Leidsche Rijn Monitor 2000
Mattijs Numans
Inleiding
Bij de opzet van een nieuwe wijk met de omvang van Leidsche Rijn behoort ook de gezondheidszorg goed te worden gepland. In dit hoofdstuk van de Monitor worden de ontwikkelingen in de gezondheidszorg in Leidsche Rijn vanaf het begin tot heden geschetst en in een kader geplaatst. De Universiteit Utrecht, vooral het Julius Centrum voor Huisartsgeneeskunde en Patiëntgebonden onderzoek, heeft bij de eerste plannen voor de opzet van de gezondheidszorg in Leidsche Rijn een stimulerende rol gespeeld. Ook bij de vestiging van de eerste huisartsen is het Julius Centrum betrokken geweest. En inmiddels heeft het door het Julius Centrum aangedragen ‘Individueel Gezondheids Profiel’ als nulmeting in Leidsche Rijn een vaste plaats gekregen. Dit hoofdstuk van de Leidsche Rijn Monitor is dan ook ontstaan en geschreven vanuit de betrokkenheid van het Julius Centrum bij de gezondheidszorg in Leidsche Rijn, het “Leidsche Rijn Gezondheidsproject” (LR-GP).
Het begin, de plannen
In het oorspronkelijke masterplan Leidsche Rijn wordt voor gezondheidszorgvoorzieningen 1,5 hectare grond gereserveerd (in het bruto-plangebied 4,5 ha). In het gebied zal, aldus het masterplan, naar verwachting werk zijn voor 32 tandartsen die merendeels praktijk aan huis zullen hebben. De 36 huisartsen zullen volgens de in het masterplan neergelegde verwachting in clusters samen gaan werken in gezondheidscentra. Er is in de aanvangsfase van Leidsche Rijn uitdrukkelijk geen draagvlak voor de bouw van een ziekenhuis, wel wordt er in het plan gesproken van een ‘buitenpoli’, gelieerd aan de bestaande ziekenhuizen in en om de stad. Er wordt vooral gestreefd naar ontwikkeling van een integrale visie op de gezondheidszorg en een gemeenschappelijke vestiging van gezondheidszorgvoorzieningen. De regionale verzekeraar ANOVA heeft het voorstel gedaan om op een goed bereikbare centrale locatie een integraal medisch zorgcentrum “MEDIPLAZA” op te zetten, waarin apotheek en een commerciële voorziening op het gebied van medische instrumenten en hulpmiddelen worden gecombineerd. Enkele jaren na het oorspronkelijke masterplan, in 1999, verschijnt de actualisatie van de Ontwikkelingsvisie op Leidsche Rijn. Inmiddels is het dan zover dat wordt gestreefd naar de realisatie van een
medisch centrum onder de naam het “Ziekenhuis van de 21ste eeuw”, waarin huisartsen, thuiszorg en specialisten dienen samen te werken. Dit ziekenhuis zal worden gebouwd ter vervanging van de ziekenhuizen Overvecht en Oudenrijn in de stad Utrecht en het zal een plek moeten vinden aan de westkant van de A2 in het ‘Utrechtse deel’ van Leidsche Rijn. In het denken over de gezondheidszorg in Leidsche Rijn lijkt zich aldus in een paar jaar tijd een complete omwenteling te hebben voorgedaan, terwijl de eerste woningen al werden opgeleverd en de eerste bewoners de wijk in trokken.
De gezondheidszorg in Leidsche Rijn, wel of geen ziekenhuis?
Eén van de vernieuwingen die in Leidsche Rijn gaan plaatsvinden, is die van de gezondheidszorg. Tot de eerste spa in Leidsche Rijn de grond in ging, was in de planning uitdrukkelijk niet de bouw van een nieuw ziekenhuis opgenomen: het aanliggende ziekenhuis Oudenrijn zou fuseren met Overvecht en Berg en Bosch en op de locatie Oudenrijn gevestigd blijven. Daarom werd voor Leidsche Rijn door Prof. dr. Guus Schrijvers een grootschalig plan voor ‘Geïntegreerde Eerstelijnszorg in Leidsche Rijn’ (GEL) ontwikkeld. De zorg in Leidsche Rijn zou vanuit een zevental ‘gezondheidscentra nieuwe stijl’ plaatsvinden. In die centra zouden de verschillende disciplines (huisartsen, thuiszorg, community health, maatschappelijk werk, verloskundigen, apotheker) na een gemeenschappelijke intake, de verschillende hulpvragen behandelen. ‘Ontschotting’ en ‘Integratie’ waren de leidraad, waarlangs vervolgens door de stichting GEL op een aantal deelgebieden voorwerk werd verricht. Er was in dit stadium sprake van de ontwikkeling van een ‘cottage hospital’ (bedden onder de hoede van de huisartsen in de wijk), gecombineerd met eerste hulp faciliteiten, multifunctionele eerstelijns steunpunten voor benodigde aanvullende (verplaatsbare) diagnostische faciliteiten, geavanceerde consultatiemogelijkheden tussen eerste en tweede lijn, sterk met ICT ondersteunde thuiszorg etc.
Vrijwel parallel aan de ontwikkelingen van de plannen voor de eerste lijn, vond een adviestraject plaats ten behoeve van de gezondheidszorg in de provincie Utrecht, waarbij ook bureau Berenschot was betrokken. Het advies van Berenschot aan de provincie onderschreef de plannen van Schrijvers voor Leidsche Rijn grotendeels: een ziekenhuis is niet nodig, streef vooral naar geïntegreerde voorzieningen. Het werd wel steeds duidelijker dat het ‘neven’-advies de twee ziekenhuizen aan de westkant van Utrecht (Oudenrijn en Overvecht) te doen fuseren onder de hoede van het Antonius in Nieuwegein, alsnog tot nieuwbouw zou moeten leiden. De kansen om voor het beoogde nieuwe ziekenhuis MESOS inderdaad een nieuw onderkomen te realiseren zouden optimaal worden
als dat in Leidsche Rijn zou plaatsvinden en als daar dan niet alleen de verschillende disciplines in de eerste lijn zouden worden geïntegreerd, maar als eerste en tweede lijn samen met een werkelijk vernieuwend (transmuraal) gezondheidszorgplan voor Leidsche Rijn zouden komen. Het aldus beoogde ‘Ziekenhuis van de 21ste eeuw’ zou waar mogelijk en nuttig functies met de eerste lijn moeten herverdelen. Met dat uitgangspunt is door de betrokken belanghebbenden weer een nieuw plan ontwikkeld. Dit wordt gefaciliteerd en aangestuurd door de stichting Regiozorg, waarin de Districts Huisartsen Vereniging (DHV), zorgverzekeraar ANOVA en de stichting Rhijnhuysen samenwerken. In het nieuwe plan zijn uiteraard veel elementen van eerdere plannen terug te vinden, het ‘nieuwe’ is de beoogde vergaande fusie tussen eerste en tweede lijn in Leidsche Rijn. Inmiddels is de bouwaanvraag voor het ziekenhuis door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegekend en zal rond 2006 een nieuw ziekenhuis met ca 350 bedden de poorten openen in het gebied ‘Hooggelegen’. De onderhandelingen over integratie van eerste- en tweedelijns voorzieningen zijn echter nog niet afgerond.
De eerste lijn is toch van start gegaan
De stichting GEL is voor de praktische ontwikkeling van de eerstelijns zorg in Leidsche Rijn overgegaan in de stichting Gezondheidscentra Leidsche Rijn (GLR). Een groot deel van de in eerdere jaren ontwikkelde plannen voor de eerste lijn wordt aldus tot stand gebracht. De stichting GLR heeft ervoor gezorgd dat de eerste bewoners per 1 maart 1999 bij een huisarts terechtkunnen in de voorlopige voorziening van het eerste gezondheidscentrum (Parkwijk). Op 1 januari 2000 is de tweede huisarts aangetrokken, die begin maart in de voorlopige voorziening van het tweede gezondheidscentrum (Veldhuizen) is gevestigd. In mei 2000 is in beide centra een tweede huisarts in deeltijd aan het werk gegaan. Bij de werving en selectie van de huisartsen is rekening gehouden met ‘pioniersgeest’ en wetenschappelijke interesse, om zowel de ontwikkeling van de gezondheidszorg als die van het ‘Leidsche Rijn Gezondheidsproject’ te stimuleren.
Huisartsen in Nederland werken in meerderheid als vrije ondernemers. Hun ‘omzet’ bestaat landelijk gemiddeld voor 2/3 uit abonnementsgelden voor ziekenfondsverzekerden die bij hen staan ingeschreven en voor 1/3 uit consulten en visites bij particulier verzekerden, keuringen en aparte vergoedingen voor kleinere neventaken. De praktijkomvang bepaalt grotendeels de omzet. Wat een gevestigde huisarts uitgeeft aan kosten voor huisvesting, assistentie, praktijkmaterialen, pensioenvoorzieningen e.d. bepaalt wat hij of zij uiteindelijk aan inkomen overhoudt, want de normpraktijkomvang en de tarieven liggen vast. Huisartsen in een gezondheidscentrum
werken in loondienst van de stichting die het centrum exploiteert, of staan een deel van hun omzet af voor exploitatie van de stichting. Een dergelijke stichting is voor de financiën in haar bedrijfsvoering dus ook grotendeels afhankelijk van de omzet van de huisartsen. De extra ‘overheadkosten’ ter wille van deze organisatievorm (management, vergaderkosten) worden maar gedeeltelijk uit subsidies van verzekeraars en overheid gedekt. Voor een gezondheidscentrum met de huisartsen in loondienst ligt het inkomen van de huisartsen vast in de vorm van een CAO en is de stichting verantwoordelijk voor de financiële risico’s van de bedrijfsvoering.
De landelijke tendens is dat huisartsen steeds meer gaan samenwerken en zich met elkaar vestigen in een praktijkpand: een ‘HOED’, ofwel huisartsen onder één dak. Het bevorderen van samenwerking van artsen binnen de eerste lijn en het uitschakelen van oneigenlijke concurrentie tussen solisten zijn bewezen methoden om de kwaliteit van de eerste lijns zorg op te vijzelen. Daarom worden in Leidsche Rijn gezondheidscentra opgericht. In de toekomst zullen in ieder centrum 4-6 huisartsen met elkaar samen verantwoordelijk zijn voor de zorg voor hun wijk. Organisatorisch is gekozen voor de oprichting van een stichting, die op basis van gesubsidieerde voorfinanciering de huisartsen in loondienst neemt. Want de voorziening moet er zijn op het moment dat de eerste bewoners de wijk in trekken, maar de omzet die een huisarts in dat stadium maakt is niet voldoende voor het neerzetten van een pand en het verschaffen van een redelijk inkomen.
Hoe is het tot nu toe gegaan? Zowel de instroom van bewoners in de nieuwbouw, als de inschrijving van deze bewoners bij de nieuwe huisartsen loopt achter bij de planning. Uitgaande van ca. 5000 bewoners in Leidsche Rijn per medio 2000, staat de helft daarvan op dit moment ingeschreven bij een huisarts in Leidsche Rijn. Andere bewoners zijn nog ingeschreven bij hun oorspronkelijke huisarts in de stad Utrecht of in Vleuten/de Meern. Veel particulier verzekerden van buiten de directe omgeving zijn nog helemaal niet toegekomen aan oriëntatie op een nieuwe huisarts en zullen dat naar verwachting pas doen als er zich een medisch probleem voordoet. In andere grootschalige nieuwbouw locaties (Almere, Maarssenbroek, Lunetten, Houten) zijn in het verleden vergelijkbare ervaringen opgedaan. De personeelsplanning in de eerstelijns zorg in Leidsche Rijn is, bij de huidige schaarste aan huisartsen, niet eenvoudig geweest. De huisartsen die enthousiast aan het werk zijn gegaan, steken veel tijd in de organisatie. De financiële consequenties van achterblijvende instroom voor de omzet van de centra zijn niet gering. Maar het is wel duidelijk: er zijn ‘eigen’ huisartsen in Leidsche Rijn, er zijn twee centra gevestigd in voorlopige huisvesting, alle voor een gezondheidscentrum noodzakelijke
disciplines zijn aanwezig, er wordt goed samengewerkt en ook het ‘Leidsche Rijn Gezondheidsproject’ is van start kunnen gaan.
De definitieve bouwplannen en locaties voor de beide eerste gezondheidscentra zijn inmiddels voltooid, de voorlopige voorzieningen voor nog vier andere centra zitten in de planning. De huisartsen van GLR hebben zich voor de waarneming voorlopig aangesloten bij de zittende huisartsengroep in de Meern. Het ontbreken van bruggen en andere snelle verbindingen tussen de stad en Leidsche Rijn in spitsuren, verhinderen tot op heden optimale aansluiting bij de huisartsen in Utrecht stad. De Stichting Artsen Laboratorium verzorgt de aanvullende diagnostiek (bloedprikken, ECG, longfunctieonderzoek) in Leidsche Rijn dagelijks vanuit een tweetal ‘prikpunten’ in de voorlopige voorzieningen van de gezondheidscentra. Er is inmiddels ook één apotheek gevestigd in de voorlopige voorziening Veldhuizen.
Nieuw stadsdeel, nieuwe mogelijkheden, nieuwe zorgen, nieuwe zorg
In Leidsche Rijn wordt vernieuwend gebouwd op deels bestaande infrastructuur. Er zal sprake zijn van gescheiden watervoorziening voor drink- en gebruikswater. Er zullen bepaalde delen van wijken door en voor bepaalde groepen worden ingericht. Er is sprake van een woongroep met speciale voorzieningen, er is een cluster allergie-arme woningen gepland, woningen worden gemakkelijk aanpasbaar voor gehandicapten gebouwd. Een aantal van deze woontoepassingen zullen consequenties hebben voor de gezondheid van de bewoners of gebruikers, in positieve of in negatieve zin. Verhuizen heeft voor veel mensen een korte tijd van ontregeling en verhoogde vatbaarheid tot gevolg. Gepaard met overschrijving naar een nieuwe praktijk, leidt dit tot een periode van verhoogde medische consumptie in ieder geval in de eerste lijn. In een grote VINEX-locatie zoals Leidsche Rijn wordt er in korte tijd door grote groepen mensen min of meer tegelijkertijd verhuisd en ingeschreven bij nieuwe huisartsen. Dat leidt in de eerste tijd tot een naar verwachting betrekkelijk hoge consultatiefrequentie in de nieuwe praktijken, waarbij een belangrijk deel van de klachten aanvankelijk een meer psychosociaal karakter zal hebben.
Eén van de problemen die door gebruikers en werkers in de gezondheidszorg anno 2000 worden gesignaleerd is, dat de verantwoordelijkheden niet altijd even duidelijk liggen. Psychosociale klachten als bovenstaand, worden behandeld door het maatschappelijk werk, de huisarts, vrijgevestigde eerstelijns psychologen,
psychotherapeuten, RIAGG’s, vrijgevestigde psychiaters en psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen of poliklinieken van psychiatrische ziekenhuizen. Iedere ‘overgang’ van de ene naar de andere hulpverlener kost tijd (wachttijd) en schept onzekerheid. De gezondheidszorg in Leidsche Rijn zou er baat bij kunnen hebben als de betrokken instanties onderling drempelloos met elkaar zouden communiceren zodat klachten door de juiste deskundige op de juiste plaats optimaal kunnen worden behandeld. Een ander voorbeeld is type 2 Diabetes (ouderdomssuikerziekte). Hoewel type 2 diabetes meer en meer wordt gezien als een aandoening die bij uitstek in de eerste lijn zou kunnen en moeten worden behandeld, is enerzijds duidelijk dat niet alle huisartsen beschikken over voldoende faciliteiten en kennis om dat te kunnen doen, terwijl anderzijds de tweedelijn voor de behandeling van de moeilijkere vormen van suikerziekte wel moet beschikken over een deel van die faciliteiten. Ten onrechte worden ouderdomsdiabeten soms in de tweede lijn behandeld terwijl dat niet nodig is, of wordt hen optimale zorg onthouden omdat dat in de eerste lijn niet volledig beschikbaar is. Diabetes is een goed voorbeeld van een aandoening die veel (in de toekomst steeds meer) voorkomt en waarvoor de benodigde faciliteiten zowel vanuit de eerste als vanuit de tweede lijn drempelloos beschikbaar zouden moeten zijn. Voor chronische longziekten geldt een dergelijk verhaal en er zijn meer aandoeningen die baat zouden hebben van optimale beschikbaarheid van kennis en faciliteiten vanuit eerste- en tweede lijn. Meer vanuit de ‘zorgkant’ is het een steeds groter probleem mensen met toenemende zorgbehoefte in de thuissituatie probleemloos de benodigde zorg te kunnen bieden. Ook in die situatie zou de organisatie van de zorg baat kunnen hebben bij vrije beschikbaarheid van zorg op maat aan huis vanuit eerste- en tweede lijn. Specifieke vaardigheden die wellicht in de tweede lijn ruim voorhanden zijn omdat ze behoren tot de dagelijkse routine, moeten soms in de thuiszorg in ingewikkelde schemata worden gepast en zijn in ieder geval niet altijd direct beschikbaar. Het streven is in Leidsche Rijn een aantal van deze tijd- en energie kostende drempels te beslechten, in de situaties waar dat gewenst is. In een situatie waarin zowel eerste als tweede lijn vernieuwend te werk gaan en waar bovendien de tweede lijn in één organisatie zit met verpleeg- en verzorgingshuizen, bestaat daarvoor een optimale mogelijkheid.
ICT in de gezondheidszorg in Leidsche Rijn, een knelpunt?
Alle vernieuwingen in de gezondheidszorg in Leidsche Rijn zijn vanaf het begin begeleid met grote ambities voor een up-to-date infrastructuur van Informatie- en Communicatie Technologie. De bedoeling is te komen tot een centraal informatiesysteem met drie peilers: het electronisch cliënten dossier (ECD, een bredere vorm van
het Electronisch Medisch Dossier), het plannings- en boekingssysteem en het managementinformatiesysteem. Regiozorg heeft een traject gepland, dat moet leiden tot voorlopers van dit informatiesysteem in 2001. Ondertussen wordt in de huisartspraktijken al gewerkt en gebruik gemaakt van een huisartsen-informatiesysteem dat in de toekomst moet kunnen aansluiten bij het centrale informatiesysteem. De huisartsenzorg in Leidsche Rijn maakt gebruik van ‘HETHIS’, op dit moment de enige software voor huisartsen die is gebaseerd op een Windows NT compatible struktuur. Medio 1999 werd gekozen voor dit programma na advies van de Stichting Uzorg, die zich in de provincie Utrecht bezighoudt met informatisering van de eerste lijn en electronische communicatie tussen eerste lijn onderling, met de tweede lijn en met diagnostische voorzieningencentra. De aan Uzorg voorgelegde vraag was met welk systeem zou moeten worden gestart om in de toekomst door te kunnen groeien naar een volledig electronisch ‘Transmuraal’ dossier, waarvan door vele disciplines in eerste en tweede lijn gebruik zou kunnen worden gemaakt. ‘HETHIS’ is nog in een stadium van gevorderde ontwikkeling, maar kan op dit moment al in de praktijk worden gebruikt en conformeert zich aan de door het Nederlands Huisartsen Genootschap uitgevaardigde functionele eisen. Bovendien wordt door de softwareleverancier van HETHIS (Microbais) ook een veel gebruikt systeem voor apotheken geleverd, genaamd ‘APOSYS’. Aposys wordt gebruikt in de apotheek in Leidsche Rijn, hetgeen electronische communicatie tussen huisartspraktijken en apotheek gemakkelijker mogelijk maakt. In de nabije toekomst wordt verder gewerkt aan aansluiting bij in de tweede lijn gebruikte systemen.
In de praktijk blijken veel theoretische mogelijkheden met ICT helaas nog niet bruikbaar of nog niet opgewassen tegen de hectiek van de dagelijkse praktijk. Veel software wordt niet of onvolledig ontwikkeld, omdat de beschikbare budgetten niet opwegen tegen de mate van ingewikkeldheid van de te informatiseren processen in de gezondheidszorg. De tweede lijn is nog niet zo vertrouwd met integratie van ICT in de praktijkvoering als de eerste lijn, maar de programmatuur waarmee in bestaande praktijken door huisartsen goed kan worden gewerkt, kan niet verder worden ontwikkeld omdat deze op achterhaalde computerprocedures berust. In Leidsche Rijn zal veel moeten worden gewerkt met systemen in ontwikkeling en er is veel ontwikkelingswerk te doen.
Het Leidsche Rijn Gezondheidsproject
Het Julius Centrum voor Huisartsgeneeskunde en Patiëntgebonden Onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Utrecht is vanaf het begin betrokken geweest bij ontwikkeling en opzet van met name de eerstelijns
gezondheidszorg in Leidsche Rijn. Het begon met het plan voor Geïntegreerde Eerstelijns gezondheidszorg, het liep door in participatie in een aantal van de voorbereidingsgroepen van de ‘Werkgroep Zorg’ en het kwam uit bij wat inmiddels het ‘Leidsche Rijn Gezondheidsproject’ (LR-GP) heet en bij voortgaande betrokkenheid in planning en integratie van de gezondheidszorg in het gebied.
Het Leidsche Rijn Gezondheidsproject is een grootschalige onderzoeks-infrastructuur, die het mogelijk maakt gezondheidswetenschappelijk onderzoek te doen in Leidsche Rijn en daarmee velen van dienst te zijn. Iedere nieuwe bewoner wordt na inschrijving bij de nieuwe huisarts uitgenodigd een zogenaamd Individueel Gezondheids Profiel (IGP) te laten vervaardigen. Dit IGP wordt na toestemming (‘informed consent’) gemaakt en kan worden beschouwd als een ‘Check-up’, bestaand uit het invullen van vragenlijsten (de GG&GD ‘Continue Gezondheidsenquête’), het zeer beperkt ondergaan van eenvoudig lichamelijk en aanvullend onderzoek en een systematische ordening van de reeds bekende medische historie in het elektronisch medisch dossier van de huisarts. Vervolgens worden de verdere ziektecarrière en zorgconsumptie zoals die door de huisarts wordt bijgehouden, periodiek op codenummer aan het IGP gekoppeld. Eén en ander uiteraard met optimale privacybeschermende maatregelen. In het Leidsche Rijn Gezondheidsproject raken de belangen van vele bij Leidsche Rijn betrokken groeperingen elkaar. Alle geplande vernieuwing vraagt om gedegen planning vooraf en evaluatie achteraf: het LR-GP maakt het mogelijk klachtenpatronen en hulpvragen te inventariseren en vervolgens na een aantal jaren te bepalen wat wel en wat niet als verbetering kan worden beschouwd.
Ter wille van het Leidsche Rijn Gezondheidsproject wordt in een samenwerkingsverband van het Julius Centrum, Uzorg en Microbais momenteel specifiek inpasbare software ontwikkeld, die integrale uitwisseling van gegevens met HETHIS t.b.v. opbouw van het onderzoeksbestand mogelijk maakt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande systematiek voor communicatie met het Electronisch Medisch Dossier van de huisarts. Tot die tijd worden op een lager niveau bestanden uitgewisseld. Een aantal gegevens die t.b.v. de IGP-procedure voor het LRGP worden verzameld, worden daarmee op de juiste plaats in HETHIS ondergebracht. En relevante gegevens uit de medische voorgeschiedenis van de patiënt kunnen uit HETHIS worden opgehaald naar het onderzoeksbestand en omgekeerd. Eén en ander is ontwikkeld in nauw overleg met de in Leidsche Rijn werkzame huisartsen. De systematiek ondersteunt in hoge mate de verwerking van patiëntgegevens t.b.v. de intake bij de verwachte snelle instroom van nieuw ingeschreven bewoners in de huisartspraktijken.
De privacybescherming van deelnemers aan LRGP in de praktijken van GLR is optimaal geregeld en vastgelegd in een separaat ‘privacyreglement’ dat voor alle belangstellenden opvraagbaar is. De in de praktijken werkzame LRGP onderzoeksmedewerker (de ‘Veldcoördinator’) is verbonden aan het praktijkteam en heeft dientengevolge afgeleide geheimhoudingsplicht. Gegevens die naar het onderzoeksbestand worden doorgestuurd, zijn alle slechts herleidbaar naar personen op basis van een codenummer, dat uitsluitend in de praktijk herkend wordt. Omgekeerd kunnen alleen gegevens waarvoor toestemming is verleend, worden opgenomen in het electronisch medisch dossier van de huisarts van individuen en deze worden alleen bij opname daarin herleidbaar op de betreffende persoon door diens huisarts.
Voor de codering van medische gegevens, verrichtingen, diagnoses, medicatie en beleid wordt gebruik gemaakt van internationaal afgesproken systemen (ICPC, ICD, ATC). De huisartsen krijgen, voorzover zij bij de codering niet al door de software van HETHIS worden ondersteund, regelmatig feedback op gebruikte coderingen tijdens periodiek (eens per twee weken) coderingsoverleg onder leiding van een door het Julius Centrum aangestelde huisarts (vooralsnog de projectcoördinator). Een en ander zal enerzijds leiden tot een geoptimaliseerd electronisch medisch dossier van de huisarts dat tegelijkertijd een goede basis kan vormen voor het gewenste ‘transmuraal dossier’. Anderzijds leidt het tot een optimaal bruikbaar registratiebestand t.b.v. wetenschappelijk onderzoek, feedback, management en planning .
De gezondheidszorg is sterk in beweging en de eerste lijn staat onder druk: het LR-GP maakt het mogelijk in de eerste lijn in Leidsche Rijn te beschikken over een optimaal patiëntendossier, omdat de gezondheidstoestand van de nieuwe patiënten bij inschrijving in kaart wordt gebracht en de gegevensverzameling maakt adequate feedback op behandelingen mogelijk. Planning van de benodigde zorg in een wijk van deze omvang wordt eenvoudiger, omdat een continue monitoring van gebeurtenissen in de zorg plaatsvindt. Het project is een stimulans tot optimaal gebruik van ICT mogelijkheden, maar zal daaraan ook nog een belangrijke bijdrage moeten leveren. Het Leidsche Rijn Gezondheidsproject is inmiddels van start gegaan en langzaam ‘op stoom’ aan het komen. Er zijn een paar eerste subsidies verworven om de infrastructuur van de grond te krijgen en er is een stichting Leidsche Rijn Gezondheidsproject opgericht om niet alleen de initiatiefnemers, maar ook de andere betrokkenen en belanghebbenden optimaal medezeggenschap te kunnen garanderen in de verdere ontwikkeling ervan.
Tenslotte
De gezondheidszorg in Leidsche Rijn staat in de steigers. Ondanks het tekort aan huisartsen in Nederland wordt er in Leidsche Rijn met enthousiasme gewerkt. De bouw van een ziekenhuis in Leidsche Rijn biedt de komende jaren vele impulsen en mogelijkheden tot vernieuwende samenwerking, die op dit moment door beleidsmakers, huisartsen en specialisten worden verkend. Er zijn een aantal knelpunten. De vertraging in de bouw en in de instroom van bewoners maakt planning van de gezondheidszorgvoorzieningen en met name het personeel niet gemakkelijker. Integratie van eerste- en tweedelijns functies is nog niet gerealiseerd en vereist nog uitgebreide studie. En informatisering kan nog niet worden gerealiseerd zoals gewenst, omdat de ontwikkeling van programmatuur en systemen nog niet is voltooid. Het ‘Leidsche Rijn Gezondheidsproject’ zal in de komende jaren antwoorden gaan geven op vragen naar de zorgbehoefte en mogelijkheden voor bijsturing van de planning gaan aanreiken. Het project zal ook impulsen gaan geven aan de kwaliteit van de gezondheidszorg in Leidsche Rijn en zal in de verdere toekomst wellicht belangrijke wetenschappelijk informatie gaan opleveren. In de volgende Leidsche Rijn Monitor zal daarvan verslag worden gedaan.
Literatuur
ROZ Utrecht West Masterplan Leidsche Rijn (1995) GEL Leidraad voor een geintegreerde eerstelijns gezondheidszorg in Leidsche Rijn (1995) GEL verslag van de werkgroep Zorg Leidsche Rijn (1997) Julius Centrum: Leidsche Rijn Studie (1998) GLR: Nieuwe zorg voor een nieuwe stad (1998) UZORG advies softwarekeuze Leidsche Rijn (1999) Stichting Regiozorg: van steiger tot oplevering; de plannen (1999) Stichting Regiozorg: Atlas voor Leidsche Rijn (juli 2000) Stichting Regiozorg: Tweejarenplan 2000-2001 (augustus 2001)