DE DEMOCRATIEFABRIEK OVER IDENTITEIT, DIVERSITEIT EN DEMOCRATISCH BURGERSCHAP GEREEDSCHAPSKOFFER VOOR DE BEGELEIDER
1
VOORAF De Democratiefabriek is een interactieve tentoonstelling. De “fabriek” is een metafoor: in deze “fabriek” werken jongeren rond identiteit, diversiteit en vooroordelen en denken ze na over actief burgerschap en democratie. De bezoekers maken keuzes, voeren opdrachten uit en toetsen hun meningen aan uitspraken en voorstellen.
De Democratiefabriek is opgebouwd rond 11 modules of „machines‟ die telkens verschillende opdrachten voorschotelen. Na een introductiefilmpje trekken de bezoekers er in duo‟s op uit en bespreken ze samen hun keuzes. Elke bezoeker noteert zijn keuzes op een persoonlijke routekaart. Achteraf kan de bezoeker aan de hand van zijn zelf opgestelde routekaart een geïndividualiseerd certificaat downloaden, dat hem/haar feedback geeft over zijn persoonlijke keuzes.
In deze handleiding krijgt u enerzijds achtergrondinformatie over de Democratiefabriek en anderzijds een aantal pedagogische tools voor een naverwerking van uw bezoek in de klas. U vindt hierin activiteiten rond de thema‟s van de Democratiefabriek, het werken met het certificaat en ook enkele suggesties om moeilijke discussies aan te gaan. De Democratiefabriek confronteert de bezoeker namelijk met zijn ideeën, twijfels en opinies en daagt hem uit om zichzelf in vraag te stellen. Het is dan niet altijd gemakkelijk om deze uiteenlopende meningen en opinies in de klas een plaats te geven, en al zeker niet als deze meningen gaan over identiteit en diversiteit, over vooroordelen, normen en gedrag. In het laatste deel van deze handleiding vindt u eveneens de invulfiches voor de leerlingen. We hebben ervoor gekozen de opdrachten te scheiden van de invulbladen. Deze keuze laat u toe om gemakkelijk de invulbladen terug te vinden en te kopiëren voor uw leerlingen.
Deze handleiding wordt u aangeboden door de educatieve dienst BELvue. De educatieve dienst ontwikkelt en verzorgt gratis interactieve educatieve activiteiten voor leerlingen van het lager en het secundair onderwijs. Telkens willen we kinderen en jongeren sensibiliseren voor de uitdagingen van de democratie en voor de belangrijkste historische gebeurtenissen die ons land gemaakt hebben tot wat het is (www.belvue.be >eduBEL).
De Democratiefabriek is een project van BELvue (www.democratiefabriek.belvue.be) in samenwerking met Stichting Vredeseducatie Utrecht. De Democratiefabriek reist na een verblijf van enkele maanden in BELvue (Brussel) door het hele land.
2
INHOUDSTAFEL 1.
2. 3.
DE UITGANGSPUNTEN VAN DE DEMOCRATIEFABRIEK. ........................................................................... 5
1.1.
Een cyclisch proces van weten, kunnen en willen .................................................................. 5
1.2.
Een doe-tentoonstelling ........................................................................................................... 5
1.3.
Activiteiten ............................................................................................................................... 5
DE THEMA‟S VAN DE DEMOCRATIEFABRIEK. ......................................................................................... 6 HET BEZOEK AAN DE DEMOCRATIEFABRIEK.
3.1
........................................................................................ 6 Wat de begeleider vooraf moet weten ..............................................................................................6
3.2
Ervarend leren in duo’s .......................................................................................................................7
3.3
Drie leerroutes ......................................................................................................................................7
3.4
Debriefing..............................................................................................................................................8
3.5
Routekaart en certificaat .....................................................................................................................8
4. DE DEMOCRATIEFABRIEK EN V.O.E.T.. ............................................................................................... 9 5. DE EDUCATIEVE DIENST BELVUE ........................................................................................................ 10 NA HET BEZOEK : NAVERWERKING IN HET MUSEUM(NIEUW) ..................................................... 11 1. DE KORTE NAVERWERKING : 2 MOGELIJKHEDEN.................................................................................... 11 2. DE LANGE NAVERWERKING .................................................................................................................. 12 SUGGESTIES VOOR NAVERWERKING .............................................................................................. 14 1.
2.
WERKEN MET HET CERTIFICAAT. ....................................................................................................... 14
1.1
Wat is het persoonlijk certificaat? ....................................................................................................14
1.2
Het certificaat gebruiken als een pedagogische tool ....................................................................15
“DEMOCRATIEFABRIEK”: VAN IDENTITEIT OVER DIVERSITEIT NAAR ACTIEF BURGERSCHAP..................... 16 2.1 Korte inleiding.....................................................................................................................................16 2.2
Van identiteitsui naar klascharter ....................................................................................................16
a. Doelstellingen en benodigdheden ............................................................................................ 16 b. Verloop van de activiteit............................................................................................................ 17 3. ACTIVITEITEN “A LA CARTE” .............................................................................................................. 18 3.1 Over identiteit .....................................................................................................................................18 a. Van de identiteitsui naar uiensoep ........................................................................................... 18 b. Bouwen aan de identiteit: een variante .................................................................................... 19 c. Een film/een fotoreportage maken over identiteit ..................................................................... 20 3.2 Over vooroordelen/gelijkheid ...........................................................................................................21 a. Korte inleiding ........................................................................................................................... 21 b. Vooroordeel versus feit: een opwarmer.................................................................................... 21 c. Vooroordeel versus feit: het flatgebouw ................................................................................... 21 d. Het selectie-interview................................................................................................................ 23 3.3 Over democratie ................................................................................................................................25 a. Het alfabetspel .......................................................................................................................... 25
3
b. Bouwwerf democratie ............................................................................................................... 28 c. Rollenspel : Een democratisch verhaal waarvan jij de held bent! Het verhaal van Groengem 30 3.4 Over vrije meningsuiting: Hoe vrij is de meningsuiting? ..............................................................31 a. Korte inleiding ........................................................................................................................... 31 b. Van kennis naar analyse .......................................................................................................... 32 4. SUGGESTIES VOOR MOEILIJKE DISCUSSIES........................................................................................ 32 4.1 Tien suggesties voor leerkrachten om moeilijke discussies te begeleiden ...............................32 a. Inhoud, emoties en relaties ...................................................................................................... 32 b. Spelregels ................................................................................................................................. 33 c. Discussie: feiten en meningen .................................................................................................. 33 d. Wel of niet meedoen ................................................................................................................. 34 e. Mag alles gezegd worden ......................................................................................................... 34 f. Vragen stellen ............................................................................................................................ 34 g. Kennis ....................................................................................................................................... 35 h. Objectiviteit ............................................................................................................................... 35 i. Ondersteuning ........................................................................................................................... 35 j. Leren denken ............................................................................................................................. 35 4.2 Het dilemmaspel ................................................................................................................................36 a. Voorbereiding ........................................................................................................................... 36 b. Werkwijze ................................................................................................................................. 36 FICHES VOOR DE LEERLINGEN.......................................................................................................... 38 1. 2. 3.
FICHE 1: MIJN IDENTITEIT. WIE BEN IK? W AT IS MIJN IDENTITEIT? ..................................................... 38 FICHE 2: IDENTITEIT EN MAATSCHAPPIJ ........................................................................................... 39 FICHE 3: VERANDEREN EN VERBETEREN. OP WELKE ELEMENTEN WILLEN WE WERKEN IN DE SAMENLEVING? WELKE PROBLEMEN WILLEN WE OPLOSSEN?..................................................................... 40 4. FICHE 4: DE TOEKOMSTIGE BEWONERS VAN HET FLATGEBOUW .......................................................... 73 5. FICHE 5: TOEKENNING VAN EEN FLAT IN HET GEBOUW ............................................................. 74 6. FICHE 6: HET FLATGEBOUW ............................................................................................................. 75 7. FICHE 7: HET SELECTIEINTERVIEW . CV‟S VOOR COMITE 1. ................................................................. 76 8. FICHE 8: HET SELECTIEINTERVIEW . CV‟S VOOR COMITE 2. ................................................................. 81 9. FICHE 9: HET SELECTIEINTERVIEW . CV‟S VOOR COMITE 3. ................................................................. 86 10. FICHE 10: HET VERHAAL VAN GROENGEM. ........................................................................................ 91 11. FICHE 11: KENNIS OPDOEN OVER DE GRENZEN VAN VRIJE MENINGS-UITING (STAP 1). ......................... 99 12. FICHE 12 VIJF MENINGSUITINGEN (STAP 2) ..................................................................................... 103 13. FICHE 13: WERKFICHES VOOR DE ANALYSE VAN JULLIE DOCUMENT (STAP 3) ................................... 106 14. FICHE 14 : EN NU IS HET AAN JULLIE. KAN DEZE MENINGSUITING VOOR JULLIE? (STAP 4) ................... 107 15. FICHE 15: HET DILEMMASPEL ......................................................................................................... 108
4
1. DE UITGANGSPUNTEN VAN DE DEMOCRATIEFABRIEK.
1.1.
Een cyclisch proces van weten, kunnen en willen
In de Democratiefabriek werken de deelnemers met hoofd, hart en handen. Door de verschillende machines te bedienen worden de bezoekers uitgedaagd om met elkaar in discussie te gaan en hun eigen waarden en oordelen in vraag te stellen. Op het eerste zicht zou men kunnen denken dat het hier om een gemakkelijk tijdverdrijf gaat en dat zij hierbij weinig leren. De kennisverwerving verloopt hier dan ook duidelijk niet volgens het klassieke stramien: uitleg krijgen, inoefenen, uit het hoofd leren en reproduceren. De Fabriek gaat, in tegenstelling tot klassieke leerprocessen, uit van een ander principe en slaat bruggen tussen de eigen biografie (waarden, oordelen, meningen) en een nieuwe situatie, een nieuwe ervaring. Door de deelnemers in korte tijd te confronteren met verschillende situaties, nieuwe ervaringen en uiteenlopende meningen, worden zij uitgedaagd om de comfortzone van het eigen denken te verlaten om stap voor stap nieuwe meningen te vormen en vaardigheden te oefenen. De bezoekers werken in een gestructureerde leerroute met een routekaart en leggen verbanden tussen de eigen voorkennis, sluimerende of uitgesproken meningen en nieuwe handelingsalternatieven. Ze worden aangesproken over wat ze weten, kunnen en willen.
1.2.
Een doe-tentoonstelling
In de Fabriek wordt er gewerkt met een waaier van verschillende didactische middelen zoals beelden, apparaten en machines, maskers, raadsels, spiegels, maar ook dilemma‟s, analyses, onderzoeksvragen, keuzemogelijkheden, enz. Door een mix van al deze werkvormen komen alle deelnemers tot leren. De autonomie die zij hierbij krijgen, heeft consequenties voor de relatie tussen leerkracht en leerling, tussen de deelnemer en de begeleider. De leerkracht/begeleider is niet meer een alwetend orakel maar een partner in het leerproces. In principe kunnen de deelnemers het parcours autonoom, in duo, afleggen. De leerkracht/begeleider vervult hierbij een ondersteunende rol: hij luistert, stelt onderzoekende vragen, vat antwoorden en observaties samen zodat er nieuwe conclusies kunnen getrokken worden. 1.3.
Activiteiten
Iedereen heeft verschillende competenties en interesses. Ook het concentratievermogen van elke persoon is anders. Daarom stelt de Democratiefabriek zeer gevarieerde opdrachten voor, waardoor elke bezoeker zich op zijn gemak voelt in de tentoonstelling. De opdrachten die in duo‟s uitgevoerd worden bestaan uit:
5
Observeren Analyseren Samenwerken en overleggen Vragen stellen Begrenzingen begrijpen
Empathie ervaren Oplossingen zoeken Eigen mening vormen Keuzes maken.
2. DE THEMA’S VAN DE DEMOCRATIEFABRIEK.
Een democratische samenleving berust op twee fundamentele waarden: de vrijheid en de gelijkheid. De vrijheid is gebaseerd op een aantal fundamentele rechten die een burger in een democratische staat bezit. Deze rechten zijn vastgelegd in de grondwet en zijn onlosmakelijk verbonden met de plichten van elke burger. De gelijkheid betekent de gelijkheid voor de wet. De overheid in een democratische rechtsstaat maakt geen onderscheid tussen mensen op grond van sekse, afkomst, huidskleur, godsdienst of welke grond dan ook. In gelijke omstandigheden worden de burgers op gelijke manier behandeld. De diversiteit van onze samenleving brengt heel wat conflicten met zich mee. Het is van belang dat jongeren in een democratie leren ontdekken en onderzoeken welke bijdrage zij zelf kunnen leveren. Het gaat hier niet zozeer over de pure kennis van juridische en institutionele aspecten van de democratie, maar over het leren samenleven in een pluriforme, „gekleurde‟ maatschappij waarbij burgers afzien van geweld bij het oplossen van conflicten. De thema‟s die hierrond aan bod komen in de Democratiefabriek zijn:
identiteit: wie ben je, waartoe behoor je… feiten versus meningen, oordelen versus vooroordelen diversiteit: cultureel, religieus, gender, integratie, discriminatie democratie: eigen meningen over democratie, voor- en nadelen van democratie, wat als de democratie wegvalt, participeren, actiemiddelen, scheiding van machten, stemrecht/stemplicht mensenrechten: gelijkheidsbeginsel, eigen waarden en normen, vrijheid van meningsuiting, recht op werk, vrijheid en privacy, respect
3. HET BEZOEK AAN DE DEMOCRATIEFABRIEK.
3.1 Wat de begeleider vooraf moet weten De Democratiefabriek is een doe-tentoonstelling. De bezoekers gidsen zichzelf al doende door de tentoonstelling, aan de hand van genummerde panelen. Bij de start van de tentoonstelling bekijken alle deelnemers samen een introductiefilmpje. Het bezoek aan de Democratiefabriek gebeurt vervolgens in duo‟s (3.2) volgens een bepaalde leerroute (3.3) met een persoonlijke routekaart (3.4) die na het bezoek vertaald wordt in een certificaat. De begeleider is een facilitator, een coach. Hij/zij moedigt de bezoekers aan, helpt eventueel bij het lezen van de opdrachten en stimuleert de bezoekers om persoonlijke antwoorden en opinies te formuleren. Indien er zich opstoppingen voordoen bij bepaalde modules, spoort de begeleider een
6
aantal duo‟s aan om met de volgende module verder te gaan en later terug te keren. Op die manier kan elk duo alle opdrachten uitvoeren op zijn eigen ritme.
3.2 Ervarend leren in duo’s Centraal staat de dialoog waarbij luisteren en onderzoeken meer van belang zijn dan gelijk krijgen in een discussie. Daarom werken de bezoekers in duo‟s; bij iedere opdracht bespreken ze met elkaar hun reacties, meningen en antwoorden. In de routekaart worden de keuzes genoteerd; die zijn van belang voor het certificaat. Zo spelen de bezoekers zelf een actieve rol en dragen medeverantwoordelijkheid wat uiteraard zeer motiverend is in het leerproces. De duo‟s werken dus samen maar elke deelnemer heeft zijn eigen routekaart. Elk duo start op een andere plaats in de tentoonstelling. Een duo krijgt bijvoorbeeld startnummer 25. Dan lopen ze daar naar toe, zoeken nr. 25 op de routekaart en voeren die opdracht uit. Vervolgens gaan ze naar de volgende opdracht van hun route.
3.3 Drie leerroutes De Democratiefabriek is een interactieve tentoonstelling die zich richt tot iedereen. Elke deelnemer kan op zijn eigen ritme, volgens eigen capaciteiten en interesses, het parcours afleggen dankzij de drie leerroutes, die van elkaar verschillen in moeilijkheidsgraad. De begeleider weet het best welke concentratie en spanningsboog zijn groep aankan. Elke leerroute volgt haar eigen parcours en beschikt daarom over haar eigen nummers. Aangezien elke groep opsplitst in duo‟s worden er ook verschillende startnummers voorzien. Op die manier begint elk duo op een ander nummer aan het parcours om uiteindelijk dezelfde route af te leggen als de andere duo‟s.
Route A: Bezoekers met een zwakke leesvaardigheid doen leerroute A. Zij voeren de opdrachtnummers uit die op de routekaart in een vierkantje staan. Het betreft een leerroute met kortere teksten die toch voldoende uitdaging bevat en interessante feedback geeft in het certificaat. In de regel hebben deze jongeren meer begeleiding nodig. De begeleider zegt tegen de bezoekers na het introductiefilmpje: “Jullie doen alle opdrachten met een vierkantje rond het nummer op de routekaart”. Deze route telt 16 startnummers en is geschikt voor max. 32 bezoekers. Bij een hoger aantal bezoekers, kunnen enkele groepjes van 3 deelnemers gemaakt worden. De verschillende duo‟s kunnen aan de volgende startnummers vertrekken. Startnummers route A : 1.
2. 3. 4. 7. 11. 12. 17. 21. 22. 25. 32. 35. 36. 42. 49.
Route B: Bezoekers die wel leesvaardig zijn maar moeite hebben om diverse keren langere teksten te lezen, slaan de wit omkaderde nummers over op de routekaart. Zij doen leerroute B. Deze bezoekers doen de opdrachten op de routekaart met de zwart en de grijs omkaderde nummers. De begeleider zegt hen na het introductiefilmpje: “Jullie mogen de wit omkaderde nummers op de routekaart overslaan”. Route B telt in totaal 22 startnummers, geschikt voor maximaal 44 bezoekers. Bestaat de groep bijvoorbeeld uit 30 deelnemers, dan kiest de begeleider alleen de grote startnummers.
7
Startnummers route B : 1. 2. 3. 4. 39. 42.
7. 12. 13. 16. 18. 21. 22. 23. 25. 30. 32. 35. 36. 38.
46. 49.
Route C: Bezoekers die geen enkel probleem hebben met het lezen van teksten, slaan de grijs omkaderde nummers over op de routekaart. Zij doen leerroute C. Deze bezoekers doen alle opdrachten op de routekaart met zwart en wit omkaderde nummers. Ze zijn gewend aan het lezen van langere teksten. De begeleider zegt tegen de bezoekers na de introductiefilm: “Jullie mogen de grijs omkaderde nummers op de routekaart overslaan”. Route C voorziet in totaal 28 startnummers, geschikt voor maximaal 56 bezoekers. Bestaat de groep bijvoorbeeld uit 40 deelnemers, dan kiezen we voor 15 grote startnummers en daarnaast willekeurig 5 kleine startnummers.
2. 3. 7. 8. 10. 12. 16. 18. 19. 20. 22. 23. 24. 25. 28. 29. 31. 32. 34. 35. 37. 40. 42. 44. 46. 49. 50. Startnummers route C : 1.
3.4 Debriefing Als de deelnemers de volledige doe-tentoonstelling hebben afgewerkt, kan de begeleider een nabespreking houden in een lokaal in het BELvue. Dit lokaal is beschikbaar tijdens de weekdagen, uitgezonderd op woensdag. Dit lokaal kan enkel gereserveerd worden door de groep die de tentoonstelling bezocht heeft om9u30 en deze reservering dient aangegeven te worden in het inschrijvingsformulier. De begeleider heeft hier de mogelijkheid om de ervaringen en eventueel de keuzes van de deelnemers te bespreken.
3.5 Routekaart en certificaat De bezoekers vullen hun keuzes in op een routekaart, die na het bezoek vertaald wordt naar een persoonlijk “certificaat”. Thuis of op school vullen ze online de gegevens van de routekaart in. Het informaticaprogramma zet de ingegeven keuzes dan om in een persoonlijk certificaat. De deelnemer heeft de keuze zijn certificaat met persoonlijke feedback online te consulteren of af te drukken. In het certificaat krijgt elke leerling een persoonlijke reactie op de keuzes die hij of zij maakte in de tentoonstelling. De inhoud van het certificaat is niet moraliserend maar positief gesteld. Indien nodig worden bepaalde standpunten gerelateerd aan de (grond)wet en aan de geldende regels in de democratie. De ervaring leert, dat jongeren een reactie op hun keuzes en de achterliggende waarden, op prijs stellen. Om dit certificaat aan te maken, kan de bezoeker inloggen op: www.democratiefabriek.belvue.be en een twintigtal antwoorden uit de routekaart overbrengen in de applicatie. Vervolgens kan een reactie worden geprint en/of gemaild. Leerkrachten raden we aan om in klasverband met de leerlingen te werken rond de inhoud van het certificaat (zie “Werken met het certificaat” ).
8
4. DE DEMOCRATIEFABRIEK EN V.O.E.T.1. De eindtermen van de gemeenschappelijke stam van de V.O.E.T. zijn gericht op een aantal sleutelcompetenties. Een groot deel van deze sleutelcompetenties komen expliciet aan bod in de Democratiefabriek:
communicatief vermogen: in de zin van verbale en non-verbale taal- en contactvaardigheden; empathie: in de zin van inlevingsvermogen (…) het vermogen af te stemmen op de gesprekspartner en de relationele gerichtheid; exploreren in de zin van actief zoeken naar situaties om de eigen capaciteiten te verbreden en te verdiepen; flexibiliteit in de zin van mentale soepelheid (…); kritisch denken in de zin van onderscheidingsvermogen; een open en constructieve houding tonen in de zin van ruimdenkend maar belangstellend en relationeel gericht respect in de zin van verdraagzaamheid (…) ethisch denken en handelen, verbondenheid met de eigen leefwereld en de ruimere samenlevingscontext (…); verantwoordelijkheid in de zin van (…) effectbesef van eigen denken en handelen; zelfbeeld: in de zin van zelfkennis en realistisch zelfwaardegevoel (…).
In de 7 contexten waarin deze sleutelcompetenties aan bod komen, leunt de Democratiefabriek het sterkst aan bij de contexten 3 (sociorelationele ontwikkeling), 5 (politiek-juridische context) en 7 (socioculturele samenleving). We lichten er hier de belangrijkste uit. De leerlingen
1
3.6 doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik 3.9 zoeken naar constructieve oplossingen voor conflicten; 3.10 beargumenteren, in dialoog met anderen, de dynamiek in hun voorkeur voor bepaalde cultuur (…) uitingen; 3.11 gebruiken cultuur (…) uitingen om begrip op te brengen voor de leefwereld van anderen; 5.5 tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten, die gelden voor burgers, organisaties en overheid; 5.6 erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel; 7.1 beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen; 7.2 gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen; 7.4 trekken lessen uit historische en actuele voorbeelden van verdraagzaamheid, racisme en xenofobie; 7.5 geven voorbeelden van potentieel constructieve en destructieve rol van conflicten.
VOET@2010 Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs (www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/index.htm)
9
5. DE EDUCATIEVE DIENST BELVUE
U wenst het thema democratie verder uit te diepen in uw klas? De educatieve dienst BELvue (eduBEL) heeft verschillende animaties rond dat thema uitgewerkt voor de de leerlingen van de 3 graad basis- tot en met de 3 graad secundair onderwijs. Deze interactieve, ludieke en gratis daganimaties zijn gericht op de democratische waarden en instellingen en de geschiedenis die ons land gemaakt hebben tot wat het is. Als methodiek werd er voor rollenspelen gekozen waarin de leerlingen politici, journalisten voor een dag, geschiedkundige onderzoekers, advocaten, enz. De meeste animaties worden in de namiddag afgesloten met een bezoek aan een parlement. Inschrijvingen gebeuren enkel via de website: http://belvue.be/nl/edubel Op deze site vindt u ook pedagogisch materiaal om in de klas rond het thema democratie te werken. De demozoektocht kan bijvoorbeeld gebruikt worden om na uw bezoek aan de democratiefabriek. De leerlingen krijgen in deze zoektocht opdrachten die in verband staan met de democratie en haar instellingen. Ze gaan een kijkje nemen, info vragen en opdrachten uitvoeren in en over instellingen die niet tot de gewone toeristische attracties behoren en doorkruisen daarbij de vijfhoek van Brussel. Wij hopen u binnenkort op één van onze animaties te mogen verwelkomen.
10
NA HET BEZOEK: MUSEUM(NIEUW)
NAVERWERKING
IN
HET
Als de deelnemers de volledige doe-tentoonstelling hebben afgewerkt, kan de begeleider een nabespreking houden in een lokaal in het BELvue. Dit lokaal is beschikbaar ‟s morgens tijdens de weekdagen, uitgezonderd op woensdag. De begeleider kan naar keuze zelf een vervolgactiviteit geven (korte naverwerking – 1u30) of de animatie geven die door de educatieve dienst BELvue voorgesteld wordt. (lange naverwerking- 2u30). Opgelet: de naverwerkingsactiviteiten worden door de begeleider zelf verzorgd. U kunt het lokaal alleen reserveren via het inschrijvingsformulier voor de democratiefabriek op de website www.democratiefabriek.belvue.be/nl Er zijn twee types van activiteiten: -
de korte naverwerking: u beschikt over een lokaal in het BELvue voor één uur. De begeleider van de groep leidt de activiteit zelf en kan kiezen uit het aanbod uit de „gereedschapskoffer‟ het pedagogisch hand boek bij de tentoonstelling. Het materiaal dat u nodig hebt voor de activiteit dient u zelf te voorzien: kopies, eventueel plakband, lijm,… Deze activiteit is alle dagen mogelijk ,uitgezonderd op woensdag, en dat na het bezoek van 9u30. U beschikt over het lokaal tot 11u30.
-
de lange naverwerking: u beschikt over een lokaal voor twee en half uur. Tijdens deze naverwerking hebben uw leerlingen de kans zich verder te verdiepen in de evolutie van de democratie in België. Het scenario van de activiteit ontvangt u in het museum. In kleine groepen onderzoeken de leerlingen deelaspecten van onze democratie op historisch (in het museum) en actueel (straatonderzoek) vlak, zo als gelijke kansen, stemrecht, vrije meningsuiting…
-
Deze naverwerking is alle dagen mogelijk, uitgezonderd op woensdag en dat na het bezoek van 11 uur. U beschikt over het lokaal tot 16 uur.
1. DE KORTE NAVERWERKING : 2 MOGELIJKHEDEN
1.1. De leerkracht vult de naverwerking zelf in. 1.2. De leerkracht kiest een activiteit uit de „gereedschapskoffer‟, het pedagogisch dossier van de fabriek. De educatieve dienst BELvue heeft enkele passende activiteiten ontwikkeld als naverwerking. Het materiaal dat u voor deze activiteiten nodig heeft, vindt u op de aangeduide pagina‟s in de tabel. Activiteit
Materiaal nodig
Pagina
Vertel over de tentoonstelling aan een vriend
Ja
17
Collectieve verwerking
nee
17
11
Van identiteitsui naar klascharter
ja
18
Van identiteitsui naar uiensoep
ja
20
Bouwen aan de identiteit
ja
21
Het flatgebouw
ja
23
Het selectie-interview
ja
25
Bouwwerf democratie
Ja
30
Het verhaal van Groengem
ja
32
2. DE LANGE NAVERWERKING
Tijdens deze naverwerking, ontwikkelt door de educatieve dienst BELvue, hebben uw leerlingen de kans zich verder te verdiepen in de evolutie van de democratie in België. Al het nodige materiaal ontvangt u aan de receptie van het BELvue. de klasgroep wordt verdeeld in 4 of 5 groepen (afhankelijk van de grootte van de groep). Elke groep wordt nog eens verdeeld in twee subgroepen, die hetzelfde thema onderzoeken: een subgroep onderzoekt de geschiedenis van het thema (in het museum), de andere subgroep onderzoekt de actuele perceptie van het thema (straatinterview). Als alle gegevens verzameld zijn, komen beide subgroepen bij elkaar en maken een affiche over hun thema. Deze affiche geeft een globaal beeld weer van het thema, van het verleden over het heden naar de toekomst! Daarna geven ze een voorstelling van hun resultaat aan de andere groepen. De educatieve dienst BELvue heeft 5 thema‟s voor u geselecteerd: Thema‟s
Subgroep museum
Subgroep straatinterview
Analyse van de documenten
Vragen opstellen aan de hand van documenten verzamelen van getuigenissen.
« bestrijden »
Verkennen van enkele momenten van verzet in de geschiedenis van België
Vrijheid van meningsuiting en zijn grenzen : tot waar kan men een ander zijn mening bestrijden ? de grote verzetsbewegingen van vandaag (bv. Los indignados)
« samenleven in België »
Onderzoek over het ontstaan en verloop van het federalisme in België vanaf 1830.
Hoe zien de Vlamingen de Walen ? en omgekeerd? Hoe ziet het België van morgen er uit? En welke elementen bepalen jouw identiteit?
« gelijke kansen »
Waren er gelijke kansen in 1830 ? waarom en wanneer is dit concept verschijnen?
welke « kansen » ? Welke « gelijkheid « ? Waarom heeft elke regering in België een minister van gelijke kansen? En hoe zit het met de Universele Verklaring van de rechten van de
12
Mens? « waardig samenleven »
De voorwaarden voor (on)waardig leven en werk. Wanneer? Waarom?
Wat is waardigheid ? Geluk? Wat voorziet de maatschappij om waardig samenleven te garanderen (soc. Zekerheid)? Het fenomeen van de “nieuwe armen”?
« stemrecht »
. Onderzoek over de evolutie van het stemrecht en stemgerechtigden
Waarom is er stemplicht ? Wie mag vandaag stemmen in België? En in de toekomst?
Opgelet : als u de opnames die de leerlingen gemaakt hebben van de getuigenissen wil bewaren, voorzie dat degelijk materiaal. (de meeste GSM beschikken nu over een zeer degelijke opname mogelijkheid)
13
SUGGESTIES VOOR NAVERWERKING Het bezoek aan de Democratiefabriek is waardevol op zich maar heeft vast en zeker twijfels en vragen doen rijzen. Waarschijnlijk heeft het bezoek ook discussies doen ontstaan zowel buiten als in de klas. Deze naverwerking heeft als belangrijkste doelstelling om in klasverband verder te werken aan wat actief democratisch burgerschap kan zijn, toegespitst op de hoofdingrediënten van de „fabriek‟: identiteit, diversiteit en democratie. De naverwerking is opgedeeld in vijf delen:
in een eerste deel vindt u didactische wenken om te werken met het certificaat;
in een tweede en derde deel vindt u didactische tools van variabele lengte, al naargelang de tijd die u hieraan kan spenderen;
in deel 4 vindt u tips voor moeilijke discussies
in een vijfde en laatste deel vindt u de werk- en infofiches voor de leerlingen.
1. WERKEN MET HET CERTIFICAAT.
1.1 Wat is het persoonlijk certificaat? Tijdens hun bezoek aan de Democratiefabriek hebben de deelnemers een routekaart ingevuld. Na het bezoek geven de deelnemers de antwoorden van hun persoonlijke routekaart in op de site www.democratiefabriek.belvue.be. De site verwerkt de antwoorden tot een document dat een korte inhoud weergeeft van de attitudes en opinies van de bezoeker tijdens de verschillende opdrachten: dit document kreeg de naam “certificaat”. 2
Ervaringen met het certificaat wijzen uit dat de jongeren hun certificaat lezen en het graag delen met anderen, zij willen het graag houden en stellen het op prijs dat zij feedback krijgen op de standpunten die ze innamen en de achterliggende waarden en normen. Het certificaat heeft helemaal niet de bedoeling om een oordeel te vellen over de opinies van de bezoeker maar eerder om hem een spiegel voor te houden over zijn opinies. Het zijn trouwens alleen de antwoorden op opdrachten die een persoonlijke mening of attitude inhouden die opgenomen zijn in het certificaat. De zinnen beginnen met: “Jij denkt dat…. », gevolgd door een korte uitleg over het standpunt van de bezoeker. Wanneer jongeren een persoonlijke mening vormen en hun eigen mening confronteren met die van een ander, komen ze tot boeiende discussies. Waarschijnlijk komen er zo echter ook extreme meningen naar voor. De Democratiefabriek wil aanzetten om positief om te gaan met deze verschillen en steeds open te staan voor dialoog. Toch zijn er in elke groep jongeren die er extreme opvattingen op na houden; meestal is dit trouwens voor niemand een geheim in de klas. In deel vier van deze naverwerking doen we enkele suggesties om om te gaan met conflicterende discussies.
2
In Nederland in Fort De Bilde www.vredeseducatie.nl.
14
1.2 Het certificaat gebruiken als een pedagogische tool Het certificaat is individueel; elke deelnemer kan aan de hand van zijn routekaart zijn eigen persoonlijke certificaat bekijken op de site en eventueel afdrukken. Voor de begeleider/leerkracht kunnen de certificaten uiteraard een idee geven rond welke thema‟s er het best kan gewerkt worden in de klas. Het volstaat dan dat de begeleider aan elke deelnemer vraagt om zijn persoonlijke certificaat mee te brengen naar de klas. Hieronder vindt u schriftelijke en creatieve verwerkingen die u kan inzetten volgens de interesses en vaardigheden van de klas. 1.2.1
Individuele schriftelijke verwerking: a) Een terugblik, een tip en een top: Vraag aan de leerlingen om een terugblik op hun bezoek te schrijven en hun mening te geven over het certificaat. In deze terugblik antwoorden ze op de vragen: o
Wat vond je van de Democratiefabriek? Geef een top (een onderdeel dat je goed vond) en een tip (iets wat beter zou kunnen).
o
Met welke punten van het certificaat ben je het eens? Met welke punten niet? Vertel er bij waarom.
o
Welke punten hebben je verwonderd?
Beperk de antwoorden op elke item tot maximum 400 woorden. Bespreek de antwoorden nadien in groepsverband. b) Een terugblik, een e-mail: Vraag aan de leerlingen om in een e-mail de Democratiefabriek te beschrijven aan een vriend(in) die deze tentoonstelling niet bezocht heeft. 1.2.2
Individuele creatieve verwerking: a) Een montage, een tip en een top: Vraag aan de leerlingen om hun ervaringen aan hun bezoek aan de Democratiefabriek te verwerken in een montage. De leerlingen maken zelf een keuze voor de vormgeving: paint programma, bewerking van foto, fotomontage, collage. Zij maken ook een keuze voor de inhoud tussen volgende invalshoeken: o
Wat vond je van de Democratiefabriek? Zorg ervoor dat er een onderdeel inzit dat je goed vond (een top!) en iets dat beter zou kunnen (een tip).
o
Breng de twee elementen “Democratie” en “Fabriek” bij elkaar in een reclameposter.
b) Mondelinge creatieve verwerking: Dezelfde opdracht als hierboven kan vertaald worden naar het maken van een slam, een rap of een beatbox. 1.2.3
Collectieve verwerking: a) Mime: De bedoeling van deze activiteit is dat de leerlingen hun ervaringen uitdrukken over de inhoud van de tentoonstelling. Vijf leerlingen beschrijven in een korte mime (ze mogen niet spreken, alleen geluiden voortbrengen, krijgen 5‟ voorbereidingstijd en 2‟ mime) wat de “fabriek” van de democratie is. De andere leerlingen vertellen wat ze zien en stellen vragen. De 5 mimestukjes volgen elkaar snel op maar brengen telkens een kort debat op gang bij de leerlingen.
15
b) Post-its: Gebruik 2 pakjes post-its van 2 verschillende kleuren. Alle leerlingen krijgen een post-it van elke kleur. Alle leerlingen krijgen een post-it van 1 kleur en schrijven er in een woord of een zin op wat ze van de democratie verwachten. Op de post-it van de andere kleur schrijft elke leerlingen in een woord of een zin wat de Democratiefabriek hen geleerd heeft of hoe de fabriek hen van gedacht heeft doen veranderen in verband met de democratie. Alle post-its worden gemengd. Elke leerling trekt een post-it van elke kleur en legt uit wat er op staat. Het debat evolueert in functie van de post-its.
2. “DEMOCRATIEFABRIEK”: VAN IDENTITEIT OVER DIVERSITEIT NAAR ACTIEF BURGERSCHAP
2.1 Korte inleiding “Identiteiten” blijven een belangrijke rol spelen in het dagelijkse leven van mensen. Maar wat identiteiten zijn en hoe ze precies werken, is voer voor veel discussie. Voor sommigen is het bijvoorbeeld ongepast om over identiteiten te spreken omdat het individuen te zeer vastzet in een bepaald stramien. Elk individu lijkt echter een algemene unieke identiteit te “hebben”, die is samengesteld uit een diversiteit aan deelidentiteiten. Een identiteit bestaat (…) uit verschillende lagen en afhankelijk van de 3 context lijken bepaalde aspecten meer dan andere op de voorgrond te treden.” “In de ontmoeting met de ander staan (…) vooral het verschil en het andere centraal en niet de gelijkenis of de identiteit.(…) Maar dat verschil mag geen reden zijn tot onbegrip of 4 onverdraagzaamheid.”
2.2 Van identiteitsui naar klascharter Uitgaande van deze twee vaststellingen stellen we een klassikale activiteit voor die de drie belangrijkste thema‟s van de tentoonstelling behandelt: identiteit, diversiteit en burgerschap. De leerlingen vertrekken van een voorstelling van hun eigen identiteit, gaan over tot de kenmerken van de groepsidentiteit, bepalen op welke elementen die een groep identificeren, zij veranderingen willen aanbrengen en gaan over tot het opstellen van een “Charter” dat in bepaalde mate bindend zal zijn door het persoonlijk te ratificeren. a. Doelstellingen en benodigdheden Timing: 2 lesuren (niet noodzakelijk aansluitend) Deelnemers: volledige klas. Materiaal: fiches.
3
Noel Clycq, Identiteit, socio-antropologisch beschouwd. In Bleri LLHesi en Marc Van den Bossche, Identiteit en interculturaliteit, VUBpress p.17 4
Leen De Bolle, Identiteit en verschil, het ik en de ander. Ibidem p.59
16
Lokaal: verplaatsbare tafels. Doelstelling: De leerlingen
zijn bewust van het feit dat de eigen identiteit en bij uitbreiding de identiteit van iedereen uit verschillende lagen bestaat.
aanvaarden dat je geen oordeel velt over iemand op basis van een deel van zijn/haar identiteit.
ervaren dat er wetten zijn in een democratische maatschappij die het respect van de vrijheden en de gelijkheid van haar burgers garanderen.
staan open voor verandering van hun attitude.
engageren zich om gemaakte afspraken na te komen.
b. Verloop van de activiteit
TIMING
ORGANISATIE ACTIVITEIT
Eerste uur: 5‟
individueel
Individuele ui Elke leerling bepaalt uit welke elementen zijn identiteit is samengesteld en ordent ze naar belangrijkheid door zichzelf als een “ui” voor te stellen.
10‟
in groep
De klas wordt, bij voorkeur at random, in vier groepen verdeeld met maximaal 6 leerlingen. (Met meer leerlingen, meer groepen maken.)
MATERIAAL Leerlingenfiche 1 (kopiëren voor elke leerling)
Leerlingenfiche 2 (kopiëren voor elke leerling)
Collectieve ui Uitgaande van de individuele uien bepaalt elke groep welke 5 elementen hen kenmerken als groep (hun belangrijkste gemeenschappelijke kenmerken als groep maar in de diversiteit). Nadien bepalen zij welke de 5 belangrijkste elementen zijn om samen te leven in de maatschappij en die vatbaar zijn voor verandering. 15‟
in groep
Concrete voorstellen Van de 5 geselecteerde elementen gaat de groep na welke 2 elementen zij willen veranderen of verbeteren. De groep raadpleegt de infofiches die het wettelijk kader van de elementen weergeeft. Ze gaan na wat er al bestaat en waar ze een aanpassing kunnen voorstellen en/of een verbetering kunnen aanbrengen.
17
Fiche 3 + Infofiches p.36 (kopiëren voor elke groep)
20‟
klas Cirkel/halfrond in de klas vormen
Voorstellen van samenbrengen
de
groepen
Elke groep brengt zijn voorstellen naar voor. De andere groepen krijgen de kans om toelichtingen te vragen, positieve of negatieve kritiek te uiten tegenover de voorstellen. De voorstellen worden op een flipchart/bord genoteerd.
Tweede uur
Klas
Keuze van de voorstellen De klas bepaalt welke voorstellen voor toepassing vatbaar zijn op niveau van de klas, van de school, van de directe omgeving en die in het “Charter” zullen opgenomen worden. Indien nodig wordt er gestemd met handopsteking (pro/contra/onthouding). Een eenvoudige meerderheid bepaalt welke voorstellen aangenomen worden.
Klas
Opstellen van het charter Drie werkgroepen (werkgroep klas, school, directe omgeving) worden aangeduid om het « Charter » op te stellen. Het “Charter” bevat een intentieverklaring om de elementen opgenomen in het “Charter”, ook na te leven. Het Charter wordt nadien individueel ondertekend.
3. ACTIVITEITEN “A LA CARTE”
3.1 Over identiteit a. Van de identiteitsui naar uiensoep Timing: 1 lesuur Deelnemers: volledige klas (individueel en in groep) Materiaal: papier, tijdschriften, schrijfgerief, tekengerief Doelstelling: zie activiteit 2
18
De leerlingen maken een individuele ui zoals voorgesteld in deel 1 van activiteit 2 op p. 13. Ook de leerkracht kan zijn ui maken. De manier om de “ui” voor te stellen is vrij: collage, fotomontage, gevouwd papier, tekening, enz. De “uien” worden in de klas opgehangen. Elke leerling stelt zijn eigen “ui” voor. Na deze ronde kan de leerkracht aan elke leerling de opdracht geven een commentaar te geven vanuit een positief standpunt op één ui van een medeleerling: “wat ik niet wist was dat…/ wat ik tof vind is dat…..”. Aan het einde van de activiteit kan een « uiensoep van de klas » gemaakt worden: deze uiensoep is een denkbeeldige voorstelling van de boeiendste mix aan identiteitselementen van de leden van de klas. b. Bouwen aan de identiteit: een variante Timing: 1 lesuur Deelnemers: volledige klas (individueel en in groep) Materiaal: post-its of stukjes papier en schrijfgerief Doelstelling: De leerlingen
zijn bewust van het feit dat de eigen identiteit en bij uitbreiding de identiteit van de « andere » bestaat uit een brede waaier aan elementen die kunnen evolueren of veranderen in tijd en ruimte.
zijn bereid om deze “meertaligheid” te (h)erkennen.
(zie ook de doelstellingen van activiteit 2).
TIMING
ACTIVITEIT
10‟
De leerkracht stelt een aantal vragen in verband met de identiteit : welke zijn de hoofdbestanddelen van je identiteit : wie ben je ? vanwaar kom je ? welke zijn je “roots”? wat is je lievelingsmuziek ? welke taal spreek je?...
De leerling schrijft de antwoorden op een post-it, 1 woord per post-it.
Voorzie een tiental vragen, voorzie evenveel post-its per leerling.
5‟
De leerkracht stelt voor dat elke leerling de post-its klasseert naargelang het belang dat hij/zij er aan hecht. Welk element van mijn identiteit is voor mij het belangrijkste? Welk het minst belangrijke?
15‟
Klasgesprek met resultaten
10‟
De leerkracht stelt nadien dezelfde vragen maar verandert de gegevens van tijd en ruimte.
15‟
19
Een andere ruimtelijke dimensie: je bent op reis in een ander werelddeel of je neemt deel aan een internationale uitwisseling of je familie verhuist (ander land/stad/provincie….)
Een andere tijdsdimensie: we zijn in 2020 of we zijn in 2008 of in 1120…
Klasgesprek met resultaten.
5‟
Tot welke vaststellingen komen de leerlingen?
je identiteit bestaat uit meerdere delen
je identiteit varieert volgens tijd en ruimte
c. Een film/een fotoreportage maken over identiteit Timing: 2 lesuren Deelnemers: volledige klas in groepen van 2 à 3 leerlingen Materiaal: fototoestel, camera, activiteit 2 of 3.1 Doelstelling: zie activiteit 2 + 3b
5
Het project : Op initiatief van Yann Arthus-Bertrand en twee medewerkers trokken zes regisseurs naar 78 landen, zij ondervroegen 5600 mensen uit alle lagen van de wereldbevolking over leven, liefde, en geluk. Het project toonde wat mensen over de hele wereld scheidt maar vooral bindt. De resultaten van het project waren in het najaar van 2010 te zien op Canvas voor het nieuws. http://programmas.canvas.be/6-miljard-mensen/6-miljard-mensen-het-project/ Of ga naar http://www.6milliardsdautres.org
De filmopdracht : De leerlingen maken in kleine groepen (2 à 3 leerlingen) korte filmpjes (5‟) op het model van het project “6 miljard mensen”. Vooraf is het belangrijk dat de klas het format van de filmpjes vastlegt. Hierbij moet rekening gehouden worden met volgende elementen:
Wie interviewen? Welke leeftijd (leeftijdsgenoten of brede waaier van leeftijden) Gender? (evenwichtige verdeling tussen m/v) Aantal vragen minimum/maximum) Manier om geïnterviewden in beeld te brengen (cadrage en achtergrond) Maximum duur van elke film na montage
Hulp bij opstellen van vragen: men kan uitgaan van de identiteitselementen op p.13 (activiteit 2) of van een aantal algemenere vragen die peilen naar verwachtingen in het leven zoals in het project “6 miljard mensen” (bv : grootste droom? liefde is…? belangrijkste vind ik in mijn leven? bang voor? wat ik nooit zou doen? welke herinnering vergeet ik nooit? geld is voor mij?...)
5
De foto-opdracht: In bovenstaande opdracht kan het medium film vervangen worden door foto. Ook hier moeten gelijkaardige afspraken gemaakt worden over het format. Er kan gedacht worden aan een digitale fotomontage met foto van de geïnterviewde en een selectie van één zin per gekozen thema. Deze opdracht is moeilijker omdat de leerlingen aangewezen zijn op de selectie van 1 zin in het geheel van het interview.
Yann Arthus-Bertrand, 6 miljard mensen, Uitgeverij Lannoo (2009)
20
3.2 Over vooroordelen/gelijkheid a. Korte inleiding In het Museum of Tolerance in Los Angeles krijgt de bezoeker bij de ingang de keuze om het museum te betreden via 2 deuren, boven de eerste deur staat: “unprejudiced” (zonder vooroordelen), boven de ander “prejudiced”(met vooroordelen). Wie voor de eerste deur kiest, staat voor een gesloten deur. We hebben allen vooroordelen, of we het willen of niet, of we er ons van bewust zijn of niet. b. Vooroordeel versus feit: een opwarmer
De leerkracht hangt in de klas 10 foto‟s van mensen die elk een aspect vertegenwoordigen van onze maatschappij (een punker/gothic, een businessman/vrouw, een gesluierde vrouw, een fashionista, een zwarte man/vrouw, …)
De leerlingen beantwoorden de vraag: “Indien ik zou verhuizen, dan zou ik absoluut niet naast personage X willen wonen … want …”. Elke leerling mag maar 1 foto kiezen.
De leerkracht schrijft de redenen van de keuzes op bord. Hierbij kan de leerkracht de keuzes klasseren volgens de criteria die de leerlingen handhaven bij hun keuze: o o o
Ik wil niet naast X wonen want die ziet eruit alsof…. Ik wil niet naast Y wonen want ik ben er zeker van dat…. Ik wil niet naast Z wonen want die ziet er uit alsof…..
In een leer/vraaggesprek probeert de klas te achterhalen welke redenen er aan de basis liggen van de verschillende keuzes. Zoals in de tentoonstelling, zal men waarschijnlijk tot de vaststelling komen dat de keuzes eerder gebaseerd zijn op vooroordelen dan op feiten.
Een variante: de leerkracht hangt 10 portretten op met informatie over elk personage (naam, leeftijd, burgerlijke stand enz). De vraag kan deze keer zijn: “Indien ik zou verhuizen, dan zou ik heel graag naast personage X wonen, want …”
c. Vooroordeel versus feit: het flatgebouw Timing: 1 à 2 lesuren Deelnemers: volledige klas verdeeld over 4 groepen Materiaal: een foto van een appartementsgebouw met 8 identieke appartementen, een gelijkvloers met gemeenschappelijke ruimtes (fietsenruimte, afvalruimte, tuin, wasruimte), een plan van 2 appartementen per verdieping, gekleurde fiches met beschrijving van de gezinnen Doelstelling: De leerlingen
confronteren hun vooroordelen over mensen en hun levenswijze
denken na over manieren van samenleven
zijn bereid over deze vooroordelen te discussiëren
zijn bereid deze vooroordelen in vraag te stellen
21
In deze activiteit gaan de leerlingen na welke moeilijkheden het samenleven met zich kan meebrengen. In kleine groepen krijgen de leerlingen de opdracht om 8 families een appartement te geven in een appartementsgebouw van 4 verdiepingen met enkele gemeenschappelijke ruimtes. De leerlingen moeten nagaan op welke basis zij welk appartement aan welk gezin gaan toekennen. Zij zoeken naar argumenten en identificeren de moeilijkheden. In een klasdebat wordt nagegaan – zoals in de Democratiefabriek – in hoeverre het gaat om feiten en vooroordelen.
TIMING
ACTIVITEIT
MATERIAAL
30‟
Groepswerk + opdracht
Per tafel : outprint van kleurenfiches van families
Blad met argumenten/moeilijkheden
Aan het bord: foto van appartementsgebouw + plan van 1 verdieping
10‟
De klas in 4 groepen verdelen. Elke groep krijgt de opdracht om een appartement in een appartementsgebouw van 4 verdiepingen toe te kennen aan de 8 families waarover zij inlichtingen hebben. Het appartementsgebouw beschikt ook over 3 gemeenschappelijke ruimtes (een washok, een fietsenstalling, afvalruimte en een tuin). De leerlingen moeten nadenken op welke manier deze 8 families harmonieus kunnen samenleven. Zij zoeken argumenten om de appartementen aan de ene of de andere familie toe te kennen. Zij lijsten de moeilijkheden op die zij hierbij ervaren hebben.
Voorstelling Elke groep stelt zijn indeling van het appartementsgebouw voor aan de rest van de klas. Elke groep stelt ook de argumenten en moeilijkheden voor die zij hierbij hebben ondervonden.
10‟
Klassikaal debat De groepen gaan na of hun moeilijkheden berusten op vooroordelen of feiten. Mogelijke uitbreiding Een intern reglement opstellen voor het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten
22
d. Het selectie-interview Timing: 1 lesuur Deelnemers: volledige klas, verdeeld in 3 groepen Materiaal: outprint van CV‟s voor elke groep Doelstelling: De leerlingen
zijn bewust van het feit dat zij vooroordelen hebben;
zijn bereid om sommige vooroordelen in vraag te stellen;
nemen verantwoordelijkheid op.
Deze activiteit herneemt twee aspecten die voorkomen in de Democratiefabriek: vooroordelen en gelijke behandeling. De leerlingen worden met de volgende situatie geconfronteerd: De directie vraagt aan de leerlingenraad een advies over de indienstneming van een nieuw personeelslid voor het leerlingensecretariaat. Omdat het leerlingensecretariaat een belangrijk element is voor het welbevinden van de leerling in de school, hecht de directie veel belang aan dit advies. De leerlingenraad krijgt de CV‟s van de 5 kandidaten en moet er 2 selecteren die door de directieraad zullen uitgenodigd worden voor een sollicitatiegesprek. De leerlingenraad wordt in 3 autonome comités onderverdeeld. Elk comité beoordeelt de CV‟s MAAR comité 1 krijgt de CV‟s met naam en foto, comité 2 de CV‟s zonder foto en comité 3 de CV‟s zonder naam, noch foto. De comités kennen deze verschillen NIET.
TIMING
ACTIVITEIT
MATERIAAL
10‟
Groepsverdeling en opdracht
Tafels in klas in groepen opstellen.
23
De klas wordt in 3 groepen verdelen.
Elke groep is een comité van de leerlingenraad dat advies moet verstrekken aan de directie voor het selectiegesprek in verband met het aanwerven van een nieuwe verantwoordelijke voor het leerlingensecretariaat.
Elk comité oordeelt kandidaturen.
Elk comité krijgt CV‟s van 5 kandidaten.
De leraar geeft de volgende opdracht:
autonoom
over
de
o
selecteer op basis van de CV‟s 2 personen die door de directieraad zullen uitgenodigd worden voor een sollicitatiegesprek
o
verantwoord de selectie
3
aparte
comité 1: CV‟s met naam + foto p.71
comité 2: CV‟s met naam zonder foto p.76
comité 3: CV‟s zonder naam noch foto p.81
formuleer 2 vragen die aan elk van de kandidaten zullen gesteld worden tijdens het sollicitatiegesprek
Uitvoeren van de opdracht
20‟
Resultaat van opdracht + klasdebat
Bord raster :
Elke groep krijgt 5‟ om de resultaten van de opdracht naar voor te brengen.
De leerkracht vult het bijstaand raster in.
K1
In een klasdebat worden de verschillende resultaten met elkaar vergeleken.
K2
Het accent in het debat ligt uiteraard op het achterliggend proces bij de selectie: in welke mate werd de groep bevooroordeeld door de naam, de foto?
C 1
K3
K4
K5
24
C 2
C 3
Vragen
20‟
Ja/nee n
o
3.3 Over democratie a. Het alfabetspel Timing: 2 lesuren Deelnemers: volledige klas verdeeld in groepen van max 3 à 4 leerlingen Materiaal: post-its (100/groep, 1 kleur/groep), A3-bladen (2 per tafel), letters van het alfabet (in een zak) Lokaal : 4 tafels (genummerd) Doelstelling: De leerlingen
vertrekken van de voorstelling die zij zich maken over de democratie;
denken kritisch na over welke elementen noodzakelijk zijn om een democratie te laten functioneren.
Verloop van de activiteit:
Voor een groep van 24 = 6 tafels van 4
Voor een groep van 22 = 6 tafels- 2 van 3- 4 van 4
Voor een groep van 21 = 6 tafels – 4 van 3 – 3 van 4
Voor een groep van 20 = 5 tafels van 4
Deze werkvorm is toepasbaar op alle mogelijke onderwerpen mits er vertrokken wordt van de voorkennis van de leerlingen over een bepaald onderwerp en van hun voorstelling over het onderwerp. Mogelijke onderwerpen kunnen zijn: democratie, Europa, Belgische instellingen, federale instellingen, enz. Zoals in het bekende spel Scrabble, worden er een aantal letters uit het alfabet getrokken. De deelnemers gebruiken elke letter als beginletter om zoveel mogelijk woorden te vormen die iets te maken hebben met het onderwerp. Als de letters op zijn worden er per tafel 30 woorden geselecteerd die het dichtst aanleunen bij het onderwerp. De groepen switchen van tafel en krijgen de opdracht om met de 30 woorden van een andere groep een creatieve voorstelling te maken van het onderwerp met tekeningen en symbolen maar zonder de toevoeging van woorden. Het geheel moet “leesbaar en interpreteerbaar” zijn. Na een uitlegronde over de voorstellingen stelt elke groep een vraag waarvoor zij graag een antwoord zouden krijgen over het onderwerp. Elke deelnemer wordt expert om ten minste 1 vraag te beantwoorden. Indien de antwoorden onvoldoende zijn, wordt de vraag doorgespeeld aan een externe expert (de leerkracht of een andere expert).
25
TIMING
ACTIVITEIT
MATERIAAL
10‟
Eerste ronde: Verbeelding
100 post-its per groep
Elke groep trekt een letter.
Per letter schrijft elke deelnemer zoveel mogelijk woorden op die iets te maken hebben met het thema (democratie of een ander te bepalen thema). 1 woord per post-it
letters uit alfabet in zak
Elke groep trekt 4x een letter en krijgt per letter 2‟ om woorden op te schrijven (vorige letters mogen vervolledigd worden).
10‟
20‟
10‟
(10‟)
Tweede ronde: Selectie
Elk groep houdt 30 post-its over: indien de groep nog geen 30 woorden heeft, moet er aangevuld worden tot 30. Indien de groep meer dan 30 woorden heeft, moet er geëlimineerd worden tot er 30 overblijven (criterium: woorden overhouden die het dichtst bij het onderwerp staan).
De 30 post-its worden op een blad geplakt voor analyse.
Derde ronde: Draaien en structuur brengen
Tafel 1 naar tafel 2, enz.
Elke groep gaat naar de tafel van de volgende groep.
Opdracht: geef een betekenis aan de 30 woorden, organiseer ze zodanig op het grote blad dat er een “zin of betekenis” kan aan gegeven worden zodat het geheel leesbaar wordt, MAAR er mogen GEEN woorden meer geschreven worden, er mogen alleen tekens, tekeningen en symbolen gebruikt worden.
Vierde ronde: Uitleg geven/krijgen
Elke groep gaat terug naar zijn oorspronkelijke tafel en krijgt uitleg over de structuur die gemaakt werd met de oorspronkelijke woorden.
In een 2de ronde worden de rollen omgedraaid.
De modellen worden opgehangen in de klas en kunnen eventueel klassikaal besproken worden.
Geëlimineerde woorden overgeslagen worden).
Er kan nagegaan worden welke woorden geëlimineerd werden en op welke basis.
gebruiken
(deze
fase
kan
Pauze Vijfde ronde: Vraagstelling
26
Elke groep formuleert een vraag over het onderwerp (op
Blad per tafel om vraag en antwoorden
basis van de gemaakte visuele voorstelling of het schema), deze vraag wordt op een tweede A3-blad geschreven.
27
De bladen worden opgehangen in de klas.
Elke leerling wordt specialist om minstens op 1 vraag een antwoord te formuleren, naast het antwoord schrijft hij het percentage van zekerheid van zijn antwoord.
De groep die de vraag geformuleerd heeft, leest de antwoorden en geeft commentaar: is het antwoord voldoende? Welke waren de eigen antwoorden?
Tijdens het debat ziet men welke vragen nog overblijven: er wordt nagegaan hoe een antwoord op deze vraag/vragen kan gevonden worden.
De leerkracht kan zich als expert opstellen om een “finaal” antwoord te geven of de leerlingen krijgen de opdracht om een expert te zoeken om een antwoord te vinden dat hen voldoende lijkt.
te noteren.
b. Bouwwerf democratie Timing: 2 lesuren Deelnemers: volledige klas (individueel en in groep) Materiaal: post-its, grote bladen Doelstelling: De leerlingen
vertrekken van de voorstelling die zij zich maken over de democratie;
denken kritisch na over welke elementen noodzakelijk zijn om een democratie te laten functioneren.
In de Bouwwerf democratie bouwen de leerlingen aan hun voorstelling van de democratie. Het is een variante van het “alfabetspel”. In deze werkvorm kan meer kennis bijgebracht worden dan met de vorige werkvorm. Deze oefening vertrekt vanuit volgend uitgangspunt: elke democratie is gebaseerd op fundamentele waarden die door een aantal instellingen worden verzekerd. De waarden die in een democratie verdedigd worden zijn o.a.: gelijkheid voor de wet, debatcultuur, overleg, consensus, verantwoordelijkheidszin, leren omgaan met andere meningen, plicht zich te informeren, kritisch denken, vrijheid van mening, godsdienstvrijheid, vrije keuze van onderwijs, inspraak, respect, verminderen van ongelijkheid, participatie (de lijst is niet exhaustief!). De instellingen die deze waarden garanderen zijn o.a.: algemeen stemrecht voor alle burgers, vrije verkiezingen, multipartisme, scheiding der machten (of parlement, regering, rechtbanken of wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht), grondwet, controle van de machten, onafhankelijke rechtbanken, grondwettelijk hof, raad van state, vertegenwoordigingsprincipe, principe van rechtstaat, vakbonden… Met deze werkvorm kan de leerkracht nagaan hoe de leerlingen zich de werking van een democratie voorstellen.
TIMING
ACTIVITEIT
MATERIAAL
10‟
Verdeling van groepen en 1ste individuele opdracht
3 à 5 post-its per leerling
10‟
De leerkracht schrijft het woord “democratie” op het bord en vraagt aan de leerlingen om na te denken over welke waarden een democratie moet verdedigen of voor welke waarden een democratie garant moet staan.
Elke leerling schrijft voor zichzelf 1 waarde op per post-it.
In elke groep worden de gemeenschappelijke waarden samen gelegd.
2de opdracht = groepsopdracht
28
Uitgaande van de waarden die op hun tafel
Groot kladblad
liggen, krijgt de groep de opdracht om na te denken over de instellingen die er in een democratie voor zorgen dat elke burger ook recht heeft op het respect van deze waarden.
30‟
De groep houdt “brainstorming” over deze opdracht en schrijft op een kladblad alle instellingen op waaraan zij denken.
3de opdracht
Groot blad per groep
Elke groep krijgt de opdracht om met het resultaat van de 2 opdrachten een “voorstelling” te maken van de democratie in het algemeen of de democratie in ons land. De voorstelling toont de verbanden die er zijn tussen de verschillende instellingen.
Kleurstiften en divers schrijfgerief
De leerkracht kan een jokerlijst maken van waarden en instellingen (zie lijst hierboven) waaruit elke groep 3 à 5 jokers kan halen als hulp.
Doel: elke groep maakt een model dat leesbaar en uitlegbaar is voor de andere groepen. De post-its met de waarden worden op het model geplakt bij de overeenstemmende instellingen.
Pauze 30‟
20‟
Voorstelling van de modellen
Elke groep hangt zijn model op in de klas.
Elke groep krijgt de opdracht om zijn model voor te stellen aan de klas.
De luisteraars krijgen de opdracht om actief te luisteren: wat is goed?, wat is onduidelijk?, waarover heb ik twijfels?
De leerkracht zorgt voor een interactie tussen de groep die voorstelt en de luisteraars.
De leerkracht beslist op welke manier “foute” voorstellingen bijgestuurd worden.
Een gemeenschappelijk model
29
De beste elementen uit elke groep worden samengebracht in een gemeenschappelijk model van de klas.
c. Rollenspel : Een democratisch verhaal waarvan jij de held bent! Het verhaal van Groengem
6
Timing: 1 lesuur Deelnemers: Materiaal: kopij van het verhaal voor elke groep (eventueel verknipt, zie verloop) Doelstelling: De leerlingen
ondervinden dat democratie niet alleen een kwestie van instellingen is maar ook van persoonlijk engagement;
ervaren dat burgerschap meer is dan gaan stemmen op regelmatige tijdstippen;
brengen participatieve democratie in praktijk.
Verloop:
In dit rollenspel moeten de leerlingen een aantal etappes doorlopen. Bij elke etappe moet de groep een beslissing nemen. Hoe meer etappes er worden doorlopen, des te participatiever is de groep.
Het verhaal begint als volgt: in Groengem, de landelijke gemeente waar je woont, wil men een industriële varkenskwekerij bouwen (Het verhaal van Groengem p.86)
Onderzoek heeft uitgewezen dat jongeren zeker niet afkerig zijn van ons democratisch bestel, maar wel uitgekeken zijn op de representatieve democratie. In dit rollenspel staan de deelnemers telkens voor een keuze, al naargelang hun keuze worden ze naar een volgende etappe doorgestuurd. Dit rollenspel toont aan dat democratie niet alleen een kwestie van instellingen is en dat burgerschap meer is dan om de x aantal jaren uw stem uitbrengen. De deelnemers ervaren wat participatieve democratie is.
TIMING
ACTIVITEIT
5‟
Voorbereiding
De klas verdelen in subgroepen van 4 à 5 leerlingen.
Uitleggen dat elke groep handelt als 1 persoon, de groep moet dus discussiëren om tot een beslissing te komen voor elke etappe van het verhaal.
Elke groep duidt iemand aan die de rechtvaardiging van de beslissingen bijhoudt (noteren/onthouden).
MATERIAAL
6
Vrij naar een idee van Politique au programme – 1 – La démocratie – Pistes pédagogiques – FRB 2008
30
20‟
20‟
Etappe 1 : de keuzes
Kopij van verhaal per groep
Aan elke groep een kopij uitdelen van het verhaal.
Of verknipte versie verhaal per groep
OF de tekst verknippen, progressief het vervolg uitdelen naargelang de keuzes die de groep gemaakt heeft. Deze versie brengt een grotere interactie mee tussen leerkracht en groep. De leerlingen hebben telkens de verrassing van het vervolg en dus van het gevolg van hun keuze.
van
Etappe 2 : klasdiscussie
Waar en hoe is de groep gestopt in het verhaal?
Waarom zijn jullie niet verder gegaan?
Waarom hebben jullie die keuzes gemaakt?
Welke problemen hebben jullie ervaren bij het maken van de keuzes?
In welk geval spreken representatieve, participatieve democratie?
we over en directe
3.4 Over vrije meningsuiting: Hoe vrij is de meningsuiting?
7
a. Korte inleiding Mag men alles zeggen? Is de vrijheid van meningsuiting absoluut? Uiteraard niet! Vooraleerst is het niet altijd verstandig om zijn mening te uiten. Bovendien is er een wettelijk kader in ons land dat de vrijheid van meningsuiting regelt (zie Fiche11 voor de leerlingen voor een beschrijving van dit wettelijk kader) Zijn er grenzen aan de vrijheid van meningsuiting? De filosoof Etienne Vermeersch zegt hierover: “Niemand heeft het recht zijn mening aan een ander op te dringen met niet-rationele middelen. Dat veronderstelt dat je afstand neemt van de gedachte dat alleen ware meningen mogen worden geuit: je moet toelaten dat ook meningen worden verdedigd waarvan je zelf denkt dat het leugens zijn.(…) Ethisch gezien stellen we: uitspraken die met grote waarschijnlijkheid directe schade, lijden of 8 dood toebrengen aan mensen, kunnen niet door de beugel."
7
8
Activiteit vrij naar http://www.geheugenvannederland.nl/hgvn/webroot/files/File/education/vrijheid/discussieopdracht.html Bron: http://www.etiennevermeersch.be/artikels/politiek/grenzen-aan-de-vrije-meningsuiting
31
b. Van kennis naar analyse De klas wordt in 5 groepen verdeeld. In een eerste stap nemen alle groepen kennis van een aantal teksten die informatie geven over het wettelijk kader in verband met de vrije meningsuiting. (Zie in Fiches voor leerlingen Stap 1 Kennis opdoen over grenzen van vrije meningsuiting p.97) In een tweede stap neemt de groep kennis van het document van hun groep. Zij bespreken kort de inhoud zodat iedereen duidelijk weet over welk document het gaat. (Zie Fiches 12 voor leerlingen Stap 2 Vijf meningsuitingen) In een derde stap krijgen de leerlingen 2 werkfiches: een eerste analyseert meer in detail 2 van de 5 documenten, de tweede werkfiche confronteert hen met mogelijke toepassingen in hun leefwereld van de 5 voorbeelden. Zij analyseren de pro- en contra-argumenten van de vrije meningsuiting en gaan na of deze uiting kan volgens de wet. (Zie Fiches 13 voor leerlingen Stap 3 Werkfiche) Nota: All equal, all different http://www.vormen.org/AllemaalAnders/index.htm Op deze website worden een 50-tal workshops opgenomen die samengesteld zijn door de Raad van Europa. Vormen (www.vormen.org ) zorgde voor de vertaling. De leerkracht vindt er activiteiten over verscheidenheid, vooroordelen en discriminatie.
4. SUGGESTIES VOOR MOEILIJKE DISCUSSIES
4.1 Tien suggesties voor leerkrachten om moeilijke discussies te begeleiden Elke leerkracht kent zijn of haar eigen mogelijkheden en beperkingen als het gaat om heftige discussies tussen leerlingen. Toch blijkt uit de praktijk dat men dikwijls voor verrassingen komt te staan wanneer emoties in een groepsgesprek de overhand krijgen. Soms loopt een discussie zo uit de hand dat er schade ontstaat bij sommige leerlingen en de sfeer wordt verpest door ongenuanceerde en hatelijke opmerkingen. Het is belangrijk dat leerkrachten voor zichzelf bepalen wat de eigen mogelijkheden en grenzen zijn. Om een discussie goed te leiden moet je zeker van jezelf zijn. Het is beter om er anders niet aan te beginnen. Het kan ook zijn dat je het in de ene groep niet aandurft en in de andere groep wel. Wanneer de discussies daar bevredigend verlopen, kun je het daarna in andere groepen proberen. Onderstaande suggesties zijn geen gemakkelijke recepten voor succes. Ze zijn bedoeld als ondersteuning voor leerkrachten die moeilijke gesprekken wel willen aangaan en ze in goede banen willen leiden. a. Inhoud, emoties en relaties Elke discussie kent inhoudelijke, emotionele en relationele aspecten. Stel je voor. Het gaat in de les over de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog en vervolgens brengen leerlingen met een moslimachtergrond de politiek van de staat Israël ten opzichte van het Palestijnse volk ter sprake. Hun opmerkingen bevatten naast inhoud ook sterke emoties. “Wat de Duitsers toen met de Joden deden, doen ze nu zelf met het Palestijnse volk en dat zie je niet op VTM of VRT”. Andere leerlingen vinden dit veel te ver gaan. En al snel ontstaan er verschillende kampen. De
32
ene leerling roept iets inhoudelijks. De ander wordt emotioneel en roept: “Ik zeg helemaal niets meer”. En een derde roept geïrriteerd: “Het zijn altijd weer die moslims die rotzooi trappen”. Inhoud, emotie en relatie zijn met elkaar verweven. Voor je het weet, beland je in een chaotische discussie. Probeer daarom bij het begeleiden van een discussie in de gaten te houden dat die drie aspecten door elkaar kunnen lopen. Breng daarom de nodige structuur aan tijdens de discussie. Stimuleer leerlingen op een inhoudelijke opmerking door ook inhoudelijk te reageren. Geef aan dat je de onderliggende emoties ziet door een opmerking als: “Ik merk dat het je hoog zit”. b. Spelregels Het is goed samen met leerlingen spelregels voor discussies op te stellen. Vertel de leerlingen dat die discussies bedoeld zijn om van elkaar te leren en een eigen mening te vormen.
Maak samen met hen spelregels. We noemen enkele voorbeelden. Elkaar laten uitpraten. Niet (door elkaar) roepen. Eén persoon is aan het woord. Luisteren naar de inhoud van de boodschap maar ook naar de emoties die daarin doorklinken. Respecteer elkaar en maak geen hatelijke opmerkingen. Stel vragen aan elkaar in plaats van zomaar iets te roepen. Maak vervolgens de leerlingen medeverantwoordelijk voor de regels zodat zij elkaar kunnen herinneren aan de afspraken. Beperk het aantal spelregels, hoe meer regels des te groter te kans dat ze niet worden gerespecteerd.
c. Discussie: feiten en meningen
33
Onderscheid in de discussie het verschil tussen feiten en meningen. Bedenk dat historische gebeurtenissen die volgens jou feiten zijn, niet zo maar als feit worden geaccepteerd. Probeer te achterhalen waarom de leerlingen feiten, niet als feit willen accepteren. Hou er rekening mee dat sommige begrippen een andere lading dekken naargelang de cultuur waaruit men komt. Accepteer meningen maar vraag ook openheid om van mening te kunnen veranderen. Vraag waar hun mening op is gebaseerd. Is dat op feiten of op een mening van iemand anders gebaseerd. In ons land zijn sommige uitspraken bij wet verboden, zoals het met opzet beledigen van groepen mensen (zie hierover de opdrachten ivm vrije meningsuiting). Wanneer een discussie uit de hand gelopen is, kun je besluiten om het gesprek over dit thema af te kappen of te „parkeren‟. Dat is echter voor veel leerkrachten en ook voor leerlingen onbevredigend. Het is immers je taak om de leerlingen te ondersteunen om een eigen mening te ontwikkelen. Het gesprek en de discussie zijn daarin een belangrijk middel. Spreek af dat de volgende keer verder gesproken wordt over dit onderwerp: bepaal samen met de leerlingen over welk aspect het dan zal gaan. Vergeet niet dat een goede discussie een afronding nodig heeft. De leerkracht kan bijvoorbeeld de discussie afronden en vervolgens aan alle leerlingen de vraag stellen: “Schrijf/vertel in één zin op wat je van deze discussie geleerd hebt?” Enkele leerlingen lezen hun zin voor. De leerlingen die geen zin hebben, kunnen de opdracht als huiswerk meekrijgen.
d. Wel of niet meedoen Er zijn misschien jongeren die niet willen meedoen aan een discussie. Laat jongeren verwoorden waarom ze niet mee willen doen. Zeg hen dat elke gefundeerde opinie ruimte krijgt in de discussie maar sta niet toe dat ze zich aan de discussie of activiteit onttrekken. e. Mag alles gezegd worden Het is de taak van de leerkracht om de leerlingen gereedschap te geven om hun eigen mening te ontwikkelen. Daarvoor is informatie nodig, en daarnaast ook een uitwisseling van opvattingen. Sommige jongeren maken in het heetst van de discussie opmerkingen die verre van complimenteus zijn voor landen of groepen mensen. Je kunt je afvragen of alles gezegd mag worden in de les? Niet alles maar wel veel mag gezegd worden. Het maakt uit of iemand een hetze voert of dat in een emotionele discussie iets gezegd wordt dat over het randje is. Een belangrijk criterium voor uitspraken die „niet kunnen‟ is de veiligheid in de groep. Dit is in het geding wanneer opmerkingen gemaakt worden, die geen enkele inhoudelijke bedoeling meer hebben maar gemaakt worden om anderen te kwetsen. Leerkrachten blijken hier verschillend mee om te gaan. Sommigen vragen de leerling om een toelichting. Anderen vragen de leerling verder te zwijgen. Weer anderen sturen de leerlingen uit de les. Nog anderen halen een citaat aan in verband met respect. Wat je ook doet, richt je zoveel mogelijk op de inhoud van de discussie. En: laat merken dat jij de leiding van het gesprek hebt. Accepteer geen scheldwoorden. Geef grenzen aan wanneer uitspraken naar jouw mening te ver gaan. Herinner de leerlingen eventueel aan de spelregels voor discussie. Probeer te achterhalen waarom sommige leerlingen extreme uitspraken doen. Het kan een overtuiging van hen zijn maar het is ook mogelijk dat ze willen provoceren. f. Vragen stellen Wanneer een leerling een opmerking maakt die zowel inhoud als emotie bevat, is de ander snel geneigd direct te reageren met een weerwoord dat gericht is op het één of het ander. Leer de leerlingen vragen te stellen. Begin met eenvoudige vragen.
Hoe bedoel je dat? Leg eens uit? Geef eens een voorbeeld? Heb je er altijd zo over gedacht? Wat heeft jou tot deze mening gebracht? Wie heeft jou hierover verteld?
Dat vraagt oefening in luisteren. Grijp tijdens discussie in. Leg het stil en verhelder dat dit nu een reactie is op een reactie en dat een vraag misschien zinvoller is. Grijp ook in wanneer iemand niet echt ingaat op de vraag maar een zijdelings antwoord geeft om zodoende de vraag te ontwijken. Wees alert als iemand blijft herhalen wat al eerder ergernis opriep bij anderen. Herinner hen eraan dat discussiëren geleerd en geoefend moet worden. Net als vergaderen, solliciteren en een spreekbeurt houden. 34
g. Kennis Veel discussies verworden tot chaos door onwetendheid. Het is een misverstand dat je zomaar vanuit het niets kunt gaan discussiëren. Je kunt pas goed discussiëren wanneer je samen eerst informatie hebt verwerkt. Ga met de leerlingen bronnenonderzoek doen. Onvoldoende parate kennis kan ook leiden tot een nieuwe werkvorm. Verdeel het onderwerp in enkele vragen en laat de leerlingen op onderzoek uitgaan. De volgende les wordt de leemte in kennis opgevuld en kan er gefundeerd een mening worden gevormd. h. Objectiviteit Moet een leerkracht objectief zijn in de les? En bestaat objectiviteit wel? In de praktijk blijkt dat leerkrachten hier verschillend mee om gaan. Sommigen zeggen openlijk waar hun politieke voorkeur ligt omdat het naar hun mening duidelijkheid geeft. Anderen zeggen het niet openlijk. “Wanneer je me een beetje hebt leren kennen en je het onderdeel politieke partijen hebt geleerd, kun je wel raden wat ik stem”. Weer anderen zeggen dat ze in het onderwijs zo veel mogelijk objectief zijn. Dat betekent verschillende bronnen gebruiken, informatie verwerken en genuanceerd zijn in alles. Dat is een goede zaak. Het is echter van belang dat de leerlingen een mening leren ontwikkelen, eerder dan dat de leerkracht zijn mening aan de groep meegeeft. Wanneer de mening van de leerkracht sommige leerlingen niet zint, loop je namelijk het risico dat je er voortdurend mee wordt geconfronteerd. Soms kun je er niet omheen, soms stellen leerlingen directe vragen. Vraag je altijd eerst af waarom je die vraag wordt gesteld. Is het interesse? Gaat het om uitdagen of grenzen aftasten? Het kan zinnig zijn om de bal terug te kaatsen naar de leerlingen door hen een opdracht te geven en er in de volgende les op terug te komen. i. Ondersteuning Niet altijd voelen leerkrachten zich gesteund door hun collega‟s bij het aan de orde stellen van maatschappelijke thema‟s. Sommige directies van scholen proberen moeizame of heftige discussies te ontlopen, bijvoorbeeld omdat ze slechte ervaringen hebben met de media. Ze willen vooral rust in de school en elke commotie die zou kunnen ontstaan is te veel. Dat is jammer want ze missen op deze manier onderwijskansen. Directies zouden leerkrachten kunnen ondersteunen door samenwerking tussen leerkrachten onderling te stimuleren en hen de kans te geven hun didactische vaardigheden, binnen of buiten de school, te versterken. Wanneer je nauwelijks of geen ondersteuning krijgt in de school, zoek dan medestanders buiten de lerarenkamer. j. Leren denken Het is niet de taak van leerkrachten om leerlingen te leren wát ze moeten denken, maar om ervoor te zorgen dát ze denken. Het belangrijkste kenmerk van een mening is dat zij persoonlijk is en kan veranderen. Nieuwe ervaringen, ontmoetingen en informatie brengen mensen ertoe hun standpunten bij te stellen, gelukkig maar. Soms zie je er niets van bij leerlingen omdat zij aan vaststaande meningen zekerheid ontlenen. Dat heeft alles te maken met het ontwikkelingsproces waar zij zich in bevinden. Soms zijn ze puber en staan ze met hun benen in twee culturen. Dat geeft een grote behoefte aan zekerheid, die vaak in vaststaande en radicale meningen wordt gevonden.
35
Bedenk dat de houding van leerkrachten ten opzichte van actuele thema‟s uitermate vormend is voor de leerlingen. Daarbij komt dat er voor een leraar geen grotere voldoening denkbaar is, dan dat een leerling tot leren komt.
4.2 Het dilemmaspel
9
Dit dilemmaspel leert de speler om keuzes te maken en de gevolgen van deze keuzes onder ogen te zien. De spelers ontdekken dat het soms lijkt alsof er in onze multiculturele samenleving makkelijke oplossingen zijn maar dat iets verbieden ook inperking van vrijheid betekent. Meestal is een maatschappelijk probleem niet zwart-wit. Maar toch moet er gekozen worden. Door een verrassende discussietechniek komt iedereen in de groep aan bod en wordt de speler met argumenten om de oren geslagen. a. Voorbereiding Kopieer ter voorbereiding de dilemma‟s met de argumenten. De argumenten pro en contra staan door elkaar. Sommige argumenten zijn relevanter dan andere argumenten. Bij elk dilemma zijn 12 argumenten genoemd (4 argumenten in 3 kaders). Eén blad is voldoende voor 6 leerlingen. Kopieer dus voor een groep van 24 elk blad 4 keer. Snij de bladen in drie delen. De dilemma‟s en de argumenten vind je terug op Fiches 15 voor leerlingen. Mogelijke dilemma‟s:
Make-up, waarvoor dierproeven zijn gedaan moet verboden worden. Naveltruitjes moeten verboden worden op school. Oproep tot gebed van de imam door luidsprekers op straat moet verboden worden. Lonsdale kleding en vlaggetjes met de Vlaamse leeuw op schooltassen moeten verboden worden. In België moet iedereen altijd hardop kunnen zeggen wat hij wil. Een discotheek mag allochtone jongeren weigeren. Een school mag hoofddoeken niet verbieden. Getrouwde homo‟s mogen kinderen adopteren. België is vol. Er moeten geen buitenlanders meer bij komen. Het moet verboden worden om met carnaval als Osama Bin Laden of Adolf Hitler verkleed over straat te gaan.
b. Werkwijze Eén leerling gaat de gang op. De spelleider leest het eerste dilemma voor: Bv. “Make-up, waarvoor dierproeven zijn gedaan moet verboden worden”. De vraag is: wat zal degene die op de gang staat antwoorden. Ja of nee? Wie denkt ja? Wie denkt nee? Per tweetal krijgen de leerlingen nu een kader met daarin de stelling en 4 argumenten (pro en contra). Nu komt de leerling terug van de gang en krijgt de vraag voorgelegd. Hij of zij moet kiezen. Ja of nee? Een aantal leerlingen zal het goed voorspeld hebben en een aantal niet. Dit blijft nog even geheim. Vervolgens begint het argumenteren. Iedereen uit de groep mag om de beurt argumenten noemen om te proberen degene die van de gang is gekomen in diens mening te sterken dan wel van mening te
9
Naar Het Dilemmaspel – Stichting Vredeseducatie Utrecht
36
laten veranderen door middel van de uitgedeelde argumenten. (Overigens mag ook iedereen zelf argumenten verzinnen.) De argumenten staan door elkaar. Het is de bedoeling dat iemand die ja heeft voorspeld ook proargumenten hanteert. Iemand die nee heeft voorspeld zal de contra-argumenten moeten noemen. Dat betekent dat zij ook zelf de argumenten goed tot zich moeten laten doordringen om te beseffen of het om een pro- of contrastandpunt gaat. Na de discussie krijgt iedereen een herkansing. Wat gaat degene die naar de gang is geweest nu voor oordeel geven. Blijft hij bij zijn mening of is hij van gedachten veranderd door het horen van alle argumenten. Wordt het uiteindelijk ja of toch nee? Heeft de leerling zijn keuze duidelijk gemaakt, dan mag een andere leerling de gang op en zal die geconfronteerd worden met een ander dilemma.
37
FICHES VOOR DE LEERLINGEN 1. FICHE 1: MIJN IDENTITEIT. WIE BEN IK? WAT IS MIJN IDENTITEIT?
Opdracht: Stel jezelf voor als een ui: welk aspect van jezelf zet je in het centrum, welke aspecten zet je in de verschillende lagen, wat houdt het geheel bij elkaar (het kroontje van de ui)? Hieronder vind je een lijst met kenmerken die deel uit maken van je identiteit. De kenmerken die jij het belangrijkst vindt, geef je nummer 1 en die vormen de kern van je ui. Zo ga je verder om de verschillende lagen van je ui samen te stellen, waarbij het voor jou minst belangrijke kenmerk buiten komt te liggen en dus het hoogste nummer krijgt.
IDENTITEITSELEMENTEN Leeftijd Geslacht Taal Geloof of levensbeschouwing Seksuele geaardheid Fysieke eigenschap Huidskleur Politieke overtuiging Muzikale voorkeur Familie Nationaliteit Afkomst Vrienden Leefomgeving Voornaam
38
IK BEN …
KLASSEMENT
2. FICHE 2: IDENTITEIT EN MAATSCHAPPIJ
Opdracht: Duid in de eerste kolom en uitgaande van de individuele”ui” aan welke 5 elementen de bepalend zijn om jullie groep te identificeren. Duid in de 2 kolom 5 elementen aan waar op niveau van de maatschappij nog heel wat kan verbeterd of veranderd worden. Discussieer en argumenteer tot jullie een consensus bereiken.
IDENTITEITSELEMENTEN Leeftijd Geslacht Taal Geloof of levensbeschouwing Seksuele geaardheid Fysieke eigenschap Huidskleur Politieke overtuiging Muzikale voorkeur Familie Nationaliteit Afkomst Vrienden Leefomgeving Voornaam
39
5 IDENTITEITSELEMENTEN VAN ONZE GROEP
5 ELEMENTEN DIE IN DE MAATSCHAPPIJ MOETEN VERANDEREN/VERBETEREN
3. FICHE 3: VERANDEREN EN VERBETEREN. OP WELKE ELEMENTEN WILLEN WE WERKEN IN DE SAMENLEVING? WELKE PROBLEMEN WILLEN WE OPLOSSEN?
3.1 Opdracht Jullie groep gaat concrete voorstellen uitwerken over 2 aspecten van de identiteitsvorming. Deze concrete voorstellen moeten zorgen voor een verandering in de maatschappij. Raadpleeg eerst de informatieve fiches die het huidige wettelijk kader bevat van de gekozen kenmerken. Denk nadien na over wat jullie hieraan kunnen toevoegen en/of concreet veranderen.
WETTELIJK KADER
VASTSTELLING
VOORSTEL TER VERBETERING/VERANDERING
VOORSTEL 1 BETREFFENDE … In ……………………………….
We stellen echter vast dat
Daarom stellen we voor om ……….
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
(referentie naar tekst van het
……………………………….
…………………………………………
wettelijk kader) staat dat …….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
40
WETTELIJK KADER
VASTSTELLING
VOORSTEL TER VERBETERING/VERANDERING
VOORSTEL 2 BETREFFENDE … In ……………………………….
We stellen echter vast dat
Daarom stellen we voor om ……….
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
(referentie naar tekst van het
……………………………….
…………………………………………
wettelijk kader) staat dat …….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
………………………………….
……………………………….
…………………………………………
41
3.2 Infofiches De infofiches op de volgende pagina‟s zijn afkomstig van de hieronder aangegeven bronnen: -
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (http://www.ohchr.org/EN/UDHR/Pages/Language.aspx?LangID=dut) Belgische grondwet (www.senate.be) Belgisch strafwetboek (www.ejustice.just.fgov.be) Belgisch Vreemdelingenrecht (www.vreemdelingenrecht.be) Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg (www.werk.belgië.be) Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (www.diversiteit.be) Drugs in Beweging (www.drugsinbeweging.be)
-
INFOFICHE LEEFTIJD Wat lees ik erover?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: DRUGS IN BEWEGING – ALCOHOL Leeftijdsgrenzen: verkoop/schenken alcohol
Wat is de minimumleeftijd voor het verkopen en schenken van alcohol?
Een recente wetswijziging (B.S. 31/12/09) legt duidelijke leeftijdsgrenzen vast voor verkoop en schenken van alcohol. Alcoholhoudende dranken (bier, wijn, …) mogen niet verkocht, geschonken of aangeboden worden aan jongeren onder de 16 jaar. Wanneer iemand alcohol wil kopen, mag men een bewijs vragen dat men ouder is dan 16 jaar. Deze wetswijziging creëert duidelijkheid: geen alcohol voor -16-jarigen. Niet op café, maar ook niet in de supermarkt, nachtwinkel of drankautomaat.
De wet legt een minimumleeftijd op voor het verkopen en schenken van alcohol. Alcoholhoudende dranken zoals bier en wijn mogen niet verkocht, geschonken of aangeboden worden aan jongeren onder de 16 jaar. Als je alcohol wil kopen, mag men dan ook je identiteitskaart vragen om na te gaan of je wel degelijk 16 jaar bent. Alcohol is dus volgens de wet verboden voor min-16-jarigen en dat zowel op café als in de supermarkt, de nachtwinkel of het drankautomaat.
Als je een feest of een fuif organiseert of je schenkt alcoholhoudende dranken in het jeugdhuis, moet je niet meer over een tapvergunning beschikken. Wil je ook sterke dranken schenken, dan heb je wel een vergunning nodig. Hiermee mag je in het jeugdhuis of op de fuif sterke drank schenken. Je kan deze vergunning aanvragen bij je gemeente die, na controle van een aantal voorwaarden, een vergunning kan afleveren. De vorm van de vergunning wordt ingevuld door de gemeente zelf. De gemeente kan op eigen initiatief nog steeds een moraliteitsattest vragen aan de organisator.
Je hebt volgens de wet geen tapvergunning meer nodig als je alcohol wik schenken in een jeugdhuis of op een fuif. Maar als je ook sterke dranken wil aanbieden, dan heb je wel een vergunning nodig. Je kan deze vergunning aanvragen bij je gemeente. De gemeente zal een aantal voorwaarden controleren en stelt dan zelf een vergunning op (verschillende voor elke gemeente). Toch kan de gemeente aan de organisator ook een attest vragen dat bewijst dat hij van goed en zedelijk gedrag is en een café/jeugdhuis mag uitbaten en/of fuif mag organiseren. Dit attest vraag ja aan op het politiebureau van je gemeente.
42
Bron 2: DRUGS IN BEWEGING – TABAK Leeftijdsgrenzen : tabak
Wat zegt de wet over het verkopen van tabak aan jongeren?
Er mag volgens de wet geen tabak verkocht worden aan jongeren onder de zestien jaar.
De verkoop van tabak is verboden onder de zestien jaar.
Bron 2: DRUGS IN BEWEGING – TABAK (VERVOLG)
Het Koninklijk Besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van het roken in openbare plaatsen schrijft het volgende voor: “Het is verboden te roken in gesloten plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn. Aan de ingang van elke plaats (…) moeten verbodstekens worden aangebracht (…) zodat iedereen er kennis van kan nemen. In het bijzonder worden instellingen bedoeld waar kinderen of schoolgaande jongeren onthaald, ondergebracht of verzorgd worden.” Dit KB heeft dus belangrijke gevolgen voor de jeugdbewegingen, jeugdbewegingslokalen, tenten op kamp, ...
Het is ook verboden te roken in gesloten plaatsen waartoe het publiek toegang heeft. De wet bedoelt hier vooral scholen, kribbes of andere gebouwen waar kinderen en jongeren zich bevinden. Dat heeft dus belangrijke gevolgen voor jeugdbewegingen, lokalen van de jeugdbeweging, tenten op kamp, enz.
Bron 3: DRUGS IN BEWEGING – DRUGS Leeftijdsgrenzen: drugs
Wat zegt de wet over drugs?
Sinds juni 2003 is de wet op de verdovende middelen (die dateert van 1921) gewijzigd. Er wordt nu een onderscheid gemaakt tussen cannabis en andere illegale drugs (cocaïne, heroïne, XTC, speed, ...). Cannabis blijft niettemin een illegaal product. Aan cannabisbezit en/of -gebruik kan altijd een straf vasthangen. Om de wet te kunnen uitvoeren werden een Koninklijk Besluit (KB) en een Ministeriële Richtlijn uitgevaardigd. Het KB bepaalt de verschillende categorieën van
De wet van juni 2003 maakt een onderscheid tussen cannabis en andere illegale drugs zoals cocaïne, heroïne, XTC, speed, … Ook al is er een onderscheid, toch blijft cannabis ook een illegale drug. Je kan gestraft worden als je betrapt wordt op het bezit of het gebruik van cannabis. Om deze wet te kunnen uitvoeren werd er een Koninklijk Besluit opgesteld dat de verschillende categorieën van overtredingen op de wet bepaalt. Er werd ook een Ministeriële Richtlijn opgesteld die de straffen bepaalt. Opgepast, het strafrecht
43
inbreuken. De Ministeriële Richtlijn beschrijft het vervolgingsbeleid op het vlak van bezit en verkoop van illegale drugs. Let wel: strafrechtspraak houdt altijd rekening met elk individueel geval. Een parketmagistraat kan dus afwijken van de Ministeriële Richtlijn, indien daar een gegronde reden voor is.
bekijkt elk individueel geval van overtreding apart. Het parket kan dus afwijken van de straffen die de Ministeriële Richtlijn bepaalt als hij daar een goede reden voor heeft.
Bron 3: DRUGS IN BEWEGING – DRUGS (VERVOLG) In 2004 werd de wet nog aangepast en werden de notie van “gebruikshoeveelheid van cannabis – problematisch gebruik – maatschappelijke overlast” concreet ingevuld. Op 31 januari 2005 verscheen een nieuwe Gemeenschappelijke Richtlijn die een voorlopig antwoord geeft op de vernietiging van artikel 16.
De wet maakt een onderscheid tussen: -
Minderjarigen die illegale drugs bezitten en/of gebruiken Meerderjarigen die cannabis bezitten en/of gebruiken Meerderjarigen die andere illegale drugs dan cannabis bezitten en/of gebruiken
In 2004 werd de wet nog aangepast. De wet verduidelijkt nu hoeveel cannabis men op zak mag hebben voor eigen gebruik, wanneer we spreken van problematisch gebruik en dus verslaving en in welke gevallen de drugsverslaving dermate is dat de verslaafde een gevaar vormt voor zijn omgeving en mensen lastigvalt (maatschappelijke overlast). De wet maakt een onderscheid tussen minderjarigen en meerderjarigen die illegale drugs en/of cannabis bezitten en/of gebruiken. Voor meer details, klik op de hyperlinken in het linkerkader.
Bron 4: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd) .
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
44
Bron 5: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Bron 5: BELGISCH STRAFWETBOEK (VERVOLG) Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
45
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
INFOFICHE GESLACHT Wat lees ik erover?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen gelijk voor de wet geboren worden. Iedereen is verstandig genoeg om naar eer en geweten elke medemens als een bondgenoot te beschouwen.
Artikel 2: Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Iedereen heeft volgens de Verklaring dezelfde rechten en vrijheden. We maken geen onderscheid tussen de mensen op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, eigendom, politieke of andere ideeën, vaderland of sociale klasse. Er wordt ook geen rekening gehouden met het politieke regime van je land, of je land in oorlog is of niet, of je land veel macht heeft of niet. Het is ook niet van belang of je vaderland onafhankelijk is en zichzelf bestuurt of onder de voogdij van een ander land staat of een kolonie van een ander land is of op de één of andere manier beperkt is in zijn onafhankelijkheid.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3: Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Iedereen heeft het recht te leven, is vrij en is onaantastbaar in zijn persoon.
Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Iedereen is gelijk voor de wet en iedereen wordt zonder onderscheid beschermd door de wet. Iedereen heeft recht op dezelfde bescherming als de Verklaring niet wordt gerespecteerd en er sprake is van discriminatie of het aanzetten tot discriminatie.
Bron 2: DE BELGISCHE GRONDWET Artikel 10: Er is in de Staat geen onderscheid van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd.
46
België maakt geen onderscheid tussen mensen op basis van hun sociale afkomst. Alle Belgen zijn gelijk voor de wet en mogen zich verkiesbaar stellen voor het parlement of lid worden van het leger, tenzij de wet er in bijzondere gevallen anders over beslist. Ook mannen en vrouwen zijn gelijk voor de Belgische wet.
Bron 2: DE BELGISCHE GRONDWET (VERVOLG) Artikel 11: Het genot van de rechten en de vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden.
Geen enkele Belg mag gediscrimineerd worden. Elke Belg heeft dezelfde rechten en vrijheden.
Bron 3: FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG De collectieve arbeidsovereenkomst nr.38, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad, bekrachtigt het beginsel van de gelijke behandeling tijdens de selectieen wervingsprocedure. De regel van de gelijke behandeling zoals bevestigd in artikel 2bis van de overeenkomst verbiedt elke onderscheiden behandeling op basis van geslacht; burgerlijke stand; ziekteverleden; ras; huidskleur; etnische of nationale afstamming; leeftijd; politieke of levensovertuiging; lidmaatschap van een vakbond of van een andere organisatie; seksuele geaardheid; handicap. De nietnaleving van deze regel wordt strafrechtelijk beteugeld. De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 38 werd verschillende malen gewijzigd. De laatste wijziging dateert van 10 oktober 2008. Ze voert een gedragscode in met betrekking tot de gelijke behandeling bij de aanwerving en selectie van werknemers.
Wanneer een werkgever iemand wil aannemen, mag hij geen onderscheid maken tussen de verschillende kandidaten op basis van geslacht, burgerlijke stand (bv. getrouwd of niet), ziekteverleden, ras, huidskleur, etnische of nationale afstamming (bv. Waal of Vlaming), leeftijd, politieke overtuiging, godsdienst, lidmaatschap van een vakbond of een andere organisatie, seksuele geaardheid, handicap. Indien de werkgever bij het selecteren van de mogelijke kandidaten (bv. op basis van hun sollicitatiebrief) of later bij het aanwerven van de geschikte persoon, toch discrimineert, wordt hij door de rechtbank gestraft. Aan de wet werd ook toegevoegd dat de werknemer al zijn werknemers gelijk moet behandelen tijdens de aanwervingsen selectieprocedure.
Bron 4: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd).
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
47
Bron 5: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
48
INFOFICHE TAAL Wat zegt de wet?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen gelijk voor de wet geboren worden. Iedereen is verstandig genoeg om naar eer en geweten elke medemens als een bondgenoot te beschouwen.
Artikel 2: Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Iedereen heeft volgens de Verklaring dezelfde rechten en vrijheden. We maken geen onderscheid tussen de mensen op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, eigendom, politieke of andere ideeën, vaderland of sociale klasse. Er wordt ook geen rekening gehouden met het politieke regime van je land, of je land in oorlog is of niet, of je land veel macht heeft of niet. Het is ook niet van belang of je vaderland onafhankelijk is en zichzelf bestuurt of onder de voogdij van een ander land staat of een kolonie van een ander land is of op de één of andere manier beperkt is in zijn onafhankelijkheid.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3: Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Iedereen heeft het recht te leven, is vrij en is onaantastbaar in zijn persoon.
Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Iedereen is gelijk voor de wet en iedereen wordt zonder onderscheid beschermd door de wet. Iedereen heeft recht op dezelfde bescherming als de Verklaring niet wordt gerespecteerd en er sprake is van discriminatie of het aanzetten tot discriminatie.
Bron 2: DE BELGISCHE GRONDWET Artikel 11: Het genot van de rechten en de vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden.
Geen enkele Belg mag gediscrimineerd worden. Elke Belg heeft dezelfde rechten en vrijheden.
Artikel 30: Het gebruik van de in België gesproken talen is vrij; het kan niet worden geregeld dan door de wet en alleen voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken.
In België mag iedereen zijn eigen taal spreken. Alleen de wet kan je in bepaalde gevallen verplichten een bepaalde taal te spreken, bijvoorbeeld voor gerechtszaken of als je het beroep van politieagent uitoefent.
49
Bron 3: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd) .
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Bron 4: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
50
INFOFICHE GELOOF OF LEVENSBESCHOUWING Wat zegt de wet?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen gelijk voor de wet geboren worden. Iedereen is verstandig genoeg om naar eer en geweten elke medemens als een bondgenoot te beschouwen.
Artikel 2: Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Iedereen heeft volgens de Verklaring dezelfde rechten en vrijheden. We maken geen onderscheid tussen de mensen op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, eigendom, politieke of andere ideeën, vaderland of sociale klasse. Er wordt ook geen rekening gehouden met het politieke regime van je land, of je land in oorlog is of niet, of je land veel macht heeft of niet. Het is ook niet van belang of je vaderland onafhankelijk is en zichzelf bestuurt of onder de voogdij van een ander land staat of een kolonie van een ander land is of op de één of andere manier beperkt is in zijn onafhankelijkheid.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3: Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Iedereen heeft het recht te leven, is vrij en is onaantastbaar in zijn persoon.
Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Iedereen is gelijk voor de wet en iedereen wordt zonder onderscheid beschermd door de wet. Iedereen heeft recht op dezelfde bescherming als de Verklaring niet wordt gerespecteerd en er sprake is van discriminatie of het aanzetten tot discriminatie.
Artikel 18: Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.
Iedereen is vrij er zijn eigen ideeën, geweten en godsdienst op na te houden. Wanneer je dat wilt, ben je ook vrij om van idee, overtuiging of godsdienst te veranderen. Je bent vrij om alleen of in het gezelschap van anderen, in het openbaar of in je privéleven, je godsdienst of overtuiging uit te oefenen, er les over te geven, erediensten of bijeenkomsten te organiseren; dit alles op basis van de geboden en de voorschriften die de godsdienst/overtuiging voorzien.
51
Bron 1: DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS (VERVOLG) Artikel 19: Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.
Iedereen is vrij een eigen mening te hebben en die mening aan anderen mee te delen. Niemand heeft het recht jouw mening te beïnvloeden. Je bent vrij op zoek te gaan naar inlichtingen of ideeën die aanleunen bij jouw mening en dat aan anderen mee te delen.
Bron 2: DE BELGISCHE GRONDWET Artikel 11: Het genot van de rechten en de vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden.
Geen enkele Belg mag gediscrimineerd worden. Elke Belg heeft dezelfde rechten en vrijheden.
Artikel 19: De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.
De Belgische grondwet garandeert de Belgen vrij te zijn om een eredienst te organiseren, vrij te zijn hun godsdienst uit te oefenen en vrij te zijn op elk gebied hun mening te uiten. Elke inbreuk op deze vrijheden wordt door de wet bestraft.
Artikel 20 : Niemand kan worden gedwongen op enigerlei wijze deel te nemen aan handelingen en aan plechtigheden van een eredienst of de rustdagen ervan te onderhouden.
Niemand kan worden verplicht om aan bepaalde plechtigheden of andere handelingen van een eredienst deel te nemen of de rustdagen van een bepaalde godsdienst te respecteren.
Artikel 21 : De Staat heeft niet het recht zich te bemoeien met de benoeming of de installatie der bedienaren van enige eredienst of hun te verbieden briefwisseling te houden met hun overheid en de akten van deze overheid openbaar te maken (…). Het burgerlijk huwelijk moet altijd aan de huwelijksinzegening voorafgaan (…).
De Belgische Staat mag zich niet bemoeien met de benoeming of aanstelling van bedienaren (imams, priesters, …) van bepaalde erediensten en mag hen ook niet verbieden te communiceren met hun overheid en deze communicatie openbaar te maken. Indien je volgens een bepaalde godsdienst wilt huwen, moet je eerst voor de wet trouwen. Het burgerlijk huwelijk is het enige huwelijk dat voor de Staat telt.
Artikel 131: De wet stelt de regelen vast ter voorkoming van elke discriminatie om ideologische of filosofische redenen.
De wet legt regels vast om elke vorm van discriminatie op basis van ideologische of filosofische redenen te voorkomen.
Bron 3: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
52
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd) .
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Bron 4: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
53
INFOFICHE SEKSUELE GEAARDHEID Wat zegt de wet?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen gelijk voor de wet geboren worden. Iedereen is verstandig genoeg om naar eer en geweten elke medemens als een bondgenoot te beschouwen.
Artikel 2: Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Iedereen heeft volgens de Verklaring dezelfde rechten en vrijheden. We maken geen onderscheid tussen de mensen op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, eigendom, politieke of andere ideeën, vaderland of sociale klasse. Er wordt ook geen rekening gehouden met het politieke regime van je land, of je land in oorlog is of niet, of je land veel macht heeft of niet. Het is ook niet van belang of je vaderland onafhankelijk is en zichzelf bestuurt of onder de voogdij van een ander land staat of een kolonie van een ander land is of op de één of andere manier beperkt is in zijn onafhankelijkheid.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3: Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Iedereen heeft het recht te leven, is vrij en mag niet aangevallen of bedreigd worden omwille van zijn seksuele voorkeur.
Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Iedereen is gelijk voor de wet en iedereen wordt zonder onderscheid beschermd door de wet. Iedereen heeft recht op dezelfde bescherming als de Verklaring niet wordt gerespecteerd en er sprake is van discriminatie of het aanzetten tot discriminatie.
Artikel 14: 1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. 2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
54
1. Iedereen heeft het recht om in andere landen een verblijfsvergunning aan te vragen en te krijgen om zichzelf te beschermen tegen vervolging. 2. Je krijgt dit recht (zie 1) niet als je vervolgd wordt wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen die in strijd zijn met de doelen en standpunten van de Verenigde Naties.
Bron 2: DE BELGISCHE GRONDWET Artikel 11: Het genot van de rechten en de vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden.
Geen enkele Belg mag gediscrimineerd worden. Elke Belg heeft dezelfde rechten en vrijheden.
Bron 3: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd) .
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Bron 4: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
55
INFOFICHE FYSIEKE EIGENSCHAP Wat lees ik erover?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING België heeft drie federale antidiscriminatiewetten goedgekeurd:
De Belgische Staat heeft drie antidiscriminatiewetten goedgekeurd:
De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie verbiedt discriminaties op grond van volgende criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, fortuin, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap, fysieke of genetische kenmerken of sociale afkomst en taal. We spreken algemeen over „beschermde criteria‟.
Een eerste wet verbied je anderen te discrimineren op basis van leeftijd, seksuele geaardheid (of ze homo-, bi- of heteroseksueel zijn), burgerlijke staat (getrouwd of niet, bv.), geboorte, fortuin, geloof of levensbeschouwing, politieke ideeën, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap, lichamelijke of erfelijke kenmerken of sociale afkomst en taal.
Een andere wet beschermt personen tegen raciale discriminatie: het gaat hier om de wet van 30 juli 1981, gewijzigd door de wet van 10 mei 2007, tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.
Een tweede wet beschermt je indien je gediscrimineerd wordt op basis van je ras. Elke racistische handeling of uiting van vreemdelingenhaat wordt bestraft.
Een derde wet beschermt personen tegen discriminaties op grond van hun geslacht (vrouwelijke of mannelijke geslacht en transgenders): het gaat hier om de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen.
Een derde wet verbiedt discriminatie tussen vrouwen en mannen. Deze wet beschermt je tegen discriminatie op basis van je geslacht als vrouw, als man of als transgender (persoon die van geslacht veranderd is).
België heeft in 2009 het Internationale Verdrag van de Verenigde Naties (VN-verdrag) met daarin de rechten van personen met een handicap ondertekend. Dit verdrag benadrukt ondermeer het belang van toegankelijkheid en zet de lidstaten er toe aan de nodige maatregelen te nemen om personen met een handicap de mogelijkheid te bieden een onafhankelijk leven te leiden en ten volle te kunnen deelnemen aan alle aspecten van het leven. Dit moet ertoe leiden dat mensen met een handicap op een gelijkwaardige basis met anderen, de toegang verzekerd worden tot de fysieke omgeving, transport, informatie en communicatie, en tot alle andere publieke faciliteiten en diensten.
56
België heeft ook het Internationale Verdrag van de Verenigde Naties ondertekend. Volgens dit Verdrag moet België ervoor zorgen dat mensen met een handicap ten volle kunnen deelnemen aan alle aspecten van het leven. Ze moeten gelijk behandeld worden en een onafhankelijk leven kunnen leiden. België moet ook de nodige maatregelen treffen om hen ook toegang te verlenen tot openbare plaatsen, transport, informatie en communicatie en alle andere publieke middelen en diensten.
INFOFICHE HUIDSKLEUR Wat lees ik erover?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen gelijk voor de wet geboren worden. Iedereen is verstandig genoeg om naar eer en geweten elke medemens als een bondgenoot te beschouwen.
Artikel 2: Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Iedereen heeft volgens de Verklaring dezelfde rechten en vrijheden. We maken geen onderscheid tussen de mensen op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, eigendom, politieke of andere ideeën, vaderland of sociale klasse. Er wordt ook geen rekening gehouden met het politieke regime van je land, of je land in oorlog is of niet, of je land veel macht heeft of niet. Het is ook niet van belang of je vaderland onafhankelijk is en zichzelf bestuurt of onder de voogdij van een ander land staat of een kolonie van een ander land is of op de één of andere manier beperkt is in zijn onafhankelijkheid.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3: Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Iedereen heeft het recht te leven, is vrij en is onaantastbaar in zijn persoon.
Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Iedereen is gelijk voor de wet en iedereen wordt zonder onderscheid beschermd door de wet. Iedereen heeft recht op dezelfde bescherming als de Verklaring niet wordt gerespecteerd en er sprake is van discriminatie of het aanzetten tot discriminatie.
Artikel 14: 1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. 2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
57
1. Iedereen heeft het recht om in andere landen een verblijfsvergunning aan te vragen en te krijgen om zichzelf te beschermen tegen vervolging. 2. Je krijgt dit recht (zie 1) niet als je vervolgd wordt wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen die in strijd zijn met de doelen en standpunten van de Verenigde Naties.
Bron 2: BELGISCHE GRONDWET Artikel 11: Het genot van de rechten en de vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder discriminatie verzekerd worden.
Geen enkele Belg mag gediscrimineerd worden. Elke Belg heeft dezelfde rechten en vrijheden.
Bron 3: FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG De wet van 10 mei 2007 (…) verbiedt elke vorm van directe of indirecte discriminatie gebaseerd op leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap en sociale afkomst.
De Belgische wet verbiedt elke vorm van discriminatie op basis van leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, bi- of heteroseksueel), handicap, geloof of levensfilosofie, burgerlijke staat (getrouwd of niet, bv.), geboorte, vermogen, politieke ideeën, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Zowel directe als indirecte discriminatie als het aanzetten tot discriminatie en intimidatie zijn verboden. Elke verschil van behandeling in het kader van de arbeidsbetrekkingen in de brede zin (toegang tot het beroep, arbeidsvoorwaarden,verbreking van de arbeidsvoorwaarden), gebaseerd op nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afstamming, land van herkomst of etnische origine, kan burgerrechtelijk of strafrechtelijk vervolgd en bestraft worden door de wet tegen racisme en xenofobie.
De wet verbiedt zowel directe als indirecte discriminatie. Directe discriminatie is de meest opvallende vorm van discriminatie waarbij je iemand direct aanvalt op basis van bovenvernoemde eigenschappen. Indirecte discriminatie is minder opvallend maar is ook verboden. Als een werknemer in een jobadvertentie de nadruk legt op een zeer degelijke kennis van de Nederlandse taal, dan kan dit worden beschouwd als indirecte discriminatie omdat de allochtone kandidaten voor deze job op die manier al worden uitgesloten omdat hun kennis van de Nederlands taal waarschijnlijk niet zo grondig is als die van een autochtone kandidaat. Het is ook verboden iemand aan te zetten tot discriminatie of intimidatie. Je kan als werkgever ook vervolgd worden en dus bestraft worden wanneer je bepaalde werknemers de toegang tot een beroep ontzegt, bepaalde arbeidsvoorwaarden stelt of bepaalde arbeidsvoorwaarden verbreekt op basis van nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst, etnische origine.
58
Bron 4: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd) .
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Bron 5: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
59
INFOFICHE POLITIEKE OVERTUIGING Wat lees ik erover?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen gelijk voor de wet geboren worden. Iedereen is verstandig genoeg om naar eer en geweten elke medemens als een bondgenoot te beschouwen.
Artikel 2: Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Iedereen heeft volgens de Verklaring dezelfde rechten en vrijheden. We maken geen onderscheid tussen de mensen op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, eigendom, politieke of andere ideeën, vaderland of sociale klasse. Er wordt ook geen rekening gehouden met het politieke regime van je land, of je land in oorlog is of niet, of je land veel macht heeft of niet. Het is ook niet van belang of je vaderland onafhankelijk is en zichzelf bestuurt of onder de voogdij van een ander land staat of een kolonie van een ander land is of op de één of andere manier beperkt is in zijn onafhankelijkheid.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3: Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Iedereen heeft het recht te leven, is vrij en is onaantastbaar in zijn persoon.
Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Iedereen is gelijk voor de wet en iedereen wordt zonder onderscheid beschermd door de wet. Iedereen heeft recht op dezelfde bescherming als de Verklaring niet wordt gerespecteerd en er sprake is van discriminatie of het aanzetten tot discriminatie.
Artikel 14: 1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. 2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
60
1. Iedereen heeft het recht om in andere landen een verblijfsvergunning aan te vragen en te krijgen om zichzelf te beschermen tegen vervolging. 2. Je krijgt dit recht (zie 1) niet als je vervolgd wordt wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen die in strijd zijn met de doelen en standpunten van de Verenigde Naties.
Bron 1: UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS (VERVOLG) Artikel 18: Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.
Iedereen is vrij er zijn eigen ideeën, geweten en godsdienst op na te houden. Wanneer je dat wilt, ben je ook vrij om van idee, overtuiging of godsdienst te veranderen. Je bent vrij om alleen of in het gezelschap van anderen, in het openbaar of in je privéleven, je godsdienst of overtuiging uit te oefenen, er les over te geven, erediensten of bijeenkomsten te organiseren; dit alles op basis van de geboden en de voorschriften die de godsdienst/overtuiging voorzien.
Artikel 20:
1. Iedereen heeft het recht in een vredevolle sfeer samen te komen en te vergaderen.
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering. 2. Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren. Artikel 21: 1. Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers. 2. Een ieder heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land. 3. De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert.
61
2. Niemand mag worden gedwongen om lid te worden van een vereniging.
1. Iedereen heeft het recht om deel uit te maken van het bestuur van zijn land door rechtstreeks verkozen te worden ofwel door iemand te verkiezen die hem in het parlement vertegenwoordigt. 2. Iedereen kan op gelijke basis worden aangenomen bij de diensten van de overheid van zijn land. 3. De wil van het volk is de basis van de macht van de Regering. De stem van het volk telt en wordt gehoord door middel van regelmatige en eerlijke verkiezingen. Iedereen mag stemmen bij deze verkiezingen en ieders stem is evenveel waard. De stemming is geheim en verloopt volgens een vastgelegde procedure die verzekert dat iedereen vrij is te stemmen of niet en te stemmen voor wie hij wil.
Bron 1: UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS (VERVOLG) Artikel 23: 1. Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. 2. Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid. 3. Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld. 4. Een ieder heeft het recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen.
1. Iedereen heeft het recht te werken onder gunstige arbeidsvoorwaarden die door de wet vastgelegd zijn. Iedereen is ook vrij zijn beroep te kiezen en heeft recht op bescherming tegen werkloosheid. 2. Iedereen heeft, zonder enige vorm van discriminatie, recht op hetzelfde loon voor hetzelfde werk. 3. Iedereen die werkt, heeft recht op een eerlijk en gunstig loon waardoor hij en zijn gezin een goed leven kunnen leiden. Eventueel kan dit loon worden aangevuld met andere middelen van sociale bescherming. Zo kan je bijvoorbeeld een soort “loon” krijgen, als je ineens zwaar ziek wordt en je werk tijdelijk niet meer kan doen. We noemen dat arbeidsongeschikt zijn.
Bron 2: BELGISCHE GRONDWET Artikel 12: De vrijheid van de persoon is gewaarborgd. Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft.
Elke persoon is vrij te doen et te laten wat hij wil. Je kan alleen vervolgd en gestraft worden als je de wet niet respecteert.
Artikel 25: De drukpers is vrij; de censuur kan nooit worden ingevoerd; geen borgstelling kan worden geëist van de schrijvers, uitgevers of drukkers. Wanneer de schrijver bekend is, en zijn woonplaats is België heeft, kan de uitgever, de drukker of de verspreider niet worden vervolgd.
Iedereen is vrij te drukken of te laten drukken wat hij wil. De Staat kan geen teksten censureren en de schrijvers noch de uitgevers noch de drukkers kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor hetgeen gedrukt wordt. Als de naam van de schrijver gekend is en hij woont in België, dan kunnen de uitgever noch de drukker noch de verspreider vervolgd worden.
Artikel 131: De wet stelt de regelen vast ter voorkoming van elke discriminatie om ideologische of filosofische redenen.
De wet legt regels vast om elke vorm van discriminatie op basis van ideologische of filosofische redenen te voorkomen.
62
Bron 3: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd) .
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Bron 4: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
63
INFOFICHE FAMILIALE SITUATIE Wat lees ik erover?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 16: Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan.
Alle mannen en vrouwen van 18 jaar of meer hebben het recht te trouwen en een gezin te stichten zonder dat er een uitzondering gemaakt wordt op basis van ras, nationaliteit of godsdienst. De echtgenoten hebben op alle niveaus van het huwelijk gelijke rechten en dit tijdens het huwelijk en bij de scheiding.
Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten.
Je kan voor de wet enkel trouwen als beide echtgenoten er volledig mee instemmen en geen van beide gedwongen wordt.
Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat.
Van nature uit vormt elk gezin de basis van de maatschappij. Elk gezin heeft dan ook recht op bescherming door de Staat en de maatschappij.
Bron 2: BELGISCHE GRONDWET Artikel 15: De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaatshebben dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft.
Elke woning is privédomein. Er mag geen enkele huiszoeking gedaan worden zonder tussenkomst van de wet. Enkel de wet bepaalt in welke gevallen en onder welke vorm men iemands privéwoning mag betreden.
Artikel 16: Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling.
Niemand kan uit zijn eigen huis gezet worden tenzij in het geval van algemeen belang. Dit wil bijvoorbeeld zeggen dat men je kan vragen je woning te verlaten wanneer er brandgevaar of een overstroming dreigt, er een gaslek of een bom uit een wereldoorlog gevonden is in de buurt van je huis.
Artikel 22: Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaalt.
Iedereen heeft recht op een privé- en een gezinsleven dat door alle andere mensen wordt gerespecteerd. Enkel de wet kan hierin een uitzondering maken.
64
Bron 3: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd) .
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Bron 4: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
65
INFOFICHE NATIONALITEIT Wat lees ik erover?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 2: Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.
Iedereen heeft volgens de Verklaring dezelfde rechten en vrijheden. We maken geen onderscheid tussen de mensen op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, eigendom, politieke of andere ideeën, vaderland of sociale klasse. Er wordt ook geen rekening gehouden met het politieke regime van je land, of je land in oorlog is of niet, of je land veel macht heeft of niet. Het is ook niet van belang of je vaderland onafhankelijk is en zichzelf bestuurt of onder de voogdij van een ander land staat of een kolonie van een ander land is of op de één of andere manier beperkt is in zijn onafhankelijkheid.
Artikel 3: Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Iedereen heeft het recht te leven, is vrij en is onaantastbaar in zijn persoon.
Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Iedereen is gelijk voor de wet en iedereen wordt zonder onderscheid beschermd door de wet. Iedereen heeft recht op dezelfde bescherming als de Verklaring niet wordt gerespecteerd en er sprake is van discriminatie of het aanzetten tot discriminatie.
Artikel 14: 1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. 2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
66
1. Iedereen heeft het recht om in andere landen een verblijfsvergunning aan te vragen en te krijgen om zichzelf te beschermen tegen vervolging. 2. Je krijgt dit recht (zie 1) niet als je vervolgd wordt wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen die in strijd zijn met de doelen en standpunten van de Verenigde Naties.
Bron 1: UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS (VERVOLG) Artikel 15: 1. Een ieder nationaliteit.
heeft
het
recht
op
een
2. Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen.
1. Iedereen heeft recht op een nationaliteit. 2. Die nationaliteit mag niet zomaar aan iemand worden ontnomen. Ook heeft iedereen het recht om van nationaliteit te veranderen.
Bron 2: BELGISCHE GRONDWET Artikel 8: De staat van Belg wordt verkregen, behouden en verloren volgens de regelen bij de burgerlijke wet gesteld. De Grondwet en de overige wetten op de politieke rechten bepalen welke de vereisten zijn waaraan men moet voldoen, benevens de staat van Belg, om die rechten te kunnen uitoefenen.
De burgerlijke wet regelt hoe je de nationaliteit van Belg kan verkregen maar ook hoe je je nationaliteit kan verliezen. Om Belg te worden, moet je aan een aantal eisen voldoen die bepaald worden door de Grondwet en de andere wetten op politieke rechten.
Artikel 9: Naturalisatie wordt verleend door de federale wetgevende macht.
Wil je van nationaliteit veranderen en Belg worden, dan wordt dat recht je verleend door de federale wetgevende macht.
Bron 3: BELGISCH VREEMDELINGENRECHT Wie kan Belg worden?
Wie kan Belg worden?
Een vreemdeling die 3 jaar 'hoofdverblijf' in België kan aantonen, heeft de mogelijkheid om een Naturalisatieverzoek te richten aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Voor erkende vluchtelingen wordt de periode van verblijf herleid tot 2 jaar.
Als je als vreemdeling kan bewijzen dat je al 3 jaar voornamelijk in België verblijft, dan kan je aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers officieel vragen om Belg te worden. Voor erkende vreemdelingen wordt die verblijfsperiode ingekort tot 2 jaar.
Wie komt in aanmerking?
Wat zijn de voorwaarden om Belg te worden?
Elke meerderjarige vreemdeling die 3 jaar hoofdverblijf gedekt door een wettelijk verblijf in België kan aantonen kan de naturalisatie aanvragen via de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Elke vreemdeling van 18 jaar of ouder die 3 België als hoofdverblijfplaats heeft en ook aantonen dat hij hier wettelijk verblijft mag officieel verzoek richten tot de Kamer Volksvertegenwoordigers om Belg te worden.
Erkende vluchtelingen en erkende staatlozen moeten daarentegen slechts 2 jaar hoofdverblijf gedekt door een wettelijk verblijf kunnen aantonen.
Erkende vluchtelingen of mensen zonder staat/land moeten België maar 2 jaar als hoofdverblijfplaats hebben en kunnen aantonen dat ze hier wettelijk verblijven.
67
jaar kan een van
Bron 3: BELGISCH VREEMDELINGENRECHT (VERVOLG) Voorwaarden:
Voorwaarden:
-
De vreemdeling is ouder dan 18 jaar.
-
De vreemdeling is ouder dan 18 jaar.
-
Op het ogenblik van de aanvraag, heeft de vreemdeling een inschrijving in het vreemdelingenregister of bevolkingsregister voor een verblijf van meer dan 3 maanden. (…)
-
Wanneer de vreemdeling de aanvraag doet om Belg te worden, moet hij op dat moment ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister of het bevolkingsregister voor een verblijf van meer dan 3 maanden. (…)
In de praktijk verleent de Kamer bijna uitsluitend de naturalisatie aan vreemdelingen met een verblijfsrecht voor onbeperkte duur op het moment van de aanvraag.(…) Iemand die slechts tijdelijk en beperkt verblijf heeft, maakt niettemin ook een kans op een goedkeuring op voorwaarde dat hij ondertussen ongeveer 10 jaar legaal in België verblijft op grond van:
Eigenlijk verleent de Kamer bijna alleen het recht om Belg te worden aan vreemdelingen die op het moment van hun aanvraag een verblijfsrecht hebben voor onbeperkte duur. (…) Iemand die maar een tijdelijk of beperkt verblijfsrecht heeft, kan ook een goedkeuring krijgen om Belg te worden op voorwaarde dat hij ongeveer 10 jaar legaal in België verblijft omdat:
-
Ofwel het nareizen van de ouders die hier studeerden,
-
hij bij zijn ouders komt wonen die in België studeren;
-
Ofwel ouder zijn van een Belgisch kind, of eentje dat hier geboren is,
-
hij ouder is van een Belgisch kind of een kind dat in België geboren is;
-
Ofwel een eminent wetenschapper of sporter zijn die een verrijking voor België betekent.
-
hij een bekend wetenschapper of sporter is die een meerwaarde is voor België;
-
vooraleer je de aanvraag doet om Belg te worden, moet je gedurende 3 jaar België als hoofdverblijfplaats hebben en kunnen aantonen dat je hier legaal verblijft.
-
Voorafgaande aan de aanvraag, moet men 3 jaar hoofdverblijf hebben gehad, gedekt door een wettelijk verblijf.
Voor erkende vluchtelingen en staatlozen geldt een termijn van 2 jaar. Voor erkende vluchtelingen telt de gehele periode tussen de asielaanvraag en de erkenning mee voor de berekening van het "hoofdverblijf gedekt door een wettelijk verblijf"(…).
Voor erkende vluchtelingen en mensen zonder staat/land geldt een legaal verblijf van 2 jaar in België. Voor hen telt de hele periode tussen de asielaanvraag (aanvraag om legaal in België te mogen verblijven) en de erkenning (bewijs dat je wettelijk in België mag verblijven) mee om de termijn van het legale hoofdverblijf in België te berekenen.
Gedurende heel de periode van de behandeling van het naturalisatieverzoek moet de vreemdeling wettelijk in België verblijven, vanaf de aanvraag tot het moment van de beslissing.
Gedurende heel de periode van de behandeling van de aanvraag om Belg te worden moet de vreemdeling wettelijk in België verblijven, vanaf de aanvraag tot het moment van de beslissing.
68
Bron 4: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd).
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Bron 5: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
69
INFOFICHE AFKOMST Wat lees ik erover?
Hoe begrijp ik het?
Bron 1: UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zegt dat alle mensen gelijk voor de wet geboren worden. Iedereen is verstandig genoeg om naar eer en geweten elke medemens als een bondgenoot te beschouwen.
Artikel 2: Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Iedereen heeft volgens de Verklaring dezelfde rechten en vrijheden. We maken geen onderscheid tussen de mensen op basis van hun ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, eigendom, politieke of andere ideeën, vaderland of sociale klasse. Er wordt ook geen rekening gehouden met het politieke regime van je land, of je land in oorlog is of niet, of je land veel macht heeft of niet. Het is ook niet van belang of je vaderland onafhankelijk is en zichzelf bestuurt of onder de voogdij van een ander land staat of een kolonie van een ander land is of op de één of andere manier beperkt is in zijn onafhankelijkheid.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3: Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Iedereen heeft het recht te leven, is vrij en is onaantastbaar in zijn persoon.
Artikel 7: Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Iedereen is gelijk voor de wet en iedereen wordt zonder onderscheid beschermd door de wet. Iedereen heeft recht op dezelfde bescherming als de Verklaring niet wordt gerespecteerd en er sprake is van discriminatie of het aanzetten tot discriminatie.
Artikel 14: 1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. 2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
70
1. Iedereen heeft het recht om in andere landen een verblijfsvergunning aan te vragen en te krijgen om zichzelf te beschermen tegen vervolging. 2. Je krijgt dit recht (zie 1) niet als je vervolgd wordt wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen die in strijd zijn met de doelen en standpunten van de Verenigde Naties.
Bron 2: BELGISCHE GRONDWET Artikel 22: Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaalt.
Iedereen heeft recht op een privé- en een gezinsleven dat door alle andere mensen wordt gerespecteerd. Enkel de wet kan hierin een uitzondering maken.
Artikel 23: Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden, [namelijk] 5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing. (…)
Iedereen heeft het recht een menswaardig leven te leiden. (…) Iedereen heeft het recht zich cultureel en maatschappelijk te ontplooien. Je hebt dus het recht je culturele kennis uit te breiden door te lezen, theaters te bezoeken enz. Net zo heb je ook het recht de maatschappij te leren kennen door bijvoorbeeld sport- of andere vrije tijdsactiviteiten uit te oefenen.
Bron 4: DE ANTIRACISMEWETTEN VAN 30 JULI 1981 EN 10 MEI 2007 België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft daden ingegeven door racisme of xenofobie ten aanzien van personen op grond van ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming.
België heeft sinds juli 1981 een antiracismewet. Deze wet bestraft alle discriminerende handelingen of daden van vreemdelingenhaat ten opzichte van personen op basis van ras, huidskleur, afkomst, land van herkomst (bv. België of Turkije) of bevolkingsgroep van herkomst (bv. Vlaming of Koerd).
De wet van 10 mei 2007 breidt deze antiracismewet uit en verbiedt discriminatie op grond van volgende beschermde criteria: leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap, en sociale afkomst.
De wet van 10 mei 2007 breidt deze eerste wet uit door een aantal criteria toe te voegen op basis waarvan je niet mag discrimineren, namelijk leeftijd, seksuele geaardheid (homo-, biof heteroseksueel), burgerlijke staat (bv. wettelijk samenwonend), geboorte, vermogen, politieke ideeën, vakbond waartoe je behoort, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, lichamelijke of erfelijke eigenschap en sociale afkomst.
Bron 5: BELGISCH STRAFWETBOEK Het Belgisch strafwetboek voorziet sinds juli 1981 straffen die gaan van boetes tot opsluiting voor daden van discriminatie. (…) Deze daden leiden tot een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
71
De straffen die het Belgisch strafwetboek oplegt voor discriminerende daden of andere uitingen van vreemdelingenhaat kunnen variëren van boetes tot opsluiting. Deze handelingen hebben een gevangenisstraf tot gevolg van een maand tot een jaar of/en een geldboete van vijftig tot duizend euro.
Bron 5: BELGISCH STRAFWETBOEK (VERVOLG) Tevens is een specifieke bepaling betreffende ambtenaren en 'openbare officieren' (lees: politieagenten) opgenomen wat discriminatie tijdens de uitoefening van hun ambt betreft. Deze wordt bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
72
Er is ook een specifieke tekst toegevoegd in de wet over ambtenaren (mensen die voor de Staat werken) en politieagenten voor wat betreft discriminatie tijdens het uitoefenen van hun beroep. Indien ze discriminerende handelingen uitvoeren, krijgen ze een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar.
4. FICHE 4: DE TOEKOMSTIGE BEWONERS VAN HET FLATGEBOUW
Knip elke fiche uit.
Afrikaans kroostrijk gezin met 5 jonge kinderen (oudste is 6 jaar, jongste is een baby van 6 maanden). Alleen de papa werkt buitenshuis. Belgisch koppel (ouders werken beiden) met 2 tieners (14 en 16 jaar).
Een homokoppel, één van beiden werkt thuis als zelfstandig vertaler. Een Zuid-Amerikaanse familie met 2 kinderen, de mama is gehandicapt (ze verplaatst zich met krukken en rolstoel). Een jong koppel; hij is Fransman en zij is Letse. Ze werken beiden bij de Europese Gemeenschap. De vrouw is zwanger. Een Belgisch gepensioneerd koppel. Hun kinderen zijn getrouwd en ze komen regelmatig op bezoek met de vier kleinkinderen. Een Belgische familie van Marokkaanse oorsprong met drie kinderen van respectievelijk 10, 12 en 16 jaar. Beide ouders werken. Ze zijn moslim. Een alleenstaande moeder met drie jonge kinderen: ééntje van 3 en een tweeling van 5 jaar. Zij gaat uit werken.
73
5. FICHE 5: TOEKENNING VAN EEN FLAT IN HET GEBOUW
ARGUMENTEN
74
MOEILIJKHEDEN
6. FICHE 6: HET FLATGEBOUW
1.1. Plattegrond van het flatgebouw 1.2. Tekening van het flatgebouw
6.2
6.1
75
7. FICHE 7: HET SELECTIEINTERVIEW. CV’S VOOR COMITE 1.
7.1
Curriculum Vitae N°1
Naam
Greet De Meyer
Adres
Veltenstraat 36 2180 Ekeren (Antwerpen)
Geboortedatum en -plaats
20 mei 1975, Antwerpen
Mobiel
0477 25 16 39
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
ongehuwd
Rijbewijs
A3, B
© R. GIno Santa Maria
PERSOONLIJKE GEGEVENS
ONDERWIJS EN OPLEIDING 1982-1985 1982
Bachelor bedrijfsmanagement, Karel De Grote Hogeschool, Antwerpen Handel en administratie, Sint-Norbertusinstituut, Antwerpen
WERKERVARING 2000-heden 1986-2000 1985-1986
Secretariaats- en onthaalmedewerker, Recreatiedomein De Schorre Administratief medewerker Back-Office, Manpower Verschillende interimjobs
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
mondeling goede kennis, schriftelijk voldoende
Engels
mondeling goede kennis, schriftelijk goede kennis
VARIA Opleiding Syntra Antwerpen, Positieve gedragstraining bij honden Zelfstandig gedragstherapeut voor honden bij De Kennel Vrijwillig medewerkster muziekfestival Cirque@taque, Antwerpen Vrijwillige medeorganisator wijkfeesten, De Bunt
76
7.2
Curriculum Vitae N°2
Naam
Hana Lotfi
Adres
Bloemenstraat 120 3500 Hasselt
Geboortedatum en -plaats
5 augustus 1971, Genk
Mobiel
0456 89 11 83
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gehuwd, 3 kinderen
Rijbewijs
B
© paparamzzi
PERSOONLIJKE GEGEVENS
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2007-2010
Intercultureel medewerker, Campus De Lazarij (volwassenenonderwijs), Hasselt
1990-1991
Polyvalente bediende, Provinciale Handelsschool, Hasselt
1989
TSO Secretariaat-Talen, Provinciale Handelsschool, Hasselt
WERKERVARING 2007-heden 1991-2007
Intercultureel medewerker, Stedelijke Basisschool, Koersel (20072010 opleidingsstage, 2010-heden contract onbepaalde duur) Sociaal secretaresse, ISS, Heusden-Zolder
TALEN Nederlands
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Frans
goed
Engels
goed
Arabisch
moedertaal
VARIA Vrijwilligerswerk, Opvoedingswinkel (spelotheek), Hasselt (2005-2007)
77
7.3
Curriculum Vitae N°3
Naam
Michel De Puers
Adres
Begoniastraat 4 1730 Asse
Geboortedatum en -plaats
15 september 1970 (Brussel)
Mobiel
0475 24 31 45
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gehuwd, 3 kinderen
Rijbewijs
B
© Warren Goldswain
PERSOONLIJKE GEGEVENS
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2001
Informatie en Toepassingssoftware, CVO Leuven
1996
Brevet zwembadredder, Provincie Oost-Vlaanderen
1995-1998
Regentaat LO, Arteveldeschool, Gent
1995
Moderne talen-wetenschappen (ASO), Sint-Martinusschool, Gent
WERKERVARING 2002-heden
Half time leraar LO/Half time leerlingensecretariaat, Provinciale Middenschool, Gent
1998-2002
Leraar LO, Sint-Martinusschool, Gent
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
goed (mondeling en schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
VARIA Interesse in: sport (vooral zwemmen) en avontuurlijk kamperen Nuttige ervaring:
78
Zwembadredder (Aalst)
Afgevaardigde jeugdraad Asse (1998-2000)
Secretaris jeugdclub ‟t Ressorke, Kobbegem (1996-1998)
Curriculum Vitae N°4
PERSOONLIJKE GEGEVENS Naam
Mo BOUSSOUFI
Adres
A. Musschestraat 89 9000 Gent
Geboortedatum en -plaats
14 maart 1989 (Gent)
Mobiel
0489 52 74 29
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gelukkige vrijgezel
Rijbewijs
B
© ansar 80
7.4
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2011
BA na BA Zorgverbreding en remediërend leren, Arteveldehogeschool, Gent
2008-2010
Bachelor SO Economie/Engels, Arteveldehogeschool, Gent
2008
Opleiding bewegingsanimator, BLOSO
2008
Economie-Moderne Talen (ASO), Voskenslaan, Gent
WERKERVARING 2008-2009-2010
Receptie camping/sportmonitor, vakantiejob, Recreatiecentrum De Blaarmeersen
2008-2007
Leerlingensecretariaat, deelname Zuiddag, Voskenslaan, Gent
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Arabisch
goed (mondeling)
VARIA Sportanimator, Fietsspecial (fietsactiviteit voor jongeren en volwassenen met een handicap), Sportdienst Provincie Oost-Vlaanderen
79
7.5
Curriculum Vitae N°5
Naam
Stefanie Van de Kerckhove
Adres
Pierre Van Pyperseelestraat 4 9000 Gent
Geboortedatum
13 juni 1985 (Etterbeek)
Mobiel
0495 36 53 27
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
vrijgezel
Rijbewijs
B
© Afrociaal
PERSOONLIJKE GEGEVENS
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2006-2009
Keramiek, Academie voor Schone Kunsten, Anderlecht (avondschool)
2003-2006
Bachelor Office Management, specialisatiejaar Human Ressources Management, Erasmushogeschool, Brussel (onderscheiding)
2003
Economie-Moderne Talen (ASO), Koninklijk Atheneum Koekelberg
WERKERVARING okt. 2009-…
Directiesecretaresse, Belgian chocolates
aug. 2006 -okt. 2009
Secretaresse Human Ressources sr., Belpaire S.A.
2004-2005-2006
Hostess voor evenementen, verschillende vakantiejobs, Randstad Interlabor
jul. 2002-2003
Verkoopster, Bakkerij Vansteen, Schaarbeek
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
Duits
goed (mondeling en schriftelijk)
Spaans
vlot (mondeling), voldoende (schriftelijk)
VARIA Interesse in: keramiek, reizen (Afrika, Spanje), Franse literatuur Sport: Zumba en jogging Nuttige ervaring: leidster Gidsen, organisatie en leiding kampen, FOS (2003-2005)
80
8. FICHE 8: HET SELECTIEINTERVIEW. CV’S VOOR COMITE 2.
8.1
Curriculum Vitae N°1
PERSOONLIJKE GEGEVENS Naam
Greet De Meyer
Adres
Veltenstraat 36 2180 Ekeren (Antwerpen)
Geboortedatum en -plaats
20 mei 1975, Antwerpen
Mobiel
0477 25 16 39
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
ongehuwd
Rijbewijs
A3, B
ONDERWIJS EN OPLEIDING 1982-1985 1982
Bachelor bedrijfsmanagement, Karel De Grote Hogeschool, Antwerpen Handel en administratie, Sint-Norbertusinstituut, Antwerpen
WERKERVARING 2000-heden 1986-2000 1985-1986
Secretariaats- en onthaalmedewerker, Recreatiedomein De Schorre Administratief medewerker Back-Office, Manpower Verschillende interimjobs
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
mondeling goede kennis, schriftelijk voldoende
Engels
mondeling goede kennis, schriftelijk goede kennis
VARIA Opleiding Syntra Antwerpen, Positieve gedragstraining bij honden Zelfstandig gedragstherapeut voor honden bij De Kennel Vrijwillig medewerkster muziekfestival Cirque@taque, Antwerpen Vrijwillige medeorganisator wijkfeesten, De Bunt
81
8.2
Curriculum Vitae N°2
PERSOONLIJKE GEGEVENS Naam
Hana Lotfi
Adres
Bloemenstraat 120 3500 Hasselt
Geboortedatum en -plaats
5 augustus 1971, Genk
Mobiel
0456 89 11 83
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gehuwd, 3 kinderen
Rijbewijs
B
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2007-2010
Intercultureel medewerker, Campus De Lazarij (volwassenenonderwijs), Hasselt
1990-1991
Polyvalente bediende, Provinciale Handelsschool, Hasselt
1989
TSO Secretariaat-Talen, Provinciale Handelsschool, Hasselt
WERKERVARING 2007-heden 1991-2007
Intercultureel medewerker, Stedelijke Basisschool, Koersel (20072010 opleidingsstage, 2010-heden contract onbepaalde duur) Sociaal secretaresse, ISS, Heusden-Zolder
TALEN Nederlands
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Frans
goed
Engels
goed
Arabisch
moedertaal
VARIA Vrijwilligerswerk, Opvoedingswinkel (spelotheek), Hasselt (2005-2007)
82
8.3
Curriculum Vitae N°3
PERSOONLIJKE GEGEVENS
Naam
Michel De Puers
Adres
Begoniastraat 4 1730 Asse
Geboortedatum en -plaats
15 september 1970 (Brussel)
Mobiel
0475 24 31 45
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gehuwd, 3 kinderen
Rijbewijs
B
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2001
Informatie en Toepassingssoftware, CVO Leuven
1996
Brevet zwembadredder, Provincie Oost-Vlaanderen
1995-1998
Regentaat LO, Arteveldeschool, Gent
1995
Moderne talen-wetenschappen (ASO), Sint-Martinusschool, Gent
WERKERVARING 2002-heden
Half time leraar LO/Half time leerlingensecretariaat, Provinciale Middenschool, Gent
1998-2002
Leraar LO, Sint-Martinusschool, Gent
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
goed (mondeling en schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
VARIA Interesse in: sport (vooral zwemmen) en avontuurlijk kamperen Nuttige ervaring:
83
Zwembadredder (Aalst)
Afgevaardigde jeugdraad Asse (1998-2000)
Secretaris jeugdclub ‟t Ressorke, Kobbegem (1996-1998)
8.4
Curriculum Vitae N°4
PERSOONLIJKE GEGEVENS Naam
Mo BOUSSOUFI
Adres
A. Musschestraat 89 9000 Gent
Geboortedatum en -plaats
14 maart 1989 (Gent)
Mobiel
0489 52 74 29
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gelukkige vrijgezel
Rijbewijs ONDERWIJS EN OPLEIDING 2011
BA na BA Zorgverbreding en remediërend leren, Arteveldehogeschool, Gent
2008-2010
Bachelor SO Economie/Engels, Arteveldehogeschool, Gent
2008
Opleiding bewegingsanimator, BLOSO
2008
Economie-Moderne Talen (ASO), Voskenslaan, Gent
WERKERVARING 2008-2009-2010
Receptie camping/sportmonitor, vakantiejob, Recreatiecentrum De Blaarmeersen
2008-2007
Leerlingensecretariaat, deelname Zuiddag, Voskenslaan, Gent
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Arabisch
goed (mondeling)
VARIA Sportanimator, Fietsspecial (fietsactiviteit voor jongeren en volwassenen met een handicap), Sportdienst Provincie Oost-Vlaanderen
84
8.5
Curriculum Vitae N°5
PERSOONLIJKE GEGEVENS
Naam
Stefanie Van de Kerckhove
Adres
Pierre Van Pyperseelestraat 4 9000 Gent
Geboortedatum
13 juni 1985 (Etterbeek)
Mobiel
0495 36 53 27
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
vrijgezel
Rijbewijs
B
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2006-2009
Keramiek, Academie voor Schone Kunsten, Anderlecht (avondschool)
2003-2006
Bachelor Office Management, specialisatiejaar Human Ressources Management, Erasmushogeschool, Brussel (onderscheiding)
2003
Economie-Moderne Talen (ASO), Koninklijk Atheneum Koekelberg
WERKERVARING okt. 2009-…
Directiesecretaresse, Belgian chocolates
aug. 2006 -okt. 2009
Secretaresse Human Ressources sr., Belpaire S.A.
2004-2005-2006
Hostess voor evenementen, verschillende vakantiejobs, Randstad Interlabor
jul. 2002-2003
Verkoopster, Bakkerij Vansteen, Schaerbeek
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
Duits
goed (mondeling en schriftelijk)
Spaans
vlot (mondeling), voldoende (schriftelijk)
VARIA Interesse in: keramiek, reizen (Afrika, Spanje), Franse literatuur Sport: Zumba en jogging Nuttige ervaring: leidster Gidsen, organisatie en leiding kampen, FOS (2003-2005)
85
9. FICHE 9: HET SELECTIEINTERVIEW. CV’S VOOR COMITE 3.
9.1
Curriculum Vitae N°1
PERSOONLIJKE GEGEVENS Naam Adres
Veltenstraat 36 2180 Ekeren (Antwerpen)
Geboortedatum en -plaats
20 mei 1975, Antwerpen
Mobiel
0477 25 16 39
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
ongehuwd
Rijbewijs
A3, B
ONDERWIJS EN OPLEIDING 1982-1985 1982
Bachelor bedrijfsmanagement, Karel De Grote Hogeschool, Antwerpen Handel en administratie, Sint-Norbertusinstituut, Antwerpen
WERKERVARING 2000-heden 1986-2000 1985-1986
Secretariaats- en onthaalmedewerker, Recreatiedomein De Schorre Administratief medewerker Back-Office, Manpower Verschillende interimjobs
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
mondeling goede kennis, schriftelijk voldoende
Engels
mondeling goede kennis, schriftelijk goede kennis
VARIA Opleiding Syntra Antwerpen, Positieve gedragstraining bij honden Zelfstandig gedragstherapeut voor honden bij De Kennel Vrijwillig medewerkster muziekfestival Cirque@taque, Antwerpen Vrijwillige medeorganisator wijkfeesten, De Bunt
86
9.2
Curriculum Vitae N°2
PERSOONLIJKE GEGEVENS Naam Adres
Bloemenstraat 120 3500 Hasselt
Geboortedatum en -plaats
5 augustus 1971, Genk
Mobiel
0456 89 11 83
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gehuwd, 3 kinderen
Rijbewijs
B
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2007-2010
Intercultureel medewerker, Campus De Lazarij (volwassenenonderwijs), Hasselt
1990-1991
Polyvalente bediende, Provinciale Handelsschool, Hasselt
1989
TSO Secretariaat-Talen, Provinciale Handelsschool, Hasselt
WERKERVARING 2007-heden 1991-2007
Intercultureel medewerker, Stedelijke Basisschool, Koersel (20072010 opleidingsstage, 2010-heden contract onbepaalde duur) Sociaal secretaresse, ISS, Heusden-Zolder
TALEN Nederlands
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Frans
goed
Engels
goed
Arabisch
moedertaal
VARIA Vrijwilligerswerk, Opvoedingswinkel (spelotheek), Hasselt (2005-2007)
87
9.3
Curriculum Vitae N°3
PERSOONLIJKE GEGEVENS
Naam Adres
Begoniastraat 4 1730 Asse
Geboortedatum en -plaats
15 september 1970 (Brussel)
Mobiel
0475 24 31 45
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gehuwd, 3 kinderen
Rijbewijs
B
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2001
Informatie en Toepassingssoftware, CVO Leuven
1996
Brevet zwembadredder, Provincie Oost-Vlaanderen
1995-1998
Regentaat LO, Arteveldeschool, Gent
1995
Moderne talen-wetenschappen (ASO), Sint-Martinusschool, Gent
WERKERVARING 2002-heden
Half time leraar LO/Half time leerlingensecretariaat, Provinciale Middenschool, Gent
1998-2002
Leraar LO, Sint-Martinusschool, Gent
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
goed (mondeling en schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
VARIA Interesse in: sport (vooral zwemmen) en avontuurlijk kamperen Nuttige ervaring:
88
Zwembadredder (Aalst)
Afgevaardigde jeugdraad Asse (1998-2000)
Secretaris jeugdclub ‟t Ressorke, Kobbegem (1996-1998)
9.4
Curriculum Vitae N°4
PERSOONLIJKE GEGEVENS Naam Adres
A. Musschestraat 89 9000 Gent
Geboortedatum en -plaats
14 maart 1989 (Gent)
Mobiel
0489 52 74 29
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
gelukkige vrijgezel
Rijbewijs ONDERWIJS EN OPLEIDING 2011
BA na BA Zorgverbreding en remediërend leren, Arteveldehogeschool, Gent
2008-2010
Bachelor SO Economie/Engels, Arteveldehogeschool, Gent
2008
Opleiding bewegingsanimator, BLOSO
2008
Economie-Moderne Talen (ASO), Voskenslaan, Gent
WERKERVARING 2008-2009-2010
Receptie camping/sportmonitor, vakantiejob, Recreatiecentrum De Blaarmeersen
2008-2007
Leerlingensecretariaat, deelname Zuiddag, Voskenslaan, Gent
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Arabisch
goed (mondeling)
VARIA Sportanimator, Fietsspecial (fietsactiviteit voor jongeren en volwassenen met een handicap), Sportdienst Provincie Oost-Vlaanderen
89
9.5
Curriculum Vitae N°5
PERSOONLIJKE GEGEVENS
Naam Adres
Pierre Van Pyperseelestraat 4 9000 Gent
Geboortedatum
13 juni 1985 (Etterbeek)
Mobiel
0495 36 53 27
E-mail
[email protected]
Burgerlijke stand
vrijgezel
Rijbewijs
B
ONDERWIJS EN OPLEIDING 2006-2009
Keramiek, Academie voor Schone Kunsten, Anderlecht (avondschool)
2003-2006
Bachelor Office Management, specialisatiejaar Human Ressources Management, Erasmushogeschool, Brussel (onderscheiding)
2003
Economie-Moderne Talen (ASO), Koninklijk Atheneum Koekelberg
WERKERVARING okt. 2009-…
Directiesecretaresse, Belgian chocolates
aug. 2006 -okt. 2009
Secretaresse Human Ressources sr., Belpaire S.A.
2004-2005-2006
Hostess voor evenementen, verschillende vakantiejobs, Randstad Interlabor
jul. 2002-2003
Verkoopster, Bakkerij Vansteen, Schaerbeek
TALEN Nederlands
moedertaal
Frans
zeer goed (mondeling en schriftelijk)
Engels
zeer goed (mondeling), goed (schriftelijk)
Duits
goed (mondeling en schriftelijk)
Spaans
vlot (mondeling), voldoende (schriftelijk)
VARIA Interesse in: keramiek, reizen (Afrika, Spanje), Franse literatuur Sport: Zumba en jogging Nuttige ervaring: leidster Gidsen, organisatie en leiding kampen, FOS (2003-2005)
90
10. FICHE 10: HET VERHAAL VAN GROENGEM10.
1) Je woont sinds jaar en dag in de landelijke gemeente : Groengem. Als kind heb je er spannende avonturen beleefd met je kameraden in bossen en beken. Als jongere ben je blij dat je in een gezonde, groene omgeving met je vrienden je vrije tijd kan organiseren. Op een dag verneem je dat men op een kleine 100 meter van je wijk een industriële varkenskwekerij gaat neerpoten. Je ziet al van ver alle kwalijke gevolgen: lawaai, vrachtwagenverkeer, vervuiling van de beek…zonder te spreken van de ondraaglijke stank! Indien je denkt: Niks aan te doen, dat is wat men de vooruitgang noemt. Ga naar 2/ Het beetje natuur dat we nog hebben naar de vaantjes doen zeker ? Geen sprake van! Hier moet iets tegen gedaan worden! Ga naar 3/ 2) Hier stopt het verhaal aangezien je denkt er toch niets aan te doen is. Toch blijf je met een vraag zitten:wat heb ik eigenlijk te zeggen? Is democratie dan niet meer dan nu en dan gaan stemmen en voor de rest laten doen? 3) Waarover gaat dit project precies? Ik wil er meer over weten en me informeren. Indien je beslist om je te informeren: bij de buren: die weten er zeker iets meer over. Ga naar 4/ bij de gemeente : je wil er de milieuvergunningsaanvraag gaan lezen. Ga naar 5/ 4) De bewoners van de wijk, je buren, zijn voor in de meerderheid gekant tegen het project. Maar de inlichtingen waarover ze beschikken zijn nogal uiteenlopend: sommigen zeggen dat het over een kwekerij van 100 varkens gaat, anderen beweren dan weer dat het minstens over 15000 varkens gaat! Sommigen zeggen dat er 2 vrachtwagens per dag door de wijk zullen daveren om veevoeder aan te brengen, anderen hebben het over 30 vrachtwagens! En gaat het nu over 500 of 4000m² aan stallingen die gaan gebouwd worden…. Indien je het opgeeft
10
Vrij naar een idee van Politique au programme – 1 – La démocratie – Pistes pédagogiques – FRB 2008
91
Ga naar 2/ je beslist om je toch te informeren milieuvergunningsaanvraag in te kijken
bij de gemeente
en het dossier van de
Ga naar 5/ 5) Het dossier blijkt een turf te zijn van 300 pagina‟s!! Gelukkig is er een milieuambtenaar die je helpt om de belangrijkste informatie terug te vinden: het gaat om een constructie van 3 loodsen van 2.500m² die iets buiten het gehucht zullen gebouwd worden. De kwekerij zou een capaciteit hebben van 2500 varkens. De rekening is snel gemaakt: dat betekent 1 varken per m²! De milieuambtenaar legt uit dat de gemeente eerst een advies moet geven (positief of negatief) en dat het dan aan de administratie van het Vlaams Gewest is om de beslissing te nemen. Je komt ook te weten dat de gemeente ondertussen een impactstudie aan het opmaken is en dat elke inwoner zijn mening mag geven. Je vraagt dat formulier onmiddellijk aan en schrijft in een tiental regels waarom je tegen het project gekant bent. Bij het buitengaan, vertelt de milieuambtenaar je nog dat de GECORO van Groengem haar advies over dit project aan de gemeente zal geven. Als je denkt dat je gedaan hebt wat je kon. Ga naar 2/ je het daar niet gaat bij laten. Het advies van die GECORO – al weet je absoluut niet wat dat wel kan zijn - is belangrijk. Ga naar 6/ 6) Thuisgekomen zoek je op Internet wat GECORO betekent: GECORO staat voor Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening. Het is een gemeentelijk adviesorgaan waar deskundigen betreffende ruimtelijke ordening en vertegenwoordigers van de voornaamste maatschappelijke geledingen van de gemeente in zetelen. Je verneemt ook dat leden van het schepencollege of de gemeenteraad er niet mogen in zetelen en dat politieke fracties alleen op uitnodiging aan de vergaderingen kunnen deelnemen. Oef dus geen politiek gekonkelfoes. Indien je beslist om je kandidaat te stellen voor de GECORO van Groengem Ga naar 7/ om een brief te schrijven naar de leden van de GECORO van je gemeente Ga naar 11/ 7) Ben je… Jonger dan 18 jaar
92
Ga naar 8 Ouder dan 18 jaar Ga naar 10/ 8) Altijd hetzelfde liedje! Als je minderjarig bent, dan mag je het vergeten om actief deel te nemen aan het politieke leven! Om lid te zijn van de GECORO moet je natuurlijk meerderjarig zijn, maar je krijgt wel de raad om nog eens te proberen als je 18 ben! Ga naar 9/ 9) De fut is er uit! Je bent teleurgesteld. Ga naar 11/ 10) Een jonge kandidaat, dat is iets nieuws, denkt men op de GECORO! Maar ja op die leeftijd kan je toch niet voldoende geïnformeerd zijn over alle regels en bovendien als je zo jong bent dan ben je waarschijnlijk ook niet in staat om objectief een oordeel te vellen! Ga naar 9/ 11) Als je beslist dat het welletjes stopzetten.
geweest is en dat je je acties tegen de industriële varkenskwekerij wil
Ga naar 2/ dat je nu niet wil opgeven en dat je op een andere manier wil actie voeren. Ga naar 12/ 12) Je bent op een punt gekomen dat je beseft dat je het op je eentje niet aan kan. Je beslist dat het tijd is om actie te ondernemen samen met gelijkgestemden. Daarom als je beslist om een lokale drukkingsgroep op te richten om het milieu te beschermen Ga naar 13/ je beslist om een NGO te contacteren die actief is op het gebied van bescherming van het milieu Ga naar 14/ 13) Zo ontstaat het actiecomité GBG of Groengem Blijft Groen! Het comité maakt een flyer waarin de Groengemse bevolking wordt opgeroepen om deel te nemen aan een infovergadering en om lid te worden van het actiecomité. Op de infovergadering dagen 150 mensen op! Het doel van de beweging is duidelijk: “Geen industriële varkenskwekerij in Groengem!” Een honderdtal mensen maken zich lid van het actiecomité. Er wordt een secretaris en een schatbewaarder aangeduid en jij wordt verkozen tot voorzitter(ster) van het comité. Er wordt bij
93
meerderheid beslist om op een volgende vergadering een planning op te stellen van de acties die moeten ondernomen worden. Ga naar 18/ 14) Je neemt contact op met de verantwoordelijke van een NGO en je legt haar de situatie uit. Zij is één en al oor. Eindelijk iemand die je begrijpt en naar je luistert! Ze legt je echter ook uit dat de NGO zich vooral bezig houdt met een globale aanpak van het milieu, dat de problematiek niet uit een lokaal standpunt kan bekeken worden: “ Het probleem is niet dat er een varkenskwekerij in jouw dorp komt, zegt ze, het probleem ligt bij de industriële vleesproductie. Het gaat hier niet om enkele omwonenden die gehinderd worden door één kwekerij, het gaat om een wereldprobleem!” Ze voegt er niettemin aan toe dat je er goed aan doet om een lokale vereniging op te richten onder het motto: “Think global, act local” (denk op wereldniveau, ageer op lokaal niveau) Dit telefoongesprek heeft je echt depri gemaakt: het is waar dat het probleem verder gaat dan die ene kwekerij, wat kan jij vanuit je hoekje daar aan veranderen. Ga naar 2/ heeft je er weer helemaal bovenop geholpen! Je bent er meer dan ooit van overtuigd dat er acties- hoe klein ook -moeten ondernomen worden en dat het tijd is om een vereniging uit de grond te stampen. Ga naar 15/ 15) En zo ontstaat het GAC (Groengems Actie Comité). Het comité maakt een flyer waarin de Groengemse bevolking wordt opgeroepen om deel te nemen aan een infovergadering en om lid te worden van het actiecomité. Op de infovergadering dagen 150 mensen op! Het doel van de beweging is duidelijk: “Geen industriële varkenskwekerij: noch hier, noch elders!” 90 mensen vervoegen het comité. Er wordt een secretaris en een schatbewaarder aangeduid en jij wordt verkozen tot voorzitter(ster) van het comité. Er wordt bij meerderheid beslist om eenmaal per week samen te komen om verdere acties te plannen. Ga naar 16/ 16) De eerste vergaderingen van het GAC verlopen schitterend. Je ontmoet er mensen uit de gemeente die je niet kende. Iedereen voelt zich betrokken en draagt naar beste vermogen zijn steentje bij. Het comité staat voor 2 mogelijke strategieën: ofwel onmiddellijk tot de actie overgaan ofwel zich eerst informeren over de problematiek van de industriële varkenskwekerijen. Indien het comité beslist om onmiddellijk tot de actie over te gaan. Ga naar 20/ zich eerst te informeren. Ga naar 17/
94
17) Het actiecomité beslist dus om eerst informatiesessies te organiseren over industriële varkenskwekerijen. Er worden specialisten uitgenodigd: deskundigen in waterwinning om de impact van deze kwekerijen op het grondwater uit te leggen, biologische en industriële kwekers, omwonenden van bestaande kwekerijen…. Je organiseert een bezoek aan een industriële varkenskwekerij om de hinder beter te kunnen duiden. Iedereen is natuurlijk welkom op deze infovergaderingen en uitstappen. Het GAC organiseert zelfs een uitwisselingssysteem van informatiebronnen (boeken, DVD, tijdschriften) over het onderwerp. Jullie zijn stilletjes aan klaar voor de actie. Ga naar 25/ 18) De eerste vergaderingen van de GBG verlopen schitterend. Je ontmoet er mensen uit de gemeente die je niet kende. Iedereen voelt zich betrokken en draagt naar beste vermogen zijn steentje bij. Het comité staat voor 2 mogelijke strategieën: ofwel onmiddellijk tot de actie overgaan ofwel zich eerst informeren over de problematiek van de industriële varkenskwekerijen. Indien het comité beslist om onmiddellijk tot de actie over te gaan. Ga naar 20/ zich eerst te informeren Ga naar 19/ 19) Het actiecomité beslist dus om eerst informatiesessies te organiseren over industriële varkenskwekerijen. Er worden specialisten uitgenodigd: deskundigen in waterwinning om de impact van deze kwekerijen op het grondwater uit te leggen, biologische en industriële kwekers, omwonenden van bestaande kwekerijen…. Je organiseert een bezoek aan een industriële varkenskwekerij om de hinder beter te kunnen duiden. Iedereen is natuurlijk welkom op deze infovergaderingen en uitstappen. Het GAC organiseert zelfs een uitwisselingssysteem van informatiebronnen (boeken, DVD, tijdschriften_) over het onderwerp. Jullie zijn stilletjes aan klaar voor de actie. Ga naar 21/ 20) Er wordt beslist om een petitie te laten tekenen. De petitie is een schot in de roos: er worden meer dan 1000 handtekeningen ingezameld. Nadien staat er een betoging op het programma voor het gemeentehuis na afloop van de gemeenteraad: meer dan 330 mensen nemen er aan deel met spandoeken en slogans. Ga naar 22/ 21) Er wordt beslist om een petitie te laten tekenen. De petitie is een schot in de roos: er worden meer dan 1000 handtekeningen ingezameld. Nadien staat er een betoging op het programma voor het gemeentehuis na afloop van de gemeenteraad: meer dan 300 mensen nemen er aan deel met spandoeken en slogans. Ga naar 24/ 22) Onder druk van de betogers, organiseert het schepencollege een infovergadering over het project van inplanting van een industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke feestzaal zit afgeladen vol.
95
De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en staat stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd worden, dat het bedrijf zorgt voor extra tewerkstelling, dat de hinder zeer beperkt zal blijven. Het is duidelijk dat je er te weinig vanaf weet om zijn argumenten te weerleggen. Ondanks enkele rake opmerkingen schijnt de zaal meer en meer overtuigd te geraken van de argumenten van de varkenskweker…. Je speelt het spel eerlijk en laat hem de plaats. Ga naar 23/ 23) Drie weken later geeft het schepencollege een positief advies voor de milieuvergunningsaanvraag van de varkenskweker. Sommige leden van het actiecomité troosten zich met het feit dat er toch verbeteringen zijn aangebracht aan de vergunning (de loodsen zullen geïntegreerd worden in het landschap, het regenwater zal gedraineerd worden). 24) Onder druk van de betogers, organiseert het schepencollege een infovergadering over het project van inplanting van een industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke feestzaal zit afgeladen vol. De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en staat stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd worden, dat het bedrijf zorgt voor extra tewerkstelling, dat de hinder zeer beperkt zal blijven. Je verwachtte deze argumentatie en je hebt geen enkele moeite om ze te weerleggen. Ga naar 27/ 25) Er wordt beslist om een petitie te laten tekenen. De petitie kent een waar succes: er worden meer dan 1000 handtekeningen ingezameld. Nadien staat er een betoging op het programma voor het gemeentehuis na afloop van de gemeenteraad: meer dan 300 mensen nemen er aan deel met spandoeken en slogans. Ga naar 26/ 26) Onder druk van de betogers, organiseert het schepencollege een infovergadering over het project van inplanting van een industriële varkenskwekerij. De gemeentelijke feestzaal zit afgeladen vol. De debatten zijn verhit. De promotor van het project is aanwezig en staat stevig in zijn schoenen: hij argumenteert dat de milieunormen gerespecteerd worden, dat het bedrijf zorgt voor extra tewerkstelling, dat de hinder zeer beperkt zal blijven. Je verwachtte deze argumentatie en je hebt geen enkele moeite om ze te weerleggen. Ga naar 30/ 27) Drie weken later is het zover: jullie hebben gewonnen! Het schepencollege weigert een milieuvergunning af te leveren aan het varkensbedrijf. Iedereen is uiteraard dolgelukkig. Al die inspanningen dus toch niet vruchteloos geweest. De GBG organiseert een reuzefeest in Groengem om de overwinning te vieren. Ga naar 28/ 28) Twee maanden later lees je op de cover van de streekkrant:” Toch industriële varkenskwekerij in Groengem.” Het artikel verduidelijkt: “ De promotor, wiens milieuvergunningsaanvraag geweigerd werd door het schepencollege, haalde zijn gelijk voor de Raad van State. De administratie van het Vlaams gewest heeft daarop geoordeeld dat er geen objectieve redenen meer bestonden om de milieuvergunning te weigeren.” Iets verder in het artikel leest men:” Het project voor de bouw van een industriële varkenskwekerij had een storm van protest veroorzaakt bij de omwonenden. De
96
administratie zegt echter weinig aandacht te schenken aan betogingen die geïnspireerd zijn door het NIMBY fenomeen: Not in my backyard- niet in mijn achtertuin- waarmee bedoeld wordt dat men mogelijke hinder liever niet in zijn onmiddellijke omgeving ziet. En vlees moet wel geproduceerd worden, hier of elders…en zolang de normen gerespecteerd worden:…” Ga naar 32/ 29) Ondanks alles, heeft de gemeenteraad van Groengem het initiatief genomen om een raadgevend orgaan over het milieu op te richten: de commissie “Groengem voor het Milieu”. De commissie, die erkend en gesteund wordt door de gemeentelijke overheden, bestaat uit inwoners van Groengem. Ze heeft als doel milieuprojecten voor te stellen en zal door de gemeente geraadpleegd worden over deze materie. Je bent enthousiast over dit initiatief en je beslist om eraan mee te werken. Ga naar 31/ 30) Drie weken later is het zover: jullie hebben gewonnen! Het schepencollege weigert een milieuvergunning af te leveren aan het varkensbedrijf. Iedereen is uiteraard dolgelukkig. Al die inspanningen dus toch niet vruchteloos geweest. De GAC organiseert een reuzefeest in Groengem om de overwinning te vieren. Ga naar 31/ 31) Twee maanden later lees je op de cover van de streekkrant:” Toch industriële varkenskwekerij in Groengem.” Het artikel verduidelijkt: “ De promotor, wiens milieuvergunningsaanvraag geweigerd werd door het schepencollege , haalde zijn gelijk voor de Raad van State. De administratie van het Vlaams gewest heeft daarop geoordeeld dat er geen objectieve redenen meer bestonden om de milieuvergunning te weigeren.” Iets verder in het artikel leest men:” Het project voor de bouw van een industriële varkenskwekerij had een storm van protest veroorzaakt bij de omwonenden. De administratie zegt echter weinig aandacht te schenken aan betogingen die geïnspireerd zijn door het NIMBY fenomeen: Not in my backyard- niet in mijn achtertuin- waarmee bedoeld wordt dat men mogelijke hinder liever niet in zijn onmiddellijke omgeving ziet. En vlees moet wel geproduceerd worden, hier of elders…en zolang de normen gerespecteerd worden…” Wat een ontgoocheling! Je vindt bovendien ook niet dat de acties van het comité zomaar afgedaan worden als een “NIMBY fenomeen” Voor jou was de GAC veel meer dan een beweging die alleen begaan was met het welzijn van het milieu op lokaal vlak. Voor jou had de GAC wel degelijk een visie op de globale problematiek van de industriële varkenskwekerijen. Indien je beslist om de actie verder te zetten. Ga naar 32/ om ermee te kappen omdat je te ontmoedigd bent. Ga naar 29/ 32) Aangezien je niet akkoord gaat met de regionale regelgeving, neem je de beslissing om de actie op het regionale niveau te voeren opdat de regelgeving zou veranderen. Ondanks het feit dat enkele leden van de actiegroep afhaken slaag je er in om de meerderheid van de GAC aan te sporen tot verdere acties.
97
Tijdens een woelige vergadering wordt volgend plan aanvaardt: er wordt opgeroepen via een site om de industriële varkenskwekerij te boycotten met online petitie en een mailcampagne. Iedereen doet mee naar zijn beste vermogen. De boycot krijgt een brede aandacht zowel in de geschreven pers als op radio en televisie. De actie draagt zijn vruchten: dagelijks lopen er handtekeningen binnen, er komen steunbetuigingen vanuit alle hoeken van het land. Een reuze betoging brengt duizenden mensen op de been tot voor het kabinet van de Vlaamse Minister van Landbouw. De eis luidt: de industriële productie van vlees moet progressief verboden worden! De dag na de betoging begin je aan een hongerstaking die 17 dagen zal duren, tot… de minister uiteindelijk zwicht.
98
11. FICHE 11: KENNIS OPDOEN OVER DE GRENZEN VAN VRIJE MENINGSUITING (STAP 1).
Lees aandachtig onderstaande fiches met het wettelijk kader dat de vrijheid van meningsuiting in ons land regelt.
11.1
Wettelijk kader 1 : Educatieve Dienst BELvue Vrouwe Justitia, het symbool van de rechtspraak, heeft een weegschaal in haar handen. Ze heeft die nodig, want ze wikt en weegt. Op het ene schaaltje legt zij het recht van vrijheid van meningsuiting, op het andere de wetten die deze vrijheid beperken. Het recht op vrijheid van meningsuiting weegt zwaar. Als burger weet je bijna nooit precies wat de rechter zal beslissen.
Je kunt in het openbaar niet álles zeggen. Sommige meningen of beelden zijn in strijd met de privacy. Zo is het ongehoord om getrukeerde beelden op het internet te zetten die schadelijk kunnen zijn voor de reputatie van deze mensen of om zonder toestemming vertrouwelijke informatie te gaan rondbazuinen over iemand. Een mening kan worden gezien als discriminatie, bijvoorbeeld zeggen dat alle zigeuners dieven zijn. Een mening kan ook een aantasting zijn van de godsdienstvrijheid, zoals bijvoorbeeld zeggen dat één of ander geloof strafbaar moet gemaakt worden. Sommige te gewelddadige beelden of teksten in het openbaar tonen kan ook verboden worden. Oproepen tot haat is strafbaar door de wet: iemand die haat zaait tegen bevolkingsgroepen omwille van hun huidskleur, sekse, afkomst, seksuele geaardheid of godsdienst is strafbaar. In België is het ontkennen van de genocide op de joden door nazi-Duitsland verboden bij wet (men noemt dat de wet op het negationisme).
11.2
Wettelijk kader 2: Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR)
Artikel 19: 1. Een ieder heeft het recht zonder inmenging een mening te koesteren.
1. Iedereen heeft het recht zijn eigen mening te vormen zonder dat iemand anders er zich mee bemoeit.
2. Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te garen, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen, hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van kunst, of met behulp van andere media naar zijn keuze.
2. Iedereen is vrij zijn mening openbaar te maken of aan anderen te vertellen. Je bent ook vrij om inlichtingen of ideeën in verband met je mening op te zoeken en te ontvangen. Deze informatie mag je doorgeven aan anderen over de landsgrenzen heen, in geschreven of gedrukte tekst of mondeling onder de vorm van een kunstwerk of met behulp van andere media naar keuze.
3. Aan de uitoefening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde rechten zijn bijzondere plichten en verantwoordelijkheden
3. Je bent vrij je mening met anderen te delen maar je moet wel een aantal plichten en verantwoordelijkheden respecteren. Je bent
99
verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn: (a) in het belang van de rechten of de goede naam van anderen; (b) in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. Artikel 20: 1. Alle oorlogspropaganda wordt bij de wet verboden. 2. Het propageren van op nationale afkomst, ras of godsdienst gebaseerde haatgevoelens die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld, wordt bij de wet verboden. 11.3
(b) Je moet er altijd voor zorgen dat je de veiligheid van het land of de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden niet op het spel zet.
Artikel 20: 1. De wet verbiedt om oorlogspropaganda te maken (om publiciteit voor oorlog te maken). 2. De wet verbiedt om haatgevoelens ten opzichte van iemands geboorteland, ras of godsdienst te verspreiden die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld.
Je bent vrij een eredienst (bv. eucharistieviering of vrijdaggebed) bij te wonen, je bent vrij je mening te geven op elk gebied tenzij je een misdrijf pleegt tijdens het uitoefenen van die vrijheden.
Wettelijk kader 4: Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Artikel 10: 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen. 2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan
100
(a) Je moet altijd de rechten van anderen respecteren en je mag nooit de goede naam van anderen besmeuren.
Wettelijk kader 3: De Belgische grondwet
Artikel 19: De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd. 11.4
dus in principe vrij je mening te verkondigen maar de wet beperkt je in twee gevallen:
1. Iedereen heeft het recht zijn eigen mening aan anderen te vertellen. Je bent vrij je eigen mening te vormen en informatie op te zoeken en te ontvangen over je ideeën, zonder dat de overheid er zich mee bemoeit en dit over de landsgrenzen heen. Staten mogen ondanks dit artikel nog steeds eisen van een radio-, omroep-, bioscoopof televisieonderneming eisen dat ze een vergunning aanvragen.
2. Je bent dan wel vrij je eigen mening te vormen en aan anderen te verkondigen, maar dit brengt ook een aantal plichten en
bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
11.5
verantwoordelijkheden met zich mee. Daarom legt de wet je een aantal regels, voorwaarden, beperkingen en/of sancties op die noodzakelijk zijn in een democratie om de veiligheid van het land en de openbare veiligheid te kunnen garanderen, om wanorde en misdrijven te voorkomen, om de gezondheid en de goede zeden te beschermen, om de goede naam en de rechten van anderen te beschermen, om te voorkomen dat er vertrouwelijke berichten worden verspreid of om de macht en de onpartijdigheid (neutraliteit) van de rechterlijke macht te kunnen waarborgen.
Wettelijk kader 5: Het Belgisch strafwetboek
De wet op het negationisme is de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd (BS, 30.III.1995) en 7 mei 1999 (BS, 25.VI.99):
De wet op het negationisme bestraft iedereen die ontkent, minimaliseert of goedkeurt dat het Duits nationaal-socialistische regime (het naziregime) tijdens de Tweede Wereldoorlog een volkerenmoord gepleegd heeft.
Artikel 1: Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig frank tot vijfduizend frank wordt gestraft, hij die onder één der omstandigheden bepaald bij artikel 444 van het Strafwetboek, de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd, ontkent, schromelijk minimaliseert, poogt te rechtvaardigen of goedkeurt.(…)
Iedereen die het negationisme ontkent, minimaliseert of goedkeurt, riskeert een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een geldboete die overeenkomt in euro met zesentwintig Belgische frank tot vijfduizend Belgische frank, vermenigvuldigd met zes.
Artikel 2: In geval van veroordeling wegens overtreding van deze wet, kan worden bevolen dat het vonnis in zijn geheel of bij uittreksel in een of meer dagbladen wordt bekendgemaakt, alsmede dat het wordt aangeplakt, een en ander op kosten van de veroordeelde.
Als iemand veroordeeld wordt omdat hij deze wet heeft overtreden, dan kan de Staat beslissen om deze straf kenbaar te maken in één of meer dagbladen of uit te hangen, en dit alles op kosten van de veroordeelde.
101
Artikel 4: Het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, alsmede iedere vereniging die op het ogenblik van de feiten ten minste vijf jaar rechtspersoonlijkheid geniet, en die zich, op grond van haar statuten, tot doel stelt de morele belangen en de eer van het verzet of van de gedeporteerden te verdedigen, kunnen in rechte optreden in alle rechtsgeschillen waartoe de toepassing van deze wet aanleiding van geven.
102
Het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding en ieder andere vereniging die ten minste vijf jaar eigen schulden en bezittingen heeft (dit noemen we rechtspersoonlijkheid genieten) en die als doel heeft de rechten en de eer van het verzet of de gedeporteerden te verdedigen kunnen zich burgerlijke partij stellen om tijdens rechtsgeschillen het verzet (personen die zich verzamelden en reageerden tegen de nazi‟s) of de gedeporteerden (personen die naar een concentratiekamp gebracht werden door de nazi‟s) te verdedigen.
12. FICHE 12 VIJF MENINGSUITINGEN (STAP 2)
12.1
Document voor groep 1 : T-shirt met politiek opschrift
11
Op deze politieke T-shirt staat Sarah Palin afgebeeld, zij is een voormalig presidentskandidate en actief in de rechtse Tea party in de Verenigde Staten. Zij werd bekend door haar conservatieve stellingnames: tegen abortus, tegen homohuwelijken, voor de wapendracht in Amerika, voor olieboringen in natuurgebieden, voor een eventuele oorlog tegen Rusland. Op deze T shirt wordt haar mond gesnoerd met de uitspraak:”Shut the hell up.”
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------
12.2
Document voor groep 2 : Uitspraak over een etnische groep
12
Tijdens de zitting van 16 november 2011 in het Vlaams Parlement zei de volksvertegenwoordiger Filip De Winter in het debat over het Vlaamse actieplan voor 2012 rond Midden- en Oost-Europese migranten in Vlaanderen: "Minister, in de ogen van de bevolking, dat weet u zeer goed, staat Roma voor de R van rovers, de O van overlastjunkies, de M van messentrekkers en de A van agressievelingen. Die realiteit wil u blijkbaar niet onder ogen zien. Ik herhaal: geen inburgeringstewards, maar politieagenten hebt u nodig om de Roma terug te brengen naar de plaats waar ze thuishoren: Roemenië en Bulgarije, niet hier." Het Centrum voor gelijkheid van kansen en racisme bestrijding heeft een dossier geopend tegen de volksvertegenwoordiger. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------
12.3
Document voor groep 3 : Uitspraak over Anne Frank en de Holocaust
11
Internet (http://www.northernsun.com/Shut-Up-Sarah-Palin-T-Shirt-%288192%29.html?id=WCsS7Qve)
12
Internet (http://www.diversiteit.be/index.php?action=artikel_detail&artikel=626)
103
In 2008 werd Roeland Raes (senator, ondervoorzitter van toenmalig Vlaams Blok, beheerder van Universiteit Gent) veroordeeld voor uitspraken die hij deed in het het Nederlands televisieprogramma Netwerk. Daarin uitte hij zijn twijfels over de echtheid van het dagboek van Anne Frank en plaatste hij vraagtekens bij de omvang en de systematiek van de Holocaust. De officiële cijfers waren volgens Raes sterk overdreven, er zat een systematiek achter de vervolging maar niet achter de uitroeiing, uitroeiingskampen waren volgens hem veeleer werkkampen. De procedure sleepte jaren aan. Uiteindelijk sprak het Brussels Hof van Beroep een schuldverklaring uit en werd hij veroordeeld tot een schadevergoeding van 1.800€ te betalen aan het Forum van Joodse Organisaties en aan het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. Raes moest ontslag nemen als senator, ondervoorzitter van toenmalig Vlaams Blok en beheerder van de Gentse Universiteit. Raes is nog steeds lid van het Vlaams Belang.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
12.4
Document voor groep 4 : Op de cover van een “boekske”
13
In 2009 werd Ilse Beyers, hoofdredactrice van het weekblad Dag Allemaal verwezen naar de correctionele rechtbank voor laster en eerroof ten gevolge van een klacht van Iske Oliviers, voormalig vriendin en zakenpartner van Kelly Pfaff. Oliviers en Pfaff hadden samen een zaak opgericht die echter niet van de grond kwam. Dag Allemaal schreef op haar cover: ”Opgelicht door beste vriendin.” De advocaat van Oliviers was blij met deze doorverwijzing want laster en eerroof is volgens hem een belangrijk misdrijf aan het worden. In 2010 besliste de kamer van inbeschuldiging om Dag Allemaal niet te vervolgen omdat er onvoldoende bewijzen van laster en eerroof waren. Oliviers gaat in beroep in een burgerlijke procedure om schadevergoeding te eisen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------
13
Internet (Apache.be, 29 oktober 2009 – HBVL 19/03/2010)
104
12.5
Document voor groep 5: Een open brief
14
In augustus 2009 kreeg de gevangenisleraar Luc Vervaet een brief waarin hem verboden werd om nog een Belgische gevangenis te betreden. Luc Vervaet gaf lessen Nederlands om jonge criminelen een perspectief te bieden via taallessen. Hij had meermaals in een “open brief” aan kranten de mensonwaardige toestanden in de Belgische gevangenissen aangeklaagd. Vervaet oordeelde dat er een verband was tussen zijn meningsuitingen in de kranten en het beroepsverbod dat hem werd opgelegd en diende klacht in. In februari 2010 oordeelde het Hof van Beroep dat het ministerie van Justitie in de fout ging door Luc Vervaet een beroepsverbod op te leggen.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
14
De Morgen, 4/02/2010
105
13. FICHE 13: WERKFICHES VOOR DE ANALYSE VAN JULLIE DOCUMENT (STAP 3)
WAAROVER GAAT HET?
WAAROM WORDT DEZE MENING GEUIT?
HOE WORDT DEZE MENING GEUIT?
ARGUMENTEN VOOR DEZE MENINGS-UITING
ARGUMENTEN TEGEN DEZE MENINGSUITING
KAN DEZE MENINGSUITING VOLGENS HET WETTELIJK KADER?
106
14. FICHE 14: EN NU IS HET AAN JULLIE. KAN DEZE MENINGSUITING VOOR JULLIE? (STAP 4)
Elk document kreeg een andere invulling. Analyseer de nieuwe invulling van jullie document. Ga dan na of deze meningsuiting kan volgens het wettelijk kader. DOCUMENT 1. Je vervangt de foto van Sarah Palin door een foto van Bart De Wever en je hangt de foto voor het raam op straathoogte. 2. Leerlingen van je school blokkeren de ingang van de schoolrefter. Zij roepen slogans waarin ze eisen dat er in de refter ook maaltijden geserveerd worden die klaargemaakt zijn volgens godsdienstige voorschriften. (Er worden wel vegetarische schotels geserveerd in de schoolrefter). 3. Je zet een bericht op Facebook waarin je de spot drijft met de lessen geschiedenis over de Holocaust. In het bericht uit je twijfels over het waarheidsgehalte van wat er over de Holocaust in de lessen gezegd wordt. 4. Je lokt een incident uit in de klas om een leerkracht voor schut te zetten. Op voorhand spreek je met een klasgenoot af om het incident te filmen met een gsm om het nadien te verspreiden. 5. Je schrijft een open brief in de lokale krant waarin de burgemeester aangeklaagd wordt omdat hij niets doet om de aanbevelingen van de Jeugdraad in verband met veiligheidsvoorschriften van het jeugdhuis op te volgen.
107
KAN DIT VOLGENS HET WETTELIJK KADER?
15. FICHE 15: HET DILEMMASPEL
15.1
Make-up, waarvoor dierproeven zijn gedaan moet verboden worden.
MAKE-UP, WAARVOOR DIERPROEVEN ZIJN GEDAAN MOET VERBODEN WORDEN. Dierproeven zijn allang niet meer nodig om goede make-up te maken. Dat kan ook op andere manieren. Je moet toch weten of iets slecht voor je huid is? Dieren hebben ook rechten. Mensen staan boven dieren. MAKE-UP, WAARVOOR DIERPROEVEN ZIJN GEDAAN MOET VERBODEN WORDEN. Dieren realiseren zich toch niet wat er met ze gebeurt. Dieren in proefcentra zijn bang en hebben pijn. Make-up is helemaal niet nodig, geef mij maar puur natuur. Verbieden hoeft niet. Je kunt beter voorlichting geven, dan kunnen mensen zelf kiezen.
MAKE-UP, WAARVOOR DIERPROEVEN ZIJN GEDAAN MOET VERBODEN WORDEN. Dieren kunnen niet voor zichzelf opkomen, daarom moeten wij dat doen. Je hebt toch een geweten? Het ligt er wel aan wat voor dieren ze gebruiken. Apen vind ik echt zielig. Iedereen is vrij om te kiezen wat voor make-up je gebruikt. We leven in een vrij land.
15.2
Naveltruitjes moeten verboden worden op school.
NAVELTRUITJES MOETEN VERBODEN WORDEN OP SCHOOL. Je gaat toch ook niet in je bikini naar school? Ik draag de kleding die ik zelf wil. Ik vind een truitje met een klein reepje bloot wel even iets anders dan bijvoorbeeld 20 centimeter. Waarom mogen korte rokjes wel, dat is toch ook bloot? NAVELTRUITJES MOETEN VERBODEN WORDEN OP SCHOOL. Het is veel te koud voor naveltruitjes. We leven in een vrij land en dat geldt ook voor de kleding.
108
Bij mannen en jongens lok je dingen uit met zo‟n naveltruitje. Mannen moeten zich maar leren beheersen, dat moeten meisjes ook bij een knappe gast. NAVELTRUITJES MOETEN VERBODEN WORDEN OP SCHOOL. Het is het beste om schooluniformen aan te schaffen, dan zijn we overal van af: hoofddoeken, naveltruitjes en merkkleding. Het is gewoon mode. Volgend jaar is het weer over. Bij veel meisjes staat het gewoon lelijk. Je kunt wel aan het verbieden blijven.
109
15.3
Oproep tot gebed van de imam door luidsprekers op straat moet verboden worden .
IN BELGIË MOET IEDEREEN HARDOP KUNNEN ZEGGEN WAT HIJ WIL. Het is verboden om de koning te beledigen. Er is vrijheid van meningsuiting. In het voetbalstadion kunnen spreekkoren worden verboden. Schelden doet geen zeer. IN BELGIË MOET IEDEREEN HARDOP KUNNEN ZEGGEN WAT HIJ WIL. Je mag wel alles denken maar niet alles zeggen. Je mag niet zeggen dat er in de Tweede Wereldoorlog geen joden zijn vergast. Het zorgt wel voor discussie. Ik ben er trots op dat iedereen hier alles mag zeggen. IN BELGIË MOET IEDEREEN HARDOP KUNNEN ZEGGEN WAT HIJ WIL. Je kan beter iemand iets hardop laten zeggen dan het stiekem op internet zetten. Racisme is verboden. Je kan een stand up comedian toch niet verbieden grappen te maken. Als je een politieagent beledigt, loop je grote kans op een bekeuring.
Lonsdale kleding en vlaggetjes met de Vlaamse leeuw op schooltassen moeten verboden worden.
15.4
EEN SCHOOL MAG LONDSDALE KLEDING EN VLAGGETJES MET DE VLAAMSE LEEUW OP SCHOOLTASSEN VERBIEDEN. Het is provocerend voor jongeren met een andere nationaliteit. Je mag toch wel voor je eigen land opkomen? Als een vlaggetje mag, wat is dan het volgende embleem dat er op komt? Een schooltas versier je altijd met allerlei opschriften en stickers, dat hoort erbij. EEN SCHOOL MAG LONDSDALE KLEDING EN VLAGGETJES MET DE VLAAMSE LEEUW OP SCHOOLTASSEN VERBIEDEN. Een vlag is een nationalistisch symbool en kan daarom boze reacties uitlokken. Een schooltas hoort er verzorgd en netjes uit te zien. Het probleem ligt niet bij het vlaggetje. Het zit veel dieper. Marokkanen doen het ook met Marokkaanse vlaggetjes. Moeten alle vlaggetjes dan verboden worden?
110
EEN SCHOOL MAG LONDSDALE KLEDING EN VLAGGETJES MET DE VLAAMSE LEEUW OP SCHOOLTASSEN VERBIEDEN.
Er zijn Christenen, die een vis op hun auto hebben geplakt. Mag dat dan ook niet meer? Het gaat niet om het vlaggetje. Het gaat erom dat je mensen kwetst. Hakenkruisen zijn ook verboden. Het moet toch kunnen? Je moet er niet zoveel achter zoeken.
15.5
In België moet iedereen altijd hardop kunnen zeggen wat hij wil.
OPROEP TOT GEBED VAN DE IMAM DOOR LUIDSPREKERS OP STRAAT MOET VERBODEN WORDEN. Dit is België en die moskeeën horen niet bij onze cultuur. We leven in een land waar iedereen zijn geloof mag beleven en daar hoort een oproep tot gebed door een imam ook bij. Er is al genoeg herrie op straat! Kerkklokken op zondagochtend, die verbied je toch ook niet? OPROEP TOT GEBED VAN DE IMAM DOOR LUIDSPREKERS OP STRAAT MOET VERBODEN WORDEN. Ik vind het juist mooi, je voelt je ineens een beetje op vakantie. Ik vind het lelijk geschreeuw, kunnen ze niet een leuke klok nemen. Laten ze alle moskeeën maar ergens buiten stad zetten. Je moet mensen met een ander geloof respecteren. OPROEP TOT GEBED VAN DE IMAM DOOR LUIDSPREKERS OP STRAAT MOET VERBODEN WORDEN.
Een beetje overlast moeten we toch kunnen hebben? Voor moslims is het heel erg belangrijk. Een ander geloof is best, maar schreeuw het niet van de daken. Mensen kunnen er van schrikken. Dan kun je ongelukken krijgen.
111
15.6
Een discotheek mag allochtone jongeren weigeren.
EEN DISCOTHEEK MAG ALLOCHTONE JONGEREN WEIGEREN. Ze klitten aan elkaar. Als ze zich maar aanpassen. Het uitsluiten van bepaalde groepen bevordert de integratie niet. Het is hun eigen schuld. EEN DISCOTHEEK MAG ALLOCHTONE JONGEREN WEIGEREN. Volgens de wet van 10 mei 2007 mag je mensen niet discrimineren vanwege hun ethnische afkomst. De sfeer in de disco kan veranderen. Ze vallen meisjes lastig. Weigeren van een groep is puur racisme. EEN DISCOTHEEK MAG ALLOCHTONE JONGEREN WEIGEREN. Je zal als allochtoon maar met een Belg bevriend zijn. Die mag overal naar binnen en jij niet. Een eigenaar mag toch zelf bepalen wie hij binnen laat. Allochtonen kunnen vaak heel goed dansen. Dat geeft een leuke sfeer. Het is gewoon beter voor de veiligheid.
15.7
Een school mag hoofddoeken niet verbieden.
EEN SCHOOL MAG HOOFDDOEKEN VERBIEDEN. Dan kun je alles wel gaan verbieden. Het is een religieus teken, dat wekt alleen maar haat. Hoofddoekjes zijn ook op Turkse scholen afgeschaft. Mensen zouden verdraagzamer moeten zijn. EEN SCHOOL MAG HOOFDDOEKEN VERBIEDEN. Veel meiden kiezen er bewust voor en zijn er trots op. In Frankrijk mag je op sommige scholen zelf geen kruisje meer om je nek dragen. Je moet je er gewoon niet aan storen. Baseballpetjes zijn op veel scholen ook verboden.
112
EEN SCHOOL MAG HOOFDDOEKEN VERBIEDEN. Ieder meisje moet kunnen dragen wat ze wil. Als je vindt dat je vanwege je geloof dat moet doen, dan moet dat toch gewoon kunnen. Het wordt gebruikt om te provoceren. Die meisjes moeten het vaak van hun vader of hun broer(s).
15.8
Getrouwde homo’s mogen kinderen adopteren.
GETROUWDE HOMO’S MOGEN KINDEREN ADOPTEREN. Ieder mens is gelijk en heeft dezelfde rechten. Dat staat in de grondwet. Als je maar van je kind houdt, dat is toch het belangrijkst? Kinderen met twee moeders of twee vaders zouden gepest kunnen worden op school. Een kind heeft een vader en een moeder nodig. GETROUWDE HOMO’S MOGEN KINDEREN ADOPTEREN. In veel landen is het verboden voor homo‟s om te trouwen. Je kunt niet kiezen op wie je verliefd wordt. Verliefd worden gebeurt gewoon. In de Bijbel en de Koran wordt het verboden. GETROUWDE HOMO’S MOGEN KINDEREN ADOPTEREN. Ik vind het best als ze samenwonen. Maar trouwen en kinderen opvoeden kan echt niet. Het belangrijkste van het christendom en de Islam is toch de liefde. Het is onnatuurlijk. Je moet anderen niet veroordelen om wat ze zijn.
15.9
België is vol. Er moeten geen buitenlanders meer bij komen.
BELGIË IS VOL. ER MOETEN GEEN BUITENLANDERS MEER BIJ KOMEN. België is maar een klein landje. Andere landen zijn veel groter. Laat ze daar maar gaan wonen. Er is nooit genoeg werk voor iedereen. Als je een vluchteling bent heb je recht op hulp. Europeanen mogen in Europa wonen waar ze willen. Dat is toch leuk.
113
BELGIË IS VOL. ER MOETEN GEEN BUITENLANDERS MEER BIJ KOMEN. België is veel rijker dan de meeste landen. Logisch dat veel mensen hiernaar toe willen komen. Je kunt niet kiezen voor de plek waar je geboren wordt. Het is dus niet eerlijk dat je daar voor de rest van je leven zou moeten blijven. Er zijn veel Belgen die naar het buitenland emigreren. Buitenlanders mogen dus ook naar België komen. Eerlijk is eerlijk. Buitenlanders komen hier alleen omdat ze denken dat ze hier rijk kunnen worden. BELGIË IS VOL. ER MOETEN GEEN BUITENLANDERS MEER BIJ KOMEN. Er wordt geschat dat we toegroeien naar meer dan 20 miljoen mensen. Dat is toch veel te veel? Veel buitenlanders doen het vuile werk. Daardoor blijven veel producten lekker goedkoop. België lijkt vol, maar op het platteland of in Wallonië is nog genoeg ruimte. Buitenlanders veroorzaken overlast.
Het moet verboden worden om met carnaval als Osama Bin Laden of Adolf Hitler verkleed over straat te gaan.
15.10
HET MOET VERBODEN WORDEN OM MET CARNAVAL ALS OSAMA BIN LADEN OF ADOLF HITLER VERKLEED OVER STRAAT TE GAAN. Ook al bedoel je er niets slechts mee, het kan door veel mensen verkeerd begrepen worden. Op een feest horen mensen als Bin Laden en Hitler niet thuis. Als mensen er problemen mee hebben, moeten ze maar thuis blijven. Met carnaval kun je niks verbieden. Daar is het juist carnaval voor. HET MOET VERBODEN WORDEN OM MET CARNAVAL ALS OSAMA BIN LADEN OF ADOLF HITLER VERKLEED OVER STRAAT TE GAAN. Je kunt er andere mensen mee kwetsen door je zo te verkleden. Het zijn maar verkleedkleren, dat zegt niets over of je ook hun ideeën aanhangt. Waarom zou je deze kleren kiezen? Er zijn duizenden andere verkleedkleren. Je trekt er wel de aandacht mee. HET MOET VERBODEN WORDEN OM MET CARNAVAL ALS OSAMA BIN LADEN OF ADOLF HITLER VERKLEED OVER STRAAT TE GAAN. Osama Bin Laden vind ik nog wel grappig, maar Adolf Hitler moet natuurlijk verboden worden. Ze horen juist bij onze wereldgeschiedenis, slecht of niet slecht. Dus doe niet zo moeilijk. Op T.V. zie je toch ook vaak dat ze grappen over hen maken. Verbieden helpt toch niet.
114
115