De Belgische tax shelter: onbekend en dus onbemind? K. Stouthuysen a, b, E. Segers a, K. Crabbéb,c a
Vlekho Business School, Departement Handelswetenschappen, Brussel, België b KULeuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, België c Lessius Hogeschool Departement Handelswetenschappen, Antwerpen, België
__________________________________________________________________________________ Inleiding De kost van een gemiddelde Europese film bedraagt 2 miljoen euro. Voor een Belgische film worden meestal budgetten tussen de 1 en 1,5 miljoen euro vooropgesteld. In de loop der jaren is het produceren van films veel duurder geworden, zo eisen de betrokken partijen een hoger inkomen en worden films veel professioneler gemaakt. Uiteraard is het niet evident om voor de Belgische filmproducties deze grote hoeveelheid aan euro’s bij elkaar te krijgen. Traditioneel doet men hiervoor een beroep op overheidssteun en/of sponsoring van een of meerdere televisiekanalen. Opmerkelijk is dat ook Belgische vennootschappen steeds meer interesse vertonen in de financiering van Belgische films. Bijvoorbeeld Elmos, een KMO gespecialiseerd in IT, en Proximus investeerden in 2004 ieder 250.000 euro in de Belgische film ‘Kuistocht in Spijkerbroek’. Het filmfinancieringshuis Motion Investment Group (MIG) investeerde in 2006 6 miljoen euro in de fimindustrie. De reden voor deze stijgende interesse is mede dankzij de Belgische ‘tax shelter’. Deze fiscale gunstmaatregel is het resultaat van een lang proces naar buitenlandse voorbeelden zoals Ierland en Nederland. De tax shelter biedt Belgische vennootschappen en Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen de mogelijkheid om hun investering in een Belgische audiovisuele productie, fiscaal aftrekbaar te maken. Op deze manier wil de fiscus de Belgische filmfinanciering een duwtje in de rug geven. Dit artikel verduidelijkt kort de werking van de, volgens ons, nog relatief onbekende Belgische tax shelter. Een praktisch cijfervoorbeeld brengt verder inzicht. Vervolgens staan we stil bij de redenen waarom een onderneming zou investeren in Belgische films. Tot slot geven we aan wat de toekomstverwachtingen zijn voor de Belgische tax shelter. De Tax shelter: een complex fiscaal voordeel De tax shelter biedt, vanaf aanslagjaar 2004 1 , onder bepaalde voorwaarden, een belastingvrijstelling voor Belgische vennootschappen die onderworpen zijn aan de Belgische vennootschapsbelasting of Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen die aan de belasting der niet-inwoners onderworpen zijn, en die investeren in Belgisch audiovisueel werk. Daarmee beschikt België - net als de meeste Europese landen - over een zogenaamde tax shelter. Het doel van de tax shelter bestaat in het stimuleren van investeringen in de Belgische audiovisuele sector. Zij laat toe dat een vennootschap 150% van de investering (in de productie van erkend audiovisueel werk) fiscaal in mindering brengt van de belastbare winst van het boekjaar en dit voor een bedrag van maximum 500.000 euro. Let wel, alvorens de investeerder van dit belastingvoordeel kan genieten, is hij onderworpen aan zowel personele als formele voorwaarden, alsook aan productie- en investeringsvoorwaarden (FODFIN, 2006). We verduidelijken de werking van de tax shelter hieronder met een praktisch voorbeeld. De werking van de tax shelter: een praktisch voorbeeld In dit deel verduidelijken we de werking van de tax shelter aan de hand van het voorbeeld van de fictieve onderneming X (Verzinnen we hier een naam??). Het verloop van de investering staat weergeven op de tijdsbalk in Figuur 1. Figuur 1: De tijdsbalk To do – investeerder
(2)
(3) – (4)
To do – producent (1)
(2)
18 maanden (5)
1
(7) – (8)
4 jaar (6)
Zie de invoering van artikel 194ter in het wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 92).
(1) Aanvraag (en verkrijging) erkenning als Europees werk (2) Afsluiten raamovereenkomst (3) Uiterlijke datum storting financiering (4) Uiterlijke datum behoud van investering (5) Uiterlijke datum besteding Belgische uitgaven (6) Voorbereiding dossier voor verkrijging finale attest (7) Uiterlijke datum voor aanvraag en voorlegging finale attest (8) Uiterlijke datum voor overdracht vrijstelling en onaantastbaarheidvoorwaarde
(1) Aanvraag (en verkrijging) erkenning als Europees werk Onderneming X wil investeren in de filmindustrie om zo te genieten van de tax shelter. Deze investering moet echter aan enkele voorwaarden voldoen. Ten eerste, heeft de tax shelter alleen betrekking op erkend Belgisch audiovisueel werk (Productievoorwaarden). Dit wil zeggen dat het hierbij dient te gaan om een langspeelfilm, een documentaire of een animatiefilm en dat deze werken erkend worden door de betrokken gemeenschap als Europees werk 2 . Ten tweede, dient te investeerder een overeenkomst te hebben afgesloten met een binnenlandse vennootschap die als voornaamste doel heeft audiovisuele werken te ontwikkelen en te produceren. Een televisieomroep of een onderneming die verbonden is met Belgische of buitenlandse televisieomroepen, wordt hierbij niet als een binnenlandse vennootschap voor de productie van audiovisuele werken beschouwd. Een andere voorwaarde bestaat erin dat de binnenlandse vennootschap voor de productie van audiovisuele werken, op het moment van afsluiting van de raamovereenkomst, geen achterstallen mag hebben bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Daarenboven moet de investeerder een vennootschap zijn die belastingplichtig is in België. Hieronder verstaan we zowel de binnenlandse vennootschappen die onderworpen zijn aan de Belgische vennootschapsbelasting als de Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen die aan de belasting der niet-inwoners onderworpen zijn (artikel 227, 2° WIB92) (Personele voorwaarden). (2) Afsluiten raamovereenkomst Vervolgens sluit Onderneming X een raamovereenkomst af met de audiovisuele producent. Deze raamovereenkomst mag slechts betrekking hebben op één erkend audiovisueel werk en dient een aantal wettelijk vastgelegde clausules te bevatten. (3) Uiterlijke datum storting financiering Onderneming X kan dan op twee wijzen bijdragen in de financiering van het audiovisuele werk (Investeringsvoorwaarden): hetzij door het verstrekken van leningen, die maximum 40% van de totale tax shelter financiering mogen bedragen, hetzij door het kopen van rechten verbonden aan de productie en de exploitatie van het audiovisuele werk (minimaal 60% van het totale geïnvesteerde bedrag) 3 . Om van de belastingsvrijstelling via de tax shelter te kunnen genieten moet nog aan enkele andere beperkingen voldaan zijn. Zo mag de vrijstelling maximaal 50% van de belastbare gereserveerde winst van het belastbare tijdperk bedragen, met een absoluut maximum van 750.000 Euro per jaar. Deze absolute bovengrens wordt bereikt bij een investering van 500.000 Euro. De investerende vennootschap die aanspraak maakt op deze vrijstelling moet de onaantastbaarheidvoorwaarde naleven tot het voltooiingattest ontvangen wordt. Deze voorwaarde houdt in dat de vrijgestelde winst op een afzonderlijke rekening van het passief van de balans wordt geboekt en dat dit bedrag niet gebruikt mag worden voor enige beloning of toekenning. De maximum investering van 500.000 euro verreist een belastbare gereserveerde winst van 1.500.000 Euro. Indien er geen of onvoldoende belastbare gereserveerde winst van een belastbaar tijdperk is om de vrijstelbare sommen in mindering te kunnen brengen, mag het niet aangewende gedeelte in de tijd worden overgedragen naar de volgende belastbare jaren. In dit voorbeeld zal onderneming X het maximum van 500.000 euro in investeren. Deze investering bestaat voor 40% uit een lening (200.000 euro) en voor 60% uit risicodragend kapitaal (300.000 euro) (stap 3 op de tijdsbalk). De financiering van de productie- en exploitatiekosten dient uiterlijk binnen een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf de datum waarop de raamovereenkomst werd 2
Zie richtlijn Televisie zonder Grenzen van de Europese Unie. Voor de erkenning als Europees werk binnen de Vlaamse Gemeenschap moet men zich wenden tot de afdeling Media en Film.
Kredietinstellingen vormen hierop een uitzondering. Zij mogen wel investeren en genieten van de voordelen van de tax shelter door het verwerven van rechten op het audiovisuele werk, maar niet door het verstrekken van leningen. 3
afgesloten, gestort te worden aan de binnenlandse vennootschap voor de productie van audiovisuele werken. Indien aan alle voorwaarden voldaan is, zal onderneming X van een belastingsvoordeel kunnen genieten ten bedrage van (500.000 * 34% * 150%) 255.000 euro. Bovendien zal de lening terugbetaald worden aan een interestvoet van 5%. (4)- (5) Uiterlijke datum behoud van investering en besteding Belgische uitgaven De toegepaste vrijstelling per belastbaar tijdperk mag echter de vermelde grenzen niet overschrijden en bovendien is de overdracht beperkt in de tijd. De schuldvorderingen en eigendomsrechten, verkregen bij het afsluiten of de uitvoering van de raamovereenkomst, moeten gebruikt worden voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheden in België en in volle eigendom behouden worden tot het werk af is. Deze niet-overdraagbaarheid is beperkt tot een periode van 18 maanden vanaf de datum van ondertekening van de raamovereenkomst. Indien gedurende enig belastbaar tijdperk, één of andere van de bovenstaande voorwaarden niet langer meer wordt nageleefd of ontbreekt, wordt de voorheen vrijgestelde winst aangemerkt als winst van het belastbaar tijdperk. (6) Voorbereiding dossier voor verkrijging finale attest De eerste keer dat de belastingsvrijstelling wordt aangevraagd, moet bij de aangifte zowel de raamovereenkomst alsook het bewijs van erkenning van het audiovisueel werk als Europees werk worden toegevoegd (7) – (8) Uiterlijke datum voor aanvraag, voorlegging finale attest, overdracht vrijstelling en onaantastbaarheidvoorwaarde Uiterlijk 4 jaar na het afsluiten van de raamovereenkomst, moet de producent bij de betrokken Gemeenschap schriftelijk bevestigen dat: • het audiovisuele werk voltooid is; • aan de voorwaarde betreffende Belgische bestedingen is voldaan; • Het geld van de tax shelter uitsluitend voor de productie aangewend werden; • alle grenzen voor de tax shelter vrijstelling werden nageleefd; • de onder tax shelter gefinancierde middelen door de investeerder daadwerkelijk betaald zijn, binnen de 18 maanden na het afsluiten van de raamovereenkomst. Ook de investeerder moet eveneens uiterlijk binnen de 4 jaar na afsluiting van de raamovereenkomst een voltooiingattest kunnen voorleggen aan de Controledienst van de Federale Overheidsdienst van Financiën. In dit attest bevestigt de betrokken Gemeenschap dat de productie is voltooid met een tax shelter financiering van maximum 50% van de totale financiering en dat de belastingvrijstelling effectief aangewend werd ter financiering van de productie. Ingeval de investerende vennootschap de attesten niet binnen de 4 jaar na het afsluiten van de raamovereenkomst verkregen heeft of de Controle ze niet tijdig ontvangen heeft, wordt de voorlopig vrijgestelde winst aangemerkt als winst van het belastbaar tijdperk (FODFIN, 2006). Tenslotte is onderneming X door haar kapitaalinvestering in de productie mede-aandeelhouder en heeft zij recht op een winstdeelname indien de film een commercieel succes blijkt. In dit voorbeeld bedraagt de winstdeelname 10% en leidt uiteindelijk tot een break-even investering. Tabel 1 vat het cijfervoorbeeld van onderneming X nog eens samen. Tabel 1: een cijfervoorbeeld: investering van 500 000 euro Investeerder
Tax Shelter Bedrag Etappes
October 2005
500.000,00 € Fee
CASH OUT
CASH IN
CASH SALDO
€ 255.000
€ 255.000
Ondertekening Raamovereenkomst
October 2005
Belastingsbesparing (34% x
51%
150%)= October 2005
Lening (max.40%)
40%
€ 200.000
€ 55.000
October 2005
Kapitaal storting (min.60%)
60%
€ 300.000
€ -245.000
maart/07
Terugbetaling lening
maart/07
Rente vergoeding
2007
Saldo winstdeelname
Bron: Marmont (2006) Nota: 34% is het algemeen
€ 200.000
€ -45.000
5,00%
€ 15.000
€ -30.000
10 %
€ 30.000
€0
vennootschapsbelastingtarief
Het financiële toezicht Zowel onderneming X als de filmproducent kunnen bij het leggen van contacten beroep doen op een tussenpersoon: de onafhankelijke intermediair (bijvoorbeeld in België Marmont of MIG). De taak van deze onafhankelijke intermediair bestaat erin om geschikte filmprojecten uit te kiezen en vervolgens aan te bieden aan mogelijke investeerders. Daarnaast is de onafhankelijke intermediair verantwoordelijk voor de financiële risicobeperking van de investeerders. Hij voorziet hierbij in een aantal controlemechanismen: • financiële analyse van filmproject en betrokken partijen • potentiële investeerders krijgen garantie van volledige terugbetaling van het geïnvesteerde bedrag en interesten (gewaarborgd door een bankgarantie) • afsluiten verzekering die garandeert dat het audiovisuele werk daadwerkelijk dient voltooid te worden en die erop toekijkt dat alle voorwaarden voor het behoud van de tax shelter vrijstelling worden nageleefd • aanstellen van een collection agent die ervoor zorgt dat de opbrengsten van de film niet meteen naar de producent gaan, maar verdeeld worden over alle betrokken partijen Waarom zou ik als bedrijf in een film investeren? Naast het belastingvoordeel, biedt investeren in filmproducties ook niet-financiële voordelen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het verhogen van de naambekendheid of het verspreiden van exclusieve ringtones en clips van de film onder het klantenbestand (in het geval van Proximus en Belgacom). Voor het Olense IT-bedrijf Elmos staat investeren in een filmproductie (‘Kruistocht in Spijkerbroek’) gelijk aan investeren in klantenbinding. Door bezoeken aan opnames en kaarten voor de avant-première aan te bieden, waren zij in staat om een publiek te bereiken dat anders moeilijk te bereiken valt, zoals een manager die met zijn kinderen naar de film komt (De Preter, 2006). Vaak bestaat er ook een uiterst dunne lijn tussen de artistieke en commerciële doeleinden van een film. Specifieke producten en merken kunnen bijvoorbeeld tijdens een film in beeld worden gebracht. Vaak net lang genoeg, zodat het merk zichtbaar en identificeerbaar wordt voor de kijker. Deze marketingtechniek noemt men product placement en heeft als doelstelling de merkherkenning, de merkbekendheid en/of het imago van het bedrijf te verhogen. Deze verdoken reclame van een bepaald merkproduct, tegen enige vorm van betaling, groeit steeds meer uit tot een belangrijke extra inkomstenbron voor filmproducenten (Blondé & Roozen 2007) 4 . Voorts stellen we vast dat vandaag de dag vele Belgische regio’s en steden de culturele ambassadeursfunctie van de film erkennen en stimuleren. Film is dus een medium dat op een zeer veelzijdige manier benut kan worden. Het is vaak zelf een bron van aandacht in andere media. Denk maar aan televisie, radio, kranten en tijdschriften die allemaal wel op één of andere manier aandacht besteden aan filmproducties. Op deze manier vormen film en andere audiovisuele werken, voor investerende ondernemingen, een interessante bron aan marketingmogelijkheden. De toekomst van de tax shelter Om misbruiken bij de invoering van de tax shelter te vermijden, kiest België om, in tegenstelling tot de tax shelter in Nederland, bescheiden maar controleerbaar van start te gaan. Zo leidt de definitie van audiovisueel werk tot de uitsluiting van bijvoorbeeld kortfilms en worden particulieren niet in aanmerking genomen als potentiële investeerders. Op termijn overweegt de Belgische wetgever de tax shelter wel open te stellen voor particulieren. Hoewel voordelig voor de filmindustrie, kijkt de fiscus hier tegen op, immers
4
In Vlaanderen echter is product placement strikt gezien wettelijk verboden (Vlaams Parlement 2006). Enkel indien de betrokken merkproducten onvermijdbaar en noodzakelijk zijn voor de film, wordt product placement toch toegestaan.
deze uitbreding zou gepaard gaan met lagere fiscale ontvangsten en een hogere administratieve kost omdat meerdere dossiers door de administratie moeten worden opgevolgd (Vereenooghe, 2005). Tot op heden zijn het dan vooral ook Belgische middelgrote, familiale bedrijven die van de tax shelter gebruik maken. De reden waarom grote bedrijven (multinationals) achterwege blijven, is dat de beslissing tot het al dan niet investeren in een Belgische film, bij de moederonderneming ligt. Een moeilijke klus, vermits deze laatste zich vaak in het buitenland situeert en dus niet meteen bekend is met de Belgische filmmarkt en haar fiscale gunsttarief. Daarenboven is het financiële voordeel voor deze multinationals ook vaak te beperkt in verhouding tot de geïnvesteerde tijd en kost. Dit probleem wil men echter oplossen door een verhoging van het plafond per investeerder toe te staan. Hierdoor stijgt de totale investering en kunnen deze bedrijven meerdere producties ondersteunen. Een andere mogelijke uitbreiding van de tax shelter is investeringen toe te staan in andere artistieke sectoren, zoals de modewereld en de muziekindustrie toe te laten (Vereenooghe, 2005). Conclusie Sinds aanslagjaar 2004 beschikt België over een tax shelterwetgeving. Dit is een fiscale gunstmaatregel die een interessante win-win situatie oplevert voor zowel de investerende bedrijven als voor de audiovisuele industrie. Zo beschikt deze laatste over een nieuwe financieringsbron, terwijl de investerende vennootschappen genieten van een mix aan fiscale - en marketingvoordelen. Ondanks de aantrekkelijkheid en het doel van de tax shelter om investeringen in de Belgische audiovisuele sector te verbeteren en te stimuleren, hebben wij de indruk dat de Belgische tax shelter voor vele potentiële investeerders nog relatief onbekend terrein is. Met deze bijdrage hebben we dan ook getracht om deze leemte op te vullen. Referentielijst Blondé, K. en Roozen, I., (2007), Is product placement een effectief communicatie instrument op de televisie?, Tijdschrift voor Marketing, April. CIRCULAIRE nr. Ci.RH.421/566.524 van 23 december 2004, Maatregelen ter aanmoediging van de financiering van erkende Belgische audiovisuele werken (Tax Shelter), art. 194 ter, WIB 92. Clou Partners (s.a.), Public Film Funding in Europe, http://www.e-m-p-a.org, 24 februari 2007, Online The Council of Europe (1992), European Convention on Cinematographic Co-Production, http://www.ebu.ch, 30 januari 2007, Online.
De Preter W. (2006), De Belgische film: fiscal en maatschappelijk verantwoord, De standard. Federale Overheidsdienst Financiën (2006), Tax Shelter, Fiscale maatregelen ten voordele van de audiovisuele productie, Brussel, Federale Overheidsdienst Financiën, Brochure. Marmont (2006), Film & Tax Shelter: een opvallende combinatie met marketingmogelijkheden, Brussel, Marmont
Vereenooghe, S. (2005), Investeerders geloven in Belgische film, De Tijd, 20 juni, http://tijd.info2clear.com, 10 juli 2006, Online. Vlaams Parlement (2006), Hoorzitting over het voorstel van Europese richtlijn ‘Televisie zonder grenzen, http://jsp.vlaamsparlement.be, 7 mei 2006, Online. Het Vlaams Audiovisueel Fonds (2006), Intern reglement in uitvoering van de beheersovereenkomst en de bijlage van de beheersovereenkomst, http://www.vaf.be, 22 augustus 2006, Online. WET van 17 mei 2004 ter bepaling van ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk, art. 194ter. In: B.S., 4 juni 2004, pp. 194-197. WET van 17 mei 2004 tot wijziging van artikel 194 ter van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betreffende de tax shelter-regeling ten gunste van de audiovisuele productie, In B.S., 4 juni 2004.