De Leidsche Rijn: duurzame idealen in uitvoering Auteurs: Inge Janssen en Marchje van der Veen Met het oog op de Vierde en Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening werd in 1995 het Masterplan Leidsche Rijn opgesteld. Ten westen van Utrecht zou in 30 jaar tijd de grootste VINEX-wijk van Nederland gebouwd worden. Anno 2011 staan er al 18.000 woningen en zullen er nog 12.000 gebouwd worden. Het bouwen van de wijk heeft enorm veel impact gehad op het landschap, de natuur en het milieu. Het gebied tussen Utrecht en Vleuten-De Meern bestond voor de bouw voornamelijk uit tuinbouw en een natuurgebied met rivierbeddingen, typische wilgen- en elzenhagen en eeuwenoude dijken. In het Masterplan was één van de grootste doelstellingen om een groene en duurzame wijk te bouwen met behulp van de nieuwste technieken. Opvallend is echter dat er weinig gebruik is gemaakt van het bestaande landschap. Waar vroeger natuurgebied was, is nu vooral industrie en waar eerst veel kassen stonden zijn nu parken. Tabe Tietema van Natuur- en Milieuplatform Leidsche Rijn (NMPLR): “Een perfect voorbeeld van het uitgummen van een gebied door projectontwikkelaars, die zich niet bezig houden met ecologische idealen en bestaande structuren”. Maar wat hielden de ecologische en duurzame ambities rondom Leidsche Rijn precies in en zijn ze succesvol gerealiseerd? Op zoek naar het antwoord op deze vragen spraken we met Tabe Tietema (NMPLR), maar ook met Marcel Blom, medewerker van het NMU en met Rob Hendriks van de gemeente Utrecht. Zij konden ons meer vertellen vanuit hun visie op bepaalde onderdelen van het Masterplan en de uitvoering hiervan. Figuur 1: Utrecht in 1971 (links) en in 2009 (rechts). De aanleg van Leidsche Rijn is duidelijk te zien aan de westkant van Utrecht. Pas in 1997 is men begonnen met bouwen
(Bron: ANWB Wegenatlas, 1971; 2009, schaal: 1:200.000)
Een innoverend watersysteem In het Masterplan Leidsche Rijn werden er vanuit de visie op duurzaamheid hoge ambities opgesteld aan het systeem van waterhuishouding. Onderdeel van de opgave is een gebiedseigen systeem van waterhuishouding te Een wadi die als zwembad wordt gebruikt. Bron: leidscherijncentraal.nl ontwikkelen, zodat een dubbel riool voor hemelwater niet nodig is. In de hoger gelegen delen van de wijk wordt het systeem van waterhuishouding gekenmerkt door zogeheten wadi’s en rietzones, waarbij de term wadi’s een verzamelnaam is voor infiltratievormen van water. Wadi’s worden gevormd door een holle ligging van een groene middenberm of zijn gesitueerd tussen voortuinen en voetpaden. Daarnaast wordt ieder huis voorzien van ‘huishoudwater’ voor matig gezuiverd rivierwater bedoeld voor de wc, wasmachine en buitenkraan. Op deze manier wordt grondwater gespaard. Het succes van het wijkwatersysteem bleek geheel afhankelijk te zijn van de bewoners. Het regenwater zou via de wadi’s langzaam de bodem insijpelen om vervolgens in slootjes en kanaaltjes terecht te komen. Om het oppervlaktewater schoon te houden is het belangrijk dat de bewoners meewerken door niet hun auto’s te wassen op straat of hun hond in de wadi’s uit te laten. Hendriks: “Voor de eerste inwoners van Leidsche Rijn was het even wennen, we kregen weleens telefoontjes bij de gemeente van Schematische uitleg van een Wadi. RWZI staat voor mensen die dan zeiden “Het water Rioolwaterzuiveringsinstallatie (Bron: Projectbureau Leidsche Rijn, 1995) loopt niet weg!”. Dan moesten wij uitleggen dat dat juist de bedoeling is. Van het gehele watersysteem in Leidsche Rijn is uiteindelijk 90% gerealiseerd, de wadi’s werken en de gematigde filtering in de aangelegde cyclus werken. Wij zijn daar heel tevreden over”. Uiteindelijk is het huishoudwatersysteem nooit goed uit de verf gekomen. Ondanks dat er een compleet tweede waterleidingsysteem is aangelegd moest dit project al stoppen na een proef. Vanwege een verkeerde verbinding van waterleidingen kwam er rivierwater in het drinkwater terecht wat tot gezondheidsklachten bij enkele bewoners heeft geleid. Hendriks: “Het is zonde dat het gescheiden watersysteem niet gerealiseerd is, het is vanuit de overheid en de waterbedrijven stopgezet, omdat er bij de proef iets eenmalig mis ging. Jammer, want vanuit de bewoners en de milieuorganisaties was er een zeer groot draagvlak. Maar het was duur en vanuit het opzicht van de waterbedrijven niet nodig, we hebben nou eenmaal geen watertekort in Nederland”.
Dilemma’s romdom ecologische structuren Terwijl voor het watersysteem ambitieuze plannen waren opgesteld in het Masterplan was dit op het gebied van ecologische structuren minder het geval. Het gemaakte Groenstructuurplan van de Leidsche Rijn sloot niet aan bij het Groenstructuurplan van de gemeente Utrecht en pas in 2007 werd er een nieuw Groenstructuurplan opgesteld die van toepassing was op zowel Utrecht als de Leidsche Rijn. Maar uit een onderzoek voor Natuur- en Milieuplatform Leidsche Rijn bleek dat de meeste ecologische verbindingen in het gebied niet voldoende zijn uitgevoerd. De aanvankelijke verbindingen in de Groenstructuur waren niet duidelijk uitgewerkt. Dit leidde ertoe dat de ambities uit het plan moeilijk te realiseren waren. Bij het plannen van de nieuwbouwlocaties ging Groenstructuurplan 2007, de groene pijltjes geven de menselijke infrastructuur vaak boven individuele verbindingen aan. Bron: Gemeente Utrecht ecologische infrastructuur. Zo zijn de (2007). verbindingen vaak klein en met onvoldoende begroeiing, zodat verschillende planten- en diersoorten alsnog niet in verbinding staan met andere groene plekken. “De essentie is dat je een ecologische infrastructuur in stand moet houden, elke boom en elk bosje is daarin belangrijk. Zo kan één knotwilg nog best belangrijk zijn voor bijvoorbeeld steenuilen die daar kunnen nesten en uitvliegen.” Aldus Tietema. “Als deze specifieke eisen dus niet goed op papier staan, doen projectontwikkelaars maar wat”.
“De essentie is dat je een ecologische infrastructuur in stand moet houden, elke boom en elk bosje is daarin belangrijk.” Hendriks: “Het klopt dat er natuur heeft moeten wijken voor de bouw van de Leidsche Rijn. Een deel van de landelijke Ecologische Hoofdstructuur (EHS) liep door Leidsche Rijn, maar doordat de wijk als VINEX-locatie was aangewezen is deze verplaatst; dit is van bovenaf besloten. Bij het plannen van Leidsche Rijn zijn heel bewust alle linten (kronkelige wegen) met hun bijbehorende hagen in stand gehouden, hiermee is gepoogd een deel van het karakter behouden.” Volgens Hendriks zijn, op een enkele na, juist wel alle verbindingen gerealiseerd. In specifieke gevallen is ook oud natuurgebied weggehaald, zoals bij de aanleg van industrieterrein Haarrijn, welke ook nog de functie heeft als buffer voor de A2. Bepaalde karakteristieke landschappen zijn volgens de gemeente wel en volgens natuur- en milieuorganisaties onvoldoende intact gelaten. Hier zie je de oude Vletsloten, die zoveel mogelijk gehandhaafd worden (Bron: Blink, 2004).
Leidsche Rijn: prominente plek voor fiets en OV De actuele trend in de ruimtelijke ordening om het beleid af te stemmen op een vermindering van het gebruik van de auto werd ook in Leidsche Rijn nagestreefd. De planvorming is erop gericht een stedelijk gebied tot stand te brengen waar alternatieve vormen van vervoer, zoals het openbaar vervoer en de fiets, een substantieel deel van de verplaatsingen voor hun rekening nemen. Op het lokale schaalniveau van de Leidsche Rijn zal de noodzaak om grote afstanden met de auto af te leggen voorkomen worden, door woon- en andere functies zo veel mogelijk Fietser in Leidsche Rijn (Bron: Blink, 2004). te mengen en door voorzieningen zo te situeren dat zogenaamde ‘multi-purpose’verplaatsingen worden bevorderd. Daarnaast wordt een betere concurrentiepositie van het openbaar vervoer ten opzichte van de auto nagestreefd door een aanzienlijke reductie van de reistijd. Om dit te bereiken worden met behulp van de lijnvoering en vrije banen de doorstroomsnelheid en de betrouwbaarheid bevorderd.
“Het had niet veel gescheeld of we hadden de bouw van heel Leidsche Rijn stilgelegd.” Toen de eerste bewoners van Leidsche Rijn eind jaren ’90 hun intrek namen in de wijk was er nog niet veel van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) gerealiseerd. De inwoners waren aangewezen op de normale lijnbussen van Vleuten-De Meern naar Utrecht en het tijdelijke treinstation Utrecht Terwijde werd pas in 2003 gebouwd. Sommige inwoners die juist in Leidsche Rijn waren gaan wonen vanwege de uitstekende faciliteiten op het gebied van openbaar vervoer, zagen zich genoodzaakt toch een tweede auto te kopen. In de hoop de bestuurlijke impasse te doorbreken heeft het NMU met een rechtzaak gedreigd. Blom: “In 2001 besloten we te onderzoeken of het mogelijk is de complete bouw stil te laten leggen. Van begin af aan hebben we de gemeente Utrecht op het hart gedrukt hoe belangrijk het was dat ze direct begonnen met de aanleg van goede verbindingen en openbaar vervoer. We hoopten dat als er een bouwstop kwam dat de ontwikkelaars de gemeente onder druk zou zetten. Gelukkig heeft het niet zover hoeven te komen, het dreigen met gerechtelijke stappen bleek uiteindelijk al voldoende om de zaak weer in beweging te brengen”. Volgens Hendriks van de gemeente Utrecht is het openbaar vervoer inderdaad te laat gerealiseerd, maar is dit onvermijdelijk bij de aanleg van een VINEX-wijk. “Dit is een kip-en-ei-verhaal. De vervoersmaatschappijen willen nog niet rijden omdat er te weinig klanten zijn, dus dat moet van bovenaf opgelegd worden. Uiteindelijk is het HOV gerealiseerd, alleen waren de haltes te ver uit elkaar. Daarom is er nu zelfs een extra reguliere buslijn gekomen. Eigenlijk is dit dus allemaal zeer succesvol: HOV, bus, treinstations en een ziekenhuis tegen het bus- en treinstation aan”. Leidsche Rijn: al met al een geslaagde duurzame wijk? Uiteindelijk is er natuurlijk veel natuur verloren gegaan bij de bouw van Leidsche Rijn, maar met het plannen van VINEX-wijken is dit niet te voorkomen. Het stadsdeel is intussen nog lang niet af en aan de laatste woonwijken en industrieterreinen wordt nog volop gebouwd. Hoewel sommige ambities te hoog leken, zoals die voor het gescheiden watersysteem, is het stadsdeel zeker duurzaam te noemen. De huizen zijn allemaal onder de EPC-norm (EPC = Energie Prestatie Coëfficiënt) van de overheid gebouwd en het belangrijkste gedeelte van het watersysteem met de doorloop en de wadi’s is gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor het HOV, hetzij met een flinke vertraging. Al met al is het
stadsdeel groener dan de rest van Utrecht en met name het Maximapark draagt hieraan mee. De invloed van organisaties zoals het NMU en het NMPLR is misschien niet altijd even zichtbaar, maar is zeker waardevol geweest. Zo heeft het NMU bijgedragen aan het sneller voltooien van het OVnetwerk en de energiezuinigheid van de woningen en heeft het platform zich meer ingezet voor specifieke landschapsbelangen in bijvoorbeeld het Maximapark. “Wij zijn de luis in de pels”, aldus Blom van het NMU, die regelmatig overleg had met de gemeente over de planning en realisatie van Leidsche Rijn. Ook Hendriks beaamt dit: “Deze organisaties houden ons scherp en zijn zeker nodig om bepaalde ambities in het oog te houden. Wel moet het duidelijk zijn wanneer de dialoog is afgelopen ze er niets meer aan kunnen doen”. Bij de planning van de laatste wijk, Rijnpark, hadden de milieuorganisaties weinig meer aan te merken. Of zoals Tietema zegt: “Ze hebben het nu en dan, bij de allerlaatste wijk, eindelijk door hoe het moet”.
Knotwilg die moet wijken voor nieuwbouw (Bron: Blink, 2004).
Maximapark, de groene troef van Leidsche Rijn De allergrootste troef voor het groene imago van Leidsche Rijn zou het Centrale Park worden, later het Maximapark genoemd. Dit park zou een functie à la het Central Park in New York moeten gaan vervullen. Daarnaast zou het, mede door zijn grote omvang een belangrijke schakel in de lokale groenstructuur zijn. Het ironische volgens lokale natuurorganisaties, zoals Tietema verwoordde, is dat het park juist aangelegd is waar voorheen de meeste kasbouw stond, namelijk rondom de historische Alendorperweg en er hierdoor weinig gebruik gemaakt kan worden van het vele bestaande groen in het gebied. De gemeente noemde in het bestemmingsplan de ecologische waarde van het gebied zelfs beperkt. Raadselachtig dus, waarom juist hier in dat gebied dan het park komt te liggen. Toch staan er op de plek van het park nog veel karakteristieke bomen zoals knotwilgen en staan er langs de linten elzenhagen met een cultuurhistorische waarde. Deze bomen waren een belangrijk punt voor de natuurorganisaties. Door het inplannen van de sportvelden en de exacte ligging hiervan ten opzichte van de zon, moesten deze eeuwenoude bomen, die ook voor vele ecosystemen van belang zijn, wijken. Met een simpele draaiing van de velden zijn de typerende bomen blijven staan en is een deel van de historische waarde intact gebleven. Volgens het Natuur- en Milieuplatform Leidsche Rijn een simpele puzzel, maar wel een proces wat voor maanden vertraging heeft gezorgd in de aanleg van de honkbalvelden. Een ander gevaar van het Maximapark is dat planbureaus en de gemeentes iets te makkelijk werden in het realiseren van de groenstructuur in andere gebieden in Leidsche Rijn. Door de omvang van het park werden mislukte groenprojecten als snel ‘gecompenseerd’ in het park. Zo heeft de nationale overheid meerdere malen symbolische bomen geplant in het park als compensatie voor fouten bij de A2. Volgens het NMU is dit natuurlijk onzin: “Deze bomen zouden er toch wel komen, je kunt niet compenseren met iets wat al bestaat”.
Vrijwilligers van Landschapsbeheer Vleuten-de Meern knotten wilgen in het Maximapark (Bron: Trouw, 2009).
Bronnenlijst: ANWB (1971, 2009), ANWB Wegenatlas 1:200.000. Blink, I. van den (2004), Leidsche Rijn: Nieuwe stad op oude grond. Uitgeverij: De Plantage. Gemeente Utrecht (2007), Groenstructuurplan Utrecht: Stad en land verbonden Kuipers, M. (2009) Topografische DubbelAtlas Utrecht. Uitgeverij: 12 Provinciën Leidscherijncentraal.nl Projectbureau Leidsche Rijn (1995), Masterplan Leidsche Rijn. In opdracht van de gemeenten Utrecht en Vleuten-de Meern. Utrechts Nieuwsblad (7 april 2000), ‘Centrale Park stedenbouwkundig monstrum’ (geciteerd 27 oktober 2011). Utrechts Nieuwsblad (10 februari 2001), Eis: bouw Leidsche Rijn moet stoppen. (geciteerd 27 oktober) 2011. Utrechts Nieuwsblad (16 juni 2001), Groen imago Leidsche Rijn bladdert af. (geciteerd 27 oktober 2011). Terra Kremer, 2007, ‘Een inventarisatie van de knelpunten in de ecologische infrastructuur van de Vinexwijk. Leidsche Rijn, Utrecht’ Trouw.nl (artikel 4 November 2009)