1
DE GALLIERS (tot 50 VC)
Over de Belgen, “de dappersten der Galliërs” en de twijfelachtige roem van Asterix.. In zijn zevendelig werk De bello Gallico beschrijft de Romeinse veldheer Caesar jaar voor jaar de gebeurtenissen die leidden tot de algemene bezetting van Gallia. Geheel Gallië was destijds door Kelten bewoond. Tussen Seine en Loire de Carnutes met als voornaamste steden Autricum (Chartres) en Cenabum (Orléans?). Ten zuiden van de Loire lag Avaricum (Bourges), de hoofdplaats van het volk der Bituriges. Tussen Loire en Saône de Aedui. Verder nog de Arverni, de Aremorica (Bretagne en Normandië). Aan de oevers van de Seine woonden de Parisii rond hun hoofdplaats Lutetia (Parijs). Het noorden van Gallië was de woonplaats van de Belgae, onderverdeeld in de gebieden Morini, Menapii, Atrebates, Nervii, Bellovaci, Suessiones (Soissons), Remi (Durocortorum= Reims), de Treviri, Aduatici en Eburones. In 58 v.C. wordt Caius Julius Caesar tot stadhouder over Gallië benoemd en hij begint een bloederige opmars om de Kelten, die het gebied bewonen, te onderwerpen. Keizer Augustus verdeelde het door Caesar veroverde gebied in 27 v.C. in drie keizerlijke provincies (de Tres Galliae) in: Acquitania, tussen Pyreneeën, Loire en Cevennes; Lugdunensis, tussen Loire, Atlantische Oceaan, Seine en Saône; en Belgica, tussen Seine, Noordzee en Rijn. In de graag door de huidige Belgen aangehaalde passage schrijft Caesar in zijn de bello Gallico “Onder de Galliers zijn de Belgae de dappersten…)”. Een der felste tegenstanders van Caesar was Ambiorix, de koning van de Eburones. In 54 v.C. wist hij een legioen van vijf cohorten uit hun kwartieren in Aduatica (Tongeren) te lokken en te vernietigen. Hij kreeg dan versterking van de Aduatici, de Nervii en de Menapii en omsingelde het legioen van Q. Cicero (broer van de redenaar) maar werd verslagen door de oprukkende Caesar. Tot 51 v.C. voerde hij nog een hardnekkige guerilla tegen de Romeinse bezetters. Caesar verwoeste het land van de Eburones en roeide de hele volksstam uit, maar Ambiorix werd nooit gevat. Hij ontkwam denkelijk over de Rijn. Heden prijkt zijn trotse standbeeld op de marktplaats van Tongeren. Een andere Gallische veldheer was Boduognatus, koning van de Nervii. Hij werd door Caesar bij de Samber, een zijrivier van de Schelde, in 57 v.C. verslagen. Van zijn 60.000 strijders blijven er nauwelijks 500 over. Als koning werd hij door een raad van 600 leden bijgestaan, van wie er slechts drie de Slag bij de Samber overleefden. De formidabele Gallier Vercingetorix (de held uit het stripverhaal Asterix van Goscini), de onversaagde vorst der Arvenners, begint een opstand tegen de Romeinse legioenen. Nadat hij Caesar een nederlaag had toegebracht bij de bestorming van Gergovia, werd hij in 52 als leider van vrijwel geheel Gallië erkend. Bij een veldslag bij het huidige Dijon kunnen van de 40.000 krijgers van zijn leger slechts 800 ontsnappen aan het superieur uitgedoste leger der Romeinen.Vercingetorix zelf wordt als een gekooid dier vijf dagen achtereen door de straten van Rome gesleurd om dan terechtgesteld te worden…Een enigszins ander verloop dan het stripverhaal…! De Romeinse overheersing duurde vijf eeuwen. Reeds in 48 n.C., onder keizer Claudius, werd Galliers tot de Romeinse Senaat toegelaten. Eerst werden de hogere standen geromaniseerd en gewonnen voor de Grieks-Romeinse beschaving door de Latijnse taal en doordat ook Galliers in het Romeinse leger werden ingelijfd had het Latijn in korte tijd het Keltisch verdrongen. De fundi of grote domeinen verdrongen de vroegere kleinschalige landbouw, stenen huizen de houten hutten en tempels, theaters en amfitheaters verrezen in de steden Tongeren, Doornik, Trier, Parijs. De keramieknijverheid werd belangrijk en een uitgebreid wegennet, de Heirbanen verbond de grote steden. De Germaanse invallen vanaf het midden van de 3° eeuw luidden het einde van de Gallo-Romeinse periode in, waarna het gebied deel uitmaakte van het Frankische Rijk en Frankrijk.
2
DE GALLO-ROMEINEN EN DE INVAL DER BARBAREN (50 jaar V.C. tot 455 N.C.)
Hoe Attila de Hun aan de basis lag van het ontstaan van Venetië en ten slotte hoogst ongelegen aan zijn einde kwam… En: hoe we vernemen dat de naam “Belgie” vroeger wel een aanmerkelijk grotere lading dekte dan nu…
Na de verovering door Julius Caesar integreren de Galliërs en de Germanen zich in het Romeinse bestel. Nog zijn er hier en daar nog wat strubbelingen, zoals de Opstand der Bataven (Noordelijke Nederlanden) onder leiding van hun hoofdman Julius Civilus. Voorheen hebben ze echter wel deelgenomen met de Romeinse legers om de Noordzee over te steken en Britannië te veroveren voor de stotterende keizer Claudius. De Romeinen bouwen hun villa’s en heirbanen . Onder Keizer Hadrianus (117-138) wordt de “Muur van Hadrianus” gebouwd om de Romeinse heersers in Groot Britannië te beschermen tegen de noordelijke “Barbaren” en tevens voert hij het “Edictum perpetuum” in, een voor de eeuwigheid bestemde grondwet… Onder Antonius-Pius (138-161) viert Rome haar 900-jarig bestaan. Er heerst vrede, maar die wordt af en toe verstoord, onder andere door een sekte van Nazareërs die de leer van hun profeet, een zekere Jezus Christus, propageren. Hun Evangeliën worden op schrift gezet en de zendbrieven van hun apostelen en hun fervente voorvechter Paulus worden overal verspreid. Worden ze in het begin nog bestreden en vervolgd, zal keizer Constantijn, die de troon bestijgt in 306 en zijn zetel in Trier heeft, de christelijke godsdienst aanvaarden en in de plaats stellen van de Romeinse goden. Constantijn heeft namelijk andere katten te geselen, hij moet het hoofd bieden aan de oprukkende Frankische stammen. Wanneer hij deze overwint, trekt hij triomfantelijk Rome binnen en laat hij, op de plaats waar Petrus en Paulus begraven zijn, een grote basilica optrekken, die de grondslag wordt voor de huidige Sint-Pieter. Hij is ook de stichter van een nieuwe stad, Constantinopel (het huidige Istanbul), de latere hoofdstad van het Byzantijnse Rijk. Aan het einde van de derde eeuw wordt het toenmalige Belgica in drie provincies verdeeld: Belgica Prima (hoofdstad Trier), Belgica Secunda (Reims) en Germania Secunda (Keulen) Invallers van over de Rijn trekken het begeerde Gallo-Romeinse Rijk binnen: de Goten, de Vandalen en de Alemannen. En andere zullen nog volgen: de Saksen en de Hunnen onder leiding van hun woeste aanvoerder Atilla. Al deze stammen worden onder de gemeenschappelijke noemer “Barbaren” vermeld. Atilla, de Gesel Gods, trekt met zijn horden door Europa en stad na stad gaat in de vlammen op. Duizenden mensen vluchten in de moerassen, wat aanleiding gaf tot het ontstaan van moerassteden als Venetië ! De legende verhaalt tot overmaat van ramp nog dat de bedoelde Atilla bezweek in de nacht van zijn (zoveelste ?) huwelijk met een jonge Germaanse…. Door zijn dood blijft Rome gespaard, maar niet voor lang. In het jaar 455 verschijnt Geiserik voor de poorten met zijn Vandalen die de stad grondig en in pure vandalenstijl plunderen en Keizer Maximus vindt er de dood. De Lage Landen hebben dan al lang hun banden met Rome verbroken. Slechts één organisatie die nog binding heeft met de oude beschaving blijft overeind: het christendom.
3
DE FRANKEN EN DE MEROVINGERS (5° tot 8° eeuw) In september 2003 kwamen we, op de terugreis van onze tocht naar Arques, langs het stadje Soissons in Noord-Frankrijk. We stapten er af en bezochten er het Historisch museum, waar we terloops geconfronteerd werden met de fameuze legende van “de vaas van Soissons”. Ge weet wel: de kostbare vaas die door een van Clovis’ krijgers werd gebroken, wat de man prompt het hoofd kostte…
Toen Germaanse stammen in 406 massaal de Rijn overstaken, maakten de Salische Franken van de situatie gebruik om nieuwe woongebieden te zoeken. Hun stamhoofd Chlodio bezette de streek tussen Samber en Maas, veroverde Artesië en bereikte tenslotte de Somme. Chlodio werd opgevolgd door Merovech, naar wie de dynastie werd genoemd. In 432 werd Doornik, de kern van dit regionaal koninkrijkje. Doornik kan beschouwd worden als de bakermat van de Franse monarchie. Clovis wordt er geboren in 465 en sticht het bisdom Doornik. Het stadswapen draagt er nog altijd de Franse lelie en de bij, het embleem van Childerik. Chlodowik, of kortweg Clovis, zoon en opvolger van Childerik onderwierp de Alamannen en de Wisigoten en maakte door zijn overwinning in Soissons een einde aan het Romeinse bewind in Gallië. Door zijn bekering tot het christendom verkreeg Clovis de steun van de Gallische bisschoppen en bewerkte hij de toenadering tussen de Franken en de Gallo-Romeinen. Parijs werd de zetel van het Frankische Rijk dat zich vanaf de Rijn tot de Pyreneeën uitstrekte. Bij Clovis’ dood in 511 viel alles uiteen. Volgens Germaans gebruik werd het grondgebied immers onder alle mannelijke erfgenamen verdeeld. Door allerlei twisten groeiden tenslotte twee nieuwe gebieden: Austrasië (het oostelijk gebied) en Neustrië (westelijk deel) met de Schelde als natuurlijke grens. In het Merovingse Gallië steunde het dagelijks leven op de landbouw met de villa of herenhoeve als centrum. Het vroonhof, kern van de villa, werd door de grootgrondbezitter rechtstreeks uitgebaat. Daarnaast lagen de afhankelijke boerenbedrijven die verpacht werden aan de halfvrije boeren. Voor de schaarse handel werd gebruik gemaakt van de waterwegen. De Maas werd de belangrijkste verkeersader. Dinant, Hoei en Namen ontwikkelden zich tot marktplaatsen voor de ijzer- en de kopernijverheid. Gedurende de 7° eeuw begonnen monniken uit Ierland en Acquitanië (Zuidwest Frankrijk) met de steun van de adel een systematische kersteningcampagne, met oorspronkelijk maar matig resultaat. Omstreeks 600 waren slechts de Moezelvallei en de omgeving van Maastricht overwegend christelijk. Op verscheidene plaatsen ontstonden abdijen.
4
DE KAROLINGERS (9° eeuw) In Antwerpen ontstond onlangs door samenvoeging van verschillende katholieke hogescholen de grote “Karel de Grote Hogeschool”, een naam die verwijst naar de 9°-eeuwse keizer Karel de Grote, die algemeen beschouwd wordt als de grondlegger van het westerse onderwijssysteem.
In de 7° eeuw verzwakte de positie van het Merovingse huis en kregen hofmeiers, koninklijke ambtenaren, meer en meer macht in handen. Pepijn van Herstal, afkomstig uit de Maasstreek, verenigde terug Austrasië en Neustrië in 687 . Zijn zoon Karel Martel maakte een eind aan de Arabische expansie binnen West-Europa (Poitiers 732). Pepijn de Korte , Karel’s zoon nam niet langer genoegen met de titel van hofmeier. Gesteund door de Kerk zette hij de Merovinger Childerik III af en liet zich zelf tot koning uitroepen. Hij is derhalve de eerste Frankische koning uit de Karolingse dynastie. De meest tot de verbeelding sprekende vorst was echter Karel de Grote. Zijn rijk strekte zich uit van Noord Spanje tot de Elbe en van Rome tot het Kanaal. Als rondreizende koning had Karel een speciale voorkeur voor de Maas- en de Rijnstreek, waar de grootste domeinen lagen. Jupille, Herstal en Longlier (Luik) werden zo geregeld bezocht. Vanaf 807 werd Aken de vaste residentie en op Kerstdag 800 werd Karel door Leo III tot keizer van het Westromeinse rijk gekroond en aangesteld als wereldlijke beschermer der christenheid. Op binnenlands vlak verstevigde de keizer het koninklijke gezag en reglementeerde hij vele gebieden van de samenleving met de hulp van hofdignitarissen van aristocratische origine en door middel van de capitularia, de keizerlijke beslissingen van wetgevende aard. Het rijk werd ingedeeld in gouwen (pagi) bestuurd door gouwgraven met rechterlijke, militaire en fiscale macht. Ze werden gecontroleerd door missi dominici.Men spreekt van een Karolingse Renaissance! Bekwame geletterden uit Italië, Engeland en Ierland, waar het contact met de oudchristelijke Romeinse traditie was blijven leven, werden ondersteund. Abdijen met hun scholen en bibliotheken werden de voornaamste centra van beschaving. De Noordzee vormde kern van de handel. Lodewijk de Vrome kon de rijkseenheid bewaren, maar na zijn dood in 1840 werd het rijk onder zijn zonen verdeeld. Het Verdrag van Verdun van 843 schonk aan Karel de Kale West- Francië, gelegen ten westen van de Schelde, Maas en Rhône. Lodewijk de Duitser kreeg Oost- Francië, de streek ten oosten van de Rijn. Lotharius, de oudste zoon, verwierf het Middenrijk, dat van Friesland tot Italië reikte, en de keizerskroon. Lotharingen, het gebied van het huidige België, Vlaanderen en een deel van Hengouwen uitgezonderd, behoorde tot het Middenrijk. Terwijl de strijd om de verdeling woedde, bedreigden de invallen van de Noormannen het rijk in het westen, maar pas einde 9° eeuw boden de vorsten hiertegen weerstand.
5
DE LOTHARINGERS (10° eeuw)
Bij de dood van Lotharius I in 855 werd het Middenrijk (waaronder dus een deel van het huidige België) verdeeld. Lotharius II kreeg de noordelijke helft. Dit deel (de Nederlanden en de Elzas) werd naar hem Lotharingen genoemd. Maar toen Lotharius II zonder erfgenamen overleed, trachtte Karel de Kale Lotharingen aan te hechten, maar zijn broer Lodewijk de Duitser verhinderde dit. Door het verdrag van Meersen werd Lotharingen in 870 tussen beide koningen verdeeld, met als verdelingslijn de Maas, de Ourthe en de Moezel. Tien jaar later werd gans Lotharingen bij Frankrijk gevoegd. In 895 verhief Arnulf van Karinthië Lotharingen tot een zelfstandig koninkrijk onder het bestuur van zijn bastaardzoon Zwentibold, maar deze werd weldra afgezet door Reinier I uit het Karolingse huis. In 925 verloor het koninkrijk Lotharingen zijn zelfstandigheid toen het door Hendrik de Vogelaar met het Duitse Rijk verbonden werd. Giselbert II, zoon van Reinier werd als hertog van Lotharingen aangesteld. Hij huwde Gerberga, dochter van Hendrik I. Maar zijn zwager, Hendrik’s zoon Otto, wenste zelf het gezag in Lotharingen . Het kwam tot een treffen tussen beide rivalen en Giselbert werd verslagen in 939 te Andernach en verdronk er in de Rijn…. Giselbert’s broer, Reinier II was van 924 tot 932 graaf van Hengouwen, maar zijn kleinzoon Reinier III werd door Bruno, aartsbisschop van Keulen en broer van Otto, afgezet en zijn goederen werden geconfisqueerd. Het grote hertogdom Lotharingen werd tenslotte door de keizer in twee gesplitst: Neder- Lotharingen omvatte het oostelijk deel van het huidige België. De hertogelijke rang ging in 1012 over op het Huis van Ardennen. Rond 1100 verbrokkelde het hertogdom in verscheidene kleine vorstendommen: het graafschap Henegouwen, Loon (huidige provincie Limburg) en Limburg (het huidige Land van Herve). De Ardennen waren versnipperd in vele vorstendommen die zouden aaneengroeien tot het graafschap Luxemburg.
6
HET HERTOGDOM BRABANT EN HET GRAAFSCHAP VLAANDEREN
(11° tot 14° eeuw) HET HERTOGDOM BRABANT Na de dood van de Lotharinger Otto in 973 keerde Lambert, zoon van Reinier III naar Lotharingen terug. Hij verwierf het graafschap Leuven en erfde het graafschap Ukkel- Brussel, wat de grondslag vormde voor het hertogdom Brabant. De toekenning van de hertogelijke waardigheid over NederLotharingen in 1106 vergrootte het prestige van de graven van Leuven en schonk hen het markgraafschap Antwerpen, de heerlijkheid Herstal en de stad Aken. Godfried III verwierf daarna nog de heerlijkheid Grimbergen, de graafschappen Aarschot, Duras, Geldenaken en het kasteel Dalhem. Deze expansiedrang naar het oosten had als doel de handelsweg van Brugge naar Keulen. Tijdens het bewind van de legendarische hertog Jan I kende Brabant een grote bloei. Hij veroverde Limburg na de slag van Woeringen (1288) en vestigde aldus een hegemonie tussen Maas en Rijn. Jan III overleefde zijn zonen. Zijn dochter Johanna en haar echtgenoot Wezel van Luxemburg volgden hem op., Zij verleenden de privileges van de “Blijde Inkomst” (1356) wat de Brabanders het recht gaf op te treden tegen de willekeur van de hertogen. Toen Johanna haar nicht Margareta van Male, die gehuwd was met Filips de Stoute, als erfgename aanduidde, kwam Brabant evenals Vlaanderen in de Bourgondische invloedssfeer. HET GRAAFSCHAP VLAANDEREN Het kustgebied tussen de Schelde en de zee behoorde tot West- Francië, het latere Frankrijk en werd bestuurd door de leenman Bouwdewijn I, gehuwd met Judith, dochter van Karel de Kale. Bouwdewijn V bereidde het graafschap uit tot aan de Dender, maar voor deze gebieden ten oosten van de Schelde was hij leenman van de Duitsche keizer. Zo ontstaat het zogenaamde “Keizerlijk Vlaanderen” Na de moord op graaf Karel de Goede (1127) verwierf Diederik van den Elzas met de hulp van de steden de grafelijke titel. Onder het bewind van de Elzassers kende Vlaanderen zijn luisterrijkste periode. Ondertussen trachtten de Franse vorsten hun gezag in het machtige Vlaanderen te versterken en mengden ze zich meer en meer in de interne gelegenheden. Omdat graaf Gwijde van Dampierre een economische overeenkomst sloot met Edward I van Engeland, kwam hij in conflict met diens erfvijand, de Franse koning Filips IV. Maar het volk steunde de graaf wegens de sociale spanningen met de Fransgezinde patriciërs (de “Leliaarts”). In 1300 voegde Filips IV dan ook Vlaanderen bij het kroondomein Frankrijk. Hij werd echter verslagen in 1302, de zogenaamde “Slag der Gulden Sporen” in Kortrijk en Vlaanderen werd opnieuw zelfstandig.
7
WIJ WORDEN BOURGONDIERS
(15° - 136° eeuw) Door zijn huwelijk met Margaretha van Male, gravin van Vlaanderen, bekwam een Bourgondische hertog, Filips de Stoute, in 1384 Vlaanderen, Artesië en Franche-Comté. Op deze wijze deed de dynastie van Bourgondië, verwant met het Franse koningshuis Valois, haar intrede in de geschiedenis van de Nederlanden. Onder haar impuls werden de verschillende onafhankelijke vorstendommen verenigd tot de Bourgondsche Nederlanden. Jan zonder Vrees, actief in de strijd om het Franse koningschap, werd in 1419 door de tegenpartij gedood. Zijn opvolger Filips de Goede verwierf Namen, Brabant, Holland en Luxemburg. In de Honderdjarige Oorlog koos hij aanvankelijk voor de Engelsen. Nadien steunde hij Frankrijk en kreeg als beloning Picardië en Kamerijk. In het prinsbisdom Luik liet hij een verwant tot bisschop kiezen. Om Bourgondië met de Nederlanden te verbinden trachtte Karel de Stoute herhaaldelijk de gebieden van de Elzas en Lotharingen te veroveren. Karel, wiens plan echter werd gedwarsboomd door Frankrijk,stierf op het slagveld te Nancy in 1479. De Franse koning hechtte daarop Bourgondië aan het kroondomein Frankrijk. Maria van Bourgondië en haar echtgenoot Maximiliaan van Oostenrijk weerstonden de Franse inval in de Zuidelijke Nederlanden. De Bourgondische hertogen hielden er een schitterende hofhouding op na, zowel in hun hoofdstad Dijon als later in de hoofdplaats van de Nederlanden Mechelen. Door de financiële hulp van de hertogen en de economische opbloei in de Nederlanden, bereikte kunst en cultuur een formidabele ontplooiing. Boekverluchting, schilderkunst (Van Eyck), tapijtweverij (Doornik, Brussel, Leuven), muziek (Dufay) en architectuur (O.L.V- kathedraal te Antwerpen, stadhuis te Brussel) brachten meesterwerken voort. Te Leuven werd in 1425 een universiteit opgericht. Het huwelijk tussen Maria en Maximiliaan van Oostenrijk, zoon van de keizer, bracht de Bourgondische Nederlanden onder een Habsburgs bestuur. Bij het overlijden van Maria nam Maximiliaan het regentschap waar voor zijn zoon Filips de Schone. Toen hij Duits keizer werd verkozen liet hij het bestuur van de Nederlanden volledig over aan zijn zoon Filips, de wettelijke opvolger. Filips verlengde de vrede met Frankrijk maar sloot tezelfdertijd met Engeland een handelsakkoord dat gunstig was voor de kooplieden der Nederlanden. Filips huwde in 1496 Johanna van Castilië, dochter van de Spaanse koningen. Door het onverwachte overlijden van de rechtstreekse erfgenamen maakten Filips en Johanna aanspraak op de Spaanse successie. Vanaf 1504 droeg Filips de titel van koning van Spanje en voerde voortaan een wereldpolitiek. Hij overleed te Burgos in 1506. Zijn zoon Karel (de bij ons beruchte “Keizer Karel”)werd in 1500 in het Prinsenhof te Gent geboren. Hij was nog jong toen hij zijn uitgestrekt rijk verwierf. In 1506 werd hij vorst van de Nederlanden en in 1516 koning van Spanje, erfde de Oostenrijkse gebieden van de Habsburger in 1519 en verwierf, door de steun van de Duitse bankiersfamilie Fugger de keizerstitel. Als gering rijksdeel werden de Nederlanden nu opgenomen in de Habsburgse politiek. Karel V verbleef nog zelden in de Nederlanden en liet zich daar vervangen door landvoogdessen, eerst zijn tante Margareta van Oostenrijk, die haar hof in Mechelen vestigde, en later door zijn zuster Maria van Hongarije. De zeventien provincien die de Nederlanden vormden, werden opgenomen in een “Bougondische Kreits”. De oorlogen met Frankrijk en de strijd tegen Luther en zijn aanhangers lieten Karel V geen rust. In 1555 trad hij af. Spanje en de Nederlanden gaf hij aan zijn zoon Filips II, het Oostenrijkse land aan Ferdinand.
8
ONDER SPAANS BEWIND HET SPAANS- HABSBURGSE HUIS
(over Geuzen)
(17° - 18° eeuw) Na de aanstelling van Margaretha van Parma als landvoogdes keerde Filips II definitief naar Spanje terug (1559) . Voortaan was de regering van de Nederlanden in handen van de landvoogden, die voor de handhaving van het gezag op Spaanse troepen konden rekenen. In de Nederlanden groeide er ontevredenheid over de absolutistische politiek van Filips II.en het hardhandig optreden tegen het protestantisme. De lagere adel, waaronder het calvinisme veel aanhangers telde, sloot in 1565 het Eedsverbond der Edelen. De verbondenen, Geuzen genoemd, vroegen een politiek van verdraagzaamheid tegenover de protestanten. Willem van Oranje, Lamoraal van Egmont en de graaf van Hoorn, leden van de hogere adel, ondersteunden het verbond. In de Vlaamse textielstreek, waar de stijgende ellende de proletarische bevolking naar oproer dreef, brak onder invloed van de calvinistische predikers, de Beeldenstorm uit. Alhoewel de landvoogdes wel in staat was de orde te herstellen, stuurde Filips II de hertog van Alva om de rebellen te straffen. Het repressieve optreden van Alva, de terdoodveroordelingen van Egmont en Hoorn en de heffing van nieuwe belastingen wakkerden het verzet aan. Het leger van de opstandelingen onder leiding van Oranje, veroverde Zeeland en Holland en sloot de scheldemonding af. Na het vertrek van Alva groeide toenadering tussen katholieken en protestanten. In 1576 kwam te Gent een verbond tot stand om godsdienstvrijheid en de terugtrekking van de Spaanse troepen te verkrijgen. Dit verbond barstte drie jaar later en Farnese maakte hiervan gebruik om gebieden te heroveren. Het noorden bleef zich hardnekkig verzette en riep zich uit tot Republiek der Verenigde Provincien. In 159 droeg Filips II zijn rechten op de Nederlanden over aan zijn dochter Isabella, die zou huwen met aartshertog Albrecht van Oostenrijk. In feite regeerden de aartshertogen alleen over de zuidelijke Nederlanden, de noordelijke Nederlanden bleven onafhankelijk. De regering van Albrecht en Isabella sloot een wapenstilstand met de Ver.Provinciën, zodat een algemeen herstel intrad. Het protestantisme werd met alle middelen onderdrukt. Bij de dood van Albrecht in 1621 keerden de Zuidelijke Nederlanden terug onder het rechtstreeks gezag van de Spaanse koning Filips IV. De Vrede van Munster (1648) stelde een einde aan de oorlog tussen Spanje en de Verenigde Provinciën. Spanje erkende hun onafhankelijkheid en de noordergrens van het huidige België werd toen praktisch definitief getrokken. In 1700 overleed Karel II, de laatste Spaanse koning uit het huis Habsburg, zonder rechtstreekse erfgenamen. De twee pretendenten waren Filips van Anjou, kleinzoon van Lodewijk XIV en aartshertog Karel, zoon van de keizer. De Spaanse Successieoorlog die hieruit volgde werd grotendeels op het grondgebied van de Spaanse Nederlanden uitgevochten. Lodewijk XIV bezette de Nederlanden, maar de legers van de Keizer, Engeland en de Ver. Provinciën verjoegen de Fransen. Door de Vrede van Utrecht (1713) werden de zuidelijke Nederlanden aan keizer Karel VI toegewezen en hierdoor kwamen de Zuidelijke Nederlanden onder Oostenrijks bestuur.
9
ONDER DE OOSTENRIJKSE HABSBURGERS EN DE FRANSE REMPUBLIEK En het kortstondig bestaan van de “Verenigde Belgische Staten”
(18° eeuw) Toen de Zuidelijke Nederlanden dus door de Vrede van Utrecht in 1713 toegewezen werden aan Oostenrijk,, werden deze gewesten bestuurd door een Gouverneur-generaal die de Oostenrijkse vorsten vertegenwoordigde. De bekendste was Karel van Lotharingen, zwager van Maria- Theresia. Te Brussel liet hij op de Coudenberg een nieuwe wijk in neoklassieke stijl optrekken. De feitelijke macht echter berustte bij de Gevolmachtigde Minister die zijn instructies rechtstreeks van Wenen ontving. De handel en de industrie kenden een nieuwe bloei. Jozef II volgde zijn moeder Maria- Theresia op. Door de oprichting van middelbare lekenscholen, de z.g. ”Theresiaanse colleges” werd het onderwijs hervormd. Hij verleende godsdienstvijheid en laïciseerde de staat, o.a. door inrichting van het burgerlijk huwelijk. Op godsdienstig gebied poogde Jozef II de Kerk aan het staatsgezag te onderwerpen en haar politieke invloed uit te schakelen. Hij regelde zelfs de liturgie, schafte een aantal kloosters af en richtte staatsseminaries op, wat hem dan de bijnaam “Koster van Wenen” bezorgde. Deze grondige veranderingen lokten verzet uit en toen Jozef II de Blijde Inkomst, het oude charter, introk, brak een algemene opstand uit onder leiding van de advocaten Vonck en Van der Noot. Na de val van Jozef II werd de “Republiek der Belgische Staten” opgericht, maar in november 1790 heroverden de Oostenrijkse troepen het afgescheurde gebied. Leopold II, Jozef’s opvolger, restaureerde de Oostenrijkse macht maar dit was maar kortstondig. Na wisselende successen (Jemappes, Neerwinden, Fleurus) van Franse en Oostenrijkse troepen, werden de Nederlanden, samen met Luik in 1795 bij de Franse Republiek ingelijfd. Het grondgebied van de voormalige vorstendommen werd opgedeeld in 9 departementen, die nog steeds te herkennen zijn in de Belgische provincies. Elk departement werd onderverdeeld in arrondissementen, kantons en gemeenten. Een nieuwe rechterlijke indeling sloot hierbij aan. De scheiding der machten en tussen Kerk en Staat werd doorgevoerd. Napoleon Bonaparte voerde het burgerlijk wetboek in (de thans nog grotendeels in voege zijnde “Code Napoleon”).
10
VIJFTIEN JAAR KONINKRIJK DER NEDERLANDEN (1815 – 1830)
Na de nederlaag van Napoleon in Waterloo (1815) besloten de Grote Mogendheden het machtsevenwicht in Europa veilig te stellen. Aan de Franse noordergrens werd een bufferstaat opgericht, bestaande uit de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden en het oude prinsbisdom Luik, dit onder het koningshuis der Oranjes. . Willem I was een afstammeling van het gekende Huis van Oranje, dat nauw verwant is met bijna elke koningshuis in West- Europa. Hun stamboom zou zelfs teruggaan tot Karel de Grote (781-814)… Een der nazaten, Graaf Hendrik de Rijke van Nassau (1180-1250) huwde de Hollandse Machteld van Gelder. Hun oudste zoon Walrane II (1220-1276) was de stamvader van het Huis van Nassau- Weiburg en de huidige Groothertog van Luxemburg. Een jongere zoon Otto I (+1289) is de stamvader van de lijn Nassau- Dillenburg waaruit de latere Willem van Oranje “de Zwijger” (1533-1582) afstamde . Uit deze lijn ontsproot dan onze bedoelde Willem I, Prins der Nederlanden en Groothertog van Luxemburg en vijftien jaar lang dus eveneens koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden . Willem I trachtte van dit nieuwe koninkrijk der Nederlanden een eenheidsstaat te maken. De katholieken van het zuiden waren het niet eens met de godsdienst- en de onderwijspolitiek. De (hoofdzakelijk Franssprekende) liberalen verwierpen de grondwet en de regeringsvorm van de koning. Hun verzet werd ook ingegeven door het feit dat Willem van plan was uitsluitend het Nederlands als voertaal voor het Rijk in te voeren, terwijl het establishment zowel in Vlaanderen als in Wallonië Franstalig was. België, destijds met 4 miljoen inwoners, katholiek, met een opkomende industrie en praktisch zonder staatsschuld, wordt nu zonder inspraak verenigd met en als het ware overheerst door Nederland, toen 2,5 miljoen inwoners, overwegend protestants en met een grote staatsschuld Van de 116 ambten op het Ministerie van Buitenlandse Zaken waren er slechts 11 Belgen en van de 76 generaals waren er maar 10 zuiderlingen. In 1828 ontstond een gezamenlijk liberaal- katholiek front. Bij de opvoering in de Brusselse Muntopera van “de stomme van Portici” (25 augustus 1830) braken onlusten uit. Na het mislukken van de onderhandelingen met de koning volgden de bloedige septemberdagen en op 1 oktober riep het Voorlopig Bewind de onafhankelijkheid van België uit. Koning Willem I
11
HET KONINKRIJK BELGIE (1830 - )
Verkiezingen volgens het bezitskiesrecht hadden tot doel een Congres samen te roepen, dat de grondwet moest opstellen. De grondwet, naar verluidt de meest moderne en liberale van dat ogenblik,uitgevaardigd op 7 februari 1831, proclameerde de vrijheden en maakte van België een parlementaire monarchie. Leopold (1790), prins van Saksen- Coburg werd aangezocht als eerste koning. Hij huwde Charlotte, enige dochter van de Engelse koning George IV, die een jaar later reeds stierf, waarna hij huwde met Louise Marie, dochter van de Franse koning Louis- Philippe. Hij werd in 1865 opgevolgd door zijn zoon Leopold II, een sterke maar hardvochtige en cynische persoonlijkheid. Hij was een vooraanstaand urbanist en promoveerde ettelijke bouwwerken in Brussel (het koninklijk paleis, Kunstberg, brede lanen en parken (Tervuren, Jubelpark). Hij annexeerde Congo, 80 maal zo groot als België, eerst ten persoonlijke titel, later schonk hij de kolonie aan de Staat. Na de dood van prins Leopold, de wettelijke opvolger, kwam de kroon toe aan de zoon van zijn broer Bouwdewijn, Albert I, die het Belgisch leger aanvoerde in zijn verdediging tegen de Duitse inval van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). In 1934 verongelukte Albert tijdens een bergbeklimming in Marche-les-Dames en werd zijn zoon Leopold III koning. Deze was gehuwd met de Zweedse prinses Astrid, die verongelukte door een verkeersongeval in 1935. Tijdens de tweede Wereldoorlog 1940-1945 werd Leopold, die inmiddels hertrouwd was met Liliane, een burgerdochter, met zijn gezin gevangen gehouden, eerst in België zelf, later in Duitsland en Oostenrijk. Vermits hij in de oorlog geweigerd had zijn regering te volgen naar Engeland en mogelijk getracht had te onderhandelen met de bezetters, werd zijn terugkeer hevig betwist. Na een volksraadpleging, die een meerderheid voor zijn terugkeer als uitslag kende, keerde hij naar zijn land terug, maar verzet, in hoofdzaak van de Waalse kant, dreigde in een burgeroorlog te ontaarden en Leopold deed troonsafstand. Tot de meerderjarigheid van zijn zoon Bouwdewijn, fungeerde Leopold’s jongere broer, Karel tijdelijk als Prins- regent. Bouwdewijn werd koning op 18-jarige leeftijd en stierf onverwacht tijdens een vakantie in Spanje, waarna hij opgevolgd werd door zijn broer, de huidige koning Albert II. De vier eerste vorsten oefenden nog werkelijk hun functie als werkelijk staatshoofd uit. Zij vormden regeringen en traden op als opperbevelhebbers van het leger. Thans is hun functie meer en meer afgezwakt tot een representatieve. Intussen is het unitaire België in meerdere fasen omgevormd tot een federale staat met drie Gemeenschappen: Vlaanderen (6,5 miljoen inwoners,, Wallonië (3,5 miljoen) en Brussel (1 miljoen). Iedere gemeenschap heeft zijn eigen parlement en regering terwijl het federale parlement (een Kamer en een Senaat) en de federale regering het geheel overkoepelen.
12