De Edukese Taal Edukeser Språkerne
Door Lars
Fonologie Letter
IPA
Letter
A
ɐ
P
B
b
Q
C
ʃ / k *
R
D
S
E
T
F
U
G
V
H
W
I
X
J
Y
K
Z
L
Å
M
Æ
N
Þ
O
Ð
IPA
ʂ / s **
Ø *= De c wordt in het Edukees soms als ʃ en soms als k uitgesproken. Dit is afhankelijk van het woord ** = De s wordt in het Edukees soms als ʂ en soms als s uitgesproken. Dit is afhankelijk van het woord. Bij de o.a. de combinaties os en rs wordt de s als ʂ uitgesproken.
Zelfstandig Naamwoord Het Edukees kent slechts twee naamvallen. Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
Erstå
ðen sill
ðyn for
ðen tør
ðin måler
Tørstå
ðæn sill
ðeyn for
ðynn tør
ðein måler
sill = man
for = koe
tør = poort
måler = molens
De Erstå wordt gebruikt voor : ● Onderwerp ● Lijdend voorwerp De Tørstå wordt gebruikt voor : ● andere dingen Voorbeeldzinnen : Ðyn for låpen þey ðen tør De koe onderwerp loopt door de poort lijdend voorwerp Jeg erðe på ðynn skulå Ik onderwerp ben op school bijwoordelijke bepaling
Werkwoord Werkwoorden in het Edukees zijn alle regelmatig. Alle werkwoorden eindigen op -un. Je vindt de stam door -un van de infinitief te halen. Bijvoorbeeld het werkwoord erðun (zijn) : erðun - un = erð Daarna volgt de uitgang. In de tegenwoordige tijd (Nytid in het Edukees) zijn de uitgangen als volgt : Persoon
Werkwoord
Nederlandse vertaling
Jeg
erðe
Ik ben
Þu
erðun
Jij bent
Han/hun/ðen
erðen
Hij/zij/het is
Vi
erðun
Wij zijn ♂
Við
erðune
Wij zijn ♀
Þus
erðæs
Jullie zijn
Ån
erðen
Zij zijn ♂
Åne
erðene
Zij zijn ♀
Man
erðiþ
Men is
Verleden tijd De verleden tijd wordt gevormd door het hulpwerkwoord harer (hebben) of erðer (zijn), en daarna de vorm van het werkwoord. Het hulpwerkwoord wordt in de verlijden tijd wel anders gevormd dan in de tegenwoordige tijd. Verleden tijd van kjøper (kopen), met hulpwerkwoord harer. Het hulpwerkwoord is hier onregelmatig, maar niet als het in de tegenwoordige tijd wordt gebruikt. Persoon
Werkwoord
Nederlandse vertaling
Jeg
har kjøpt
Ik heb gekocht
Þu
har kjøpt
Jij hebt gekocht
Han/hun/ðen
har kjøpt
Hij/zij/het heeft gekocht
Vi
hår kjøpte
Wij hebben gekocht
Við
hår kjøpte
Wij hebben gekocht ♀
Þus
hår kjøpte
Jullie hebben gekocht
Ån
hår kjøpte
Zij hebben gekocht ♂
Åne
hår kjøpte
Zij hebben gekocht ♀
Man
hår kjøpþe
Men heeft gekocht
Verleden tijd met yller (vallen), met hulpwerkwoord erðer. Het hulpwerkwoord is hier onregelmatig, maar niet als het in de tegenwoordige tijd wordt gebruikt. Persoon
Werkwoord
Nederlandse vertaling
Jeg
erð yllt
Ik ben gevallen
Þu
erðø yllt
Jij bent gevallen
Han/hun/ðen
erðø yllt
Hij/zij/het is gevallen
Vi
erðæn yllþå
Wij zijn gevallen
Við
erðæn yllþå
Wij zijn gevallen ♀
Þus
erðæn yllþå
Jullie zijn gevallen
Ån
erðæn yllþå
Zij zijn gevallen ♂
Åne
erðæn yllþå
Zij zijn gevallen ♀
Man
erðæn yllþe
Men is gevallen
Toekomstige tijd De toekomstige tijd wordt gevormd door een vorm van het hulpwerkwoord værer (gaan/zullen) en het werkwoord+uitgang. Het hulpwerkwoord is hier onregelmatig, maar niet als het in de tegenwoordige tijd wordt gebruikt.
Persoon
Werkwoord
Nederlandse vertaling
Jeg
vær kjøper
ik zal kopen
Þu
værs kjøper
jij zal kopen
Han/hun/ðen
værs kjøper
hij/zij/het zal kopen
Vi
verun kjøper
wij zullen kopen ♂
Við
verun kjøper
wij zullen kopen ♀
Þus
værun kjøpæn
jullie zullen kopen
Ån
værun kjøpæn
zij zullen kopen ♂
Åne
værun kjøpæn
zij zullen kopen ♀
Man
værs kjøper
men zal kopen
Voorbeeldzinnetjes Jeg vær tåner ðen tog til ðen flyplass åv klokken 16.30 Ik zal de trein naar het vliegveld nemen om 16:30 Við verun synger åv ðeyn julfesten Wij zullen zingen op het kerstfeest Jeg vær þe sænder adressen min når jeg erðe på huset Ik zal je mijn adres toesturen wanneer ik thuis ben
Bijvoeglijke naamwoorden Het bijvoeglijk naamwoord komt altijd achter het zelfstandig naamwoord en heeft het lidwoord van het zelfstandig naamwoord -ð als uitgang. Alleen het meervoud wijkt hier vanaf, zoals te zien in deze tabel. De basisregel voor deze afwijking is dat een a een å wordt, een o een ø, en de uitgang is -ne of nen.
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
Erstå
ðen sill storen
ðyn for storyn
ðen tør storen
ðin måler størne
Tørstå
ðæn sill storæn
ðeyn for storeyn
ðynn tør storynn
ðein måler størnen
sill = man stor = groot
for = koe
tør = poort
måler = molens
Bezittelijk voornaamwoord Bezit wordt in het Edukees als volgt aangeduidt: zelfstandig naamwoord, in de vorm waarin het eindigt op -en, ongeacht de naamval + bezittelijk voornaamwoord Dit bezittelijk voornaamwoord ziet er als volgt uit :
Jeg
Min
Þu
Din
Han/hun/ðen
Ðyn
Vi
Oss
Við
Øss
Þus
Ðin
Ån
Ånn
Åne
Ånne
Man
Månne
Voorbeelden Hunden min Mijn hond Husen ðyn Zijn huis Det erðen barnen oss Dat is ons kind