De drugsscan Een methodiekbeschrijving
April 2013
Beke Advies LokaleZaken
Inhoudsopgave Vooraf 5 Deel 1 Achtergronden drugsscan 7 Deel 2 kenmerken en doel van de drugsscan 9 Deel 3 Methodiekbeschrijving 13 Uitgevoerde drugsscans 19 Over de onderzoekers 21 Bijlage Vijf typen hot spots 23
Vooraf
In deze notitie komen verschillende zaken aan de orde. Deze vormen tevens de opeenvolgende paragrafen van deze methodiekbeschrijving.1
Deel 1: Achtergronden drugsscan De methodiekbeschrijving van de Drugsscan kan niet los worden gezien van de daaraan ten grondslag liggende Gebiedsscan Criminaliteit & Overlast.2 Dat is een nieuw instrument waarmee politieteams op efficiënte en systematische wijze, én in samenspraak met relevante partners, de belangrijkste ontwikkelingen rondom criminaliteit en overlast binnen een gemeente (tot op wijkniveau) nauwkeurig in beeld brengen. Het korpsbeheerdersberaad nam in 2008 het besluit deze Gebiedsscan C&O landelijk in te voeren. Korpsen geven met de uitkomsten van de Gebiedsscan gemeenten concrete adviezen over de manier waarop ze hun integraal veiligheidsbeleid kunnen vormgeven. In de afgelopen drie jaar zijn er diverse korpsen geweest die naast de algemene Gebiedsscan ook behoefte hadden aan het uitdiepen van één of slechts enkele specifieke veiligheidsthema’s. Een massieve inhoudelijke variant hiervan is de Drugsscan. Deze is ontwikkeld met financiële ondersteuning van het ministerie van Veiligheid & Justitie en de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal. De focus van deze Drugsscan is de productie en handel3 in soft drugs, alsmede de daarmee gepaard gaande overlast.
Deel 2: kenmerken en doel van de drugsscan Wat is het doel van de Drugsscan? Hoe worden de lokale prioriteiten op het gebied van drugsgerelateerde overlast en criminaliteit in beeld gebracht? Wat is de functie van de Drugsscan?
Deel 3: Methodiekbeschrijving van de drugsscan De afgelopen drie jaar is de methodiek verder ontwikkeld en getoetst in voornoemde twee gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal. Kort wordt beschreven op welke wijze dat is gebeurd (inclusief een schematische weergave).
1. 2. 3.
Methodiek ontwikkeld door dr. Balthazar Beke (Beke Advies) en dr. Edward van de Torre (LokaleZaken). Gebiedsscan Criminaliteit & Overlast; een methodiekbeschrijving. Reed Business, Amsterdam 2009. Waarbij het gaat om de gedoogde handel via coffeeshops en de illegale handel (op straat en vanuit zogenoemde drugspanden).
Vooraf 5
Deel 1 Achtergronden drugsscan
In opdracht van het Programma Politie & Wetenschap is de Gebiedscan ‘Criminaliteit & Overlast’ ontwikkeld. Daarmee kunnen politieteams op efficiënte en systematische wijze, én in samenspraak met relevante partners, de belangrijkste ontwikkelingen rondom criminaliteit en overlast binnen een gemeente (tot op wijkniveau) nauwkeurig in beeld brengen. Kern van de methodiek is dat een betrouwbare veiligheidsanalyse alleen verkregen wordt door op een slimme wijze ‘systeemkennis’ (informatie uit de registratiesystemen van de politie én andere organisaties) te koppelen aan ‘straatkennis’ (kennis die wijkagenten, jeugdagenten, recherche en anderen bewoners, wijkplatforms, winkeliers, jeugd- en jongerenwerk – hebben4). Eerst is de methodiek in een aantal korpsen getoetst en verder ontwikkeld. Vervolgens is door de Strategische Beraadsgroep Gebiedsgebonden Politiewerk, de Board Handhaving en uiteindelijk de Raad voor Hoofdcommissarissen het ‘groene licht’ gegeven voor de landelijke invoering van de gebiedscan Criminaliteit & Overlast. Vanaf eind 2011 werken alle korpsen hiermee.5 In de loop van de tijd begonnen korpsen – naast de jaarlijkse algemene Gebiedsscan C&O – ook gedurende het jaar bepaalde veiligheidsthema’s apart (en vaak diepgravend) onder de loep te nemen. Het gaat dan meestal om veiligheidsvraagstukken die veel maatschappelijke onrust veroorzaken. Voorbeelden van veiligheidsthema’s die maatschappelijke onrust veroorzaken zijn uitgaansgeweld, woninginbraak, straatroof en/of overvallen, en ook drugsoverlast en – criminaliteit. Daarnaast blijkt deze methodiek ook interessant om meer inzicht te verwerven in de diverse vormen van georganiseerde zwaardere criminaliteit zoals transportdiefstal, mensenhandel en grootschalige productie en handel van drugs. Juist bij deze onderwerpen is men aangewezen op informatie van ‘streetlevel-functionarissen’ (straatkennis). Gebiedsscans die zich richten op één onderwerp noemen we ‘special editions’. Ze zijn in zekere zin vergelijkbaar met de huidige in de korpsen gehanteerde ‘strategische probleemanalyses’. In deze notitie schetsen we één van deze ‘special editions’: de Drugsscan.
4. 5.
We duiden deze personen vanwege hun kennis van de straat aan als ‘streetlevel – functionarissen’. Verantwoordelijk voor het landelijke implementatietraject - waarbij deze methodiek bij alle politiekorpsen is ingevoerd – was het landelijk Programmabureau Gebiedsgebonden Politiewerk.
Deel 1 Achtergronden van de drugssscan 7
Deel 2 Kenmerken en doel van de drugsscan
De Drugsscan richt zich op het in beeld brengen én nauwkeurig volgen van de ontwikkelingen rondom drugsgerelateerde criminaliteit en overlast.
Kenmerken Twee elementen zijn kenmerkend voor de Drugsscan. Het betreft de (unieke) wijze waarop aard en omvang van drugsgerelateerde criminaliteit en overlast in beeld wordt gebracht en vervolgens de wijze waarop hierbinnen de juiste prioriteiten worden gesteld. Hieronder volgt een korte beschrijving.
1 Koppeling van systeemkennis aan straatkennis Drugsgerelateerde overlast en illegale drugshandel worden slechts gedeeltelijk (en soms in het geheel niet) zichtbaar in de officiële (politie)cijfers (= systeemkennis). Vooral illegale drugshandel kan beschouwd worden als een zogenoemd ‘slachtofferloos delict’. Zowel de dealer als de koper of gebruiker hebben geen belang bij aangifte bij de politie. De conclusie is dan ook dat als alleen wordt afgegaan op de cijfers, belangrijke signalen over (nieuwe vormen of veranderingen in) drugsgerelateerde criminaliteit en overlast te laat of helemaal niet worden opgepikt. Hoe kunnen we dan toch een zo volledig mogelijk beeld schetsen over de aard en omvang? Dat kan door dergelijke systeemkennis over drugsoverlast en illegale drugshandel te koppelen aan, en te verrijken met straatkennis (ervaringskennis van zogenaamde ‘streetlevel - functionarissen’). Op die manier krijgt men maximaal zicht op de ontwikkelingen op dit gebied. Belangrijke spelers in dit veld van ‘streetlevel - functionarissen’ zijn de wijkagenten en de politiemensen gespecialiseerd in jeugd en opsporing. Doordat ze in de alledaagse praktijk handhaven, opsporen en noodhulp verlenen, beschikken ze over een enorme hoeveelheid impliciete kennis. Weliswaar is de afgelopen jaren steeds meer de nadruk komen te liggen op het vastleggen van allerlei zaken die politiemensen in hun werk tegenkomen, maar nog steeds is veel kennis impliciet en opgeslagen in de hoofden van betrokkenen. Om een betrouwbaar beeld te schetsen van aard en omvang van drugsgerelateerde overlast en criminaliteit is het daarom noodzakelijk dat ook deze kennisbron wordt aangeboord (straatkennis).
Deel 2 Kenmerken en doel van de drugsscan 9
straatkennis
systeemkennis
Bij systeemkennis gaat het overigens niet alleen om (1) het aantal door de politie vastgelegde misdrijven en incidenten, maar ook bijvoorbeeld om registraties van (2) overlastmeldingen van burgers die binnenkomen bij een Meldpunt Drugsoverlast, (3) het aantal panden dat door de gemeenten is gesloten als gevolg van illegale drugshandel, (4) de uitgereikte gebiedsontzeggingen aan runners en dealers, enzovoorts.
2 Prioriteiten stellen aan de hand van de 20 - 80 regel De Drugsscan leidt er automatisch toe dat de juiste prioriteiten worden gesteld. Daarvoor wordt de 20 – 80 regel gehanteerd. De prioritering van veelplegers is een voorbeeld van de 20 – 80 regel. Deze regel luidt dat een kleine groep (20 %) verantwoordelijk is voor een substantieel deel (80 %) van de criminaliteit.6 Diezelfde regel geldt ook op andere terreinen. Zo concentreert een groot deel van de criminaliteit zich op een beperkt aantal locaties/voorzieningen (hot spots) of drukt een beperkt aantal criminele families of groeperingen hun stempel op een belangrijk deel van de lokale criminaliteit. Met behulp van de 20 – 80 regel kiest men er voor om die veiligheidsthema’s aan te pakken die het meest effect sorteren in termen van veiligheid. Schaarse politiecapaciteit wordt zo doelmatig ingezet. Volgens bovenstaand principe (20-80 regel) worden bij de Drugsscan allereerst zogenoemde hot spots bepaald; locaties binnen de gemeente waar de meeste drugsoverlast en illegale drugshandel zich concentreert. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vijf typen hot spots.7 Iedere hot spot wordt nader omschreven (inclusief daar opererende dadergroepen) en beoor-
6. 7.
Waarbij de percentages 20 % - 80 % vooral symbolisch aanduiden wat de verhouding is. Zie bijlage.
10 De drugsscan
deeld in termen van ernst. Vervolgens wordt aangegeven op welke manier deze hot spot het best kan worden aangepakt. Afhankelijk van het type hot spot zal op een deel daarvan vooral worden geacteerd in termen van handhaving en toezicht en op andere vooral in termen van opsporing. Hetzelfde geldt ten aanzien van mogelijke dadergroepen. Conform de 20-80 regel wordt een selectie gemaakt van de belangrijkste 50 tot 100 personen die in beeld komen bij de illegale handel (op straat en vanuit zogenoemde drugspanden). Van deze personen worden – naast foto, personalia en adres – in beeld gebracht hoe vaak en voor welke (andere) delicten ze in beeld zijn geweest bij politie8 en van welke netwerken ze deel uitmaken. In dit geval wordt ook gekeken of deze personen deel uitmaken van bekende problematische jeugdgroepen.9 Voor zover mogelijk wordt een koppeling gemaakt met voornoemde hot spots. Er wordt daarnaast een inschatting gemaakt welke positie of rangorde ze innemen in de drugsscene. Het gaat grofweg om een driedeling tussen de runners (kleinere dealers of personen die bemiddelen bij aan- en verkoop), de middelgrote dealers en de grote dealers. Tot slot wordt bepaald aan welke criminele families en organisaties die zich op grotere schaal bezighouden met de productie en handel van drugs deze grotere dealers zijn gelieerd. Inzet is op deze manier in beeld te krijgen wie de belangrijkste spelers zijn binnen de drugsscene.
Doel Wat is het doel van de Drugsscan? Vanzelfsprekend is dat primair een gedegen analyse van de belangrijkste lokale (en regionale) ontwikkelingen op het gebied van drugsgerelateerde criminaliteit en overlast. De Drugsscan is zowel een monitorinstrument als sturingsinstrument10 en wordt daarbij op twee manieren gebruikt:
Manier 1: Interne sturing Allereerst vormen de resultaten van de Drugsscan een input voor de lokale politieteams (het gaat om de werkprocessen binnen de teams t.b.v. de operationele sturing). Als in beeld is welke type drugsgerelateerde hot spots er precies zijn in de verschillende werkgebieden kan ook invulling worden gegeven aan de wijze (en hoeveelheid) van handhaving en toezicht.11
8.
Uniek is dat hierbij breed gekeken wordt naar politiecontacten (als verdachte, maar ook als betrokkene). Analyse leert dat personen die voor de eerste keer als verdachte in beeld komen vaak al in de jaren voorafgaand in beeld kwamen als betrokkene. We kunnen door breed te kijken naar politiecontacten veel vollediger de criminele carrière of het criminele profiel in beeld krijgen. Er is een speciale query geschreven waarmee op deze manier de ‘vaste klanten’ op het gebied van drugsoverlast dan wel drugscriminaliteit uit BVH (en BVI) kunnen worden gehaald. 9. Ieder jaar inventariseren politiekorpsen m.b.v. de shortlistmethodiek alle hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen binnen iedere gemeente. Komend jaar wordt dat bovendien uitgebreid met het daarbinnen benoemen van gewelddadige jeugdgroepen. Met regelmaat blijkt een deel van deze jeugdgroepen actief in de drugshandel. 10. De resultaten worden tussentijds gebruikt voor de aansturing van toezichthouders (politie, gemeentelijke toezichthouders e.d.). Steeds wordt gekeken op welke manier toezicht (en handhaving) maximaal aansluit bij de overlastlocaties (hot spots) en zich ook richt op de relevante personen / groepen (gebruikers en dealers). Dat leidt ook tot tussentijdse adviezen over de aanpak. 11. Ook van derden zoals gemeentelijke toezichthouders.
Coffeeshops: effecten en patronen 11
De sturing beperkt zich overigens niet alleen tot het operationele vlak, maar betreft ook het tactisch en strategisch vlak. Zo worden de resultaten van de Drugsscan gekoppeld aan de opsporingsdoelen (tactische sturing). De Drugsscan benoemt de hot spots (en vanzelfsprekend daaraan gelieerde dadergroepen) die prioriteit dienen te krijgen in termen van opsporing. Inmiddels blijken de resultaten van de Drugsscan ook van invloed op beslissingen op strategisch niveau (strategische sturing). De kansen liggen hier vooral in een betere afstemming tussen lokale handhaving gericht op het tegengaan van drugsgerelateerde overlast en (districtelijke) opsporing gericht op CSV’s (criminele samenwerkingsverbanden veelal familiair gevormd) in het drugsmilieu die hier mede voor verantwoordelijk zijn. Nu staan dergelijke inspanningen nog min of meer los van elkaar.
Manier 2: Externe advisering Daarnaast zijn de resultaten van de Drugsscan ook relevant voor het lokaal bestuur en andere veiligheidspartners. De informatie wordt (mede) gebruikt voor het maken van de juiste beleidskeuzes ten behoeve van een integrale aanpak. Een praktisch voorbeeld is de recent uitgevoerde Drugsscan in Tilburg. Op basis van de eerste tussentijdse bevindingen is besloten vanaf september 2012 de toelatingscriteria voor coffeeshops wat soepeler te interpreteren (het niet meer actief controleren op GBA-uittreksels12 ). Dat heeft onder meer geleid tot een toename van het aantal leden van de (Tilburgse) coffeeshops. Het gaat om de terugkeer van een groep kopers die tijdelijk hun heil zocht op de illegale markt, maar uiteindelijk toch kiest voor kwaliteit en betrouwbaarheid. Mede op basis van deze bijstelling is de groei van de illegale straathandel en de daarmee gepaard gaande overlast – zo blijkt uit de voorlopige cijfers - duidelijk afgenomen.
12. Als kanttekening geldt dat de wettelijke verplichting nog steeds bestaat en feitelijk bij de coffeeshophouder ligt.
12 De drugsscan
Deel 3 Methodiekbeschrijving
De afgelopen drie jaar is de methodiek rondom de Drugsscan verder ontwikkeld en getoetst in Bergen op Zoom en Roosendaal. Beide gemeenten werken al ruim zes jaar samen aan het bestrijden van lokale drugsgerelateerde overlast en criminaliteit.
Courage Om maximale slagkracht te ontwikkelen is – onder de naam Courage - samenwerking gezocht tussen beide gemeenten, het betrokken politiekorps Midden en West Brabant, het Openbaar Ministerie, de partners in het Veiligheidshuis, de Belastingdienst, Enexis, Woningbouwverenigingen en Parkeerbeheer. Hoofddoelstelling is de aanpak van drugsgerelateerde criminaliteit en het verminderen van de drugsgerelateerde overlast voor bewoners. Er is geïnvesteerd in de aanpak van illegale verkooppunten, drugsrunners/dealers en henneptelers door meer toezicht (extra wijkagent, cameratoezicht, aanstellen Boa’s13 ), striktere handhaving en intensievere opsporing. Met succes is een scala aan maatregelen ingezet op het strafrechtelijke, privaatrechtelijke, fiscale en bestuursrechtelijke vlak. In de afgelopen jaren zijn meer dan 1.500 aanhoudingen verricht, voor een kleine 80 miljoen aan verdovende middelen in beslaggenomen, meer dan 1,5 miljoen euro aan belastingaanslagen opgelegd, het aantal illegale verkooppunten verminderd, een vergunningstelsel ingevoerd voor smart- en growshops, internetcafés en belwinkels, BIBOB toetsingen verricht en diverse overlastgevende panden gesloten en zelfs aangekocht door de gemeenten. Ook zijn er grootschalige opsporingsonderzoeken verricht met als resultaat een reeks veroordelingen en inbeslagname van goederen (in het kader van de Pluk – Ze wetgeving). updaten
Einde gedoogbeleid Langzaam wordt beide gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal duidelijk dat de strijd tegen de toenemende drugsgerelateerde overlast vraagt om onorthodoxe maatregelen. Dat resulteert in het besluit vanaf de tweede helft van 2009 een nulbeleid te gaan voeren14. Consequentie hiervan is dat in beide gemeenten geen coffeeshops meer worden gedoogd. Inzet is het aantal van circa 25.000 drugstoeristen per week en de daarmee gepaard gaande overlast radicaal terug te brengen.
13. De gemeente Roosendaal heeft de beschikking over deze Bijzondere Opsporings Ambtenaren. 14. Nota Canabisbeleid 2009.
Deel 3 Methodiekbeschrijving 13
Een landelijke testcase Beide gemeenten besluiten tevens dat de effecten van dit nieuwe beleid nauwkeurig in beeld moeten worden gebracht. Dit mede omdat meerdere gemeenten in de grensregio’s op zoek zijn naar manieren om het drugstoerisme een halt toe te roepen. De wijze waarop de maatregel in Bergen op Zoom en Roosendaal uitpakt, vormt daarmee een testcase die landelijk met bovengemiddelde interesse wordt bekeken. In dit stadium worden er ook van rijkswege15 extra financiële middelen beschikbaar gesteld. Deze zijn besteed aan de ontwikkeling en uitvoering van een mediacampagne ‘C’est fini’. Buitenlandse drugstoeristen worden hiermee op de hoogte gebracht van het nieuwe beleid in beide gemeenten. Daarnaast is ook besloten gedurende meerdere jaren de effecten van dit nieuwe beleid te monitoren. Een onafhankelijk onderzoeksconsortium is gevraagd te analyseren hoe deze maatregel uitpakt.16 Daarbij wordt naar een aantal zaken gekeken: Veranderingen in aard en omvang van het drugstoerisme; Veranderingen in aard en omvang van drugsgerelateerde overlast; Ontwikkelingen rondom illegale drugshandel (waaronder straathandel); Mogelijke verschuivingen naar andere vormen van criminaliteit; De inzet van het team Courage en de daaraan gekoppelde instrumenten. De afgelopen drie jaar is de methodiek verder ontwikkeld en getoetst in voornoemde twee gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal. Kort wordt beschreven op welke wijze dat is gebeurd (inclusief een schematische weergave).
De Drugsscan: een methodiekbeschrijving Om bovenstaande zaken te analyseren is gebruik gemaakt van voornoemde methodiek die systematisch relevante informatie verzamelt en analyseert: de Drugsscan. Hoe is dat concreet ingevuld? We onderscheiden een voorbereidingsfase en een uitvoeringsfase.
1: Voorbereiding: verzamelen ‘urban intelligence’ Welk materiaal wordt als input gebruikt voor de Drugsscan? Het gaat om het verzamelen van zoveel mogelijk beschikbare informatie rondom drugsgerelateerde overlast en/of criminaliteit. Deze informatie wordt in drie stappen verzameld.
Stap 1 Registraties in de politiesystemen (BVH en BVI) - eventueel aangevuld met registraties uit (overige) meldpunten m.b.t. overlast 17/18 - geven een eerste indicatie van de ontwik-
15. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 16. Dr. Balthazar M.W.A. Beke en dr. Edward van der Torre. 17. Het gaat om gemeentelijke meldpunten en ook – voor zover relevant - om klachtenregistraties van woningbouwverenigingen. 18. Men moet zich wel realiseren dat slechts een beperkte groep bewoners de moeite neemt drugsoverlast te melden. Voor de beeldvorming: het gaat gemiddeld per maand om respectievelijk 30 tot circa 33 meldingen in Bergen op Zoom en in Roosendaal. Daarom zijn de gegevens uit deze bron hooguit indicatief en moeten ze altijd worden ‘verrijkt’ met peilingen onder bewoners (zie benutten van ‘urban intelligence’).
14 De drugsscan
kelingen op het gebied van illegale drugshandel19 en/of drugsgerelateerde overlast20 (veelal in de omgeving van coffeeshops). Illegale handel betreft de handel in en/of het vervaardigen van soft en hard drugs.21 Drugsgerelateerde overlast betreft de overlast die bewoners ervaren die op enigerlei wijze is te herleiden tot drugshandel, de aanwezigheid van coffeeshops, parkeer- of geluidsoverlast door (buitenlandse) drugstoeristen enz. Aan de hand van deze cijfers wordt niet alleen de omvang van zowel de drugsoverlast als de illegale handel bepaald, maar ook gekeken of er sprake is van een toename dan wel afname.22 Deze cijfers worden ten behoeve van de bijeenkomsten van de Drugsscan in een speciaal ontwikkeld (Excel)format aangeleverd.
Stap 2 Belangrijk is ook de aanmaak van zogenaamde hot spot kaarten. Deze geven exact aan waar de drugsgerelateerde overlast en/of illegale drugshandel zich concentreert. De belangrijkste hot spots worden genummerd en voorzien van een korte locatieaanduiding. Het is ook gebruikelijk om te controleren of de drugsgerelateerde overlast en/of illegale drugshandel zich heeft verplaatst. Om die reden wordt meestal gekeken welke hot spots in het voorgaand jaar (gemeten over dezelfde periode) in beeld zijn. Bij eventuele verplaatsingen wordt dit meegenomen in de drugsscan. Ter illustratie geven we hieronder een voorbeeld van een dergelijke hot spot kaart.
19. Het gaat om acht categorieën (maatschappelijke klassen genaamd) namelijk: F40 (Bezit harddrugs (lijst 1), F41 (bezit softdrugs (lijst 2), F42 (handel e.d. harddrugs (lijst 1), F43 (handel e.d. softdrugs (lijst 2), F44 (vervaardigen harddrugs (lijst 1), F45 (vervaardigen softdrugs (lijst 2), F46 (aantreffen drugs, geen verdachte) en F47 (overige drugsdelicten). 20. Alle drugsgerelateerde overlastincidenten worden weggeschreven onder de maatschappelijke klasse E38. 21. Waarbij de aanpak van hennepplantages een speerpunt vormt. 22. Standaard wordt daarbij teruggekeken over een periode van meerdere jaren (met steeds vergelijkingen over dezelfde tijdsvakken in verschillende jaren) en worden zowel de cijfers gegeven voor de gehele gemeente, als voor de wijken afzonderlijk.
Deel 3 Methodiekbeschrijving 15
Stap 3 De laatste stap bestaat uit het verzamelen van aanvullende informatie over de belangrijkste hot spots. We introduceren hierbij de term ’urban intelligence’: kennis en inzichten die van de straat worden opgehaald door middel van gesystematiseerde observaties en straatgesprekken op hot spots23 met allerlei mensen met straatkennis: postbodes, vuilnisophalers, winkeliers, stadswachten, taxichauffeurs, parkeercontroleurs en dergelijke. Optioneel: De opgedane Urban Intelligence kan daarnaast worden getoetst (en mogelijk verder uitgebouwd) met vertegenwoordigers van wijkplatforms en/of wijkcomités. Optioneel: Ook kunnen er in dit kader systematisch tellingen worden verricht om het aantal (buitenlandse) coffeeshopbezoekers te bepalen. In deze specifieke Drugsscan in Bergen op Zoom en Roosendaal zijn langs diverse invalswegen systematisch alle buitenlandse auto’s geteld. Aselect is vervolgens een deel daarvan gevolgd. Op grond daarvan is vastgesteld welk deel Bergen op Zoom of Roosendaal bezoekt om drugs aan te kopen. Voor de sluiting werd geregistreerd op de bestemming coffeeshop. Na de sluiting is een reeks ‘verdachte bestemmingen’ in beeld gebracht. Dat zijn bestemmingen waarvan sterke vermoedens zijn dat er drugs wordt verhandeld (illegale markt). Indien de betreffende auto die bestemming als doel heeft, worden de inzittenden gerekend als ‘drugstoerist’. Uit de tellingen blijkt dat – na sluiting van de coffeeshops - het aantal drugstoeristen met ruim 90 % is gereduceerd tot hooguit enkele honderden auto’s per week. 24 De exacte resultaten zijn neergelegd in enkele aparte (openbare) notities. 25
Daarnaast worden tellingen ook gebruikt om het aantal coffeeshopbezoekers vast te stellen. In het kader van de regionale Drugsscan 2012 – 2013 worden bijvoorbeeld periodiek gedurende een week tijdens de openingsuren alle coffeeshopklanten geteld (en steekproefsgewijs geïnterviewd). Dat levert inzicht in het aantal klanten van diverse coffeeshops en hun profiel.
23. Vanzelfsprekend worden dergelijke observaties en interviews gepland op tijdstippen dat zich de meeste problemen voordoen (zogenoemde ‘hot times’). 24. In Bergen op Zoom gaat het om een daling van 91 % (van 12.194 drugstoeristen in 2008 naar 1.072 in 2009) en in Roosendaal om een daling van ruim 93 % (van 13.636 drugstoeristen in 2010 naar 967 in 2009)! 25. Drugstoeristen in Roosendaal en Bergen op Zoom; tellingen. E. van der Torre, e.a. COT, 2008 en 2010/2011/2012. Geïnteresseerde lezers kunnen de resultaten van deze tellingen opvragen.
16 De drugsscan
Voorbereiding: schematisch Stap 1 • Trendanalyse op basis van Politiesystemen (BVH/BVI) + meldpunten (drugs)overlast
Stap 2 • Hot spot kaarten + locatieaanduiding belangrijkste hot spots (onderverdeeld naar typen)
Stap 3 • Flexibele observaties op (nieuwe) hots pots & hot times • Straatenquêtes • Interviews sleutelfiguren • Tellingen (optioneel) • Raadplegen bewonerspanels / wijkplatforms (optioneel)
2: Uitvoering: sessies met ‘streetlevel – functionarissen’ Centraal staan vervolgens twee tot maximaal drie bijeenkomsten met eerder genoemde ‘streetlevel-functionarissen’. Hierin buigt men zich achtereenvolgens over (1) de aard en omvang van de drugsgerelateerde overlast en illegale handel, (2) analyse van de hot spots (locaties waar dit zich het meest manifesteert) en (3) het in beeld krijgen van de top 100 actief in de drugsscene (actief met andere woorden in de illegale handel op straat en vanuit zogenoemde drugspanden).26 Wie nemen er aan deze sessies deel? Het gaat om een selectie van ‘streetlevel - functionarissen’. Deze zijn ingedeeld in drie niveaus.27 Het eerste niveau betreft de gebiedsgebonden politie (wijkagenten28, taakaccenthouders jeugd en opsporing,29 een veiligheidsanalist en een leidinggevende). Zij vormen de kerngroep die in grote lijnen de analyse maakt rondom drugsgerelateerde overlast en criminaliteit. Het tweede niveau bestaat uit diverse participanten van het Veiligheidshuis. Zij worden voornamelijk geraadpleegd voor een verdere verdieping als het gaat om voornoemde selectie van de circa 100 personen die een centrale rol spelen in de lokale drugsscene. Overigens kan binnen dit gremium ook aanvullende informatie worden verzameld omtrent hot spots e.d.
26. Van deze personen wordt – naast foto, personalia en adres – vastgesteld hoe vaak en voor welke delicten ze in beeld zijn geweest bij politie en van welke netwerken ze deel uitmaken. 27. Dat hangt samen met het soort straatinformatie die ze hebben en met de mate van vertrouwelijkheid. 28. We beperken ons daarbij vaak tot wijkagenten in wiens werkgebied sprake is van drugsgerelateerde overlast en/of criminaliteit.
Deel 3 Methodiekbeschrijving 17
Het derde niveau bestaat uit informanten binnen de recherche/CIE. Zij beschikken over relevante informatie over georganiseerde criminele groeperingen (afgekort tot CSV’s30) binnen de drugsscene en kunnen daarbij inzicht geven in de wijze waarop deze in grote lijnen is georganiseerd. Vanwege de gevoeligheid c.q. het vertrouwelijke karakter van de informatie wordt deze bron, ofwel individueel geraadpleegd, ofwel wordt er een aparte (deel)bijeenkomst gehouden met streetlevel – functionarissen van het eerste niveau.31
Uitvoering: schematisch Niveau 1 • Wijkagenten • taakaccenthouders jeugd/opsporing • veiligheidsanalist / leidinggevende
Niveau 2 Vertegenwoordigers Veiligheidshuis
Koppeling systeemkennis aan straatkennis m.b.t. drugsgerelateerde overlast en illegale handel
1. 2. 3.
Drie sessies: Trendanalyse aard / omvang Analyse hot spots/hot times Top 100 in beeld (hot shots) Niveau 3 Recherche / CIE
Follow up: regionale Drugsscan Dat de drugsscan bijdraagt aan het verder vormgeven van lokaal veiligheidsbeleid op dit gebied blijkt onder meer uit het feit dat lokaal bestuur in Brabant en Zeeland in nauwe samenspraak met betrokken politiekorpsen en OM hebben besloten tot eind 2014 de ontwikkelingen rondom drugsgerelateerde overlast en/of criminaliteit nauwlettend te volgen met behulp van een regionaal opgezette Drugsscan. Deze beslissing is mede genomen met het oog op de verschillende veranderingen rondom toelatingscriteria voor coffeeshops.
29. Eventueel aangevuld met specifieke taakaccenthouders (veelal aangesteld met als taakaccent speciale allochtone groepen zoals Marokkanen, Antillianen e.d., of speciale taakvelden zoals coördinatie aanpak illegale hennepteelt). 30. Hetgeen staat voor ‘Criminele SamenwerkingsVerbanden’. 31. Met de komst van de Nationale Politie (en de zogenoemde ‘robuuste teams’) wordt die tweede variant waarschijnlijk standaard.
18 De drugsscan
Uitgevoerde drugsscans
Drugsscans uitgevoerd door Beke Advies en LokaleZaken: Drugsscan Bergen op Zoom en Roosendaal, 2010, eerste infosheet. Drugsscan Bergen op Zoom en Roosendaal, 2011, tweede infosheet. Drugsscan 2011, 2012.
Drugsscans uitgevoerd door Politieacademie, LokaleZaken en Beke Advies: Tilburgse Taferelen: de eerste rapportage. Drugsmonitor Midden en West Brabant & Zeeland, november 2012. Het nieuwe coffeeshopbeleid. Een overzichtelijke tussenbalans in Maastricht, april 2013.
Te verschijnen in het kader van de Drugsmonitor Midden en West Brabant & Zeeland: Drugsmonitor Midden en West Brabant & Zeeland: de regionale rapportage, mei 2013. Rapportage over Tilburg, najaar 2013. Tweede regionale rapportage Midden en West Brabant & Zeeland, eerste kwartaal 2014.
In voorbereiding: Overzichtspublicatie Coffeeshopbeleid, te verschijnen omstreeks mei 2014.
Beschikbare drugsscans kunnen in digitale vorm en/of in hard copy worden besteld via:
[email protected]
Over de onderzoekers 19
Over de onderzoekers
Dr. Balthazar M.W.A. Beke - is criminoloog en sinds 2009 is hij als zelfstandig adviseur werkzaam onder de naam Beke Advies. Op een aantal terreinen werkt hij samen met Bureau Beke (waar hij voorheen aan was verbonden). Hij is betrokken bij de ontwikkeling van twee methodieken die landelijk door de Nederlandse politie worden gebruikt. Jeugdgroepen in Beeld, een methodiek waarmee jaarlijks bij alle korpsen probleemgroepen jeugd in beeld worden gebracht en recent de Gebiedsscan Criminaliteit & Overlast. Als adviseur van het landelijk Programma Gebiedsgebonden Politie (POGGP) is hij de laatste drie jaar ook betrokken bij de implementatie van deze methodiek die inmiddels landelijk is ingevoerd. In het verlengde van dit adviseurschap wordt momenteel ook gewerkt met diverse gebiedsscans op specifieke thema’s als drugsoverlast en drugscriminaliteit, geweld en georganiseerde misdaad. Daarnaast houdt hij zich bezig met onderzoek naar aard, omvang en achtergronden van diverse vormen van geweld, profielen van geweldplegers en daarop aansluitend de ontwikkeling van preventiestrategieën. In dat kader is hij onder meer betrokken bij de ontwikkeling van een persoonsgerichte aanpak van ernstige geweldplegers en ook bij de landelijke ontwikkeling van het huisverbod (voor plegers van huiselijk geweld). De meest recente publicatie betreft een landelijk onderzoek naar gewelddadige jeugdgroepen (2012). Dr. Edward van der Torre is politieonderzoeker en criminoloog bij LokaleZaken en lector aan de Politieacademie. Hij promoveerde op het proefschrift Politiewerk: Politiestijlen, community policing, professionalisme (1999). Hij ontving hiervoor de Van Poelje Jaarprijs 1999. Hij publiceert frequent boeken, rapporten en artikelen over politiezorg en veiligheidsvraagstukken onder meer over de drugsscene.
Over de onderzoekers 21
Bijlage Vijf typen hot spots
We onderscheiden vijf soorten of typen drugsgerelateerde hot spots onderscheiden. We geven een korte typering. Het eerste type hot spot concentreert zich vooral in de omgeving van de verschillende coffeeshops. In welke mate zo’n locatie door registraties in beeld komt, heeft mede te maken met de meldingsbereidheid van omwonenden, maar ook met de intensiteit van controle en toezicht. Wat wordt geconstateerd op dergelijke locaties? We zien dat rondom dergelijke locaties per definitie sprake is van, wat we zouden willen noemen, ‘zachte’ straathandel. Het gaat om doorverkoop. Klanten die wat aanschaffen en direct door verkopen. Dat we het ‘zachte’ handel noemen, heeft ook te maken met het feit dat het hier niet om professionele dealers gaat en de negatieve randverschijnselen van de echte straathandel met winstoogmerk (zoals bedreiging, intimidatie, oplichting, en zelfs ripdeals e.d.) achterwege blijven. Zachte straathandel is een ‘normaal’ verschijnsel rondom de meeste coffeeshops, maar kan als gevolg van striktere handhaving, toezicht of andere beperkende beleidsmaatregelen (minder coffeeshops) toenemen (zie ook het volgende type hot spot). Na de wijziging van het nieuwe softdrugsbeleid nam bijvoorbeeld de illegale straathandel op dit soort locaties duidelijk toe. Het ging om personen die geen lid wilden worden van een coffeeshop of om leden die hun ID waren vergeten. Vervelende bijkomstigheid was dat deze locaties - door de groei van deze drugsklanten – aantrekkelijk werden voor de ‘harde straathandel’: de illegale softdrughandel die in handen was van drugsrunners en dealers die (ook onbekende) klanten wierven. En dit met alle negatieve randverschijnselen er omheen.
Het tweede type hot spot ontstaat door verscherpt toezicht rondom coffeeshops of andere hot spots. Op basis van overlastmeldingen wordt bijvoorbeeld besloten strenger te gaan controleren en handhaven rondom dergelijke locaties. Dit leidt vanzelfsprekend tot afname van de illegale straathandel op dergelijke locaties. Men dient evenwel altijd rekening te houden met mogelijke verplaatsing van illegale straathandel (het zogenoemde ‘waterbedeffect’). Dit komt onder meer doordat het intensieve toezicht stimuleert om locaties te zoeken die minder in het oog springen. In dat kader kan men werken met handhavings- en toezichtmodellen waarbij drugsgerelateerde (straat)overlast in een gemeente als het ware ‘wordt gestuurd’. Op locaties waar de overlast voor omwonenden en passanten beperkt is, kan dan minder stringent worden gehandhaafd. Door vooraf als politie (in samenspraak met gemeente) een aantal van dergelijke potentiële locaties aan
Bijlage Vijf typen hot spots 23
te wijzen kan men de overlast op andere (gevoeligere) locaties beperken. De kunst bestaat er uit dat politie vooraf kan inschatten welke potentiële locaties aantrekkelijk zijn voor dit soort illegale straathandel.
We zien overigens meer algemeen al dat de illegale handel zelf zoekt naar strategieën die de overlast beperken. De dealers zijn immers niet gelukkig met teveel aandacht van politie. Het eerder beschreven ‘waterbedeffect’ illustreert dat. Wat ook verandert, is de manier waarop de illegale handel wordt vormgegeven. Ze wordt bijvoorbeeld mobieler (scooters, auto’s en fietsen). Contactgegevens tussen straatdealers en potentiële klanten worden uitgewisseld en leveringen vinden vaker plaats op grond van (telefonische) afspraken. Daarmee wordt het aantal geschikte deallocaties groter. Het derde type hot spot betreft sociaal zwakkere buurten of locaties waar zich concentraties bevinden van sociaal zwakke(re) personen. Stadsparken of andere wat afgelegen locaties zijn van oudsher ontmoetingsplekken voor hangjongeren en verslaafden. Vaak gaat dat samen met alcohol- en drugsgebruik en prostitutie. Onder dit type hot spot vallen ook sociaal zwakkere straten of zelfs buurten met relatief veel drugshandel, illegale hennepteelt en prostitutie. Het gaat om zogenoemde ‘klassieke’ hot spots, zoals die in stedelijk gebied voorkomen. We zien hier echter wel een interessant verschijnsel. De opkomende illegale straathandel (in softdrugs) zoekt bijna automatisch dergelijke locaties op als werkgebied, ook als het van oudsher vooral locaties zijn met harddrugs- of alcoholproblemen. Het zijn buurten waar de sociale controle gering is, de afkeer van inmenging ‘van buitenaf’ groot en waar vaak eigen waarden en normen gelden. Het risico van een menging tussen de softdrughandel en harddrughandel neemt hiermee toe. Een vierde type hot spot betreft overlast en illegale handel rondom zogenoemde risicovoorzieningen, zoals een nachtopvang voor daklozen, opvang voor drugsverslaafden, crisisopvang of een sociaal pension dat huisvesting biedt aan verslaafden met psychische problematiek. Dergelijke voorzieningen trekken illegale straathandel en/of andere verslaafden aan. De harddrugsproblematiek is hier dominant. Een vijfde type hot spot betreft drugshandel vanuit panden. Dit is een duidelijk groeiende branche. Het gaat om woonhuizen, garageboxen, maar ook cafés, snakbars en detailhandel waarvan sterke vermoedens bestaan dat ze fungeren als verkooppunt van soft- en/of harddrugs. Van oudsher gaat het bij handel uit panden voornamelijk om handel in harddrugs. Maar uit de Drugsscans blijkt dat er een nieuw segment ontstaat waarbij dergelijke panden ook gaan fungeren als verkooppunt van softdrugs of als opslaglocatie voor de straathandel.
24 De drugsscan