JSW Mei 2007 jrg.91-02:Opmaak 1
02-05-2007
10:34
Page 18
JSW
JAARGANG
91,
MEI
2007
Sinds 1 februari 2006 zijn scholen verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Actief burgerschap wordt door het ministerie van OCW omschreven als de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Het ministerie wil niet voorschrijven hoe scholen aandacht zouden moeten geven aan burgerschap en sociale integratie. Om scholen tegemoet te komen, wil zij wel scholen handreikingen bieden. Een van die handreikingen om te komen tot bevordering van actief burgerschap is het project Burgerschapsvorming in de basisschool.1
18
Democratisch burgerschap in de basisschool Sophie Verhoeven Micha de Winter Leo Pauw Het is november. Buiten donkert het al een beetje. In de groepsvergadering van groep 4 van juf Anneke en Berna blijkt er een ingekomen stuk op de agenda te staan. Namelijk de brief van Sint met daarin het verzoek aan de kinderen om een leuk programma voor hem te bedenken voor 5 december. Sint had natuurlijk gehoord dat de kinderen sinds een tijdje een echte groepsvergadering hebben, dus het leek hem een goed idee om zijn verjaardag op de agenda te zetten. Het enthousiasme bij de kinderen is groot! Ze bespreken het ene idee na het andere. Het is leuk om te zien hoe de kinderen de vergadertermen al zo vanzelfsprekend gebruiken. Lina zegt ergens: ‘Ik wil eigenlijk een ander idee. Ze moeten mij nog eerst overtuigen!’ Aya tegen een meisje dat pas sinds dit jaar in deze groep zit: ‘Nee, we doen niet “iene miene mutte” om te kiezen. Dit is serieus; het is geen tikkertje! We moeten elkaar overtuigen en goede argumenten geven.’
JSW Mei 2007 jrg.91-02:Opmaak 1
I
02-05-2007
10:34
Page 19
2007
Het project loopt van oktober 2005 tot december 2008 en bestaat uit een ontwikkelen een onderzoekstraject. Het ontwikkeltraject wordt uitgevoerd door Eduniek en het onderzoekstraject door Universiteit Utrecht. Het project bevat geen serie lessen over democratie en burgerschap, maar het gaat veel meer om de manier waarop een school functioneert als een democratische gemeenschap, waarin wordt voorgedaan en voorgeleefd hoe democratie werkt. Om kinderen daadwerkelijk iets mee te geven op het gebied van actief en democratisch burgerschap zal de school zelf een oefenplaats moeten zijn voor democratisch burgerschap. Een plek waar kinderen zich op een vanzelfsprekende manier ontwikkelen tot actieve ‘burgers’ die zich bewust zijn van de gemeenschap waarin ze leven en weten hoe zij hun steentje hieraan bij kunnen dragen. Ook de leerkracht zal een ‘democratische’ leerkracht moeten zijn, die voortdurend model staat voor democratisch burgerschap. Het uiteindelijke programma zal een samenhangend pakket van activiteiten bevatten, onder andere bestaande uit lessen, opdrachten en organisatievormen in klas en school.
MEI
HOE ZIET HET PROJECT ERUIT?
91,
We maken een programma voor democratische burgerschapsvorming. Dat is een mond vol. Maar wat is democratisch burgerschap nu eigenlijk? Wat willen we dat de kinderen uiteindelijk zullen ‘leren’? Welke thema’s dienen aan bod te komen? En hoe ziet de opbouw er uit van kleuter tot 12-jarige? Het begrip ‘burgerschap’ is ook weer een containerbegrip en er wordt op veel verschillende manieren invulling aangegeven. Om het project ‘Democratische burgerschapsvorming in de basisschool’ een duidelijk kader te geven, is aan de hand van de vele bestaande operationaliseringen, democratisch burgerschap (voorlopig) geoperationaliseerd in vijf aspecten: • overleg, menings- en besluitvorming; • omgaan met conflicten; • verantwoordelijkheid voor de gemeenschap; • omgaan met diversiteit; • democratische geletterdheid. Deze vijf thema’s bevatten telkens combinaties van kennis, vaardigheden en attitudes.
JAARGANG
WAT IS ‘DEMOCRATISCH BURGERSCHAP’?
19 JSW
n nauwe samenwerking met een aantal proefscholen werken Eduniek en de Universiteit Utrecht aan een programma voor democratisch burgerschap voor de hele basisschool, van groep 1 tot en met 8. De concrete aanleiding voor het project ‘Burgerschapsvorming in de basisschool’ was de nota die Micha de Winter schreef voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (Opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid in het algemeen belang, De Winter, 2004). De Winter stelt in zijn essay dat er de afgelopen jaren te veel nadruk is gelegd op individuele ontwikkeling in opvoeding en onderwijs. Opvoeding en onderwijs dient ook een algemeen belang. En dat algemene belang zou je kunnen omschrijven als onze democratische samenleving. Volgens De Winter is een democratisch-pedagogisch offensief nodig. Hij bepleit het van jongs af aan kinderen bijbrengen van kennis, houding en vaardigheden die ze nodig hebben om als democratisch burger aan de samenleving te kunnen meedoen. Die gedachte sloot sterk aan bij het programma De Vreedzame School dat door Eduniek is ontwikkeld, en dat inmiddels op ruim tweehonderd basisscholen in het land wordt uitgevoerd.2 De samenwerking met Micha de Winter zorgt voor een nadrukkelijk accent: Eduniek ontwikkelt een integraal en longitudinaal programma voor democratische burgerschapsvorming. Het gaat niet alleen om actief burgerschap, in de zin van de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren, maar met name ook om kinderen vertrouwd te maken met, en te binden aan de democratie als samenlevingsvorm. Die democratie is niet vanzelfsprekend, niet iets wat bestaat, maar iets wat telkens weer moet worden uitgevonden en vormgegeven. Democratie wordt voortdurend bedreigd, onder andere door onverschilligheid, door het doorgeschoten individualisme in onze samenleving, maar ook door de instroom van migranten uit landen waar democratie geen gewoonte is. Natuurlijk is opvoeden tot democratie in eerste instantie een taak van het gezin. Maar het is ook een taak van de school. En dan gaat het niet alleen om het overbrengen van kennis over democratie, maar vooral om kinderen te leren zich te gedragen in een democratische gemeenschap. Zoals Dewey het noemde: a democratic way of life. De kern is gelegen in de manier waarop mensen samenleven in een wereld vol verschillen, in het erkennen van wederzijdse belangen van individuen en groepen. Het gaat dan om kennis, maar vooral ook om vaardigheden, én om een houding, om de wil om op een democratische manier met elkaar om te gaan.
JSW Mei 2007 jrg.91-02:Opmaak 1
E e n
02-05-2007
10:34
Page 20
s c h o o l
m e t
e e n
h
r t
De Vreedzame School Een bijdrage aan burgerschapsvorming
We voeden onze leerlingen op voor een gecompliceerde samenleving. Een samenleving waarin niet alleen de traditionele
Waar staat De Vreedzame School voor?
schoolvakken belangrijk zijn voor succes. Ook sociale en
emotionele vaardigheden zijn in hoge mate bepalend voor maatschappelijk welslagen. Omgekeerd heeft onze samenleving burgers nodig die zich zorgzaam en verantwoordelijk opstellen. Het programma De Vreedzame School levert hieraan een bijdrage.
De Vreedzame School wil het sociale en emotionele klimaat in klas en school verbeteren. Kernbegrip is sociale verbondenheid: werken aan een cultuur waarin verantwoordelijkheid en betrokkenheid van leerlingen én leerkrachten toeneemt.
De school als een democratische gemeenschap, waarin iedereen gezien en gehoord wordt.
De Vreedzame School streeft naar een klimaat in klas en school waarin betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de leerlingen centraal staat. De Vreedzame School is meer dan een lesmethode. Het is een filosofie, een aanpak, waarin de eigen kracht van kinderen als uitgangspunt wordt genomen.
Wilt u meer weten? Kijk op:
www.devreedzameschool.nl www.burgerschapindebasisschool.nl
www.eduniek.nl
Leerlingen én leerkrachten leren hoe je constructief conflicten op kunt lossen. Leerlingen leren verantwoordelijkheid te nemen voor het klimaat in klas en school, én voor hun eigen gedrag. Ze krijgen een stem en leren die op een verantwoorde manier te gebruiken.
JSW Mei 2007 jrg.91-02:Opmaak 1
02-05-2007
10:34
Page 21
Die activiteiten zullen zowel op het niveau van de leerlingen plaatsvinden, als op het niveau van docenten, ouders en ook op het niveau van de lokale gemeenschap. Uitgangspunt is dat het eindproduct een programma voor duurzame schoolontwikkeling wordt. Dus geen korte-termijnproject, maar een programma dat de cultuur in de school en het gedrag van leerkrachten en leerlingen wezenlijk beïnvloedt. Dat impliceert een combinatie van instrumenten en training van het onderwijzend personeel. Er zullen dus ook draaiboeken voor training en invoering ontwikkeld worden. DE EERSTE PRAKTIJKERVARINGEN
21 JSW JAARGANG
91, MEI
Het afgelopen half jaar hebben we een aantal interventies uitgeprobeerd en geëvalueerd. Eén van de interventies is de groepsvergadering. Tweewekelijks is er een vergadering, waarin op écht democratische wijze onderwerpen kunnen worden besproken die de klas aangaan. Groepsvergaderingen zijn meer dan gesprekken in de kring. Het is een écht overleg, waarin er een gezamenlijk besluit moet worden genomen met échte consequenties voor de klas of de school. Besluiten worden genomen op basis van consensus (we hoeven het er niet allemaal mee eens te zijn, maar er mogen ook geen overwegende bezwaren meer zijn). De vergadering staat onder leiding van de leerlingen zelf. Zo leren kinderen allerlei vaardigheden zoals opkomen voor je eigen mening, luisteren naar de mening van anderen, je kunnen verplaatsen in het standpunt van anderen, (debatteren), argumenten geven, bereid zijn van mening te veranderen, compromissen sluiten, omgaan met de mening van de minderheid, enzovoort. Aan het eind van het schooljaar (juni 2006) is de leerkrachten gevraagd naar hun mening over de groepsvergadering en wat zij dachten dat het hen heeft opgeleverd. Hierop werd overwegend positief gereageerd: leerkrachten gaven aan dat ze beter inzicht hebben gekregen in de wensen van leerlingen en in hun kunnen, dat ze meer vertrouwen hebben gekregen in hun leerlingen en dat er een positievere sfeer in de klas hangt. Een leerkracht antwoordde: ‘Verbazing! De kinderen waren op het gebied van argumenteren veel verder dan ik dacht. Ik heb er nu in de dagelijkse gang van zaken ook profijt van: ik maak gebruik van hun vermogen om samen tot een besluit te komen.’ Een leerkracht van groep 7-8 gaf aan: ‘Moeilijk om de groep los te laten: maar ze kunnen het juist zo goed zelf. Je leert beter echt te luisteren naar kinderen.’ Een andere interventie is de Gemeenschapstaak. We werken aan een systeem waarbij alle leerlingen taken en verantwoordelijkheden in de klas hebben, en waarbij de oudere leerlingen ook taken en verantwoordelijkheden in de school uitvoeren, zoals het begeleiden van kleuters bij uitstapjes, leeshulp aan groep 3, enzovoort. De oudste leerlingen leveren ook een bijdrage aan de buurt en de omgeving van de school. Zij kiezen zelf een activiteit uit (na een degelijke voorbereiding en oriëntatie op de wijk), die tegemoetkomt aan een échte behoefte of zorg in de omgeving van de school. Op een van de proefscholen koos groep 8 voor het organiseren van spelletjes en activiteiten voor bejaarden in het nabij gelegen bejaardentehuis. In de reflectie achteraf gaven de leerlingen onder andere aan dat ze meer inzicht in hun wijk hadden gekregen, dat ze geleerd hadden dat ze samen met anderen zoveel meer konden bereiken, dat het leuk was om vrijwilligerswerk te doen, en dat ze graag een voorbeeldfunctie vervulden.
2007
JSW Mei 2007 jrg.91-02:Opmaak 1
02-05-2007
10:34
Page 22
Interview met Anneke en Berna Anneke en Berna geven les aan groep 4 op een van de locaties van OBS Overvecht in Utrecht. De school wordt bevolkt door kinderen met meer dan 30 nationaliteiten en de kinderen zijn veelal afkomstig uit achterstandssituaties. HOEVEEL VERGADERINGEN HEBBEN JULLIE AL GEDAAN?
We hebben nu een keer of zeven vergaderd. Over allerlei onderwerpen: de keuze van de beloning in het kader van Taakspel, welk voorleesboek, over het museumbezoek, over wat er aan het schoolplein verbeterd kon worden. De betrokkenheid is groot. Ze vinden het fijn om zelf keuzes te maken, en om mee te mogen denken, mee te beslissen. Wij zorgen er ook voor dat de gemaakte afspraken worden nagekomen, en zo ervaren ze dat hun mening er echt toe doet. Af en toe piepen nu ook al dingen uit de groepsvergadering op in dagelijkse situaties, bijvoorbeeld als zij argumenten voor iets bedenken of ergens overeenstemming in hun groepje moeten krijgen (bij coöperatief leren). LEREN ZE VERGADEREN?
Ze zijn nog jong, maar op hun niveau leren ze al aardig vergaderen. De begrippen die wij ze aanleren (vergadering, agenda, argumenteren, je mening geven, een besluit nemen) leren ze door te doen en in de praktijk toe te passen. Door de regelmaat worden de begrippen steeds duidelijker en kunnen ze deze ook zelf al benoemen. Er is nog wel veel leiding van de leerkracht nodig.
JSW
JAARGANG
91,
MEI
2007
EN WAT DOET HET MET DE KINDEREN?
22
BRENGT HET ZE AL OP IDEEËN EN KOMEN ZE AL MET EIGEN ONDERWERPEN?
Eigenlijk nog niet. We zijn natuurlijk ook nog niet zo lang bezig. We bespraken dit ook met de kinderen. Die vonden dat wel een goed idee. We gaan nu kijken naar een vaste plek op het prikbord (het prikbord van De Vreedzame School) waar ze hun eventuele ideeën of agendapunten kunnen aangeven. SNAPPEN ZE WAAROM JULLIE DIT DOEN EN WAT HET HOGERE DOEL IS?
Ze begrijpen dat het bij De Vreedzame School hoort. We hebben wel, ook al is het allemaal nog in de proeffase, gesproken over een ‘democratische school’. De keuze van de onderwerpen van de komende tijd (schoolbreed) zal het voor de kinderen nog meer verduidelijken. WAT VINDEN DE KINDEREN ER ZELF VAN?
We hebben aan ze gevraagd wat ze ervan vonden. Ze vinden het leuk en vinden dat ze er veel van leren. Ze vinden zelf dat het al best goed gaat. Ze zeggen letterlijk: ‘We kunnen al goed overleggen, onze eigen mening geven en argumenten bedenken, en elkaar overtuigen en overeenstemming krijgen’. Zo benoemen ze dat al! Een van de kinderen zei: ‘Later als we groot zijn moet je ook vergaderen op je werk. We worden er slim van. We vergroten ook onze woordenschat. En het is goed dat we onze eigen mening kunnen geven.’ Ze leggen ook zelf de koppeling naar De Vreedzame School, waar ze, om een conflict goed op te kunnen lossen, goed naar elkaar moeten luisteren en elkaar uit laten praten. En, zo zeggen ze, dat doe je tijdens de vergadering ook.
Een andere interventie die we uitproberen is de Kei van de Maand. Elke maand kiest de school een ander criterium en bijbehorend gedrag (dat past bij democratisch burgerschap), zoals ‘zorg voor anderen’. In de klassen wordt dan elke week een Kei van de Week gekozen (door de leerlingen zelf ). De Kei is een leerling die zijn of haar ‘steentje heeft bijgedragen’ in die week. Aan het eind van de maand wordt dan in alle groepen de Kei van de Maand gekozen, en die worden even later in een schoolritueel in het zonnetje gezet, waar alle kinderen en ouders bij aanwezig zijn. Dit bleek een veel ingewikkelder interventie. Reacties varieerden van ‘heel leuk’ tot ‘erg moeilijk’, en ‘dit is wel erg Oostduits’ of juist ‘erg Amerikaans’. Het idee om slechts enkele leerlingen in het zonnetje te zetten druist bij veel leerkrachten in tegen hun gevoel of overtuiging dat ze graag álle kinderen af en toe een compliment willen geven. ONDERZOEK
In dit project streven we naar een hechte koppeling tussen ontwikkeling en onderzoek. Onderzoek leidt al tijdens de ontwikkeling tot bijstelling en zal een bijdrage moeten leveren aan de ontwikkeling van concreet bruikbare materialen en werkwijzen. Nieuwe interventies worden in de scholen uitgeprobeerd. Er wordt langzamerhand ook meer samenhang aangebracht tussen
JSW Mei 2007 jrg.91-02:Opmaak 1
02-05-2007
10:34
Page 23
alle activiteiten en handreikingen die voor leerkrachten worden opgesteld. Een aandachtspunt is de opbouw van de vaardigheden over de verschillende leeftijdsgroepen en de training van leerkrachten. We willen graag een programma maken dat scholen niet zozeer in staat stelt te voldoen aan de verplichting om iets te doen aan actief burgerschap en sociale integratie, maar dat scholen omarmen omdat het hen in staat stelt hun leerlingen iets mee te geven waardoor zij ‘goede mensen’ worden: mensen die kansrijk zijn in onze samenleving, maar die aan die samenleving ook een positieve bijdrage willen leveren.
Meer informatie: Leo Pauw Eduniek (030-2635252)
[email protected]
1
Eduniek (Schooladviescentrum Utrecht) en de Universiteit Utrecht zijn samen met de Stichting Primair Openbaar Onderwijs Utrecht eind 2005 begonnen (met financiële steun van het ministerie van OCW en het VSBfonds) met het ontwikkelen en onderzoeken van een integraal programma voor democratisch burgerschap in de basisschool.
2
De Vreedzame School is een programma dat zorgt voor een gemeenschap waarin iedereen (leerlingen, personeel, ouders, ondersteunend personeel) zich betrokken en verantwoordelijk voelt en op een positieve manier met elkaar omgaat. Een school waar leerlingen een stem hebben, waar ze invloed kunnen uitoefenen op het klimaat in de klas en de school, en daar ook verantwoordelijkheid voor dragen. De Vreedzame School is eigenlijk een programma waar al heel veel burgerschapsvorming in zit.
Sophie Verhoeven (onderzoeker Universiteit Utrecht) Micha de Winter (projectleider Universiteit Utrecht) Leo Pauw (projectleider Eduniek, Utrecht) LITERATUUR
Winter, M. de (2004). Opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid in het algemeen belang: de noodzaak van een democratisch-pedagogisch offensief, Webpublicatie nr.1. Den Haag, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
JSW
( Advertentie )
23
6Xi^Z[Wjg\ZghX]VeWZ\^cibZiL[hijWdZ lWdD[Z[hbWdZ =iaZhbViZg^VVakddgoZa[hiVcY^\lZg`ZckVc7Z`Veajh H^cYhkdg^\_VVg^h]ZiWZkdgYZgZckVcVXi^Z[Wjg\ZghX]VeZZcWZaVc\g^_`ZckZgea^X]idcYZgYZZa^c]ZidcYZgl^_h\ZldgYZc# OdWZaVc\g^_`YViYZdcYZgl^_h^cheZXi^ZcV\VVi^c]dZkZggZYVio^X]iWVVg^h^c]ZihVbZcaZkZcZcaZgZcdehX]dda#
J^iZgVVgYl^aijYVclZa\gVV\YVijlaZhbViZg^VVakdaYdZi#9VVgdb`^ZhijkddgL[hijWdZ lWdD[Z[hbWdZ#BVVgL[hijWdZlWdD[Z[hbWdZ]ZZ[ijbZZgiZW^ZYZc/
=ZiaZhbViZg^VVa^hhiZg`dcil^``ZaYkVcj^iYZWZaZk^c\hlZgZaYkVc]Zi`^cY :g^hVVcYVX]ikddgYZbjai^XjaijgZaZhVbZcaZk^c\ :g^hZZcWZeZg`iVVciVaaZhjgZccdY^\dbYZaZZghid[iZWZ]VcYZaZcZcYZ hid[^hbV``Za^_`iZkZgYZaZc0 =ZiaZZcio^X]j^ihiZ`ZcYkddgoZa[hiVcY^\lZg`Zcd[^c\gdZe_ZhlZg`Zc =Zi^h\ZhX]^`ikddgYZ\gdZeZc,=ZiaZhbViZg^VVaWZhiVVij^iaZZh"!lZg`"ZcVcilddgYZcWdZ`#
HiVgikVcYVV\cd\ZcWZakddgbZZg^c[dgbVi^Z bZidcoZkddga^X]iZg%(**)-')'&d[Z"bV^a cVVgkddga^X]i^c\5WZ`VY^YVXi#ca