A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010 Inleiding Het project waarop de aanvraag van toepassing is Afgevaardigden van de verschillende zorggroepen en koepels van gezondheidscentra in Amsterdam, vertegenwoordigd in de werkgroep Huisartsen Kring Amsterdam Cardio Vasculair Risicomanagement (HKA CVRM), willen gezamenlijk de behandeling en het voorkomen van ischaemische hart- en vaatziekten in de huisartsenpraktijk verbeteren. Besloten is een project te starten om de huisartsenpraktijken te begeleiden bij het implementeren van de nieuwe zorgstandaard CVRM. Het project is gericht op de identificatie (opsporen), het onderzoeken, behandelen en de followup van patiënten met reeds doorgemaakte hart- en vaatziekten: de zogenaamde secundaire preventie. De kennis die praktijken vergaren bij de implementatie van de secundaire CVR-preventie legt 1 tevens de basis voor het zorgaanbod primaire CVR-preventie . Met deze gefaseerde opzet van de implementatie van CVR management in de huisartsenpraktijk is de tijdsinvestering te overzien. Primaire en secundaire preventie vormen samen de CVR ketenzorg zoals door minister Klink genoemd als één van de vier speerpunten voor de integrale bekostiging. Voor de kosten van de projectorganisatie is een aanvraag ingediend bij het Agis Innovatie Fonds (AIF). Naast de kosten van de projectorganisatie krijgen de deelnemende praktijken te maken met niet declarabele, kosten. De kosten betreffen de tijd die nodig is om: • deelname voorlichtingbijeenkomsten • het selecteren en rapporteren van de data voor de nulmeting • de doelgroep te selecteren • het dossieronderzoek uit te voeren • patiëntbesprekingen (huisarts - praktijkondersteuner) • het oproepen van de geselecteerde patiënten • extra consulttijd t.b.v. zorgplan • overleg ketenpartners • het selecteren en rapporteren van de data voor de resultaatmeting na één en twee jaar Onderstaande businesscase heeft betrekking op de aanvraag voor de vergoeding van deze extra inspanningen via de Module Innovatie
1
In een van de verplichte scholingen wordt ook aandacht besteed aan het opsporen en de behandeling van de groep behorend tot de primaire preventie CVRM. 1/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010 Initiatiefnemers: Stedelijke werkgroep CVRM van de Huisartsen Kring Amsterdam Deelnemers aan project De deelnemers aan het project zijn alle Amsterdamse huisartsenpraktijken die via een contract aangeven mee te willen doen aan het project ”Implementatie secundaire preventie in de huisartsenpraktijk”. Deelnemende praktijken conformeren zich daarmee aan de in het contract, behorende bij de module Innovatie, gestelde eisen. Deze eisen hebben betrekking op verplichte scholingen, registraties in het HIS, het volgen van het stedelijk medisch protocol (door de CVR werkgroep ontwikkeld), het aanleveren van de nulmeting en de data voor de evaluatie na één en twee jaar. Bij een eerste inventarisatieronde gaven 163 huisartsen (129 normpraktijken) aan geïnteresseerd te zijn om deel te nemen aan het project. Dit is exclusief de gezondheidscentra. We rekenen erop dat 140 normpraktijken het contract zullen gaan tekenen. De aanvraag voor de toekenning van de module innovatie heeft betrekking op deze 140 normpraktijken.
1
Projectomschrijving
1.1 Probleemomschrijving/aanleiding Hart- en vaatziekten spelen een belangrijke rol in het leven van patiënten en ook in de organisatie van de gezondheidszorg in Nederland. De zorg voor patiënten met hart- en vaatziekten is voor een belangrijk deel in handen van huisartsen, Huisartsen zijn goed in staat om deze patiëntengroep in kaart te brengen en daarmee een overzicht te krijgen van het individuele risico van de patiënt. Toch gebeurt dit nog niet in alle gevallen. Een aanzienlijke groep van deze patiënten wordt nog in de tweede lijn behandeld. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn het feit dat een patiënt al door een specialist wordt gezien, gebrek aan motivatie bij patiënten, verminderde interesse bij huisartsen, of een te hoge werkdruk waardoor huisartsen niet toe komen aan deze taak. Met komst van de zorgstandaard CVRM wordt de rol van huisartsen in de preventie van harten vaatziekten opnieuw gedefinieerd. Deze vernieuwde standaard biedt de mogelijkheid om het hart- vaat risico management in de eerste lijn aan te scherpen, waardoor de incidentie van harten vaatziekten kan afnemen. Dit heeft - op termijn - grote invloed op het welbevinden van patiënten en op de kosten in de zorg. Voor de implementatie van de zorgstandaard is meer nodig dan alleen het lezen van deze standaard. Om met succes de standaard te kunnen implementeren hebben de praktijken handvatten nodig om aan de slag te gaan. Deze handvatten zijn: • Een vertaling van de zorgstandaard naar een stappenplan in de praktijk. • Heldere, eenduidige afspraken over het aanbod en de verwijsmogelijkheden binnen de ketenpartners in de eerste lijn.
2/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010
• •
Heldere eenduidige (terug-)verwijsafspraken met de verschillende bij CVRM betrokken specialismen binnen de tweede lijn. Kennis en kunde door middel van gerichte scholingen en instructies voor registratie in de praktijk.
1.2 Doelgroep De projectactiviteiten zijn gericht op de gestructureerde zorg aan patiënten met een reeds bewezen risico op hart- en vaatziekten door een eerder doorgemaakte event. We spreken over de groep patiënten die in aanmerking komt voor de secundaire preventie. Juist de patiënten uit deze groep, veelal ouderen, zijn niet meer onder controle van de specialist en komen ook niet regelmatig op controle bij de huisarts. Veel patiënten uit deze groep blijven daardoor onderbehandeld. Er is periodieke controle/aanpassing van de behandeling bij de huisarts nodig om nog meer schade aan de eindorganen (hart, hersenen, nieren, ogen, benen) te voorkomen. Door de deel te nemen aan het project worden huisartsen en praktijkondersteuners ‘gewoon’ oog te hebben voor risico’s op hart;- en vaatziekten. In de praktijk zal blijken dat ook patiënten met een verhoogd risico, die nog geen event hebben doorgemaakt, meegenomen worden in de gestructureerde zorg. 1.3 Doelstelling Het doel van het project is het voorkomen van nieuwe complicaties bij mensen die al bewezen hart- en vaatziekten hebben. Het gaat hier om patiënten met angina pectoris, perifeer arterieel vaatlijden en mensen met een doorgemaakt myocardinfarct of herseninfarct (CVA / TIA). Het gaat hier om een groep mensen met een zeer hoog gezondheidsrisico. Zij hebben een vergevorderd stadium van atherosclerose waardoor alle eindorganen gevaar lopen. Dit project is gericht op de verlaging van het risico op nieuwe complicatie van hart- en vaatziekten door: • Gerichte interventie(s) (inkaarten, oproepen, risicobepaling, behandelplan met zo nodig (niet-)medicamenteuze behandeling / begeleiding bij leefstijlaanpassingen en periodieke controles) volgens de zorgstandaard binnen een goed functionerende zorgketen. • Verschaffen van inzicht aan patiënten in hun individuele risico. • Verhogen van de betrokkenheid van patiënten bij interventies gericht op verlaging van hun individuele risico, het zogenaamde zelfmanagement. Dit alles moet leiden tot, daar waar mogelijk, vervanging van dure specialistische zorg (waaronder ook dure medicatie) naar goedkopere eerstelijnszorg, zonder patiënten specialistische zorg waar deze noodzakelijk is te onthouden. 1.4 Startdatum en looptijd project Deelnemende praktijken kunnen in april 2010 van start gaan. De implementatie zal per praktijk over maximaal twee jaar verspreid kunnen worden. 1.5 Toegevoegde waarde voor Agis patiënten / verzekerden Het programma richt zich op de begeleiding van patiënten met een hoog risico op nog meer schade aan de eindorganen (hart, hersenen, nieren, ogen, benen). Deze organen zijn voor een groot deel van levensbelang of hebben een grote invloed op de kwaliteit van leven van de
3/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010 patiënt. Voor de Agis patiënten zal het programma flinke gezondheidswinst kunnen opleveren en tevens een vermindering in het gebruik van de specialistische zorg. 1.6 Patient / klantervaringen Een deel van de praktijken die deelnemen aan het stedelijk project zal tevens deelnemen aan het ZonMW project wat uitgaat van het OLVG. In deze praktijken zal door de Erasmusonderzoek onderzoek gedaan worden naar de patiënttevredenheid en de effectiviteit van het project d.m.v. patiënttevredenheidsonderzoek en het produceren van de NHGindicatoren na 0,1 en 2 jaar. Aangezien de werkwijze in het OLVG-project hetzelfde is als in het Stedelijk project, is te verwachten dat de resultaten van dit onderzoek geëxtrapoleerd mogen worden naar de overige deelnemende praktijken in het Stedelijk Project.Overigens zullen de data van het Erasmus-onderzoek betrekking hebben op alle in den lande lopende ZonMW – projecten , waardoor een vergelijking mogelijk wordt tussen de Amsterdamse aanpak en die in de rest van het land. 2
Betrokken partijen / disciplines
Het project beoogt de kwaliteit van zorg voor patiënten met bewezen hart- en vaatziekten te optimaliseren binnen een regionaal functionerende zorgketen. Het zwaartepunt ligt daarbij in de eerste lijn met de huisarts als poortwachter. De huisarts heeft de coördinerende rol, zal de patiënten actief gaan oproepen en volgens protocol de behandeling evalueren en aanpassen. De zorgketen zal bestaan uit de huisarts en praktijkondersteuner, diëtiste, fysiotherapeut, eerstelijnspsycholoog (en / of POH GGZ) en apotheker. In de tweede lijn zal er samenwerking zijn met de vasculaire poliklinieken (ook bekend als lipiden- of vaatpoliklinieken) en specialisten(cardiologen , vaatchirurgen , neurologen). Meer concreet zal de samenwerking er als volgt uit gaan zien: •
• •
• •
Huisartsen, praktijkondersteuners en doktersassistentes zijn betrokken bij de inventarisatie van de risicofactoren. Huisartsen en praktijkondersteuners verzorgen de evaluatie en gerichte interventies. Diëtiste(n) kunnen worden ingezet indien voedings- en gewichtsproblematiek centraal staat. Met afgevaardigden van fysiotherapeuten -die gespecialiseerd zijn in begeleiding van patiënten met cardiovasculaire aandoeningen- worden afspraken gemaakt over het interventieaanbod, verwijscriteria, verslaggeving en bereikbaarheid. POH GGZ en / of eerstelijns psychologen worden betrokken bij de begeleiding van de aanpassings-, angst- en depressieklachten die veel voorkomt bij deze patiëntenpopulatie. Met de specialisten uit de tweede lijn worden regionaal afspraken gemaakt over consultatie en (terug)verwijzing van de tweede naar de eerste lijn en visa versa, over de voorwaarden waaronder (terug)verwijzing plaats kan vinden, hoe de overdracht georganiseerd wordt en de aandachtpunten behorende bij de verdere controles in de huisartsenpraktijk.
4/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010
3
Plan van aanpak
3.1 Vormgeving project Het project van de stedelijke werkgroep HKA CVR bestaat uit twee van elkaar te onderscheiden delen: 1. De voorbereiding voor implementatie in de praktijk op stedelijk niveau door de projectorganisatie. Hiervoor is een aanvraag ingediend bij het AGIS Innovatie Fonds (AIF). 2. De voorbereiding en implementatie van de standaard door de praktijken zelf. Ad 1 het voorbereiden van de implementatie op stedelijk niveau betreft: • Het opstellen van een protocol met stappenplan voor implementatie van de standaard in de praktijk. Het protocol verwijst zo nodig naar de bestaande richtlijnen (NHG, LTA etc). • Door het ontwikkelen van ten minste drie nascholingsprogramma’s gericht op het uitvoeren van een nulmeting en registratie gegevens in het HIS, medisch inhoudelijke kennis CVRM, algemene samenwerkingsafspraken met de ketenpartners uit de eerste en tweede lijn, specifieke regionale afspraken per ziekenhuisregio. • Het vastleggen van de samenwerkingafspraken met de ketenpartners uit de eerste en de tweede lijn. • De totstandkoming van rond de ziekenhuis georganiseerde ketenzorgwerkgroepen. In deze werkgroepen worden met de ketenpartners afspraken gemaakt over ieders rol en aanbod binnen de zorgketen voor secundaire preventie CVR. Denk hierbij aan de wijze waarop doelmatig kan worden voorgeschreven, het formaliseren van samenwerkingsafspraken op regioniveau en het monitoren van de voortgang van het functioneren van de keten. • Per ziekenhuisregio een overzicht aan te bieden van de ketenpartners en hun aanbod en bereikbaarheid. • Het verzamelen van de praktijkgegevens ten behoeve van de resultaatsmeting (zie hiervoor paragraaf 3.4) Voor de vergoeding van deze activiteiten is door de projectgroep een financieringsaanvraag bij het AGIS Innovatie Fonds ingediend. Ad 2 De voorbereiding op en implementatie van de standaard door de praktijken betreft: 1. Het bijwonen van een startbijeenkomst waarbij de projectdoelen, aanpak en contractvoorwaarden worden toegelicht. 2. Het volgen van scholing I: nulmeting en gegevensregistratie. 3. Het uitvoeren van de nulmeting. 4. Het volgen van scholing II: gericht op het gebruik van het medisch protocol en de daarvoor benodigde kennis. 5. Identificatie en onderzoek: Het in kaart brengen van de doelgroep voor secundaire preventie en de ICPC-codering. Na voorbespreking tussen huisarts en praktijkondersteuner worden die patiënten opgeroepen waarbij het risicoprofiel onvolledig blijkt. Het risicoprofiel wordt in deze fase compleet gemaakt.
5/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010 6. Behandeling en follow-up: Het samen met de patiënt vaststellen van behandeldoelen, bij patiënten met een compleet actueel profiel. Indien nodig wordt de (niet-) medicamenteuze behandeling gestart of aangepast en worden follow-up afspraken gemaakt. 7. Aanleveren gegevens voor de evaluatie na één jaar. 8. Volgen van scholing III: gericht op de transmurale afspraken. 9. Fase 3 - transmurale afspraken. Aan de hand van de met de tweede lijn gemaakte afspraken, patiënten vanuit de tweede lijn, waar mogelijk, terugverwijzen voor periodieke controle in de eerste lijn. Praktijken zijn vrij om te besluiten fase 2 en 3 gelijktijdig te starten. 10. Aanleveren van de evaluatie na twee jaar De aanvraag voor de module innovatie heeft betrekking op een tegemoetkoming in de nietdeclarabele kosten die de praktijk moet maken voor de voorbereiding en implementatie van de zorgstandaard. 3.2
Activiteiten en mijlpalen
Stappenplan deelnemende praktijken
Stap 1. Startbijeenkomst voor alle
Wanneer
Inhoud
april 2010
Uitleg opzet/fasering project,
geïnteresseerde praktijken in
scholingsmomenten,
Amsterdam. Mogelijkheid tot
ondersteuningsmogelijkheden, inhoud
ondertekenen contract en aanmelding
contract en benodigde investering in tijd.
voor eerste scholing. 2. Ondertekening contract
Direct na
Contract tussen AGIS en huisarts waarin
startbijeenkomst
rechten en plichten staan m.b.t toekenning M& I module
3. Scholing I
April/mei 2010
selecteren, coderen, vastleggen gegevens in het risicoprofiel en follow-up systeem
4. Nulmeting
Uiterlijk 1 aug 2010
Quickscan en uitdraai op ICPC-codering
5. Scholing II
Mei/juni 2010
de werkwijze m.b.t. het compleet maken van het risicoprofiel en het vaststellen van het behandelplan.
6. Scholing III
Dec 2010-feb 2011
Transmurale afspraken en kennismaking regionale ketenpartners
7. Jaarrapportage na 1 jaar
1 jaar na nulmeting
Quickscan en data m.b.t. overeengekomen indicatoren
8. Jaarrapportage na 2 jaar
2 jaar na nulmeting
Quickscan en data m.b.t. overeengekomen indicatoren
9. Periodieke regionale
2 x per jaar
2 x jaar organiseren van regionale
ketenpartnersbijeenkomsten
ketenpartnersbijeenkomsten waarin de voortgang, gezien vanuit de verschillende disciplines wordt besproken en verbeteracties in gang worden gezet.
6/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010 3.3 Op welke wijze wordt het project aangestuurd? ste De stedelijke werkgroep CVR heeft met ondersteuning van 1 Lijn Amsterdam een projectorganisatie opgezet die het project zal aansturen. Deze organisatie bestaat uit, door de stedelijk werkgroep CVR gecommitteerde, inhoudelijke en procesmatige projectleiders, de werkgroep HKA CVR zelf (de projectgroep), regionale ketenwerkgroepen en administratieve ondersteuning. Een kaderarts hart- en vaatziekten biedt de werkgroep HKA CVR/projectgroep inhoudelijke ondersteuning. •
•
•
•
•
Projectleiding: Huisarts en voorzitter projectgroep, verantwoordelijk voor de zorginhoudelijke kant van de protocolontwikkeling. Aansturing en rapportage aan de werkgroep HKA CVR. Draagt zorg voor rapportage naar de stedelijke werkgroep ketenzorg. ste Procesbegeleiding: Senior adviseur 1 Lijn Amsterdam, verantwoordelijk voor de procesmatige voortgang van het project, de planning, voortgangsbewaking, verslaglegging en aansturing administratieve ondersteuning. Samen met de projectleider is de procesbegeleiding verantwoordelijk voor budgetbewaking. Werkgroep HKA CVR, tevens projectgroep: Allen huisarts, Besluitvorming over protocollen,scholingen, planning, evaluatie en bijstelling. De projectgroep rapporteert aan werkgroep HKA Ketenzorg. Regionale werkgroepen rondom de ziekenhuizen: Multidisciplinair samengesteld, vaststellen transmurale afspraken en bewaken kwaliteit en continuïteit van de ketenpartners. Uitwerking onderdelen project door deelname in subgroepen. Communicatie van en naar de eigen achterban. In iedere regionale werkgroep zit een lid van de projectgroep HKA CVR. Deze rapporteert aan de projectgroep. ste
Administratieve ondersteuning: door 1 Lijn Amsterdam, projectadministratie, lay-out protocollen, registratie deelnemende praktijken, lay-out en verzenden nieuwsbrieven, zo nodig onderhoud website, verzamelen nulmeting en jaarrapportage, zover mogelijke beantwoorden vragen deelnemende praktijken. Wordt aangestuurd door projectleiding.
3.4 Is er een professionele basis voor de aanpak (standaard, protocol richtlijn)? De professionele basis voor het project zijn een zorgstandaard, genaamd Vitale Vaten en de NHG-standaarden.
7/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010
3.5
Welke meetbare indicatoren zijn er geformuleerd?
Indicator
Demensie
Quick scan (aan HVZ aangepaste versie)
Totaalscore
Aantal patienten met HVZ (via ICPC/ATC) op te sporen/totale praktijkpopulatie Aantal HVZ -patienten waarvan recent (< 1 jaar0 RR, BMI en de rookstatus gegevens bekend zijn)
Percentage
Aantal HVZ-patienten waarbij een zorgplan is opgesteld
Aantal patienten
Aantal HVZ-patienten waarbij een zorgplan is opgesteld / totaal aantal HVZ-patienten in de praktijk
Aantal patienten
Percentage
Nulmeting
1 jaar
2 jaar
X
X
X
X
X
X
X
X
In dit stadium nog geen betrouwbaare indicator
In dit stadium nog geen betrouwbaare indicator
In dit stadium nog geen betrouwbare indicator
X
In dit stadium nog geen betrouwbare indicator
X
X
Resultaat Hoe hoger de score. Hoe verder praktijk CVRM volgens de zorgstandaard heeft geimplemteerd Geeft indicatie van het aantal HVZ-patienten die de praktijk in beeld heeft (ICPCgecodeerd) Geeft indicatie van het aantal HVZ patienten waarbij het risicoprofiel in kaart is gebracht.streefwaarden per normpraktijk in het eerste jr 40 % en in het tweede jaar 80 % van de HVZ-populatie. geeft een indicatie van het aantal patienten dat daadwerkelijk in (gestructureerde zorg is genomen. Streefwaarden: 40 % in het eerste jaar en 80 % van de HVZ patienten in het tweede jaar. Geeft het percentage aan van bovengenoemde indicator
Eind 2011 A. Deelnemende huisartsenpraktijken hebben alle patiënten met ischaemische hartvaatziekten geïdentificeerd en volgens ICPC gecodeerd. Van al deze patiënten is vervolgens het risicoprofiel in kaart gebracht (identificatie- en onderzoeksfase) B. Iedere deelnemende normpraktijk heeft 80 % van de patiënten gezien die in aanmerking komen voor secundaire preventie. Met deze patiënten zijn behandeldoelen vastgesteld in een individueel zorgplan en vindt follow-up plaats conform de medische standaarden (behandel- en follow-up fase). C. Huisartsen van de deelnemende praktijken zijn geschoold in het opsporen en registreren in het HIS van patiënten met ischaemische hartvaatziekten. Bij het registreren wordt uitgegaan van de gegevens uit de ZiZo-set. Dit zover de nieuwste versies van de HISsen hiervoor ruimte bieden. D. Huisartsen en POH van deelnemende praktijken zijn geschoold in het werken met het protocol en zijn in staat om een individueel zorgplan op te stellen.
8/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010 3.6 Welke afspraken zijn er over communicatie naar de individuele patiënt en de gebruikersgroep? Binnen de deelnemende praktijken maken de huisarts en de praktijkondersteuner afspraken over de coördinatie van zorg en communicatie naar de patiënt. . Naar de patiënt wordt duidelijk gemaakt wie het aanspreekpunt is voor vragen betreffende dit onderzoeks-en behandeltraject 3.7 Op welke wijze worden de klantenervaringen gemeten en vertaald? Over de wijze waarop de klantervaringen wordt gemeten zijn nog geen afspraken gemaakt. 3.8 Samenwerking met andere zorgverleners De huisarts heeft de coördinerende rol, zal de patiënten actief gaan oproepen en -volgens protocol- de behandeling evalueren en indien nodig aanpassen. De zorgketen zal bestaan uit de huisarts en praktijkondersteuner, diëtiste, fysiotherapeut en apotheker. In de tweede lijn zal er samenwerking zijn met de vasculaire poliklinieken (ook bekend als lipiden- of vaatpoliklinieken) en specialisten. 4
Financiële Onderbouwing
De kosteneffectiviteit van behandeling bij patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten is onder andere uitgebreid beschreven in bijlage 4 van de NHG-standaard. Een deel van de kosten voor de doelgroep secundaire preventie valt samen met de consulten die nodig zijn voor de patiëntgebonden risico-inventarisatie (meting van bloeddruk et cetera), de risicobespreking en bepaling van de interventie. Deze contacten worden vooralsnog gedeclareerd via de reguliere consultdeclaratie systematiek. Uit de praktijk is al bekend dat de consulttijd die nodig is voor de risicobespreking en de bepaling van de interventie meer tijd kost dan declarabel is bij een dubbelconsult (namelijk twee/drie keer een consult van 30 minuten). Het meten van de gemiddelde interventietijd wordt opgepakt in het ZONMw project van het 2 BovenIJ ziekenhuis waarin hetzelfde zorgprotocol gebruikt wordt. Hun ervaringen worden uitgewisseld in de projectgroep HKA CVRM 4.1 Extra kosten voor de huisartsenpraktijk De deelnemende huisartspraktijken maken extra niet-declarabele kosten voor het bijwonen van de voorlichtingbijeenkomsten, de nulmeting, het selecteren van de patiënten, het in kaart brengen van de reeds bekende risicofactoren, het oproepen van de patiënt voor het compleet maken van het risicoprofiel, het vaststellen van het behandelplan, de extra consulttijd (langer
2
Tijdens de totstandkoming van onderstaand projectvoorstel bleek dat huisartsen rondom het BovenIJ en
OLVG apart betrokken zijn bij projectvoorstellen CVR die zijn ingediend bij ZonMw. Deze projectvoorstellen betreffen deels de secundaire preventie en sluiten aan op onderstaand stedelijk plan. Beide projecten zijn inmiddels goedgekeurd en ontvangen een subsidietoekenning van ZOnMw. De subsidie betreft met name de financiering van transmurale projectkosten en de monitoring van de resultaten. De stedelijke werkgroep HKA CVR volgt deze projecten nauwgezet en streeft ernaar dat transmurale afspraken en scholingen gezamenlijk opgepakt worden. 9/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010 dan 20 minuten) voor de risicobespreking en de bepaling van patiëntenbesprekingen, overleg met ketenpartners en de jaarrapportages.
de
interventie,
De extra kosten kunnen gefinancierd worden middels de module innovatie. Een overzicht van deze kosten per normpraktijk zijn te vinden in onderstaande tabel. Hiervoor vragen we de zorgverzekeraar om de deelnemende praktijken gedurende de looptijd van het project de Module Innovatie III (€2,20 per jaar) toe te kennen. Extra niet-declarabele tijd voor 2 jaar Deelname voorlichtingbijeenkomsten POH en HA) Nulmeting Selectie patienten uit het HIS (alle CVR!) Dossieronderzoek Overleg HA-tijd Overleg POH-tijd Oproepen Extraconsulttijd t.b.v. zorgplan (2,5 x 30) rapportages na 1 en 2 jaar voortgangbespreking POH -tijd voortgangbespreking HA -tijd overleg ketenpartners Totaal
Tijd in minuten
Factor
360
Totaal minuten
Kosten
1
360
324
1
180
162
1 10 10 10 5
500 123 123 123 75
500 1230 1230 1230 375
450 1.107 1.107 1.107 338
25
75 1 75 75 75
1875 480 1500 1500 1500
1.688 432 1.350 1.350 1.350 10.764
20 20 20
4.2 Eenmalige projectorganisatiekosten De kosten voor de ontwikkeling van het project (voorbereidende fase), voor de opzet en het beheer van de database en voor de monitoring van het project kunnen niet uit de reguliere middelen worden gedekt. Hiervoor is een vergoeding aangevraagd bij het Agis Innovatiefonds. 4.3 Financiering na afloop project Het doel van het project is om zorginhoudelijk voorwaarden die de zorgstandaard stelt aan ketenzorg CVRM in de praktijken neer te zetten. Dit biedt de praktijken de mogelijkheid om zich voor te bereiden voor contractering van CVRM als integrale zorg. Afhankelijk van het landelijk beleid en het beleid van de zorgverzekeraar kan na afloop van het project bekeken worden of deze contractering ook daadwerkelijk vorm krijgt.
10/11
A 04 Business Case Cardiovasculair Risico Management Module Innovatie 2010
4.4 Planning en activiteiten De activiteiten en planning gezien vanuit de deelnemende praktijk worden weergegeven in onderstaand overzicht.
1.
Activiteit
Wanneer
Startbijeenkomst voor alle geïnteresseerde praktijken in Amsterdam.
April 2010
Mogelijkheid tot ondertekenen contract en aanmelding voor eerste scholing. 2.
Ondertekening contract
Direct na startbijeenkomst
3.
Scholing I
April/mei 2010
4.
Nulmeting
Na ondertekenen contract
5.
Scholing II
Mei/juni 2010
6.
Scholing III:
Dec 2010 - feb 2011
7.
Jaarrapportage na 1 jaar
Eén jaar na nulmeting
8
Jaarrapportage na 2 jaar
Twee jaar na nulmeting
9.
Periodieke regionale ketenpartners bijeenkomsten
2 x per jaar
4.5 Monitoring / resultaten Volgens Nivel heeft 7% van de patiëntomvang van de huisartsenpraktijk te maken met hart- en vaatziekten. Uit de praktijk blijkt dat hiervan circa 25% tevens diabetespatiënt is. Het aantal patiënten met hart- en vaatziekten zonder diabetes komt daarmee op circa 123 per normpraktijk. 4.6 Feitelijk bereik (participatiegraad) Aan het einde van het project heeft iedere deelnemende normpraktijk 80 % van de patiënten gezien die in aanmerking komen voor een consult in het kader van de secundaire preventie. Met deze patiënten zijn behandeldoelen vastgesteld en de follow-up metingen vinden conform de medische standaarden plaats. Uitgangspunt bij de streefwaarde van 80 % is dat de ervaring leert dat circa 20 % van de opgeroepen patiënten niet geïnteresseerd in het in kaart brengen van het risico en het opstellen van een zorgplan. 4.7 Nulmeting Deelnemende praktijken zijn verplicht te starten met een nulmeting bestaande uit een vragenlijst afgeleid van de quickscan uit de NHG-koffer en een data-extractie van voor CVRM relevante ICPC-codes uit het HIS. 4.8 Evaluatie Er zullen nog twee follow-up metingen plaatsvinden: T1 vindt één jaar na de nulmeting plaats, T2 vindt twee jaar na de nulmeting plaats.
11/11