DE GOUDEN SLEUTELS VAN DE STICHTING BANENPLAN: een plaatje in de praktijk. Inleiding. Hierbij enige informatie naar aanleiding van de werkbezoeken zoals deze zijn gehouden bij de Stichting Banenplan in Amersfoort. Stichting Banenplan maakt met haar analyse en werkwijze een beweging vanuit de burger als klant in het proces van Lokaal Sociaal Beleid, middels de ABCDmethodiek. Om beide begrippen goed te duiden worden ze hierna uitgelegd. Deze hand-out eindigt met de opsomming van een aantal gouden sleutels die mogelijk een verklaring geven van de meerwaarde van de werkwijze van Banenplan. Wat is Lokaal Sociaal Beleid? Laten we eerst kijken wat Lokaal Sociaal Beleid in feite inhoudt. Onder de kabinetten 'Paars 1 en 2' hebben de programmalijnen van VWS een belangrijke aanzet gegeven om de Gemeenten verantwoordelijk en bevoegd te maken als regisseur van het lokale sociale beleid. Voor het vormgeven en implementeren van lokaal sociaal beleid zijn de volgende taken en rolverdelingen in de praktijk te zien.
De Gemeente heeft bij lokaal (sociaal) beleid de regierol en is verantwoordelijk voor de samenhang en het draagvlak, zoals verwoord in bijvoorbeeld een sociaal structuurplan. Eind 90'er jaren zijn de meeste gemeenten in contact met de burgers, als het natuurlijke klankbord, bezig geweest met het schrijven van sociale structuurschetsen. Nieuw is dat men niet meer puur sectoraal (bijvoorbeeld vanuit welzijn of sociale zaken) maar meer interdisciplinair als Gemeente dient te werken, dus ook infrastructuur als belangrijk bestanddeel mee wil nemen bij het kijken naar ontwikkelingen in de dorpen en wijken. Er ontstaan voor wijken en dorpen loketten: frontoffices, waarbij de noodzakelijke stedelijke diensten 'achterblijven' als backoffice. Met extra middelen voor Groot Steden Beleid (GSB) hebben grote steden (G-10) het voortouw genomen in de interactieve aanpak. De weg die het kabinet Balkenende II inslaat duidt voorlopig op zaken als (eigen) verantwoordelijkheid en veiligheid.
Voorzieningen worden lokaal vormgegeven door Stichtingen Welzijn (o.a. ouderen, jongeren) vrijwilligerscentrales etc. Bij Lokaal Sociaal Beleid is het kenmerkend dat er vraaggestuurd wordt gewerkt, immers de behoefte van de burgers staat centraal. Verder dient er voldoende samenhang te zijn en dus integraal gewerkt te gaan worden. En tenslotte wil de huidige bestuurder dat er gewerkt wordt op basis van output financiering, 'waar voor het geld'. Onder Burgers is natuurlijk te verstaan alle inwoners van een dorp en stad en veelal in grote mate vertegenwoordigd door (zelf-)organisaties, doelgroepen, wijk- en buurtverenigingen, vrijwilligersorganisaties, etc. Veel activiteiten die plaatsvinden in de samenleving geschieden daarbij door Vrijwilligers, 35% van de bevolkingsgroep doet geregistreerd vrijwilligerswerk. Sterker nog zonder vrijwilligers, zou die samenleving en daarmee ook alle plannen voor Lokaal Sociaal Beleid vastlopen, immers een op de drie burgers is vrijwilliger. Wat houdt de ABCD methode in? ABCD-methode: ' is het glas halfvol of halfleeg': De Asset Based Community Development method (ABCD methode) brengt de capaciteiten en kwaliteiten van de bewoners in beeld, o.a. door middel van een inventarisatie (enquête) onder de bewoners. Op basis van deze inventarisatie kunnen individuele en collectieve maatregelen genomen worden om de economische participatie van de bewoners te vergroten. De ABCD methode berust op jarenlang wetenschappelijk onderzoek naar de succesen faalfactoren van allerlei programma's en initiatieven, gericht op wijkverbetering in Amerikaanse steden. Een belangrijk uitgangspunt is dat ieder mens over talenten en vaardigheden beschikt die bruikbaar zijn bij wijkverbetering. Het opsporen en zorgvuldig in kaart brengen van deze kwaliteiten is een belangrijke eerste stap van de methode. Niet de problemen van de wijk of wat er ontbreekt is het vertrekpunt, maar de kennis en kunde van de mensen die er wonen. Het aanboren en mobiliseren van deze assets leidt tot initiatieven die gedragen wordt door de bewoners en die voor de voortgang minder afhankelijk zijn van instellingen of beroepskrachten. Naast het opsporen van individuele vaardigheden van mensen gaat het vooral ook om het in kaart brengen van (informele) netwerken en verbanden in een wijk en die informatie te gebruiken om mensen die bijvoorbeeld interesses (ook economische) delen met elkaar in contact te brengen. Het hele proces van wijkontwikkeling omvat 5 stappen - fases - die met elkaar een aantal jaren in beslag nemen. Het eindproduct is een wijk waar bewoners in staat zijn samen een visie op de toekomst van de wijk te ontwikkelen en de uitvoering daarvan te sturen. Het is niet zo dat bewoners alles zelf doen en beroepskrachten of andere hulp van buiten niet nodig is, maar wel bepalen bewoners welke hulp en in welke vorm. Dat vraagt van gemeente en instellingen een andere meer faciliterende houding. Kern van de ABCD-aanpak Ieder mens heeft talenten en kwaliteiten die waardevol zijn en waarmee iets gedaan kan worden voor anderen en voor de buurt. In principe gaat het er bij deze methode
om deze kwaliteiten op te sporen en mensen te stimuleren om deze kennis en ervaring in te zetten voor activiteiten in de buurt. Het kan gaan om mensen die kennis willen overdragen aan anderen, mensen die anderen zoeken om samen dingen mee te doen of uitruil van kennis en vaardigheden. Voorbeelden: iemand die bereid is muziekles te geven aan anderen, mensen die samen een eetcafé‚ willen beginnen, mensen die gek zijn op organiseren van evenementen of mensen die kinderoppas zoeken en daar wel anders tegenover willen zetten, b.v. computerles geven aan ouderen. De opbouw van dit soort activiteiten en netwerken is de eerste fase waarbij het gaat om het versterken van de sociale infrastructuur van een wijk. Het einddoel, een zelfbewuste wijk waar mensen in staat zijn samen tot afspraken te komen en toekomstplannen te maken, dit zal nooit bereikt worden zonder een goed ontwikkeld sociaal klimaat. De ontwikkeling van een wijk is in deze methode over vijf fasen verdeeld en duurt in Amerika in het totaal 5 tot 10 jaar. Waarom is de aanpak van Banenplan zo uniek? De Stichting Banenplan Amersfoort heeft als re‹ntegratiebedrijf in het kader van het Groot Steden Beleid (GSB) de taak op zich genomen om middels activering, alleen al in de wijk de Koppel zo'n 100 mensen, beter te betrekken bij de samenleving en arbeidsmarkt. Nog geen drie jaar geleden gold deze wijk, grotendeels allochtoon, als onveilig en reden er geblindeerde wagens rond en werden er drugs gedeald. Een belangrijke reden om jullie te vragen te komen kijken, en met name te voelen, wat er in de Koppel tot stand gebracht wordt is een m.i. de unieke uitvoering van het ABCD concept. Principieel uitgaande van de wensen, mogelijkheden en vragen van (fase IV) mensen is er door medewerkers van Banenplan met de wijkbewoners een complete wijk 'ontwikkeld'. Stichting Banenplan gaat ervan uit dat mensen over het algemeen bereid zijn om actief te zijn en te participeren in de wijk. Essentieel bij de ABCD- uitvoering van Stichting Banenplan is echter het besef dat de organisatie van onze samenleving, bestuur en voorzieningen de volledige participatie van mensen in de weg kan staan. De structuren die in de loop der tijd zijn ontstaan, zijn gericht op het beheersbaar houden van financi‰n, inrichting van de samenleving en dergelijke. Wijkbewoners zijn niet ingevoerd in structuren en systemen. Daardoor ervaren zij zichzelf niet als vormgevers van hun eigen leefomgeving. Om invloed te kunnen hebben en bijvoorbeeld activiteiten te kunnen ontplooien, dienen zij zich te verdiepen in de plaatselijke bestuursstructuren. Dit leidt ertoe dat bewoners, die actief willen zijn, de moed op kunnen geven, omdat zij 'gedwongen' worden om zich bezig te houden met structuren en systemen voordat zij toegang krijgen tot de middelen die nodig zijn om actief te zijn. In mijn contacten met Banenplan kwam ik voorlopig tot de volgende gouden sleutels: Op zoek naar gouden sleutels: 1. Vraaggestuurd. Door de werkers van Banenplan zijn aan de bewoners in feite drie vragen gesteld: 1. Wat wil je? 2. Wat kun je? 3. Wat wens je?
2. Een-op-een, bottum up en facilitair. Vanuit de uitkomsten van deze gesprekken is men minutieus aan de slag gegaan om aan te sluiten en alle wensen vorm te geven. Voor de deelnemer aan het project is de begeleiding daarbij een-op-een. Men probeert als instelling de bewoners faciliteiten te bieden die hen in staat stellen hun wensen uit te voeren. 3. Centrale waarden. De volgende centrale waarden zijn daarbij gehanteerd: vertrouwen en waardering. Vertrouwen in wat men wil en kan. Waardering in alles wat er stapje voor stapje bereikt is. 4. Niets voor niets. Deelnemen aan het project is niet achterover zitten en wachten wat de begeleiding voor je gaat doen, maar zelf ook bijdragen leveren aan het project in ruil voor ondersteuning. Bijvoorbeeld kinderen opvangen op het moment dat andere moeders een cursus alfabetisering volgen. 5. Subsidie is een hulpmiddel, geen doel, het gaat immers om de deelnemer. Een andere gouden sleutel komt voort uit het logisch doorredeneren vanuit de ABCD methode, namelijk dat niet de projectmatige aanpak, de subsidie (of haar regels) of de verlangde output voorop staat, maar het alleen de mens is die telt en zich verder wilt gaan ontwikkelen. 6. De integraliteit krijgt vorm vanuit de vraag, niet andersom. In Nederland zijn instellingen druk bezig met elkaar af te stemmen hoe ze integraal aan het werk kunnen zijn. Bij Banenplan wordt vanuit de vraag van de mensen en/of het project gekeken hoe andere diensten een ondersteunende rol kunnen bieden bij de ontwikkeling van de in de praktijk levende vragen. Niet denken in structuren, maar meelopen met de bewoners bij de ontwikkeling van activiteiten. Dit proces maakt ook inzichtelijk waar de structuren de activering van bewoners onmogelijk of moeilijker maken. 7. Op de werkvloer, door de doelgroep vanuit de eigen vraag. Bij Banenplan wordt op een coachende wijze gewerkt vanuit de vraag in de eigen maatschappelijke realiteit van de wijk. Dat kunnen best pittige vraagstukken zijn als dak- en thuislozen en criminaliteit van allochtone jongeren. Het zijn de mensen uit de doelgroep zelf die werken aan de oplossing van eigen vraagstukken. Marokkaanse jongeren coachen de eigen doelgroep. 8. De doelgroep is er niet voor het project. Vele projecten en activiteiten in Nederland, en zeker bij activering en de wijkaanpak, beginnen op de tekentafel van de overheid en 'zorg- en welzijns'- verleners. Sommige plannen komen nooit verder dan dat niveau, andere plannen en projecten komen niet verder als achteraf het vooraf verwachtte resultaat aan de 'opdrachtgever' te suggereren. De cirkel is rond en de samenleving is er letterlijk en figuurlijk geen 'cent wijzer van geworden'. 9. Middelen zijn er voor de mensen, creatief boekhouden dus. Bij Banenplan worden de gegenereerde middelen als geheel gezien en wordt, op
basis van de wensen van de mensen, de begeleiding creatief 'wegzet', bijvoorbeeld het huren van een winkel voor een ID'er. Gefaciliteerd met een woning als ontmoetingsplek wordt er door Banenplan letterlijk en figuurlijk ruimte gegeven aan dak- en thuislozen. 10. Zeg nooit nooit, de deur staat open. De (zwarte) middelbare school sluit naadloos aan op de filosofie van de wijkaanpak en houdt opendeur voor allerlei wijkactiviteiten. De directeur van VMBO De Boogschutter, Gerard Herkendaal, zegt, volgens zeggen, op vragen altijd ja. De enige voorwaarde die Gerard twee jaar geleden heeft gesteld is dat er met een conci‰rge toezicht kwam op school en de speelplaats. 11. Durf te vragen en wees nieuwsgierig. Veel gemeenteambtenaren/werkers bij instellingen durven bewoners niet te vragen wat zij willen. Mogelijk uit angst dat bewoners met onrealistische wensen komen. De ervaring bij Banenplan is dat bewoners geen onredelijke wensen hebben. Bedenk dat iedereen in een plezierige omgeving wil wonen. Wees daarbij nieuwsgierig en ga er niet vanuit dat je wel weet hoe iets in elkaar zit. Stel vragen aan bewoners, hoe iets zit, waarom dingen gebeuren (of niet). Vragen stellen is een teken van belangstelling en het levert je de informatie op die je nodig hebt om actie te kunnen ondernemen. 12. Schakel de doelgroep in. Schakel altijd de doelgroep in, deze kan je de beste informatie leveren en contact leggen met andere bewoners wordt een stuk eenvoudiger. Het project is hierdoor niet van de instelling, maar van de bewoners/doelgroep en de wijk. De ontwikkeling van de bewoners leidt vervolgens bij succes bijna automatisch tot ontwikkeling van de wijk. 13. Werk met sleutelfiguren en sluit aan op het bestaande netwerk. De werkers van Banenplan proberen altijd om tw werken met en vanuit de sleutelfiguren van de wijk en of doelgroepen. Daarmee worden netwerken versterkt en in het kader van het project nieuwe netwerken ontwikkeld. 14. Alles wat we doen is werk. Op een hele slimme manier worden op deze wijze (alles is werk) voor allerlei activiteiten en diensten WiW'ers en ID'ers ingeschakeld. Een simpele formule die leidt tot fantastische resultaten: de gehele (multiculturele) wijk is van de bewoners, voelt als een thuis en is veilig! 15. Het project wordt overgedragen aan de wijk. De wijk wordt in principe door de werkers verlaten en zullen de ontwikkelde krachten in de wijk zelfstandig verder gaan. Stichting Banenplan gaat in 2005 in soortgelijke probleemwijken met dezelfde aanpak verder. 16. Veel mensen zien instanties en gemeente niet als medestander. In de ogen van veel wijkbewoners zijn instanties en gemeente geen medestander, maar 'bastions' die moeilijk benaderbaar zijn. Wanneer bewoners wensen hebben, waarvoor zij instanties of de gemeente nodig hebben, ervaren zij vaak veel hindernissen in het bereiken van doelen. Omgekeerd zien veel instanties en
gemeentes de wijkbewoners als 'lastig'. Kritiek vanuit bewoners wordt dikwijls afgedaan als gezeur. Activering van bewoners zonder rekening hiermee te houden zal moeizaam verlopen. 17. Bewoners maken de wijk. Wellicht een open deur, maar een wijk wordt 'gemaakt' door de bewoners. Zij geven de wijk 'kleur' en inhoud. Het geven van verantwoordelijkheid aan bewoners is dan ook geen 'methode', maar meer een vereiste. Verantwoordelijk-heid geven leidt tot verantwoordelijkheid nemen. Dit betekent ook dat er niet teveel angst voor mislukkingen moet zijn. Als iets mislukt, is dit een mogelijkheid om te leren, niet een aanleiding om verantwoordelijkheid weg te nemen. 18. Bereid je voor op een marathon, niet de sprint. Wijkontwikkeling, activering, werken met moeilijke doelgroepen is geen sprintwerk, het kost veel tijd, energie en uithoudingsvermogen, Bereid je dus voor op een marathon, scheelt een hoop teleurstelling achteraf. 19. Ruimte voor inhoudelijke architecten is noodzaak. Bij Stichting Banenplan wordt de inhoudelijke kant van de projecten ontwikkeld door Bram Stuve, projectenontwikkelaar. In een constante en innoverende manier van kijken naar vraagstukken in de samenleving, proberen zij, vanuit en met doelgroepen, projecten op te zetten. Het inzetten van 'zieners' is een noodzakelijke voorwaarde bij dit soort projecten. Deze functionaliteit is in aansluiting op de vragen in uw organisatie ook in te lenen. Voor meer informatie of inspiratie kijk ook op: www.aanzien.com