Aan:
de leden van het overleg ‘Horecabeleid’
Datum:
31 augustus 2009
Referentie:
FE (tel. 0165 – 524 527)
Onderwerp:
Regionale bijeenkomst horecabeleid d.d. 14 september 2009
Geachte collega, Op 14 september 2009 vindt een regionaal overleg plaats met betrekking tot horecabeleid. Het overleg is op verzoek van de aanwezigen van 25 mei jl. georganiseerd door het Seph. Hierbij nodig ik u van harte uit voor het overleg dat wordt gehouden op maandag 14 september 2009 van 09.30 uur tot 12.00 uur. Het overleg vindt plaats in het Raadhuis van de gemeente Oisterwijk, De Lind 56, 5061 HX Oisterwijk. De agenda voor de bijeenkomst treft u inclusief corresponderende vergaderstukken aan in de bijlagen. Voor vragen of informatie over het overleg en/of de agenda(stukken) kunt u contact opnemen met het Seph Midden- en West-Brabant, telefoon 0165-524708.
Met vriendelijke groet,
Fred Emmerik Seph Midden- en West-Brabant
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Agenda Verslag overleg 25 mei 2009 Sanctiebeleid horeca versie 22 juni 2009 Vragenlijst natuurlijk persoon vragenlijst rechtspersoon Diverse BIBOB informatie
Bijlage 1 Agenda overleg horecabeleid d.d. 14 september 2009
AGENDA
1. Opening en mededelingen. a. Berichten van verhindering b. Mededelingen 2. Verslag en afsprakenlijst overleg 25 mei 2009 a. Bijlage 2: verslag 25 mei 2009 3. Sanctiebeleid Horeca a. Bijlage 3: Sanctiebeleid horeca versie 22 juni 2009 b. Opmerking Uitvoeringsoverleg Brabant Noord 4. Convenanten met horeca 5. Beleid: wat missen we? Waar kunnen we elkaar helpen? 6. Vragenlijst BIBOB van KHN a. Bijlage 4: Vragenlijst natuurlijk persoon b. Bijlage 5: Vragenlijst rechtspersoon c. Bijlage 6: diverse berichten rond BIBOB ter info 7. Rondvraag.
Bijlage 2: verslag 25 mei 2009 Overleg Horecabeleid 25 mei 2009 in Roosendaal Aanwezig: Sjors Verouden en Kylian Bartels (Bladel), Marcel van ’t Zand (Drimmelen), Albert van der Linden (Geertruidenberg), Noortje Verschuuren (Oisterwijk), Chris Vermeeren (Roosendaal), Albertine van Ooi (Steenbergen), Jessica en Marlon Hulshorst (Veldhoven), Wanda Donckers (Vught), Sabine Beekman (Waalre), Frans Overkleeft (politie Brabant Noord), Hester Avis en Peter Neefs (Koninklijke Horeca Nederland) en Mark Werts en Fred Emmerik (Servicepunt Handhaving Midden- en West-Brabant). Afgemeld: Robert van Beek (Geertruidenberg) en Judith Koppers (St. Michielsgestel)
VERSLAG 1. Opening en mededelingen Na enig uitstel vanwege fileproblematiek in de omgeving opent Fred de vergadering en heet hij iedereen van harte welkom. Hierna volgt een voorstelronde waarbij tevens het persoonlijk doel voor deelname aan het overleg kenbaar wordt gemaakt. Uit de voorstelronde worden de volgende opmerkingen gedestilleerd in relatie tot deelname en horecabeleid. Kijk ook naar de taken en verantwoordelijkheden van de politie. Neem ook een handhavingsparagraaf op inclusief de wijze waarop je de handhaving uitvoert. Zoek afstemming met andere diensten als politie en VWA. Probeer als gemeenten zoveel mogelijk uniformiteit te betrachten m.b.t. handhaving en sanctiebeleid. Zoek naar deregulering zonder kwaliteit in te boeten. Zoek naar raakvlakken met integraal handhaven en de Wabo. Maak zo mogelijk gebruik van beleid opgesteld in het kader van het project ‘Laat je niet flessen’ van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Uit de voorstelronde blijkt tevens dat de verschillen m.b.t. beleid groot zijn. Diverse gemeenten hebben verouderd beleid. Een enkele gemeenten heeft geen beleid en anderen geven aan dat hun gemeentelijk beleid onderdelen mist. In die zin is het goed om afstemming met elkaar te zoeken. Fred licht het ontstaan van dit overleg toe. Positief is dat er afvaardiging is van de drie Brabantse regio’s. Daar is een overleg als dit ook voor bedoeld. Werk – regio-overschrijdend - samen voor zover je dat wilt, kunt en mag en leer van elkaar. Het overleg is niet bedoeld om uiteindelijk allemaal hetzelfde beleid op te stellen. Dat is niet mogelijk vanwege de verschillen per gemeente. Maar je kunt wel alle mogelijke onderdelen met elkaar bespreken waarna ieder zelf beslist wat hij/zij meeneemt voor het eigen beleid. Het overleg kent een summiere agenda opdat er veel ruimte is voor een open discussie. Het is nog even zoeken naar de rode draad waarbij zeker niet alleen gedacht hoeft te worden aan het aspect ‘handhaving’. Ter informatie zijn diverse bijlagen meegestuurd. Hierna wordt de agenda vastgesteld. 2. Horecabeleid: a. Waarom beleid? b. Wat neem je allemaal op? c. Hoe en met wie zet je het op? Rond horecabeleid ontstaat een open discussie omtrent punten die kunnen en voor sommigen moeten worden opgenomen. Ten behoeve van de discussie ligt een overzicht met onderwerpen voor . Deze punten komen uit het beleid van de gemeenten Tilburg en Waalwijk. Enkelen bevestigen dat rekening gehouden moet worden met de komende wijzigingen van de Drank- en horecawet. Dat brengt taakverschuivingen met zich mee van de VWA naar de gemeente. Iedereen is het er mee eens dat deze ontwikkeling – waarvoor landelijk al een pilot met 15 (groepen van ) gemeenten is gestart. Bij het opstellen van beleid wordt voorts geadviseerd om ook
te kijken naar andere beleidsterreinen, zoals evenementen-, kermis- en BIBOB-beleid. In die zin is de beoordeling welke integraliteit er wordt beoogt ook belangrijk. Voor goed beleid wordt ook rekening gehouden met bevolkingssamenstelling en een eventuele regiofunctie. Gevraagd wordt hoe gemeenten omgaan met exploitatievergunningen. Dat blijkt verdeeld te zijn. Sommige gemeenten doen in het geheel niets met deze vergunning of willen die zelfs uit de APV verwijderen. Zij zoeken wat anders wat minder tijd vergt. Als je deze vergunning alleen maar gebruikt voor incidenten dan moet je je afvragen of die inzet nog wel relevant is. Anderen gebruiken de vergunning om meer vat te krijgen op droge horeca doordat dan bibob kan worden toegepast. Voorgesteld wordt te kijken naar afschaffing afhankelijk van gebied of soorten horeca. Want waarom zou een je een exploitatievergunning geven aan musea, gemeenschapshuizen e.d. Je kunt ook kijken naar een generieke ontheffing. Gaat een bedrijf in de fout dan trek je voor dat bedrijf de ontheffing in en laat je de eigenaar alsnog een vergunning aanvragen. Voor de politie is eenduidigheid echter zeer wenselijk. Zij werkt vaak in meerdere gemeenten en dan is één lijn wel een pre. Met betrekking tot BIBOB wordt geadviseerd de eerste fase zo kort mogelijk te houden. Vraag je ook eens af of die standaard aan elke vergunningaanvraag moet worden gekoppeld. Hierin is verschil van mening bij KHN en politie/sommige gemeenten. Voor velen is het vooral van belang dat het BIBOB-beleid goed is omschreven. Dat geeft voor de ondernemer meer duidelijkheid en dat is wat hij/zij wil. Het Seph doet navraag welke basis vragenlijsten er allemaal zijn. Het beleid van Geertruidenberg is hier ver in. Dat kan eventueel worden overgenomen. In Zuidoost Brabant wordt binnen het project ‘laat je niet flessen’ vooral gekeken naar jeugdigen in relatie tot alcoholgebruik. Daarbij worden niet alleen cafés gecontroleerd maar ook supermarkten en slijterijen. In deze ligt ook een belangrijke taak voor de burgemeesters. Voorts worden de sluitingstijden nog een keer ter discussie gesteld. Daar gaat ook niet elke gemeente hetzelfde mee om. Opmerkingen die hierover worden gemaakt zijn: Vrijdag en zaterdag hebben de ondernemers bij ons een nachtvergunning nodig als zij langer open willen blijven. Sluitingstijden worden bij ons per gebied vastgesteld. De draaideurregeling wordt toegepast en per gebied vastgesteld. De Gemeenteraad en het college moeten zich uitspreken over de waarde van de horeca in hun gemeente. Dan kun je daarop de sluitingstijden aanpassen. Een laatste opmerking die wordt gemaakt is dat voor het vaststellen van beleid ook gekeken kan worden naar het kernbeleid veiligheid van de VNG. Deze leidraad gaat verder dan de handvatten die de VWA aanbiedt. Dat is vooral gericht op de Drank- en horecawet en de gevolgen daarvan. Fred geeft aan dat hij van enkele gemeenten het beleid al heeft ontvangen en het graag van de anderen ook zou willen hebben. Dan biedt het Seph deze beleidstukken aan door plaatsing op de gemeenschappelijke site: www.handhaveninbrabant.nl. Op die manier kan iedereen vrij van elkaars beleid gebruik maken. 3. Sanctiebeleid horeca Meegezonden is het nog vast te stellen ‘Sanctiebeleid horeca Brabant-Noord 2008’. Dit beleidstuk is nagenoeg afgerond en wordt op korte termijn ter besluitvorming in die regio voorgelegd. De vergadering geeft aan voorstander te zijn van zo veel mogelijk uniformiteit. Daarom is het goed als het sanctiebeleid ook in de andere regio’s wordt vastgesteld. Dit maakt het ook voor politiekorpsen makkelijker. Toch zijn er wel enkele inhoudelijke opmerkingen. De genoemde bedragen zijn te universeel. Horecabedrijven kennen een grote diversiteit. Het kan dus zijn dat een bedrag van € 1.000,- voor de één de nek kost waar het voor de ander een schijntje is. Daarom wordt na een discussie over de gewenste opzet voorgesteld om dwangsombedragen te koppelen aan de aard van de inrichting en het aantal vierkante meters. Dat laatste is een vast gegeven en altijd via de vergunning te vinden. Aantallen bezoekers en personeelsleden is wisselend en lastiger te bepalen.
Voorts wordt voorgesteld binnen de dwangsombedragen een minimum en een maximum op te nemen. Dat kan mogelijk worden gekoppeld aan de cijfers van het Bedrijfschap in relatie tot omzetten per bedrijfssoort. Peter Neefs/Hester Avis kunnen die cijfers aanreiken. De vergadering vraagt het Seph een aanpassingsvoorstel te maken t.b.v. het sanctiebeleid. Fred zal een opzet maken en dit tevens voorleggen aan de collega’s van Brabant Noord. (Opmerking: de collega Seph’ers van Brabant Noord zijn reeds in kennis gesteld van onze wens). Verder leidt het sanctiebeleid niet tot inhoudelijke opmerkingen. 4. Rondvraag Frank vraagt wie in het horeca- en/of sanctiebeleid rekening houdt met deurbeleid en de inzet van portiers of met het gedrag van bezoekers op parkeerterreinen behorend bij een horecabedrijf. Dat blijkt nauwelijks te zijn opgenomen of vastgelegd. Fred stelt voor dat het Seph kijkt of het in enig beleid is opgenomen of wat er opgenomen kan worden. Fred vraagt wat de vergadering met dit overleg wil. Er is voldoende animo en besloten wordt op 14 september a.s. een tweede overleg te hebben (in Oisterwijk). Dan kunnen de diverse taken worden besproken. Fred vraagt de aanwezigen mee te denken over agendapunten. Met dank voor ieders aanwezigheid en inzet wordt het overleg gesloten.
Takenlijst
Omschrijving
Door
Wanneer?
Toezenden relevant beleid t.b.v. de gemeenschappelijke ruif.
Iedereen
z.s.m.
Zoeken naar de basis vragenlijsten bibob
Seph / Fred
z.s.m.
Plaatsen beleid op www.handhaveninbrabant.nl
Seph / Mark
Na ontvangst beleid
Cijfers bedrijfschap horeca mailen
Peter/Hesther
z.s.m.
Opzet dwangsomhoogten gerelateerd aan m2
Seph / Fred
z.s.m.
Kijken naar mogelijkheden deurbeleid, inzet portiers buiten het bedrijfspand en parkeerterreinen op te nemen in beleid.
Seph / Fred
z.s.m.
Vastleggen vergaderruimte in Oisterwijk
Noortje
z.s.m.
Bijlage: bijgewerkt overzicht bereikbaarheidsgegevens
Aanmeldingen ‘Horecabeleid’ regio Midden- en West-Brabant Naam
Organisatie
Telefoonnummer
E-mailadres
Wel/geen beleid
Sjors Verouden
Gemeente Bladel
0497 – 36 16 65
[email protected]
Wel
Kylian Bartels
Gemeente Bladel
0497 – 36 16 65
[email protected]
Wel
Karin Evers
Gemeente Cranendonck
0495 – 43 12 64
[email protected]
onbekend
Marcel van ‘t Zand
Gemeente Drimmelen
0162 – 69 01 27
[email protected]
Geen
Albert van der Linden
Gemeente Geertruidenberg
0162 – 57 95 14
[email protected]
Wel
Robert van Beek
Gemeente Geertruidenberg
0162 – 57 96 14
[email protected]
Wel
Noortje Verschuuren
Gemeente Oisterwijk
013 – 529 11 86
[email protected]
Wel
Iman Boujamid
Gemeente Oisterwijk
013 – 529 13 11
[email protected]
Wel
Chris Vermeeren
Gemeente Roosendaal
0165 – 57 92 99
[email protected]
Wel
Albertine Ferket - van Ooi
Gemeente Steenbergen
0167 – 54 34 26
[email protected]
Geen
Judith Koppers – Van der Krabben
Gemeente St. Michielsgestel
073 – 553 11 62
[email protected]
Wel
Jessica Hondong
Gemeente Veldhoven
040 – 258 43 68
[email protected]
wel
Marlon Hulshorst
Gemeente Veldhoven
[email protected]
wel
Wanda Donckers
Gemeente Vught
073 – 658 06 80
[email protected]
onbekend
Sabine Beekman
Gemeente Waalre
040 – 22 82 637
[email protected]
Wel
Mirjam van Milligen
Gemeente Woudrichem
0183 – 30 82 46
[email protected]
Geen
Frans Overkleeft
Politie Brabant Noord
[email protected]
n.v.t.
Hester Avis
Koninklijke Horeca Nederland
Peter Neefs
Koninklijke Horeca Nederland
Fred Emmerik Mark Werts
Servicepunt Handhaving en West-Brabant Servicepunt Handhaving en West-Brabant
MiddenMidden-
0348 - 489 489 06 – 53 38 37 34
[email protected]
n.v.t.
[email protected]
n.v.t.
0165 – 524 724
[email protected]
n.v.t.
0165 – 524 707
[email protected]
n.v.t.
Interesse in verslag en afspraken Marion Dolmans
Gemeente Breda
[email protected]
Wel
Cees Brouwers
Gemeente Breda
[email protected]
Wel
Bea van Happen
Gemeente Asten
[email protected]
wel
Sjaak Don
Gemeente Oosterhout
[email protected]
---
Jan van den Braak
Gemeente Son en Breugel
0499 – 49 14 91
[email protected]
n.v.t.
Arndt van Ruremonde
Gemeente Son en Breugel
0499 – 49 14 91
[email protected]
n.v.t.
Joyce van Geenen
Seph Brabant Zuidoost
040 – 25 94 616
[email protected]
n.v.t.
Patrick Swinkels
Seph Brabant Noord
0485 – 33 83 61
[email protected]
n.v.t.
Arjen van den Dool
Koninklijke Horeca Nederland
0348 – 48 94 62
[email protected]
n.v.t.
Denise van Eekeren
Kamer van Koophandel Zuidwest Nederland
076 – 564 6800
[email protected]
n.v.t.
Theo van der Bruggen
Gemeente Tilburg
013 – 549 54 16
[email protected]
Wel
Harm Reker
Voedsel en warenautoriteit
040 - 291 15 00
[email protected]
n.v.t.
0493 – 67 14 20
Vraagbaak / denktank
Bijlage 3 Sanctiebeleid horeca versie 22 juni 2009 Overleg 14 september 2009 DRANK- EN HORECAWET – vergunningen Nieuwe inrichting in werking zonder DHW-vergunning (art. 3 en 36 30) Denk aan de Exploitatievergunning APV (zie onder)
Overname bestaand bedrijf zonder DHW-vergunning (art. 3 en 36 30)
Sanctie
Maximaal
Begunstigingstermijn
Dwangsom van 1. € 500,= tot € 750,= p. wk tot 50 m2; 2. € 750,= tot € 1.500,= p wk tussen 51 en 150 m2 3. € 1.500,= tot € 3.000,= p wk tussen 151 en 500 m2 en 4. € 3.000,= tot € 5.000,= p wk boven 500 m2. Gedoogverklaring, mits nieuwe exploitant aan eisen kan voldoen
6 x de hoogte van de opgelegde dwangsom
Advies: één maand
n.v.t.
Afhankelijk van duur vergunningprocedure, incl. Wet Bibob. Advies: één maand
6 x de hoogte van de opgelegde dwangsom
Advies: één maand
Maximaal
Begunstigingstermijn
6 x de hoogte van de opgelegde
Advies: één maand
Opm. Fred: Artikel 30 kan hier niet want die is niet verleend. waarom geen dwangsom i.p.v. gedoogbeschikking conform hiervoor bij nieuwe inrichting staat? Wijziging ondernemingsvorm zonder Opmerking Fred: DHW-vergunning (art. 3 en 36 30) Wetgeving houdt zelf een maand aan; waarom hier ook niet en daarna: Dwangsom van 1. € 250,= tot € 375,= p.wk tot 50 m2; 2. € 375,= tot € 750,= p wk tussen 51 en 150 m2 3. € 750,= tot € 1.500,= p wk tussen 151 en 500 m2 en 4. € 1.500,= tot € 3.000,= p wk boven 500 m2. DRANK- EN HORECAWET – Sanctie handelingen Vervallen vergunning door Dwangsom van tijdsverloop (art. 33) 1. € 500,= tot € 750,= p. wk tot
50 m2; 2. € 750,= tot € 1.500,= p wk tussen 51 en 150 m2 3. € 1.500,= tot € 3.000,= p wk tussen 151 en 500 m2 en 4. € 3.000,= tot € 5.000,= p wk boven 500 m2. Handelen in strijd met DHW-wet 1. verplicht 1. zie art. 31, lid 1, sub b, c en e intrekken 2. zie sub a en d (onjuiste gegevens vergunning; 2. idem of ernstige vrees openbare orde) Handelen in strijd met DHW-wet 1. dwangsom 1. zie art. 31, lid 2, sub a, b en c € 100 tot 2. zie sub d (i.s.m. art. 3 Wet Bibob) € 500; 2. vergunning weigeren of intrekken ALGEMENE PLAATSELIJKE Sanctie VERORDENING (Exploitatievergunning, sluitingstijden en terrassen) Overtreding Exploitatievergunning A. dwangsom (‘natte horeca’) 1. € 500,= tot A. in werking zonder vergunning € 750,= p. wk tot 50 m2; B. in werking in strijd met voorschriften 2. € 750,= tot € 1.500,= p wk tussen 51 en 150 m2 3. € 1.500,= tot € 3.000,= p wk tussen 151 en 500 m2 en 4. € 3.000,= tot € 5.000,= p wk boven 500 m2.
Overtreding sluitingstijden
B. dwangsom 1. € 250,= tot € 500,= p. wk tot 50 m2; 2. € 500,= tot € 750,= p wk tussen 51 en 150 m2 3. € 750,= tot € 1.500,= p wk tussen 151 en 500 m2 en 4. € 1.500,= tot € 3.000,= p wk boven 500 m2. 1. Dwangsom 1. € 750,= tot € 1.500,= p ovt tot 50 m2; 2. € 1.500,= tot € 3.000,= p ovt
dwangsom
Vervolgactie moet wel zijn: sluiting bedrijf
1. één maand; 2. geen of zeer korte termijn, afhankelijk van ernst situatie 1. € 1.000 tot 1. één maand; € 5.000; 2. geen of zeer korte 2.vervolgactie: termijn, afhankelijk van sluiting ernst feiten
Maximaal
Begunstigingstermijn
6 x de hoogte van de opgelegde dwangsom
1. één maand;
6 x de hoogte van de opgelegde dwangsom
1. één week;
2. één tot vier weken, afhankelijk van ernst van de feiten
tussen 51 en 150 m2 3. € 3.000,= tot € 5.000,= p ovt tussen 151 en 500 m2 en 4. € 5.000,= tot € 7.500,= p ovt boven 500 m2. 2. enkele dagen tot één week.
2. termijn kan worden verlengd
Terrassen 1. zonder terrasvergunning 2. overtreden voorschriften
2. tijdelijk andere sluitingstijden bepalen 1. bestuursdwang of dwangsom ad € 100,= per dag per m2; 2. dwangsom € 100,= per dag per m2
WET OP DE KANSSPELEN Aanwezigheid speelautomaten zonder vergunning òf het overtreden van de vergunningvoorschriften
Sanctie € 750,= per automaat per week
Maximaal € 7.500,= per automaat
Begunstigingstermijn Één week tot één maand, afhankelijk van de situatie (o.a. laagdrempelige inrichting, jeugd)
WET WAPENS EN MUNITIE Aanwezigheid wapens (belangrijk: is er sprake van medeplegen door exploitant?)
Sanctie Sluiting voor twee weken
Begunstigingstermijn Geen termijn of zéér kort, afhankelijk van ernst situatie
Handel in/met wapens
Sluiting voor twee weken
Maximaal Sluiting voor langere duur, tot drie maanden Sluiting voor langere duur, tot drie maanden 1. extra voorschriften;
Incidenten met wapens 1. waarschuwing, 1. gedrag exploitant niet verwijtbaar daarna sluiting 2. exploitant twee weken (mede)verantwoordelijk 2. sluiting voor twee weken Wapenhandel door bezoekers
Ontzeggen toegang, mits bevoegd APV
OPIUMWET Aanwezigheid of handel in softdrugs
Sanctie Na waarschuwing sluiting voor twee weken
Aanwezigheid of handel in harddrugs Sluiting voor vier weken Coffeeshops Waarschuwing, tenzij HOJ-criteria van toepassing
1. € 1.000,= 1. één dag of één week, per dag per m2 afhankelijk van situatie, o.a. veiligheid, blokkeren doorgang nooddiensten; 2. € 1.000,= 2. één dag of één week, per m2 afhankelijk van situatie
2. sluiting tot drie maanden n.v.t.
Maximaal Sluiting voor langere duur, tot drie maanden Drie maanden of definitief Sluiting drie maanden. Definitief bij voortduring of bij verboden 2e shop
Geen termijn of zéér kort, afhankelijk van ernst situatie 1 + 2: Geen termijn of zéér kort, afhankelijk van ernst situatie
Geen termijn
Begunstigingstermijn Één week
Enkele dagen tot één week Enkele dagen tot één week
BRANDVEILIGHEID Spoedeisend of acuut gevaar
Sanctie Sluiting voor de duur van het aanbrengen van primaire voorzieningen 1. dwangsom van € 500,= p.wk. 2. dwangsom van € 100,= tot € 1.000,= p.wk. en per voorziening of maatregel
Maximaal n.v.t.
Begunstigingstermijn Kort tot zéér kort (minimaal één dag)
1. € 3.000,=
In beide gevallen duur termijn afhankelijk van ernst situatie en duur aanbrengen voorzieningen of maatregelen; advies: één tot twee maanden
Waarschuwing; daarna sancties volgens cat. 1
Bij sancties 1. € 3.000,= 2. € 600,= tot € 6.000,= per voorziening of maatregel
Idem
WET MILIEUBEHEER Overtredingen doorgaans cat. 1, anders eerst waarschuwingsbrief
Sanctie
Maximaal
Begunstigingstermijn
1. niet indienen/aanvragen melding/vergunning (dus inrichting in werking zonder melding of vergunning)
1. dwangsom van € 500,= p.wk.
1. € 3.000,=
1. twee maanden
2. overschrijden geluidnormen
2. dwangsom 2. € 10.000,= 1. € 1.000,= tot € 1.500,= p. wk tot 50 m2; 2. € 1.500,= tot € 2.500,= p wk tussen 51 en 150 m2 3. € 2.500,= tot € 5.000,= p wk tussen 151 en 500 m2 en 4. € 5.000,= tot € 10.000,= p wk boven 500 m2.
2. één week
3. ontbreken geurvoorzieningen
3. € 500,= p. wk. 3. € 3.000,= Opm Fred: In de bestaande handreiking € 4000,= met max € 24.000,-.
3. zes tot acht weken
4. ontbreken slib- en vetafscheider
4. € 5.000,= p week
4. € 30.000,=
4. 3 maanden
BESTEMMINGSPLAN Spoedeisend of acuut gevaar
Sanctie 1. staken
Maximaal
Begunstigingstermijn 1. direct
Overtreding categorie 1: 1. geen gebruiksvergunning* / melding 2. niet naleven brandveiligheidsvoorschriften vergunning of Besluit brandveilig gebruik bouwwerken
* Gebruiksvergunning alleen bij nachtverblijf > 10 personen Overtreding categorie 2: (gemiddeld tot laag brandveiligheidsrisico)
2. € 600,= tot € 6.000,= per voorziening of maatregel
1. afwijkend gebruik 2. bouwen zonder vergunning Bij niet opvolgen: dwangsombesluit nemen of bestuursdwang toepassen Afwijkend gebruik overtreding cat. 1 (Hoogte dwangsom afhankelijk van vloeroppervlakte waarop afwijkend gebruik plaatsvindt; zie lijst par. 7) Bouwen zonder of in afwijking bouwvergunning
afwijkend gebruik 2. stilleggen bouw
PARACOMMERCIE 1. spoedeisend of acuut gevaar 2. overtreding categorie 1 3. overtreding categorie 2
HELING (APV) Spoedeisend of acuut gevaar Overtreding categorie 1
Overtreding categorie 2
2. direct
Dwangsom van € 1.000,= tot € 10.000,= p. wk.
Van € 6.000 tot € 60.000,=
Hoogte dwangsom afhankelijk van hoogte bouw of herstelkosten, met toeslag
Hoogte Afhankelijk van duur afhankelijk van bouw of herstel. totale bouw- of Advies: twee maanden herstelkosten, met toeslag 25%
Sanctie 1. direct dwangsom van € 1.000,=, of bestuursdwang in vorm sluiting voor één dag
Maximaal Begunstigingstermijn 1. geen of zeer kort 1. € 6.000,= of sluiting voor één week
2. dwangsom van € 1.000,= per overtreding
2. € 10.000,=
2. één tot vier weken
3. eerst waarschuwing, daarna sancties volgens cat. 1
3. idem als bij cat. 1
3. vier weken
Sanctie Sluiting voor één dag Dwangsom van € 1.000,= of sluiting van één à twee dagen Eerst waarschuwing; daarna sancties volgens cat. 1
Maximaal Sluiting voor één week € 10.000,= of sluiting van één tot vier weken Bij sancties: € 10.000,= of sluiting van één tot vier weken
Begunstigingstermijn Geen of zeer kort
Maximaal
Begunstigingstermijn
Eén week
Geen of zeer kort
€ 10.000,= of sluiting van één tot vier weken
Eén week
Bij sancties: € 10.000,= of sluiting van één tot vier weken
Twee tot vier weken
ORDEVERSTORING EN ERNSTIGE Sanctie INCIDENTEN Spoedeisend of acuut gevaar Sluiting voor één tot vijf dagen Overtreding categorie 1 Dwangsom van € 1.000,= per overtreding of sluiting voor één dag Overtreding categorie 2 Eerst waar-schuwing, daarna sancties volgens cat. 1
Advies: twee maanden
Eén tot twee weken
Vier weken
CUMULATIE VAN OVERTREDINGEN Bij meerdere (zware) overtredingen èn als de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid méér dan normaal worden verstoord of in gevaar zijn. (Vereist gedegen rapportage door bijv. politie en een goede onderbouwing. Zorg voor proportionaliteit van de gezamenlijke sancties in relatie met de zwaarte en urgentie van de overtreding)
Sanctie
Maximaal
Begunstigingstermijn
Sluiting direct voor Sluiting voor Geen vier weken vier tot dertien weken of zelfs definitieve sluiting.
Opmerking Uitvoeringsoverleg Brabant Noord: De handreiking wordt besproken. De gemeente Heusden laat het stuk niet vaststellen, het wordt gebruikt als naslagwerk. Anderen gemeenten kunnen zich hier ook in vinden. Wel wordt voorgesteld om een toelichting bij te voegen, waarin de motivering van de dwangsombedragen beschreven staat. Opmerkingen worden meegenomen en zo mogelijk verwerkt in het document.
Bijlag 4: Vragenlijst natuurlijk persoon
Vragenformulier Model NP (Vragenlijst BIBOB voor natuurlijke personen)
Toelichting bij Vragenformulier BIBOB Wat betekent BIBOB en wat is het doel van deze wet? BIBOB staat voor Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. De Wet BIBOB verruimt de mogelijkheden van bestuursorganen om zich te beschermen tegen het risico dat ze criminele activiteiten faciliteren. Dit is nodig omdat criminelen c.q. criminele organisaties in sommige gevallen afhankelijk zijn van bestuurlijke beslissingen voor de continuering en/of afscherming van criminele activiteiten. Waar bestaan de nieuwe bevoegdheden voor bestuursorganen uit? Artikel 3 van de Wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om een vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: a) het benutten van voordelen uit strafbare feiten; b) het plegen van strafbare feiten of wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. Waarom dit formulier? Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bovenstaand gevaar, zullen bestuursorganen meer informatie van aanvragers van vergunningen dan wel subsidies verlangen. U, als aanvrager merkt dit aan de bijlage “Vragenformulier BIBOB”, welke bij het aanvraagformulier voor de vergunning of subsidie is gevoegd, dan wel daarin is opgenomen. Het geeft aan het bestuursorgaan1 extra informatie over de aanvraag en stelt in voorkomend geval Bureau BIBOB in staat om nader onderzoek te verrichten naar de aanvrager. Dit laatste vindt slechts plaats op verzoek van het bestuursorgaan. Welk vragenformulier moet er worden ingevuld? Er bestaan twee modellen vragenformulieren, te weten een model voor rechtspersonen (RP) en een model voor natuurlijke personen (NP). Indien de aanvrager van een vergunning of subsidie een rechtspersoon2 is, dient het model RP te worden ingevuld. Het model NP wordt ingevuld als de aanvrager een natuurlijk persoon3 is. Het vragenformulier bestaat uit twee delen, te weten: I. Algemene vragen, gebaseerd op artikel 30 van de Wet BIBOB. II. Aanvullende vragen die noodzakelijk zijn voor het zo nodig opstellen van het advies door Bureau BIBOB. De procedure Nadat u het vragenformulier met alle noodzakelijke bijlagen heeft ingevuld, bekijkt het bestuursorgaan of zij voldoende informatie heeft verzameld om zelf te kunnen beoordelen of er al dan niet sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 3 van de Wet BIBOB. Wanneer uit het eigen onderzoek van het bestuursorgaan blijkt dat er onduidelijkheden blijven bestaan over de 1
Het bestuursorgaan = de instantie die de vergunning verleent. Over het algemeen zijn dit de gemeente, de provincie of het ministerie of een onderdeel hiervan.
2
Een onderneming, die juridisch een zelfstandige eenheid vormt en waarvan de bezittingen en de schulden van de onderneming losgekoppeld zijn van de bezittingen en schulden van de eigenaars. De eigenaars zijn in beginsel aansprakelijk voor de schulden van de onderneming met het bedrag waarvoor ze hebben deelgenomen. Voorbeelden van rechtspersonen zijn een N.V. of een B.V. 3 Personen of ondernemingen, die geen zelfstandige juridische eenheid vormen en geen rechtspersoonlijkheid bezitten. Deze ondernemers zijn met het ondernemingsvermogen en hun privé-vermogen aansprakelijk voor de schulden die eventueel ontstaan. Voorbeelden van ondernemingen zijn eenmanszaken en vennootschappen onder firma.
integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan het bestuursorgaan een beroep doen op het landelijke Bureau BIBOB. Indien het bestuursorgaan inderdaad besluit om advies in te winnen bij Bureau BIBOB, zal het u hiervan op de hoogte stellen. Bureau BIBOB zal verder onderzoek verrichten door middel van het systematisch bevragen van informatiebronnen (Kamer van Koophandel, Kadaster, politiële en justitiële bronnen, Belastingdienst, etc), waarna het Bureau een gemotiveerd advies zal uitbrengen aan het bestuursorgaan. Indien het bestuursorgaan op basis van het BIBOB-advies van plan is om uw vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken, is het verplicht om u hier vooraf over te informeren en u te vragen uw zienswijze hierover te geven. De termijnen Op het moment dat er een BIBOB-advies wordt aangevraagd door het bestuursorgaan zal de termijn waarbinnen het bestuursorgaan moet beslissen over de vergunning- of subsidieverlening, worden opgeschort. Bureau BIBOB moet binnen vier weken een advies uitbrengen aan het bestuursorgaan. Het onderzoek van het Bureau kan echter eenmalig met vier weken worden verlengd. De bestaande beslissingstermijn van het bestuursorgaan kan daarom maximaal met acht weken worden verlengd. Het is mogelijk dat deze termijn nog verder wordt opgeschort indien Bureau BIBOB extra informatie van het bestuursorgaan verlangt. De lengte van deze opschorting is afhankelijk van de tijd die het kost om deze informatie te verwerken. Onvolledige of onjuist ingevulde vragenformulieren Indien blijkt dat het vragenformulier niet naar waarheid is ingevuld of onjuiste gegevens bevat, dan heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om aangifte te doen van valsheid in geschrifte (artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht). Bovendien heeft het bestuursorgaan volgens artikel 3 lid 6 van de Wet BIBOB de bevoegdheid de vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven vergunning of subsidie een strafbaar feit is gepleegd.
Indien de aanvrager weigert het vragenformulier volledig in te vullen of weigert aanvullende gegevens te verschaffen, kan dit op basis van artikel 4 lid 1 juncto artikel 30 van de Wet BIBOB door Bureau BIBOB aangemerkt worden als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 van dezelfde wet. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de vergunning of subsidie te weigeren.
Verdere informatie Voor algemene vragen en informatie omtrent de Wet en het Bureau BIBOB kunt u de website van Bureau BIBOB raadplegen (http://www.justitie.nl/bibob). Voor specifieke vragen kunt u zich wenden tot het betrokken bestuursorgaan.
Vragenformulier Model Natuurlijke Personen I
Algemene vragen op grond van artikel 30 van de Wet BIBOB
1
Dit formulier betreft een vergunning inzake (vakje aankruisen) □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ □
Artikel 40 Woningwet (bouwvergunning) Artikel 3 Drank- en Horecawet Exploitatievergunning t.b.v. horeca Smartshop of growshop Speelautomaathal Artikel 8.1 Wet milieubeheer Seksinrichting Escortservice Artikel 5 Wet goederenvervoer Artikel 5 Wet personenvervoer 2000 Artikel 6 Opiumwet (opiumontheffingen) Artikel 61a Woningwet (vervreemding onroerende zaken woningcorporaties)
2A Gegevens aanvrager Achternaam (indien van toepassing eigen naam en naam echtgeno(o)t(e) invullen): Voornamen Woonadres Postcode Plaats
: : : :
………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………..
2B Gegevens van de onderneming die de vergunningplichtige activiteiten gaat uitvoeren Naam onderneming: …………………………………………………………………………………………….…. Adres : ………………………………………………………………………………………………………………….. Postcode : ………………………………………………………………………………………………………………….. Vestigingsplaats : ………………………………………………………………………………………………………………….. Nummer van inschrijving Kamer van Koophandel (Handelsregister): …………………………….…… Ondernemingsvorm: ……………………………………………………………………………………………………………….. De handelsnaam of handelsnamen waarvan de onderneming gebruik maakt: ………………………………………………………………………………………………………………….. De handelsnaam of handelsnamen waarvan de onderneming de laatste vijf jaar gebruik heeft gemaakt : …………………………………………………………………………………………………………………..
3 A
Leidinggevenden4 Wie geven, voor zover van toepassing, momenteel leiding en wie hebben in de afgelopen drie jaar leiding gegeven aan de aanvrager? Voeg in ieder geval een lijst bij met leidinggevende personen (bestuurders, commissarissen, procuratiehouders, gevolmachtigden, beheerders) waarop de namen, geboortedata, functie en periode staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3A van dit vragenformulier.
4
Een leidinggevende (of bestuurder) van een onderneming is belast met de leiding over de dagelijkse gang van
zaken binnen die onderneming of is commissaris, procuratiehouder, gevolmachtigde of beheerder.
B
Zeggenschap5 Wie hebben, voor zover van toepassing, momenteel zeggenschap en wie hebben in de afgelopen drie jaar zeggenschap gehad over de aanvrager? Voeg in ieder geval een lijst bij waarop voor de natuurlijke personen (aandeelhouders) de namen en geboortedata en voor de rechtspersonen de statutaire naam en het inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel, staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3B van dit vragenformulier.6
C
Wijze van financiering Hoe worden de activiteiten van de onderneming, waarvoor de vergunning wordt gevraagd, gefinancierd? □ Met eigen vermogen; geef hierbij over de laatste 24 maanden (in een bijlage) aan wat de hoogte van uw inkomen was en van wie u dat ontving □ Met vreemd vermogen via een bankinstelling □ Anders (zie hieronder) Indien anders, dan hieronder de gegevens van de financierder vermelden: Achternaam (indien van toepassing eigen naam en naam echtgeno(o)t(e) invullen): ……………………….…………………………………………………………………………………………………………………………….. Voornamen : ………………………………………………………………………………………………………………….. Woonadres : ………………………………………………………………………………………………………………….. Postcode : ………………………………………………………………………………………………………………….. Plaats : ………………………………………………………………………………………………………………….. of: Naam onderneming : …………………………………………………………………………………………………………..…….. Correspondentieadres: ……………………………………………………………………………………………………………….. Postcode : ………………………………………………………………………………………………………………….. Plaats : ………………………………………………………………………………………………………………….. NB De aanvrager wordt verzocht de financiering aan te tonen en alle relevante bewijsstukken hiervan bij dit formulier te voegen. Gelieve op de bewijsstukken te vermelden dat deze dienen als bijlage bij vraag 3C van dit vragenformulier.
4
Gegevens van degene die het formulier heeft ingevuld Achternaam (indien van toepassing eigen naam en naam echtgeno(o)t(e) invullen): ………………………………………………………………………………………..…....... Voornamen : ………………………………………………………………………………………………………………….. Woonadres : ………………………………………………………………………………………………………………….. Postcode : ………………………………………………………………………………………………………………….. Plaats : ………………………………………………………………………………………………………………….. Functie en/of relatie tot de aanvrager : ………………………………………………………………………………………
5
Zeggenschap is het recht om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op het te voeren beleid van de
onderneming. Natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap hebben over de aanvrager zijn onder meer aandeelhouders. Zij hebben zeggenschap door middel van de vergadering van aandeelhouders. 6
N.V.s zijn vrijgesteld van het bijvoegen van genoemde lijst.
II Aanvullende vragen 5
Gegevens aanvrager
Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Sofinummer Legitimatienummer en
6
: ………………………………………………………………………………………………………………….. : ………………………………………………………………………………………………………………….. : ………………………………………………………………………………………………………………….. : ………………………………………………………………………………………………………………….. soort legitimatiedocument7: ………………………………………………………………………..
Arbeidsverleden
Is de aanvrager in de laatste drie jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier in loondienst werkzaam geweest? □ Ja □ Nee Zo ja, vul dan bijlage 1 “Opgave voorgaande werkgevers en loondienstverhoudingen” in. Zo nee, op welke manier heeft de aanvrager dan in zijn/haar levensbehoeften voorzien? □ Als zelfstandig ondernemer □ Via een uitkering, namelijk ………………………………………………………………………………..……………….. □ Anders, namelijk …………………………………………………………………………………………………………………..
7
Schulden / faillissementen / uitstel van betaling
A
Heeft de aanvrager schulden aan de belastingdienst? Zo ja, wat voor schulden? ………………………………………………………………
B
Heeft één van de ondernemingen genoemd in vraag 6 schulden aan de belastingdienst? □ Ja
□ Nee
□ Ja
□ Nee
□ Niet bekend
Zo ja, wat voor schulden? ……………………………………………………………… C
Heeft één van de ondernemingen genoemd in vraag 6, waarin de aanvrager een functie vervult of vervulde, in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier uitstel van betaling gehad of werd een van die ondernemingen in staat van faillissement verklaard?
□ Ja
□ Nee
□ Niet bekend
Zo ja, dan de gegevens van de rechtbank en de datum waarop de uitspraak werd gedaan vermelden op bijlage 2 “Opgave uitstel van betaling of faillissementen”. D
Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken met één of meer van de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is: □ Uitstel van betaling □ Staat van faillissement □ Schuldsaneringsregeling Zo ja, dan hier vermelden welke rechtbank de uitspraak heeft gedaan, op welke datum uitspraak is gedaan, de naam van de curator en wat de huidige status is: Rechtbank te: ……………………… Datum: ………………………………………… Naam curator: ……………………… Huidige status: …………………………………
7
De identiteit van een natuurlijk persoon wordt vastgesteld m.b.v. één van de volgende documenten: -
een geldig reisdocument in de zin van de Paspoortwet; een geldig rijbewijs dat is afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, dan wel een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994; een document waarover een vreemdeling ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 moet beschikken ten bewijze van zijn identiteit en zijn verblijfsrechtelijke positie; een document dat door Onze Minister is aangewezen.
8 A
Andere vergunningen Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier van een overheidsinstantie één of meerdere van de vergunningen gekregen die onder vraag 1 vermeld staan? □ Ja □ Nee Zo ja, om wat voor soort vergunning(en) ging het toen? …………………………………………………………… Bij welke instantie(s) aangevraagd: …………………… Datum: ………………………… …………………… Datum: ………………………… …………………… Datum: ………………………… Gelieve een kopie van deze verleende vergunning(en) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 8A.
B
Heeft de aanvrager m.b.t. een (of meerdere) van de vergunning(en) zoals vermeld bij vraag 1 in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken gehad met de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is: □ Weigering van de vergunning □ Intrekking van de vergunning □ Verstrekking onder voorwaarden □ Aanvraag, die nog in behandeling is □ Oplegging van een bestuurlijke boete □ Toepassing van bestuursdwang
Bij/door welke overheidsinstantie(s): …………………………. …………………………. ………………………….
Datum: ………….…… Datum: ………….…… Datum: ………….……
Gelieve een kopie van deze beslissing(en)/vergunning(en)/boete(s) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 8B.
Verklaring De ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld, danwel dat degene die dit formulier namens hem/haar heeft ingevuld, dit op instructie van de aanvrager heeft gedaan en dat ondergetekende/aanvrager weet dat hij/zij volledig verantwoordelijk is voor de inhoud van de gegeven antwoorden. Datum: …………………………………
Plaats: ………………………………………
Handtekening en naam aanvrager
………………………………………………………………………………………………
Bijlagen bij vraag
3A 3B 3C 6 7C 8A 8B
□ □ □ □ □ □ □
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
□ □ □ □ □ □ □
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Aantal: Aantal: Aantal: Aantal: Aantal: Aantal: Aantal:
Bijlage 1 behorend bij vragenformulier Model Natuurlijk Persoon (vraag 6) OPGAVE VOORGAANDE WERKGEVERS en LOONDIENSTVERHOUDINGEN 1.
Van: …………….….…. (dag-maand-jaar) tot: …………….….…. (dag-maand-jaar) Naam bedrijf: …………………………………………………………………………… Adres: …………………………………………………………………………………... Postcode: ……………………………………………………………………………….. Plaats: …………………………………………………………………………………... In welke functie was u bij deze onderneming betrokken? □ Bedrijfsleider □ Bestuurder □ Houder van 5% of meer van de aandelen □ Commissaris □ Ge(vol)machtigde □ Procuratiehouder □ Beheerder □ Anders, namelijk ……………………………………………………..
2.
Van: …………….….…. (dag-maand-jaar) tot: …………….….…. (dag-maand-jaar) Naam bedrijf: …………………………………………………………………………… Adres: …………………………………………………………………………………... Postcode: ……………………………………………………………………………….. Plaats: …………………………………………………………………………………... In welke functie was u bij deze onderneming betrokken? □ Bedrijfsleider □ Bestuurder □ Houder van 5% of meer van de aandelen □ Commissaris □ Ge(vol)machtigde □ Procuratiehouder □ Beheerder □ Anders, namelijk ……………………………………………………..
3.
Van: …………….….…. (dag-maand-jaar) tot: …………….….…. (dag-maand-jaar) Naam bedrijf: …………………………………………………………………………… Adres: …………………………………………………………………………………... Postcode: ……………………………………………………………………………….. Plaats: …………………………………………………………………………………... In welke functie was u bij deze onderneming betrokken? □ Bedrijfsleider □ Bestuurder □ Houder van 5% of meer van de aandelen □ Commissaris □ Ge(vol)machtigde □ Procuratiehouder □ Beheerder □ Anders, namelijk ……………………………………………………..
Bijlage 2 behorend bij vragenformulier Model Natuurlijk Persoon (vraag 7C) OPGAVE UITSTEL VAN BETALING OF FAILLISSEMENTEN 1. Naam van de onderneming: ………………………………………………………………... Vestigingsplaats: …………………………………………………………………………… Bij faillissement of uitstel van betaling: Rechtbank te: ……………………… Datum: ………………………………………… Naam curator: ……………………… Huidige status: …………………………………
2. Naam van de onderneming: ……………………………………………………………….. Vestigingsplaats: …………………………………………………………………………… Bij faillissement of uitstel van betaling: Rechtbank te: ……………………… Datum: ………………………………………… Naam curator: ……………………… Huidige status: …………………………………
3. Naam van de onderneming: ………………………………………………………………... Vestigingsplaats: …………………………………………………………………………… Bij faillissement of uitstel van betaling: Rechtbank te: ……………………… Datum: ………………………………………… Naam curator: ……………………… Huidige status: …………………………………
Bijlage 5 Vragenlijst BIBOB voor rechtspersonen
Vragenformulier Model RP (Vragenlijst BIBOB voor rechtspersonen)
Toelichting bij Vragenformulier BIBOB Wat betekent BIBOB en wat is het doel van deze wet? BIBOB staat voor Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. De Wet BIBOB verruimt de mogelijkheden van bestuursorganen om zich te beschermen tegen het risico dat ze criminele activiteiten faciliteren. Dit is nodig omdat criminelen c.q. criminele organisaties in sommige gevallen afhankelijk zijn van bestuurlijke beslissingen voor de continuering en/of afscherming van criminele activiteiten. Waar bestaan de nieuwe bevoegdheden voor bestuursorganen uit? Artikel 3 van de Wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om een vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken wanneer er ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: c) het benutten van voordelen uit strafbare feiten; d) het plegen van strafbare feiten of wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. Waarom dit formulier? Om te kunnen beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van bovenstaand gevaar, zullen bestuursorganen meer informatie van aanvragers van vergunningen dan wel subsidies verlangen. U, als aanvrager merkt dit aan de bijlage “Vragenformulier BIBOB”, welke bij het aanvraagformulier voor de vergunning of subsidie is gevoegd, dan wel daarin is opgenomen. Het geeft aan het bestuursorgaan8 extra informatie over de aanvraag en stelt in voorkomend geval Bureau BIBOB in staat om nader onderzoek te verrichten naar de aanvrager. Dit laatste vindt slechts plaats op verzoek van het bestuursorgaan. Welk vragenformulier moet er worden ingevuld? Er bestaan twee modellen vragenformulieren, te weten een model voor rechtspersonen (RP) en een model voor natuurlijke personen (NP). Indien de aanvrager van een vergunning of subsidie een rechtspersoon9 is, dient het model RP te worden ingevuld. Het model NP wordt ingevuld als de aanvrager een natuurlijk persoon10 is. Het vragenformulier bestaat uit twee delen, te weten: III. Algemene vragen, gebaseerd op artikel 30 van de Wet BIBOB. IV. Aanvullende vragen die noodzakelijk zijn voor het zo nodig opstellen van het advies door Bureau BIBOB.
8
Het bestuursorgaan = de instantie die de vergunning verleent. Over het algemeen zijn dit de gemeente, de
provincie of het ministerie of een onderdeel hiervan. 9
Een onderneming, die juridisch een zelfstandige eenheid vormt en waarvan de bezittingen en de schulden van
de onderneming losgekoppeld zijn van de bezittingen en schulden van de eigenaars. De eigenaars zijn in beginsel aansprakelijk voor de schulden van de onderneming met het bedrag waarvoor ze hebben deelgenomen. Voorbeelden van rechtspersonen zijn een N.V. of een B.V. 10
Personen of ondernemingen, die geen zelfstandige juridische eenheid vormen en geen rechtspersoonlijkheid
bezitten. Deze ondernemers zijn met het ondernemingsvermogen en hun privé-vermogen aansprakelijk voor de schulden die eventueel ontstaan. Voorbeelden van ondernemingen zijn eenmanszaken en vennootschappen onder firma.
De procedure Nadat u het vragenformulier met alle noodzakelijke bijlagen heeft ingevuld, bekijkt het bestuursorgaan of zij voldoende informatie heeft verzameld om zelf te kunnen beoordelen of er al dan niet sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 3 van de Wet BIBOB. Wanneer uit het eigen onderzoek van het bestuursorgaan blijkt dat er onduidelijkheden blijven bestaan over de integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan het bestuursorgaan een beroep doen op het landelijke Bureau BIBOB. Indien het bestuursorgaan inderdaad besluit om advies in te winnen bij Bureau BIBOB, zal het u hiervan op de hoogte stellen. Bureau BIBOB zal verder onderzoek verrichten door middel van het systematisch bevragen van informatiebronnen (Kamer van Koophandel, Kadaster, politiële en justitiële bronnen, Belastingdienst, etc), waarna het Bureau een gemotiveerd advies zal uitbrengen aan het bestuursorgaan. Indien het bestuursorgaan op basis van het BIBOB-advies van plan is om uw vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken, is het verplicht om u hier vooraf over te informeren en u te vragen uw zienswijze hierover te geven.
De termijnen Op het moment dat er een BIBOB-advies wordt aangevraagd door het bestuursorgaan zal de termijn waarbinnen het bestuursorgaan moet beslissen over de vergunning- of subsidieverlening, worden opgeschort. Bureau BIBOB moet binnen vier weken een advies uitbrengen aan het bestuursorgaan. Het onderzoek van het Bureau kan echter eenmalig met vier weken worden verlengd. De bestaande beslissingstermijn van het bestuursorgaan kan daarom maximaal met acht weken worden verlengd. Het is mogelijk dat deze termijn nog verder wordt opgeschort indien Bureau BIBOB extra informatie van het bestuursorgaan verlangt. De lengte van deze opschorting is afhankelijk van de tijd die het kost om deze informatie te verwerken.
Onvolledige of onjuist ingevulde vragenformulieren Indien blijkt dat het vragenformulier niet naar waarheid is ingevuld of onjuiste gegevens bevat, dan heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om aangifte te doen van valsheid in geschrifte (artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht). Bovendien heeft het bestuursorgaan volgens artikel 3 lid 6 van de Wet BIBOB de bevoegdheid de vergunning of subsidie te weigeren of in te trekken indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel afgegeven vergunning of subsidie een strafbaar feit is gepleegd. Indien de aanvrager weigert het vragenformulier volledig in te vullen of weigert aanvullende gegevens te verschaffen, kan dit op basis van artikel 4 lid 1 juncto artikel 30 van de Wet BIBOB door Bureau BIBOB aangemerkt worden als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 lid 1 van dezelfde wet. Op grond hiervan kan het bestuursorgaan besluiten de vergunning of subsidie te weigeren.
Verdere informatie Voor algemene vragen en informatie omtrent de Wet en het Bureau BIBOB kunt u de website van Bureau BIBOB raadplegen (http://www.justitie.nl/bibob/). Voor specifieke vragen kunt u zich wenden tot het betrokken bestuursorgaan.
Vragenformulier Model Rechtspersonen 1 2
Algemene vragen op grond van artikel 30 van de Wet BIBOB Dit formulier betreft een vergunning inzake (vakje aankruisen) □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ □ □
Artikel 40 Woningwet (bouwvergunning) Artikel 3 Drank- en Horecawet Exploitatievergunning t.b.v. horeca Smartshop of growshop Speelautomaathal Artikel 8.1 Wet milieubeheer Seksinrichting Escortservice Artikel 5 Wet goederenvervoer Artikel 5 Wet personenvervoer 2000 Artikel 6 Opiumwet (opiumontheffingen) Artikel 61a Woningwet (vervreemding onroerende zaken woningcorporaties)
2A Onderneming ten behoeve waarvan de vergunning wordt aangevraagd (hierna aanvrager) Is de aanvrager een: □ B.V. □ N.V. □ Stichting □ Coöperatieve Vereniging □ Rechtspersoon naar buitenlands recht, Zo ja, welk land?……………………………………………………………………… En met welke rechtsvorm? …………………………………………………………… □ Anders, namelijk ……………………………………………………………………... Statutaire naam van de aanvrager: …………………………………………………………... Statutaire vestigingsplaats van de aanvrager11: ……………………………………………… Feitelijk vestigingsadres: ……………………………………………………………………. Straat: ……………………………………………………………………………………….. Huisnummer: ……………………………………………………………………………….. Postcode: …………………………………………………………………………………… Plaats: ……………………………………………………………………………………… Nummer van inschrijving Kamer van Koophandel (Handelsregister) ……………………. De handelsnaam of handelsnamen waarvan de aanvrager gebruik maakt: ……………………………………………………………………………………………… De handelsnaam of handelsnamen waarvan de aanvrager de laatste vijf jaar gebruik heeft gemaakt: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
3
Leidinggevenden12
A
Wie geven momenteel leiding en wie hebben in de afgelopen drie jaar leiding gegeven aan de aanvrager?
11
Statutaire vestigingsplaats is de plaats die vermeld staat op de akte van oprichting.
12
Een leidinggevende (of bestuurder) van een onderneming is belast met de leiding over de dagelijkse gang
van zaken binnen die onderneming, of is commissaris, procuratiehouder, gevolmachtigde of beheerder.
Voeg in ieder geval een lijst bij met leidinggevende personen (bestuurders, commissarissen, procuratiehouders, gevolmachtigden, beheerders) waarop de namen, geboortedata, functie en periode staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3A van dit vragenformulier.
B
Zeggenschap13 Wie hebben momenteel zeggenschap en wie hebben in de afgelopen drie jaar zeggenschap gehad over de aanvrager? Voeg in ieder geval een lijst bij waarop voor de natuurlijke personen (aandeelhouders) de namen en geboortedata en voor de rechtspersonen de statutaire naam en het inschrijvingsnummer van de Kamer van Koophandel, staan vermeld. Gelieve op de lijst te vermelden dat deze dient als bijlage bij vraag 3B van dit vragenformulier.14
C
Vermogensverschaffers Wie verschaffen momenteel vermogen en wie hebben in de afgelopen drie jaar vermogen verschaft aan de aanvrager? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
4
Wijze van financiering Hoe worden de activiteiten van de onderneming, waarvoor de vergunning wordt gevraagd, gefinancierd? □ Met eigen vermogen □ Met vreemd vermogen via een bankinstelling □ Anders (zie hieronder) Indien anders, dan hieronder de gegevens van de financierder vermelden: Achternaam (indien van toepassing eigen naam en naam echtgeno(o)t(e) invullen): …………………………………………………………………………………………………………………………………………… Voornamen : ……………………………………………………………………………………………………………………… Woonadres : ……………………………………………………………………………………………………………………… Postcode : ……………………………………………………………………………………………………………………… Plaats : ……………………………………………………………………………………………………………………… of: Naam onderneming: …………………………………………………………………………………………………………… Correspondentieadres: ……………………………………………………………………………………………………….. Postcode: …………………………………………………………………………………………………………………….………. Plaats: ………………………………………………………………………………………………………………………………….. NB De aanvrager wordt verzocht de financiering aan te tonen en alle relevante bewijsstukken hiervan bij dit formulier te voegen. Gelieve op de bewijsstukken te vermelden dat deze dienen als bijlage bij vraag 4 van dit vragenformulier.
13
Zeggenschap is het recht om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op het te voeren beleid van de
onderneming. Natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap hebben over de aanvrager zijn onder meer aandeelhouders. Zij hebben zeggenschap door middel van de vergadering van aandeelhouders. 14
N.V.’s zijn vrijgesteld van het bijvoegen van genoemde lijst.
5
Gegevens van degene die het formulier heeft ingevuld Achternaam (indien van toepassing eigen naam en naam echtgeno(o)t(e) invullen): …………………………………………………………………………………………………………………………………………… Voornamen : …………………………………………………………………………………………………………….……… Woonadres : …………………………………………………………………………………………………………….……… Postcode : …………………………………………………………………………………………………………….……… Plaats : …………………………………………………………………………………………………………….……… Functie en/of relatie tot de aanvrager: …………………………………………………………………………….
II 6
Aanvullende vragen Gegevens aanvrager Fiscaalnummer: ……………………………………………………………………………..………………. Indien B.V. of N.V.: Onder welk nummer is de verklaring van geen bezwaar verleend15? ………………………………………………………………………………………………
7
Betrokkenheid bij andere ondernemingen Geef aan op welke manier de aanvrager in de laatste drie jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier hier te lande betrokken is of is geweest bij andere ondernemingen, bijvoorbeeld NV/BV, Stichting, Coöperatieve Vereniging, Vennootschap onder Firma, of een rechtspersoon naar buitenlands recht. Geef ook aan welke functie (bestuurder, aandeelhouder, vennoot) de aanvrager heeft/had in deze rechtspersoon. Geef deze gegevens weer op bijlage 1 “Opgave functies in andere ondernemingen”.
8 A
Schulden/faillissementen/uitstel van betalingen Heeft de aanvrager nu of in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken of te maken gehad met een of meer van de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is: □ Uitstel van betaling □ Staat van faillissement Zo ja, dan hier vermelden welke rechtbank de uitspraak heeft gedaan, op welke datum uitspraak is gedaan, de naam van de curator en wat de huidige status is: Rechtbank te: ……………………… Datum: ………………………………………… Naam curator: ……………………… Huidige status: …………………………………
B
Heeft de aanvrager schulden aan de belastingdienst?
□ Ja
□ Nee
Zo ja, wat voor schulden? ………………………………………………………………
15
Dit gegeven is te vinden in de oprichtingsakte of de akte van statutenwijziging.
9
Andere vergunningen
A
Heeft de aanvrager in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier bij een overheidsinstantie één of meerdere van de vergunningen aangevraagd die onder vraag 1 vermeld staan?
□ Ja
□ Nee
Zo ja, om wat voor soort vergunning(en) ging het toen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Bij welke instantie(s) aangevraagd: …………………… …………………… ……………………
Datum: ………………………… Datum: ………………………… Datum: …………………………
Gelieve een kopie van deze verleende vergunning(en) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 9A. B
Heeft de aanvrager m.b.t. een (of meerdere) van de vergunning(en) zoals vermeld bij vraag 1 in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier te maken gehad met één of meer van de volgende situaties? Aankruisen wat van toepassing is: □ Weigering van de vergunning □ Intrekking van de vergunning □ Verstrekking onder voorwaarden □ Aanvraag, die nog in behandeling is □ Oplegging van een bestuurlijke boete □ Toepassing van bestuursdwang
Bij/door welke overheidsinstantie(s): …………………………. …………………………. ………………………….
Datum: ………….…… Datum: ………….…… Datum: ………….……
Gelieve een kopie van deze beslissing(en)/vergunning(en)/boete(s) bij te voegen en daarop te vermelden dat het gaat om bijlage(n) bij vraag 9B.
Verklaring De ondergetekende(n) verklaart/verklaren in zijn/haar/hun hoedanigheid van bestuurder(s) van de aanvrager dat dit formulier naar waarheid is ingevuld, danwel dat degene die dit formulier namens de aanvrager heeft ingevuld, dit op instructie van de bestuurders en namens de aanvrager heeft gedaan en dat ondergetekende(n) weet/weten volledig verantwoordelijk te zijn voor de inhoud van de gegeven antwoorden. Datum: ………………………………
Plaats: ……………………………………
Handtekening(en) en namen van de bestuurders van de aanvrager:
……………………………………………………………………………………………
Bijlagen bij vraag
3A 3B 4 7 9A 9B
□ □ □ □ □ □
Ja Ja Ja Ja Ja Ja
□ □ □ □ □ □
Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Aantal: Aantal: Aantal: Aantal: Aantal: Aantal:
Bijlage 1 behorend bij vragenformulier Model Rechtspersoon (vraag 7) OPGAVE FUNCTIES IN ANDERE ONDERNEMINGEN 4. Van: ………………………(dag-maand-jaar) tot: ……………………….(dag-maand-jaar) Statutaire naam van de onderneming: ……………………………………………………..…... Statutaire vestigingsplaats : …………………………………………………………………………... Feitelijk Adres : …………………………………………………………………………... Straat : …………………………………………………………………………... Huisnummer : …………………………………………………………………………... Postcode : …………………………………………………………………………... Plaats : …………………………………………………………………………... Ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel Te : …………………………………………………………………………... Onder nummer : …………………………………………………………………………... In welke functie is of was de aanvrager bij deze onderneming betrokken16? ……………………………………………………………………………………………….. 5. Van: ………………………(dag-maand-jaar) tot: ……………………….(dag-maand-jaar) Statutaire naam van de onderneming: ……………………………………………………... Statutaire vestigingsplaats : …………………………………………………………………………... Feitelijk Adres : …………………………………………………………………………... Straat : …………………………………………………………………………... Huisnummer : …………………………………………………………………………... Postcode : …………………………………………………………………………... Plaats : …………………………………………………………………………... Ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel Te : …………………………………………………………………………... Onder nummer : …………………………………………………………………………... In welke functie is of was de aanvrager bij deze onderneming betrokken8? ……………………………………………………………………………………………….. 6. Van: ………………………(dag-maand-jaar) tot: ……………………….(dag-maand-jaar) Statutaire naam van de onderneming: ……………………………………………………... Statutaire vestigingsplaats : …………………………………………………………………. Feitelijk Adres : …………………………………………………………………………... Straat : …………………………………………………………………………... Huisnummer : …………………………………………………………………………... Postcode : …………………………………………………………………………... Plaats : …………………………………………………………………………... Ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel Te : …………………………………………………………………………... Onder nummer : …………………………………………………………………………... In welke functie is of was de aanvrager bij deze onderneming betrokken8? ………………………………………………………………………………………………..
16
Bijvoorbeeld bestuurder, aandeelhouder, vennoot.
Bijlage 6: Diverse info rond BIBOB
Twee van drie gemeenten gebruiken Wet Bibob niet d.d. 28.08.09 bron: http://www.binnenlandsbestuur.nl/default.lynkx?tag=tcm:25-1030508 Tweederde van alle gemeenten in Nederland screent de integriteit van vergunning- en subsidieaanvragers en inschrijvers op aanbestedingen niet of amper. Malafide ondernemers hebben in die plaatsen vaak vrij spel. Tijdrovend Dat blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en dagblad Trouw. De Wet Bibob geeft overheden de bevoegdheid vergunning- en subsidieaanvragers en inschrijvers op aanbestedingen te screenen op banden met het criminele milieu. Alle 441 gemeenten deden mee aan het onderzoek. Vooral kleine(re) gemeenten vinden toepassen van de wet 'te tijdrovend', 'te ingewikkeld' of 'onnodig'. Criminaliteit verplaatst De verantwoordelijke ministers Ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) en Hirsch Ballin (Justitie, CDA) zeggen in een reactie op het onderzoek dat het van belang is dat alle gemeenten de Wet Bibob actief toepassen. Ze zijn bang dat als niet alle gemeenten het Bibob-instrument hanteren, criminaliteit zich verplaatst van grote naar kleine gemeenten. Tussenvorm De twee ministers overwegen een tussenvorm in te voeren tussen weigeren en verstrekken van een vergunning. Dit geldt met name voor ondernemers die geen controleerbare informatie kunnen leveren voor een integriteitstoets. Gemeenten komen hierdoor vaak in de problemen, aangezien ze bij procedures zijn gehouden aan termijnen. Bij ontbreken van informatie zou de procedure tijdelijk stilgelegd moeten kunnen worden, aldus Hirsch Ballin.
Haken en ogen aan Wet Bibob Door Sjors van Beek • 28.08.09 Link: http://www.binnenlandsbestuur.nl/opinie/commentaren/2009/haken-en-ogen-aan-wetbibob.126571.lynkx Tweederde van alle gemeenten maakt niet of nauwelijks gebruik van de Wet Bibob, het juridische instrument om de integriteit te toetsen van contractpartners van de overheid. In tal van gemeenten hoeven malafide ondernemers niet bang te zijn dat hun doopceel wordt gelicht als ze een vergunning aanvragen of inschrijven op een aanbesteding, zo blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en Trouw. Die verontrustende feiten kunnen op twee manieren worden bezien. De eerste en meest oppervlakkige conclusie is dat gemeenten gemakzuchtig zijn. Maar een tweede gevolgtrekking kan zijn dat de Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur) te ingewikkeld is opgetuigd, waardoor de toepassing voor kleinere gemeenten onwerkbaar is. Niemand bekritiseert het doel van de wet, namelijk het tegengaan van facilitering van criminelen. Maar in de praktijk blijken er veel haken en ogen te zitten aan dit in 2003 ingevoerde, zeer zware middel. Om de ware aard van een bedrijf te doorgronden, is vaak uiterst gespecialiseerde kennis nodig, met name op financieel gebied. Kleinere gemeenten ontberen die expertise vaak en hebben evenmin het geld om die in te huren, zoals ze ook de kale mankracht niet hebben om de tijdrovende Bibob-procedures zorgvuldig af te wikkelen. Het Landelijk Bureau Bibob moet gemeenten helpen het gevaar rond een ondernemer of een bedrijf in te schatten. Maar de adviezen van dit Landelijk Bureau komen vaak te laat en zijn meer dan eens onder de maat, zo klagen gemeenten. Ook regionale samenwerking is eenvoudiger gezegd dan gedaan. De Wet Bibob maakt een zware inbreuk op de privacy van de ondernemer die wordt gescreend. De procedures zijn dan ook aan alle kanten dichtgetimmerd met geheimhouding. Binnen een gemeente heeft alleen de burgemeester en een zeer select groepje ambtenaren inzage in de uitkomsten van een Bibob-onderzoek. Dat staat soepele, snelle uitwisseling van informatie tussen ambtenaren van gemeenten, provincie en Rijk danig in de weg. De verantwoordelijke ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie hebben hoge verwachtingen van een landelijk netwerk van RIEC’s (regionale informatie- en expertisecentra). Die centra, die gemeenten moeten gaan ondersteunen bij de ingewikkelde Bibob-werkzaamheden, zijn nog lang
niet overal operationeel. Ook de landelijke database met dubieuze ondernemers - die de ministers willen gaan inrichten - is nog niet zomaar in de lucht. Voor verplichtstelling van de Bibob-screening zijn Hirsch Ballin en Ter Horst niet te porren, melden ze in een interview in dit blad. Maar alles in ogenschouw nemend is het te eenvoudig om het alleen gemeenten te verwijten dat de integriteitstoets in Nederland nog geen gemeengoed is geworden. De Tweede Kamer mag zich er op 3 september over beraden welke aanpassingen in het Bibobstelsel eventueel nodig zijn.
'Wat moeten wíj met Bibob?' Door Sjors van Beek • 28.08.09 • 0 reacties Link: http://www.binnenlandsbestuur.nl/nieuws/2009/08/wat-moeten-wij-met-bibob.126577.lynkx Kleinere gemeenten zien het gebruik van de Wet Bibob niet zitten. Het is toch vaak ‘ons kent ons’ in het dorp. Ook zijn ze niet toegerust op het zware instrument. ‘Wij kunnen u meedelen, dat wij bij de inwerkingtreding van de Wet Bibob hebben besloten aan deze wet geen uitvoering te geven.’ Was getekend: het college van B en W van de gemeente Appingedam. De 12.000 inwoners tellende gemeente is bepaald niet de enige die aan Binnenlands Bestuur en Trouw laat weten dat ze er niet aan begint om ondernemers op integriteit te toetsen. ‘We hebben het nog niet nodig gehad. Bibob is overbodig’, schrijft de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel op het enquêteformulier. ‘Niet erg relevant voor een kleine gemeente’, oordeelt Nederlek. En Smallingerland ‘beoordeelt op eigen wijze’ of het een vergunning verleent. Wie de 441 mondelinge en schriftelijke reacties op de enquête bestudeert, begrijpt beter waarom kleinere gemeenten nauwelijks gebruikmaken van het screeningsinstrument dat in 2003 in het leven is geroepen. Bibob geldt als een zwaar middel dat veel tijd kost en veel kennis vereist. ‘Zo’n zwaar instrument is niet nodig om dubieuze aanvragen te weren’, meldt Beesel. Het beeld dringt zich op van een uzi machinepistool dat in handen van een kleuter is gedrukt. Kleine gemeenten vragen zich af: wat moeten we hiermee? ‘Wij hebben zonder Bibob ook wel voldoende informatie over de mensen die hier een vergunning aanvragen’, zegt Robert Lanting, jurist van de gemeente Vlieland. Ons kent ons in een dorp. ‘We zijn een beetje slapend wat Bibob betreft’, zeggen ze in Wassenaar. ‘We hebben vijf cafés en die zitten er al jaren.’ Die kroegbazen hoeven dus niet ineens onder de loep te worden genomen. Coffeeshops en prostitutiebedrijven zijn er vaak niet in de kleinere plaatsen. ‘We hébben die criminaliteit niet, of we herkennen het niet’, zo formuleert een Heemskerkse ambtenaar het. En als een kleine gemeente dan toch recht in de leer is en de wet van stal haalt, geeft dat al snel scheve gezichten. ‘De burger heeft doorgaans het gevoel dat hij verdacht is als een vragenlijst moet worden ingevuld’, klinkt het. ‘Het wil nog weleens worden opgevat als een motie van wantrouwen vanuit de gemeente.’ In Schouwen-Duiveland liep het in 2007 uit de hand. Toenmalig burgemeester Jack Asselbergs werd ernstig bedreigd en werd vier maanden lang bewaakt door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging na het weigeren van een horecavergunning op grond van Bibob. Kennis De kleinschaligheid zit veel gemeenten nog op tal van andere manieren danig in de weg. In de enquête klagen ze steen en been dat ze de vereiste expertise niet in huis hebben, vooral op financieel gebied en het ‘herkennen van verdachte situaties’. Dat gebrek aan kennis is soms heel basaal: ‘Als een sportschool antwoordt dat ze het geld van de leden krijgen, dan houdt het voor ons op’, schrijft Wijchen. En omdat die kleine gemeenten vrijwel nooit een Bibob- toets doen, doen ze ook geen ervaring op. ‘Dus als het dan toch een keer moet, is het een vrij grote klus’, analyseert Waterland. En dan is het nog maar de vraag of het wat oplevert. ‘We hebben 51 Bibob-formulieren uitgedeeld en het heeft tot niks geleid’, moppert een ambtenaar in Oosterhout. ‘Die energie hadden we ook in twee of drie écht stinkende zaakjes kunnen steken.’ Kortom, zo is de teneur van de meeste reacties, de Wet Bibob is makkelijker gezegd dan gedaan. Knelpunten rond de wet? ‘De uitvoerbaarheid voor kleine gemeenten’, antwoordt Haarlemmerliede & Spaarnwoude. Toch leven er ook meer principiële bezwaren bij gemeenten tegen het inzetten van het Bibobinstrumentarium. Werkendam wijdt er een hele brief aan. ‘De Wet Bibob is geen instrument dat bij gemeenten thuis hoort’, betoogt de 26.000 zielen tellende gemeente. Vergunningen zijn in het leven geroepen om te toetsen op vakbekwaamheid, op milieuaspecten, op hygiëne ‘maar niet om
onderzoek te doen naar iemands handel en wandel’. Die taak moet bij de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst liggen, vindt Werkendam. Gemert- Bakel constateert dat gemeenten zich ‘te veel op het terrein van politie en justitie begeven’. Preventie Bij alle klachten is er, ook onder kleine gemeenten, wel oog voor het preventieve effect van de wet. Nagenoeg elke gemeente heeft ervaren dat dubieuze ondernemers hun vergunningaanvraag intrekken als ze met een Bibob-vragenlijst worden geconfronteerd. Het grotere Tilburg heeft het zelfs uitgerekend: 40 procent van degenen die zo’n vragenlijst krijgen, komt nooit meer terug, wordt buiten behandeling gesteld of krijgt een weigering. ‘Dat cijfer is al jaren constant. We hadden gedacht dat het wel zou dalen omdat die mensen uitwijken naar andere gemeenten. Maar kennelijk worden er steeds nieuwe zetbaasjes ingezet’, concludeert Bibob-coördinator Joep van Meijl. Toch beseft eenieder dat kwaadwillenden hun toevlucht kunnen zoeken in die gemeenten die amper screenen. ‘De Wet Bibob moet in kleine en middelgrote gemeenten voornamelijk vanuit preventief oogpunt worden ingezet, om te voorkomen dat ze een toevluchtsoord worden voor de georganiseerde criminaliteit’, schrijft Tim Harte namens de gemeente Heerhugowaard. Dit waterbed-effect is voor veel gemeenten een punt van zorg. ‘Wij hadden altijd de illusie: dit gaat ons straatje voorbij in het zo keurige Amstelveen. Maar hier hebben inmiddels een paar liquidaties plaatsgevonden en langzaam maar zeker sijpelt het besef door dat bepaalde mensen vanuit Amsterdam hier hun heil kunnen zoeken. Sinds april zijn we dus actiever met Bibob’, vertelt de juridische medewerker van de aan Amsterdam grenzende gemeente. ‘Wij hebben het ook al meerdere keren meegemaakt dat een ondernemer in een andere gemeente tegen de lamp is gelopen en het dan maar bij ons komt proberen’, zegt Naima Azouagh van de gemeente Lelystad. Dat ze ontdekte dat de betrokkenen ondernemers een geschiedenis hadden, was min of meer toeval: ‘Naast gegevens uit de aanvraag maak ik ook veelvuldig gebruik van openbare bronnen zoals Google en Hyves, en je hoort weleens wat’. Formeel mogen gemeenten nauwelijks Bibob-informatie uitwisselen. Maar het gebeurt wel, zo wordt duidelijk uit de tientallen gesprekken met gemeenteambtenaren. ‘We krijgen hier soms vage aanvragen van mensen die in Rotterdam blijken te zijn geweigerd. Dan bellen we eens wat rond en informeel krijgen we de belastende informatie dan heus wel door, bijvoorbeeld via de politie’, vertelt een ambtenaar van een kleine gemeente nabij Rotterdam. Een landelijke database van malafide ondernemers kan uitkomst bieden, constateren meerdere gemeenten. Zo’n register is in de maak, liet minister Ter Horst eind vorig jaar weten. Via een op te richten netwerk van RIEC’s (regionale informatie- en expertisecentra) moet de officiële informatieuitwisseling tussen gemeenten verder versoepeld worden, zo is het idee. In de praktijk hebben veel gemeenten hun eigen onderlinge kanalen al lang geopend. Bibob-ambtenaar Oostendorp van de gemeente Amersfoort: ‘Aan de adresgegevens van een kandidaat kunnen we soms zien dat hij elders geen voet aan de grond heeft gekregen. Dan wisselen we weleens collegiaal ervaringen uit, bijvoorbeeld met Amsterdam, en dan horen we dat iemand is geweigerd. Dat is ook openbaar volgens mij. Het Landelijk Bureau schakelen we niet in, daar moet je zóveel informatie leveren, de kosten dekken de baten niet. Je kunt zo’n ondernemer beter zelf afknellen met vergunningen, elk jaar een boekenonderzoek en zo.’ Gemeenten, zo blijkt, weten vaak niet wat hun bevoegdheden zijn. ‘Wat kan en mag er allemaal door de gemeente onderzocht worden?’, komt de vraag uit Veenendaal. En de gemeente Onderbanken: ‘Waar ligt de grens ten aanzien van privacygevoelige informatie? Hoe ver moet je gaan?’ In fysiek opzicht houdt het vaak op aan de landsgrens, heeft menig gemeente al moeten ervaren. ‘We kunnen maar tot aan de grens, en dan zit je. Volgens mij vraagt geen enkele gemeente zelf informatie op in het buitenland’, zegt de juridisch medewerkster in Lelystad. Bibob- onderzoeken lopen maar al te vaak vaak dood - of lopen ernstige vertraging op - in ondoorzichtige administraties over de grens. En niet alleen in obscure voormalige Sovjet-republiekjes. ‘Als grensgemeente hebben we regelmatig te maken met “Belgische” aanvragers. De praktijk leert dat het inwinnen van informatie door het Landelijk Bureau bij Belgische instanties matig succesvol is’, heeft de gemeente Hulst ondervonden. Strafrechtelijk bewijs De kwaliteit van de adviezen die het Landelijk Bureau levert laat, wat menig gemeente betreft, soms te wensen over. ‘Het advies dat we kregen kwam te laat, het rammelde aan alle kanten en was dus niet houdbaar bij de rechter. Politie en Belastingdienst waren onvoldoende geraadpleegd door het Landelijk Bureau. Toen hebben wij de Belastingdienst zelf maar gevraagd of de Fiod een onderzoek kon instellen’, vertelt een ambtenaar uit Den Helder. ‘Wij maken mee dat ons eigen verhaal gewoon wordt overgenomen door het Landelijk Bureau en dat er verder niets aan is toegevoegd’, vertelt Yvonne van Batenburg van de gemeente Schiedam.
Leeuwarden meldt zelfs onomwonden te zijn afgehaakt vanwege een ‘onbruikbaar’ eerste advies van het Landelijk Bureau. Daarbij komt nog dat gemeenten amper kunnen controleren wat Den Haag aanlevert, maar als het advies niet deugt, is het wel de gemeente die onderuitgaat bij de rechter met alle financiële en juridische gevolgen vandien. Dat zit veel gemeenten dwars, blijkt uit de antwoorden. De reeks problemen waar gemeenten in de praktijk mee worstelen, is schier oneindig. Welke informatie mag worden doorgespeeld? Welke vergunningsvoorwaarden kun je opleggen als er een advies van ‘enig gevaar’ ligt? Hoe kom je aan de juiste informatie over een franchisenemer bij ketenbedrijven als McDonald’s? De administratieve rompslomp is zowel voor gemeenten als voor de ondernemers buiten proportie, is een veelgehoorde klacht. En de gemeente moet ‘bijna strafrechtelijk bewijs’ leveren terwijl ze daar niet voor is uitgerust. Rest de vraag waarom de in de aanhef genoemde gemeente Appingedam al bij voorbaat, bij invoering van de wet, besloot dat dit middel niet voor haar was bestemd. ‘De problematiek van de georganiseerde criminaliteit is voor zo’n kleine gemeente in het noorden van het land niet relevant’, zegt juridisch medewerker Wim Havinga. ‘We zijn niet verplicht om de wet toe te passen, dacht ik. Toch? Of wel..?’
Ministers willen tussenvorm Bibob: 'Niet weigeren, maar ook niet vergunnen' Door Sjors van Beek • 28.08.09 Link: http://www.binnenlandsbestuur.nl/nieuws/2009/08/ministers-willen-tussenvorm-bibob-nietweigeren.126574.lynkx De ministers Hirsch Ballin en Ter Horst beseffen dat de Wet Bibob op onderdelen moet worden aangepast. Ze overwegen een tussenvorm tussen weigeren en verstrekken van de vergunning. Ook kleinere gemeenten moeten actiever worden, vinden de ministers. Ondernemers die geen controleerbare bedrijfsinformatie uit het buitenland kunnen leveren voor een integriteitstoets, krijgen voorlopig geen vergunning. Minister Hirsch Ballin (Justitie, CDA) wil zo’n tussenvorm tussen weigeren en verstrekken juridisch mogelijk maken. ‘Een Bibob- onderzoek is voor de aanvrager niet vrijblijvend. Hij moet er aan meewerken dat de benodigde gegevens boven water komen.’ Dat zegt hij naar aanleiding van het onderzoek van Binnenlands Bestuur en Trouw over de werking van de Wet Bibob. Gemeenten mogen op basis van die wet de integriteit screenen van ondernemers die een vergunning aanvragen of inschrijven op een opdracht van de overheid. In de praktijk lopen gemeentebesturen echter vaak aan tegen het ontbreken van gegevens uit het buitenland, zo blijkt uit het onderzoek. Het lukt gemeenten en het Landelijk Bureau Bibob vaak niet om snel te checken of een buitenlandse rechtspersoon volledig in de haak is en of een ondernemer in een ander land wellicht een strafblad heeft. Daardoor komen gemeenten, die bij het verstrekken van vergunningen gebonden zijn aan termijnen, in de knoei, zo is een veelgehoorde klacht. ‘Dan zouden we dus kunnen zeggen: zolang we die informatie niet hebben geven we geen vergunning en leggen we de procedure tijdelijk stil. We concluderen dan dat er “enig gevaar” is vanwege het ontbreken van transparantie ten aanzien van in Verweggistan gevestigde rechtspersonen’, aldus minister Hirsch Ballin. Verplaatsen Hij reageert daarmee op de handelwijze van de gemeente Utrecht die onlangs een voorlopige vergunning heeft verstrekt omdat de benodigde informatie nog niet boven water was. Hirsch Ballin: ‘Een voorlopige vergunning is geen alternatief voor het verbeteren van de termijnen. Liever voorlopig géén vergunning dan voorlopig wèl een vergunning’. Collega-minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) kondigde eind vorig jaar al aan dat de Bibob-toets ook toepasbaar wordt op bedrijven die niet vergunningplichtig zijn, zoals belwinkels en avondkappers. ‘Zo’n belwinkel die ogenschijnlijk geen klanten heeft en toch een hoge omzet, moeten we kunnen screenen’, vindt Ter Horst. Bij een negatieve uitkomst moet zo’n bedrijf gesloten kunnen worden, net zoals woningen nu al kunnen worden dichtgespijkerd waar wordt gedeald of waar overlast wordt veroorzaakt. Volgens beide voor Bibob verantwoordelijke ministers is het ‘van belang dat alle gemeenten deze wet actief toepassen. Anders bestaat de kans dat de criminaliteit zich verplaatst naar kleinere gemeenten’. Uit het onderzoek van Binnenlands Bestuur en Trouw blijkt dat tweederde van de gemeenten, vooral de kleinere, de Wet Bibob amper toepassen. ‘Misschien is dat omdat er in de
grote steden meer criminaliteit is, misschien omdat er meer deskundigheid en ambtelijke capaciteit is. Of misschien zijn beide veronderstellingen waar’, aldus Ter Horst. Maar kleinere gemeenten moeten de wet wel actiever toepassen, beseffen de ministers. ‘Het is duidelijk dat het aantal adviesaanvragen omhoog moet.’ Aan het einde van deze kabinetsperiode moet er jaarlijks vijfhonderd maal advies worden gevraagd aan het Landelijk Bureau, zo is het streven. In 2008 gebeurde dat 267 maal (plus 34 aanvullende adviezen). Bij inwerkingtreding van de wet ging het kabinet nog uit van zo’n duizend adviesaanvragen per jaar. Sneller Het Landelijk Bureau moet dan wel sneller over de brug komen, erkennen de bewindslieden, al is er volgens hen inmiddels wel wat verbeterd. In de eerste helft van dit jaar werd 55 procent van de adviezen op tijd geleverd; 45 procent dus nog steeds niet, tot aanhoudende ergernis van veel gemeenten. Onder meer door de bestanden van achttien verschillende instanties waar mogelijk digitaal te koppelen moet het allemaal vlotter kunnen, hopen Ter Horst en Hirsch Ballin. Verplichtstellen van de Bibobscreening vinden de ministers geen goed idee. ‘Het goede van dit instrument is juist dat het het bewustzijn vergroot onder gemeenten dat criminelen ook binnen hún grenzen actief kunnen zijn’, stelt Ter Horst. Hirsch Ballin: ‘Verplichtstellen gaat ten koste van die alertheid.’ De tien RIEC’s (regionale informatie- en expertisecentra) die volgend jaar allemaal operationeel moeten zijn, kunnen de gemeenten helpen hun expertise te vergroten. Bovendien kunnen ze ondersteunen bij het aanvragen van een Bibob-advies aan het Landelijk Bureau. De RIEC’s kunnen ook werken met gesloten bronnen als justitieregisters, is het plan. ‘Maar ze gaan zelf géén Bibob-adviezen geven. Ze nemen niet de taak over van het Landelijk Bureau’, verzekert Hirsch Ballin. Wolfsen: ‘Bibob overal toepassen’ ‘Het Bibob-instrument werkt pas optimaal als het in heel Nederland wordt toegepast’, zegt de Utrechtse burgemeester Aleid Wolfsen. ‘Als kleinere gemeenten zeggen: we hebben de expertise of de tijd niet, dan vind ik dat heel spijtig. Het is verspilde energie als wij erg ons best doen om witwassen tegen te gaan en de ondernemer naar de buurgemeente gaat. Dat zeggen ze soms zelfs in gesprekken: jullie willen toch graag mooie horeca in de stad? Als jullie te moeilijk doen, kunnen we heus wel ergens anders terecht.’ Utrecht heeft wel eens een buurgemeente getipt dat een geweigerde ondernemer wilde uitwijken. Wolfsen is dan ook voorstander van een landelijke database, beheerd door het Landelijk Bureau Bibob. ‘Ongeveer zoals het nu is geregeld rond de Verklaring omtrent Gedrag. Een gemeente moet het Landelijk Bureau gewoon even snel kunnen mailen: is meneer X bij jullie al bekend?’ Het grootste probleem vindt Wolfsen dat het Landelijk Bureau veel te lang doet over een advies. Utrecht heeft daarom onlangs zelfs een voorlopige vergunning verleend. ‘We hebben gezegd: weet dat de Bibob-procedure nog loopt. We kunnen de vergunning ook weer intrekken. We ontraden u om grote investeringen te doen.’ Ook hekelt Wolfsen doorzichtige kerstboom-constructies van bv’s. ‘Het bestuur van een rechtspersoon mag niet bestaan uit louter andere rechtspersonen. Daar moet minstens één natuurlijk persoon van vlees en bloed in zitten.’ Aboutaleb: ‘Lichte en zware Bibob’ ‘Zorgelijk’, zo reageert de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb. ‘Het is een slechte zaak als de ene gemeente de teugels aanhaalt en de buurgemeente denkt: so what? Maar dit heeft ook te maken met de Wet Bibob zelf. Die is vrij gecompliceerd en het kost veel menskracht. Ik kan me best voorstellen dat een kleine gemeente zegt: laat maar. Dit moet de minister te denken geven of het zo wel verder moet.’ Volgens Aboutaleb zit de oplossing voor een deel in twee soorten Bibob-toetsen, een lichte en een zware variant. De eerste volstaat voor bijvoorbeeld een café, terwijl een verdergaande toetsing gepast is voor grotere projecten waar veel geld mee is gemoeid. ‘Daarnaast moeten gemeenten ook naar zichzelf kijken en meer samenwerken. Dat kan best, ook op het gebied van Bibob, als je de zaken maar goed mandateert. In Veiligheidsregio’s gebeurt dat ook rond de aansturing van politie, ambulance en brandweer.’ Het aanleggen van een database met ondernemers met een negatief Bibob-advies, vindt Aboutaleb een stap te ver. ‘Lastig, enkel op grond van vermoedens dat er iets niet in de haak is. Zo’n database gaat dan toch al snel in de richting van een zwarte lijst.’ De Bibob-procedures moeten wel worden gestroomlijnd, vindt Aboutaleb. ‘Uit mijn tijd als Amsterdamse wethouder Sociale Zaken weet ik dat nieuwe bijstandscliënten vroeger vragenlijsten kregen met meer dan honderd vragen. Later bleek dat zestien goedgerichte vragen voldoende waren voor een eerste toetsing. Ook in Bibob-vragenlijsten kom je soms ridicule elementen tegen. Je moet binnen vier weken tot een eerste voorlopig oordeel kunnen komen.’ In hoeverre er in de regio Rotterdam sprake is van een waterbed- effect, weet Aboutaleb niet. ‘Ik vind pas dat er sprake is van een waterbed-effect als een ondernemer die hier is afgewezen elders wordt toegelaten.
Proberen mag hij het elders gerust, dat noem ik hooguit shoppen. Dat gebeurt ook op basis van bijvoorbeeld grondprijs.’ Cohen: ‘ Malafide ondernemers wegpesten’ ‘Wat ze in Amstelveen doen? Daar vind ik niets van. Ik vind alleen iets van wat we in Amsterdam doen’, zegt de Amsterdamse burgemeester Job Cohen over buurgemeente Amstelveen die de Wet Bibob amper gebruikt. Met het gevaar dat malafide ondernemers naar Amstelveen trekken om daar hun zaken op te zetten. Cohen vraagt zich af of die criminelen wel naar de buren willen, ‘want het liefst blijven ze in Amsterdam’. Toch merkt Amsterdam wel dat ‘bijvoorbeeld sommige escortbedrijven hier niet meer zijn, maar waar ze naartoe zijn gegaan, weten we niet’. Als we malafide ondernemers hier wegpesten, en ze gedwongen worden naar een andere plaats te gaan, dan is dat al een nuttig effect. En die andere gemeente komt dan heus wel in het geweer en hangt hier aan de bel, ook Amstelveen. Alkmaar en Haarlem hebben dit ook al gedaan.’ In die gevallen vraagt Amsterdam via het OM om het plaatselijke parket te tippen, die dan de gemeente weer tipt om een onderzoek te starten bij het Landelijk Bureau. ‘Veel meer last’ heeft Cohen van het feit dat buitenlandse connecties van ondernemers moeilijk in kaart zijn te brengen. ‘Het is goed om dat in Europees verband weer eens aan de orde te stellen.’ Bedrijfsgegevens uit belastingparadijzen of obscure republieken zijn soms moeilijk boven water te krijgen. Maar zelfs een buitenlands strafblad van een ondernemer is niet altijd zomaar op te vragen. Het voorstel van minister Hirsch Ballin om voorlopig geen vergunning af te geven als er onvoldoende informatie uit het buitenland komt, vindt Cohen ‘hartstikke mooi, omdat dit tegemoet zou komen aan ons probleem’. Tegelijkertijd voorziet Cohen complicaties. ‘De facto is dit natuurlijk gewoon het weigeren van een vergunning. Je stuurt een aanvrager namelijk het bos in, je vraagt hem iets wat hij misschien niet kan leveren. Een bonafide ondernemer krijgt dan wellicht zijn vergunning niet omdat een overheid ergens in een ver land geen informatie geeft. Al met al lijkt het meer TBS dan gevangenisstraf.’