De Hogeschool Gent wil excelleren in onderwijs, onderzoek, dienstverlening en beoefening van de kunsten. Via de competentie van haar medewerkers en afgestudeerden en de valorisatie van haar onderzoek wil de Hogeschool Gent een kritische, creatieve en open maatschappij bevorderen.
VOORWOORD
Het jaar 2011 was op vele vlakken een kantelmoment voor de Hogeschool Gent. De maatschappij evolueert en het hoger onderwijs kan daarbij niet achterblijven. Om op die wijzigende situatie in te spelen, heeft de Hogeschool Gent in 2011 een grootschalige hervorming doorgevoerd: de dertien departementen werden herschikt tot acht faculteiten en de centrale administratie werd op deze nieuwe structuur afgestemd. Het Centrum voor Ondernemen werd interfacultair gepositioneerd, zodat het zijn brugfunctie tussen kandidaat-ondernemers en de hogeschool nog beter kan vervullen. Met deze reorganisatie wil de Hogeschool Gent niet alleen de maatschappelijke trends volgen, maar hierop ook vooruitlopen door proactief op de wijzigende wereld in te spelen. De nieuwe structuur moet toelaten om
de uitdagingen van de toekomst voor te bereiden en succesvol te doorlopen. Door de omvorming van de departementale organisatie in faculteiten wordt een schaalgrootte gecreëerd waarmee de beschikbare middelen op korte termijn efficiënter worden ingezet, versplintering wordt tegengegaan en de performantie wordt verhoogd. De Hogeschool Gent streeft op die manier naar een optimale internationale herkenbaarheid en de implementatie van een veralgemeend systeem van integrale kwaliteitszorg. De rol van de Hogeschool Gent als kennisdraaischijf, met authentieke, stimulerende en kwaliteitsvolle leeromgevingen, waarin sterke onderzoeksattitudes en internationale ervaringen nagestreefd worden, wordt de komende jaren verder ontplooid. Daarvoor werd in de
eerste plaats een curriculumscreeningsinstrument ontwikkeld, waarmee de kwaliteit van onze opleidingen constant kan worden opgevolgd en bijgestuurd waar nodig. In de nabije toekomst wil de Hogeschool Gent zich steeds explicieter profileren als een open kennisorganisatie, waarbij de traditionele pijler van kennisoverdracht via onderwijs en vorming in ruimere mate verankerd zal worden met een pijler van kenniscreatie en wetenschappelijk onderzoek. Zo verhoogt de actualiteitswaarde van de curricula en worden de informatievaardigheden en innovatieattitude van onze studenten versterkt. Door op die manier kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden en ondernemende en creatieve afgestudeerden af te leveren, kan de Hogeschool Gent blijven excelleren in haar opleidingen.
Er werd dit jaar ook verder gewerkt aan een structureel kader voor onderzoek en dienstverlening dat de absorptiecapaciteit voor onderzoek blijft garanderen. De aandacht gaat daarbij naar ondersteunende instrumenten, opleidingen voor onderzoekers, valorisatie van de resultaten en zeker ook naar de uitbouw van structurele netwerken met het sociaal, economisch en cultureel weefsel van de regio en internationale partners. Globalisering speelt niet alleen in
Bert Hoogewijs Algemeen directeur
de economie een rol, maar sijpelt binnen in elk deeltje van de maatschappij. Ook de onderzoekswereld wordt steeds internationaler. Om een relevante onderzoeksactor te worden en te blijven, moet ook de Hogeschool Gent over de grenzen kijken en met kwalitatief hoogstaand onderzoek internationale samenwerkingsverbanden aangaan. Het sluitstuk van de structuurhervorming is een veralgemeend systeem van inte-
grale kwaliteitszorg. Dat de Hogeschool Gent inzet op integrale kwaliteitszorg, spreekt vanzelf. De kwaliteit van het onderwijs en de organisatie moeten continu verbeterd worden en de instelling moet transparant en systematisch werken aan kwaliteitsverbetering op alle vlakken. Het systeem van integrale kwaliteitszorg zal het hogeschoolbestuur in staat stellen om voortdurend zicht te houden op de evolutie en op de behaalde resultaten.
Frans Verheeke Voorzitter raad van bestuur
INHOUDSTAFEL
DEEL 1: HOGESCHOOL GENT
HOOFDSTUK 1: ORGANISATIE ................................................................................................... 13 1
Overzicht ................................................................................................................. 15
2
Bestuursorganen ...................................................................................................... 15
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
De raad van bestuur ..................................................................................................................................... 15 Bestuurscollege ............................................................................................................................................ 18 De algemeen directeur ................................................................................................................................. 18 Faculteiten .................................................................................................................................................... 18 Andere organen ............................................................................................................................................ 18
3
Faculteiten ............................................................................................................... 19
3.1 Overzicht....................................................................................................................................................... 19 3.2 Faculteitsraden en decanen ......................................................................................................................... 20 3.3 Facultaire onderhandelingscomités ............................................................................................................. 20
4
Studentenraad ......................................................................................................... 20
5
Centrum voor Ondernemen...................................................................................... 20
6
Centrale administratie.............................................................................................. 21
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9
Directie Onderwijs ........................................................................................................................................ 21 Directie Onderzoek ....................................................................................................................................... 21 Directie Personeel en Organisatie ................................................................................................................ 21 Directie Financiën ......................................................................................................................................... 22 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer ....................................................................................................... 22 Directie ICT ................................................................................................................................................... 22 Dienst Communicatie en Cultuur ................................................................................................................. 22 Dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn ................................................................................................. 22 Dienst Interne Audit ..................................................................................................................................... 22
7
Hogeschoolonderhandelingscomité (HOC) ................................................................ 22
8
Overlegcomité preventie en bescherming op het werk ............................................. 23
9
Auditcomité ............................................................................................................. 23
10 Communicatieambtenaar ......................................................................................... 23 11 Behandelaar van externe klachten ........................................................................... 23 12 Steunpunt Personeelszorg ........................................................................................ 23 13 Lijst van protocolakkoorden ..................................................................................... 24 14 Reorganisatie ........................................................................................................... 24 14.1 14.2 14.3 14.4
De faculteit als nieuwe organisatie-entiteit ................................................................................................. 24 De organisatie van een faculteit ................................................................................................................... 25 De reorganisatie van de centrale administratie ........................................................................................... 28 Centrum voor Ondernemen ......................................................................................................................... 29
HOOFDSTUK 2: ONDERWIJS ....................................................................................................... 31 1
Onderwijsbeleidslijnen en –doelen academiejaar 2010-2011 en 2011- 2012.............. 33
2
Kwaliteitszorg .......................................................................................................... 35
2.1 Interne kwaliteitszorg ................................................................................................................................... 35 2.2 Externe kwaliteitszorg .................................................................................................................................. 36 2.3 Curriculumzorg ............................................................................................................................................. 39
3
Opleidingsaanbod .................................................................................................... 43
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Programmatie en afbouw ............................................................................................................................. 43 Samenwerkingsverbanden ........................................................................................................................... 43 Open onderwijs en afstandsonderwijs ......................................................................................................... 44 Stages............................................................................................................................................................ 45 Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands ........................................................................ 46
4
Begeleidingsmaatregelen voor studenten ................................................................. 46
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Studieadvies en –begeleiding ....................................................................................................................... 46 Studietrajectbegeleiding ............................................................................................................................... 47 Diversiteitsbeleid .......................................................................................................................................... 48 EVC ................................................................................................................................................................ 49 Toelatingsonderzoek .................................................................................................................................... 49
5
Internationalisering .................................................................................................. 50
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Recente ontwikkelingen ............................................................................................................................... 50 Europese samenwerkingsprojecten ............................................................................................................. 52 Europees hulpprogramma Tempus IV .......................................................................................................... 55 Regionale samenwerking .............................................................................................................................. 56 Ontwikkelingssamenwerking in het kader van VLIR-UOS ............................................................................. 56 Andere programma’s .................................................................................................................................... 57
HOOFDSTUK 3: ONDERZOEK ..................................................................................................... 61 1
Het beleid betreffende het onderzoek: resultaten en vooruitzichten ........................ 63
1.1 Het strategisch beleid, beoogde doelen en resultaten ................................................................................ 63 1.2 Beleidsdoelstellingen op korte termijn (1 à 2 jaar) en op middellange termijn (4 à 5 jaar) ......................... 70
2
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur .............................................................. 71
3
Financieringsbronnen ............................................................................................... 72
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Interne financieringsbronnen ....................................................................................................................... 73 Projecten op Vlaams niveau ......................................................................................................................... 74 Projecten op federaal niveau ....................................................................................................................... 75 Projecten op Europees niveau ...................................................................................................................... 75 Overzicht inkomsten onderzoeksprojecten .................................................................................................. 75 Inkomsten door de vermindering van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers ........................................... 76 Totale onderzoeksbudget voor 2011 ............................................................................................................ 76
4
Personeelsbestand ................................................................................................... 77
5
Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten .................................... 80
6
Wetenschappelijke output per studiegebied............................................................. 81
7
Federale wetenschappelijke samenwerking .............................................................. 82
8
Internationalisering .................................................................................................. 82
9
Wetenschapscommunicatie...................................................................................... 83
HOOFDSTUK 4: PERSONEEL ....................................................................................................... 85 1
Personeelsbestand ................................................................................................... 87
1.1 1.2 1.3 1.4
Personeelsbestand van 1 januari tot en met 31 december 2010 ................................................................. 87 Voltijds/deeltijds........................................................................................................................................... 87 Man/vrouw ................................................................................................................................................... 87 Leeftijdsstructuur ......................................................................................................................................... 87
2
Personeelsverloop.................................................................................................... 88
2.1 2.2 2.3 2.4
Vacatures ...................................................................................................................................................... 88 Verlofstelsels ................................................................................................................................................ 89 Ziekte ............................................................................................................................................................ 89 Uit dienst ...................................................................................................................................................... 90
3
Personeelsbeleid en de effecten ervan ..................................................................... 90
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14
Deelname in de cbva Jobpunt Vlaanderen ................................................................................................... 90 Reglementering verlofstelsels ...................................................................................................................... 91 GSM-beleid ................................................................................................................................................... 91 Gastonderzoekers ......................................................................................................................................... 91 Externen ....................................................................................................................................................... 91 Website directie Personeel en Organisatie .................................................................................................. 92 Vorming, training en opleiding ..................................................................................................................... 92 Benoemingen onderwijzend personeel ........................................................................................................ 93 Benoemingen administratief en technisch personeel .................................................................................. 93 Vergoedingen en premies ............................................................................................................................ 93 Evaluaties ...................................................................................................................................................... 95 Personeel bezoldigd op academiseringsmiddelen ....................................................................................... 95 Personeel bezoldigd op middelen voor projectmatig wetenschappelijk onderzoek (PWO) ........................ 96 Samenwerking met andere instellingen van het hoger onderwijs ............................................................... 96
4
Onderhandelingen hogeschoolonderhandelingscomite............................................. 96
5
Ratioanalyse over de voorbije drie boekjaren ........................................................... 97
6
Personeelskosten ..................................................................................................... 97
7
Terminologie ............................................................................................................ 98
HOOFDSTUK 5: DIENSTVERLENING ........................................................................................ 99 1
Beleidsdoelstellingen inzake dienstverlening ...........................................................101
2
Overzicht van de dienstverleningsprestaties 2011....................................................102
3
Besteding van middelen ..........................................................................................103
3.1 Inkomsten uit dienstverlening .................................................................................................................... 103 3.2 Besteding van middelen ............................................................................................................................. 103
4
Het personeelsbestand in de dienstverlening, de deelname in spin-offbedrijven en de relaties met verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen ............104
HOOFDSTUK 6: KUNSTEN .........................................................................................................105 1
Beoefening en ontwikkeling van de kunsten ............................................................107
1.1 Beleid .......................................................................................................................................................... 107 1.2 Beleidsopties op korte en middellange termijn inzake ontwikkeling en beoefening van de kunsten. ...... 112
2.
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur .............................................................112
3.
Financieringsbronnen ..............................................................................................113
4
Output ....................................................................................................................113
4.1 Conservatorium .......................................................................................................................................... 114 4.2 KASK ............................................................................................................................................................ 114
5
Samenwerkingsverbanden ......................................................................................116
5.1 Beleidsmatige samenwerkingsverbanden .................................................................................................. 116 5.2 Pedagogische samenwerkingsverbanden................................................................................................... 116 5.3 Samenwerkingsverbanden binnen het artistieke veld ............................................................................... 117
HOOFDSTUK 7: FINANCIEEL BELEID .....................................................................................121 1
Commentaar op de jaarrekening .............................................................................123
2
Verantwoording van het financieel beheer ..............................................................124
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Variantieanalyse resultatenrekening 2011 ................................................................................................. 124 Variantieanalyse balans 2011 ..................................................................................................................... 126 Ratio-analyse met commentaar ................................................................................................................. 128 Commentaar op het investerings- en financieringsbeleid .......................................................................... 129 Evolutie van de thesauriepositie ................................................................................................................ 131 De financiële weerslag van belangrijke projecten ...................................................................................... 132
3
Bijzondere gebeurtenissen na balansdatum.............................................................132
HOOFDSTUK 8: INFRASTRUCTUUR .......................................................................................133 1
Globale infrastructuuropties ...................................................................................135
2
Ruimtelijke planning ...............................................................................................135
3
Patrimoniumverschuivingen ....................................................................................136
4
Architecturale en technische studies .......................................................................136
5
Restauratie historisch patrimonium.........................................................................137
6
Bestemmingsbepalingen .........................................................................................137
7
Gebruiksovereenkomsten .......................................................................................137
8
Uitbreidingen en geschiktmakingen .........................................................................137
9
Studentenhuisvesting ..............................................................................................138
10 Didactische uitrusting ..............................................................................................138 11 Facility management / facilitair beheer ...................................................................138 11 Groot onderhoud / energiebesparing ......................................................................139
HOOFDSTUK 9: INTEGRALE KWALITEITSZORG................................................................141 1
Integrale kwaliteitszorg ...........................................................................................143
2
Interne Preventie, Milieu en Welzijn........................................................................144
3
Veiligheid en gezondheid ........................................................................................145
4
Milieu .....................................................................................................................147
5
Personeelszorg ........................................................................................................147
5.1 5.2 5.3 5.4
Het diversiteitsbeleid voor het personeel .................................................................................................. 148 Het beweeg en gezondheidsbeleid ............................................................................................................ 148 Het absenteïsmebeleid ............................................................................................................................... 149 Het alcohol- en drugsbeleid ........................................................................................................................ 149
REPERTORIUM VAN ACRONIEMEN ........................................................................................151 DEEL 2: SOVOREG
DEEL 3: BIJLAGEN
DEEL 1: HOGESCHOOL GENT
12
HOOFDSTUK 1: ORGANISATIE
1
Overzicht ................................................................................................................. 15
2
Bestuursorganen ...................................................................................................... 15
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
De raad van bestuur ..................................................................................................................................... 15 Bestuurscollege ............................................................................................................................................ 18 De algemeen directeur ................................................................................................................................. 18 Faculteiten .................................................................................................................................................... 18 Andere organen ............................................................................................................................................ 18
3
Faculteiten ............................................................................................................... 19
3.1 Overzicht....................................................................................................................................................... 19 3.2 Faculteitsraden en decanen ......................................................................................................................... 20 3.3 Facultaire onderhandelingscomités ............................................................................................................. 20
4
Studentenraad ......................................................................................................... 20
5
Centrum voor Ondernemen...................................................................................... 20
6
Centrale administratie.............................................................................................. 21
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9
Directie Onderwijs ........................................................................................................................................ 21 Directie Onderzoek ....................................................................................................................................... 21 Directie Personeel en Organisatie ................................................................................................................ 21 Directie Financiën ......................................................................................................................................... 22 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer ....................................................................................................... 22 Directie ICT ................................................................................................................................................... 22 Dienst Communicatie en Cultuur ................................................................................................................. 22 Dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn ................................................................................................. 22 Dienst Interne Audit ..................................................................................................................................... 22
7
Hogeschoolonderhandelingscomité (HOC) ................................................................ 22
8
Overlegcomité preventie en bescherming op het werk ............................................. 23
9
Auditcomité ............................................................................................................. 23
10 Communicatieambtenaar ......................................................................................... 23 11 Behandelaar van externe klachten ........................................................................... 23 12 Steunpunt Personeelszorg ........................................................................................ 23 13 Lijst van protocolakkoorden ..................................................................................... 24 14 Reorganisatie ........................................................................................................... 24 14.1 14.2 14.3 14.4
De faculteit als nieuwe organisatie-entiteit ................................................................................................. 24 De organisatie van een faculteit ................................................................................................................... 25 De reorganisatie van de centrale administratie ........................................................................................... 28 Centrum voor Ondernemen ......................................................................................................................... 29
13
14
1
Overzicht De Hogeschool Gent is een van de 22 hogescholen in Vlaanderen en een van de 5 Vlaamse Autonome Hogescholen (VAH). Ze is in 1995 tot stand gekomen uit een fusie van dertien instellingen waarvan acht uit het Gemeenschapsonderwijs en vijf uit het Stedelijk Onderwijs (stad Gent). Op 24 september 2001 werd een tweede fusie doorgevoerd, namelijk met de provinciale Mercator Hogeschool, die in 1995 zelf ontstaan was uit de fusie van twee provinciale hogescholen. De Hogeschool Gent trad op 29 april 2003 toe tot de ‘Associatie Universiteit Gent’, een van de vijf Vlaamse associatieverbanden tussen universiteiten en hogescholen. De Hogeschool Gent is een multisectorale instelling. Zij verenigt in zich de meest uiteenlopende domeinen van hoger onderwijs, gaande van industriële wetenschappen over de verzorgende sector tot kunstenopleidingen. Voorheen bestond de Hogeschool Gent uit dertien departementen. Op 9 maart 2011 heeft de raad van bestuur beslist de opleidingen en de eraan gerelateerde schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s, nascholingen en postacademische opleidingen van de Hogeschool Gent samen te brengen in acht nieuwe organisatorische entiteiten, faculteiten genoemd. De benaming faculteiten werd gekozen omwille van de internationale herkenbaarheid en om de beoogde dynamiek te beklemtonen. Formeel corresponderen deze entiteiten evenwel met de decretaal bedoelde departementen. In dit jaarverslag worden waar mogelijk al de nieuwe benamingen gebruikt. Bepaalde zaken hebben echter nog betrekking op de periode voor deze reorganisatie. Daar worden ook nog de oude benamingen gehanteerd. Hieronder volgt uitgebreidere informatie over deze reorganisatie. De Hogeschool Gent bestaat derhalve uit acht faculteiten en een reeks ondersteunende, uitvoerende of beleidsvoorbereidende diensten. Het bestuur wordt waargenomen door de raad van bestuur, de voorzitter van die raad, het bestuurscollege, de algemeen directeur, de faculteitsraden en de decanen. De hoofdzetel van de Hogeschool Gent is gevestigd op het volgende adres: Hogeschool Gent Kortrijksesteenweg 14 9000 Gent
2
Bestuursorganen De Hogeschool Gent is opgebouwd volgens een decretaal vastgelegde bevoegdheidsverdeling. Enerzijds berust de algemene leiding van de hogeschool bij de raad van bestuur, de voorzitter van die raad, het bestuurscollege en de algemeen directeur met zijn centrale administratie. Anderzijds nemen de decanen en de faculteitsraden de onderwijsorganisatie voor hun rekening.
2.1
De raad van bestuur De raad van bestuur staat in voor het strategische beleid. In 2011 kwam de raad van bestuur zeven keer samen en tekende deze onder andere de krachtlijnen uit van de personeelsformatie, het opleidingsaanbod et cetera. Hier wordt verder in dit jaarverslag dieper op ingegaan, onder het hoofdstuk waarop de beslissingen betrekking hebben.
15
De raad van bestuur heeft, volgens artikel 262 van het hogescholendecreet (13 juli 1994), volgende bevoegdheden: 1
bepaalt zijn organiek reglement inclusief de procedure met betrekking tot de verkiezing van de leden en de opvolgers van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 258, 1° , 2° en 3°;
2
bepaalt het reglement van de departementsraad, inclusief de procedure voor verkiezing van de leden van deze departementsraad;
3
bepaalt het bestuursreglement, het algemeen examenreglement en het tuchtreglement;
4
legt de algemene richtlijnen vast voor de organisatie en coördinatie van de taken van de hogeschool;
5
legt de meerjarenbegroting vast en past ze eventueel aan;
6
legt jaarlijks de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag van de hogeschool vast;
7
bepaalt de personeelsformatie;
8
benoemt het onderwijzend personeel en het leidinggevend administratief en technisch personeel en kent de ambtswijzigingen en bevorderingen van dit personeel toe;
9
stelt, na advies van de departementsraad van het betrokken departement, de departementshoofden aan voor een hernieuwbare termijn van vier academiejaren en bepaalt onder welke voorwaarden de departementshoofden de vergaderingen van de raad van bestuur kunnen bijwonen;
10
stelt de criteria vast voor de toekenning van de premies bedoeld in de artikelen 141 en 157 van dit decreet en kent deze premies toe op voorstel van de departementsraad voor het personeel toegewezen aan een departement of het bestuurscollege voor personeel dat niet aan een departement wordt toegewezen;
11
oefent rechtsvorderingen uit als eiser of verweerder;
12
kan leningen afsluiten;
13
oefent alle andere bij of krachtens een decreet toegekende bevoegdheden uit;
14
beslist over het fuseren van de hogescholen met andere hogescholen en over het overhevelen van bepaalde onderdelen van de hogeschool naar andere hogescholen [; de fusieovereenkomst kan de vertegenwoordiging van de inrichtende macht(en) bedoeld in artikel 254, tweede lid wijzigen;];
15
laat de sociale voorzieningen beheren door één of meer vzw's, zoals bedoeld in artikel 208 van dit decreet;
16
beslist over de toetreding tot en de bevoegdheidsoverdracht aan een associatie. Deze beslissingen worden in afwijking van artikel 264 genomen bij bijzondere meerderheid van twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen.
16
De raad is als volgt samengesteld:
negen vertegenwoordigers van de vorige inrichtende machten, te weten de stad Gent (2), het Gemeenschapsonderwijs (5) en de provincie OostVlaanderen (2); drie vertegenwoordigers aangeduid door de SERV; acht verkozen personeelsleden; drie verkozen studenten.
Uit hoofde van hun functie nemen ook de algemeen directeur, de commissaris van de Vlaamse Regering en de secretaris van de raad van bestuur aan de vergaderingen deel. Samenstelling raad van bestuur Voorzitter Frans Verheeke Vertegenwoordigers vroegere inrichtende machten David Walgraeve (ondervoorzitter) Marie-Rose Bracke Rudy Coddens Jan De Maeyer Geert De Soete Peter Hertog Patrick Pype Peter Vandenabeele Alexander Vercamer Vertegenwoordigers SERV Marc Buysse Wim Geirnaerdt Mil Kooyman Vertegenwoordigers personeel Anita Bernard (tot 25 september 2011) Melanie Bytebier (vanaf 26 september 2011) Danny De Baets Filip Debersaques Wim De Temmerman Wivina De Keyser (vanaf 26 september 2011) Jean-Claude Goyvaerts (tot 25 september 2011) Marie-Rose Pauwels (vanaf 26 september 2011) Patrick Steelandt (vanaf 26 september 2011) Maaike Teirlinck (tot 25 september 2011) Patricia Vanleerberghe (tot 25 september 2011) Hildegard Vermeiren Vertegenwoordigers studenten Rutger Amant (tot 15 februari 2011) Joren Guillaume (vanaf 26 september 2011) Elke Thiry (tot 25 september 2011) Tamara Vandecatseye (vanaf 26 september 2011) Ellen Vanhalewyn (vanaf 26 september 2011) Thijs Walcarius (tot 25 september 2011)
17
Algemeen directeur Robert Hoogewijs Commissaris van de Vlaamse regering Wim Leybaert Secretaris Marie Claire Lips 2.2
Bestuurscollege Het bestuurscollege staat in voor het operationeel beleid. Het bereidt ook de dossiers voor de raad van bestuur voor, voert de beslissingen van de raad van bestuur uit en maakt deze bekend. Het bestuurscollege is daarnaast bevoegd voor alle materies van de hogeschool die niet aan de raad van bestuur, de algemeen directeur, de faculteitsraden of de decanen zijn opgedragen (restbevoegdheid). Het bestuurscollege bestaat uit vijf leden: de voorzitter van de raad van bestuur, de algemeen directeur en drie leden aangeduid door de raad van bestuur. Samenstelling bestuurscollege: Voorzitter: Leden:
Commissaris van de Vlaamse regering: Secretaris:
Frans Verheeke Patrick Pype (ondervoorzitter) Marc Buysse (vanaf 12 oktober 2012) Rudy Coddens Robert Hoogewijs Wim Leybaert Marie Claire Lips
2.3
De algemeen directeur De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding. Hij wordt bijgestaan door de centrale administratie, die bestaat uit zes directies en drie diensten.
2.4
Faculteiten Elke faculteit wordt geleid door een faculteitsraad, die wordt voorgezeten door een decaan.
2.5
Andere organen Verschillende commissies geven beleidsondersteunende adviezen:
het Auditcomité (zie verder onder Auditcomité) de Bibliotheekraad de Bouwcommissie de Kwaliteitsraad de Onderwijsraad de Onderzoeksraad
Naast deze officiële structuren bestaan er informele ad-hocwerkgroepen of overlegorganen. Zo vergadert de algemeen directeur regelmatig met de staf van zijn centrale administratie en met de decanen. Onder meer de dienst Communicatie en Cultuur, de cel Internationalisering, de cel Studieadvies en studiebegeleiding en de cel Onderwijsondersteuning en -ontwikkeling hebben werkgroepen met facultaire medewerkers.
18
3
Faculteiten
3.1
Overzicht De Hogeschool Gent bestaat uit de volgende acht faculteiten: Mens en Welzijn Campus Schoonmeersen Voskenslaan 362 9000 Gent
Campus Ledeganck K.L. Ledeganckstraat 8 9000 Gent
Campus Vesalius Keramiekstraat 80 9000 Gent
Natuur en Techniek Campus Schoonmeersen Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent
Campus Melle Brusselsesteenweg 161 9090 Melle
Bedrijf en Organisatie Campus Schoonmeersen Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent
Campus Mercator Henleykaai 84 9000 Gent
KASK-Koninklijk Conservatorium Campus Bijloke J. Kluyskensstraat 2 9000 Gent
Campus Hoogpoort Hoogpoort 64 9000 Gent
Toegepaste Ingenieurswetenschappen Campus Schoonmeersen Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen Campus Schoonmeersen Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent Toegepaste Taalkunde Campus Mercator Groot-Brittanniëlaan 45 9000 Gent Handelswetenschappen en Bestuurskunde Campus Schoonmeersen Valentin Vaerwyckweg 1 9000 Gent
19
Campus Aalst Arbeidstraat 14 9300 Aalst
3.2
Faculteitsraden en decanen De faculteiten worden geleid door een faculteitsraad die wordt voorgezeten door de decaan. De faculteitsraden (voor de samenstelling ervan verwijzen we naar bijlage 1.1) bestaan uit twaalf leden: zes verkozen personeelsleden, drie verkozen studenten en drie gecoöpteerde externen uit sociaal-economische en culturele milieus die aansluiten bij de opdracht van de faculteit. FACULTEIT
DECAAN
Mens en Welzijn
Maurice Walgraeve
Natuur en Techniek
Patrick Steelandt
Bedrijf en Organisatie
Anita Bernard
KASK-Koninklijk Conservatorium
Wim De Temmerman
Toegepaste Ingenieurswetenschappen
Marc Vanhaelst
Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen
Geert Haesaert
Toegepaste Taalkunde
Rita Godyns
Handelswetenschappen en Bestuurskunde
Frank Naert
Zie bijlage 1.1 voor een overzicht van de faculteitsraden. 3.3
Facultaire onderhandelingscomités Op elke faculteit werd een Facultair Onderhandelingscomité opgericht, een onderhandelingsorgaan tussen het personeel en de leiding van de faculteit. Voor de samenstelling van de facultaire onderhandelingscomités verwijzen we naar bijlage 1.2.
4
Studentenraad De studentenparticipatie is in de Hogeschool Gent geconcretiseerd in de Hogeschool Gent Studentenraad (HGSR). Uit elk van de faculteiten heeft een student zitting in de HGSR. De HGSR beschikt ook over twee studentenmedewerkers. Naast haar eigen werking biedt de studentenraad ook onderdak aan alle studenten in de faculteitsraden, de opleidingscommissies, de participatiecommissies, de algemene vergadering van studentenvoorzieningen Sovoreg en de leden van de raad van bestuur van de Hogeschool Gent. Bijlage 1.3 toont de samenstelling van de studentenraad.
5
Centrum voor Ondernemen Het Centrum voor Ondernemen wil een brug slaan tussen de Hogeschool Gent en de (kandidaat-)ondernemers. Zo wordt enerzijds praktische ervaring aan de studenten aangeboden en wordt anderzijds de (kandidaat-)ondernemer ondersteund. Het centrum is, o.a. door verwerving van externe projectmiddelen, uitgegroeid tot een sterke entiteit met een groot intern en extern netwerk.
20
Om de interfacultaire kruisbestuivingen nog beter te faciliteren en om het Centrum voor Ondernemen blijvend te verankeren binnen de Hogeschool Gent, ook na de integratie in de universiteit van de academische opleidingen zonder de kunstopleidingen, was een structurele herschikking aangewezen. Daarom heeft de raad van bestuur op 9 maart 2011 beslist om het Centrum voor Ondernemen te herconcipiëren als een afzonderlijke entiteit binnen de Hogeschool Gent. 6
Centrale administratie Rond de centrale bestuursstructuur van de raad van bestuur, de voorzitter, het bestuurscollege en de algemeen directeur werd een centrale administratie uitgebouwd. De centrale administratie werd belast met drie kernopdrachten:
het beleid van de raad van bestuur en het bestuurscollege voorbereiden en ondersteunen, alsook uitvoering geven aan hun beslissingen; de administratieve verzameling en verwerking van gegevens en resultaten ten behoeve van de overheid en derden; de coördinatie van die taken en opdrachten die het meest efficiënt centraal uitgevoerd kunnen worden.
De centrale administratie bestaat uit de onderstaande zes directies en drie diensten. De zes directies zijn: Onderwijs, Onderzoek, Personeel en Organisatie, Financiën, Gebouwen en Facilitair Beheer en ICT. De drie diensten zijn: Communicatie en Cultuur, Interne Preventie Milieu en Welzijn en Interne Audit. De algemeen directeur beschikt ook over zijn eigen secretariaat. Daarnaast heeft de Hogeschool Gent een communicatieambtenaar, een behandelaar van externe klachten en een steunpunt Personeelszorg met een vertrouwenspersoon. 6.1
Directie Onderwijs De directie Onderwijs staat in voor het beleid inzake onderwijs en onderwijsprocessen. De directie heeft een coördinerende, sturende en ondersteunende beleidstaak en is actief op het vlak van kwaliteitszorg, in-, door- en uitstroom van studenten, initiatieven en projecten rond diversiteit, internationalisering, onderwijsvernieuwing en onderwijsprofessionalisering.
6.2
Directie Onderzoek De directie Onderzoek fungeert als centraal platform tussen onderzoekers en het bestuur van de hogeschool. Zij staat in voor de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en monitoring inzake onderzoek, dienstverlening en valorisatie. Daarnaast ondersteunt de directie Onderzoek de onderzoekers in alle facetten van het onderzoeksgebeuren. Zij zoekt opportuniteiten voor onderzoeksgroepen, helpt mee om de kwaliteit van het onderzoek te verbeteren en zorgt mee voor de outreach van onderzoeksrealisaties vanuit de Hogeschool Gent naar de zich omringende maatschappij door het faciliteren van gecoördineerde valorisatie, dienstverlening en wetenschapscommunicatie.
6.3
Directie Personeel en Organisatie De directie Personeel en Organisatie staat in voor het personeelsbeleid, de organisatiestructuur van de Hogeschool Gent, de personeelsstatuten en de personeelsadministratie. De taak van de directie Personeel en Organisatie is personeelsleden met expertise en creativiteit aan te trekken en te behouden en daarbij steeds een evenwicht te zoeken tussen de behoeften van medewerkers en de doelstellingen van de hogeschool.
21
6.4
Directie Financiën De directie Financiën verzamelt, controleert en organiseert interne en externe financiele informatie over de instelling. Zij stelt de begroting en de jaarrekening van de hogeschool op.
6.5
Directie Gebouwen en Facilitair Beheer De directie Gebouwen en Facilitair Beheer staat in voor het beleid dat de globale infrastructuuropties vertolkt. Zij werkt de infrastructuurplanning projectmatig uit en verzorgt de realisatie van nieuwe projecten. Daartoe is er permanent contact en projectbegeleiding met studiebureaus en personeel. Daarnaast organiseert zij ook wettelijke controles, afvalbeheer en rationeel energieverbruik en verzorgt zij onderhoud en herstelling van de infrastructuur waarover de Hogeschool Gent beschikt.
6.6
Directie ICT De directie ICT staat in voor het globale informaticabeleid en -beheer van de hogeschool met betrekking tot de administratieve automatisering; de uitbouw en het onderhoud van het computernetwerk en het intranet; de realisatie van concrete informatiseringprojecten; de ondersteuning van de faculteiten en centrale diensten op het vlak van informatica; de installatie en exploitatie van de pc-parken van bepaalde faculteiten; de coördinatie van specifieke projecten; coördinatie van het bibliotheekbeleid en het beheer van reprografische diensten.
6.7
Dienst Communicatie en Cultuur De dienst Communicatie en Cultuur is verantwoordelijk voor interne communicatie, externe communicatie en alumniwerking van de Hogeschool Gent. De dienst fungeert als coördinerend orgaan voor de communicatie van de verschillende diensten, directies, faculteiten en de Hogeschool Gent als geheel.
6.8
Dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn De dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn ondersteunt in eerste instantie het hogeschoolbestuur, de leidinggevenden en alle personeelsleden bij de uitbouw van een preventiebeleid en de ontwikkeling van een milieuzorgsysteem. De dienst formuleert voorstellen en geeft preventief advies in samenwerking met de externe preventiedienst, de veiligheidscoördinator en externe deskundigen. De implementering van welzijn is gebaseerd op het dynamisch risicobeheerssysteem. Aan de hand van risicoanalyses en –evaluaties worden nieuwe risico’s opgenomen in een globaal preventieplan. In het jaarlijkse actieplan wordt aandacht besteed aan alle domeinen van de welzijnswetgeving: veiligheid, gezondheid, hygiëne, ergonomie en psychosociale aspecten.
6.9
Dienst Interne Audit De dienst Interne Audit helpt de doelstellingen van de Hogeschool Gent te realiseren door het internecontrolesysteem, het risicobeheer en het governanceproces op een deskundige, objectieve en onafhankelijke manier te evalueren en te verbeteren. De dienst levert toegevoegde waarde voor de Hogeschool Gent door zowel zekerheidsverstrekkende als raadgevende diensten te verstrekken.
7
Hogeschoolonderhandelingscomité (HOC) Voor de samenstelling van het HOC verwijzen we naar bijlage 1.4.
22
8
Overlegcomité preventie en bescherming op het werk Het overlegcomité voor preventie en bescherming op het werk, samengesteld uit afgevaardigden van het personeel en het bestuur, draagt actief bij tot het welzijnsbeleid. Maandelijks worden er tijdens overlegmomenten concrete adviezen geformuleerd bij de algemene beleidsinstrumenten die een impact hebben op het welzijn van personeel en studenten. Het overlegcomité wordt ook over milieuaspecten geïnformeerd. Bijlage 1.6 toont de samenstelling van het Overlegcomité Preventie en Bescherming op het Werk.
9
Auditcomité Het auditcomité is een adviesorgaan van de bestuursorganen van de Hogeschool Gent. Bijlage 1.7 toont de samenstelling van het auditcomité. Zijn belangrijkste opdracht bestaat erin de bestuursorganen bij te staan in hun toezichtfunctie op de volgende processen:
10
de interne controle en interne audit; de externe audit, de financiële en de operationele rapportering; de naleving van externe en interne wet- en regelgeving; het deugdelijk bestuur.
Communicatieambtenaar Ingevolge het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur is de hogeschool verplicht aan ieder natuurlijk persoon, rechtspersoon of groepering ervan die erom verzoekt, de gewenste bestuursdocumenten openbaar te maken door er inzage in te verlenen, er uitleg over te verschaffen of er een afschrift van te overhandigen. Verder kan in geval een bestuursdocument onjuiste of onvolledige informatie bevat, de hogeschool deze informatie verbeteren of aanvullen op voorwaarde dat de aanvrager de nodige bewijsstukken kan voorleggen. In 2011 werden geen aanvragen tot openbaarmaking ontvangen.
11
Behandelaar van externe klachten In toepassing van het decreet houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen (‘klachtendecreet’), heeft het bestuurscollege van de Hogeschool Gent in 2006 een behandelaar van externe klachten aangesteld. Deze functie wordt uitgeoefend door het diensthoofd Interne Audit. In 2011 werden twee externe klachten genoteerd. Conform de bepalingen van het decreet bracht de klachtenbehandelaar verslag uit aan de Vlaamse Ombudsman (cf. bijlage 1.9).
12
Steunpunt Personeelszorg Het steunpunt Personeelszorg situeert zich in het organigram in het bestuurssecretariaat en valt rechtstreeks onder de algemeen directeur. Het biedt sociale dienstverlening aan, bestaande uit ondersteuning aan alle personeelsleden bij psychosociale, administratieve, financiële en persoonlijke problemen.
23
Het steunpunt Personeelszorg fungeert als vertrouwenspersoon, aangesteld in het kader van de welzijnswet betreffende de voorkoming van psychosociale belasting op het werk waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. Het steunpunt Personeelszorg verstrekt concrete adviezen voor een proactief welzijnsbeleid (o.a. diversiteitsbeleid, beweeg- en gezondheidsbeleid, …) en heeft een signaalfunctie ten opzichte van het bestuur. 13
Lijst van protocolakkoorden Bijlage 1.5 bevat een overzicht hiervan.
14
Reorganisatie Met de wijzigingen in de organisatiestructuur wil de Hogeschool Gent de maatschappelijke evoluties niet alleen volgen maar hierop ook anticiperen door proactief een positie in te nemen t.a.v. komende wijzigingen in het hogeronderwijslandschap.
14.1
De faculteit als nieuwe organisatie-entiteit De opleidingen en de eraan gerelateerde schakelprogramma's, voorbereidingsprogramma's, nascholingen en postacademische opleidingen van de Hogeschool Gent zijn vanaf de start van het academiejaar 2011-2012 samengebracht in acht nieuwe departementen, meer bepaald:
de faculteit Mens en Welzijn de faculteit Natuur en Techniek de faculteit Bedrijf en Organisatie de school of arts KASK-Koninklijk Conservatorium de geassocieerde faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen de geassocieerde faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen de geassocieerde faculteit Toegepaste Taalkunde de geassocieerde faculteit Handelswetenschappen en Bestuurskunde.
De benamingen faculteit, school of arts en geassocieerde faculteit zijn gekozen omwille van de internationale herkenbaarheid en de beoogde dynamiek. De nieuwe structuur moet toelaten om de toekomstige uitdagingen van de instellingsaudit, verkorte opleidingsbeoordeling, verzelfstandiging en integratie maximaal voor te bereiden en succesvol te doorlopen. Door de schaalgrootte in de nieuwe organisatie van de professioneel gerichte opleidingen wordt op verschillende vlakken een duidelijke meerwaarde gecreëerd:
de mogelijkheid tot een efficiëntere inzet van middelen; de mogelijkheid om versplintering tegen te gaan, in het bijzonder wat de opdrachttoewijzingen betreft. Een herbekijken van de wijze waarop opdrachten dienen ingevuld te worden, genereert meer mogelijkheden om naar de diepte te werken en biedt ook kansen tot meer specialisatie. Daarnaast maakt de schaalgrootte het ook mogelijk om een staf te installeren die zich daadwerkelijk kan concentreren op bepaalde kerntaken, zoals onderwijs(innovatie), onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening, internationalisering, milieu- en preventiecoördinatie, pr en communicatie en integrale kwaliteitszorg. het maximaal responsabiliseren van de opleidingscommissies, waardoor de externe visibiliteit en de profilering van de opleidingen versterkt wordt. het creëren van performante vakgroepen, zowel kwantitatief als kwalitatief, die daadwerkelijk de verantwoordelijkheid opnemen voor de kerntaken die aan
24
vakgroepen weliswaar ook nu al zijn toegewezen, maar waar meerdere bestaande vakgroepen niet aan toe (kunnen) komen, bijvoorbeeld door een gebrek aan voldoende diversiteit aan expertise of een te beperkt ledenaantal. De kunstopleidingen zijn ondergebracht in één departement, met name de school of arts KASK-Koninklijk Conservatorium. Het samenbrengen van de kunstopleidingen moet de interactie tussen de verschillende disciplines bevorderen. Dat beantwoordt aan een tendens binnen het kunstenveld, waar de interactie tussen de diverse media overhand toeneemt. Een bundeling van de omkaderende en ondersteunende diensten zal leiden tot een functionelere en een slagkrachtigere werking. De professioneel gerichte bacheloropleiding in de interieurvormgeving (van oudsher een opleiding binnen KASK) en de professioneel gerichte bacheloropleidingen landschaps- en tuinarchitectuur en landschapsontwikkeling (tot dusver ingericht binnen het departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur) worden ook ondergebracht in het departement KASK-Koninklijk Conservatorium. Deze opleidingen uit het vakgebied architectuur worden ook vanaf de aanvang van het academiejaar 20112012 fysiek samengebracht. Met het oog op de integratie in de universiteit vanaf het academiejaar 2013-2014 en de optimale organisatie tot het academiejaar 2013-2014 worden de academische opleidingen geclusterd in vier departementen:
de geassocieerde faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen de geassocieerde faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen de geassocieerde faculteit Toegepaste Taalkunde de geassocieerde faculteit Handelswetenschappen en Bestuurskunde.
De term ‘geassocieerde’ wordt toegevoegd in de naam om extern de band met de universiteit te onderstrepen en om intern het verschil met de organisatie van de professioneel gerichte opleidingen te verduidelijken. De uitgangspositie is dat de academische opleidingen na integratie deel zullen uitmaken van de bestaande faculteiten binnen de universiteit. Met de figuur van de geassocieerde faculteiten is het de bedoeling dat zo goed mogelijk voor te bereiden. Alle personeelsleden van de departementen zijn verbonden aan de nieuwe faculteiten met behoud van hun opdracht en statuut. 14.2
De organisatie van een faculteit De faculteiten met uitsluitend professioneel gerichte opleidingen en de school of arts KASK-Koninklijk Conservatorium werden intern gereorganiseerd volgens het volgend organogram.
25
De nieuwe facultaire organisatie en werking moeten bijdragen tot
de realisatie van de missie van de Hogeschool Gent; de realisatie van de visie op onderwijs van de Hogeschool Gent; een sterke student- en opleidingsgerichte werking; een kwaliteitsvolle service voor alle studenten op alle campussen; het versterken van de gemeenschappelijke identiteit van de Hogeschool Gent in het algemeen en de specificiteit van de opleidingen in het bijzonder; de vlotte integratie van de geassocieerde faculteiten Toegepaste Ingenieurdwetenschappen, Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen, Toegepaste Taalkunde en Handelswetenschappen en Bestuurskunde in de universiteit; een efficiënte en kwaliteitsvolle samenwerking met de directies en diensten van de centrale administratie.
Naast opleidingen en vakgroepen is voorzien in een secretariaat van de decaan, vijf facultaire diensten en een coördinator preventie en milieu. Voor de school of arts wordt in een specifieke zesde facultaire dienst Artistieke Projecten en Communicatie voorzien. Vanuit het secretariaat van de decaan worden de algemene communicatie verzorgd en het secretariaat van de departementsraad, die faculteitsraad wordt genoemd. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de vijf (zes) facultaire diensten met een algemene en niet-exhaustieve opsomming van de verschillende werkdomeinen die onder deze diensten ressorteren. De diensten staan in voor zowel beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende als voor administratieve taken.
26
(1)
dienst Personeel, Financiën en Infrastructuur
Personeel Financiën Infrastructuur Informatisering Logistiek Administratieve ondersteuning voor de vakgroepen
(2)
dienst Studentenaangelegenheden
Servicepunt naar studenten (georganiseerd per campus) Elektronische leeromgeving Studentenadministratie Studie-informatie Studieadvies Studiebegeleiding Trajectbegeleiding Stagecoördinatie Alumniwerking
(3)
dienst Onderzoeksaangelegenheden
Onderzoek Dienstverlening Vorming op maat
(4)
dienst Internationalisering
Netwerking Mobiliteiten
(5)
dienst Integrale Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling
Onderwijskwaliteit Organisatiekwaliteit Onderwijsontwikkeling, curriculumontwikkeling en onderwijsprofessionalisering Administratieve ondersteuning voor de opleidingscommissies
Specifiek voor de school of arts: (6)
dienst Artistieke Projecten en Communicatie
Organisatie tentoonstellingen, concerten, film- en theatervoorstellingen, … Communicatie rond artistieke evenementen
Aan het hoofd van de facultaire diensten staat een diensthoofd. Personeelsleden behorend tot de faculteiten die niet aan een vakgroep zijn verbonden, zijn op basis van hun takenpakket aan de verschillende diensten gealloceerd. De medewerkers blijven echter vlot en multi-inzetbaar binnen de hele faculteit in functie van de noodwendigheden. De creatie van de facultaire diensten sluit niet uit dat onderwijzende personeelsleden vanuit hun functie een specifieke rol vervullen binnen de domeinen waarvoor via de facultaire diensten een administratieve en organisatorische ondersteuning wordt geboden. De coördinator preventie en milieu neemt een onafhankelijke positie in tegenover de decaan. De coördinator preventie en milieu is het ankerpunt van de centrale dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn en maakt formeel deel uit van deze dienst. Hij reikt
27
de dienst alle noodzakelijke informatie aan om de steeds veranderende processen en activiteiten administratief te verwerken en te regulariseren waar nodig. Hij ondersteunt de faculteit bij de integratie van zorgsystemen zowel in het onderwijs- als in het onderzoeksgebeuren en bij de implementatie van de adviezen die worden verleend door de centrale dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn. De adviezen betreffen het naleven van alle wettelijke bepalingen die fundamenteel zijn bij het organiseren van onderwijs en onderzoek. De decaan blijft als leidinggevende evenwel verantwoordelijk voor de naleving van de adviezen van de centrale dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn. De inhoudelijke link tussen de coördinator preventie en milieu en de dienst Integrale Kwaliteitszorg is vanuit het oogpunt van organisatieontwikkeling een logisch gegeven, maar ook ten aanzien van deze dienst moet de onafhankelijkheid gegarandeerd zijn. In het kader van het loopbaanbeleid en de beoogde employability worden hierbij de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De faculteiten krijgen de nodige ruimte om de implementatie en de migratie van de huidige naar de nieuwe structuur te realiseren tegen de start van het academiejaar 2011-2012. Het administratief en technisch personeel is vlot en multi-inzetbaar binnen de faculteit.
Afhankelijk van de grootte en de specificiteit van de faculteit kan elke faculteit aan de basisstructuur elementen toevoegen en eigen accenten leggen. Het betreft het verschuiven van accenten en/of het toevoegen van nieuwe opdrachten binnen de geformuleerde structuur van de facultaire diensten. 14.3
De reorganisatie van de centrale administratie De sterke student- en opleidingsgerichte werking met de klemtoon op de implementatie van de visie op onderwijs en de installatie van de verschillende gespecialiseerde facultaire diensten hebben geleid tot een herschikking van de directie Onderwijs. De directie Onderwijs heeft als opdracht het beleid van de Hogeschool Gent op het vlak van het onderwijs vorm te geven, te consolideren, te versterken en te vernieuwen in dialoog met alle actoren. Ze heeft hierbij volgende taken.
beleidsondersteuning: beleidsvoorbereiding en –opvolging; coördinatie van onderwijsbeleid; bijdrage tot de implementatie van de onderwijsvisie; inhoudelijke en technische ondersteuning aan faculteiten; administratieve verwerking en opvolging ten behoeve van het bestuur van de Hogeschool Gent en de overheid.
Daarom is de directie Onderwijs vanaf het begin van het academiejaar 2011-2012 gereorganiseerd om een optimale werking, een coherentie van de taken op inhoudelijk niveau en een duidelijkere visibiliteit te verkrijgen. Binnen de directie Onderwijs zijn in de volgende diensten voorzien:
dienst Studentenaangelegenheden; dienst Internationalisering; dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning.
28
14.4
Centrum voor Ondernemen Het Centrum voor Ondernemen is vanaf 1 april 2011 interfacultair gepositioneerd. Voorheen was dit centrum onderdeel van een departement. De herpositionering als een interfacultair centrum zorgt ervoor dat het centrum zijn rol beter kan vervullen ten aanzien van alle opleidingen en studenten van de HoGent en verhoogt de interne en externe zichtbaarheid ervan. Het Centrum voor Ondernemen wil een brug slaan tussen de Hogeschool Gent en de (kandidaat-)ondernemers. Zo wordt enerzijds praktische ervaring aan de studenten aangeboden en wordt anderzijds de (kandidaat-)ondernemer ondersteund. Het centrum is, onder andere door verwerving van externe projectmiddelen, uitgegroeid tot een sterke entiteit met een groot intern en extern netwerk.
29
30
HOOFDSTUK 2: ONDERWIJS
1
Onderwijsbeleidslijnen en –doelen academiejaar 2010-2011 en 2011- 2012.............. 33
2
Kwaliteitszorg .......................................................................................................... 35
2.1 Interne kwaliteitszorg ................................................................................................................................... 35 2.2 Externe kwaliteitszorg .................................................................................................................................. 36 2.3 Curriculumzorg ............................................................................................................................................. 39
3
Opleidingsaanbod .................................................................................................... 43
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Programmatie en afbouw ............................................................................................................................. 43 Samenwerkingsverbanden ........................................................................................................................... 43 Open onderwijs en afstandsonderwijs ......................................................................................................... 44 Stages............................................................................................................................................................ 45 Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands ........................................................................ 46
4
Begeleidingsmaatregelen voor studenten ................................................................. 46
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Studieadvies en –begeleiding ....................................................................................................................... 46 Studietrajectbegeleiding ............................................................................................................................... 47 Diversiteitsbeleid .......................................................................................................................................... 48 EVC ................................................................................................................................................................ 49 Toelatingsonderzoek .................................................................................................................................... 49
5
Internationalisering .................................................................................................. 50
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Recente ontwikkelingen ............................................................................................................................... 50 Europese samenwerkingsprojecten ............................................................................................................. 52 Europees hulpprogramma Tempus IV .......................................................................................................... 55 Regionale samenwerking .............................................................................................................................. 56 Ontwikkelingssamenwerking in het kader van VLIR-UOS ............................................................................. 56 Andere programma’s .................................................................................................................................... 57
31
1
Onderwijsbeleidslijnen en –doelen academiejaar 2010-2011 en 20112012 Een visie op onderwijs werd uitgewerkt en goedgekeurd. In de onderwijsvisie van de Hogeschool Gent wordt vanuit twee concrete vragen vertrokken.
Wat betekent de missie van de Hogeschool Gent specifiek op het vlak van onderwijs? Hoe zien we vanuit onderwijs de realisatie van de missie van de Hogeschool Gent?
De Hogeschool Gent is als lerende organisatie regionaal verankerd en internationaal georiënteerd. Ze streeft maatschappelijk engagement, duurzaamheid, ethiek en pluralisme actief na. Ze bevordert een kritische, creatieve en open samenleving. Haar onderwijs wordt bij voorrang gekenmerkt door: authenticiteit In een authentieke leeromgeving, gemodelleerd naar de realiteit, de dynamiek en de uitdagingen van het professionele werkveld, verwerven studenten de nodige competenties en ontwikkelen hun talenten. Ze zijn managers van het eigen leertraject. Door een aanpak op maat wordt iedere student in een gunstige (start)positie gebracht en worden studenten die excelleren verder gestimuleerd. De verworven competenties en ontwikkelde talenten maken studenten ondernemend en vlot inzetbaar in het werkveld. onderzoek Vanuit een stimulerende en kwaliteitsvolle leeromgeving in een zowel professionele als academische onderwijscontext worden sterke onderzoeksattitudes en het vaardig verwerken van informatie actief nagestreefd. internationalisering Een gegarandeerde internationale ervaring stelt studenten in staat om een actieve rol op te nemen in de internationaal georiënteerde, snel evoluerende, complexe en diverse samenleving. Docenten vormen een team dat voortdurend samenwerkt met het werkveld. Als onderwijsprofessionals maken ze gebruik van vernieuwende onderwijstechnologie en beproefde onderwijskundige inzichten en ontwikkelingen. Ze zijn vakspecialist, lesgever, onderzoeker en coach en handelen steeds vanuit een internationaal perspectief. Om een succesvolle studievoortgang in een kwaliteitsvol leerproces mogelijk te maken, worden studenten vanuit een waarderende benadering begeleid. Om na te gaan in welke mate de visie op onderwijs geïmplementeerd werd, zal er onder andere gebruikgemaakt worden van het ontwikkelde screeningsinstrument en dit zal gepast worden in de kwaliteitszorg. Ter uitvoering van de strategische doelstellingen 2008-2013 beoogt het project ‘naar direct inzetbare afgestudeerden met internationale ervaringen via een systematische screening van het curriculum’ om alle opleidingen van de Hogeschool Gent te screenen op hun authentieke en contextrijke leer- en onderzoeksomgeving, op hun talentontwikkeling en op hun internationale component. Het ontwikkelde curriculumscreeningsinstrument heeft tot doel de opleiding te bewegen tot zelfreflectie met betrekking tot de feitelijke onderwijspraxis met als resultaat een aanpassing van de curricula waar nodig. Het curriculumscreeningsinstrument werd ontwikkeld door de directie Onderwijs in overleg met de werkgroep die de projectfiche initieerde, de departementale coördinatoren internationalisering, kwaliteitszorg en studiebegeleiding en verschillen-
33
de onderwijsbetrokkenen met diverse (vakinhoudelijke) achtergronden. Het curriculumscreeningsinstrument bestaat uit een vragenlijst die is opgebouwd uit drie onderdelen:
authentieke en contextrijke leeromgeving; talentontwikkeling; internationalisering.
Onderzoek, één van de thema’s van de onderwijsvisie, werd tot op heden niet uitgewerkt. Er werd wel al overlegd met de directie Onderzoek om ook dit element op termijn uit te werken en op te nemen in het curriculumscreeningsinstrument. De ontwikkeling van het curriculumscreeningsinstrument gebeurde via volgende stappen:
inventariseren van de mogelijke invullingen van de kernbegrippen ‘authentieke en contextrijke leeromgeving’, ‘talentontwikkeling’ en ‘internationalisering’ (april 2010); ontwikkelen van een eerste concept van het screeningsinstrument (stand van zaken op raad van bestuur van 8 december 2010); uitvoeren van proeffase met als doel de bruikbaarheid van het ontwikkelde instrument te toetsen. De proef werd georganiseerd binnen de faculteiten Mens en Welzijn (opleiding bachelor in de verpleegkunde), Natuur en Techniek (opleiding bachelor in de chemie), Bedrijf en Organisatie (opleiding bachelor in het bedrijfsmanagement, afstudeerrichting financiën- en verzekeringswezen) en School of Arts (opleiding bachelor in de audiovisuele kunsten, afstudeerrichting animatiefilm) in april 2011; finaliseren van het curriculumscreeningsinstrument op basis van deze proef met de opleidingen en de terugkoppeling naar de diverse bevraagden (augustus 2011).
Het curriculumscreeningsinstrument wordt online ingevuld op het niveau van de (deel)opleidingsonderdelen door de titularis of een andere lesgever die (mede)verantwoordelijk is voor het opleidingsonderdeel. De verwerking en de rapportering van de resultaten gebeurt op het niveau van de opleiding en/of afstudeerrichting. De resultaten geven de opleiding een beeld aangaande de mate waarin de thema’s vervat zitten in haar opleiding. Op 2 september 2011 keurde het bestuurscollege het curriculumscreeningsinstrument an sich goed en gaf het de opdracht om het te implementeren (B/BC/2011/DOW/1043). De faculteiten zullen jaarlijks over het gebruik van het instrument, de resultaten van de screening en de eventuele curriculumaanpassingen/vernieuwingen rapporteren aan het bestuurscollege. In het project ‘Tegen 2012-2013 heeft de Hogeschool Gent op structurele wijze een kwaliteitsvol internationaal netwerk uitgebouwd’ worden vier luiken onderscheiden: 1. Het structurele beheer van het netwerk: databeheer Alle bilaterale akkoorden van de Hogeschool Gent worden gescand en opgenomen in de moveon-database. De kwaliteit van beheer van de bilaterale akkoorden werd verhoogd door twee interne deadlines m.b.t. het afsluiten van bilaterale akkoorden te hanteren. Inkomende en uitgaande studenten werden geregistreerd en ingeschreven in BaMaFlex. De Bamaflex-handleiding werd aangevuld met een specifiek hoofdstuk hierover.
34
2. Kwaliteitszorg: kwaliteitscriteria voor internationale samenwerkingsverbanden Een lijst met kwaliteitscriteria ter evaluatie van bestaande of ter screening van nieuwe Europese en internationale samenwerkingsverbanden met hogeronderwijsinstellingen is uitgewerkt en gefinaliseerd eind 2011. De lijst met kwaliteitscriteria voor internationale samenwerkingsverbanden wordt na advies van de kwaliteitsraad voorgelegd aan het bestuurscollege, zodat deze binnen de faculteiten en de relevante diensten geïmplementeerd kunnen worden. 3. Strategische samenwerkingsverbanden De Hogeschool Gent is reeds lid van verschillende Europese en internationale organisaties. Daarnaast zijn ook faculteiten lid van Europese en internationale netwerken. Een overzicht van deze netwerken en lidmaatschappen is terug te vinden via: http://www.hogent.be/onderwijs/internationalisering/internationale-lidmaatschappen. 4. Interne en externe communicatie/PR Intern worden de verschillende uitwisselingsmogelijkheden met Europese en internationale partnerinstellingen online raadpleegbaar gesteld op de website http://hogent.moveonnet.eu/moveonline/exchanges/search.php. Dit werd breed gecommuniceerd aan alle directies en departementen. Deze module mikt zowel op interne als externe zichtbaarheid van de mogelijkheden. Extern verscheen in 2011 een Engelstalig extract van de publicatie ‘Feiten en Trends’ van de HoGent. Vanaf maart 2011 werd de Hogeschool Gent ook door de dienst Internationalisering vertegenwoordigd in de Flamenco werkgroep Buitenlandse events & branding. Deze werkgroep werkt aan de zichtbaarheid van het Vlaamse hoger onderwijs in het buitenland. De Hogeschool Gent werkt op deze manier mee aan de nieuwe strategieën hieromtrent op Vlaams niveau en hoopt het PR-beleid van de Hogeschool Gent hieraan op lange termijn te linken. 2
Kwaliteitszorg
2.1
Interne kwaliteitszorg Het academiejaar 2010-2011 werd gekenmerkt door de voorbereiding van de implementatie van de structuurhervorming van de Hogeschool Gent: de dertien departementen werden herschikt tot acht faculteiten: drie faculteiten met professionele bacheloropleidingen, de school of arts en vier geassocieerde faculteiten; de structurele organisatie van de faculteiten Mens en Welzijn, Natuur en Techniek, Bedrijf en Organisatie en de school of arts KASK-Koninklijk Conservatorium; en de reorganisatie van de directie Onderwijs. Middels deze structuurhervorming streeft de Hogeschool Gent op hoofdlijnen naar het consolideren van de verhoogde interne dynamiek op het vlak van kwaliteitszorg, een optimale internationale herkenbaarheid en de implementatie van een veralgemeend systeem van integrale kwaliteitszorg. Dat laatste moet als sluitstuk van de hervorming borg staan voor de controle, aansturing, bijsturing en optimalisatie van de processen. De hervorming van de Hogeschool Gent zorgde voor een aanpassing van het kwaliteitszorgkader. Tijdens het academiejaar 2010-2011 werd het kader nog gekenmerkt door:
de Onderwijskwaliteitsraad; de Werkgroep Onderwijskwaliteitsondersteuning; de departementale onderwijskwaliteitscellen.
35
Op 2 september 2011 werd door het bestuurscollege beslist om met een nieuw kwaliteitszorgkader van start te gaan. Het nieuwe kader bestaat uit de Kwaliteitsraad, de facultaire diensten Integrale Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling en de dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning binnen de directie Onderwijs. Deze eenvoudigere structuur zorgt voor een grotere slagkracht, alsook voor een intensere samenwerking op het vlak van kwaliteitszorg. De Kwaliteitsraad heeft als denktank, overlegplatform en adviesorgaan beleidsvoorbereidende, beleidsondersteunende en coördinerende opdrachten met betrekking tot de processen die de instelling opzet om te garanderen dat ze haar kerntaken onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening op een kwaliteitsvolle manier kan uitvoeren. De facultaire diensten Integrale Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling en de dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning binnen de directie Onderwijs werken nauw samen om uitvoering te geven aan de opdrachten van de Kwaliteitsraad. Tijdens het academiejaar 2010-2011 werden in het kader van de bevraging van studenten over de opleiding en de opleidingsonderdelen nieuwe en meer gedetailleerde vragenlijsten uitgewerkt. Voor de opleidingsonderdelen werden vragenlijsten uitgewerkt voor de verschillende frequent gehanteerde onderwijsvormen:
hoorcollege; werkcollege; projectwerk; stage; bachelorproef/masterproef/eindwerk/scriptie.
Voor de opleiding werden specifieke vragenlijsten uitgewerkt voor twee subpopulaties:
de instromers; de uitstromers.
Bij de instromers ligt de focus op het onthaal en de informatieverstrekking door de opleiding, alsook op het beslissingsproces en de motivatie van de studenten. De focus van de vragenlijst voor de uitstromers ligt op de kwaliteit van de opleiding. De vragenlijsten worden elektronisch afgenomen middels het bevragingssysteem SPSS-Dimensions. 2.2
Externe kwaliteitszorg Voor de externe kwaliteitszorg wordt het tijdspad van de visitaties van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) gevolgd. De volgende opleidingen dienden in het academiejaar 2010-2011 hun zelfevaluatierapport in.
bachelor na bachelor in het buitengewoon onderwijs - december 2010; bachelor na bachelor in de intensieve zorg en de spoedgevallenzorg - december 2010; bachelor na bachelor in het zorgmanagement - december 2010; specifieke lerarenopleiding (SLO) - februari 2011.
36
De volgende opleidingen ontvingen in het academiejaar 2010-2011 een visitatiecommissie:
academisch gerichte bacheloropleiding in de industriële wetenschappen: bouwkunde, en de masteropleidingen in de industriële wetenschappen: bouwkunde en landmeten - oktober 2010; professioneel gerichte bacheloropleiding in de landschaps- en tuinarchitectuur - oktober 2010; bachelor na bachelor in de landschapsontwikkeling - oktober 2010; bachelor na bachelor in de toegepaste fiscaliteit - oktober 2010; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de bestuurskunde en het publiek management - oktober 2010; professioneel gerichte bacheloropleiding in de houttechnologie - december 2010; de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de muziek december 2010; master na master solist hedendaagse muziek - december 2010; academisch gerichte bacheloropleiding in de toegepaste taalkunde en de masteropleidingen in de meertalige communicatie, in het tolken en in het vertalen - februari 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de ergotherapie - april 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in het bedrijfsmanagement - mei 2011; bachelor na bachelor in het internationaal bedrijfsmanagement - mei 2011.
De volgende opleidingen ontvingen in het academiejaar 2010-2011 hun visitatierapport:
professioneel gerichte bacheloropleiding in de textieltechnologie - december 2010; professioneel gerichte bacheloropleiding in de orthopedagogie - maart 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de toegepaste informatica – maart 2011; academisch gerichte bacheloropleiding in de industriële wetenschappen: chemie en de masteropleidingen in de industriële wetenschappen: chemie en biochemie - maart 2011; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de industriële wetenschappen: textieltechnologie - maart 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de modetechnologie - maart 2011; bachelor na bachelor in de toegepaste fiscaliteit - maart 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de houttechnologie - juni 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de interieurvormgeving - juni 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de landschaps- en tuinarchitectuur - juni 2011; bachelor na bachelor in de landschapsontwikkeling - juni 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de agro- en biotechnologie juni 2011; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de beeldende kunsten, inclusief de Engelstalige master Fine Arts - juli 2011; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de bestuurskunde en het publiek management - september 2011.
37
Voor de volgende opleidingen werd in het academiejaar 2010-2011 een accreditatieaanvraag ingediend bij de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie):
professioneel gerichte bacheloropleiding in de elektromechanica oktober 2010; professioneel gerichte bacheloropleiding in de textieltechnologie januari 2011; bachelor na bachelor in de toegepaste fiscaliteit - maart 2011; academisch gerichte bacheloropleiding in de industriële wetenschappen: chemie en de masteropleidingen in de industriële wetenschappen: chemie en biochemie - mei 2011; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de industriële wetenschappen: textieltechnologie - mei 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de orthopedagogie - mei 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de toegepaste informatica - mei 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de modetechnologie - mei 2011; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de beeldende kunsten, inclusief de Engelstalige master Fine Arts - juli 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de landschaps- en tuinarchitectuur - juli 2011; bachelor na bachelor in de landschapsontwikkeling - juli 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de interieurvormgeving - juli 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de houttechnologie - juli 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de agro- en biotechnologie juli 2011.
Voor de volgende opleidingen werd in het academiejaar 2010-2011 een positief accreditatiebesluit van de NVAO verkregen:
academisch gerichte bachelor- en masteropleiding industriële wetenschappen: elektronica-ICT - oktober 2010; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding industriële wetenschappen: elektromechanica en de academisch gerichte masteropleiding industriële wetenschappen: elektrotechniek - oktober 2010; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in het drama november 2010; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de audiovisuele kunsten, inclusief de Engelstalige masteropleiding audiovisual arts - februari 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de elektromechanica - maart 2011; professioneel gerichte bacheloropleiding in de textieltechnologie - maart 2011; bachelor na bachelor in de toegepaste fiscaliteit - juli 2011; academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de industriële wetenschappen: textieltechnologie - september 2011; academisch gerichte bacheloropleiding in de biowetenschappen, de masteropleiding in de biowetenschappen: landbouwkunde, de masteropleiding in de biowetenschappen: tuinbouwkunde en de masteropleiding in de biowetenschappen: voedingsindustrie - september 2011.
In november 2010 werd door de NVAO een toets nieuwe opleiding uitgevoerd in het kader van de aanvraag van de nieuwe professionele bacheloropleiding in het retailmanagement. Eind maart 2011 gaf de Vlaamse regering op basis van deze toets nieuwe opleiding haar akkoord voor de inrichting van de nieuwe opleiding vanaf het academiejaar 2011-2012.
38
2.3
Curriculumzorg
2.3.1 Studietijdonderzoek Het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap verplicht hogescholen om regelmatig studietijdmetingen uit te voeren. Op 6 december 2010 adviseerde de Onderwijskwaliteitsraad positief om de methode van paarsgewijs vergelijken verder te onderzoeken. Hiertoe werd op 12 januari 2011 een werkgroep opgericht in de schoot van de Werkgroep Onderwijskwaliteitondersteuning. Op initiatief van deze subwerkgroep werd een proefproject georganiseerd om de studietijd in kaart te brengen aan de hand van de methode van paarsgewijze vergelijking. Hieraan namen acht opleidingen deel: de professioneel gerichte bacheloropleiding in het bedrijfsmanagement (campus Mercator en campus Schoonmeersen); bachelor na bachelor in het internationaal bedrijfsmanagement ; de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de industriële wetenschappen: bouwkunde; de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding industriële wetenschappen: elektromechanica; de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding industriële wetenschappen: elektronica-ICT; de academisch gerichte bachelor- en masteropleiding in de industriële wetenschappen: chemie; de academisch gerichte bachelor- en de masteropleiding in de industriële wetenschappen: informatica. Binnen de subwerkgroep werden naast de methode van paarsgewijze vergelijking, de methode van tijdschrijven en focusgroepen uitgewerkt. De uitgewerkte methodologie voor studietijdmeten is gebaseerd op het referentiewerk van H. Schrooten en A. Vyt: Tijd voor studietijd. Onderwijskundige, methodologische en beleidsmatige aspecten van studietijdmeting in het hoger onderwijs, 1999, Leuven, Acco. Er werd ook overlegd met de Universiteit Antwerpen, die al enkele jaren de methode van paarsgewijze vergelijking gebruikt om de studietijd te onderzoeken. De uitgewerkte methodologie voor studietijdmeten werd voorgelegd op de Werkgroep Onderwijskwaliteitondersteuning, die positief adviseerde op 22 juni 2011: vanaf het academiejaar 2011-2012 wordt deze nieuwe methodologie toegepast. 2.3.2 Programmawijzigingen Er werden wijzigingen doorgevoerd in de opleidingsprogramma’s van de departementen Bedrijfskunde Aalst, Bedrijfsinformatie, Bedrijfsmanagement Mercator, Handelswetenschappen en Bestuurskunde, Vertaalkunde, Toegepaste Ingenieurswetenschappen, Technologie, Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur, Lerarenopleiding Ledeganck, Sociaal-Agogisch Werk, Gezondheidszorg Vesalius, Conservatorium en Koninklijke Academie voor Schone Kunsten om volgende redenen:
adviezen van de opleidingscommissie; aanbevelingen van de visitatiecommissie; naamswijzigingen van opleidingsonderdelen ter verduidelijking van de inhoud; herschikken van de indeling van opleidingsonderdelen in semesters in functie van de volgtijdelijkheid, om de studielast van studenten gelijkmatiger te verdelen over de twee semesters of om de taakbelasting van de individuele lesgevers gelijkmatiger te spreiden; organiseren van opleidingsonderdelen op jaarbasis in plaats van per semester teneinde studenten meer groeikansen naar de vooropgestelde eindcompetenties te bieden; ontclustering van opleidingsonderdelen omdat de inhoud ervan onderling te verschillend is; aanbieden van nieuwe opleidingsonderdelen om de opleiding te verdiepen of te verbreden;
39
aanpassen van de lijsten van keuzeopleidingsonderdelen teneinde aan te sluiten bij de behoeften van het werkveld; vervangen van masterspecifieke opleidingsonderdelen door voor het studiegebied gemeenschappelijke opleidingsonderdelen naar aanleiding van besparingen binnen het departement; aanpassen van studiepunten teneinde deze in overeenstemming te brengen met de reële studielast; aanbieden van Engelstalige opleidingsonderdelen met het oog op het verwerven van internationale ervaring en het aantrekken van buitenlandse studenten; aanpassen van schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s en studieomvangverminderingsprogramma’s als gevolg van wijzigingen in de bachelorprogramma’s.
De invoering van de nieuwe studentenadministratietoepassing BaMaFlex heeft nog andere wijzigingen in de opleidingsprogramma’s met zich meegebracht, onder meer de invoering van deelopleidingsonderdelen. Een opleidingsonderdeel kan of een enkelvoudig opleidingsonderdeel of een samengesteld opleidingsonderdeel zijn. Een samengesteld opleidingsonderdeel bestaat uit minstens twee deelopleidingsonderdelen. Een deelopledingsonderdeel in het opleidingsprogramma wordt gekenmerkt door de naam, de categorieën onderwijs- en studieactiviteiten en een geheel studiepunt van minimaal 1. Voor in het opleidingsprogramma opgenomen deelopleidingsonderdelen kan een student deelvrijstellingen, zittijdoverdrachten of jaaroverdrachten krijgen. 2.3.3 Onderwijsontwikkeling en –vernieuwing Onderwijsontwikkeling en –vernieuwing is het continue streven om op vlak van onderwijs een dusdanige leeromgeving uit te bouwen waarbinnen studenten zichzelf optimaal kunnen ontwikkelen. In navolging van de missie van de Hogeschool Gent werd in 2011 een vernieuwde visie op onderwijs geformuleerd. In deze visie ligt de focus bij de ontwikkeling van een kwalitatieve en stimulerende leeromgeving met een authentiek en contextrijk karakter, de (ondernemende) gerichtheid op het beroepenveld, de inbedding van onderzoek in het curriculum en de internationale dimensie van een opleiding. Van docenten wordt verwacht dat ze als team gaan samenwerken en hun studenten op een dusdanige manier gaan begeleiden zodat studenten gestimuleerd worden om als manager op te treden (en de verantwoordelijkheid op te nemen) voor het eigen leerproces. In een dergelijke benadering van de individuele student spelen actief leren, talentontwikkeling, aangepaste begeleiding, onderwijstechnologie en de opvolging van de studievoortgang een belangrijke rol. Verschillende departementen en opleidingen grepen deze onderwijsvisie aan om opleidingscurricula aan te passen. Ter uitvoering van de strategische doelstellingen en beleidslijnen 2008 – 2013 werd het project ‘Naar direct inzetbare afgestudeerden met internationale ervaringen via een systematische screening van het curriculum’ uitgewerkt. Dit resulteerde in een screeningsinstrument (cf. Onderwijsbeleidslijnen en –doelen). Ook het Aanmoedigingsfonds ondersteunt en stimuleert onrechtstreeks onderwijsontwikkeling en -vernieuwing aan de Hogeschool Gent. Tijdens het Aanmoedigingsfonds 2008-2010 werden drie projecten opgestart en uitgewerkt:
Taal als springplank; Studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs; Afstandsonderwijs, een flexibele manier van leren.
40
Net zoals de vorige jaren ging de Hogeschool Gent in het kader van het Aanmoedigingsfonds 2011 het engagement aan om gelijke kansen en diversiteit in het hoger onderwijs aan te moedigen (en in het bijzonder om maatregelen te nemen die de instroom en doorstroom bevorderen van de studenten uit de bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs (cf. Open onderwijs en afstandsonderwijs). Er werd doorgewerkt rond dezelfde drie onderwerpen uit de beheersovereenkomst. Het ging nu eerder om een uitbreiding van de projecten, andere klemtonen leggen, een prominente focus op disseminatie en de verdere hogeschoolbrede implementatie (de departementen Bedrijfsmanagement Mercator, Sociaal-Agogisch Werk en Gezondheidszorg Vesalius). Onderwijsvernieuwing vergt heel wat kennis, vaardigheden, inzichten en inspanningen van personeelsleden om onderwijsvernieuwingen daadwerkelijk te verwezenlijken. Daarom is een gemotiveerd, goed geïnformeerd, geschoold en samenwerkend team van docenten belangrijk. Op het vlak van vorming werden verschillende activiteiten ontplooid (cf. Onderwijsprofessionalisering). Meerdere initiatieven werden genomen om bij te dragen tot onderlinge kennisdeling, kennisverspreiding en samenwerking: Infolunches (het departement Bedrijfsmanagement Mercator), gesprekken met externe ervaringsdeskundigen, coaching (de departementen Sociaal-Agogisch Werk en Bedrijfsinformatie), peter-meterschap van nieuwe docenten (het departement Bedrijfsmanagement Mercator), interactieve sessies verzorgd door externen, teambuilding (het departement Technologie), het delen van praktijkervaringen, samenwerking met andere opleidingen, onthaaldagen van nieuwe medewerkers (het departement Technologie), onlinecursussen, documentatie, oefencahiers en richtlijnen voor docenten (de departementen Sociaal-Agogisch Werk en Bedrijfsmanagement Mercator). De toenemende gerichtheid van de opleidingen op het beroepenveld, in navolging van de visie op onderwijs, is duidelijk. Opleidingen gingen steeds meer samenwerkingsvormen aan met externe organisaties (vb. het departement Bedrijfsmanagement Mercator). Studenten kregen steeds meer de opdracht om taken uit te voeren voor externe opdrachtgevers (het departement Bedrijfsinformatie). Ook met betrekking tot ondernemerschap werden in meerdere departementen inspanningen geleverd. Dit komt onder meer tot uiting in de aanhoudende belangstelling voor het opzetten van Small Business Projects (SBP’s) in samenwerking met de vzw Vlaamse Jonge Ondernemingen (Vlajo). Dit academiejaar werd bovendien in dit kader in de opleiding agro- en biotechnologie gestart met leerondernemingen in samenwerking met UNIZO. De integratie van dergelijke projecten in het curriculum is een concretisering van competentiegerichte werkvormen en versterkt het ondernemend vermogen van de studenten. Van studenten wordt steeds meer verwacht dat ze de verantwoordelijkheid voor het leerproces in eigen handen nemen. Om dit te bewerkstelligen en de slaagkansen te vergroten, werd een actieplan opgesteld om een studentenvolgsysteem uit te werken (het departement Bedrijfsinformatie), werd een aanpak uitgewerkt om studenten beter te begeleiden en te coachen (het departement Bedrijfsmanagement Mercator), werd gewerkt rond attitudes (het departement Bedrijfsinformatie) en werden SAM-schalen opgesteld ten behoeve van de stages (het departement Technologie). Er werd ook getracht de afzonderlijke elementen uit de didactische cyclus te optimaliseren en de samenhang tussen die verschillende deelcomponenten op elkaar af te stemmen. In het departement Sociaal-Agogisch Werk werd een elektronisch instrument rond de samenhang van doelstellingen, didactische werkvormen en evaluatievormen uitgewerkt. In het departement Bedrijfsinformatie werden nieuwe didactische werkvormen geïntroduceerd. ‘The tail wags the dog’ is een belangrijke onderwijskundige notie en dus is de kwaliteit van het examineren en toetsen een voortdurend aandachtspunt binnen opleidingen. Om de examineringspraktijken te verbeteren, werd de toetsmatrijs geïntroduceerd en konden docenten persoonlijke begeleiding en onder-
41
steuning krijgen (de departementen Technologie en Sociaal-Agogisch Werk). In het departement Technologie werd geëxperimenteerd met video-opnames (instructiefilmpjes over het manipuleren van toestellen of als middel tot zelfreflectie voor studenten in het kader van communicatievaardigheden). Het valt trouwens op dat de aandacht voor afstandsleren resulteert in een meerwaarde voor het reguliere onderwijs en dit zowel op vlak van leermiddelen, onderwijsaanpak, ... Projectonderwijs was voor bepaalde opleidingen al een belangrijk thema dat enige jaren geleden geïntroduceerd werd. In 2011 werden die ervaringen geëvalueerd. De ervaringen en beschikbare middelen met betrekking tot projectwerk werden geëvalueerd en waar nodig geoptimaliseerd (het departement Technologie). Alle wijzigingen nopen uiteraard tot permanente actualisatie en afstemming van studiefiches. 2.4.4 Onderwijsprofessionalisering Net als in de voorbije academiejaren werd in 2010-2011 door de directie Onderwijs een seminariereeks georganiseerd rond onderwerpen uit de onderwijskunde van het hoger onderwijs. Met ‘Kijk eens over het muurtje’ werd voor het eerst binnen die reeks een seminarie opgenomen dat ook een uitgesproken netwerkingfunctie had. De seminaries werden als nascholing georganiseerd in samenwerking met de Universiteit Gent, de Arteveldehogeschool en de Hogeschool West-Vlaanderen. Er werden 494 deelnames genoteerd, waarvan 232 van personeelsleden van de Hogeschool Gent. Eenentwintig personeelsleden van de Hogeschool Gent volgden de vijf seminaries en ontvingen een nascholingsattest. Ook op departementaal niveau werden initiatieven genomen inzake onderwijsprofessionalisering. Naast de specifieke onderwijsworkshops die de departementen organiseren en waarbij de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden een belangrijke betrachting is, waren er ook gerichtere inspanningen. Zo organiseerde het departement Bedrijfsmanagement Mercator naast een coachingprogramma voor nieuwe lectoren, onder meer ook diverse bijscholingen in het kader van de verdere implementatie van afstandsonderwijs en verzorgde het zogenaamde disseminatieteam Afstandsleren meerdere sessies in andere departementen. Verder was er aandacht voor professionalisering inzake portfoliobegeleiding, werkplekleren en het opzetten van authentieke leercontexten. Het departement Technologie richtte, naast een opfrisworkshop over projectwerk, coaching in over evaluatie en een informatieronde over het gebruik van toetsmatrijzen. In het departement Conservatorium werd verder gewerkt rond het gebruik van een digitaal portfolio en werd bovendien een onderwijsprofessionaliseringstraject op maat’ voor docenten opgestart. In het departement Sociaal-Agogisch Werk werd het project ‘Begeleiding onderwijs in de praktijk’ opgestart met hieraan gelinkt interne publicaties, de zogenaamde ‘Onderwijskaarten’ Dit project is gericht op de professionalisering van jongere lectoren (tot drie jaar dienst) maar ook meer ervaren collega’s kunnen zich - op eigen initiatief - aanmelden. In het departement Lerarenopleiding Ledeganck werd een bijscholing opgezet voor de lectoren die betrokken zijn bij de stagebegeleiding van de studenten in de opleiding bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs. Deze bijscholing was specifiek gericht op het verwerven van nieuwe inzichten en vaardigheden bij de begeleiding van supervisiegesprekken in groep. De Hogeschool Gent zette ook haar samenwerking voort binnen het project “Bij Voorbeeld”: een databank van goede praktijkvoorbeelden inzake studentgecentreerd hoger onderwijs.
42
3
Opleidingsaanbod
3.1
Programmatie en afbouw Vanaf het academiejaar 2010-2011 worden in het departement Bedrijfskunde Aalst de afstudeerrichting logistiek management van de bachelor in het bedrijfsmanagement en de afstudeerrichting bedrijfsvertaler-tolk van de bachelor binnen de opleiding office management geleidelijk afgebouwd om deze, na een overgangsperiode, af te schaffen vanaf het academiejaar 2012-2013. Het aanbod bachelor-na-bacheloropleidingen en specifieke lerarenopleidingen bleef ongewijzigd in het academiejaar 2010-2011. De master-na-master in de compositie en de master-na-master in de orkestdirectie zullen vanaf het academiejaar 2010-2011 niet meer aangeboden worden. De initiële lerarenopleiding zal vanaf 2010-2011 niet meer aangeboden worden in opvolging van de decretale regelgeving betreffende de lerarenopleiding in Vlaanderen. De Hogeschool Gent diende de aanvraag ‘toets nieuwe opleiding’ in bij de NVAO voor:
bachelor retailmanagement; bachelor of Arts in Applied European Languages; master in de ergotherapeutische wetenschap.
De navorming cultuur- en kunstmanagement werd omgevormd tot een postgraduaat cultuur- en kunstmanagement. Een overzicht van de navormingen en postgraduaten die aan de Hogeschool Gent ingericht worden, is beschikbaar op volgende site: www.hogent.be. Bijlagen: 2.1 Aanbod initiële opleidingen, specifieke lerarenopleidingen, bachelor-nabacheloropleidingen, master-na-masteropleidingen 2010-2011 per departement, met opgave van vestiging en studiegebied. 2.2 Aanbod postgraduaten en nascholingen 2010-2011 per departement, met opgave van studiegeld. 3.2
Samenwerkingsverbanden De onderwijs- en examenregeling werd nagekeken op volledigheid, het verwijderen van tegenstrijdigheden, onduidelijkheden en het herschikken van artikels om de eenduidigheid te optimaliseren. De aanpassingen aan de onderwijs- en examenregeling hadden te maken met volgende aspecten:
Het niet langer aanbieden van de initiële lerarenopleiding van academisch niveau vanaf het academiejaar 2010-2011 in opvolging van de decretale regelgeving betreffende de lerarenopleiding in Vlaanderen; De regeling inzake het beroep bij onregelmatigheden, van studievoortgangbeslissingen naar aanleiding van de tot op heden behandelde dossiers; Het verduidelijken dat aan studenten individuele onderwijs- en examenmaatregelen toegekend kunnen worden op grond van onder andere medische redenen, functiebeperkingen en speciale statuten; Het invoeren van deelopleidingsonderdelen; Het invoeren van zittijdoverdrachten en jaaroverdrachten van examencijfers Het invoeren van deelvrijstellingen;
43
3.3
De regeling betreffende het vastleggen van het examencijfer voor het opleidingsonderdeel bij deelvrijstellingen, zittijd- en jaaroverdrachten.
Open onderwijs en afstandsonderwijs
3.3.1 Technisch De Hogeschool Gent biedt sinds 2001 een elektronische leeromgeving aan voor haar docenten en studenten. Het academiejaar 2010-2011 stond in het teken van de migratie naar het nieuwe leerplatform Chamilo 2.0. Chamilo 2.0 bouwt verder op de vroegere ontwikkelingen voor Dokeos 2.0. Chamilo 2.0 maakt gebruik van een up to date, objectgeoriënteerde architectuur waardoor dataduplicatie wordt vermeden. Chamilo 2.0 plaatst de gebruiker centraal. Het platform biedt niet alleen nieuwe toepassingen zoals een portfolio, maar kan - via de rechtenstructuur - ook heel fijnmazig worden ingesteld waardoor het zich voluit leent voor een persoonlijkere benadering van de student. De migratie werd grondig voorbereid met de ELO-coördinatoren en andere belangstellenden zoals de docenten die betrokken zijn bij de uitwerking van opleidingsprogramma’s met betrekking tot afstandsleren. Naar aanleiding van de migratie van Dokeos naar Chamilo 2.0 zijn er op grote schaal diverse opleidingssessies opgezet: hands-on groepsessies, grootschalige demosessies en kleinschalige hands-on oefensessies met vrije in- en uitloop. Vooral die laatste werkwijze werd bijzonder geapprecieerd door de docenten, wegens het soepele formaat, de beperkte tijdsinvestering voor de gebruiker en de rechtstreekse één-opéénondersteuning. Voorts werd er op de druk bijgewoonde studiedag (158 deelnemers) over Chamilo 2.0 op 25 mei 2011 uitgebreid aandacht besteed aan de diverse mogelijkheden van het platform en de verdere ontwikkelingen ervan. Het gebruik van de elektronische leeromgeving (ELO) ligt al enkele jaren op een zeer hoog niveau. Met de introductie van Chamilo 2.0 werd er al snel een groei vastgesteld van complexere leerobjecten (zoals oefeningen, opdrachten en leerpaden). Dit wijst op een didactischer gebruik van de ELO. Ook de toename inzake gebruik van nieuwe applicaties zoals het portfolio wijst in dezelfde richting. In afwachting van een voldoende uitgewerkte en operationele oefen- en toetsmodule in Chamilo, heeft de Hogeschool Gent in 2008 Edumatic aangekocht. Eind 2011 waren binnen Edumatic 14.720 gebruikers actief en werden in 1.013 cursussen 6.536 vragenreeksen aangemaakt met in totaal 27.903 vragen. 3.3.2 Programmatorisch Het deelproject ‘Afstandsonderwijs’ in het kader van het ‘Aanmoedigingsfonds 2008 – 2010’ initieerde een eerste gestructureerd initiatief waarbij de Hogeschool Gent nietreguliere studenten de kans wilden bieden een hogeschooldiploma te behalen. De doelgroep bestaat uit mensen die om diverse redenen niet kunnen deelnemen aan regulier contactonderwijs. Ze combineren hun studie met werk en/of gezin of ze kunnen zich moeilijk verplaatsen en/of niet altijd aanwezig zijn tijdens de contactlessen (vb. studenten met een functiebeperking). In 2008 werd aldus gestart met de voorbereiding van een afstandsleertraject voor de afstudeerrichting accountancy-fiscaliteit van de professionele bachelor bedrijfsmanagement. In academiejaar 2009-2010 konden de eerste studenten zich inschrijven voor het eerste modeltraject. In de daaropvolgende jaren werden de aansluitende modeltrajecten uitgewerkt. In academiejaar 2010-2011 volgden 120 complementaire studenten de opleiding bedrijfsmanagement – afstudeerrichting accountancy-fiscaliteit
44
via afstandsonderwijs (tegenover 336 studenten in dagonderwijs). Dit succes straalde af op andere faculteiten, waardoor ook andere opleidingen gestimuleerd werden opleidingen in afstandsleren te ontwikkelen. In het kader van het Aanmoedigingsfonds 2011 werd aldus wederom ingezet op ‘afstandsleren’ en dit via een tweesporenbenadering. Enerzijds aangaande de verspreiding van eerder opgedane kennis doorheen de instelling, anderzijds m.b.t. de ontwikkeling van meerdere, nieuwe opleidingen via afstandsonderwijs. In 2011 fungeerde de stuurgroep, die eerder de opleiding bedrijfsmanagement – afstudeerrichting accountancy-fiscaliteit via afstandsleren coördineerde, als disseminatiegroep. Daarbij verspreidde ze de door hun eerder opgedane kennis en ervaringen binnen de instelling. Zo deelden ze eerder aangemaakte documenten / handleidingen / materialen uit, voorzagen ze in consultancy, ondersteuning, vorming en bijscholingen. Dit alles zowel op technisch, organisatorisch als onderwijskundig vlak. Een handleiding werd finaal uitgewerkt om in de nabije toekomst eventuele nieuwe initiatieven te faciliteren. In januari 2011 startte de opleiding orthopedagogie de ontwikkeling van een traject voor afstandsleren en kon dit razendsnel realiseren waardoor de eerste studenten zich in september 2011 al konden inschrijven voor het gros van de OLOD’s uit het eerste modeltraject (in totaal voor 57 studiepunten). In totaal deden 47 studenten dit dan ook. Het doel is om het volledige opleidingsprogramma voor de opleiding professionele bachelor tegen academiejaar 2013-2014 via afstandsleren aan te kunnen bieden. Ook de opleiding professionele bachelor toegepaste informatica nam in 2011 het initiatief om een opleiding in afstandsonderwijs aan te bieden. De focus bij dit opzet lag echter bij de uitwerking van een aanvullingstraject voor de afgestudeerde gegradueerden in de toegepaste informatica zodat zij het diploma professionele bachelor in de toegepaste informatica aan de Hogeschool Gent kunnen behalen. Vermeldenswaardig, ook in het kader van het Aanmoedigingsfonds 2011, is het project Werkplekleren, waarbij de (nieuwe) bacheloropleiding retailmanagement in 2011 dusdanig uitgebouwd werd zodat werken en leren geïntegreerd mogelijk zijn. Het eerste semester van het eerste modeltraject werd in 2011 aangeboden. Hiervoor schreven zich al 31 studenten in. Los van de toegekende middelen in het kader van het Aanmoedigingsfonds gingen ook andere opleidingen aan de slag om specifieke opleidingsprogramma’s te ontwikkelen via afstandsleren. Zo kunnen studenten nu ook het opleidingsprogramma van de bachelor na bachelor toegepaste fiscaliteit via afstandsleren aan de Hogeschool Gent volgen. 3.4
Stages Stages nemen in het curriculum van de student een belangrijke plaats in. Ze vormen de link met de praktijk, het werkveld en het regionale weefsel en fungeren als concrete vorm van beroepsoriëntatie. Bijlage 2.3 geeft een overzicht van de stageplaatsen per departement. Bijlagen: 2.3 Stage-instellingen 2010-2011 per departement
45
3.5
Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands De taalregeling van het hoger onderwijs is uitgewerkt in het Structuurdecreet van 4 april 2003. Daarin is bepaald dat het Nederlands de bestuurs- en onderwijstaal is van de hogescholen. Binnen de huidige regelgeving wordt aan de hogeronderwijsinstellingen een beleidsmarge gegeven om te doceren in een andere taal dan het Nederlands. Tot op heden biedt de Hogeschool Gent in diverse studiegebieden een ruim aanbod aan van anderstalige opleidingsonderdelen die een andere taal tot onderwerp hebben en ook een beperkter aanbod van internationale programma’s, anderstalige opleidingsonderdelen en keuzeopleidingsonderdelen. Het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands is momenteel beperkt in de Hogeschool Gent. Geen enkele bacheloropleiding overschrijdt de beperking van het gebruik van een andere taal dan het Nederlands (vastgelegd op maximaal 10 % van de omvang van het opleidingsprogramma). De Hogeschool Gent wenst in de toekomst echter haar anderstalig opleidingsaanbod uit te breiden. Tegen het academiejaar 2012-2013 wil ze een internationale component in de opleiding van iedere student aanbieden. Bovendien wil ze een internationaal aanbod in elke opleiding voor inkomende studenten organiseren om de Europese en internationale profilering van de instelling te versterken. Bijlagen: 2.4 Verantwoording van het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands.
4
Begeleidingsmaatregelen voor studenten
4.1
Studieadvies en –begeleiding De Hogeschool Gent organiseert zowel op centraal niveau (Cel Studieadvies en – begeleiding, CSAB) als op departementaal niveau (coördinatoren studiebegeleiding en de studiebegeleiders). Ook in het academiejaar 2010-2011 werd ervoor gekozen om de concrete opvolging en ondersteuning van studenten inzake studieadvies en – begeleiding zo veel mogelijk vanuit de departementen te laten gebeuren. De departementale medewerkers zijn immers makkelijker bereikbaar op de campus zelf en zijn daardoor ook beter bekend bij de studenten. Deze keuze heeft de CSAB meer ruimte gegeven voor beleidswerk. Als schakel tussen de departementen en de hogere beleidsorganen neemt zij een voorbereidende, adviserende en ondersteunende rol op. Aan de hand van regelmatige overlegmomenten met de coördinatoren studiebegeleiding wordt ingezet op drie sporen: bredere organisatiekaders aanreiken, inhoudelijke thema’s rond studiebegeleiding aankaarten en professionalisering ondersteunen aan de hand van vormingen en workshops. Met betrekking tot het aanreiken van bredere organisatiekaders werd gefocust op de kwaliteitszorg binnen de hogeschool en het verdere verloop van de projectfiches ter uitvoering van de strategische doelstellingen en beleidslijnen 2008-2013 van de Hogeschool Gent (meer bepaald aan project 1: ‘naar direct inzetbare afgestudeerden met internationale ervaringen via een systematische screening van het curriculum’ en aan project 2: ‘Internationale samenwerkingsverbanden’). Inzake het inhoudelijke luik werd aandacht geschonken aan een experiment voor een assessment van studievaardigheden in de lerarenopleiding. Concreet werd er ingezoomd op een vergelijking tussen twee instrumenten, de nieuw ingevoerde LEMO-test en de LASSI-test die momenteel courant gebruikt wordt aan de Hogeschool Gent. De afweging tussen beide instrumenten zal verder uitgediept worden in het kader van een breder project rond
46
assessments van startcompetenties voor het hoger onderwijs (Aanmoedigingsfonds 2012). Wat het luik professionalisering betreft, werd de spot gezet op een vorming rond ‘motivatie bij studenten’. In de departementale studiebegeleidingen valt op dat studenten vooral contact opnemen na (tegenvallende) examens van het eerste semester. Voor studiemethodiek en –planning blijkt een goede samenwerking met de lectoren de beste garantie dat studenten tijdig gesignaleerd worden en ook hulp vragen. 4.2
Studietrajectbegeleiding In elk departement is er een studietrajectbegeleider. Studietrajectbegeleiding aan de Hogeschool Gent omvat vier kerntaken: informatie- en adviesverstrekking met betrekking tot trajectkeuze, opvolging van het studieverloop en studievoortgangsbewaking, signaal- en doorverwijsfunctie en rapportage en beleidsondersteuning. De tweede kerntaak bundelt het grootste takenpakket van de studietrajectbegeleiders en omvat het opvolgen van studenten die een flexibel traject afleggen. Naast een modeltraject bestaat immers de mogelijkheid voor studenten om op een meer geïndividualiseerde wijze hun studieloopbaan uit te bouwen. De groep studenten die een Geindividualiseerd Traject (GIT) volgt, groeit nog steeds ten opzichte van vorig academiejaar. Wel wordt stilaan een stabilisatie verwacht. Onder deze tweede kerntaak valt ook de opvolging van de studievoortgang. Dit is de wijze waarop de student voortgang maakt in zijn studietraject via de deelname aan onderwijs en/of examens en wordt gemeten aan de hand van het aantal verworven studiepunten. Net zoals vorig academiejaar krijgen studenten wier studievoortgang te beperkt is, bindende maatregelen opgelegd. Dit academiejaar zijn er voor het eerst ook gestructureerd inschrijvingen van studenten geweigerd volgens artikel 33 van de Onderwijsen Examenregeling. Voor sommige weigeringen werd door de student een gemotiveerde aanvraag ingediend om alsnog in te schrijven. Van deze gemotiveerde aanvragen zijn er sommigen aanvaard, maar op andere aanvragen is niet ingegaan. Deze beslissingen worden telkens genomen door de departementsraad (bij delegatie). De studietrajectbegeleiders hebben in dit kader een adviserende rol. Bijna alle studietrajectbegeleiders zijn ook contactpersoon voor individuele onderwijsen examenmaatregelen (de vroegere studie- en examenfaciliteiten). Deze maatregelen kunnen door verschillende groepen studenten worden aangevraagd, waaronder topsporters en studenten met een functiebeperking. De studenten met een functiebeperking vormden zoals vorige jaren de grootste groep. In 2008-2009 waren er 349 studenten met een geattesteerde functiebeperking die studie- en/of examenfaciliteiten hebben aangevraagd, in 2009-2010 waren dat er 472 en in 2010-2011 waren er 475. Ruim de helft van deze groep bestaat uit studenten met een leerstoornis. Via één van de drie projecten van het Aanmoedigingsfonds wordt studeren met een functiebeperking extra belicht. De departementale studietrajectbegeleiders komen sinds 2008-2009 regelmatig samen. In het academiejaar 2010-2011 werd onder andere gewerkt rond thema’s in verband met studievoortgangsbewaking en ervaringsuitwisselingen rond het nieuw ingevoerde Bamaflex. De studietrajectbegeleiders volgden een tweedaagse vorming rond gesprekstechnieken.
47
4.3
Diversiteitsbeleid Het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen voorziet in een financiering van een Aanmoedigingsfonds voor beleidsspeerpunten. De middelen moeten door de hogeronderwijsinstellingen gebruikt worden om gelijke kansen en diversiteit in het hoger onderwijs aan te moedigen en in het bijzonder om maatregelen te nemen die de instroom en doorstroom bevorderen van studenten uit bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs. Diversiteitsbeleid betekent voor de Hogeschool Gent het (h)erkennen en aanvaarden van de unieke kwaliteiten en eigenschappen van alle studenten en personeelsleden en het bieden van mogelijkheden om die succesvol in te schakelen en te laten renderen. De Hogeschool Gent wil talenten optimaal benutten door een diversiteitsbeleid dat structureel is ingebed in het algemene in-, door- en uitstroombeleid. Tegelijkertijd heeft de Hogeschool Gent extra aandacht voor pedagogisch-didactische struikelblokken die studenten zouden kunnen hinderen bij hun in-, door- en uitstroomtraject. Die struikelblokken komen voort uit een wisselwerking tussen persoonskenmerken, de sociale omgeving en de onderwijsomgeving, en kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met socio-economische status, taalvaardigheden en andere startcompetenties, functiebeperking, gender, interculturaliteit. De Hogeschool Gent zet zowel in op het versterken van persoonskenmerken als op het systematisch organiseren van het onderwijs en de onderwijsomgeving volgens het design-for-allprincipe. Hierbij wordt het onderwijs en de onderwijsomgeving niet afgestemd op de modale student, maar op een groep potentiële studenten die de diversiteit in de samenleving weerspiegelt. Streefdoel hierbij is om studenten te ondersteunen bij het maken van een adequate en gemotiveerde studiekeuze op basis van een realistische inschatting van de eigen competenties, talenten en interesses langs de ene kant en van de verwachte startcompetenties van de verschillende opleidingen langs de andere kant. Concreet werd er in het academiejaar 2010-2011 verder ingezet op de drie projecten die in het kader van de eerste beheersovereenkomst met betrekking tot het Aanmoedigingsfonds (2008-2010) werden opgestart.
4.3.1 Taal als springplank tot hoger onderwijs Bij de start van het academiejaar 2010-2011 hebben alle generatiestudenten van de elf deelnemende departementen de kans gekregen om een elektronische taalvaardigheidsscreening af te leggen. Iedere student kreeg een persoonlijk feedbackrapport. Studenten die één of meerdere taalaspecten nog niet voldoende beheersten, konden aan de slag met het elektronische zelfstudiepakket van taaloefeningen en/of competentiegerichte taalworkshops volgen. Daarnaast werd voor aanvang van het academiejaar een stoomcursus academisch Nederlands georganiseerd om aankomende studenten nog beter voor te bereiden op hun studieloopbaan in het hoger onderwijs. Volgende thema’s kwamen aan bod: kennismaking met het academisch Nederlands, leesstrategieën en notities nemen. Verder heeft het taalproject opnieuw ingezet op de professionalisering van het onderwijzend personeel via het geven van vormingen. 4.3.2 Studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs Eind 2010 werd het kwalitatieve onderzoek ‘AF/studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs’ afgerond met een uitgebreid onderzoeksrapport en een tweedaags congres ‘Het kan. En dan? Studeren en afstuderen met een functiebeperking in het hoger onderwijs’. In 2011 werd gestart met de implementatie van de beleidsaanbevelingen zoals ze uit het onderzoek naar voren kwamen.
48
De ondernomen acties concentreerden zich op het verhogen van de toegankelijkheid voor studenten met een functiebeperking en het sensibiliseren van zowel (mede)studenten als (onderwijzend) personeel. Om dit te bereiken, werd de toegankelijkheid van de informatie en communicatie verhoogd, werden er acties ondernomen om de procedure voor het aanvragen van individuele onderwijs- en examenmaatregelen te vereenvoudigen en te uniformiseren en werd er gewerkt aan het onderwijs en de lespraktijk. Zo werd er bijvoorbeeld een website rond studeren met een functiebeperking ontwikkeld voor zowel studenten, (onderwijzend) personeel als andere betrokkenen. Deze website bundelt informatie over wat het betekent om te studeren met een functiebeperking en op welke manier er op de Hogeschool Gent gewerkt wordt aan een optimale onderwijsomgeving voor alle studenten. Daarnaast vinden docenten er een handleiding om hun onderwijspraktijk toegankelijker te maken. 4.3.3 Introductie van het afstandsonderwijs Afstandsleren is een vorm van onderwijsverstrekking die beantwoordt aan de doelstellingen van het Aanmoedigingsfonds, namelijk gelijke kansen en diversiteit in het hoger onderwijs aanmoedigen en in het bijzonder maatregelen nemen die de instroom en doorstroom bevorderen van studenten uit bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs. De concrete acties die in dit verband ontwikkeld werden, worden toegelicht onder punt 3.3. 4.4
EVC Het aantal EVC-aanvragen stagneert. Binnen de aanvragen voor de brugopleiding verpleegkunde zien we zelfs een lichte daling. Dit wordt opgevangen door een blijvende stijging van het aantal aanvragen voor de opleiding bachelor in het bedrijfsmanagement. Voor het academiejaar 2010-2011 was er ook een stijging in het aantal dossiers voor de kunstopleidingen merkbaar.
4.5
Toelatingsonderzoek Ook in het academiejaar 2010- 2011 zijn het voornamelijk personen zonder diploma secundair onderwijs en personen ouder dan 21 jaar die deelnemen aan het toelatingsonderzoek. Een significant percentage van deze groep heeft het Nederlands niet als moedertaal. Vluchtelingen, een tweede doelgroep, hebben hun weg nog niet gevonden naar de procedure. Hoewel het aantal aanvragen nog steeds stijgende is, zien we dat velen in de loop van de procedure afhaken. Een groter aantal dan vroeger zet de opleiding ook vroegtijdig stop of neemt niet deel aan de examens.
49
5
Internationalisering
5.1
Recente ontwikkelingen
5.1.1 Operationele doelstellingen In functie van de verdere uitbouw en professionalisering van het internationaliseringbeleid binnen de Hogeschool Gent, organiseert de cel Internationalisering sinds 2007 jaarlijkse reflectiedagen met de departementale coördinatoren internationalisering. Tijdens de reflectiedagen in december 2008 werd de basis gelegd voor het formuleren van de 7 operationele doelstellingen voor het internationaal beleid van de cel Internationalisering:
structurele uitbouw van een kwaliteitsvol internationaal netwerk; uitbouw van een internationaal curriculum binnen elk departement; versterken van de link tussen kwaliteitszorg, onderwijs en dienstverlening; verhogen van de docentenmobiliteit; verhogen van de studentenmobiliteit en versterken van de omkadering; versterken van het databeheer m.b.t. de internationale werking; verhogen van de participatiegraad in Europese en internationale projecten.
Deze doelstellingen vormden de rode draad van onze werking doorheen de voorbije academiejaren en voedden de uitwerking van de twee projecten die door de raad van bestuur die op 1 juli 2009 werden goedgekeurd:
projectfiche 1: Naar direct inzetbare afgestudeerden met internationale ervaringen via een systematische screening van het curriculum; projectfiche 2: Internationale samenwerkingsverbanden.
Tijdens de reflectiedagen van 6 en 7 december 2010 werd hoofdzakelijk gewerkt vanuit goede praktijkvoorbeelden uit de departementen:
departementaal internationaal beleid (de departementen Bedrijfsmanagement Mercator en Handelswetenschappen en Bestuurskunde); internationaal project management (de departementen Toegepaste Ingenieurswetenschappen en Lerarenopleiding Ledeganck); kwalitatieve partnerschappen (de departementen Technologie en Vertaalkunde).
Met dit laatste thema werd vooral een concrete basis gelegd voor projectfiche 2 en de bepaling van kwalitatieve criteria om partnerschappen aan te gaan en te evalueren. 5.1.2 Versterking van de internationale uitstraling Op 20, 21 en 22 oktober 2010 huisvestte de Hogeschool Gent een moveon-opleiding voor alle Vlaamse en Nederlandse hogescholen en universiteiten. Op 29-30 november 2010 organiseerde de cel Internationalisering, in nauwe samenwerking met de departementale coördinatoren internationalisering, de eerste hogeschoolbrede Internationale Dagen. Meer dan 90 vertegenwoordigers van buitenlandse partnerinstellingen waren aanwezig en leerden de Hogeschool Gent in al haar facetten beter kennen. Met onze buitenlandse collega’s wisselde de cel Internationalisering informatie uit over het internationaliseringbeleid van de Hogeschool Gent en in zo goed als alle departementen gaven buitenlandse docenten gastcolleges. Dit evenement werd zowel binnen de Hogeschool Gent als bij onze buitenlandse partners hoog gewaardeerd en droeg bij tot versterkte banden met onze partners. De ‘Welcome Days for incoming exchange students at University College Ghent’, het gezamenlijk onthaal voor inkomende uitwisselingsstudenten aan de HoGent, bete-
50
kende zowel op organisatorisch vlak als op PR-vlak een meerwaarde. De cel Internationalisering organiseerde deze onthaaldagen in samenwerking met de sportdienst, ESN, de Hogeschool Gent Studentenraad, Sovoreg VZW en de 13 departementen. Op 14 februari 2011 waren 75 van de 112 uitwisselingsstudenten aanwezig voor informatie en achteraf een gezamenlijke sportactiviteit. Voor het tweedaagse onthaal op 23 en 24 september 2011 zakten 164 van de 209 geregistreerde uitwisselingsstudenten af naar de campus Schoonmeersen voor informatie, Belgische frietjes, sport en kennismaking met de hogeschool en de Gentse binnenstad. Tijdens de eerste VVS Mobility Awards in het Pand op 24 februari 2011 ontving de cel Internationalisering van de Hogeschool Gent de prijs in de categorie ‘instelling’. De prijs betekent een mooie erkenning van het harde werk van de voorbije jaren. Van de 27 inzendingen werd een shortlist opgesteld per categorie (student, docent, project en instelling). De cel Internationalisering werd genomineerd door de Hogeschool Gent Studentenraad in de categorie ‘instelling’. In diezelfde categorie waren de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de K.U.Leuven, de Lessius Hogeschool Mechelen en Hogeschool Universiteit Brussel de tegenkandidaten. De Hogeschool Gent Studentenraad was ook genomineerd in de categorie ‘project’ maar de prijs ging naar Haspatal voor de opbouw van een schooltje in Bangladesh. In september 2011 vond de jaarlijkse conferentie van de European Association for International Education (EAIE) plaats in Kopenhagen. Samen met Flamenco vzw en de overige Vlaamse hogeronderwijsinstellingen werd in een ruimte op de infobeurs voorzien voor de stand ‘Study in Flanders’. De Hogeschool Gent bemande een aparte tafel samen met de collega’s van de AUGent-partnerinstellingen. Op deze stand werd op 15 september een meet and greet met Vlaamse hapjes en drankjes georganiseerd. Er werd ook een Belgische receptie aangeboden ten huize van de Belgische ambassadeur in Kopenhagen. Op beide gelegenheden werden afgevaardigden van partnerinstellingen uitgenodigd. 5.1.3 Bevorderen van de internationale werking Op 25 en 26 november 2010 vond aan de Hogeschool Gent een systeemaudit plaats inzake Erasmusmobiliteit 2008-2009. Deze systeemaudit werd uitgevoerd door een team onder supervisie van de heer Paul Cottenie, regeringscommissaris-coördinator bij de hogescholen. Het auditteam had globaal een zeer goede indruk van de wijze waarop de Hogeschool Gent invulling geeft aan de Erasmusmobiliteit. Het auditteam had lovende woorden voor de gehanteerde transparante procedure, de kwaliteit van de vooropgestelde procedures en hun overeenstemming met de contractuele afspraken, alsook de vlotte medewerking van de cel Internationalisering en de directie Financiën. De aangehaalde verbeterpunten betroffen hoofdzakelijk de uitwerking van een gedetailleerde formele delegatieprocedure alsook het te snel dagtekenen van de ‘Confirmation of stay’ door de bezochte partnerinstellingen. Tijdens de Internationale Dagen op 29 en 30 november 2010 organiseerde de cel Internationalisering een infosessie voor ca. 250 studenten van de Hogeschool Gent betreffende de mogelijkheden tot studie en/of stage in het buitenland. Op de bijbehorende infomarkt konden studenten informatie inwinnen bij de aanwezige vertegenwoordigers van onze buitenlandse partnerinstellingen. Daarnaast bood de cel Internationalisering op 30 november 2010 een interdepartementale lezingenreeks aan voor studenten met focus op mondiale/internationale thema’s zoals klimaatsverandering, de invloed van de EU op het leven van jongeren en de gevolgen van illegale mijnbouw in Latijns-Amerika.
51
Van 3 tot 11 maart 2011 trok de cel Internationalisering met een delegatie van de departementen Gezondheidszorg Vesalius, Lerarenopleiding ledaganck en SociaalAgogisch Werk voor een match making-bezoek naar Suriname. Tal van mogelijke partnerinstellingen (vb. Anton de Kom Universiteit, Instituut voor de Opleiding van Leraren) en middenveldorganisaties (vb. VVOB, COVAB) werden bezocht met als doel samenwerkingsmogelijkheden voor studenten- en docentenmobiliteit en projectmatige samenwerking te bespreken. Dit bezoek resulteerde tot nu toe in het afsluiten van twee bilaterale akkoorden, diverse stagemogelijkheden voor studenten van de faculteit Mens en Welzijn en indiening van een VLIR-UOS Zuidinitiatief met betrekking tot competentieontwikkeling in de zorgsector. De Hogeschool Gent had in het academiejaar 2010-2011 in totaal 19 bilaterale akkoorden buiten Erasmus, 19 actieve akkoorden in het kader van Erasmus Belgica en 311 actieve Erasmusakkoorden. 5.2
Europese samenwerkingsprojecten
5.2.1 Het Europese Lifelong Learning Programme Met ingang van 1 januari 2007 werden de voormalige Europese programma’s voor Onderwijs en Cultuur van de Europese Commissie omgevormd tot het Lifelong Learning Programme (LLP). Naast de vier subprogramma’s (Comenius, Erasmus, Leonardo do Vinci en Grundtvig) zijn er de transversale programma’s met focus op taal, ICT, innovatie en disseminatie. Ook het programma Jean Monnet maakt deel uit van het LLP. 5.2.2 Lifelong Learning Programme (LLP) / Preparatory Visit (PV)-toelage De Europese Commissie, via EPOS vzw, stelt toelagen ter beschikking voor universiteiten of hogescholen die een (potentiële) partner willen bezoeken om samen te werken in het kader van een LLP-project binnen Europa. Het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde genoot een PV-toelage om in maart 2011 een bezoek aan de Mykolas Romeris University in Vilnius (Litouwen) en The Stockholm School of Economics in Riga (Estland) te brengen. 5.2.3 Lifelong Learning Programme (LLP) / Comenius Het LLP-subprogramma Comenius richt zich naar het schoolonderwijs en de lerarenopleidingen. Het departement Lerarenopleiding Ledeganck is als partner actief in het project ‘ProSchool: Project-based school management’ (2008-2010) en is hierin verantwoordelijk voor het werkpakket kwaliteitszorg. De afsluitende partnermeeting vond plaats van 24 tot en met 27 november 2010 aan de Hogeschool Gent. Het project beoogt een nieuwe beleidsmethodologie te ontwikkelen ter verbetering van de leidinggevende capaciteiten en competenties van leidinggevenden in secundaire scholen. Het eindresultaat, een in-servicetraining, gefinancierd door de Europese Commissie, wordt jaarlijks aangeboden binnen het trainingsprogramma van de Europese Commissie. De resultaten zijn gepubliceerd in de zeven talen van de zeven partnerlanden (Engels, Italiaans, Roemeens, Turks, Nederlands, Grieks en Tsjechisch). 5.2.4 Lifelong Learning Programme (LLP) / Erasmus: mobiliteit In het kader van het Europese LLP-subprogramma Erasmus kent de Hogeschool Gent in 2010-2011 in totaal 311 actieve bilaterale samenwerkingsakkoorden met partnerinstellingen uit 29 Europese landen. In 2010-2011 stijgt het aantal uitgaande studenten met 21,5 %: 237 studenten trokken in het kader van Erasmus Study naar het buitenland (dit waren er 195 in 2009-2010). De meeste studenten werden uitgestuurd door de departementen Vertaalkunde (97 studenten), Bedrijfsmanagement Mercator (28) en Handelswetenschappen en Be-
52
stuurskunde (26). Ook in 2010-2011 blijven Spanje (29,9 % van de uitgaande studenten) en Frankrijk (20 %) de grootste trekpleisters. In het kader van het Erasmus Placement-programma kregen 57 studenten een Erasmusbeurs om gedurende minimaal drie maanden stage te lopen bij een Europese organisatie of een Europees bedrijf. In vergelijking met de 42 studenten in 2009-2010 behoudt de Hogeschool Gent de stijgende lijn. Eén student trok voor een deel van zijn studie naar een Zwitserse partnerinstelling. Drie studenten liepen stage bij een Zwitsers bedrijf. Hun beurs ontvangen ze van de Zwitserse overheid, aangezien ook in 2010-2011 de overeenkomst tussen Zwitserland en de Europese Commissie betreffende de volwaardige deelname aan het Lifelong Learning Programme nog niet volledig op punt stond. Het aantal inkomende buitenlandse Erasmusstudenten steeg in 2010-2011 tot 225 studenten, een stijging van 25% in vergelijking met 2009-2010 (180 studenten). De departementen Bedrijfsmanagement Mercator (54), Vertaalkunde (40) en Handelswetenschappen en Bestuurskunde (27) ontvangen het meest inkomende studenten. De top drie van landen blijft dezelfde: de meeste studenten komen uit Spanje (27%), Nederland (11%) en Frankrijk (9%). Wel stellen we een daling in deze percentages vast en een grotere spreiding van inkomende studenten uit de Europese partnerlanden. Vooral vrouwen nemen deel aan het Erasmusprogramma: 66% van de uitgaande studenten Erasmus Studie, 54% van de uitgaande studenten Erasmus Placement en 69% van de inkomende studenten Erasmus Studie zijn vrouwen. Voor de inkomende Erasmusstudenten werden er verwelkomingsessies georganiseerd bij aanvang van het eerste en tweede semester. Tijdens deze verwelkomingsessies krijgen de inkomende Erasmusstudenten onder meer informatie over de registratieprocedure aan de Hogeschool Gent, Sovoreg vzw, de Hogeschool Gent Studentenraad, het Erasmus Student Network en de sportdienst van de Hogeschool Gent. Het aantal docenten dat in het kader van Erasmus gedurende drie tot vijf dagen een lesopdracht (STA) opneemt bij de Europese partnerinstellingen blijft in vergelijking met voorgaand academiejaar in dezelfde lijn: van 45 naar 49 docenten. Het aantal inkomende docenten daarentegen bleef met ongeveer 50 docenten min of meer gelijk. 5.2.5 Lifelong Learning Programme (LLP) / Erasmus / Thematische netwerken De Hogeschool Gent streeft naar een stevige netwerking van haar opleidingen met Europese en internationale hogeronderwijsinstellingen en organisaties. Aansluiten bij een van de academische Thematische Netwerken in het kader van het Erasmusprogramma is dan ook een ideale manier om deze doelstelling na te streven. Ook in 2010-2011 bleef het departement Gezondheidszorg Vesalius een van de kernpartners in het Thematisch Netwerk DIETS (Dietitians improving training standards in higher education), gecoördineerd door de University of Plymouth (Verenigd Koninkrijk). Datzelfde departement sloot zich aan bij een nieuw netwerk NetQuEST (Network Tuning Standards & Quality of educational programs of speech-language therapy in Europe) dat gecoördineerd wordt door het Comité Permanent de Liaison des Orthophonistes-logopèdes de l’Union Européenne (CPLOL). Het departement Conservatorium bleef als partner actief in het Thematisch Netwerk Polifonia, gecoördineerd door de Kungliga Musikhögskolan (Zweden).
53
Het departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur blijft als kernpartner actief betrokken in het Thematische Netwerk ‘Landscape Education: New Opportunities for Teaching and Research in Europe III’. Ten slotte was het departement Vertaalkunde als partner betrokken bij het goedgekeurde thematische netwerk OPTIMALE - Optimising Professional Translator Training in a Multilingual Europe. De coördinatie van dit netwerk is in handen van de Université de Rennes 2. 5.2.6 Lifelong Learning Programme (LLP) / Erasmus: Multilaterale projecten en Intensive Programme Het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde bleef als partner actief betrokken in de door de Europese Commissie goedgekeurde projectaanvraag van een Joint Master in International Public Administration and Management (MIPAM). Coördinator van dit project is de Hochschule für Offentliche Verwaltung und Finanzen in het Duitse Ludwigsburg. De subsidieaanvraag ingediend door het departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en het departement Conservatorium voor het oprichten van een European Joint Master ‘SOUND IN AUDIOvision’ (518336-LLP-1-2011-1-BE-ERASMUSFEXI) werd op 22 juli 2011 goedgekeurd. De Europese Joint Master SIAV staat voor een nieuwe en vernieuwende artistieke opleiding ‘SOUND in AUDIO VISION’. In deze opleiding ligt de nadruk op het samengaan van een technische, theoretische en artistieke benadering van de geluidspraktijk binnen een audiovisuele context. Het Europese opzet geeft de mogelijkheid aan de studenten om in verschillende instituten verschillende expertises, verschillende onderzoeksculturen, verschillende accommodatie en andere accenten binnen de discipline te leren kennen. Het project wordt gecoördineerd vanuit de Hogeschool Gent. Projectpartners zijn: The School of Sound, Londen (Verenigd Koninkrijk); University of Art and Design, Helsinki (Finland); Internationale Filmschule Köln (IFS) (Duitsland); Ecole Nationale Supérieure des Arts et Techniques du Théâtre (ENSATT); Lyon (Frankrijk); Flanders International Film Festival Ghent (België); Festival International du Film d’Aubagne, Association Alcimé (Frankrijk) en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK)(Nederland). De departementen Bedrijfsinformatie en Handelswetenschappen en Bestuurskunde waren samen partner in het Intensive Programme ‘ERP Application Fusions’, dat plaatsvond van 18 februari 2011 tot 4 maart 2011 in Joensuu, Finland. Dit Intensive Programme werd gecoördineerd door de North Karelia University of Applied Sciences, Joenssu, Finland. Samen met Hogeschool Gent was de HOF University of Applied Sciences, Germany partner in dit Intensive Programme. Daarnaast is het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde actief betrokken in twee andere Intensive Programmes. Enerzijds was er het Intensive Programme ‘E-Government: auf dem Weg zur Verwaltung 2.0’, dat plaatsvond in Stuttgart van 13 februari 2011 tot 25 februari 2011. Partners in dit Intensive Programme zijn de Hochschüle für Verwaltung und Finanzen, Ludwigsburg (Duitsland, coördinator); de Technicheski Universitet, Gabrovo (Bulgarije); de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, (Nederland); de Univerzita Pavla Jozefa Safarika v Kosiciach, Kosice (Slowakije) en de Corvinus University, Budapest (Hongarije). Anderzijds namen studenten van het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde deel aan het Intensive Programme dat plaatsvond van 13 maart 2011 tot 25 maart 2011 in Växjö, Zweden. In dit Intensive Programme ‘Europa braucht innova-
54
tive Programme zur Integration von Migranten und Minderheiten – Landesspezifische Problemlagen sowie neue staatliche und zivilgesellschaftliche Ansätze zur Integration im Bereich Bildung (Landvergleich)’ zijn volgende Europese partners actief: de Hochschule für Wirtschaft und Recht, Berlijn (Duitsland, coördinator); Linneausuniversitet Kalmar/Växjö (Zweden); de Uniwersytet im. Adama Mickiewicza, Poznan (Polen) en de Fachhochschule Kärnten, Villach (Oostenrijk). 5.2.7 Lifelong Learning Programme (LLP) / Leonardo da Vinci Het derde subprogramma van het Lifelong Learning Programme, Leonardo da Vinci, richt zich op het beroepsonderwijs en de voorbereiding op de arbeidsmarkt. Hogeronderwijsinstellingen kunnen hierin uiteraard participeren maar de doelgroep is wel degelijk gericht naar pas afgestudeerden, werkzoekenden en de arbeidsmarkt. Twee departementen van de Hogeschool Gent zijn actief betrokken in drie Partnerschapsprojecten. Het departement Gezondheidszorg Vesalius participeert in het Partnerschap ‘Training requirements and nursing skills for mobility’. Het project wordt gecoördineerd door Nottingham University (UK). Partners zijn: St Angela's College – College of the National University of Ireland, Galway (Ierland); Mikkelin Ammattikorkeakoulu (Finland), Fachhochschule Bielefeld (Duitsland); Escola Superior de Enfermagem do Porto (Portugal); Dokuz Eylül Universitesi Hemşirelik Yüksekokulu, Izmir (Turkije). Het departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen, coördinator van het Partnerschap ‘ProMould’, diende na twee succesvolle projectjaren het eindrapport in. Daarnaast bleven ze participeren in het Partnerschap ‘THERMOVALORisations’, dat afliep in juni 2011. 5.2.8 Jean Monnet Actie (LLP) Het departement Vertaalkunde organiseerde opnieuw in het kader van het Jean Monnet-project ‘EU-law, institutions and languages’ een module Europakunde. Naast de onderwezen module diende het departement ook nevenactiviteiten te ontwikkelen, zoals bezoeken aan Europese instellingen, uitnodigen van gastsprekers enz. Met deze module komt het departement Vertaalkunde tegemoet aan de interesse voor Europa en de Europese instellingen van de eigen studenten van het postgraduaat conferentietolken en het postgraduaat Dutch & Translation en van de uitwisselingsstudenten. Het Jean Monnet-programma, het Europese paradepaardje van het Lifelong Learning Programma (LLP), financiert activiteiten die de Europese integratie bevorderen op het vlak van onderwijs, onderzoek en publicaties. 5.3
Europees hulpprogramma Tempus IV In het kader van de vierde oproep onder Tempus IV diende het departement Bedrijfsinformatie in februari 2011 een projectvoorstel in bij de Europese Commissie voor een Joint Project ‘EQF-based Vocational ICT Training for Russia and Kazachstan (VICTET)’. Dit projectvoorstel beoogde het versterken van de banden tussen het onderwijs en de ICT-bedrijven door professionele ICT-opleidingen in Rusland en Kazachstan uit te bouwen volgens het Europese kwalificatieraamwerk. Het project werd niet goedgekeurd. Daarnaast was het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde als partner betrokken in een Tempus IV-projectvoorstel. Dit project kreeg geen financiële ondersteuning.
55
5.4
Regionale samenwerking In 2010-11 startte een studententeam met studenten van de opleidingen bedrijfsmanagement, handelswetenschappen en sociaal werk aan de Hogeschool Gent en studenten van de opleiding geschiedenis van de UGent aan de opmaak van een business plan voor de ontsluiting van een muntenroute in de stad Gent. Dit paste in het interreg-project ‘Portico’ dat de stad Gent heeft met de steden Chester, Keulen en Utrecht. De studenten stelden hun business plan voor op de Porticoconferentie in april 2011 in Keulen, waar ook de overige studententeams hun plan hebben voorgesteld. Het team HoGent-UGent eindigde in de top drie. De jury was onder de indruk van de kwaliteit en van de tijdsinvestering die de studenten hadden gemaakt. De multidisciplinaire en internationale aanpak was een enorme meerwaarde voor de studenten.
5.5
Ontwikkelingssamenwerking in het kader van VLIR-UOS
5.5.1 VLIR-UOS reisbeurzen in het kader van ontwikkelingssamenwerking In 2010-2011 dienden 58 studenten in totaal 75 VLIR-UOS reisbeursaanvragen (17 herkansingen) in. Hiervan ontvingen 35 studenten een VLIR-UOS-reisbeurs van € 1.000. Studenten uit de departementen Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur (8 beurzen), Sociaal-Agogisch Werk (7 beurzen), Gezondheidszorg Vesalius (6 beurzen), Lerarenopleiding Ledeganck (4 beurzen), Bedrijfsmanagement Mercator (3 beurzen), Technologie (2 beurzen), Vertaalkunde (2 beurzen), Conservatorium (2 beurzen) en Handelswetenschappen en Bestuurskunde (1 beurs) vertrokken in het kader van hun stage of eindwerk naar de volgende bestemmingen: Ecuador, Gambia, India, Indonesië, Kenia, Malawi, Namibië, Nepal, Nicaragua, Peru, DR Congo, Rwanda, Senegal, Suriname, Zimbabwe en Zuid-Afrika. Ter ondersteuning van deze internationale ervaring in het Zuiden organiseerde de cel Internationalisering op zaterdag 20 november 2010 en zaterdag 2 april 2011, samen met de drie andere leden van de Associatie Universiteit Gent (AUGent), de NoordzUITwisseling, een voorbereidingsdag voor studenten die stage lopen of scriptieonderzoek plannen in het Zuiden. 5.5.2 Andere VLIR-UOS-programma’s en samenwerkingsverbanden op vlak van ontwikkelingssamenwerking Ook in 2010-2011 bleef de cel Internationalisering het VLIR-UOS beleid rond universitaire ontwikkelingssamenwerking opvolgen. We namen o.a. deel aan de jaarlijkse VLIR-UOS-beleidsdag in november 2010, namen als vertegenwoordiger van de hogescholen deel aan een brainstormsessie over de evolutie van het reisbeurzenprogramma in juni 2011 en volgden de evoluties rond de uitvoering van het politieke akkoord en het bijbehorende landenbeleid op de voet door deelname aan informatie- en studiedagen van VLIR-UOS. Op het vlak van goedgekeurde VLIR-UOS-projectvoorstellen deed de Hogeschool Gent het ook in 2010-2011 goed: Het VLIR-UOS Zuidinitiatief ‘Occupational Therapy takes a Start’, ingediend in oktober 2010 door het departement Gezondheidszorg Vesalius, werd in januari 2011 goedgekeurd en ging in augustus 2011 voor een periode van 2 jaar van start. Het beoogt de opstart van een opleiding ergotherapie in Rwanda. Hiermee was dit Zuidinitiatief één van de slechts 14 goedgekeurde projecten in Vlaanderen. Meer dan 60 projecten vielen uit de boot, hieronder de 3 andere ingediende Zuidinitiatieven vanuit de departementen Gezondheidszorg Vesalius, Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur en Vertaalkunde.
56
Het projectvoorstel ‘Congo.Music@Vlaanderen’, ingediend door het departement Conservatorium en Muzikon vzw in het kader van de oproep 2011 ‘Projecten inzake Ontwikkelingseducatie: Cultuur en Ontwikkeling’ van de Vlaamse Gemeenschap, werd in april 2011 eveneens goedgekeurd. Dit project wil de rijke Congolese muziekcultuur via workshops en concerten in Vlaanderen op de kaart zetten, via een intense samenwerking met het Institut National des Arts (INA) in Kinshasa. Ook de departementen KASK en Lerarenopleiding Ledeganck worden bij het project betrokken voor hun expertise in respectievelijk film en mondiale vorming in het basisonderwijs. Naast de samenwerking met VLIR-UOS verdiepte de cel Internationalisering andere samenwerkingsverbanden op het vlak van ontwikkelingssamenwerking:
5.6
De samenwerking tussen de departementen Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur en Lerarenopleiding Ledeganck met VVOB (Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand), inzake de vernieuwing van de curricula en pedagogische werkvormen van de secundaire landbouwscholen en lagere scholen in RD Congo, werd verder uitgebouwd en geformaliseerd in het ondertekenen van een Memorandum of Understanding in april 2011 en het behalen van de door VVOB in september 2011 uitgeschreven gunning. De cel Internationalisering faciliteerde de samenwerking van de opleiding houttechnologie van het departement Technologie met de stad Gent en het Zuid-Afrikaanse Mangaung, zusterstad van Gent. In 2010-2011 ondersteunden twee duo’s stagiairs de opstart van een meubelatelier en bijbehorende opleiding houtbewerking voor werkloze jongeren uit de Zuid-Afrikaanse townships via de uitvoering van een haalbaarheidsstudie.
Andere programma’s
5.6.1 Buitenlandse stages Het curriculum van de professionele opleidingen biedt ruimte aan de studenten voor een drie maanden durende stage. Steeds meer studenten kiezen ervoor om deze stage in het buitenland te realiseren, ook zonder enige financiële ondersteuning. Via meer uitgewerkte registratieprocedures en een hieraan gekoppeld datamanagement in de moveon-database heeft de cel Internationalisering een beter zicht op de verschillende soorten mobiliteiten. De cel internationalisering registreerde voor het academiejaar 2010-2011 148 studenten die een stage in het buitenland realiseerden. 50 hiervan waren Europese stages, 98 niet-Europees. De aantallen voor stages in het kader van Erasmus en VLIR-UOS zijn hier niet inbegrepen. 5.6.2 Bilaterale akkoorden In de huidige geglobaliseerde samenleving is afstand een relatief begrip. De Hogeschool Gent kiest ervoor om ook mondiaal actief te zijn en biedt haar studenten de kans op een niet-Europese ervaring. Hiertoe worden akkoorden afgesloten met nietEuropese partnerinstellingen. De studentenmobiliteiten die plaatsvinden onder deze akkoorden kunnen niet rekenen op financiële ondersteuning van hoger vermelde programma’s. Aan de Hogeschool Gent gingen 23 studenten in 2010-2011 bij een bilaterale partnerinstelling studeren. Het grootste deel hiervan (16 studenten) betreft studenten van de opleiding Russisch van het departement Vertaalkunde, die in Rusland gingen studeren. Voor wat de inkomende uitwisselingsstudenten betreft, ontving de Hogeschool Gent 34 studenten onder deze bilaterale akkoorden. Ook hier is de grootste groep studen-
57
ten afkomstig uit Rusland (18 studenten), maar ook de Verenigde Staten stuurde 11 studenten naar de Hogeschool Gent. De departementen met het grootste aantal inkomende uitwisselingsstudenten zijn Vertaalkunde (10 studenten) en Handelswetenschappen en Bestuurskunde (8 studenten). 5.6.3 Preparatory Visit (PV)-toelage De Vlaamse Gemeenschap stelde toelagen ter beschikking voor universiteiten of hogescholen die een (potentiële) partner willen bezoeken om samen te werken in het kader van een EU-project met de Balkanregio en de landen buiten Europa. De Hogeschool Gent ontving in 2010-2011 de volgende PV-toelagen:
Het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde gebruikte een PV-toelage voor deelname aan de jaarlijkse conferentie van Bestuurskunde en Publiek Management, gecombineerd met een bezoek aan hun partnerinstelling P.A. Stolypin Volga Region Academy of Public Administration. Het was de bedoeling om de mogelijkheden tot diepere samenwerking door te nemen. De departementen Sociaal-Agogisch Werk en Gezondheidszorg Vesalius gingen op prospectie naar Suriname om potentiële partnerinstellingen te bezoeken. Het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde trok naar Brazilië om mogelijke samenwerkingsverbanden te bespreken. Dit resulteerde later in 2011 in een bilateraal akkoord met Universidade de São Paulo. Het departement Bedrijfsmanagement Mercator nam deel aan de NAFSAconferentie in Vancouver, Canada. Het werd de trefplek voor hun consortium van Canadese en Europese partnerinstellingen ter voorbereiding van een projectaanvraag EU-Canada.
Daarnaast stelde Flamenco vzw PV-toelagen voor deelname aan hogeronderwijsbeurzen. Wie een dergelijke toelage ontvangt, wordt verondersteld de stand ‘Study in Flanders’ te bemannen op de beurs in kwestie. Naast het informeren van potentiële studenten voor Vlaanderen maken de toelagegerechtigden van de gelegenheid gebruik om hogeronderwijsinstellingen en bedrijven te bezoeken in het betreffende land.
De departementen Handelswetenschappen en Bestuurskunde en Bedrijfskunde Aalst stuurden een vertegenwoordiging naar de Europosgrados-beurs in Chili. Tegelijkertijd werden universiteiten en mogelijke stagebedrijven ter plaatse bezocht.
5.6.4 Erasmus Belgica en Prins Filip-fonds Erasmus Belgica is een samenwerkingsproject tussen de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap om de mobiliteit van de studenten hoger onderwijs tussen de gemeenschappen van België te bevorderen. Het biedt aan universiteitsstudenten of hogeschoolstudenten de mogelijkheid om een gedeelte van hun opleiding aan een universiteit of een hogeschool in een andere gemeenschap door te brengen. Studenten krijgen de kans om zich via hun studie effectief te integreren in de taal en de cultuur van een andere gemeenschappen van België. Zo kunnen zij zich leren aanpassen aan een andere omgeving en een andere mentaliteit. In het kader van het Erasmus Belgica-programma sloot de Hogeschool Gent 19 bilaterale akkoorden met hogeronderwijsinstellingen in de andere gemeenschappen van België. Drie studenten gingen op uitwisseling bij onze Franstalige zuiderburen. De interesse bij de Franstalige collega’s om naar Gent te komen, blijft toenemen. 18 studenten kwamen in dit kader studeren aan de Hogeschool Gent:
58
Twaalf studenten studeerden bij het departement Vertaalkunde: 4 van de Haute Ecole Leonard de Vinci; 3 van de Université de Mons-Hainaut; 1 student van de Haute Ecole de Bruxelles en 3 van de Université de Liège. Vier studenten studeerden bij het departement Bedrijfsmanagement Mercator: 3 van de Haute Ecole de Namur-Liège-Luxembourg en 1 van de Haute Ecole EPHEC (Bruxelles). Twee studenten, allebei uit de Haute Ecole Francisco Ferrer (Bruxelles), studeerden bij het departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde.
‘Om elkaar te begrijpen, moet je elkaar kennen.’ Vanuit die gedachte organiseert het Prins Filip-fonds projecten waarbij het de uitwisseling en samenwerking tussen studenten en lesgevers uit de drie gemeenschappen van ons land wil aanmoedigen. Het departement Gezondheidszorg Vesalius heeft bij het Prins Filip-fonds een succesvolle aanvraag voor uitwisseling van studenten hoger onderwijs ingediend. Het project ‘Medisch Laboratorium Technologen zonder Grenzen’ beoogt een uitwisseling in maart 2012 tussen de studenten van de opleiding professionele bachelor in de biomedische laboratoriumtechnologie met de studenten van de Haute Ecole de la Province de Liège André Vésale, opleiding Bachelier – Technologue de Laboratoire Médical. Bijlagen: 2.5 Overzicht internationale lidmaatschappen 2.6 Thematische Netwerken: vertegenwoordiging van de Hogeschool Gent 20102011 2.7 Verdeling uitgaande studenten 2010-2011: voor studie en stage; binnen en buiten Europa; volgens financieringsprogramma; per departement; per land in het kader van studie; stagestudenten per land binnen Europa; stagestudenten per land buiten Europa 2.8 Verdeling inkomende studenten 2010-2011: voor studie en stage; binnen en buiten Europa; volgens financieringsprogramma; per departement 2.9 Uitgaande docenten Hogeschool Gent in het kader van Erasmusdocentenmobiliteit
59
60
HOOFDSTUK 3: ONDERZOEK
1
Het beleid betreffende het onderzoek: resultaten en vooruitzichten ........................ 63
1.1 Het strategisch beleid, beoogde doelen en resultaten ................................................................................ 63 1.2 Beleidsdoelstellingen op korte termijn (1 à 2 jaar) en op middellange termijn (4 à 5 jaar) ......................... 70
2
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur .............................................................. 71
3
Financieringsbronnen ............................................................................................... 72
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Interne financieringsbronnen ....................................................................................................................... 73 Projecten op Vlaams niveau ......................................................................................................................... 74 Projecten op federaal niveau ....................................................................................................................... 75 Projecten op Europees niveau ...................................................................................................................... 75 Overzicht inkomsten onderzoeksprojecten .................................................................................................. 75 Inkomsten door de vermindering van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers ........................................... 76 Totale onderzoeksbudget voor 2011 ............................................................................................................ 76
4
Personeelsbestand ................................................................................................... 77
5
Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten .................................... 80
6
Wetenschappelijke output per studiegebied............................................................. 81
7
Federale wetenschappelijke samenwerking .............................................................. 82
8
Internationalisering .................................................................................................. 82
9
Wetenschapscommunicatie...................................................................................... 83
61
1
Het beleid betreffende het onderzoek: resultaten en vooruitzichten
1.1
Het strategisch beleid, beoogde doelen en resultaten De Hogeschool Gent profileerde zich ook in 2011 als een kennisinstelling met een duidelijk onderzoeksprofiel. Vergeleken bij 2010 bleef het onderzoekspotentieel ongeveer status quo. Hoewel het beschikbare onderzoeksbudget een lichte stijging kende, bleek het aantal onderzoekers (zowel in aantal equivalenten als in aantal VTE ingezet op onderzoek) licht te dalen. Vermits de loonkost van personeelsleden steeg en middelen ook ingezet worden als investeringen en werkingsmiddelen is dit geen contradictie. Bovendien merken we een stijging in de verwerving van externe financiering (nationaal) ongeacht de huidige negatieve economische conjunctuur. Het is niet alleen deze kwantitatieve stijging die belangrijk is. Ook de verhoging van de kwaliteit van het onderzoekspotentieel is voor de Hogeschool Gent prioritair. De Hogeschool Gent werkt intensief aan het academiseringsproces van haar academisch gerichte opleidingen en benadrukt ook in de professioneel gerichte bacheloropleidingen de noodzaak en de meerwaarde van toegepast, praktijkgericht onderzoek. De beslissing van de Vlaamse regering medio 2010 omtrent de toekomstige integratie van de academisch gerichte opleidingen in de universiteit vanaf 2013-2014 stelt de hogeschool voor nieuwe uitdagingen, ook wat betreft onderzoek. De Hogeschool Gent wenst zich na de integratie blijvend te profileren als belangrijke onderzoekspartner. Wij zijn ervan overtuigd dat als we verder willen excelleren in onze professioneel gerichte opleidingen en academisch gerichte opleidingen in de kunsten door het aanbieden van kwaliteitsvol onderwijs en het afleveren van ondernemende en creatieve afgestudeerden, dit alleen kan als er voldoende verankering is van het onderwijs met relevant en praktijkgericht onderzoek. Op die manier verhogen we de kwaliteit van onze opleidingen door de actualiteitswaarde van het curriculum te verhogen en de informatievaardigheden en innovatieattitude van onze alumni te versterken. Het onderzoek in de professioneel gerichte opleidingen heeft, door zijn praktijkgerichte en toegepaste aard en door zijn nauwe band met het betrokken werkveld, een specifieke én unieke rol in het Vlaamse onderzoekscontinuüm, niet in het minst naar KMO’s, not-for-profit- en overheidsorganisaties. Enerzijds werken we intern binnen de instelling hard aan het verhogen van dit waardevolle onderzoekspotentieel, anderzijds blijven we permanent beleidsmakers binnen Vlaanderen overtuigen van de opportuniteiten en meerwaarde van dit onderzoek. In 2011 werd verder uitvoering gegeven aan het beleid waarover in 2008 werd gereflecteerd (strategisch plan 2008-2013). Hierbij wordt blijvend een evenwicht gezocht tussen nieuwe onderzoekers aantrekken en meer ruimte vrijmaken voor onderzoek in de opdracht van de aanwezige personeelsleden. Het onderzoeksbeleid wenst enerzijds excellente onderzoekers meer te ondersteunen en anderzijds starters de kans te geven zich toe te leggen op onderzoek en waar nodig zich hierin verder te professionaliseren. Er werd dit jaar verder gewerkt aan een structureel kader voor onderzoek en dienstverlening dat de absorptiecapaciteit voor onderzoek blijft garanderen. De aandacht gaat hierbij naar ondersteunende instrumenten, opleidingen voor onderzoekers, valorisatie van de resultaten en zeker ook naar de uitbouw van structurele netwerken met het sociaal, economisch en cultureel weefsel van de regio en internationale partners. De operationele fase van het onderzoeksinformatiesysteem en de lancering van het onderzoeksportaal in 2011 zijn hierbij zeker belangrijk. In de nabije toekomst wil de Hogeschool Gent zich steeds meer expliciet profileren als een open kennisorganisatie, waarbij de traditionele pijler van kennisoverdracht via
63
onderwijs en vorming in ruimere mate verankerd zal worden met een pijler van kenniscreatie en wetenschappelijk onderzoek. 1.1.1 Onderzoeksraad – Onderzoeksfonds Hogeschool Gent De Onderzoeksraad van de Hogeschool Gent zette in 2011 zijn beleidsondersteunende taak en adviserende rol verder op basis van de realisaties van de voorbije zes jaar. In 2011 focuste de Onderzoeksraad op het bestendigen van het lopende onderzoek dat in de voorbije jaren werd opgebouwd. Verder had de Onderzoeksraad ook aandacht voor de beslissingen betreffende de integratie van de academische opleidingen in de Universiteit Gent. De Onderzoeksraad besprak in dit kader de noodzaak om een nieuw beleid uit te tekenen rond onderzoek binnen de Hogeschool Gent in zijn toekomstige structuur. Het betrof hier de voorbesprekingen voor een zwaartepuntbeleid rond onderzoek voor de professioneel gerichte opleidingen en het bepalen van de contouren van een plan van aanpak in de Hogeschool Gent. Het concreet uittekenen van dit zwaartepuntbeleid gebeurt in het voorjaar van 2012. Als gevolg van de reorganisatie van de departementen in een facultaire structuur besliste het bestuurscollege om ook de samenstelling van de Onderzoeksraad te wijzigen. De departementale vertegenwoordiging, met één vertegenwoordiger per departement, werd aangepast naar drie vertegenwoordigers per faculteit voor de faculteiten Mens en Welzijn, Natuur en Techniek, Bedrijf en Organisatie en de school of arts KASK-Koninklijk Conservatorium en één vertegenwoordiger per faculteit voor de faculteiten Toegepaste Ingenieurswetenschappen, Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen, Toegepaste Taalkunde en Handelswetenschappen en Bestuurskunde. Een overzicht van de samenstelling van de Onderzoeksraad op het einde van 2011 is te vinden in bijlage 3.1. Net zoals het voorgaande jaar werd in 2011 veel aandacht besteed aan de evaluatie van het lopende onderzoek. In de eerste plaats betreft het de evaluatie van doctorandi aangesteld ten laste van het Onderzoeksfonds (onderzoeksassistenten en het doctorerend OP). Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de adviezen van promotoren, doctoraatsbegeleidingscommissies en/of de evaluaties van de Doctoral Schools. Voor doctor-assistenten ten laste van het Onderzoeksfonds is er een belangrijke focus op de beoordeling van de inbedding van het onderzoek in de vakgroep/faculteit. Alle onderzoeksprojecten met een looptijd langer dan twee jaar worden ook tussentijds geëvalueerd. Het advies van de werkgroepen van de Onderzoeksraad is daarbij belangrijk (zie ook verder). De Onderzoeksraad adviseerde in 2011 over de verdeling en toekenning van het budget dat binnen de begroting van de Hogeschool Gent beschikbaar is in het Onderzoeksfonds. De middelen in het Onderzoeksfonds zijn de academiseringsmiddelen en de middelen gerecupereerd uit de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers (middelen BVH). De besteding van academiseringsmiddelen wordt vanaf 2009 beleidsmatig bepaald door de Associatie Universiteit Gent (AUGent). De raad van bestuur van de AUGent besliste op advies van de Hogeschool Gent en de Associatieonderzoeksraad van de AUGent over de onderzoeksinitiatieven die zullen gefinancierd worden met de academiseringsmiddelen ter beschikking van de Hogeschool Gent. De Hogeschool Gent besliste over de effectieve financiering van dossiers. Voor de besteding van de middelen BVH blijft de Onderzoeksraad rechtstreeks adviseren aan het bestuurscollege. Vanaf 2011 worden de middelen van het Onderzoeksfonds gesplitst over de verschillende opleidingen: de professionele bacheloropleidingen, de academische opleidingen binnen de geassocieerde faculteiten en de academische kunstenopleidingen.
64
Naast de middelen in het Onderzoeksfonds, adviseerde de Onderzoeksraad ook over de besteding van de PWO-middelen. De besteding van de PWO-middelen wordt beschreven in punt 3.1.2. Voor de evaluatie van alle ingediende dossiers doet de Onderzoeksraad een beroep op de kennis en expertise van vier werkgroepen. Deze werkgroepen (Kunsten, Sociale Wetenschappen, Taal & Bedrijf en Technologische Wetenschappen) werden opgericht door de Onderzoeksraad. In de werkgroepen zitten zowel leden van de Onderzoeksraad als externe leden uit relevante vak- en onderzoeksgebieden. Bij de beoordeling van dossiers zijn de voornaamste criteria de wetenschappelijke competentie van de aanvragers, de wetenschappelijke of artistieke waarde van het voorgestelde onderzoek en de plaatsing van het onderzoek binnen het onderzoeksbeleid van de faculteit en de vakgroep en het profiel van de opleidingen. In 2011 financierde het Onderzoeksfonds volgende onderzoeksinitiatieven: Onderzoeksassistenten in faculteiten met academisch gerichte opleidingen In 2011 werden geen nieuwe onderzoeksassistenten aangesteld ten laste van het Onderzoeksfonds. Wel werd de heraanstelling van twintig assistenten goedgekeurd. De heraanstelling van alle assistenten gebeurde na de evaluatie door de Onderzoeksraad van de onderzoekswerkzaamheden ter voorbereiding van hun doctoraat. Ook zes doctor-assistenten werden heraangesteld. Voor de evaluatie van de doctorassistenten werd rekening gehouden met hun onderzoeksactiviteiten en hun bijdrage aan het onderzoek in de faculteit. Eind 2011 werd een oproep gelanceerd voor de financiering van acht onderzoeksassistenten in de academische opleidingen van de geassocieerde faculteiten. De oproep wordt geëvalueerd in de loop van 2012. De assistenten kunnen starten vanaf september 2012. Alle onderzoeksassistenten besteden minimaal 70 % van hun opdracht aan onderzoek en maximaal 30 % aan onderwijsondersteunende taken. De totale omvang van de financiering voor onderzoeksassistenten bedraagt de loonkost voor de aanstelling van de onderzoeksassistent jaarlijks aangevuld met een vast bedrag van € 4.000 voor werkingskosten en/of uitrusting. Doctoreren van OP van de Hogeschool Gent Er werden in 2011 geen nieuwe dossiers goedgekeurd voor doctoreren van OP-leden van de Hogeschool Gent. Binnen de PWO-oproep 2011 werd echter wel toegelaten dat er eventueel doctoraatstrajecten werden geformuleerd (zowel voor promotor als voor wetenschappelijk medewerker een optie, zie ook 3.1.2). In 2011 was er verder de verlenging van de financiële steun voor zes doctorerende OP-leden. Deze OPleden hebben voor een periode van maximaal zes jaar de mogelijkheid om 50 % van een voltijdse opdracht gefinancierd te worden voor het uitvoeren van doctoraatsonderzoek. De Onderzoeksraad evalueerde hun vorderingen van het onderzoek en de voorbereiding van het doctoraat. Twee- tot vierjarige onderzoeksprojecten In 2011 werden, via de middelen van het Onderzoeksfonds toegewezen aan de academische kunstenopleidingen, twee vierjarige onderzoeksprojecten voor financiering goedgekeurd. Deze projecten werden ingediend op 15 september 2011 na de Oproep Onderzoeksfonds 2012. Aan deze onderzoeksprojecten werd financiering toegekend voor de aanwerving van een projectmedewerker voor vier jaar met werkingsmiddelen van € 4.000 per jaar en een bijkomende financiering van ongeveer € 15.000 werkingsmiddelen. In totaal werd € 506.655 financiële steun toegekend. Deze onderzoeksprojecten zullen begin 2012 starten. Op het einde van 2011 werd ook voor de academische opleidingen in de geassocieerde faculteiten nog een oproep voor het in-
65
dienen van onderzoeksprojecten gelanceerd. Het indienen van dossiers is gepland in maart 2012, de onderzoeksprojecten zullen eind 2012 starten. Naast het toekennen van financiering aan deze twee onderzoeksprojecten werd de voortgang van elf onderzoeksprojecten met een looptijd van drie tot vier jaar geëvalueerd door de Onderzoeksraad en de werkgroepen. Van tien onderzoeksprojecten werd de financiering door het Onderzoeksfonds voortgezet. Eén project werd vanwege een niet-gunstige beoordeling stopgezet door het bestuurscollege. Facultaire (voorheen departementale) onderzoeksfondsen In elk voormalig departement werd in 2007 een departementaal onderzoeksfonds gecreëerd. De middelen die een departement via dit onderzoeksfonds ter beschikking heeft, kunnen besteed worden in het kader van onderzoek en dienstverlening, aan de ondersteuning van de lopende onderzoeksactiviteiten of aan de uitbouw van het onderzoeksgebeuren in het departement. In 2011 werd in totaal € 400.000 uit het Onderzoeksfonds vrijgemaakt voor de departementale onderzoeksfondsen. De verdeling van deze middelen over de verschillende departementen was deels gebaseerd op de algemene verdeelsleutel van werkingsmiddelen en deels op een aantal onderzoeksparameters. Aan de zes departementen met academisch gerichte opleidingen werd eind 2010 in totaal € 258.996 ter beschikking gesteld in de departementale onderzoeksfondsen. Aan de negen departementen met professioneel gerichte opleidingen werd in totaal € 114.004 toegekend. Naast het toekennen van onderzoeksfondsen ter ondersteuning van het onderzoek in de faculteiten werden aan de academische opleidingen binnen de geassocieerde faculteiten een bijkomende financiering uit de middelen BVH toegekend. In totaal werd beslist om € 815.000 euro toe te wijzen aan de vier faculteiten. De besteding ervan is gepland vanaf 2012. Financiering SPSS-licentie Hogeschool Gent In 2009 werd een eerste maal de centrale aankoop van SPSS door de Hogeschool Gent goedgekeurd. De licentie gold toen voor een periode tot het einde van het academiejaar 2010. Eind 2010 werd op advies van de Onderzoeksraad beslist de licentie voor het statistisch softwarepakket SPSS ook voor het academiejaar 2010-2011 verder te financieren via het Onderzoeksfonds. Het bedrag voor deze licentie bedroeg € 27.760. Co-financiering Hercules-initiatieven Op advies van de Onderzoeksraad besliste het bestuurscollege om bij de financiering in het kader van het Herculesprogramma van de Vlaamse overheid haar deel van de cofinanciering (voor dossiers van Hercules-2 en Hercules-3) ten laste te nemen van het Onderzoeksfonds (voor maximaal 7,5 % van het totale bedrag). In september 2011 werden meerdere dossiers door de Hogeschool Gent (als partner of als hoofdaanvrager) ingediend. De definitieve toewijzing van financiering door de raad van bestuur van de Herculesstichting is gepland in 2012. Post-doc onderzoeksprojecten Op advies van de Onderzoeksraad werd eind 2011 ook nog een onderzoeksinitiatief ‘post-doc onderzoeksprojecten’ goedgekeurd. Het betreft de financiering van vijf interne onderzoeksprojecten voor doctor-assistenten of doctorandi binnen de hogeschool die in de eindfase van het doctoraatsproject of hun aanstelling als doctor-assistent zitten. De Onderzoeksraad adviseerde betreffende dit onderzoeksinitiatief om onderzoekers, van wie de aanstelling afloopt, net in de periode van integratie, de mogelijkheid te geven nog een overbrugging tot voorbij de integratie te geven. Veelal gaat het immers om onderzoekers die zeer relevant zijn voor de uitbouw van het onderzoek binnen die academiserende opleidingen.
66
1.1.2 Technologietransfer Technologietransfer, dit wil zeggen de overdracht van de competenties en kennis van een kennisinstelling als de Hogeschool Gent naar de maatschappij, is van cruciaal belang voor de innovatie en de economische groei in de Vlaamse regio en daarbuiten. Technologietransfer steunt op drie pijlers: (1) contractonderzoek en dienstverlening, (2) creatie en commercialisering van intellectuele eigendom via onder andere octrooien en licentiegeving en (3) commercialisering via de oprichting van spin-offs. Kennisdiffusie via publicaties en vorming op maat worden, hoewel zij ook een vorm van technologietransfer zijn, traditioneel niet onder technologietransfer begrepen en worden in deze paragraaf dan ook niet behandeld. De Hogeschool Gent opereert inzake technologietransfer binnen het algemeen reglementair kader dat door de Associatie Universiteit Gent (AUGent) is vastgelegd in het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement. De dienst UGent Techtransfer werd door de AUGent aangeduid als valorisatiecel en stimuleert en begeleidt de technologietransfer bij de vier leden van de associatie. De directie Onderzoek fungeert binnen de Hogeschool Gent als antenne van de dienst UGent Techtransfer. In 2011 werd op het vlak van technologietransfer binnen de hogeschool het volgende gerealiseerd:
blijvende ontwikkeling van de expertise binnen de directie Onderzoek inzake valorisatie en technologietransfer door onder meer het lidmaatschap van de Association of European Science & Technology Transfer Professionals;
verhoging van het bewustzijn bij de onderzoekers van de belangrijkheid van intellectuele eigendomsrechten en valorisatie;
ondersteuning bij het opstellen en afsluiten van ongeveer 210 contracten in het kader van onderzoek en dienstverlening; bij ongeveer tien procent van deze dossiers werd een advies gevraagd aan de dienst UGent Techtransfer;
ondersteuning bij vragen en problemen met betrekking tot auteursrecht en het opstellen van de nodige documenten hiervoor;
advies bij het opstellen van intentieverklaringen bij het indienen van onderzoeksprojecten;
opvolging en ondersteuning met betrekking tot de wetgeving rond experimenten op de menselijke persoon en privacygegevens;
ondersteuning bij het plaatsen van documenten in i-depot;
ondersteuning bij problemen rond confidentialiteit en intellectuele eigendomsrechten in stageovereenkomsten;
ondersteuning bij het indienen van een valorisatiedossier bij het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF), kanaal Advanced, in verband met de voorspelling van genetische karakteristieken van planten door de faculteit Toegepaste Bioingenieurswetenschappen in samenwerking met de UGent;
bewerkstelligen contacten tussen IOF-consortia en onderzoekers van de HoGent om zo de valorisatiemogelijkheden te verruimen en netwerken te verbreden;
ondersteuning bij het valorisatietraject van het project Start-TT met betrekking tot het automatisch verbeteren van de leesbaarheid van medische bijsluiters, faculteit Toegepaste Taalkunde, vakgroep Vertaaltechnologie. Er werd met
67
verschillende bedrijven contact opgenomen om naar hun interesse in de tool te polsen en er werd een website uitgebouwd met de bedoeling dienstverlening te stimuleren;
lidmaatschap van diverse IOF-consortia waaronder PolyTech, met betrekking tot polimeeronderzoek en SET met betrekking tot duurzame energie;
ondersteuning bij de bescherming en valorisatie van intellectuele eigendom:
o
De Hogeschool Gent participeert in de spin-off Reskin Medical NV door de inbreng van intellectuele eigendomsrechten van de Hogeschool Gent. Deze intellectuele eigendomsrechten hebben betrekking op een specifieke coatingtechniek die in diverse soorten pleisters kan worden gebruikt. Octrooien in verschillende landen beschermen deze coatingtechniek. De Hogeschool Gent werd in het kader van de onderzoekssamenwerkingsovereenkomst betrokken in diverse IWT-KMO-projecten m.b.t. de verdere ontwikkeling van de techniek.
o
De Hogeschool Gent was aandeelhouder in de spin-off GeoInvent NV en zat in de raad van bestuur. Deze spin-off vroeg zijn faillissement aan in juni 2011.
o
Verdere opvolging van de octrooiaanvraag in verband met bioscaffolds door de faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen, vakgroep Mechanica en bekijken van mogelijkheden tot valorisatie van het octrooi.
o
Begeleiding bij indiening van Invention Disclosure Forms (‘aanmelding van uitvinding’) en bespreken van beste strategie tot bescherming. Dit leidt mogelijk tot een octrooiaanvraag en een modelbescherming.
o
Onderhandelingen i.v.m. het afsluiten van een licentieovereenkomst m.b.t. het design van een speeltuig ontworpen door een onderzoeker van de School of Arts.
o
Onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst tussen de Universiteit Antwerpen, de Katholieke Universiteit Leuven en de New York University i.v.m. het gezamenlijk indienen en valoriseren van octrooien waarbij de faculteit Handelswetenschappen en Bestuurskunde betrokken is.
o
Opstarten van de samenwerking tussen de Hogeschool Gent en een bedrijf waarbij bekeken wordt of een door de faculteit Natuur en Techniek, vakgroep Textiel, ontwikkelde techniek op industriële schaal kan worden toegepast. Mogelijk leidt dit tot een licentieovereenkomst.
o
Afsluiten van een licentieovereenkomst m.b.t. het gebruik van een elektronische databank ontwikkeld door de faculteit Toegepaste Taalkunde.
o
Afsluiten van diverse auteursovereenkomsten over de uitgave van publicaties over onderzoeksresultaten voor o.a. de faculteit Mens en Welzijn en de faculteit Natuur en Techniek. de Hogeschool Gent is partner van Gent BC (Gent Big in Creativity). Gent BC is een netwerk dat technologisch ondernemerschap en technologische innovatie in de Gentse kennisregio wil stimuleren.
1.1.3 Onderzoeksinformatiebeheer binnen de Hogeschool Gent In januari 2011 werd de operationele fase van het PURE-onderzoeksinformatiesysteem opgestart. Het PURE-systeem moet toelaten om op elk moment de juiste en volledige beleidsinformatie m.b.t. de onderzoeksactiviteiten aan de Hogeschool Gent zowel binnen de hogeschool als extern op een efficiënte manier beschikbaar te stellen.
68
Bovendien moet dit platform de onderzoekers de mogelijkheid geven om hun onderzoeksactiviteiten en onderzoeksoutput gemakkelijk en op één plaats te ontsluiten en hun eigen CV/portfolio te kunnen beheren. Via een portaalsite gevoed door de applicatie kunnen ook externen de expertise van de Hogeschool Gent consulteren. Verder werd het onderzoeksinformatiesysteem vanaf 2011 ook gebruikt in het proces van indienen van onderzoeksvoorstellen bij interne oproepen. De kwaliteitscontrole op de inhoud van het onderzoeksinformatiesysteem wordt geborgd door een ingebouwd validatieproces dat deels binnen de directie Onderzoek verloopt (voor projecten, dienstverlening, …) en deels binnen de dienst Bibliotheken (voor de output). In overleg met het EWI (departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse Gemeenschap) is een Vlaamse gebruikersgroep van het PURE-systeem opgestart. Bedoeling is om alle organisaties in Vlaanderen die PURE gebruiken of in de toekomst zullen installeren, met elkaar in contact te brengen. Op die manier worden ervaringen uitgewisseld en kan gemeenschappelijk databeheer gepland worden. Tevens werd in overleg met EWI intensief samengewerkt voor het exporteren van onze publieke data naar het Vlaamse FRIS-webportaal. 1.1.4 Onderzoek en dienstverlening in de context van de Associatie Universiteit Gent De samenwerking binnen de AUGent situeerde zich wat betreft onderzoek in 2011 voornamelijk door de participatie van onderzoekers van de Hogeschool Gent binnen de associatieonderzoeksgroepen. Dit zijn netwerken van onderzoekers met gemeenschappelijke onderzoekslijnen en complementaire expertise. De onderzoekers komen uit minstens twee partners van de associatie, waarbij één partner steeds de Universiteit Gent is. De onderzoekers uit de hogescholen, die lid zijn van een Associatieonderzoeksgroep, kunnen zich affiliëren aan de Universiteit Gent met de daarbij horende faciliteiten zoals toegang tot infrastructuur en elektronische databanken. Van de HoGent participeerden 280 onderzoekers in één of meerdere van veertig associatieonderzoeksgroepen. Ook in 2011 maakte de Universiteit Gent gelden van haar Bijzonder Onderzoeksfonds vrij voor de specifieke financiering van associatieonderzoeksprojecten. De Universiteit Gent wil hiermee jaarlijks een aantal onderzoeksprojecten van consortia van onderzoekers die behoren tot erkende Associatieonderzoeksgroepen, financieel steunen. De projectactiviteiten binnen zo’n associatieonderzoeksproject hebben tot doel de het onderzoek in de academiserende opleidingen van de hogescholen te versterken. Ze hebben een doorlooptijd van vier jaar en hebben een finaliteit gericht op het behalen van een doctoraat. In 2011 participeerde de Hogeschool Gent in tien associatieonderzoeksprojecten. Statuut gastprofessor met onderzoeksopdracht De raad van bestuur van de Universiteit Gent wijzigde op 19 juni 2009 het ‘Reglement van de Universiteit Gent betreffende de procedure en de voorwaarden voor de aanstelling van gastprofessoren’. In de categorie van gastprofessoren kunnen ook gastprofessoren met een onderzoeksopdracht aangesteld worden aan de Universiteit Gent. Deze gastprofessoren kunnen optreden als promotor van scripties en doctoraten, als budgethouder en als diensthoofd van die personeelsleden die worden bezoldigd ten laste van het budget waarvan zij als gastprofessor budgethouder zijn. Alleen personeelsleden aan de hogescholen die voldoen aan de specifieke onderzoekscriteria kunnen dit statuut krijgen. Zeventien personeelsleden van de HoGent hadden eind 2011 het statuut van gastprofessor met onderzoeksopdracht.
69
1.1.5 Competentiepolen en onderzoekscentra Competentiepolen en strategische onderzoekscentra zijn strategische kennissokkels ten behoeve van innovatie in ruime Vlaamse bedrijfssegmenten. De activiteiten van competentiepolen en strategische onderzoekscentra zijn in de eerste plaats gericht op collectief onderzoek en/of de verspreiding van kennis. Ze passen in het algemene concept van ‘open innovatie’, dat afstapt van de idee dat alle kennis of onderzoeksactiviteiten in het kader van innovatie in een bedrijf in eigen ‘bezit’ moeten zijn. Als kennisinstelling is de Hogeschool Gent sinds 2006 lid van een aantal competentiepolen (Flanders’ DRIVE en Flanders’ FOOD) en werkt ze samen met de drie Strategische Onderzoekscentra IBBT (Interdisciplinair Instituut voor BreedBand Technologie), IMEC (Interuniversitair Micro-elektronicacentrum) en VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie). Sinds 2008 is de Hogeschool Gent lid van de competentiepool Flanders InShape. Ook met de competentiepool Flanders’ PlasticVision zijn er gezamenlijke onderzoeksprojecten. Daarnaast werkt de Hogeschool Gent ook samen met diverse onderzoekscentra die zich toeleggen op een industriële sector zoals bijvoorbeeld Centexbel (textiel), Sirris (technologische industrie) en WTCB (bouw). Het lidmaatschap van de Hogeschool Gent en de samenwerking is belangrijk in het kader van partnerschappen in onderzoeksprojecten, maar zeker ook om de band met het werkveld te verhogen, zowel in het kader van onderwijs als onderzoek. 1.2
Beleidsdoelstellingen op korte termijn (1 à 2 jaar) en op middellange termijn (4 à 5 jaar)
1.2.1 Specifieke doelstellingen op korte termijn De nakende integratie van de academische opleidingen in de universiteit (exclusief de kunstenopleidingen) wordt ook in het kader van onderzoek bilateraal met de UGent zo optimaal mogelijk voorbereid. Dit zowel met betrekking tot besteding van middelen als wat betreft inhoudelijke, administratieve en infrastructurele aspecten. Binnen de professioneel gerichte opleidingen wordt enerzijds een zwaartepuntbeleid voor onderzoek uitgebouwd, anderzijds verhoogd ingezet om de informatievaardigheden en onderzoekscompetenties van zowel OP-leden als studenten te verhogen, … Het onderzoek in de kunsten wordt verder uitgebouwd en procesmatig ondersteund. Op korte termijn worden alle processen inzake onderzoeksadministratie geoptimaliseerd. 1.2.2 Algemene doelstellingen op middellange termijn De Hogeschool Gent verhoogt de expertise binnen haar vakgroepen en de kwaliteit van haar onderzoek. Ze stelt de omkaderende structuren op punt en ontsluit de aanwezige expertise. Ze stimuleert en ondersteunt het verwerven van externe financiële middelen voor onderzoek. Ze besteedt hierbij, in interactie met de Universiteit Gent, verhoogde aandacht aan het uitbouwen van onderzoekslijnen en onderzoeksgroepen met voldoende kritische massa. Ze verhoogt haar internationale aantrekkingskracht en die van haar onderzoekers. De Hogeschool Gent onderneemt specifieke acties om de zichtbaarheid van de onderzoeksresultaten in de internationale literatuur te verhogen. Ze bewaakt en ondersteunt specifiek het eigen karakter van het onderzoek in de kunsten en de output ervan. De Hogeschool Gent benadrukt de noodzaak en de meerwaarde van toegepast, praktijkgericht onderzoek in de professioneel gerichte bacheloropleidingen en ze wil initia-
70
tieven blijven nemen die de uitbouw van een aantal onderzoekslijnen binnen deze opleidingen stimuleert. Daarbij zal de Hogeschool Gent in de toekomst inzetten op goed uitgebouwde expertiselijnen waarin ze competentie heeft. Rond een aantal multidisciplinaire onderzoeksthema’s worden zwaartepunten geformuleerd. Dit zal helpen om de kwaliteit en de continuïteit van de expertise te borgen en bij het profileren voor nationale en internationale onderzoekssamenwerking. De Hogeschool Gent benut daarbij de grote diversiteit in expertise om vraagstellingen, waar relevant, discipline overschrijdend te benaderen. Met haar toepassingsgerichte onderzoek wil de Hogeschool Gent een voortrekkersrol op zich nemen wat de samenwerking met de sociale, economische en culturele omgeving betreft. De hogeschool stimuleert en bewaakt de terugkoppeling van het onderzoek naar het onderwijs. Ze wil creatieve afgestudeerden afleveren die bijdragen tot innovatie. De Hogeschool Gent streeft naar de valorisatie van haar onderzoeksresultaten en haar expertise. Via contractonderzoek, vorming op maat en commerciële toepassingen zorgt ze voor de verspreiding van eigen onderzoeksresultaten en van actuele kennis naar de regionale omgeving. De Hogeschool Gent streeft ernaar om in de toekomst het vanzelfsprekende aanspreekpunt voor toegepast onderzoek zijn en de ideale innovatiepartner voor KMO’s, non-profitorganisaties en overheden. Op die manier draagt de Hogeschool Gent binnen een open kenniseconomie bij tot de welvaart en het welzijn van de regio. Om de bovenstaande doelstellingen te realiseren, werden onderstaande nieuwe concrete projecten geformuleerd, die naast de algemene werking en aandachtspunten ook in de toekomst verder zullen worden uitgewerkt:
2
Het finaliseren van de implementatie van het nieuwe onderzoeksinformatiesysteem en het bijbehorende onderzoeksportaal; Het uittekenen van een zwaartepuntbeleid voor onderzoek binnen de professioneel gerichte opleidingen en de kunsten. Hierbij wordt een evenwicht gezocht tussen de ontwikkeling van het vakgebied binnen alle opleidingen en het verder stimuleren van excellent onderzoek; De instap van potentiële maar onervaren of matig ervaren personeelsleden in het onderzoek zal worden gefaciliteerd door middel van een intensief vormingstraject voor onderzoekers met specifieke focus op het verwerven van externe financiering voor onderzoek.
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur Binnen de Hogeschool Gent wordt bijzondere aandacht besteed aan de nodige ondersteuning om de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek te garanderen en te versterken:
Zowel voor de toekenning van de middelen van het Onderzoeksfonds als voor het PWO bestaat er een reglement voor de besteding van de middelen en wordt er gewerkt met oproepen en een open competitie. Projectvoorstellen worden beoordeeld door interne en externe experts binnen de werkgroepen van de Onderzoeksraad. Voor elk onderzoeksinitiatief binnen het Onderzoeksfonds en voor het PWO worden bij de oproep duidelijke criteria voor evaluatie gegeven die in overeenstemming zijn met de finaliteit van het onderzoeksprogramma. Zowel voor de indiening als de tussentijdse en eindrapportering van projecten worden sjablonen en handleidingen beschikbaar gesteld. De Onderzoeksraad volgt het onderzoeksproces op door jaarlijkse voortgangsrapporten voor de PWO-projecten. Onderzoeksassistenten en doctorerende OP-
71
leden worden, met het oog op het behalen van een doctoraat, tweejaarlijks geëvalueerd. Onderzoeksprojecten gefinancierd via het Onderzoeksfonds en met een looptijd langer dan twee jaar worden tussentijds geëvalueerd (zie ook 1.1.1). Hoewel er regelmatig overleg is met de directies Personeel en Organisatie en Financiën en ICT wordt ernaar gestreefd om in de toekomst de processen rond onderzoeksadministratie kwaliteitsvoller te beheren. De implementatie van het Onderzoeksinformatiesysteem PURE (zie ook 1.1.3) speelt hier alvast een faciliterende rol. Verder participeert de directie Onderzoek in de werkgroep onderwijskwaliteitsondersteuning en is de directeur Onderzoek lid van de kwaliteitsraad. Op deze manier wordt de inbedding van het onderzoek in het onderwijs binnen de verschillende opleidingen van de Hogeschool Gent en het inbedden van de kwaliteitszorg voor onderzoek binnen de instellingsbrede kwaliteitscultuur bewaakt. De Hogeschool Gent biedt in het kader van de professionalisering van haar onderzoekers specifieke vormingen rond diverse onderzoekscompetenties aan. In januari 2011 startte een eerste ‘intensief vormingstraject voor onderzoekers’ (IVT). Het IVT had twee doelstellingen: (1) het aanbieden van een intensieve vorming aan minder ervaren onderzoekers met betrekking tot het opstellen en schrijven van een projectvoorstel en (2) de activering en ondersteuning bij het aanwenden van externe financieringskanalen voor onderzoek. Het IVT werd opgevat als een interactief leertraject waarbij groepssessies werden gecombineerd met individuele coaching. De groepssessies behandelden volgende onderwerpen:
Inleiding: van projectidee naar onderzoeksvraag; Toelichting (externe) financieringskanalen; Operationalisatie - het ‘onderzoeksklaar’ maken van een onderzoeksvraag; Methodologie; Valorisatie en werkplan; Onderzoeksadministratie en projectopvolging aan de HoGent.
Het IVT stond open voor dertien deelnemers (één per departement). Uiteindelijk volgden tien deelnemers het volledige traject. Zij dienden in totaal vijf projecten in, waarvan drie bij externe en twee bij interne financieringskanalen. Eén extern en één intern project werden ondertussen goedgekeurd. Twee projecten worden op korte termijn ingediend. Zes projectideeën worden verder ontwikkeld en de onderzoekers krijgen daarbij ondersteuning vanuit de directie Onderzoek. Op basis van de ervaringen met dit eerste IVT zal in 2012 een nieuw traject uitgewerkt worden. In afwachting hiervan wordt blijvend ingezet op het verhoogd sensibiliseren en ondersteunen van projectaanvragen per financieringskanaal. Zo werd in oktober 2011 een sessie georganiseerd betreffende de nieuwe oproep TETRA-projecten 2012 (gelanceerd door het IWT in november 2011). Deze sessie werd ingericht voor nieuwe indieners met daarbij een bijzondere aandacht voor onderzoekers in de professioneel gerichte opleidingen en de School of Arts. Daarnaast werd in 2011 ook een opleidingssessie rond publiceren georganiseerd. 3
Financieringsbronnen In dit onderdeel worden de belangrijkste financieringsbronnen van het onderzoek aan de Hogeschool Gent beschreven. Dit overzicht beschrijft niet het hele onderzoeksgebeuren aangezien, eigen aan de aard van toegepast onderzoek, een substantieel volume aan onderzoek gebeurt in opdracht of in samenwerking met derden. Meer informatie over dit contractonderzoek is te vinden in hoofdstuk 5 van dit jaarverslag.
72
In 2011 liepen er in totaal 225 onderzoeksprojecten aan de Hogeschool Gent. Dit zijn 176 publiek gefinancierde onderzoeksprojecten (inclusief 81 intern gefinancierde onderzoeksprojecten via het Onderzoeksfonds, de PWO-middelen of de departementale onderzoeksmiddelen) en 49 onderzoeksprojecten die lopen in het kader van contractonderzoek en onderzoeksprojecten gefinancierd door privéorganisaties en nonprofitorganisaties. Daarnaast liepen er nog 36 projecten van doctor-assistenten. Binnen de Hogeschool Gent waren er verder nog 138 doctorandi in 2011 (waarvan sommigen werkten op de hoger vermeldde onderzoeksprojecten en andere bijvoorbeeld als assistent aan hun doctoraat werkten). Gedetailleerde informatie betreffende deze projecten kan worden geraadpleegd via het online onderzoeksportaal: www.hogent.be/onderzoek/overzicht. Bijlage 3.2 bevat een samenvattend overzicht van het aantal projecten per financieringsprogramma. 3.1
Interne financieringsbronnen
3.1.1 Academiseringsmiddelen en onderzoeksfonds In 2011 bedroegen de academiseringsmiddelen door de Vlaamse overheid toegekend aan de Hogeschool Gent € 5.204.875. Deze middelen werden ondergebracht in het Onderzoeksfonds (zie 1.1.1). 3.1.2 PWO-middelen Het decreet met betrekking tot de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen voorziet voor de hogescholen in een opdracht van projectmatig wetenschappelijk onderzoek. Om specifiek in het hoger professioneel onderwijs aan deze opdracht te voldoen, stelt de Vlaamse Overheid subsidies ter beschikking aan de hogescholen waarmee projecten, die een versterking van het projectmatig wetenschappelijk onderzoek inhouden, gefinancierd kunnen worden. De PWO-middelen die de Hogeschool Gent ontvangt, worden in twee delen gesplitst: de structurele enveloppe en een projectmatige enveloppe. In 2011 bedroeg de totale enveloppe PWO-middelen door de Vlaamse Overheid toegekend aan de Hogeschool Gent € 1.278.378. Structurele PWO-middelen De eerste enveloppe met structurele gelden wordt in de Hogeschool Gent besteed aan de aanstelling en de werking van vijf PWO-adviseurs en een administratieve ondersteuning in de directie Onderzoek. De PWO-adviseurs staan onder andere in voor de ondersteuning van de faculteiten met professioneel gerichte opleidingen om daarin verder te bouwen aan een structureel kader waarbinnen het projectmatig wetenschappelijk onderzoek in de professioneel gerichte bacheloropleidingen verstevigd en verzekerd kan worden. Deze ondersteuning kan ook onder de vorm van de regelmatige fysieke aanwezigheid van de adviseur op de faculteit. De PWO-adviseurs begeleiden de onderzoekers bij het indienen en uitvoeren van onderzoeksprojecten die gefinancierd worden met de tweede subsidie-enveloppe van de Vlaamse overheid, de zogenaamde PWO-basisprojecten en PWO-vervolgprojecten. De PWO-adviseurs stimuleren en begeleiden de professioneel gerichte bacheloropleidingen daarnaast ook bij het zoeken naar extra financiering voor onderzoek en helpen de aansluiting met netwerken van actoren uit de socio-economische en culturele omgeving verder uit te bouwen. Elk met hun specifieke expertise ondersteunen de adviseurs ook de werking van de directie Onderzoek. PWO-projectmiddelen Met de deelenveloppe PWO-projectmiddelen werden in 2011 in totaal 28 lopende PWO-projecten gefinancierd. Meer informatie betreffende de PWO-projecten is online te vinden via de onderzoeksportaal van de Hogeschool Gent.
73
In de loop van 2011 werden beslist om opnieuw zes PWO-projecten te financieren. Het betrof vier basisprojecten met een looptijd van twee of drie jaar en twee PWOvervolgprojecten. Deze eenjarige PWO-vervolgprojecten volgen op een afgelopen PWO-basisproject en krijgen een vast bedrag van maximaal € 75.000. Deze vervolgprojecten laten toe om continuïteit in het gerealiseerde onderzoek te realiseren. Van deze goedgekeurde projecten startten er vier in 2011. De twee andere projecten zullen starten in 2012. Verder waren er begin 2011 nog drie PWO-projecten die van start gingen, waarvan de financiering was goedgekeurd op het einde van 2010. 3.2
Projecten op Vlaams niveau
3.2.1 Middelen van het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT-Vlaanderen) Naast de ondersteuning via contractonderzoek die de Hogeschool Gent heeft verricht bij diverse KMO-innovatiestudies van bedrijven gefinancierd door het IWT (zie ook onder Dienstverlening), is de hogeschool ook zelf partner in 29 projecten binnen de verschillende financieringskanalen van het IWT. Het TETRA-Fonds, voornamelijk gericht op de Vlaamse hogescholen, subsidieert onderzoek naar alle technologieën en toepassingen, op voorwaarde dat ze industrieel toepasbaar zijn en leiden tot product- of procesverbeteringen. Sinds 1997 zijn door de Hogeschool Gent 64 goedgekeurde TETRA-projecten gerealiseerd. In 2011 werden 9 TETRA-projectaanvragen ingediend waarvan 5 dossiers werden goedgekeurd. De Hogeschool Gent is in 2011 ook promotor van twee onderzoeksprojecten binnen het programma Landbouwkundig Onderzoek en participeert in een derde project. De hogeschool participeerde daarnaast in vijf SBO-projecten, een TBM-project en een post-doc onderzoeksmandaat. Het VIS-Programma of de Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden stimuleren innovatieactiviteiten in het Vlaamse bedrijfsleven met financiële steun van de Vlaamse overheid. Het IWT selecteert in dit kader projecten die door netwerken van bedrijven worden ingediend. De Hogeschool Gent participeerde in 2011 aan diverse VISprojecten waaronder drie Thematische Innovatiestimuleringsprojecten (VIS-TIS) en twee Technologische Dienstverleningsprojecten (VIS-TD). 3.2.2 Overige projecten op Vlaams niveau Binnen het programma ‘Steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek’ van de Vlaamse regering participeerde de Hogeschool Gent reeds sinds 2007 in drie steunpunten: Bestuurlijke organisatie, Fiscaliteit en begroting (hiervoor was de Hogeschool Gent coördinator van het steunpunt) en Ruimte en wonen. In de loop van 2011 diende de Hogeschool Gent vier aanvragen tot erkenning en betoelaging voor Beleidsrelevant Onderzoek 2012 – 2016 bij de Vlaamse overheid in. Drie hiervan (‘Slagkrachtige overheid’, ‘Fiscaliteit en begroting’ en ‘Werk en sociale economie’) werden goedgekeurd en zullen begin 2012 van start gaan. Verder participeerde de Hogeschool Gent in 2011 aan twee projecten via Flanders’ FOOD (zie ook 1.1.5). Daarnaast voeren onderzoekers ad hoc (en soms binnen het kader van een overheidsopdracht) diverse onderzoeksprojecten uit in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. In 2011 participeerde de hogeschool ook in vijf projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking gefinancierd door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR)-UOS. In een van deze projecten is de Hogeschool Gent coördinator.
74
3.3
Projecten op federaal niveau In 2011 participeerde de Hogeschool Gent in vijf projecten gefinancierd door de federale overheid. Vier van deze projecten situeren zich in het domein van sociale wetenschappen, één in het domein technologietoepassingen.
3.4
Projecten op Europees niveau De Hogeschool Gent participeerde in 2011 in twintig Europese projecten. Binnen het internationale STEVIN-programma van de Nederlandse Taalunie werd een onderzoeksproject uitgevoerd in het gebied van toegepaste taalkunde. Er was ook een project gefinancierd door de Nederlandse Politieacademie. Bij de overige projecten participeert de Hogeschool Gent als partner in onderzoek gefinancierd via verschillende steunprogramma’s van de Europese Commissie. Er was deelname aan projecten binnen het zevende kaderprogramma, de programma’s ERANET, ERA-SME, EUREKA, Interreg en EFRO. De Hogeschool Gent nam ook deel aan een COST-project en een ESF-project. Details betreffende de verschillende financieringskanalen worden gegeven in het overzicht in bijlage 3.2.
3.5
Overzicht inkomsten onderzoeksprojecten Onderstaande tabel geeft voor 2011 een overzicht per faculteit van de totale inkomsten (bedragen in euro, exclusief overhead van 10 %) uit extern gefinancierde onderzoeksprojecten, zowel nationale als internationale onderzoeksprojecten. De totale inkomsten van onderzoeksprojecten in 2011 bedroegen € 3.177.512, wat een stijging is in vergelijking met vorige jaren (in 2010 was dit € 3.021.550, in 2009 was dit € 2.695.725 en in 2008 was dit € 2.294.408). In 2011 bedroegen de inkomsten uit internationale onderzoeksprojecten € 344.551. Dit betekent een daling van inkomsten ten opzichte van de twee vorige jaren (in 2010 was dit € 514.859 en in 2009 was dit € 437.488). Net zoals in 2011 zal er ook in 2012 verder aandacht en ondersteuning zijn voor het aantrekken van externe onderzoeksgelden, zowel voor de financiering van internationale als nationale onderzoeksprojecten. Onderstaande cijfers bevatten niet de inkomsten uit contractonderzoek (in opdracht van derden, zowel uit het bedrijfsleven, overheid of non-profitorganisaties). Deze worden besproken in hoofdstuk 5 van dit jaarverslag.
75
Inkomsten voor nationale en internationale onderzoeksprojecten in 2011* Nationale onderzoeksprojecten
Internationale onderzoeksprojecten
41.930
-40.946
184.166
3.630
187.796
114
6.497
6.611
69.274
-
69.274
Toegepaste Bioingenieurswetenschappen**
670.189
168.347
838.536
Toegepaste Ingenieurswetenschappen**
936.826
42.354
979.180
Toegepaste Taalkunde
132.942
3.183
136.126
1.098.145
10.158
1.108.303
43.926
151.328
195.254
3.177.512
344.551
3.522.063
Faculteit Mens en Welzijn Natuur en Techniek Bedrijf en Organisatie School of arts
Handelswet en Bestuurskunde Centrum voor Ondernemen Totaal
§
Totaal 984
* Exclusief overhead 10 % voor centrale beheers- en algemene exploitatiekosten ** Cijfers betreffende Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen en Toegepaste Ingenieurswetenschappen omvatten ook deze van onderzoeksgroepen die voor de reorganisatie binnen de departementale structuur verbonden waren aan respectievelijk het departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur en het departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen §
Voor de internationale onderzoeksprojecten werd de subsidie door de financierende instantie reeds in de voorgaande jaren toegekend aan de Hogeschool Gent. De negatieve inkomsten in 2011 betreft de co-financiering (geldelijke bijdrage) vanuit de faculteit voor de volledige looptijd van het onderzoek die voornamelijk in 2011 boekhoudkundig verrekend werd, ook al liepen de projecten al sinds 2010.
3.6
Inkomsten door de vermindering van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers Instellingen voor hoger onderwijs genieten sinds 2003 een vermindering op de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers. De middelen die hierdoor gerecupereerd worden, dienen te worden ingezet in nieuwe onderzoeksactiviteiten. Voor de Hogeschool Gent betekent dit een belangrijke bron van onderzoeksfinanciering. In 2011 werd € 3.010.188 aan defiscaliseringsmiddelen gegenereerd (in 2010 was dit € 2.840.167, in 2009 was dit € 2.378.611 en in 2008 was dit € 1.535.480). Hiervan werd € 2.101.515 gegenereerd door statutair personeel en € 908.673 door contractueel personeel. Met de oprichting van het Onderzoeksfonds in 2005 besliste de Hogeschool Gent de middelen die gerecupereerd worden uit de vermindering van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers onder te brengen in het Onderzoeksfonds (zie 1.1.1). Op deze manier wordt gegarandeerd dat deze middelen ook effectief en kwaliteitsvol terug in het onderzoek aan de hogeschool worden geïnvesteerd.
3.7
Totale onderzoeksbudget voor 2011 In onderstaande tabel wordt een raming gegeven van het budget voor onderzoek aan de Hogeschool Gent tussen 2007 en 2011 (bedragen in euro). Vergeleken met 2011 is er een stijging van ongeveer 5 %. Deze stijging vindt haar oorsprong in een stijging van de inkomsten uit extern gefinancierde nationale onderzoeksprojecten en een stijging van de middelen door de vermindering van bijdrage in de bedrijfsvoorheffing voor
76
onderzoekers. Ook de aan de Hogeschool Gent toegekende academiseringsmiddelen en PWO-middelen kenden in 2011 een lichte stijging. De inzet van de basisfinanciering voor het onderwijzend personeel dat in de opdracht meer ruimte krijgt om aan onderzoek te doen, is licht gedaald. De loonkost van de onderzoeksopdracht van het personeel op de basisfinanciering wordt berekend naar rato van het percentage van hun opdracht dat die personeelsleden aan onderzoek doen en de functie waarin ze aangesteld zijn. 2007
2009
2010
2011
Academiseringsmiddelen*
4.019.306
4.406.169
5.128.900
5.060.388
5.204.875
PWO-middelen
1.087.130
1.147.450
1.021.502
1.000.242
1.278.378
146.481
96.347
437.488
576.489
344.551
Nationale projecten
1.929.189
2.366.638
2.348.228
2.588.858
3.177.512
Inkomsten uit de defiscalisering voor onderzoekers
1.174.548
1.535.480
2.378.611
2.840.167
3.010.188
Raming loonkost van de onderzoeksopdracht van het personeel op de basisfinanciering
2.567.968
3.444.853
3.876.550
3.956.500
3.795.200
10.924.622
12.996.937
15.191.279
16.022.644
16.810.704
Internationale projecten**
Totale budget voor onderzoek
*
4
2008
Inkomsten inclusief bijkomende academiseringsmiddelen departementen Onderwijs en EWI
Personeelsbestand Onderstaande tabel geeft een overzicht van het onderzoekspotentieel van 2011 aan de Hogeschool Gent. Alle metingen betreffende het onderzoekspersoneel gebeurden in 2011 op één referentiedatum naar analogie met de rapportering in het jaarverslag 2010. De gegevens tot en met 2009 gaven telkens een overzicht van het totaal aantal onderzoekers aan de hogeschool in de loop van het betreffende jaar. De eerste tabel geeft het aantal personeelsleden met onderzoeksopdracht binnen de hogeschool. Op 3 oktober 2011 hadden 459 personeelsleden een onderzoeksopdracht aan de Hogeschool Gent (zowel OP-leden als contractuele onderzoeksmedewerkers). De overeenkomstige onderzoeksactiviteit bedroeg 242,9 voltijdse equivalenten in 2011. Het aantal onderzoeksactieve personeelsleden is daarmee in de loop van 2011 licht gedaald. De gemiddelde onderzoeksopdracht per personeelslid (aantal VTE per onderzoeker) is constant gebleven: 0,53 VTE in 2011 en 0,54 VTE 2010. Personeelsleden met onderzoeksopdracht aan de Hogeschool Gent voor de periode 2007-2011
Totaal aantal personeelsleden met onderzoeksopdracht Totaal VTE onderzoeksopdracht Toename VTE onderzoeksopdracht (%)
2007
2008
2009
2010
2011
341
414
487
478
459
135,6
163,1
223,3
258,4
242,9
20,5
36,9
15,8
-6,0
De twee volgende figuren visualiseren de verdeling van de personeelsleden met onderzoeksactiviteit over de verschillende faculteiten in de Hogeschool Gent. De fi-
77
guren illustreren daarbij de spreiding van de personeelsleden over de verschillende onderzoeksgebieden. In elke figuur wordt per faculteit een beeld gegeven van het totale aantal onderzoekers, het aantal doctores betrokken bij onderzoek en het aantal doctorandi (zie ook verder) en dit zowel in aantal personeelsleden als in VTEonderzoeksactiviteit. In de faculteiten met academische opleidingen hebben de personeelsleden betrokken bij onderzoek een grotere onderzoeksopdracht. Aandachtspunt voor de volgende jaren is om ook de onderzoeksopdracht voor onderzoekers binnen de professionele bacheloropleidingen te verhogen.
Aantal onderzoekers in de Hogeschool Gent 2011 aantal 0
10
20
30
40
50
60
70
80
Mens en Welzijn Natuur en Techniek Bedrijf en Organisatie KASK-Koninklijk Conservatorium Toegepaste Ingenieurswetenschappen Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen Toegepaste Taalkunde Handelswetenschappen en Bestuurskunde
onderzoekers
doctores bij onderzoek betrokken
doctorandi
Onderzoeksactiviteit in de Hogeschool Gent 2011 VTE onderzoeksactiviteit 0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 35,0 40,0 45,0 50,0 Mens en Welzijn Natuur en Techniek Bedrijf en Organisatie KASK-Koninklijk Conservatorium Toegepaste Ingenieurswetenschappen Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen Toegepaste Taalkunde Handelswetenschappen en Bestuurskunde
onderzoekers
78
doctores bij onderzoek betrokken
doctorandi
Doctorandi In de loop van 2011 telde de Hogeschool Gent 138 doctorandi. Hiervan behaalden negen personeelsleden het doctoraat op proefschrift. Eén doctorandus onderbrak voortijdig de doctorale onderzoekswerkzaamheden. Op het einde van 2011 waren dus nog 127 personeelsleden effectief aan het doctoreren. Eén voormalig personeelslid, doctorandus tussen 2003 en 2010 ten laste van de academiseringsmiddelen van de kunstenopleidingen finaliseerde ook in 2011 het doctoraat. Volgende tabel geeft een overzicht van de faculteiten waarbinnen de doctorale onderzoekswerkzaamheden zich in 2011 situeerden. Bijlage 3.3 geeft een overzicht van de lopende doctoraatsprojecten en bijlage 3.4 geeft een overzicht van de personeelsleden van de Hogeschool Gent die het doctoraatsproefschrift beëindigden. Doctorandi in de verschillende faculteiten in de periode 2006-2011* (uitgedrukt in aantal personeelsleden) 2006
2007
2008
2009
2010
2011
School of Arts KASK-Conservatorium
18
25
30
34
35
32
Mens en Welzijn
4
4
7
10
10
14
Bedrijf en Organisatie
1
1
3
3
3
2
Toegepaste Ingenieurswetenschappen**
17
19
23
28
26
19
Toegepaste Bioingenieurswetenschappen**
8
8
12
15
14
17
Toegepaste Taalkunde**
16
20
22
25
24
21
Handelswetenschappen en Bestuurskunde**
16
20
26
32
32
33
Totaal
79
97
123
147
144
138
* Doctorandi in opleiding biochemie, na de reorganisatie toegevoegd aan de geassocieerde faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen, worden tussen 2006 en 2010 gerapporteerd bij de geassocieerde faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen ** Inclusief doctorandi gefinancierd door BOF en FWO (doctoraatsbursalen, personeel van de UGent)
In de periode 2006-2011 behaalden 25 doctorandi een doctoraat op basis van onderzoek dat werd uitgevoerd binnen de context van de Hogeschool Gent. Het grootste deel hiervan betreft doctorandi die gestart zijn voor 2006 (aangesteld als ‘academiseringsassistent’). Drie doctoraten betreft OP-leden die via het onderzoeksinitiatief ‘doctoreren OP’ gefinancierd werden vanuit het Onderzoeksfonds. Aantal doctoraten aan de Hogeschool Gent in de periode 2006-2011 2006
2007
2008
2009
2010
2011
Aantal doctorandi
79
97
128
147
144
138
Aantal doctoraten
2
1
1
4
7
9
79
5
Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten Onderstaande figuren illustreren de verdeling van de lopende onderzoeksprojecten over de verschillende faculteiten. Classificatie van de onderzoeksprojecten in 2011 per faculteit
Onderzoeksprojecten per faculteit KASK-Koninklijk Conservatorium 12%
Bedrijf en Organisatie 3%
Toegepaste Taalkunde 7%
Toegepaste Ingenieurswetenschappen 19%
Mens en Welzijn 10% Natuur en Techniek 11%
Handelswetenschappen en Bestuurkunde 18%
Toegepaste Bioingenieurswetenschappen 20%
Classificatie van de doctorandi in 2011 per faculteit
Aantal doctorandi per faculteit Bedrijf en Organisatie
KASK-Koninklijk Conservatorium 23%
2%
Mens en Welzijn 10% Handelswetenschapp en en Bestuurkunde 24%
Toegepaste Taalkunde 15% Toegepaste Ingenieurswetenschappen 14%
80
Toegepaste Bioingenieurswetenschappen 12%
6
Wetenschappelijke output per studiegebied In bijgaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal publicaties per faculteit voor het jaar 2011. Gedetailleerde informatie betreffende de output van de Hogeschool Gent kan worden geraadpleegd via het online onderzoeksportaal op www.hogent/.be/onderzoek/overzicht. Volgende onderverdeling wordt gehanteerd in het overzicht: Artikels A1: artikels in tijdschriften opgenomen in Science Citation Index, Social Science Citation Index, Arts and Humanities Citation Index A2:
artikels in wetenschappelijke tijdschriften met ruime verspreiding waarbij een beroep gedaan wordt op internationale deskundigen voor de beoordeling van de ingezonden manuscripten en niet inbegrepen zijn in A1
A3:
artikels in nationale tijdschriften die gebruikmaken van een leescomité en niet inbegrepen zijn in A1 en A2
A4:
artikels in tijdschriften niet inbegrepen in A1, A2 en A3
Boeken B1: auteur of co-auteur van boeken B2:
hoofdstukken in boeken
Andere publicaties P1: proceedings opgenomen in één van de ISI Web of Science databanken ‘Conference Proceedings Citation Index – Science’ of ‘Conference Proceedings Citation Index – Social Science and Humanities’ en beperkt tot publicaties van het type: article, review, letter, note, proceedings paper, met uitzondering van de publicaties die al onder de rubriek A1 zijn opgenomen. C1:
artikels in proceedings van wetenschappelijke congressen, niet inbegrepen in vorige rubrieken
C3:
Conference - meeting abstract - poster
D:
Artistieke producties Publicaties per faculteit en type voor 2011*
Faculteit
A1
A2
A3
A4
B1
B2
P1
C1
C3
D
Totaal
Mens en Welzijn
58
4
3
8
9
15
0
5
27
0
145
Natuur en Techniek
1
0
0
1
1
0
0
1
2
0
6
Bedrijf en Organisatie
0
0
0
0
2
1
0
11
7
0
21
School of Arts
6
7
3
25
5
20
1
21
24
119
231
33
8
1
1
0
3
9
15
23
0
93
19
1
1
21
0
3
0
2
21
0
68
13
14
8
12
4
13
1
21
18
0
104
11
5
9
30
4
18
0
30
2
0
109
141
39
25
98
25
73
11
111
135
119
777
Toegepaste Ingenieurswet.** Toegepaste Bio-ingenieurswet.** Toegepaste Taalkunde Handelswet. en Bestuurskunde Totaal
81
* Elke publicatie wordt toegewezen aan één faculteit. Als auteurs een opdracht hebben bij meerdere faculteiten dan wordt enkel de hoofdaffiliatie van de betrokken auteur(s) in rekening gebracht ** Cijfers betreffende Toegepaste Ingenieurswetenschappen en Toegepaste Bioingenieurswetenschappen omvatten ook deze van onderzoeksgroepen die voor de reorganisatie binnen de departementale structuur verbonden waren aan respectievelijk het departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen en het departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur
Totaal aantal publicaties per type en per jaar A1
A2
A3
A4
B1
B2
P1
C1
C3
D
2005
9
12
25
67
30
24
47
214
2006
33
17
44
69
17
76
84
340
2007
68
30
61
48
41
63
146
457
2008*
96
51
47
105
58
76
186
2009**
111
58
50
101
65
88
16
219
2010
117
51
36
89
46
134
10
2011
141
39
25
98
25
73
Totaal
575
258
288
577
282
534
101
720
89
179
976
177
80
175
915
11
111
135
119
777
37
970
304
574
4399
* artistieke producties worden vanaf 2008 ontsloten ** P1 en C3 worden vanaf 2009 ontsloten
Het aantal publicaties is gedaald ten opzichte van 2009 en 2010. Er is wel een grote toename in de categorie A1-publicaties en C3-conference meeting abstracts, andere categorieën kenden eerder een daling. Wellicht heeft het feit dat sinds dit jaar enkel publicaties opgenomen in het onderzoeksinformatiesysteem gerapporteerd worden hier mee te maken. Vermits een groot aantal van de onderzoekers van de hogeschool ook geaffilieerd onderzoeker zijn aan de UGent en bijgevolg hun rapporteren van A1-publicaties een effect heeft op het financieringsmodel voor de UGent, is voor vele onderzoekers blijkbaar prioriteit gegeven aan het invoegen van deze gegevens in het onderzoeksinformatiesysteem. Verwacht wordt dat deze cijfers in het volgende jaarverslag nog gecorrigeerd zullen worden. 7
Federale wetenschappelijke samenwerking Zie 3.3.
8
Internationalisering In 2011 werd verder ingezet op de internationalisering van onderzoek. Het volgen van de internationale kwaliteitsstandaarden in onderzoek en het opzetten van een internationaal onderzoeksnetwerk zijn hiervan de belangrijkste elementen. De inzet op internationalisering komt er natuurlijk niet zomaar. Globalisering speelt niet alleen in de economie een rol, maar sijpelt binnen in elk deeltje van de maatschappij. Ook de onderzoekswereld wordt steeds internationaler. Om een relevante onderzoeksactor te worden en blijven, moet ook de Hogeschool Gent over de grenzen kijken en met kwalitatief hoogstaand onderzoek internationale samenwerkingsverbanden aangaan. Een ideaal middel om deze internationalisering te bereiken, is het opzetten van internationale onderzoeksprojecten via internationale financieringskanalen. In deze projecten kunnen onderzoekers zich internationaal profileren en een expertisenetwerk
82
uitbouwen. Concreet investeert de Hogeschool Gent in een betere opvolging en omkadering van deze onderzoeksprojecten. Zo wil de Hogeschool het onderzoekskapitaal in de verschillende faculteiten versterken en de participatie aan internationale onderzoeksprojecten stimuleren. De lancering van het onderzoeksportaal dat zowel in Nederlands als Engels kan worden geraadpleegd, helpt bij de internationale ontsluiting van de expertise in de Hogeschool Gent. Momenteel lopen twintig Europese onderzoeksprojecten aan de hogeschool, waarvan drie in het kader van dienstverlening. Ook werden in 2011 nieuwe projecten ingediend, nieuwe financieringskanalen aangeboord (zoals het programma van DG Culture and Education, European Commission) en andere verder ontgonnen (zoals het EU – INTERREG programma, het EU – ERA SME – programma, het Europees Sociaal Fonds). De komende jaren zal internationalisering een focuspunt blijven en zal ondersteuning nog meer structureel worden ingebed in het onderzoeksbeleid, de inhoudelijke support en de administratieve opvolging. Hierbij zal ook de link met internationalisering in het onderwijsgebeuren onderhouden blijven. Kortom, het internationaliseringbeleid van de Hogeschool Gent wordt gekenmerkt door een inzet op internationale onderzoeksprojecten en een procesmatige opvolging van indiening tot afsluiting van het project. Dit beleid zal in de toekomst worden voortgezet en verdiept. 9
Wetenschapscommunicatie De acties van de Expertisecel Wetenschapscommunicatie in 2011 werden gestuurd vanuit het Werkplan Wetenschapscommunicatie AUGent 2011 dat globaal past binnen de ‘Kaderovereenkomst 2008-2011 betreffende de ondersteuning van de activiteiten van de expertisecellen wetenschapscommunicatie binnen de associaties van de Vlaamse Gemeenschap in het kader van het actieplan Wetenschapscommunicatie’. In het werkjaar 2011 werd gefocust op het continueren en/of herhalen van goedlopende projecten en acties, het verder bestendigen en uitbreiden van lopende samenwerkingsverbanden tussen associaties en het verkennen van nieuwe formats voor wetenschapscommunicatie. Naast het beleidswerk omvatten de concrete acties gericht op het grote publiek de coördinatie en bemanning van de vertegenwoordiging van de Hogeschool Gent op de ACCENTA-jaarbeurs in september. Hier informeerde de AUGent de bezoekers negen dagen lang over onderzoek rond ‘Sport’. Er werden zeven wetenschapscafés georganiseerd in Gent en vijf wetenschapscafés in Kortrijk. Eind 2011 werd de portaalsite www.360gradenwetenschap.be gelanceerd. Met deze website wordt een overzicht geboden van alle initiatieven m.b.t. wetenschapscommunicatie van de Expertisecel Wetenschapscommunicatie van de AUGent. Aan de website is een nieuwsbrief gekoppeld die tweemaandelijks wordt uitgestuurd. De acties gericht op jongeren pasten onder andere binnen de projecten ‘Wetenschapsinformatie’ (gefinancierd door het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse Overheid): ‘I love IT’ en ‘Etenschappen’. In 2011 werden ook de allereerste Kinderuniversiteiten van de Hogeschool Gent georganiseerd. Op zondag 30 januari 2011 werd de aftrap gegeven met een Kinderuniversiteit over optische illusies: ‘Ik zie, ik zie … iets dat er niet is!’. De doelgroep bestond uit kinderen tussen 9 en 12 jaar (100 deelnemers). De kinderen woonden eerst allemaal samen een auditoriumles bij. Daarna staken ze zelf de handen uit de mouwen in een workshop naar keuze. Zowel medewerkers, ouders als kinderen waren erg enthousiast. Er volgden nog vier Kinderuniversiteiten over uiteenlopende thema’s: bouwen, emoties, chemie en muziek. De Kinderuniversiteit over chemie werd georganiseerd in het kader van
83
het Internationaal Jaar van de Chemie. Naast het programma voor kinderen werd er ook een lezing voor de ouders georganiseerd. Alle edities waren even succesvol. Meestal waren ze in enkele uren volzet, tot grote ontgoocheling van ouders die niet op tijd een plaatsje voor kun kind konden reserveren. Om een diverser publiek te krijgen werd in de loop van 2011 in samenwerking met vzw JONG, een Gentse organisatie die de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren uit kwetsbare groepen wil bevorderen, opgestart om ook kinderen uit kwetsbare groepen aan de Kinderuniversiteiten te laten deelnemen. Op 25 mei 2011 nam de Hogeschool Gent deel aan de ‘Red carpet for Technoladies’. Agoria organiseerde dit event om gepassioneerde technoladies in de technologische industrie eens extra in de kijker te zetten. De actie kon op heel wat belangstelling van de pers rekenen. Het tekort aan vrouwelijke studenten in harde wetenschappelijke en technologische opleidingen werd zo op een positieve manier onder de aandacht gebracht van het grote publiek. Voor het onderwijsveld werd in samenwerking met de lerarenopleiding van de faculteit Mens en Welzijn een navormingscyclus ‘Techniek in het Basisonderwijs’ ingericht. De schakelinterface (die in 2010 werd ontwikkeld door een samenwerking tussen het onderwijsveld en de faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen) won in 2011 de derde plaats in de Koningin Paolaprijs voor het Onderwijs. Dit was de kers op de taart voor deze intensieve samenwerking tussen het secundair en het hoger onderwijs. De interactie tussen individuele lectoren en docenten van de Hogeschool Gent en leerlingen uit het secundair onderwijs werd voortgezet door middel van het grote aanbod van workshops en lezingen rond wetenschappen en technologie voor het secundair onderwijs. Ten slotte coördineerde de expertisecel Wetenschapscommunicatie het partnership van de Hogeschool in de projecten ‘Robocup Jr. Vlaanderen’, ‘ikhebeenvraag.be’ de Vlaamse Technologie Olympiade en de Vlaamse Jeugd Technologie Olympiade. Bijlagen: 3.1 3.2 3.3 3.4
Samenstelling Onderzoeksraad Hogeschool Gent Overzicht van het aantal projecten per financieringsprogramma Overzicht van de lopende doctoraatsprojecten 2011 Overzicht van de afgeronde doctoraatsprojecten in 2011
84
HOOFDSTUK 4: PERSONEEL
1
Personeelsbestand ................................................................................................... 87
1.1 1.2 1.3 1.4
Personeelsbestand van 1 januari tot en met 31 december 2010 ................................................................. 87 Voltijds/deeltijds........................................................................................................................................... 87 Man/vrouw ................................................................................................................................................... 87 Leeftijdsstructuur ......................................................................................................................................... 87
2
Personeelsverloop.................................................................................................... 88
2.1 2.2 2.3 2.4
Vacatures ...................................................................................................................................................... 88 Verlofstelsels ................................................................................................................................................ 89 Ziekte ............................................................................................................................................................ 89 Uit dienst ...................................................................................................................................................... 90
3
Personeelsbeleid en de effecten ervan ..................................................................... 90
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14
Deelname in de cbva Jobpunt Vlaanderen ................................................................................................... 90 Reglementering verlofstelsels ...................................................................................................................... 91 GSM-beleid ................................................................................................................................................... 91 Gastonderzoekers ......................................................................................................................................... 91 Externen ....................................................................................................................................................... 91 Website directie Personeel en Organisatie .................................................................................................. 92 Vorming, training en opleiding ..................................................................................................................... 92 Benoemingen onderwijzend personeel ........................................................................................................ 93 Benoemingen administratief en technisch personeel .................................................................................. 93 Vergoedingen en premies ............................................................................................................................ 93 Evaluaties ...................................................................................................................................................... 95 Personeel bezoldigd op academiseringsmiddelen ....................................................................................... 95 Personeel bezoldigd op middelen voor projectmatig wetenschappelijk onderzoek (PWO) ........................ 96 Samenwerking met andere instellingen van het hoger onderwijs ............................................................... 96
4
Onderhandelingen hogeschoolonderhandelingscomite............................................. 96
5
Ratioanalyse over de voorbije drie boekjaren ........................................................... 97
6
Personeelskosten ..................................................................................................... 97
7
Terminologie ............................................................................................................ 98
85
1
Personeelsbestand
1.1
Personeelsbestand van 1 januari tot en met 31 december 2010 In 2011 waren in totaal 2.649 personeelsleden verbonden aan de Hogeschool Gent. In 2011 werden gemiddeld 2.265 personeelsleden tewerkgesteld. De tewerkstelling piekte in de maand december (max. 2.346) en was het laagst in de maand augustus (min. 2.122). Totaal personeelsleden in 2011 verbonden aan de Hogeschool Gent
Categorie
Aantal
Onderwijzend personeel (OP)
1.710
Administratief en technisch personeel (ATP)
382
Contractuele bedienden (CBED)
546
Meesters-, vak- en dienstpersoneel (MVD) Opvoedend hulppersoneel (OHP)
1 10
Totaal
2.649
1.2
Voltijds/deeltijds In 2011 vervulden 1.074 personeelsleden (41 %) een deeltijdse opdracht, hetzij gedurende een bepaalde periode, hetzij gedurende het hele jaar. In vergelijking met 2010 is dit iets hoger. Het percentage deeltijdse opdrachten is het hoogst bij het onderwijzend personeel (48 %).
1.3
Man/vrouw In 2011 stelde de Hogeschool Gent 54 % vrouwen en 46 % mannen tewerk. De verhouding mannelijke en vrouwelijke personeelsleden bleef daarmee in vergelijking met 2010 gelijk.
1.4
Leeftijdsstructuur In 2011 was 31 % van alle personeelsleden ouder dan 45 jaar. Ten opzichte van 2010 betekent dit een daling met 2 %. Het percentage onderwijzend personeel ouder dan 45 daalde ten opzichte van 2010 met 1 %. De dalende trend van de voorbije jaren zet zich door.
87
Leeftijdsstructuur personeelsbestand 2007-2011
20-25
26-30 31-35
2007
36-40
2008
41-45
2009
46-50
2010
51-55
2011
56-60 60+ 0
50
100
150
200
250
300
In de categorie administratief personeel daalde het percentage ouder dan 45 jaar met 2 %. De gemiddelde leeftijd is het laagst bij de contractuele bedienden: in die categorie is ongeveer 69 % jonger dan 40 jaar. Dit betekent een stijging in deze groep van 1 % ten opzichte van 2010. 2
Personeelsverloop
2.1
Vacatures In 2011 schreef de Hogeschool Gent in totaal 167 vacatures uit voor een totaal van 128 VTE, wat een daling van 2 vacatures betekent ten opzichte van vorig jaar. Er werden 38 vacatures intern vacant verklaard en 81 extern vacant verklaard in 2011. Er zijn 37 contractuele vacatures gepubliceerd alsook 11 vacatures ter vervanging van afwezige personeelsleden. Vacatures in VTE volgens categorie
Categorie
VTE
Onderwijzend personeel
90
Administratief personeel
43
Contractuele bedienden
34 Totaal
88
167
2.2
Verlofstelsels In 2011 werden volgende verlofstelsels opgenomen: Aantal verlofstelsels
Verlofstelsels
Aantal
Loopbaanonderbreking (voltijds of deeltijds)
149
Terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden of ziekte of gebrekkigheid (voltijds of deeltijds)
121
Verlof verminderde prestaties (voltijds of deeltijds)
60
Bevallingsverlof of adoptieverlof
63 Totaal
393
In vergelijking met 2010 zijn er in totaal 16 verlofstelsels meer opgenomen. 2.3
Ziekte Personeelsleden minstens één dag ziek per categorie
Categorie Aantal
VTE
Minstens 1 dag
Verzuimpercentage
Verzuimduur
Verzuimfrequentie
OP
1662
1051,04
34,1 %
2,36 %
21,51 %
2,09
ATP
371
293,59
68,7 %
3,68 %
12,66 %
3,01
CBED
565
376,98
61,5 %
6,41 %
14,18 %
3,65
Totaal 2010
2 513
1 721,61
54,90 %
3,47 %
16,44 %
2,83
Categorie Aantal
VTE
Minstens 1 dag
Verzuimpercentage
Verzuimduur
Verzuimfrequentie
OP
1 685
1 029,5
34,7 %
2,38 %
20,95 %
2,01
ATP
399
303,4
65,8 %
3,05 %
8,27 %
3,08
CBED
570
382,1
62,8 %
6,18 %
14,06 %
3,34
Totaal 2011
2 558
1 714,96
54,42 %
3,34 %
14,94 %
2,73
OP: onderwijzend personeel ATP: administratief en technisch personeel CBED: contractuele bedienden
In het kader van de opstart van een absenteïsmebeleid is de rapportage inzake ziekteverzuim gewijzigd. Om die reden worden in bovenstaande tabel zowel 2010 als
89
2011 opgenomen zodat er kan worden vergeleken. De totalen zijn in deze tabel niet de som van de verschillende categorieën. In de totalen zijn mogelijke dubbeltellingen doordat personeelsleden zowel OP als ATP kunnen zijn, vermeden. Algemeen is 54,42 % van alle personeelsleden in 2011 minstens één dag ziek of 45,48 % is geen enkele dag ziek. Ten opzichte van 2010 is er een daling van 0,48 %. De groep OP heeft duidelijk het laagste aantal personeelsleden dat minstens één dag ziek is, namelijk 34,7 %. Het verzuimpercentage of het gemiddeld aantal werkdagen op 100 dat een personeelslid afwezig is, wegens ziekte, (arbeids)ongeval of ongewettigde afwezigheid, blijft ten opzichte van 2010 ongeveer gelijk, namelijk 3,34 %. Er wordt rekening gehouden met het opdrachtpercentage van het personeelslid. Het verzuimpercentage ligt bij de groep van het onderwijzend personeel het laagst met 2,38 % en ligt bij de groep van de contractuele bedienden het hoogst met 6,18 %. Wat het gemiddelde aantal dagen per ziekteperiode betreft en het gemiddeld aantal ziektemeldingen per jaar kan het volgende worden opgemerkt. De verzuimduur of de gemiddelde duur per afwezigheidsmelding in 2011, berekend vanaf twee dagen ziekte en per verzuimend personeelslid, ligt het hoogst bij het OP met een gemiddelde van 20,95 dagen. Er wordt bij het onderwijzend personeel en de contractuele bedienden een lichte daling vastgesteld ten opzichte van 2010. Bij het ATP is de daling opvallend groot, namelijk een daling van een gemiddelde van 4,39 dagen. De verzuimfrequentie of het gemiddeld aantal nieuwe afwezigheidsmeldingen per verzuimend personeelslid in 2011 is met 2,73 ook ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2010. 2.4
Uit dienst In 2011 gingen 26,4 voltijdse equivalenten (VTE) met pensioen die voorheen aan het werk waren. Dat is 12,8 VTE meer dan in 2010. Daarnaast bereikten 20,29 voltijdse equivalenten, die voorheen al het stelsel van terbeschikkingstelling 55+ genoten, eveneens de pensioengerechtigde leeftijd, tegenover 21,8 vorig jaar. Er ging 1 voltijds equivalent met pensioen om medische redenen. Een totaal van 10 personeelsleden stapte in 2011 in de stelsels van terbeschikkingstelling 55+ en 58+. Dat is een daling met 11 tegenover 2010. In 2011 daalde het aantal personeelsleden dat ontslag nam op eigen verzoek met 23 naar 51 en 4 personeelsleden werd ontslagen. In 2010 waren dit er 2.
3
Personeelsbeleid en de effecten ervan
3.1
Deelname in de cbva Jobpunt Vlaanderen De Hogeschool Gent is sinds februari 2009 vennoot van de cbva Jobpunt Vlaanderen. Jobpunt Vlaanderen biedt professionele begeleiding aan bij de realisatie van opdrachten inzake werving en selectie en voor aanverwante HRM-diensten zoals ondersteuning bij evaluatie, potentieelinschattingen, procesanalyse, outplacement, coaching, competentiemanagement, beloningsbeleid, juridisch advies met betrekking tot personeelszaken, HR-opvolgingssystemen, etc. De deelname in de vennootschap verhoogt de opstartsnelheid van elke procedure in personeelsbeleid waarbij externe dienstverlening noodzakelijk is. De algemeen directeur is afgevaardigd als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van de cvba Jobpunt Vlaanderen.
90
In 2011 is een beroep gedaan op Jobpunt Vlaanderen voor: 3.2
publicaties van vacatures; professionalisering op het vlak van werving- en selectiemechanismen; functieoriëntering.
Reglementering verlofstelsels Op basis van de wettelijke bepalingen en de beleidsruimte binnen deze wettelijke bepalingen is een nieuw reglement verlofstelsels op 1 april 2011 in werking getreden. Dit reglement heeft o.m. tot doel een transparant en duidelijk kader inzake verloven aan te bieden aan alle personeelsleden en de leidinggevenden een actievere rol te geven binnen dit gebeuren. Zij zijn immers het best geplaatst om de impact van de verlofstelsels op de organisatie van het werk in te schatten. De actievere rol komt tot stand door het formeel invoeren van het advies van de leidinggevende. Het nieuwe reglement is ingegeven vanuit de zorg voor het optimale gebruik van personeelsmiddelen en voor het inzetten van de personeelsleden, rekening houdend met hun competenties op korte en lange termijn, de aandacht van HoGent voor de worklife-balance en een leeftijdsbewust personeelsbeleid.
3.3
GSM-beleid Dit reglement is in werking getreden op 1 februari en heeft tot doel transparantie, duidelijkheid en eenvormigheid te creëren m.b.t. het toekennen en het gebruik van een bedrijfstoestel, alsook de kosten ervan efficiënt te beheren. Het abonnement en toestel worden toegekend in hoofde van de functie van het personeelslid, op voorstel van de budgethouder. Het toestel en het abonnement zijn dus een arbeidsmiddel dat het personeelslid gebruikt uit hoofde van zijn functie en de daarbij horende taken en verantwoordelijkheden. In uitvoering van dit reglement werd een lijst opgesteld van alle functies waaraan een bedrijfstoestel en een abonnement kan worden toegekend. Door ieder betrokken personeelslid is een gebruikersovereenkomst ter zake ondertekend. Ook het eventueel persoonlijk gebruik van het arbeidsmiddel wordt hierin geregeld. Voor dit persoonlijk gebruik betaalt het personeelslid 12,5 euro per maand, wat hem in regel stelt met de wettelijke verplichtingen inzake sociale zekerheid.
3.4
Gastonderzoekers Gastonderzoekers zijn personen verbonden aan andere instellingen of instanties die in het kader van hun onderzoeksopdracht fysiek aanwezig zijn in de gebouwen van de Hogeschool Gent. Met ingang van 2011 worden deze gastonderzoekers systematisch geregistreerd om een legitimatiekaart en een HoGent-account toe te kennen en de opvolging en afsluiting ervan wanneer de toegang tot het intranet niet langer noodzakelijk is.
3.5
Externen Een analoge registratie vindt plaats voor externen. Dit zijn personen die zonder enige vorm van overeenkomst verbonden zijn aan de Hogeschool Gent omwille van bepaalde activiteiten die zij ten behoeve van de Hogeschool Gent uitoefenen. Deze activiteiten zijn van die aard dat ze geen specifieke administratieve, onderwijzende of onderzoeksopdracht inhouden. Voorbeelden hiervan zijn architecten die werken uitvoeren aan de gebouwen van de Hogeschool Gent. Omwille van hun activiteiten hebben deze externen een HoGent-account en in sommige gevallen ook een legitimatiekaart nodig.
91
3.6
Website directie Personeel en Organisatie In het kader van het optimaliseren van de dienstverlening naar de individuele medewerkers is een project opgezet dat heeft geleid tot een interactief elektronisch profiel van iedere medewerker, waar alleen de desbetreffende medewerker toegang heeft via een daartoe opgezette website. Iedere medewerker heeft toegang tot een gedeelte van zijn persoonlijk elektronisch dossier. Langs deze weg kan ieder personeelslid communiceren met zijn dossierbeheerder bij de directie Personeel en Organisatie. Administratieve vragen en meldingen van de medewerker als gebruiker van de website gebeuren langs deze weg. Zo kunnen personeelsleden via deze weg instappen in het derdebetalersysteem voor woon-werkverkeer of een verlenging van het abonnement bij De Lijn aanvragen. Ze kunnen hun profielfoto aanpassen en al dan niet toestemming geven om deze foto extern te gebruiken. Ook kunnen persoonlijke administratieve wijzigingen, zoals adres, gezinstoestand en dergelijke meer via deze weg worden gemeld.
3.7
Vorming, training en opleiding In de begroting 2011 werd € 555.716 opgenomen voor opleiding en vorming van het personeel van de Hogeschool Gent. Vanuit de Vlaamse Gemeenschap is aan de Hogeschool Gent voor het kalenderjaar 2011 een subsidie van € 55.449,57 toegekend aan de Hogeschool Gent voor besteding in het kalenderjaar 2011. Deze subsidies zijn een bijdrage in de kosten voor de organisatie van nieuwe opleidings- en vormingsinitiatieven voor het personeel. Ze werden gebruikt voor de bekostiging van opleidings- en vormingsinitiatieven die aansluiten bij een van de volgende vormingsthema’s:
onthaal, introductie en begeleiding van nieuwe medewerkers; diversiteit in het kader van de engagementsverklaring; ontwikkeling van management- en leiderschapsvaardigheden, in het bijzonder met betrekking tot stress- en werkdrukbeheersing; opleiding aan leidinggevenden en medewerkers in het kader van functioneringsbegeleiding, evaluatie en people management; initiatieven om de positie van tijdelijke onderzoekers op de arbeidsmarkt te versterken, waaronder selectietraining, loopbaanbegeleiding en outplacement; ontwikkeling en bijsturing van werkgerelateerde competenties.
Binnen de verschillende geledingen van de Hogeschool Gent omtrent behoeften aan opleiding en de prioriteiten in het personeelsbeleid, werden in 2011 onder andere volgende vorming- en opleidingsinitiatieven centraal georganiseerd:
onthaaldag voor nieuwe medewerkers; onderzoekscompetenties: wat de onderzoekscompetenties betreft, werd in 2011 een intensief vormingstraject voor onderzoekers georganiseerd vanuit de directie Onderzoek; preventie en milieu: brandblustechnieken, eerstehulpverlener algemeen en specifiek (cyanidevergiftiging), hef- en tiltechnieken, goede laboratoriumpraktijk (nieuwe etikettering chemicaliën), sensibiliseringsopleidingen veiligheidsschoenen, werken op hoogte – valbeveiliging, BA4/BA5; professionalisering voor het onderwijzend personeel; HRM voor leidinggevenden: het selectie-interview, lid van een selectiecommissie, communicatie en leiding geven in de praktijk voor keukenverantwoordelijken.
92
Uit de jaarrekening blijkt dat € 326.962 effectief werd besteed aan opleidingen en vormingen. Hieruit blijkt dat het besteedde bedrag in 2011 zich opnieuw op het niveau van 2009 bevindt, na een stijging van meer dan € 50.000 in 2011. 3.8
Benoemingen onderwijzend personeel De referentiedatum voor de bepaling van het maximumaantal VTE dat in 2011 benoemd kan worden, is 1 februari. In groep 1 (lector, hoofdlector, praktijklector, hoofdpraktijklector) zijn 30,90 VTE benoemd. In groep 2 (assisterend personeel) zijn 0,55 VTE praktijkassistent benoemd. In groep 3 (docent, hoofddocent, hoogleraar, gewoon hoogleraar) zijn 13,15 VTE benoemd. De som van dit aantal VTE is het maximum dat benoemd kon worden in 2011. Aantal benoemingen in aantal personeelsleden uitgedrukt:
groep 1: 39 groep 2: 2 groep 3: 19 TOTAAL benoemd in 2011 binnen het onderwijzend personeel: 60
De uitvoering van het benoemingsbeleid en de verschillende elkaar beïnvloedende personeelsbewegingen in de loop van 2011, resulteert in 2011 in een totale benoemingsgraad van 60 % op 31 december 2011. Op benoemingsdatum 1 november 2011 resulteert het benoemingsbeleid in volgende benoemingsgraad:
groep 1: 69,32 % groep 2: 31,32 % groep 3: 82,90 %
De Hogeschool Gent past de decretale benoemingsgraad van maximum 72 % vastbenoemde personeelsleden toe per groep, rekening houdend met de maximumgrens van 25 % benoemde assistenten. 3.9
Benoemingen administratief en technisch personeel Het benoemingsbeleid van het administratief en technisch personeel heeft in 2011 geresulteerd in de benoeming van 25,59 VTE (32 personeelsleden), wat resulteert in een benoemingsgraad van 80,57% op 31 december 2011. Dit betekent een stijging opzichte van 31 december 2010 (78,70%). Binnen de groep van het administratief en technisch en personeel stelt het hogescholendecreet geen maximumpercentage voorop. De HoGent hanteert geen bijkomende beperkingen in benoemingsgraad voor het administratief en technisch personeel.
3.10
Vergoedingen en premies
3.10.1 Mandaatvergoedingen onderwijzend personeel Het hogescholendecreet definieert ‘mandaat’ als een bijzondere taak die tijdelijk aan een personeelslid toegewezen wordt krachtens een bijzondere machtiging van het hogeschoolbestuur. De personeelsleden die worden belast met een mandaat kunnen door middel van een mandaatvergoeding of een niet-verworven salarisschaal bezoldigd worden.
93
Aantal leden van het onderwijzend personeel met een mandaatvergoeding of niet-verworven salarisschaal
14 (1)
Departementshoofden met mandaatvergoeding* Departementshoofden met niet-verworven salarisschaal
0
Departementssecretarissen met mandaatvergoeding**
0
Andere leden van het onderwijzend personeel met mandaatvergoeding of niet-verworven salarisschaal
0
Totaal
14
*
Door de invoering van een nieuw verloningsbeleid van het mandaat van departementshoofd zijn alle mandaten van departementshoofd bezoldigd met een mandaatvergoeding.
** Door de invoering van de functieclassificatie en het loopbaanmodel zijn de OP-leden die de functie van departementssecretaris uitvoeren overgestapt naar het ATP. In 2011 hebben in totaal 14 personeelsleden een mandaatvergoeding ontvangen voor de uitoefening van het mandaat van departementshoofd. Dit is te verklaren door het feit dat in één departement het departementshoofd tijdens het kalenderjaar 2011 is gewijzigd.
3.10.2 Mandaatvergoedingen administratief en technisch personeel Door de invoering van de functieclassificatie en het loopbaanmodel zijn de taken die personeelsleden bij wijze van mandaat uitvoeren permanent mee opgenomen in het takenpakket. De mandaatvergoeding is geïntegreerd in de salarisschaal behorend tot de functieklasse waartoe de functie is ingedeeld. De twee bestaande mandaatvergoedingen, waarvan één decretaal bepaald mandaat, zijn behouden. 3.10.3 Gangbare salarisschaal Volgens het hogescholendecreet kan aan personeelsleden belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten onder bepaalde voorwaarden de gangbare salarisschaal worden toegekend voor het ambt waarin ze zijn aangesteld. Het bestuurscollege kan aan personeelsleden belast met artistiek gebonden onderwijsactiviteiten in de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en dramatische kunst – met uitzondering van de basisopleidingen van één cyclus – op gemotiveerd voorstel van de betrokken faculteitsraad de gangbare salarisschaal toekennen op voorwaarde dat ze (beslissing B/RVB/2007/PER/0069):
voltijds titularis zijn van een betrekking; uitdrukkelijk en schriftelijk afzien van de toepassing van artikel 150 van het hogescholendecreet; naast hun onderwijstaken ook coördinerende taken hebben.
Aan de Hogeschool Gent genoten in 2011 in totaal twaalf personeelsleden van de gangbare salarisschaal. Dit betekent een stijging ten opzicht van 2010 met drie personeelsleden. 3.10.4 Persoonlijke vergoedingen In 2011 werden, in het kader van wetenschappelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening of posthogeschoolvorming, voor € 11.020,12 persoonlijke vergoedingen betaald.
94
3.11
Evaluaties In 2011 werden per categorie de volgende beoordelingen gegeven: Aantal evaluaties en omstandigheidevaluaties
Gewone evaluatie
OP
ATP
CBED
OHP
Positief
473
74
85
0
Evoluerend naar onvoldoende
2
1
0
Onvoldoende
MVD
3
Omstandigheidsevaluatie
OP
ATP
Geschikt voor aanstelling OD
0
17
Geschikt voor aanwerving OD
CBED
OHP
MVD
14
Geschikt voor benoeming
56
29
Nog niet geschikt voor benoeming
0
1
Nog niet geschikt voor aanstelling OD Nog niet geschikt voor aanwerving OD
1 31
In 2011 is er een duidelijke daling van het aantal evaluaties binnen de groep van het onderwijzend personeel. Dit is te verklaren door het feit dat ieder personeelslid – conform het hogescholendecreet en het evaluatiereglement van de Hogeschool Gent – minstens vijfjaarlijks dient te worden geëvalueerd en dit voor de grootste groep in 2009 is gebeurd. 3.12
Personeel bezoldigd op academiseringsmiddelen Sinds het academiejaar 2003-2004 maakt de Vlaamse overheid extra middelen vrij voor de academisering van het voormalige tweecycli-onderwijs aan de hogescholen. Deze middelen werden in hoofdzaak ingezet voor statutair personeel. In een aantal gevallen werd een lid van het onderwijzend personeel voor een gedeelte van zijn opdracht belast met onderzoek, waarbij een gedeelte van zijn vroegere onderwijsopdracht werd overgenomen door een nieuw aangeworven personeelslid. In 2011 waren 112 personeelsleden actief op de academiseringsmiddelen (zie ook 3.1). In VTE gaat het over 82,45 voltijdse equivalenten. Dit betekent een daling met 14,09 voltijdse equivalenten in vergelijking met 2010. Opgedeeld naar statuut betekent dit het volgende:
72 statutaire personeelsleden in statutaire ambten vertegenwoordigen 54,15 VTE. Het gaat hier om aanstellingen in de ambten van assistent en doctorassistent en statutaire personeelsleden in andere ambten die vrijgesteld zijn voor het behalen van een diploma van doctor op proefschrift en statutair personeel dat optreedt als promotor van onderzoeksprojecten.
95
3.13
40 personeelsleden zijn contractueel aangeworven als onderzoeker (doctorwetenschappelijk medewerkers, wetenschappelijk medewerkers en onderzoekmedewerkers). Zij vertegenwoordigen samen 28,30 VTE.
Personeel bezoldigd op middelen voor projectmatig wetenschappelijk onde rzoek (PWO) De Vlaamse overheid stelt specifieke middelen ter beschikking ter bevordering van het onderzoek in de professioneel gerichte bacheloropleidingen, projectmatig wetenschappelijk onderzoek of PWO genoemd. In 2010 werden 27,49 voltijdse equivalenten ingezet op PWO-middelen. Dit betekent een daling van 1,72 VTE. Het gaat hier om 72 personeelsleden, ten opzichte van 68 in 2010. Van deze 72 personeelsleden:
3.14
zijn 35 statutaire personeelsleden ingezet als promotor van een PWO-project (4,14 VTE); zijn 35 personeelsleden contractueel aangeworven als onderzoeker (doctorwetenschappelijk medewerkers, wetenschappelijk medewerkers en onderzoekmedewerkers – 18,35 VTE); binnen de directie Onderzoek zijn er 6 personeelsleden ingezet in het begeleiden van PWO-projecten (5 VTE).
Samenwerking met andere instellingen van het hoger onderwijs De Hogeschool Gent heeft een aantal personeelsleden belast met een voltijdse of deeltijdse opdracht in volgende instellingen van het hoger onderwijs:
de Associatie Universiteit Gent; de Universiteit Gent; de Erasmushogeschool Brussel; Artesis Hogeschool Antwerpen; NVAO – Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie; Subcollege VAHs (Vlaamse Hogescholen).
Vanuit andere hogeronderwijsinstellingen komen personeelsleden, belast met een voltijdse of deeltijdse opdracht in de Hogeschool Gent, van: 4
de Universiteit Hasselt; de Universiteit Gent; Hogeschool West-Vlaanderen; Arteveldehogeschool.
Onderhandelingen hogeschoolonderhandelingscomite In 2011 werden in het Hogeschoolonderhandelingscomité van de Hogeschool Gent negen protocollen ‘voor akkoord’ afgesloten. De details vindt u in bijlage 4.1 in deel 3 van dit jaarverslag.
96
5
Ratioanalyse over de voorbije drie boekjaren Berekeningen op basis van voltijdse equivalenten titularissen (zie 7 Terminologie)
6
Ratio’s ten opzichte van het globaal personeelsbestand
2011
2010
2009
Onderwijzend personeel
54,50 %
55,23 %
56,65 %
Onderwijzend personeel incl. op centraal fonds
54.59 %
55,40 %
56,99 %
Onderwijzend personeel incl. op centraal fonds en gastprofessoren
59,71 %
60,48 %
62,22 %
Administratief personeel
17,83 %
16,91 %
16,42 %
Administratief personeel incl. op centraal fonds, meester-, vak- en dienstpersoneel, opvoedend hulppersoneel en contractuelen
40,30 %
39,41 %
37,75 %
Contractuelen, excl. gastprofessoren
21,65 %
21,55 %
20,14 %
Personeelskosten Personeelskosten per categorie over alle departementen, directies en diensten
Lonen betaald via Departement Onderwijs (€)
75.408.444
Administratief en technisch personeel
12.878.241
Onderwijzend personeel
58.860.323
Opvoedend hulppersoneel
215.942
Gastprofessoren
3.453.937
Lonen betaald via Hogeschool Gent (€)
15.898.833
Administratief en technisch personeel
108.818
Onderwijzend personeel
280.430
Opvoedend hulppersoneel
1.696
Gastprofessoren
786.894
Contractuelen
14.718.408
Centraal betaald personeel (OP/AP/OHP/MVDP)
2.587 Totaal
97
91.307.277
7
Terminologie Kwantitatieve gegevens over de tewerkstelling in de Hogeschool Gent worden met behulp van drie indicatoren samengevat:
voltijds equivalent titularis: indicator voor het aantal betrekkingen dat in de Hogeschool Gent bestaat (opgesplitst naar titularis binnen en buiten formatie); voltijds equivalent opdracht: indicator voor het aantal voltijdse equivalenten dat in de Hogeschool Gent aan het werk is. Dit is de beste indicator om de evolutie van de prestaties te meten. De evolutie van het cijfer over voltijdse equivalenten opdracht moet dus samen met het cijfer afwezigheden (bijvoorbeeld wegens ziekte) en vervangingen gelezen worden; voltijds equivalent betaling: indicator voor het aantal voltijdse equivalenten dat door de Hogeschool Gent wordt betaald (opgesplitst naar betaling via het Departement Onderwijs en via het sociaal secretariaat SDWorx).
98
HOOFDSTUK 5: DIENSTVERLENING
1
Beleidsdoelstellingen inzake dienstverlening ...........................................................101
2
Overzicht van de dienstverleningsprestaties 2011....................................................102
3
Besteding van middelen ..........................................................................................103
3.1 Inkomsten uit dienstverlening .................................................................................................................... 103 3.2 Besteding van middelen ............................................................................................................................. 103
4
Het personeelsbestand in de dienstverlening, de deelname in spin-offbedrijven en de relaties met verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen ............104
99
1
Beleidsdoelstellingen inzake dienstverlening Onderwijs, onderzoek en valorisatie binnen de Hogeschool Gent zijn duidelijk gegrond in de praktijk van het werkveld en de maatschappij en zorgen omgekeerd ook voor de doorstroming van kennis naar de praktijk. De Hogeschool Gent biedt een ruim aanbod aan onmiddellijk toepasbare expertise binnen een brede waaier aan disciplines. Deze expertise kan worden ingezet voor maatschappelijke of wetenschappelijke dienstverlening aan derden. Door het groeiende belang van onderzoek en het stijgende onderzoekspotentieel aan de hogeschool stijgt ook het aanbod en de capaciteit voor deze dienstverlening. Het beleid inzake maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening is nauw verwant met het beleid inzake onderzoek. Hoogwaardig toegepast onderzoek wordt bijvoorbeeld voor diverse actoren als wetenschappelijke dienstverlening uitgevoerd in de vorm van contractonderzoek. Een externe dienstverlening van hoge kwaliteit kan bovendien als hefboom werken om onderzoeksprojecten te verwerven en vice versa. Vanuit de Hogeschool Gent wordt er de voorkeur aan gegeven om dienstverlening aan te bieden waarin lopend onderzoek kan worden gevaloriseerd. Hierdoor kan de unieke expertise van de Hogeschool Gent of de expertise die nauw aansluit bij de opleidingen gebruikt worden in de samenwerkingsverbanden. Een constante wisselwerking met de praktijk zorgt ervoor dat de Hogeschool Gent een belangrijk aanspreekpunt is voor kennisvragen en probleemoplossing (onderwijsof onderzoeksgerelateerd), daarnaast detecteert de Hogeschool Gent ook zelf proactief (toekomstige) vraagstukken of problemen in het werkveld en de maatschappij. De Hogeschool Gent richt zich naast de onmiddellijke sociaal-economische en culturele regio ook tot het ruimere (internationale) werkveld. Bijzondere aandacht gaat zeker naar de KMO’s en de ondersteuning bij hun innovatieproces. De Hogeschool Gent is een door de Vlaamse Overheid erkende dienstverlener in het kader van de ‘KMOportefeuille’. Hierdoor kunnen kleine en middelgrote ondernemingen opleiding en kennis aankopen bij de Hogeschool Gent. Daarnaast werkt de Hogeschool Gent ook mee aan diverse IWT-KMO projecten en dit ook in Europese context (vb. Eranetprogramma). De Hogeschool Gent wil een voortrekkersrol op zich nemen wat betreft de samenwerking met de socio-economische en culturele omgeving. Door middel van het oprichten/uitbreiden van resonantiegroepen met vertegenwoordigers uit het werkveld en sectororganisatie/intermediairen verhoogt de input vanuit het werkveld/maatschappelijk veld m.b.t. het detecteren van bepaalde noden aan nieuwe (na)vorming of heroriëntering van bestaande opleidingen, innovatiemogelijkheden, trends in een domein, … De Hogeschool Gent is ook partner van Gent BC (Gent Big in Creativity). Gent BC is een netwerk dat technologisch ondernemerschap en technologische innovatie in de Gentse kennisregio wil stimuleren. Ten slotte is het Centrum voor Ondernemen van de Hogeschool Gent een open toegangspoort geworden voor ondernemingen en andere organisaties die op zoek zijn naar een verscheidenheid aan diensten. Via een gemixte dienstverlening door studenten die gecoacht worden door docenten/onderzoekers/experts verbinden wij onderzoek, onderwijs en dienstverlening zodat deze drie pijlers elkaar optimaal ondersteunen en beïnvloeden. In 2011 werd het Centrum voor Ondernemen interfacultair gepositioneerd. Op die manier moet de interactie met alle opleidingen en alle studenten van de hogeschool verder gefaciliteerd worden.
101
Volgende specifieke operationele doelstellingen worden voor 2012 vooropgesteld:
2
In 2011 werd het onderzoeksportaal gelanceerd. Op die manier wordt de beschikbare expertise aan de hogeschool op een dynamische manier ontsloten. Deze verhoogde visibiliteit zal de samenwerking met het sociaal-economische en culturele weefsel in de toekomst zeker ten goede komen. Het uitwerken van het zwaartepuntbeleid rond onderzoek in 2012 (zie ook hoofdstuk 3) zal ongetwijfeld de profilering van het onderzoek aan de hogeschool nog verder verhogen, waardoor ook de drempels naar het werkveld verder worden weggenomen en intern het multidisciplinair samenwerken verder gefaciliteerd zal worden.
In 2011 ging het kenniscentrum Mode en Textiel van start. Dit kenniscentrum zal de profilering van de expertise van de Hogeschool Gent als belangrijke speler in dit multidisciplinaire domein verder versterken, niet alleen voor interne maar ook voor externe samenwerking.
De relaties en netwerking met het sociaal-economisch en cultureel weefsel van de regio worden verder uitgebouwd, met specifieke aandacht voor de KMO’s en de non-profitsector. Om tegemoet te komen aan hun nood aan laagdrempelige expertise en dienstverlening zal op initiatief van het Agentschap Ondernemen in 2012 een netwerk van Laagdrempelige Expertise- en Dienstverleningscentra (LED-werking), naar West-Vlaams voorbeeld, in alle provincies uitgerold worden. Voor de provincie Oost-Vlaanderen zal de Hogeschool Gent met het Centrum voor Ondernemen daarin een belangrijke rol opnemen. Via dit complementair en multidisciplinair netwerk zou de aanwezige kennis en expertise van de hogescholen gevaloriseerd worden binnen de regionale ondernemingen.
In 2011 vond ook een eerste brainstorm plaats tussen de directie Onderzoek en het Centrum voor Ondernemen aangezien er heel wat raakvlakken zijn in de werking: infosessies en Pecha Kucha-meetings voor onderzoekers, uitbouw gemeenschappelijk netwerk, gemeenschappelijke projecten, vormingscycli personeelsleden, … In 2012 wordt deze samenwerking verder uitgebouwd en geconcretiseerd.
Overzicht van de dienstverleningsprestaties 2011 Via het onderzoeksportaal (www.hogent.be/onderzoek/portaal) van de Hogeschool Gent wordt een overzicht gegeven van de (niet-confidentiële) dienstverlening door de Hogeschool Gent ten behoeve van derden. Overeenkomsten waarvan de titel onder de vereiste geheimhouding valt, worden niet vermeld. Vormen van wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening zijn onder andere de KMO-innovatiestudies, contractonderzoek, samenwerkingsovereenkomsten, de ontwikkeling van protocollen en prototypes, consultancy, ‘vorming op maat’ en de organisatie van navormingen en studiedagen. Naast de uitvoering van dienstverlening onder overeenkomst vormt het Onderzoeksreglement van de hogeschool een reglementair kader voor de uitvoering van repetitieve of gestandaardiseerde prestaties van dienstverlening aan derden onder de vorm van getarifeerde dienstverlening. Hiertoe beslist het bestuur jaarlijks op advies van de faculteit over de tarievenlijst die de prestaties van getarifeerde dienstverlening opsomt. In 2011 hadden alle acht faculteiten en het Centrum voor Ondernemen een goedgekeurde tarievenlijst (zie bijlage 5.1 voor een samenvattend overzicht). De uitgevoerde prestaties van getarifeerde dienstverlening worden ingeschreven in een re-
102
gister van de faculteit. Halfjaarlijks worden deze registers ter kennisgeving aan het bestuur voorgelegd. De Hogeschool Gent richt op initiatief van de faculteiten ook navormingen in voor werknemers of pas afgestudeerden. Voor deze initiatieven in het kader van levenslang leren, wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van dit jaarverslag. 3
Besteding van middelen
3.1
Inkomsten uit dienstverlening
Getarifeerde dienstverlening
Niet-getarifeerde dienstverlening
Contractonderwijs
Studiedagen
Totaal
Faculteiten
657.039
887.485
103.416
162.124
1.810.064
FMW FNT FBO SCH GTI GTB GTT GHB Directies en CVO HoGent overhead*
32.183 10.648 6.636 11.853 150.513 367.865 18.742 58.599 19.535
138.234 29.586 9.062 0 348.330 222.455 5.276 134.541 117.503
2.958 34.371 7.247 30.500 9.578 7.923 3.976 6.826 566
43.113 37.508 8.225 6.214 900 22.790 4.105 39.269 2.754
140.358
63.145
65.710
6.026
0
134.880
Totaal
739.719
1.070.697
110.008
164.878
2.085.302
* overhead voor algemene beheerskosten en centrale exploitatiekosten van 10 % wordt niet bij de inkomsten van de faculteiten gerekend.
Bovenstaande tabel geeft per faculteit een overzicht van de inkomsten uit de dienstverlening, waartoe zowel de getarifeerde en niet-getarifeerde dienstverlening als de studiedagen en contractonderwijs worden gerekend. De totale inkomsten uit dienstverlening voor 2011 bedragen € 2.085.302. Dit is een lichte daling ten opzichte van 2010 (€ 2.181.361). Onderstaande tabel toont wel een stijging van de inkomsten uit getarifeerde en niet-getarifeerde dienstverlening, wat de sterkere nadruk die we als hogeschool willen leggen op het verlenen van gespecialiseerde dienstverlening illustreert. De daling van de inkomsten voor contractondewijs en studiedagen heeft voornamelijk te maken met de ontbinding van het centrum voor vastgoedrecht.
3.2
Getarifeerde dienstverlening
Niet-getarifeerde dienstverlening
2010
599.730
1.008.932
210.938
361.761
2011
739.719
1.070.697
110.008
164.878
Contractonderwijs
Studiedagen
Besteding van middelen Inkomsten uit de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening komen (op de overhead van 10 % voor algemene beheers- en centrale exploitatiekosten na) ten goede van de uitvoerende faculteit. Deze worden besteed ten gunste van de ondersteuning van het onderzoeks- en dienstverleningsgebeuren binnen de betrokken departementen/faculteiten en vakgroepen. Op die manier kunnen deze extra financiële
103
middelen gebruikt worden voor de personele en materiële versterking van de onderzoeksgroepen en laboratoria. 4
Het personeelsbestand in de dienstverlening, de deelname in spin offbedrijven en de relaties met verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen De Hogeschool Gent werkt via overeenkomsten samen met haar spin-off Reskin Medical (die ze samen met Bioracer in 2010 oprichtte door licentiegeving op knowhow (zie ook hoofdstuk 3, 1.1.2). Daarnaast was de Hogeschool tot juni 2011 aandeelhouder van de spin-off Geoinvent (waarvan ondertussen het faillissement werd uitgesproken). Verder participeert de Hogeschool Gent in het Innovatie- en Incubatiecentrum (IIC) van de Universiteit Gent en het zaaikapitaalfonds Baekeland II. De formele oprichting van Baekeland III is gepland voor mei 2012. Een overzicht van de deelname in vzw’s, internationale verenigingen met wetenschappelijk doel of instellingen van openbaar nut is weergegeven in bijlage 5.2. Bijlagen: 5.1 5.2
Samenvatting van de tarievenlijsten voor getarifeerde dienstverlening in 2011 Deelname in vzw’s, internationale verenigingen met wetenschappelijk doel of instellingen van openbaar nut
104
HOOFDSTUK 6: KUNSTEN
1
Beoefening en ontwikkeling van de kunsten ............................................................107
1.1 Beleid .......................................................................................................................................................... 107 1.2 Beleidsopties op korte en middellange termijn inzake ontwikkeling en beoefening van de kunsten. ...... 112
2.
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur .............................................................112
3.
Financieringsbronnen ..............................................................................................113
4
Output ....................................................................................................................113
4.1 Conservatorium .......................................................................................................................................... 114 4.2 KASK ............................................................................................................................................................ 114
5
Samenwerkingsverbanden ......................................................................................116
5.1 Beleidsmatige samenwerkingsverbanden .................................................................................................. 116 5.2 Pedagogische samenwerkingsverbanden................................................................................................... 116 5.3 Samenwerkingsverbanden binnen het artistieke veld ............................................................................... 117
105
1
Beoefening en ontwikkeling van de kunsten De Hogeschool Gent draagt, via haar school of arts, actief bij tot de beoefening en ontwikkeling van de kunsten. ‘Beoefening der kunsten’ kan worden omschreven als het zich regelmatig, actief en met expertise engageren in het maken van kunst. ‘Ontwikkeling der kunsten’ beoogt vernieuwing of werkt nieuwe inzichten in de hand. De school of arts leidt studenten op tot professionele beeldende kunstenaars, filmmakers, fotografen, vormgevers, componisten, theatermakers en acteurs, uitvoerende of scheppende musici, instrumentenbouwers en tot creatieve onderzoekers die de grenzen van de eigen professionele codes in vraag stellen en verleggen. Zowel KASK als het Koninklijk Conservatorium doet dit vanuit een sterke traditie, die teruggaat tot de achttiende en negentiende eeuw. Ze zijn belangrijke culturele actoren in de kunstwereld waar zowel studenten, docenten als alumni prominente plaatsen innemen, en dit zowel op stedelijk (Gent), regionaal (Vlaams), nationaal (Belgisch) als internationaal vlak.
1.1
Beleid De belangrijkste beleidsbeslissing in 2011 was de creatie van een ‘school of arts’: een overkoepelende structuur waarin de departementen KASK en Conservatorium werden geïntegreerd. Daarmee wil de Hogeschool Gent proactief voor haar kunstopleidingen vorm geven aan een structuur waarbinnen zij zich op meer autonome basis verder zullen kunnen ontplooien. Met de creatie van de school of arts KASK-Koninklijk Conservatorium beoogt de Hogeschool Gent onder meer
een efficiëntere service te kunnen leveren aan studenten, personeel en externen via een integratie van de omkaderende diensten van KASK en Conservatorium;
één slagkrachtige communicatie vanuit de kunstopleidingen mogelijk te maken;
de interactie tussen artistieke disciplines verder te bevorderen, conform de tendensen binnen het werkveld waar transdisciplinariteit een essentieel kenmerk vormt van de hedendaagse kunstpraktijk.
Door de integratie van de professionele bacheloropleiding landschaps- en tuinarchitectuur en de bachelor na bachelor landschapsontwikkeling in de school of arts, werden binnen de Hogeschool Gent de professionele opleidingen met ontwerpfinaliteit samengebracht. Hun interactie kan de profilering van beide versterken. Het beleid op het vlak van beoefening en ontwikkeling van de kunsten vertoont verder een aantal constanten, die in 2011 substantieel werden versterkt. Het was en blijft gericht op artistieke productie die de toets van internationale ‘peer review’ kan doorstaan.
107
Daarvan afgeleid streefde de school of arts actief volgende doelstelling na:
de uitbouw van een excellent pedagogisch korps;
de zorg voor het onderwijscurriculum en de integratie van artistieke projecten daarin;
de uitbouw van een infrastructuur die onderwijs in de kunsten én artistiek onderzoek en artistieke productie ondersteunt en omkadert;
de implementatie van onderzoek in de kunsten;
bevorderen van de communicatie over de beoefening van de kunsten binnen de Hogeschool Gent;
het stimuleren van regionale, nationale en internationale samenwerkingsverbanden m.b.t. onderwijs, onderzoek en beoefening van de kunsten.
1.1.1. De uitbouw van een excellent pedagogisch korps Essentieel voor hoogwaardige beoefening en ontwikkeling van de kunsten binnen het hoger kunstonderwijs is het verweven van dit onderwijs met het veld van de kunsten. Dit gebeurt onder meer door nationaal en internationaal erkende kunstenaars en theoretici, die tegelijk bekwame pedagogen zijn, aan te trekken als vaste lesgevers en vakspecialisten als gastdocent of in masterclasses in te schakelen. In 2011 werden door Conservatorium en KASK, sinds september door de school of arts, nieuwe docenten aangetrokken van wie het curriculum getuigt van een grote expertise én van onderzoekscompetenteis binnen hun discipline. Dit zorgde voor een verjonging van het onderwijzende korps en meteen ook voor een toename van actieve kunstenaars, musici, dramaturgen en vormgevers. Naast een statutair korps van lesgevers en een grote groep van gastprofessoren in allerhande disciplines, is het uitnodigen van talloze gastsprekers essentieel voor de kunstopleidingen. Zij zorgen voor bijkomende expertise, zij bevorderen vanuit hun werkveldervaring een authentieke leeromgeving en zij diversifiëren het pedagogisch korps. Gastsprekers waren in 2011: Bart Ampe, Herman Asselberghs, Ilse Barbaix, Ronny Ben-Hur, Mo Berbia, Joachim Coucke, Gerard-Jan Claes, Serdar Darendeliler, Jan Debbaut, Tim De Clippel, Karin De Fleyt, Anna Maria Cornelia de Gersem, René De Hamers, Christa De Mulder, Tuur Devens, Wim De Winne, Lieve Dhondt, Ubaldo Fabbri, Mark Ford, Robert Fenz, Hilde Frunt, Pepe Garcia, Sylvain George, Egberto Gismonti, Henry Grimes, Michael Gustorff, Jennifer Hamilton, Ben Hebben, Pieter Heytens, Rob Hornstra, Els Huigens, Quinn Jacobsen, Evelien Jonckheere, Erik Kirkkopelto, Heleen Klopper, Ton Kreuger, Johannes Kriedler, Bert Lesaffer, Andy Middleton, Ludovica Mosca, Vic Nees, Shirley Niemans, Jan Nuijens, Anders Petersen, Olivia Rochette, Evan Roth, Marnix Rummens, Miguel Sanchez, Virginie Schreyen, Wim Slabbaert, Duncan Speakman, Herman Stroobants, Marc Subotnick, Masaichi Takeuchi, David Toop, Marc Trivier, Frédéric Van Burm, Katrien VandenBogaerde, Pauline Vander Zee, Floortje Van Fomme, Hilde Vanleuven, Els Van Riel, Wendela Van Swol, Klaas Verpoest, Chris Vermander, Wouter Vermeyen, Jan Verstraete, Sabrine Vyt, Luc Wallays, Cosand Walter, Richard Wentworth, Mole Wetherell, Patrice Wichers, Dries Wiewauters, Richard Wilson, Adeline Beurms, Katrien Blanckaert, Judith Bosch, Joost Declercq, Kathleen Dedoutte, Reinhart De Grendel, Gianni Degryse, Jan De Vree, Dirk Dewit, Kurt Geeraerts, Inge Geernaert, Bjorn Heyzak, U. Lang, Christine Lambrechts, Kris Martin, Robert Michel, Christoph Neerman, Greet Souvereyns, Sanneke Stigter, Stef Van Bellingen, Phillip Van Den Bossche, Filip Van de Velde, Piet
108
Vanrobaeys, Patrick Van Rossem, Bruno Vansoye, Henk Van Stappen, Bruno Verbergt, Marieke Verboven, Pieternel Vermoortel, Louise Wijnberg, Els Wuyts. 1.1.2 Zorg voor het onderwijscurriculum Optimalisering van het studieaanbod is een voortdurende zorg van de opleidingscommissies beeldende kunsten, audiovisuele kunsten, interieurvormgeving, landschaps- en tuinarchitectuur, landschapsontwikkeling, muziek, solist hedendaagse muziek en drama. Een optimaal studieaanbod zorgt voor een betere opleiding tot uitmuntende scheppende en uitvoerende kunstenaars of vormgevers. De meeste bachelorprogramma’s werden licht bijgestuurd, rekening houdend met de evaluaties ervan door studenten en docenten. Er werden minimale wijzigingen – veelal naamswijzigingen of een andere verdeling van studiepunten of type-uren – aangebracht in verschillende studieprogramma’s. In de bachelor animatiefilm verandert in elk bachelorjaar het derde opleidingsonderdeel ‘atelier’ naar ‘vrij atelier’ om de nadruk te leggen op het persoonlijk onderzoek naar inhoud en vorm. In de afstudeerrichting vrije kunsten, atelier mediakunst, wordt het opleidingsonderdeel ‘narratieve strategieën’ in het tweede bachelorjaar toegevoegd en het opleidingsonderdeel ‘tekenen en narratieve technieken’ in twee autonome ateliers opgesplitst. Na een jaar van analyse en gesprekken met experten uit het werkveld is er een nieuw transparant en leesbaar programma voor de afstudeerrichting mode met een duidelijk profiel. De visie is gebaseerd op drie pijlers. Een omvangrijk creatief luik dat wordt gevoed door enerzijds ‘metier’ en anderzijds kennis. Deze drie pijlers vertalen zich in vijf opleidingsonderdelen die in- en aangevuld worden volgens studiejaar. Voor de opleiding muziek werden alleen voor de afstudeerrichting instrumentenbouw feitelijke curriculumwijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen werden gedurende een reflectiedag voorbereid. Gevolg gevend aan de bevindingen en aanbevelingen van de visitatiecommissie, werd de masteropleiding drama bijgestuurd tot een consistent academisch gericht masterprogramma. Er werd daarbij ook rekening gehouden met de andere masteropleidingen binnen KASK en gestreefd naar gemeenschappelijke of vergelijkbare opleidingsonderdelen. Zo werd het opleidingsonderdeel ‘kunst in het werkveld’ ingevoerd en schakelen de masterstudenten drama zich ook in de masterseminaries uit de opleidingen beeldende kunsten en audiovisuele kunsten in. De opleidingen interieurvormgeving, lanschaps- en tuinarchitectuur, landschapsontwikkelling (banaba), beeldende kunsten, muziek en solist hedendaagse muziek (manama) ontvingen in 2011 hun visitatierapport. Op basis van de opmerkingen van de commissie formuleerden en implementeerden de opleidingen verbeterplannen. Het zelfevaluatierapport van de specifieke lerarenopleiding van het Conservatorium en van het KASK werd in februari 2011 ingediend. 1.1.3 Uitbouw van een infrastructuur die artistieke productie ondersteunt en omkadert Op donderdag 24 maart 2011 opende Frans Verheeke, voorzitter van de Hogeschool Gent, samen met algemeen directeur Bert Hoogewijs de nieuwe lokalen van het departement KASK op de Bijlokesite: het Cloquetgebouw en het Marissalgebouw. Een academische zitting werd gevolgd door de opening van de tentoonstelling KASK 260 over de 260-jarige geschiedenis van de academie. Er volgde een feestweekend voor het grote publiek, dat talrijk aanwezig was.
109
De nieuwe gebouwen op de Bijlokesite werden in de loop van 2011 verder afgewerkt. De afstudeerrichtingen fotografie, grafisch ontwerp, animatiefilm, film en vrije kunsten/tekenkunst vonden er een nieuw onderkomen. Daarnaast is de cinemazaal sinds maart 2011 operationeel, net als het hoogtechnologisch audiovisueel onderzoekslab dat ingericht werd met financiering van het Hercules-fonds van de Vlaamse overheid. Het KASKcafé werd geopend: het is een ontmoetingsplek voor docenten, onderzoekers, gasten en studenten, en ondersteunt omvorming van de campus tot een levendige artistieke plek. In het Marissalgebouw bevindt zich de Zwarte Zaal, een polyvalente ruimte geschikt voor diverse activiteiten zowel voor intern als extern gebruik. De lokalen L7-8-9 in het Pauligebouw van de Bijlokesite werden afgewerkt als moderne opnamestudio's met regiekamer voor de afstudeerrichting muziekproductie. In 2011 werd een erfpachtovereenkomst gesloten tussen de Hogeschool Gent en de Stad Gent met het oog op de realisatie van deze bibliotheek in het pand ‘Huis van de Abdis’ op de Bijlokesite en werd een overeenkomst gesloten met het S.M.A.K. over het in depot nemen voor een periode van vijftig jaar van de collectie van S.M.A.K. in deze nieuwe kunstenbibliotheek. De muziekopleiding maakt volop gebruik van het gebouw De Wijnaert voor les -en onderwijsactiviteiten. Met oog op de renovatie van het pand in de Nederpolder 26 in Gent werden akoestische studies uitgevoerd. De gevelrenovatie aan het gebouw Hoogpoort werd opgestart en zal lopen tot augustus 2012. Om tijdelijk aan de behoeften van de muziekopleiding tegemoet te komen werden lokalen in muziekacademie De Poel ter beschikking gesteld. In augustus 2011 verhuisde de administratie van het voormalige Conservatorium naar de Bijlokesite en werd deze daar geïntegreerd met de administratie van KASK tot één nieuwe facultaire administratie voor de school of arts. De opleidingen landschaps- en tuinarchitectuur verhuisden op hetzelfde moment van Melle naar hun nieuwe lokalen en ateliers op de campus Bijloke, waar de studenten van deze opleiding het nieuwe academiejaar ook effectief gestart zijn. 1.1.4 Bevorderen van de communicatie over de beoefening van de kunsten binnen de Hogeschool Gent. De werking op gebied van communicatie veranderde in 2011 vrij grondig. De omvorming tot één kunstenfaculteit had uiteraard zeer zichtbare repercussies op alle uitgaande communicatie. De geplande nieuwe website voor KASK werd on hold geplaatst. Er werd een portaalsite schoolofartsgent.be online geplaatst die de oude websites van KASK en Conservatorium aan elkaar verbindt. Intussen werden de voorbereidingen getroffen voor de realisatie van een gemeenschappelijke website die de werking van de eengemaakte school of arts zal weerspiegelen. Er werd een nieuw concept ontwikkeld voor een gemeenschappelijke tweewekelijkse nieuwsbrief die intussen met succes bericht over de kunstproductie in KASK-Koninklijk Conservatorium. Aanvullend is er een aparte nieuwsbrief die de programmatie van de KASKcinema tot voorwerp heeft. Omdat de kunstproductie van de school of arts een brug wil zijn naar de culturele wereld, ook buiten de campussen, werd er actief aansluiting gezocht bij een extern publiek. Om die reden werd er een apart grafisch profiel uitgedacht voor elk van de verschillende programmaonderdelen en werd de spreiding van de communicatiedragers (folders, flyers, postkaarten) geïntensifieerd. Wekelijks worden deze nu bedeeld in kunstencentra, galerijen, musea, bepaalde cafés, boekhandels en andere culturele actoren. Om dit mogelijk te maken, werd een samenwerkingsverband gesloten met het S.M.A.K. en het HISK. Er werden uitgebreide adresbestanden aangelegd van de verschillende doelgroepen, zowel met betrekking tot de kunstmanifestaties als met
110
betrekking tot onderwijs en onderzoek, zodat deze gerichter kunnen worden aangesproken. Ook met betrekking tot de interne communicatie werden extra inspanningen geleverd. Er werden twee soorten interne nieuwsbrieven gelanceerd: een voor docenten en administratief personeel en een voor studenten. Het platform Dokeos werd omgevormd tot Chamilo. Om dit vlot te doen verlopen, werden herhaaldelijk uitgebreide trainingssessies georganiseerd voor docenten en studenten. Het functioneren van Chamilo werd geëvalueerd en er werden voorbereidingen getroffen om een verbeterde, meer heldere structuur in te voeren. Het internationale tijdschrift voor actuele kunst A Prior Magazine wordt uitgegeven door de school of arts in samenwerking met vzw Mark. A Prior Magazine publiceerde in 2011 twee uitgaven: ‘Experience It’: een publicatie over performance die verscheen in het voorjaar. In november verscheen een tweede publicatie: ‘Picasso in Palestine’, een omvattend project waarin verslag werd uitgebracht over en context geboden rond de reis van een schilderij van Picasso naar Palestina. Dit nummer ontstond in nauwe samenwerking met het Van Abbemuseum in Eindhoven. 1.1.5 Implementatie van onderzoek in de kunsten Doctoraal onderzoek in de kunsten en onderzoek binnen een door peers als hoogwaardig beoordeelde artistieke praktijk, staan samen garant voor de inbedding van het academisch hoger kunstonderwijs in zowel het artistieke veld als in onderzoek. In 2011 werden de lopende projecten van onderzoek in de kunsten voortgezet en werd het pedagogische korps van de school of arts versterkt met doctorale onderzoekers en onderzoeksmedewerkers: Doctorandi: Catherine Willems (verlenging), Chokri Ben Chikha (verlenging), Mekhitar Garabedian (verlenging), Elias Grootaers (verlenging), Jasper Rigole (verlenging), Joris Vermassen (verlenging), Renzo Martens (verlenging), An Van Dienderen (verlenging), Kristof Van Gestel (verlenging), Edwin Carels (verlenging), Michaël Schmidt (verlenging), Olmo Cornelis (verlenging). Onderzoeksmedewerkers: Karel De Cock, Leen De Wilde, Elias Heuninck, Jozefien Muylle, Virginie Peeters, Britt Raes, Suriano Virginie. Gastonderzoekers: Hou Chien Cheng. De beoefening en ontwikkelingen van de kunsten in het hoger kunstonderwijs wordt ook geïnspireerd en ondersteund door theoretische onderzoeksprojecten in de marge van de artistieke praktijk. Naast de doctoraten in de kunsten, verrichten collegae van de school of arts theoretisch doctoraatsonderzoek (kunstwetenschappen, kunstfilosofie, musicologie, theaterwetenschap, literatuurwetenschap). Dit kunsttheoretisch onderzoek heeft een eigen finaliteit en een stimulerende invloed op de kunstpraktijk en op de kunstpraktijk in relatie tot de educatieve processen. De onderzoeksresultaten ervan vloeien terug naar de pedagogiek via gespecialiseerde seminaries in de masterjaren. In 2011 behaalde drs. Guy Bovyn zijn graad van doctor in de kunstwetenschappen (promotor UGent prof. dr. Claire Van Damme, promotor school of arts prof. dr. Peter De Smet). 1.1.6. Stimuleren van regionale, nationale en internationale samenwerkingsverbanden Zie punt 5 van dit hoofdstuk.
111
1.2
2.
Beleidsopties op korte en middellange termijn inzake ontwikkeling en beoefening van de kunsten. Uitbouw van de diensten van het decanaat, in het bijzonder de dienst onderzoek, internationalisering én communicatie en artistieke projecten.
Oplossen van infrastructurele behoeften met betrekking tot ontwikkeling en beoefening van de kunsten: professionalisering van toonruimtes (voornamelijk drama en jazz); renovatie van de bibliotheken (Bibliotheek Muziek en Huis van de Abdis); uitbouw van geschikte pedagogische infrastructuur voor de opleiding muziek; uitbouw van geschikte infrastructuur voor onderzoekers.
Tussentijdse evaluatie en bijsturing van de masteropleidingen om deze uit te bouwen tot opleidingen die de ontwikkeling van de kunsten in de hand werken. In het bijzonder bijsturing academiseringstraject opleiding muziek.
Aanvraag van tweejarig mastercurriculum in samenwerking met de andere kunstopleidingen in Vlaanderen; hervorming van het postgraduaat tentoonstelling en beheer actuele kunst in samenwerking met de UGent en het S.M.A.K. tot een meer volwaardige curatorenopleiding. Bijzondere aandacht naar de professionalisering van het docentenkorps, via een professionaliseringstraject van de dienst globale kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling.
Uitbouw van een hanteerbaar systeem met evaluatiecriteria voor onderzoeksoutput in de kunsten; eigen vormen van rapportering over onderzoek in de kunsten.
Uitbouw van een nieuwe communicatieve huisstijl voor de school of arts.
Internationale communicatie van de Engelstalige masteropleidingen in audiovisuele en beeldende kunsten, en van de gespecialiseerde masteropleiding solist hedendaagse muziek.
Tot stand brengen van een grotere internationale vernetwerking van de opleidingen, mede via gezamenlijke internationale artistieke producties met buitenlandse instellingen.
Tot stand brengen van een grotere verwevenheid met de kunstwereld, voor het Conservatorium binnen zijn missie van ‘hedendaagse muziek’.
Uitbouw van privésponsoring voor het beleid inzake artistieke projecten.
Centralisering van de artistieke werking en van de communicatie van artistieke output binnen de school of arts.
Kwaliteitszorg door het hogeschoolbestuur De algemene procedures van kwaliteitszorg gelden ook voor de school of arts. De specifieke kwaliteitszorg met betrekking tot de beoefening en ontwikkeling van de kunsten binnen KASK en het Conservatorium gebeurde op verschillende niveaus:
Jury’s werden samengesteld op basis van een systeem van peer review, met specialisten uit het veld: kunstenaars, musici, dramaturgen, curatoren, kunstcritici.
Het personeelsbeleid vormt een cruciaal instrument inzake de kwaliteitsbewaking (cf. supra).
112
3.
De lopende onderzoeksprojecten worden op kwaliteit getoetst via de procedures van de Onderzoeksraad.
Financieringsbronnen De school of arts kan beschikken over werkingsmiddelen afkomstig uit de globale subsidiëring door de Vlaamse overheid. Via een verdeelsleutel worden deze middelen door het hogeschoolbestuur aan de faculteiten toegewezen. Extra middelen zijn de academiseringsgelden voor onderzoekactiviteiten. In 2011 was er nog een saldo te besteden van de eenmalige investeringsmiddelen voor het hoger kunstonderwijs, een beslissing van de Vlaamse regering uit 2009. Voor het audiovisueel onderzoekslab heeft de school of arts in 2011 verder de investeringssubsidie van het Herculesfonds benut. Projecten van dienstverlening, zowel intern als extern, genereren extra inkomsten. Na aftrek van kosten worden deze middelen binnen de betrokken vakgroep aangewend voor investeringen, gastlezingen, studentenprojecten en dergelijke meer. In het bijzonder neemt de school of arts de vormgeving van de externe communicatie van de Hogeschool Gent via interne dienstverlening voor haar rekening sinds september 2011. Binnen de Hogeschool Gent realiseerde de school of arts bepaalde culturele projecten met steun van de dienst Communicatie en Cultuur (bv. opening academiejaar, nieuwjaarsconcert van de Associatie Universiteit Gent). De tentoonstellingsinitiatieven van de school of arts komen tot stand in samenwerking met vzw KunstenSite (KuS) en worden financieel ondersteund door zowel de Vlaamse overheid, de provincie Oost-Vlaanderen als de stad Gent. De vzw Muzikon (departement Conservatorium) kreeg van dezelfde overheden subsidie voor zijn Week van de Hedendaagse Muziek die in samenwerking met de school of arts wordt opgezet. De samenwerkingen van de KASKcinema met het Filmfestival Gent en met FilmPlateau van de Universiteit Gent worden door die partners financieel ondersteund. De school of arts is de coördinerende partner van het opstarttraject om tot een Europese joint master ‘sound in audiovision’ te komen. De Europese Commissie subsidieert dit project gedurende drie jaar voor de fase van ‘curriculum development’.
4
Output In de school of arts vormen toonmomenten en concerten in de loop van het academiejaar een essentieel onderdeel van het pedagogisch gebeuren. Het artistiek werk van docenten, onderzoekers en alumni reflecteert enerzijds dikwijls het resultaat van het pedagogische proces, anderzijds is het een inspiratiebron voor de pedagogiek. De belangrijkste artistieke output ontstaat via het werk van onderzoekers en van (master)studenten. De onderzoeksoutput kan worden geconsulteerd op het onderzoeksportaal van de Hogeschool Gent (zie www.hogent.be). Het werk van de masterstudenten (en andere studenten) werd gepresenteerd op allerhande toonmomenten zowel binnen Conservatorium als binnen KASK. Ook artistiek werk van alumni en van kunstenaars die de visie van de school of arts ondersteunen, werd gebracht op de campus.
113
4.1
Conservatorium
4.1.1 Orkestproducties Studenten doen orkest- of koorervaring op in de talrijke grote ensembles van de muziekopleiding van de school of arts. Zo musiceren zij in het symfonisch orkest, het strijkorkest, het harmonieorkest, de bigband, het koor, het close harmony choir enz. Jaarlijks worden met deze ensembles producties opgezet en één keer per jaar wordt een groot symfonisch orkest gevormd met de beste studenten uit de conservatoria van Gent, Tilburg en Maastricht, onder leiding van een gerenommeerd gastdirigent. 4.1.2 Wintersounds / Springsounds De toonmomenten/examens klein ensemble (kamermuziek voor de richting uitvoerende muziek/klassieke muziek en combo voor uitvoerende muziek/jazz-pop) zijn voor het publiek toegankelijk. Een week lang tonen de studenten het beste van zichzelf. Wintersounds vindt telkens plaats in december, Springsounds in mei. 4.1.3 Middagconcerten compositie Nieuwe composities van studenten uit de klas van Dirk Brossé, Frank Nuyts, Lucien Posman, Godfried-Willem Raes en Octaaf van Geert worden in samenwerking met de uitvoerende musici van de school in concertante vorm gebracht voor publiek. 4.1.4 Jam sessies, Flat Nine vzw Flat Nine vzw organiseert, in actieve samenwerking met de school of arts, op verschillende locaties in de Gentse regio jamsessies voor onze studenten. Naast het organiseren van concerten met student-muzikanten, biedt de vereniging ook artistieke en zakelijke ondersteuning en begeleiding van muzikanten. De Flat Nine jamsessies zijn intussen een begrip in de Gentse regio. Het programma is online te raadplegen via www.flatnine.be. 4.1.5 Docenten in concert Naast hun pedagogische opdracht in de school of arts zijn onze docenten dikwijls actief als concertmusicus op internationale podia. In samenwerking met Muziekcentrum De Bijloke bieden we deze gereputeerde musici ook in eigen huis een platform. Deze reeks concerten gaan door op zondagnamiddag en vindt plaats in zaal Miry van het Conservatorium. Meer info is online te raadplegen via www.hogent.be/cons en www.debijloke.be 4.1.6 Gradus ad Parnassum / GAP Van september tot maart is er op zondag de concertreeks Gradus ad Parnassum. Studenten, oud-studenten, docenten en ensembles van het Conservatorium brengen een gevarieerd programma. Met Gradus ad Parnassum reikt het Conservatorium jonge musici een podium aan en confronteert hen met een publiek. Het is de plek bij uitstek waar enthousiasme en natuurlijke muzikaliteit het frisse gelaat van de muziek laten zien. 4.2
KASK
4.2.1 KASKWEEK 2011 Tijdens de jaarlijkse KASKweek worden de masterprojecten en de professionele bacherlorproeven van de KASKstudenten gepresenteerd. Deze presentatie omvatte ook in 2011 vier luiken: Tentoonstelling (30/06 – 03/07): de masterstudenten beeldende kunsten (vrije kunsten, fotografie, multimediale vormgeving, grafisch ontwerp, textielontwerp) en de stu-
114
denten van de professionele bachelor in de Interieurvormgeving stelden hun werk tentoon op de Bijlokecampus en in de Kunsttoren. KASKfilms (01/07): de masterprojecten van de opleiding film en animatiefilm gingen in première in Cinema Sphinx. DRAMAfestival (17/06 – 02/07): een reeks van 34 voorstellingen van de studenten drama op de Bijlokecampus. Movement (10/06 – 11/06): de modestudenten stelden hun eindejaarscollecties voor tijdens de achttiende editie van Movement. Movement #18 was niet alleen een modeshow maar een echte happening met filmprojecties, tentoonstellingen, tableaux vivants. Een volledig overzicht van de projecten is te zien op www.kaskweek.be. 4.2.2 Uitwisselingstentoonstelling KASK - Kunstakademie Münster In het kader van een uitwisselingsproject met de Kunstakademie Münster, stelden masterstudenten vrije kunsten in een eerste fase van het project tentoon op de Leonardo-campus in Münster. De selectie gebeurde door de docenten Stefaan Dheedene en Vincent Geyskens in samenspraak met de trajectcoördinatoren van de vakgroep autonome kunsten. De tentoonstelling in Münster werd samen met de deelnemende studenten door Stefaan Dheedene opgebouwd en liep van 12 april tot en met 21 april 2011. In een tweede fase stelden de studenten van de Kunstakademie Münster tentoon van 6 tot 15 mei in de Zwarte Zaal, campus Bijloke. Guillaume Bijl, die dit uitwisselingsproject mee mogelijk maakte, cureerde deze tentoonstelling. Deelnemende KASK-studenten: Jérémie Callens, Margot Deroose, Elke Desutter, Kasper De Vos, Thomas Gilissen, Maaike Leyn, Jimmy Naessens, Lisa Spillebeen, Maarten Van Roy & Kristina Berning, Pieter Van Troos. 4.2.3 KIOSK KASK organiseert in samenwerking met vzw Kunstensite een werking omtrent actuele beeldende kunsten. Deze werking vindt plaats in de KASKgalerie in het Cloquetgebouw op de Bijlokesite. In het kader van deze tentoonstellingen wordt een randprogramma van lezingen en artist talks aangeboden. Volgende kunstenaars stelden in 2011 tentoon in het kader van het project KIOSK: Geert Goris, Vincent Lamouroux, Thea Djordjadze, Jan De Cock, Derek Sullivan, Zin Taylor, Ann Francheshini, Slavs and Tatars, Lonni Van Brummelen & Siebren De Haan. 4.2.4 Zwarte Zaal De Bijlokecampus heeft er sinds de officiële opening van het Marissalgebouw in maart 2011 een nieuwe polyvalente ruimte bij gekregen. Deze kreeg als herinnering aan de ‘oude’ zaal in de Academiestraat opnieuw de naam Zwarte Zaal. Voor de Zwarte Zaal wordt geen zelfstandig, structureel beleid uitgestippeld. In de eerste plaats wordt ingespeeld op de pedagogische en artistieke behoeften van de schoolwerking, met de nadruk op design en beeldende kunsten, naast evenementen zoals congressen, lezingen en ontvangsten. Samenwerkingsverbanden met andere kunstacademies of culturele organisaties worden opgezocht. 4.2.5 KASKcinema Op vrijdag 25 maart 2011 werd de KASKcinema plechtig geopend door algemeen directeur Bert Hoogewijs tijdens het feestweekend ‘KASK verhuist!’. KASKcinema dient overdag educatieve doeleinden. Studenten krijgen er les en hebben de mogelijkheid hun eigen films te testen en te tonen binnen de school. Tegelijk komt de realiteit van de filmwereld de academie binnen via een programmatie die mee bepaald wordt door
115
mensen uit het audiovisuele veld, waardoor de opleidingen zich verder kunnen netwerken met de realiteit van dit veld. Doordat docenten, onderzoekers en studenten inhoudelijk input geven, wordt KASKcinema een verlengstuk van de verschillende geledingen binnen de opleidingen. KASKcinema ging van start met een filmprogramma op woensdag- en donderdagavond. Na het zomerreces werd er een intensiever programma uitgewerkt dat vier avonden per week besloeg. KASKcinema tast de grenzen van het medium af door zeer uiteenlopende genres, van fictie over documentaire en animatie tot de meest experimentele videokunst, aan bod te laten komen. Ze wil de toeschouwer nieuwe makers, stijlen en inzichten laten ontdekken. De programmatie was in de tweede helft van 2011 volgens een vast stramien opgebouwd. Op maandag was er ‘One Shot Cinema’, een samenwerking tussen Filmfestival Gent en KASKcinema, waarbij films worden vertoond die niet in België gedistribueerd worden en bijgevolg niet in het reguliere vertoningscircuit te zien zijn. Op dinsdag ‘Film-Plateau’: de canonfilms die gebracht worden door de filmclub van de UGent. Op woensdag en donderdag: thematische programmatie door de school of arts. Elke laatste zondag van de maand: KIDS@KASKcineman, met filmpareltjes en niet-commerciële kinderfilms voor kinderen vanaf vier jaar. Aanvullend reikt KASKcinema de bezoeker een brede omkadering aan via lezingen, inleidingen en masterclasses. 4.2.6 KASKlezingen Per academiejaar worden er 24 KASK-lezingen georganiseerd met vooraanstaande sprekers in de domeinen van beeldende kunsten, audiovisuele kunsten, vormgeving en drama. De lezingen vonden telkens plaats tijdens lesweken op dinsdagavond in het auditorium Cirque van de campus Bijloke en waren gratis toegankelijk voor een breed publiek. 5
Samenwerkingsverbanden
5.1
Beleidsmatige samenwerkingsverbanden De departementshoofden van KASK en Conservatorium waren lid van de algemene vergaderingen van de hogere instituten (zowel muziek als beeldende kunsten): het Orpheus Instituut, de Operastudio en het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK). Ook de school of arts blijft in het bestuur van deze instellingen vertegenwoordigd.
5.2
Pedagogische samenwerkingsverbanden De school of arts van de Hogeschool Gent participeert mee in het bredere raamwerk van de AUGent, waarbij studenten opleidingsonderdelen in de andere onderwijsinstellingen van de AUGent kunnen volgen en vice versa. In 2010-2011 volgden 19 studenten van de school of arts in totaal 26 opleidingsonderdelen in de andere onderwijsinstellingen. Het overgrote deel van de uitwisseling betreft hier studenten uit de bachelor- en masteropleidingen die opleidingsonderdelen volgden aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent en dan voornamelijk binnen de opleiding kunstwetenschappen. Andersom volgden in het kader van de AUGent-uitwisseling 17 studenten in totaal 34 opleidingsonderdelen aan de school of arts. Het gaat hier bijna in zijn volledigheid om studenten uit de opleiding kunstwetenschappen van de UGent die specifieke opleidingsonderdelen volgen die aansluiten bij het gevolgde studietraject binnen de kunstwetenschappen.
Alle studenten van de specifieke lerarenopleiding school of arts volgen twee (specifieke lerarenopleiding beeldende kunsten, drama, audiovisuele kunsten)
116
of drie (specifieke lerarenopleiding muziek) opleidingsonderdelen rechtstreeks aan de faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen van de UGent, samen met de studenten specifieke lerarenopleiding van de UGent. Het gaat om ‘leren en instructie’, ‘pedagogische componenten van het leraarschap’ en ‘onderwijsorganisatie en beleid’.
5.3
In samenwerking met het S.M.A.K. en met de vakgroep kunstwetenschappen (UGent) organiseert de school of arts het postgraduaat tentoonstelling en beheer van actuele kunst (TEBEAC). In de loop van 2011 werd na overleg in de opleidingscommissie het studieprogramma grondig aangepast en vereenvoudigd.
De vakgroep autonome kunsten zette een uitwisselingstentoonstelling op met de Kunstakademie Münster. Tien masterstudenten KASK stelden tentoon in Münster van 12 tot 21 april waarbij Stefaan Dheedene als curator optrad. Dertien studenten uit Münster stelden tentoon van 6 tot 15 mei in de Zwarte Zaal op de Bijlokesite. Deze tentoonstelling werd gecureerd door Guillaume Bijl, professor aan de Kunstakademie Münster.
De eindejaarstentoonstelling 2011 van de laureaten HISK vond plaats in de Zwarte Zaal op de Bijlokesite.
Op initiatief van het traject mediakunst, werden in samenwerking met HISK twee workshops ingericht. ‘Sound Art & Design’ liep van 4 tot 6 april in het auditorium van HISK en werd onderwezen door Christoph De Boeck, gastprofessor mediakunst aan de school of arts. Een tweede workshop ‘Web 2.0 Design, Development & Context’ werd ingericht van 26 tot 28 april in het HISK en werd onderwezen door Ingrid Stojnic en Bert Balcaen. Beide workshops stonden open voor KASK-studenten uit de trajecten verbonden aan de vakgroep autonome kunsten en uit het traject web- en interactief design, alsook voor HISKkandidaten/laureaten (zie http://hi-ka-sk.be).
De opleiding fotografie startte in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen een reeks masterclasses op. De bedoeling is dat er jaarlijks één of twee reeksen georganiseerd worden met fotografen uit binnen- en buitenland, waaraan ook studenten van andere academies, onder meer La Cambre Brussel en TILT Breda kunnen deelnemen. De reeks startte in 2012 met een masterclass van één week, gegeven door Mathieu BernardRaymond (CH) en Yann Gross (CH). Vanuit de master fotografie werd er een samenwerking opgestart met de Werkplaats Typografie in Arnhem. Die samenwerking resulteerde aan het einde van het academiejaar in het ontwerp van verschillende boeken in de afstudeerprojecten van masterstudenten fotografie.
Lesgevers en stafmedewerkers van de school of arts namen regelmatig deel aan congressen op het vlak van onderwijsbeleid, zoals het jaarcongres van de Association Européenne des Conservatoires (AEC) en van het Jazz Education Network (JEN) / Technology Institute for Music Education (TI:ME). Op deze studiedagen worden pedagogische en artistieke methodieken en best practices uitgewisseld.
Samenwerkingsverbanden binnen het artistieke veld
5.3.1 Algemeen In het kader van de opleidingsonderdelen ‘kunst in het werkveld’ en ‘persoonlijk artistiek project’ in de masteropleidingen, zijn er talloze samenwerkingen
117
met culturele organisaties zoals S.M.A.K., Vooruit, Fotomuseum Antwerpen, Instrumentenmuseum Brussel, De Centrale, enzovoort. Studenten brengen zelf producties of participeren aan producties. 5.3.2 Beeldende kunsten Sinds 2009 heeft het departement KASK een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met vzw Kunstensite. Kunstensite vzw wil projecten op het vlak van beeldende kunsten bevorderen en ondersteunen. De vzw laat zich daarbij inspireren door de visie op kunst en vormgeving zoals die leeft binnen het departement KASK, en realiseerde in samenwerking met KASK onder de noemer KIOSK tentoonstellingen omtrent actuele beeldende kunst in de galerie van de academie in het gebouw Cloquet. Ook deze samenwerking wordt binnen de school of arts verdergezet.
Voor de uitgave van het internationale, Engelstalige tijdschrift over beeldende kunsten A Prior Magazine werkt KASK samen met vzw Mark als medeuitgever.
In het kader van de tentoonstelling Coming People 2011 maakten de curatoren van het SMAK een selectie van jonge, opkomende kunstenaars die zijn afgestudeerd aan Hogeschool Gent KASK en aan WENK Sint Lucas Gent.
De KASKlezingen werden in 2011 georganiseerd in samenwerking met diverse partnerorganisaties. Punctum vzw was partner voor de lezing van Hans Eijkelboom (22 november). A Prior organiseerde mee de lezing van fotograaf Sander Buyck en kunstenares Shuruq Harb (29 november). Dit naar aanleiding van de A Prior-editie ‘Picasso in Palestine’. Schrijverspodium werkte mee aan de lezing van Oscar Van Woensel (13 december). De lezingen van Hans Op de Beeck (17 november) en van Daniel Deshays (30 november) kwamen tot stand in samenwerking met KASKcinema en de lezing van Zin Taylor (8 november) werd gerealiseerd in samenwerking met vzw KuS.
In het kader van Europala Brasil stelde José Cleiton Carbonel, streetartkunstenaars uit Recife, tentoon in de Zwarte Zaal. De tentoonstelling ‘Rua na Rua’ kwam uit het kielzog van het foto/video-project Retratos Brasileiros van cineast John Erbuer en liep van 9 tot 30 november 2011.
De studenten vrije kunsten, atelier tekenkunst, ontwikkelden een tentoonstelling in samenwerking met de vzw Voorkamer in Lier (Heilige Geeststraat 7). Dit in het kader van een project dat de mogelijkheden van site-specifiek tekenwerk onderzocht voor de locatie ‘Heilige geest’. Het project liep van 4 tot 8 april 2011.
Het atelier fotografie participeerde in het project ‘Green Room’ in het Fotofestival Knokke-Heist 2012. De samenwerking werd in 2011 opgestart. Uiteindelijk werden verschillende studenten geselecteerd voor een kleine groepstentoonstelling met werk van andere studenten, en er werd ook een publicatie verzorgd. Dankzij Dynamo-subsidies kon er ook een Masterclass met Marc Trivier worden georganiseerd.
Er werd in 2011 samengewerkt met TILT Breda, in het kader van Fotofestival van Breda. Verscheidene studenten werden geselecteerd voor een tentoonstelling. In Gent zelf creëerde de samenwerking een dynamiek tijdens een van de projectweken.
Grafisch ontwerp werkt sinds vijf jaar samen met De kunstbende, Villanella vzw & Redbull. In 2011 ging de jubileumeditie (vijf jaar samenwerking) ge-
118
paard met de uitgave van een cd met booklet getiteld ‘Geppetto and the Whales’. In samenwerking met het MIAT en met medewerking van Stephane de Schrevel organiseert KASK regelmatig workshops voor de studenten grafische vormgeving in het museum.
In het kader van dienstverlening aan de UGent werkten studenten grafisch ontwerp rond ‘diversiteit en gender’: illustrator/graficus Alexander Devillé onder begeleiding van Marc Popelier en filmstudenten Domien Huyghe, Jurgen Willockx en Karen Vazquez onder begeleiding van Henk Vandekerkhove.
In samenwerking met ‘Commotie’ en ‘Dutch Spirit’ organiseerde het atelier grafische vormgeving in Kortrijk Xpo twee workshops (31 maart 2011) over maatschappelijk verantwoord ondernemen.
5.3.3 Muziek Het departement Conservatorium onderhoudt bevoorrechte relaties, vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst, met Muzikon vzw. Deze vzw ondersteunde in 2011 het project Jazz & Sounds aan evenals de uitwisselingen met het INA, het Institut National des Arts in Kinshasa. Binnen de school of arts loopt deze samenwerking verder.
De muziekopleiding heeft een samenwerking met Gent Jazz. Jaarlijks wordt een masterclass georganiseerd door een toonaangevend jazzmuzikant, wat resulteert in een concert tijdens het jaarlijkse festival in juli. De Hogeschool Gent heeft in het kader hiervan een samenwerkingsovereenkomst met de vzw Jazz en Muziek. Ook met het Festival Van Vlaanderen Gent loopt een samenwerkingsovereenkomst, die in 2011 resulteerde in een concert georganiseerd voor Festival van Vlaanderen naar aanleiding van de culturele opening van het academiejaar van de Hogeschool Gent. De Hogeschool Gent stelde ook de Miryzaal ter beschikking van het Muziekcentrum De Bijloke voor de organisatie van kamermuziekconcerten. De Hogeschool Gent ondersteunt actief de werking van het Muziekcentrum De Bijloke via financiële sponsoring.
Jazz & Sounds Festival is een samenwerking tussen vzw Jazz en Muziek (onder andere organisatoren van Gent Jazz en Jazz Middelheim), Muziekcentrum De Bijloke, Kunstencentrum Vooruit en het Conservatorium. Tijdens een driedaags festival werden concerten georganiseerd in verschillende Gentse zalen: Vooruit, Conservatorium en Muziekcentrum De Bijloke.
In samenwerking met KRAAK vzw realiseerde de school of arts in december 2011 het festival Drieklank. Tweeklank/Drieklank is een jaarlijks alternerende concert- en filmsoiree die respectievelijk focust op duo- en trioperformances. Voor het beknopte filmprogramma van de editie 2011, waarin geluid en muziek centraal stonden, werd zowel uit het verleden als uit het heden geput. Uit de hoek van de vrije improvisatie, sound poetry, noise en minimalisme werden artiesten uitgenodigd om de grenzen van het instant samenspel te onderzoeken. Het Drieklank-luik was in 2011 aan zijn eerste editie toe en vond plaats in de infrastructuur van KASK op de Bijlokesite.
5.3.4 Audiovisuele kunsten KASKcinema werkt voor zijn programmatie samen met Filmfestival Gent, met UGent (Filmplateau) en Courtisane (festival voor film, video en mediakunst). Vooruit is een trouwe partner van KASKcinema voor haar externe activiteiten, zoals het zomer- en kerstfilmprogramma. Filemon vzw is partner voor de KIDS@KASKcinema. Daarnaast zijn er nog tal van losse samenwerkingen met onder andere Offscreen, CinemaZuid, Sphinx cinema, Studio Skoop.
119
In het kader van de samenwerkingsovereenkomst met het Filmfestival Gent fungeerde de KASKcinema in de editie 2011 als één van de vaste festivallocaties. Het personeel van de Hogeschool Gent werd uitgenodigd op een filmvoorstelling met aansluitend ontvangst in het kader van het festival.
In het kader van de lopende samenwerkingsovereenkomst met Courtisane vzw werd het jaarlijkse festival voor ‘film, video en mediakunst’ deels op de Bijlokesite georganiseerd in de lokalen van de school of arts.
Er werd in 2011 door het toenmalige departement KASK een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met Cargoweb. Cargoweb plaatst zijn audiovisueel archief in depot bij de Hogeschool Gent, departement KASK, voor een periode van tien jaar. Het archief van Cargoweb kan fungeren als een instrument om discussie te stimuleren rond de noties van archivering en nieuwe media, audiovisuele geschiedenis en actualiteit, televisuele avant-garde en hedendaagse mediakunst … Thematische velden die binnen het onderzoek aan de Hogeschool Gent aan bod komen.
Met de vzw Fonds Raoul Servais en het Filmfestival Gent werden gesprekken aangeknoopt die leidden tot de beslissing om een Centrum ‘Huis van het bewegend beeld’ op te richten, dat een actief belevings-, onderzoek- en conserveringscentrum zou zijn voor het geanimeerde beeld. In overleg met vertegenwoordigers van het project De Waalse Krook/Wintercircus wordt nagegaan op welke wijze dit centrum in dit project een plaats kan vinden. Dit project, waarbij ook de UGent betrokken wordt, zal verder ontwikkeld worden in 2012.
In juni 2011 werd de vzw Forum K opgericht. Forum K heeft tot doel de ondersteuning, realisatie, distributie en promotie van audiovisuele en crossmediale projecten en van projecten drama/podiumkunsten te bevorderen. De Hogeschool Gent en Forum K zullen samenwerken om een niet-commercieel en onderzoeksgebaseerd filmaanbod te programmeren in de KASKcinema. Beide partijen willen daarbij het werk van jonge en/of toonaangevende en/of kwaliteitsvolle makers onder de aandacht brengen van studenten, personeelsleden en een ruimer publiek. Daarnaast willen beide partijen de synergie tussen de opleidingen audiovisuele kunsten en drama en het professionele veld bevorderen. Een samenwerkingsovereenkomst werd besproken en wordt gefinaliseerd in 2012.
120
HOOFDSTUK 7: FINANCIEEL BELEID
1
Commentaar op de jaarrekening .............................................................................123
2
Verantwoording van het financieel beheer ..............................................................124
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Variantieanalyse resultatenrekening 2011 ................................................................................................. 124 Variantieanalyse balans 2011 ..................................................................................................................... 126 Ratio-analyse met commentaar ................................................................................................................. 128 Commentaar op het investerings- en financieringsbeleid .......................................................................... 129 Evolutie van de thesauriepositie ................................................................................................................ 131 De financiële weerslag van belangrijke projecten ...................................................................................... 132
3
Bijzondere gebeurtenissen na balansdatum.............................................................132
121
Commentaar op de jaarrekening De jaarrekening omvat de balans op 31 december 2011, de resultatenrekening over het boekjaar 2011 en de toelichting. Balans Het balanstotaal daalt met 4 % tot 203,3 miljoen euro. Het gewicht van de vaste activa in het balanstotaal is gestegen van 84 % naar 87 %. Het eigen vermogen blijft op 87% van het totale vermogen (passiva, paars). Dit wijst op een zeer grote financiële onafhankelijkheid, zoals in vorige jaren.
FIGUUR 1 : SAMENSTELLING BALANS OP 31 DECEMBER 2011
250.000
200.000
in duizend euro
1
Overlopende rek. Liquide midd. Vord. <=1 jr
VLOTTENDE ACTIVA
SCHULDEN
Sch. <=1 jr VOORZ
Inv.Subs.
150.000
Gecumuleerd resultaat 100.000 Mat. VA
VASTE ACTIVA
EV
Bestemde fondsen Patrimonium / Herwaarderingsmeerwaarden
50.000
0 ACTIVA
PASSIVA
Resultatenrekening Voor het derde jaar op rij is het resultaat van de Hogeschool Gent negatief: (6.244.989 euro). Dit resultaat is opgebouwd uit een bedrijfsverlies van 6,8 miljoen euro, een financieel resultaat van 0,1 miljoen euro en een uitzonderlijk resultaat van 0,5 miljoen euro. Het bedrijfsresultaat vloeit voort uit 114 miljoen euro bedrijfsopbrengsten en 120,9 miljoen euro bedrijfskosten. Bij de variantieanalyse wordt verder stilgestaan bij de belangrijkste deelaspecten.
123
2
Verantwoording van het financieel beheer
2.1
Variantieanalyse resultatenrekening 2011 De opgestelde begroting is een instrument ter beoordeling van de jaarrekening, evenals de wijzigingen ten opzichte van de vorige jaarrekening. Bijlagen 7.1a 7.1b
Resultatenrekening – Variantieanalyse t.o.v. de begroting Resultatenrekening – Variantieanalyse t.o.v. het vorige boekjaar
De begroting voorzag een negatief resultaat van 9,5 miljoen euro. In realiteit is een negatief resultaat van 6,2 miljoen euro gerealiseerd. In 2011 ligt het resultaat 1,4 miljoen euro lager dan in 2010. De bedrijfsopbrengsten hebben de begroting met 2,3 % overschreden en vertonen een stijging van 3,8 % ten opzichte van vorig jaar. De belangrijkste component van de bedrijfsopbrengsten, de werkingsuitkeringen van de overheid, bedraagt 87,4 miljoen euro. Dit bedrag ligt iets hoger dan gepland in de begroting (+1 %). Drie factoren liggen aan de basis van het verschil:
De werkingsuitkering 2011 werd door de overheid geïndexeerd bij de begrotingscontrole van de Vlaamse Gemeenschap. De lonen werden immers opnieuw geïndexeerd in juni 2011, hetgeen een viertal maanden vroeger was dan algemeen aangenomen in de opmaak van de begrotingen. Er is dan ook een afwijking tussen de oorspronkelijke begroting en de werkelijk toegekende middelen in het voordeel van de hogeschool (+0,6%).
Wijziging van de statutaire loonschuld tussen het einde van het vorige boekjaar en het huidige boekjaar. Dit wordt vanaf eind 2006 telkens toegevoegd aan de werkingsuitkering. In 2011 is dit een bedrag van 189.121 euro. In de begroting was slechts een bedrag van 79.961 euro gereserveerd.
Het bevallingsverlof werd te laag ingeschat in de begroting.
De studiegelden bedragen 7,6 miljoen euro (0,3 % hoger dan in de begroting, +1,6 % ten opzichte van 2010). Bij de begroting werd uitgegaan van de correcte bedragen voor het studiegeld, en van het correcte percentage beursstudenten. De begroting ging echter uit van een iets lager aantal studiepunten in het academiejaar 2011-2012. De stijging van de studiegelden ten opzichte van het vorig kalenderjaar is te verklaren door een stijging van het studiegeld. Het aantal opgenomen studiepunten is licht gedaald ten opzichte van het vorige academiejaar (-0,5 %). De opbrengsten uit onderwijsactiviteiten zijn met 3 % gedaald ten opzichte van vorig jaar. Ten opzichte van de begroting is een overschrijding van 4,5 % merkbaar. De daling is voornamelijk terug te leiden naar de facturatie van studiekosten aan studenten. De overschrijding van de begroting is dan weer terug te vinden bij de facturatie aan niet-studenten. De omzet uit dienstverlening en onderzoek, op contractuele basis is gestegen tot 3,3 miljoen euro. Dit is een stijging van 7 % ten opzichte van vorig jaar en een overschrijding van de begroting met 20,7 %. Zowel de stijging als de overschrijding zijn een gevolg van enerzijds de extra inspanning van de overheid inzake projectmatig wetenschappelijk onderzoek, en anderzijds van het meer aantrekken van externe financie-
124
ring voor dienstverlening en projecten. De inkomsten uit contractonderwijs zijn gedaald door het stopzetten van het studiecentrum vastgoed. De andere subsidies bedragen 9,5 miljoen euro. De begroting voorzag in een bedrag van 8,8 miljoen euro en is dus met 7,9 % overschreden. Ook ten opzichte van 2010 is er een stijging van 12,6 % te zien. Belangrijke subrubrieken hierbij zijn de kapitaalsubsidies, vrijstelling bedrijfsvoorheffing en andere subsidies. De kapitaalsubsidies liggen 0,1 miljoen euro hoger dan vorig jaar en 0,1 miljoen euro lager dan in de begroting. Via verschillende overheden werden subsidies verwacht ter subsidiëring van onderzoek en andere initiatieven zoals expertisenetwerk, wetenschapscommunicatie, … De hoofdmoot van de subsidies komt via de Vlaamse overheid. Hier is een half miljoen euro meer ontvangen dan verwacht en 1 miljoen euro meer dan vorig jaar. Dit is vooral het gevolg van de goedkeuring van ingediende projecten, hetgeen onvoorspelbaar is, alsook van de afronding van de coördinatie van een steunpunt binnen de faculteit Handelswetenschappen en Bestuurskunde. De middelen die gerecupereerd worden uit de 75 % vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers bedragen 3 miljoen euro voor 2011. Hiervan werd 0,9 miljoen euro via de contractuele loonkosten en 2,1 miljoen euro via de statutaire loonkosten gegenereerd. Ten opzichte van 2010 is er een stijging van 6 %, de begroting lag 8 % lager dan de realiteit. De overige bedrijfsopbrengsten overstijgen de begroting met 15,1 % en kennen ook een groei van 6,6% ten opzichte van het vorige boekjaar. Ongeveer 43 % van deze opbrengsten houdt verband met de recuperatie van kosten. De stijging is vooral te verklaren door de stijging van de recuperatie in het kader van het woon-werkverkeer en de recuperatie van de loonkosten. De bedrijfskosten bedragen 120,9 miljoen euro in 2011. Ten opzichte van de begroting is dit een uitvoeringsgraad van 101,4 % (of 1,7 miljoen euro hoger dan begroot). Tegenover de gegevens van vorig jaar stegen de bedrijfskosten met 1,5 %. Alle grote deelrubrieken vertonen een stijging ten opzichte van het vorige jaar. Bij de rubriek handelsgoederen is 113 % van de begroting gerealiseerd. De stijging ten opzichte van 2010 van 1 % is volledig op het conto van de studiereizen te schrijven. Binnen de rubriek diensten en diverse goederen werd 90,8 % van de begroting uitgevoerd. De lagere uitvoering van de begroting heeft voornamelijk te maken met het niet uitvoeren van de op de provisie groot onderhoud geplande (schilder)werken. De kosten uit de rubriek diensten en diverse goederen daalden met 3 % ten opzichte van vorig jaar. De belangrijkste actor voor deze daling van de kosten is infrastructuur (huur, nutsvoorzieningen en protocollen). De personeelskosten bedragen 93,4 miljoen euro. In de begroting was een bedrag van 91,9 miljoen euro gereserveerd. De begroting werd met andere woorden met 1,6 % overschreden. Voor de loonlasten die via het departement Onderwijs worden betaald, werd een uitvoeringsgraad van 101,6 % bereikt, voor de contractuele loonkosten werd 101,5 % van de begroting uitgevoerd. Reden voor de overschrijding van de begroting zijn onder andere de indexering van de lonen in juni die niet zo vroeg was voorzien, de overschrijding van de toegekende personeelspunten, achterstallige lonen, … De loonkosten stegen met 2,2 % in vergelijking met de gegevens voor 2010. Verklaringen: de loonkost verhoogt gemiddeld met 2,5 % ten gevolge van indexstijgingen uit 2010 en 2011, de wijziging in de samenstelling van het personeelsbestand (anciënniteiten, hogere ambten, jonger personeel, …) speelt ook een rol in de globale loonkost.
125
Het aantal personeelsleden (effectieve bezetting) is gedaald met 37 VTE, hetgeen de loonkoststijging heeft getemperd. De afschrijvingen stijgen met 8 % maar liggen 20 % lager dan begroot. De afwijking ten opzichte van de begroting heeft te maken met de lagere uitvoering van de investeringen dan verwacht in de begroting (zie punt 2.4). De voorzieningen voor risico’s en kosten werden negatief ingeschat in de begroting. De begroting heeft een aanzienlijke daling in de voorziening voor groot onderhoud en herstellingen gepland. De daling is echter minder groot dan gepland (-0,2 miljoen euro). De provisie voor achterstallige lonen verhoogt licht tot 115.000 euro. De provisie hangende juridische geschillen daalt tot 85.282 euro. De andere bedrijfskosten omvatten de milieutaksen en andere belastingen. De begroting is voor 65 % uitgevoerd. Ten opzichte van 2010 is er een daling met 70 %. De daling is voornamelijk te vinden bij de roerende voorheffing. Het soort beleggingen speelt hierbij een cruciale rol. Het bedrijfsresultaat bedraagt (6.832.857 euro). De oorspronkelijke begroting van de Hogeschool Gent gaf een tekort weer van 11.168.772 euro. In 2010 was het bedrijfsverlies 9.157.071 euro. De financiële opbrengsten bestaan voornamelijk uit intresten. De begroting werd slechts voor 41 % uitgevoerd, ten opzichte van 2010 is er een daling met 80 %. Bij de begroting werd uitgegaan van een hoger bedrag aan liquide middelen (zie cashflow). Door de scherpe daling van de liquide middelen de voorbije jaren is het bedrag aan intresten de voorbije drie jaar aanzienlijk gedaald. De begroting voorzag geen uitzonderlijke kosten. Als uitzonderlijke opbrengsten voorzag de begroting in de verkoop van het gebouw Academiestraat. Deze verkoop, samen met de stad Gent, is nog niet gerealiseerd. De uitzonderlijke opbrengsten omvatten voornamelijk de onteigening van een stuk grond op de campus Schoonmeersen. De uitzonderlijke kosten zijn beperkt tot 17.173 euro. Uitzonderlijke opbrengsten en kosten zijn door hun aard niet vergelijkbaar met een vorig jaar. 2.2
Variantieanalyse balans 2011 Zowel de begroting als de vorige jaarrekening worden als vergelijkingsbasis gebruikt voor deze analyse. Bijlagen 7.2a 7.2b
Balans op 31.12.2011 – Variantieanalyse t.o.v. de begroting Balans op 31.12.2011 – Variantieanalyse t.o.v. het vorige boekjaar
Activa De totaliteit van de vaste activa daalt met 0,4 % ten opzichte van vorig jaar. Ten opzichte van de begroting liggen de vaste activa 59,1 % hoger. De herwaardering van de gronden die in 2010 werd doorgevoerd, werd nog niet ingecalculeerd bij de opmaak van de begroting 2011. Het investeringsbeleid op het gebied van infrastructuur wordt toegelicht onder punt 2.4. Globaal genomen werd 41 % van de oorspronkelijk begrote investeringen uitgevoerd. De directies en faculteiten halen een uitvoeringsgraad van respectievelijk 44 % en 90 %.
126
De deelnames in risicokapitaalfondsen stegen met 5,6 % in 2011. De begroting had deze stijging niet voorzien. Naast een deelname in het Baekeland II-fonds (5.651 euro opgevraagd in 2011), is er een deelname in het Innovatie en InCubatie-fonds van de UGent en een kleine participatie in Jobpunt Vlaanderen. De vorderingen op meer dan één jaar waren niet begroot en verschijnen voor het eerst in 2011 in de jaarrekening. In totaal werd 308.548 euro geïnvesteerd in de onderzoeksserres van het ILVO. Als tegenprestatie mag de Hogeschool Gent gedurende twintig jaar en dit vanaf 2012 gebruikmaken van deze onderzoeksfaciliteiten. Technisch wordt de voorafbetaling aanzien als een huur en elk jaar wordt een twintigste op korte termijn geboekt. De vorderingen op korte termijn dalen met 14 % ten opzichte van 2010. De daling doet zich voor bij de te ontvangen subsidies (voornamelijk in het kader van monumentenzorg. De vorderingen op ten hoogste één jaar liggen 51,6 % hoger dan begroot. Deze rubriek is moeilijk te begroten gezien de diversiteit van de posten die hieronder vallen en de afhankelijkheid van derden voor betalingen. De geldbeleggingen en liquide middelen dalen met 50 % ten opzichte van de toestand op 31 december 2010. In de begroting werd uitgegaan van minder snelle daling, mede doordat er een lening werd ingeschreven in de begroting. Het bedrag eind 2011 (7,8 miljoen euro) ligt 8 % lager dan het bedrag ingeschreven in de begroting. De samenstellende delen van de cashflow (punt 2.5) geven een beeld van de afwijkingen. De overlopende rekeningen van het actief liggen 1 % lager dan in de begroting. De overlopende rekeningen van het actief stijgen met 3,7 % ten opzichte van vorig jaar. Het belangrijkste bedrag bij deze rubriek is het equivalent van de openstaande statutaire loonschulden. Passiva Het eigen vermogen daalt met 2,6 % in vergelijking met 2010. Aangezien in de begroting de herwaarderingsmeerwaarden van de gronden, geboekt in 2010, nog niet waren opgenomen, wordt de begroting met 93% overschreden. De fondsen van de instelling werden constant gehouden in de begroting. Dit komt overeen met de realiteit. De herwaarderingsmeerwaarden werden teruggenomen voor het deel dat betrekking had op de onteigening van de grond op de campus Schoonmeersen. De rubriek bestemde fondsen is nieuw sinds 2008. De bestemde fondsen werden begroot op 4 miljoen euro. Eind 2011 wordt 11,4 miljoen geboekt als bestemd fonds bestaande uit:
Saldo aanmoedigingsfonds Saldi PWO-middelen Saldi middelen voor onderzoek Saldi faculteiten
0,1 mln. 1,1 mln. 4,6 mln. 5,6 mln.
niet begroot 1 mln. begroot niet begroot 3 mln. begroot
De bestemde fondsen dalen met 0,3 miljoen euro in vergelijking met vorig jaar. Het gecumuleerde resultaat daalt met het resultaat van dit boekjaar, maar stijgt door de opname uit de bestemde fondsen (zie hoger: 0,3 miljoen euro). In de begroting was in een negatief resultaat voorzien van 9,5 miljoen euro. Het resultaat bedraagt uiteindelijk (6,2 miljoen euro).
127
De Hogeschool Gent heeft in de loop van 2011 voor 3,6 miljoen euro investeringen verricht die recht gaven op investeringssubsidies van Agion. Jaarlijks wordt een deel van de al ontvangen investeringssubsidies in opbrengst genomen à rato van de afschrijvingen van de gesubsidieerde investeringen (1,6 miljoen euro). Voor de restauratie van het gebouw Cloquet op de campus Bijloke werden investeringssubsidies toegekend vanuit Monumentenzorg voor 2,5 miljoen euro. A rato van de afschrijvingen van het boekjaar 2011 werd een deel van deze subsidies in opbrengst genomen (0,1 miljoen euro). De investeringssubsidies stijgen met 4,7 % ten opzichte van vorig jaar. In de begroting 2011 werden de investeringssubsidies 12,7 % onderschat. De rubriek voorzieningen ligt 30 % lager dan ingeschreven in de begroting. De voorzieningen dalen met 8,8 % ten opzichte van vorig jaar. Het bedrag begroot voor de voorziening voor onderhoud en herstellingen van het patrimonium bedroeg 2,6 miljoen. De voorziening ingeschreven in de jaarrekening 2011 bedraagt 1,8 miljoen euro. De aangelegde provisie dient voor toekomstige schilderwerken (zie meerjarenplanning infrastructuur). De voorziening voor achterstallige lonen werd licht verhoogd tot 115.000 euro om mogelijke achterstallen uit correcties voor anciënniteiten te kunnen opvangen. De provisie voor juridische geschillen daalt met 52 %. De begrote voorziening lag hoger dan in realiteit (29 %). De rubriek schulden daalt met 15 % ten opzichte van de toestand op 31 december 2010. De begroting voorzag in een aanzienlijke stijging ten gevolge van de geplande lening. Deze rubriek blijft moeilijk om te ramen gezien veel externe factoren een rol spelen (datum van opmaak van facturen door leveranciers, …). Het grootste deel van de schulden heeft betrekking op lonen en aanverwante kosten. Hier is een status quo te bemerken ten opzichte van vorig jaar. De handelsschulden dalen met 53 %. De overlopende rekening van het passief (7,8 miljoen euro) omvat kosten die nog moeten worden toegerekend aan 2011 en opbrengsten die al werden ontvangen maar een opbrengst voor 2012 vertegenwoordigen. De over te dragen studiegelden omvatten de studiegelden 2011-2012, die pro rata werden toegewezen als opbrengst 2012. Op basis van de ontvangsten en de bijkomende gegevens uit het inschrijvingspakket wordt het totale studiegeld voor het academiejaar 2011-2012 geraamd, namelijk 7.746.750 euro. Het bedrag voor studiegelden ligt hoger dan in 2010, waardoor ook bij de overlopende rekeningen van het passief een stijging is ten opzichte van vorig jaar. 2.3
Ratio-analyse met commentaar De liquiditeitsratio’s vertonen een dalende trend. De quick ratio blijft voldoende hoog. De beperkt vlottende activa kunnen de kortetermijnschulden 1,5 maal aflossen. Liquiditeitsratio's
2011
2010
2009
1.
Netto-werkingsmiddelen
8.825.495
12.975.152
29.867.401
2.
Quick ratio
1,53
1,60
2,67
3.
Liquiditeit van de werkingsschulden
76 dagen
156 dagen
125 dagen
De Hogeschool Gent maakt gemiddeld 76 dagen gebruik van het leverancierskrediet. De graad van financiële onafhankelijkheid stijgt naar 87 %. De dekkingsratio van het vreemd vermogen op lange termijn door de cashflow is opnieuw zeer licht positief. De
128
cashflow van het boekjaar kan 5% van de schulden op lange termijn en van de voorzieningen dekken. 2011
Solvabiliteitsratio's
2010
2009
1.
Algemene schuldgraad
15%
17%
27%
2.
VVLT <-> cashflow
0,05
-0,55
0,55
3.
Graad financiële onafhankelijkheid
87%
85%
79%
De resultatenratio’s geven de verhouding weer tussen het resultaat en de werkingsopbrengsten (of een deel van de werkingsopbrengsten). Het resultaat van het boekjaar is opnieuw negatief waardoor de nettomarge negatief blijft. De verhouding tussen de eigen opbrengsten en de werkingsuitkeringen bedraagt 30,5 %. 2011
Resultatenratio's
3.
Verhouding tussen "eigen" opbrengsten en de werkingsuitkeringen Netto marge (bedrijfsoverschot (-tekort)/ bedrijfsopbrengsten) Bedrijfwinst/-verlies tegenover werkingsuitkeringen
4.
Cashflow van het boekjaar tegenover werkingsuitkeringen
1. 2.
2010
2009
30,5%
29,4%
27,0%
-6,0%
-8,3%
-3,8%
-7,8%
-10,8%
-4,8%
0,1%
-2,5%
3,2%
Een verticale analyse van het resultaat geeft een uiteenrafeling van de nettomarge weer. 2011
Verticale resultaatsanalyse
2010
2009
2008
Samenstelling bedrijfsopbrengsten
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Bedrijfskosten in verhouding tot de bedrijfsopbrengsten Diensten en diverse goederen
106,0%
108,3%
103,8%
97,2%
15,3%
16,3%
14,9%
13,7%
Bezoldigingen
81,9%
83,1%
80,2%
76,1%
Afschrijvingen
7,5%
7,2%
7,0%
6,2%
De weergave van de belangrijkste componenten van de bedrijfskosten geeft duidelijk aan dat het aandeel van de bezoldigingskosten aanzienlijk gestegen is de voorbije jaren, waarbij de lichte daling in 2011 ook opvalt. 2.4
Commentaar op het investerings- en financieringsbeleid De investeringen die in 2011 werden gerealiseerd, bedragen 8,3 miljoen euro. De volgende tabel geeft weer dat 44 % van de begrote investeringen werd uitgevoerd in 2011. Dit percentage ligt lager dan in de voorbije jaren (2010: 66%, 2009: 59 %; 2008: 67 %). Dit uitvoeringspercentage wordt sterk beïnvloed door investeringen in gebouwen.
129
BG - Boekjaar
JR - Boekjaar
JR - Boekjaar
2011
2011
2010
Relatieve Relatieve afwijking verandering JR2011 - BG2011 JR2011 - JR2010 (JR - BG) / BG
(HB - VB) / VB
BRUTO-INVESTERINGEN I.
Oprichtingskosten
0
0
0
II.
Immateriële vaste activa
771.338
103.624
370.855
18.134.936
8.140.162
20.776.131
- 55,11 %
- 60,82 %
15.463.996 4.061.831 1.743.105 0 0 (3.133.996)
1.421.635 1.554.152 1.419.924 0 18.060 3.726.390
3.555.636 5.062.290 1.849.039 0 116.790 10.192.376
- 90,81 % - 61,74 % - 18,54 %
- 60,02 % - 69,30 % - 23,21 %
+ 218,90 %
- 84,54 % - 63,44 %
IV. Financiële vaste activa
0
5.651
14.985
Totaal bruto-investeringen
18.906.274
8.249.437
21.161.971
III. Materiële vaste activa A. B. C. D. E. F.
Terreinen en gebouwen Installaties, machines en uitrusting Meubilair en rollend materieel Leasing en soortgelijke rechten Overige materiële vaste activa Activa in aanbouw en voortuitbetalingen
(86,57 %)
Begroting = 0 - 56,37 %
(72,06 %)
- 62,29 % - 61,02 %
Hierna volgt een overzicht van de grootste projecten inzake infrastructuur :
Campus BIJLOKE Renovatie en nieuwbouw gebouw Cloquet en Marissal: 949 498 Kostprijs tot en met 2011: 21,8 mln. Eerste uitrusting – deels reeds gerealiseerd in 2010: 211 095 Inrichting drama (KASK) en scheppende muziek (CONS): 527 032 gereserveerd bedrag voor 2011: 500.000; totale raming project 850.000 Campus SCHOONMEERSEN onteigening bouwgrond (383 850) Gebouw D, campus Schoonmeersen: verdere afwerking 296 092 Grafisch scherm dispatching 74 759 Proefhoeve Bottelare Aankoop landbouwgrond 155 115 Campus HOOGPOORT Renovatie buitengevel Hoogpoort 81 369 Studiekosten renovatie Wijnaert 150 071 Studiekosten renovatie Nederpolder 94 788 Campus VESALIUS Project bioveiligheid: totaal 300.000 81 084 Vernieuwen platte daken 80 333 Studiekosten auditoria 110 686 Campus LEDEGANCK Renovatie daken: 2,7 mln. voorzien voor 2010 - 2012 1 958 864 Campus MERCATOR Gebouw C: renovatie studentenkamers: 611 316 totale raming project: 5,4 mln (periode 2009-2011), reeds 5,2 mln. gefactureerd Gebouw A: renovatie (totaal 1,0 mln.) 328 727
De financiering van de investeringen gebeurt enerzijds met investeringssubsidies en anderzijds met eigen middelen. Voor de investeringen in infrastructuur wordt een meerjarenplanning opgesteld. Deze wordt goedgekeurd, geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd door de raad van bestuur.
130
De faculteiten en directies voorzien ook in hun deelbegrotingen in middelen voor investeringen. BG - Boekjaar
JR - Boekjaar
JR - Boekjaar
2011
2011
2010
Relatieve Relatieve afwijking verandering JR2011 - BG2011 JR2011 - JR2010
FINANCIERING I.
Eigen middelen
II.
Vreemde middelen
III. Kapitaalsubsidies IV. Andere Totaal financiering
1.845.043
4.617.942
15.276.351
15.000.000
0
0
808.465
3.631.495
5.885.621
1.252.766
0
0
18.906.274
8.249.437
21.161.971
+ 150,29 %
- 69,77 %
Begroting = 0 + 349,18 %
- 38,30 %
Begroting = 0 - 56,37 %
- 61,02 %
In 2011 werd 38 % van de door Hogeschool Gent geïnvesteerde middelen gesubsidieerd door Agion of Monumentenzorg. Uit de balans blijkt dat Agion sinds 1996 al 54,6 miljoen euro aan subsidies heeft toegekend aan de Hogeschool Gent. In deze periode heeft de Hogeschool Gent een bedrag geïnvesteerd in gebouwen van 137,6 miljoen euro. Hieruit kan worden afgeleid dat de investeringen in gebouwen in het verleden voor 39,7 % werden gesubsidieerd. 2.5
Evolutie van de thesauriepositie Onderstaande tabel maakt duidelijk dat de Hogeschool Gent in de voorbije vier jaar een negatieve nettocashflow kende. Daaruit kan worden afgeleid dat er in 2008, 2009, 2010 en 2011 respectievelijk 10,2 miljoen euro, 11,6 miljoen euro, 16,5 miljoen euro en 7,6 miljoen euro minder liquide middelen aanwezig waren op het einde van het kalenderjaar (ten opzichte van het begin). Begroting 2011
2011
2010
2009
2008
2007
I. Beginsaldo liquiditeiten
11.692.757
15.487.943
31.975.960
43.617.035
53.851.427
46.806.269
Resultaat van het boekjaar
-9.502.692
-6.244.989
-4.788.954
-3.494.658
4.818.262
5.706.691
Afschrijvingen
10.647.976
8.552.992
7.954.549
7.594.058
6.460.285
6.329.967
-589.893
-86.675
2.141.608
245.255
-341.229
905.951
1.812.389
2.097.872
7.414.369
1.617.666
1.280.288
1.481.048
-1.256.998
123.456
-2.107.167
2.726.988
9.657.030
11.461.561
581.651
-2.000.490
309.183
-1.290.867
4.269.945
5.290.560
Overige niet-kaskosten Niet-kasopbrengsten
1. Cashflow van het boekjaar 2. Mutatie van vlottende activa en passiva, uitgezonderd liquiditeiten 3. Netto-investeringen Nieuwe leningen Aflossingen
4. Netto-ontleningen 5. Overige (kapitaalsubsidies) II. Netto-cashflow = 1 + 2 + 3 + 4 + 5 III. Eindsaldo liquiditeiten
-18.906.274
-8.152.573 -21.160.654 -16.773.980 -29.963.497 -20.325.907
15.000.000
0
585.000
0
0
720.779
1.285.000
0
350.000
350.000
0
14.279.221
-1.285.000
585.000
-350.000
-350.000
2.450.000
2.061.231
3.631.495
5.885.621
4.046.784
6.152.129
8.168.944
-3.241.170
-7.683.112 -16.488.017 -11.641.075 -10.234.392
7.045.158
8.451.587
7.804.831
15.487.943
31.975.960
43.617.035
2.450.000
53.851.427
De cashflow van het boekjaar is in 2011 opnieuw net boven 0 en zelfs groter dan begroot. Toch blijft de evolutie de nodige aandacht vereisen in de toekomst. De cashflow van het boekjaar 2011 is nog te klein om de investeringen van het boekjaar en eventuele aflossingen van schulden (in de toekomst) te dekken en de middelen uit het verleden geraken uitgeput.
131
2.6
De financiële weerslag van belangrijke projecten De belangrijkste projecten met een financiële weerslag zijn terug te vinden bij de investeringen in gebouwen (cf. supra – punt 2.3).
3
Bijzondere gebeurtenissen na balansdatum nihil Bijlagen 7.1a 7.1b 7.2a 7.2b 7.3
Resultatenrekening : variantieanalyse t.o.v. de begroting 2011 Resultatenrekening : variantieanalyse t.o.v. het vorig boekjaar Balans : variantieanalyse t.o.v. de begroting 2011 Balans : variantieanalyse t.o.v. het vorig boekjaar Verslag van de revisor
132
HOOFDSTUK 8: INFRASTRUCTUUR 1
Globale infrastructuuropties ...................................................................................135
2
Ruimtelijke planning ...............................................................................................135
3
Patrimoniumverschuivingen ....................................................................................136
4
Architecturale en technische studies .......................................................................136
5
Restauratie historisch patrimonium.........................................................................137
6
Bestemmingsbepalingen .........................................................................................137
7
Gebruiksovereenkomsten .......................................................................................137
8
Uitbreidingen en geschiktmakingen .........................................................................137
9
Studentenhuisvesting ..............................................................................................138
10 Didactische uitrusting ..............................................................................................138 11 Facility management / facilitair beheer ...................................................................138 11 Groot onderhoud / energiebesparing ......................................................................139
133
1
Globale infrastructuuropties De herschikking van de departementale organisatie naar acht faculteiten met ingang van het academiejaar 2011-2012 heeft een belangrijke invloed op de meerjareninvesteringsbegroting infrastructuur 2013-2016. De toekomstige investeringen worden eraan gerelateerd en houden rekening met deze reorganisatie. Het accent wordt gelegd op een grotere concentratie, een uitbreiding en een verfijndere ontwikkeling van de campus Schoonmeersen. De studie van de nieuwbouw voor Sociaal-Agogisch Werk op Schoonmeersen 2 is daarvan een concreet project. Ook is de langetermijnvisie tot vereniging van alle opleidingen van de faculteit Mens en Welzijn goedgekeurd. Het volledige terrein van Schoonmeersen 2 wordt daarvoor gereserveerd. Een groepering van alle studenten van eenzelfde faculteit is bevorderlijk, zowel op het vlak van onderwijs, onderzoek als sociale voorzieningen. Door realisatie van de voormelde visie kan de campus Ledeganck verkocht worden, evenwel na een aanpassing van de stedenbouwkundige bestemming. De opbrengst uit die verkoop wordt dan aangewend als basisbedrag voor de realisatie van de nieuwbouw voor de lerarenopleidingen op Schoonmeersen 2. Het historische stadscentrum blijft de locatie voor de verdere ontwikkeling van de kunstopleidingen. Het recent aangekochte gebouw in de Nederpolder wordt omgebouwd voor de muziekopleidingen. En op wandelafstand wordt de conservatoriumbibliotheek op de gelijkvloerse verdieping in gebouw De Wijnaert ondergebracht. De muziekkunstenas Hoogpoort, Nederpolder en Bisdomplein vormen dan één geheel. De beslissing tot de integratie van de academische niet-kunstenopleidingen binnen de Universiteit Gent heeft ook repercussies op de toekomstige investeringen van de Hogeschool Gent. Bepaalde gebouwen zullen worden overgedragen en voor andere waar de opleidingen gezamenlijk met de professionele bachelors plaatsvinden, zal een gebruiksrecht verleend worden. Het is dan ook logisch dat voor deze opleidingen momenteel beperkte toekomstige investeringen vanwege de Hogeschool Gent gepland zijn.
2
Ruimtelijke planning De studie voor de ruimtelijke en duurzame ontwikkeling van de campus Schoonmeersen is een belangrijk document, dat nuttig kan worden aangewend voor de samenwerking met de stedenbouwkundige diensten van de stad Gent. Het masterplan integreert Schoonmeersen 1 en 2 tot een volwaardige campus, samengebracht in een dominante groenstructuur. Bij de indeling van de gebouwen wordt gestreefd naar een duidelijke scheiding van de huisvesting voor de professionele en de academische opleidingen, met een duidelijk gedefinieerde campus met een maximale m2-invulling. Dit plan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
135
3
Patrimoniumverschuivingen Met het AG stadsontwikkelingsbedrijf Gent is een samenwerkingsovereenkomst opgemaakt tot verkoop van het gebouw Academiestraat. De aanleiding tot die overeenkomst is ontstaan door de opportuniteit van een gezamenlijke verkoop. Enerzijds van de brandweerkazerne als eigendom van de stad Gent en anderzijds van het aanpalend gebouw van de Hogeschool Gent. Binnen dit akkoord is een verdeelsleutel vastgelegd tot inning van het verkoopbedrag. Het totale pand zal worden verkocht aan de projectontwikkelaar die het meest geschikte project zal realiseren, gerangschikt op basis van een schetsontwerp en een financieel voorstel. Om het grootschalige project Gent Sint-Pieters voor de stad Gent te kunnen realiseren, is het Vlaamse Gewest overgegaan tot een onteigening om de verbindingsweg tussen de R4 en de parking onder het station Gent Sint-Pieters te kunnen aanleggen. Gelukkig is de onteigening doorgevoerd langsheen de perceelsgrens van de campus Schoonmeersen en niet middenin het gebied. De Hogeschool Gent ondervindt van deze onteigening geen negatieve invloed. Integendeel, het positieve aan de realisatie van deze verbindingsweg is dat het Vlaamse Gewest tezelfdertijd gezorgd heeft voor een vlotte en veilige verbinding vanaf de R4 naar de parking op de campus. Voor de afname van de grond is bovendien een billijke vergoeding door de HoGent geïnd. Als gevolg van voormelde onteigening is een beperkt stukje terrein afgelegen geraakt van de campus Schoonmeersen en was het gezien de bouwkundige waarde interessant voor een aanpalende eigenaar. Voor de Hogeschool Gent had het geen functioneel belang meer. Derhalve wordt het te koop aangeboden tegen een opbiedende waarde.
4
Architecturale en technische studies Het gebouw De Wijnaert situeert zich op een historisch centrale plaats binnen de stad Gent. Het is dan ook logisch dat voor het programma de maximale en de meest passende invulling dient te worden nagestreefd. Er zijn verschillende voorstudies ontworpen om uiteindelijk een definitieve keuze van de functies te kunnen maken. Het voorontwerp in zijn vijfde fase is goedgekeurd. Voor de representatieve waarde van het gebouw worden er ruime ingangen gemaakt, gemakkelijk toegankelijk voor het publiek. Daarnaast wordt er een auditorium gebouwd op de gelijkvloerse verdieping met een capaciteit van 96 personen. Colloquia, kleine congressen en lezingen kunnen er in plaatsvinden als aanvulling bij het klassikale auditoriumonderwijs. De gelijkvloerse verdieping wordt ingenomen door de muziekkunstenbibliotheek en de twee bovenliggende verdiepingen door de centrale administratie. Op de bovenste dakverdieping is een panoramische uitbouw ontworpen, als restaurant. Voor de aanstelling van ontwerpers van grote projecten wordt er een beroep gedaan op de medewerking van de Vlaamse bouwmeester. Eén van de belangrijkste projecten, zoals vernoemd onder globale infrastructuuropties, is de nieuwbouw voor de opleidingen uit het vroegere departement Sociaal-Agogisch Werk. Aangezien dit project op de campus Schoonmeersen 2 gerealiseerd wordt en een globaal architecturaal concept voor de hele campus de voorkeur geniet, zijn ook andere geprogrammeerde projecten aan dezelfde studie toegevoegd. De uitbreiding van de sporthal, de inrichting van een studentenplein en een functionele organisatie binnen het gebouw B behoren tot de aanvullende projecten binnen diezelfde opdracht. Een tweede groot project, waarvan de procedure voor de aanstelling van een ontwerpteam ook via de Vlaams bouwmeester verlopen is, wordt momenteel tijdelijk stopgezet. Het betreft het project voor de oprichting van nieuwe leslokalen, een bibliotheek en een zelfstudiecentrum op de campus Mercator. Voor de voortzetting wordt
136
een afwachtende houding aangenomen. Het resultaat van de integratie binnen de UGent van de faculteit Toegepaste Taalkunde zal daar uitsluitsel over verlenen. De samenspraak met de UGent in verband met het al dan niet realiseren van dit project is cruciaal. 5
Restauratie historisch patrimonium De Hogeschool Gent heeft de taak om als eigenaar haar historisch patrimonium in het oude stadsgedeelte in ere te houden. De buitengevels van het gebouw Conservatorium zijn daar een mooi voorbeeld van. Gezien dit gebouw een beschermd monument is, werd er een restauratiepremie verleend bij ministerieel besluit van 18 september 2009 door de Vlaamse Regering. Aansluitend aan de toekenning van deze premie heeft eind 2010 de openbare aanbesteding plaatsgevonden voor deze gevelrestauratie en momenteel zijn de werkzaamheden in uitvoering.
6
Bestemmingsbepalingen Het gebouw De Wijnaert heeft een bijzondere ligging in het stadcentrum van Gent. De juiste bestemming ervoor vastleggen vergt enige aandacht. Het representatieve karakter met een open functie behoort tot het voorkeursprogramma. Rekening houdend met dit criterium is volgend inhoudelijk bouwprogramma vastgelegd: op de gelijkvloerse verdieping een publieke conservatoriumbibliotheek en een publiek auditorium, op de eerste en de tweede verdieping de bestuurszetel van de Hogeschool Gent samen met de centrale administratie, en op de dakverdieping een restaurant met een panoramisch uitzicht.
7
Gebruiksovereenkomsten Er is een tijdelijke gebruiksovereenkomst afgesloten met de scholengroep Panta Rhei voor het gebruik van de Muziekacademie in Poel 17 in Gent. De gevelrestauratie van het gebouw Conservatorium in de Hoogpoort, die momenteel in uitvoering is, kan de praktische organisatie van het onderwijs in het gedrang brengen. Om die reden wordt voormelde gebruiksovereenkomst afgesloten voor de duur van de gevelwerken in de Hoogpoort. Internationale uitstraling blijft voor de Hogeschool Gent een belangrijk aandachtspunt. Een facilitaire dienstverlening kan daartoe bijdragen. De International School Ghent vzw is een vereniging die onderwijs aanbiedt aan kinderen van internationale medewerkers binnen het Gentse bedrijfsleven. Voor internationale gezinnen met jonge kinderen hoort daarbij de nabijheid van kwaliteitsvol anderstalig onderwijs. De Hogeschool Gent heeft in dit verband, om de nauwe samenwerking met de bedrijfswereld aan te moedigen, de locatie op de campus Ledeganck ter beschikking gesteld. Uniek door haar samenstelling van de lerarenopleiding binnen de HoGent en een basisschool van het Gemeenschapsonderwijs.
8
Uitbreidingen en geschiktmakingen In het gebouw P van de campus Schoonmeersen is een praktische reorganisatie doorgevoerd binnen de praktijkruimte van de opleiding bouwkunde. Er is een duidelijke fysieke scheiding om de auditoria te bereiken, met een onafhankelijke toegang zodat de praktijkruimte niet doorkruist hoeft te worden. De veiligheid van de studenten en docenten is hierdoor gegarandeerd.
137
De site Proefhoeve beschikt binnen het gebouw Bottelare over een ruime loods die samen met de onderwijs- en de onderzoekslokalen gebouwd werd. Voor een betere organisatie binnen de loods en een optimaal gebruik werd via een stalen constructie een metalen tussenvloer geplaatst over een gedeelte van de totale oppervlakte. Conform de veiligheidsnorm behoren goed uitgeruste databekabelingen en laagspanningsinstallaties tot een prioriteit binnen de laboratoria elektronica. De vernieuwing ervan is gerealiseerd. 9
Studentenhuisvesting De Hogeschool Gent beschikt over twee studentenhomes, één op de campus Vesalius en één op de campus Mercator. Beide worden beheerd door Sovoreg vzw. De raad van bestuur van Sovoreg vzw hecht veel belang aan goed beheer, zowel wat betreft serviceverlening voor studenten als degelijk onderhoud van het gebouw, dat onderhevig is aan een hoge factor gebruiksslijtage. Om hieraan te beantwoorden, is per studentenhome een verantwoordelijke logistiek aangesteld. Daartoe is aan Sovoreg vzw de toestemming verleend om als bouwheer met eigen financiële middelen op te treden voor de inrichting van een appartement op elk van de locaties.
10
Didactische uitrusting Binnen de opleiding Gezondheidszorg is het correct kunnen omgaan met microorganismen een basisvereiste. In functie daarvan zijn twee laboratoria uitgerust met nieuwe apparatuur van professionele kwaliteit, aangepast aan bioveiligheidsklasse 2. De rectificatiekolom in het laboratorium van gebouw C op de campus Schoonmeersen is geautomatiseerd. De belangrijkste reden hiervoor was het onder controle houden van het explosieve karakter van de chemische stoffen in de kolom. Met het oog op de ingebruikname van de gerenoveerde lokalen voor de opleidingen van de faculteit Toegepaste Taalkunde in gebouw A op de campus Mercator, zijn enkele leslokalen uitgerust met talenpractica. Na de realisatie van de restauratie van het gebouw Cloquet en de aanpalende nieuwbouw Marissal op de campus Bijloke is een uitgebreid uitrustingsdossier opgesteld. In 2011 zijn talrijke deeldossiers uitgevoerd, meer bepaald voor de specifieke kunstopleidingen.
11
Facility management / facilitair beheer Een globaal gebouwbeheersysteem voor de sturing van de verwarmings-, ventilatieen koelinstallaties, de brand- en inbraakdetectie en de controle op toegang/uitgang van de centrale inkomhallen van alle gebouwen van de Hogeschool Gent is niet alleen hedendaags, maar vooral noodzakelijk. Het centraal beheer van technische installaties past in een duurzaam beheer en een rationeel energieverbruik. Een degelijke programmering bespaart jaarlijks heel wat nutteloze kosten. In de nieuwbouw van gebouw D is op campus Schoonmeersen een dergelijke controlekamer voor de centrale dispatching ingericht. Ter ondersteuning van de onderwijsorganisatie en om een efficiënte infrastructuur te bieden, is een softwarepakket voor het lokalenbeheer aangekocht. De belangrijkste criteria bij de aankoop waren: linken van de software aan een centrale server, integratie van de bestaande data en flexibele koppeling aan de toekomstige softwaretoepassingen. Er is vooral aandacht besteed aan een grote gebruiksvriendelijkheid, een rui-
138
me consulteerbaarheid en een personalisering per faculteit voor het opstellen van lessen- en examenroosters. Dat het technisch personeel en onderhoudspersoneel over de geschikte kleding, de juiste producten en de juiste apparatuur beschikt, is een evidentie om goed te kunnen functioneren en het patrimonium goed te kunnen onderhouden. In 2011 is er aandacht besteed aan beide onderwerpen. 11
Groot onderhoud / energiebesparing De platte daken van het gebouw Vesalius worden volledig vernieuwd. Plaatselijke herstellingen bieden onvoldoende oplossingen voor de verouderde dakbedekking. Tezelfdertijd wordt met het aanbrengen van de nieuwe dichting een hoge thermische isolatie aangebracht, die enerzijds het thermisch comfort van de gebruiker verhoogt en anderzijds een belangrijke energiebesparing oplevert.
139
140
HOOFDSTUK 9: INTEGRALE KWALITEITSZORG 1
Integrale kwaliteitszorg ...........................................................................................143
2
Interne Preventie, Milieu en Welzijn........................................................................144
3
Veiligheid en gezondheid ........................................................................................145
4
Milieu .....................................................................................................................147
5
Personeelszorg ........................................................................................................147
5.1 5.2 5.3 5.4
Het diversiteitsbeleid voor het personeel .................................................................................................. 148 Het beweeg en gezondheidsbeleid ............................................................................................................ 148 Het absenteïsmebeleid ............................................................................................................................... 149 Het alcohol- en drugsbeleid ........................................................................................................................ 149
141
1
Integrale kwaliteitszorg De Hogeschool Gent zet in op integrale kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg wordt ruim geïnterpreteerd en gedefinieerd. Het is een manier van werken en een cultuur waarbij alle belanghebbenden van de Hogeschool Gent worden betrokken. Dit door zowel te focussen op onderwijskwaliteit als op organisatiekwaliteit. Met onderwijskwaliteit wordt het samenspel bedoeld tussen de interne (zelfevaluatie) en de externe kwaliteitszorg (visitatie en accreditatie), dat gericht is op het verbeteren, borgen en beheersen van de onderwijskwaliteit van de opleidingen. Met organisatiekwaliteit worden alle voorwaarden bedoeld die onmiddellijk op de onderwijskwaliteit inhaken. Hieronder worden de verschillende bouwstenen van de Hogeschool Gent als organisatie begrepen: personeel, ICT, financiën, infrastructuur, communicatie, … De inzet op integrale kwaliteitszorg is ingegeven door de evidentie dat de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie continue verbetering behoeven, alsook door de behoefte om als instelling op een transparante en systematische wijze te werken aan kwaliteitsverbetering in haar geheel. Tijdens het academiejaar 2010-2011 werd gewerkt aan de nieuwe structuur van de Hogeschool Gent. De nieuwe structuur werd in maart 2011 door de raad van bestuur beslist en maakt het mogelijk om vlot te anticiperen op de uitdagingen van de instellingsreview, de verkorte opleidingsbeoordelingen en de integratie van de academische niet-kunstenopleidingen in de Universiteit Gent. Door de omvorming van de departementale organisatie in faculteiten wordt een schaalgrootte gecreëerd die het mogelijk maakt om de beschikbare middelen op korte termijn efficiënter in te zetten, versplintering tegen te gaan en de performantie te verhogen. Het sluitstuk van de structuurhervorming is een veralgemeend systeem van integrale kwaliteitszorg, dat borg staat voor de controle, aansturing, bijsturing en optimalisatie van de diverse processen. Het systeem van integrale kwaliteitszorg zal het hogeschoolbestuur bovendien in staat stellen om permanent zicht te houden op de evolutie en op de behaalde resultaten. Om deze ambities te realiseren, werd tijdens het academiejaar 2010-2011 ook gewerkt aan de nieuwe organisatie en werking van de faculteiten, de reorganisatie van de directie Onderwijs en het nieuwe kwaliteitszorgkader. In de faculteiten Mens en Welzijn, Natuur en Techniek, Bedrijf en Organisatie en de school of arts KASKKoninklijk Conservatorium worden volwaardige diensten Integrale Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling opgericht. Binnen de directie Onderwijs wordt een dienst Integrale Kwaliteitszorg, Onderwijsontwikkeling en eLearning opgericht. Centraal in het nieuwe kwaliteitszorgkader staat de Kwaliteitsraad: een denktank, overlegplatform en adviesorgaan dat beleidsvoorbereidend, beleidsondersteunend en coördinerend werk verricht in functie van de processen die de instelling opzet om haar kerntaken onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening kwaliteitsvol te realiseren. De departementshoofdenvergadering van vrijdag 9 september 2011 formuleerde de uitdrukkelijke wens om tegen eind 2012 als Hogeschool Gent verregaand gevorderd te zijn met de implementatie van het veralgemeend systeem van integrale kwaliteitszorg. Dit om consequent opvolging te geven aan de eigen ambitie, alsook in staat te zijn om succesvol een instellingsreview te doorstaan. Het voorstel is om aan deze vraag tijdens het academiejaar 2011-2012 gehoor te geven middels een hogeschoolbreed project ter implementatie van een systeem van integrale kwaliteitszorg. Het project draagt als werktitel TQM, met als baseline Focus 2012. De projectnaam verwijst naar de ambitie om te werken op basis van de principes van integrale kwaliteitszorg. De baseline verwijst naar het plan van aanpak voor
143
het betreffende werkingsjaar. Elk jaar komt er een bijgesteld plan van aanpak: TQM Focus 2013, TQM - Focus 2014, TQM - Focus 2015, … 2
Interne Preventie, Milieu en Welzijn Met de beslissing om de dertien voormalige departementen samen te brengen in acht faculteiten werd de centrale dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn gereorganiseerd. Voor de faculteiten Mens en Welzijn, Natuur en Techniek, Bedrijf en Organisatie en de school of arts KASK-Koninklijk Conservatorium wordt per faculteit een coördinator preventie en milieu aangesteld. De coördinator preventie en milieu neemt een onafhankelijke positie in tegenover de decaan, is het ankerpunt van de centrale dienst Interne preventie, Milieu en Welzijn en maakt formeel deel uit van deze dienst. De coördinator zal de faculteiten ondersteunen bij de integratie van zorgsystemen zowel in het onderwijs- als in het onderzoeksgebeuren en bij de implementatie van de adviezen die worden verleend zowel door de centrale dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn als door het OCPBw. De adviezen betreffen het naleven van alle wettelijke bepalingen die fundamenteel zijn bij de organisatie van onderwijs, onderzoek en dienstverlening. De decaan blijft als leidinggevende evenwel verantwoordelijk voor de naleving van de adviezen verleend door de centrale Interne Preventie, Milieu en Welzijn en door het OCPBw. Heden zijn er alleen coördinatoren preventie en milieu aangesteld voor de faculteiten Mens en Welzijn en Natuur en Techniek. Voor de geassocieerde faculteiten Toegepaste Ingenieurswetenschappen, Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen, Toegepaste Taalkunde, Handelswetenschappen en Bestuurskunde komt er geen coördinator preventie en milieu. Zij zullen in het academiejaar 2013-2014 volledig in de Universiteit Gent geïntegreerd zijn. De interne dienst voor preventie van de Universiteit Gent zal de nodige adviezen formuleren bij de toepassing van de welzijnswet. In het kader van deze toekomstige integratie werd een nota opgemaakt die bepaalt hoe de welzijnswet en het milieubeleid zal worden toegepast bij gemeenschappelijk gebruik van de gebouwen. De interne dienst ondersteunt in eerste instantie het hogeschoolbestuur, de leidinggevenden en alle personeelsleden bij de uitbouw van een preventiebeleid en de ontwikkeling van een milieuzorgsysteem. Hierbij baseert zij zich hoofdzakelijk op de vigerende welzijns- en milieuwetgeving. Het formuleren van voorstellen en het geven van preventief advies in samenwerking met de externe preventiedienst, de veiligheidscoordinator en externe deskundigen is een van de voornaamste taken. De dienst staat in voor alle administratieve verplichtingen die opgelegd worden door de overheid en valt onder de bevoegdheid van de Federale Overheid Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid. Het implementeren van welzijn is gebaseerd op het dynamisch risicobeheersingsysteem. Aan de hand van risicoanalyses en -evaluaties worden nieuwe risico’s opgenomen in een globaal preventieplan dat steeds actueel gehouden wordt. Prioriteiten worden in een jaarlijks actieplan vastgelegd. Er wordt hierbij aandacht besteed aan alle domeinen van de welzijnswetgeving: veiligheid, gezondheid, hygiëne, ergonomie en psychosociale aspecten. Personeelsleden, die tijdens hun onderwijs- of onderzoeksopdracht blootgesteld worden aan gezondheidsrisico’s, worden door de arbeidsgeneesheerpreventieadviseur van de externe preventiedienst onderworpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling. Studenten-stagiairs die op hun beurt blootgesteld worden
144
aan een gezondheidsrisico tijdens de uitvoering van hun stage worden onderworpen aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling. Het overlegcomité voor preventie en bescherming op het werk, samengesteld uit personeels- en bestuursafgevaardigden, draagt op een actieve manier bij tot het welzijnsbeleid. Maandelijks wordt er overleg gepleegd waarbij er concrete adviezen worden geformuleerd bij de algemene beleidsinstrumenten die een impact hebben op het welzijn van personeel en studenten. Het overlegcomité wordt ook geïnformeerd over milieuaspecten. Bij de realisatie van bouwprojecten wordt nauw samengewerkt met de externe veiligheidscoördinator die op zijn beurt toeziet op de naleving van de regelgeving die van toepassing is op tijdelijke en mobiele werkplaatsen. De renovatie van trapgevel, zinken dakvlakken en goten op de campus Ledeganck, de restauratie van de gevels en de toren Achtersikkel van de campus Hoogpoort en de dakrenovatie van de platte daken, campus Vesalius behoren tot de grootste werfinrichtingen. In het kader van geplande verbouwingen en renovaties worden voorafgaandelijk periodieke asbestinventarissen uitgevoerd. Op het vlak van milieu worden in eerste instantie milieu- en exploitatietoestanden van gebouwen op regelmatige tijdstippen geregulariseerd en geactualiseerd. Naast de wettelijke verplichtingen wordt gewerkt aan de uitbouw van een milieuzorgsysteem. Het project Ecocampus, georganiseerd door de Vlaamse Overheid en het Klimaatverbond van de Stad Gent, zijn belangrijke stimulansen om onderwijzend personeel, onderzoekers en studenten te engageren bij de uitbouw van een zorgsysteem. De dienst coördineert heel wat initiatieven rond afvalbeheer, energiebeheer, duurzaam papiergebruik, afvalwaterproblematiek en tracht milieuvriendelijke methodieken en producten in te voeren. Waar mogelijk wordt advies verleend om de energieprestaties in de bestaande gebouwen te verbeteren. Ook bij de realisatie van nieuwbouwprojecten is advies geven in het kader van rationeel energiebeheer een vooropgestelde doelstelling. In het bijzonder werd advies verleend bij de grote renovatieplannen van het gebouw De Wijnaert, de Nederpolder en de campus Vesalius. De dienst hecht veel belang aan een goede communicatie van de geformuleerde adviezen naar alle betrokken geledingen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van verschillende communicatiekanalen. Naast het bestuur worden alle leidinggevenden, onder wie de decanen, maandelijks elektronisch geïnformeerd. Rechtstreekse communicatie naar onderwijzend personeel, onderzoekers, vakgroepvoorzitters wordt verzorgd via vergaderingen, plaatsbezoeken en interne opleidingen. Actuele informatie, richtlijnen, interne procedures en geplande opleidingen worden op de webpagina van de dienst ter beschikking gesteld en kunnen door alle personeelsleden geraadpleegd worden. Personeelsleden worden in eerste instantie gemotiveerd en gestimuleerd tot bewust gedrag. Finaal worden deze aangeleerde attitudes rond welzijn, preventie en milieuzorg geïntegreerd in de curricula van onze studenten, wat een belangrijke meerwaarde inhoudt. De dienst Interne Preventie Milieu en Welzijn werkt samen met de verschillende bevoegde overheidsdiensten. Het diensthoofd is lid van de ‘Vlaamse Milieucoördinatoren’ (VMC) en is bestuurslid van de beroepsvereniging van preventieadviseurs (PreBes). 3
Veiligheid en gezondheid Hieronder staan de verschillende actiepunten die in de loop van 2011 werden ondernomen op het vlak van veiligheid en gezondheid.
145
Interne noodplannen werden waar mogelijk geactualiseerd.
In alle gebouwen werden evacuatieoefeningen georganiseerd. Per gebouw wordt een interventieteam opgericht en opgeleid om een snelle evacuatie mogelijk te maken.
In alle gebouwen werden de brandbestrijdingsmiddelen systematisch gecontroleerd en waar nodig vernieuwd.
Evacuatieplannen werden opgemaakt voor de gebouw A, campus Mercator en de site Kunsttoren.
De veiligheidssignalering werd geoptimaliseerd voor de campus Vesalius.
Er werden specifieke adviezen geformuleerd bij de herinrichting van laboratoria. In het bijzonder werd aandacht besteed bij de opmaak van de plannen voor de renovatie van verschillende laboratoria in gebouw C, campus Schoonmeersen.
Er werden machines en arbeidsmiddelen in dienst gesteld.
Er werden acties ondernomen om risicoanalyses van machines en arbeidsmiddelen in ateliers en laboratoria onder de aandacht te krijgen. Er werd specifiek een risicoanalyse opgestart in het laboratorium van de brouwerij, gebouw C campus Schoonmeersen.
In aanwezigheid van een afvaardiging van het overlegcomité Preventie en Bescherming op het werk werden in alle gebouwen uitgebreide werkplaatsbezoeken georganiseerd.
Er werd een werkgroep ‘Veiligheid en Milieu in laboratoria’ opgericht die de faculteiten Natuur en Techniek, Mens en Welzijn en de geassocieerde faculteiten Toegepaste Ingenieurswetenschappen en Bio-ingenieurswetenschappen overkoepelt.
Er werden verschillende interne opleidingen georganiseerd voor personeelsleden zoals brandpreventie en -bestrijding, eerste hulp bij ongevallen en werken aan elektriciteitsinstallaties. Voor het technisch personeel van de dienst Facilitair beheer werd de aangepaste rugschoolopleiding voortgezet.
Er werd een beleid rond het beheer van cyanideverbindingen opgezet. Er werd een specifieke opleiding georganiseerd voor alle laboratoriumpersoneelsleden, die tijdens de uitvoering van hun takenpakket in aanraking komen met cyanideverbindingen.
Bijzondere aandacht werd besteed aan werken op daken met de focus op het dragen van een valharnas
De radioactieve bronnen, aanwezig op verschillende locaties, werden in kaart gebracht en er werd een vergunning aangevraagd. Tot op heden beschikte de Hogeschool Gent over een vergunning klasse 2. Dankzij een grondige sanering van het aantal bronnen volgens de vigerende regelgeving, kan de vergunning teruggebracht worden tot een klasse 3. Hierdoor zal de retributie die aangerekend wordt door het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) aanzienlijk verlagen.
Er werd meegewerkt aan de organisatie van de algemene onthaaldag voor nieuwe personeelsleden.
146
4
Er werd een vrijblijvende overeenkomst afgesloten met een ambulancedienst die instaat voor het niet-dringende, maar ook het dringende vervoer van gekwetsten/zieken naar de spoedopname van één van de Gentse ziekenhuizen.
Er werd een sensibiliseringscampagne gestart voor het onderhoudspersoneel met aandacht voor het verplicht dragen van veiligheidsschoenen. Aansluitend werd een veiligheidsevent georganiseerd. Het evenement richt zich naar alle personeelsleden van de Hogeschool Gent die geconfronteerd worden met risico’s op de werkvloer, zijnde technisch personeel en onderhoudspersoneel, onderzoekers en iedereen die in laboratoria en ateliers werkt. In samenwerking met de leverancier van persoonlijke beschermingsmiddelen werden pasdagen georganiseerd om een maximaal comfort te kunnen garanderen.
Milieu Hieronder staan de verschillende actiepunten die in de loop van 2011 werden ondernomen op het vlak van milieu.
5
Er werd een milieuvergunningsaanvraag Klasse 2 verkregen voor de site Kunsttoren waarin de school of arts KASK-Koninklijk Conservatorium is gehuisvest.
De milieuvergunning van gebouw C werd binnen de bestaande milieuvergunning van de campus Schoonmeersen geactualiseerd. Deze actualisatie was noodzakelijk om alle geïnventariseerde bioveiligheidsactiviteiten te regulariseren. Naast bouwtechnische aanpassingen in laboratoria werden ook organisatorische maatregelen getroffen. Er werd een bioveiligheidscomité opgericht. Er werden algemene procedures en richtlijnen uitgeschreven, die dienen als leidraad voor de respectievelijke verantwoordelijken.
Na een bioveiligheidsanalyse op Proefhoeve Bottelare werd een nieuwe milieuvergunningsaanvraag Klasse1 ingediend.
De milieuvergunningsaanvraag van de campus Ledeganck is in voorbereiding.
Gesprekken werden voortgezet met de vergunnende overheid om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken voor de bestaande milieuvergunningproblematiek van gebouw A, campus Schoonmeersen.
Het afvalbeleid van milieugevaarlijke stoffen in laboratoria en ateliers wordt verder geoptimaliseerd.
Personeelszorg De personeelszorg wordt geregeld door het steunpunt Personeelszorg dat actief is op zowel beleidsmatig als individueel niveau. Op beleidsniveau verstrekt het steunpunt Personeelszorg concrete adviezen voor een proactief welzijnsbeleid en heeft het een signaalfunctie ten opzichte van het bestuur. Het steunpunt Personeelszorg:
coördineert het diversiteitsbeleid voor het personeel, is intern/extern aanspreekpunt en is voorzitter van de vaste werkgroep diversiteit voor het personeel;
is voorzitter van de werkgroep ‘Bewegen Werkt’, die gezondheidsbevorderende acties promoot;
147
is voorzitter van de werkgroep absenteïsmebeleid op vraag van het Overlegcomité voor Preventie en Bescherming op het Werk (OCPBW) voor de duur van het project;
volgt het alcohol- en drugsbeleid op;
bundelt de sociale voordelen van het personeel op het intranet.
Op individueel niveau:
5.1
biedt het steunpunt Personeelszorg sociale dienstverlening, bestaande uit: ondersteuning aan alle personeelsleden bij psychosociale, administratieve, financiële en persoonlijke problemen en
fungeert het steunpunt Personeelszorg als vertrouwenspersoon, aangesteld in het kader van de welzijnswet betreffende de voorkoming van psychosociale belasting op het werk waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag (pestwet).
Het diversiteitsbeleid voor het personeel De lopende diversiteitsacties van het diversiteitsbeleid voor het personeel werden via de vaste werkgroep diversiteit opgevolgd, geëvalueerd en gecommuniceerd. Dit gebeurt vanuit de intentieverklaring: “diversiteitsbeleid betekent voor de HoGent het (h)erkennen en aanvaarden van de unieke kwaliteiten en eigenschappen van alle studenten en personeelsleden en het bieden van mogelijkheden om die succesvol in te schakelen en te laten renderen. De HoGent wil talenten optimaal benutten door het voeren van een structureel, inclusief diversiteitsbeleid.” Zo gaf de aanbeveling, die geformuleerd werd door de werkgroep n.a.v. de inventarisering van de behoeften en alternatieve mogelijkheden in het kader van een leeftijdsbewust personeelsbeleid onder meer als resultaat dat het onderhoudspersoneel en technisch personeel betrokken werden bij de keuze van hun werkkleding. Zie bijlage 8.2 voor de samenstelling van de werkgroep.
5.2
Het beweeg en gezondheidsbeleid In het kader van het beleid dat de HoGent voert inzake gezondheidsbevordering van haar medewerkers en hun welzijn in het algemeen heeft de werkgroep ‘Bewegen Werkt’ het tienduizendstappenplan gelanceerd. Het tienduizendstappenplan is een project van de Vlaamse Overheid dat via het Lokaal Gezondheidsoverleg (vzw Logo Gezond +) iedereen wil stimuleren om op een eenvoudige manier meer te bewegen door meer stappen te zetten en zo gezonder te gaan leven. Wetenschappelijk werd onderzocht en gesteld dat 10.000 stappen per dag voldoende is om gezondheidsvoordelen te halen en zo te voldoen aan de gezondheidsnorm. De HoGent stapte mee in het plan en gaf alle medewerkers de kans om binnen een periode van één jaar een maand lang mee te stappen. Om praktische redenen werd er gefaseerd gewerkt. De medewerkers werden ingedeeld in groepen en kregen een stappenteller om hun aantal stappen te registreren. Er werd gewerkt met sleutelfiguren alsook met een hogeschoolbrede en continue communicatie. Naast het sensibiliserende effect en het gezondheidseffect werd er een sterk teambevorderend effect vastgesteld. Zie bijlage 8.2 voor de samenstelling van de werkgroep.
148
5.3
Het absenteïsmebeleid Het absenteïsmebeleid werd verder ontwikkeld. De werkgroep absenteïsme leverde het voorbereidende werk voor het Overlegcomité voor Preventie en Bescherming op het Werk (OCPBW), dat op zijn beurt het bestuur adviseert. Het doel van het absenteïsmebeleid van de HoGent is tweeërlei. Enerzijds wil de HoGent het grijs verzuim1 binnen de HoGent aanpakken en reduceren omdat zij gelooft dat gedrag te beïnvloeden is. Anderzijds wil zij begrijpen waarom een medewerker ziek is. Wat zijn de oorzaken, welke factoren op de werkvloer spelen een rol en beïnvloeden zo het welzijn van de medewerker waardoor er bijvoorbeeld een onevenwicht ontstaat tussen de belasting en de belastbaarheid van de medewerker met klachten en absenteïsme tot gevolg. Uitgangspunten zijn de zorg van de HoGent voor haar medewerkers en de preventieve aanpak vanuit het psychosociale aspect van welzijn. In 2011 werden onderstaande punten gerealiseerd. Analyse objectieve factoren Definitief rapport cijferanalyse absenteïsme HoGent 2007-2010, inclusief begrippenlijst.
Reflectie met sociale partners n.a.v. het rapport inzake rondvraag directeurs, decanen en voormalige departementshoofden i.v.m. het verder te ontwikkelen absenteïsmebeleid.
Analyse subjectieve factoren Voorstel oorzaakanalyse (keuze doelgroepen en methode). Plan van aanpak Voorstel maatregelen (= algemene aanpak: procedures en richtlijnen) om absenteïsme te beperken. Implementatie De oorzaakanalyse werd gepland eind 2011. Vanwege de facultaire reorganisatie vanaf academiejaar 2011-2012, de daaropvolgende reorganisatie van de vakgroepen en opleidingscommissies in het academiejaar 2012-2013 en de integratie van de geassocieerde faculteiten in de UGent in het academiejaar 2013-2014, werd de oorzaakanalyse uitgesteld. Zie bijlage 8.2 voor de samenstelling van de werkgroep. 5.4
Het alcohol- en drugsbeleid Het alcohol- en drugsbeleid van de HoGent heeft als gevolg dat verslavingsproblemen bespreekbaar worden en dat zowel leidinggevenden als medewerkers gemakkelijker een beroep doen op het Steunpunt Personeelszorg voor ondersteuning.
1
De medewerker heeft reële klachten, waarbij het echter twijfelachtig is of de medewerker echt niet tot werken in staat is. De klachten zijn moeilijk objectiveerbaar en vaak psychisch/psychosomatisch van aard.
149
150
REPERTORIUM VAN ACRONIEMEN
ATP AUGent BEST BINF BIOT BMER BOF BSH CBED CLB CO CONS CPLOL DIETS DOKEOS EAIE ECTS EFRO ELIA ELO EPOS ESF EU EURASHE EVC EVK EWI FBO FMW FNT FWO GentBC GHB GTB GTI GTT HABE HGSR HIAF HOC IBBT INWE ISELL IWETO IWT IWT KASK
Administratief en Technisch Personeel Associatie Universiteit Gent Departement Bedrijfskunde Aalst Departement Bedrijfsinformatie Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur Departement Bedrijfsmanagement Mercator Bijzonder Onderzoeksfonds Begeleiding Studenten met een Handicap Contractuele Bedienden Centrum voor Leerlingenbegeleiding Collectieve Onderzoeksprojecten Departement Conservatorium Comité Permanent de Liaison des Orthophonistes-logopèdes de l’Union Européenne Dietitians improving training standards in higher education Elektronisch leerplatform in gebruik bij de Hogeschool Gent European Association for International Educators European Credit Transfer System Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling European League of Institutes of the Arts Elektronische Leeromgeving Europese Programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking (Vlaams LLP-agentschap) Europees Sociaal Fonds Europese Unie European Association of Institutions in Higher Education Eerder Verworven Competenties Eerder Verworven Kwalificaties Economie, Wetenschap en Innovatie Faculteit Bedrijf en Organisatie Faculteit Mens en Welzijn Faculteit Natuur en Techniek Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Gent Big in Creativity Geassocieerde faculteit Handelswetenschappen en Bestuurskunde Geassocieerde faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen Geassocieerde faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen Geassocieerde faculteit Toegepaste Taalkunde Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde Hogeschool Gent Studentenraad Hoger Instituut voor Accountancy & Fiscaliteit Hogeschoolonderhandelingscomité Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen Institut Supérieur d’Enseignement Libre Liegeois Inventaris Wetenschappelijk en Technologisch Onderzoek Vlaanderen Innovatie door Wetenschap en Technologie Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten
151
KMO LASSI LERA LLP MVD NAFSA NVAO OHP OP PV PWO SBO SBP SCH SERV SOAG SOVOREG STEVIN TD TECH TETRA-fonds TIS UGENT UNIZO VESA VETO VIS VLAJO VLHORA VLIR-UOS VOKA VTE ZAP
Kleine en Middelgrote Ondernemingen Learning and Studie Strategies Inventory Departement Lerarenopleiding Ledeganck Lifelong Learning Programme Meester-, Vak- en Dienstpersoneel Association of International Educators Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Opvoedend Hulppersoneel Onderwijzend Personeel Preparatory Visit Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek Strategisch Basisonderwijs Small Business Project School of arts KASK-Koninklijk Conservatorium Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Departement Sociaal-Agogisch Werk Sociale Voorzieningen Regio Gent Spraak- en Taaltechnologische Essentiële Voorzieningen In het Nederlands Technologische Dienstverlening Departement Technologie Programma ter bevordering van technologietransfer door instellingen voor hoger onderwijs Thematische Innovatiestimulering Universiteit Gent Unie van Zelfstandige Ondernemers Departement Gezondheidszorg Vesalius Departement Vertaalkunde Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden Vlaamse Jonge Ondernemingen Vlaamse Hogescholenraad Vlaamse Interuniversitaire Raad – University Development Cooperation Vlaams netwerk van ondernemingen, gevormd door Voka, Vlaams Economisch Verbond en Voka – Kamers van Koophandel Voltijdse Equivalenten Zelfstandig Academisch Personeel
152
DEEL 2: SOCIALE VOORZIENINGEN
Sociale voorzieningen voor studenten door Sovoreg vzw
Dit verslag is opgemaakt conform de bepalingen van het Besluit d.d. 10.03.1998 van de Vlaamse Regering houdende vastlegging van de voorschriften voor het opstellen van het jaarverslag van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap (B.S. 12.06.1998). Het jaarverslag 2011 wordt integraal toegevoegd aan het jaarverslag van de Hogeschool Gent.
1.
DOELSTELLINGEN SOVOREG VZW
De sociale voorzieningen ondersteunen de studenten in het behalen van een hogeschooldiploma via een aanbod van materiële en immateriële diensten; aldus wordt rechtstreeks bijgedragen tot de democratisering van het hoger onderwijs en tot het bevorderen van gelijke kansen, onafhankelijk van de sociale, culturele, raciale, levensbeschouwelijke en financiële achtergrond van de student. De vzw is opgericht conform artikel 208 van het Decreet d.d. 13.07.1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De vzw is, conform artikel 59 van het Decreet d.d. 30.04.2004 betreffende de studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (zoals gewijzigd bij Decreet 18.11.2005; 08.06.2007; 04.07.2008; 08.05.2009 en 09.07.2010), actief op volgende werkvelden die kunnen worden gerubriceerd als hetzij algemene of universele voorzieningen, hetzij specifieke of selectieve voorzieningen: 1°
studentenrestaurants, -cafetaria’s en –keukens;
2°
studentenkamers in eigen beheer van de studentenvoorzieningen die ter beschikking van de studenten worden gesteld;
3°
adviesdiensten voor studentenhuisvesting en - mobiliteit;
4°
steun inzake studentenmobiliteit;
5°
preventieve en curatieve medische diensten;
6°
psychotherapeutische diensten;
7°
sociale diensten, met onder meer aandacht voor studiefinanciering, studentenstatuut en psychosociale begeleiding;
8°
jobdiensten;
9°
het verlenen van diensten en ondernemen van specifieke acties voor de sociale begeleiding van buitenlandse studenten;
10°
initiatieven op sportief en cultureel vlak, bij voorkeur via de ondersteuning van studentenorganisaties;
11°
de ondersteuning van studentenorganisaties die actief zijn op academisch, sociaal, sportief of cultureel gebied;
12°
de kinderopvang van kinderen van studenten;
2
13°
het aanbieden van logistieke diensten en infrastructuur die de werkvelden, vermeld in 1° tot en met 12°, ondersteunen.
Binnen de beheersovereenkomst voorgelegd aan en goedgekeurd door de Minister van Onderwijs van de Vlaamse Regering, zijn volgende strategische doelstellingen voor uitvoering geformuleerd: 1° acties tot bevordering van gelijkwaardige kansen in het behalen van een diploma, onafhankelijk van de sociale, culturele, raciale, levensbeschouwelijke en financiële achtergrond van de student; 2° bijdragen tot de optimalisering van de randvoorwaarden van de studieomgeving via een ruim aanbod van studentvriendelijke en klantgerichte voorzieningen in sociale dienstverlening, huisvesting, catering, sport en cultuur, …; hiertoe behoort: Sociale diensten op maat: Sovoreg begeleidt en ondersteunt, binnen de decretale contouren, de administratieve, financiële, (psycho)sociale en medische dienstverlening voor de student; Huisvesting: Sovoreg streeft ernaar via een externe ‘kotdienst’ en een intern kameraanbod aan sociale huurprijzen een 10% van de residentiële Hogeschool Gent studenten te bereiken waardoor enerzijds het kameraanbod en de woonkwaliteit op de private markt bewaakt wordt en waarbij anderzijds haar functie van prijsregulator uitgeoefend wordt door voldoende kamers op deze markt te bezetten; Catering: Sovoreg verzorgt op elf plaatsen binnen de Hogeschool Gent de catering waardoor binnen campusbereik aan de studenten kwaliteitsvolle en diversiteitsrijke warme/koude maaltijden en cafetariaproducten tegen democratische prijzen aangeboden worden; Sport en cultuur: Sovoreg wil bijdragen tot het algemene welzijn van de studenten en spoort zoveel mogelijk studenten aan om op regelmatige basis aan sport te doen in een kwalitatief hoogstaande infrastructuur; Sovoreg stimuleert actief de cultuurparticipatie bij studenten en speelt met meerdere partners haar rol in acties van de Stad Gent als cultuurstad, met een breed cultuuraanbod aan studentvriendelijke prijzen. 3° activering van een goede samenwerking met de Hogeschool Gent inzake begeleiding en ondersteuning van studenten en van de studentenparticipatie; 4° de verdere uitbouw van samenwerking inzake studentenvoorzieningen binnen de Associatie Universiteit Gent en binnen het maatschappelijk veld in de regio Gent; 5° medewerking aan de bevordering en concretisering van studentenparticipatie waarbij ernaar wordt gestreefd om, mede onder de dynamiek van de studenten, het netwerk van materiële en immateriële voorzieningen verder uit te bouwen. Hiertoe activeert Sovoreg goede relaties met de studenten via o.a. nauwe contacten met de Hogeschool Gent Studentenraad (HGSR), de departementale participatiecommissies, de studentenorganisaties en niet in het minst met de studentenvertegenwoordigers in de bestuursorganen van Sovoreg;
3
6° opvolging van de kwaliteit van de dienstverlening in de onderscheiden werkvelden (externe werking) en van de interne werking van de verschillende afdelingen en diensten van de vzw. 7° in de brede context van de realisatie van bovenvermelde strategische doelstellingen opteert Sovoreg er uitdrukkelijk voor om zich bij de uitbouw van de sociale voorzieningen voor studenten, ook met specifieke acties te richten op individuele studenten of specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld in het kader van het beleid inzake diversiteit, gelijke kansen en stimulering van potentials, heden evenwel nog in de buitenbaan, tot participatie aan hoger onderwijs. In het kader van de strategische doelstellingen, is er in 2011 voor de volgende operationele doelstellingen gekozen waarbij in de globale werking zowel universele als selectieve voorzieningen worden aangeboden: 1°
In het werkveld catering, aanbod als universele studentenvoorziening van een evenwichtige en gevarieerde warme maaltijd tegen een streefprijs, indexgekoppeld, voor studenten van € 3,00 à € 4,00; de streefprijs heeft als beleidsoptie en als basis dat de maaltijdprijs voor studenten de kostprijs van de ingrediënten dekt (d.i. ongeveer één derde van de full cost van een warme maaltijd);
2°
In het werkveld huisvesting, verhuur in eigen beheer als universele studentenvoorziening, met prioritaire toegang voor studenten die behoren tot de doelgroep voor selectieve voorzieningen. In 2011 bedraagt dit aanbod 524 studentenkamers aan een sociaal tarief van € 1800,00 of € 2500,00 op jaarbasis. Een 306 kamers zijn gelegen in het gebouw Vesalius van de Hogeschool Gent (dichtbij UZ-Gent); een 218 kamers zijn beschikbaar in het Studentenhuis Mercator (dichtbij St.-Pietersstation Gent); op de private markt heeft Sovoreg 43 kamers onder huurcontract voor doorverhuur aan studenten. Aldus kan in de eigen residenties het aanbod aan kamers voor uitwisselingsstudenten verhoogd worden;
3°
In het werkveld advies inzake huisvesting en mobiliteit blijft Sovoreg voor alle studenten een actieve partner in het samenwerkingsverband Kot@Gent voor huisvesting opgezet door Stad Gent, Universiteit Gent en de hogescholen uit de regio Gent. Op het vlak van de interne studentenmobiliteit is er een succesvolle participatie in de externe vzw studentENmobiliteit;
4°
Als medeoprichter van de vzw studentENmobiliteit verleent Sovoreg als universele voorziening een financiële bijdrage voor een studentvriendelijke huurprijs van een fiets en in de promotie en onderhoud van gebruiksveilige fietsen. Terzelfdertijd participeert Sovoreg vzw actief aan de actie van de Stad Gent enerzijds tot bevordering van de fietsmobiliteit, anderzijds tot regulering c.q. beperking van de sites voor fietsstalling door een huuraanbod van vouwfietsen. Deze fietsen mogen immers niet gestald worden op de openbare vertrek- en aankomstplaatsen in het residentie- c.q. domicilieverkeer van studenten;
5°
In het werkveld medische zorg worden als universele voorziening de projecten op het vlak van gezondheidszorg verdergezet. Daarnaast wordt via haar participatie aan de vzw Cursief een selectieve voorziening aangeboden voor studenten met een functiebeperking of een chronische ziekte;
6°
In het werkveld psychotherapeutische zorg wordt binnen de psychologische begeleiding van studenten een selectieve tweedelijnsdienst, het zogenaamde ‘psynet’ verzekerd. Daartoe is een aantal psychologen/psychiaters met specifieke competenties geaccrediteerd die directe hulp kunnen bieden aan studenten. Voor
4
maximaal tien sessies per cluster kunnen studenten binnen ‘psynet’ een beroep doen op een financiële tussenkomst vanuit de studentenvoorziening; 7°
In het werkveld sociale zorg worden als selectieve studentenvoorziening voorschotten uitgekeerd in afwachting van de studiefinanciering. Op dossier kunnen renteloze leningen, financiële en/of materiële steun worden verstrekt. Elk dossier wordt individueel behandeld overeenkomstig duidelijk omschreven criteria (studieverleden, slaagkansen, recht op studietoelage, studiekosten, financiële draagkracht, onderzoek naar bijkomende bronnen van inkomsten, …). Door een dergelijke geïndividualiseerde behandeling wordt vermeden dat een - tijdelijke - ongunstige financiële toestand van een student een beletsel zou vormen voor een reguliere studieloopbaan;
8°
In het werkveld jobdienst wordt in samenwerking met enerzijds de verschillende jobdiensten van de studentenvoorzieningen bij de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen en het Brusselse Gewest, anderzijds de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) een gezamenlijk aanbod van studentenjobs aangeboden via de JOS-databank (Jobstudentensysteem) waarbij alle studenten aldus gemakkelijker op zoek kunnen naar een geschikte studentenjob zowel in hun studentenstad, in hun eigen thuisregio als elders in Vlaanderen of in het Brusselse Gewest. Studenten krijgen tevens de kans om op interimbasis binnen de studentenvoorziening een studentenjob uit te oefenen;
9°
In het werkveld begeleiding buitenlandse studenten worden een vijftig kamers ter beschikking gesteld van buitenlandse studenten die via een uitwisselingsproject met de Hogeschool Gent tijdelijk in Gent verblijven. De werking van deze sociale begeleiding situeert zich onder het werkveld ‘studentenkamers in eigen beheer’;
10°
In het werkveld sport en cultuur wordt een ruim aanbod van sport- en cultuurevenementen doorheen het academiejaar aangeboden, gepromoot en financieel ondersteund. Sportbeoefening en cultuurbeleving wordt voor alle studenten betaalbaar gehouden via sportcheques en cultuurcheques;
11°
In het werkveld studentenactiviteiten kunnen organisaties, ingeval zij voldoen aan de vigerende voorwaarden, worden erkend en gesubsidieerd als studentenvereniging. Onder bijzondere voorwaarden kan een groepering van minstens vier studenten van de Hogeschool Gent tijdelijk worden erkend en gesubsidieerd voor een éénmalige specifieke activiteit;
12°
In het werkveld crèches kunnen, binnen de samenwerkingsovereenkomst tussen de studentenvoorzieningen van de Associatie Universiteit Gent, kindercrèches behorend tot de directie Studentenvoorzieningen Universiteit Gent toegankelijk worden gesteld voor kinderen van studenten van de Hogeschool Gent;
13°
In het werkveld administratieve/logistieke ondersteuning investeert Sovoreg in personele, materiële en immateriële middelen ter bevordering van een doeltreffende werking van de sovo-organisatie;
14°
Kwaliteitsbewaking van enerzijds de dienstverlening naar studenten (externe werking) door bevraging van studenten (bekendheidsonderzoek, tevredenheidsonderzoek) en van anderzijds de werking van de eigen organisatie via een evaluatie van de functionering van de onderscheiden afdelingen en entiteiten van de vzw;
15°
Naar aanleiding van de beslissing van de minister van Onderwijs om via een ‘aanmoedigingsfonds’ extra gelden ter beschikking te stellen voor de hogescholen en
5
universiteiten die erin slagen om meer gelijke kansen en/of meer diversiteit te realiseren, kiest Sovoreg voor een actief partnership aan initiatieven met Hogeschool Gent c.q. AUGent.
6
2. SAMENWERKINGSVERBANDEN
Sovoreg participeerde in 2011 in belangrijkste worden hierna vermeld:
verschillende
samenwerkingsverbanden;
de
Stuvo-overlegplatform: dit samenwerkingsverband van alle (22) studentenvoorzieningen bij de hogescholen concentreert zich op de inhoudelijke werking van de studentenvoorzieningen met als voornaamste aandachtspunt de voorbereiding van de integratie van de vzw’s studentenvoorzieningen in de hogescholen. Samenwerkingsovereenkomst met Hogeschool Gent: deze overeenkomst regelt de samenwerking tussen Hogeschool Gent en Sovoreg voor de organisatie van de sociale voorzieningen (inzet van infrastructuur, uitrusting, diensten en personeel). De vergoeding aan de Hogeschool Gent bedraagt ongeveer € 1,3 mio. Samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de studentenvoorzieningen Associatie Universiteit Gent: deze overeenkomst heeft tot doel de samenwerking op het vlak van studentenvoorzieningen van de AUGent-partners te regelen. De associatiepartners werken samen rond verschillende werkvelden met het oog op het aanbieden van een gemeenschappelijke dienstverlening aan de studenten op basis van het wederkerigheidsprincipe en conform een afgesproken verrekeningsmechanisme. Samenwerkingsovereenkomst met Universiteit Gent met betrekking tot de bewaking van Studentenhuis Mercator en Vesalius: de bewaking van de studentenverblijven Mercator en Vesalius wordt geregeld in een overeenkomst tussen de Universiteit Gent en Sovoreg. Sovoreg betaalt aan de Universiteit Gent voor de werkingskosten voor de bewaking van deze studentenverblijven op basis van het aantal aangesloten studentenkamers. Samenwerkingsovereenkomst met vzw Cursief: Sovoreg participeert in de vzw Cursief, met als doel de volwaardige integratie in het hoger onderwijsgebeuren van studenten met een functiebeperking, een leerstoornis of een chronische ziekte. Kostprijs voor Sovoreg bedraagt ongeveer € 20.000,00. Samenwerkingsovereenkomst met studentENmobiliteit vzw: Stad Gent, Universiteit Gent, Sokaho vzw, Sovoreg vzw en Ateljee vzw hebben samen deze vereniging opgericht met als doel de mobiliteit van de studenten te onderzoeken, te ondersteunen en te verbeteren waarbij uitdrukkelijk wordt gekozen voor ecovriendelijke mobiliteit. Samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot cultuurcheques voor studenten: teneinde de cultuurparticipatie bij de studenten te verhogen, de financiële drempel voor hen te verlagen en Gent als cultuurstad op de scene te plaatsen, worden door Universiteit Gent, Sovoreg, Sokaho vzw en de Stad Gent tegen een studentvriendelijke prijs carnets met cultuurcheques aangeboden. De kostprijs is afhankelijk van het aantal gebruikte cheques. Samenwerkingsprotocol betreffende een immodatabank voor studentenhuisvesting: Stad Gent, Universiteit Gent, Sovoreg en Sokaho vzw stellen aan geïnteresseerde verhuurders en huurders een immodatabank voor studentenhuisvesting ter beschikking teneinde de zoektocht naar een geschikte
7
studentenkamer met garanties van beantwoording aan de vigerende normen van kwaliteit, veiligheid, hygiëne en van lokale politionele regels, te vergemakkelijken. De Sovoregbijdrage is ongeveer € 8.000,00.
8
3. DETAIL VAN DE ACTIVITEITEN
3.1 Huisvesting Inzake studentenhuisvesting heeft Sovoreg prioritair het eigen beheer van drie studentenresidenties tot doel: de residenties Mercator C en D, gelegen op de campus Mercator (Nonnemeersstraat 19-21, 9000 Gent) en residentie Vesalius, gelegen op de campus Vesalius (Keramiekstraat 80, 9000 Gent). Tot eind juni 2011 waren deze residenties goed voor een operationele capaciteit van 419 gemeubileerde eenpersoonskamers en vanaf september 2011, na het beëindigen van de renovatie van Mercator C, kwamen er nog eens 105 bij, wat het totaal op 524 bracht. Om het tijdelijke tekort aan kamers op te vangen, opteerde Sovoreg ervoor om - net als in 2010 - samen te werken met vastgoedpartner Alides om 43 studentenkamers op de private markt in onderhuur aan te bieden. In de drie eigen residenties maken de studenten gebruik van gemeenschappelijke keukens, sanitair en ontmoetingsruimtes, die door het onderhoudspersoneel van Sovoreg worden gepoetst. De kamers zelf worden door de bewoners onderhouden. Voorts is iedere studentenkamer uitgerust met een internetverbinding en is er zowel in Mercator als in Vesalius een restaurant aanwezig waar de studenten tegen een sociaal tarief kunnen ontbijten en zowel warme als koude maaltijden kunnen genieten. De kamers in eigen beheer in residentie Vesalius en Mercator D worden sinds september verhuurd tegen een verhoogd basistarief van € 1800,00 op jaarbasis (10 maanden/all-in). Voor de kamers in de gerenoveerde C-blok wordt een jaarhuurprijs van € 2500,00 of € 250,00 per maand aangerekend. Deze kamers zijn groter (15m²) dan die in Vesalius en Mercator D (≤ 12m²) en bieden meer comfort (individuele douche), wat de meerprijs rechtvaardigt. Hoe dan ook situeert Sovoreg vzw zich met zijn prijzen beneden de tarieven die gangbaar zijn op de private huurmarkt. Beursstudenten en bijna-beursstudenten die een kamer huren in een van de eigen residenties kunnen, afhankelijk van het bedrag van de eventuele studietoelage toegekend door de Vlaamse overheid, op jaarbasis een financiële tussenkomst bekomen van € 360, wat overeenkomt met twee maanden huur in residentie Vesalius of Mercator D. Van het beschikbare contingent kamers worden er: 50 gereserveerd voor uitwisselingsstudenten (studentenresidentie Vesalius); ongeveer 6 procent toegewezen aan studenten die prioriteit krijgen omwille van een financieel of (psycho)sociaal dossier bij de afdeling Zorg; 3 gereserveerd voor studenten met een functiebeperking (studentenresidentie Mercator). De registratie van de aanvragen en de toekenning van deze laatste kamers gebeurt in nauw overleg met de vzw Cursief. Sovoreg biedt de studentenkamers aan als een universele studentenvoorziening, met prioritaire toegang voor heraanvragers, voor studenten met een lange reistijd en studenten die een studierichting volgen die uitsluitend door Hogeschool Gent aangeboden wordt. Een student die een studentenkamer huurt in een studentenresidentie van Sovoreg, kan na afloop van het academiejaar een heraanvraag indienen tot verlenging van zijn verblijf in dezelfde studentenkamer. Indien de student blijft voldoen aan de door Sovoreg bepaalde basisvoorwaarden en geen opmerkingen heeft in zijn dossier die voor het tegenovergestelde pleiten, wordt de kamer opnieuw toegewezen. Voor het academiejaar 2011-2012 bedroeg het aantal heraanvragers 274.
9
Om vooral generatiestudenten de kans te geven op een kamer in de residenties wordt gekozen voor 70% generatiestudenten bij de nieuwe instroom en 30% nietgeneratiestudenten. Een (generatie)student dient aan volgende basisvoorwaarden te voldoen om in aanmerking te komen voor het huren van een studentenkamer in Sovoregbeheer:
voltijds ingeschreven zijn aan de Hogeschool Gent met een diplomacontract ten laatste op het ogenblik dat de kamer wordt betrokken; de duurtijd van het verblijf wordt beperkt tot het minimaal aantal jaren nodig om in een modeltraject, een bachelor of een master te behalen, vermeerderd met één academiejaar.
Studenten-bewoners krijgen van Sovoreg de toestemming om hun kamer onder te verhuren aan een (uitwisselings)student van de Hogeschool Gent. Hiertoe wordt door de afdeling Huisvesting een modelhuurovereenkomst ter beschikking gesteld.
Kamerbestand 2011 Studenten
STUDENTENHUIS MERCATOR
Aantal kamers gebouw C (open vanaf september)
102
gebouw D
113
voor studenten functiebeperking
met
een 3
STUDENTENHUIS VESALIUS
306
ALGEMEEN TOTAAL:
524
Bezettingsgraad 2011 (10 maanden Vesalius/Merc D)
100%
Resultaatgerichte bevindingen De afdeling Huisvesting garandeert een professioneel performante service naar de studenten-bewoners (verhuur tegen democratische tarieven met duidelijke betalingsvoorwaarden, correcte klachtenopvolging, vlotte hersteldiensten …) zowel voor het kameraanbod in eigen beheer als voor het aanbod vanuit de private markt van doorverhuring van kamers. Daarom investeerde Sovoreg in 2011 verder in de uitrusting en de uitbreiding van de dienstverlening voor huisvesting, o.a. op het vlak van kwaliteit, veiligheid en hygiëne. Studentenresidentie Mercator C: in 2011 werden de renovatiewerken van het gebouw Mercator C, waarmee gestart werd in september 2009, afgerond. In september werden de 105 vernieuwde kamers van 15m² en met individuele douche
10
opnieuw ter beschikking gesteld van de studenten. De renovatie voorziet ook in de inrichting van 4 gastenverblijven voor docenten en researchers. Het betreft 3 eenpersoonskamers en 1 tweepersoonskamer die uitgerust zijn met een eigen toilet en douche. Daarnaast is er een gemeenschappelijke, volledig uitgeruste keuken en toegang tot het internet. De toegangsdeuren tot de gerenoveerde C-blok en de individuele deuren van alle gerenoveerde kamers zijn voorzien van een Saltotoegangscontrolesysteem, waarbij de elektronische sloten die in alle deuren werden geïnstalleerd worden geopend met een gecodeerde badge. Dit systeem stelt de beheerders in staat om gebruikers te identificeren en om de toegangsstromen tot de verschillende zones, die studenten, onderhouds- en technisch personeel, bewakers en bezoekers kunnen betreden, te beheren. De fietsenstalling werd om veiligheidsredenen eveneens voorzien van een saltoslot en van een pompsysteem dat moet voorkomen dat de deur door nonchalance van een student open blijft. In september 2011 werd ook het onderhoudslokaal in de C-blok opnieuw in gebruik genomen. Er kwamen een nieuwe wasmachine en een nieuwe garderobekast met individuele lockers met saltosloten. Studentenresidentie Mercator D: alle kamers kregen verduisterende, brandvertragende gordijnen en alle gangen kregen een uitvoerige verfbeurt. Ook de gemeenschappelijke livings op de bovenverdieping werden grondig opgefrist, gedeeltelijk nieuw bemeubeld en geschilderd. De ene living doet nu dienst als tvkamer, de andere als multifunctionele ruimte. De studenten hebben hier zeer positief op gereageerd en gebruiken beide vertrekken intensief. Studentenresidentie Vesalius: in 2010 besliste de Raad van Bestuur van de Hogeschool Gent niet langer te zullen investeren in de restauratie van het huisvestingsgedeelte van studentenresidentie Vesalius. Alleen voor de heraanleg van de campus en vernieuwing van het onderwijsgedeelte werd een architectenbureau aangetrokken en werd budget voorzien. Voor Sovoreg was dit een aanleiding om extra aandacht te besteden aan het interieur van deze residenties, kwestie van de leefbaarheid te optimaliseren en een aantal structurele ongemakken, zoals het ontbreken van de dubbele beglazing en het daaruit voortvloeiende risico op condensatievocht en schimmelvorming te compenseren. In 2011 kregen alle kamers op de 2de verdieping (‘Erasmusverdieping’) brandwerende gordijnen, nieuwe bureaus en nieuwe boekenkasten. Voorts werden door een externe firma kwalitatieve douchekoppen geplaatst en werden de verouderde tv-toestellen vervangen door 3 nieuwe flatscreens die veilig verankerd werden. In de keukens werd een grondige check-up uitgevoerd en werden alle kookplaten en versleten onderdelen van ijskasten e.d. vervangen. Ook de tafels en de stoelen in de livings werden vernieuwd. Een externe firma (ISS) poetste op het eind van het jaar de vrijgekomen kamers (jaarlijks wordt ongeveer 1/3 van het totale kamerbestand gepoetst) en de sanitaire cellen. Het personeelsbestand werd verminderd door een doorgedreven automatisering, een herschikking van de openingsuren (vrije consultatie iedere voormiddag, op afspraak in de namiddag) en een uitbreiding van het takenpakket van de technisch beheerder (dienstverlening studenten, implementeren salto-systeem, aanvullen studentendossiers). De samenwerking met de 24 preventiestudenten werd verder uitgediept. De taak van deze studenten, die gerecruteerd en opgeleid werden (EHBO-cursus, brandbluscursus, cursus veiligheid in de residenties) om hun medestudentenresidenten te sensibiliseren en te begeleiden inzake de (brand)veiligheid binnen de studentenresidenties Mercator en Vesalius, evolueert verder in de richting van
11
gangverantwoordelijke. Niet alleen maken zij de bewoners wegwijs in geval van een eventuele evacuatie en signaleren zij onveilige situaties binnen de residenties met het oog op de vereiste technische herstellingen, zij vertegenwoordigen ook de studenten van hun verdieping in de residentieraad, hebben toegang tot de lokalen waar poetsproducten, spelletjes e.a. bewaard worden, en nemen representatieve taken op zich tijdens de opendeurdag. Voor de EHBO-cursus deed Sovoreg dit jaar voor het eerst een beroep op Securex in plaats van op het Vlaams Kruis dat volgens de laatste evaluatie te veel de nadruk legde op reanimatie en te weinig op wondverzorging, intoxicatie en praktische oefeningen. De verandering werd door alle deelnemers positief beoordeeld. Per studentenresidentie werden net als het voorafgaande jaar ook twee helpdeskstudenten (informatici of ervaringsdeskundigen) aangesteld die hun studenten-medebewoners ondersteunen indien er zich moeilijkheden voordoen bij het gebruik van hun PC of de internetconnectiviteit. De residentieraden zijn een nieuw initiatief dat het gemeenschaps- en verantwoordelijksheidsgevoel bij de studenten van de drie studentenhuizen wil verhogen, wat op zijn beurt weer moet resulteren in een aangename leefsfeer en – vooral – een veiligere woonomgeving. Hiertoe worden alle studenten-bewoners en hun vertegenwoordigers om de twee maanden door Sovoreg uitgenodigd om in de ontmoetingsruimte van hun residentie suggesties te formuleren om hun kotleven te verbeteren en eventuele vragen te stellen over praktische kwesties. Sovoreg (logistiek beheerder en afdelingshoofd huisvesting) overlegt rechtstreeks en verstrekt tijdens de vergaderingen ook eigen informatie. Achteraf wordt het verslag van de residentieraad uitgehangen in de gangen, zodat ook de afwezigen weten wat er besproken is, en doet Sovoreg het nodige om de gemaakte afspraken effectief na te komen. Aan twee studenten marketing van de Hogeschool Gent werd voorgesteld om voor hun eindwerk de ervaring en de verwachtingen van studenten die verblijven in de residenties van Hogeschool Gent te onderzoeken. Op de opendeurdag werden voor het eerst alle residenties opengesteld voor bezoekers en was er ook mogelijkheid om ter plaatse elektronisch een kamer aan te vragen. Voor de rondleidingen en hulp bij de registratie werd een beroep gedaan op het voltallige huisvestingsteam en op drie preventiestudenten die hun kamer openstelden. Met het oog op de veiligheid werd de signalisatie van noodtrappen en branddeuren verbeterd, werd het intern reglement verstrengd, werd een procedure voor de organisatie van feestjes uitgewerkt en werden in nauwe samenwerking met de dienst Interne Preventie, Milieu en Welzijn van de Hogeschool Gent twee evacuatieoefeningen georganiseerd. Inzake veiligheid en bewaking kunnen de studenten in een noodsituatie ook bellen naar de 88-lijn. Deze noodlijn is gelijklopend met de noodlijnen binnen de studentenresidenties van de Universiteit Gent en is het voorwerp van een samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Gent. Doordat er in de gerenoveerde C-blok geen analoge telefoonlijnen voorzien werden, en het 088nummer dus niet kan gebruikt worden, deed Sovoreg in 2011 het nodige om het volledige nummer (09-264 88 88) te afficheren en de studenten te motiveren om dit nummer op te slaan in hun mobiele telefoons. Een dergelijke affichage dringt zich op in de andere residenties aangezien de aanwezige telefoontoestellen – en die eigendom zijn van de UGent – al enige tijd niet
12
meer onderhouden worden en er intussen al 2 buiten dienst zijn (verd. 5 en 7, telkens het toestel rechts). In totaal werden door het PerC 149 (72 voor Mercator, 77 voor Vesalius) interventies geregistreerd vanuit het permanentiecentrum voor de 88-lijn naar de studentenresidenties Mercator en Vesalius. Dat aantal is zeer vergelijkbaar met dat van 2010 (144). Het betrof voornamelijk brandalarmen (52), toegangsproblemen (18) en technische defecten (44). Voorts werden in 2011 43 bewakingsinterventies genoteerd (20 Mercator, 23 Vesalius) op basis van het elektronisch alarm.
3.2 Voedingssector Sovoreg stelt zich tot prioriteit evenwichtige, gevarieerde en kwaliteitsvolle voeding aan te bieden, rekening houdend met de evoluties in voedingsgewoonten, tegen studentvriendelijke prijzen. Een dagschotel incl. soep kost de student € 3,25 (ref. 2011). De afdeling Catering verzorgt de maaltijdvoorzieningen in 6 studentenrestaurants, 4 cafetaria’s en 1 sandwichbar waardoor binnen campusbereik aan de studenten kwaliteitsvolle, gezonde en diversiteitsrijke warme en koude maaltijden en cafetariaproducten tegen democratische prijzen kunnen aangeboden worden. De afdeling Catering verzorgt in eigen beheer de exploitatie van 5 studentenrestaurants en 2 cafetaria’s. Studentenrestaurant Mercator dat in 2010 gesloten werd ten gevolge van de renovatiewerken aan studentenresidentie Mercator, werd heropend op 14.02.2011 waarbij aan de studenten een gratis Valentijnsmaaltijd werd aangeboden. Bijkomend staat de afdeling in voor de controle op de uitbating van 1 studentenrestaurant en 2 cafetaria’s op de campus Schoonmeersen; deze cateringexploitatiepunten worden, net als de sandwichbar, geëxploiteerd door de externe cateraar Compass Group Belgilux NV. De exploitatie van het studentencafetaria C op voornoemde campus werd per 30.06.2011 toegewezen aan Compass Group Belgilux NV waarbij een vernieuwend takeaway pizzaconcept werd geïntroduceerd. Op dezelfde campus werd in 2011 tevens een studentenshop geopend. Daarnaast is de afdeling Catering verantwoordelijk voor het beheer van het automatenpark (totaal 120 verbruikspunten) binnen de gebouwen van de Hogeschool Gent; dit omvat 53 frisdrankautomaten, 27 snoepautomaten, 23 warme drankenautomaten, 3 yoghurtautomaten, 4 gezonde snackautomaten en 10 waterfonteinen waarvan de studenten, de personeelsmedewerkers en de bezoekers van de hogeschool gebruik kunnen maken. Kwaliteitsvol (HACCP-conform), gezond en diversiteitsrijk Sovoreg biedt een cateringaanbod aan van kwaliteitsvolle (HACCP-conforme), gezonde en diversiteitsrijke maaltijden waarbij permanent aan marktprospectie wordt gedaan. Voorwaarde om de sociale opdracht binnen het werkveld catering ten volle te realiseren, is dat Sovoreg instaat voor de kwaliteitsbewaking van het aanbod van warme en koude maaltijden en cafetariaproducten. Binnen de cateringexploitatie in eigen beheer worden aanbestedingen enerzijds gegund op basis van de kwaliteit van een product (na positief advies door de proefpanels waarvan ook studenten deel uitmaken) en anderzijds op basis van de geboden servicegaranties met betrekking tot hygiëne, verpakking, koeling en leveringsfrequentie. Hiertoe participeert Sovoreg in de samenwerkingsovereenkomst met de afdeling
13
Maaltijdvoorzieningen voedingscomponenten.
UGent
m.b.t.
de
gezamenlijke
aankoop
van
De opvolging en de controle op de toepassing van de HACCP-regelgeving (Hazard Analysis and Critical Control Points), alsook de kwaliteitsbewaking van de voedselketen en de exploitatieprocessen behoren prioritair tot de opdrachtsuitvoering van de afdeling Catering van Sovoreg. Ook in 2011 heeft Sovoreg de wettelijk verplichte jaarlijkse opleiding voor cateringmedewerkers inzake de toepassing van de HACCP-principes ingelast. Democratische prijs Alle studenten hebben recht op een warme maaltijd tegen een sociaal tarief en genieten aldus dezelfde maaltijdsubsidie. Een evenwichtige en gevarieerde warme maaltijd wordt aangeboden tegen een streefprijs voor studenten van € 3,25 (streefprijs dekt de kostprijs van de ingrediënten). Voor een gelijkaardig aanbod van cateringproducten is de verkoopprijs binnen de eigen studentenrestaurants en –cafetaria’s in 2011 lager dan de private marktprijzen enerzijds, competitief met de prijzen van vergelijkbare studentenrestaurants in instellingen voor hoger onderwijs anderzijds. Tenslotte wordt er beleidsmatig voor geopteerd om gezonde voeding te promoten met vertaling in een gedifferentieerde prijszetting met de meest voordelige prijs voor gezonde basisproducten. Teneinde voor gezonde basisproducten de sociale prijzen voor studenten blijvend te kunnen garanderen, wordt het exploitatiebeleid ondersteund door gerichte infrastructurele investeringen in inrichting en uitrusting van de exploitatiepunten, door de hantering van een efficiënt aankoopbeleid van grondstoffen, door een ecologisch verantwoord afvalbeheer en door een efficiënte personeelsinzet van een vast cateringteam, beperkt aangevuld met interimkrachten tijdens de piekmomenten. In 2011 is, naar aanleiding van de introductie van het piazza-concept, het aantal zitplaatsen in de studentencafetaria C met 22 eenheden gedaald.
14
Restaurant
Campus
Aantal zitplaatsen
Res to Merca tor (EB)
Ca mpus Merca tor
268
Res to Mel l e (EB)
Ca mpus Mel l e
308
Res to Bi jl oke (EB)
Ca mpus Bi jl oke
254
Res to Ves a l i us (EB)
Ca mpus Ves a l i us
268
Res to Gebouw P (EB)
Ca mpus Schoonmeers en
506
Res to Gebouw D (OS)
Ca mpus Schoonmeers en
552
Aantal zitplaatsen in studentenrestaurants
2.156
Cafetaria
Campus
Ca fetari a Gebouw A (EB)
Ca mpus Schoonmeers en
Aantal zitplaatsen 234
Ca fetari a Gebouw B (OS)
Ca mpus Schoonmeers en
385
Ca fetari a Gebouw C (OS)
Ca mpus Schoonmeers en
204
Ca fetari a Ledega nck (EB)
Ca mpus Ledega nck
148
Aantal zitplaatsen in studentencafetaria's
971
Totaal aantal zitplaatsen in resto's en cafetaria's Sna ckba r Aa l s t (OS)
3.127 Ca mpus Aa l s t
83
In 2011 werden in de restaurants en cafetaria’s meer dan 259.000 maaltijden (warme en koude schotels) verkocht, een stijging van ongeveer 15% ten opzichte van 2010, mede ten gevolge van de heropening van studentenrestaurant Mercator. Aantal warme en koude schotels per locatie in 2011:
Aantal warme en koude schotels Locatie 2010 Resto Mercator Resto Melle 18.776 Resto Bijloke 28.414 Resto Vesalius 28.685 Resto Schoonmeersen P 40.643 Resto Schoonmeersen D 86.851 Cafetaria Schoonmeersen A 4.194 Cafetaria Schoonmeersen B 10.887 Cafetaria Schoonmeersen C 4.201 Cafetaria Ledeganck 4.577 TOTAAL 227.228
15
2011 15.787 15.196 25.866 29.203 43.513 93.754 5.862 12.371 11.690 5.968 259.210
Aantal warme en koude schotels in 2011
Resto Schoonmeersen P 17% Resto Vesalius 11%
Resto Bijloke 10%
Resto Schoonmeersen D 36%
Resto Melle 6%
Resto Mercator 6% Cafetaria Schoonmeersen C 5%
Cafetaria Ledeganck 2%
Cafetaria Schoonmeersen B 5%
Cafetaria Schoonmeersen A 2%
Aantal warme en koude schotels per maand in 2011: Aantal warme en koude schotels per maand in 2011 Locatie Resto Mercator Resto Melle Resto Bijloke Resto Vesalius Resto Schoonmeersen P Resto Schoonmeersen D Cafetaria Schoonmeersen A Cafetaria Schoonmeersen B Cafetaria Schoonmeersen C Cafetaria Ledeganck Totaal
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
sep
okt
nov
dec
-
1.538
2.614
1.111
2.026
447
1.063
2.806
2.299
1.883
986
1.559
2.054
1.341
1.722
783
1.366
2.238
1.745
1.402
1.278
2.721
3.820
1.363
3.160
1.196
1.657
4.208
3.253
3.210
1.651
2.880
4.279
1.902
3.751
1.745
2.949
4.270
3.206
2.570
835
3.836
6.569
3.219
5.152
1.022
2.270
8.091
6.887
5.632
5.047
8.241
13.544
5.851
12.189
5.050
6.757
14.347
11.809
10.919
211
453
884
374
647
111
334
1.155
919
774
120
1.333
2.250
873
1.527
110
723
2.305
1.778
1.352
102
456
740
319
598
96
812
4.062
2.544
1.961
180
518
612
334
689
232
398
1.249
844
912
10.410
23.535
37.366
16.687
31.461
10.792
18.329
44.731
35.284
30.615
16
Aantal warme en koude schotels per maand in resto's en cafetaria's in 2011 dec 12%
jan 4%
feb 9%
nov 14%
mrt 14%
okt 17% sep 7%
jun 4%
mei 12%
apr 7%
In 2011 sprongen binnen de afdeling Catering volgende specifieke acties en projecten in het oog: studentenrestaurant Mercator dat in 2010 gesloten werd ten gevolge van de renovatiewerken aan studentenresidentie Mercator, werd heropend op 14.02.2011 en heringericht; in overleg met de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer van de Hogeschool Gent heeft Sovoreg cafetaria C op de campus Schoonmeersen ingericht als take away pizzeria; de afdeling Catering heeft de samenwerkingsovereenkomst hernieuwd met de Dienst Werk van Stad Gent met als doel de tewerkstelling van brugprojectjongeren. Via dit project fungeert Sovoreg als stageplaats voor de betrokken jongeren en wordt een kwalitatieve begeleide werkervaring aangeboden aan jongeren uit deeltijds onderwijs die hun arbeidsattitude en - vaardigheden dienen te optimaliseren; in overleg met de Dienst Preventie van de Gentse politie werden in de studentenrestaurants specifieke acties ontwikkeld i.k.v. diefstalpreventie; via het onderhoudscontract wordt ook in 2011 op regelmatige basis voorzien in preventief onderhoud van de toestellen in de studentenrestaurants en –cafetaria’s; tijdens de tweede week van de kerstvakantie werd studentenrestaurant D uitzonderlijk geopend als studieruimte waarbij cateringfaciliteiten werden voorzien; aan de caritatieve instelling Poverello worden cateringproducten gedoneerd op het moment dat de cateringlocaties gesloten worden tijdens de vakantieperiodes. De gemiddelde besteding bedroeg in 2011 in studentenrestaurants € 2,45 per kassaticket; in studentencafetaria’s € 1,75. Onder ‘kassaticket’ wordt begrepen de op naam van de klant geregistreerde verbruiken van cateringproducten (koude en warme schotels; soepen; broodjes; snacks; zuivelproducten; dessert; e.d.m. die in een resto c.q. cafetaria worden verkocht). Onderstaande tabellen geven per jaar enerzijds de omzet per cateringlocatie weer, anderzijds het aantal kassaticketten.
17
Omzet S01 -Resto Mercator * S02 - Resto Melle S03 - Resto Bijloke S04 - Resto Vesalius S05 - Resto Gebouw P S06 - Resto Gebouw D Totaal Aantal kassatickets S01 -Resto Mercator * S02 - Resto Melle S03 - Resto Bijloke S04 - Resto Vesalius S05 - Resto Gebouw P S06 - Resto Gebouw D Totaal
Gemiddelde besteding per kassaticket in resto's € -
€
42.641 68.361 79.619 91.748 152.454 434.823
2011 75.127 91.778 148.006 163.797 223.107 468.295 1.170.110 2011 27.357 39.555 66.484 83.244 96.403 164.756 477.799
€ 2,37
2,45
98.440 148.906 157.251 205.941 418.844 1.029.382 2010 -
Gemiddelde besteding per kassaticket
Omzet S07 - Cafetaria Gebouw A S08 - Cafetaria Gebouw B * S09 - Cafetaria Gebouw C S10 - Cafetaria Ledeganck Totaal Aantal kassatickets S07 - Cafetaria Gebouw A S08 - Cafetaria Gebouw B * S09 - Cafetaria Gebouw C S10 - Cafetaria Ledeganck Totaal
2010
Gemiddelde besteding per kassaticket in cafetaria's € 2010 55.531 60.430 93.729 69.598 279.288 2010 33.301 77.751 66.255 48.080 225.387
Gemiddelde besteding per kassaticket
€ 1,24
€
2011 63.961 153.834 113.273 85.969 417.037 2011 36.197 91.399 57.191 54.047 238.834 € 1,75
Resultaatsgerichte bevindingen Uit de zorg voor een evenwichtige aanwending van de overheidstoelage ten behoeve van de verschillende werkvelden blijft voor de afdeling Catering een doorgedreven analyse en nauwkeurige opvolging van de kosten-opbrengsten-ratio’s verbonden aan de verschillende cateringexploitatiepunten ook in 2011 een belangrijk aandachtspunt. De beleidsoptie waarbij wordt vooropgesteld dat de cateringopbrengsten minimaal de aankoopkosten van de basisproducten moeten dekken, wordt in 2011 (net zoals in 2010, 2009 en 2008) gerealiseerd; onderstaande tabel toont dit aan. Onder ‘basisproducten’ worden de grondstoffen, de ingrediënten of de producten die, al dan niet na verwerking, worden verkocht als ‘cateringproduct(en)’ begrepen.
18
Aankoopbedrag basisproducten t.o.v. verkoopbedrag cateringproducten 2009 Cateringlocaties (in eigen beheer)
AK'09
VK'09
2010 ≠ '09
AK'10
VK'10
S01 -Resto Mercator *
41.082
37.759
-3.323
S02 - Resto Melle
74.683
86.300
11.617
90.002
98.440
S03 - Resto Bijloke
111.711
126.598
14.887
132.965
S04 - Resto Vesalius
125.667
128.569
2.902
S05 - Resto Gebouw P
148.029
192.699
44.670
S07 - Cafetaria Gebouw A
31.540
56.008
S08 - Cafetaria Gebouw B **
39.815
S09 - Cafetaria Gebouw C *** S10 - Cafetaria Ledeganck
Totaal in €
2011 ≠ '10
AK'11
VK'11
≠ '11
82.003
75.127
8.438
86.600
91.778
5.179
148.906
15.941
132.750
148.006
15.256
148.582
157.251
8.669
151.560
163.797
12.237
196.735
205.941
9.206
211.541
223.107
11.567
24.468
43.375
55.531
12.156
59.474
63.961
4.487
62.214
22.399
62.880
60.430
-2.450
49.046
99.047
50.001
85.288
93.729
8.441
35.459
44.856
9.398
54.205
61.185
6.980
63.376
69.598
6.222
86.252
85.969
-283
675.778
850.379
174.601
823.203
889.826
66.623
845.637
896.601
50.965
-6.876
* gesloten van 01.09.2009 t.e.m. 13.02.2011 wegens renovatiewerken ** cateringexploitatie geoutsourced vanaf 01.09.2010 *** cateringexploitatie geoutsourced vanaf 01.09.2011
AK'09
Totaal aankoopbedrag in € van basisproducten in 2009
VK'09
Totaal verkoopbedrag in € van cateringproducten in 2009
≠'09
Verschil aankoop en verkoop in € in 2009
AK'10
Totaal aankoopbedrag in € van basisproducten in 2010
VK'10
Totaal verkoopbedrag in € van cateringproducten in 2010
≠'10
Verschil aankoop en verkoop in € in 2010
AK'11
Totaal aankoopbedrag in € van basisproducten in 2011
VK'11
Totaal verkoopbedrag in € van cateringproducten in 2011
≠'11
Verschil aankoop en verkoop in € in 2011
3.3 Adviesdiensten voor studentenhuisvesting en studentenmobiliteit Met de adviesdiensten voor studentenhuisvesting en studentenmobiliteit wordt er uitdrukkelijk voor geopteerd om het aanbod te richten naar alle studenten van de Hogeschool Gent. Het aanbod en de organisatie van de adviesverlening voor interne en externe studentenmobiliteit wordt binnen Sovoreg verzorgd door de medewerkers van de afdeling Zorg. Inzake studentenhuisvesting participeert Sovoreg in het Gentse samenwerkingsverband Kot@Gent, d.i. een databank voor studentenkamers en studio’s uit de private markt waar studenten een geschikte huisvesting kunnen zoeken die voldoet aan de regelgeving op vlak van woonkwaliteit, veiligheid, hygiëne, edm. In 2011 bevat deze immodatabank Kot@Gent 1.962 adressen (1.762 in 2010), goed voor 6.257 kamers, 3.477 studio’s, 279 appartementen en 54 woningen. Het bezoekersaantal bedroeg 186.299 wat neerkomt op een daling van 1,5% t.o.v. 2010. Anderzijds steeg het aantal opgevraagde detailpagina’s dat door de bezoekers werd geraadpleegd van 975.109 naar 3.168.627. Gemiddelde naakte huurprijzen in 2011 in €*: Studentenzones : Brugse Poort
kamer 208
Studio 306
19
Ledeganck Rabot-Muide Ledeberg Zuid Sint-Pietersstation Sterre Poel Sint-Pietersplein Heirnis UZ Bijloke-Watersportbaan Korenmarkt
251 253 260 283 259 252 268 280 263 247 278 269
382 345 371 399 406 405 370 423 382 365 383 402
*Voor kamers komt hier een gemiddelde maandelijkse kost bij van € 33, voor studio’s € 45.
De afdeling Huisvesting arbitreert ook gratis in conflicten tussen studenten en hun kotbaas. Het merendeel van de huisvestingsgeschillen heeft betrekking op de bepaling van de rechten en plichten als huurder, de woonkwaliteit van de studentenkamer, de opzeggingsmogelijkheden, de waarborg, de herstellingen, e.d. Hiervoor werkt Sovoreg nauw samen met de Huurdersbond Oost-Vlaanderen. In 2011 werden 21 studenten doorverwezen (tegenover 40 in 2010).
3.4 Steunverlening inzake studentenmobiliteit Door studenten een betaalbare huurfiets aan te bieden wordt het fietsverkeer aangemoedigd. Het aantal fietsdiefstallen wordt verminderd door de in het stadsbeeld herkenbare fietsen te voorzien van een eigen merknummer dat duidelijk zichtbaar is en van een anti-diefstalchip. Door gerichte communicatie en door gratis openstelling van fietsenherstelplaatsen op strategische locaties wordt de fietsveiligheid in het algemeen verhoogd. Na overleg werd door de partners in studentENmobiliteit vzw gezamenlijk besloten om de jaarbijdrage eenmalig te verminderen: Sovoreg investeerde in 2011 bijgevolg slechts een bedrag van € 37.896,00 (een eerste schijf van € 20.398,50 en een tweede schijf van € 17.497,50) t.o.v. € 39.997,14 in 2010. In 2011 beschikte studentENmobiliteit vzw over 5342 te verhuren fietsen waaronder 500 nieuwe basic fietsen: een basic fiets is een fiets zonder versnellingen, met een damesframe en een achteruittraprem. Gelet op het feit dat 70% van de fietsen verhuurd wordt aan studenten van de UGent werd er op basis van de financiële bijdrage een contingent fietsen beschikbaar gehouden voor de studenten van de hogescholen in de periode vanaf 15 augustus tot 1 september 2011. In totaal werden 588 fietsen verhuurd aan studenten van de Hogeschool Gent t.o.v. 585 in 2010 en 469 in 2009. Studenten kunnen voor herstellingen terecht in de fietsenherstelplaatsen waaronder deze in de ondergrondse parking van gebouw P op de campus Schoonmeersen van de Hogeschool Gent. Studenten kunnen er hun fiets komen herstellen: werkuren van de
20
aanwezige fietsenmakers en gebruik van de infrastructuur worden niet aangerekend; studenten betalen enkel voor de wisselstukken. M.b.t. het fietsaanbod via studentENmobiliteit vzw wordt geen selectieve regeling toegepast, m.a.w. alle studenten hebben recht op een veilige huurfiets tegen een democratische prijs. Voor steunverlening inzake interne studentenmobiliteit kunnen de studenten ook een vraag tot financiële tussenkomst richten aan de afdeling Zorg (werking van dit werkveld situeert zich onder de selectieve voorziening ‘verstrekken van sociale diensten’). Steunverlening inzake externe studentenmobiliteit (extern betekent buiten de Vlaamse Gemeenschap) kan enkel worden aangeboden aan studenten die behoren tot de doelgroep voor selectieve voorzieningen. Aanvragen tot steunverlening inzake externe studentenmobiliteit werden net als de voorbije jaren verwerkt door de afdeling Zorg (werking situeert zich tevens onder de selectieve voorziening ‘verstrekken van sociale diensten’). Om een ecovriendelijke verplaatsing van studenten binnen de Gentse regio te bevorderen, werd een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met De Lijn. Sovoreg komt tussen als universele dienstverlening in de kosten voor openbaar vervoer. Het betreft een derdebetalersysteem waarbij Sovoreg 50% van de kosten op zich neemt bij aankoop door een student van de Hogeschool Gent van een Buzzy Pazz voor jongeren minder dan 25 jaar, of een Omnipas voor jongeren van 25 jaar of ouder. Deze universele maatregel bevordert niet alleen de mobiliteit van de studenten binnen de Gentse regio, maar wil hen ook aanmoedigen tot een regelmatig gebruik van bus en tram in Vlaanderen. In 2011 werd een bedrag van € 266.215,38 geïnvesteerd voor studenten van de Hogeschool Gent die van deze dienstverlening gebruikmaken, d.i. op hetzelfde niveau van 2010. Resultaatsgerichte bevindingen Het aanbod en de organisatie m.b.t. steunverlening inzake interne en externe studentenmobiliteit wordt door de studenten bijzonder geapprecieerd. Het aantal studenten dat via studentENmobiliteit vzw een betaalbare fiets huurt, gaat in stijgende lijn. De aankoop van een Buzzy Pazz/Omnipas door de studenten blijft op hetzelfde niveau als 2010 wat duidt op het gegeven dat de studenten ook via deze formule rechtstreeks in hun mobiliteit ondersteund worden. 3.5 Preventieve en curatieve medische diensten Bloedinzamelingsacties Sovoreg coördineert de organisatie van de bloedinzamelingsacties in samenwerking met het Bloedtransfusiecentrum Oost-Vlaanderen. Aan elke student-donor wordt een filmticket aangeboden. Conform de overeenkomst met het Rode Kruis Vlaanderen ontvangt Sovoreg een bedrag van € 1,24 per donor. Volgende collectes werden ingericht: Campus Vesalius op 15 februari 2011 Campus Schoonmeersen op 29 en 30 maart 2011 Campus Mercator op 21 oktober 2011
21
Aantal donoren:
campus Schoonmeersen campus Vesalius campus Mercator
2008 316 92 91
2009 265 126 117
2010 343 118 124
2011 314 108 79
Studentenarts De studenten behorend tot de instellingen van de AUGent kunnen aan gelijke voorwaarden voor preventieve en curatieve medische diensten terecht bij de studentenartsen van de Universiteit Gent. Cursief vzw Cursief vzw (vroegere Begeleiding Studenten met een Handicap) voorziet in een aanbod van onderwijsgerelateerde en niet-onderwijsgerelateerde ondersteuningsactiviteiten met als belangrijkste aandachtspunten: aangepaste studentenhuisvesting, persoonlijke assistentie, onderwijsgebonden mobiliteit, aangepaste onderwijsleermiddelen, aangepaste pedagogische begeleiding, inschatting haalbaarheid studiekeuze, attestering van de functiebeperking, advies op maat qua onderwijs- en examenfaciliteiten, aanbod van informatieavonden, workshops en integratieve activiteiten edm. Sovoreg participeert als bestuurslid in de vzw Cursief. De doelstelling van Cursief is een volwaardige integratie én deelname aan het hoger onderwijs voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte. In tegenstelling tot bepaalde medische diensten betreft het hier een selectieve voorziening. De financiële bijdrage bedraagt in 2011 ongeveer € 20.000,00. Voor 2011 namen 126 studenten (2010: 140) van de Hogeschool Gent contact op met Cursief vzw voor gespecialiseerde begeleiding: studenten met een motorische beperking (3), studenten met een visuele beperking (7), studenten met een auditieve beperking (5), studenten met een leerstoornis (103), studenten met een psychiatrische beperking (6) en studenten met een chronisch - medische - meervoudige aandoening (2). Voor studenten met lees-, spreek- en spellingsproblemen kan het softwareprogramma Sprinto+ aangekocht of geleased worden waarbij een financiële ondersteuning vanuit de studentenvoorziening mogelijk is; in 2011 maakten 22 studenten gebruik van deze dienstverlening. Er werden eveneens 54 studenten getest op dyslexie. Resultaatsgerichte bevindingen Snelle en studentgerichte preventieve en curatieve medische diensten werden ook in 2011 universeel aangeboden. De financiële participatie van Sovoreg in Cursief vzw garandeert dat studenten met een functiebeperking of chronische ziekte zich, via een selectieve tussenkomst, volwaardig kunnen integreren in het hoger onderwijs. 3.6 Psychotherapeutische diensten Psynet is een netwerk van gespecialiseerde begeleiding waarbij een aantal externe psychologen/psychiaters directe hulp kunnen bieden aan studenten die zich in een psychisch belastende situatie bevinden of met een psychotherapeutische/psychiatrische problematiek geconfronteerd worden. Dit netwerk staat open voor studenten die via de eerstelijns dienstverlening van de afdeling Zorg desgevallend worden doorverwezen; het betreft hier dus een selectieve voorziening. De eerste tien consultaties bij Psynet worden
22
door Sovoreg mede gefinancierd. De student betaalt € 2,50 per consultatie; het saldo wordt door de therapeut doorgefactureerd aan Sovoreg. Psynet doet een beroep op 26 klinisch psychologen/therapeuten uit de regio Gent met een ruime waaier aan strekkingen, methodieken en specialisaties. In 2011 werden 2 psychologen toegevoegd. In 2011 werden 193 studenten (2010: 176; 2009: 136) doorverwezen naar Psynet. De 193 goedgekeurde dossiers bestaan uit 123 nieuwe doorverwijzingen en 70 verlengingen. Volgende problematieken worden o.a. behandeld: ouder-kind-relatie, verwerking traumatische gebeurtenis, depressie, identiteitsproblemen, ADD/ADHD, sociale vaardigheden, angststoornis, relationele problemen, faalangst, suïcidale gedachten, seksualiteit, eetstoornis, emotionele problemen, rouwverwerking, autisme, verslaving, chronische ziekte, automutilatie, mishandeling, agressie, dwangmatig gedrag, demotivatie, relaxatie, oververmoeidheid en persoonlijkheidsstoornis. 3.7 Het verstrekken van sociale diensten De sociale dienstverlening is de core-business van de studentenvoorzieningen. Het doel van deze dienstverlening is ervoor te zorgen dat studenten, ingeschreven aan de Hogeschool Gent, ongeacht hun levensbeschouwelijke, politieke, culturele, sociale en economische achtergrond, in optimale materiële en psychosociale omstandigheden kunnen studeren om een diploma te kunnen behalen. A) Studiefinanciering – studentenstatuut – psychosociale begeleiding Studiefinanciering Deze sociale dienstverlening wordt georganiseerd vanuit de afdeling Zorg die als een selectieve eerstelijnsdienst een vangnetfunctie verzekert. Aan elke student die zich in een zorgsituatie bevindt, kan via een geïndividualiseerde behandeling van zijn/haar dossier, materiële en/of immateriële steun worden toegekend. De afdeling Zorg houdt zich inzake studiefinanciering voornamelijk bezig met toekenning van voorschotten in afwachting van de studietoelage, renteloze leningen, financiële en/of materiële steun, huurondersteuningen, edm.
Overzicht renteloze leningen Jaar 2011 2010 2009 2008 2007
Aantal aanvragen renteloze leningen 320 217 153 -
Aantal uitbetaalde renteloze leningen 259 198 140 188 126
Uitbetaald bedrag 177 800,70 144 277,85 97 120,79 125 252 89 157,42
Gemiddeld bedrag/student 686,49 728,68 693,72 666,23 707,60
Aantal uitbetaalde steundossiers 213 252
Uitbetaald bedrag 127 767 127 069
Gemiddeld bedrag/student 599,85 504,24
Overzicht financiële steun Jaar 2011 2010
Aantal aanvragen steun 300 264
23
2009 2008 2007
205 -
154 154 128
84 554,87 72 700 75 551,15
549,06 472,08 590,24
Aantal uitbetaalde voorschotten
Uitbetaald bedrag
Gemiddeld bedrag/student
369 393 349 175 273
278 635,49 288 414,05 274 645 160 439 197 630
755,11 733,88 786,95 916,79 723,92
Uitbetaald bedrag 25 722,12 21 388 26 257 34 000 -
Gemiddeld bedrag/student 262,47 240,31 247,32 246,38 -
Overzicht voorschotten op de studietoelage Jaar
2011 2010 2009 2008 2007
Aantal aanvragen voorschot op studietoelage 464 445 361 -
de
Overzicht huurondersteuningen Jaar 2011 2010 2009 2008 2007
Aantal aanvragen huurondersteuning 117 98 124 -
Aantal uitbetaalde huurondersteuningen 98 89 105 138 152
Aantal contactmomenten: Communicatievormen E-mail Telefonisch Persoonlijk gesprek Briefwisseling Automatische communicatie Contactformulier Fax Niet-geregistreerde Totaal
Aantal 2011 8 434 1 916 2 431 148 677 28 21 13 655
Aantal 2010 8 345 2 118 2 467 195 327 4 33 13 489
Aantal 2009 4 538 2 375 2 364 249 117 69 47 68 9 827
Aantal 2008 1 388 1 435 1 626 139 438 29 16 5 071
Studentenstatuut Studenten van de Hogeschool Gent kunnen bij de afdeling Zorg terecht met vragen omtrent hun sociaal statuut, bv. vragen betreffende kinderbijslag, ziekteverzekering, fiscaliteit, onderhoudsplicht, leefloon, vreemdelingenwetgeving, migranten- en allochtonenproblematiek, werkloosheid, opleidingscheques, tijdskrediet, educatief verlof edm. : dit kan gaan van een éénmalig informatief gesprek tot een begeleiding op regelmatige basis in complexe situaties, aangevuld met diverse doorverwijsmogelijkheden. Deze dienstverlening richt zich tot alle studenten van de Hogeschool Gent. Psychosociale begeleiding
24
De afdeling Zorg biedt ook een selectieve psychosociale begeleiding op eerstelijns niveau naar alle studenten van de Hogeschool Gent. Dergelijke korte termijn begeleiding start op basis van een intakegesprek waarbij kan worden geopteerd voor een doorverwijzing naar een tweedelijnsdienstverlening. Deze groepstraining kost € 20,00 en bestaat uit vier tot acht sessies van 2,5u; de student betaalt slechts € 10,00. Voor de individuele begeleiding betaalt de student € 2,5 per sessie. In 2011 werden vier trainingen georganiseerd voor faalangst (2010: 2), drie trainingen voor uitstelgedrag (2010: 2) en één training voor assertiviteit (2010: 0). Resultaatsgerichte bevindingen De werking van de afdeling Zorg toont aan dat de studenten niet enkel nood hebben aan informatie en advies betreffende het studentenstatuut als een universele dienstverlening, maar dat het selectieve luik financiële en psychosociale hulpverlening ook in 2011 garandeert dat de betrokken studenten in staat zijn om hun studie aan te vatten en voort te zetten met een geïndividualiseerde materiële en/of immateriële tussenkomst vanuit Sovoreg.
B) Andere sociale diensten Juridische diensten Via Sovoreg kunnen studenten een beroep doen op een advocaat voor dringend juridisch advies. In 2011 werd via deze formule aan 5 studenten juridisch advies verleend met een financiële tussenkomst vanuit Sovoreg. Huisvestingsdossiers Elke financieel minder draagkrachtige student die een vraag tot prioritaire toegang richt aan de afdeling Zorg van Sovoreg waarbij uit het sociaal onderzoek van het individueel dossier blijkt dat er zich een financieel tekort voordoet of dat er zich omwille van medische of familiale redenen een probleem stelt, krijgt bij voorrang een studentenkamer in beheer door Sovoreg tegen een sociaal tarief toegewezen. Vermindering op het studiegeld Studenten die niet langer in aanmerking komen voor een studietoelage van de Vlaamse overheid omdat ze niet meer voldoen aan de pedagogische voorwaarden, kunnen een aanvraag tot het bekomen van vermindering op het studiegeld indienen bij de Hogeschool Gent. Per aanvraag onderzoekt Sovoreg de financiële voorwaarden waarbij een advies inzake gelijkstelling met beurs-, bijna-beurs- of niet-beursstudent aan de Hogeschool Gent wordt geformuleerd. In 2011 werden aldus 17 aanvragen behandeld. Informatie en advies m.b.t. studie- en examenfaciliteiten Bij aanvragen voor studie- en examenfaciliteiten omwille van psychosociale en sociaaleconomische redenen kan op basis van sociale of individuele omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van de student (die niet ressorteren onder de categorieën functiebeperking, medische redenen of topsport) die het voorbereiden en/of volgen van onderwijs- en/of examenactiviteiten sterk hypothekeren, een bijzonder statuut worden toegekend. In 2011 werden 12 aanvragen behandeld van facultaire contactpersonen studie- en examenfaciliteiten die de afdeling Zorg van Sovoreg contacteerden teneinde op de expertise van voornoemde afdeling een beroep te kunnen doen.
25
3.8 Jobdienst Alle studenten van de Hogeschool Gent kunnen terecht op de jobdienst van Sovoreg in hun zoektocht naar een geschikte studentenjob en voor informatie omtrent het statuut van jobstudent. De samenwerking tussen de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) en de verschillende jobdiensten van de studentenvoorzieningen bij de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen en het Brusselse Gewest inzake de oprichting van een JOS-databank (Jobstudentensysteem) met een gezamenlijk aanbod van studentenjobs bleef in 2011 behouden. In totaal werden 4.591 jobs rechtstreeks via de diensten voor studentenvoorzieningen aangeboden; de databank werd 18.694 keer door studenten geconsulteerd.
3.9 Diensten en specifieke acties voor sociale begeleiding van buitenlandse studenten Deze dienstverlening gebeurt in het kader van de samenwerking met de Cel Internationalisering van de Hogeschool Gent. In 2011 stonden 50 studentenkamers in studentenresidentie Vesalius ter beschikking van buitenlandse studenten die via een uitwisselingsproject tijdelijk aan de Hogeschool Gent verblijven. 3.10 Organisatie van of steun aan initiatieven in de sector sport en cultuur Recreatief sporten Sovoreg streeft ernaar om zoveel mogelijk studenten van de Hogeschool Gent aan te sporen om op regelmatige basis sport te beoefenen in een kwalitatief hoogstaande sportinfrastructuur en zo een bijdrage te leveren tot het algemene welzijn van de studenten. De studenten kunnen recreatief sporten in de sporthal van de Hogeschool Gent. Hiervoor organiseert de Sportdienst Hogeschool Gent jaarlijks een sportaanbod op studentenmaat. Sovoreg staat mede garant voor het studentensportbeleid, zowel op promotioneel als op financieel vlak. Ook in 2011 werd er gewerkt met het systeem van de Fit & Fun sticker. Dit jaar werd evenwel een opsplitsing gemaakt binnen de deelnamemodaliteiten: studenten die kiezen om te sporten zonder lesgever (badminton, minivoetbal en powertraining) betalen €25,00; studenten die €40,00 betalen, kunnen alle sporten (met en zonder lesgever) uit het aanbod beoefenen. Voor deze democratische bijdrage kunnen de studenten het hele academiejaar door gebruikmaken van de sporthal tijdens de voorziene uren en volgens het vooropgestelde sportaanbod. Via Sovoreg kunnen de studenten €20,00 van dit bedrag recupereren. Wie eenmalig wil sporten betaalt een dagpas van €3,00. Meer dan 750 studenten nemen deel aan de avondsport voor studenten via het Fit & Fun systeem. Opmerkelijk is dat dit academiejaar veel meer dagpassen verkocht werden. Gemiddeld werden er 10 per dag verkocht i.p.v. 5 vorig jaar. Gemiddeld aantal deelnemers per week aan recreatieve avondsport 2011
Maandag 18u - 19u 18u - 19u
179 20 20
Funk Hip Hop
26
19u - 20u 18u - 19u 18u - 19u 18u - 19u 18u - 21u 17.15u - 18u 18.15u - 19u 19.15u - 20u 20.15u - 21u
Start to Jump Basketbal (recrea) Badminton Minivoetbal Power Spinning Spinning Spinning Spinning
15 12 10 20 10 16 18 18 20
Gearceerd = met lesgever
Dinsdag 18u - 19u 19u - 20u 19.30u - 21u 18u - 21u 18u - 21u 18u - 22u 17.15u - 18u 18.15u - 19u 19u15 - 20u
Woensdag 17.00u – 18u 18.00u – 19u 19.30u – 21.30u 18u - 21u 18u - 21u 18u - 22u 17.15u - 18u 18.15u - 19u 19.15u - 20u
211 35 12 15 40 35 10 22 22 20
Local Tonic Streetdance Floorball Badminton (3 X 1u) Minivoetbal (3 X 1u) Power Spinning Spinning Spinning
220 15 30 12 40 55 10 18 20 20
Aerobic Total Impact Gym Volleybal Badminton (3 X 1u) Minivoetbal (3 X 1u) Power Spinning Spinning Spinning
27
Donderdag 18u - 19u 19u - 20u 18u – 19.30u 18u - 19u 18u - 19u 18u - 19u 18u - 22u 17.15u - 18u 18.15u - 19u 19.15u - 20u
173 Basketbal (club) Zumba Turnen SH’BAM Badminton Minivoetbal Power Spinning Spinning Spinning
8 20 14 35 10 18 10 20 20 18
Gemiddeld totaal per week: 783 Op weekbasis is het gemiddeld aantal sportbeurten in 2011 gestegen met 118 eenheden t.o.v. 2010. Een stijging in deelname werd reeds opgemerkt bij het invoeren van het Fit & Fun-systeem in 2009 en zet zich opnieuw gestaag door. De spinning-activiteit vertoont het grootste ‘boom’-effect. De toename wordt tevens verklaard door optimalisatie binnen de promotievoering, door innovatie in de aangeboden sportdisciplines en door de introductie van een avondsecretariaat op de Sportdienst. Sportdisciplines die niet behoren tot het eigen aanbod, worden voor studenten door Sovoreg via de sportcheque financieel ondersteund. Een deel van de kosten voor actief sporten buiten het aanbod van de Hogeschool Gent kan door de student teruggevorderd worden met een maximale tussenkomst van € 25,00 per student per academiejaar. Studenten van de Hogeschool Gent kunnen ook gebruikmaken van de universitaire sportinfrastructuur. Sovoreg betaalt per zwembeurt van de studenten van de Hogeschool Gent een opleg van € 4,00; de studenten betalen slechts € 2,00 uit eigen zak. Cultuur Om de cultuurparticipatie bij studenten te verhogen, de financiële drempel te verlagen en Gent als cultuurstad te profileren en te promoten, kreeg Sovoreg ook in 2011 in totaal 1000 cultuurcheques ter beschikking. De cultuurcheques die sinds 2002 worden verspreid, zijn een initiatief van de Stad Gent in samenwerking met de studentenvoorzieningen van de Universiteit Gent, de Hogeschool Gent, de Arteveldehogeschool, de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven en de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst campus Sint-Lucas Gent, en met de Gentse cultuurhuizen. Met de cultuurcheques konden de Gentse studenten tijdens het academiejaar 2011-2012 terecht in de volgende deelnemende cultuurhuizen: de Vlaamse Opera, NTGent, Vooruit, Handelsbeurs, De Bijloke, Filmfestival Gent, Festival van Vlaanderen, Campo, Kopergietery, Studio Skoop, Sphinx Cinema, Film-Plateau, Filmfestival, Conservatorium HoGent, Democrazy, Bij De Vieze Gasten, De Centrale, Kunsthal Sint-Pietersabdij en Gravensteen. De cultuurcheques werden aan de kassa van de studentenrestaurants en - cafetaria’s verkocht per 5 stuks à 10 €. Een extra verkooppunt werd ingericht op de Student Kick Off bij de start van het academiejaar. Op de campus Mercator, gebouwen A en G, werden er
28
eveneens bijkomende verkooppunten ingericht zodat de studenten ook daar het hele jaar door cultuurcheques kunnen aankopen. Tijdens het eerste semester van het academiejaar 2011-2012 werden er 782 cultuurcheques verkocht. De cheques zijn een jaar geldig (september 2011 tot september 2012), dus ook tijdens de zomermaanden.
3.11 Ondersteuning van studentenorganisaties die actief zijn op sociaal, academisch, sportief en cultureel gebied In het kader van de socio-culturele ontplooiing van de studenten en hun integratie in de hogeschoolgemeenschap wordt ook de werking van studentenorganisaties universeel ondersteund. In 2011 werden volgende studentenorganisaties erkend door en gesubsidieerd vanuit Sovoreg overeenkomstig de procedure inzake erkenning en subsidiëring van een studentenvereniging: Anabolica, Aphonia, Apollo, Bacchus, Carpe Diem, Confabula, DraG, Groene Kring, Hermes, Hortecta, Lila, Tramzwart, Mercurius, Moeder Lies, Pihonia, Salmonella en Veto. Belangrijke voorwaarden voor subsidiëring zijn: tijdige neerlegging bij Sovoreg van de doelstelling van de studentenorganisatie; erkenning van de studentenorganisatie; openstelling van de gesubsidieerde activiteit voor alle studenten van de Hogeschool Gent. Ook in 2011 heeft elke studentenvereniging zich akkoord verklaard met de richtlijnen voor het verantwoordelijk inrichten van de doopplechtigheid waarbij elke studentenvereniging ertoe gehouden is deze richtlijnen strikt na te leven bij de invulling van doopplechtigheden en doopriten. In 2011 werden ook, net als in 2010, een twintigtal éénmalige activiteiten ondersteund die niet onder één van de regulier erkende studentenorganisaties konden gerangschikt worden. 3.12 Kinderopvang van kinderen van studenten De twee kindercrèches behorend tot de directie Studentenvoorzieningen Universiteit Gent zijn toegankelijk voor de kinderen van studenten van de instellingen die behoren tot de Associatie Universiteit Gent. In 2011 werd slechts voor één kind van een student van de Hogeschool Gent een beroep gedaan op de kindercrèches behorend tot de Directie Studentenvoorzieningen van de Universiteit Gent. 3.13 Diensten die de werkvelden 1° t.e.m. 12° administratief en logistiek ondersteunen Personeel Het resultaat van de gestructureerde organisatie van het personeel in de onderscheiden logistieke en administratieve eenheden vindt zijn neerslag in de personeelsformatie 2011. De personeelsformatie voor 2011, zoals goedgekeurd bij B/SOVOREG/RvB/2010/PER/012, telt 21 personeelsmedewerkers of 20,1 VTE. In 2011 telde Sovoreg een reële arbeidsprestatie van 18,62 VTE. In 2011 werd een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur afgesloten met een medewerker in de functie van afdelingshoofd huisvesting.
29
De Raad van Bestuur verleende vroeger reeds zijn goedkeuring aan beleidsprincipes inzake people management met een vertaling ervan in werving, bevordering, loopbaanontwikkeling, vorming, training en opleiding. Bestuur Conform artikel 210 van het hogescholendecreet van 13 juli 1994 en bij toepassing van de statuten van Sovoreg zijn de bestuursorganen van Sovoreg paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van het personeel aangeduid door het hogeschoolbestuur enerzijds en uit democratisch verkozen vertegenwoordigers van de studenten anderzijds. In het licht van enerzijds de herschikking van de departementale organisatie binnen de Hogeschool Gent in acht faculteiten, anderzijds de nakende integratie van de vier geassocieerde faculteiten in de Universiteit Gent vanaf het academiejaar 2013-2014, heeft het hogeschoolbestuur in 2011 zijn vertegenwoordiging binnen de Algemene Vergadering van Sovoreg vernieuwd. Samenwerkingsovereenkomst tussen Hogeschool Gent en Sovoreg De Raad van Bestuur van Sovoreg keurde de samenwerkingsovereenkomst tussen Hogeschool Gent en Sovoreg voor het boekjaar 2012 goed. Communicatie Sovoreg nam deel aan de SID-IN’s (Studie Informatie Dagen) die in elke Vlaamse provincie worden georganiseerd. Op de stand van de Hogeschool Gent wordt aan Sovoreg de mogelijkheid geboden om de studentenvoorzieningen te promoten. Tijdens de blokperiodes stelde het openleercentrum in het gebouw D op de campus Schoonmeersen de deuren open voor studenten: BLOK@BYB werd via de diverse kanalen mede gepromoot door Sovoreg waar de medewerkers van de afdeling Zorg ook bereikbaar bleven. Op info- en opendeurdagen kon de Hogeschool Gent rekenen op centrale en decentrale medewerking van Sovoreg. Zowel de kantoren op de Voskenslaan 38 als studentenresidenties en restaurants/cafetaria’s waren geopend voor de geïnteresseerde ouders, de potentiële studenten en voor de eigen studenten en personeelsmedewerkers die van de gelegenheid gebruikmaakten om de eigen infrastructuur beter te leren kennen. Ook in 2011 werd er tijdens de onthaalweek op iedere faculteit informatie verstrekt over studentenvoorzieningen; aansluitend ontving elke eerstejaarsstudent een gratis onthaalpakket met nuttige documentatie. Ouders van eerstejaarsstudenten werden geïnformeerd op de door de faculteiten georganiseerde ouderavonden; buitenlandse studenten werden toegesproken op de door de Dienst Internationalisering van de Hogeschool Gent ingerichte onthaalactiviteiten. Sovoreg nam deel aan de op de Hogeschool Gent georganiseerde infovoormiddagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Sovoreg werd vertegenwoordigd op Student Kick-Off, de jaarlijkse onthaalactiviteit voor alle Gentse studenten.
30
Het studentenmagazine Box dat regelmatig een studentenvoorzieningen, werd verder gesubsidieerd.
bijdrage
publiceert
over
Sovoreg participeerde als belanghebbende partner in de brochure Study abroad? Destination Ghent!, Centen voor studenten, Kot@Gent en in de mobiliteitsfolder. Bijdragen van Sovoreg werden opgenomen in diverse externe publicaties zoals de edities voor Gent en Aalst van de Guido-gids en het Stadsmagazine voor studenten. Een rechtstreekse link werd gelegd naar de brochure Student en preventie, en een wederzijdse link werd gelegd met websites zoals www.cultuurcheque-gent.be en www.studentingent.be. Verder blijft Sovoreg vertegenwoordigd in het studentenoverlegplatform StuGent. De intense samenwerking met de dienst Communicatie van Hogeschool Gent werd bestendigd door permanent onderling overleg, deelname aan de maandelijkse vergaderingen van de werkgroep communicatie en het leveren van bijdragen voor persberichten, campagnes en publicaties van de Hogeschool Gent. Voor een overzicht van de communicatietools wordt verwezen naar de bijlage. BIJLAGE : Communicatietools 2011
Digitale communicatiekanalen -
www.hogent.be/sovoreg: de website biedt de mogelijkheid om een aanvraag tot financiële ondersteuning ook online aan te vragen, maar geeft tevens de nodige contactinformatie van de personeelsmedewerkers zodat de student te allen tijde een persoonlijk onderhoud kan aanvragen met een medewerker. Ook de namen en contactgegevens van de personeels- en studentenvertegenwoordigers kunnen geraadpleegd worden. Links zijn o.m. voorzien naar de site van de HoGent, van de Hogeschoolstudentenraad, van de Associatie Universiteit Gent (AUGent) en naar externe sites zoals ‘Student en preventie’ en ‘Student in Gent’. Bovendien wordt de informatie ook in Engelse versie aangeboden ten behoeve van de buitenlandse studenten.
-
[email protected]: vragen kunnen enerzijds gestuurd worden naar het algemene e-mailadres van Sovoreg; per werkveld wordt bovendien een eigen e-mailadres vermeld:
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
-
www.kotatgent.be: Sovoreg participeert in het betreffende samenwerkingsverband en biedt een online overzicht van de beschikbare studentenhuisvesting (kamers, studio’s en appartementen) zodat het zoekproces naar geschikte huisvesting efficiënt verloopt, maar er ook controle kan worden uitgeoefend op de kwaliteit van het aanbod.
-
e-nieuwsbrief voor studenten van de HoGent: Sovoreg levert eigen bijdragen voor de nieuwsbrief die maandelijks verstuurd wordt, uitgezonderd tijdens vakantieperiodes.
-
e-nieuwsbrief voor personeel van de HoGent: Sovoreg levert eigen bijdragen voor de nieuwsbrief die maandelijks verstuurd wordt, uitgezonderd tijdens vakantieperiodes.
-
DISplayers: de schermen in de studentenresto’s, cafetaria’s en ontmoetingsruimtes worden centraal aangestuurd vanuit Sovoreg. Informatie voor studenten wordt regelmatig geüpdatet en breaking news kan worden aangeleverd.
31
-
TV-schermen: de schermen worden voorzien in de ontmoetingsruimtes van de door Sovoreg uitgebate studentenresidenties en kunnen door de student zelf bediend worden.
Activiteiten met vertegenwoordiging van Sovoreg -
Sid-in: Sovoreg is vertegenwoordigd in de stand van de HoGent op de studie-informatiedagen die in elke Vlaamse provincie georganiseerd worden door de Vlaamse overheid in samenwerking met de Centra voor Leerlingenbegeleiding.
-
Onthaalweek: midden september neemt Sovoreg deel aan de onthaalactiviteiten voor de eerstejaarsstudenten die op alle faculteiten worden ingericht. De werking van de studentenvoorzieningen wordt hierbij door een medewerker toegelicht. Aansluitend worden er gratis onthaalpakketten aangeboden.
-
Infodagen HoGent: tijdens de infodagen die in alle faculteiten plaatsvinden, zijn medewerkers van Sovoreg stand-by voor adviesverlening omtrent de diensten van de studentenvoorziening.
-
Opendeurdagen HoGent: ook op de opendeurdagen zijn de kantoren van Sovoreg geopend. Studentenresidenties, resto’s en cafetaria’s zijn open.
-
Ouderavonden HoGent: op vraag van faculteiten vaardigt Sovoreg een spreker af naar de ouderavond.
-
Openingsfuif: Sovoreg steunt de openingsfuif bij de aanvang van het academiejaar ter verwelkoming van de Hogeschoolstudenten.
-
Student Kick Off: Sovoreg steunt de onthaalactiviteit bij de aanvang van het academiejaar ter verwelkoming van alle Gentse universiteits- en hogeschoolstudenten.
-
Werkgroep communicatie vergaderingen.
-
Studentenoverleg Stad Gent: met vertegenwoordiger van Sovoreg op de maandelijkse vergaderingen.
HoGent:
met
vertegenwoordiger
van
Sovoreg
op
de
maandelijkse
Visuele communicatie -
Ad valvas: op elke campus beheert Sovoreg de ad valvas berichten.
-
Ingelijste huisaffiches: op alle campussen van de Hogeschool Gent vindt men affiches die moeten bijdragen tot een maximale bekendmaking van de studentenvoorzieningen.
-
Displays: worden het hele jaar door ter beschikking gesteld aan de faculteiten en met name voor opendeurdagen en infodagen.
-
Gadgets: zijn in voorraad voor studentenverenigingen, faculteiten, e.a.
Eigen publicaties -
Huisfolder Sovoreg: biedt een beknopt overzicht van het aanbod van studentenvoorzieningen en vermeldt de nodige contactgegevens van de verschillende diensten met verwijzing naar de website.
-
Brochure catering: biedt een overzicht van locaties en aanbod.
-
Jaarverslag/beleidsplan: het jaarverslag belicht de algemene werking en de nieuwe realisaties van het voorbije jaar; het beleidsplan blikt vooruit op de toekomst.
Vertegenwoordiging in gezamenlijke publicaties -
Study abroad? Destination Ghent!, a practical guide for international students in the city of Ghent: bijdrage door Sovoreg.
-
Brochure Centen voor Studenten: een gezamenlijk initiatief van de diverse universiteiten en hogescholen, en bevat informatie omtrent studiefinanciering door de Vlaamse Gemeenschap zowel als door de sovo’s.
32
-
JOSfolder: folder ter promotie van het gezamenlijk aanbod van studentenjobs aangeboden via de JOSdatabank (Jobstudentensysteem).
-
Brochure Kot@Gent: is gegroeid uit het samenwerkingsverband tussen de Stad Gent, de Universiteit Gent en de studentenvoorzieningen van de Gentse hogescholen. De brochure is een leidraad bij het zoeken naar een geschikte kamer op de private huisvestingsmarkt en biedt tevens actuele informatie omtrent de huurwetgeving.
-
Modelhuurovereenkomst: een gezamenlijk initiatief van de diverse universiteiten en hogescholen ten behoeve van de verhuurder en de huurder.
-
Bijlage Guido-gids edities Gent en Aalst: alle eerstejaarsstudenten vinden in hun onthaalpakket een exemplaar van de Guido-gids. De cover en de bijlage vooraan in de gids worden door Sovoreg aangeleverd.
-
Flyer cultuurcheque: de flyer dient ter ondersteuning van de cultuurcheque, een initiatief dat gegroeid is uit het samenwerkingsverband tussen de Stad Gent, de Universiteit Gent en de studentenvoorzieningen van de Gentse hogescholen teneinde de cultuurparticipatie te bevorderen door de financiële drempel voor de studenten te verlagen.
-
Mobiliteitsfolder: wordt door Sovoreg en de andere partners verspreid ter promotie van de werking van de vzw studentENmobiliteit met het oog op een maximale bekendmaking van het fietsverhuur voor studenten alsook van het bestaande netwerk van herstelplaatsen.
Vertegenwoordiging in HoGent publicaties
-
Opleidingsbrochure: de informatiebrochure per faculteit met bijdrage van Sovoreg.
-
Zomeragenda: wordt verspreid onder de laatstejaarsstudenten van de secundaire scholen in Oost- en WestVlaanderen met bijdrage door Sovoreg.
-
Information brochure University College Ghent: informatieve bijdrage door Sovoreg.
-
Exploot: deze uitgave biedt een beknopt overzicht van de verscheidene departementen en opleidingen met bijdrage door Sovoreg.
-
HoGent GPS: een praktische navigatietool voor starters in het hoger onderwijs.
-
Feiten en trends: extract uit het jaarverslag van de HoGent inclusief bijdrage over studentenvoorzieningen.
-
Facts and figures: Engelstalig extract uit het jaarverslag van de HoGent inclusief bijdrage over studentenvoorzieningen.
-
Studentenagenda Blix: een initiatief van de dienst communicatie van de HoGent die een bijdrage bevat omtrent de werking van de studentenvoorziening.
-
Kix!: de sportkrant presenteert het ruime sportaanbod van de sportdienst van de HoGent en vermeldt de subsidieregeling waarop de studenten een beroep kunnen doen via Sovoreg.
-
Studentenmagazine Box: Sovoreg bekostigt het drukwerk van dit magazine en levert bijdragen over studentenvoorzieningen.
-
Facultaire krantjes: Sovoreg levert korte bijdragen voor de krantjes die op faculteiten worden verspreid.
33