Wettelijk minimumloon per 1 januari 2013 De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon stijgen per 1 januari 2013 met 0,91 procent. Het wettelijk brutominimumloon (WML) voor werknemers van 23 jaar en ouder bij een volledig dienstverband wordt per 1 januari 2013: € 1.469,40 per maand € 339,10 per week € 67,82 per dag In onderstaand schema staan de wettelijke minimumjeugdlonen per 1 januari 2013 per maand, per week en per dag. Wettelijk minimumjeugdlonen per 1 januari 2013 Leeftijd 23 jaar en ouder
Staffelingspercentage Per maand Per week Per dag
WML-13-1
100,00%
1.469,40
339,10
67,82
Volgnr. 9
22 jaar
85,00%
1.249,00
288,25
57,65
Volgnr. 8
21 jaar
72,50%
1.065,30
245,85
49,17
Volgnr. 7
20 jaar
61,50%
903,70
208,55
41,71
Volgnr. 6
19 jaar
52,50%
771,45
178,05
35,61
Volgnr. 5
18 jaar
45,50%
668,60
154,30
30,86
Volgnr. 4
17 jaar
39,50%
580,40
133,95
26,79
Volgnr. 3
16 jaar
34,50%
506,95
117,00
23,40
Volgnr. 2
15 jaar
30,00%
440,80
101,75
20,35
Volgnr. 1
Bruto minimumloon per uur per 1 jan. 2013 bij een gebruikelijke arbeidsduur van: Leeftijd
36 uur per week
38 uur per week 40 uur per week
23 jaar en ouder
9,42
8,92
8,48
22 jaar
8,01
7,59
7,21
21 jaar
6,83
6,47
6,15
20 jaar
5,79
5,49
5,21
19 jaar
4,95
4,69
4,45
18 jaar
4,29
4,06
3,86
17 jaar
3,72
3,53
3,35
16 jaar
3,25
3,08
2,93
15 jaar
2,83
2,68
2,54
Ook een parttimer of oproepkracht heeft recht op vakantiegeld van 8% van het verdiende salaris, een vakantie van minimaal 4 x de gemiddelde arbeidsduur per week (= 20 vakantiedagen bij fulltime dienstverband), en officieel erkende vrije (feest)dagen per jaar. Nieuwjaarsdag; wisselend werkdag / weekend, dus 5/7 x kans op werkdag Tweede Paasdag; altijd een werkdag (maandag) Koninginnedag; wisselend werkdag / weekend, dus 5/7 x kans op werkdag Hemelvaart; altijd een werkdag (donderdag) Tweede Pinksterdag; altijd een werkdag (maandag) Eerste Kerstdag; wisselend werkdag / weekend, dus 5/7 x kans op werkdag Tweede Kerstdag; wisselend werkdag / weekend, dus 5/7 x kans op werkdag Gemiddeld aantal officieel erkende vrije dagen per jaar
= = = = = = = =
0,7143 1,0000 0,7143 1,0000 1,0000 0,7143 0,7143 5,8572
Uit praktische overwegingen zouden deze rechten, mits uitdrukkelijk vastgelegd in de schriftelijke arbeidsovereenkomst, kunnen worden verrekend in een opslag op het overeengekomen salaris: Opslag vakantiegeld Opslag vrije dagen 20/260 Opslag officieel erkende vrije dagen 5,8572/260 Totaal opslagen
8,0000 % 7,6923 % 2,2528 % 17,9451 %
STAATSCOURANT
Nr. 21293 19 oktober 2012
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 oktober 2012, ASEA/SAS/2012/14610, tot aanpassing van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2013 De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 14, eerste en tiende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag; Besluit: Artikel 1 De bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag worden met ingang van 1 januari 2013 onderscheidenlijk als volgt vastgesteld: a. € 1469,40; b. € 339,10; c. € 67,82. Artikel 2 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, 12 oktober 2012 De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom.
1
Staatscourant 2012 nr. 21293
19 oktober 2012
TOELICHTING Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is dat de algemene welvaartsontwikkeling zo mogelijk ook tot uitdrukking moet komen in de inkomens van werknemers met een minimumloon en uitkeringsgerechtigden. Dit uitgangspunt is vervat in de hoofdregel van artikel 14 van de WML, dat uitgaat van een koppeling van het minimumloon en de sociale uitkeringen aan de gemiddelde contractloonontwikkeling. Afwijking van de hoofdregel is mogelijk indien sprake is van een bovenmatige loonontwikkeling dan wel volumeontwikkeling in de sociale zekerheidsregelingen (artikel 14, vijfde lid, WML). De toelichting bij dit artikel geeft aan dat de afwijkingsgronden actueel zijn indien de verhouding tussen inactieven en actieven, de zogenaamde i/a-ratio, de daarvoor geldende norm overschrijdt. Op grond van de Macro-Economische Verkenning 2013 lijkt dit voor 2013 niet het geval te zijn. In artikel 14, eerste tot en met derde lid, van de WML, wordt de aanpassing van het minimumloon geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, gepremieerde en gesubsidieerde sector, en bij de overheid, zoals dat door het CPB wordt berekend. Het aanpassingspercentage is, conform hetgeen wettelijk is geregeld, als volgt vastgesteld. Uitgangspunt is de helft van de CPB-raming voor de contractloonstijging in 2013 zoals deze is gepubliceerd in de MEV 2013. Dit is 0,5 x 1,918 = 0,959. Dit bedrag wordt aangepast aan het zogenaamde na-ijleffect uit 2012 (cf. artikel 14, zevende lid). Dat is het verschil tussen de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het voorgaande jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in dat jaar, was geraamd en de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het voorafgaande jaar blijkens bekendmaking in de Macro-Economische Verkenning in dat jaar, nader is geraamd. Dit verschil bedraagt 0,0324. Het onafgeronde aanpassingspercentage komt daarmee op 0,9266. Dit wordt vermenigvuldigd met het (onafgeronde) wettelijk minimumloon zoals berekend voor de aanpassing per 1 juli 2012. Na wettelijke afronding bedraagt het wettelijk minimumloon per 1 januari 2013 € 1469,40 per maand, € 339,10 per week en € 67,82 per dag. Het aanpassingspercentage na afronding is 0,91. Wettelijk minimumjeugdlonen per 1 januari 2013 Leeftijd
Staffelingspercentage
Per maand
Per week
Per dag
22 jaar
85%
€ 1.249,00
€ 288,25
€ 57,65
21 jaar
72,5%
€ 1.065,30
€ 245,85
€ 49,17
20 jaar
61,5%
€ 903,70
€ 208,55
€ 41,71
19 jaar
52,5%
€ 771,45
€ 178,05
€ 35,61
18 jaar
45,5%
€ 668,60
€ 154,30
€ 30,86
17 jaar
39,5%
€ 580,40
€ 133,95
€ 26,79
16 jaar
34,5%
€ 506,95
€ 117,00
€ 23,40
15 jaar
30%
€ 440,80
€ 101,75
€ 20,35
Volgens artikel 12 van de WML is bij een kortere arbeidstijd dan de gebruikelijke het minimum(jeugd)loon naar evenredigheid lager. Dit is bijvoorbeeld van toepassing als werknemers in het kader van de partiële leerplicht een aantal dagen per week onderwijs volgen. De minimumloonbedragen worden uitgedrukt per maand, per week en per (werk)dag. Een landelijk wettelijk minimumuurloon kent de wet niet. Het uurloon kan per sector verschillen, afhankelijk van het aantal uren dat als normale arbeidsduur geldt. Onder normale arbeidsduur wordt verstaan de arbeidsduur die in de desbetreffende sector is afgesproken als volledige dienstbetrekking. In de meeste CAO’s is deze arbeidsduur voor een fulltime dienstverband gestel op 36, 38 dan wel 40 uur per week. Onderstaand schema geeft de afgeronde brutobedragen per uur aan berekend op basis van het wettelijk minimumweekloon bij een arbeidsduur van resp. 36, 38 en 40 uur per week. Bruto minimumloon per uur per 1-1-2013 bij een gebruikelijke arbeidsduur van: Leeftijd
2
36 uur per week
38 uur per week
40 uur per week
23 jaar en ouder
€ 9,42
€ 8,92
€ 8,48
22 jaar
€ 8,01
€ 7,59
€ 7,21
21 jaar
€ 6,83
€ 6,47
€ 6,15
20 jaar
€ 5,79
€ 5,49
€ 5,21
19 jaar
€ 4,95
€ 4,69
€ 4,45
Staatscourant 2012 nr. 21293
19 oktober 2012
Leeftijd
36 uur per week
40 uur per week
€ 4,29
€ 4,06
€ 3,86
17 jaar
€ 3,72
€ 3,53
€ 3,35
16 jaar
€ 3,25
€ 3,08
€ 2,93
15 jaar
€ 2,83
€ 2,68
€ 2,54
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom.
3
38 uur per week
18 jaar
Staatscourant 2012 nr. 21293
19 oktober 2012