Filosoferen in de Basisschool Hoe kun je filosoferen met kinderen verankeren in het onderwijsprogramma? Welke keuzes maak je daarbij als basisschool en hoe zorg je ervoor dat wat je bedenkt aansluit bij de het team en situatie op je eigen school? Tijdens de KCR-netwerkbijeenkomst op 6 november 2013 in De Machinist, wisselden collega’s van diverse Rotterdamse basisscholen en vakdocenten filosofie van gedachten over deze thematiek. Dit is het verslag van die bijeenkomst met de belangrijkste conclusies en aanbevelingen.
2
Marja van Rossum, docent filosoferen met kinderen
Diversiteit in ervaring en wensen Ruim dertig vertegenwoordigers van scholen en de culturele sector bezochten de netwerkmiddag in de Machinist. Aanwezig was een gemêleerd gezelschap met verschillende (onderwijs)achtergronden: openbare basisscholen, scholen op Islamitische grondslag, Montessorischolen, Daltononderwijs, de Reconvalescentenschool, brede scholen, Speciaal Basisonderwijs. Ook de aanleiding om aan het programma deel te nemen was divers. Een deel van de scholen kwam om inspiratie op te doen omdat zij met een filosofieprogramma wilde starten, een ander deel kwam om hun huidige programma weer eens onder de loep te nemen en hun ervaringen te delen.
Ervaringsdeskundigen aan het woord Als eerste presenteerde filosofiedocente Marja van Rossum haar werk als vakleerkracht filosoferen op een basisschool in Delft. Toen zij net daarmee begon heeft zij enkele voorbereidende gesprekken met de directie gehad. Vraag was hoe zij om zou gaan met een thema als geloof in relatie tot het gegeven dat het om christelijk onderwijs ging. Zij heeft in de praktijk hier een goede vorm voor gevonden, er is altijd sprake van voldoende openheid om dit onderwerp te onderzoeken. Marja filosofeert met groepjes van tien tot maximaal veertien kinderen; de groepsleerkrachten kiezen samen met haar uit wie mee doen met filosoferen. Het gaat dan altijd om kinderen die meer uitdaging kunnen gebruiken, bijvoorbeeld om hoogbegaafde of hele stille kinderen. Het kan zijn dat een kind een half jaar komt, of zijn hele schoolloopbaan.
3
Elk half jaar is er een overleg met de directie om op de hoogte te raken van de nieuwste ontwikkelingen. Met de leerkrachten heeft zij kort contact bij vragen heeft over gedrag of onderwerpen. Marja is een volwaardig lid van het team, ook al kan zij niet bij alle teamactiviteiten zijn. Heel belangrijk is laten zien wat er gebeurt in de filosofielessen, de communicatie met de leerkrachten én de ouders is heel belangrijk. Zo ontstond er op een gegeven moment bij de ouders ontevredenheid dat alleen een klein groepje kinderen filosofeerde. Het team heeft toen duidelijk laten zien waarom zij die keuze hebben gemaakt en nu is dat geaccepteerd. Daarna was het de beurt aan Nienke Jerphanion en Ivanna Heijboer van OBS Het Landje, een basisschool die zich al lange tijd bezighoudt met cultuureducatie en filosoferen met kinderen. De school ligt in de directe omgeving van een groot aantal culturele instellingen deze zijn al in de jaren ’80 vaak uitgenodigd om daar op bezoek te komen of mee te werken aan projecten. Het Landje heeft met zo’n zes andere basisscholen de Stichting Kunstzinnige Basisscholen (KUBAS) opgericht. Deze scholen overlegden regelmatig en werkten samen. Op Het Landje zelf bespraken leerkrachten, ouders, directie en de Interne Cultuurcoördinator in een denktank het hoe en waarom van kunst op school. Dit leidde tot filosofische vragen: wat is mooi en lelijk, waarom kunst? Het team is toen rond 2002 aan de slag gegaan met mensen van de SKVR om een aantal lessen te ontwerpen rond het boekje Koningin van de kleuren (van Jutta Bauer).
Ivanna Heijboer, OSB Het Landje
4
Naast filosofielessen zijn ook lessen theater, dans, beeldend ontwikkeld. De map Mooi zo! wordt nog altijd gebruikt. Zij hebben ervoor gekozen filosoferen in het rooster op te nemen, het is dus structureel en wordt daarom ook beoordeeld. Dat is moeilijk, in de praktijk.
Wat aandacht vraagt in de loop van de jaren is het inwerken van nieuwe collega’s. Een goed voorbeeld is hoe Ivanna is ingewerkt. Zij is gestart met gezamenlijk lessen voorbereiden aan de hand van het boekje Klein maar dapper, met verhalen en daarbij vragen. Later is zij gebruik gaan maken van Filosoferen doe je zo van Marja van Rossum en Rob Bartels. Zij start elk jaar bij de kleuters met het hoofdstuk over wat vragen zijn en kiest daarna lessen die aansluiten bij thema’s in de klas. Nu is zij altijd alert op boeken en verhalen die aanleiding kunnen zijn voor filosoferen. Ivanna signaleert dat het werken met een grote groep kleuters leidt tot kortere filosofielessen. Het beoordelen is lastig omdat vaak een paar kinderen veel praten en de anderen in stilte meeluisteren. Nienke heeft groep 8. Zij filosofeert meestal met een deel van de klas – het andere deel is dan bij Humanistische Vorming. De kinderen geven haar lijstjes met onderwerpen, over maatschappelijke thema’s als armoede. Na het gesprek in de kleine groep worden de thema’s met de hele klas besproken. Jaarlijks is er veel aandacht voor het bombardement van Rotterdam in 1940, en dat is aanleiding tot filosoferen over bijvoorbeeld goed en fout in de Tweede Wereldoorlog. Voor hen leeft nu de vraag hoe zij het hele team betrokken kunnen blijven houden bij het filosoferen, met name de mensen die het begin niet hebben meegemaakt. En hoe om te gaan met het werken met zulke grote klassen.
5
Vierkante tafelgesprekken Het tweede deel van de bijeenkomst stond in het teken van drie deelgesprekken. Iedere gesprekstafel kreeg een thema mee en de vraag om aan het einde van het gesprek tot enkele aanbevelingen te komen waar andere scholen van kunnen profiteren. Groep A: Wie filosofeert met de kinderen? De groepsleerkracht of de vakleerkracht? “Een prettige uitwisseling waarbij de focus al snel lag op de start en de voortgang in een team in plaats van op de vraag waarom je voor het een zou kiezen of voor het ander”, aldus één van de gespreksdeelnemers. Uit het gesprek kwam naar voren dat dit afhankelijk is van de doelen die de school zich stelt. Gespreksleider Jim de Vries, consulent bij het KCR: “Op basis van de doelen die voor de hand liggen bij filosoferen in de basisschool, zijn we tijdens het gesprek tot de conclusie gekomen dat filosoferen met kinderen eigenlijk door een groepsleerkracht gegeven moet worden.” Volgens de groep kunnen vakleerkrachten filosofie daarbij de rol van coach vervullen die het lerarenteam inhoudelijk ondersteunt. Jim: “ Zorg dus eerst met je team dat je de doelstelling van de school helder krijgt. Daarna is het aan te raden om een vakleerkracht in te schakelen en coaching te organiseren. Ook is het belangrijk om het proces te borgen, bijvoorbeeld door in de algemene teamvergaderingen met het team te gaan filosoferen”. Het KCR kan adviseren bij het in kaart brengen van het draagvlak, het formuleren van de doelen en het matchen van school en filosofiedocent. Groep A: Wie filosofeert met de kinderen?
6
Groep B: Een vaste plek voor filosoferen, hoe kan dat? Om deze vraag uit te diepen nam de tweede groep verschillende elementen onder de loep. Gespreksleider Hildegard de Graaf, consulent bij het KCR: “ We hebben gekeken naar de kinderen. Wat betekent het filosoferen voor de kinderen en wat komt er allemaal bij kijken om het vast te kunnen houden? Vervolgens hebben we ingezoomd op de groepsleerkracht en als laatste op de structuur van de school.” Volgens de groep kan filosofie kinderen helpen anders naar de wereld te kijken en het blijkt dat, net als bij andere kunst- en cultuurvakken, er bij kinderen andere talenten boven komen drijven dan bij de reguliere cognitieve vakken. Hildegard: “Het wakkert iets aan waardoor andere dingen zichtbaar worden.” Om te kunnen filosoferen hoef je volgens de groep niet een specifieke leerintelligentie te hebben, het kan ook met leerlingen van het speciaal onderwijs. “Iedere leerling is in staat om te filosoferen.” Wel zag de groep een verschil tussen jongere kinderen en oudere kinderen, de laatsten kunnen wat terughoudender worden en hun onbevangenheid verliezen. Dat vraagt dus in de hogere klassen een andere vorm van filosoferen. De groep vond ook dat iedere leerkracht kan leren filosoferen met kinderen.
“Iedere leerling is in staat om te filosoferen.”
Groep B: Een vaste plek voor filosoferen
7
“Het vraagt echter wel om een andere vaardigheid van leerkrachten. Het gaat om het gezamenlijk onderzoek, er is geen goed of fout antwoord. Je moet daarom eigenlijk om je handen gaan zitten en de activiteit bij de kinderen leggen. Dat is niet voor iedereen even makkelijk.” Ook moet een leerkracht de juiste vragen kunnen stellen: open vragen en doorvragen. Als docent moet je bovendien heel scherp hebben wat het verschil is tussen gewoon praten en filosoferen. Er bleek behoefte aan handreikingen voor verdiepingsvragen, het doorvragen vergt meer deskundigheid. Een website om de ervaringen te delen zou ook kunnen bijdragen aan het continueren van filosoferen op school. Wat betreft de schoolstructuur beval de groep aan regelmatig een inspirator op school uit te nodigen om het filosoferen levend te houden. In plaats van te toetsen is een vorm van intercollegiaal overleg over het belang en de aandachtspunten bij het filosoferen met kinderen belangrijk. Het schoolteam kan het filosoferen soms zelf toepassen tijdens een vergadering. Verder is het creëren van draagvlak bij de ouders heel belangrijk en moet je veel aandacht besteden aan intervisie. Vanuit de groep kwam daarbij de bruikbare tip om je eigen lessen op te nemen en terug te kijken of luisteren.
“Je moet op je handen zitten en de activiteiten bij de kinderen leggen.”
8
Groep C: Succesvol starten met filosoferen op school De derde groep boog zich over dit onderwerp onder leiding van KCR-programmaleider begeleiding en onderzoek Annemarie Timmermans. De groep bestond uit zowel uit leerkrachten die erg nieuwsgierig zijn hoe ze hun enthousiasme over filosoferen met kinderen in hun school kunnen verspreiden, als uit ervaren groepsleerkrachten en filosofiedocenten. Tijdens het levendige gesprek kwam vooral naar voren dat het integreren van een filosofie-component in het onderwijsprogramma maatwerk is. Annemarie noemde als aanbevelingen: “Een standaardmethode is goed als basis en als inspiratie om te beginnen met filosoferen als school, maar kijk wel naar de situatie van de school. Welke doel en welke vorm past bij deze school en bij dit team? Een methode hoeft niet perse leidend te zijn.” Ook concludeerde groep dat het goed werkt om een werkgroep te starten met vertegenwoordigers uit de verschillende lagen van de school. “Dat werkt als een olievlek. Je start met een paar gemotiveerde mensen, waarna het enthousiasme voor filosoferen in de klas zich steeds meer kan verspreiden door de school heen.” Maar hoe een directeur of een leerkracht die niets heeft met filosoferen mee te krijgen? Daar is geen eenduidig antwoord op gekomen “We zijn wel tot de conclusie gekomen dat het belangrijk is om leerkrachten zelf te laten ervaren wat de kracht van filosoferen is. Anderzijds is het ook belangrijk om met concrete argumenten te onderbouwen waarom je wilt filosoferen.” Daarvoor zou je bestaand onderzoek in kunnen zetten. Ook is het mogelijk om een school te bezoeken die al actief met filosoferen bezig is. Groep C: Succesvol starten met filosoferen op school
9
Groep C: Succesvol starten met filosoferen op school
Samenvattend Om een goede start te maken is het advies om een traject op maat van de school op te zetten. Daarbij concludeerde de eerste groep dat groepsleerkrachten heel goed het filosoferen in hun onderwijs kunnen verweven. De derde groep stelde dat enthousiasme en een concrete argumentatie voor het invoeren van filosoferen zijn belangrijke factoren. Ook het ervaren van de kracht van filosoferen kan leerkrachten overtuigen. Een goed startpunt kan zijn het gebruik van een methode, maar dat is niet noodzakelijk. Op de langere termijn is het advies van de tweede groep om het filosoferen regelmatig op de agenda te zetten door bijvoorbeeld het versterken van de vaardigheden van leerkrachten om een filosofisch gesprek te leiden, het uitnodigen van inspiratoren en het filosoferen met het team over onderwerpen, die relevant zijn voor het onderwijs.
10
Werkend leren De netwerkbijeenkomst Filosoferen in de basisschool maakt onderdeel uit van de programmalijn Werkend Leren van het KCR. Wij ondersteunen scholen bij het ontwikkelen van hun visie en praktijk op cultuuronderwijs. Daarbij richten we ons op de school als organisatie en daarmee op schoolbesturen, directeuren, locatieleiders, ICC-ers, groepsleerkrachten en kunstvakdocenten. We informeren, stimuleren, adviseren en begeleiden zowel scholen als culturele instellingen en brengen hen met elkaar in contact. Het KCR organiseert regelmatig netwerkbijeenkomsten, studiemiddagen en conferenties voor beide werkvelden. Daarnaast ontwikkelt het KCR in het kader van de programmalijn Werkend Leren vormen van scholing op school en op de werkvloer. De netwerkbijeenkomsten uit de programmalijn Werkend Leren maken onderdeel uit van het landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit en worden mede mogelijk gemaakt door Gemeente Rotterdam en Fonds voor Cultuurparticipatie.
Meer informatie en deelname De volgende netwerkbijeenkomst vindt plaats op woensdagmiddag 5 maart 2014. Interesse om deel te nemen? Meld je dan aan voor de mailinglijst via
[email protected]. Wil je meer weten over het KCR en/of de programmalijn Werkend Leren? Je kunt hiervoor contact opnemen met Wil Walvis, consulent KCR, 010-2718341,
[email protected] of Anna van der Goot, projectleider Werkend Leren KCR, 010-2718398 / 06-23053859,
[email protected]. © 2013 Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) Tekst: Marleen Paalvast, Wil Walvis foto’s: Dimitri Hakke