Zone’, http://knowledgezone.webs.com. D. Korteweg, ‘Anti-piraterijverdrag ACTA alweer uitgelekt: reden tot zorg’, Bits of Freedom 6 september 2010, www.bof.nl (zoek op ACTA alweer uitgelekt). P.
Kumar,
‘Data
Protection
Law
in
India’,
Legal
Service
India
6
oktober
2007,
www.legalserviceindia.com (zoek op Pankaj Kumar). K. Mara, ‘WIPO, WTO Requested To Advise On Anti-Counterfeiting Treaty’, IP Watch 15 april 2010, www.ip-watch.org (zoek op Advise On Anti-Counterfeiting Treaty).
68
C. McSherry, ‘‘hot news’-doctrine Could Stifle Online Commentary and Criticism’, Electronic Frontier Foundation 22 juni 2010 www.eff.org (zoek op fly on the wall). ‘Millenniumgoals’,Verenigde Naties, http://www.un.org (zoek op millenniumgoals). N. Mook, ‘RIAA Sues 261, Including 12-Year-Old Girl’, Betanews 9 september 2003, www.betanews.com (zoek op RIAA Sues 261). A. Phillips, ‘The ‘PROTECT IP’ Act: COICA Redux Deeplink’, Electronic Frontier Foundation 12 mei 2011, www.eff.org (zoek op protect ip coica redux). Pira International www.pira-international.com. ‘Proposal for a Directive on criminal measures aimed at ensuring the enforcement of intellectual property rights Comments by the Law Society of England and Wales’, Law Society augustus 2006, www.lawsociety.org.uk (zoek op Directive on criminal measures). ‘Small Island Developing States’, United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization, www.unesco.org (zoek op sids). ‘ Stadsdeel doet aangifte van elektronische inbraak’, Nieuws.nl 11 juni 2011, www.nieuws.nl (zoek op elektronische inbraak stadsdeel Amsterdam oost). ‘Staten-Generaal zoeken discussie met Europees Commissaris Frattini’, Eerste Kamer 4 juli 2006, www.eerstekamer.nl (zoek op Staten-Generaal zoeken discussie). Toespraak Dr. E.D. Tromp, President, Bank van de Nederlandse Antillen, ter gelegenheid van de opening van: ‘Fortis Conference: Curaçao, fiscale traditie ‘ Curaçao, Nederlandse Antillen, 8 november, 2007, http://www.centralbank.an/Speech07-02. A. Vermeer,’Vrije internettoegang ook in Nederland onder vuur’, Bits of Freedom 4 januari 2011, www.bof.nl (zoek op vrije internettoegang Nederland). 'We can and must exceed the MDG’s’, Amigoe 2 februari 2011, www.amigoe.com (zoek op MDG).
Jurisprudentie HvJ EG 6 April 1995, gevoegde zaken C-241/91 P en C-242/91 P, Jur. 1995, p. I-743 (Magill). HvJ EG 16 juni 1998, nr. C-53/96, Jur. 1998, p. I-3603 (Hermès). HvJ EG 9 november 2004, zaak C-46/02 (Fixtures Marketing Ltd /Oy Veikkaus Ab).
69
HvJ EG 9 november 2004, zaak C-203/02 (The British Horseracing Board Ltd et al (‘BHB’) / William Hill). HvJ EG 9 november 2004, zaak C-338/02 (Fixtures Marketing Ltd /AB Svenska Spel). HvJ EG 9 november 2004, zaak C-444/02 (Fixtures Marketing Ltd /OPAP). HvJ EG 13 september 2005, zaak C-176/03, Jur. 2005, p. I-7875 (Commissie/Raad). GvEA 10 juli 1991, nr. T-69/89 (RTE/Commissie). GvEA 10 juli 1991, nr. T-70/89 (BBerner Conventie/Commissie). GvEA 10 juli 1991, nr. T-76/89 (ITP/Commissie). HR 17 april 1953, NJ 1954, 211 (Het Radioprogramma). HR 26 juni 1953, NJ 1954, 90 (Hyster Karry Krane l). HR 27 januari 1961, NJ 1962, 355 (Explicator). HR 25 juni 1965, NJ 1966, 116 (Televizier II). HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608 (Van Dale / Romme). HR 22 maart 2002, LJN AD9138 (NVM vs El Cheapo). HR 20 november 2009, LJN BJ6999 (Lego). Hof van Justitie van Aruba en de Nederlandse Antillen, 27 mei 2009, LJN BI6864. Hof Den Haag 1 april 1993, NJ 1994, 58 (Van Dale / Romme). Hof Arnhem 15 april 1997, Mf 1997, p. B72 (KPN/Denda). Hof Den Haag 21 december 2000, LJN AB0450 met noot (NVM vs. El Cheapo). Hof Leeuwarden 27 november 2002, AMI 2003, nr. 8, p. 59 (Wegener/ Hunter Select). Hof Arnhem 4 juli 2006, LJN AY0089 (NVM/ZAH). Hof Amsterdam 13 december 2007, LJN Berner Conventie0125, B9 4124 (Jaap.nl-zaken). Hof Den Haag 15 november 2010, LJN BO3980 (FTD). Hof Den Haag 15 februari 2011, LJN BP7083 (Innoweb – Wegener). Rb. Den Haag 20 maart 1998, Computerrecht 1998/3, p. 144, IER 1998/3, p. 111 (Vermande/Bojkovski). Rb. Den Haag 14 januari 2000, AMI 2000/4, p. 71, IER 2000 nr. 12, p. 72 (KPN/XSO). Rb. Rotterdam 22 augustus 2000, LJN AA6826 (Kranten.com). Rb. Amsterdam 4 september 2002, AMI 2003, nr. 2, p. 22 m.nt. JHS (FD/Euroclip). Rb. Amsterdam 4 september 2002, LJN AE7317 (Knipseldiensten). Rb. Den Haag 2 maart 2005, LJN AS8778; Rb. Arnhem 16 maart 2006, LJN AV5236 (Zoekallehuizen.nl) Rb. Alkmaar 7 augustus 2007, LJN BB1207 (Jaap.nl). Rb. Utrecht 21 november 2007 (Gaspedaal.nl). Rb. Leeuwarden 9 januari 2008, LJN Berner Conventie1569 (Monkeytown). Rb. Arnhem 22 mei 2008, LJN BD3441 (De Roode Roos) Rb. Arnhem (locatie Wageningen) 10 december 2008, 05-1505 JM/77/bl (Cozzmoss).
70
Rechtbank 's-Gravenhage 11 februari 2009 (Gaspedaal.nl). Rb. Utrecht 26 augustus 2009, LJN BJ6008 (Mininova). Rb. Amsterdam 12 mei 2010, CV 20091-20181 (GeenStijl). Rb. Den Haag 2 juni 2010, LJN BM6729 (FTD). Rb. Zwolle 10 februari 2010, LJN BM3696 (Knipselkrant). Verenigde Staten Supreme Court (Verenigde Staten), 23 december 1918, 248 U.S. 215 (International News Service v. Associated Press). Court of Appeals Eighth Circuit (Verenigde Staten) 4 september 1986, 85-5399 (West Publishing Co. v. Mead Data Central). Supreme Court (Verenigde Staten) 27 maart 1991, 89-1909, in Informatierecht/AMI 1991/8, 179, nt. Cohen Jehoram (Feist). Court of Appeals Second Circuit (Verenigde Staten), 28 oktober 1994, 92-9341 (American Geophysical Union v. Texaco, Inc.). Court of Appeals Second Circuit (Verenigde Staten) 30 januari 1997, 105 F. 3d 841(NBA v. Motorola, Inc.). Court of Appeals Second Circuit (Verenigde Staten) 8 december 2000, 00CV-5747 (Register.com Inc. v. Verio Inc.). Court of Appeals Second Circuit (Verenigde Staten), 20 juni 2011, 10-1372-cv (U.S. Barclays Capital Inc. v. Theflyonthewall.com). Ninth Circuit (Verenigde Staten) 24 mei 2000, C-99-21200 RMW (eBay Inc. v. Bidder's Edge Inc.). Second Circuit (Verenigde Staten), 18 maart 2010, 06-cv-04908-DLC (Barclays Capital Inc. v. TheFlyOnTheWall.com).
Overig Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights. Anti-Counterfeiting Trade Agreement. Commissiedocument nr. 172 van 1988, laatste definitieve versie (Groenboek over het auteursrecht en de uitdaging der technologie). Commissiedocument nr. 584 van 1990, laatste definitieve versie (Werkprogramma van de Commissie inzake het auteursrecht en verwante rechten). Commissiedocument nr. 24 van 1992, laatste definitieve versie (Proposal for a Council Directive on the Legal Protection of Databases). Commissiedocument nr. 569 van 1998 (Groenboek - Bestrijding van namaak en piraterij in de interne markt). 71
Commissiedocument nr. 168 van 2006 (Gewijzigd voorstel voor een Richtlijn inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen). Commissiedocument nr. 467 van 2009, laatste definitieve versie (Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees en Sociaal Comité. Voor een versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt). Commissiedocument nr. 287 van 2011, laatste definitieve versie (Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees en Sociaal Comité. Eengemaakte
markt
voor
intellectuele-eigendomsrechten
Creativiteit
en
innovatie
bevorderen met het oog op economische groei, kwaliteitsjobs en eersteklasproducten en diensten in Europa). Conventie van Bern. Kamerstukken ll 1997-1998, 26 108. Kamerstukken ll 1998-99, nr. 58. Official Journal of the European Union, 18 September 2010 , C 252 Volume 53, (2010/C 252/04). Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2010 over transparantie en de stand van
zaken
bij
de
ACTA-onderhandelingen
http://www.europanu.nl/id/vidzgjczscyo/de_anti_counterfeiting_trade_agreement. Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, PbEG 1996 L 77/20 (Databankenrichtlijn). Richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij PbEG L 167/10 (22.06.2001) Richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk, PbEG L 272/32. Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, PbEG L 195/16 (02.06.2004)
72
U.S. Bill Database Investment and Intellectual Property Antipiracy Act of 1996, H.R. 3531, 104th Cong. (1996). U.S. Bill Collections of Information Antipiracy Act, H.R. 2652, 105th Cong. (1997). U.S. Bill Collections of Information Antipiracy Act, H.R. 354, 106th Cong. (1999). U.S. Bill The Consumer and Investor Acces to Information Act, H.R. 1858, 106th Cong. (1999). U.S. Bill Database and Collections of Information Misappropriation Act, H.R. 3261, 108th Cong. (2003). U.S. Bill Consumer Access to Information Act of 2004, H.R. 3872, 108th Cong. (2003). U.S. Bill Combating Online Infringement and Counterfeits Act S.3804, 111th Cong. (2010). U.S. Bill Preventing Real Online Threats to Economic Creativity and Theft of Intellectual Property Act S.968, 112th Cong. (2011). Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht. Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
73
Bijlage l Vragenlijst juristen 1. Weet u of vermoedt
u dat er veel databanken bestaan in Curaçao,
die
databankenrecht in uw ogen rechtvaardigen? 2. Komt databankenrecht het recht op informatie ten goede? 3. Stimuleert databankenrecht de wetenschap en/of economie? 4. Zou het recht op informatie een grondrecht in uw ogen moeten zijn? 5. Moeten unieke documenten zoals historische stukken met het publiek gedeeld worden? 6. Wat vindt u van auteursrechtelijke three strikes wetgeving? 7. Vindt u dat de databankenproducent beter beschermd moet worden? Waarom? Alleen civiel of ook strafrechtelijk? 8. Vindt u dat een databankenproducent zelf verantwoordelijkheid draagt om door middel
van
Digital
Rights
Management
en
contractrecht
zijn
eigendom
te
beschermen? Vindt u deze vormen van bescherming afdoende? 9. Vindt dat de wetgever wetgeving ten aanzien van de bescherming van Digital Rights Management moet implementeren? 10. Vindt u dat de wetgever het omzeilen van Digital Rights Management software expliciet wettelijk moet verbieden. 11. Vindt u dat het maken van software die exclusief voor het omzeilen van Digital Rights Management gecreëerd is, strafbaar gesteld moet worden? 12. Indien u een voorstander van databankenrecht bent, vindt u het bescherming via auteursrecht voldoende? Eventueel aangevuld met Amerikaanse instrumenten zoals de hot news doctrine, tijdsgevoelige feitelijke informatie is beschermd, en electronic trespass, waarin bestaande wetgeving wordt gebruikt en toegepast op het digitale, of acht u een Databankenwet zoals die in Nederland bestaat noodzakelijk? Waarom? 13. Moet feitelijke data beschermd worden? 14. Moet tijdsgevoelige feitelijke data, verkregen door een substantiële investering, beschermd worden? 74
15. Zou invoering dan wel het niet invoeren van databankenrecht voordelig voor u persoonlijk zijn? Waarom? 16. Welke
rol ziet u weggelegd
voor de
rechtspraak
in de
bescherming
van
databankenrecht? 17. Kent u het de ACTA overeenkomst en zoja, wat is uw mening hierover? 18. Denkt u dat nieuwe intellectuele eigendomsverdragen zoals de ACTA ongewenste gevolgen voor de Curaçaose rechtsorde met zich meebrengen? 19. Vindt u dat de Curaçaose wetgeving, met name grondrechten, techniek onafhankelijk geformuleerd dienen te worden? Waarom? 20. Gebruikt u betaalde databanken? 21. Is er iets wat u nog kunt toevoegen aan mijn vragenlijst? 22. Geeft u mij toestemming u, indien nodig, als bron te vermelden?
Vragenlijst belanghebbenden 1. Weet u of vermoedt u dat er veel databanken bestaan in Curaçao, databankenrecht in uw ogen rechtvaardigen? 2. Bent u bekend databescherming?
met
databankenrechten
en
methodes
ten
behoeve
die van
3. Bent u een dataproducent van databanken met daarin feitelijke gegevens, die derhalve niet door het auteursrecht beschermd worden? 4. Hebt u substantieel in uw databank geïnvesteerd? 5. Hoe beschermt u uw databank? 6. Gebruikt u databanken van derden? Betaalt u hiervoor? 7. Is data uit uw databank beschikbaar voor derden? Gratis of tegen betaling? 8. Moet tijdsgevoelige feitelijke data, verkregen door een substantiële investering, beschermd worden? 9. Vindt u dat de databankenproducent beter beschermd moet worden? Waarom? Alleen civiel of ook strafrechtelijk? 10. Indien u een voorstander van databankenrecht bent, vindt u bescherming via auteursrecht voldoende, moet de auteursrechtelijke bescherming aangevuld worden met mogelijkheden voor de rechtspraak om in bepaalde gevallen een producent te beschermen of acht u een Databankenwet zoals die in Nederland bestaat, en de structuur van de databank beschermt, noodzakelijk? Waarom?
75
11. Komt databankenrecht het recht op informatie ten goede? 12. Stimuleert databankenrecht de wetenschap en/of economie? 13. Zou het recht op informatie, in uw ogen, een grondrecht ogen moeten zijn? 14. Moeten unieke documenten zoals historische stukken met het publiek gedeeld worden? 15. Wat vindt u van three strikes wetgeving zoals deze bestaat in Frankrijk, Ierland en het Verenigd Koninkrijk? Dit betekent dat gebruikers na drie schendingen op het gebied van databankenrecht en auteursrecht van het internet afgesloten worden door de internet provider. De internet provider moet dan wel het internetgebruik van klanten monitoren. 16. Vindt u dat een databankenproducent zelf verantwoordelijkheid draagt om door middel van Digital Rights Management, software, en algemene voorwaarden zijn eigendom te beschermen? Vindt u deze vormen van bescherming afdoende? 17. Vindt dat de wetgever wetgeving ten aanzien van de bescherming van Digital Rights Management moet implementeren? 18. Vindt u dat de wetgever het omzeilen van Digital Rights Management software expliciet wettelijk moet verbieden. 19. Vindt u dat het maken van software die exclusief voor het omzeilen van Digital Rights Management gecreëerd is, strafbaar gesteld moet worden? 20. Welke rol ziet u weggelegd databankenrecht?
voor de
rechtspraak
in de
bescherming
van
21. Kent u de ACTA overeenkomst en zoja, wat is uw mening hierover? Denkt u dat nieuwe intellectuele eigendomsverdragen zoals de ACTA ongewenste gevolgen voor de Curaçaose rechtsorde met zich meebrengen? 22. Vindt u dat de Curaçaose wetgeving, met name grondrechten, techniek onafhankelijk geformuleerd dienen te worden? 23. Is er iets wat u nog kunt toevoegen aan mijn vragenlijst? 24. Geeft u mij toestemming u, indien nodig, als bron te vermelden?
76