De betoverende boerderij Ingrid Vermoesen
1
© Ingrid Vermoesen – Uitgeverij Het Punt Eerste druk, mei 2014 ISBN 9789460791482 Gedrukt door Drukkerij Het Punt, Dendermonde Uitgegeven door Uitgeverij Het Punt www.uitgeverijhetpunt.be www.deleeswinkel.be Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
2
De betoverende boerderij
3
4
De betoverende boerderij Deel 1: De moerasgeest Voorwoord. Al sinds mijn kinderjaren bruis ik van de fantasie. Ik teken en schilder graag en zeker figuren die in mijn fantasiewereld leven. Na mijn vrolijke, zorgeloze kindertijd, kwamen de jaren van studeren en leren. Maar ik ging graag naar school en vond alles interessant. Uiteindelijk behaalde ik een diploma als binnenhuisarchitect, totaal verschillend van wat ik wou bereiken. Ik had zo graag theaterkledij ontworpen, voor toneel en opera. Ik werd verliefd en trouwde. Er kwamen twee spruitjes in mijn leven. Een dochter en een stoere knaap. Zoals elke moeder zorgde ook ik voor mijn schatten. Al spelend en vallend werden ze groot. De eerste liefde doofde als een vlam en na ongeveer 25 jaren van strubbelingen was ik weer alleen. Geen verbintenis meer en vrij om te doen wat ik wou. De virtuele wereld was ook in mijn leven binnengewandeld en weer was dat engeltje daar met zijn pijl en boog. Het 5
schoot een pijl af recht in mijn hart. Nog nooit was de liefde zo groot geweest als voor deze man. Ondertussen was ik al 45 jaar en had eigenlijk nog niet veel getekend al die jaren na mijn kindertijd. Door deze nieuwe liefde, kwam de fantasiewereld weer tot leven. Nu ben ik 53 jaar en is de fantasie in mijn hoofd niet meer te stuiten. En er ontstond een verhaal in mijn hoofd. Wij leven in mijn fantasie op een grote boerderij samen met allerlei wezentjes. Er zijn Fleerings en Grums, die met ons samen op de boerderij wonen. Buiten de boerderij zijn er de Gulvrouwen en Wijzerlingen. Daar beleven we spannende avonturen mee, waar zowel mijn man Luc, onze hond Snowy en ik meehelpen om het kwaad te bestrijden. Achteraan het boek vind je het grondplan terug van deze boerderij en een heleboel uitleg van de verschillende ruimtes. Ook kom je daar te weten wat Fleerings en Grums zijn, alsook Gulvrouwen en Wijzerlingen. Daar worden eveneens de slechte wezentjes uit dit avontuur beschreven, de Krijselingen en vuurangels. Alles werd nog duidelijker gemaakt met bijgevoegde tekeningen. Kom en stap mee in mijn wereld en beleef een eerste spannend avontuur in onze ‘betoverende boerderij’! Ingrid. 6
De moerasgeest
Slaperig nog, hoor ik zachtjes een tikkend geluid. Ik steek het nachtlampje aan en kijk op de wekker. Het is 02:15 uur, nog aardedonker overal. ‘Wat kan ik daarnet gehoord hebben?’. Net als ik dat denk, hoor ik het tikken terug. Het komt vanachter het gordijn. Een Fleering komt angstig naar me toe gevlogen. Het is Hystarie. Nog voor ik het gordijn opentrek zit ze al op mijn schouder om mee te kijken wat er gaande is. Ook al is ze doodsbang, ze kan het niet laten om zo nieuwsgierig te zijn. Daarom gaf ik haar de bijnaam angsthaasje. Voorzichtig trek ik het zware gordijn open. In de verte zie ik in het schijnsel van de volle maan insecten vliegen en glimwormen. Ik kijk naar beneden en zie nog net een handje van een Fleering dat tegen het raam tikt. Vliegensvlug open ik 7
het en zie daar prins Iwerdas zieltogend op de vensterbank liggen. Hij is de zoon van koning Krandras en koningin Zyfleira. Terwijl ik voorzichtig met mijn hand naar de gewonde Fleering grijp, hoor ik afschuwelijk krijsen en het geluid komt dichterbij. Ik kijk op en zie dat het geen vuurvliegjes zijn achteraan in de tuin. Het zijn vuurangels en de verschrikkelijke Krijselingen die naderen. Vliegensvlug grijp ik nu Iwerdas bij zijn armpje en wil onmiddellijk het raam sluiten. Tijdens deze handeling voel ik plots een stekende pijn op de rug van mijn hand. Even gil ik van de stekende pijn, maar slaag er toch in om het raam te sluiten vooraleer de rest van de Krijselingen en vuurangels er zijn. Door mijn gil is nu ook mijn man wakker en hij trekt het gordijn dicht. We horen hoe de afschuwelijke vuurangels hun stekende vurige angels tegen het glas schieten. De kreten van de Krijselingen zijn niet om aan te horen. Door al het rumoer zijn er nu een heleboel Fleerings die rondfladderen. "Dat moet verzorgd worden." Mijn man kijkt bezorgd naar mijn linkerhand. Ik kijk er even naar en zie een zwarte vlek op mijn hand. Nu gaat mijn aandacht naar de kreunende Iwerdas. Hij is nogal ernstig toegetakeld. “Dit moet ik beneden in de 8
keuken verzorgen”, zeg ik en iedereen volgt mij op de voet. Als ik de woonkamer binnenkom, is het licht al aangestoken door andere Fleerings. Op het keukenaanrecht staat het Koninklijke paar. Koningin Zyfleira is duidelijk zeer bezorgd om haar geliefde zoon. “Zal hij het redden?” vraagt ze moederlijk ongerust. Ik kijk haar aan met een duidelijk ongeruste blik. Ondertussen heeft Luc een sigarendoos uit zijn werkruimte gehaald en er een zachte doek ingelegd. Ik leg daar voorzichtig Iwerdas in en neem mijn vergrootglas uit de lade om de linkervleugel van het slachtoffer beter te bekijken. De vleugel is voor de helft weggebrand door een vuurangel en de angel zit er zelfs nog in.
9
“Mag ik het pincet eens schat?” Ik kijk naar Luc en die graait onmiddellijk het pincet uit de schuif. Zonder teveel te beven trek ik de angel uit de vleugel. Zachtjes kreunend verdraagt Iwerdas de verzorging. Zo goed als ik kan reinig ik de half aan flarden geschoten vleugel. 10
Maar dan zie ik op zijn rug ook zo een zwarte vlek als die op mijn hand. Onmiddellijk kijk ik naar de rug van mijn linkerhand en merk dat de vlek groter is geworden. “Schat, wil jij even naar de rug van Iwerdas kijken?” Mijn man komt dadelijk kijken en ondertussen houd ik mijn hand onder de kraan en laat er flink wat koud water over stromen. Als ik terug kijk naar de vlek op mijn hand is deze kleiner geworden. “IJs heb ik nodig, ijsblokjes in een zakje.” Iedereen bekijkt me met vragende ogen. “De kou houdt de infectie van de vuurangel tegen.” Het klinkt zo zelfverzekerd voor iedereen dat dadelijk een paar Fleerings druk bezig zijn met ijsblokjes in zakjes te doen. “Draai een zakdoek rond een zakje en leg er een op mijn hand. De andere mag je aan Luc geven, voor de rug van Iwerdas.” Voorzichtig legt hij de zakdoek met het ijszakje op de rug van de prins die even zucht. Je merkt dat de pijn draaglijker is geworden bij Iwerdas. Ikzelf voel de stekende pijn ook wegebben. Buiten is de rust weergekeerd en hoor je geen krijsende Krijselingen meer. De ademhaling van Iwerdas is rustiger geworden.
11
Koningin Zyfleira wenkt me en zegt fluisterend “ Jouw taak zit er op. Wij zullen mijn zoon deze nacht verder verzorgen. Bedankt om hem te redden.” Zachtjes knijpt ze even in mijn kleine vinger. Ik steek het kleine leeslampje aan in de keuken en mijn man en ik gaan stilletjes terug naar boven. We kijken elkaar nog even aan in bed en kruipen dicht tegen elkaar aan. Geen van ons beiden kan een woord uitbrengen over deze dramatische gebeurtenis. Vragen beginnen zich in mijn hoofd te nestelen. Waarom nu? Nog nooit zagen we ze zo laat in het jaar. Wat is daarbuiten toch gebeurd? Het zachten zoemen van de wekker doet me mijn ogen openen. Verdwaasd kijk ik in het halfduister rond. Mijn gedachten gaan terug naar deze nacht, wat een nare droom. Was het wel een droom of is dit echt gebeurd? Ik steek mijn nachtlampje aan en kijk naar mijn linkerhand. Een klein zwart vlekje doet me beseffen dat alles echt gebeurde. Vlug glijd ik uit bed en trek het gordijn open. Er zijn een tiental zwarte vlekken op het glas te zien. ‘Iwerdas’ denk ik plots en neem mijn kamerjas die op het voeteneinde van ons bed ligt. “ Roep je me als de koffie klaar is?” hoor ik mijn man vragen. Ik kijk hem aan en buig me over de bedrand om 12