de brug (Ivens 1928)
gezien vanuit het perspectief van het programma
Peter Bosma
Inhoudsopgave Inleiding Programmeringperspectieven rondom de brug: 1. het oeuvre van Joris Ivens (1898 -1989). 2. de oorspronkelijke vertoning van de Nederlandse Filmliga (mei 1928). 3. de (inter-)nationale avant-garde films. 4. de nationale cinema in Nederland rond 1928. 5. artistieke invloeden. 6. het collectieve geheugen Afronding
Copyright: Peter Bosma, mei 2008. Overname van de integrale tekst of fragmenten in ongewijzigde vorm is toegestaan, op voorwaarde van een correcte bronvermelding. Ontwerp en fotografie: Maryam Afhshar Lahoori – Tangerine Rotterdam
Inleiding De brug is een korte film en zal dus onvermijdelijk in een compilatieprogramma gepresenteerd worden. De kernvraag is: Welke films zet je erbij? Dit is een artistieke keuze van de programmeur, gebaseerd op een artistieke visie. In het verlengde hiervan liggen tal van praktische vragen zoals de vraag welke lengte het compilatieprogramma zal hebben; of de compilatie een losstaande filmvertoning is, of juist onderdeel van een meerdaags themafestival; of de vertoning beperkt blijft tot uitsluitend een projektie in de filmzaal, of dat er sprake is van een inbedding in een randprogrammering (met lezingen, workshops, theatervoorstellingen). De brug is een zwijgende film, wat de onvermijdelijke vraag met zich meebrengt: welke muzikale begeleiding kies je? Bij de keuze hiervan bestaan vier opties: ten eerste een poging de oorspronkelijke begeleiding te reconstrueren, ten tweede bestaande composities selecteren, ten derde het maken van een nieuwe compositie en ten vierde een muzikale improvisatie. Toegepast op de case study van de brug: de authentieke begeleiding bij de première in 1928 bestond uit een compositie van Hans Brandt Buys, de combinatie met bestaande composities is tot nog toe niet geprobeerd (hoe zou bijvoorbeeld een pianosonate van Domenico Scarlatti klinken bij de brug?), drie eigentijdse componisten hebben een nieuwe score gemaakt (John Cage in 1981, Bob Zimmerman in 1982 en Oscar van Dillen in 2006) en de film is meerdere keren door improviserende musici begeleid (onder andere door Wim van Tuyl, een van de vaste pianisten van het Nederlands Filmmuseum). Deze keuzes bij de programmering van de brug zijn interessant, want de context waarin een film vertoond wordt heeft onvermijdelijk invloed op de werking van de film. Op welke wijze is de brug in de afgelopen decennia vertoond? Welke conventies rondom programmering van de brug zijn te signaleren? Welke consequenties heeft dat?
7 de brug
Ik schets hier enkele opties voor een programmering van de brug: het oeuvre van Joris Ivens (de regisseur als auteur), de reconstructie van de eerste vertoning bij de Filmliga (de context van de internationale avant-garde-fims in de jaren twintig), de context van de nationale cinema in Nederland in 1928, de artistieke invloeden op Ivens en door Ivens, en tot slot het perspectief van het collectieve geheugen. Ik bekijk de brug dus vanaf het standpunt van 2008 en grijp van daaruit terug naar de film-wereld in 1928 in Nederland. Op deze manier hoop ik de historische situatie van de Nederlandse filmwereld in de jaren twintig te verbinden met de actuele situatie van deze filmwereld tachtig jaar later. Het auteursrecht (copyright) vormt de eerste basisfactor bij de programmering van films. Bij de brug is sprake van rechthebbenden die het auteursrecht goed beschermen: de weduwe van regisseur Joris Ivens, mevrouw Loridan, en de European Foundation Joris Ivens. Dit betekent dat voor elke vertoning een vergoeding betaald moet worden. Extra voorwaarde voor de toestemming is de verplichting dat bij elke vertoning de brug ook zwijgend vertoond wordt, een muzikale begeleiding is alleen toegestaan in combinatie met een zwijgende vertoning. Hoe zou Ivens hierover gedacht hebben? In zijn autobiografie staat een opmerkelijke passage: “De brug is een stomme film, tegenwoordig zouden de mogelijk-
heden van de geluidsband alle effecten waarnaar in deze stomme opname gestreefd werd, ondersteunen. Geluidsperspectief zou de verhouding bepalen tussen de verwijderde verkeersgeluiden en het nabije geluid van de gladde, kleverige, geoliede kabels die over het rad glijden.” 1 De staat en de aard van de filmkopie is de tweede basisfactor bij de programmering van films. Ivens werkte in de winter van 1927 en het voorjaar van 1928 drie maanden aan de opnamen voor de brug en beschikte aan het eind van deze opnameperiode over ongeveer 1000 meter ruw materiaal op 35mm. Hij bracht deze rushes terug tot een 1 Joris Ivens, in Autobiografie, p. 26.
8 de brug
eindversie van 352 meter (volgens het rapport van de Filmkeuring in 1928). Deze lengte van 352 meter 35mm-kopie resulteert bij een projectiesnelheid van 18 beeldjes per seconde in een speelduur van 17 minuten (bij 20 b/s bedraagt de speelduur 15 minuten). Het Filmmuseum beschikt over 21 verschillende conserveringselementen van de brug (o.a. negatiefkopie, positiefkopie, intermediate, 16mmprojektiekopie), afkomstig van diverse laboratoria (Cinetone, Cineco, Haghefilm) en diverse bronnen. In 1991 werd geconstateerd dat de nitraatkopie in slechte staat was. Dit was de aanleiding een grote internationale inventarisatie van het hele oeuvre van Ivens te starten, onder leiding van Sonja Snoek en Bert Hogenkamp. De geconserveerde films werden in december 1994 vertoond op het International Documentary Festival Amsterdam (zie idfa-catalogus 1994, pp 138-145), in samenwerking met het Filmmuseum, de Stichting Film en Wetenschap en de Europese Stichting Joris Ivens. Een toelichting op het project verscheen in een aparte publicatie van het Filmmuseum.
“De brug is one of the jewels of the collection, resurrected from the original camera negative. Almost seventy years ago, the beginning filmmaker Ivens removed the film from his Kinamo camera and developed and edited it himself. This original negative was found in a vault in the moma and sent to Amsterdam for a new printing. The result is as close an approximation of the original (premiered at the Amsterdam Filmliga in 1928) as is possible. The film is a few meters longer than the version hitherto known, the duration of the shots is slightly greater. No living eye could possible tell the difference: the film still lasts approximately ten minutes’. What one does notice is the beautiful, clearly defined image: the bleached whites are gone, the gray and rich contrasts are back. de brug has also been provided by the Danske Filmmuseum in Copenhagen with an authentic title shot” (p 21).2 Een nader onderzoek van de verschillende versies van de brug is geboden. Is de conservering van 1994 de meest optimale versie, met de 2 Bram Reijnhoudt The Nitrate Collection: the Difficult Road to Restoration of the films of Joris Ivens, Amsterdam: Filmmuseum, nfm themareeks no 28 (december 1994).
9 de brug
oorspronkelijke lengte en volgorde? André Stufkens betoogt dat het twijfelachtig is dat het oorspronkelijke camera-negatief bij het Museum of Modern Art in New York terecht gekomen is, zoals in het conserveringsrapport van Catherine Cormon en in het viewingsrapport van Sonja Snoek vermeld staat (23-3-1994). De kopie van het moma bevat veel beelden die op zijn kop staan (en dus gespiegeld zijn). Het meertalig titelbeeld is strikt genomen een latere toevoeging, ter wille van de internationale distributie in 1928 gemaakt. de brug is in mei van dat jaar waarschijnlijk zonder openingstitel in première gegaan. Welke versie is het meest authentiek?3 In november 2008 vindt de feestelijke presentatie van de eerste dvd-box met de historisch-kritische editie van het integrale oeuvre van Ivens, met onder andere de meest complete en correcte versie van de brug.
“Anyone wishing to compile a set of classic films on dvd is faced with a fundamental choice - is the aim to be as authentic as possible or to appeal to the modern viewer’s contemporary visual expectations? Should a classic be an old film dressed up as new or simply a novel visual experience? Young audiences are not used to silent movies and even get restless with silence, which is the reason most dvd compilers go for accompaniment with a new composition. However, in the Ivens dvd collection, films like de wigwam, de brug and regen will be presented in their original silence – if only because the director himself at the end of his life showed ever more admiration for this silent period in the history of cinema. Although he was well aware that many shows were accompanied by ad hoc music he still chose to present his films in silence. The viewer centers his/her attention on the visual aspects during silent presentations, and that is exactly what these films deserve. Moreover, this increases the possibility of seeing the developments in Ivens’ film career and of making comparisons between the films.” 4
3
Zie: André Stufkens, ‘Restoring The Bridge, in: The Ivens Magazine, nr 13 (december 2007) p. 3-7. 4 André Stufkens, ‘Joris Ivens Digital’, in: The Ivens Magazine, nr 12 (december 2006) p. 3-7, URL: www.ivens.nl.
10 de brug
1. de context van het oeuvre van Joris Ivens (1898 -1989)
De brug is een vroege film binnen het oeuvre van Joris Ivens. Is het een stijloefening, een cinematografisch schetsboek of een meesterproef? En gezien vanuit het perspectief van de ‘auteur’ Ivens: keren kenmerken van de brug later in zijn werk terug? Bij de programmering van de brug kan men kiezen voor een reflectie op dit autobiografische perspectief. Ter herinnering: in de jaren zeventig en tachtig was Joris Ivens nog een volop werkzaam filmmaker, van wie ook uitsluitend recent werk kon worden geprogrammeerd. Zo werd in december 1977 in het Filmmuseum de vijfdelige documentaire hoe yukong de bergen verzette (1976) vertoond, de serie werd ook integraal uitgezonden op televisie door de nos. In 1988 realiseerde hij zijn ‘filmisch testament’, une histoire de vent, die op het festival van Venetië in première ging. In het Filmmuseum is meerdere keren een retrospectief van Joris Ivens geprogrammeerd. Dit gebeurde vaak als verjaardagcadeautje aan de filmmaker, met tussenpozen van vijf jaar. De eerste keer was in 1963, nog in de filmzaal van het Stedelijk Museum. Ivens vierde toen zijn 65e verjaardag. Tien jaar later werd in november 1973 opnieuw een omvangrijk Ivens programma vertoond door het Filmmuseum, ter viering van de 75e verjaardag van Ivens. Opmerkelijk genoeg werd toen de brug niet vertoond. De filmvertoningen vonden overigens opnieuw in de filmzaal van het Stedelijk Museum plaats, want pas het jaar daarop kon het Filmmuseum het Vondelparkpaviljoen betrekken. Vijf jaar later werd Ivens tachtig jaar, maar het programma in november 1978 kreeg de titel ‘Joris Ivens 50 jaar wereldcineast’. Op 11 november 1978 werd de brug vertoond, vermoedelijk zonder begeleiding. Vijf jaar later, op 15 november 1983, werd de brug opnieuw vertoond (vermoedelijk zonder begeleiding), in het kader van het programma ‘Joris Ivens 85 jaar’. In oktober 1985 werd de brug vertoond (vermoedelijk zonder begeleiding), in het
11 de brug
kader van de viering van de rehabilitatie van Ivens. In de zomer van 1989 werd in het Filmmuseum een hommage aan Ivens geprogrammeeerd, ter herdenking van zijn overlijden in dat jaar. De details van de programmering zijn niet vastgelegd. De posthume blik op het oeuvre van Ivens kreeg in december 1994 een sterke impuls door het project ‘Joris Ivens, de nitraatcollectie’, gepresenteerd tijdens het IDFA 1994. de brug was opgenomen in een compilatieprogramma getiteld ‘De nitraatcollectie Joris Ivens: zeven hoogtepunten’, dat bestond uit chronologisch gerangschikte vroege films en familiefilms (zonder vermelding van muzikale begeleiding). In november 1998 werd door het Filmtheater Cinemariënburg in Nijmegen een Joris Ivens retrospectief georganiseerd, ter viering van zijn 100e geboortedag, getiteld: “Joris Ivens Pionier van de documentaire filmkunst”. de brug werd vertoond in een chronologisch geordend compilatieprogramma. De brug vormt binnen het oeuvre van Ivens de overstap van de amateurfilmer naar de professionele filmmaker. Bij een chronologische programmering van zijn films is een groeiende vakbekwaamheid duidelijk zichtbaar. Daarnaast zijn in de brug vooruitspiegelingen te signaleren van later werk. Het meest evident is de koppeling die te leggen is tussen de brug (1928) en à valparaiso (1963). De Chileense havenstad is gebouwd op vijf heuvels, de rijke inwoners maken gebruik van de kabelbaan en de arme inwoners lopen over de eindeloze trappen. Het dalen en stijgen van de kabelbaan brengt het dalen en stijgen van de hefbrug in herinnering.
2. het perspectief van de oorspronkelijke vertoning van de Nederlandse Filmliga (mei 1928) In 1928 schreef Joris Ivens bij de aankondiging van het elfde Filmligaprogramma dat Hans Brandts Buys een compositie voor piano, occarino en trom had gemaakt, die hij “voor de begeleiding het meest geschikt achtte”. de brug ging met dit Filmliga-programma in première, op 5 mei 1928 in het Amsterdamse Centraaltheater.5 De partituur van Hans Brandts Buys is niet bewaard gebleven. Er zijn wel twee filmrecensies van het elfde Filmliga programma die de begeleiding vermelden, de (anonieme) filmcritici bespreken de muzikale begeleiding in nogal zure bewoordingen:
“Jammer dat de begeleiding zoo slecht voldeed. De occarino bij piano en trom was een vergissing.” 6 “Een aanmerking over de slechte muzikale illustratie van het een en ander is hier niet overbodig. Het bewegen van een brug is geen angstwekkend drama, zelfs niet op het ligadoek. Een bewegende trein behoeft niet met een gillerige occarino geïmiteerd te worden Enzoovoorts. Een beetje goede smaakt in ruil voor veel theorie is ook hier gewenscht.” 7 De brug ging in mei 1928 in wereldpremière op een besloten voorstelling van de Nederlandse Filmliga. Het publiek en de programmering van de Nederlandse Filmliga werden gekenmerkt door een uitgesproken filmopvatting en filmvoorkeur. Deze context is goed te gebruiken als rode draad in een programma. In oktober 1986 stelde filmhistoricus Nico J. Brederoo als gastprogrammeur bij het Filmmuseum een dergelijk zie: Filmliga jrg 1, nr 11, mei 1928 - heruitgave, p 242 + Schoots, 1995, p. 59 Algemeen Handelsblad, 6 mei 1928 7 De Maasbode, 7 mei 1928 5 6
12 de brug
13 de brug
programma samen, getiteld ‘De geschiedenis van een filmcultuur’. Uit het Uitkijkarchief stelde hij negen compilaties samen. de brug combineerde hij onder de noemer ‘De invloed van de Filmliga I’ met het journaalfragment ‘Eisensteins bezoek aan Nederland’, turksib (Viktor Turin, 1929) en regen (Joris Ivens/Mannus Franken, 1929). In zijn inleiding schreef Brederoo:
“Het is een zaak van filmhistorisch belang dat het Nederlands Filmmuseum de hand op deze collectie heeft weten te leggen en dat het materiaal nu, in geconserveerde staat, weer vrijwel in zijn oude glorie te zien is. [...] Daarnaast heeft het Filmmuseum een tweede archief aangelegd van films die wel in Liga verband werden gedraaid, maar die helaas niet meer in het Uitkijkarchief voorkwamen. De Nederlandse filmcultuur vanaf 1927 is zo weer vrijwel compleet voorhanden en dit kan nog tot menige filmstudie leiden.” 8 Het Filmmuseum organiseerde in het seizoen 1999/2000 een rondreizend programma van acht reconstructies van Filmliga voorstellingen. Exclusief in het Filmmuseum werd op 6 en 21 september 1999 de reconstructie van de elfde Ligavoorstelling vertoond, zoals in 1928 samengesteld door Joris Ivens. de brug werd gecombineerd met twee Sovjet films zvenigora (Aleksandr Dovzhenko, 1928) en baby rjanzanskie (Women of Ryazan, Ivan Pravov & Olga Preobrazhenskaya, 1927). Bij deze voorstelling werd de muzikale begeleiding verzorgd door Wim van Tuyl (piano). Hij heeft de brug diverse keren op piano begeleid.
De Amerikaanse filmhistoricus Tom Gunning plaatst de brug als volgt in de context van de Filmliga (en van het modernisme en de architectuur):
“De brug demonstreert het principe dat film een eigen taal moest ontdekken en onderzoeken, gebaseerd op dynamische compositie en montageritme. Ivens karakteriseerde de brug als ‘weloverwogen laboratoriumwerk’ en belichtte hiermee de overeenkomst tussen de Liga-voorstellingen en zijn werk als filmmaker. Beide gingen meer uit van ontdekking, onderzoek en experiment dan van traditionele ideeën over het maken of vertonen van meesterwerken. Beide werden gezien als stappen naar verwezenlijking van de belofte die de film in zich droeg. [...] Geen enkele andere avant-gardefilm had tot dan toe de visuele eigenschappen van één afzonderlijke locatie zo grondig onderzocht. We zien geen subjectieve lyriek à la Dulac of Epstein, en geen politieke analyse à la Vertov. De film is een expositie van visuele ontdekkingen en manieren van zien, een exposé over een methode die de belofte van visuele kennis zal vervullen. [...] Ivens maakt het kijkproces tot het ware ‘onderwerp’ van zijn films over de Rotterdamse brug en de Amsterdamse regen.” 10
“Ik begeleidde de brug soms op basis van de muziek van de Franse jazz-pianist Martial Solal. Diens muzikale taal leek mij vrij aardig overeen te komen met de filmische struktuur-benadering van Ivens. Ook iemand als Hindemith komt in de buurt. Soms gebruikte ik Russische avant-garde pianomuziek uit de jaren twintig. Het is duidelijk dat de muziek vooral niet romantisch kan zijn. Als ik een geluidsscore zou kunnen maken, zou ik elektronische muziek willen gebruiken. Of musique concrète. Denk aan iemand als Edgard Varèse, Ton Bruynèl, Dick Raaijmakers.” 9 8 9
Filmmuseum Cinematheek Journaal 75 (28/10 - 6/11, 1986) p. 6. Wim van Tuyl in een e-mail aan auteur, 7 mei 2007.
14 de brug
10
Linssen, Schoots & Gunning (1999), p. 254-257.
15 de brug
3. het perspectief van de context van de (inter-)nationale avant-garde films De brug werd meteen omarmd als een mijlpaal in het domein van de avant-garde film en maakt nu deel uit van de canon van de avant-garde film. Filmhistoricus Tom Gunning ventileert zijn enthousiasme in 2002 als volgt:
“the bridge is not simply a record of a railway bridge, but the encounter between two machines, one titanic and one miniature. On the one hand the film displays the technology of the monumental Rotterdam lift bridge. On the other, it demonstrates the technology of another smaller, but no less well engineered, machine, the Kinamo, the handheld camera Ivens used to make the film. This lightweight camera became an extension not only of Ivens’ eye but of his whole body. While the film explores the bridge from often dizzying perspectives, its viewpoint is never disembodied. Through Ivens’ camera and editing we not only see and explore this modern structure visually, we inhabit it, we dwell within its perspectives and viscerally experience its rhythms.” 11 Nog een recent voorbeeld van internationale aandacht voor de brug is te vinden in het digitale tijdschrift Senses of Cinema:
“The film announces its agenda from the very start, with a presentation of three different views of the camera itself, as if in a technical drawing. It then proceeds to examine the bridge from all angles, up and down its towers, along the rails, in amongst the winding gear. But alongside this inevitable, almost abstract mechanical process is a story: a train is speeding towards the city; 11
Gunning, Tom, ‘Joris Ivens. Filmmaker of the twentieth Century, of the Netherlands and the world’, in: Stufkens, André (ed), Cinema without Borders. The Catalog of the Joris Ivens North American Tour 2002, Nijmegen: European Foundation Joris Ivens, 2002, p. 21.
16 de brug
it must stop and wait for the bridge to be raised; when the bridge descends, it can continue on its way. For all his analysis, Ivens cannot give himself up entirely to the abstract.” 12 De brug is een loflied op industriële techniek, dat te plaatsen is in de stroming van het modernisme in het Interbellum. In de brug (1929) analyseert Joris Ivens de verschillende bewegingsmotieven rondom de toen spiksplinternieuwe hefbrug, aan de ene kant de schepen en de treinen, met in de verte fietsers en auto’s, aan de andere kant het stijgen en dalen van de hefbrug, de werking van de contragewichten. Hij heeft enkele maanden na de triomfantelijke première zijn intenties toegelicht in een commercieel filmtijdschrift (Het Weekblad voor cinema en theater):
“Mijn plan was om met het materiaal dat de brug en de treinen boden, zonder een werkelijke handeling of verhaaltje, een film te maken, die de aandacht van den toeschouwer gespannen zou houden. Bovendien lag het in den opzet een film te maken zonder titel en werd ik dus gedwongen tot een uiterste concentratie op de zuiver visueele elementen van de film.” 13 In het tijdschrift van de Filmliga beperkt Ivens zich merkwaardig genoeg tot een korte inleiding, zijn intenties komen hierbij slechts uiterst beknopt aan de orde.
“Ik trachtte de beweging van de brug zoo streng en sober mogelijk te houden; de contrasten zocht ik in de statige rhytmen van de ijzerconstructies en de snelheid der treinen, die op de brug aanrijden. De film eindigt met een ‘absoluut’ motiefje, een lichtsignaal; het traditioneele ‘Einde’ heb ik weggelaten.” 14 Filmliga-redacteur A. Boeken analyseert een jaar later in 1929 een kort fragment van de brug (12 opnamen, lengte 36,5 meter), waarin het omhoog gaan van de brug getoond wordt. 12 Ian Mundell, ‘Joris Ivens’, in: Senses of Cinema, september 2005 url: www.sensesofcinema.com/contents/directors/05/ivens.html 13 Joris Ivens, ‘de brug’, in: Het Weekblad Voor Cinema & Theater, nr. 233 ( juli 1928), p. 6. 14 Joris Ivens, in Filmliga jrg 1, nr 11, mei 1928 (heruitgave, p. 241).
17 de brug
“In dit heele fragment is geen enkel beeld van den omhooggaande brug, maar in plaats daarvan een opeenvolging van opgaande, draaiende en tegen elkaar in bewegende stalen brugorganen, met daar tusschenin momenten van rustige beelden met een enkel draaiend onderdeeltje om het tempo te onderhouden, momenten van het uitzwaaien van den blik over de omgeving, tot na het omlaag duiken van het contragewicht (beeld 11) het loodrecht opgenomen watervlak de heele beweging van de brugconstructie afsluit.” 15 In een hier bijgevoegde bijlage staan vele voorbeelden van programmeringen van de brug die te rangschikken zijn in het perspectief van de (inter)nationale avant-garde films, onder andere ‘Avant-garde’ (1997), ‘Dutch Silents – Avant-garde’ (2004), ‘Rotterdam Avant-garde – City Symphonies’ (2007), ‘CineMuze – film en live muziek. De Absolute Film – Nederland’ (2007). Een volledige uitwerking van de vertoningsgeschiedenis en receptiegeschiedenis van de avant-garde films zou een boeiend inzicht geven in de Nederlandse filmcultuur en in de mechanismen van reputatievorming. Welk effect heeft de programmering van de brug op recensenten, bezoekers en kunstenaars? Voor de eerste persreacties is onder andere te verwijzen naar de enthousiaste recensie van L.J. Jordaan in zijn rubriek ‘Bioscopy’ in De Groene Amsterdammer (12 mei 1928) en de essays van Menno ter Braak. de brug kreeg al snel een Europese uitbreng, de film werd aangekocht door Sovkino en de UFA en was te zien in 1929 te zien in de filmclubs ‘Cinéma des Ursilines’ en ‘Studio 28’ in Parijs. Toen Ivens de brug in de Sovjet-Unie vertoonde, kwamen er naar verluid talloze vragen uit het arbeiderspubliek over feitelijkheden rondom de brug: “Welk tonnage? Hoe lang? Hoe hoog? Hoeveel lading ging er per dag onderdoor? En die treinen, waar kwamen die vandaan? Waar gingen ze heen?“ Een systematische uitwerking van de receptiegeschiedenis van de brug is een omvangrijk onderzoek op zichzelf, uit tijdnood laat ik dit uitdagend perspectief hier verder buiten beschouwing.
4. het perspectief van de context van de nationale cinema in Nederland rond 1928. De brug betekende voor Ivens de overgang van amateurfilmer naar professioneel filmmaker. In welk filmklimaat begon hij zijn professionele carriere? Welke collega-filmmakers had Ivens? Welke Nederlandse films waren in de bioscoop te zien en welke amateurfilmers waren actief? Filmhistorica Susan Aasman beschrijft in haar dissertatie over de amateurfilm onder andere de historische situatie in de jaren twintig in Nederland. Mol, J.C. begon in 1924 met filmen, onder de vlag van Bureau voor Wetenschappelijke films. In 1927 veranderde hij de naam van zijn bedrijf in Multifilm. Hij behoort tot de kerngroep van de Nederlandse Filmliga en ondersteunde diverse amateurfilmers met raad en daad, toch heeft hij geen naspeurbare invloed gehad op Ivens. De amateurfilmers begonnen zich in 1928 te organiseren, in een ‘kinosectie’ van de Nederlandse Amateur Fotografen Vereniging (N.A.F.V.). Ivens maakte in die tijd de overstap van amateurfilmer naar erkend en professioneel filmkunstenaar (Aasman 2004, 58). In 1931 werd de Nederlandse Smalfilmliga (nsl) opgericht door Mannus Franken, met steun van Joris Ivens en J.C.Mol.16 Filmhistoricus Bert Hogenkamp situeert de brug in de context van de Nederlandse documentaire in het Interbellum, Ivens staat dan in het gezelschap van Willy Mullens, het Polygoonjournaal, Jan Hin, Max de Haas en J.C. Mol (zie Hogenkamp, 1988). de brug is ook te programmeren in de context van het bioscoopaanbod rondom 1928. Een eigenzinnig voorbeeld van deze aanpak bood het programma van ‘De Rotterdamse school # 8: stille stad, levende muziek’ (2007). de brug werd hier neergezet in de context van het filmklimaat in 16
15
Filmliga 2e jrg, nr 5, februari 1929, p. 60 (heruitgave p. 362).
18 de brug
Zie: Aasman, S. I., Ritueel van huiselijk geluk: een cultuurhistorische verkenning van de familiefilm, Amsterdam: Het Spinhuis, 2004 (dissertatie RuG), p. 56-59.
19 de brug
het Interbellum, in samenhang met de muzikale visies van 21e eeuwse componisten. Het programma bestond uit een drietal korte anonieme en ongedateerde filmopnamen van Rotterdam, twee avant-garde films (hoogstraat en maasbruggen), een bioscoopjournaal (panorama van de koningshaven, drie jaar eerder gemaakt dan de brug) en twee bioscoopreclames (chiefwhip en niemeyers pijptabak). De compilatie bood de toeschouwer/luisteraar de gelegenheid de spoorbrug De Hef te zien vanuit drie verschillende muzikale visies van drie eigentijdse componisten (Koos van der Griend, Arend Niks, Oscar van Dillen), in combinatie met drie verschillende filmische perspectieven (Paul Schuitema, de heer Krieger, Joris Ivens). In maasbruggen (1937) legt Paul Schuitema het accent op de twee verkeersbruggen, we zien de massa van fietsers en voertuigen, de verkeersstromen worden getemd door een verkeersagent of door de slagbomen van de brug. De camera is veel op de grond gericht. De compositie uit 1937 van Koos van der Griend biedt nerveuze en schrille muziek. De spoorbrug De Hef is slechts terloops in beeld. panorama van de koningshaven (1925) is een conventionele bioscoopdocumentaire van de firma Hafilmi (afkorting voor ‘Haagse Film Industrie’), met veel verklarende tussentitels. Componist Arend Niks stelt:
“De elf minuten durende film kun je zien als een ode aan de clichés over Rotterdam. De filmmaker lijkt gedacht te hebben: hoe maak ik van die zware machinerie, grove stalen bruggen, wervelende rookpluimen en logge boten toch een elegant, dansant geheel. Om hem in dit (veronderstelde) streven te steunen, heb ik de nostalgische kant van mijn muzikale gedachten de vrije hand gegeven, gemengd met hedendaagse (Rotterdamse) nuchterheid. De onverholen reclame voor Blue Band aan het eind (bestond sponsoring toen al?) en het tweetal mannetjes op de brug heb ik bij nader inzien muzikaal links laten liggen. Ik kon het echter niet laten om de heroïsch in beeld gebrachte kabels, bouten en andere stalen brugdelen nog verder te verheerlijken dan de beelden al doen en een aantal ‘scènes’ hebben me ertoe verleid wat ongefundeerde suspense toe te voegen.” 17
De compositie van Oscar van Dillen bij de brug kreeg een zelfstandig bestaan als zijn ‘String Quartett 2’. Componist Oscar van Dillen stelde in een interview in 2007:
“De brug is voor mij op twee manieren een oerbeeld: hij verbindt gescheiden werelden, maar gaat als verbinding ook weer ergens anders overheen. Je hebt kruiselings verkeer, in dit geval van boten en treinen. In mijn compositie verbind ik ook tegenpolen: klank en stilte, beweging en stilstand, oost en west. Ik gebruik een Indiaas instrument, dat een grondtoon geeft die soms nauwelijks hoorbaar is tussen de andere instrumenten. De andere instrumenten proberen daaraan te ontsnappen. Maar op nauwkeurig gekozen momenten valt ineens bijna alles stil, en is die grondtoon juist wel te horen.” 18 Muziekcritica Amanda Kuyper zag deze aanpak terug bij de voorstelling:
“Componist Oscar van Dillen benadrukt in zijn compositie vooral de herhalende patronen in de stille film de brug. Cineast Joris Ivens volgde het open en sluiten van de beroemde spoorwegbrug De Hef tot in detail. Zo ook Van Dillen, die koos voor een minimal musicachtige benadering qua sfeer en ritme. Het strijkkwartet volgde niet alleen de cadans van de stoomtrein met krassende geluiden maar gaf ook de heftige maar soepel lopende machinerie van de brug een logisch geluid. Verbindend was de grondtoon van de Tanpura, een Indiaas snaarinstrument, die goed gekozen was als zware stem van de imposante brug.” 19
18 17
bron: A4-programmablad Lantaren/Venster, uitgereikt aan de zaal, op 10 april 2007.
20 de brug
19
NRC/Handelsblad 2-4-2007 NRC/Handelsblad 11-4-2007
21 de brug
5. het perspectief van historische artistieke invloeden.
We kunnen de brug plaatsen in de context van de invloeden op Ivens: welke films heeft hij kunnen zien? Welke films hebben indruk op hem gemaakt? Welke personen heeft hij gesproken? Welke teksten hebben invloed op hem gehad? Filmhistoricus Nico J. Brederoo (1942-2000) gaf in 1979 een eerste aanzet tot een antwoord op deze vragen, in de catalogus van de tentoonstelling ‘Film en beeldende kunst 1900-1930’ in het Centraal Museum te Utrecht.
“In 1928 leverde de Filmliga een bijdrage aan de Internationale Filmtentoonstelling, de I.T.F.; deze werd van 14 april tot 25 mei in de koninklijke Bazar, Zeestraat 82 te Den Haag gehouden. De bijdrage bestond uit een stand van de Filmliga en de vertoning van de brug van Joris Ivens en werk van J.C.Mol. Piet Zwart richtte de tentoonstelling in, en ontwierp briefpapier en de affiche. Later noemde hij deze gebeurtenis van groot belang omdat men voor het eerst in Nederland “vrij volledig in aanraking werd gebracht met de Russische film cultuur en organisatie”.” 20 In 1982 werd de brug zwijgend vertoond in het kader van de manifestatie ‘Berlijn-Amsterdam 1920-40, Duits-Nederlandse Wisselwerkingen’, georganiseerd door het Goethe Institut (Kathinka Dittrich) en het Nederlands Filmmuseum. Filmhistoricus André Stufkens geeft een nadere invulling van de beantwoording van de vragen naar mogelijke invloeden op Ivens in zijn publicaties uit 1988 en 1999 (zie literatuuropgave). Hij wijst onder andere op de invloed van kunstenaar en theoreticus László Moholy-Nagy met zijn boek ‘Malerei, Photographie, Film’ (1925) en zijn filmscenario ‘Dynamik der Grossstadt’ (1921-24). 20 Brederoo, Nico, ‘Nederland en de kunstfilm’ p 4-8, in: Brederoo, N.J. et. Al., Film en beeldende kunst 1900-1930, Utrecht: Centraal Museum, 1979, p. 5.
22 de brug
Wat de vraag naar films die invloed gehad (kunnen) hebben op Ivens betreft, kunnen we wijzen op enkele expliciete uitspraken van Ivens, zoals het bericht uit Berlijn, gepubliceerd in Filmliga jrg 1, nr. 2 (1927) p8-9, waarin hij enthousiast bericht over “Berlin, Symfonie der Groszstadt, een prachtige film die vertoond wordt met de muziek van Meyssel, die ook den Potemkin-muziek componeerde” (Filmliga herdruk, p 66). Regisseur Ruttmann was in november 1927 te gast bij de derde Filmligavoorstelling, Joris Ivens had de beroemde regisseur twee weken na de première van berlin, sinfonie der grosstadt 1927 opgezocht om hem uit te nodigen zijn films in Nederland te komen presenteren. Wat overige filminvloeden betreft is het eenvoudig te traceren welke films op de tien filmprogramma’s hebben gestaan van de Filmliga, voorafgaand aan de première van de brug in het elfde programma. Ivens heeft zo goed als zeker alle programma’s gezien. In de tweede Filmliga-voorstelling (oktober 1927) heeft hij onder andere de vertoning van kipho-film (Guido Seeber, 1925) meegemaakt. Bij de derde Filmligavoorstelling (november 1927) was Ruttmann te gast, met Opus ii, iii en iv (1922-1925) en was tevens jazz (James Cruze, 1925) te zien. Bij de vierde voorstelling (december 1927) werd fait divers (Claude Autant-Lara, 1922) vertoond, bij de vijfde voorstelling (januari 1927) onder andere handelsbladfilm (Cor Aafjes, 1927) en emak bakia (Man Ray, 1926). Bij de zevende voorstelling (februari 1928) symphonie diagonale (Viking Eggeling, 1921), zwei filmstudien (Hans Richter, 1925-1926) en uit het rijk der kristallen (J.C.Mol, 1927), bij de tiende voorstelling (april 1928) was J.C.Mol te gast, met drie films.21 Joris Ivens verwijst expliciet naar zijn filmervaringen in een passage van zijn autobiografie uit 1982:
“Voor mij bestond de brug uit een laboratorium van bewegingen, tinten, vormen, contrasten, ritmen en de relaties tussen al deze verschijnselen. Ik wist dat er duizenden variaties mogelijk waren en hier was mijn kans om fundamentele elementen in deze variaties uit te werken. In alle films die ik bij de Filmliga had gezien, was me 21
Bron: Linssen, Schoots & Gunning (1999), p. 283-286. Zie ook Hogenkamp 1988, p. 47-48.
23 de brug
een rijke variatie aan beelden opgevallen; maar in gesprekken met de mensen die de films hadden gemaakt, kreeg ik de indruk dat ze zonder voldoende technische en artistieke kennis te werk gingen. Wat ik wilde bereiken was het vinden van een aantal algemene regels, wetten van de continuïteit in de beweging.” 22 Joris Ivens geeft in het blad Filmliga expliciet een dankzegging aan de modernistische architecten Pieter Joosting (1867-1942, de ontwerper van de Hefbrug, werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen) en Sybold van Ravesteyn (1889-1983). De Duitse fotografe Germaine Krull (1897-1985) geldt als één van de vooraanstaande vertegenwoordigers van het modernisme in de fotografie, ten tijde van de filmopnamen voor de brug was ze de geliefde van Ivens. Haar foto’s van onder andere De Hef brug verschenen in 1928 in de portfolio Métal. De programmering van de brug kan zich ook richten op het plaatsen van deze film in het perspectief van artistieke reacties, hommages van latere filmmakers. Het uitgangspunt hierbij is de vraag: Welke inspiratie heeft de brug geboden aan latere filmers? Als meest directe voorbeeld is Hans Keller te noemen, die in 1981 voor de Vpro een documentaire maakte: over de brug (1981, 100 minuten, zwart-wit). Hij benaderde de film vanuit een menselijk perspectief en ging op zoek naar de gebruikers en omwonenden van De Hef. Op deze film komen we straks terug. In 1976 maakte de Amerikaanse beeldend kunstenaar Richard Serra de korte avant-garde film railroad turnbridge (Richard Serra, 1976, 19 minuten, zwijgend, zwart-wit), een artistieke herwerking van het voorbeeld dat Ivens gegeven had.
approach about the early 20th century railroad bridge in Portland (Oregon). Like Ivens, Serra worked without a script, just using the handheld camera as an extension of his arm, to make a study of movement. He used fixed camera positions to show the gentle opening and closing of the bridge, while boats and landscapes pass by. The work pays tribute to the bridge as a feat of engineering, but it also stresses the unity between life and art by suggesting how this engineering is echoed by cinema. Serra stated, “The bridge enabled me to examine movement in filmic structure [and] the filming became a way of concentrating certain iconic elements of bridge structure.” 23 De andere bruggen over de Maas bij Rotterdam leverden inspiratie tot diverse films en dan zweeft de brug van Ivens bijna onvermijdelijk op de achtergrond. Zo werd in 1969 een televisiedocumentaire over de Van Brienenoord brug gemaakt door Ton Aarden en Joes Odufré: kunst en techniek (1969, 14 minuten, 16mm, zwart-wit). Deze film werd uitgezonden door NTS in de zendtijd van Openbaar Kunstbezit en bevat fragmenten van de brug. Het meest eigentijdse icoon van Rotterdamse oeververbindingen is de Erasmusbrug, ontworpen door Ben van Berkel. De Britse regisseur Peter Greenaway werd gevraagd een film te maken over de Erasmusbrug. Hij gebruikte hierbij de nieuwste beschikbare digitale technieken. Het resultaat werd bridge celebration (1997, 10 minuten, kleur, 35mm), vertoond op de openingavond van het International Film Festival Rotterdam 1997. In een interview vertelde hij:
“This film is not a genuine ‘revisit’ as American artist Richard Serra, well known for his minimal art sculptures made of corten steel, did not actually visit the lift bridge in Rotterdam. However, he was so fascinated by Ivens’ the bridge, showing the rythms of metal beams, that he decided to make a film with a similar
“The film is extensively the celebration of a new bridge called Erasmus Bridge, which was built in Rotterdam and finished about three months ago. Back in 1928, a famous Dutch documentary filmmaker - a man called Ivens - made a 35mm black and white silent film on another bridge in Rotterdam. There is a way in which the film we are making is meant to be a hommage to this original film, which was regarded by the European avant-garde as important. But a lot of people, when they saw the film back in 1929,
22
23
Ivens, Joris, Autobiografie van een filmer. Amsterdam/Assen: Born N.V. Uitgeversmaatschappij, 1982, p. 21-22. Hoofdstuk 1 t/m 6 verscheen oorspronkelijk als The Camera and I, Berlijn: Seven Seas Books, 1969. Vertaling: H.J.Oolbekkink.
24 de brug
Bron: Stufkens, André, ‘Ivens Revisited, fifteen films in the footsteps of Ivens’, in: Newsmagazine European Foundation Joris Ivens, nr 10 (november 2004), p. 28.
25 de brug
thought that it had no structure, thought that it was moving far too quickly, thought that the editing was extremely rough, but looking at it now, it seems to be an incredibly slow and boring film with very little sort of actual interest in what potentially we can see is being regarded as interesting now. This film was regarded as a state-of-the-art movie then, and admittedly had political implications to do with solidarity and socialism of Rotterdam. Accidentally this actual filmmaker went off to live in China for about 30 years, and his films have been seen by more people in the world than anybody else’s, simply because there are so many Chinese, who are so enthusiastic about cinema - and by this way Ivens has left his stamp very much on Chinese cinema’s part of the revolution, anyway, ...Using his example as stateof-the-art, we have been encouraged now to use state-of -the-art equipment, and I’m sure, that Ivens would be amazed to see what we do now...” 24
and a reflection of hundred odd years of technological and artistic developments in cinematography.25 Marijke Jongbloed maakte twee jaar later de dansfilm enclosed (1999, 9 minuten, kleur, tv-film), in samenwerking met het Scapino Ballet.26 In 2007 maakte Daan Faudet (destijds student aan de Willem de Kooning Academie) een korte animatiefilm De Hef, in opdracht van de manifestatie ‘Rotterdam City of Architecture 2007’, de film staat op de website www.youtube.com. Ook beeldend kunstenaars hebben zich laten inspireren door de brug. In het Filmmuseum was van december 1995 tot en met januari 1996 de tentoonstelling ‘Beyond the Bridge’ te zien: installaties van zes mediakunstenaars, geïnspireerd door werk en leven van Ivens.
De Rotterdamse filmmaker Dick Rijneke liet zich door de brug inspireren tot de korte film brugwachter (1996, 42 minuten, 16mm, kleur). Hij werd ook gevraagd een film te maken bij de opening van de Erasmusbrug. Dit resulteerde in bruggen (1997, 13 minuten, 35mm, kleur).
“Sixty years later ‘De Hef’ is no longer synonymous with dynamics, modernism and progress. Still, as a ‘grand old lady’ it radiates a certain power and beauty. In its strongly changed surroundings, facing death, the bridge deserves to be the subject of a film; no longer as a symbol of progress, but rather as a static, a stately monument of the past, conflicting with the seemingly unrestrained technological innovations in the present fin de siècle. Ivens filmed the bridge in black and white, silent, using a 35 mm Kinamo handcamera. Shot in colour on high quality 35 mm wide screen stock and making use of the distinctive sounds of ‘De Hef’ itself, this film project is not only a tribute to an industrial monument in an age of high tech, but also a tribute to Ivens’ the bridge 25
24
Bron: Luksch, Manu, ‘The Medium is the Message. Interview with Peter Greenaway’, in: Telepolis, 13-02-1997, URL: http://www.heise.de/tp/r4/artikel/6/6112/1.html
26 de brug
Bron: www.rotterdamfilms.com (choreografie: Ed Wubbe, dans: Bonnie Doets, Annabelle Lopez Ochoa, muziek: Harry de Wit, productie: Egmond Film & TV, NPS). 26
27 de brug
6. het perspectief van het collectieve geheugen
De spoorbrug over de Koningshaven in Rotterdam is te beschouwen als een “Plaats van herinnering” (lieux de memoire), voor passanten en omwonenden. Het treinverkeer tussen Rotterdam CS en station Rotterdam Zuid reed tot 1993 bovengronds, over de Hef, langs station Rotterdam Blaak over een viaduct (het zogenoemde ‘luchtspoor’). Een verbreding tot vier sporen was noodzakelijk, men besloot het treinverkeer ondergronds te leiden met een lange tunnel onder de rivier en onder de markt (de zogenoemde Willem-spoortunnel). De Rotterdamse Hefbrug bleef behouden en is sinds april 2000 een erkend Rijksmonument. De brug kan in dit perspectief van het collectieve geheugen geprogrammeerd worden, met als eerste halteplaats de eerder genoemde documentaire over de brug (1981) van Hans Keller. Hij laat onder andere de brugwachter aan het woord, en de man die een duik vanaf de Hefbrug heeft gemaakt (en het overleefd heeft) en Cornelis Vaandrager draagt zijn gedicht ‘De Hef’ voor.
“In this documentary for Dutch vpro Television, Hans Keller tried to reveal the impact of both the Rotterdam Lift Bridge and its corresponding film, suggesting that they were landmarks of modernity. The iron bridge transformed itself from an ordinary, functional object, neglected by the Rotterdam citizens, to a cultural high- light. It became like the film, a product of a specific cultural vision and context. In the film’s case, it was the vanguard movement with artists like Moholy-Nagy and Mondrian. The revisit marked the rehabilitation of both the bridge and film. As well as an interview with Ivens (who was working in Florence at the time) Keller got permission to include parts of the original the bridge itself, accompanied by music from John Cage.” 27 27
Bron: Stufkens, André, ‘Ivens Revisited, fifteen films in the footsteps of Ivens’, in: Newsmagazine European Foundation Joris Ivens, nr 10 (november 2004), p. 29.
28 de brug
Het digitale themakanaal /Geschiedenis tv van de Nederlandse publieke omroep (vpro) maakte ruim een kwart eeuw later een website, die opgezet is als een interactieve geschiedeniskaart van Nederland, met verhalen en beelden rondom diverse ‘land marks’.28 Het item bevat diverse fragmenten van de brug van Ivens en toont onder andere de dichter C.B. Vaandrager die zijn gedicht ‘De Hef’ voordraagt op locatie, en voormalig brugwachter Arie de Weerd vertelt anno 2007 opnieuw over zijn herinneringen. Zo vertelt hij onder andere nog eens het verhaal over de aanvaring: in 1978 werd de Hef zwaar beschadigd door het zeeschip de ‘Nedlloyd Bahrein’, men was vergeten een lange middenmast te strijken tijdens de eerste vaart vanaf de scheepswerf Van der Giessen de Noord (Krimpen aan de IJssel) waar het gebouwd was. Gedurende enkele weken was het spoorwegverkeer gestremd. Het item van ‘Plaats van herinnering: de Hef’ kan gezien worden als een voortzetting van de documentaire van Hans Keller uit 1981 en van ‘de biografie’ over de Hef die gepubliceerd werd in 1985. Het is mogelijk het beeldmateriaal op de website uit te breiden. De website www.youtube.com bevat bijvoorbeeld diverse amateuropnamen van De Hef, zo filmde Rob van der Rest bijvoorbeeld in 1993 de laatste reguliere opening van de Hef. Deze opnamen werden in 2007 op de website gezet op initiatief van C.L.de Rijke, die een eigen ‘plaats van herinnering’ koestert: het machinistendepot Feijenoord dat in mei 1996 werd gesloten (zie de website www.feijenoordsemeesters.nl). De Hef is ook in beeld als monumentaal markeringspunt in de protestfilm wijk 20 (Frans Peter Verheijen & Adriaan Staal, 1973, 29 min), over bewonersacties in de wijk Feijenoord en het Noordereiland. De woningen verkrotten, langs het spoor staan huizen die totaal vervallen zijn. Deze film werd in Lantaren/Venster vertoond op zondag 4 november 2007 in het compilatieprogramma ‘Rotterdam Classics: engagement – jaren ‘70’, samengesteld door Floris Paalman. Filmmaker Adriaan Staal was hierbij aanwezig, evenals vele voormalige ‘aksievoerders’.
28 Zie: www.plaatsvanherinnering.nl geactiveerd in juni 2007, het item bij De Hef is zeer goed toegankelijk: het is te raadplegen op deze website, maar ook op www.youtube.com.
29 de brug
Daarnaast is het mogelijk de brug te programmeren als één van de vele visualisaties van ‘plaatsen van herinnering’ in Nederland of Europa of internationaal. Het beeldmateriaal is te ordenen met een chronologische blik (bijvoorbeeld het tijdsbeeld van de maatschappelijke werkelijkheid rondom 1928) of met een thematische blik (bijvoorbeeld de verschillende herinneringsbeelden van iconen van de architectuur).
Afronding
30 de brug
31 de brug
Het programma is een betekenisgevende factor bij de filmvertoning, de wijze van presenteren is richtinggevend voor de activiteit van de toeschouwer en de beleving van de film. De korte zwijgende film de brug (Joris Ivens, 1928) is hier neergezet in een spectrum van programmeringsperspectieven: het oeuvre van de maker, de oorspronkelijke vertoning, de stijlstroming van de internationale avant-garde, de nationale cinema in Nederland, artistieke invloeden en het collectieve geheugen. Deze inventarisatie kan per perspectief nader uitgewerkt worden en aangevuld met meer voorbeelden van korte films die veelvuldig in verschillende compilaties vertoond zijn, zoals bijvoorbeeld hoogstraat (Andor Von Barsy, 1929) of a propos de nice (Jean Vigo, 1930). Ik heb me hier beperkt tot één film, en de uitwerking van de verschillende perspectieven is beknopt gebleven, maar ik hoop dat het me gelukt is de historische situatie van de Nederlandse filmwereld in de jaren twintig te verbinden met de actuele situatie van deze film-wereld van tachtig jaar later.
Bijlagen
- (anoniem), ‘De brug van Joris Ivens’, in: Nieuw weekblad voor de cinematografie, jrg 6, nr 47 (augustus 1928). - S.I. Aasman, Ritueel van huiselijk geluk: een cultuurhistorische verkenning van de familiefilm, Amsterdam: Het Spinhuis, 2004. - D.A.M. Binnendijk, ‘Joris Ivens: de brug’, in: Rythme, 5 Juni 1928. - A. Boeken, ‘Bij een fragment van de brug van Joris Ivens’, in: Filmliga 2e jrg, nr 5 (februari 1929), p. 60 (heruitgave p 362). - A. de Boode & P. van Oudheusden, De Hef, biografie van een spoorbrug, Rotterdam: uitgeverij De Hef, 1985. - Nico Brederoo, ‘Nederland en de kunstfilm’ pp 4-8, in: Brederoo, N.J. et. al., Film en beeldende kunst 1900-1930, Utrecht: Centraal Museum, 1979. - Nico Brederoo, ‘De invloed van de Filmliga’, in: Dibbets, Karel & Frank van der Maden (red) Geschiedenis van de Nederlandse film en bioscoop tot 1940, Weesp: Het Wereldvenster, 1986, p.183-228. - Robert Destanque, Joris Ivens. Aan welke kant en in welk heelal. De geschiedenis van een leven, Amsterdam: Meulenhoff, 1989 (1983), p 91. Oorspronkelijk: Joris Ivens ou la mémoire d’un regard, Paris: Edition BFB, 1982. - Jean Lenauer, Close Up, juni 1928 - Germaine Dulac, Le Monde, 12-1-1929 - Tom Gunning, ‘Ontmoetingen in verduisterde ruimten. De alternatieve programmering van de Nederlandsche Filmliga’, in: Céline Linssen, Hans Schoots & Tom Gunning, Het gaat om de film! Een nieuwe geschiedenis van de Nederlandse Filmliga 1927-1933. Amsterdam (Bas Lubberhuizen/ Filmmuseum) 1999, p. 217-263. - Tom Gunning, ‘Joris Ivens. Filmmaker of the Twentieth Century, of the Netherlands and the World’, in: Stufkens, André (ed), Cinema without Borders. The Catalog of the Joris Ivens North American Tour 2002, Nijmegen: European Foundation Joris Ivens, 2002, p. 18-27.
- Bert Hogenkamp, De Nederlandse documentaire film 1920-1940, Amsterdam: Van Gennep/stichting Film & Wetenschap, Utrecht, 1988. Zie ook www.polderdocumentaires.nl. - Bert Hogenkamp, ‘Ivens, George Henri Anton’, in: Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland (bwsa), url: www.iisg.nl/bwsa/bios/ivens.html, Oorspronkelijk gepubliceerd in: bwsa 7 (1998), p. 97-101. - Harry Hosman, ‘Een middelpuntvliedend centrum van zoiets als de 20e eeuwse verbeelding: over de brug, Vpro-gids 42 (17 okt 1981) p. 3-5. - Harry Hosman, ‘De brug van Joris Ivens’, in: Vpro-gids 7 (16 - 22 feb 2008) p. 18-19. - Joris Ivens, ‘De brug’, in: Filmliga jrg 1, nr 11, mei 1928 (heruitgave, p. 242). - Joris Ivens, ‘De brug’, in: Het Weekblad Voor Cinema & Theater, nr. 233 (juli 1928), p. 6. - Joris Ivens, ‘Quelque réflections sur les documentaires d’avant-garde’, in: La revue des vivants, no 10, 1931, p. 518-520. Vertaling: ‘Notes on the Avant-garde Documentary Film’, in: Kees Bakker (ed), Joris Ivens and the Documentary Context, Amsterdam: Amsterdam UP, 1999, p. 224-226. - Joris Ivens, The Camera and I, 1969 (Nederlandse vertaling en aanvulling: Joris Ivens, Autobiografie van een filmer. Amsterdam/Assen: Born N.V. Uitgeversmaatschappij, 1982. - L.J. Jordaan, ‘De Hollandse Film’, De Groene Amsterdammer, 12 mei 1928. - Céline Linssen, ‘”Unaniem rot stop hedenavond vergaderen”. De geschiedenis achter de schermen van de Nederlandsche Filmliga’, in: Céline Linssen, Hans Schoots & Tom Gunning, Het gaat om de film! Een nieuwe geschiedenis van de Nederlandse Filmliga 1927-1933. Amsterdam (Bas Lubberhuizen/ Filmmuseum) 1999, p. 15-148. - Bram Reijnhoudt The Nitrate Collection: the Difficult Road to Restoration of the films of Joris Ivens, Amsterdam: Filmmuseum, nfm themareeks no. 28 (december 1994). - Hans Saaltink, Joris Ivens 65 jaar. Amsterdam: Nederlands Filmmuseum, 1964. - Hans Schoots, ‘De geest maakt levend, het Amerikanisme doodt. De Nederlandsche Filmliga tussen hoge en lage cultuur’, in: Céline Linssen, Hans Schoots & Tom Gunning, Het gaat om de film! Een nieuwe
32 de brug
33 de brug
Documentatie bij de brug: 1) gebruikte literatuur en 2) vertoningen van de brug in filmzalen in Nederland in de periode vanaf 1978 tot nu.
Bijlage 1: Gebruikte literatuur
geschiedenis van de Nederlandse Filmliga 1927-1933. Amsterdam (Bas Lubberhuizen/ Filmmuseum) 1999, p. 149-216. Hans Schoots, Living Dangerously, Amsterdam: Amsterdam UP, 2000. Oorspronkelijk: Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens, z.p.: uitgeverij Jan Mets, 1995. Hans Schoots, ‘Ivens, George Henri Anton (1898-1989)’, in: Biografisch Woordenboek van Nederland, url: www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/ BWN/lemmata/bwn5/ivens, Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002). Kim Sichel, Germaine Krull: Photographer of Modernity, Cambridge: mit Press, 1999. André Stufkens, ‘De avant-garde rond Joris Ivens’ in: André Stufkens, Jan de Vaal, Tineke de Vaal (red). Rondom Joris Ivens, wereldcineast. Het begin, 1898-1934. Nijmegen: Het Wereldvenster / Nijmeegs Museum ‘Commanderie van Sint Jan’, 1988, p. 50-63. André Stufkens, ‘The Song of Movement. Joris Ivens’s First Films and the Cycle of the Avant-garde’, in: Kees Bakker (ed.), Joris Ivens and the Documentary Context. Amsterdam: Amsterdam UP, 1999, p. 46-71. André Stufkens (red) Passages: Joris Ivens en de kunst van deze eeuw, Nijmegen: Museum het Valkenhof/ Europese Stichting Joris Ivens, 1999. André Stufkens (red), Cinema without Borders. The Catalog of the Joris Ivens North American Tour 2002, Nijmegen: European Foundation Joris Ivens, 2002. André Stufkens, ‘bruggen (Dick Rijneke, 1997)’, in: Newsmagazine European Foundation Joris Ivens nr. 8, November 2002, p.16-17. André Stufkens, ‘Ivens Revisited. Fifteen films in the footsteps of Ivens’, in: Newsmagazine European Foundation Joris Ivens, nr. 10 (november 2004), p. 28-30. André Stufkens, ‘Joris Ivens Digital’, in: The Ivens Magazine, nr. 12 (december 2006) p. 3-7, URL: www.ivens.nl. André Stufkens, ‘Restoring the bridge, in: The Ivens Magazine, nr. 13 (december 2007) p. 3-7.
Bijlage 2: Vertoningen van de brug in filmzalen in Nederland in de periode vanaf 1978 tot nu
- Caffarena, “Il Ponte” di Joris Ivens e le avanguardie cinematografiche degli anni venti. Transcrizione grafica e analisi semiologica. Genova: Università degli studi di Genova, Facoltà di magistero, 1976.
(een eerste inventarisatie van programmabrochures van diverse filmtheaters en de jaargangen van het Cinematheek Journaal van het Filmmuseum en de Filmmuseum Database, peildatum: mei 2008) - 1978, 11 november: Filmmuseum (Vondelpark, Amsterdam) – “Joris Ivens 50 jaar wereldcineast” (totale duur circa 97 minuten): de wigwam (1911), etudes des mouvements (1928), de brug (1928), branding (1929), regen (1929) en nieuwe gronden (1934). - 1982, 4 juni Holland Festival, vertoning in Rotterdam van de brug begeleid door een compositie van Bob Zimmermann, uitgevoerd door het Delta Ensemble Amsterdam. Herhaald in 1983, tijdens het festival Film und Musik, Nordrhein-Westfalen. - 1982, elf filmtheaters – “Absolute films van Nederlandse regisseurs” (totale duur circa 55 minuten, samengesteld door filmhistoricus Nico J. Brederoo, in het kader van “Berlijn-Amsterdam 1920-40, Duits-Nederlandse Wisselwerkingen”, georganiseerd door het Goethe Institut (Kathinka Dittrich) en het Nederlands Filmmuseum): de brug (Ivens, 1928), etudes des mouvements (Ivens, 1928), kleur en vormafwisseling op choo-choo jazz (Willem Bon, 1928), het wonder der bloemen (J.C.Mol, 1932), kristallen (J.C.Mol, 1928), le jardin du luxembourg (Mannus Franken, 1929). - 1983, 15 november: Filmmuseum (Vondelpark, Amsterdam) – “Joris Ivens 85 jaar” (totale duur circa 63 minuten): de wigwam (1911), de brug (1928), branding (1929) en regen (1929). - 1985, 16 oktober: Filmmuseum (Vondelpark, Amsterdam) – programma ter viering van de rehabilitatie van Ivens (totale duur circa 91 minuten): de wigwam (1911), regen (1932, muziek van Lou Lichtveld), de brug (1928), regen (muziek van Hans Eisler), etudes des mouvements (1928), regen (1929, zwijgend), branding (1929). - 1986, oktober: Filmmuseum (Vondelpark, Amsterdam) – “De geschiedenis van een filmcultuur. De invloed van de Filmliga deel 1” (totale duur circa 80 minuten, samengesteld door filmhistoricus Nico J. Brederoo): journaalfragment ‘Eisensteins bezoek aan Nederland’, turksib (Viktor Turin, 1929) en regen (Joris Ivens/Mannus Franken, 1929). - 1992, 24 oktober: filmtheater ‘t Hoogt (Utrecht): “Joris Ivens Project”
34 de brug
35 de brug
-
-
- -
-
- - - -
- -
En verder nog
-
-
-
-
-
-
(muzikale begeleiding door bassist Tony Overwater, gitarist Olaf Tarenskeen, altist Michael Moore en percussionist Joshua Samson): de brug (1928), regen (1929), heien (1929), de wigwam (1911) en branding (1929). 1992: Lantaren/Venster (Rotterdam) – “Rotterdamse zwijgende avant-garde films” (totale duur circa 45 minuten): de brug (Ivens, 1928) + de Steeg (Koelinga, 1932) + hoogstraat (Von Barsy, 1930), pianobegeleiding door Yvo Verschoor. 1994, 15 + 18 t/m 24 december: Filmmuseum (10 voorstellingen tijdens idfa 1994) – “De nitraatcollectie Joris Ivens: zeven hoogtepunten” (totale duur circa 98 minuten): familieopnamen Ivens (1912); heien (1929), etudes des mouvements (1928), de brug (1928), Thea’s meerderjarigheid, Zonneland (1927); Regen (1929); the spanish earth (1937). 1995, 2 t/m 6 januari: Lantaren/Venster – “Havens van Rotterdam” (totale duur circa 80 minuten): hij, zij en een wereldhaven (Brusse, 1951), tros (1958), de brug (Ivens, 1928), toets (Tholen, 1968). 1996, 26 november: Filmmuseum (matinee & avond, Vondelpark, Amsterdam) - herhaling van “De nitraatcollectie Joris Ivens: zeven hoogtepunten” (1994) . 1997, 2 april: Filmmuseum (Vondelpark, Amsterdam, pianobegeleiding door Charles Janko) – “Avant-garde” (programma nr. 13, totale duur circa 97 minuten, samengesteld in samenwerking met het Museo Nazionale del Cinema in Turijn): studie 11 (Oskar Fischinger 1931), the story of a soldier (Cenek Zahradnicek, 1934), studie 8 (Oskar Fischinger, 1931), noticiario de cine club (Ernesto Caballero, 1930), les grandes eaux de versailles (Pathe Frères, 1904), sur la mer caspienne (Gaumont, 1912), de brug (Joris Ivens, 1928), romance sentimentale (Sergei Eistenstein & Grigori Alexandrov, 1930), une idylle a la plage (Henri Storck, 1931). 1998, 19 & 22 & 25 november: Filmtheater Cinemariënburg (Nijmegen) - “Joris Ivens Pionier van de documentaire filmkunst” (retrospectief ter viering van zijn 100e geboortedag, totale duur circa 84 minuten): de wigwam (1912), ’t zonhuis (1925 en 1927), thea’s meerderjarigheid (1927), branding (1929), etudes des mouvement (1928); de brug (1928), regen (1929), nieuwe architectuur (1930) en heien
36 de brug
-
-
-
-
(1929). In een andere compilatie waren de films van Dick Rijneke te zien: de brugwachter (1996) en bruggen (1997). 1999, 6 & 21 september: Filmmuseum (Vondelpark, Amsterdam, pianobegeleiding door Wim van Tuyl) – “Het tegengif van de Filmliga” (reconstructie van de elfde Ligavoorstelling in 1928, samengesteld door Joris Ivens, totale duur circa 168 minuten): de brug (1928) en zvenigora (Aleksandr Dovzhenko, 1928) en baby rjanzanskie (Women of Ryazan, Ivan Pravov & Olga Preobrazhenskaya, 1927). 2003, 8 t/m 10 september: Nijmegen, ‘De Waal die stroomt’ de brug (1928), la seine a recontré paris (1957) en à valparaiso (1963). Ook railroad turnbridge (Richard Serra, 1976) was te zien, in een andere compilatie. 2004, 15 & 25 september 2004: Filmmuseum (Vondelpark, Amsterdam; muzikale begeleiding op geluidsband, verzorgd door Wim van Tuyl) – “Dutch Silent Cinema / Dutch Silents – Avant-garde” (totale duur circa 82 minuten, samengesteld door Filmmuseummedewerker Chris Oostrom): de brug (Ivens, 1928), het venster (Mannus Franken & Otto van Neijenhoff, 1933) , de tijd en de film (J.C.Mol, circa 1928), de mesavonture van een fransch heertje zonder pantalon aan het strand van zandvoort (Albert Mullens, 1905), de dood van pierrot (Theo Frenkel sr, 1920), charles chaplin in nederlandsindië (anoniem, 1932) en op bezoek bij ‘centrafilm’ in dordrecht (D.J. van Leen, circa1928). 2007, 1 februari: Lantaren/Venster (filmconcert tijdens het 36e International Film Festival Rotterdam) -“Rotterdam Avant-Garde – City Symphonies” (totale duur circa 78 minuten, samengesteld door filmonderzoeker Floris Paalman): Filmtrailer “Rotterdam Classics, 150 jaar Gemeente Archief Rotterdam” (Jesse Boom, student Willem de Kooning Academie, 2007), nul uur nul (Simon Koster, 1927, pianobegeleiding door Yvo Verschoor), the buildings of de erven wed. j. van nelle at rotterdam (Jan Teunissen, 1930, zwijgend), groei (Jo de Haas, 1930, pianobegeleiding door Yvo Verschoor), droomen (Henk Alsem, 1931, zwijgend), hoogstraat (Andor von Barsy, 1929, begeleid door Lucas Simonis & Pierre Bastien), de brug (Joris Ivens, 1928, zwijgend), de steeg (Jan Koelinga, 1932, muziek: A.P.Bauer), maasbruggen (Paul Schuitema 1937, muziek: Klaas van der Griend).
37 de brug
- 2007, 25 februari: filmtheater ’t Hoogt (Utrecht) - “CineMuze, film en live muziek. De Absolute Film, Nederland” (muzikale begeleiding door Daniel Cross, slagwerk, en Jeroen Kimman, gitaar): drie vertoningen van regen (Joris Ivens, Mannus Franken, 1929): een keer zwijgend, een keer met muziek van Hans Eisler, en een keer met live begeleiding van Cross & Kimman + twee vertoningen van de brug (1928): een keer zwijgend en een keer met live begeleiding + maasbruggen (Paul Schuitema, 1937) met live begeleiding. - 2007, 10 april: Lantaren/Venster – Doelenkwartet me “Stille stad, levende muziek. Rotterdamse school #8” (totale duur circa 74 minuten, samenstelling Frank van Berkel): maasbruggen (Paul Schuitema, 1937, compositie: Koos van der Griend, 1905-1950), de brug (Joris Ivens,1928, zwijgend + compositie: Oscar van Dillen), panorama van de koningshaven (Krieger, 1925, compositie: Arend Niks), rotterdam binnenstad (anoniem, compositie: Andreas Kunstein), chiefwhip (reclamefilm, 1935, compositie: Friso van Wijck), niemeyer pijptabak (reclamefilm, 1923, compositie: Andreas Suntrop), katendrecht (anoniem, compositie: Andreas Suntrop), machines (anoniem, compositie: Andreas Suntrop), hoogstraat (Andor von Barsy, 1929, compositie: Pierre Bastien, Lukas Simonis). - 2007, 6 augustus: openlucht filmvoorstelling op het dak van het Groothandelsgebouw in Rotterdam (in het kader van het Rotterdam Architectuurjaar 2007) – “Movies with a View” (totale duur 68 minuten, samengesteld door Edgar Kapp, medewerker van de Openlucht Bioscoop): de steeg (Jan Koelinga, 1932), maasbruggen (Paul Schuitema, 1937), de brug (Joris Ivens, 1928), bruggen (Dick Rijneke, 1997), distant city sounds (Co de Kloet, Menno Kalmann, 2007) en the fish that called back (Ricky Rijneke, 2007).
Slotopmerkingen 1. Mijn eigen virtuele programmering van “de brug in de context van avant-garde” zou er als volgt uit zien: Eerst enkele vergelijkbare avant-garde films die eerder gemaakt zijn, zoals manhatta (Paul Strand, Charles Sheeler, 1921), kipho-film (Guido Seeber, 1925), Handelsbladfilm (Cor Aafjes, 1927), la tour (R. Clair, 1928), daarna films die kort daarna gemaakt zijn, zoals stad (Willem Bon, 1929), marseille vieux port (L. Moholy-Nagy, 1929), kabels leggen (J.Claudinghk, 1931) en als uitsmijter marseille 1-2 (Nanouk Leopold, 1998, 25 min). 2. de brug is (zonder muzikale begeleiding) integraal beschikbaar gesteld op de website www.geheugenvannederland.nl (een database opgezet in samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek). Voor deze digitale versie geldt de gebruikelijke auteurswetregeling: vertoning is alleen in huiselijke kring toegestaan. De website www.ubu.com stelt diverse materialen beschikbaar in het openbaar domein, de brug is hier beschikbaar in een slechte kopie: www.ubu.com/film/ivens.html. Drie korte fragmenten van de brug zijn beschikbaar gesteld op www.ivensdevliegendehollander.nl (de educatieve website van de European Foundation Joris Ivens). 3. Het Nederlands Fotomuseum presenteerde van 19 april 2007 tot en met 30 juni 2008 ‘Panorama las Palmas’, een overzicht van 150 jaar fotografie, als eerste semi-permanente tentoonstelling in hun nieuwe locatie, het pakhuis Las Palmas op de Wilhelminapier, Rotterdam. de brug werd doorlopend vertoond, als icoon van modernisme, en als aanvulling bij de fotografie van Germaine Krull. 4. Met dank aan de European Foundation Joris Ivens (André Stufkens), het Filmmuseum (Rommy Albers, Marleen Labijt, Wim van Tuyl), Floris Paalman en Anouke de Haas voor hun commentaar en hulp. En met innige dank aan mijn echtgenote Maryam Afshar Lahoori.
38 de brug
39 de brug
Peter Bosma (1960) studeerde Theaterwetenschap aan de Universiteit Utrecht, hij was verbonden aan de Open Universiteit als cursusteamleider en is nu docent Kunst Beleid en Management aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast is hij werkzaam als Cinematheekprogrammeur bij Lantaren/ Venster, Rotterdam. In de jaren tachtig volgde hij als toehoorder de lessen filmgeschiedenis van Hans Saaltink aan de Filmacademie. De lesstof bestond onder andere uit een degelijke kennismaking met het oeuvre van Joris Ivens (en Eisenstein, Buster Keaton, Fritz Lang, Chris Marker en vele anderen).