DE GESCHIEDENIS VAN DEN BURGERLIJKEN STAND EN VAN EENIGE FAMILIENAMEN IN SURINAME DOOR
FRED. OUDSCHANS DENTZ
In het oud-archief van den Burgerlijken Stand te Paramaribo zijn de registers bijeengebracht, waarin melding gemaakt wordt van geboorte, doop, ondertrouw, huwelijk, overlijden en begraven in de kolonie Suriname. De verzameling bevat volgens de orde, waarin zij hier is beschreven: 1ste de burgerlijke (onder-) trouwboeken; 2de de kerkboeken, waarin aanteekening is gehouden van geboorte, doop, huwelijk en overlijden; 3de de geldelijke registers, o.a. inhoudend de posten wegens ontvangst van begrafenisrecht. De verplichting tot het betalen van „kerkegerechtigheid" voor begraven enz. was door het koloniaal bestuur geregeld. Bij den aanvang van de 18de eeuw gold de regeling van het placaat van 11 Januari 1696, waarbij gelast werd, dat kennisgeving van overlijden zou moeten geschieden aan de kerkmeesters in de divisiën, die ten behoeve der kerk „het recht der dooden" zouden ontvangen. In 1729 en later werd dit placaat hernieuwd. Bij resolutie van 26 Januari 1732 bepaalden Gouverneur en Politieke Raden, dat de ingezetenen der divisie van BovenCommewijne opgaaf van gestorvenen en betaling der kerkegerechtigheid zouden moeten doen aan den kerkmeester der divisie van Beneden-Commewijne; een resolutie van 24 Juli 1732 gaf een dergelijke regeling voor Thorarica, Para- en Pauluskreek, die tot het ressort van den kerkmeester te Paramaribo werden gebracht. Aan den kerkmeester te Paramaribo werd bij resolutie van Gouverneur en Politieke Raden dd. 21 Januari 1741 een boekhouder-kassier toegevoegd, die voortaan belast zou zijn met de ontvangst der kerkegerechtigheid. *
De Burgerlijke Stand werd in Suriname onder het bestuur van Gouverneur Abraham de Veer bij Publicatie van 5 Maart — 51 —
52
FRED. OUDSCHANS DENTZ
1828 (G.B. no. 4) ingevoerd. Daaruit blijkt, dat te beginnen met 1 Juli 1828 van de geboorte en het overlijden „eens vrijen Persoons, voor zooverre zulks aan Paramaribo voorvalt", aangifte moest worden gedaan bij den secretaris van het Hof van Policie; buiten Paramaribo bij de „Kapiteins der respectieve Divisien", en, voor zooverre het Opper-District en het Neder-District Nickerie aangaat, bij den Drost en Landdrost dier districten. Bij Publicatie van denzelfden datum (G.B. no. 4) werden „maatregelen daargesteld ten einde den staat der bevolking van Paramaribo nauwkeurig te constateren". Over elk der vier wijken, waarin Paramaribo destijds was verdeeld, werden 2 wijkmeesters aangesteld, wier werkkring in de publicatie wordt omschreven. Bij Publicatie van 6 December 1832 (G.B. no. 14) werd bepaald, dat te beginnen met 1 Januari 1833 de aangiften van geboorten en overlijden ter „Gouvernements-Secretary" zouden geschieden. Het „solemniseren der huwelijken" (de aanteekening in ondertrouw daaronder begrepen), zou ten Gouvernementshuize plaats hebben. Eerst bij Publicatie van 31 Juli 1834 (G.B. no. 12) werd de functie van een specialen ambtenaar van den Burgerlijken Stand in het leven geroepen. Vorengenoemde publicatiën werden bij die van 17 Juli 1835 (G.B. no. 8) herzien en aangevuld. Bepaald werd bij de Publicatie van 25 Juli 1843 (G.B. no. 6), dat de geboorte- en doopregisters, bij de onderscheidene kerkgenootschappen voorhanden, tot en met het jaar 1828 bij den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand moesten worden overgebracht; tevens werd het „solemniseren van huwelijken" voortaan aan dezen ambtenaar opgedragen. De Districts-Commissarissen werden bij publicatie van 1863 (G.B. no. 13) als ambtenaren van den Burgerlijken Stand aangewezen. Golden al deze bepalingen voor de vrije personen, voor slaven golden andere bepalingen. Bij publicatie van 28 Mei 1817 (G.B. no. 13) „behelzende eene Herinnering van de Ampliatie op het Reglement voor de Directeuren en verdere Bedienden der Plantaadje en Gronden, vervat in de Publicatie van Gouverneur en Raden, gearresteerd den 31 sten Augustus 1784", welk reglement hoe langer hoe meer werd „in den wind geslagen en genonchaleerd" werd voorgeschreven, dat „de directeuren jaarlijks aan de Kapiteins der Divisien moesten opgeven het gespecificeerde getal der geborene en gestorven Slaven gedurende dat
GESCHIEDENIS VAN DEN BURGERLIJKEN STAND IN SURINAME
53
Jaar". De Kapiteins moesten deze opgaven aan „Heeren Heemraden suppediteren". Volgens de Publicatie van 21 Mei 1833 (G.B. no. 10) moest de Procureur-Generaal alle aangiften van het overlijden van slaven, die te Paramaribo stierven, ontvangen. Na de afschaffing van de slavernij op 1 Juli 1863 werden de voorschriften voor alle burgers gelijk. Eerst bij de voorbereidende maatregelen tot opheffing der slavernij kregen de slaven geslachtsnamen. Bij de overbrenging van de archieven naar Nederland waren daaronder de volgende registers, op den Burgerlijken Stand betrekking hebbend, welke zich thans in het Rijksarchief bevinden: 1/6. De registers van aangiften tot ondertrouw, gedaan ten overstaan van Raden van Politie, 1742-1817. a. van Gereformeerden; 6. van Non- conformisten (Lutherschen, Roomschen, enz.) (sedert 1770 is bij de akten aanteekening gehouden van de huwelijksvoltrekking); c. Joden (bij de akten is aanteekening gehouden van de huwelij ksvoltrekking). 7. Aanteekeningregister van huwelijken, tusschen Joden gesloten, ten overstaan van Raden van Politie, 1735-1742. 8. Staat van aangiften tot ondertrouw en van huwelijken, voltrokken door Gecommitteerden tot de Huwelij ksche Zaken uit het Hof van Politie, 1816-1827. 9. „Generael Kerckeboek van Suriname", bevattend inschrijving van gedoopten, gehuwden en aangenomen lidmaten door de Nederduitsche en Fransche predikanten van de Hervormde kerk in Paramaribo, Beneden- en Boven-Commewijne, Perica en Thorarica, 1687-1730. 10/11. „Generael Kerckeboek van Suriname", bevattend afschriften van akten van doop door de Nederduitsche en Fransche predikanten van de Hervormde kerk in Paramaribo, Beneden- en Boven-Commewijne, Cottica en Perica, 1770-1799. 12. Register van akten van doop, huwelijk en aanneming van lidmaten door de predikanten der Hervormde Kerk, 1799-1802. 13. Register van gedoopten in de Hervormde Kerk, 1824-1828. 14/15. Doopregister der Evangelisch-Luthersche gemeente, 1748-1828.
54
FRED. OUDSCHANS DENTZ
16/17. Doopregister en overlijdensregister der RoomschKatholieke Kerk, 1786-1830. 18. Geboorteregister der Portugeesch-Joodsche gemeente, 1777-1828. 19. Overlijdensregister der Portugeesch-Joodsche gemeente, 1777-1827. 20. Geboorteregister der Hoogduitsch-Joodsche gemeente, 1773-1833. 21. Overlijdensregister der Hoogduitsch-Joodsche gemeente, 1773-1838. 22. Staat van lidmaten der Evangelische Broedergemeente, gedoopt 1779-1828, met vermelding van overlijden, opgemaakt 1844. 23. Rekeningen van Kerkmeesters in Paramaribo, in BenedenCommewijne en in Cottica-Perica, o.a. wegens ontvangst van kerkegerechtigheid voor begraven, 1723-1740. 24/34. Grootboek van den boekhouder der Kerk in Paramaribo wegens de ontvangst van kerkegerechtigheid, o.a. voor begraven en bekendmaken van overlijden, 1752-1827. 35/38. Journaal van ontvangst van kerkegerechtigheid o.a. wegens begraven volgens de kerkeboeken van Paramaribo, Commewijne en Cottica-Perica, 1756-1827. 39. Grootboek van ontvangst van kerkegerechtigheid in Cottica-Perica o.a. wegens begraven, 1749-1753. 40. Aanteekeningregister van overledenen te Paramaribo gehouden door den doodgraver voor het kantoor der kerkegerechtigheid, 1823-1826. 41. Alphabetische staat van overledenen in Suriname, aangegeven ten kantore der kerkegerechtigheid, met vermelding van ontvangst der kerkegerechtigheid wegens begraven, 1828-1829. 42. Journaal van inschulden wegens begrafenisrecht, 1828-1831. 43. Condemnation door het Hof van Politie en Crimineele Justitie tot nakoming van akten van scheiding van tafel en bed, 1795-1801. 44. Alphabetische staat van geborenen der Portugeesch-Israëlietische gemeente over 1727-1777 en 1662-1723. 45. Register van overledenen, aangegeven ter Wees- en Boedelkamer, 1758-1785. 46. Journaal van ontvangst van kerkegerechtigheid o.a. wegens begraven, volgens de kerkeboeken van Paramaribo, Commewijne en Cottica-Perica, 1774-1802. Hieronder volgt een voorbeeld van een in Suriname aangetroffen ondertrouwakte:
GESCHIEDENIS VAN DEN BURGERLIJKEN STAND IN SURINAME
55
„Op heden den 2 Juny 1801 zijn ten overstaan van de Edele Achtbare Heeren W. H. van Ommeren en E. M. Schelkes, Raad in den Hove van Politie en Crimineele Justitie der Colonie Suriname door mij ondergeteekende Secretaris, na behoorlijke afvraging in den huwelijke staat aangeteekend: Frederik Ziekelbeen, Jongeman van de gereformeerde Religie oud 25 jaaren gebooren in Berlijn, Jager bij het 5e Bataillon van het 60ste Regiment overleggende Certificaat van Permissie door de Major Cisielsky in dato 1 Junij 1801 afgegeeven en Maria Kurtzen wede van Peter Würts van de Luthersche Religie gebooren te Matzingen in Duitschland in deeze Colonie woonagtig. Actum Paramaribo dato utsupra. Op heden den 21 Juny 1801 zijn de bovengemelde Personen door de ondergeteekenden Raaden in den Hove van Politie en Crimineele Justitie deezer Colonie Suriname in den Huwelijken Staat bevestigd. Paramaribo Dato Utsupra". De eerste Auw/ty£sa£fe na de invoering van den Burgerlijken Stand luidt als volgt: „Op heden den Ien Augustus 1828 zijn ten overstaan van den WelEdelelen Gestrengen Heer President van het Gemeentebestuur der Kolonie Suriname, door mij ondergeteekende, tweede kommies, na behoorlijke afvraging in den huwelijken staat aangeteekend: Mozes Bo de Mesquita, jongman, oud 53 jaren, van de Portugeesche Israëlietische Gemeente met Johanna Cornelia Westmaas, jongedochter, oud 50 jaren, van de Hervormde gemeente, en beiden alhier geboren en woonachtig. Overleggende eene resolutie van Zijne Excellentie den Heere Schout bij Nacht, Gouverneur-Generaal over de Gezamenlijke Nederlandsche W.I. Bezittingen dd. 30 July 1828, waarbij aan de comparanten dispensatie van de wet houdende verbod tot het aangaan van huwelijken tusschen Christenen en Jooden is verleend. Actum Paramaribo, dato Utsupra. Op heden den 17 Augustus 1828 zijn de nevenstaande personen door mij ondergeteekende, eerste wethouder der kolonie Suriname in den huwelijken staat bevestigd. En hebben de
56
FRED. OUDSCHANS DENTZ
beide comparanten de bij hun voor het aangaan van dit huwelijk verwekte kinderen met namen Charles Albertus Louis, Arius Frederik, Louisa Cornelia, Geertruida Frederica, en Isak Johan voor hunne echte en wettige kinderen erkend en aangenomen Actum Paramaribo, dato utsupra". na de invoering van den Burgelijken Stand in Suriname. „In het jaar achttien honderd acht en twintig den achtsten dag der maand July, compareerden voor mij George Adam Röhnisch Scheper, tweede Commies ter Secretary van den Hove van Policie: Louis Spanje, dewelke verklaarde, dat op den zesden July dezes Jaars, des middernachts circa twaalf uren, Elisabeth van Louis Spanje, in het huis Wijk Litt. D. No. 806 is bevallen van een zoon, aan den welken zullen gegeven worden de naamen van Jacobus Gerhardus Spanje. Declareerende de comparant tevens zich voor den vader van hetzelve kind te erkennen, gelijk hij zulks is doende bij dezen". ozw/t/Tfensa&fc na de invoering van den Burgerlijken Stand in Suriname. ,,In het jaar achttien honderd acht en twintig den tweeden dag der maand July compareerde voor mij G. A. Röhnisch Scheper, tweede Kommies. Andreas Heysvliet en Johannes Hermanus Wolff, dewelke verklaarde, dat op den Eersten July dezes jaars ten drie uren, in de Princestraat L.D. No. 845 overleden is Johan George, oud een jaar en 4 maanden, zoontje van Jansje van Greeber". Bij de voltrekking van een huwelijk was destijds in Suriname een formulier voorgeschreven van den volgenden inhoud, dat voorgelezen werd. Nagenoeg dezelfde woorden komen nog bij de Hervormde en Gereformeerde Kerken en misschien nog andere in Nederland voor. „Aangezien uwe zaken zoo verre gevorderd zijn, zonder dat eenige wettige verhindering voorgekomen is, zoodat gij op heden alhier door een wettig huwelijk met elkander kunt en moogt verbonden worden,
GESCHIEDENIS VAN DEN BURGERLIJKEN STAND IN SURINAME
57
zoo geeft elkander de regterhand, aanhoort aandagtelijk en antwoordt opregtelijk op hetgeen U beiden voorgehouden en afgevraagd wordt, te weten: Bekend Gij bruidegom Charles Francois Mirandolle, hier voor de Edele Achtbare Heeren Raden, alsmede de vrienden die Gij hier te samen geroepen hebt, dat Gij genomen hebt en neemt tot Uwe wettelijke huisvrouw uwe bruijt Georgine Louise Charlotte Antoinette v. d. Tuuk hier tegenwoordig; haarbeloovende dat Gij haar nimmermeer zult verlaten, maar haar liefhebben en trouwelijk onderhouden, met haar in alle redelijkheid, vroomheid en eerbaarheid leven en huishouden, haar in alle zaken trouw en geloof houden, gelijk als een eerlijk man betaamt en schuldig is aan zijne huisvrouw te doen. Wat antwoord Gij ? Bekend Gij ook bruid Georgine Charlotte Antoinette v. d. Tuuk voor de Edele Achtbare Heeren Raden en de vrienden die U hier omringen, dat gij genomen hebt en neemt tot uwen wettigen man, uwen bruidegom Charles Francois Mirandolle hier tegenwoordig, wien gij belooft gehoorzaam te zijn, te dienen en te helpen, hem nimmermeer te verlaten, vroom en eerbaar met hem te leven, hem trouw en geloof te houden in alle zaken zoo als eene getrouwe en eerbare huisvrouw betaamt en schuldig aan haren man te doen. Wat antwoord Gij ? ' De Almachtige God, die U tot deze plegtige verbintenis beroepen heeft, verbinde U met liefde en trouw en schenke U mildelijk Zijn Zegen. Amen. Zijt den armen indagtig". Deze acte is van 13 Sept. 1822. In Suriname hadden vóór de emancipatie (1863) alleen de vrijen geslachts- en voornamen. Bij hun vrijlating kregen de gemanumitteerden een geslachts- en een voornaam van hen, door wie ze werden vrijgemaakt of vrijgekocht. In het geven van namen was men volkomen vrij. Zoo kregen kinderen van dezelfde moeder als gemanumitteerden verschillende geslachtsnamen, terwijl aan de moeder bij de emancipatie weer een andere naam werd gegeven. De fantasie had dus vrij spel bij het geven van namen, en daarvan zien wij duidelijke bewijzen. Zoo gaf men aan de slaven van den houtgrond „Berlijn" in het district BovenPara in 1863 namen van verschillende houtsoorten, zooals Ceder,
58
FRED. OUDSCHANS DENTZ
Bijlhout, Groenhart, Purperhart, Kaneelhart, Letterboom, Locus. De eigenaar van de plantage ,,La Prospérité" gaf aan de gewezen slaven geslachtsnamen welke met een P begonnen, zooals Piet, Pengel, Pinas, Peroti, Pierau, Pocornie enz. Wilde men de verwantschap ook buiten het huwelijk aantoonen, of wel aanduiden, dat iemand aan een zekere familie als slaaf had toebehoord, dan werd de familienaam op een of andere wijze zoodanig veranderd, dat ze er uit te herkennen was. Wij zullen daarvan verschillende voorbeelden geven. Een andere methode was om voor een familienaam het woord „van" te plaatsen. Een slaaf b.v. van de familie Eijma kreeg bij de emancipatie den naam Piet van Eijma enz., zoodat op deze wijze een groot aantal Nederlandsche familienamen in Suriname zijn blijven voortleven. Hiermede ontdook men het voorschrift van art. 22 van Gouvernementsblad 1832 no. 2, waarbij het reglement op de manumissie werd vastgesteld. Daarin was toch bepaald, dat aan gemanumitteerden geen andere voornaam of voornamen gegeven mochten worden, dan die men gewoon was in Nederland te dragen en dat, zooveel mogelijk, „geen familienamen van eenig in de respective Koloniën woonachtig geslacht of individu ook niet de familienaam van den vorigen Meester worde gegeven". Wanneer wij een keuze doen uit de talrijke thans bestaande familienamen, dan kunnen wij een 7-tal soorten onderscheiden, nl.: 1. de omgekeerde namen, 2. de namen met letteromzetting, 3. de namen met lettergreepverwisseling, 4. de afgekapte namen, 5. de namen met toegevoegde letters(s), 6. de namen, waarin letters zijn weggelaten, en 7. de namen met de verwisselde letters L, R, G en K. Tot de eerste groep behooren de volgende namen: Amsterdam-Madretsma, Bergen-Negreb, Berkhoff-Ffohkreb, BlömeEmolb, Bommel-Lemmob, Brandon-Nodnarb, Dessé-Essed, Draayer-Reyaard, Clemen-Nemelc, Gerhold-Dlohreg, Herboldt-Tdlobreh, Kramer-Remark, Levy-Yvel, Limes-Semil, Mertens-Snetrem, Muller-Rellum, Murken-Nekrum, NaharRahan, Nassy-Yssan, Norden-Nedron, Olsen-Neslo, PolakKalop, Van Sichem-Mehcis, Smit-Tims, Stolkert-Treklots, Ulf-Flu, Salomons-Snomolas. In groep 2 zien we de namen: Buillab-Ballub, De Vries-Served, Einaar-Raanei, Akkerman-Namrekken, Limes-Liems, Leurs-Sleur. Als namen met lettergreepverwisseling kunnen in de 3de groep genoemd worden: Coerland-Landkoer, Fortuin-Tuinfort, Kust-
GESCHIEDENIS VAN DEN BURGERLIJKEN STAND IN SURINAME
59
ner-Nerkust, De Meza-Mezada, Monsanto-Montesan, Da SilvaVasilda, Da Silva-Vasilda, Slengaarde-Gardeslen, De Vries-Vriesde, De Veer-Veerde, Wilkens-Kenswil, Treurniet-Nietreuren. Als afgekapte namen merken we in groep 4 op: Dragten-Dragt, Labadie-Labad, Fernandes-Fernan, Louzada-Lous, LionaronsLionaar, Sevenoaks-Venoaks, Arrias-Rias, Westfalen-Westfa. Als naam met toegevoegde letter kennen we Einaar-Beinaar. Namen met weggelaten letter(s) zijn o.a.: Coutinho-Cotino, Fernandes-Ernandes, Fonseca-Vonska, Monsanto-Osanto, Nahar-Naar, Sanches-Anches, Pinas-Pina, Polak-Plak, SamuelsAnuels, Samson-van Amson. Ten slotte enkele namen, waarin letters zijn verwisseld als Guicherit-Kieserit, Robles-Lobles, Lelyveld-Relyveld. De verwisseling van de r en 1 is trouwens een bekend verschijnsel in de Surinaamsche spraak. Tal van namen zijn ontleend aan plaatsnamen in Nederland en buitenland als Amsterdam, Amstelveen, Amersfoort, Boksmeer, Bloemendaal, Doesburg, Leeuwarde, Lisse, Naarden, Oostvriesland, Oostburg, Zierkzee, Hilversum, Solingen en Zweden. Behalve de vele Portugeesche- en Hoogduitsch-Israëlietische en verbasterde Fransche, Engelsche en Schotsche namen, komen er een groot aantal Chineesche namen in Suriname voor, waarbij sommige eigenaars een Nederlandschen voornaam hebben aangenomen, hetgeen onjuist is, omdat in dien Chineeschen naam reeds een voornaam is opgenomen. Sommige Chineesche namen werden tot Nederlandsche verbasterd zooals LiKwan in Lijkwan, enz. Britsch-Indiërs en Javanen voeren hun Aziatische namen met bijvoeging van nummer en letter van het transport, waarmede zij naar Suriname kwamen. Toch kunnen immigranten, ingevolge de bepaling van Gouvernementsblad 1928, no. 2, een geslachts- en een voornaam aannemen *).
') Voor Cura9aosche familienamen wordt verwezen naar het artikel van pater Latour in het Novembernummer 1936 (no. 7) van den 18den jaargang. Bij K.B. van 22 December 1915 (Stsbl. no. 518), G.B. no. 9 werd de gouverneur van Suriname gemachtigd de archiefstukken, dagteekenende van vóór 27 Febr. 1816, naar Nederland over te doen brengen. Zulks had in 1916 plaats. Deze datum werd gewijzigd in 1 Aug. 1828 bij K.B. van 7 Juli 1919 (Stsbl. no. 468), G.B. 1919 no. 58 en ten slotte in 1 Januari 1846 bij K.B. van 12 Mei 1930 (Stsbl no 165), G.B. no. 53.