Gezondheid in Leidsche Rijn en in de stad, een zorg voor de dokter? Mattijs Numans Inleiding Twee jaar geleden werd in de Leidsche Rijn Monitor het Leidsche Rijn Gezondheidsproject (LRGP) geïntroduceerd. Dit is een door het Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde van het UMC geïnitieerd en door de Universiteit Utrecht ondersteund, ‘dynamisch’ populatieonderzoek onder de nieuwe bewoners van Leidsche Rijn. Het LRGP is opgezet als een doorlopende infrastructurele voorziening ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, kwaliteitsmanagement en managementondersteuning in de gezondheidszorg in Leidsche Rijn. Het is ingebed in de gezondheidszorg en kent uitdrukkelijk dwarsverbanden met andere wetenschappelijke disciplines binnen de Utrechtse Universiteit, zoals sociale wetenschappen, ruimtelijke wetenschappen en farmacie. Jaarlijkse bijdragen aan de Leidsche Rijn Monitor zijn de weerslag van samenwerking met de faculteit ruimtelijke wetenschappen. De bewoners van Leidsche Rijn worden via de gezondheidscentra in de nieuwe wijk, kort nadat zij zich daar hebben ingeschreven, schriftelijk uitgenodigd voor deelname. Wie instemt met deelname, doorloopt de intake procedure (het “Individueel Gezondheidsprofiel”, IGP) en krijgt daarover persoonlijk en zonodig via de huisarts nog meer in detail, na enige tijd teruggerapporteerd. De gegevens in het IGP vormen het uitgangspunt voor het vervolgen van gezondheid van de deelnemers in het LRGP en vullen het basisdossier in de computer van de huisarts aan. Gegevens over de verdere “gezondheidscarrière” van deelnemers worden onder code anoniem verzameld via de medische registratie van de huisartsen. Inmiddels is het project de pilotfase ontgroeid en begint steeds waardevollere mogelijkheden te bieden voor het gezondheidszorgbeleid in Leidsche Rijn. Vorig jaar kon voor het eerst in de Leidsche Rijn monitor worden gerapporteerd over de haalbaarheid van alle voor dit project benodigde procedures. Dit jaar kan meer inhoudelijk verslag worden gedaan. In het kader van het thema van de Leidsche Rijn Monitor 2002 staat de relatie tussen Utrecht Stad en Leidsche Rijn, alsmede de ervaringen van professionals in dat kader, centraal. In samenwerking met de GG&GD presenteren we een aantal gegevens over aspecten van welzijn en gezondheid van inwoners van Leidsche Rijn en inwoners van andere wijken in de stad en illustreren dat met een vraaggesprek met een
van de huisartsen in Leidsche Rijn: wat voor kenmerken vinden hun weerslag op het werken van de professionals in de gezondheidszorg in de wijk Leidsche Rijn? Kenmerken Van de bewoners van de gemeente Utrecht zijn bij het bevolkingsregister een aantal kenmerken bekend. Uiteraard zijn dat leeftijd en geslacht, belangrijk voor de ontwikkelingen in de stad is dat ook bekend is tot welke “bevolkingsgroep” de persoon moet worden gerekend op basis van geboorteplaats van de persoon zelf en geboorteplaats van de ouders. De gegevens daarover, zijn vergeleken met die van de deelnemers aan het Leidsche Rijn Gezondheidsproject (tabel 1). Leidsche Rijn kenmerkt zich vooralsnog vooral door het ontbreken van grote groepen oorspronkelijk niet Nederlandse bewoners. Dat heeft waarschijnlijk op dit moment vooral nog te maken met het huidige woningaanbod, namelijk relatief weinig sociale woningbouw en nog geen goedkope huurwoningen. Verder zien we in Leidsche Rijn nog steeds relatief veel inwoners tussen 30 en 40 jaar en ontbreken de boven 75-jarigen nog vrijwel volledig. Dat beeld is t.o.v. vorig jaar iets verschoven (meer 40-60 jarigen) maar specifiek op andere groepen gerichte woningbouw ontbreekt nog. Gezondheid De gezondheid van de bevolking laat zich onder andere vastleggen aan de hand van mate waarin chronische ziekten voorkomen. De GG&GD enquêteert jaarlijks een steekproef van de Utrechtse bevolking met de zgn. “Continue Gezondheidspeiling”, waarin die vraag wordt gesteld. Verder wordt gevraagd naar de aanwezigheid van risicofactoren, gebruik van medicamenten en contact met hulpverleners in de gezondheidszorg. Het zijn onder meer deze vragen die in het kader van het “Individueel Gezondheids Profiel” ook aan de deelnemers van het Leidsche Rijn Gezondheidsproject zijn gesteld. De steekproef van deelnemers aan het Leidsche Rijn Gezondheidsproject kenmerkt zich ten opzichte van de bewoners van andere delen van de stad door een lager percentage chronische aandoeningen (Tabel 2). Aandoeningen die met name onder de in Leidsche Rijn oververtegenwoordigde leeftijdsgroepen vaker voorkomen, worden echter inderdaad in Leidsche Rijn ook vaker gemeld dan elders. Het gaat daarbij om astma/COPD en migraine. Het gezondheidspatroon vertaalt zich in zorggebruik: in Leidsche Rijn worden relatief minder frequent medicijnen op recept gebruikt, de huisarts, specialist en vooral fysiotherapeut worden minder vaak bezocht en de tandarts juist meer. In Leidsche Rijn wordt relatief weinig gerookt.
Tabel 1
Basisgegevens uit Leidsche Rijn en de rest van Utrecht
LeidscheRijn (n=1644)
Utrecht stad (n=229.737)
% van n
% van n
44,5
48,0
92,7
68,5
Marokkaans
0,6
9,0
Turks
1,9
4,8
Sur/Ant/Arub
2,9
3,1
Overig
2,0
14,2
Geslacht man Etniciteit Nederlands
Leeftijd 0-18
18,5
19-30
27,5
31-40
18,2
41-60
21,1
61-75
9,4
76+
5,4
Tabel 2
Gezondheidsaspecten Leidsche Rijn en Utrecht stad (19 jaar en ouder) Leidsche Rijn
Utrecht
1644
3942
% van N
% van N
10,3
9,9
1,5
3,2
11,4
11,4
Beroerte
0,6
1,6
Diabetes
2,5
4,0
Kanker (gevolgen van)
1,0
12,3
bewegingsapparaat
20,6
22,5
Migraine
11,4
8,3
Depressie
14,0
15,0
42,5
48,2
Steekproefomvang N
Astma/COPD Hartkwaal Verhoogde bloeddruk
Aandoeningen
Minimaal 1 chronische aandoening
Positieve GHQ score
25,1 25,8
Risicofactoren Roken
34,7
Alcohol >4/dag
15,6
Zorggebruik Medicijnen op recept <3
48,4
52,7
Huisarts bezocht < 6 mnd
59,0
69,5
Tandarts bezocht < 6 mnd
86,4
68,1
Fysiotherapeut bezocht < 6
23,1
50,9
17,8
30,0
mnd
mnd Specialist bezocht < 6 mnd
De huisarts aan het woord Tjarda Scheltens werkt sinds januari 2001 als huisarts in Leidsche Rijn, in Gezondheidscentrum Veldhuizen (de Meern). “In vergelijking met andere plaatsen waar ik als huisarts heb gewerkt, is hier goed te merken dat Leidsche Rijn een wijk in opbouw is. De populatie is relatief “jong, welvarend en hoog opgeleid”. Dat geldt natuurlijk voor veel plaatsen waar wordt nieuwgebouwd in Nederland. Dat heeft wel gevolgen voor wat ik in de spreekkamer meemaak. De vele baby’s en jonge kinderen die op het spreekuur komen vallen op. Veel ouders krijgen hun eerste kind hier in de wijk. Hun eigen ouders wonen vaak niet in de buurt. Dat is wennen: ouders moeten nog leren wat wel en niet normaal is bij zieke kinderen, en voor een deel is dat de taak van de huisarts en de assistentes in onze praktijk. Ook het inloopspreekuur van het consultatiebureau is altijd goed bezocht. Na de geboorte van het tweede kind blijkt vaak dat ouders inmiddels redelijk ervaren zijn: ze hebben de dokter minder vaak nodig. Onze praktijk heeft ondanks de relatief hoge welvaart, een normale verdeling particulier en ziekenfonds patiënten, maar dat zal wel door het grote aantal ‘tweeverdieners’ komen. De meeste bewoners van Veldhuizen wonen in gewone, niet al te dure huizen, vaak in rijtjes. De patiënten komen niet met internet uitdraaien in de hand de spreekkamer binnen, dat is misschien anders dan we hadden verwacht bij mensen met een relatief hoge opleiding in een nieuwe wijk. Ze willen wel graag de details van hun ziekte weten, het begrijpen. Maar dat geldt natuurlijk ook voor niet hoogopgeleiden en is waarschijnlijk meer een trend van deze tijd: patiënten willen graag precies weten wat ze mankeert en meebeslissen over de behandeling. Ik hou er wel van, je moet veel uitleggen en verantwoorden. Tijd steken in uitleg en advies heeft ook tot gevolg, dat als er een beslissing genomen is, de patiënt er ook achter staat en dat geeft altijd en beter resultaat dan als de dokter het alleen beslist. Dat astma en COPD relatief wat vaker lijken voor te komen zal wel een leeftijdseffect zijn. Luchtweginfecties zijn natuurlijk dagelijks werk. We krijgen uit het LRGP ook wel vaker dan verwacht afwijkende longfunctieonderzoeken terug, gelukkig niet ernstig afwijkend. Ik ben wel benieuwd wat we hierover in de toekomst nog gaan horen.
De stemming in de wijk is over het algemeen goed. We hebben wel wat verhuisstress en spanningen rond de inburgering in de nieuwe woonomgeving gezien. Vrouwen lijken er meer onder te lijden als de omstandigheden tegen zitten. Wat hier bijvoorbeeld onder de 30-40 jarigen veel voorkomt is de combinatie van werk en kinderen, de veranderde omgeving, heimwee, eenzaamheid. Vrouwen durven het ook meer te benoemen. Ze zoeken bij de huisarts een luisterend oor. Mannen met dezelfde klachten zoeken later hulp en als ze dan vinden dat ze een probleem hebben moet er ook wat aan gedaan worden. In de anderhalf jaar dat ik hier nu werk kan ik ook al weer terugkijken: veel mensen met depressieve klachten die ik aan het begin zag, hebben hun draai in de wijk gevonden en hebben nu geen klachten meer. Het aanzien van de wijk is langzaam aan heel erg verbeterd. Naast het gezondheidscentrum is er nu ook een winkel waar de mensen elkaar tegenkomen. (en waar ze de dokter ook tegen kunnen komen als die een broodje voor de lunch koopt). Nog steeds zijn visites het snelst op de fiets af te leggen, want je weet nooit waar nu de weg weer openligt…. Gelukkig kunnen de meeste mensen lopend naar de praktijk komen. Ons nieuwe pand zal nog veel centraler in de wijk staan. Maar voordat dat eenmaal gebouwd zal zijn, dat duurt nog wel even………..”