De breedbandnetwerken van de toekomst in België Hoofdstuk 1: Visie NOOD AAN MEER BANDBREEDTE… LEIDT TOT VRAAG NAAR NIEUWE AANSLUITNETWERKEN IN DE TOEKOMST. Heel wat maatschappelijke en economische uitdagingen komen op ons af. Hoe ondernemen we? Hoe verminderen en optimaliseren we ons energieverbruik? Hoe pakken we de verkeersproblemen aan? Hoe beheersen we de nog steeds fors groeiende kosten van de veroudering van de bevolking en de gezondheidszorg? Veel vragen waarop we vandaag geen pasklaar antwoord hebben. Wat wel vaststaat is dat ICT een belangrijke rol zal spelen om bovenstaande sociaal-economische uitdagingen aan te pakken. ICT kan administratieve- en waardecreërende processen stroomlijnen en zorgen voor een betere on-line-informatieverwerking en communicatie. ICT zorgt voor efficiëntiewinst, betere kwaliteit en meer productiviteit. Om succes te boeken zal de ICT-sector zelf ook wel nood hebben aan een aantal belangrijke doorbraken. Aangezien ons land sterk steunt op een kennis-economie en aangezien op consumentenvlak de digitale media en entertainment een hoge vlucht nemen, zal het van groot belang zijn dat ook in ons land volop nieuwe ICT-diensten kunnen worden ontwikkeld en aan de klant worden aangeboden. Stimuli zijn nodig opdat performante diensten op maat van de klant zouden worden ontwikkeld, en opdat de klant over de nodige uitrustingen en vaardigheden zou beschikken om deze diensten te gebruiken. Dit betekent onder meer het verder stimuleren van de pc-penetratie in Belgïe, en het zelf ontwikkelen en aanbieden van nieuwe diensten door de overheid in haar contact met de burger. Samenhangend daarmee is er de vereiste om de capaciteit van de communicatie- en datanetwerken tijdens het komende decennium sterk uit te breiden. Vooral investeringen in de capaciteit van het lokale aansluitnet zullen nodig zijn. De nieuwe toepassingen die op ons afkomen vergen gaandeweg meer bandbreedte en zullen op termijn leiden tot noodzakelijke infrastructuurinvesteringen. Wil België een aantrekkelijk land voor zijn voor de burgers en de ondernemingen, dan dient zij ambitieuze, maar realistische doelstellingen op te stellen voor de ontwikkeling van nieuwe performante diensten en daarmee samenhangend de aanleg van de aansluitnetwerken van de toekomst. 1.1 DE NOOD AAN MEER BANDBREEDTE … De bandbreedte van Internet-netwerken neemt alsmaar toe. Een aantal “wetten” en statistische studies tonen dat aan. 1. Wet van George Gilder: Tot 2025 zal de bandbreedte of de capaciteit van netwerken (het aantal bytes dat per seconde getransporteerd kan worden) elk jaar verdrievoudigen. http://www.socialestaat.nl/scp/publicaties/boeken/9037701590/SCR2004_Hoofdstuk5_ICTenSamenleving.pdf
2. Wet van Jakob Nielsen: De snelheid van netwerkconnecties voor thuisgebruik neemt elk jaar met 50% toe. Dat is iets minder dan de rekenkracht van computers die elk jaar met 60% toeneemt (Wet van Moore). Hierdoor zal de kwaliteit van de ervaring van de thuisgebruiker steeds de bandbreedte als bovengrens hebben en niet de verwerkingssnelheid van de computer. http://en.wikipedia.org/wiki/Jakob_Nielsen_(usability_consultant)
Een aantal voorbeelden maakt dit duidelijk. Als we kijken naar de netwerkconnecties dan ontmoeten we volgende mijlpalen. In 1984 gebruikte Jakob Nielsen een modem van 300 bps. In
1996 installeerde hij een ISDN-modem van 28,8 kbps. In 2010 gebruikte hij een kabelmodem van 31 Mbps. De snelheid vermenigvuldigde met een factor 100 000 in 26 jaar. http://www.useit.com/alertbox/980405.html
3. Hoeveel bandbreedte wordt er gebruikt door de gebruikers? Het gebruik van Internet-bandbreedte neemt elk jaar met 50% toe. Tussen 2002 en 2009 vermenigvuldigde het gemiddelde gebruik van bandbreedte met een factor 22 van 1,3 Tbps (=1,3 miljoen Mbps) naar 31 Tbps. Als deze trend zich doorzet zou het gebruik van Internetbandbreedte in de wereld in de komende 14 jaar met een factor 484 vermenigvuldigen. http://www.telegeography.com/cu/article.php?article_id=32957
Wat zijn de maatschappelijke evoluties die maken dat de bedrijven en de gezinnen steeds meer bandbreedte nodig hebben? •
participatie en interactie: in online gemeenschappen (communities), thematische sites enz… ontmoeten mensen elkaar en wisselen informatie uit en creëren zo toegevoegde waarde. Denken we bijvoorbeeld maar aan “gaming communities” bij de jongere generatie.
•
zelfproductie door de consumenten: de drempels naar allerlei soorten van opnameapparatuur zijn heel laag geworden en het zelf maken van multimediale inhoud of toepassingen en diensten is makkelijk geworden.
•
alomtegenwoordige (ubiquitous) netwerken: toepassingen, diensten en inhoud worden via gelijk welk medium of netwerk toegankelijk en bieden ondersteunende intelligentie (locatiebewustzijn, monitoring, sensing, communicatie met andere toestellen, …).
•
cloud computing: een parallel computersysteem waarbij de software verdeeld is tussen meerdere computers op het internet. De "cloud" (nederlands: wolk) staat voor het internet en de delen en acties van de applicatie die niet op de machine van de gebruiker plaatsvinden. Dit concept wordt gebruikt om de gebruiker niet meer te verplichten uitgebreide kennis of controle te hebben over de technologie die ze gebruiken. Zo kunnen bijvoorbeeld berekeningen gebeuren op de computersystemen van gespecialiseerde ondernemingen en kunnen ook gegevens (bvb. foto’s, filmpjes en andere gegevens) worden bewaard op de infrastructuur van datacentra.
•
elektronische gezondheidszorg (e-health) en thuiszorg: mensen gaan zelf op zoek naar informatie over hun gezondheidsproblemen, ze hebben online toegang tot hun medisch dossier en de dokters volgen die trend door tussen mekaar en de ziekenhuizen informatie uit te wisselen.
•
het geconnecteerde huis & thuiswerken: er wordt meer en meer thuisgewerkt. De grens tussen thuis en het werk vervaagt, maar de mobiliteit verhoogt. Ook tele-monitoring en thuiszorg (voor oudere mensen maar ook preventief voor risicogevallen) is een belangrijk element in het efficiënter maken van onze gezondheidszorg en wordt dankzij het geconnecteerde huis technologisch mogelijk via bvb. het gebruik van videocontact.
•
consumptie op maat en op aanvraag: mediagebruikers willen een aanbod dat aangepast is aan hun wensen: wat ze willen, wanneer ze het willen, waar ze het willen en hoe ze het willen, downloaden, onafhankelijk van bron.
•
de evolutie van TV en multimedia: de evolutie van analoge TV naar digitale TV – met daarmee samenhangend de evolutie naar televisie met Hoge Definitie – is ingezet en is een van de belangrijkste factoren die de laatste jaren heeft geleid tot een sterke stijging van de nood aan bandbreedte en datavolumes. In de toekomst zullen ook meer en meer toepassingen parallel worden gebruikt: verschillende kanalen High Definition TV, digitale radio, videoconferencing, ehealth monitoring, security systemen, … Noteer daarbij dat voor bepaalde toepassingen (ondermeer op het vlak van e-health) bi-directionaliteit nodig is.
Bovendien zullen er de komende 15 jaar toepassingen en diensten worden ontwikkeld, waarvan we vandaag nog geen enkel idee hebben, laat staan dat we kunnen inschatten hoeveel bandbreedte we ervoor gaan nodig hebben.
1.2 … LEIDT TOT VRAAG NAAR NIEUWE AANSLUITNETWERKEN (“Next Generation Access”) IN DE TOEKOMST Het NGA Forum is van oordeel dat België de ambitieuze doelstelling moet nastreven om tegen 2025 iedereen thuis te kunnen laten beschikken over een NGA-aansluiting conform de “Digital Agenda” van de Europese Commissie en daarbij in de wereldwijde top-10 van ‘best connected countries’ moet staan inzake bedekking en gemiddelde bandbreedte per gebruiker. België beschikt vandaag over goede communicatie-infrastructuur. In Ernst & Young’s Barometer van de Belgische Attractiviteit in 2009 geldt de aanwezige telecommunicatie-infrastructuur als tweede belangrijkste troef voor het aantrekken van potentiële investeerders in ons land, na het criterium levenskwaliteit en vóór het criterium transport en logistieke infrastructuur. Op het gebied van aansluitnetten bestaat in België een brede infrastructuurconcurrentie: voor vaste verbindingen zijn er twee alternatieven (het klassieke ’koperen’ telefoonnetwerk en de coaxiale televisiekabel), voor mobiele diensten zijn er drie netwerken. Daarnaast zijn er diverse alternatieve aanbieders van aansluitdiensten, zoals draadloze data, satelliet, terrestriële radiotoegang, enz. Deze netwerken behoren elk in hun domein doorgaans tot de meest performante van de wereld. België neemt dan ook vandaag een koploperspositie in wat betreft de bedekking en de performantie van de aansluitnetwerken. Via deze netwerken bieden een brede portfolio van dienstenleveranciers hun diensten aan residentiële en professionele klantensegmenten aan. De huidige (vaste en mobiele) aansluitnetten zullen op middellange en lange termijn echter onvoldoende bandbreedte bieden voor de toepassingen van de toekomst. Deze inschatting is gebaseerd op “wetten”, statistische studies en de verschillende (toekomstige) toepassingen die in het vorige hoofdstuk aan bod kwamen. Internationale studies gaan in de zelfde richting. Er zullen daarom “next generation aansluitnetten” (NGAs) dienen te worden aangelegd (bvb. glasvezel, LTE1, FTTx2, enz.). Mobiele technologieën (draadloos, satelliet, enz.) zullen moeten worden overwogen voor anywhere-toepassingen en dit op diverse toepassingsgebieden (bvb. in de gezondheidszorg, beveiliging, media, entertainment, enz). Het aanleggen van nieuwe aansluitnetten vergt grote investeringen en veel tijd. De recente geschiedenis (cfr. de introductie van breedbandinternet bij de gezinnen) leert dat de introductie ervan lineair is. Dus als we deze doelstelling in 2025 willen bereiken, dan zullen de netwerkoperatoren al in 2015 moeten beginnen met de aanleg van aansluitnetten die gebruik maken van andere technologieën dan diegene die vandaag gebruikt worden. Nog los van de reële snelheidstargets die operatoren vandaag vooropstellen, leiden extrapolaties van bovenvermelde wetten tot de volgende ambities: Bandbreedte 10 Mbps 25 -100 Mbps 250 -1000 Mbps
Vandaag 60% 10% 0%
2015 90% 80% 10%
2020 95% 90% 50%
2025 100% 100% 100%
Uiteraard zullen operatoren hun reële snelheidstargets op regelmatige basis dienen af te stemmen op de werkelijke klantenbehoeften.
1 2
Long Term Evolution Fiber to the ‘x’, waarbij ‘x’ kan staan voor ‘curb’, ‘home’, ‘building’, enz.
Enkele belangrijke opmerkingen hierbij: •
Ten eerste, deze netwerken van de toekomst zullen zowel downstream als upstream voldoende bandbreedte dienen te leveren aan concurrentiële prijzen. We merken immers een sterk stijgende vraag naar meer bandbreedte om upload-toepassingen mogelijk te maken.
•
Ten tweede, voor anywhere anytime-toepassingen zullen ook performante mobiele breedbandnetwerken nodig zijn.
•
Ten derde, we mogen elementen als Quality of Service and Quality of Experience niet verwaarlozen.
Wat de benodigde toegangssnelheden tegen 2025 ook mogen wezen, de doelstelling moet zijn dat de aansluitnetwerken nooit een bottleneck voor diensten van de toekomst mogen worden, zoniet dan ontstaat een rem op de ontwikkeling ervan. Omgekeerd is het even belangrijk dat een duidelijk perspectief op return-on-investment moet bestaan voor zij die het investeringsrisico nemen. Onder de gegeven economische omstandigheden moet weldoordacht worden omgesprongen met de economische middelen. Landen die erin slagen om tijdig te investeren en de juiste investeringen op het juiste moment te kanaliseren, zullen economisch het meest succesvol en duurzaam zijn. Het NGA Forum pleit er dan ook voor om de marktverwachtingen en de ontwikkeling van nieuwe diensten van zeer nabij te volgen, snel in te spelen op nieuwe trends en aldus de relatieve competitiviteit van ons land te allen tijde veilig te stellen door bij de wereldwijde koplopers inzake aansluitnetten te blijven.
4/9
Hoofdstuk 2: Strategie BETER ÉÉN NGA, DAN GÉÉN NGA… … EN DUS MOETEN WE ZORGEN DAT ER VOOR ZOVEEL MOGELIJK GEOGRAFISCHE ZONES EEN POSTIEVE BUSINESS CASE IS.
2.1 POTENTIËLE INVESTEERDERS De meeste Belgen hebben vandaag de keuze tussen twee vaste aansluitnetten, het klassieke ’koperen’ telefoonnetwerk en de coaxiale televisiekabel, en drie mobiele netwerken. De vragen die zich nu stellen zijn de volgende. Wie gaat het initiatief nemen om te investeren in NGA’s? Is het voldoende om één NGA te hebben? Of moeten we investeren in meerdere concurrerende infrastructuren? Vanuit bestaande NGA-projecten in het buitenland zien we de volgende potentiële investeerders: a) netwerkuitbaters b) aanbieders van Internet-toegang, telefonie, interactieve digitale televisie en andere (mobiele) datadiensten c) aanbieders van digitale content, diensten en toepassingen (bvb. betaaltelevisie, multi-mediatoepassingen, sociale netwerken, e-health-toepassingen, geo-ICT-toepassingen,…) d) overheden (bvb. steden en gemeentes, …) e) bouwpromotoren (bvb. nieuwe appartementsgebouwen, industriezones,…) f) nutsbedrijven (sommigen hebben vandaag al ducts, cfr. toepassingen zoals smart metering, …) Deze potentiële investeerders bekijken regio per regio, gemeente per gemeente, wijk per wijk en vaak zelfs straat per straat waar ze willen investeren in nieuwe next-generation aansluitnetten. Ze maken investeringsplannen (business-cases) gebaseerd op het aantal te verwachten gebruikers, de verwachte uitgaven per gebruiker (ARPU), de nodige bandbreedte op korte, middellange en lange termijn, de kost van het uitrollen van het nieuwe netwerk, de Europese en nationale regels inzake de aanleg van NGA’s en, last but not least, de te verwachten concurrentie of samenwerking met andere potentiële investeerders in deze zone. Op basis van deze oefening beslist elke potentiële investeerder om in de beschouwde geografische zones al dan niet over te gaan tot een (co-)investering in een NGA. 2.2 MEERDERE SCENARIO’S ZIJN MOGELIJK 1) Er worden meerdere NGA’s aangelegd In bepaalde zones zullen verschillende investeerders een NGA aanleggen tot aan het huis. Hierdoor krijgen we concurrentie tussen de verschillende netwerkuitbaters, wat op termijn kan leiden tot meer, betere en goedkopere diensten. Dit neemt niet weg dat de regulator, na een grondige marktanalyse, aan dominante netwerkuitbaters, maatregelen kan opleggen indien de regels van de vrije mededinging zouden worden geschonden. 2) Er wordt één NGA aangelegd Er wordt geïnvesteerd in één NGA. Om het investeringsplan leefbaar te maken en de nodige garanties in te bouwen opdat klanten een ruime keuze hebben aan dienstenproviders op dit ene aansluitnet, zou idealiter in dit scenario kunnen worden gezocht naar het vormen van consortia/partnerships van potentiële investeerders. Dit kan ondermeer zijn tussen operatoren en nutsbedrijven met het oog op het optimaal gebruiken van reeds bestaande ducts of tussen verschillende operatoren die samen een (multi-)fibre netwerk aanleggen.
5/9
Alleszins, éénmaal het netwerk aangelegd zal de netwerkuitbater het NGA daarna moeten openstellen voor aanbieders van Internet-access, telefonie, interactieve digitale televisie en andere (mobiele) datadiensten. Met het oog op rechtszekerheid voor de potentiële investeerders moeten de spelregels voor het openstellen van het NGA zoveel mogelijk op voorhand vastgelegd worden. 3) Niemand is geïnteresseerd in de aanleg van een NGA Er zullen sowieso zones zijn waar in eerste instantie niet wordt geïnvesteerd in een NGA omwille van het feit dat dit niet rendabel is. De overheid moet zoveel mogelijk vermijden dat bepaalde geografische zones in scenario 3 terecht komen. De schattingen over het aantal gezinnen dat zich in scenario 3 bevindt (met de huidige business-cases en het huidige investeringskader) schommelen tussen 30 en 60%. Het NGA Forum is van oordeel dat de overheid maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de business-case van de potentiële investeerders voor zoveel mogelijk geografische zones positief wordt en dat er zo weinig mogelijk zones met een negatieve business-case zijn. De aanbevelingen daartoe worden verder besproken in hoofdstuk 3.
6/9
Hoofdstuk 3. Aanbevelingen OM IN ZOVEEL MOGELIJK GEOGRAFISCHE ZONES EEN POSITIEVE BUSINESS-CASE TE HEBBEN… … MOET DE OVERHEID VOORAL REGULEREN, SENSIBILISEREN EN STIMULEREN De aanleg van NGA vereist een gecoördineerd, duidelijk, rechtszeker en stabiel investeringskader. Enkel zo wordt een nieuwe dynamiek gegeven aan de ontwikkeling van nieuwe innovatieve interactieve diensten en krachtige toekomstbestendige infrastructuren. Het is noodzakelijk dat we voor ons land een geïntegreerde, ambitieuze maar realistische visie ontwikkelen. In de vorige hoofdstukken gaf het NGA Forum haar voorstellen op het vlak van visie en strategie. De uitdaging ligt er nu in om de visie verder te concretiseren in een actieplan. Daarin worden, in overleg met alle betrokken overheden in ons land, de concrete doelstellingen geïdentificeerd. De Belgische overheden dienen, rekening houdend met de respectievelijke bevoegdheden van elkeen, de realisatie van de doelstellingen van het geïntegreerde actieplan te bewerkstelligen. Enkel op die wijze kan België, in het licht van de doelstellingen van het Europees Digitaal Plan, een voortrekkersrol spelen en het digitale hart van Europa worden. Het NGA Forum meent dat er voor de overheid drie verschillende rollen zijn weggelegd. 3.1 De overheid als regulator Het is de taak van de overheid om te zorgen voor een regelgeving die investeringen aanmoedigt. Toezichthouders op het vlak van telecomregulering alsook op het vlak van mededinging moeten hun werk kunnen doen. Dit wil zeggen dat de overheid de omstandigheden moet creëren opdat de regulatoren de nodige rechtszekerheid, transparantie en slagkracht aan de dag leggen. Een proactieve houding van de regulatoren en de mededingingsautoriteiten bij het bepalen van de voorwaarden waarmee een potentiële investeerder of een consortium zal moeten rekening houden bij het opstellen van een investeringsplan voor de aanleg van een NGA is cruciaal. Bij het opstellen van een businessplan dienen idealiter alle factoren die het terugverdienen van de investeringen zullen beïnvloeden, te zijn gekend. Vanuit maatschappelijk en economisch oogpunt is het nuttig dat alle dienstverleners gebruik kunnen maken van het NGA om hun diensten, inhoud en toepassingen aan te bieden. Duidelijke spelregels zijn echter een noodzakelijke voorwaarde voor het bewerkstelligen van de aanleg van een NGA. Sterke regulatoren en mededingingsautoriteiten zijn noodzakelijk. De overheid dient een wettelijk kader te creëren waarbinnen de regulatoren en de mededingingsautoriteit een correcte, consistente, evenwichtige en investeringsvriendelijke regulering garanderen, en dient de nodige middelen te voorzien om dit kader ten uitvoer te brengen. Aldus blijft een competitieve markt voor diensten en netwerken gegarandeerd. Een gezonde en duurzame concurrentie biedt immers het beste vooruitzicht in termen van keuze, prijs en kwaliteit. 3.2 De overheid als stimulator Een tweede zeer omvangrijke rol van de overheid is het stimuleren van de uitrol van NGA door het verzekeren van een investeringsvriendelijk klimaat. In grote lijnen moet de overheid belemmeringen voor toegang en investeringen afschaffen en een kostefficiënte uitrol faciliteren. Ook de pc-penetratie verbeteren kadert in de rol van de overheid als stimulator. Wat dient de overheid daarvoor na te streven? Eerst en vooral benadrukt het NGA Forum het belang van meer eenvoud en uniformiteit op het vlak van de administratieve lasten waarmee investeerders geconfronteerd worden. Voor de aanleg van vaste NGA’s bestaat er een veelheid aan doorgangsrechten, 7/9
stedenbouwkundige voorschriften en coördinatieprocedures. Doorgangsrechten betreffen de te verkrijgen toelatingen om gebruik te maken van het openbaar domein. De procedures voor doorgangsrechten verschillen naargelang het netwerk wordt aangelegd op gemeentewegen, provinciewegen, gewestwegen, nationale wegen. Meermaals is het zelfs een combinatie waardoor voor één bepaald project de investeerder te maken krijgt met verschillende procedures en heffingen. Daarnaast moet men bij elke investering rekening houden met de te respecteren coördinatieprocedures. Deze verschillen van gewest tot gewest. Voor de aanleg van mobiele NGA’s beïnvloeden administratieve beslommeringen de NGA-investeringen, bvb. procedures voor het verkrijgen van bouwvergunningen. Een voorbeeld hiervan is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat tegelijkertijd de strengste stralingsnormen wereldwijd oplegt en een vergunningsbeleid hanteert waardoor de uitrol van mobiele NGA-netwerken (LTE) wordt gehypothekeerd. Dit complex geheel van diverse administratieve verplichtingen zou moeten worden vereenvoudigd, zodat men voor het volledige Belgische grondgebied duidelijkheid heeft over de te betalen heffingen, de te respecteren coördinatieprocedures, de termijnen voor het verkrijgen van vergunningen, enz. Een eerste concrete stap die de overheid zou kunnen realiseren is de oprichting van een NGAloket in de vorm van een elektronische portaalsite. Sinds de oprichting in 2003 van erkende ondernemingsloketten kunnen ondernemers voor verschillende administratieve verplichtingen terecht bij één enkele instantie. Dit verlicht de administratieve last aanzienlijk. Ditzelfde zou kunnen gebeuren voor investeerders in NGA’s. Een uniek loket voor de administratieve afhandeling, met, in parallel met het ondernemersloket, een aantal duidelijke afspraken op het vlak van termijnen voor dossierbehandeling, enz. Dit loket zou verder ook de functie kunnen vervullen van transparantie op het vlak van lopende en toekomstige werkzaamheden. Op die wijze kan men ingeval van werken aan nutsvoorzieningen waardoor voetpaden en wegen moeten worden geopend, gebruik maken van de graafwerkzaamheden door tegelijk ook het NGA’s aan te leggen aan een minimale kost. In de USA bijvoorbeeld voorziet de “Broadband Conduit Deployment Act” het verplicht aanleggen van glasvezelverbindingen bij alle wegenwerken. De leidingen moeten voldoen aan de standaarden van de industrie wat betreft diepte en afmetingen en moeten meerdere breedband providers van een netwerk voorzien. De wegenarbeiders moeten ook mangaten voorzien langs de route zodat makkelijke toegang tot de kabels mogelijk is. Een andere stimulans kan worden gecreëerd door het verminderen van de lasten voor de aanleg van NGA’s. Hierbij zou ondermeer kunnen worden gedacht aan een moratorium van 5 tot 15 jaar op alle te betalen taksen en retributies bij de aanleg van NGA’s. Ook een daling voor de lasten gelinkt aan het toezicht op de werken, het afleveren van vergunningen, zou privé-investeerders kunnen aansporen in België NGA’s aan te leggen. Ook op het vlak van het gebruik kan de overheid stimuleren. De grootste uitdaging blijft voor België het opkrikken van het niveau van de pc-penetratie. Met 71% (1Q2010) scoort België slechts gemiddeld in de EU. Een heel gefocust doelgroepenbeleid, met tevens de nodige aandacht voor opleiding en vorming, is aangewezen. Andere mogelijke concrete acties die de overheid kan nemen om te stimuleren betreffen: Een verplichting opleggen in wetgeving om tijdens de bouw van nieuwe gebouwen, nieuwe verkavelingen en nieuwe industrieterreinen automatisch te voorzien in een NGA. In Frankrijk is wettelijk bepaald dat alle nieuwe gebouwen die meer dan 25 appartementen bevatten, een glasvezelnetwerk moeten krijgen In wetgeving voorzien in de verplichte openstelling van binnenhuisbekabeling, zoals in Frankrijk 8/9
Beschikbare passieve infrastructuur van openbare diensten (ducts, tunnels van trams of treinsporen, rioleringen, …) inventariseren en transparant beschikbaar stellen aan de potentiële investeerders Bij de aanleg van nieuwe voetpaden of vervanging van bestaande voetpaden, eventueel in de trottoirbanden een geïntegreerde kabelgoot aanleggen. Mogelijkheden van gevelmontage onderzoeken en niet a priori uitsluiten, daar de aanleg op die wijze significant minder kosten met zich meebrengt. Harmonisatie van de spectrumband voor Wireless Broadband Access en toewijzing van het digitaal dividend ook voor mobiele breedband. Fiscale stimuli voor ondernemingen die NGA aanleggen. 3.3 De overheid als ontwikkelaar en gebruiker van ICT Ook mogen we als NGA Forum niet nalaten om het belang te benadrukken van de overheid als voorbeeld. Een overheid die zelf nieuwe diensten ontwikkelt en in zijn contacten met de burgers en ondernemingen gebruik maakt van moderne en interactieve toepassingen, werkt inspirerend. Opdat de overheidsdiensten het goede voorbeeld kunnen geven, is de aansluiting van de overheidsdiensten op het NGA een basisvereiste. Ook scholen (zowel in het basis- als het secundair onderwijs), musea en bibliotheken, hospitalen vervullen een belangrijke voorbeeldfunctie en dienen zo snel mogelijk op NGA te worden aangesloten. De uitrol van NGA zal vervolgens ook bijkomende vereisten vergen op het vlak van opleiding en vorming. In België zijn nog steeds verschillende bedrijven actief in de ontwikkeling en de productie van telecommunicatie-apparatuur, ook specifiek voor glasvezel en mobiele infrastructuren. Daarnaast is dit ook belangrijk voor integratoren, installateurs en distributeurs. Ook zullen nieuwe bedrijven ontstaan die gespecialiseerd personeel zullen nodig hebben zoals bijvoorbeeld geo-designers en optische designers. 3.4 De overheid als investeerder Daar waar privé-partijen niet in de aanleg van netwerken kunnen voorzien omwille van een negatieve business-case (zelfs na een investeringsstimulerend en sensibiliserend optreden door de overheid) is eventueel een rol weggelegd voor de overheid als investeerder. CONCLUSIE Het NGA Forum vraagt de overheid om: 1. een wettelijk kader te creëren waarbinnen de regulatoren en de mededingingsautoriteit een correcte, evenwichtige, consistente en investeringsvriendelijke regulering garanderen, en de nodige middelen te voorzien om dit kader ten uitvoer te brengen. 2. de administratieve complexiteit die gepaard gaat met de aanleg van NGA te verminderen en te voorzien in een gecoördineerde en transparante aanpak via een uniek NGA-loket. 3. de lasten (bv. taksen, retributies, doorgangsrechten, administratieve kosten voor toezicht, vergunningen, …) gelinkt aan de aanleg van NGA aanzienlijk te verminderen. 4. sensibiliserende en stimulerende maatregelen te nemen. Enkele voorbeelden: a) bedrijven aanzetten nieuwe diensten, toepassingen en inhoud te ontwikkelen b) de aanwending van ICT in gezondheidszorg, onderwijs en mobiliteit stimuleren c) de pc-penetratie in België verbeteren d) opleidingen afstemmen op de noden bij aanleg van NGA e) fiscale stimuli voorzien voor de aanleg van NGA f) de activiteiten van het NGA Forum ondersteunen
9/9