Arnoud Rigter mei 2015
Een gat in de gouden cirkel Voorafgaand aan het waarom
Begin met het waarom Simon Sinek
Inleiding
2
I
Een gat in de cirkel
3
II
Van binnen naar buiten
10
III
Van buiten naar binnen
12
Tot slot
14
1
Inleiding Over de waarde van een werknemer in een organisatie Bij mijn presentaties bied ik ervaringen aan waar u zich persoonlijk tot kunt verhouden. Het zijn niet zozeer lezingen met een expliciete uitleg, zo ga ik tijdens mijn presentaties ook niet in op onderstaande tekst. Toch laat ik hier graag de achtergrond van mijn werk zien. Daarbij is voor mij de vraag: Wat is de waarde van kunst in het bedrijfsleven? Of algemener: Wat is de waarde van een werknemer in een organisatie, van een individu in een omgeving, van subjectiviteit in objectiviteit, van smaak in resultaat? Hiermee zet ik ‘kunst’ en ‘individu’ in eenzelfde hoek, hoewel dat niet helemaal eerlijk is. Het spreekt voor zich dat niet iedereen affiniteit heeft met kunst. Het verband zit voor mij in de subjectiviteit: kunst is een (mogelijke) manier iemand als individu aan te spreken – anders dan een praktisch appèl waarmee iemand als werknemer wordt aangesproken. De gouden cirkel van Simon Sinek is een alom bekend schema. Het is nogal eigenwijs van me er een extra cirkel in te plaatsen. Daarom permitteer ik me hieronder een uitvoerige uitleg. Feitelijk heb ik de cirkel niet echt aangepast, maar maak ik iets expliciet wat nu enigszins verborgen blijft. Niet ín, maar vóór de Why schuilt mijn boodschap – de waarde van het subjectief menselijke in een praktische, concrete context. Het gat in de cirkel helpt tot uitdrukking te brengen hoe om te gaan met weinig concrete begrippen als innerlijke moraliteit en eigenwaarde. Het maakt aannemelijk dat vervulling niet plaatsvindt in slechts de buiten- of de binnenkant van de cirkel, laten we zeggen, bij een uitgebuite arbeider of een decadente smulpaap. Ik geloof in de integratie van binnen en buiten: een betrokken werker, een vader of moeder met hart en ziel.
2
I - Een gat in de cirkel Zanglust De gouden cirkel omschrijft een wisselwerking tussen Why, How & What. Het bedrijfsleven kan zich zodanig op Hoe & Wat richten, dat de waarom-vraag op de achtergrond raakt. Sinek stelt dat juist bij Why kansen liggen om een waardevol en succesvol bedrijf te worden. In de kunstwereld ervaar ik het stellen van de waarom-vraag niet als een teruggaan naar het waarom, maar juist als een verder gaan naar het waarom. Zo was ik bij een lezing waar kunstenaars werden uitgedaagd scherper te zeggen wat ze doen, door de Why-vraag te beantwoorden - bedoeld om zich beter te kunnen verkopen. Een zangeres zei ‘Ik ben gefascineerd door het bereiken van het publiek met middeleeuwse zang’. Die uitspraak bevat nog veel How & What het ging uit van een gewenst resultaat: haar zang in een zaal met aandachtig publiek. Een sterkere Why werd eenvoudiger geformuleerd met ‘Ik ben gefascineerd door middeleeuwse zang.’ Toen suggereerde iemand: ‘Wel, zing dan!’. Maar, dat ging juist te ver …zang op zich is geen antwoord op de waarom-vraag. Het ging er hier juist om, dat we als kunstenaars kunnen zeggen waarom we iets doen, in plaats van het te doen. In de gouden cirkel lijkt Why de kern. Maar het zingen zelf belichaamd meer kern. Als je daar op reflecteert, er iets over zegt, stap je eruit, in de Why. De kracht van kunst is niet zo’n omschrijving van buitenaf, maar de ervaring van binnenuit. Zo voeg ik ín Why een extra cirkel toe. Men kan stellen dat zang valt onder de What. Als een bedrijf potloden maakt, is dat What. Als een zangeres zingt, is dat What. Toch maak ik een onderscheid. Potloodproductie is extrinsiek gemotiveerd, de zang intrinsiek. Die zang wil er op eigen houtje al zijn, als doel op zich, in tegenstelling tot potloden. Bijvoorbeeld: Why
Gewenste daglichttoetreding in een muur.
How
Zagen van een opening en een venster aanbrengen.
What
Potlood: om de opening af te tekenen (en zaag, kozijn… etc.). 3
Maar je kunt ook zeggen: Why
Gezondheid.
How
Licht, lucht en ruimte.
What
Daglichttoetreding in de muur.
Dan is de eerste Why, de What van de tweede. Zo’n gedachtespelletje doe ik niet om de gouden cirkel te relativeren of ontmantelen, maar juist omdat ik de waarde wil zien. Misschien is de specifieke invulling van een Why of een What niet zo objectief als een schema doet geloven. Interessanter dan een sterk onderscheid van lijnen in het schema, is de dynamiek ertussen: de waarde van de cirkel is dat de beweging van buiten naar binnen, visie en zingeving geeft. Als een potlodenfabrikant jaren lang z’n What doet, en het op een dag beu is, zou die bij wijze van spreken naar Why kunnen teruggaan. Bijvoorbeeld door de waarde te zien van iemands potloodtekeningen, of van gaten in muren die ooit zijn afgetekend …om te bedenken: ‘ach ja, daar doe ik het voor’. Maar hoe zit dat met die zangeres? Stel: What = Zang. How? Stembanden? Why? ‘Ik ben gefascineerd door middeleeuwse zang.’ Waar de Why bij de potlodenfabrikant een vervullend inzicht kan geven, is het bij de zangeres een dooddoener. Met deze Why en How gaat de glans van de zang af. Het vertrekpunt, de zang, belichaamde op zich al de Why én de How én de What. Als ze geen zin heeft in zingen, verandert dat niet door zichzelf te herinneren aan de Why ‘Ik ben gefascineerd door middeleeuwse zang.’ Die fascinatie ontstond namelijk uit het zingen, niet andersom. Dat verschilt met de potloden. De waarde van de gouden cirkel is dat de beweging van buiten naar binnen visie en zingeving geeft. Bij zang als What, werkt dat niet. Conclusie: het is geen What. Een doorgeregisseerd optreden in een operazaal, zie ik als What. Maar er bestaat ook een soort onversneden zang: op de fiets, onder de douche, tijdens het frituren van de aardappelkroketjes, ver van publiek, argumenten of How of Why vandaan. Interne motivatie heeft dat niet nodig. Ik geloof niet dat de zangeres besloot te zingen, omdat ze ergens een fascinatie opliep voor middeleeuwse zang. Ik denk, dat ze als kind al zong voor ze het woord ‘fascinatie’ kende. Sinek zegt dat de Why schuilt in het deel van het brein dat geen taal kent, hoewel er stappen zijn om alsnog tot Why-formuleringen te komen. Dat vind ik fraai. Misschien impliceert zijn schema ook wel wat ik wil zeggen. Maar ik wil het expliciet. En trek er een extra cirkel in. 4
Over tolerantie
Deze extra lijn van de binnencirkel, bewaakt onvoorwaardelijkheid. Het gat in de cirkel, zie ik als een oordeelloze plek en tegelijk als bron van innerlijke moraliteit. Algemeen geloof ik dat menselijk oordelen snel wordt bepaald door wat iemand persoonlijk goed uitkomt: voorwaardelijk. Iemands wereldbeeld, of waarheidsbegrip, is dan heimelijk slechts een manifestatie van iemands agenda. Anders gezegd: menselijk oordeel wordt eenvoudig gevoed door de buitenrand van de cirkel. Een oordeel over een stomme printer als die het niet doet, een oordeel over een collega die op een politieke partij stemt die jouw hypotheekrenteaftrek ondermijnt.
De binnencirkel staat voor subjectiviteit, voor een individueel - existentiële waarde. Het is een windstille zone met een binnenstem. Dit kan uiteraard een bron zijn voor gedrag (What). Ik doel bijvoorbeeld op een innerlijke gewaarwording tijdens kerstdagen, waarop je besluit volgend jaar iets anders te doen. Of, de kennis die een ouder naar een kind heeft – de zeggingskracht van een peuter die opgroeit tot een persoonlijkheid. Een kind dat wellicht vervelend kan zijn, maar waar je vanuit ouderlijke beleving een oermededogen voor hebt, geworteld in die kennis. Daarbij spreek je niet van argumentatie, maar van ervaring. Zo laat de aard van de binnencirkel zich lastig in een scherpe definitie vangen. In plaats van uitleggen is het meer accuraat er uitdrukking aan te geven. De binnencirkel is een plek van moraliteit en eigenwaarde, geworteld in een existentieel besef. Hoewel dit niets met kunst te maken hoeft te hebben, is dat een goed voorbeeld van wat zich hier kan roeren: kunst biedt niet zozeer feiten maar verhalen, mogelijkheden waar je je persoonlijk tot kunt verhouden. Kunst heeft meer intentie tot verbeelding te spreken, dan dat het veronderstellingen en oordelen bevestigt. Maar van alleen luchtkastelen kunnen we natuurlijk niet eten, ook al zijn ze oprecht. Een kunstenaar heeft in zekere zin makkelijk praten als die zich van de realiteit onttrekt. Ik houd geenszins een pleidooi voor dat de hele wereld kunstzinnig in elkaar zou moeten steken. Graag pin ik de Nederlandse Spoorwegen vast op What, op voorwaardelijkheid: dat een specifieke trein vertrekt om 9:02 vanaf spoor 5… en mijzelf dus ook, anders kom ik niet in Utrecht. Wel wil ik een onvoorwaardelijke opening binnen de Why verdedigen. Dat heeft een reden. Zo werd op een website gesuggereerd een extra cirkel in Why toe te voegen, namelijk een Who: de doelgroep, als onderliggend 5
beginpunt. ‘Finally, the ultimate point Sinek is trying to make is that people buy what they believe (Who), not what you believe.’ Ik denk dat op die uitspraak valt af te dingen, maar Sinek suggereert inderdaad dat zijn Why een dergelijke Who impliceert. Ook stelt Sinek dat Apple - een bedrijf dat hij roemt om een sterke Why - niet structureel anders is dan concurrenten. Maar… door die Why ervaart de consument dat wel zo. Dat niet zozeer intenties van een bedrijf, maar consumentenbeleving centraal staat, is blijkbaar een interpretatie die op basis van de gouden cirkel snel gemaakt is. Dat lijkt me een gevaar van dit schema. Het suggereert een weg naar zingeving maar kan vervallen tot een reclametool. Dan begint het dus met een doelgroep (Who) met wensen (Why), resulterend in een extern gemotiveerde What. Misschien volstaat dit in het bedrijfsleven. Ik waardeer de gouden cirkel omdat het een weg opent voor bedrijven richting visie en inspirerend leiderschap. Toch is het ook een hermetisch schema, vernoemd naar een edelmetaal: een gouden middel dat geïnterpreteerd kan worden als een sluitend systeem. Met de mentale waaromvraag centraal, kan men de cirkel van begin tot einde bestempelen als praktisch. Objectiviteit heeft snel de schijn van waarheid, maar draagt risico eenzijdig te zijn …en daarmee afwijzend naar wat het niet kent. Zo geloof ik, net als bij een utopie of monotheïsme, dat Sineks fraaie visie kan omslaan naar intolerantie. Mijn drang is ‘een onbenoembaar luchtgat’ te prikken. En te stellen dat alleen ‘een obscuriteit als menselijkheid’ het onmogelijkvormige puzzelstukje is, die een theorie sluitend kan maken.
Bij het expliciet toevoegen van de lege binnencirkel, van subjectiviteit, tekent zich de bron af van de Why. Tevens wordt ruimte gegeven aan tolerantie die verloren kan gaan als alles objectief lijkt. Zonder gat in het midden, kan men de gouden cirkel geheel voorwaardelijk, normatief invullen. Wellicht weet zo iemand dat ‘er meer is in het leven’, los van de cirkel. Maar blijkbaar valt dat eenvoudig buiten het gezichtsveld waar, om met Lucebert te spreken, ‘alles van waarde weerloos is’. Een zachte subjectiviteit is niet opgewassen tegen objectiviteit, zoals stilte niet is opgewassen tegen geluid. Men kan met enig dedain naar kunstenaars kijken, zo van: ‘nou vooruit, doen jullie je ding in de speeltuin, maar vermoei me er niet mee.’ Dan staat dit zo ver buiten het schema dat het afwezig wordt voor wie wil. Als (niet zozeer kunstenaarschap, maar wel) het existentiële ín het schema staat, speelt het wel mee. 6
De mens in mij wil deze plek verdedigen. De kunstenaar in mij wil zich in deze plek roeren. Als kunstenaar is subjectiviteit in zekere zin mijn professie. Wat mij vanuit die positie boeit: datgene wat niet praktisch noodzakelijk is om te maken, maar wél gemaakt wordt, is blijkbaar gemeend. Het komt blijkbaar voort een innerlijke noodzaak.
Moraliteit valt voor mij nadrukkelijk níet samen met alle What, alle potloden, cursussen en raketten die al voorradig zijn. Juist ook met het verschil tussen ‘innerlijke noodzaak’ en alle bestaande What tekent zich moraliteit af. Hierin komt iemand persoonlijk voor de dag, los van de gevraagde What. Ik wil herinneren aan deze persoonlijke waarde – een brug slaan tussen het gat en de What. Ik geloof dat vervulling mogelijk is, juist door de koppeling van het subjectieve aan het objectieve.
7
Hetzelfde nieuw
Bij het plaatsen van een leegte, kan een duizeling ontstaan. Ik zoek niet de horendolle duizeling als gevolg van iets dat steeds sneller in beweging wordt gezet. Ik zoek de duizeling na het stilzetten van beweging, die je terugbrengt naar een basis die misschien schrikbarend normaal is. Het zet je met dubbele kracht weer op eigen benen, waarbij je het vanzelfsprekende als nieuw ervaart. Ik geloof dat er genoeg horendolheid in de wereld is (How? What?) om plekken te vinden voor de tweede vorm van duizeling… door er iets welgemikt weg te laten. Dan blijkt het ruim op te vatten begrip ‘menselijkheid’ hoogst concreet te zijn: je bent dichter bij jezelf dan taal kan geraken. Qua formuleringen mag het dan onbeholpen lijken, maar tussen jou en een echte ervaring is geen speld te krijgen. Bewustzijnsverheviging en sprakeloosheid gaan goed hand in hand. Je kunt in de binnencirkel geraken door een gaatje te prikken. Bij het Pantheon in Rome is het bouwkundig moeilijkste stukje opengelaten: het gat in het midden – en juist daar ontleend het zich schoonheid aan. Vanaf onder zie je door het gat de lucht zoals je het niet eerder zag. Je hebt het bouwwerk nodig om lucht zó te kunnen zien. Je hebt soms een flinke lap leven nodig gehad om je voeten echt op de stoep te zien staan, wellicht nadat iets geprikt heeft. Zo wil ik ook de gouden cirkel gebruiken om iets vanzelfsprekends opnieuw te kunnen zien: een basisstaat van zijn, zonder vraag of antwoord, nog los van Why. Als je daarop reflecteert, er iets over zegt, stap je uit de kern. Zoals hier, nu. Deze zinnen zijn vrolijk beschouwend zoals zoveel zinnen zijn: uitleggend, reflectief, úit de kern …dit is tenslotte geen poëzie. Met het mentale Why centraal, is het alsof ik een soort ‘wandelend waarom’ word, een vleesgeworden vraagteken. Totale zelfbewustheid, teveel Why, is dodelijk voor kunst en vitaliteit: het is úit de kern (Pessoa: als het hart kon denken, stond het stil). Ín de kern zie ik een subjectieve binnenwereld, waar ik mensen naar toe wil nemen. Misschien heet dit centrum Eye, misschien I, of een andere Who. Zolang het maar geen gebied is dat door een ander dan jezelf geclaimd kan worden en ook door jezelf niet. Ik geloof, dat kunstenaars aan kracht kunnen winnen door soms verder uit hun kern naar buiten te gaan, bij Why te geraken. Subversieve uitingen in de marge zijn er vast niet voor niets, maar van daaruit kan een brug geslagen worden. Bedrijven kunnen aan kracht winnen door vanuit hun aanbod (What) naar de kern 8
te gaan en bij Why te geraken. Als dat doel uit het oog is, kunnen de middelen daartoe een doel op zich worden. Dat geeft leegte, zinloosheid… potloden om de potloden, werk om het werk.
Laten we dan van de Why, halverwege, een ontmoetingsplek maken. De lijn tussen Why en het lege centrum zie ik als een branding, niet al te eenvoudig over te steken. Op de lijn klapt objectiviteit om in subjectiviteit, voorwaardelijkheid in onvoorwaardelijkheid. Waar je je ook thuis voelt, de overkant is vast interessant voor je. Zoals ik hier onder zal toelichten, geloof dat de binnen- of buitenkant van de cirkel op zichzelf niet vervullend is. Maar de integratie ervan wel. Het is wat gechargeerd de kunstwereld en het bedrijfsleven als voorbeeld tegenover elkaar te zetten. Toch vind ik het aannemelijk dat het een kunstenaarskwaaltje is in de binnencirkel te blijven, met fantasie als lapmiddel – en een bedrijfslevenkwaaltje aan de buitenkant te blijven, met als lapmiddel een goedgevulde breedbeeld-tv. Voor beide helften is er een mogelijke weerstand door de branding te komen.
9
II. - Van binnen naar buiten Het gemis van de mogelijkheid
Waarom het voor kunstenaars verleidelijk kan zijn in de binnencirkel te blijven, bozig en buiten de samenleving? Wat is de branding, de weerstand het subjectieve objectief te maken? Bij mij komt als eerste ‘schaamte’ op. Zelfbewustzijn kleeft snel een duistere kant aan, en schaamte. Misschien omdat er juist in deze existentiële zone ook wensbeelden aftekenen, waaraan je niet zomaar voldoet. Dat maakt het moeilijker concreet voor de dag te komen, hoewel het ook een teken is dat iets van waarde op het spel staat. Wie van dit subjectieve naar het objectieve gaat, toont zich. Dat is griezelig voor wie weet dat anderen ogen, oordelen hebben. Er is een correcte daglichtwereld waarin bepaalde zaken meer voldoen dan zaken als duister. Of moet ik zeggen: er is een daglichtwereld waarin sommigen meer voldoen dan anderen… hetgeen op zich al iets duisters heeft. Hier geloof ik dat menselijk oordelen snel gekleurd wordt door een persoonlijke agenda. Deel van de binnencirkel is integriteit en o.a. een donkermenselijke kant: het eerste maakt het mogelijk het tweede te zien. Dat duister is enerzijds niet iets wat je naar buiten wilt brengen en anderzijds ook niet iets wat de buitenwereld lijkt te waarderen. Dus duister blijft binnen. Of het vindt een plek in iets kunstigs, waar men meewarig naar kan kijken. Zo ontstaat tussen binnen- en buitenwereld iets ongemakkelijks. Een wereld die je niet reflecteert, doet je minder thuis voelen, ben je minder dankbaar. Een wereld die je waardeert om iets wat je leuk doet, maar waar je heimelijk niet achter staat, ben je niet dankbaar. In de binnencirkel kun je je bedienen van een ongelijke, maar leugenachtige strijd: het is makkelijker van objectieve dingen iets af te beitelen, dan van fantasieën. Je kunt zorgen dat de wereld je wél reflecteert door iets in te brengen, mee te spelen. Ik geloof dat daar vervulling zit, maar daarvoor moet je door de branding, die sterker wordt naarmate je de buitenwereld minder dankbaar bent. Er bestaat een vicieuze cirkel van afwijzing. Al zou je misschien sympathie kunnen opbrengen voor een persoon die een afgeleefd uithangbord van een vergeten wereldhelft belichaamd, vervulling geeft het diegene niet. 10
Wil je de sprong uit de middencirkel maken, dan moet je daar ook wel in geloven. Dat doe je pas als je de sprong gemaakt hebt. Geloof hier in.
Er zijn onmogelijkheden mogelijk te maken, dat is bij uitstek iets voor kunstenaars. Bij die sprong, het voor de dag komen, staat een zekere menselijke basis op het spel. Als dat zo is, is het inderdaad nog maar de vraag of het zo onmogelijk is.
11
III. - Van buiten naar binnen Het gemis van verleiding
Dan, de branding in de andere richting: de sprong van buiten naar binnen, van objectiviteit naar subjectiviteit. Waar in de binnencirkel een zelfversterkend effect kan optreden van existentiële leegte, geloof ik wat betreft de buitencirkel in een zelfbevestigende werking van Hoe en Wat. Het snoer van de driewegstekker is 70 cm te kort, dat moet vervangen, maar er hapert iets aan de aarding van het nieuwe snoer, dat moet geruild, daar moet je het bonnetje voor hebben dat je partner hopelijk in de portemonnee heeft die net kipkerriesalade haalt, wat op de route ligt, maar haar mobiel is leeg… kortom, een mensenleven is eenvoudig met buitencirkel te vullen. Een groter waarom is makkelijk naast je neer te leggen. Een comfortabele identiteit is ook te vormen op basis van je functie, die je buren kunnen beamen. Je kunt je hooghouden in maatschappelijk geaccepteerde omgangsvormen. Zingeving lijkt een luxe. Het woord verdienen is te interpreteren als ‘een utilitair verdienen’: datgene wat op de loonstrook staat. Ook is het moreel te interpreteren: ‘het was zijn verdiende loon’, wat uiteraard niets met een honorarium van doen heeft. Beide betekenissen slaan eenvoudig plat tot alleen de eerste betekenis, als existentieel besef (de binnencirkel) geen ruimte heeft. Wat iemand verdient, verdient diegene ook, in een samenleving die zich met subjectiviteit geen raad weet. De sociale ladder wordt de maatstaf van iemands bestaansrecht. Moraliteit vervalt hier mijns inziens tot oordelen, gevoed door slechts de buitenrand van de cirkel, door wat iemand persoonlijk goed uitkomt. Wat de branding sterker maakt? Een (misschien onbewust) besef dat je echt voor de dag komt als je verbinding maakt met de binnencirkel: het verschil maakt tussen iets doen of iets doorleefd doen. Dat die sprong ook duister aankleeft, maakt het niet verleidelijker. De dood is weinig van toepassing op stekkerblokken, en dat heeft wel iets verleidelijks. Ik zag een interview met een psychologe. Ze zei dat bepaalde angsten te verhelpen zijn, dat is deel van haar vak. Maar doodsangst, helaas, blijft nu eenmaal. Mijn indruk is, dat op dit existentiële vlak de psychologie weinig oplossingen zoekt, terwijl daar wel problemen kunnen ontstaan. Een existentieel 12
psycholoog als Irvin Yalom gaat verder de binnencirkel in. Zo legt hij doodsangst niet naast zich neer, maar laat het helpen tot een zinvoller leven te komen.
Wil je de sprong naar de binnencirkel maken, dan moet je daar wel de zin van inzien. Dat doe je pas als je de sprong gemaakt hebt. Iets weinig verleidelijks als de dood is verleidelijk te maken. Bij die sprong staat een zekere menselijke basis op het spel. Als dat zo is, is het inderdaad nog maar de vraag of het zo onverleidelijk is.
13
Tot slot Dit is een uitnodiging. Het moge duidelijk zijn dat ik me meer met fixaties in ‘de binnencirkel’ identificeer dan met ‘de buitencirkel’. Als kunstenaar voed ik mensen in hun innerlijke belevingswereld. Als spreker voor bedrijven en organisaties heeft dat tot doel de persoonlijke waarde van werknemers aan te wakkeren. Als mede-levende doe ik graag aan smaakmaken. Wie bent u?
14