Provincie Groningen
De [digitale] infrastructuur van Het Verhaal van Groningen Eindrapportage - deel 2 - bijlagen
la group
3 april 2013 – eindrapportage, deel 2 - bijlagen
2012-063 rp 14b
Inhoud Deel 2 maakt integraal deel uit van het rapport De [digitale] infrastructuur van Het Verhaal van Groningen.
la group
Deel 2 - Bijlagen Bijlage 1: Consumentenenquête
3
Bijlage 2: Stakeholdersenquête
19
Bijlage 3: De context, trends en ontwikkelingen
32
Bijlage 4: Analyse gebruik van de website
48
Bijlage 5: Diepte-interviews
53
Bijlage 6: De vier scenario’s
54
Colofon
60
2
Bijlage 1
Consumentenenquête
Drie kinderen van Tjarda van Starkenborgh. Afbeelding bij verhaal op website: Het grote familieportret Tjarda van Starkenborgh.
la group
3
Inhoud Om de digitale infrastructuur van Het Verhaal van Groningen goed aan te laten sluiten op de wensen en behoeften van de consument, heeft er een brede raadpleging plaatsgevonden onder deze consumenten. In deze deelrapportage vindt u de resultaten van deze brede raadpleging. Pagina 5 beschrijft de context en de methodologie van het onderzoek. Op de hiernavolgende pagina´s geven wij de belangrijkste onderzoeksresultaten weer.
Consumentenenquête Context en methodologie • Context, methodologie en proces • Aanvullende deelrapportages • Verzameling respondenten • Respons • Gehanteerde steekproeven
5
Kerngegevens onderzoeksgroep
6
Onderzoeksresultaten
7
Gedrag en interesses - cultuur en erfgoed
8
Bekendheid met de website en bezoekersprofiel
9
Digitaal gedrag van de consument
11
Huidig gebruik website
13
Beoordeling van de huidige website
14
De toekomstige digitale infrastructuur
16
‘Still’ uit verhaal en film op website: De middeleeuwse handelsweg Groningen-Coevorden.
la group
4
Context en methodologie
Context, methodologie en proces De brede raadpleging onder consumenten vond plaats via de afname van een online vragenlijst. De respondenten konden middels deze vragenlijst aangeven of men bekend was met www.hetverhaalvangroningen.nl en wat hun ervaringen (indien van toepassing), wensen en behoeften zijn in relatie tot de digitale infrastructuur van Het Verhaal van Groningen (HVvG). Ook bevroegen we hen over hun gedrag en attitude als het gaat om cultuur en/of erfgoed. De brede raadpleging kan gezien worden als een van de bouwstenen van het onderzoek en vormde input voor de eindrapportage voor de [digitale] infrastructuur van HVvG. Aanvullende deelrapportage Parallel aan deze bevraging van de consumenten voerden wij ook een online enquête uit onder de stakeholders die direct of indirect betrokken zijn bij het project. De resultaten hiervan vindt u terug in de deelrapportage ‘Resultaten stakeholders-enquête digitale infrastructuur Het Verhaal van Groningen’.
Karel V, Portret door Titiaan. Afbeelding bij verhaal op website: De wereld op zijn kop.
la group
Verzameling respondenten De werving van respondenten voor het onderzoek heeft als volgt plaatsgevonden: • Er is tijdens de Open Monumentendagen op 8 en 9 september 2012 geënquêteerd op diverse locaties in de stad Groningen en Appingedam.
• Daarnaast is er op diverse dagen in september 2012 geënquêteerd in het VVVbezoekerscentrum op de Grote Markt in Groningen. De respondenten werden ‘at random’ benaderd (niet geselecteerd) en men werd gevraagd om het e-mailadres en persoonsgegevens op te geven. Hierna werd de digitale vragenlijst toegezonden, die op een zelf gekozen tijdstip door hen kon worden ingevuld. Er is tevens getracht om bezoekers aan de diverse Groningse archieven op eenzelfde wijze te bevragen, maar helaas leverde dit geen respons op. Respons De vragenlijst is uitgezet onder 825 respondenten. Hiervan vulden er 432 de vragenlijst compleet in. Het onderzoek kent hiermee een hoge ‘respons rate’ van 52%. Gehanteerde steekproeven De onderzoeksresultaten op de hiernavolgende pagina’s zijn grotendeels gebaseerd op de gehele onderzoekspopulatie. Wij maakten echter ook onderscheid in twee subgroepen: 1) respondenten die al bekend waren met de website en 2) respondenten die aangaven (zeer) in cultureel erfgoed geïnteresseerd te zijn. Waar de onderzoeksresultaten sec betrekking hebben op (een van) deze onderzoeksgroepen, vermelden wij dit.
5
Kerngegevens onderzoeksgroep
Afkomst: met name uit provincie Groningen De onderstaande afbeelding laat de afkomst van de respondenten naar provincie zien. De inwoners van Groningen zijn goed voor liefst 74% van alle respondenten. De overige provincies nemen ieder een klein tot geen aandeel voor hun rekening.
Dit hoofdstuk geeft de kerngegevens weer van de gehele onderzoeksgroep. In het onderzoek zullen we deze kerngegevens, waar ze meerwaarde bieden, afzetten tegen andere onderzoeksresultaten.
Afkomst respondenten naar provincie (in %, n = 432)
Respondenten naar leeftijdscategorie (in %, n = 432) 60+
27%
46-60
33%
31-45
Afkomst totale onderzoeksgroep
74% 2%
5% 4%
3% 0%
0% 2%
2% 2%
3% 1%
22%
17-30
18%
Opleiding: nadruk op hoger opgeleiden Kijkend naar het opleidingsniveau, geldt voor de onderzoekspopulatie dat de nadruk ligt op de hoger opgeleiden. Hoger beroeps- en wetenschappelijk onderwijs zijn samen goed voor 65% van de hoogst genoten opleidingen. Dit beeld komt terug zowel onder bezoekers van de VVV als onder bezoekers van de Open Monumentendagen, hoewel laatstgenoemde groep verhoudingsgewijs nog meer academisch opgeleiden kent. Respondenten naar hoogst genoten opleiding/opleidingsniveau (in %, n = 432)
Leeftijd: 46-60 en 60+ sterk vertegenwoordigd De leeftijd van de onderzoekspopulatie is vrij divers, met daarbij de kanttekening dat de twee oudere leeftijdsgroepen goed zijn voor 60% van de onderzoeksgroep.
Wetenschappelijk onderwijs Hoger beroepsonderwijs
18%
Voortgezet onderwijs
5%
Middelbaar onderwijs Lager beroepsonderwijs
la group
34%
Middelbaar beroepsonderwijs
. Afbeelding bij verhaal op website: IJspret.
31%
9%
1%
Lager/basisonderwijs
0%
Geen opleiding
0%
6
Gedrag en interesses cultuur en erfgoed In deze eerste paragraaf wordt op hoofdlijnen inzichtelijk gemaakt wat het gedrag en de interesses zijn van de consumenten als het gaat om cultuur en erfgoed.
Bezoek erfgoed/cultuurinstellingen: monumenten en bibliotheken het meest bezocht Men bezocht het afgelopen jaar (gewogen naar frequentie) respectievelijk het vaakst monumenten, bibliotheken, culturele festivals/evenementen en het theater. De concert/ operazaal, kunstgalerieën en -tentoonstellingen en de musea vormen ‘het middenveld’ qua bezoekfrequentie. Lezingen, debatcentra, archieven en culturele cursussen worden door de bank genomen met een lagere frequentie bezocht.
• Daarnaast heeft men relatief veel interesse in landschap (69%) en verhalen (53%). • Veel van de andere aspecten worden in circa 30% van alle reacties genoemd. • Het minst interessant vindt men klederdracht, genealogie en met name sport. Meest interessante aspecten cultureel erfgoed (in %, meerdere antwoorden mogelijk, n = 491) Gebouwen Landschap Verhalen Archeologie Streektaal Gewoontes/zeden Muziek Beeldende kunst Ambachten Klederdracht Genealogie Sport Anders Weet niet/geen enkele
Meest interessante aspecten cultureel erfgoed Gevraagd naar wat voor hem/haar de meest interessante aspecten van cultureel erfgoed zijn, geeft de respondent (gemiddeld genomen) het volgende te kennen: • Vrijwel alle respondenten geven aan dat gebouwen voor hen een van de meest interessante aspecten van cultureel erfgoed zijn.*
91% 69%
53% 34% 33% 32% 26% 26% 23% 10% 5% 2% 2% 0%
Bezoek erfgoed/cultuurinstellingen afgelopen 12 maanden (in %, naar frequentie, n = 483) Monument
.
Bibliotheek
Cultureel festival/evenement Theater Concert-/operazaal
Weet niet Niet bezocht
Kunstgalerie/-tentoonstelling Kunstmuseum
1-2 keer bezocht
Historisch museum
3-4 keer bezocht Meer dan 5 keer bezocht
Ander type museum
Lezing en debatcentrum
Afbeelding bij verhaal op website: Haute couture in Huize Maas.
la group
Archief Culturele cursus/les
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
* Dit geldt zowel voor de respondenten die bevraagd zijn bij de Open Monumentendag als voor degenen die bevraagd zijn bij de VVV in Groningen.
7
Bekendheid met de website en bezoekersprofiel Deze paragraaf geeft de kerngegevens weer van de onderzoeksgroep, laat daarnaast zien hoe groot de bekendheid van de site is onder de onderzoekspopulatie en maakt tevens inzichtelijk hoe de gehele onderzoekspopulatie en het deel van de onderzoekspopulatie dat de site al wel kent van elkaar verschillen.
Bekendheid met de website: 16% Aan de respondenten is gevraagd of zij www.hetverhaalvangroningen.nl reeds kenden. 16% van de respondenten gaf aan de website reeds te kennen voorafgaand aan dit onderzoek. De bekendheid met de site onder alle Groningers in de steekproef ligt hoger, namelijk op 19%. De bekendheid onder inwoners van de gezamenlijke overige provincies van Nederland komt op circa 8%.
Afkomst: vooral uit provincie Groningen De onderstaande afbeelding laat de afkomst van de respondenten die bekend zijn met de site zien naar provincie. Het deel van de respondenten dat de site reeds kent, blijkt voor het merendeel afkomstig te zijn uit de provincie Groningen (87%). Eerder zagen we overigens al dat 74% van de totale onderzoekspopulatie afkomstig is uit Groningen.
Onder de respondenten die te kennen gaven geïnteresseerd of zeer geïnteresseerd te zijn in cultureel erfgoed (gebouwen, verhalen, streektalen, etc.) ligt de bekendheid met de website slechts enkele procentpunten hoger. Dit kan impliceren dat er zeker onder deze doelgroep nog veel te winnen valt.
Afkomst respondenten bekend met de site en afkomst totale onderzoeksgroep (in %, n = 107, resp. 432) Afkomst respondenten bekend met site 3%
Hoe bekend geraakt met de website Men is bekend geraakt met de site via een brede diversiteit aan kanalen. Veelgenoemd zijn zoekmachines en naasten, op enige afstand gevolgd door de print media.
1% 0%
4%
1% 0%
2%
3% 0%
2%
74% 5%
0%
2%
2% 2%
3% 1%
.
22%
Printmedia uiting (krant, tijdschrijft, etc.)
14%
Collega('s)
la group
0%
Afkomst totale onderzoeksgroep
28%
Vrienden/kennissen/familie
Drie kinderen van Tjarda van Starkenborgh. Afbeelding bij verhaal op website: Het grote familieportret Tjarda van Starkenborgh.
3%
1%
Bronnen waarmee men bekend is geraakt met de site (in %, n = 69) Zoekmachine, bijv. Google
1%
1%
87%
12%
Andere website
10%
Een nieuwsbrief
7%
Andere media uiting (televisie, radio, etc.)
7%
8
Bekendheid met de website en bezoekersprofiel Leeftijd: divers met nadruk op 46-60 en 60+ Qua leeftijd is de website met name bekend onder de groepen 60+ en 46-60. Desondanks vormen de groepen 31-45 en in mindere mate 17-30 ook een substantieel aandeel. In verhouding tot de totale populatie valt echter op dat degenen die bekend zijn met de site nog relatief wat ouder zijn dan de totale steekproef. De bekendheid onder de groep jongvolwassenen (17-30) is laag.
Opleidingsniveau ligt hoog Het opleidingsniveau van degenen die bekend zijn met de website ligt zonder meer hoog. Liefst 71% van hen heeft een opleiding in het hoger onderwijs genoten. De lager tot middelbaar opgeleiden die deel uitmaakten van de steekproef zijn in beduidend mindere mate bekend met de site. Vergelijk opleidingsniveaus totale steekproef vs. personen bekend met de site (in %, n = 432, resp. 107)
Vergelijk leeftijdscategorieën totale steekproef vs. personen bekend met de site (in %, n = 432, resp. 107)
Respondenten bekend met site
Alle respondenten
Wetenschappelijk onderwijs
Respondenten bekend met site
Alle respondenten
27% 34% 33%
46-60
20% 22%
31-45
17-30
Middelbaar beroepsonderwijs
6%
Voortgezet onderwijs
5% 6%
Middelbaar onderwijs
Lager beroepsonderwijs
36%
35% 34%
Hoger beroepsonderwijs
36%
60+
31%
18% 17% 9%
1%
Lager/basisonderwijs Geen opleiding
11%
18%
Een extra vergelijk van de leeftijdsopbouw van de totale steekproef vs. dat deel van de steekproef dat aangeeft (zeer) in cultureel erfgoed geïnteresseerd te zijn, leert dat beide groepen nagenoeg gelijk zijn.
la group
9
Digitaal gedrag van de consument Deze paragraaf geeft weer in welke mate de consument gebruik maakt van digitale middelen.
Gebruik digitale middelen door consument Van de verschillende digitale middelen* gebruikt de steekproef het internet en de computer/laptop het vaakst. De gebruiksfrequentie van deze middelen ligt hoog (± 90% gebruikt middelen vaak).** De andere middelen worden substantieel minder gebruikt. Desalniettemin worden social media en de smartphone door circa 40% vaak gebruikt, apps door circa 30% en tablets door circa 22%. Indien we ook de bezoekfrequentie ‘af en toe’ erbij betrekken, dan worden zeker social media met enige regelmaat gebruikt (55% van de populatie) en geldt ditzelfde voor circa 45% van de populatie als het gaat om smartphone en appgebruik. Gebruik van de tablet en QR-codes blijft achter.
Focus: gebruikte social media Indien we inzoomen op de gebruikte social media onder degenen die deze media af en toe of vaak gebruiken, dan blijkt dat YouTube, Facebook en op enige afstand Google+ en het zakelijke netwerk LinkedIn het meest in gebruik zijn. Het gebruik van Twitter en Hyves blijft achter. Gebruikte social media (meerdere antwoorden mogelijk, in %, n = 263) YouTube
71%
Facebook
65%
Google+
45%
LinkedIn
40%
Leeftijdscategorieën van personen bekend met de Twitter 25% site (in %, n = 107) Hyves
14%
Flickr
8%
Pinterest
2%
Foursquare
2%
Anders
2%
Gebruik diverse digitale middelen – naar gebruiksfrequentie (in %, n = 481) internet computer/laptop social media*
Ik heb geen/weet niet Nooit
smartphone
Zelden
.
Af en toe
apps
Vaak
tablet QR codes
0%
la group
10%
* Zoals Facebook, Twitter, YouTube, et cetera.
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
** Dit beeld is enigszins vertekend aangezien het hier een online enquête betreft.
10
Digitaal gedrag van de consument Gebruik digitale middelen onder in cultureel erfgoed geïnteresseerden Ook als het gaat om het gebruik van digitale middelen vertoont de groep van in cultureel erfgoed geïnteresseerden zeer veel gelijkenissen met de bredere steekproef. De onderstaande grafiek maakt dit inzichtelijk. Dit geldt ook op hoofdlijnen voor de gebruikte social media door deze subgroep. Gebruik diverse digitale middelen door geïnteresseerden in cultureel erfgoed – naar gebruiksfrequentie (in %, n = 386) internet
computer/laptop
social media* Ik heb geen/weet niet Nooit
smartphone
Zelden Af en toe Vaak
apps
tablet
QR codes 0%
la group
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
11
Huidig gebruik website Deze paragraaf geeft weer hoe de website momenteel gebruikt wordt. De gegevens hebben alleen betrekking op degenen die de website reeds kenden.
Bezoekfrequentie: relatief laag met een kleine kern van meer regelmatige bezoekers Aan de respondenten die de site reeds kenden is gevraagd met welke frequentie zij de site bezoeken. De beantwoording van deze vraag leert dat de bezoekfrequentie relatief laag ligt. Een beperkt aantal bezoekt de site wekelijks of maandelijks, twee derde bezoekt de site eenmaal per jaar of minder. Het overige deel (een derde) bezoekt de site echter maandelijks of vaker. Frequentie van bezoek aan de site (in %, n = 117) Minder dan jaarlijks
25%
Jaarlijks
42%
Maandelijks
Wekelijks
25%
Gebruik van de website (in %, meerdere antwoorden mogelijk, n = 117) Om te struinen/snuffelen
60%
Om informatie op te halen
37%
Om ideeën over wat er in Groningen te bezoeken is, op te doen
26%
Om onderzoek te doen naar een specifiek onderwerp
15%
Anders
15%
Indien we de beide vragen verbijzonderen voor de specifieke groep van mensen die aangeven (zeer) in cultureel erfgoed geïnteresseerd te zijn, dan levert dit zowel voor de bezoekfrequentie als voor het type gebruik van de website nagenoeg dezelfde resultaten op.
9%
Gebruik van de website: struinen c.q. snuffelen het meest genoemde bezoekmotief De bezoekers gebruiken de site het vaakst om te struinen/snuffelen, op enige afstand gevolgd door bezoekmotieven ‘informatie ophalen’ en ‘ideeën opdoen over wat er in Groningen te bezoeken is’. Een kleine groep gebruikt het voor onderzoeksdoeleinden. Detail uit verhaal op website: De kluizenaar van Stitswerd.
la group
12
Beoordeling van de huidige website
Beoordeling huidige site: redelijk positief De respondenten zijn redelijk enthousiast over de huidige website*. Op een schaal van 1 t/m 5 beoordeelt men de site als behoorlijk interessant (3,9), gebruiksvriendelijk (3,8), laagdrempelig (3,8), breed (3,6) en vrij attractief (3,6).
Deze paragraaf geeft weer hoe de huidige website beoordeeld wordt. De gepresenteerde gegevens hebben, tenzij anders aangegeven, zowel betrekking op degenen die de website reeds kenden als op degenen die naar aanleiding van dit onderzoek voor het eerst kennis maakten met de website.
Ook ziet men de site eerder als kort en bondig dan langdradig, meer voor de leek dan voor de kenners en als redelijk mooi & beeldend. Relatief gezien scoren de aspecten interactiviteit, gerichtheid en ‘spannend’ het laagst (3,2).
Een nadere analyse van de wijze waarop (zeer) in cultureel erfgoed geïnteresseerden de website beoordelen, levert wederom een op hoofdlijnen gelijk beeld op ten opzichte van de gehele steekproef. Beoordeling aspecten website door geïnteresseerden cultureel erfgoed (gemiddelden op 5-puntsschaal, n = 293) Oninteressant - Interessant
3,8
Hoogdrempelig - Laagdrempelig
3,8
Exclusief - Breed
3,7
Niet attractief - Attractief
3,6
Langdradig - Kort en bondig
3,6
Flets - Mooi
3,5
Voor de kenners - Voor de leek
3,5
Beoordeling aspecten website (gemiddelden op 5-puntsschaal, n = 306)
Tekstueel - Beeldend
3,4
Saai - Spannend
Oninteressant - Interessant
3,9
Gebruiksonvr. - Gebruiksvriendelijk
3,8
Hoogdrempelig - Laagdrempelig
3,8
Exclusief - Breed
4,0
Gebruiksonvr. - Gebruiksvriendelijk
3,3
Niet interactief - Interactief
3,3
Struinen - Gericht
3,2 1
2
3
4
5
3,7
Niet attractief - Attractief
3,6
Langdradig - Kort en bondig
3,5
Flets - Mooi
3,5
Voor de kenners - Voor de leek
3,5
Tekstueel - Beeldend
3,4
Niet interactief - Interactief
3,2
Struinen - Gericht
3,2
Saai - Spannend
3,2 1
2
3
4
5
De Martini op de stadsplattegrond van Braun en Hogenberg (ca. 1575). Afbeelding uit verhaal op website.
la group
* Kijkende naar negatieve vs. positieve tegenstellingen. Neutrale tegenstellingen zoals exclusief vs. breed laten we in deze buiten beschouwing.
13
Beoordeling van de huidige website Veel genoemde sterke punten De respondenten noemden desgevraagd de onderstaande sterke punten van de huidige website. Er wordt een breed scala aan sterke punten genoemd, maar veelgenoemd zijn: • informatief met een rijke inhoud, met daarin ook voor de Groninger nieuwe verhalen • de verhalende wijze waarop de geschiedenis wordt verteld – onder meer door ruimte te bieden voor persoonlijke en achtergrondverhalen • presentatie/vormgeving • de klikbare verhalenkaart • beschikbaarheid fotomateriaal • laagdrempelig karakter van de site • interactiviteit/mogelijkheid om te participeren • toegankelijk/gemakkelijk doorheen te struinen • Overzichtelijke indeling/rangschikking met thema’s en tijdvakken. Veel genoemde zwakke punten Men droeg niet alleen sterke punten aan, ook de volgende zwakke c.q. verbeterpunten werden veelvuldig genoemd: • saai - geen aansprekende/fletse lay-out • onoverzichtelijk • niet helder hoe te zoeken (zeker als men wil struinen door de website)
la group
• chaotische indeling • navigatie/structuur website niet altijd even helder – een aantal respondenten geeft aan dat er te weinig selectiecriteria zijn • te veel lange teksten • te weinig en/of te klein beeldmateriaal • bekendheid van de website • actualiteit van de website (oude nieuwsberichten). Een aantal zwakke punten in één voorbeeld: teveel lange teksten met weinig en (te) klein beeldmateriaal leidt tot een saaie lay-out
De volgende zwakke c.q. verbeterpunten werden minder frequent genoemd, maar kunnen wel nuttige input vormen voor het verbeteren van de digitale infrastructuur. Zij vormen deels ook een verbijzondering van de zwakke punten die wij hiernaast noemden: • De canon van Groningen zou beter kunnen worden uitgelegd. • Er zou elke (werk)dag een nieuw verhaal/ thema uitgelicht kunnen worden. • Via de thema's en de tijdvakken komt men in eerste instantie alleen bij afbeeldingen van de artikelen: korte introductieteksten zijn gewenst. • Op de homepagina staat alleen ‘Onlangs toegevoegd'. Wat mist is een selectie 'meest gelezen‘. • In het verlengde van het voorgaande: de huidige structuur maakt het niet aantrekkelijk om ‘te struinen’ door de site. • De navigatie van zowel Groninger boegbeelden als canon van Groningen middels de horizontale balk onderaan wordt soms als weinig overzichtelijk ervaren. • De hele startpagina past niet op één pagina – men moet scrollen om de hele startpagina te zien. Dat is onoverzichtelijk.
14
Beoordeling van de huidige website • Dit wordt mede veroorzaakt door de grote header (die het bovenste derde deel van het beeldscherm vult, bezien vanaf de bovenkant van de website). Deze header wordt bovendien te allen tijde gevuld met dezelfde informatie. • Het lettertype is te klein en te saai/ zakelijk), ook in combinatie met de witte achtergrond. • Hoewel de verhalenkaart aanslaat bij (een deel van) de respondenten, ligt er nog een kans voor verbetering in het integreren van kleine afbeeldingen behorend bij de nu reeds bestaande korte teksten (die nu reeds te voorschijn komen bij het aanklikken van het rode ‘verhaalicoon’ in de kaart). • Een klein aantal respondenten mist ten slotte de mogelijkheden voor meer diepgang/studie in de verhalen – onder andere middels (het nu nog veelal ontbreken van) verwijzingen naar bronnen in de teksten etc.
la group
15
De toekomstige digitale infrastructuur Deze paragraaf geeft weer wat de eerste wensen en ideeën zijn van de consumenten voor de toekomstige digitale infrastructuur voor Het Verhaal van Groningen. De genoemde aspecten hebben zowel betrekking op de website als op eventuele andere (digitale) uitingen.
Gewenste aspecten digitale infrastructuur De onderstaande grafiek geeft inzicht in welke aspecten de digitale infrastructuur aantrekkelijker dan wel gemakkelijker te gebruiken maken in de ogen van de consument.
Het overgrote deel van de consumenten lijkt geen behoefte te hebben aan lange artikelen en artikelen die voornamelijk uit tekst bestaan. Een klein deel hecht waarde aan interactiviteit en de mogelijkheid om zelf input te leveren. Hoewel dit aandeel vrij klein is, hoeft dit niet per se te betekenen dat deze functionaliteiten niet nodig zijn. De ervaring leert dat ook bij veel andere interactieve sites slechts een klein deel van de bezoekers verantwoordelijk kan zijn voor een substantieel deel van de door bezoekers gegenereerde content.
De respondenten zetten met name in op een goede balans tussen tekst en beeld. Ook is er een relatief grote behoefte aan zowel statische (foto’s) als bewegende beelden (video/film), wil men actuele informatie kunnen vinden en moet de site als geheel beeldend c.q. visueel zijn. Ook gewenst zijn doorverwijzingen naar andere websites en een juiste balans van korte en lange teksten.
Aspecten die de site aantrekkelijker/gemakkelijker te gebruiken maken (in %, meerdere antwoorden mogelijk, n = 344) Goede balans tussen tekst en beeld
62%
Zowel statische beelden als bewegende beelden
46%
Actuele informatie bieden*
44%
Beeldend c.q. visueel zijn
44%
Doorverwijzen naar andere interessante websites
42%
Balans tussen korte en lange teksten
41%
Complete informatie
35%
Selectie van belangrijkste informatie, dus niet alles
31%
Interactiviteit
25%
Korte teksten
13%
Mogelijkheden om input te leveren Kwartetspel van C.P.: De showcard. Afbeelding bij verhaal ‘Ranja met een rietje’ op de website.
la group
12%
Lange artikelen
1%
Voornamelijk uit teksten bestaan
1%
* over tentoonstellingen, bijeenkomsten, voorstellingen (een agenda).
16
De toekomstige digitale infrastructuur Gewenste aspecten voor geïnteresseerden in cultureel erfgoed Specifiek voor de groep die eerder aangaf (zeer) geïnteresseerd te zijn in cultureel erfgoed analyseerden we ook de door hen gewenste toekomstige aspecten van de digitale infrastructuur. Deze groep geeft op hoofdlijnen dezelfde aspecten aan als de algehele steekproef. Ook voor hen is een goede balans tussen tekst en beeld en tussen korte en lange teksten van belang. Dit geldt ook voor de aanwezigheid van statische en bewegende beelden en voor een agenda met actuele informatie.
En ook onder deze subgroep is er geen behoefte aan lange artikelen en artikelen die voornamelijk uit teksten bestaan.
Aspecten die de site aantrekkelijker/gemakkelijker te gebruiken maken volgens geïnteresseerden in cultureel erfgoed (in %, meerdere antwoorden mogelijk, n = 249) Goede balans tussen tekst en beeld
71%
Zowel statische beelden als bewegende beelden
51%
Balans tussen korte en lange teksten
51%
Actuele informatie bieden*
50%
Doorverwijzen naar andere interessante websites
49%
Beeldend c.q. visueel zijn
48%
Complete informatie
41%
Selectie van belangrijkste informatie, dus niet alles
33%
Interactiviteit
la group
29%
Korte teksten
14%
Mogelijkheden om input te leveren
13%
Lange artikelen
1%
Voornamelijk uit teksten bestaan
1% 17
De toekomstige digitale infrastructuur Interessante thema´s Op de vraag wat de meest interessante thema’s voor de website (en eventuele andere media-uitingen) zijn, konden de consumenten meerdere antwoorden geven. Men kon hierbij kiezen uit de bestaande thema’s van de website en/of een aanvullend thema noemen.
De vraag of men vindt dat er thema’s ontbreken, geeft een diversiteit aan antwoorden. Er lijkt echter geen breed gedragen gemis te zijn aan een bepaald thema. Wel wordt het thema gebouwen, architectuur en monumenten enkele malen genoemd. Ook gelet op de hoge waardering van het aspect van ‘gebouwen’ onder de verschillende aspecten van cultureel erfgoed kan dit een potentieel gewaardeerd nieuw thema worden.
Het meest genoemd is het thema geschiedenis. De thema’s Groningers, kunst & cultuur, landschap en wonen, leven en vrijetijd zijn ook (zij het in iets mindere mate) populair. De thema’s geloof en ongeloof, handel en verkeer, en onderwijs en wetenschappen worden weinig genoemd.
Interessante thema’s specifiek voor liefhebbers cultureel erfgoed Indien we inzoomen op de groep van liefhebbers van cultureel erfgoed, dan blijft nagenoeg dezelfde verdeling staan.
Meest interessante thema’s voor website (in %, meerdere reacties mogelijk, n = 347) Geschiedenis
Meest interessante thema’s voor website volgens liefhebbers cultureel erfgoed (in %, meerdere reacties mogelijk, n = 279) 78%
Groningers
56%
Geschiedenis
81%
Groningers
61%
Kunst & cultuur
55%
Landschap
55%
Landschap
54%
Kunst & cultuur
54%
Wonen, leven en vrijetijd
51%
Mens en maatschappij
31%
Onderwijs en wetenschap
23%
Handel en verkeer Geloof en ongeloof
Weet niet
la group
16% 14% 9%
Wonen, leven en vrijetijd
51%
Mens en maatschappij
30%
Onderwijs en wetenschap
23%
Handel en verkeer
16%
Geloof en ongeloof
15%
Weet niet
8%
18
Bijlage 2
Stakeholdersenquête
la group
19
Inhoud In deze bijlage vindt u de resultaten van een brede raadpleging onder de stakeholders van dit project. Op pagina 21 worden de context en methodologie van het onderzoek beschreven. Op de hiernavolgende pagina’s geven wij de belangrijkste onderzoeksresultaten weer.
Stakeholdersenquête Context en methodologie • Context, methodologie en proces • Respons • Respondenten
21
Onderzoeksresultaten stakeholders
22
Betrokkenheid organisaties
22
Oordeel over huidige website
23
De toekomstige digitale infrastructuur
27
Druksel gevel door Hendrik Nicolaas Werkman. Afbeelding uit verhaal op website: Hendrik Nicolaas Werkman, wereldberoemde Groninger.
la group
20
Context en methodologie
Context, methodologie en proces Teneinde de digitale infrastructuur van Het Verhaal van Groningen goed aan te laten sluiten op de wensen en behoeften van de bij dit project betrokken stakeholders, heeft er een brede raadpleging plaatsgevonden onder deze stakeholders. De brede raadpleging vond plaats via de afname van een online vragenlijst. De respondenten konden middels deze vragenlijst aangeven hoe zij over het proces, de inhoud en de technische middelen dachten in relatie tot de digitale infrastructuur van Het Verhaal van Groningen (HVvG). De vragen hadden zowel betrekking op de huidige situatie als op de toekomst. De brede raadpleging kan gezien worden als het startpunt van het onderzoek en vormde onder meer input voor de gesprekken met de stakeholders later in het traject. Parallel aan deze bevraging van de stakeholders voerden wij ook een online enquête uit onder (potentiële) gebruikers van de website www.hetverhaalvangroningen.nl. De resultaten hiervan vindt u terug in de deelrapportage ‘Resultaten consumentenenquête digitale infrastructuur Het Verhaal van Groningen’.
la group
Respons De vragenlijst is uitgezet onder 161 respondenten. Hiervan vulden 115 respondenten de vragenlijst in*. Het onderzoek kent hiermee een hoge respons rate van 71%. Respondenten De vragenlijst is uitgezet onder de onderstaande categorieën stakeholders. Per categorie vermelden wij tussen haakjes het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde: • erfgoedinstellingen (25) • de provincie Groningen (18) • gemeenten (14) • kunstinstellingen (6) • zelfstandige professionals met een actieve betrokkenheid bij HVvG (6) • commerciële bedrijven met een actieve betrokkenheid bij HVvG (3) • promotionele organisaties (2) • diverse andersoortige organisaties met een actieve betrokkenheid bij HVvG, zoals onderwijsinstellingen, bibliotheken en media (16). Aan de respondenten werd gevraagd om, indien mogelijk, de mening weer te geven van de organisatie waartoe men behoort en niet de eigen mening.
* Van deze 115 respondenten doorliepen er 90 de vragenlijst volledig. De overige respondenten beantwoordden de vragenlijst gedeeltelijk.
21
Betrokkenheid organisaties Deze pagina geeft de betrokkenheid van de organisaties weer. De gepresenteerde gegevens hebben betrekking op de ervaren betrokkenheid tot nu toe. Een voorwaarde voor betrokkenheid vormt bekendheid met de website van Het Verhaal van Groningen. 89% van de respondenten geeft aan de website te kennen. De resterende 11% is niet bekend met de website. De selecte groep organisaties/ personen die de website niet kenden waren merendeels (werkzaam voor) gemeenten en kleine stichtingen die slechts zijdelings met erfgoed betrokken zijn.
Betrokkenheid organisaties diffuus De stakeholders beoordelen de mate van betrokkenheid van de eigen organisatie bij de huidige digitale infrastructuur van Het Verhaal van Groningen (HVvG) uiteenlopend. Een substantieel aantal partijen voelt zich zeer nauw betrokken, terwijl een even substantieel aantal partijen zich niet of nauwelijks betrokken voelt. Het gemiddelde van alle ingevulde antwoorden bevindt zich met een 4 precies in het midden van de van 1 tot en met 7 lopende schaal.
25
6
13
5
8
4 3 2
1 (wij zijn niet/nauwelijks betrokken)
10
5 15
26
Provincie en erfgoedinstellingen betrokken In een nadere analyse over de ervaren betrokkenheid van de organisaties keken wij hoe de verschillende typen organisaties de betrokkenheid bij hetverhaalvangroningen.nl ervaren. De volgende grafiek geeft voor de vijf meest voorkomende typen organisaties* weer in hoeverre zij zich (gemiddeld naar type) betrokken voelen.
la group
Provincie Groningen
5,67
Erfgoedinstellingen
4,68
Kunstinstellingen
2,83
Gemeenten
1,93
ZZP’ers
1,83 1
Betrokkenheid organisaties - alle organisaties (in aantal reacties per score) 7 (wij zijn zeer nauw betrokken)
Betrokkenheid organisaties - naar type organisatie (gemiddelde score 5 meest genoemde organisaties)
2
3
4
5
6
De grafiek laat zien dat (medewerkers van) de provincie Groningen zich het meest (en behoorlijk nauw) betrokken voelen, gevolgd door (medewerkers van) erfgoedinstellingen. Kunstinstellingen, zzp’ers en gemeenten voelen zich in beperkte mate of nauwelijks/ niet betrokken. Redenen voor een lage betrokkenheid De redenen voor de lage betrokkenheid lopen uiteen. Regelmatig(er) genoemd zijn wel: ‘weinig tijd beschikbaar’ en ‘geen taak van de organisatie’. Ook wordt enkele malen genoemd dat men wel informatie/verhalen heeft aangeleverd, maar afgehaakt is nadat er niets met deze verhalen is gedaan of dat de verhalen inhoudelijk teveel zijn gewijzigd.
* Van de overige typen organisaties lag het aantal respondenten dusdanig laag dat een specificatie voor hen een teveel 22 van één of enkele organisaties/personen afhankelijk beeld oplevert. Wij geven voor hen daarom geen specificatie.
7
Oordeel over huidige website Deze paragraaf geeft weer hoe de respondenten momenteel oordelen over de huidige website en de mate waarin deze website erin geslaagd is om aan de door de diverse betrokken partijen vooraf gestelde missies te voldoen. De digitale infrastructuur bestaat vooralsnog uit de website www.hetverhaalvangroningen.nl. Op termijn worden er - op basis van dit onderzoek - ook andere media aan deze digitale infrastructuur toegevoegd.
Detail uit verhaal op website: Paneelschilderingen in de borg Nienoord.
Mening over de website Gevraagd naar hun mening* over de website reageren de stakeholders door de bank genomen gematigd enthousiast – kijkende naar negatieve vs. positieve tegenstellingen. ‘Neutrale tegenstellingen’ – zoals exclusief vs. breed – laten we in hier buiten beschouwing. Respondenten beoordelen de website gemiddeld als behoorlijk interessant (3,6), breed (3,6), vrij laagdrempelig (3,4) en als iets meer voor de leek dan voor de kenners (3,3) De criteria gebruiksvriendelijk, kort en bondig, mooi en attractief worden allemaal net iets boven het ‘evenwichtspunt’ (de neutrale score van 3,0) beoordeeld met scores rond de 3,2. De mate van spannend zijn en de interactiviteit van de site scoren het laagst (ca. 2,7). Beoordeling aspecten website Oninteressant - Interessant (gemiddelden op 5-puntsschaal) Exclusief - Breed Hoogdrempelig - Laagdrempelig Gebruiksonvr. - Gebruiksvriendelijk Voor de kenners - Voor de leek Flets - Mooi Langdradig - Kort en bondig Niet attractief - Attractief Tekstueel - Beeldend Struinen - Gericht Saai - Spannend Niet interactief - Interactief 1
la group
Veel genoemde sterke punten De stakeholders brengen zelf de volgende sterke punten van de website naar voren (alleen de frequent genoemde sterke punten zijn opgenomen): • inhoud van de site • overzichtelijkheid/heldere opbouw • gemakkelijk in het gebruik, laagdrempelig • de koppeling van verhalen aan verschillende mediavormen (foto’s, video’s, kaarten) • kracht van het vertellen/ontsluiten van cultureel erfgoed voornamelijk middels verhalen, inclusief persoonlijke verhalen van/door particulieren • in potentie een goed middel om samenhang en samenwerking tot stand te brengen.
2
Een van de genoemde sterke punten: de koppeling van verhalen aan verschillende mediavormen: in dit geval een korte film van een voetbalmatch tussen Be Quick en Ajax
3,6 3,6 3,4 3,3 3,3 3,2 3,2 3,1 2,8 2,8 2,7 2,7 3
4
5
* Van de bevraagde respondenten geeft 88% aan bij deze vraag de eigen mening te geven en niet de ‘gedragen’ mening van de betreffende organisatie.
23
Oordeel over huidige website Veel genoemde zwakke punten De stakeholders noemden desgevraagd niet alleen sterke, maar ook zwakke punten van de huidige website. Er wordt een breed scala aan zwakke c.q. verbeterpunten genoemd, maar veelgenoemd zijn: • de te weinig aantrekkelijke/onvoldoende consumentgerichte vormgeving • de onbekendheid van het publiek met de website • in het verlengde hiervan: de voor verbetering vatbare vindbaarheid op internet • de rommelige structuur van de website • het ontbreken van mogelijkheden voor interactie/gebruik op locatie (bijv. routes) • de niet altijd even goed werkende zoekfunctie van de website zelf • met betrekking tot het proces: de website is teveel top-down ontwikkeld, waardoor het ontbreekt aan draagvlak bij de instellingen. • bij het voorgaande punt komt dat succesvol gebruik van de website een tijdsinvestering van de instellingen vergt die men niet altijd kan of wil leveren.
Mate waarin de huidige website geslaagd is in de gestelde missies De stakeholders konden tevens hun mening geven over de mate waarin zij vinden dat de website op het moment geslaagd is in de vooraf gestelde missie. De mate van geslaagdheid van de missie ‘informatie over cultureel erfgoed van de stad en de provincie Groningen overzichtelijk presenteren aan een breed publiek’ krijgt gemiddeld een rapportcijfer van 5,1 (schaal 1 - 10). Een onderling vergelijk van de scores per type organisaties geeft geen duidelijke verbanden.
Het gemiddelde van 5,1 komt voort uit een uiteenlopend ‘palet’ aan scores. Van de 87 respondenten die deze vraag beantwoorden, gaven er 40 een onvoldoende; hiervan gaven er liefst 28 een rapportcijfer tussen de 1 en 3. Anderzijds geeft meer dan de helft van de respondenten aan dat de site in redelijke tot behoorlijke mate geslaagd is in de missie. De andere vooraf gestelde missie luidt ‘samenwerking tussen organisaties die zorg dragen voor het Groningse cultureel erfgoed stimuleren en verbeteren’. De mate van geslaagdheid van deze missie wordt nog lager beoordeeld: gemiddeld 4,2 (schaal 1 - 10). Ook hier levert een onderling vergelijk van de scores per type organisatie geen duidelijke verbanden op.
Geslaagd in missie ‘informatie over cultureel erfgoed van de stad en de provincie Groningen overzichtelijk presenteren aan een breed publiek’? (aantallen, op 10-puntsschaal) 10 (wel geslaagd)
0
9
0
8
Geslaagd in missie ‘samenwerking tussen organisaties die zorg dragen voor het Groningse cultureel erfgoed stimuleren en verbeteren’? (aantallen, op 10-puntsschaal)
8
7
17
6
5
22 4
4
8
3
20
10 (wel geslaagd)
0
9
1
8
1
7
2
4
6
1 (niet geslaagd)
4
5
6 15 8
4
17
3 2
1 (niet geslaagd)
la group
12 6
8
24
Oordeel over huidige website Samenwerking tussen (erfgoed)instellingen Aan de stakeholders is tevens voorgelegd hoe zij de samenwerking tussen de (erfgoed)instellingen in Groningen, met betrekking tot de site, omschrijven. Hierbij merken wij op dat een groot deel van de respondenten (45%) aangeeft dit ´niet te weten/niet te kunnen beoordelen’. Dit deel is buiten beschouwing gelaten. De onderstaande gegevens zijn derhalve gebaseerd op een steekproef van 51 respondenten.
Als gevolg van het aantal respondenten is het alleen mogelijk om uitspraken te doen over de beoordeling naar type organisatie voor de provincie Groningen (n = 12) en de erfgoedinstellingen (n = 19). Hiervoor geldt dat zowel de provincie als de erfgoedinstellingen de samenwerking gemiddeld net iets minder dan neutraal beoordelen, waarbij de scores van de erfgoedinstellingen een soortgelijke spreiding laten zien als die van alle respondenten.
Het merendeel van de stakeholders beoordeelt de samenwerking neutraal. Daarnaast beoordeelt circa 20% de samenwerking als slecht en nog eens circa 20% als goed. Een enkeling beoordeelt dit aspect als zeer slecht. Er is ruimte voor verbetering.
Effectiviteit van de organisatiestructuur We vroegen tevens aan de stakeholders om een beoordeling te geven van de effectiviteit van de huidige organisatiestructuur. Op een schaal van 1 - 7 komt de beoordeelde effectiviteit (op basis van 47 reacties) gemiddeld genomen uit op het neutrale punt van 3,5.
de provincie de effectiviteit gemiddeld (n = 12) beoordeelt met een 2,9. De erfgoedinstellingen geven een gemiddeld oordeel van 3,3 (n = 16) Beoordeling effectiviteit van de huidige organisatiestructuur (in aantallen, op 7-puntsschaal) 7 (zeer goed )
0
6
6
5
7
4
Beoordeling samenwerking tussen de (erfgoed)instellingen in Groningen, met betrekking tot de site (in aantallen) Zeer slecht
1
Slecht
11
Noch goed noch slecht
30
Goed
Zeer goed
la group
9
0
8
3
14
2
1 (zeer slecht)
9 3
Indien we in meer detail naar de reacties kijken, dan valt op dat meer dan de helft van de respondenten (55%) de effectiviteit als slechter dan neutraal beoordeelt. De overige 45% is daarentegen positiever in zijn/haar oordeel. Als gevolg van het kleine aantal respondenten is het alleen mogelijk om uitspraken te doen over de beoordeling naar type organisatie voor de provincie Groningen en de erfgoedinstellingen. Hiervoor geldt dat 25
Oordeel over huidige website Argumentatie voor lage scores Aan de stakeholders die een negatieve beoordeling gaven werd ook gevraagd om hun oordeel verder toe te lichten. Dit levert de volgende (geaggregeerde) resultaten op:
Organisatie te weinig bereikbaar en zichtbaar Het signaal dat de organisatie moeilijk bereikbaar, weinig zichtbaar en weinig transparant is, wordt door een aantal ontevreden stakeholders afgegeven.
Onduidelijkheid over de aard van de structuur De rollen van de provincie, de stuurgroep en Groninger Forum lopen door elkaar, naar mening van het ontevreden deel van de respondenten. Bovendien is de constructie niet helder voor niet direct betrokkenen en heeft men het beeld dat de beslissingsbevoegdheden niet efficiënt belegd zijn.
Gebrek aan draagvlak onder de partners Een groep stakeholders geeft daarnaast ook het signaal af dat er sprake is van een gebrek aan draagvlak onder de partners. Dit wordt deels ingegeven door slinkende budgetten, maar ook doordat het project niet ´gevoeld wordt als iets gezamenlijks´. Een van de stakeholders merkt onder andere hiertoe op: “Ik weet wel dat het model van enkele betalende partners die ook iets over de inhoud te zeggen hebben, onvoldoende voldoet. HVvG zou een breed platform moeten zijn/worden en daardoor ligt er nog een klus met betrekking tot bekendheid en uitnodiging tot inbreng en gebruik. Er zou een brede gebruikersgroep moeten komen die kansen en verbindingen benut en legt; en vervolgens slim communicatief naar buiten brengt en dit blijft doen. Bijv. tot de bekendheid net zo groot wordt als de slogan ‘Er gaat niets boven Groningen’.”
Twijfels over eenduidigheid strategie Onder een deel van de ontevreden stakeholders bestaat het beeld dat er niet eenduidig gedacht wordt over doel en strategie.
Te weinig budget beschikbaar voor succes Een deel van de stakeholders laat daarnaast weten dat er te weinig budget beschikbaar is, dan wel dat het een te groot project is voor te weinig arbeidskrachten. Daarnaast wordt gesuggereerd dat het project pas kans van slagen heeft indien er geld beschikbaar wordt gesteld voor auteurs, ´want alleen op die manier krijg je de kwaliteit die voor zo'n uithangbord van de provincie nodig is´.
la group
26
De toekomstige digitale infrastructuur
Gewenste aspecten digitale infrastructuur De onderstaande grafieken geven weer op welke aspecten de digitale infrastructuur zich zou moeten richten. De stakeholders onderschrijven grotendeels de urgentie om de site te verbeteren. Vrijwel alle gevraagde aspecten voor verandering/verbetering scoren hoog.
Deze paragraaf geeft weer wat de eerste wensen en ideeën zijn van de respondenten voor de toekomstige digitale infrastructuur voor Het Verhaal van Groningen.
Aspecten waar digitale infrastructuur zich de komende 5 jaar op moet richten (gemiddelden, op 5-puntsschaal)
De stakeholders werden onder meer gevraagd om aan te geven in hoeverre zij een aantal mogelijke toekomstige aspecten van de digitale infrastructuur wenselijk achten. De genoemde aspecten hebben zowel betrekking op de website als op eventuele andere (digitale) uitingen.
Primaire verbeterpunten zijn: verhogen bekendheid en vindbaarheid, verdere uitbouw/ professionalisering en een meer gelaagde structuur (afhankelijk van interesse gebruiker). Ook is er veel behoefte aan koppeling met actuele informatie en met toeristische informatie.
De site moet breder kenbaar gemaakt worden en makkelijker vindbaar worden
4,47
De site moet verder uitgebouwd c.q. geprofessionaliseerd worden
4,34
De informatie moet gelaagder gepresenteerd worden, van kort en bondig tot uitgebreid, afhankelijk van de interesse van de gebruiker
4,17
De site moet (verder) uitgebouwd worden met actuele informatie over bijeenkomsten, rondleidingen, openingen, evenementen, etc
4,01
Informatie op de site moet gekoppeld worden aan informatie over toerisme in Groningen
3,96
Informatie over erfgoed op site moet gekoppeld worden aan informatie over de (beeldende) kunsten
3,55
De site zou moeten blijven zoals het nu is
2,29 1
2
3
4
5
Aspecten waar digitale infrastructuur zich de komende 5 jaar op moet richten (gemiddelden, op 5-puntsschaal) Mobiele applicaties moeten ontwikkeld worden om het erfgoed van Groningen toegankelijk(er) te maken
4,15
De site* kan alleen een succes worden als iedereen gratis en rechtenvrij informatie toegankelijk maakt
4,13
Social media moeten ingezet worden om de site en het erfgoed van Groningen te promoten/ toegankelijk(er) te maken
4,10
De partners zouden meer ondersteund moeten worden in het uploaden van de content op de site
4,04
User-generated content moet op de website, social media, etc. gestimuleerd worden
3,65
Curatoren/ambassadeurs moeten benoemd worden om (ongeregisseerde) input te leveren voor de site
3,58
Op termijn zou de site zichzelf financieel moeten kunnen bedruipen
la group
3,22
1
* en eventuele andere nieuwemedia-uitingen
2
3
4
5
27
De toekomstige digitale infrastructuur Als we kijken naar de verdeling tussen de typen organisaties onderling, dan valt op dat: • de provincie en de erfgoedinstellingen meer nog dan de andere typen instellingen willen inzetten op het uitbouwen van de website met actuele informatie. • Met name de provincie en de gemeenten willen inzetten op een koppeling met toeristische informatie. • Wat in relatie tot de bovenstaande twee punten echter opvalt, is dat een belangrijke potentiële partner hierin, de promotionele organisaties, er veel minder enthousiast over zijn. Zij reageren (n = 2) op het koppelen met actuele informatie eensgezind neutraal. Op het koppelen met toeristische informatie reageren ze ook eensgezind: men is het hier niet mee eens. • Als het gaat om het koppelen van actuele informatie over de (beeldende) kunsten op de website dan zijn met name de kunstinstellingen zelf hier het meest enthousiast over.
la group
Gewenste aspecten digitale infrastructuur concrete aspecten In de onderste van de twee op de vorige pagina afgebeelde grafieken wordt dieper ingegaan op een aantal meer concrete aspecten van de infrastructuur. Hiervoor geldt: • Ook bij deze aspecten onderschrijft men veelal de urgentie voor verbetering: vrijwel alle aspecten voor verandering/verbetering scoren hoog. • De stakeholders hechten met name belang aan: 1. Ontwikkeling en inzet mobiele applicaties. 2. Gratis en rechtenvrije toegankelijkheid. 3. Inzet social media voor promotie en toegankelijk maken erfgoed. 4. Meer ondersteuning van de partners bij het uploaden van content.
Als we ook voor deze aspecten kijken naar de verdeling tussen de typen organisaties onderling, dan valt op dat: • De provincie beduidend enthousiaster is dan de erfgoedinstellingen als het gaat om de mobiele applicaties (4,7 om 3,7). De promotionele organisaties scoren met een 3,0 neutraal (en lager dan gemiddeld) op dit aspect. • De kunstinstellingen in sterke mate (4,6) aangeven belang te hechten aan ondersteuning bij het uploaden van content. • Er een wezenlijk verschil zit tussen de provincie en de erfgoedinstellingen als het gaat om het ‘op termijn zichzelf financieel kunnen bedruipen’. De provincie is het hier in sterke mate mee eens (4,3), de erfgoedinstellingen zijn het hier gemiddeld genomen eerder mee oneens dan eens (2,4).
Het aspect ‘op termijn zichzelf financieel kunnen bedruipen’ scoort relatief lager, maar gemiddeld genomen is men het er wel nog eerder mee eens dan mee oneens (3,2).
28
De toekomstige digitale infrastructuur Interessante thema´s Op vraag wat de meest interessante thema’s voor de website (en eventuele andere mediauitingen) zijn, konden de stakeholders meerdere antwoorden geven. Men kon hierbij kiezen uit de bestaande thema’s van de website en/of een aanvullend thema noemen. Meest genoemd zijn de thema’s geschiedenis, Groningers en kunst & cultuur. Op enige afstand volgen de thema’s landschap en wonen, leven en vrijetijd. De thema’s Geloof en ongeloof, handel en verkeer, en onderwijs en wetenschap worden weinig genoemd. Als aanvullend thema wordt ‘Groningse taal’ enige malen genoemd.
Veel genoemde kansen voor komende 5 jaar Gevraagd naar kansen voor de komende 5 jaar komen veel aspecten terug die reeds ook genoemd zijn bij de huidige zwakke punten. De onderstaande opsomming geeft weer wat veelgenoemde kansen zijn. Ook geven wij weer wat veelgenoemde randvoorwaarden/ aandachtspunten van de stakeholders zijn, als het gaat om het realiseren van deze kansen. • Een meer aantrekkelijke, op de consument gerichte vormgeving. • Investeren in het vergroten van de bekendheid van de site. Onder andere ook door (weer) meer samen te gaan werken met de regionale media, zoals RTV Noord.
Meest interessante thema’s voor website (in %, meerdere reacties mogelijk) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
la group
• Het aanbrengen van een meer heldere structuur van de content. Zo oppert men om, naast de bestaande thema’s, een stevigere basis te maken. Dit ‘basisverhaal’ over Groningen zou (groten)deels gebaseerd kunnen zijn op de canon van Groningen. Daaraan gekoppeld kan dan de lokale geschiedenis verder worden ingekleurd aan de hand van steeds meer deelgeschiedenis/verhalen. • Het toevoegen van mogelijkheden voor interactie. • Het ontsluiten van de content op locatie met behulp van bijvoorbeeld routes en/of mobiele applicaties. • Als voorwaarde voor deze twee laatste punten wordt genoemd dat de website dynamischer, herkenbaarder en beter gekoppeld kan worden aan andere digitale bestanden, websites, gps, facebook, twitter, et cetera. • Het meer betrekken van de verschillende instellingen bij het proces, het vergroten van de samenwerking met deze partijen en hiermee het ontwikkelen van meer draagvlak.
29
De toekomstige digitale infrastructuur • Het opstellen en uitvoeren van een digitaliseringsplan, met daarin heldere richtlijnen voor inhoud en technische vereisten van de aan te leveren content, inclusief het vrijmaken van de benodigde middelen zodat de organisaties geholpen kunnen worden bij het aanleveren van content, bijvoorbeeld door een coördinator en ‘externe handen’ om de instanties te ondersteunen.
• Er niet alleen in de digitale infrastructuur geïnvesteerd moet worden, maar er ook aandacht moet zijn voor de ‘offline’aspecten: bijvoorbeeld via publieksactiviteiten en (app)routes ter plekke.
Daarnaast geeft een select aantal stakeholders ook te kennen dat: • De vervolgfase zich erop zou moeten richten om vanuit de 'verhalen' als oppervlaktelaag via metadatering (Europeana) de verdieping naar de bronnen mogelijk te maken. Op basis van een geïntegreerde presentatie maakt de gebruiker uiteindelijk een keuze waar hij/zij naar toe wil gaan, bijvoorbeeld een archiefstuk, een museaal object of een boek uit de bibliotheek. • Dit alleen kan als gekozen wordt voor een internationale metadatering standaard. Veruit de meeste koppelingen vinden dan langs digitale weg plaats waardoor de menselijke redactie-inspanning beperkt kan blijven.
la group
30
De toekomstige digitale infrastructuur Primaire doelgroepen naar afkomst (in %, meerdere antwoorden mogelijk)
Gevraagd naar de doelgroepen waarop de digitale infrastructuur van Het Verhaal van Groningen zich zou moeten richten, geven de stakeholders het volgende aan.
Inwoners van de provincie Groningen
Primaire doelgroepen naar leeftijd De stakeholders zetten (gezamenlijk gezien) in op een breed palet aan doelgroepen. De middengroepen 46-60 en 31-45 zijn het meest genoemd. Kinderen en jongeren worden daarentegen relatief weinig genoemd. Primaire doelgroepen naar leeftijd (in %, meerdere antwoorden mogelijk) 60+
63,0%
46 - 60
76,1%
31 - 45
71,7%
17 - 30
1 - 16
60,9%
42,4%
Afkomst: met name voor inwoners van en binnenlandse bezoekers aan de provincie Als het gaat om de komaf, dan wil men door de bank genomen met name inzetten op de inwoners van de provincie, gevolgd door de binnenlandse bezoekers. Buitenlandse bezoekers zijn in mindere mate doelgroep.
la group
88,4%
Binnenlandse bezoekers aan de provincie Groningen
79,7%
Buitenlandse bezoekers aan de provincie Groningen
Anderen
42,0%
8,7%
Primaire doelgroepen naar type gebruiker Het meest genoemde type gebruiker is die van de consument c.q. geïnteresseerde leek. Maar ook onderwijsinstellingen en erfgoedinstellingen worden veelvuldig genoemd, alsmede de hobbyisten en culturele instellingen. Van minder belang zijn (andere) beroepsmatige gebruikers en (app) ondernemers.
Gebruikersintensiteit: ‘light users’ worden gezien als voornaamste doelgroep Kijkend naar gebruikersintensiteit van de gewenste doelgroep, zijn ‘light users’ het vaakst genoemd als primaire doelgroep, gevolgd door ‘medium users’ en in veel mindere mate ‘heavy users’. In de ogen van de respondenten moet de digitale infrastructuur van HVvG zich dus in eerste instantie richten op degenen die de site af en toe gebruiken. Primaire doelgroepen naar gebruikersintensiteit (in %, meerdere antwoorden mogelijk)
Light users
Medium users
Primaire doelgroepen naar type gebruiker (in %, meerdere antwoorden mogelijk)
Heavy users
Consumenten/geïnteresseerde leken
55,4%
15,2%
83,7%
Onderwijsinstellingen
69,6%
Erfgoedinstellingen
69,6%
Consumenten/hobbyisten
65,2%
Andere culturele instellingen
54,3%
Beroepsmatig, bijv. onderzoekers
39,1%
Ondernemers/app-ontwikkelaars
Anderen
65,2%
27,2% 9,8%
31
Bijlage 3
Context, trends en ontwikkelingen
la group
32
Inhoud In bijlage 3 worden de belangrijkste trends en ontwikkelingen weergegeven die van invloed kunnen zijn op de [digitale] infrastructuur van Het Verhaal van Groningen.
la group
Context, trends en ontwikkelingen Relevante demografische ontwikkelingen in Groningen
34
Cultuur en erfgoed - landelijke ontwikkelingen
35
Cultuur en erfgoed - ontwikkelingen in Groningen
36
Toerisme in en naar Groningen
40
Werken met cultuurtoeristische thema’s
43
Technologische ontwikkelingen
44
33
Relevante demografische ontwikkelingen in Groningen
Aantal inwoners (2010-2020) Het aantal inwoners neemt het meest toe in de stad Groningen. Ook in suburbaan Groningen neemt het aantal inwoners naar verwachting toe, echter minder dan in de stad. In landelijk Groningen wordt een afname van het aantal inwoners voorzien. (Bureau PAU & Bureau Louter/ Groeidocument krimp, 2010). Leeftijdsopbouw Hieronder is een overzicht te vinden van de verwachte ontwikkeling van het aantal inwoners uitgesplitst naar vijf leeftijdsklassen, voor de komende tien en twintig jaar. Duidelijk blijkt dat het aantal inwoners van 65 jaar en ouder overal toeneemt, veelal met minstens een procent per jaar. In de stad Groningen en gemeenten ten oosten en noorden van de stad neemt het aantal 65-plussers naar verwachting zelfs toe met 3.5% per jaar of meer. In de stad Groningen neemt naar verwachting slechts in de leeftijdsklasse 40-64 jaar het aantal inwoners niet toe. Daarentegen zijn er in oostelijk Groningen maar liefst acht gemeenten waar het aantal inwoners in alle leeftijdsklassen afneemt, met uitzondering van de leeftijdsklasse 65-plus.
la group
34
Cultuur en erfgoed landelijke ontwikkelingen
De hervormde kerk in Midwolda. Copyright foto: Uitgeverij Profiel.
Aanbod Erfgoed is een onderwerp dat nog steeds veel aandacht geniet. Dat is onder andere te zien in de groei van Oral History, in het toenemende aantal websites over cultureel erfgoed en daarin specifiek de provinciale initiatieven voor het meer toegankelijk maken van het provinciale erfgoed en daarmee de geschiedenis van de provincie. Oral History: de verhalen die gebaseerd zijn op ervaringen van mensen die ooggetuige zijn geweest van historische gebeurtenissen, worden steeds belangrijker. “In bladen en op de televisie is alle ruimte voor de ervaringen van ‘gewone’ mensen. En door de opkomst van sociale media – blogs, social communities – is het tegenwoordig voor iedereen mogelijk om zijn eigen verhaal vast te leggen en ervaringen te delen. In een tijd dat de invloed van grote verhalen – religie, ideologie, filosofie – op ons leven afneemt, wordt ons eigen ‘kleine verhaal’ steeds belangrijker als bron van zingeving en identiteit.” (Ode Magazine, maart 2012)
Vraag Het historisch besef is in de afgelopen jaren duidelijk toegenomen. Hieronder drie constateringen van Kees Ribbens (historicus in Nijmegen) ten aanzien van de interesse in het verleden: • Het aantal onderwerpen waarvoor historische belangstelling bestaat, is toegenomen. De geschiedenis van het dagelijkse leven en het meest recente verleden zijn inmiddels volledig als ‘geschiedkundige’ onderwerpen geaccepteerd, zowel bij het publiek als bij de vakhistorici. • Er is een schaalverkleining zichtbaar in de historische belangstelling. Met andere woorden: de interesse voor meer individuele en lokale belevenissen is toegenomen. • Er is een verschuiving zichtbaar van geschreven historie naar meer materiële en visuele historie. Dat betekent dat er objecten en afbeeldingen meer in de belangstelling staan. (bron: Duijvendak, M., uit het Historisch Jaarboek Groningen 2005)
Een willekeurige selectie van websites die cultureel erfgoed presenteren: watwaswaar.nl, xwashere.nl, ifthenisnow.nl, allemolens.nl, buurtwinkels.amsterdam.nl, geschiedenisvanzuidholland.nl, thuisinbrabant.nl, etc.
la group
35
Cultuur en erfgoed - ontwikkelingen in Groningen Cultuurbeleid - doelstellingen De provincie heeft in haar cultuurbeleid drie doelstellingen geformuleerd: Doelstelling 1 Stimuleren van actieve participatie van inwoners van de provincie Groningen aan cultuur Er zijn incidentele subsidies beschikbaar voor het stimuleren van activiteiten waarbij actief meedoen centraal staat. Verder zijn er ‘participatieprojecten’ voor het leggen van verbindingen met zowel actuele maatschappelijke thema’s als met de regionale geschiedenis. De projecten kunnen vallen binnen de thema’s van de website hetverhaalvangroningen.nl. De oogst van deze projecten worden op de website Het Verhaal van Groningen geplaatst, zodat de website tevens dient als pr- en communicatiemiddel. Doelstelling 2 Stimuleren van (integrale) presentaties en instandhouding van de Collectie Groningen De geschiedenis en identiteit van Groningen is zichtbaar in de Collectie Groningen. Deze collectie is publiek bezit en vormt het collectieve geheugen.
la group
De provincie vindt het van belang dat bewoners van en bezoekers aan de provincie kennis kunnen nemen van de Groninger geschiedenis en identiteit. Daarvoor wil de provincie de Collectie Groningen* (= collecties in musea, archieven, monumenten, archeologie, immaterieel erfgoed, tradities, Groningana en landschap) in stand houden en in samenhang met elkaar presenteren. De informatie over de cultuur van/in Groningen zal in de vorm van verhalen worden aangeboden aan inwoners en bezoekers. Dit idee komt voort uit het begrip ‘Culturele Biografie’. Dit betekent dat de Groninger variant op de Culturele Biografie, getiteld ‘Het Verhaal van Groningen’, voortaan een bredere lading dekt dan het provinciaal erfgoedbeleid.
Het erfgoedbeleid binnen Het Verhaal van Groningen kent drie doelen: 1. het ‘in samenhang‘ presenteren van de Collectie Groningen het creëren van verbindingen en het realiseren van meer samenhang tussen de diverse (erfgoed)sectoren. 2. het in stand houden van (delen van) de Collectie Groningen beschikbare informatie binnen en over de erfgoedsector wordt gedeeld, streven: het
verbreden naar cultuurbrede en andere thema’s, zoals economie, toerisme, ruimtelijke ordening, landschap, leefbaarheid en krimp. 3. actieve participatie (aansluitend op doelstelling 1) gesubsidieerde uitvoerende- en steuninstellingen participeren in belangrijke mate in de website ‘Het Verhaal van Groningen’ en – indien aan de orde – in de grotere presentatieprojecten van het Activiteitenbudget Het Verhaal van Groningen; daarnaast wordt actieve deelname gestimuleerd met de inzet van incidentele subsidies. Voor het behalen van de drie genoemde doelen van het erfgoedbeleid binnen Het Verhaal van Groningen is het van belang dat er een goede (digitale) infrastructuur aan Het Verhaal van Groningen ten grondslag ligt, waaronder de website Het Verhaal van Groningen, het Activiteitenbudget Het Verhaal van Groningen, overige incidentele budgetten, prijzen en culturele opdrachten, enkele steuninstellingen en enkele uitvoerende organisaties.
36
Cultuur en erfgoed - ontwikkelingen in Groningen Streefbeeld website: deze staat in open verbinding met de gedigitaliseerde collecties van archieven, musea en andere instellingen. De website en de grotere presentatieprojecten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met behulp van beide onderdelen worden de rijkdommen van de hele provincie Groningen zichtbaar, worden deze gepromoot en het historisch besef vergroot. Doelstelling 3 Versterken van de economie, de PR, de marketing en het vestigingsklimaat via het ondersteunen van de kunsten. Kunsten kunnen eigentijdse, actuele commentaren vormen op (historische) onderwerpen over Groningen. Zo kan het verleden met de actualiteit worden verbonden.
la group
Beeld promotie Marketing Groningen.
37
Cultuur en erfgoed - ontwikkelingen in Groningen Aanbod
Groningen regionaal-/lokaalhistorische organisaties 26 in 1994 29 in 1997 35 in 2004 exclusief • Vereniging Stad en Lande • afd. Groningen van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV) en • afd. Noord-Nederland van de Archeologische Werkgemeenschap Ledenaantallen tussen 1994 en 2004 toenemende belangstelling: het verdubbelde in tien jaar naar bijna 6.600 leden. (bron: Duijvendak, M., uit het Historisch Jaarboek Groningen 2005)
la group
Groningen rijksmonumenten
Nederland rijksmonumenten
2.164 bovengronds (4,3 % van NL) 215 ondergronds (15,3% van NL)
50.752 bovengronds 1.406 ondergronds
2.379 rijksmonumenten totaal
52.158 rijksmonumenten totaal
(bron: www.cultureelerfgoed.nl)
(bron: www.cultureelerfgoed.nl)
Groningen musea en kerken
Groningen culturele evenementen (> 20.000 bezoekers)
73 musea 220 kerken (en kerkhoven)
• • • • •
Noorderzon (125.000) Bevrijdingsfestival (100.000) World Press Photo (45.000) Noorderslag/Eurosonic (35.000) Groningens Ontzet (25.000)
(bronnen: toerisme.groningen.nl en wikipedia)
… naast vele kleine evenementen (bron: Toerdata Noord 2011)
Groningen immaterieel erfgoed
Groningen erfgoedlogies
Groninger taal
38 erfgoedlogies
(logies– en ontbijtadressen of hotels in een hoger segment met een culturele, historische uitstraling)
Bin noar stad tou (bron: Toerdata Noord 2011) 38
Cultuur en erfgoed - ontwikkelingen in Groningen Vraag Bezoek dagattracties op het gebied van cultuur(historie) Onder de tien best bezochte dagattracties in Groningen vallen ook drie instellingen die een link hebben met cultuur(historie): het Groninger Museum, de Stichting Vesting Bourtange en Fraeylemaborg. • Het Groninger Museum boekte in 2010 88.470 bezoekers (-61% ten opzichte van 2009 met 227.700 bezoekers). Deze terugloop van het aantal bezoekers is te wijten aan een tijdelijke sluiting van het Groninger Museum in 2010. • Stichting Vestiging Bourtange werd in 2010 door 85.000 mensen bezocht (+ 1.000 ten opzichte van 2009). • Fraeylemaborg ontving in 2010 68.790 bezoekers. Dat waren circa 16,6% minder dan in 2009 waar nog 82.530 bezoekers kwamen. Het aantal bezoekers heeft betrekking op de bezoekers aan de borg, maar ook op de wandelaars in de tuinen.
la group
z
39
Toerisme in en naar Groningen Toerisme in Groningen: goed voor € 596 miljoen aan bestedingen De provincie Groningen was in het meest recente toeristische meetjaar, 2011, goed voor 2.426.000 toeristische overnachtingen (bron: Toerisme Monitor 2011, ETFI). De provincie heeft een relatief klein marktaandeel van circa 1,4% van het totaal aantal toeristische overnachtingen in Nederland (bron: Toerisme in Nederland 2011, CBS). Het aantal toeristische overnachtingen per jaar is de afgelopen 5 jaar vrijwel gelijk gebleven, met uitzondering van 2011 ten opzichte van 2010, toen het aantal toeristische overnachtingen met 200.000 steeg. De nevenstaande tabel laat zien dat men met name in c.q. op hotels/pensions, kampeerterreinen (vast en toeristisch) en recreatiewoningen verblijft. Deze verblijfs-toeristen zijn goed voor een jaarlijkse besteding in de provincie van ca. € 127 miljoen. Per overnachting besteed de verblijfstoerist gemiddeld € 51,58. Het totaal aantal dagtochten ondernomen in de provincie ligt op 31,1 miljoen voor 2011. De gemiddelde uitgave per persoon per dagtocht bedroeg € 15,07. Met de gezamenlijke uitgaven van de dag- en de verblijfstoerist komen de totale bestedingen voor toerisme in de provincie op ca. € 596 miljoen voor 2011 (bron: Toerisme Monitor 2011, ETFI).
la group
*
Aantal toeristische overnachtingen (x 1.000) in provincie Groningen in 2011 naar type accommodatie Hotel/Pension (incl. logies en ontbijt)
Kampeerterreinen (vast) Recreatiewoningen (verhuur) Kampeerterreinen (toeristisch)
naar 359 miljoen steeg. Een stijging van liefst 80%. (Bron: The Impact of Culture on Tourism, OECD, 2009.) Bovendien besteden deze internationale cultuurtoeristen meer dan veel andere typen toeristen. De onderstaande tabel laat dit zien. Gemiddelde uitgaven per persoon in euro per vakantie, naar type vakantie
Watersport Tweede woningen Groepsaccommodaties 0
100
200
300
400
500
600
Bron: Toerisme Monitor 2011, ETFI.
Cultuurtoerisme: een sterk groeiende niche in toerisme Cultuurtoerisme is de verplaatsing van mensen door culturele aangelegenheden zoals studiereizen, kunstuitvoeringen, festivals, culturele evenementen, het bezoek aan historische plaatsen en monumenten en pelgrimstochten. Deze vorm van toerisme geldt als een groeimarkt. Helaas zijn er op het niveau van de provincie Groningen en Nederland geen cijfers beschikbaar over deze (binnen- en buitenlandse) nichemarkt. Schattingen van de UNWTO* geven echter aan dat wereldwijd gezien het aantal internationale vakanties met als hoofddoel cultuur tussen 1995 en 2007 van 199 miljoen
Ook Groningen zet in op cultuurtoerisme Ook Groningen zet (zeker de laatste jaren) sterk in op cultuurtoerisme. Momenteel loopt het project Marketing Cultuurtoerisme Groningen. De promotiecampagne moet het cultuurhistorisch erfgoed van de provincie beter onder de aandacht brengen, om zo meer toeristen uit de rest van Nederland en Noord-Duitsland aan te trekken.
UNWTO: United Nations World Tourism Organization, c.q. Wereld Toerisme Organisatie van de Verenigde Naties.
40
Toerisme in en naar Groningen De promotie van de provincie vindt plaats op diverse manieren. Bijvoorbeeld via buitenreclame in de Randstad, brochures en advertenties in kranten. Verder worden er digitale magazines en speciale apps voor smartphones ontwikkeld. Het projectbudget bedraagt bijna drie miljoen euro. Het project is inmiddels aan de gang en duurt drie jaar. (Bron: www.provinciegroningen.nl, 2012). Cultuurtoerisme: de doelgroep Met het project wordt met name ingezet op de doelgroep van ‘de post-moderne Nederlander'. Stereotypisch zijn dat tweeverdieners zonder kinderen en gezinnen waarvan de kinderen de deur uit zijn. Het zijn hoger opgeleide mensen. Ze hebben een brede interesse in cultuur, historie en natuur. Ze hebben meer te besteden dan de gemiddelde Nederlander. Het zijn genieters met een eigen smaak. Ze zoeken verdieping en willen los komen van de waan van de dag. Ze willen het hoofd leegmaken en zich in alle rust en ruimte kwalitatief laten inspireren. Daarvoor zoeken ze een (inspiratie)bestemming gedurende een midweek of lang weekend in een gebied met verrassende culturele en landschappelijke rijkdom. (Bron: Projectplan Cultuurtoerisme Groningen, www.ervendejager.nl, 2010.)
la group
De doelgroep van de ‘post-moderne Nederlander’ vertoont aanzienlijke gelijkenis met het type bezoeker dat wij ‘aantroffen’ tijdens het consumentenonderzoek dat wij afnamen onder deelnemers aan de Open Monumentendag en onder bezoekers van het VVV kantoor op de Grote Markt in Groningen (zie bijlage 1 voor meer detail). Ook hieruit kwam dat hogeropgeleiden, de oudere leeftijdssegmenten (46-60 en 60+, dus zeker in het geval van de laatste groep gezinnen waarvan de kinderen de deur uit zijn) en mensen met een brede interesse in cultuur en erfgoed sterk vertegenwoordigd zijn.
cultuurtoerist, de bezoekers aan de VVV en monumentendag in Groningen en de ‘gemiddelde’ cultuurbezoeker.
Ook met het profiel van de cultuurbezoeker bestaat er een grote overlap. Uit onderzoek (bronnen: SCP, 2007, Cultuurnetwerk, cultuurbezoekers, 2010 en Introductie Museummarketing, Anna Elfers, 2009) blijkt dat cultuurbezoekers gemiddeld genomen hogere opleidingen en inkomens hebben, vaker bestaan uit eenpersoonshuishoudens en tot de hogere sociale klassen behoren. Daarnaast geldt dat vrouwen sterker vertegenwoordigd zijn dan mannen. Uit het bovenstaande blijkt dat er een goede match is tussen de voor Marketing Groningen belangrijke doelgroep van de
41
Toerisme in en naar Groningen Het toeristisch imago van de provincie Groningen Uit een in 2011 uitgevoerd onderzoek naar het toeristisch imago van de provincie Groningen komen de volgende relevante gegevens: • Niet-bezoekers geven toerisme in Groningen een rapportcijfer van 6,2 (in 2004 was dit nog 5,6). • Onder bezoekers ligt de waardering een stuk hoger: rapportcijfer 7,8. De bezoekers zijn over vrijwel alle aspecten van het aanbod positiever dan de niet-bezoekers. • De informatievoorziening is de laatste jaren verbeterd. In 2004 gaf 76 % van de niet-bezoekers aan dat ze te weinig van de toeristische mogelijkheden wisten om een bezoek te brengen aan de provincie, In 2011 is dit aandeel gedaald naar 57 %.
la group
• Hoewel de niet-bezoekers dus, vergeleken met 2004, meer op de hoogte zijn van de toeristische mogelijkheden van de provincie, lijkt er nog winst te boeken in het beter bekend maken van wat de provincie te bieden heeft. • Als het gaat om het niet bezoeken van de provincie, zijn de meest genoemde redenen: ‘te ver’, ‘is er nog niet van gekomen’ of 'geen reden'. Bron: Grontmij - eindrapport toeristisch imago-onderzoek van de provincie Groningen, 2011. Cultuurtoerisme en het huidige imago van Groningen (stad) lagroup nam in 2010 een toeristisch imagoonderzoek (Toeristisch Imago Onderzoek Groningen, 2010) af onder bezoekers en niet-
bezoekers van de stad Groningen. Het onderzoek bracht de volgende relevante zaken naar voren: • De Martinitoren is dé toeristische icoon en wordt het meest (spontaan) genoemd als toeristische associatie. 37% van het publiek noemt dit monument. Andere erfgoedmonumenten ontbreken. Wel worden veelvuldig genoemd studentenstad, studeren, universiteit (10%), het Groninger Museum (7%) en gemoedelijk, vriendelijk, gezellig, leuk (6%). 28% van de respondenten (17% van de bezoekers en 32% van de niet-bezoekers) heeft geen toeristische associatie bij Groningen. • Cultuurhistorie/-erfgoed neemt dus met de Martinitoren en deels ook het Groninger Museum een rol in, in het toeristisch imago van de stad. Wellicht dat Het Verhaal van Groningen direct of indirect via Marketing Groningen een rol kan spelen bij het sterker uitdragen van het cultuur-historisch erfgoed van stad én provincie. Dit is temeer van belang omdat zowel bezoekers als niet-bezoekers de stad Groningen eerder zien als modern dan als historisch. De ervaring leert dat als historisch bekend staande destinaties meer bezoekers trekken.
42
Werken met cultuurtoeristische thema’s Waarom werken met cultuurtoeristische thema’s? Binnen de (cultuur)toeristische sector wordt veel gewerkt met thema’s en themajaren. Dit wordt gedaan omdat: • Zij een aanleiding vormen om een stad, regio of land onder de aandacht te brengen bij potentiële bezoekers. Zij kunnen dus leiden tot een versterking van het imago van een plaats, vooral wanneer er een link is met het thema en het karakter van de plaats/regio. • Potentiële bezoekers hebben een 'shortlist' van plaatsen die zij willen bezoeken. Een aansprekend thema kan een plaats hoger op deze lijst plaatsen. • Zij brengen partijen die doorgaans niet samenwerken bij elkaar en creëren nieuwe samenwerkingsverbanden. • Zij kunnen leiden tot het ontwikkelen van nieuwe producten of het upgraden van bestaande producten. • Zij kunnen bezoekers naar een plaats trekken die anders niet naar de plaats zouden komen.
la group
*
Wat zijn de randvoorwaarden voor het succesvol werken met thema’s? • Om succesvol te zijn moet een thema tijdig worden opgestart, op z'n minst enkele jaren van tevoren. • Als een of meer publieksevenementen deel uitmaken van een thema is de slagingskans groter. Unieke evenementen met een beperkte duur binnen een thema geven een sense of urgency. • Een thema(jaar) vraagt om een eigen unieke organisatie die een coördinerende functie heeft voor alle betrokkenen; de functie van makelaar en in sommige situaties ook als ontwikkelaar. • Een themajaar moet (mede) vanuit een inhoudelijke betrokkenheid worden aangestuurd. Zowel 'content' als 'context' moeten als gelijkwaardige partners aan tafel zitten. • De doelstellingen van alle betrokkenen moeten vroegtijdig helder op tafel komen, zodat het duidelijk is welke doelstellingen binden en welke scheiden: uiteindelijk moet een themajaar voor alle betrokken partijen een meerwaarde bieden.
Bron: LAgroup, rondetafelgesprek met afgevaardigden van de toeristische en culturele sector, waaronder Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen, Nederlandse Museumvereniging en HSMAI, 2005.
43
Technologische ontwikkelingen
Nieuwe media: Nederland loopt voorop Nederland heeft met 96% een van de hoogste penetratiegraden van internettoegang ter wereld. Ook hogere leeftijdsgroepen zijn online: van 45-65-jarigen zit 76% dagelijks op internet, van 65-75jarigen 45%. Vijf jaar geleden waren deze cijfers resp. 60% en 26%. (Bron: CBS) We bezitten steeds meer apparaten om online te gaan – en lopen daarmee ook voorop. Het meest opvallend is de explosieve groei van smartphones en tablets. Volgens het wereldwijde TNS Mobile Life-onderzoek bezit 44% van de Nederlanders een smartphone en 16% een tablet. Dit zijn gemiddelden over 2012.
Nederlanders een smartphone gebruiken (tegen 5,4 mln in 2011) en 4,3 mln een tablet (tegen 1,7 mln in 2011) – dat laatste is een stijging van liefst 150%. NB. Tablets worden vaak door meer mensen gedeeld. Mobiel en tablet uitgelicht De wereld van smartphones en tablets wordt gedomineerd door twee partijen: Apple (iPhone en iPad), en Google met het Android besturingssysteem dat te vinden is op apparaten van onder andere Samsung, HTC en LG. Microsoft probeert dit duopolie te doorbreken met de in 2012 gelanceerde volledig vernieuwde versie van Windows, die speciaal bedoeld is voor mobiel gebruik. Het eens zo populaire BlackBerry is sterk op zijn retour.
GfK Intomart keek eind 2012 naar het mobiel gebruik: hieruit bleek dat 7 mln
la group
44
Technologische ontwikkelingen Online trends: web en mobiel vergeleken Terugkijkend op de ontwikkeling van webbased internet de afgelopen 20 jaar zijn er interessante parallellen te trekken met de ontwikkelingen op mobiel gebied. Daarbij vallen drie trends op: 1. Van niche naar massa Sinds eind jaren ’90 heeft bijna elke Nederlander toegang tot internet. In diezelfde tijd is het mobieltje gemeengoed geworden, maar pas na de introductie van de iPhone in 2007 heeft mobiel internet een grote vlucht genomen. 2. Van gesloten naar open Het web werd tot de eeuwwisseling gedomineerd door de internetproviders die consumenten zoveel mogelijk aan zich probeerden te binden. Google maakte hier een einde aan en brak het web open. Op mobiel gebied zien we de laatste jaren hetzelfde gebeuren: enkele partijen domineren en beperken consumenten in hun keuze: een iPhone app doet het bijvoorbeeld niet op een Android telefoon. Het wachten is nu op het Google-moment van mobiel internet. 3. Van techniek naar content In diezelfde tijdsspanne van nog geen 20 jaar is het web veranderd van technologie-gedreven tot contentgedreven.
la group
Vroeger beperkte de geringe capaciteit van de inbellijn de content die kon worden aangeboden. Websites bouwen was gecompliceerd en duur. Nu zijn we gewend aan streaming content via supersnelle wifi en bouwen we zelf websites in WordPress. Op mobiel gebied zijn we nog niet zo ver. Daar gaat de discussie nog vooral over platformen (iOS, Android), ontwikkeltalen (HTML5, Java) en soorten apps (native, hybrid), en minder over inhoud. Ook op dit vlak zal mobiel internet het web ongetwijfeld volgen: het draait uiteindelijk om content.
45
Technologische ontwikkelingen Wat maakt mobiele apparaten zo bijzonder? In vergelijking met computers (desktops, laptops) bieden mobiele apparaten als smartphones en tablets nieuwe functionaliteiten die het mogelijk maken innovatieve diensten te ontwikkelen. • Mobiele internetverbinding: maakt informatie raadplegen op locatie mogelijk (maar roaming is nog duur). • Kompas/bewegingssensor: het apparaat weet welke kant je opkijkt en welke bewegingen je maakt (op, neer, schudden, draaien). • Camera: voor foto’s en video’s maken (en direct kunnen delen), maar ook voor het scannen van QR codes en augmented reality. • GPS-ontvanger: hierdoor weet het apparaat altijd precies waar de gebruiker is (maar werkt vooralsnog niet binnenshuis).
Augmented reality Augmented reality is een technologie die in het live-camerabeeld van de smartphone een extra informatielaag over de werkelijkheid heen projecteert. Zodoende kun je bijvoorbeeld laten zien (gebouwen, gebeurtenissen) wat is geweest op de plek waar het is gebeurd. Ook kan digitale content (video, 3Dbeeld) aan een fysiek beeld (‘marker’) worden verbonden. Deze content wordt dan getoond als de gebruiker zijn camera op de marker richt. Een bekende toepassing van augmented reality is Layar. De nieuwste ontwikkeling op het gebied van augmented reality zijn de experimentele Google Glasses, die naar verluidt eind 2013 op de markt komen.
Social media Naast de groei van mobiel internet is ook de opmars van sociale media de afgelopen jaren opvallend. Uit het eerder genoemde onderzoek van GfK Intomart blijkt dat bijna twee derde van de Nederlanders inmiddels beschikt over een Facebookaccount (66% tegen 52% in 2011) – en dat terwijl Facebook pas in 2007 doorbrak. Het aantal Nederlandse twitteraars steeg in 2012 van 21% naar 26%. Web 1.0, 2.0, 3.0 Het sociale internet wordt vaak aangeduid met de term web 2.0, waarbij er steeds meer interactie mogelijk wordt, internetters meer invloed krijgen op de content en zelf content kunnen publiceren. Het is daarmee de opvolger van web 1.0, waarbij websites vooral statische informatie bevatten die de afzender er zelf opzette. De volgende stap, web 3.0, is het semantische web. Het internet staat vol met informatie, maar begrijpt zelf niet de betekenis van al die content. Met semantisch web wordt bedoeld dat het internet betekenis kan gaan toekennen aan informatie. Op die manier kunnen computers stukken informatie combineren, verbanden leggen en bijna voor ons denken. Dit biedt veel meer
la group
46
Technologische ontwikkelingen mogelijkheden voor het vinden en aanbieden van content op internet. Maar zover is het nog niet. Voorlopig is het semantische web een ontwikkeling waarvoor standaarden en technologieën worden ontwikkeld.
Duurzaamheid van de content en de infrastructuur Hoe de digitale wereld er in de toekomst uitziet, dat weten we niet. Er ontstaan nieuwe apparaten, nieuwe social media; en mensen gaan deze en bestaande media op nieuwe manieren gebruiken. Het is belangrijk dat de content en de digitale infrastructuur van Het Verhaal van Groningen flexibel genoeg worden ingericht om aan die nieuwe eisen en wensen te voldoen. Zo behouden zij hun waarde.
la group
Wij bevelen daarom aan: • Technieken en processen te kiezen waarbij het verzamelen, bewerken en bewaren van content wordt losgekoppeld van de communicatiemiddelen. Teksten, foto’s, video’s en documenten zijn dan niet afhankelijk van bijvoorbeeld een website, een app of een e-magazine. In internettermen: geen single channel publicatie maken, maar zorgen voor multichannel content. • Open standaarden te gebruiken, dat wil zeggen: toekomstbestendige formaten waarin de content opgeslagen wordt in het systeem. Houd bijvoorbeeld rekening met resoluties van fotomateriaal, en gebruik universeel inzetbare bestandsformaten. • Content te structureren zodat waardevolle content-items ontstaan die op verschillende manieren, in verschillende samenstellingen, voor verschillende apparaten en kanalen zijn te publiceren. Een belangrijk onderdeel hiervan is de content te voorzien van goede metadata. Hiermee wordt de duurzaamheid van de digitale content en infrastructuur gewaarborgd. • Deze content ook als open data voor gebruik door derden aan te bieden.
47
Bijlage 4
Google analytics
la group
48
Gebruik website Bezoeken per maand
3maanden gem. 4000/maand
Deze figuur toont het aantal bezoeken aan de website www.hetverhaalvangroningen.nl, dat wil zeggen: hoeveel gebruikerssessies waren er in een bepaalde maand. Dit aantal is vrij constant, wat er op wijst dat een vaste groep gebruikers de site geregeld bezoekt. Het consumentenonderzoek bevestigt dit beeld.
Bezoeken per dag
6 okt 2011
la group
30 mei 2012
Het aantal bezoeken per dag laat weinig grote uitschieters zien. De twee pieken vallen samen met de introductie van de nieuwe website in oktober 2011 en een trainingsdag voor webredacteuren in mei 2012.
49
Gebruik website Unieke bezoekers per maand
3maanden gem. 3000/maand
Ook het aantal unieke bezoekers per maand is vrij constant. Dit getal is lager dan het aantal bezoeken omdat één gebruiker de site binnen een maand meerdere malen kan bezoeken. Dit komt echter niet heel vaak voor. We zagen eerder dat het aantal bezoeken op 4000/maand lag. Het aantal keren dat de gemiddelde gebruiker de website bezoekt is derhalve ongeveer 1.3 per maand.
% nieuwe bezoeken per maand
3maanden gem. 70%
la group
Bovenstaande wordt bevestigd door het aandeel nieuwe bezoeken per maand. Dit getal ligt rond 70%. Het herhaalbezoek binnen een maand is dus 30%: de vaste groep gebruikers.
50
Gebruik website Bounce rate
3maanden gem. 60%
De bounce rate geeft aan welk deel van de gebruikers maar één pagina van een website bezoekt en de site daarna verlaat. Een constante hoge bounce rate, zoals op deze website, kan twee dingen betekenen: • Gebruikers vinden onmiddellijk wat zij zoeken en zijn dan tevreden. Dit komt vooral voor bij gebruikers die gericht zoeken met Google en via deeplinks direct op de juiste pagina terechtkomen. • Gebruikers zien in één oogopslag dat de site niet voldoet aan hun verwachtingen en zoeken elders verder.
Pagina’s per bezoek
4,5 3,2
la group
Het gemiddelde aantal pagina´s dat een gebruiker bekijkt tijdens zijn bezoek loopt terug. In dit gemiddelde zijn ook de bouncers verwerkt die maar één pagina bekijken. Dit betekent dat de gebruikers die niet bouncen gemiddeld 7 tot 10 pagina’s bekijken.
51
Gebruik website Bezoekduur
De constateringen op de vorige pagina worden onderschreven door de statistieken over de gemiddelde bezoekduur. Hierbij valt op: • Ruim 60% van de bezoekers verlaat de website binnen 10 seconden. • Bijna 9% van de bezoekers spendeert meer dan 10 minuten op de website.
la group
Incidentele bezoekers De bounce rate van 60% correspondeert met de 60% van de bezoekers die de website binnen 10 seconden verlaat. Dit geeft aan dat zij daar niet vinden wat zij zochten. De reden hiervoor kan zijn dat de content tekortschiet, of dat deze niet goed wordt weergegeven.
Vaste bezoekers Aan de andere kant is er ook een (kleinere) groep gebruikers die een relatief lange tijd op de website doorbrengt en daarin relatief veel pagina’s bekijken. Dit zijn de heavy users.
52
Bijlage 5 Diepteinterviews
Kwartetspel van C.P.: De showcard. Afbeelding bij verhaal ‘Ranja met een rietje’
la group
Diepte-interviews Met de volgende personen - in alfabetische volgorde - zijn diepte-interviews gehouden in Groningen. 1. Tineke Abelen, IVAK 2. Peter Broekema, Bureau Elles Bulder 3. Peter Breukink, Stichting Oude Groninger Kerken 4. Roeli Broekhuis, Museumhuis 5. Albert Buursma, historicus 6. Maria Blom, gemeente Groningen 7. Maarten Duyvendak, RUG 8. Marjon Edzes, Fraeylemaborg 9. Ebrien den Engelsman, Kunstraad 10. Stijn van Genuchten, Openluchtmuseum Het Hoogeland 11. Marco Glastra, Het Groninger Landschap 12. Theo Hoek, Libau 13. Olav Huizer, WERC 14. Eddy de Jonge, RHC Groninger Archieven/ Huis van de Groninger Cultuur 15. Helmi Kammenga, gemeente Hoogezand-Sappemeer 16. Bas van Kampen, Groninger Forum 17. Lotte Kleijssen, www.hetverhaalvangroningen.nl 18. Hans-Paul Klijnsma, Groninger Forum 19. Gino Huiskes, KunstStation C 20. Gijs Lensink, RTV Noord 21. Herman Nunnink, gemeente Delfzijl 22. Henk Pilon, Biblionet 23. Hans Poll, Marketing Groningen 24. Saskia van de Ree, KunstStation C
25. 26. 27. 28. 29.
Ronald Rooijakkers, CBK Joachim Rümke, WERC Frits Schuitemaker, Erfgoed Rikkerda Jelle Valk, WERC Rogier Verhagen, Het Groninger Landschap 30. Thom Verheul, Groninger Forum 31. Joachim de Vries, WERC Met de volgende personen zijn diepteinterviews gehouden buiten Groningen: 1. Bibi Bodegom, Gelders Erfgoed 2. Joost Dekker, Oneindig Noord-Holland 3. D. G. Houtgraaf, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) 4. Bert Looper, Tresoar 5. Gerard Rooijakkers, bvLimburg
53
Bijlage 6
Scenario’s
la group
54
Scenario’s Overzicht
In de tabel hieronder worden de voorgestelde scenario’s schetsmatig weergegeven. De scenario’s zijn ontstaan op basis van onder andere de online enquêtes, de benchmark, de diepte-interviews en onze eigen expertise. De scenario’s zijn gebaseerd op twee hoofdassen, namelijk het zwaartepunt en de redactie. De zwaartepunten zijn verdeeld in twee hoofdinsteken, namelijk ‘thematisch’ of op basis van ‘locatie’. De redactionele inslag is gebaseerd op ‘gesloten’ – alles gaat via de redactie – en ‘open’, namelijk moderatie achteraf .
Het betreft hier zowel online activiteiten (websites, blogs, social media etc.) als offline-activiteiten (tentoonstellingen, routes, lezingen, etc.). Locatie betreft verschillende niveaus, namelijk regionaal, lokaal (stad of dorp) en daarbinnen op straat en gebouwenniveau. Aangezien scenario 1a is gekozen als voorkeursscenario en derhalve is uitgewerkt in deel 1 van de rapportage, komen hierna de overige drie scenario's aan de orde.
Voorkeursscenario -> uitgewerkt in deel 1 van de rapportage
•
la group
55
Scenario 1b: Thematische aanpak template zou moeten plaatsvinden en of er mogelijk moderatie achteraf plaats zou moeten vinden. In Scenario’s 1a en 1b wordt de consument de mogelijkheid geboden om te reageren op de inhoud van de website.
Voorbeelden van mogelijke thema’s Hieronder is een eerste overzicht van mogelijk interessante thema’s: 1. Smaak 2. Bekende Groningers 3. Industrieel erfgoed/fabrieken 4. Streektaal 5. Mode
Scenario 1b is hetzelfde als scenario 1a, het voorkeursscenario (zoals beschreven in de rapportage, deel 1), maar in plaats van een gesloten redactie heeft het een open redactie zonder journalistieke aanpak.
6. Reclame door de jaren heen 7. Leven in de jaren ….. 20, 30, 40, 50 etc.
8. Bezetting van Groningen 9. Terpen/wierden 10. Joden en Groningen
Redactie Nadat een thema is gekozen, is de organisatie voornamelijk verantwoordelijk voor de infrastructuur en minder voor de content. Binnen de kaders van de infrastructuur worden de partners en de consumenten uitgenodigd om content te genereren. Ook hier is content zowel online als offline. Partners kunnen binnen het thema zelfstandig programmeren. Op de website kunnen de erfgoedinstellingen en de consumenten content uploaden zonder tussenkomst van de redactie. Overwogen moet worden of de content binnen een
la group
11. Borgen/buitenplaatsen 12. Rijkdom en armoede 13. Groningen in kaart gebracht 14. Anarchisme, socialisme en communisme 15. Het dagelijks leven 16. Stad en ommelanden 17. Et cetera.
56
Scenario 2a en 2b: Locatiegerichte aanpak
Scenario 2a: locatiegerichte aanpak Een gesloten redactionele aanpak is ons inziens niet reëel voor een locatiegerichte aanpak.
Doelstelling scenario 2b De primaire doelstelling van scenario 2b is het vergroten van de betrokkenheid bij en de kennis van de geschiedenis van Groningen, nu en in het verleden, van de inwoners van Groningen. Hiermee willen we ook het zelfbewustzijn van de inwoners vergroten.
la group
Doelstellingen Cultuurnota 2013-2016 Met dit scenario wordt een bijdrage geleverd aan met name de eerste twee doelstellingen van de Cultuurnota 2013-2016. 1. Stimuleren van actieve participatie van de inwoners van de provincie aan cultuur. 2. Stimuleren van (integrale) presentaties en instandhouding van (delen van) de Collectie Groningen. 3. Versterken van de economie, de PR, de marketing en het vestigingsklimaat door het ondersteunen van de kunsten. Doelgroepen – voor wie? Scenario 2b richt zich op de volgende doelgroepen: Primair: • De inwoners van Groningen, waarvan; ‐ de medium en light users van kunst, cultuur en erfgoed; ‐ en in mindere mate de heavy users (zij kennen de informatiebronnen); • De in Groningen geïnteresseerden. Secundair: • Toeristen via Marketing Groningen. Deelnemende instellingen – met wie? Dit scenario is gebaseerd op een coalition of the willing. Geïnteresseerde en betrokken gemeenten en kunst- en erfgoedinstellingen participeren hierin. Het wordt niet van bovenaf opgelegd.
Wat is het concept? Het concept is gebaseerd op locatie. Locaties die de (potentiële) gebruikers interesseren worden online én offline gepresenteerd. De invulling van de locaties vinden op twee manieren plaats, gebruikmakend van de volgende instrumenten: 1. Digitaal • website • apps • social media 2. Fysiek • QR-codes • routes • lezingen/rondleidingen • billboards/foto’s • publicaties • urban interventions Het concept is gebaseerd op de (potentiële) interesse van de inwoners van Groningen in een bepaalde locatie - het gebouw waar ze wonen/werken, de straat waar ze wonen/ werken, de regio, stad of dorp waar ze wonen. Het gaat om de betrokkenheid met een plaats waar men woont of werkt of die men bezoekt. Het gaat ook om monumenten en bijzondere gebouwen en landschappen in Groningen en om nieuwsgierigheid naar het verleden en de relatie tussen toen en nu.
57
Scenario 2a: Locatiegerichte aanpak Ook hier is oral history een belangrijk onderdeel van de website/apps en de overige digitale infrastructuur, het vertellen van de verhalen over plaatsen in Groningen. De verhalen van personen, families en gemeenschappen worden met foto’s, video’s en in interviews voor de toekomst vastgelegd. De verhalen kunnen gaan over gebouwen, straten, steden of dorpen of over personen en gebeurtenissen in die plaatsen. Maar ook objecten en de bijbehorende verhalen, die het verhaal van een locatie vertellen, worden digitaal vastgelegd en op de website gepresenteerd. Verder speelt de canon van Groningen en van de diverse plaatsen in Groningen een rol in dit scenario. Naast de online/nieuwe mediacomponenten kunnen de volgende media/instrumenten een rol spelen: krantenartikelen, tv-uitzendingen, tentoonstellingen, voorstellingen, etc.
la group
Kritieke succesfactoren (KSF’en) * Wat zijn de kritieke succesfactoren? 1. De betrokkenheid van de instellingen/ organisaties: de erfgoed- en kunstinstellingen en organisaties in een plaats spelen een belangrijke rol hierin en moeten in de realisatie betrokken worden. 2. Uitgevers, de media en gemeenten spelen een belangrijke rol. 3. De verantwoordelijke organisatie heeft een haalplicht. Instellingen en consumenten worden uitgenodigd om deel te nemen. Verhalen worden opgehaald en vastgelegd. 4. De verantwoordelijke organisatie heeft ook, met de betrokken instellingen/ organisaties, een brengplicht – het gebodene wordt onder de aandacht van de (potentiële) consument gebracht. 5. Het vastleggen van de verhalen moet professioneel gebeuren – het gaat hier om professionele fotografen, filmers, geluidstechnici, historici, interviewers, schrijvers, etc. 6. De lokale (erfgoed)instellingen en organisaties moeten betrokken worden bij het proces om de verhalen op te halen en vast te leggen. 7. Inwoners van plaatsen in Groningen moeten uitgenodigd worden om hun verhalen te vertellen en te uploaden.
Organisatie De organisatie, verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan, moet aan de volgende voorwaarden voldoen: • Deze moet buiten de provincie geplaatst worden, om op afstand te staan van directe politieke invloeden en om financiële steun te kunnen aanvragen bij fondsen en sponsoren (iets wat binnen de provincie niet mogelijk is). Dit is in lijn met de wens van de provincie dat Het Verhaal van Groningen zichzelf op termijn moet kunnen bedruipen. • Het moet lean and mean zijn. • Het moet professioneel zijn. • Of de organisatie zelfstandig moet zijn of deel moet uitmaken van een bestaande organisatie wordt in de volgende fase uitgewerkt.
Financiën De financiering wordt in de volgende fase uitgewerkt nadat een keuze voor een van de scenario’s is gemaakt. De volgende uitgangspunten zijn relevant: • De bereidheid van de consument om te betalen voor de content van de [digitale] infrastructuur Het Verhaal van Groningen is verwaarloosbaar.
* KSF = Factoren waar het slagen of mislukken van een activiteit of onderneming van afhangt.
58
Scenario 2a: Locatiegerichte aanpak • De financiering door de provincie vindt plaats op basis van een subsidiebeschikking waarin subsidieverplichtingen worden vastgelegd. • De organisatiestructuur maakt het mogelijk om financiering aan te vragen bij private en publieke (cultuur)fondsen en sponsoren. • De mogelijkheden die crowdfunding bieden moeten nagegaan worden. • Afhankelijk van de thema is (mede)financiering door een of meer gemeenten een interessante optie. Redactie De organisatie is voornamelijk verantwoordelijk voor de infrastructuur en in mindere mate voor de content. Binnen de kaders van de infrastructuur worden de instellingen en de consumenten uitgenodigd om content te genereren. Ook hier is content zowel online als offline. Op de website kunnen de erfgoedinstellingen en de consumenten content uploaden zonder tussenkomst van de redactie. Overwogen moet worden of de content binnen een template zou moeten plaatsvinden en of er mogelijk moderatie achteraf plaats zou moet vinden. In scenario 2b wordt de consument ook de mogelijkheid geboden om te reageren op de inhoud van de website.
la group
Inhoud van huidige website De inhoud van de huidige website gaat niet verloren. Deze wordt gecontroleerd op kwaliteit en bruikbaarheid en daarna opgenomen in de nieuwe website op locatie getagd. Voordelen 1. Het biedt kansen voor instellingen in een plaats om projectmatig samen te werken. 2. Het sluit goed aan bij het alledaagse van de inwoners van een plaats/regio. 3. Het zal makkelijker zijn om lokale gemeenten, gemeenschappen en instellingen/organisaties hierbij te betrekken. 4. Het biedt een podium voor kleine culturele instellingen. 5. De financieringsbereidheid van de gemeenten zal, naar verwachting, hoger zijn.
Nadelen 1. Het vergroot niet de coherentie op provinciaal niveau, maar meer op lokaal niveau. 2. Het spreekt twee van de drie doelstellingen van de Cultuurnota aan. 3. De ‘grotere verhalen’ die plaatsoverstijgend zijn, worden niet of moeilijker verteld – zoals ‘de industriële revolutie’ of ‘leven in de jaren 50’. 4. Het is minder interessant voor landelijk en provinciaal opererende (cultuur)fondsen. 5. Grotere afhankelijkheid van de kwaliteit van de lokale partners. 6. Het biedt minder mogelijkheden voor de provinciale media. .
6. Het verbindt online en offline. 7. Het biedt mogelijkheden voor raadpleging vooraf, on the spot en achteraf. 8. Het verbindt heden en verleden. 9. Het voorkomt information overload. 10. Het biedt educatieve kansen om scholieren meer bij hun woonplaats te betrekken. 59
Colofon De onderstaande personen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze rapportage: Onderzoeksteam LAgroup Stephen Hodes, Erik Grootscholte Birte Querl Liquimondo Rik Mulder Aart-Jan van Amerongen
3 april2013
lagroup bv
Postbus 1558 1000 bn Amsterdam 020 550 20 20
[email protected] www.lagroup.nl Kromme Nieuwegracht 7 3512 HC Utrecht 030 666 63 33
[email protected] www.liquimondo.nl
Aangezien dit rapport alleen bedoeld is voor intern gebruik, is door ons niet onderzocht of er beeldrecht bestaat op de gebruikte afbeeldingen. Mocht dit rapport of de daarin opgenomen beelden toch worden gebruikt voor externe doeleinden, dan moeten hierover nadere afspraken worden gemaakt.
la group
60