kijken • leren • spelen• filosoferen LESMAP BUITENBEENTJES bij de tentoonstelling ‘De heksen van Bruegel’ PRAKTISCH De heksen van Bruegel 25 februari tot 26 juni 2016 Sint-Janshospitaal, Mariastraat 38 te 8000 Brugge Dagelijks doorlopend open, behalve op maandag, van 9u30 tot 17u.
INHOUDSTAFEL INLEIDING 1. DE TENTOONSTELLING 2. VOOR HET BEZOEK: AFSPRAKEN 2.1 Afspraken met de kinderen voor het museumbezoek. 2.2 Extra: Museummenu voor derde graad lager onderwijs 2.3Tips voor de leerkrachten. 3. IN DE KLAS VOOR HET BEZOEK 3.1 HET HEKSBEELD VAN BRUEGEL. 3.2 HEKSEN? BESTAAN DIE ECHT? 3.3 WIE WAS PIETER BRUEGEL DE OUDE EN WAAROM TEKENDE HIJ HEKSEN? 3.4 EEN ZONDEBOK VOOR SLECHTE TIJDEN. 3.5 STRAFFEN VOOR HEKSEN! 3.6 HEKSEN IN BRUGGE. 4. IN HET MUSEUM 4.1 HET SPEL MET DE DOBBELSTEEN. De haard De bezem De zwarte kat De hand met toverkracht De heksenketel De straffen die heksen kregen 5. IN DE KLAS NA HET BEZOEK 5.1 VERTELSTENEN. 5.2 FILOSOFEREN MET KINDEREN
INLEIDING Beste leerkracht, Hartelijk dank om een bezoek met uw klas aan de tentoonstelling ‘De heksen van Bruegel’ te plannen. Voor u ligt de lesmap waarmee u uw bezoek kunt voorbereiden. Deze tentoonstelling richt zich tot kinderen van de lagere school, bij voorkeur 3e graad. Een aantal tips wijzen u ook de weg voor een verwerkingsmoment achteraf op school. Het Sint-Janshospitaal te Brugge biedt u met deze tentoonstelling de ideale kans om de kinderen te laten kennismaken met de context van een museum. We willen de kinderen nieuwsgierig maken naar de voorwerpen en beelden in deze en andere tentoonstellingen en hen bewust maken dat achter elk voorwerp een verrassend verhaal schuilt. Loop de kans niet mis hier samen met de kinderen van te genieten. In deze lesmap worden de mogelijkheden voor een uitgebreider traject naar aanleiding van het bezoek aangeboden. Het onderwerp van de tentoonstelling biedt namelijk de kans om ‘anders zijn’ bespreekbaar te maken. We zijn dus tijdens het bezoek niet op zoek naar standaard antwoorden, maar via gesprek en prikkelende opdrachten gaan de kinderen zelf op zoek naar het heksbeeld. Heksen waren duidelijk de buitenbeentjes van de maatschappij. Hoe werden ze gezien, en wat waren de gevolgen daarvan? We nodigen de kinderen en leerkrachten uit om kijkend, lerend, spelend en filosoferend deelgenoot te worden van de wereld van de buitenbeentjes. Meer: - Catalogus beschikbaar in het Nederlands en Engels aan 19,95 euro. - Museummenu ‘De heksen van Bruegel’ neemt de klas mee naar de wereld van hekserij en toverij. Na een spannend zoekspel gaan we samen creatief aan de slag in de heksenklas. 3de graad basisonderwijs, 65 euro per klas Reservatie via
[email protected] - In de tentoonstelling zelf : - Een introductiefilmpje voor kinderen op het bezoek - Een spel met de dobbelsteen met handleiding ‘Heksenleer’ - Een heksenklasje met inkijkboeken - Een bezem waarop de leerlingen kunnen zitten en virtueel over nachtelijk Brugge vliegen 1. DE TENTOONSTELLING Lelijke vrouwen met wapperend haren, vliegend op bezems door de schoorsteen. Toverkollen die roeren in een grote kookpot bij een haard. Dat is ons beeld van heksen. Dit iconische beeld is van de kunstenaar Pieter Bruegel de Oude. Hij was het die bijna 500 jaar geleden heksen met zoveel verbeelding tekende. De haard, de bezem, de zwarte kat, … allemaal elementen uit het oorspronkelijke werk die het heksbeeld al lange tijd bepalen. De tentoonstelling ‘De heksen van Bruegel’ toont je niet alleen die allereerste afbeeldingen, maar je komt ook meer te weten over heksenvervolging, de vermeende krachten van heksen en allerlei gebruiken over toverij in Brugge en de Nederlanden. De heksen en hun wereld presenteren zich op één van de meest authentieke plekken die Brugge rijk is: de middeleeuwse zolder van het Sint-Janshospitaal. Van daaruit nemen ze je mee over de nachtelijke Brugse daken de stad in … Na je bezoek aan ‘De heksen van Bruegel’ zullen jij en je leerlingen meer weten over - wie de kunstenaar Pieter Bruegel de Oude was en hoe zijn prenten eruit zagen. - de tijd en maatschappij, 16de eeuw, waarin Pieter Bruegel leefde. - hoe onrust, het klimaat, onwetendheid en anders-zijn de aanleiding was voor het groeiende geloof in heksen.
- hoe vermeende heksen werden herkend, vervolgd en veroordeeld. - hoe de heks die Bruegel ruim 500 jaar geleden tekende bijna identiek is aan hoe wij ons nu een heks voorstellen. 2. VOOR HET BEZOEK: AFSPRAKEN 2.1 Afspraken met de kinderen voor het museumbezoek. Maak vooraf met de kinderen enkele afspraken over het gedrag in een museum. Leg uit wat een museum is en hoe je je gedraagt in een tentoonstelling. Vertel hen wat niet kan en waarom. (Benadruk dat het museum géén speelplein is. De objecten zijn waardevol en uniek, en ook andere bezoekers willen op een rustige manier genieten van hun bezoek. Dus niet roepen, lopen, aanraken, …) Nodig hen uit voor wat wel kan. (Kijken, vragen, maken, … ) 2.2 Extra: Museummenu voor derde graad lager onderwijs Indien gewenst kan je ook een bezoek plannen met begeleiding in het museum en een creatieve verwerking in het atelier. Reserveer dan via
[email protected]. Check bij een Museummenu steeds voor je vertrek praktische zaken met de gids. Bijvoorbeeld wanneer je moet vertrekken of hoeveel voorbereiding je in de klas hebt kunnen besteden aan het museumbezoek. Eventueel ook of je nog ruimte hebt om achteraf in de klas op sommige opdrachten verder te werken. In overleg kan de begeleider dan enkele suggesties doen. Na afloop bespreek je met de kinderen of er nog vragen zijn. Een museumbezoek is voor sommige kinderen spannend en een uitdaging. In dit document kan je ook een nabespreking raadplegen, die zowel bij een zelfstandig bezoek als bij een Museummenu te gebruiken zijn. Het museum hoort graag wat u ervan vond, geef ons dus zeker uw feedback. Dank! Feedback via
[email protected] 2.3 Tips voor de leerkrachten. Bewaak veiligheid, maar geef de leerlingen vertrouwen om tijdens de rondleiding zelfstandig te leren. Kinderen mogen vragen stellen. Leer ze praten over wat ze zien, en over wat ze voelen en denken. Dwing kinderen niet een rechtlijnig proces te gaan, maar leer hen de talloze wegen kennen. Een spel met een dobbelsteen nodigt je tijdens je bezoek uit om de heksen van Bruegel samen met de kinderen te ontdekken. 3. IN DE KLAS VOOR HET BEZOEK De inhoud van de tentoonstelling kan je met de klas voor het bezoek doornemen. Tijdens het bezoek wordt er uitgebreider op de onderwerpen ingegaan. Zie 4. In het museum. 3.1 HET HEKSBEELD VAN BRUEGEL. Laat de kinderen het oorspronkelijke werk van Bruegel zien. (zie pdf) H3 / Sint-Jacob bij de tovenaar Pieter Bruegel (ontwerper) Pieter van der Heyden (graveur), 1565 Vraag: Wat zie je op dit kunstwerk? Dit is de allereerste heksenprent van Bruegel uit 1565. Daarop zijn maar liefst drie heksenketels te zien. De ketel aan de linkerkant brouwt een zware storm, de middelste ketel toont een overstroming en uit de ketel rechts bij de open haard komen gifitge dampen. In heksenketels bereidden de heksen hun giftige tovermiddelen of vliegzalf. Je kunt samen met de leerlingen al veel elementen uit het heksbeeld ontdekken.
3.2 HEKSEN? BESTAAN DIE ECHT? Kennen de leerlingen dit: je wilt iets tekenen, maar je weet niet goed hoe? Kunstenaars die heksen wilden voorstellen kenden dit lastige probleem ook, ze hadden namelijk nog nooit echte heksen gezien. Bestonden ze eigenlijk wel? Het was dus niet zo gemakkelijk om een heks af te beelden. Bruegel wist een heksbeeld samen te stellen uit heksenverhalen, een beeld dat voor iedereen herkenbaar en begrijpelijk was. Vraag: Waar denk je dat een heks aan te herkennen is? 3.3 WIE WAS PIETER BRUEGEL DE OUDE EN WAAROM TEKENDE HIJ HEKSEN? Pieter Bruegel de Oude was een kunstenaar, die wel heel goed kon tekenen en schilderen. Zo goed dat zijn werk vandaag de dag nog altijd beroemd is. Hij was de geschikte man om een prent te maken over heksen. Hieronymus Cock had een succesvolle uitgeverij ‘In de vier winden’ in Antwerpen. Hij was het die Bruegel vroeg twee prenten te graveren met heksen om ze bij hem te laten drukken. Sint-Jacob bij de Tovenaar en Sint-Jacob en de val van de tovenaar zijn de twee prenten waarin Bruegel ‘zijn’ heks tekende. De twee heksenprenten waren meteen een schot in de roos! Ze waren zo duidelijk en herkenbaar getekend dat je geen tekst nodig had om ze te begrijpen en te herkennen. De heks mét bezem, ketel, kat en haard werd meteen een icoon dat tot op vandaag standhoudt. Prenten waren een ideaal middel om kunst te verspreiden: het was makkelijk te drukken, te vervoeren en heel wat goedkoper dan een schilderij of beeldhouwwerk. Daarom werd het vaak gekocht, ook door de betere burgerij zoals handelaars. Ook daardoor werd Bruegels heks vlug verspreid en bekend. 3.4 EEN ZONDEBOK VOOR SLECHTE TIJDEN. Laat de kinderen het volgende kunstwerk zien. (zie pdf) E5 / Kruiend ijs te Delfshaven Cornelis Jacobsz van Culemborch, 1565 Vraag: Wat zie je op dit kunstwerk? Wat een enorm ijsveld is op deze afbeelding te zien! Vooral tussen 1560 en 1630 voelde men in Europa de Kleine Ijstijd, een periode waarin koude, lange winters afgewisseld werden met koele, natte zomers. Als gevolg hiervan mislukten oogsten, waren er overstromingen, dichtgevroren rivieren, extreme koude en hongersnood. Niet toevallig viel de kleine Ijstijd samen met de meest intense Europese heksenvervolgingen. Mensen zochten verklaring voor al het kwaad dat hen overkwam en vonden logische schuldigen in de heksen, de handlangers van de duivel, omdat zij erom bekend stonden dat ze het weer konden betoveren. 3.5 STRAFFEN VOOR HEKSEN! Laat de kinderen het volgende kunstwerk zien. (zie pdf) A6 / Nieuwsbrief over heksenverbranding ‘Ein erschröckliche geschicht so zu Derneburg’, Neurenberg, 1555 Vraag: Wat zie je op dit kunstwerk? Mensen waren bang van de duivel en de heksen zouden een vriendschap hebben met hem. Daartegen was maar één verweermiddel: de vuurdood! Er gingen allerlei verhalen en roddels rond. Zoals dat ze de duivel aanbaden op geheime, nachtelijke bijeenkomsten (de heksensabbat genoemd), ver weg van de bewoonde wereld. Ze zouden dansen met de duivel, mensenvlees eten en vliegen op bezems… In Europa werden overal mensen gestraft voor hekserij. Ook in Brugge werden mensen verdacht, sommige met een fatale afloop, een gruwelijke dood stond hen te wachten. Boeken verspreiden de heksenleer. Deze geschriften en nieuwsbrieven beschreven uitvoerig de dingen die heksen mis deden en hoe ze gestraft konden worden. In deze nieuwsbrieven stonden er allerlei verzonnen waarheden over de heksen: het ziek maken van mens en dier, het
vernielen van de oogst, dansen met de duivel, het brouwen van tovermiddelen met slangen, padden, beenderen en kruiden of het vergiftigen van mensen. Die boeken speelden ook een belangrijke rol in hoe vrouwen met hekserij werden verbonden. Want eerst waren heksen echt niet alleen maar vrouwen. Men geloofde dat de heksen het weer konden betoveren. Eerst ging het over het weer, maar later gingen ook verhalen de ronde over hoe heksen in hun kristallen bol de toekomst konden zien. De heksen werden op allerlei manieren gestraft, vervolgd om dingen waar ze geen schuld aan hadden. Herkennen de leerlingen dit? Vraag: Wat zou jij toveren moest je toverkracht hebben? 3.6 HEKSEN IN BRUGGE. Tot slot een ‘duivels’ verhaaltje over Brugse heksen. Misschien bestaat er ook wel een heksenverhaal over de stad of streek waar jij woont? De legende van de Balstraat Ook in Brugge kwamen heksen bijeen om samen met de duivel de sabbat te vieren. Ze hadden daarvoor een mooie plek uitgezocht: net onder de toren van de Jeruzalemkerk, op het hoekje van de Balstraat. Niet toevallig precies waar zich herberg ‘De Zwarte kat’ bevindt. De legende gaat dat een bultenaar daar zijn bult kwijtspeelde door het kussen van het achterste van de duivel. Het verhaal gaat zo. Na te lang aan de toog te hebben gehangen in Café Vlissinghe, sukkelde de bultenaar rond middernacht de Balstraat in. Groot was zijn verbazing toen hij een aantal voluptueuze dames rond een blauw vuur zag dansen. Al gauw waagde hij ook een paar pasjes, aangemoedigd door de wulpse vrouwen. Als beloning wilden ze hem wel verlossen van zijn bult. Helaas, daar stond wel iets tegenover: hij moest de duivel onder zijn staart kussen. Tot zijn grote verbazing rook het er naar lavendel en rozen. Na zijn kus hing in geen mum van tijd de bult aan de torenspits van de Jezuzalemkerk! Opgelucht van de bult te zijn verlost kon hij het niet laten een andere bultenaar zijn verhaal te vertellen aan diezelfde toog van café Vlissinghe. Vol hoop begaf deze tweede bultenaar zich op een koude winternacht naar de Balstraat. Hetzelfde scenario voltrok zich: ook hij huppelde in het rond met de bevallige heksen, tot hij de anus van de duivel moest kussen. Maar toen hij gretig de staart optilde bleek de stank niet te harden en weigerde hij. De heksen straften ‘de geile lafaard’, zoals zij hem noemden, en prompt kreeg hij de bult van de vorige bultenaar erbij! Of dit verhaal nu klopt of niet, misschien is de Balstraat een plek die je best vermijdt in de vroege en late uurtjes van de dag. 4. IN HET MUSEUM 4.1 HET SPEL MET DE DOBBELSTEEN. De dobbelsteen leidt je door de tentoonstelling . Dit is geen rechtlijnig traject, maar een interactief spel op zoek naar het heksbeeld van Bruegel. Volgende elementen komen tijdens het spel aan bod en worden besproken. De haard De bezem De zwarte kat De hand met toverkracht De heksenketel De straffen die heksen kregen
1. De haard: Heb je al eens in die vreemde opening boven de haard gekeken? Waar loopt dat donkere gat in de schoorsteen toch heen? Vroeger was men bang dat langs deze opening kwade geesten of duivels het huis zouden binnendringen en dacht men dat heksen het huis langs de schoorsteen konden verlaten. 2. De bezem: Heksen hebben bijzondere krachten. Ze kunnen vliegen op een bezem. Zo is het toch? Wist je dat heksen vliegzalf brouwden in hun heksenketel zodat ze konden vliegen? Volgens Bruegel vloog een heks op een bezem, maar zo dacht men er niet altijd over. Op andere prenten zien we heksen op stokken of monsters vliegen. 3. De zwarte kat: De kat bij de haard is de trouwe vriend van de heks en meestal is hij zwart. Het verhaal gaat dat heksen zich konden veranderen in een kat, zo kon de heks moeiteloos in gesloten huizen binnendringen. Een snelle manier om er achter te komen of de kat een heks was of niet, was het beest een poot te breken...ai! De volgende dag kon men zien welke vrouw niet meer kon lopen of pijn had aan haar been op dezelfde plek waar de kat was geraakt. 4. De hand met toverkracht: Deze hand met toverkracht is een kaars in de vorm van een hand met brandende vingers. De kaars kon mensen betoveren en in een diepe slaap doen vallen, of iemand onzichtbaar maken. De heksen hadden nog meer objecten met magische krachten, zoals toverboeken, kristallen bollen, ringen en toverspiegels. Vaak werden ze gebruikt samen met toverformules, toverdrankjes en beschermers of amuletten. 5. De heksenketel: In heksenketels bereidden de heksen hun giftige tovermiddelen of vliegzalf. Op de allereerste heksenprent van Bruegel zijn drie heksenketels te zien. 6. De straffen die heksen kregen: De schandhuik of mantel van hout werd gebruikt om heksen vast te snoeren als straf. Ze werden aan iedereen getoond zodat ze bespot konden worden. Heksen werden op allerlei manieren gestraft. Niet altijd wachtte hen een gruwelijke dood, soms moesten ze als straf een voettocht afleggen naar een verre heilige plaats of werden ze met geschilderde prenten van de duivel behangen. Sommige heksen kregen een teken op hun wang gebrand. In ieder geval werden ze vernederd of herkenbaar verminkt voor het leven. Alleen maar omdat ze buitenbeentjes waren en er een schuldige werd gezocht. 5. IN DE KLAS NA HET BEZOEK 5.1 VERTELSTENEN. De opdracht met de vertelstenen kan je in de klas gebruiken om de inhoud van de tentoonstelling te verwerken in een schrijf- , spreek- of tekenoefening. In de bijlage vind je een pdf met vertelstenen die je kunt printen en knippen. A. Benodigdheden: Een aantal zakjes met vertelstenen, zoals de haard, de bezem, de zwarte kat, een hand met toverkracht, een pad, een punthoed, … .
B. Doelstellingen: - de beeldelementen van de heksen spelenderwijs (her)ontdekken - magie van het vertellen stimuleren - taalplezier en taalontwikkeling - persoonlijke verbeelding aanmoedigen - leren samenwerken, sociale vaardigheden C. Hoe vertel je met vertelstenen? Knip alle vertelstenen uit en verdeel ze over een aantal zakjes. Maak groepjes van 4 à 5 leerlingen. De leerlingen pakken één voor één een vertelsteen uit het zakje. Op de vertelstenen staan tekeningen die verwijzen naar de hekselementen zoals een haard, bezem of zwarte kat. Met deze beelden verzinnen de leerlingen samen een verhaal met de beeldelementen van de heksen. De volgorde waarin de vertelstenen uit het vertelzakje getrokken worden, bepalen het verloop van het verhaal. Je kan de kinderen het begin van het verhaal meegeven. Bijvoorbeeld: ‘ In een stadje, dichtbij de Noordzee, leefde eens een heks. Eens was ze op weg naar haar huis op zoek naar sprokkelhout, toen …’ ‘In de keuken stond de ketel te pruttelen op het houtvuur en er verspreidde zich een eigenaardige pittige geur. Gisteren nacht waren alle heksen samen gekomen op de heksensabbat en nu …’ ‘Ik voel nog steeds de hijgende adem van een heks die achter me aan zit’ zei de oude man. Hij deed de deur van de woonkamer op slot, ging met zijn kleinkinderen bij het haardvuur zitten en begon te vertellen over zijn herinneringen aan zijn avontuur met de heksen. Ik weet nog goed dat …’ ‘Intussen was het helemaal donker geworden. In het vuur knetterden de houtblokken en de heks roerde in haar ketel. Vannacht stond haar iets belangrijks te wachten. Ze nam haar toverboek en …’ ‘De oude heks draaide zich om en gromde ‘waarom laten jullie mij niet met rust!’Onrustig sprongen de padden rond haar huis, een vreemde nacht kondigde zich aan. De heks deed de deur van het slot, keek in de lucht en zag … ‘ ‘Er was eens, net buiten de vesten van Brugge, een bouwvallig huisje waar een oude heks woonde. Ze had geen centen in haar portemonnee, maar de weinige haren die ze had waren van zilver. Op een dag …’ D. Tips bij het vertellen. - Stemmetjes gebruiken, geluiden, maken, dialoog, pauzes inlassen om het spannend te maken, … - Bedenk samen welk verhaal het wordt: gek, spannend, een goed of slecht einde? - De verhalen worden expressief verteld aan elkaar. - Er kunnen ook tekeningen bij het verzonnen verhaal gemaakt worden.
5.2 FILOSOFEREN MET KINDEREN Na het museumbezoek kan een klasgesprek het geschikte instrument zijn om de inhoud van de tentoonstelling na te bespreken. De aanleiding is het thema ‘zoeken naar een zondebok’. Onderwerp van het gesprek: Is wat we aannemen voor gewoon of ongewoon, gekleurd door het beeld dat we ervan kennen? Mogelijke vragen die je als leerkracht aan de kinderen kunt stellen: - Waarom hebben mensen moeite om zichzelf te zijn? - Wat is origineel? - Wat maakt jou uniek? - Waarom willen mensen anders zijn dan wie ze zijn? - Hoe zien anderen jou? - Waarom hebben sommige mensen het moeilijk met mensen die anders zijn? - Ken je nog buitenbeentjes? Hoe zit dat met kunstenaars? - Zou Bruegel een buitenbeentje geweest zijn? Na bezoek krijgen de kinderen een sticker ‘Ik ben een buitenbeentje’. Deze sticker ontvang je van de begeleider tijdens het Museummenu of kan je ophalen aan de kassa van het museum bij een zelfstandig bezoek.
We stellen uw feedback op prijs, laat ons dus zeker weten hoe uw bezoek verlopen is. Bedankt om van dit museumbezoek een unieke ervaring voor de kinderen te maken!
A6 / Nieuwsbrief over heksenverbranding / ‘Ein erschröckliche geschicht so zu Derneburg’, Neurenberg, 1555
E5 / Kruiend ijs te Delfshaven / Cornelis Jacobsz van Culemborch, 1565
H3 / Sint-Jacob bij de tovenaar Pieter Bruegel (ontwerper) / Pieter van der Heyden (graveur), 1565