De grafische sector bekent kleur Sectorstudie Printmedia Industrie 2008-2010
GRAFOC | Printmedia Opleidingscentrum is hét opleidings- en kenniscentrum van en voor de Printmedia industrie in Vlaanderen. Werknemers en werkgevers van paritair comité 130 kunnen bij GRAFOC terecht voor advies, kennis en informatie op vlak van opleiding, subsidies en competentiebeleid. GRAFOC blijft door rechtstreekse contacten met bedrijven en mensen uit de sector permanent op de hoogte van de noden en de behoeften die er leven. Via continu onderzoek blijft GRAFOC zich een beeld vormen van de actuele trends en ontwikkelingen. GRAFOC streeft er naar hét referentiepunt en expertisecentrum voor de Printmedia industrie te worden waar informatie en evoluties worden vertaald in kennis en advies.
www.grafoc.be |
[email protected]
voorwoord
De grafische sector bekent kleur
In dit voorwoord wil GRAFOC een woord van dank richten naar alle partijen die dit ambitieuze project hebben ondersteund en mee mogelijk hebben gemaakt. Vooreerst een dankwoord aan de Raad van Bestuur van GRAFOC, die een tomeloos geloof had in het belang en de noodzaak van dit onderzoek en de daaraan in de toekomst gekoppelde initiatieven en inspanningen van GRAFOC mee zal ruggensteunen. Het welslagen van het project heeft GRAFOC in grote mate te danken aan alle partijen die bereidwillig deelgenomen hebben aan het onderzoek. Zonder die input was er van een functionele studie geen sprake geweest.
➔ Leerkrachten, technische adviseurs en directie van alle grafische TSO en BSO-scholen in Vlaanderen, ➔ Docenten en directie van de Arteveldehogeschool en Artesis, ➔ Leerlingen en studenten grafische die in het schooljaar van 2007-2008 deelnamen aan de bevraging, ➔ Oud-leerlingen en oud-studenten grafische die 2 tot 3 jaar na het beëindigen van hun studies deelnamen aan de bevraging, ➔ Instructeurs en directie van VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge, ➔ Werkzoekenden die in het voorjaar van 2008 een grafische opleiding volgden en deelnamen aan de enquêtering, ➔ Consulenten van werkwinkels en 50-plusclubs in Vlaanderen, ➔ CLB-medewerkers in Vlaanderen, ➔ De werkgevers en werknemers in grafische bedrijven die deelnamen aan het onderzoek. Dit project werd mogelijk gemaakt met steun van het Europees Sociaal Fonds.
Inhoud ➔ INLEIDING
7
0.1. De sector onder de loep
7
0.2. Doelgroepen in de kijker
7
➔ HOOFDSTUK 1: HET IMAGO VAN DE GRAFISCHE SECTOR
13
1.1. Visie op de grafische sector
13
1.2. Kennis van de grafische sector
15
➔ HOOFDSTUK 2: DE VOORDEUR NAAR HET GRAFISCHE
25
1.1. De drempel op... Instroom in het grafische onderwijs en de grafische opleidingen
25
1.2. De drempel op... Uitstroom uit het grafisch onderwijs en de grafische opleidingen
45
➔ HOOFDSTUK 3: HET COMPETENTIEDENKEN IN DE GRAFISCHE SECTOR
57
3.1. Het recruteringsbeleid
59
3.2. Het onthaalbeleid
63
3.3. Het opleidingsbeleid
67
3.4. Jaarlijkse personeelsgesprekken
72
3.5. Het retentiebeleid
74
➔ HOOFDSTUK 4: VAKMANSCHAP EN KENNIS OP PEIL HOUDEN
79
4.1. De visie van werkgevers en werknemers (arbeiders) op opleidingen
79
4.2. De opleidingskeuze
84
4.3. Opleidingstypes
85
4.4. Opleidingslocatie- en tijdstip
87
4.5. Hindernissen tot het volgen van opleidingen
88
➔ HOOFDSTUK 5: PROEVEN VAN HET GRAFISCHE WERKVELD
91
5.1. Leven stages binnen onze sector?
91
5.2. De praktische kennis van stagiairs
93
5.3. Stages voor grafische leerlingen en studenten
94
5.4. Stages voor grafische werkzoekende cursisten
95
5.5. Stages voor grafische leerkrachten, docenten en instructeurs
96
5.6. Stages als springplank naar werk in de grafische sector ➔ NAWOORD
102 105
6
Het imago van de grafische sector
inleiding
0.1. De sector onder de loep Anno 2007. GRAFOC, het Printmedia Opleidingscentrum, voelt stelselmatig de nood groeien om de dienstverlening beter af te stemmen op de specifieke noden van de snel veranderende grafische sector en de uiteenlopende stakeholders. De grafische sector is er één van een snel evoluerend en hoogtechnologisch kaliber, maar werd dit ook zo gepercipieerd door buiten- en binnenstaanders? Het buikgevoel gaf destijds aan dat de grafische sector te onbekend was bij het grote publiek. Een onderliggende angst was zelfs dat de sector misschien zelfs eerder pejoratief werd bekeken. “Grafische? Ah, die vuile, ouderwetse, ongezonde sector?” Toch stappen grafische bedrijven elke dag weer verder op het toekomstpad met oude en nieuwe medewerkers, oude en nieuwe apparatuur en machines, oude en nieuwe denkwijzen. Leerlingen en studenten kiezen jaarlijks voor een grafische studierichting, werkzoekenden stromen binnen via omscholingstrajecten, werknemers blijven hangen in de sector. Maar in welke mate en waarom en vooral: Hoe pakken grafische bedrijven hun personeelsbeleid vandaag de dag aan? Dit en tal van andere vragen wenste GRAFOC met een sectorfoto beantwoord te zien en eind 2007 werd werk gemaakt van een aanvraag tot ESF-subsidies voor dit ambitieuze project. Het projectvoorstel, kaderend binnen oproep 18 van het Europees Sociaal Fonds rond Competentiebeleid binnen sectoren en sectorale (opleidings)fondsen werd uiteindelijk op 16 december 2007 goedgekeurd. Het resultaat is een ruim onderzoek, gespreid over 2008 en 2009, waarin naast kwantitatieve, praktische informatie over tal van doelgroepen binnen de grafische sector ook een aanzienlijk deel kwalitatieve informatie werd verzameld om zo een totaalbeeld te krijgen van de sector. In deze publicatie wensen wij u vanuit GRAFOC een overkoepelend beeld te schetsen van de resultaten van dit onderzoek.
0.2. Doelgroepen in de kijker Een sectorfoto maken, impliceerde voor GRAFOC in de eerste plaats een 360°-beeld krijgen van de totale sector. We lieten de “lens” passeren aan volgende globale doelgroepen: ➔ Grafische bedrijven ➔ Grafische werknemers ➔ Grafisch onderwijs ➔ Grafische opleidingscentra voor volwassenen Deze resulteerden in volgende specifieke doelgroepen en evenveel types vragenlijsten (16):
1 | GRAFISCHE BEDRIJVEN Communicatie vanuit GRAFOC gebeurt vaak en veel naar de werkgevers binnen de grafische sector. Maar kennen wij die bedrijven eigenlijk wel? Welke activiteiten doen ze precies? Hoeveel mensen stellen ze te werk? Hoe loopt het personeelsbeleid binnen deze ondernemingen? Kennen zij GRAFOC? Hoe staan zij tegenover opleiding? Tal van vragen die we vanuit het sectorfonds nog als onbeantwoord ervaarden. Daarom lanceerden we een online bevraging naar de werkgevers van het paritaire comité 130 toe. Met de hulp van de elektronische newsletter van GRAFOC werd deze enquêtering verspreid. De bevraging van werkgevers gebeurde via het online surveyprogramma Limesurvey en werd gelanceerd eind november 2008 en grotendeels beantwoord in de eerste helft van 2009.
Inleiding
7
Uiteindelijk konden we rekenen op 60 reacties verspreid over 46 verschillende grafische bedrijven. De vragenlijst werd voornamelijk door zaakvoerders ingevuld. | GRAFISCHE WERKNEMERS 2 | GRAFISCHE WERKNEMERS Werknemers hebben de weg naar onze grafische sector al gevonden. Ze zijn talrijk en voeren een veelheid aan functies uit. Vanuit GRAFOC werd echter vastgesteld dat we deze mensen amper of niet kennen. Wat doen ze momenteel? Hoe trouw zijn ze aan onze sector? Welke vooropleiding hebben ze achter de rug? Hoe ervaren ze onze sector? Hoe loopt het in de grafische bedrijven? Met deze vragen in het achterhoofd, lanceerden we een schriftelijke bevraging naar de werknemers van het paritaire comité 130 toe. Met de hulp van de vakbonden werd deze enquête verspreid in de grafische bedrijven doorheen Vlaanderen. De bevraging van werknemers gebeurde schriftelijk en werd mee mogelijk door de verdeling via de vakbonden ACV en ABVV in tal van bedrijven. Een deel werd ook rechtstreeks bezorgd via email. De bevraging gebeurde grotendeels in het najaar van 2009. Uiteindelijk konden we rekenen op de repsons van 79 grafische werknemers verdeeld over 30 bedrijven in Vlaanderen. Hierin vinden we zowel kleine als grote bedrijven terug en een greep uit alle grafische subsectoren.
3 | GRAFISCH ONDERWIJS 1. SECUNDAIR GRAFISCH ONDERWIJS (TSO – BSO) Het onderzoek van het grafische onderwijslandschap bevroeg voornamelijk de kwaliteit van het Vlaamse grafische onderwijs, de competenties van leerkrachten en docenten, de instroom en uitstroom van leerlingen, studenten, oud-leerlingen, oud-studenten en hun motivatie om voor de grafische sector te werken. In welke mate kennen de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB ‘s) de grafische sector en leiden zij mensen naar het grafisch onderwijs? GRAFOC wilde een correct beeld krijgen van het grafisch onderwijs zodat de onderwijssector en zijzelf beter op de noden van de leerlingen, studenten, leerkrachten, docenten zouden kunnen inspelen. a. Leerlingen (4de jaar, 6de jaar, 7de jaar) Er werd voor gekozen de overgangsjaren te bevragen in de grafische richtingen in de secundaire scholen in het schooljaar 2007-2008 op TSO, BSO en BuSO niveau. Er is te weinig belangstelling voor de grafische sector door leerlingen van de 2de graad. Hoe komt het dat er een tekort aan belangstelling is in het grafische? Leerlingen blijven niet in het grafische. Wat zijn de onderliggende factoren? Er zijn weinig leerlingen van de derde graad die doorstromen naar het grafisch werkveld. Waar verliezen de leerlingen van de derde graad hun interesse voor het grafische? De school moet de leerlingen klaarstomen voor de werkwereld. Leerlingen in het 7de jaar kozen voor een extra jaar, met als doel specialisatie. Gaat de interesse verloren van de leerlingen die speciaal verder studeren? De school specialiseert en leidt de leerling op voor de werkwereld. Leerlingen zijn kritisch wat hun opleiding betreft. Wat vinden leerlingen van het grafische? De bevraging van deze leerlingen via papieren enquêtes vond plaats begin juni 2008. In totaal vulden 610 leerlingen op het einde van het schooljaar in 2008 de vragenlijst in.
b. Leerkrachten Van leerkrachten die grafische vakken geven in het secundair onderwijs willen we voornamelijk antwoorden verzamelen rond volgende voornamelijk kwalitatieve thema’s:
8
Inleiding
Grafische leerkrachten moeten bijscholingen hebben en de grafische trends kunnen volgen. Krijgen ze daarvoor genoeg tijd en middelen? Hoe blijven de leerkrachten op de hoogte, van deze snel evoluerende sector? Leerkrachten hebben een goed zicht op het komen en gaan van de leerlingen, wat is hun mening? We bevroegen de grafische leerkrachten van volgende secundaire scholen met een grafische afdeling: ➔ Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (Antwerpen); ➔ Technische Scholen Mechelen (Mechelen); ➔ Koninklijk Technisch Atheneum de Merodelei (Turnhout); ➔ Vrije Technische Scholen (Turnhout); ➔ Technisch Heilig Hart Instituut Tessenderlo (Tessenderlo); ➔ KTA III - MS2 Drukkerijschool (Herk-de-Stad); ➔ VTI Brugge (Brugge); ➔ KTA Brugge (Brugge); ➔ TA Heule (Heule); ➔ Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs (Mariakerke); ➔ Don Bosco Technisch Instituut (Sint-Denijs-Westrem). Uiteindelijk namen 59 leerkrachten deel aan het onderzoek in juni 2008 via papieren enquêtes.
c. Technische adviseurs Naast heel wat kwantitatief cijfermateriaal aan te leveren, moest ook de technische adviseur zijn standpunten innemen t.o.v. enkele kwalitatieve thema’s zoals de meeste hierboven reeds vermeld. Hoe moeilijk zijn de grafische studierichtingen vulbaar? Welke acties worden reeds ondernomen om grafische leerlingen te werven vanuit de school? Hoe volgen technische adviseurs het grafische op? Leerkrachten willen opleidingen of bijscholingen volgen, maar wat zijn de hindernissen uit standpunt van de technische adviseurs? Hoe is de relatie tussen de school en de bedrijven? Zijn technische adviseurs op de hoogte van de noden van leerlingen en leerkrachten? We bevroegen technische adviseurs van de grafische afdelingen van volgende secundaire scholen. ➔ Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (Antwerpen); ➔ Technische Scholen Mechelen (Mechelen); ➔ Koninklijk Technisch Atheneum de Merodelei (Turnhout); ➔ Vrije Technische Scholen (Turnhout); ➔ Technisch Heilig Hart Instituut Tessenderlo (Tessenderlo); ➔ KTA III - MS2 Drukkerijschool (Herk-de-Stad); ➔ VTI Brugge (Brugge); ➔ KTA Brugge (Brugge); ➔ TA Heule (Heule); ➔ Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs (Mariakerke); ➔ Don Bosco Technisch Instituut (Sint-Denijs-Westrem). Uiteindelijk namen 6 technische adviseurs deel aan de bevraging via papieren enquêtes in juni 2008.
d. Directie Ook van de directie van de desbetreffende secundaire scholen werd informatie verzameld over de school in het algemeen, zodat we de grafische richting ook binnen elke school op de kaart kunnen zetten. Hoe volgen de directieleden het grafische op? Leerkrachten willen opleidingen of bijscholingen volgen, maar wat zijn de hindernissen vanuit het standpunt van de directie? Hoe is de relatie tussen de school en de bedrijven? Zijn de directieleden op de hoogte van de noden van leerlingen en leerkrachten?
Inleiding
9
We bevroegen de directie van volgende secundaire scholen met een grafische afdeling in gans Vlaanderen: ➔ Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (Antwerpen); ➔ Technische Scholen Mechelen (Mechelen); ➔ Koninklijk Technisch Atheneum de Merodelei (Turnhout); ➔ Vrije Technische Scholen (Turnhout); ➔ Technisch Heilig Hart Instituut Tessenderlo (Tessenderlo); ➔ KTA III - MS2 Drukkerijschool (Herk-de-Stad); ➔ VTI Brugge (Brugge); ➔ KTA Brugge (Brugge); ➔ TA Heule (Heule); ➔ Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs (Mariakerke); ➔ Don Bosco Technisch Instituut (Sint-Denijs-Westrem). Uiteindelijk namen 6 directieleden deel aan de bevraging via papieren enquêtes in juni 2008.
e. Oud-leerlingen Van de oud-leerlingen wilden we specifiek gaan evalueren waar zij terecht zijn gekomen na hun grafische opleiding in het secundair. Hoe zijn de oud-leerlingen vroeger in het grafisch onderwijs terecht gekomen? Oud-leerlingen en bedrijven kwamen weinig in contact met elkaar, was daar vraag naar? Leerlingen vinden de weg naar het grafisch werkveld moeilijk. Hoe zijn de oud-leerlingen in het grafische terecht gekomen. Wat is hun motivatie of wat is juist niet hun motivatie? Het bevragen van deze doelgroep riep een aantal praktische problemen op (Wet op de privacy en het ontbreken van recente adresgegevens). Uiteindelijk werkten volgende secundaire scholen mee aan de bevraging van de oud-leerlingen: ➔ Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (Antwerpen); ➔ TA Heule (Heule); ➔ Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs (Mariakerke); ➔ Technisch Heilig Hart Instituut Tessenderlo (Tessenderlo); ➔ Don Bosco Technisch Instituut (Sint-Denijs-Westrem). 1.400 oud-leerlingen kregen een brief met login-gegevens voor een online bevraging toegestuurd. 84 oudleerlingen namen uiteindelijk deel aan de bevraging tijdens het schooljaar 2008-2009.
2. HOGER GRAFISCH ONDERWIJS a. Studenten Leerlingen maken na het secundair onderwijs een cruciale keuze. Gaan ze aan de slag? Studeren ze verder? Wij wilden achterhalen waarom jongeren al of niet kiezen voor een grafische bacheloropleiding. Hoe volgen de studenten het grafische op? Studenten zijn kritisch wat hun opleiding betreft, wat vinden de studenten van hun grafische opleiding? Hoe komen studenten terecht in het grafisch onderwijs, wat zijn hun interesses? Wat willen studenten bereiken, na hun opleiding? In juni 2008 bevroegen we via papieren enquêtes de grafische bachelorstudenten van volgende hogescholen: ➔ Artesis Hogeschool Antwerpen (Turnhout) - bachelor in de grafische en digitale media, ➔ Arteveldehogeschool (Mariakerke) - bachelor in de grafische en digitale media. 166 studenten namen deel aan de bevraging. De grootste groep van deze geënquêteerden wordt vertegenwoordigd door Crossmedia-ontwerp (44%). Daarna door studenten uit de richtingen Grafimediabeleid (26%), Grafimediatechnologie (23%), Multimediaproductie (7%).
10
Inleiding
b. Docenten Van docenten die grafische vakken geven in de bacheloropleiding wilden we voornamelijk antwoorden verzamelen rond kwalitatieve thema’s. Docenten moeten bijscholingen krijgen om de grafische trends te kunnen volgen. Krijgen docenten daarvoor genoeg middelen en tijd? Hoe blijven docenten op de hoogte van deze snel evoluerende sector? Docenten hebben een goede kijk op het komen en gaan van studenten, wat is hun mening? We bevroegen via een papieren vragenlijst de docenten van de professionele bachelor in de grafische en digitale media van de: ➔ Artesis Hogeschool Antwerpen (Turnhout), ➔ Arteveldehogeschool (Mariakerke). 15 docenten vulden uiteindelijk de vragenlijst in.
c. Oud-studenten Van de grafische alumni wilden we specifiek gaan evalueren waar zij terecht zijn gekomen na hun grafische bacheloropleiding. Hoe zijn de oud-studenten vroeger in het grafisch onderwijs terecht gekomen? Studenten en bedrijven kwamen weinig in contact met elkaar, was daar vraag naar? Vinden studenten de weg naar het grafisch werkveld? Hoe zijn de oud-studenten in het grafische terecht gekomen? Wat is hun motivatie of wat is juist niet hun motivatie? Het bevragen van deze doelgroep riep echter nog een aantal praktische problemen op (Wet op de privacy en het ontbreken van recente adresgegevens). 262 oud-studenten van Artesis Hogeschool en de Arteveldehogeschool ontvingen in het schooljaar 2008-2009 een brief met login-gegevens voor de online vragenlijst via Limesurvey. 58 oud-studenten namen uiteindelijk deel aan de bevraging.
3. CLB’S Leerlingen die na het lager onderwijs of na hun secundair onderwijs een studiekeuze dienen te maken, passeren daarbij allemaal langs de CLB’s (Centra voor Leerlingenbegeleiding), of het vroegere PMS. Een correcte inbreng over onze sector door de CLB-medewerkers is dan ook van primordiaal belang. Hierbij is een zekere bekendheid met onze sector belangrijk. In hoeverre zijn de consulenten van de CLB’s eigenlijk vertrouwd met onze grafische sector? En kennen zij de mogelijke grafische studierichtingen en onze grafische scholen in Vlaanderen? Zijn zij vertrouwd met de inhoud van de grafische studieprogramma’s? Dit gingen we aan de hand van een online enquêtering na. 72 centra van leerlingenbegeleiding werden aangeschreven en kregen login-gegevens toegestuurd voor de online enquêtering via Limesurvey. In totaal namen 169 CLB-medewerkers deel aan de bevraging begin 2009.
4 | GRAFISCHE OPLEIDINGCENTRA VOOR VOLWASSENEN 1. WERKZOEKENDEN IN EEN GRAFISCHE OPLEIDING Dat werkzoekenden de weg vinden naar onze grafische omscholingsopleidingen staat vast. Maar waar komen die mensen na afloop van de opleiding terecht? Hoe zijn zij gekomen tot de keuze van een grafische opleiding? Hoe hebben ze het hele opleidingstraject in al zijn facetten ervaren? Stof genoeg dus om mee aan de slag te gaan voor GRAFOC. We besloten een aantal werkzoekenden die aan één van de verschillende grafische opleidingstrajecten van de VDAB begonnen waren te bevragen aan de hand van een papieren enquête.
Inleiding
11
De bevraging van werkzoekenden gebeurde schriftelijk in de opleidingscentra zelf tijdens het opleidingstraject. Deze gingen allen door in het voorjaar van 2008. Uiteindelijk namen 70 werkzoekenden, verdeeld over 3 verschillende opleidingen (prepress, drukken & afwerken) en over 3 centra (VDAB Turnhout, VDAB Heverlee & Syntra West Brugge (in samenwerking met VDAB Brugge), deel aan de enquête waarin we peilden naar: ➔ Persoonlijke informatie (leeftijd, geslacht, afkomst, etc.); ➔ Professionele historiek; ➔ Visie op de grafische sector; ➔ Ervaringen binnen en visie op de opleiding en het opleidingscentrum; ➔ Hun toekomstige professionele plannen.
2. OPLEIDINGSCENTRA VOOR WERKZOEKENDEN – INSTRUCTEURS De werkzoekenden die kiezen voor een grafische omscholing kunnen in Vlaanderen voor hun opleiding terecht in 3 grafische centra. VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge. VDAB turnhout biedt de 3 mogelijke types opleidingen aan: prepress, druk en drukafwerking. Syntra West focust voor werkzoekenden voor de VDAB op druk en drukafwerking en VDAB Heverlee beperkt zich tot de pure prepressopleidingen. Dat deze instructeurs hun know-how elke dag opnieuw met passie doorgeven aan onze potentiële toekomstige nieuwe werknemers, staat vast. Maar toch wisten we van deze mensen zo weinig, stelden we vast. Hoe kijken zij naar onze sector? Hoe verlopen de opleidingstrajecten? Hoe pakken zij de opleidingen aan en waar lopen zij tegenaan? We namen ons dan ook voor alle grafische instructeurs in de 3 centra het onderzoek voor te leggen in de vorm van een papieren enquête. De bevraging van de instructeurs in opleidingscentra voor werkzoekenden gebeurde schriftelijk in de opleidingscentra zelf. Deze gingen allen door in het voorjaar van 2008. De 12 instructeurs, verdeeld over de 3 centra (VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge), namen allemaal deel aan de enquête waarin we peilden naar: ➔ Persoonlijke informatie (leeftijd, geslacht, afkomst, etc.); ➔ Professionele historiek; ➔ Visie op de grafische sector; ➔ Ervaringen binnen en visie op de opleiding en het opleidingscentrum; ➔ Hun toekomstvisie.
3. WERKWINKELS & 50-PLUSCLUBS De werkzoekenden in Vlaanderen worden vaak toegeleid naar opleidingen of omscholingstrajecten bij VDAB via de werkwinkels of de 50-plusclubs. Hierbij is een zekere bekendheid met onze sector belangrijk. In hoeverre zijn de consulenten van de werkwinkels en 50-plusclubs eigenlijk vertrouwd met onze grafische sector? En kennen zij onze grafische opleidingscentra voor werkzoekenden in Brugge, Turnhout en Heverlee? Zijn zij vertrouwd met de inhoud van de grafische werkzoekendenopleidingen? Dit gingen we aan de hand van een online enquêtering na. De lancering van de enquête gebeurde via de online tool Limesurvey en vond plaats in mei-juni 2009. Gedurende de daaropvolgende maanden konden de consulenten vrijblijvend de bevraging invullen. Eind 2009 werd de openstaande vragenlijst gesloten. 124 consulenten van werkwinkels en 50-plusclubs namen uiteindelijk deel aan de enquête. We geven hierbij even een overzicht van de geografische spreiding van de respondenten en hun respectievelijke werkwinkels: ➔ Brussel: 6 respondenten ➔ Vlaams-Brabant: 7 respondenten ➔ West-Vlaanderen: 27 respondenten ➔ Oost-Vlaanderen: 24 respondenten ➔ Limburg: 45 respondenten ➔ Antwerpen: 15 respondenten
12
Inleiding
hoofdstuk 1
Het imago van de grafische sector Moest GRAFOC aandacht schenken aan de geruchten die ze opvingen over het negatieve en ongekende imago van de sector? Werd de sector effectief gezien als een vuile, ongezonde en ouderwetse sector? Er was maar één manier om dat te achterhalen, namelijk het alle stakeholders persoonlijk te vragen. Zij waren op één of andere manier in contact gekomen met de grafische sector op een gegeven moment. Welk imago van het grafische lag daar nu eigenlijk aan ten grondslag? En hoe is hun visie vandaag de dag op de sector en hoe verspreiden zij die naar de buitenwereld toe? En hebben zij wel altijd recht van spreken? Kennen zij de grafische sector voldoende? Welke informatiekanalen gebruiken zij om op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen binnen de sector? We kijken even wat ‘de sector’ op deze 2 thema’s als antwoord bood.
1.1. Visie op de grafische sector GRAFOC vroeg elke doelgroep in de bevraging een 5-tal kernwoorden op te sommen, die onmiddellijk in hun gedachten sprongen als ze aan de grafische sector dachten. We geven u hierbij steeds per doelgroep de 10 meest vermelde termen mee. 1 | GRAFISCHE BEDRIJVEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Snelle evolutie Vernieuwend/innovatief (Hoog)technologisch Creatief Krimpende markt Flexibel/flexibiliteit Boeiend/uitdagend Concurrentie // kapitaalintensief Gespecialiseerd Geschoold personeel
2 | GRAFISCHE WERKNEMERS 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Snelle evolutie Vernieuwend/innovatief // snelheid (Hoog)technologisch Werkdruk // creatief Modern Flexibiliteit/flexibel Interessant/boeiend Stress // digitaal Goed betaald Overnames/groepen
Het imago van de grafische sector
13
3 | GRAFISCH ONDERWIJS
De vragenlijsten in het grafisch onderwijs van leerlingen 4de, 6de en 7de jaar, leerkrachten, technische adviseurs, directie secundaire scholen, studenten grafische bachelor, grafische docenten werden allemaal schriftelijk ingevuld. Dit resulteerde in 1.004 vragenlijsten in totaal, wat het onmogelijk maakte een overzicht te geven van de top 10 van de vermelde termen. We kunnen echter wel een overzicht geven van de top 10 van de CLB’s. 1. Creatief/creativiteit 2. Onzekere werkgelegenheid 3. Innovatief/modern/trendy/blits/hip 4. Onbekend 5. uitdagend/boeiend 6. Stress/deadines/werkdruk 7. (Hoog)technologisch 8. Informatica 9. Vuil en ongezond werk 10. Resultaatgericht 4 | GRAFISCHE OPLEIDINGCENTRA VOOR VOLWASSENEN
1. Werkzoekenden in een grafische opleiding 1. Creatief 2. (Hoog)technologisch 3. Vernieuwend/innovatief 4. Modern 5. Stress/werkdruk 6. Nauwkeurig 7. Veelzijdig/afwisselend 8. Dynamisch 9. Uitdagend/boeiend 10. Flexibel/flexibiliteit 2. Opleidingscentra voor werkzoekenden - instructeurs 1. Snelheid 2. Stress 3. Uitdagend/boeiend 4. (Hoog)technologisch 5. Automatisatie 6. Groei 7. Vernieuwend/innovatief 8. Kleine sector 9. Kwaliteit 10. Gesloten wereld 3. Werkwinkels & 50-plusclubs 1. Ontwerpen/design 2. Reclame/publiciteit 3. Drukkerijen 4. Creatief/creativiteit 5. Druk(ken)/print(en) Lay-out - drukwerk 6. computerprogramma’s 7. Tekenen/tekeningen 8. IT/computer 9. Krant(en) Dagbladen/tijdschriften/magazines Drukvoorbereiding/prepress 10. Tekenprogramma’s
14
Het imago van de grafische sector
1.2. Kennis van de grafische sector In een sector waar alles draait om communicatie en diverse informatiedragers, lijkt het een evidentie dat tal van voorhandene informatiebronnen ook door de verschillende doelgroepen worden aangegrepen als manier om op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen binnen de grafische sector. In dit punt leggen we bloot welke informatiekanalen precies door de verschillende doelgroepen worden aangeboord en in welke mate. Met andere woorden, welke sectorale informatiebronnen en -kanalen zijn het populairst bij de diverse stakeholders binnen de grafische sector?
1 | GRAFISCHE BEDRIJVEN
/$ !*& *&#* *,0 &
/$ !*& * * ,0
4*9:> 66*66>
/$ !*& *&#* *,0
76*66>
48>
69*9:>
4;*66>
58>
56*66> 59*9:>
48>
78> 49*9:>
43>
$ $' % /$ * 0 / 0
$$
!
Informatiekanalen grafische sector (werkgevers)
We stellen vast dat grafische bedrijven voornamelijk op de hoogte blijven van het reilen en zeilen binnen de grafische sector tijdens grafische beurzen (45%) en via publicaties van Febelgra (43,33%). Ook vaktijdschriften en vakliteratuur nemen een belangrijk aandeel voor hun rekening. 23,33% van de bedrijven geeft aan via GRAFOC op de hoogte te blijven en 16,67% via de Sectorconsulenten van GRAFOC.
Grafische beurzen, vakliteratuur en Febelgra “ spelen een belangrijke rol in het informeren van grafische bedrijven over ontwikkelingen binnen de grafische sector.
”
Het imago van de grafische sector
15
2 | GRAFISCHE WERKNEMERS Hoe blijven onze werknemers binnen onze sector op de hoogte over ontwikkelingen binnen de grafische sector? We merken dat de werknemers vooral beroep doen op informatiekanalen zoals het internet (32,91%) en grafische beurzen (30,78%) zoals Drupa. Vooral het bedrijf (51,90%) waar ze werken zelf, blijkt hen het meeste informatie over de eigen sector bij te brengen, wat ook logisch is.
#"(&$
;/9=@ 6/7;@
:/88@
5@ :/88@ <:@ 8/<5@ 8/<5@ 5@
%!#! $( % "(&$
68/=7@
(#+
87/=6@
85/;<@
6;/;7@ 8/<5@
$*#% #$
$ #$#
#$$!
96/=5@
75/79@
#
#!" $ %# %# %
6/7;@
)%#%((# )&$# #
Informatiekanalen werknemers
GRAFOC publicaties zijn relatief goed bekend bij 13,92% van de bevraagde werknemers; de sectorconsulenten van GRAFOC zelf kennen de werknemers totaal niet.
3 | GRAFISCH ONDERWIJS 1. SECUNDAIR GRAFISCH ONDERWIJS (TSO – BSO) a. Leerlingen (4de jaar, 6de jaar, 7de jaar) 4de jaar Bij de vierdejaars blijken vooral internet (26%) en de grafische school (27%) zelf het informatiekanaal bij uitstek te zijn op het grafische op te volgen. 22% van de leerlingen in het 4de jaar geeft aan op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen binnen de grafische sector via een kennis of via familie die in een grafisch bedrijf werkzaam is of zelfs een grafisch bedrijf runt. Dit wijst erop dat 22% van de leerlingen die voor een grafische studierichting kiezen wel iemand kenden die reeds met de sector vertrouwd is, wat duidelijk drempelverlagend werkt.
%#!
.6 .6 .6
-6 -6 16 /6 .6
" !%"
.06
%#! % '
/26
.26
!) ! & " !) !
26
!! * !+!"
/36
" "
.6
" "%%
#!
Informatiekanalen leerlingen 4de jaar TSO-BSO
16
Het imago van de grafische sector
6de jaar Leerlingen van het 6de jaar TSO-BSO houden zich opnieuw vooral op de hoogte van het grafische door het internet (27%) en door de grafische school (26%) zelf. Verder zien we dat 13% van de leerlingen naar minstens één beurs is geweest. Opvallend is dat 17% van de leerlingen op de hoogte blijft van het grafische door een kennis of een familielid die in het grafische heeft gewerkt of zelf een grafische bedrijf heeft.
%#! 09
09
19 29
39
/9
" !%"
19 19 029
%#! % '
169
019
!+ ! & " !+ !
49
!! , !-!"
159
" "
" "%%
19
#!
)***
Informatiekanalen leerlingen 6de jaar TSO-BSO
7de jaar Leerlingen van het 7de jaar volgen opnieuw het grafische vooral op via het internet (22%). Ook beurzen zijn volgens de leerlingen goed om het grafische bij te houden (17%) en via de grafische school zelf (15%). Opvallend is dat bijna niemand van de leerlingen zich op de hoogte houdt via het VIGC, een sectorconsulent van GRAFOC of GRAFOC-publicaties. Een mogelijke oorzaak kan onbekendheid zijn.
%#! 19 59
49
29 39
/9 09 09
" !%" %#!
059
% ' !+ ! & " 119
009 39 69
049
!+ ! !! , !-!" " "
" "%%
#!
)***
Informatiekanalen leerlingen 7de jaar TSO-BSO
in het grafische onderwijs “ Voorzijnleerlingen vooral het internet en de grafische school een venster op de printmedia wereld. ”
Het imago van de grafische sector
17
b. Leerkrachten
)1 .1
-1
+1
-1
!
*1
,1
! ! !#
),1
)+1 +1
" % &
-1
),1
!!
Informatiekanalen grafische leerkrachten TSO-BSO
Leerkrachten houden zich op de hoogte via directe contacten met grafische bedrijven (16%). Ook het internet (16%) en grafische beurzen (15%) blijken een zeer belangrijke informatieve rol te spelen.
Grafische bedrijven en vakbeurzen zijn voor “ leerkrachten en technische adviseurs uit het grafisch onderwijs belangrijke informatiekanalen om op de hoogte te blijven.
”
c. Technische adviseurs
-2
!
+2 /2
*,2
!
/2
/2 -2
!
**2
*)2
.2 *,2
*,2
!# " % & !!
Informatiekanalen technisch adviseurs grafische scholen
We zien aan de hand van het cirkeldiagram dat de stukken mooi verdeeld zijn. Grafische bedrijven (13%), Beurzen (13%) en Febelgra-publicaties (13%) worden door technische adviseurs als de belangrijkste informatiekanalen gezien om zich op de hoogte te houden van het grafische. Grafische opleidingscentra (4%), vakliteratuur (4%) en andere kanalen (2%) worden door de technisch adviseurs het minste gebruikt. We zien ook hoe het VIGC (8%) en GRAFOC (17%) belangrijk worden als informatiekanaal.
18
Het imago van de grafische sector
d. Directie
+.
+.
!
'.
).
(+.
! !
('.
(*.
!# "
+. ('.
+.
*.
(*.
% & !!
Informatiekanalen directie grafische scholen
De directieleden van grafische scholen volgen het grafische voornamelijk op via Febelgra publicaties (17%), GRAFOC-publicaties (14%) en het VIGC (Vlaams Inovatiecentrum Grafische Communicatie, 14%). Andere informatiekanalen zijn er niet (0%). We zien ook dat de sectorconsulenten van GRAFOC (10%) en grafische opleidingcentra (10%) een informatieve rol blijken te spelen. De directieleden volgen het grafische minst op via vakliteratuur (3%) en beurzen (4%).
e. Oud-leerlingen
(1
(1
! +1
,1
*(1
).1
! ! !#
).1
" *+1 -1
% &
-1
!! Informatiekanalen oud-leerlingen TSO-BSO
Voornamelijk via grafische bedrijven (23%) blijven oud-leerlingen op de hoogte van de grafische sector. Ook via beurzen (18%), het internet (18%) en via vakliteratuur (20%). Sectorconsulenten GRAFOC, het VIGC en vaktijdschriften worden niet geraadpleegd door oud-leerlingen.
uit het grafisch onderwijs zijn “ Directieleden vooral vertrouwd met GRAFOC, Febelgra en het VIGC als informatiekanalen over de grafische wereld.
”
Het imago van de grafische sector
19
2. HOGER GRAFISCH ONDERWIJS a. Studenten
$"
*2 )2 -2
-2
/2
,2
)2 +2
! $! $"
*-2
+-2
$& %! %!!
**2
.2
!
+,2
!!
,2
!!$$
"
Informatiekanalen studenten grafische bachelor
De studenten houden zichzelf voornamelijk op de hoogte van tendensen binnen de grafische sector via het internet (24%), via de grafische scholen (23%) en beurzen (14%). Dit zijn duidelijk de blikvangers in dit cirkeldiagram. Ook blijven de studenten op de hoogte van het grafische door een kennis die in het grafische werkt (11%). Daarna liggen de cijfers heel wat lager. Sectorconsulenten van GRAFOC en andere informatiekanalen worden zeer weinig of niet geraadpleegd en blijken dus eerder onbekend.
b. Docenten
! )(1
,1
)*1
!
-1
!
)*1 *1
),1
*1 )*1 ,1 .1
!# " % &
)+1
!!
Informatiekanalen docenten grafische bachelor
Wanneer we de grafische docenten vroegen hun meest aangewende informatiekanalen binnen de grafische aan te duiden, bleek dat het grootste aandeel is vertegenwoordigd bij het internet (13%) en de grafische bedrijven (13%). Dit op de voet gevolgd door het VIGC (12%) samen met de grafische beurzen (12%).
Studenten blijven op de hoogte van tendensen “ binnen de grafische sector via het internet en de grafische school zelf. ”
20
Het imago van de grafische sector
c. Oud-studenten '. '. '. '.
!
+.
(*.
(*.
+.
'. +.
! ! !# " % &
+).
!!
Informatiekanalen oud-studenten grafische bachelor
Oud-studenten grafische blijven op de hoogte van het grafische via kanalen zoals het internet (52%), de grafische bedrijven (14%) en ook vaktijdschriften (14%). Volgende informatiekanalen worden niet gebruikt, ondanks het feit dat het merendeel momenteel werkzaam is in de grafische sector en deze kanalen toch zou moeten kennen op één of andere manier: ➔ VIGC, ➔ Sectorconsulenten van GRAFOC, ➔ Febelgra publicaties.
3. CLB’S
(0 )0 )0 -0
+0
)(0
!
)(0
!
,0
! !# *,0
*-0
" % &
))0
!!
Informatiekanalen CLB-medewerkers
CLB-medewerkers hebben een belangrijke taak in het toeleiden van leerlingen naar de juiste studierichtingen. Instroom binnen ons grafisch onderwijs is echter niet uitgesproken uitgebreid. ‘Kennen de CLB-medewerkers onze sector wel?’ vroeg GRAFOC zich af. En zo ja, via welke informatiekanalen kennen zij ons dan precies? Vooral het internet (28%) en grafische scholen (24%) spelen een belangrijke rol voor CLB-medewerkers in het hen informeren over de grafische. Ook via de grafische opleidingscentra (11%) blijven de medewerkers op de hoogte van het grafische. Vakliteratuur (10%) en beurzen (10%) spelen ook een zekere rol. De medewerkers raadplegen niet of nauwelijks de sectorconsulenten van GRAFOC, GRAFOC publicaties of het VIGC
Het imago van de grafische sector
21
4 | GRAFISCHE OPLEIDINGCENTRA VOOR VOLWASSENEN 1. WERKZOEKENDEN IN EEN GRAFISCHE OPLEIDING Wanneer werkzoekenden kiezen voor een grafische opleiding, veronderstellen we dat zij zich op een bepaalde manier informeren over de grafische sector. We wilden weten welke grafische informatiekanalen bij deze doelgroep het populairst blijken te zijn.
2+92< 2+92< 6+32< 2<
5+42<
!
#!"&#
7+92< 34+42<
39+72<
7+62<
&!) "-!"!(! "-!"! !""
35+82< 5+82<
35+72<
!" "#! #!#
7+92<
'#!#&&!
6+32<
'$"!
3+62<
(!(
!
Informatiekanalen werkzoekenden
De studie wees uit dat werkzoekende cursisten binnen een grafisch opleidingstraject vooral beroep doen op 4 kanalen om zich te informeren over de grafische sector: in de eerste plaats via de VDAB zelf (19,50%), in tweede instantie via internet (13,50%) en de grafische scholen (13,60%) en tot slot blijkt ook een belangrijke informatieoverdracht te komen vanuit kennissen en/of familieleden die reeds werkzaam zijn binnen de grafische sector (12,20%). We merken opnieuw op hoe belangrijk die kennissen en familieleden die reeds affiniteit met de grafische wereld hebben, blijken te zijn naar instroom in onze opleidingen toe. In totaal gebruikt 17,60% van de werkzoekenden de informatie over de sector die ze kregen van kennissen of familieleden die zelf een grafisch bedrijf hebben of werkzaam zijn binnen een grafisch bedrijf.
2. OPLEIDINGSCENTRA VOOR WERKZOEKENDEN - INSTRUCTEURS Wanneer instructeurs willen op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen de printmedia sector, doen ze hiervoor beroep op een aantal informatiekanalen.
1(2.8 0(058 -.(/28
1(2.8
3(438
0(058
#
--(.08
#& $
-0(2-8
-/(048 -/(048
$ ## $ !
.(.18
0(058 Informatiekanalen instructeurs grafische opleidingscentra voor werkzoekenden
22
Het imago van de grafische sector
De studie toonde aan dat de grafische instructeurs vooral beroep doen op 5 kanalen om zich te informeren over de grafische sector: in de eerste plaats het internet (14,61%), in tweede instantie via beurzen (13,48%) en grafische bedrijven (13,48%) en ten derde via vaktijdschriften (12,36%). Tot slot blijkt ook een belangrijke informatieoverdracht te komen vanuit GRAFOC (15,73%). Duidelijk is dat de grafische instructeurs alle kanalen gebruiken die voorhanden zijn om op de hoogte te blijven van de grafische sector, wat toch een positieve boodschap is.
3. WERKWINKELS & 50-PLUSCLUBS In de studie naar werkwinkelconsulenten en consulenten van de 50-plusclubs wilden we wel eens peilen naar welke informatiekanalen worden gebruikt om op de hoogte te blijven van de grafische sector.
! )
!%!)
&#%)
"$#)
!&)
Informatiekanalen Werkwinkelconsulenten en consulenten 50-plusclubs
We merken dat de VDAB (57,26%) en het internet (24,19%) met kop en voeten boven alle andere informatiekanalen uittorenen. Blijkbaar zijn de specifieke informatiekanalen om op de hoogte te blijven van tendensen en ontwikkelingen binnen de grafische sector zo goed als onbekend. 9,68% blijft op de hoogte via grafische opleidingcentra. 4,84% van de consulenten geeft aan dat ze via een andere weg informatie over de grafische sector opvangen. Hierbij wordt vooral vanuit het privéleven zaken opgepikt, hetzij via een kennis of familielid dat binnen de grafische sector werkzaam is of eigen ervaring door kunstschool of academie en dergelijke.
Het imago van de grafische sector
23
24
Het imago van de grafische sector
hoofdstuk 2
De voordeur naar het grafische Het grafisch onderwijs en grafische opleidingen als toeleidingskanalen naar de grafische sector Nu we gezien hebben dat het beeld op de grafische sector best wel meevalt, kunnen we ons meteen de terechte vraag stellen: Hoe komen mensen in de printmedia sector terecht? De meest evidente weg is natuurlijk via onderwijs of opleidingen. Onmiddellijk ontkiemen een aantal andere cruciale vragen: ➔ Wanneer men kiest voor een grafische studierichting of opleiding, wat zijn daarvoor dan de onderliggende redenen? ➔ Hoe worden het grafisch onderwijs en de grafische opleidingen ervaren? ➔ En nog belangrijker: waarom stromen leerlingen, studenten en werkzoekende cursisten uiteindelijk al dan niet in de printmedia sector in? Rond dit topic bevroegen we niet alleen de voor de hand liggende doelgroepen: leerlingen en oudleerlingen TSO-BSO, studenten en oud-studenten grafische bachelor en werkzoekenden in een grafische opleiding, maar ook werknemers, leerkrachten, technische adviseurs, docenten en instructeurs. Tot slot werden ook de CLB’s en de werkwinkels en 50-plusclubs niet vergeten, als niet te onderschatten medespelers in de voortuin van het grafisch onderwijs- en opleidingsgebeuren. Opnieuw kunnen we dus rekenen op een min of meer totaalbeeld vanuit de sector. Ditmaal op het grafisch onderwijs- en opleidingslandschap met als doel na te gaan hoe goed het grafisch onderwijs en de grafische opleidingen voor werkzoekenden hun taak volbrengen als de voordeur die mensen binnenleidt in het printmedia werkveld.
1.1. De drempel op... Instroom in het grafische onderwijs en de grafische opleidingen 1 | GRAFISCH ONDERWIJS WIE? We werpen vooreerst een blik op het grafisch onderwijslandschap en gaan na wie binnen dit onderwijslandschap terechtkwam in de overgangsjaren 4de, 6de en 7de jaar TSO-BSO in het schooljaar van 2007-2008. We konden rekenen op de deelname van volgende groepen leerlingen en studenten, oud-leerlingen en oud-studenten: ➔ 276 leerlingen 4de jaar TSO-BSO ➔ 285 leerlingen 6de jaar TSO-BSO ➔ 49 leerlingen 7de jaar TSO-BSO ➔ 84 oud-leerlingen van het TSO-BSO ➔ 166 studenten grafische bachelor ➔ 58 oud-studenten grafische bachelor
De voordeur naar het grafische
25
a. Nationaliteit ➔ Alle leerlingen van het 4de jaar hebben de Belgische nationaliteit. Volgens de VESOC-definities is 5% van de grafische leerlingen in het 4de jaar TSO-BSO allochtoon. 93% van deze populatie heeft het Nederlands als moedertaal en 7% is anderstalig. ➔ 93% van de bevraagde leerlingen in het 6de jaar TSO-BSO is Belg. 95% van deze leerlingen heeft het Nederlands als moedertaal. ➔ 90% van de leerlingen van het 7de jaar TSO-BSO is Belg met beide ouders met Belgische nationaliteit en 95% spreekt het Nederlands als moedertaal. ➔ Alle oud-leerlingen die deelnamen aan het onderzoek hebben de Belgische nationaliteit ➔ De bevraagde studenten zijn overwegend (97%) Nederlandstalig en Belg. Dit percentage komt ook overeen met het totaalpercentage van de onderwijsstatistieken. 13 studenten (2,15%) zijn volgens die statistieken buitenlands. Het overgrote deel (97,85%) is Belg. ➔ Alle oud-studenten die deelnamen aan het onderzoek hebben de Belgische nationaliteit
b. Geslacht
Geslacht leerlingen 4de jaar
Geslacht leerlingen 6de jaar
Geslacht leerlingen 7de jaar
Geslacht studenten
Geslacht oud-leerlingen
Geslacht oud-studenten
HOE? Nu we weten wie in ons grafisch onderwijs aanwezig is, is het van belang na te gaan hoe die leerlingen en studenten in ons grafisch onderwijs terecht zijn gekomen. Met andere woorden, welke kanalen leiden het meest toe naar het grafische onderwijs? Via welke kanalen informeerde de leerling of student zich om de studiekeuze uiteindelijk te maken?
26
De voordeur naar het grafische
4de jaar TSO-BSO
#+$ )*** 105
105
+&***
15
05
05
05
), #
% $'
105
215
-#.-. '"
/5 /5
4de jaar TSO-BSO
Uit deze grafiek kunnen we afleiden dat opendeurdagen (32%) voor 4de jaars zeer effectief bleken wanneer zij in de 2de graad een opleidingskeuze moesten maken. De brochure (21%) en de website (21%) van de school blijken ook zeer effectief. 21% komt via een andere weg tot de studiekeuze, namelijk via kennissen of familie die reeds vertrouwd zijn met de grafische sector, hetzij als werknemers, hetzij als eigenaar van een grafisch bedrijf.
6de jaar TSO-BSO
#+$ )*** 025
1/5
+&***
15 15 /5 015
), #
% $'
05
105
-#.-. /5 /5
'"
6de jaar TSO-BSO
Opendeurdagen bleken voor 6de jaars TSO-BSO zeer effectief te zijn (31%), op de voet gevolgd door andere (30%) (bv. familie, kennis, CLB). Daarnaast zien we dat de brochure of folder (19%) en de website van de school (13%) bijdragen tot de keuze voor het grafische. Leerlingen komen niet terecht in het grafische door GRAFOC, Febelgra of speciale acties om het grafische in de kijker te zetten.
van jongeren in het grafisch “ De studiekeuze onderwijs werd vaak meebepaald door kennissen of familieleden die reeds vertrouwd waren met de grafische sector.
”
De voordeur naar het grafische
27
7de jaar TSO-BSO
#+$ )***
147
207
+&*** ), #
37 37
% $'
/7
/7
147
/7
/7
-#.-. '"
007
7de jaar TSO-BSO
De meeste leerlingen van het 7de jaar TSO-BSO kozen voor het grafische omwille van een andere reden (31%): vrienden, familie en school. Ook opendeurdagen (25%) en een brochure of folder (25%) van de school zijn effectief.
Opendeurdagen van grafische scholen zijn “ het meest effectief in het aantrekken van jong grafisch talent in het grafische onderwijs. ” Oud-leerlingen TSO-BSO
$,% * +++ /47
/17
07
,'+++ 17
*- $
17
& %
37
027
.7 07
037
$ ! (#
Oud-leerlingen TSO-BSO
Bij de oud-leerlingen ging het grootste percentage naar opendeurdagen (27%). Ook maakten ze de studiekeuze vaak via een kennis die met het grafische te maken had (24%). ‘Andere’ (19%) is door familie of door vrienden. Deze oud-leerlingen zijn niet door GRAFOC of Febelgra in het grafische terecht gekomen.
28
De voordeur naar het grafische
Studenten grafische bachelor
#+$ )*** /05
/25
+&*** .5 /5
), #
% $
/-5
.5
-5
#
/15
'" -5 1;
Studenten grafische bachelor
We stellen hier 4 belangrijke factoren vast die de vraag ‘ Hoe kwamen studenten tot hun opleidingskeuze?’ beantwoorden. 29% geeft een ‘andere reden’ als antwoord: namelijk via familie en/of vrienden die om één of andere reden vertrouwd zijn met de grafische sector, een brochure van het CLB, SID-in beurs, grafische vooropleiding,... Daarnaast blijken ook opnieuw de opendeurdagen (24%) erg populair, brochures/folders van de hogeschool (23%) en de website van de hogeschool (20%). Via directe brief, e-mail of telefoon van de hogeschool werden geen studenten verworven.
Oud-studenten grafische bachelor
1;
$,% * +++ 46;
58;
,'+++ *- $ & %
7;
23;
$ 1; 1;
1; 1;
! (# .% +!* !* *+++/
Oud-studenten grafische bachelor
De oud-student is in het grafische terecht gekomen via opendeurdagen (47%). Maar 35% van de oudstudenten zijn via de brochure of folder van de hogeschool in het grafische terecht gekomen. Niet via speciale acties om het grafische in de kijker te zetten, ook niet via Febelgra en ook niet via GRAFOC. Wanneer studenten in het middelbaar reeds een grafische vooropleiding hadden, dan faciliteert dat misschien de instroom in het grafisch hoger onderwijs? We stellen vooreerst vast dat zo’n 57% van de oud-studenten voordien een grafische richting volgde in het secundair.
Wanneer studenten in het middelbaar een “ grafische vooropleiding hadden, dan faciliteert dat de instroom naar het grafisch hoger onderwijs. ” De voordeur naar het grafische
29
WAAROM? We weten nu langs welke weg de leerlingen en studenten zijn ingestroomd in het grafische onderwijslandschap. Een volgende vraag die zich meteen opdringt is: Om welke reden(en) kozen zij uiteindelijk voor een grafische studierichting? Wat precies dreef hen? De onderwijsstatistieken voor ons grafische secundair onderwijs zijn niet veelbelovend. Er stromen niet bijzonder veel leerlingen binnen in het grafisch secundair onderwijs.1 ➔ 597 Leerlingen van de 2de graad TSO in de grafische onderwijsstatistieken van
schooljaar 2007-2008 (jongens en meisjes),
➔ 365 Leerlingen van de 3de graad TSO in de grafische onderwijsstatistieken van
schooljaar 2007-2008 (jongens en meisjes),
➔ 140 Leerlingen van het 7de jaar in het grafische (jongens en meisjes).
WAAROM NIET? We vroegen de directieleden van de secundaire grafische scholen waaraan deze matige instroom zou kunnen liggen en wat zij als de voornaamste reden zagen voor de moeilijk vulbare grafische richtingen.
+. %. %. %.
+. ().
! "
').
&*.
Directieleden
Volgens de directieleden is de matige instroom vooral te wijten aan de onbekendheid van de grafische sector (37%). De grafisch sector heeft daarnaast ook een ouderwets imago (27%) en een negatief imago (18%) volgens de directie. Deze 3 redenen samengenomen houden jongeren tegen in te stromen in het grafische onderwijs. Totaal andere resultaten kregen echter we toen we de technische adviseurs de vraag stelden waarom zij dachten dat jongeren zo weinig de keuze maken voor een grafische studierichting in het middelbaar.
'(-
'*-
!
&'-
"
&)- *- &%-
%-
%-
Technische adviseurs
1
30
http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2007-2008/jaarboek0708/0802271_13-28%2005%20-%202008-1%20hdst412.pdf
De voordeur naar het grafische
De technische adviseurs denken dat de matige instroom vooral te wijten is aan andere reden zoals (29%): Antireclame door VDAB die de grafische opleidingen in de publiciteit brengt als “te vermijden want te weinig kans op werk”. Ook de sluiting van vele grafische bedrijven is negatief. De grafische sector is onbekend bij het brede publiek (24%) en leerlingen denken dat het om slecht betaalde jobs gaat (16%). Nochtans zullen we zo dadelijk zien dat dit niet echt het geval is bij de leerlingen die uiteindelijk toch kozen voor een grafisch studierichting, integendeel. We stelden ook de CLB-medewerkers de vraag waarom leerlingen expliciet niet willen kiezen voor een grafische studierichting.
%%+
(+
'+
''+
&+
"
! !# ''+
" !!!#
%&+
CLB-medewerkers
Volgens de CLB-medewerkers komt dit door geen interesse (33%) of door dat het grote publiek het grafische niet kent (33%). 12% geeft aan dat dit komt doordat het een te dure opleiding is en 11% vertelt ons dat de scholen slecht bereikbaar zijn. 3% schrijft het toe aan het slechte imago van de sector en 2% aan het negatieve imago van het grafisch onderwijs.
WAAROM WEL? 4de jaar TSO-BSO
& "
# # !# " " #
# ! " & &((( 14 /4
+-4
.4
/4
+4
+*4
04
! )
#
$$
/4
! " !
$ +/4
/4
$ "
" $
' & &
+14
,4
# #
& ! ! $ " ! ! $
4de jaar TSO-BSO
We stellen vast dat voor de 4de jaars TSO-BSO de voornaamste reden het creatief bezig zijn is (19%). Daarna denken ze dat het in de grafische sector om goed betalende jobs gaat (15%) en dat men graag in een moderne, technologische en geavanceerde sector wil werken zoals de grafische (13%). 5% kiest zomaar, zonder specifieke onderliggende reden voor een grafische studie.
De voordeur naar het grafische
31
6de jaars TSO-BSO
& "
# # !# " " #
# ! " & &((( ,&158
/&4-8
2&-28
/&238
-1&0,8
.&5/8
3&-48
! )
5&,58
2&018
#
$$ ! " !
$
2&308
$ "
" $
-0&/38
' & &
.-&3,8
# #
-&5-8
& ! ! $ " ! ! $
6de jaar TSO-BSO
Een creatief beroep leren of creatief bezig zijn (21,70%) is de voornaamste reden waarom leerlingen uit het 6de jaar TSO-BSO kozen voor het grafische. Deze leerlingen baseerden hun studiekeuze ook op het feit dat de grafische sector een moderne, technologisch geavanceerde sector is (15,40%) en omdat ze meenden dat ze nadien een goed betalende job zullen hebben (14,37%). Opvallend is dat 6,16% zonder enige specifieke reden voor het grafische kiest.
7de jaar TSO-BSO
"
*1
(1
*1
.1
*1
'*1
+1
(1
-1 ,1
"
('1
'-1 ,1
# $
7de jaar TSO-BSO
Een job binnen de grafische sector is volgens de 7de jaars een goed betalende job, 21% van de leerlingen kiest daarom voor het grafische. 17% kiest voor het grafische omdat het een creatief beroep is. Andere (14%) kiezen dan weer voor het grafische omdat het een moderne, technologisch en geavanceerde sector is. Opvallend is dat 8% van de leerlingen geen specifieke reden of belangstelling heeft.
32
De voordeur naar het grafische
We vroegen ook de grafische leerkrachten die dag in dag uit in contact staan met de grafische leerlingen welke drijfveren zij als belangrijk zagen bij hun leerlingen om de stap naar het grafisch secundair onderwijs te zetten. Hieronder nemen we hun rangvolgorde op. De absolute nummer 1 is volgens leerkrachten dat de leerlingen een creatief beroep wilden leren. Op nummer 2 komt het feit dat leerlingen blijkbaar beseffen dat jobs binnen de grafische sector goed betaald zijn, wat ook klopt met de realiteit. Op nummer 3 staat het feit dat de grafische een moderne, hoogtechnologische sector is en dat in belangrijke mate de jongeren aanspreekt. De leerkrachten kennen hun leerlingen duidelijk goed.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Wil een creatief beroep leren en creatief bezig zijn. De grafische sector is een goed betalende sector. Grafische sector is een moderne, technologische geavanceerde sector. Leerling kent iemand die in een grafisch bedrijf werkt of gewerkt heeft. Drukwerk is overal te vinden en wil meewerken aan de productie van kranten, boeken, … Goede arbeidsomstandigheden, jobs in de grafisch sector zijn aangenaam, binnen, proper, niet te arbeidsintensief, etc. Door ruim aanbod aan vacatures is de leerling zeker van een job na afloop van de opleiding. Kent een grafisch bedrijf waar hij/zij graag aan de slag wil. Zomaar, geen specifieke reden. Andere: beïnvloedbaar door vrienden. Ouders hebben een grafisch bedrijf.
Tot slot vroegen we ook de CLB-medewerkers een zicht te geven op de volgens hen voornaamste redenen waarom een leerling koos voor een grafische studierichting in secundair.
&- &*-
&*- &- *-
'%- &(- &)-
# !!!$ # !!!$ " " "
CLB-medewerkers over de studiekeuze leerlingen TSO-BSO
Voor het grootste deel geeft de leerling volgens de CLB-medewerkers zelf aan te willen studeren in het grafische (20%). Ook de creativiteit van de leerlingen (19%) en de bereikbaarheid van de school (19%) blijken motivatoren om voor een grafische studierichting te kiezen. Het feit dat de leerling graag met technologie werkt (17%) telt zeker ook mee. Dat grafische jobs goed betaald zijn, blijken leerlingen niet echt te weten of althans niet als criterium te gebruiken bij hun studiekeuze (1%), aldus de CLB-medewerkers
De voordeur naar het grafische
33
Studenten grafische bachelor
+4 ,4
,4 .4
04
+14
.4
-4
04 +.4
04
,/4
,4
% !
" " " ! ! "
" ! % %''' !
(
"
## !
# # !
! #
& % %
" % # ! #
Studenten grafische bachelor
De grootste belangstelling van studenten grafische bachelor ging bij hun studiekeuze uit naar een creatief beroep leren en creatief bezig zijn (26%). Daarnaast was ook dat het om een de moderne, technologisch geavanceerde sector (18%) ging een verlokkelijke factor. Het feit dat de student wil meewerken aan de productie van kranten, boeken, tijdschriften, folders en affiches (15%) was eveneens van tel. Wat we ook niet mogen onderschatten als achterliggende stimulans om te kiezen voor een grafische bacheloropleiding is dat deze studenten in het secundair misschien al een grafische scholing genoten hebben, wat de stap naar een hogeschool opleiding in dezelfde branche kleiner maakt. Dit blijkt, zoals onderstaande grafiek aantoont, het geval voor 23% van de studenten in het academiejaar 2007-2008.
Studenten met een grafische vooropleiding
Ook de grafische docenten stelden we de vraag een top 10 te geven van de naar hun gevoel belangrijkste drijfveren voor studenten om in hun klassen te zitten. Op nummer 1 zien zij het feit dat het om een moderne, technologisch geavanceerde sector gaat. De tweede plaats is volgens docenten gereserveerd omdat leerlingen denken dat er veel vacatures zijn in de grafische sector en dus werkzeker zijn na afloop van hun studie. Op nummer 3 zetten de docenten ‘zomaar’. Toch blijken studenten zelf wel steeds een doordachte keuze te maken. Slechts 2% van de studenten gaf aan zonder specifieke reden gekozen te hebben voor een grafische hogeschoolopleiding.
34
De voordeur naar het grafische
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Grafische sector is een moderne, technologisch geavanceerde sector. Door ruim aanbod aan vacatures is de student zeker van een job na afloop van de opleiding. Zomaar, geen specifieke reden. Drukwerk is overal te vinden en wil meewerken aan de productie van kranten, boeken, … Wil een creatief beroep leren en creatief bezig zijn. Student kent iemand die in een grafisch bedrijf werkt of gewerkt heeft. Kent een grafisch bedrijf waar hij/zij graag aan de slag wil. Ouders hebben een grafisch bedrijf. Goede arbeidsomstandigheden, jobs in de grafisch sector zijn aangenaam, binnen, proper, niet te arbeidsintensief, etc. 10. Uit nostalgie, de goede oude ambachtelijke drukpersen. 11. Andere redenen.
WAT? Tot slot grasduinen we nog even in de specifieke studierichtingen binnen de grafische. Hoe zijn de leerlingen verdeeld per studierichting in het schooljaar van 2007-2008?2 2de graad - TSO
Studierichting
Tweede graad
Grafische communicatie
74
Grafische media
523
Grafische technieken
-
Grafische wetenschappen
-
Druk- en afwerkingstechnieken
-
Drukvoorbereidingtechnieken
-
Tech. Sec. Grafische
597
2de graad - BSO
Studierichting Drukken en afwerken Drukken en voorbereiden Drukvoorbereidingen Grafische opmaaksystemen Beroeps. Sec. Grafische
Tweede graad 129 129
3de graad - TSO
Studierichting
2
Derde graad
Grafische communicatie
-
Grafische media
-
Grafische technieken
214
Grafische wetenschappen
71
Druk- en afwerkingstechnieken
30
Drukvoorbereidingtechnieken
50
Tech. Sec. Grafische
365
http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2007-2008/jaarboek0708/0802271_13-28%2005%20-%202008-1%20hdst412.pdf
De voordeur naar het grafische
35
3de graad + 7de jaar - BSO
Studierichting Drukken en afwerken Drukken en voorbereiden Drukvoorbereidingen Grafische opmaaksystemen Beroeps. Sec. Grafische
Derde graad
(7de jaar)
159
-
-
-
56
-
-
14
215
14
Studenten grafische bachelor Volgens de onderwijsstatistieken zitten er 604 studenten in de bachelor grafische en digitale media in het academiejaar 2007-2008.3 De verdeling over de verschillende afstudeerrichtingen ziet er min of meer als volgt uit op basis van de 166 respondenten.
$
$
$
!$
Studenten grafische bachelor
2 I GRAFISCHE OPLEIDINGEN VOOR WERKZOEKENDEN 2 | GRAFISCHE OPLEIDINGEN VOOR WERKZOEKENDEN WIE? In dit eerste stuk geven we u een overzicht van wie onze opleidingen voor werkzoekenden in het voorjaar van 2008 volgde. Met deze steekproef hopen we een beeld te vormen op de gemiddelde populatie binnen de grafische werkzoekendenopleidingen die gegeven worden in VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge. We konden rekenen op de deelname van 70 werkzoekenden, verdeeld over 3 verschillende opleidingen (prepress, drukken en afwerken) en over de 3 centra (VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge). a. Nationaliteit Van de bevraagde cursisten geeft 92,85% in totaal aan van Belgische nationaliteit te zijn. (87,15% heeft 2 Belgische ouders, 2,85% heeft 1 ouder dat niet-Belgisch is, maar wel Europees, 2,85% heeft 1 ouder van niet-Europese afkomst), 7,15% in totaal geeft aan geen Belgische nationaliteit te hebben (4,30% is van Europese afkomst, maar is niet Belgisch. 2,85% is van niet-Europese afkomst.). Volgens VESOC-definities4 is 94,25% van de werkzoekende grafische cursisten autochtoon en 5,75% van allochtone afkomst. Wat betreft de moedertaal hanteert 91,40% van de werkzoekende cursisten het Nederlands als moedertaal. 8,60% geeft aan een andere taal dan het Nederlands als moedertaal te hebben.
3
http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2007-2008/jaarboek0708/0802271_13-28%2009%20-%202008-1%20hdst52.pdf
4
VESOC-definitie ‘allochtoon’ vastgelegd in 2003: ‘Iemand is allochtoon indien hij of zij geen nationaliteit heeft uit één van de landen van de Europese Unie of indien minstens één ouder of minstens twee grootouders een nationaliteit heeft van buiten de Europese Unie’
36
De voordeur naar het grafische
b. Geslacht
:;,=6B ;:,96B
'#!&(
Geslacht werkzoekende cursisten
We kunnen stellen dat bij de werkzoekenden die kiezen voor een grafische opleiding, de verdeling tussen mannen en vrouwen redelijk evenwichtig is in zijn totaliteit. 54,30% van de werkzoekenden die bevraagd werden zijn mannen, 45,70% zijn vrouwen. Wanneer we een blik werpen op de verschillende richtingen, dan krijgen we een heel ander verhaal en zien we dat de 2 technisch gerichtere opleidingen drukken en drukafwerking op het moment van de bevraging uitsluitend bevolkt werden door mannen.
-
Prepressopleiding: Drukopleiding: Drukafwerking:
41,20% mannen 100% mannen 100% mannen
58,80% vrouwen 0% vrouwen 0% vrouwen
c. Leeftijd Wat betreft de leeftijd van onze werkzoekende cursisten komen we tot onderstaande vaststellingen:
Leeftijd
prepress
druk
drukafw.
Totaal
<25j
23,50%
50%
57,10%
31,40%
25-35j
45,10%
16,70%
0%
35,70%
35-45j
23,50%
33,30%
28,60%
25,70%
>45j
3,90%
0%
0%
2,90%
>50j
3,90%
0%
14,30%
4,30%
Leeftijden werkzoekende cursisten per opleiding & totaal
Binnen de prepress zitten we met een sterke vertegenwoordiging van 25 tot 35-jarigen. Bij de drukkers blijkt 50% jonger dan 25 jaar te zijn. Bij de drukafwerking is dit percentage nog hoger; 57,10% is daar jonger dan 25 jaar. Voor onze arbeidsmarkt is dit een goede zaak. Gezien de vergrijzing van het grafisch technisch personeel, kunnen we jong aanstormend grafisch talent zeer goed gebruiken, zeker in functies als drukker en drukafwerker. We kunnen daarnaast vaststellen dat ook oudere werkzoekenden bereikt worden met grafische opleidingen. 7,20% van onze werkzoekende cursisten zijn in totaal ouder dan 45 jaar; 4,30% is zelfs ouder dan 50 jaar. 67,10% van de totale groep aan werkzoekende cursisten in grafische opleidingen zijn mensen jonger dan 35 jaar.
drukken “ De werkzoekendenopleidingen en drukafwerking trekken weinig tot geen vrouwen aan. ” De voordeur naar het grafische
37
0*"**6 /*"**6
/1"+*6 /*6 ./"+*6
.*"**6
-/"1*6 -+".*6
-*"**6
,2"0*6 ,/"1*6 ,-"/*6
,-"/*6
,*"**6
--"-*6
+0"1*6
+."-*6
+*"**6
-"3*6 ,"3*6-"3*6 ."-*6 **6 *6
*6
*"**6 7,/
,/$-/
-/$./
8./
8/*
Leeftijden werkzoekende cursisten per opleiding & totaal
d. Gezondheid Van de werkzoekende cursisten geeft 10% aan over een Vlaams fondsnummer te beschikken. Uit deze cijfers blijkt duidelijk de toegankelijkheid van de grafische sector voor arbeidsgehandicapten. De grafische sector is laagdrempeliger dan men in eerste instantie zou denken.
e. Werkzaamheid en diploma Binnen deze rubriek willen we informatie verzamelen over de schoolse en professionele achtergrond van onze cursisten. We willen in de kijker plaatsen hoe lang onze grafische cursisten gemiddeld werkloos zijn. Onderstaande grafiek geeft daarvan een overzicht per opleiding. We kunnen stellen dat binnen deze referentiegroep mensen die kiezen voor een prepressopleiding of een opleiding drukafwerking soms wat langer werkloos zijn vooraleer ze die stap zetten. De drukkers in opleiding hebben eerder in de werkloosheidsperiode (over het algemeen binnen het eerste jaar) de stap gezet naar een drukopleiding.
Hoelang werkloos prepress
druk drukafw.
< 1m
2%
9,10%
14,30%
1-3m
17,60%
18,20%
0%
3-6m
13,70%
27,30%
14,30%
6-12m
25,50%
27,30%
14,30%
1-2j
23,50%
9,10%
42,90%
> 2j
17,60%
9,10%
14,30%
Duur werkloosheid werkzoekende cursisten bij volgen cursus
Richtingoverschrijdend blijkt dat werkzoekenden over het algemeen binnen het eerste jaar van hun werkloosheid de keuze maken voor een grafische opleiding. 60,70% van de werkzoekende cursisten is binnen het eerste jaar van werkloosheid aan de opleiding begonnen, 36,10% van de cursisten, binnen de 6 maanden en 4,30% zelfs binnen de eerste maand. Let wel: op het moment van de enquête waren er nagenoeg geen wachtlijsten voor de VDAB opleidingen.
38
De voordeur naar het grafische
Daarnaast peilden we in de enquête ook naar het opleidingsniveau van de verschillende cursisten. Gezien we bij drukken en afwerken een relatief kleine referentiegroep hebben is enige voorzichtigheid geboden bij de relatieve cijfers per richting. We kunnen statistisch gezien niet zeggen dat deze procentuele verdeling indicatief is voor alle cursisten drukken en afwerken doorheen de tijd. Vermoedelijk moet het overgewicht bij drukken en drukafwerking liggen bij BSO, TSO, BuSO, geen diploma en KSO. In totaliteit zien we dat het TSO-diploma en het Hogeschooldiploma in het oog springt. Het hogere cijfer van Hogeschool-diploma is te wijten aan het feit dat de opleidingen prepress meer cursisten telde en dat deze opleidingen toeleiden tot bediendenfuncties en daardoor ook hoger geschoolde cursisten aantrekken dan de opleiding druk en drukafwerking.
Naar diploma kunnen we de werkzoekende grafische cursisten indelen al volgt:
/'6.9/'6.9 /1'2.9 4'4.9
1.'4.9
%! + + !
20'1.9
$ !"
Diploma werkzoekende cursisten
1,9% van de bevraagde werkzoekenden heeft een diploma lager onderwijs en eenzelfde percentage van de werkzoekende cursisten heeft een BuSO-diploma. 30,7% bezit een TSO of BSO-diploma. 13,4% heeft een ASO-diploma. 42,30% van het totaal aan werkzoekende cursisten is in het bezit van een hogeschooldiploma en 7,7% van een universitair diploma. Dat houdt in dat de helft van de werkzoekende cursisten in een grafische omscholing in het bezit is van een hoger diploma. Deze cijfers zijn gedeeltelijk te verklaren door het feit dat de prepressopleidingen gericht zijn op bediendefuncties en met name meer hoger geschoolde werkzoekenden aantrekken dan de opleidingen drukken en afwerken. Wanneer we inhoudelijk een blik werpen op de diploma’s, dan stellen we vast dat 42,3% van de bevraagde cursisten die momenteel in een grafische opleiding zit als werkzoekende reeds een grafische vooropleiding gehad heeft, hetzij op secundair niveau, hetzij tijdens de hogere studies. We kunnen dan ook stellen dat de keuze voor een grafische opleiding gedeeltelijk gestoeld is op het reeds vertrouwd zijn met de grafische sector.
Lager onderwijs
1,9%
Hogeschool
42,30%
BuSo
1,90%
Universiteit
7,70%
TSO/BSO
30,70%
KSO
1,90%
Hoger opgeleid
50%
ASO
13,40%
Grafische vooropleiding
42,30%
Verdeling cursisten naar diploma en vooropleiding
Een belangrijk aandeel van de in ons onderzoek bevraagde cursisten in het voorjaar van 2008, bleek een grafisch beroep uitgevoerd te hebben vooraleer ze in de opleiding terecht kwamen. Van de cursisten in prepress, merkten we dat 28,60% van het totaal aantal prepresscursisten reeds een grafische job uitvoerde voor de start van de opleiding, waarvan het merendeel in een bediendenjob. Bij de cursisten-drukkers blijkt 57,10% van de kandidaat-drukkers voordien reeds een grafische functie uitvoerden als arbeider.
De voordeur naar het grafische
39
HOE? Nu we weten wie in onze grafische werkzoekendentrainingen aanwezig is, is het van belang na te gaan hoe die werkzoekenden tot deze opleidingskeuze gekomen zijn. Met andere woorden, welke kanalen leiden het meest toe naar de grafische opleidingen voor werkzoekenden? Via welke kanalen informeerde de werkzoekende zich om zijn of haar uiteindelijke opleidingskeuze te maken? Het overgrote deel van de cursisten (48,80%) geeft aan tot de opleiding gekomen te zijn via de website van de VDAB. Een ander relatief populair kanaal zijn de brochures van de VDAB (11%). Ook de werkwinkels zijn goed voor 7,30%. 3,70% ontving een gepersonaliseerde brief of werd telefonisch of via mail gecontacteerd. 4,90% leerde de grafische opleiding kennen tijdens een opendeurdag van het competentiecentrum. 24,40% van de cursisten geeft echter aan dat een andere informatiebron ertoe bijdroeg tot de keuze van de grafische omscholing. Het merendeel van de werkzoekenden schuimde het internet af en stootte zo op de opleiding. (6,10%). Maar een grote succesfactor blijft toch ook de mond-aan-mondreclame. Maar liefst 11% wijst erop dat ze de opleiding louter via kennissen of ex-VDAB-cursisten leerden kennen en zo de keuze maakten voor een grafische opleiding. Andere, iets minder frequente kanalen zijn: de 50+-begeleiding in de 50+Club, het doen van een interim in de grafische of het reeds gewerkt hebben in een andere afdeling van een grafisch bedrijf.
Hoe kwamen werkzoekende cursisten tot de opleidingkeuze?
&&!%%/
')!)%/
%/ (!*%/ *!(%/
%/
)!,%/
%/ %/
)+!+%/
#
#
##
"
Informatiekanalen opleidingskeuze werkzoekenden
De rol van de werkwinkels in het doorverwijzen van werkzoekenden naar de juiste loopbaan is niet te onderschatten. De consulenten van de werkwinkels krijgen dagelijks een heel uiteenlopende reeks van werkzoekenden over de vloer en gericht advies geven over alle mogelijke jobs op de arbeidsmarkt is niet steeds een evident verhaal. 61,40% van onze werkzoekende cursisten gaf in de bevraging te kennen dat ze vóór de opleiding contact hadden met een werkwinkel. 46,50% van die groep geeft aan dat ze het in het gesprek over hun toekomstige loopbaan gehad hebben over de grafische sector als optie. We kunnen hieruit concluderen dat het overgrote deel van de cursisten eerder op eigen initiatief koos voor de grafische opleiding, eerder dan gericht gestuurd te zijn door de werkwinkels. Wat hiervan de oorzaak is, zal in een bevraging van de werkwinkels duidelijk worden.
40
De voordeur naar het grafische
WAAROM? We weten nu langs welke weg de werkzoekenden zijn ingestroomd in de grafische opleidingen. Toch is het opmerkelijk dat er een vrij lage instroom is in onze werkzoekenden opleidingen. Vooraleer we dieper ingaan op de redenen waarom werkzoekenden uiteindelijk wel voor een grafische bij- of omscholing kozen, gaan we na waarom volgens werkwinkelconsultenten en consulenten van 50-plusclubs zo weinig gekozen wordt voor een grafische opleiding bij de werkzoekenden. Waaraan ligt het nu precies dat er zo weinig voor het grafisch beroep wordt gekozen? Naar het aanvoelen van de consulenten zijn de voornaamste redenen de volgende: ➔ werkzoekende denkt dat er te weinig vacatures zijn op de grafische arbeidsmarkt (42,74%) ➔ de grafische sector is de werkzoekende totaal onbekend. (34,68%)
"'"- "'"- %#(%- !)"- ""#*- $%')- ")&&-
Argumenten tegen een keuze voor een grafische opleiding (volgens werkwinkelconsulenten)
18,55% van de consulenten wijst ook op andere onderliggende tegenargumenten: grafische leerkrachten ➔ de werkzoekenden denken dat de lat binnen grafische bedrijven te hoog ligt om toegelaten te worden. ➔ de opleidingen zijn enkel in opleidingscentra in Turnhout en Brugge mogelijk en dat is te ver voor de meeste werkzoekenden ➔ er zijn te lange wachttijden voor bepaalde grafische opleidingen ➔ de werkzoekende ziet het werken tegen stresserende deadlines, het avondwerk, ploegwerk en leerkrachten de onregelmatige uren niet grafische zitten
vinden de weg naar de “ Werkzoekenden grafische werkzoekendenopleidingen in hoofdzaak via de website van de VDAB. ” De voordeur naar het grafische
41
Bekijken we de werkzoekenden die wel in onze grafische opleidingen zijn terechtgekomen. Om welke reden(en) kozen zij uiteindelijk voor een grafische opleiding? We vroegen het de 70 cursisten en kwamen tot volgende vaststellingen:
$
1+$++5
0+$++5
/+$++5 !
.+$++5 -+$++5 ,+$++5
$
+$++5
'
!!
' !
Algemeen gezien geven de grafische cursisten als totaalgroep aan dat ze volgende elementen het belangrijkst vonden in hun opleidingskeuze: 1. De grafische sector is een goed betaalde sector. 2. Het creatief bezig zijn in de grafische sector. 3. Drukwerk is overal te vinden. Wanneer we alle resultaten van de bevraging rond dit onderwerp bekijken van de doelgroep in zijn totaliteit, dan komen we tot onderstaande resultaten:
(%$/ $/
$/ &($/ */
%(+$/
,($/
*/ &%($/
&))$/
%&*$/
'%)$/
!
Reden opleidingskeuze werkzoekenden
42
De voordeur naar het grafische
Bij ‘andere’ werden door de cursisten de volgende onderliggende drijfveren vernoemd:
• Ik wil terug inpikken op mijn studies die ik reeds deed binnen de grafische, • Een grafische opleiding biedt veel mogelijkheden nadien, • Ik wil mijn grafische vakkennis uitbreiden. We vroegen ook de grafische instructeurs in de drie opleidingscentra, die dag in dag, uit in contact staan met de werkzoekende cursisten, welke redenen volgens hen ten grondslag lagen aan de opleidingskeuze van hun cursisten. Hieronder nemen we hun rangorde op. De absolute nummer één is volgens de instructeurs dat de cursisten creatief willen bezig zijn. Op nummer 2 komt het feit dat de grafische sector een moderne, hoogtechnologische sector is en tot slot hebben we op de derde plaats het feit dat drukwerk overal te vinden is en cursisten het leuk vinden om aan de productie van kranten of boeken en dergelijke mee te werken die ze achteraf nog kunnen tegenkomen. De grafische instructeurs blijken hun cursisten relatief goed te kennen, maar zijn blijkbaar niet echt op de hoogte van het feit dat de loonsverwachtingen ook zo’n grote rol spelen in de beslissing voor een grafische opleiding, gezien ze die pas in 8ste positie plaatsen en werkzoekenden het zelf aangeven als de absolute nummer 1 reden. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10.
Wil een creatief beroep leren en creatief bezig zijn. Grafische sector is een moderne, technologisch geavanceerde sector. Drukwerk is overal te vinden en wil meewerken aan de productie van kranten, boeken,… Cursist kent iemand die in een grafisch bedrijf werkt of gewerkt heeft. Goede arbeidsomstandigheden, jobs in de grafisch sector zijn aangenaam, binnen, proper, niet te arbeidsintensief, etc. Door ruim aanbod aan vacatures is de cursist zeker van een job na afloop van de opleiding. Kent een grafisch bedrijf waar hij/zij graag aan de slag wilt. De grafische sector is een goed betalende sector Andere: De werkzoekende werd door de VDAB opgeroepen om zich in te schrijven in een omscholingstraject als werkzoekende of de werkzoekende wil terug inpikken op de studies die hij/zij reeds deed binnen de grafische. Zomaar, geen specifieke reden.
)
5
% * $./
4 3 8 8
## ",$%
8
%% ", "$# # $ $ ( #
;
# ""
3 6 9 7 :
Reden opleidingskeuze werkzoekenden (volgens instructeurs)
Tot slot vroegen we ook de consulenten van werkwinkels en 50-plusclubs een zicht te geven op de volgens hen voornaamste redenen waarom een leerling koos voor een grafische studierichting in secundair. Wat was voor de werkzoekende cursisten de achterliggende reden om een grafische opleiding te volgen? We vroegen het de consulenten in de verschillende werkwinkels en 50-plusclubs en zij duiden op de volgende 3 voornaamste redenen: 1. Wil een creatief beroep leren en creatief bezig zijn, 2. Kent een grafisch bedrijf waar hij/zij graag aan de slag wil, 3. Zomaar, geen specifieke reden.
De voordeur naar het grafische
43
De consulenten geven ook een andere reden aan als onderliggende stimulans voor de opleidingskeuze, namelijk: specialisatie of uitbreiding praktische kennis na de reeds gedane grafische studies. Wanneer we alle resultaten van de bevraging rond dit onderwerp in hun totaliteit bekijken, dan komen we tot onderstaande resultaten:
)
5
$
5 0
* # - .
3 1 2
" " ! +# $
7
$$
!$ # $
0
! +
1
4
!# " " #+$ # ( "
6 3 0
1
2
3
4
5
6
7
Reden opleidingskeuze werkzoekenden (volgens werkwinkelconsulenten)
WAT? Tot slot grasduinen we nog even in de specifieke opleidingen die gekozen werden door de werkzoekenden. We merken in één oogopslag dat de drukvoorbereiding met kop en schouders boven de andere opleidingen uitsteekt qua aantal cursisten. Dit wijst duidelijk op een zekere populariteit van het prepressgebeuren. Anderzijds moet ook vermeld worden dat de beide andere opleidingen moeilijk gegeven kunnen worden in grote groepen, gezien de praktisch-technische oriëntering van de opleidingen. Dit verklaart mede het lagere cursistenaantal bij de werkzoekenden. Onderstaande cijfers dienen dus met andere woorden genuanceerd te worden in dit opzicht.
,+3 ,/&,+3
/-&0+3
Verdeling opleidingen
➔ 72,90% van de werkzoekende cursisten koos voor een prepressopleiding (bij VDAB Heverlee of VDAB Turnhout), ➔ 17,10% van de werkzoekende cursisten koos voor een drukopleiding (bij VDAB Turnhout of Syntra West Brugge), ➔ 10% van de werkzoekende cursisten koos voor een opleiding drukafwerking (bij VDAB Turnhout of Syntra West Brugge).
44
De voordeur naar het grafische
! !#
1.2. De drempel op... Uitstroom uit het grafisch onderwijs en de grafische opleidingen In dit punt willen we nagaan in hoeverre leerlingen, studenten en werkzoekenden na afloop van hun studie of opleiding ook effectief instromen in onze grafische sector. Zeer belangrijk hiervoor was de inbreng van de oud-leerlingen en de oud-studenten. Maar ook leerlingen, studenten en werkzoekenden vroegen we tijdens hun studie of opleiding of ze van plan waren nadien aan de slag te gaan binnen de printmedia sector en om welke redenen al dan niet.
We bekijken hieronder per doelgroep de resultaten. 1 | GRAFISCH ONDERWIJS In eerste instantie werpen we een blik op de resultaten van de overgangsjaren van het secundair onderwijs. 4de jaar TSO-BSO Aan deze groep leerlingen vragen of ze volgend jaar in de sector gaan werken was natuurlijk moeilijk, gezien ze nog een aantal jaren school voor de boeg hebben. Daarom vroegen we hen of ze na afloop van het schooljaar verder zouden studeren in een grafische richting. 90% van de leerlingen in het 4de jaar TSO of BSO geeft aan van wel. 10% zal er echter voor kiezen een andere richting in te slaan, wat toch een niet te onderschatten percentage is.
De voordeur naar het grafische
45
6de jaar TSO-BSO Wanneer we de 6de jaars TSO en BSO vroegen wat ze na afloop van het schooljaar 2007-2008 zouden doen, kwamen we tot volgende resultaten.
'.
).
(.
%$.
&*.
(. ). %(.
*. &$.
'.
+ " !!!
Ongeveer 40% zal verderstuderen in het grafische, na het afstuderen in het secundair. Opvallend is dat 20% verder wil studeren in een andere richting, die niets te maken heeft met het grafische. Daarna zijn de antwoorden meer verdeeld. De som van diegenen die in het grafische gaan werken, bedraagt 15%. De som van diegene die niet in het grafische gaan werken, bedraagt 10%. Vijf procent staat open voor om het even welke job en het maakt niet uit in welk bedrijf. 40% van de leerlingen geeft aan het daaropvolgende jaar nog een 7de jaar grafische of een grafische bacheloropleiding te gaan doen. Wanneer leerlingen in het 6de jaar kiezen voor een verder ‘verblijf’ binnen de grafische wereld, dan doen ze dit om onderstaande redenen: 1. Drukwerk is overal aanwezig in het dagdagelijkse leven, je hebt er overal mee te maken, 2. De grafische sector is een moderne, hoogtechnologische sector, 3. Grafische jobs zijn goed betaald.
+.
(.
'%.
&+. &'. *.
&).
&+.
! # # ! ! ! ! !!
46
De voordeur naar het grafische
Wanneer ze echter resoluut niet kiezen voor het grafische (hetzij een verdere studie of een job) na hun 6de jaar (en dan hebben we het over een dikke 25% van de bevraagde 6de jaars), dan doen ze dit om onderstaande redenen:
))1
),1
)*1 ,1
*)1
,1 .1 )+1
-1
% " " &
$ #
7de jaar TSO-BSO Wanneer we de 7de jaars TSO en BSO vroegen wat ze na afloop van het schooljaar 2007-2008 zouden doen, kwamen we tot volgende resultaten:
%
3: 2:
5:
5:
3:
7:
% +
03:
7: 15: 14:
! # (' ! ! % ! ! %! " ! % ! ! # #
27% van de leerlingen heeft na het 7de jaar al oog op een concrete job in een grafisch bedrijf. Bijna evenveel leerlingen (25%) zal na afloop van het schooljaar aan de slag gekund hebben in een niet-grafisch bedrijf. 14% van de leerlingen geeft aan straks een andere studierichting in te slaan dan de grafische, 7% wil eerst nog een ander beroep aanleren alvorens op zoek te gaan naar een job en 3% geeft aan liever niet in een grafisch bedrijf aan de slag te willen. In totaal gaan dus 24% van de 7de jaars niet verder in de grafische wereld.
De voordeur naar het grafische
47
Wanneer leerlingen in het 7de jaar kiezen voor een verder ‘verblijf’ binnen de grafische wereld, dan doen ze dit om onderstaande redenen: 1. De grafische sector is een moderne, hoogtechnologische sector, 2. Grafische jobs zijn goed betaald, 3. De grafische sector heeft een positief imago. (licht, proper werk in goede en gezonde arbeidsomstandigheden) Wanneer leerlingen in het 7de jaar er resoluut voor kiezen een andere weg in te slaan dan die van het grafische, en dan hebben we het over een kleine 25%, dan is dat voor onderstaande redenen: $* %$*
%$* %$*
%'* &$* '* %$* $*
# "
De voornaamste reden is omdat de leerling uitgekeken is op het grafische (40%). 15% kiest niet voor het grafische omdat er te weinig vacatures openstaan. Om een zicht te krijgen op hoe vaak het gebeurt dat leerlingen niet het volledige traject van de grafische studie in het secundair afmaken, vroegen we de grafische leerkrachten hoe vaak het voorkwam naar hun gevoel dat leerlingen afhaakten tijdens hun studie en wat volgens hen de oorzaak daarvoor was. Geen enkele leerkracht zegt dat er nooit een leerling afhaakt tijdens het schooljaar. 29% van de leerkrachten zegt dat leerlingen zelden afhaken. 43% van de leerkrachten zegt dat leerlingen af en toe afhaken. Tot slot zegt 28% van de leerkrachten dat leerlingen vaak afhaken.
48
De voordeur naar het grafische
De vraag naar de oorzaak, waarom leerkrachten denken dat grafische leerlingen afvallen, is gesteld aan de hand van een rangvolgorde. 1. Andere: schoolmoe zijn. 2. Te weinig verstandelijke capaciteit, waardoor de opleiding te moeilijk is. 3. Inhoud van de opleiding spreekt niet aan, wil een andere richting uit. 4. Te weinig praktische behendigheid en vaardigheid, waardoor de praktijkoefeningen te moeilijk zijn. 5. Te veel theorie. 6. Werk gevonden. 7. Leert te weinig bij, weet er al veel over. 8. Locatie van de school is moeilijk bereikbaar, zoekt school dichterbij. 9. Ziet de stage niet zitten. Laten we kijken naar de reële percentages. Hoe vaak stromen leerlingen na een secundaire studierichting nu daadwerkelijk binnen in onze sector? We vroegen het de oud-leerlingen TSO-BSO.
Oud-leerlingen TSO-BSO 39% van de bevraagde oud-leerlingen werkt intussen in een grafisch bedrijf. 22% van de oud-leerlingen is aan het werk, maar niet in een grafisch bedrijf. 20% van hen studeert momenteel verder in een grafische hogeschool en 19% studeert verder in een niet-grafische school. Dat betekent dat 41% van de leerlingen ervoor koos weg te wandelen van de grafische wereld. 59% bleef in de grafische wereld hangen.
# #
#
#
#
De 39% oud-leerlingen die momenteel een grafische job beoefent vroegen we op welke manier ze hun huidige job te pakken kregen. De grootste groep geeft een andere reden aan dan de door ons opgesomde. Deze zijn spontane sollicitatie, werken bij familie of zelfstandig zijn. Via het interimkantoor ging 21% van de oud-leerlingen aan de slag in de grafische sector en 17% bleef hangen in het bedrijf waar ze ervoor als leerling stage hadden gedaan. 14% van de oud-leerlingen kende het bedrijf waar ze momenteel aan de slag zijn via een persoonlijke weg (familie of kennissen).
#'
!#'
'
! '
$'
' '
"' '
De voordeur naar het grafische
49
Wanneer de oud-leerling koos voor een grafische job, wat was daarvoor dan voor hem of haar de meest doorslaggevende reden? 1. Drukwerk is overal aanwezig in het dagdagelijkse leven, je hebt er overal mee te maken, 2. Andere reden: uit passie, logische keuze, uit interesse en omdat er sommigen ermee zijn opgegroeid, 3. De grafische sector is een moderne, hoogtechnologische sector.
"%) $#)
&) $)
"!) )
De 22% leerlingen die aan de slag zijn in een niet-grafische onderneming, vroegen we waarom ze die keuze hadden gemaakt. 1. Andere reden: omdat de oud-leerling verder studeert, gezondheidsredenen en uit interesse voor een andere sector, 2. Weinig vacatures en werkgelegenheid in de grafische sector, 3. Ik had al oog op een job in een niet-grafisch bedrijf. Belangrijk om aan te geven is ook dat 13% van de oud-leerlingen die niet in een grafisch bedrijf werkzaam zijn, aangeven dat voor hen de voornaamste reden was dat ze iemand kenden die negatieve ervaringen had in de sector. Dit heeft een pak oud-leerlingen ervan weerhouden te kiezen voor een grafische job in de grafische sector. De impact van mond-aan-mondreclame, of in dit geval ‘anti-reclame’ mag dus niet onderschat worden.
$ "" %
&- ()- **-
&- ')-
(&- &-
#
50
De voordeur naar het grafische
We bekijken ook het bachelor landschap. Hoe zit het daar met de uitstroom na afloop van de studie?
Studenten grafische bachelor Wat waren de studenten van plan na het afronden van hun academiejaar (2007-2008)? 55% kiest ervoor verder te studeren na hun jaar, wat niet abnormaal is, gezien 2/3 van de respondenten 1ste en 2de jaarsstudenten waren. 10% wil specifiek een job naar keuze zoeken binnen een grafisch bedrijf. 10% is niet op zoek naar een job. Studenten hebben geen interesse in een job binnen een niet-grafisch bedrijf. Ook niet om een ander beroep te leren en 10% is nog niet op zoek naar een job. 4% geeft aan liever niet aan de slag te willen in een grafisch bedrijf en 8% wil verderstuderen in een andere richting. 12% van de studenten willen dus liever een andere weg inslaan dan die van de grafische.
!
%-
'-
$-
$#-
)- $#-
((-
*- #- &-
Wanneer studenten ervan overtuigd zijn een job in de grafische sector te gaan zoeken, waarom doen ze dat dan. Volgens de onderstaande resultaten moeten we aannemen dat ze dat dan doen omdat: 1. De grafische een modern, hoogtechnologische imago heeft (23%), 2. Drukwerk is overal aanwezig in het dagdagelijkse leven (25%), 3. Veel vacatures op de arbeidsmarkt 13%).
+/
! #
*/
&)/
,/
#
(/ %%/ %'/ &'/
! ! ! ! !!
De voordeur naar het grafische
51
We vroegen de 12% studenten die een andere weg wilde inslaan dan het grafische qua studie- of werkkeuze, wat daarvoor de onderliggende reden was. Hieronder de top 3: 1. Uitgekeken op de grafische sector, 2. De sector is te onbekend, 3. Weinig vacatures en werkgelegenheid // grafische sector is slecht betaald.
*-
()-
()-
&'-
&'-
%-
%- %-
# "
Om een zicht te krijgen op hoe vaak het gebeurt dat studenten niet het volledige traject van de grafische studie op de hogeschool afmaken, vroegen we de grafische docenten in de Arteveldehogeschool te Mariakerke en Artesis te Turnhout hoe vaak het voorkwam naar hun gevoel dat studenten al of niet noodgedwongen afhaakten tijdens hun studie en wat volgens hen de oorzaak daarvoor was. Alle docenten antwoordden hierop ‘vaak’.
Hieropvolgend vroegen we de docenten waaraan dit te wijten is en kregen volgende rangorde: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
52
Te weinig verstandelijke capaciteit, waardoor de opleiding te moeilijk is. Te veel theorie. Te weinig praktische behendigheid en vaardigheid, waardoor de praktijkoefeningen te moeilijk zijn. Ziet de stage niet zitten. Inhoud van de opleiding spreekt niet aan, wil een andere richting uit. Werk gevonden. Leert te weinig bij, weet er al veel over. Locatie van de school is moeilijk bereikbaar, zoekt school dichterbij. Andere redenen.
De voordeur naar het grafische
Laten we op basis van de antwoorden van de bevraagde oud-studenten kijken naar de juiste uitstroomcijfers.
Oud-studenten grafische bachelor 64% van de bevraagde oud-studenten is momenteel werkzaam in de grafische sector. 36% van de vroegere studenten niet.
De oud-studenten die momenteel werkzaam zijn in de grafische sector vroegen we via welke weg ze hun huidige job te pakken hebben gekregen. We zien dat 29% gecontacteerd werd door de werkgever zelf. Ongeveer 24% heeft een andere reden, deze zijn: ➔ Zelfstandig geworden, ➔ Via een kennis.
!"'
"'
$' '
#' '
$'
!$'
'
Wanneer de oud-student koos voor een grafische job, wat was dan voor hen de meest cruciale reden? 1. Andere: uit passie en interesse, 2. Drukwerk is overal aanwezig in het dagdagelijkse leven, 3. De grafische sector is een moderne, hoogtechnologische sector.
"%) #&)
$)
"%)
!)
De voordeur naar het grafische
53
De 36% oud-leerlingen die niet in een grafisch bedrijf zijn terechtgekomen, vroegen we of daar een specifieke onderliggende reden voor was. 1. Andere: - De oud-student wil nog een andere opleiding studeren, - Voert een gelijkaardige job uit maar niet in een grafisch bedrijf (vb. programmeur), - Volgens iemand is de grafische sector een mannenwereld, 2. Al oog op een job binnen een niet-grafisch bedrijf, 3. Weinig vacatures en werkgelegenheid.
'. '. *.
$ "" %
'. '. '.
((.
)+.
#
2 | GRAFISCHE OPLEIDINGEN VOOR WERKZOEKENDEN Na het luik onderwijs (secundair en hogeschool), richten we de schijnwerpers op de werkzoekendenopleidingen. Waar willen de werkzoekenden in een grafische opleiding na afloop van hun opleidingstraject naartoe? Waarom blijven zij al dan niet in de printmedia industrie? Werkzoekenden In het investeren in opleidingen om mensen om te scholen naar de knelpuntberoepen, staat als voorwaarde voorop dat werkzoekenden ook na afloop van hun opleiding instromen in die functies op de arbeidsmarkt. We zagen reeds dat heel wat redenen aan de grondslag kunnen liggen voor de keuze van een grafische opleiding. De meeste grafische cursisten lieten hun oog vallen op de grafische sector omwille van het imago van een goed betalende sector, die overal terug te vinden is en waar men creatief werk kan doen. Zullen de initiële drijfveren om zich in de grafische sector om te gaan scholen, na afloop van de opleiding ook de drijfveren zijn om uiteindelijk in de grafische sector aan de slag te gaan?
54
De voordeur naar het grafische
Vooreerst nemen we een kijkje hoeveel van de cursisten na afloop van de opleiding wil gaan werken in de grafische sector zelf. Het gaat hierbij om 93,4%. Slechts 6,6% signaleert redenen te hebben om niet in de grafische sector van start te gaan na de opleiding.
1.&..: 05&2.: 03&..: 0.&..: /3&..:
/7&6.: /3&/.: /.&2.:
//&1.:
/.&..: 1&6.:
3&..:
.:
.&..: )3&..:
0&6.:
.: )/&7.:
).&7.:
0&6.: .:
.: )0&6.: )0&6.:
).&7.:
De voornaamste redenen voor de cursisten om ook na de opleiding aan de slag te proberen gaan in de grafische sector zijn de volgende: 1. Drukwerk is overal terug te vinden in het dagdagelijkse leven, 2. De grafische sector is een moderne geavanceerde en hoogtechnologische industrie, 3. De grafische sector een positief imago kent gezien het om proper en geen fysiek te zwaar werk gaat. Heel wat cursisten geven ook te kennen dat ze reeds een grafisch bedrijf kennen waar ze graag aan de slag zouden gaan na afloop van de opleiding. Slechts enkele cursisten geven aan dat ze bewust niet zullen kiezen om in de grafische sector aan de slag te gaan en dit voornamelijk om volgende redenen: 1. Grafische jobs zijn slecht betaald, 2. Weinig vacatures en werkgelegenheid, 3. Sector is te onbekend. Maar hoe ver staan de plannen bij de cursisten nu eigenlijk effectief? 17,10% van de bevraagde werkzoekenden heeft al tijdens de opleiding oog op een concrete job bij een grafisch bedrijf. 52,90% van de werkzoekenden heeft nog geen oog op een specifieke job, maar gaat wel gericht op zoek naar een grafische job binnen de grafische sector. 18,60% vermeldt dat ze het liefst in een grafisch bedrijf zouden willen werken maar dat het hen eender is in welk type functie. 4,30% wil eender welke job in eender welke onderneming. 1,40% wil liever niet in een grafisch bedrijf werken, maar wel in een ander type onderneming. 4,30% is nog niet op zoek naar een job en 1,40% wil liever eerst nog iets anders gaan leren alvorens op zoek te gaan naar een job.
de werkzoekende grafische cursisten “ 93,4%wilvanachteraf ook daadwerkelijk aan de slag binnen de printmedia sector. ” De voordeur naar het grafische
55
We analyseerden hieronder de antwoorden per opleiding naast de overkoepelende percentages.
;4-44@ :4-44@ 94-44@ 84-44@
! !""
74-44@
!&
64-44@
!&(!
54-44@
4-44@ " *# *#- *# (!"# # !# * !/ !"# #' ! *! # ( ! "#!- ' !" !/ ! !/"#! ( ! &$
We vroegen de grafische instructeurs in VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge eens hoe vaak de werkzoekende cursisten afhaken gedurende het opleidingstraject. Haken werkzoekende cursisten makkelijk af tijdens de grafische opleiding en gebeurt het met andere woorden vaak dat werkzoekenden hun omscholing stopzetten? 14,29% van de instructeurs meent van wel. 42,86% van de instructeurs houdt het op ‘af en toe’. 42,86% van de instructeurs zegt dat het zelden gebeurt en geen van alle instructeurs zegt dat het nooit gebeurt dat mensen de opleiding stopzetten. De instructeurs geven dus aan dat ze toch wel af en toe eens afvallers in hun cursistengroepen hebben. We vroegen hun of zij een zicht hadden op de redenen voor dit vroegtijdig stopzetten van de opleiding. Samengevat en over de verschillende opleiding heen kunnen we volgend gewicht geven aan de opgesomde redenen voor het stopzetten van de grafische werkzoekendeopleiding: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
De cursist heeft werk gevonden, De cursist beschikt niet over de nodige verstandelijke capaciteiten om te kunnen volgen, De cursist had andere verwachtingen van de opleiding, De cursist beschikt over te weinig praktische handigheid, Teveel theorie in de opleiding, De locatie van het opleidingscentrum is ongunstig voor de cursist, De inhoud van de opleiding spreekt de cursist niet aan, De duur van de opleiding is te lang, De cursist weet al teveel, Andere reden, De cursist ziet de stage niet zitten.
Het is natuurlijk een goed signaal te merken dat de meest voorkomende reden van het stopzetten van de grafische omscholing het vinden van werk is. De tweede en derde plaats worden echter door een stel onrustwekkende redenen ingenomen. Kunnen we aannemen dat onze grafische opleidingen te weinig toegankelijk zijn voor laaggeschoolden? En hoe komt het dat werkzoekenden vaak met andere verwachtingen beginnen aan het opleidingstraject en dan merken dat hun beeld op de opleiding niet helemaal klopt?
56
De voordeur naar het grafische
hoofdstuk 3
Het competentiedenken in de grafische sector Bedrijven ondervinden vandaag de dag meer dan ooit het belang van anders te gaan denken over hun personeelsbeleid. Mee-evoluerend met een snel veranderende economie en technologie, op een markt die gekenmerkt wordt door een steeds grotere mobiliteit en internationalisering, voelen bedrijven aan den lijve de noodzaak om zich wendbaarder en flexibeler te gaan opstellen. Sleutelen aan processen, structuren en infrastructuur brengt ons vandaag de dag niet ver genoeg om strategisch concurrentieel te blijven. Men begrijpt dat de uiteindelijke meerwaarde van een bedrijf zit in dat andere kapitaal dat een onderneming bezit, namelijk het menselijk kapitaal. Het is met het kennen en het kunnen en de persoonlijkheden van de werknemers dat je als bedrijf het verschil kan maken. Competentiemanagement is een manier om een zicht te krijgen op dit kennen en kunnen, ofwel de ‘competenties’ van de medewerkers. Het invoeren van een competentiebeleid in een organisatie zorgt voor een gestructureerd personeelsbeleid dat vertikaal geïntegreerd zit in de missie, visie en de bedrijfsstrategie en deze dus mee ondersteunt en horizontaal geïntegreerd zit in alle HR-processen. Zo bekom je als organisatie structuur en objectiviteit in:
-
het recruteringsbeleid het onthaalbeleid het opleidingsbeleid het loopbaanbeleid het beloningsbeleid het retentiebeleid
In dit 3de onderdeel van de studie werpen we een blik op het grafische werkveld: de werkgevers en de werknemers (paritair comité 130). Een goed competentiebeleid begint met uitgeschreven competentieprofielen. Competenties zijn immers de gemeenschappelijke taal waarmee in alle takken van personeelsbeleid op een objectieve manier kan gesproken worden over vaardigheiden, kennis, kunde en attitude. Vaak heeft men in bedrijven al werk gemaakt van het opstellen van functieprofielen, waarbij vooral gekeken wordt naar het WAT van een functie, de taken. Hiervan zegt 30% van de werkgevers dat ze deze in de onderneming hebben voor zowel arbeiders als bedienden. Zo’n 10% van de bedrijven heeft enkel functiebeschrijvingen voor de bedienden. Deze cijfers liggen verrassend laag. Meestal liggen de cijfers van competentieprofielen dan nog lager.
Beschikken jullie over uitgeschreven FUNCTIEPROFIELEN met taakbeschrijvingen voor elke functie op basis waarvan jullie de vacatures opstellen?
)'/
*'/
('/ '/
Functieprofielen in de grafische sector (volgens werkgevers)
Het competentiedenken in de grafische sector
57
uiteindelijke meerwaarde van een bedrijf zit “ inDedat andere kapitaal dat een onderneming bezit, namelijk het menselijk kapitaal. ” Bij competentieprofielen wordt uitgegaan van het HOE van een functie, de vaardigheden, de kennis en attitude van werknemers binnen een bepaalde functie. De bedoeling van competentieprofielen is het beschrijven van de competenties van medewerkers. Slechts 13,33% van de antwoordende bedrijven zegt competentieprofielen in de onderneming te hebben voor zowel arbeiders als bedienden. 13,33% zegt er enkel te hebben voor bediendenfuncties binnen de organisaties. Waarschijnlijk zullen in realiteit deze cijfers weer wat lager liggen, gezien het merendeel van de antwoordende bedrijven relatief groot was.
Beschikken jullie over uitgeschreven COMPETENTIEPROFIELEN met beschrijvingen van vereiste vaardigheden voor elke functie op basis waarvan jullie sollicitanten screenen?
()#))/ ()#))/ +)#))/
'/
Competentieprofielen in de grafische sector (volgens werkgevers)
Het feit dat 73,33% van de bedrijven geen competentieprofielen blijkt te hebben, wijst op nog heel wat werk binnen onze sector op vlak van sensibilisering rond competentiemanagement.
58
Het competentiedenken in de grafische sector
Ook bij navraag bij de werknemers blijkt competentiemanagement nog niet echt doorgedrongen te zijn. Slechts 8,86% van de werknemers geeft aan dat er voor zijn of haar functie een competentieprofiel is opgesteld. 29,11% zegt dat er geen competentieprofiel is opgesteld, maar wel een functiebeschrijving op basis van taken. 62,03% beschikt over geen van beiden.
/+%),5
0)%))5 /)%))5 .)%))5 -)%))5
+2%**5
,)%))5 +)%))5
1%1/5
*)%))5
)%))5
Is er een competentieprofiel opgesteld? (volgens arbeiders)
3.1. Het recruteringsbeleid De grafische sector wordt vaak gezien als een krimpende sector. Automatisering en technologische evolutie van grafische apparatuur lijken aan de basis van het dalend aantal werknemers binnen de grafische sector te liggen. Toch stellen we vaak vast dat bedrijven op zoek zijn naar nieuwe al of niet technisch geschoolde werknemers. We gingen deze bevinding ook na bij werkgevers en vroegen hen of in de bedrijven momenteel, of in de nabije toekomst openstaande vacatures waren. Ondanks het feit dat de lancering van de enquêtes voor grafische werkgevers plaatsvond eind 2008 en voornamelijk begin 2009 werd ingevuld, in het midden van een economische crisis, wordt ons vermoeden inderdaad bevestigd. Ongeveer 30% van de bedrijven was begin 2009 op zoek naar mensen. 20% van de bedrijven zocht zelfs meer dan 1 nieuwe werknemer. 70% van de bedrijven was op het moment van de bevraging niet op zoek naar nieuwe medewerkers.
1/7 0/7
meerdere vacatures één
4/7
geen
Instroombehoefte in de grafische sector (voorjaar 2009) (volgens werkgevers)
Het competentiedenken in de grafische sector
59
We stelden ons meteen de vraag in welke afdelingen mensen werden bijgezocht. Ondanks de crisis blijven er veel openstaande vacatures in drukkerij en postpress, waar traditioneel al sinds jaren knelpuntberoepen zijn.
=H ?C4CDH
#'!#
?=H
"#()'*8$ $,#8 !,!*8''!# $()&'((:(#'4''4-$,.'4 $ #'4)0&$47;
?=H
', ':,!&', '4 -!!#', '4'$)*', '4 1', '47;
@@4@@H
'&'((:'*-4 )#(&'&'(('4 $&')$'47;
Verdeling openstaande vacatures per afdeling (volgens werkgevers)
Het interesseerde ons verder te achterhalen welke wervingskanalen door grafische bedrijven aangeboord werden in hun zoektocht naar nieuwe werknemers. De bevraging leverde volgende resultaten op:
(%&' (-%'),$6-').$(8; !/%! $%""5;9 %'$%&' ()''$8; /%!$5;9 $.()3-),'&")($ %$"!'$)3-),'&")($ %!'$)8),'2 %<2593-),'&")($ !"$'%&(-'$$3-),'&")($ "' %!6$/% %!$" '!.$!"(
B2BBJ D2??J @?2??J @E2EFJ E2EFJ ?J @2EFJ DJ ?J @2EFJ ?J B?J
"$#$ %,'/$2 %$2 %:(25
,)&"#$)!$)%'$ ,$*$!$)%'$
B2BBJ ?J @2EFJ @B2BBJ
'-$7$("*,',:(
BDJ
$)'#!$)%'$ ...4'& %(43-),'&")($ %()(8),'2%<2)&()%$2593-),' &")($
$"$7)$!$8),'2%<2)&()%$244493 !$)$/%!$ %"$8(%%"-'")'(9 $)$!$8-'%'(%"")$)$9 %$,''$)$ ).%'!$8!"$)$2"-'$'(2&')$'(259 '-!'$.'!$#'(
$)'$
Gebruikte wervingskanalen (volgens werkgevers)
60
@2EFJ @B2BBJ @@2EFJ A@2EFJ @DJ B2BBJ G2BBJ @DJ A@2EFJ ',!).'-$(!$"$
Het competentiedenken in de grafische sector
De populairste wervingskanalen zijn interimkantoren (35% van de bedrijven maakt van dit kanaal gebruik tijdens de zoektocht naar nieuw personeel) en de VDAB (30%). Ook interne werving (21,67%) waarbij wordt nagegaan welke werknemers intern eventueel willen en kunnen doorgroeien naar de openstaande functie, en scholen (21,67%) worden aanzien als aantrekkelijke wervingskanalen. Verrassend is dat slechts 10% van de grafische bedrijven de eigen website als communicatiekanaal gebruikt voor de verspreiding van de vacature. Dit terwijl de regionale krant zoals de Streekkrant of De Zondag wel nog door 16.67% van de bedrijven wordt aangewend voor de publicatie van vacatures. Vaak wordt binnen de grafische sector gezegd dat werknemers door concurrenten worden weggekaapt. Toch blijkt slechts 3,33% van de grafische bedrijven bij concurrenten op zoek te gaan naar werknemers. Verrassend is ook dat geen van de bedrijven contacten heeft of gehad heeft met outplacementkantoren voor het vinden van nieuwe kandidaten. Dit terwijl we midden in een economische crisis zaten tijdens de bevraging, waarbij honderden grafische werknemers door faillissementen, herstructurering of sluitingen in de werkloosheid terecht waren gekomen en opgevangen werden in outplacement. Voor GRAFOC ligt hier duidelijk nog een taak te wachten als bruggenbouwer. Temeer er tijdens de economische crisis toch nog steeds door 30% van de bedrijven werd gezocht naar nieuw personeel, rees de vraag op welke hindernissen grafische bedrijven precies stoten die hun zoektocht bemoeilijken.
!
76?
"!")!"#"###
;.;
( !"## (!+114""#) ")!#!"#*!)!. !"$" +# )!! #)$)!"#"!) #
(# +## !(* !"
7.;
6? 79.99? 6? 7:?
)!#*)# #!#!1 $(!(4" !""#!)("# #!#"#(! 2#3) ) #
76? 76?
"###!2# *!)!1"103
8:?
#*!""*!!# !"!# #)!" " (!)#(!"
97.; 6?
#*!" " (! )#(!"
8;.;
Knelpunten grafische bedrijven in hun zoektocht naar nieuw personeel (volgens werkgevers)
Het competentiedenken in de grafische sector
61
31,67% van de reagerende bedrijven geeft aan dat er te weinig grafisch geschoold personeel te vinden is op de arbeidsmarkt, dit zelfs op het moment van een economische crisis. 26,67% van de bedrijven kampt met het probleem te weinig respons te krijgen op gepubliceerde vacatures. 25% van de bedrijven vindt dat het gros van de sollicitanten dat toch reageert uiteindelijk niet echt in aanmerking komt voor de openstaande functie omdat ze te weinig ervaring hebben of een verkeerde scholing. Schoolverlaters uit grafische richtingen zouden hier soulaas kunnen brengen, denken we dan. Maar helaas zegt 13,33% van de respondenten hiervan dat ze te weinig ervaring hebben, geen realistische kijk op het grafische beroep hebben en onvoldoende voorbereid zijn om in een echt grafisch bedrijf te werken. We zagen dat 30% van de bedrijven beroep doet op de VDAB als wervingskanaal. 15% van de bedrijven echter blijft na de samenwerking met VDAB met het gevoel achter dat VDAB te weinig valabele kandidaten doorstuurt naar de grafische bedrijven. Ook interimkantoren en selectiebureau’s kennen de grafische sector onvoldoende om de juiste kandidaten door te sturen, meent 10% van de bedrijven. 10% van de respondenten vindt ook dat sollicitanten vaak onrealistische salarisvereisten hebben en eenzelfde aantal vindt dat vele kandidaten nog teveel opleiding nodig hebben om startklaar te zijn voor de openstaande functie. Uit de studie van oud-leerlingen en oud-studenten in grafische richtingen kregen we de bevestiging dat heel wat van de studenten achteraf in de grafische sector aan de slag gaan. Ook als we een blik wierpen op de educatieve achtergrond van onze huidige werknemers stelden we vast dat een aanzienlijk deel van hen een grafische opleiding genoot. Een faciliterend criterium om in te stromen in de grafische sector, kan dus zeker en vast een grafische opleiding genoemd worden. Maar dan hebben we het over het reguliere onderwijs. We stelden de werknemers ook de vraag hoeveel van hen via een werkzoekendenopleiding van de VDAB in de grafische terecht kwamen. Dit percentage blijkt eerder beperkt te zijn. Slechts 5,06% van de bevraagde werknemers heeft ooit een opleiding als werkzoekende bij de VDAB gevolgd om dan in het grafische terecht te komen. (dit cijfer is echter deels te nuanceren gezien het beperkte aantal antwoorden)
/&+04
1.&1.4
Percentage instroom via werkzoekendenopleidingen VDAB (volgens arbeiders)
62
Het competentiedenken in de grafische sector
3.2. Het onthaalbeleid Elke carrière begint met een goed onthaal. “Goed begonnen is half gewonnen”, zegt men. En uit studies blijkt dat ook te kloppen. Een werknemer die van bij het begin goed opgevangen, onthaald en begeleid wordt, blijft langer in het bedrijf. Een goed uitgebalanceerd, gestructureerd en duidelijk onthaalbeleid gaat grotendeels het draaideureffect tegen. We gaan na in welke mate er sprake is van een onthaalbeleid of -procedure binnen de grafische bedrijven.
Is er een onthaalbeleid of -procedure voorzien voor nieuwe werknemers?
#%&!+
%&!$+
#%&+ #%&+
Onthaalbeleid in de grafische bedrijven (volgens werkgevers)
35,71% van de bevraagde bedrijven heeft zowel voor arbeiders als voor bedienden een uitgetekende onthaalprocedure die de nieuwe werknemer gedurende de eerste dag/dagen van zijn of haar tewerkstelling opvangt. 3,57% van de bedrijven heeft enkel een onthaalbeleid voor de bedienden, 3,57% enkel voor de arbieders. 57,14% van de grafische bedrijven echter, geeft aan geen echt onthaalbeleid te hanteren bij aanwerving van nieuwe werknemers. Deze cijfers komen overeen met de tevredenheid van de werknemers over hun onthaal. Waar 39,28% van de bedrijven aangeeft een onthaalprocedure te hebben voor arbeiders, antwoordt 44,30% van de arbeiders dat ze tevreden zijn over hun onthaal. Het kan zeker geen toeval zijn dat deze percentages zo dicht bij elkaar liggen.
%
+
$
+
#
+
"
+
!
+
+
$$# +
#&('+ !&&"+
Tevredenheid over onthaal (volgens arbeiders)
We merken dat 44,30% dus tevreden is over het onthaal dat ze in hun huidig bedrijf hebben gekregen. 37.98% heeft hierover geen uitgesproken mening. 17,72% geeft echter aan totaal niet tevreden te zijn over het onthaal dat ze destijds hebben gekregen bij hun huidige werkgever. Het is tegenwoordig een wettelijke verplichting elke nieuwe werknemer voldoende informatie te bezorgen in de vorm van een arbeidsreglement, opdat die maximaal zou voorbereid zijn op de afspraken en wettelijke rechten en plichten die binnen de onderneming heersen. Meer en meer merken we dat bedrijven hiernaast ook vaak een onthaalbrochure bezorgen aan de nieuwe werknemer, waarin de werknemer allerhande weetjes, duidingen, gebruiken en gewoontes en de cultuur van het bedrijf kunnen leren kennen.
Het competentiedenken in de grafische sector
63
Een onthaalbrochure of- dvd is een middel om de nieuwe werknemer vóór zijn of haar start voor te bereiden. Maar hoeveel van onze grafische bedrijven beschikken eigenlijk over zo’n onthaalbrochure of -dvd?
24&.18
3-8 2-8 1-8 /28
0-8
.4&538
/-8
.-8 -8
& !# !!
Is er een onthaalbrochure/onthaaldvd in de grafische bedrijven? (volgens werkgevers)
25% van de bevraagde grafische bedrijven beschikt in de organisatie over een onthaalbrochure of -dvd. 75% van de bedrijven echter geeft aan dat deze er niet is, maar 17,86% heeft wel de intentie er in de toekomst één te maken. Opnieuw een boodschap die GRAFOC ter harte kan nemen en mee kan ondersteunen ter uitvoering. We stelden de arbeiders uit paritair comité 130 dezelfde vraag en kwamen tot volgende resultaten:
01!-15 1)!))5 0)!))5 /)!))5 .)!))5 -)!))5 ,)!))5 +)!))5 *)!))5 )!))5
*/!-/5
.!)/5
$
Is er een onthaalbrochure/onthaalvideo in het bedrijf? (volgens arbeiders)
78,48% van de bedrijven beschikt niet over een onthaalbrochure volgens de werknemers. Slechts 21,52% van de bevraagde werknemers heeft bij de start in het bedrijf een onthaalbrochure of -dvd ontvangen. 5,06% ervan is er echter toch niet tevreden over want voelde zich ondanks de onthaalbrochure erg onvoorbereid om aan de slag te gaan in het bedrijf.
64
Het competentiedenken in de grafische sector
Eens de werknemer aan de slag gaat in het bedrijf is een peter of meter toegewezen krijgen soms een handige manier om wegwijs gemaakt te worden in de do’s en don’t’s van de onderneming, geïntroduceerd te worden in het team, de afdeling of het bedrijf in zijn totaliteit en ergens heen te kunnen met tal van praktische en technische vragen. Dit concept is echter nog niet echt verspreid in de grafische sector.
+)!+.5
02!0.5
Wordt er peter-en meterschap voorzien voor nieuwe medewerkers in het bedrijf? (volgens arbeiders)
We merken dat aan 79,75% van de bevraagde arbeiders nooit een peter of meter toegewezen werd. 20,25% heeft in de beginperiode en later tijdens de tewerkstelling wel beroep kunnen doen op een peter of meter. Werkgevers beweren voor meer dan één derde dat ze peters en meters hebben in de onderneming die de nieuwe medewerkers begeleiden gedurende een periode bij aanvang van hun nieuwe job. Volgens de werknemers zelf geldt dit voor 1 op 5. 64,28% van de bedrijven werkt momenteel niet met het peter- en meterschapsprincipe, maar 10,71% daarvan geeft echter aan dat dit naar de toekomst toe een interessante piste is die zeker moet uitgespit worden. Opnieuw ligt hier een opportuniteit voor GRAFOC om dit mee gestalte te geven in de grafische sector en bedrijven hierrond te adviseren.
31(35:
4.(..: 3.(..: 2.(..:
13(5/:
1.(..: /.(5/:
0.(..: /.(..:
+
.(..:
Wordt er peter- / meterschap toegepast?
(
# "
Naast het praktisch opvangen van mensen, is het ook van belang dat nieuwe werknemers op een goede manier ingewerkt worden in hun nieuwe job en de nodige technische bagage krijgen om de job waarvoor ze aangesteld werden met de tijd perfect uit te kunnen voeren. De aangewezen manier hiervoor is on-the-job training. Dit kan door de peter of meter als die dezelfde functie uitoefent of uitgeoefend heeft, of door één of meerdere collega’s met ervaring binnen desbetreffende job.
Het competentiedenken in de grafische sector
65
Hoe vaak kregen nieuwe werknemers on-the-job training door een collega om zich maximaal te kunnen voorbereiden op hun nieuwe job? Dit blijkt de grafische sector toch min of meer belangrijk te vinden. 48,15% van de grafische bedrijven, een kleine helft dus, voorziet een inleidende on-the-jobtraining die de nieuwe werknemers klaarstoomt voor hun nieuwe functie. 51,85% van de grafische bedrijven doet dit niet.
') &(-
(& )(-
Wordt er on-the-job-training voorzien in het bedrijf? (volgens werkgevers)
We vroegen het ook aan de arbeiders zelf. Hoe vaak kregen nieuwe werknemers nu precies on-thejobtraining door een collega om zich maximaal te kunnen voorbereiden op hun nieuwe job?
'% (&-
(* '*-
Wordt er on-the-job-training voorzien in het bedrijf? (volgens arbeiders)
Slechts 40,51% heeft in de beginperiode on-the-job training gekregen en dubbel gelopen met een collega. Gezien de techniciteit van de meeste grafische jobs, liggen de cijfers dus lager dan verwacht. Wat zien bedrijven als on-the-jobtraining? Hoe lang zien grafische bedrijven deze inlooptraining op de werkvloer? Wat is de gebruikelijke termijn met andere woorden? Bij de meeste bedrijven behelst de inlooptraining een periode langer dan 1 maand (38,46%).
/+7 .07 .+7 -07 -+7 ,07 ,+7 07 +7
.3$/17
-.$+37
-.$+37
2$147
2$147
&&
+7 ,
, - . , 8, ! ! !
Duurtijd on-the-jobtraining (volgens werkgevers)
66
Het competentiedenken in de grafische sector
3.3. Het opleidingsbeleid Gezien de snelle evolutie van de technologie binnen de printmedia industrie, is bijblijven een must, wil een bedrijf zijn concurrentieel voordeel behouden. Maar hoe zit dat nu precies binnen onze sector? Hoe vaak wordt opleiding gegeven? En in welke opleidingen vinden we onze werknemers terug? Opleidingen op een gestructureerde en doordachte manier aanpakken binnen de onderneming begint met het opstellen van een bedrijfsopleidingsplan. We gingen in eerste instantie na in welke mate dit gedaan wordt in de grafische bedrijven. De resultaten leren ons dat 74,07% van de bedrijven geen opleidingsplan opstelt. 25,93% doet dit naar verluidt wel jaarlijks of 2-jaarlijks. Vermoedelijk mogen we dit cijfer nog naar beneden trekken bij extrapolatie van de cijfers, aangezien vooral grote bedrijven deelnamen aan de bevraging.
.+#'.3
/'#''3 -'#''3 +'#''3
))#))3
)'#''3
*#.'3
'#''3 # # )
Worden opleidingsplannen opgesteld in de grafische sector? (volgens werkgevers)
We stelden deze vraag ook aan de arbeiders uit PC 130 en kwamen tot gelijkaardige resultaten.
..#)(3
/'#''3 -'#''3 +'#''3
)(#,)3
)'#''3
(#).3
'#''3
Is er een opleidingsplan voorhanden in het bedrijf? (volgens arbeiders)
77,21% van de werknemers heeft geen weet van een opleidingsplan en 21,52% beweert dat opleidingsbehoeftes enkel mondeling worden besproken, maar niet op een gestructureerde manier of in de vorm van een concreet opleidingsplan worden gegoten. 1,27% van de werknemers geeft aan dat in zijn of haar onderneming een opleidingsplan bestaat en opgemaakt wordt, terwijl 22,22% van de werkgevers beweert dat er jaarlijks één wordt opgesteld.
74% van de bedrijven stelt geen collectief “ opleidingsplan op voor de organisatie, waarmee opleidingsnoden op een gestructureerde en doordachte manier kunnen worden aangepakt.
”
Het competentiedenken in de grafische sector
67
Vervolgens gingen we na bij de bedrijven en dus de werkgevers die een opleidingsplan opstellen of deze zowel voor arbeiders als voor bedienden wordt opgesteld. In 57,14% van de gevallen, de grote meerderheid, gebeurt het opstellen van een collectief opleidingsplan of bedrijfsopleidingsplan zowel voor de arbeiders als voor de bedienden. In 14,29% van de gevallen worden ze uitsluitend voor de bedienden opgesteld. 28,57% van de andere bedrijven stellen het in hun onderneming enkel op voor arbeiders.
)###/
(*$'/
(###/ '###/
%+(*/
##/
$'%,/
%###/ $###/ ###/
Opleidingsplan voor zowel arbeiders als bedienden opgesteld? (volgens werkgevers)
We wilden binnen de bedrijven die werk maken van een collectief opleidingsplan ook nagaan op welke manier die dan werd opgesteld. Met name stelden we de bedrijven de vraag of elk afdelingshoofd afzonderlijk voor zijn of haar afdeling een opleidingsplan opstelt op basis van de opleidingsbehoeftes van die afdeling. Hierop antwoordt 28,57% van de bedrijven met een opleidingsplan ‘ja, elke afdeling’. 42,86% van de bedrijven met een opleidingsplan zegt dat dat in sommige afdelingen wordt gedaan maar niet in alle afdelingen. 28,57% van de bedrijven met een opleidingsplan zeggen dat er een algemene aanpak is en niet elke afdeling voor zich.
(###/ '###/ ##/ %###/ $###/ ###/
'%+)/ %+(*/
%+(*/
Opleidingsplan per afdeling opgesteld? ( volgens werkgevers)
68
Het competentiedenken in de grafische sector
Er is op het vlak van het opleidingsplan duidelijk nog een hele weg af te leggen in de grafische ondernemingen. Als Sectorfonds kan GRAFOC hier een belangrijke rol gaan spelen. Gezien het GRAFOC’s missie is bedrijven op vlak van hun opleidingsbeleid maximaal te ondersteunen, is het positief te horen dat 33,33% van de bevraagde bedrijven gericht advies en begeleiding wenst door GRAFOC bij het opstellen van hun eigen collectief opleidingsplan.
55*55>
88*88>
Nood aan ondersteuning van GRAFOC bij het opstellen van een COP (volgens werkgevers)
Aansluitend hierop, vroegen we de arbeiders wie nu eigenlijk het initiatief neemt tot het inleggen of aanvragen van opleidingen in hun bedrijf.
'
36*26> 32*75> 57*2:>
$ % $ % '
$- #
! !$
37*9;> 46*78>
Initiatief voor opleidingen (volgens arbeiders)
We kunnen vaststellen dat het initiatief voor opleidingen in hoofdzaak genomen wordt door de afdelingsverantwoordelijke (35,08%) en/of door de zaakvoerder of directeur (24,56%). Toch merken we dat zo’n 14,04% van de werknemers zelf kan of mag komen met ideeën rond opleiding, wat toch een niet onbelangrijk percentage is. Dit wijst erop dat ruim een zevende van de grafische werknemers zijn eigen opleidingsbehoeftes zelf gestalte kan geven en aan tegemoet kan komen. De verantwoordelijkheid voor ontwikkeling bij de werknemers zelf leggen is een grote stap vooruit binnen het personeelgebeuren. Door mensen hun eigen carrière in handen te geven en hen zelf de verantwoordelijkheid ervoor te geven, verhoogt hun betrokkenheid en engagement.
voor en de vraag naar opleidingen “ Het initiatief komt in grafische bedrijven vooral vanuit de hoek van afdelingsverantwoordelijke, zaakvoeder of directeur.
”
Het competentiedenken in de grafische sector
69
Hierop verderbouwend besloten we in de studie ook een dieper in te gaan op de frequentie waarmee jobgerelateerde opleidingen worden ingericht voor grafische arbeiders. We kwamen echter tot pijnlijke vaststellingen.
71,11;
62,81;
61,11; 51,11;
42,76;
41,11;
"$"
24,83;
31,11; 21,11;
3,64;
1,11; $
<2" 2" " =2" "" " ""
Hoe vaak worden job-gerelateerde opleidingen gegeven in het bedrijf? (volgens arbeiders)
51,90% van de bevraagde arbeiders geeft aan nooit job-gerelateerde opleidingen te volgen of gevolgd te hebben. Binnen een snel evoluerende sector als de grafische is dit bijna ondenkbaar. 31,65% van de bevraagde werknemers zegt minder dan 1 keer per jaar een job-gerelateerde opleiding te krijgen. 13,92% volgt gemiddeld 1 keer per jaar een job-gerelateerde opleiding en slechts 2,53% van de werknemers zegt meer dan 1 keer per jaar de kans te krijgen een job-gerelateerde opleiding te volgen. Vaak wijzen bedrijfsleiders of personeelsverantwoordelijken ons op het feit dat opleiding een duur gegeven is voor een onderneming. Tal van subsidiemaatregelen in Vlaanderen echter, kunnen een deel van die opleidingskost verlichten voor de werkgevers, zoals de GRAFOC en Cevora subsidies en de KMO-portefeuille. We stelden hen eerst de vraag of ze vertrouwd waren met de financiële tussenkomst van GRAFOC van 35% tot 50% in de opleidingsfactuur van opleidingen voor arbeiders en kwamen tot volgende vaststellingen:
Maakt u reeds gebruik van de GRAFOC-subsidie?
5-(--9 4-(--9 3-(--9 2-(--9 1-(--9 0-(--9 /-(--9 .-(--9 -(--9
40(-59
4(369
.6(/09 ! ! " * ! '
( ( $! # ! #"
Bekendheid subsidiemaatregel van GRAFOC voor opleidingsinspanningen van grafische bedrijven (volgens werkgevers)
73,08% van de bevraagde bedrijven geeft aan reeds gebruik te maken van de GRAFOC-tussenkomst voor opleiding. Dit cijfer dienen we echter serieus te nuanceren aangezien de deelnemende bedrijven voornamelijk bedrijven waren waarmee in het verleden reeds op één of andere manier contacten waren. Dit verhoogt natuurlijk aanzienlijk het aantal met GRAFOC bekende bedrijven. 26,82% van de bevraagde bedrijven maakt er tot op heden nog geen gebruik van. 19,23% zou het wel willen gebruiken.
70
Het competentiedenken in de grafische sector
Ook de KMO-portefeuille biedt bedrijven een financiële tussenkomst voor opleidingsinspanningen van bedrijven. Uit de bevraging blijkt ook deze maatregel bij 30,77% van de bevraagde grafische bedrijven niet gebruikt te zijn. 11,54% van de bedrijven wil er wel gebruik van maken en wenst meer informatie.
Maakt u reeds gebruik van de KMO-portefeuille?
36(/09 .6(/09
..(219
( ( $! # ! #"
! ! " * !'
Bekendheid subsidiemaatregel KMO-portefeuille (volgens werkgevers)
Niet alleen de opleidingskost, maar ook de loonkost die dient betaald te worden tijdens de afwezigheid van de werknemers tijdens hun opleiding, is vaak een hinderpaal voor bedrijven. Via Betaald Educatief Verlof echter kunnen bedrijven een aanzienlijk stuk van deze loonkost recupereren, als het gaat om opleidingen die 4 dagen duren of meer. Maakt u reeds gebruik van Betaald Educatief Verlof?
7<08:@
8:059@
5907<@ &)$%$)* &)'$!/
0 ! &0 !! $,!) $+ $) + *
Bekendheid subsidiemaatregel BEV (volgens werkgevers)
Slechts 38,46% van de bevraagde bedrijven maakte van deze maatregel al gebruik. 46,15% zegt er geen nood aan te hebben. 15,38% van de bedrijven wil er wel gebruik van maken in de toekomst. We vroegen de bedrijven uiteindelijk hoeveel opleidingsdagen jaarlijks werden gegeven in de onderneming. Hiervan kunnen we na de studie een gemiddelde geven per grafisch bedrijf. Dit gemiddelde is dus niet indicatief voor elke grafische onderneming, maar een gemiddelde van de grafische bedrijven als collectivum. Gezien vooral grotere bedrijven reageerden op de enquête moeten we er rekening mee houden dat dit cijfer in realiteit vermoedelijk een beetje lager ligt. In 2007 werden aan bedienden 11,65 dagen opleiding per jaar gegeven. In 2008 lag dit cijfer ongeveer even hoog. In 2008 komen we op een gemiddelde van 11,85 dagen per jaar.
helft van de arbeiders volgde nog nooit “ Dejob-gerelateerde opleidingen binnen zijn of haar huidige functie. ” Het competentiedenken in de grafische sector
71
Voor arbeiders werden in 2007 9,83 dagen opleiding ingelegd. In 2008 lag dit cijfer op 12,21 dagen per jaar. Bij de arbeiders zien we dus een stijging in het aantal opleidingsdagen in 2008. We mogen stellen dat het sensibiliseringswerk van GRAFOC duidelijk zijn vruchten afwerpt.
%( %&
%% *)
%$
- ,'
%& &% %% ,)
,
*
( & $
Evolutie gemiddeld jaarlijks aantal opleidingsdagen arbeiders en bedienden (2007 & 2008) (volgens werkgevers)
3.4. Jaarlijkse personeelsgesprekken De resultaten bij de vraag welke bedrijven welk type personeelsgesprekken houden op regelmatige basis waren eerder aan de lage kant. Personeelsgesprekken zoals objectievengesprekken, werkpleziergesprekken, functioneringsgesprekken en evaluatiegesprekken zijn blijkbaar geen standaard en ingeburgerd onderdeel van het personeelsbeleid binnen grafische organisaties. We kijken naar de personeelsgesprekken die in de bedrijven gehouden worden voor bedienden. Vaak merken we dat bedienden wel bepaalde personeelsgesprekken krijgen, terwijl hiervan op arbeidersniveau minder regelmatig een punt wordt van gemaakt. Slechts 5% van de bedrijven kent voor de bedienden het werkpleziergesprek, 11,67% het functioneringsgesprek, beide gesprekken waarbij in een dialoog wordt besproken wat de wederzijdse verwachtingen en mogelijkheden zijn. Maar ook objectievengesprekken, waarin de verwachtingen naar de werknemer toe worden besproken zijn slechts voor 10% ingeburgerd en evaluatiegesprekken waarin wordt nagegaan welke resultaten door de werknemer binnen de wederzijdse verwachting werden behaald en welke groei nog mogelijk is, slechts voor 16,67%
(-!-.2
((!-.2
$#
'!''2
('!''2
,!''2 ,!''2
('!''2 (,!''2 )'!''2
Jaarlijkse personeelsgesprekken voor bedienden in grafische bedrijven (volgens werkgevers)
zijn nog geen standaard “ Personeelsgesprekken en ingeburgerd onderdeel van het personeelsbeleid binnen grafische organisaties. ” 72
Het competentiedenken in de grafische sector
De resultaten van de arbeiders liggen in dezelfde lijn. In 11,67% van de gevallen zijn er functioneringsgesprekken, in 6,67% van de bedrijven werkpleziergesprekken. 8,33% van de bedrijven kent objectievengesprekken voor de arbeiders en 13,33% van de bedrijven voorziet een evaluatiegesprek voor de arbeiders.
(*!**2
((!-.2
$#
/!**2
-!-.2
'!''2 +!''2 /!''2 ()!''2 )!''2 -!''2 ('!''2 (+!''2
Jaarlijkse personeelsgesprekken voor arbeiders in grafische bedrijven (volgens werkgevers)
Langs arbeiderszijde zijn gelijkaardige reacties. 50,63% van de bevraagde arbeiders geeft immers aan geen van de door GRAFOC opgesomde personeelsgesprekken te kennen. Anderzijds lijken de cijfers hier toch iets hoopvoller te zijn dan het cijfer dat we meekregen van de werkgevers.
/.(3-6
" !
.-(1.6
! "*
#$
-/(3.6
2(136
,(,,6 .,(,,6 0,(,,6 -,(,,6 /,(,,6 Jaarlijkse personeelsgesprekken (volgens arbeiders)
32,91% van de arbeiders kreeg reeds te maken met een evaluatiegesprek. 21,52% van hen met een functioneringsgesprek. 13,92% kent een objectievengesprek en 7,59% een werkpleziergesprek. Op het vlak van de jaarlijkse personeelsgesprekken is dus duidelijk nog heel wat werk aan de winkel. Competentiemanagement ligt hier natuurlijk in de eerste plaats aan de basis om een goed kader voor gestructureerde personeelsgesprekken te creëren voor de ondernemingen. Hier kan GRAFOC nog heel wat ondersteuning bieden in de toekomst. Competentieprofielen zijn dan ook in sé de leidraad om afdelingshoofden, leidinggevenden of personeelsverantwoordelijken een houvast te geven tijdens deze personeelsgesprekken en zou steeds weer een terugkerend item moeten zijn waarrond het gesprek opgebouwd is en van waaruit competentiegaps kunnen worden opgemerkt, groeipaden kunnen worden uitgestippeld en sterktes in de verf kunnen worden gezet.
elen zijn nog onvoldoende de “ Competentieprofi leidraad bij het voeren van functioneringsen evaluatiegesprekken. ”
Het competentiedenken in de grafische sector
73
We weten reeds dat relatief weinig grafische bedrijven al vertrouwd zijn met competentiemanagement. We gingen na of ons vermoeden dat competentieprofielen in deze personeelsgesprekken nog niet zo vaak de leidraad vormen, bevestigd wordt. We bevroegen hierbij enkel de bedrijven die aangaven bepaalde of alle van de genoemde personeelsgesprekken binnen de onderneming te kennen en toe te passen.
Zijn competentieprofielen de leidraad voor de personeelsgesprekken?
72> 72+22> 62+22> 52+22>
4:+79>
43+65>
42+22>
"# & !!! *
32+22> 2+22>
" "+ ! ' "!"
Competentieprofielen als basis van personeelsgesprekken in de grafische sector (volgens werkgevers)
Slechts 21,43% van de bedrijven die personeelsgesprekken voert in de onderneming met arbeiders en/of bedienden, maakt hierbij gebruik van competentieprofielen. 78,57% van hen houdt dus functionerings-, objectieven en/of evaluatiegesprekken zonder de cruciale leidraad die competentieprofielen kunnen bieden. 28,57% van hen zegt echter dat dit wel de bedoeling is naar de toekomst toe. GRAFOC kan hier in de toekomst zeker een meerwaarde rond betekenen.
3.5. Het retentiebeleid Ook al kent de printmedia sector een steeds vergaandere automatisering en technologisering; we kampen daarnaast ook met een steeds grijzer wordend personeelsbestand. Dit zal in de komende decennia een tekort aan technisch geschoold en ervaren personeel voor onze sector opleveren. Daarom is het nu van primordiaal belang werk te maken van een retentiebeleid binnen onze ondernemingen. We moeten nadenken over manieren om niet alleen de opgedane kennis en vaardigheden binnen onze sector te borgen vooraleer die zonder meer verloren gaat met de uitstromende oudere generatie werknemers, maar ook hoe we mensen langer en gerichter aan het werk kunnen houden. Maar hoe zit het nu op vlak van de uitstroom? We vroegen de bedrijven telkens hoeveel bedienden en hoeveel arbeiders respectievelijk in 2007 en 2008 de firma verlieten of dienden te verlaten. Als we hiervan gemiddelden trekken, merken we dat in 2007 binnen de grafische bedrijven gemiddeld 0,59 bediende per grafisch bedrijf uitstroomde en 2,11 arbeiders. In 2008 liggen deze cijfers iets hoger. Dan stroomden 1,27 bedienden en 2,36 arbeiders uit per grafisch bedrijf gemiddeld. We merken dat het aantal uitstromende werknemers elk jaar een toeneemt. We kunnen er quasi zeker vanuit gaan dat de cijfers voor 2009 naar uitstroom per bedrijf onder invloed van de economische crisis nog hoger zullen liggen.
74
Het competentiedenken in de grafische sector
#& #
#$' #""
"&
"#( " !&
!&*
!
Evolutie in de uitstroom binnen de grafische sector (bedienden en arbeiders)
Niet alleen merken we dat per bedrijf het aantal uitstromende werknemers omhoog gaat; we stellen ook vast dat het aantal bedrijven dat met uitstroom te maken krijgt groter wordt. In 2007 had slechts 31,82% van de grafische bedrijven een aantal bedienden die de firma verlieten of moesten verlaten. In 2008 is dat al 54,55% van de grafische bedrijven. In 2007 heeft 47,37% te maken gekregen met uitstromende arbeiders, in 2008 is dat al 63,16%. De uitstroom per bedrijf groeit dus aan, maar ook het aantal bedrijven binnen onze sector die ermee te maken krijgt, zoals op onderstaande grafiek duidelijk wordt.
.'''2 -'''2 ,'''2
+'''2
*'''2 )'''2 ('''2 '''2 )''.
)''/
Aandeel grafische bedrijven dat met uitstroom te maken heeft (arbeiders en bedienden)
Een volgende stap is te achterhalen wat de voornaamste redenen zijn voor het vertrek van bedienden en arbeiders binnen onze sector. Voor bedienden is dit volgens de werkgevers vaak omdat ze een andere richting uit willen dan de grafische (13,33%) of dat ze betere loonsvoorwaarden kunnen krijgen bij een concurrent (10%). Maar ook interne conflicten met collega’s kunnen een belangrijke oorzaak zijn van het al of niet vrijwillige vertrek van bedienden (8,33%). 6,67% is te wijten aan brugpensioen en 5% aan pensioen, wat een gezond verloop is. Bedrijven geven aan dat het vaak ook omwille van een andere reden is. We lijsten deze hier even op: ➔ De bediende wil of kan geen voltijds werk meer doen ➔ De bediende moet vertrekken wegens slechte resultaten ➔ De bediende kreeg zijn ontslag ➔ De bediende ziet de dagelijkse verplaatsing niet langer zitten ➔ De bediende verhuist ➔ De onderneming is verhuisd
Het competentiedenken in de grafische sector
75
"
-6 /%//6
) * (#
.%126
! #
-6
.
3%//6 ./%//6
.-%--6
)*
1%126
0%--6
./%//6
-%--6
0%--6
.-%--6
.0%--6
Voornaamste redenen voor uitstroom van bedienden in grafische bedrijven
De resultaten bij de arbeiders liggen een beetje in dezelfde richting. De voornaamste redenen volgens de werkgevers zijn daar voornamelijk het verkrijgen van betere (loons)voorwaarden bij een concurrent (18,33%) en het in een andere richting dan de grafische willen gaan zoeken (16,67%). Voor 11,67% van de respondenten is brugpensioen een belangrijke reden, alsook pensioen (3,33%). Andere onderliggende redenen volgens de werkgevers zijn de volgende: ➔ Er is te weinig werk voor alle arbeiders ➔ De arbeider heeft zijn/haar ontslag gekregen ➔ De arbeider is werkonbekwaam geworden
2%237
!
/%//7
( ) ' "
" -
1%,,7
,7 -%237 -2%237
-4%//7
()
/%//7 --%237 -,%,,7
,%,,7 0%,,7 4%,,7 -.%,,7 -2%,,7 .,%,,7 .%,,7 2%,,7 -,%,,7 -0%,,7 -4%,,7
Voornaamste redenen voor uitstroom van arbeiders in grafische bedrijven
76
Het competentiedenken in de grafische sector
Belangrijk bij een vertrek van een werknemer is een goed afsluitend exitgesprek. Hoeveel van de grafische bedrijven voorzien een dergelijk gesprek voor hun medewerkers?
14%//7 2,%,,7 1,%,,7 0,%,,7 /,%,,7 .,%,,7 -,%,,7 ,%,,7
/3%1,7
0%-37
$
%
Exitgesprekken in de grafische bedrijven bij vertrek werknemers
37,50% van de antwoordende bedrijven zegt een exitgesprek te voorzien voor de vertrekkende werknemers. 62,50% van de bedrijven voorziet daar niet in. 4,17% van de grafische bedrijven zegt hier echter in de toekomst wel werk van te willen maken. Voor bedrijven is het nochtans erg leerrijk in het geval van het vrijwillig vertrek van een medewerker te achterhalen wat daarvan de onderliggende reden is en hoe hierop in de toekomst kan ingespeeld worden. Zoals gezegd kent de grafische sector, evenals andere sectoren, een belangrijke vergrijzing. Niet alleen dienen bedrijven na te denken over manieren om aan kennisborging te gaan doen, maar we zullen ons in de komende jaren ook genoodzaakt zien werk te maken van het langer aan het werk proberen houden van oudere werknemers. We stelden de grafische bedrijven de vraag wat zij binnen de organisatie zoal op dit vlak ondernemen.
# "# *
2(22:
# ""+ ( ( ,
02(22:
% $ "
02(22:
#$ " ""* $ # # " &
"
0(56: 4(//:
#" $
2(22: 5(56:
$ &
4(//:
4(//:
Retentiemaatregelen binnen de grafische sector voor het langer aan het werk houden van oudere werknemers
Vooral arbeidsduurvermindering (13,33%) en flexibele werkuren (13,33%) wordt aan oudere werknemers aangeboden in de hoop hen daarmee langer aan het werk te kunnen houden. Ook het aanpassen van de jobinhoud binnen dezelfde functie wordt door 6,67% van de bedrijven toegepast als methode.
Het competentiedenken in de grafische sector
77
78
Vakmanschap en kennis op peil houden
hoofdstuk 4
Vakmanschap en kennis op peil houden Opleidingen in de printmedia bedrijven Het werd reeds meermaals in de verf gezet dat de grafische sector een snel evoluerende, hoogtechnologische sector is. Bijblijven is dan ook een must, vooral op technisch vlak. Maar ook op vlak van gedragscompetenties dient constant gesleuteld te worden via opleiding en coaching. We gingen na hoe hoog opleiding en ontwikkeling van competenties op handen gedragen wordt binnen de printmedia industrie.
4.1. De visie van werkgevers en werknemers (arbeiders) op opleidingen In dit eerste punt verzamelden we de standpunten van de deelnemende bedrijven en arbeiders uit PC 130 omtrent opleidingen. Aan de hand van een aantal uitspraken werd telkens gepeild naar hun visie ten opzichte van opleiding. We legden de werkgevers de volgende stelling voor: ‘Opleidingen zijn een investering op langere termijn’. Hierop antwoordt 96,15% van de bedrijven akkoord te zijn. Geen enkele werkgever ziet opleiding niet als een goede investering die opbrengt op termijn. 3,85% van de antwoordende bedrijven heeft hierover geen mening.
Opleidingen zijn een investering op langere termijn
.'2/6,6
30'-/6
Werkgevers
Vakmanschap en kennis op peil houden
79
Ook de arbeiders zien opleiding als een investering, maar dan op hun beurt als een investering in hun carrière. De reacties op de eerste stelling ‘Door opleidingen verhoog ik mijn kansen op de arbeidsmarkt en dus op tewerkstelling.’ zijn relatief eenduidig. 87,01% van de bevraagde werknemers geeft aan akkoord te gaan met deze stelling. Werknemers zien dus in dat bijscholing effectief leidt tot een grotere employability. 11,69% van de werknemers heeft hierover niet echt een mening en slechts 1,30% van de werknemers is de mening toegedaan dat opleiding zijn of haar kansen op de arbeidsmarkt helemaal niet vergroot. Door opleidingen verhoog ik mijn kansen op de arbeidsmarkt en dus op tewerkstelling.
..$369 .$0-9 54$-.9
Arbeiders
De stelling voor de ‘Opleidingen zijn in eerste instantie een zware kost voor het bedrijf’ lokt bij 34,62% van de werkgevers een ‘akkoord’ uit. 42,31% van de bedrijven is er niet mee akkoord. 23,08% van de bedrijven heeft hierover geen mening. Een goed derde van de bedrijven ziet opleiding dus inderdaad als een kost voor het bedrijf. Opleidingen zijn duur.
Opleidingen zijn in eerste instantie een zware kost voor het bedrijf.
/0$-59 01$3/9
1/$0.9
00$449 12$129
/-$459
Arbeiders
Werkgevers
De stelling ‘Opleidingen zijn duur’ levert bij de arbeiders volgende resultaten op: 33,77% gaat met deze stelling akkoord. 45,45% van de bevraagde werknemers heeft over deze uitspraak geen duidelijke mening. 20,78% is niet van mening dat opleidingen te duur zijn. Het overheersend gevoel bij werknemers is dus toch dat opleidingen eerder aan de dure kant zijn. Zowel werknemers als werkgevers zien opleidingen dus vaak vooral als een kostenpost, maar er valt niet te onderkennen dat opleidingen ook positieve ‘bijwerkingen’ met zich meebrengen. Men spreekt in de literatuur rond personeelsbeleid graag over intrinsieke en extrinsieke motivatoren voor medewerkers. Vaak denken werkgevers dat het werknemers uitsluitend te doen is om de extrinsieke (externe) motivatoren die rechtstreeks voortvloeien uit geld en status. Studies wezen uit dat niets minder waar is. Vaak zijn het de intrinsieke (interne) motivatoren die bepalen of een werknemer loyaal blijft aan de firma of niet. Opleiding mogen en kunnen volgen valt daaronder. We onderzochten of deze vaststelling ook bij de grafische arbeiders kon worden gedaan en stelden hen de volgende uitspraak voor: ‘Opleiding mogen volgen, werkt motiverend voor mij.’ Verrassend of niet, maar 76,62% is hier volmondig akkoord. Slechts 1,30% van de bevraagde werknemers zegt dat het hen niet uitmaakt en 22,08% heeft er geen uitgesproken mening over, noch in positieve, noch negatieve zin. We mogen er dus van uitgaan dat opleiding tal van verwachtingen inlost en een investering is in het personeel, veeleer dan een kostenpost. Werknemers opleiden werkt motiverend voor hen.
Opleiding mogen volgen, werkt motiverend voor mij. .
..%,48
32%2.8
--%108 /%418
-%/,8
Arbeiders
80
40%2.8 Werkgevers
Vakmanschap en kennis op peil houden
En werkgevers zien dat ook wel ergens in. Op de stelling ‘Werknemers opleiding geven werkt motiverend voor hen’ antwoordt 84,62% van de bedrijven ‘akkoord’. Niet alleen loonsvoorwaarden zijn motiverend voor medewerkers, maar ook het krijgen van opleiding omdat werknemers dan het gevoel krijgen dat in hen geïnvesteerd wordt en ze zich binnen de onderneming kunnen ontwikkelen. Mensen motiveren betekent meteen ook hen op een zekere manier ‘binden’ aan de onderneming. Denken werkgevers dat opleiding leidt tot een grotere loyaliteit? We lanceerden de vraag via de stelling: ‘Opleiding aanbieden aan de medewerkers is een manier om hen te motiveren en te binden aan de firma.’ 84,62% van de bedrijven is hiermee akkoord. Slechts 7,69% deelt deze mening niet. En ook langs de kant van de arbeiders krijgen we een overwegend positief antwoord op de stelling: ‘Ik blijf liever werken in een bedrijf waar ik opleiding mag volgen.’ 61,04% van de bevraagde werknemers is hiermee akkoord. Slechts 2,60% van de bevraagde werknemers was met deze uitspraak niet akkoord. 36,36% van hen heeft er geen uitgesproken mening over. Opleiding aanbieden aan de medewerkers is een manier om hen te motiveren en te binden aan de firma.
3%258
Ik blijf liever werken in een bedrijf waar ik opleiding mag volgen.
3%258 3%258
40%2.8
/2%/28
2-%,08
Werkgevers
Arbeiders
.%2,8
Het hoofddoel van opleiding blijft echter het vakmanschap op peil houden, dachten we en besloten na te gaan of ook onze arbeiders die mening waren toegedaan. Op de stelling ‘Het hoofddoel van opleiding is mijn vakmanschap op peil houden.’ Hierop antwoordt 75,32% van de werknemers ‘akkoord’. 24,68% heeft er niet echt een mening over. Hoofddoel van opleiding is mijn vakmanschap op peilhouden.
Hoofddoel van opleiding is het vakmanschap op peil houden.
,,$0/6
-/$136 20$.-6
+6
3/$1-6
Arbeiders
.$306
Werkgevers
Deze stelling kent eveneens veel aanhangers bij de grafische werkgevers. 84,62% van de bevraagde bedrijven gaat akkoord . Slechts 3,85% van de bedrijven is hier niet mee akkoord. 11,54% van de bedrijven heeft hierover geen uitgesproken mening. Door tijdig bij te scholen, het vakmanschap op peil te houden en kennis aan te sterken, kunnen we aannemen dat werknemers efficiënter en productiever worden in hun job. Klopt dit ook in de realiteit? We legden het voor aan de werkgevers aan de hand van de stelling: ‘Door opleiding gaat de productiviteit van de werknemer er op vooruit.’ Hiermee is 84,62% van de grafische bedrijven akkoord. 15,38% heeft er geen echt zicht op. Het is geruststellend te zien dat bedrijven begrijpen dat er wel degelijk een return on investment is wat betreft opleiding, ook al is die moeilijk te meten of vast te stellen.
aanbieden aan medewerkers “ Opleiding is een manier om hen te motiveren en te binden aan de firma. ”
Vakmanschap en kennis op peil houden
81
Met ‘Door opleiding kan ik efficiënter werken in mijn job.’ peilen we ook langs arbeiderszijde naar het vaak gebruikte argument om opleiding en bijscholing te geven aan werknemers. Maar klopt dit ook effectief? Hebben functiehouders na een opleiding ook effectief het gevoel dat ze hun werk efficiënter en beter uitvoeren? Hierop antwoordt 76,62% ‘akkoord’. Zij hebben daadwerkelijk ervaren dat hun job beter loopt na het volgen van een opleiding en komen daardoor tot optimalere resultaten. Slechts 2,60% van de bevraagde arbeiders is niet meteen akkoord met deze uitspraak en 20,78% heeft er geen echte mening over.
Door opleiding kan ik efficiënter werken in mijn job.
Door opleiding gaat de productiviteit van de werknemer er op vooruit.
,0".37 +7
-+"237
3/"1-7
21"1-7
Werkgevers
-"1+7
Arbeiders
Door het vakmanschap op peil te houden, wordt ook voor een stuk de marktpositie van de ondernemingen gewaarborgd. Ondernemingen kunnen concurrentieel blijven door zoals hierboven gezien productiever te worden en kwaliteit en vakmanschap af te leveren. Maar zien de werkgevers zelf dat ook zo? Met de stelling ‘Het opleiden van medewerkers houdt onze firma concurrentieel’ stoten we op een bijna volmondig akkoord bij de werkgevers. 73,08% van de bevraagde werkgevers is akkoord met deze uitspraak. 23,08% van de bedrijven heeft hierover niet echt een mening. 3,85% is er niet mee akkoord.
Het opleiden van medewerkers houdt onze firma concurrentieel.
-."+37
."307
2."+37
Werkgevers
Met de stelling ‘De werknemers vragen zelf niet naar opleiding’ peilden we bij de werkgevers naar de mate waarin werknemers zelf vragende partij zijn voor het krijgen van opleiding. Verrassend genoeg antwoordt hierop een kleine meerderheid ‘akkoord’ (54,31%). 34,15% zegt het tegendeel. 11,54% kan zich hier niet echt over uitspreken. Meer dan de helft van de werkgevers is er dus van overtuigd dat werknemers zelf niet echt geïnteresseerd zijn in opleidingen. Dit blijkt echter totaal niet te kloppen met wat de arbeiders antwoorden op de stelling: ‘Ik heb geen nood aan opleiding’. 64,94% zegt gelukkig niet akkoord te zijn. Slechts 5,19% zegt geen nood te hebben aan opleiding. 29,87% heeft over deze uitspraak geen uitgesproken mening. De werknemers vragen zelf niet naar opleiding.
Ik heb geen nood aan opleiding.
'#+.
(&+&.
Werkgevers
$+*).
Arbeiders
Grafische werkgevers verwoorden nogal vaak de schrik dat het geven van opleiding aan werknemers vaak met zich meebrengt dat zij dan een hoger loon verwachten. Daarna peilden we met de stelling ‘Opleiding geven kan inhouden dat we mensen hoger zullen moeten gaan verlonen.’ 23,08% van de antwoordende bedrijven is hiermee akkoord, 15,38% niet. 61,54% durft zich hierover niet eenduidig uitspreken.
82
Vakmanschap en kennis op peil houden
Een klein kwart van de ondernemingen denkt daadwerkelijk dat werknemers hogere looneisen gaan stellen eens ze opleiding gevolgd hebben. De angst van de werkgevers blijkt uit ons onderzoek niet helemaal ongegrond, maar mag toch ook niet gezien worden als doorslaggevend argument om geen opleiding te gaan geven. Slechts 40,26% van de arbeiders was akkoord met de uitspraak ‘Als ik opleiding gevolgd heb, vind ik dat ik een hoger loon moet krijgen.’ 53,25% heeft hierover niet eens een mening en 6,49% is er niet mee akkoord. Het is dus zeker niet zo dat alle werknemers er vanuit gaan dat ze zonder meer recht hebben op een hoger loon als ze opleiding gevolgd hebben.
Opleiding geven kan inhouden dat we mensen hoger zullen moeten gaan verlonen.
Als ik opleiding gevolgd heb, vind ik dat ik een hoger loon moet krijgen.
&"$(.
$%"*.
'%$'.
(#'&.
#'%*.
Werkgevers
(&+.
Arbeiders
Een laatste vooroordeel tegen opleiding, dat we vaak opvingen bij grafische bedrijven, is het gevaar dat medewerkers na het volgen van een opleiding gaan solliciteren bij de concurrentie in de hoop daar een hoger salaris te krijgen. Daarom lanceerden we de stelling ‘Als we mensen opleiden, riskeren we dat ze bij de concurrentie gaan solliciteren voor een hoger salaris.’ Hiermee is 26,92% van de werkgevers akkoord, 30,77% van hen niet. 42,31% heeft hierover geen mening.
Als we mensen opleiden, riskeren we dat ze bij de concurrentie gaan solliciteren voor een hoger salaris.
15)71:
31)20:
2/)66:
Werkgevers
Vakmanschap en kennis op peil houden
83
4.2. De opleidingskeuze Als er opleidingen gegeven worden in grafische bedrijven, stellen we ons natuurlijk de vraag hoe dan gezocht wordt naar gepaste opleidingen voor de medewerkers. Uit de studie van de werkgevers blijkt dat vooral via de brochures van opleidingscentra (23,33%), Febelgra (23,33%) en GRAFOC (20%) wordt gekomen tot de op hun behoeftes aangepaste opleidingen. GRAFOC blijkt bij de grafische bedrijven dus al een belangrijk kanaal te zijn om informatie over opleidingen te verkrijgen en uit te zoeken welke richting ze met hun opleidingsbehoeftes uit moeten.
!+$ %
0/)//: 5)56:
# $
1/)//:
$
12)22:
$ ' #'
0/)//: 04)//:
+&$
#
$ ) )** #
#
% '
$%
4)//:
$
2)22: 0)56: 12)22: 4)//:
Hoe wordt de opleidingskeuze gemaakt in grafische bedrijven? (volgens werkgevers)
Ook het internet (15%) blijkt voor werkgevers nog steeds een goed kanaal om op zoek te gaan naar opleidingen voor hun werknemers. 5% van de bedrijven antwoordt ook via andere dan de vernoemde kanalen op zoek te gaan naar opleiding. Hierbij werd het persoonlijk netwerk en leveranciers aangehaald, na bijvoorbeeld aankoop van nieuwe apparatuur of machines. De arbeiders antwoordden ons dat vooral via de baas gepaste opleidingen werden aangebracht (28,05%). Een ander veel gebruikt kanaal is zonder twijfel het internet (20,73%). 15,85% van de werknemers kijkt in brochures, 2,44% in reclamefolders van opleidingscentra. Opmerkelijk is dat 10,98% van de werknemers rechtuit zegt niet geïnteresseerd te zijn in opleiding en het dus niet opportuun vindt ernaar op zoek te gaan. 3,66% van de werknemers komt via andere kanalen aan informatie over jobgerelateerde opleidingen. Hierbij worden vooral de vakbonden en oudere werknemers genoemd. GRAFOC is goed voor 3,65% van de werknemers als kanaal om te zoeken naar opleidingen.
B7EEK
$'
@?7HGK
$)$)'(('$%&"$$ (&!*(%#'($! !')2,$
A7CCK C7GGK
%&$-'$
B7EDK
"'
?K
'"#%"'(%&"$($)'
A7CCK
'"#%"'(
B7EEK
'"#$"$
B7EEK @D7GDK
! !2"$'%-'(
AG7?DK
%%'(
Hoe wordt gezocht naar gepaste opleidingen? (volgens arbeiders)
84
%2%!$$' %&"$6
A?7FBK
$)'$)
Vakmanschap en kennis op peil houden
Met welke opleidingscentra wordt nu voornamelijk samengewerkt binnen de grafische sector? We geven hierbij even de top 10 weer.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
manroland Syntra Plantin Müller Martini Sagam Graphics VDAB KBA (Naca) Cevora GRAFOC/VIGC Komori/Online Grafics/Data Line Solutions
We stellen dus vast dat vooral de leveranciers van grafische machines het opleidingslandschap van de grafische sector gestalte geven. Ook algemeen technische opleidingen bij Syntra en VDAB lijken hun populariteit te kennen.
4.3. Opleidingstypes 1 | TECHNISCHE TRAININGEN Onder de noemer ‘technische trainingen’ verstaan wij binnen deze studie elke opleiding die erop gericht is voornamelijk de vaktechnische competenties van medewerkers binnen de sector te ontwikkelen of te versterken. Vaktechnische competenties zijn vooral vaardigheden, kennis en ervaringen die te maken hebben met het beroep zelf. Hieronder vallen prepressopleidingen, drukopleidingen, opleidingen drukafwerking en trainingen webontwikkeling en alle trainingen die te maken hebben met machines. Het gaat hier om opleidingen die puur te maken hebben met het grafische en een meerwaarde betekenen in de tewerkstelling binnen de grafische sector. We gingen bij de grafische werkgevers na welke technische trainingen bij hen het meest courant waren.
/ /05 ,. **5
,/ /05
& '
,* **5
,+ /05
% %"
Verdeling technische (grafische) opleidingen (volgens werkgevers)
Vooral leveranciersopleidingen, na afloop van de aankoop van een nieuwe machine, blijken erg populair. 26,67% van de grafische trainingen die in de bedrijven gegeven worden zijn leverancierstrainingen. 25% zijn prepressopleidingen, 21,67% zijn opleidingen drukafwerking en 20% zijn opleidingen drukken. Koploper bij de arbeiders op vlak van de technische trainingen zijn de leveranciersopleidingen, goed voor zo’n 33,33% van de totale gevolgde opleidingen. Onmiddellijk daarna komen de prepressopleidingen (27,09%) en de drukopleidingen (25%). Drukafwerking blijkt iets minder populair (12,50%) en webontwikkeling bengelt onderaan met 2,08%.
Vakmanschap en kennis op peil houden
85
6)4;? 6:)4
77)77?
% 0$& 1 $& $
68?
56)84?
&!&. & .+
Verdeling technische (grafische) opleidingen(volgens arbeiders)
2 | NIET-TECHNISCHE TRAININGEN Naast technische opleidingen kunnen ook voor arbeiders niet-technische opleidingen van belang zijn. We mogen ons immers niet alleen blindstaren op de technische competenties van onze werknemers. Onder ‘niet-technische trainingen’ verstaan we elke opleiding die werk maakt van vaktechnische competenties die overdraagbaar zijn tussen verschillende sectoren zoals talen, bureauticakennis, gedragscompetenties, ...
8)44? 57)77?
57)77?
!
54)44? 57)77? 65)9:?
"! )%) )+
! $$"
Verdeling niet-technische opleidingen (volgens werkgevers)
Vooral opleidingen inkoop, verkoop en orderbegeleiding (21,67%) lijken bij de categorie ‘niet-technische trainingen’ hoog aangeschreven te zijn volgens werkgevers. Veiligheidstrainingen zoals EHBO, brandpreventie, rugpreventie, bureauticatrainingen zoals MS Office, Windows en soft skills trainingen zoals peter- en meterschap, communicatie en samenwerken op de werkvloer, conflicthantering, leidinggeven en coachen zijn alledrie even populair (13,33%). Logistieke trainingen zoals heftruck, reachtruck zijn voor 10% vertegenwoordigd bij de niet-grafische trainingen. Minder voorkomend zijn taaltrainingen volgens de werkgevers.
86
Vakmanschap en kennis op peil houden
Arbeiders zeggen in hoofdzaak veiligheidstrainingen (43,48%) te krijgen. Hieronder vallen EHBO-opleidingen, opleidingen rugpreventie, brandpreventie, etc. Ook logistieke opleidingen zijn goed voor een aanzienlijk aandeel (26,09%). Logistieke trainingen die binnen onze sector populair zijn zijn onder meer heftrucken reachtruckopleidingen en magazijnbeheer. Soft skills opleidingen zoals samenwerking, communicatie, etc zijn goed voor zo’n 17,39% van de niet-technische opleidingen. Iets minder populair voor arbeiders zijn de inkoop-, verkoopopleidingen en opleidingen orderbegeleiding (6,52%) en bureauticaopleiding zoals computertraining, Excel, Word, etc. (6,52%). Taalopleidingen worden quasi niet gegeven.
=.<9C7C (#$"
8>.:@C
=.<9C
;:.;?C
#%$" 1(" 1 "" ###$"
9=.7@C
'"%2 $
Verdeling niet-technische opleidingen (volgens arbeiders)
We merken in de sector dat het belang van soft skills opleidingen steeds meer toeneemt. Grafische bedrijven zien in dat productiviteit en efficiëntie niet altijd uitsluitend gelinkt is aan technische competenties, maar soms ook een invloed ondervindt van attitude, sfeer, samenwerking en cultuur.
4.4. Opleidingslocatie- en tijdstip Werknemers in opleiding worden op de werkvloer zwaar gemist. Een gefundeerde keuze qua timing en locatie is dus voor ondernemingen erg belangrijk. We stelden de bedrijven de vraag wanneer het voor hen het meest haalbaar leek binnen het kalenderjaar om medewerkers naar opleiding te sturen. Uit de studie blijkt dat het voorjaar de meest aangewezen periode is op opleiding te laten doorgaan voor medewerkers. Dit is het geval voor 20% van de bedrijven. 11,67% van de grafische bedrijven zegt dat het in feite niet veel uitmaakt wanneer de opleidingen doorgaan. Het begin van het schooljaar en het eindejaar blijkt voor geen enkel bedrijf aangewezen te zijn qua timing.
-+$++7 -+$++7 ,0$++7
,,$127 0$++7 +7 '(
' &$ &$(
!
&
'&(
+$++7
.$..7 +7 &
,$127
' (
.$..7
0$++7
1$127
'& (
,+$++7
Voorkeur qua timing voor opleiding (volgens werkgevers)
Vakmanschap en kennis op peil houden
87
Naast timing is ook de locatie van de opleiding een parameter waarmee rekening gehouden wordt in de beslissing voor een opleiding. 53,85% van de werkgevers verkiest een opleiding in de eigen onderneming zelf. Voor 34,62% van de bedrijven maakt de opleidingslocatie niet echt iets uit. 11,54% van de bevraagde bedrijven heeft een uitgesproken voorkeur voor opleidingen op verplaatsing in een opleidingcentrum weg van de productiecontext.
1+$++7
0.$307
0+$++7
./$1-7
/+$++7 .+$++7 -+$++7
,,$0/7
,+$++7 +$++7
Voorkeur opleidingslocatie (volgens werkgevers)
We vroegen ons af of de opleidingslocatie op zich voor werknemers een verschil uitmaakte. Waar gaat hun voorkeur naar uit? Volgen werknemers opleidingen liever buiten de muren van het bedrijf of toch liever op de werkvloer? Voor 43,90% van de bevraagde arbeiders maakt de locatie weinig uit. 29,27% gaat liever op verplaatsing naar een opleidingscentrum extern en 26,83% krijgt de opleiding liever in house op de werkvloer.
0/%5,8
01%,,8 0,%,,8 /1%,,8 /,%,,8
.2%4/8
.5%.38
.1%,,8
.,%,,8 -1%,,8 -,%,,8 1%,,8 ,%,,8 !
Voorkeur opleidingslocatie (volgens arbeiders)
4.5. Hindernissen tot het volgen van opleidingen Opleidingen voor medewerkers laten doorgaan is niet altijd evident. Bedrijven stoten op tal van hindernissen die het inleggen van opleidingen alleen maar bemoeilijken of zelfs verhinderen. Uit de studie blijkt dat volgens werkgevers vooral tijdsgebrek een bemoeilijkende factor is (25%). Ook de loonkost van werknemers die moet doorbetaald worden terwijl ze in opleiding zijn is een struikelblok voor 15% van de werkgevers. Werknemers in opleiding kunnen niet altijd vervangen worden door collega’s omdat er onvoldoende back-up werknemers zijn die hun taken kunnen overnemen (13,33%). Even belangrijk is ook de kostprijs (13,33%). Veel werkgevers geven aan dat opleidingen nogal duur zijn. 5% van de bedrijven geeft aan dat er nog een andere hindernis is dan de vermelde.
88
Vakmanschap en kennis op peil houden
Zij halen aan dat er onvoldoende aangepaste opleidingen op de markt bestaan en dat er binnen de organisatie gebrekkige communicatielijnen zijn waardoor er geen heldere afspraken worden gemaakt rond opleidingen.
" ,! #
24'44=
## ! !
4'44=
(# #!
26'11= 24'44=
( % !! # " !
7'78=
##% "
7'78=
"
36'11=
6'11=
1'11=
21'11=
31'11=
41'11=
Hindernissen voor grafische bedrijven voor opleiding (volgens werkgevers)
De bevraging van de grafische arbeiders wees uit dat het grootste probleem ligt bij tijdsgebrek (40,22%). Er is onvoldoende tijd om tijdens de arbeidstijd opleiding te volgen. 17,39% van de bevraagde werknemers legt het probleem bij de werkgever en legt bloot dat het simpelweg niet mag of kan van de werkgeverskant uit. 11,97% onderkent het probleem van het gebrek aan werknemers op de werkvloer die hem of haar kunnen vervangen tijdens zijn of haar afwezigheid tijdens een opleiding. Ook de prijs blijkt een niet te onderschatten hindernis voor veel grafische bedrijven. Volgens 9,78% van de werknemers ligt hierin de grootste belemmering. 6,52% van de grafische werknemers wijst op een ander onderliggend probleem. Hierin wordt vooral melding gemaakt van het feit dat er voor hun functie/job simpelweg geen aangepast opleidingsaanbod voorhanden is of dat het volgen van opleiding door het ploegensysteem gewoon onmogelijk wordt gemaakt. Deze beide zijn belangrijke uitdagingen voor het opleidingslandschap die niet zonder meer terzijde geschoven mogen worden. Ploegwerk is binnen de grafische sector quasi een standaard gegeven. Het is jammer dat werknemers daardoor uitgesloten worden van het volgen van opleiding omdat opleidingscentra hoofdzakelijk dagopleidingen aanbieden. Ook het probleem van het ontbreken van een aanbod voor bepaalde functiegroepen zoals rotatiedrukkers is een niet onbelangrijk probleem, waar toch in de toekomst antwoorden moeten op geboden worden. Tot slot geeft 2,17% van de bevraagde werknemers aan het nut niet in te zien van opleiding.
*)&0 %%-+0
!
*)&0 %+'-0
-+,0 )('0 &%+0
($&&0
Hindernissen voor opleiding (volgens arbeiders)
Vakmanschap en kennis op peil houden
89
hoofdstuk 5
Proeven van het grafische werkveld Stages binnen de grafische sector
5.1. Leven stages binnen onze sector? En aangezien 1 plus 1 tot dusver nog steeds 2 is, is het vaak moeilijk een brug te slaan tussen het grafisch onderwijs en grafische opleidingen voor werkzoekenden enerzijds en het grafische bedrijfsleven anderzijds. Leerlingen en studenten gaven in de studie aan dat ze zich niet altijd voldoende voorbereid voelden op een grafische job. Dit werd bekrachtigd door oud-leerlingen en oud-studenten, die momenteel in het werkveld actief zijn, en achteraf bekeken goed kunnen inschatten hoe ‘klaar’ zij waren voor een effectieve grafische job. Datzelfde geldt ook voor werkzoekenden, al zijn die iets minder onzeker over hun toekomstige tewerkstelling binnen de grafische sector. Stages zijn de ideale manier om te proeven van het grafische werkveld na of tijdens een grafische scholing of opleiding. Je leert niet alleen de theorie en de geziene praktijk omzetten in de daadwerkelijke praktijk binnen een bedrijf, maar je wordt ook ondergedompeld in het bedrijfsleven waar een zeker werkritme, bepaalde attitudes en verantwoordelijkheden van je worden verwacht. Kortom, veel meer dan het zuiver uitvoeren van handelingen. Grafische bedrijven begrijpen het belang van deze ‘overgangs- en aanpassingsperiode’ maar al te goed en staan dan ook voor het overgrote deel open voor bedrijfsstages voor leerlingen, studenten en werkzoekenden. 31,04% van de bedrijven heeft op het moment van de bevraging meerdere stagiairs uit het onderwijs (secundair of hogeschool) aan de slag in de onderneming. 20,69% van de bedrijven heeft er één. Dat houdt in dat 51,73% van de bedrijven op het moment van de enquête één of meerdere stagiairs in de onderneming had. 10,34% van de bedrijven had er op het moment van de bevraging geen, maar in het verleden wel, dus is 62,07% van de grafische bedrijven vertrouwd met de stagewerking en maakt er ook gebruik van. 37,93% van de bedrijven zegt nog nooit een stagiair gehad te hebben in het bedrijf.
Heeft u momenteel stagiairs uit het onderwijs in de organisatie?
3/*//: 24*//: 2/*//: 14*//: 1/*//: 04*//: 0/*//: 4*//: /*//:
26*72: 20*/3: 1/*57: 0/*23: /: # !
Aantal grafische bedrijven dat werkt met stagiairs (secundair – hogescholen)
Proeven van het grafische werkveld
91
Ook de werkzoekenden die een grafische opleiding volgen bij de VDAB in het kader van een potentiële toekomstige tewerkstelling, kunnen of moeten een stage lopen in een bedrijf. We vroegen de grafische bedrijven in het onderzoek of zij reeds werkzoekende stagiairs hadden in hun onderneming. Slechts 14,29% van de respondenten geeft aan één keer per jaar een werkzoekende stagiair in de onderneming te hebben. 32,14% kent het concept wel en werkte er reeds mee in het verleden, maar geeft aan dat dit nu niet meer gedaan wordt in de onderneming, om één of andere reden. Een grote meerderheid (53,57%) van de bedrijven zegt nog nooit een werkzoekende cursist van de VDAB aan de slag gehad te hebben als stagiair in het bedrijf.
Hebben jullie in de firma al werkzoekende stagiairs (in het kader van het VDAB omscholingstraject) aan het werk gehad?
64)68<
71< 61< 43)25<
51<
# % &!" ! ." $" !!" "/ "% (
41< 25)39<
31< 21<
1<
1< ) ) $ ) %)# " "
Aantal grafische bedrijven dat werkt met werkzoekende stagiairs (VDAB)
Maar ook IBO of de Individuele Beroepsopleiding kunnen we zien als een soort stage. IBO is een opleiding waarbij een werkzoekende cursist op de werkplek in een onderneming wordt opgeleid en uiteindelijk aangeworven wordt met een contract voor onbepaalde duur en waarvoor de werkgever geen loon of RSZ dient te betalen, enkel een productiviteitspremie. We wilden in de studie ook even peilen of IBO reeds in onze grafische bedrijven is doorgedrongen en in welke mate er gebruik wordt van gemaakt. Op de vraag ‘Heeft u momenteel een IBO-contract lopende in de organisatie?’ antwoordt 6,67% er meerdere te hebben en 10% heeft er 1. Dat betekent dat op het tijdstip van de bevraging 16,67% van de bevraagde bedrijven één of meerdere IBO-contracten had lopen. 30% van de responderende bedrijven zegt momenteel geen IBO-contract te hebben lopen, maar duidt aan dat dit in het verleden wel reeds het geval was. Dat betekent dat 46,67% of een kleine helft van de grafische bedrijven toch vertrouwd blijkt te zijn met de werking van IBO en dit tevens als een kanaal gebruikt om nieuwe werknemers binnen te halen in de onderneming. 43,33% van de grafische bedrijven zegt nog nooit een IBO-contract in de onderneming lopende gehad te hebben en 10% van hen meent er niet echt een zicht op te hebben.
Heeft u momenteel een IBO-contract lopende in de organisatie?
12&--8 1-&--8 02&--8 0-&--8 /2&--8 /-&--8 .2&--8 .-&--8 2&--8 -&--8
10&008 0-8
3&348
.-8
.-8 * %+
Aantal grafische bedrijven met een IBO-contract voor een werknemer
92
Proeven van het grafische werkveld
5.2. De praktische kennis van stagiairs Hoe lopen deze bedrijfsstages vanuit het oogpunt van de grafische werkgevers? We peilden in het onderzoek naar hoe het gesteld was met de praktische kennis van stagiairs afkomstig uit grafische secundaire en hogescholen. Hier zegt 47,06% van de bevraagde bedrijven dat het kennisniveau van de stagiairs die zij tot nu hadden overwegend goed is. 52,94% van de bedrijven echter spreekt over ‘niet zo goed’. Stagiairs zijn dus niet altijd zomaar inzetbaar in een onderneming. Rekening houdend met het feit dat deze leerlingen na hun studies onze toekomstige grafische werknemers zijn, is er duidelijk voor onderwijs nog werk weggelegd om nog meer de brug te slaan tussen onderwijs en arbeidsmarkt en leerlingen nog praktischer te gaan voorbereiden op een job in de grafische sector. Op dit moment heeft immers een dikke helft van de bedrijven het gevoel dat de leerlingen onvoldoende weten en kunnen. Geen enkel bedrijf spreekt noch over een uitermate goed kennisniveau, noch over een uitzonderlijk slecht kennisniveau.
1=
%"!" "(
63+:5=
& '
58+17=
(
!& !" ! ! !
1= 1= 21= 31= 41= 51= 61= 71=
Kennisniveau stagiairs grafische scholen (secundair - hogescholen)
In gedachten hebbend dat de werkzoekendentrainingen relatief praktisch geöriënteerd zijn en op een potentiële tewerkstelling gericht zijn, verwachten we dat werkzoekende cursisten als stagiair goed inzetbaar zijn in grafische bedrijven. We stelden de bedrijven dan ook de vraag hoe het met de praktische kennis van deze werkzoekende stagiairs gesteld is/was.
%"!"
:+1:=
"(
83+84=
& ' (
#!!& ' ' (% !!"
29+29= 1= 1=
31=
51=
71=
91=
Kennisniveau werkzoekende stagiairs VDAB
18,18% van de respondenten zegt relatief tevreden te zijn over de praktische kennis van de grafische cursisten die bij hen stage volgen. 72,73% van hen zegt echter dat de praktische kennis niet zo goed is en 9,09% spreekt zelfs van slecht. Dat betekent met andere woorden dat 81,82% van de grafische bedrijven die ervaringen heeft met werkzoekende stagiairs eerder ontevreden is.
Proeven van het grafische werkveld
93
Gezien de verspreidingsgraad van IBO zeker een succes te noemen is binnen onze sector, vernamen we ook graag van de betrokken bedrijven hoe hun ervaringen met IBO’ers precies was of is.
2$,/6
!
+6
2$,/6
(
-3$026
02$,/6
!
+6 +6 ,+6 -+6 .+6 /+6 0+6 1+6
Ervaringen van grafische bedrijven met IBO’ers in de onderneming
7,14% van de enquêtees geeft aan geen directe ervaringen gehad te hebben met een IBO’er. 57,14% van de bedrijven is relatief tevreden over de IBO’ers die ze tot nu gehad hebben in de organisatie. Geen van de bedrijven is echter laaiend enthousiast en duidt ‘zeer goed’ aan. 28,57% van de bedrijven vinkt ‘matig’ aan en 7,14% van de bedrijven heeft het over ‘eerder slecht’. Geen van de organisaties heeft uitermate slechte ervaringen met IBO’ers. We mogen dus stellen dat IBO binnen de sector toch min of meer een succesvol middel is om nieuwe mensen aan te werven.
5.3. Stages voor grafische leerlingen en studenten We zoomen in op de leerlingen en studenten en peilen naar hun ervaringen met stages. a. Leerlingen secundair TSO-BSO In het 4de jaar krijgen leerlingen nog niet echt te maken met bedrijfsstages. Vooral de 6de jaars en 7de jaars TSO en BSO moeten een stage volgen als vast onderdeel van hun leerprogramma binnen de studierichting. Bij de 6de jaars heeft 47% geen stage gehad op het einde van het schooljaar. 49% van de leerlingen geeft aan dat hun ervaringen met stages overwegend goed tot zeer goed waren. Slechts 4% wijst erop dat ze de stage-ervaring niet zo goed vonden. Geen enkele leerling zegt dat de stage slecht was. Bij de 7de jaars zegt 88 % van de leerlingen overwegend goede tot zeer goede ervaringen met stages. Toch heeft 10 % een slechtere ervaring met stage. Slechts 2% heeft nog geen stage gehad op het einde van het schooljaar.
b. Bachelorstudenten Ook de studenten in een opleiding tot bachelor in de grafische en digitale media krijgen te maken met bedrijfsstages. We peilden ook even naar hun ervaringen. We zien dat 69% van de studenten op het einde van het academiejaar nog geen stage heeft gehad. Van de 31% die wel stage heeft gehad, zijn de meningen verdeeld, 11% heeft zeer goede ervaringen met stage en 16% heeft goede ervaringen met stages. Slechts 4% heeft niet zo goede ervaringen met stages.
94
Proeven van het grafische werkveld
We kunnen concluderen dat stages eigenlijk nog te weinig een onderdeel vormen van het leerprogramma van grafische leerlingen en studenten. Dat geven zij ook zelf gedeeltelijk aan, wanneer zij melden dat ze zich nog niet echt voldoende voorbereid voelen op een grafische job en vragende partij zijn voor meer praktijk binnen hun lessenpakket. Volgens een derde van de technische adviseurs is er van de leerlingen uit zeker vraag naar meer stages binnen hun opleiding. De helft van de technische adviseurs zegt echter het compleet omgekeerde. 17% van de technische adviseurs zegt dat het vooral bij bepaalde opleidingen is dat de vraag naar stages meer leeft bij de leerlingen.
Is er van de leerlingen uit meer vraag naar stages? (volgens technisch adviseurs)
5.4. Stages voor grafische werkzoekende cursisten Hoe worden de stages ervaren door de werkzoekenden? Alle grafische cursisten in een werkzoekendenopleiding van de VDAB moeten een bedrijfsstage tijdens de looptijd van de omscholing doorlopen. Zo leren zij in de reële arbeidscontext het geleerde in de praktijk om te zetten. Het is belangrijk dat deze stages vlot en positief verlopen; enerzijds voor het positieve imago van onze sector naar de cursisten toe, anderzijds om een kwalitatieve instroom van nieuwe werknemers in onze grafische sector te garanderen. De helft van de cursisten had op het moment van de bevraging nog geen bedrijfsstage gehad. Van de andere helft leerden we dat de grote helft een zeer goede stage-ervaring achter de rug heeft (51,50%). 36,40% bestempelt het verloop van zijn of haar stage als ‘overwegend goed’. 12,10% echter geeft het signaal dat hun stage-ervaring niet zo goed was. Redenen daarvoor zijn de slechte sfeer in de onderneming, het type werk dat men maar mocht uitvoeren in de organisatie en de te beperkte begeleiding door de trainer. Deze laatste opmerking werd enkel gegeven door cursisten uit de prepress. We moeten bij dit onderdeel ook vermelden dat deze resultaten dateren van het voorjaar van 2008. Sinds juni 2009 heeft GRAFOC een stagebegeleider in dienst die de werkzoekenden op een zeer regelmatige basis kwalitatief opvolgt. We mogen ervan uitgaan dat de resultaten nu bij een soortgelijke bevraging veel positiever zullen zijn.
vormen nog te weinig een onderdeel “ Stages van het leerprogramma van leerlingen en studenten om hen voor te bereiden op een effectieve grafische job.
”
Proeven van het grafische werkveld
95
5.5. Stages voor grafische leerkrachten, docenten en instructeurs Werkgevers zijn niet altijd tevreden over het niveau van praktische kennis die de stagiairs vanuit het onderwijs of de VDAB hebben. Dit stelden we reeds vast in punt 5.2. We kunnen zien dat de werkgevers in bijzondere mate ontevreden zijn over het niveau van de grafische cursisten. Vermoedelijk is het zo dat men in bedrijven een hoger verwachtingspatroon heeft van werkzoekenden (volwassenen) die een opleiding bij de VDAB achter de rug hebben dan van leerlingen of studenten (jongvolwassenen) die pas van de schoolbanken komen. Het niveau dat leerlingen, studenten en cursisten bereiken wordt in sterke mate bepaald door enerzijds de inhoud van het lessenpakket en de gebruikte leerapparatuur, maar anderzijds ook door de kennis en ervaring van de grafische leerkrachten, docenten en instructeurs. Zij bepalen in belangrijke mate of leerlingen, studenten en werkzoekende cursisten een correct beeld hebben op een job in de grafische sector en wat deze inhoudt. Hoe zit het nu met deze kennis? Zijn de leerkrachten, docenten en instructeurs wel daadwerkelijk ‘mee’ met wat leeft in de sector? a. Leerkrachten grafische secundair onderwijs We stelden vooreerst aan leerlingen uit het TSO-BSO de vraag zich uit te spreken over de volgende uitspraak: ‘De leerkrachten zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de grafische wereld.’
4de jaars over hun leerkrachten
6de jaars over hun leerkrachten
96
Proeven van het grafische werkveld
7de jaars over hun leerkrachten
We zien dat naarmate de leerlingen ouder worden, hun kritische kijk op de leerkrachten op vlak van grafische kennis groter wordt. 14% van de 6de jaars vindt dat de leerkrachten niet honderd procent mee zijn met de laatste ontwikkelingen in de grafische sector. 43% vindt van wel en 10% is zelfs helemaal akkoord. 7de jaars zijn voor 22% niet akkoord met de uitspraak dat de leerkrachten voldoende mee zijn met de laatste ontwikkelingen in de grafische wereld. 39% van de leerlingen is dat echter wel. Net zoals stages voor leerlingen een kloof kunnen dichten tussen hun schoolse kennis en de daadwerkelijke noden van de grafische sector qua competenties, kunnen stages ook voor grafische leerkrachten hun blikveld verruimen en een beter inzicht geven in het reilen en zeilen binnen de grafische bedrijven. Gaan de grafische leerkrachten echter vandaag de dag op bedrijfsstage om bij te blijven en een realistische blik te houden op het beroep? Uit de bevraging van de leerkrachten blijkt dat 83% geen bedrijfsstage gelopen heeft in de voorbije 3 jaar.
Aandeel bedrijfsstages leerkrachten
We vroegen hen vervolgens wat precies de hinderpalen zijn die het volgen van een bedrijfstage bemoeilijken.
$$+
&&+
'%+
(+ %+ '+
"
Hinderpalen voor het volgen van bedrijfsstages voor leerkrachten
Proeven van het grafische werkveld
97
Hieruit blijkt dat vooral het feit dat er geen back-up leraars zijn die lestijd kunnen overnemen de grootste hinderpaal is (42%). Ook tijdsgebrek is een grote reden tot het niet volgen van bedrijfsstages (11%). Andere (11%) redenen worden ook toegeschreven als hinderpalen. De grootste reden van die 11% gaat uit naar het lage aanbod bedrijfsstages voor leerkrachten bij grafische bedrijven. Deze laatste vaststelling is jammer. Temeer leerkrachten wel vragende partij zijn om bedrijfsstages te gaan volgen. Op de vraag: ‘Wilt u graag bedrijfsstages kunnen volgen’ antwoordt de grote meerderheid (86%) volmondig ‘ja’. Slechts 2% van de leerkrachten ziet daar het nut niet echt van in en 12% heeft er geen uitgesproken mening over.
Bereidheid om bedrijfsstage te volgen bij leerkrachten
Tot slot peilden we bij de grafische leerkrachten naar hun voorkeuren qua type stage.
Voorkeurstype bedrijfsstage leerkrachten
34% van de leerkrachten prefereert een praktijkstage. Slechts 17% houdt het liever bij kijken. 49% van de leerkrachten heeft de voorkeur voor een gekoppelde stage, kijken en doen.
b. Docenten grafische hogescholen We vroegen studenten hoe het volgens hen zat met het inzicht van hun docenten in het effectieve grafische bedrijfsleven. Zij konden een uitspraak doen over de stelling: ‘De docenten zijn duidelijk op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de grafische wereld.’
Grafische leerkrachten, docenten en instruc“ teurs zijn vragende partij voor het volgen van bedrijfsstages om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in de grafische wereld.
”
98
Proeven van het grafische werkveld
Visie studenten op het kennisniveau van grafische docenten
53% van de studenten is met deze uitspraak akkoord en 8% is helemaal akkoord. 19% is echter niet tot helemaal niet akkoord met deze uitspraak. Gaan de grafische docenten op bedrijfsstage? Uit de bevraging blijkt van niet. In de voorbije 3 jaar heeft geen enkele docent een bedrijfsstage gedaan.
Aandeel bedrijfsstages docenten
Wat zijn dan precies de hinderpalen die het volgen van een bedrijfsstage bemoeilijken voor grafische docenten?
$%)
$&)
&)
!
#)
#)
Hinderpalen voor het volgen van bedrijfsstages voor docenten
We zien dat 47 % de oorzaak toeschrijft aan geen back-up docenten die hun lestijd zouden kunnen overnemen. Ook tijdsgebrek is een groot probleem (46 %). 7% van de docenten vindt dat zijn of haar eigen kennisniveau voldoende is.
Proeven van het grafische werkveld
99
Toch blijkt een groot aandeel docenten bereid te zijn tot het volgen van bedrijfsstages (85%). 15% van de docenten vindt dit echter niet nuttig.
Bereidheid om bedrijfsstage te volgen bij docenten
We merken dat 18 % van de docenten een kijkstage zou prefereren en 82 % een combinatie van kijkstage en praktijkstage.
Voorkeurstype voor bedrijfsstage docenten
c. Instructeurs grafische opleidingen voor werkzoekenden Een eerste navraag bij de werkzoekenden die in opleiding waren bij VDAB Turnhout, Heverlee en Syntra West leverde ons volgende visie op het kennisniveau van de grafische instructeurs op: 91,3% vindt dat de instructeurs hier zeker hun strepen verdienen. Bij de prepressers zien we dat een klein percentage zegt over de uitspraak ‘De instructeurs zijn duidelijk op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen de grafische wereld.’ geen mening te hebben, terwijl bij de drukkers en afwerkers de meningen onverdeeld liggen aan de ‘akkoord’-zijde.
$&#!*
!* "%!*
'#!*
%%"!*
Werkzoekende cursisten over hun grafische instructeurs
hinderpalen om bedrijfsstages te kunnen “ Voornaamste volgen voor grafische leerkrachten, docenten en instructeurs zijn vooral het gebrek aan tijd en aan back-ups die hun lestijd kunnen overnemen.
”
100
Proeven van het grafische werkveld
Alle instructeurs van de grafische opleidingscentra voor werkzoekenden, geven aan dat zij in het verleden nog geen bedrijfsstage hebben gevolgd.
!*
"!!* "!!*
Aandeel bedrijfsstages instructeurs
We peilden terzelfdertijd naar de reden waarom het zo moeilijk blijkt te zijn om op stage te gaan. Voor 37,50% is de onmogelijkheid om op stage te gaan te wijten aan tijdsgebrek. 31,25% van de reden is gelinkt aan het feit dat er tijdens die stage dan geen back-up instructeur voorhanden is, die de training kan overnemen en in goede banen leiden tijdens hun afwezigheid. Voor 31,25% wordt het echter ook gewijt aan andere oorzaken zoals het feit dat het moeilijk is om een relevante stageplaats te vinden, dat het moeilijk is om binnen te raken in een grafisch bedrijf voor stage, dat stage volgen nu eenmaal niet opgenomen is in het takenpakket van een instructeur en tot slot dat het om heel specifieke materie gaat in de trainingen die misschien in een stage niet aan bod zouden komen.
+)#*-3
+/#-(3
!
+)#*-3
Hindernissen voor het volgen van bedrijfsstage voor instructeurs
%
(3 (3 (3
Alle instructeurs zijn echter wel de mening toegedaan dat bedrijfsstages niet alleen nuttig zouden zijn, maar tevens een grote meerwaarde in de uitvoering van hun job als instructeur.
)((3 )((3
Bereidheid om bedrijfsstages te volgen bij instructeurs
Proeven van het grafische werkveld
101
Gezien we merken dat de openheid bij instructeurs er zeker is, polsten we naar welk type stage hen het meest aansprak, een kijkstage of een doestage. 58,33% gaf de voorkeur aan een zuivere doestage. 41,67% heeft geen bepaalde voorkeur en meent dat een combinatie van een doestage met een kijkstage ideaal zou zijn.
/;
30*56; 30*56;
47*22; 47*22;
!,
Voorkeurstype bedrijfsstage instructeurs
5.6. Stages als springplank naar werk in de grafische sector Zoals reeds vermeld kunnen stages de ideale brug slaan tussen een grafische scholing of opleiding en het grafische werkveld. Maar is dat ook zo? Kunnen stagiairs makkelijk aan de slag in een grafische onderneming na afloop van hun stage? We stelden deze vragen aan de werkgevers. In welke mate resulteert stagelopen in een vaste job bij hen? We stelden vast dat 70,58% van de bevraagde bedrijven al één of meerdere stagiairs uit onderwijs aangenomen heeft in vast dienstverband na afloop van zijn of haar stage. Dat is een positief cijfer. Slechts 29,41% van de bedrijven zegt dit nog nooit gedaan te hebben.
Heeft u al stagiairs van de secundaire school na hun stage in vaste dienst genomen?
25*//; 23*//; 21*//; 2/*//; 17*//; 15*//;
24*18;
24*18;
18*30;
*
*
# $ # # $ )
Aandeel stages werkzoekenden dat resulteert in vaste job
Wanneer we de oud-leerlingen en de oud-studenten die momenteel in de grafische sector werken vroegen via welke weg zij instroomden in de sector, dan geeft 17% van de oud-leerlingen uit het secundair onderwijs aan dat dit via de toenmalige bedrijfsstage was. Bij de oud-studenten is dat percentage 10%. We mogen dus wel degelijk stellen dat stages een belangrijke springplank kunnen zijn naar werk binnen de grafische sector, waarmee de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt toch een beetje gedicht raakt.
102
Proeven van het grafische werkveld
We wilden ook uitzoeken met betrekking tot de werkzoekendenstages in welke mate deze uitmonden in een vaste tewerkstelling binnen de printmedia sector. Hier merken we dat 45,45% van de bedrijven die reeds een stagiair van de VDAB had, uiteindelijk ook overgaat tot het aanbieden van een vast contract. 36,36% van de bedrijven nam reeds meerdere keren een werkzoekende stagiair na afloop van zijn of haar stage in dienst. 54,55% van de bedrijven die reeds een stagiair in de onderneming had, deed dit niet.
Hebben jullie al in de firma al werkzoekende stagiairs na hun stage in vaste dienst genomen?
2,$,,8 1,$,,8 0,$,,8 /,$,,8 .,$,,8 -,$,,8 ,$,,8
10$118 /2$/28
! #
5$,58
$ $
Aandeel stages dat resulteert in vaste job
De werkzoekenden zien ook duidelijk het belang van stages in om na hun opleiding aan vast werk binnen de grafische sector te raken. We vroegen hen uit te spreken over de volgende uitspraak: ‘Via de stage zal ik proberen aan de slag te kunnen in datzelfde bedrijf.’ Veel cursisten blijken deze mening toegedaan te zijn want 36,80% verklaart akkoord te zijn met deze uitspraak en 16,20% helemaal akkoord. Slechts 4,40% en 1,50% van de bevraagde cursisten verklaart respectievelijk niet akkoord en helemaal niet akkoord te zijn. 41,20% heeft over deze uitspraak geen mening. Dit hoge percentage bij ‘geen mening’ is terug te brengen naar het feit dat heel wat cursisten nog geen stage hebben gevolgd op het moment van de bevraging en zich dus niet een mening kunnen vormen over de uitspraak.
Werkzoekenden
Proeven van het grafische werkveld
103
104
Nawoord
Nawoord Toen GRAFOC in januari 2008 haar eerste stappen zette in het uitwerken van het ESF-project, waarbij een sectorfoto zou worden gemaakt van de Printmedia industrie, konden we ons nog niet inbeelden hoe ver deze studie ons uiteindelijk zou leiden. Het doel op dat moment was in hoofdzaak: ➔ De sector nog beter leren kennen in al zijn facetten; ➔ Een 360° beeld krijgen op alle doelgroepen die te maken hebben met het grafische, gaande van werkgevers, werknemers en grafische opleidingscentra tot werkzoekenden, het grafisch onderwijs en toeleidingskanalen; ➔ Gangbare opvattingen over de grafische sector bevestigd of ontkracht zien en een zicht krijgen op hoe onze sector van buitenaf wordt gepercipieerd; ➔ De dienstverlening van GRAFOC nog beter afstemmen op de specifieke behoeften van de sector. Het resultaat in juni 2010 is een zeer uitgebreid onderzoek geworden, waarin naast kwantitatieve, praktische informatie over tal van doelgroepen binnen de grafische sector ook een aanzienlijk deel kwalitatieve informatie werd verzameld, om zo een totaalbeeld te krijgen van de sector. In totaliteit beslaat de som van alle deelstudies zo’n 1.000 pagina’s. In deze verkorte publicatie poogden we u een overzicht te geven van een aantal in het oog springende resultaten en linken te leggen tussen de verschillende doelgroepen. We mogen stellen dat dit ambitieuze onderzoek, dat meer dan 2 jaar in beslag nam, een bijzondere meerwaarde zal vormen in de verdere uitbouw van de activiteiten en doelstellingen van GRAFOC als opleidings- en expertisecentrum van de Printmediasector en een interessante aanzet zal geven aan tal van andere partijen binnen de grafische wereld om acties te ondernemen ter verbetering van hun diensten, aanpak en aanbod. Dit slotwoord sluit met andere woorden het verhaal niet af, maar doet dienst als voorwoord voor wat een nog veel langer verhaal wordt. Een verhaal van: ➔ Grotere bekendheid van onze sector creëren bij jongeren, buitenstaanders en toeleidingskanalen zoals CLB’s en werkwinkels; ➔ Betere afstemming van het grafische onderwijs op de specifieke noden en de realiteit van de grafische arbeidsmarkt; ➔ Blijvende sensibilisering van bedrijven en werknemers rond het competentiedenken; ➔ Kwalitatieve opvolging van stages binnen onze sector; ➔ Aangepaste en relevante opleidingsmogelijkheden voor werknemers en werkzoekenden uitbouwen; ➔ Kwalitatieve screening van het grafische opleidingsaanbod en afstemming op de specifieke competentienoden van Printmediabedrijven; ➔ Uitbouw van een uitgebreid aanbod aan soft skills trainingen voor werknemers; ➔ Aandacht voor de persoonlijke groei en loopbaan van werknemers binnen onze sector; ➔ Nadenken over manieren om de aanwezige kennis en expertise binnen onze sector te borgen en talenten in de toekomst te behouden; ➔ En tal van andere initiatieven die bij zullen bijdragen tot de groei en stabiliteit van de Printmedia sector.
“De grafische sector bekende kleur… “ en toonde zich bovenal als een moderne en kleurrijke sector vol toekomstperspectieven!” ”
Nawoord
105
Nota’s
Colofon © 2010, GRAFOC | Printmedia Opleidingscentrum, Brussel www.grafoc.be |
[email protected] Deze studie kwam tot stand met de medewerking van het ESF Teksten: Jocelyn Desreumaux, GRAFOC Foto’s: Filip Naudts Druk & afwerking: Drukkerij De Bie Dank aan allen die meewerkten aan deze uitgebreide grafische sectorstudie de afgelopen jaren. © GRAFOC | Printmedia Opleidingscentrum. Auteursrecht voorbehouden; gebruik van deze publicatie is toegestaan na schriftelijk akkoord van GRAFOC, en mits duidelijke bronvermelding.
MENSEN OPLEIDEN, DAT WERKT!
www.grafoc.be
PRINTMEDIA OPLEIDINGSCENTRUM
c/o The Egg/Communication nest | Barastraat 175 | 1070 Brussel | Tel 02 545 60 42 | Fax 02 513 56 76 |
[email protected]