WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR
1.
Aanhef
Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s heeft op 1 juli 2015 een aanvraag ontvangen van Waterbedrijf Groningen NV, Postbus 24, 9700 AA te GRONINGEN om een watervergunning op grond van de Keur voor het maken van een gestuurde boring onder het Winschoterdiep te Sappemeer. De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door HaskoningDHV Nederland BV te Rotterdam.
2.
Beoordeling aanvraag
Tegen het verlenen van de vergunning bestaat geen bezwaar, mits aan de algemene en bijzondere voorschriften wordt voldaan. Uitgangspunten voor het gebruik van waterstaatswerken in beheer bij het waterschap zijn verwoord in de volgende verordening of beleidsregel(s): De Keur 2010 Bij de beoordeling van de aanvraag is de volgende overweging gemaakt: de aan deze vergunning verbonden voorschriften zijn voldoende om de doelstellingen genoemd in artikel 2.1. van de Waterwet te waarborgen.
3.
Besluit
Gelet op de bepalingen van de Waterwet, de Keur van het waterschap Hunze en Aa’s 2010 en de Algemene wet bestuursrecht besluit het dagelijks bestuur als volgt: I. II. III
Aan Waterbedrijf Groningen NV, Postbus 24 te GRONINGEN vergunning te verlenen voor het maken van een gestuurde boring onder het Winschoterdiep te Sappemeer. Aan de vergunning bijzondere voorschriften te verbinden als opgenomen bij punt 5. Aan de vergunning algemene voorschriften te verbinden als opgenomen in Bijlage 1.
4.
Ondertekening
Veendam, 28 juli 2015 namens het dagelijks bestuur,
Jan van der Laan Afdelingshoofd Veiligheid en Voldoende Water
Watervergunning HAS2015_Z01367
1/4
5.
Bijzondere voorschriften
5.1. Plaats a. Een en ander als aangegeven op onderstaande luchtfoto.
5.2. Goedkeuring a. De bij de vergunningaanvraag van Waterbedrijf Groningen NV, als bijlage gevoegde rapport van Royal HaskoningDHV, betreffende “HDD Winschoterdiep Groningen”, met nummer WATBD4957R001DW, d.d. 22 juni 2015 en tekening van Waterbedrijf Groningen, betreffende “Zinker Winschoterdiep: Boorprofiel HDD” met tekeningnummer BD4957-002, d.d. 23-022015, worden bij deze goedgekeurd, voor die werken, welke binnen de reikwijdte van de Keur vallen. Uitzondering hierop is het door Royal HaskoningDHV opgestelde “Rapport voor D-Geo Pipline 6.3”, d.d. 22-6-2015. Hierin zijn een aantal veiligheidsfactoren opgenomen die niet voldoen. b. Aanvullend is door Royal HaskoningDHV het “Rapport voor D-Geo Pipline 6.3”, d.d. 7-7-2015, betreffende de boring aangeleverd, met gewijzigde veiligheidsfactoren. Dit deelrapport wordt bij deze goedgekeurd, voor die werken, welke binnen de reikwijdte van de Keur vallen. c. De in het rapport met nummer WATBD4957R001DW aangegeven conclusies en aanbevelingen dienen te worden opgevolgd en de werkzaamheden dienen conform de goedgekeurde versie van de rapporten en tekening te worden uitgevoerd en te voldoen aan de algemene- en bijzondere voorschriften welke zijn opgenomen in deze vergunning.
Watervergunning HAS2015_Z01367
2/4
d.
Afwijkingen mogen slechts plaatsvinden ter beoordeling en ter goedkeuring van het dagelijks bestuur van het waterschap.
5.3. Certificering uitvoerend boorbedrijf Het uitvoerend boorbedrijf dient in het bezit te zijn van een geldig certificaat volgens de CKB regeling (Certificatieregeling Kabelinfrastructuur- en Buizenlegbedrijven) en wel voor die scope waarmee de boring wordt uitgevoerd. Daarmee is gegarandeerd dat het uitvoerend bedrijf aan de volgende eisen voldoet: 1. de algemene eisen aan kabelleg- en buizenlegbedrijven uit de CKB, 2. de specifieke proces-eisen waarvoor certificatie is verleend, 3. beschikt over een geldig ISO 9001-certificaat en 4. beschikt over een geldig VCA-certificaat. 5.4. Uitvoering/opmerkingen (algemeen) a. Waterhuishoudkundige voorvallen, ontstaan door of tijdens de uit te voeren werken en waarin deze watervergunning niet voorziet, dienen ter beoordeling en ter goedkeuring aan het waterschap te worden voorgelegd. b. De aanleg van tijdelijke dammen geschiedt conform de Algemene Regels voor Dam met Duiker. De uitvoering en de werken dienen te voldoen aan de hierin opgenomen voorwaarden. Uitzondering hierop is dat er geen melding meer behoeft te worden gedaan van de werken. c. De Algemene Regels zijn te vinden op de website van het waterschap onder Regelgeving/Keur. 5.5. Uitvoering a. De in het rapport Geotechnisch en Geohydrologisch grondonderzoek van Royal Haskoning DHV met nummer WATBD4957R001DW, d.d. 22 juni 2015 aangegeven maximale toelaatbare muddrukken bij de boorkop mogen niet worden overschreden. De muddrukken bij de boorkop dienen te worden geregistreerd. b. Bij het in- en uittredepunt dienen kwelschermen (2,70 meter x 2,70 meter) om de buis ø 700 mm te worden aangebracht. De kwelschermen dienen te worden gepakt in een kleikist met een dikte van minimaal 50 cm aan weerszijden van het schermen. Boven de aan te brengen kwelschermen dient de gronddekking minimaal 50 cm te bedragen. De te verrichten graafwerkzaamheden hierbij zijn minimaal. c. De mantelbuis dient in het midden van de kwelschermen te worden aangebracht. d. De kwelschermen dienen waterdicht aan de mantelbuis te worden aangesloten. e. Het eventueel bij een persing/boring vrijkomende bentoniet-grondmengsel dient op een verantwoorde wijze en naar een erkende afvalverwerking te worden afgevoerd. f. Werkzaamheden dienen zoveel mogelijk in een droge ontgraving plaats te vinden. g. Voor de uitvoering van de werken wordt verwezen naar de laatste uitgave van de Standaard RAW Bepalingen. h. In aanvulling op de algemene voorwaarden wordt bepaald dat voor de uitvoering van de te maken werken moet worden voldaan aan de NEN-3650-serie (deel 1 t/m 5), NEN-3651 en NPR 3659.
Watervergunning HAS2015_Z01367
3/4
5.6. Onderhoud a. Voor kabel- en leidingwerken geldt een onderhoudstermijn van één jaar na de controle van de werken uitgevoerd door het waterschap, waarbinnen de vergunninghouder schade aan waterschapsobjecten herstelt, die als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden zijn ontstaan. b. Indien na uitvoering van de werken verzakkingen van taluds/maaipaden optreden, dienen deze door de vergunninghouder te worden hersteld; dit ter beoordeling van het waterschap. 5.7. Afsluiters, kathodische bescherming etc. Binnen vijf meter vanaf de boveninsteek van een hoofdwatergang of kanaal mogen geen bovengrondse afsluiters, kathodische beschermingspaaltjes etc. worden aangebracht. Dit verbod is tevens van toepassing op waterkeringen en maaipaden. 5.8. Bestaande vervallen leiding a. De buiten gebruik gestelde leiding ø 700 mm dient voor 1 oktober 2018 te zijn verwijderd. b. Alvorens de bestaande leiding ø 700 mm te verwijderen dient hiervoor een onderbouwd werkplan ter beoordeling en ter goedkeuring aan het dagelijks bestuur van het waterschap te worden voorgelegd. c. Indien de bestaande leiding ø 700 mm in een later stadium wordt verwijderd dient deze direct na buitengebruik stelling te worden veiliggesteld ter plekke van de beschermingszone van de waterkering. Hiertoe dient van te voren een onderbouwd werkplan ter beoordeling en ter goedkeuring aan het dagelijks bestuur van het waterschap te worden voorgelegd. 5.9. Werkoverleg voor uitvoering van werkzaamheden a. Het is niet toegestaan met de uitvoering van de werkzaamheden te beginnen bij een hogere waterstand of een hogere te verwachten waterstand in het Winschoterdiep van + 0,80 meter NAP. Voor de hoogte van de waterstand dient vroegtijdig contact te worden opgenomen met de heer Anton Bartelds, medewerker afdeling Veiligheid en Voldoende Water, bereikbaar op telefoonnummer: 0598-69 32 27. b. Met de aanvang van de werkzaamheden mag uitsluitend worden begonnen na overleg en ter goedkeuring van het waterschap. Alvorens met de boring wordt begonnen dient tenminste 1 week voor het starten van de boring, de heer Jan Copinga van het waterschap Hunze en Aa’s, bereikbaar op telefoonnummer 0598-69 38 00, hiervan telefonisch in kennis te worden gesteld. 5.10. Waterbeheersing a. Indien er bij een gestuurde boring een tijdelijke dam/demping wordt aangebracht, dient deze te worden voorzien van een duiker van voldoende capaciteit. Dit om de water aan- en afvoer te garanderen. b. In geval de tijdelijke dam/demping aan de noordzijde van rijksweg A7 dient een buis ø 400 mm te worden aangebracht en heeft de demping een lengte van ten minste 10 meter aan weerszijden van de buis. c. Indien er geen duikers kunnen worden aangebracht, dienen pompen met voldoende pompcapaciteit te worden opgesteld. d. Tijdelijk aangebrachte dammen/dempingen dienen na beëindiging van de werkzaamheden te worden verwijderd, waarbij de watergang weer in oorspronkelijke staat wordt gebracht.
Watervergunning HAS2015_Z01367
4/4
Bijlage 1 Algemene voorschriften bij Watervergunning Keur 1. Melden aanvang en beëindiging werkzaamheden (niet van toepassing bij legalisatie van werken) a. Tenminste 8 dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet de vergunninghouder dit melden aan het waterschap door het verzenden van formulier A. b. Zodra het werk gereed is, meldt vergunninghouder dit aan het waterschap door het verzenden van formulier B. Vergunninghouder moet volledige medewerking verlenen bij het beoordelen van de vergunningvoorschriften door het waterschap (de oplevering). 2. Werkzaamheden (niet van toepassing bij legalisatie van werken) a. De werkzaamheden moeten voortvarend en zonder onderbreking worden uitgevoerd. b. De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag, tenzij in de bijzondere voorschriften anders is aangegeven. c. De aanvraag en de watervergunning moeten tijdens de uitvoering van de werkzaamheden op het werk aanwezig zijn. d. Eventuele aanwijzingen door of namens het waterschap moeten direct worden opgevolgd. 3. Meldplicht bij ongewone voorvallen (niet van toepassing bij legalisatie van werken) a. Indien, als gevolg van een ongewoon voorval, nadelige gevolgen voor het waterstaatswerk zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, dient de vergunninghouder onmiddellijk maatregelen te treffen, om een nadelige beïnvloeding van de functie van het waterstaatswerk zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te maken. b. Van een dergelijk ongewoon voorval moet de vergunninghouder onmiddellijk het waterschap in kennis stellen (telefoon 0598-693800). 4. Waterbeheer De vergunninghouder moet maatregelen treffen om te voorkomen dat door de uit te voeren werken wateroverlast of tekort aan water kan ontstaan. 5. Onderhoud a. De vergunninghouder moet de aangebrachte werken in goede staat onderhouden, tenzij dit in de bijzondere voorschriften anders is aangegeven. b. Eventuele aanwijzingen door of namens het waterschap moeten direct worden opgevolgd. 6. Vernieuwen van het werk a. Bij vernieuwing van de in deze watervergunning genoemde werken moet de vergunninghouder dit tenminste één maand van tevoren melden bij het waterschap. b. Indien het belang van de waterbeheersing het nodig maakt dat de in deze watervergunning genoemde werken worden gewijzigd, dan doet de vergunninghouder dat voor eigen rekening, tenzij omstandigheden aanleiding geven tot het overeenkomen van een andere regeling. 7. Overdracht De vergunning geldt tevens voor de rechtsopvolgers van de vergunninghouder. Rechtsopvolging moet binnen 4 weken na overdracht bij het waterschap worden gemeld.