Directie Wijk & Stad
Ingekomen stuk D15 (PA 10 juni 2009)
Strategie & Programmeren
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering noNijmegen 47 Aan de gemeenteraad van Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 26 mei 2009
Telefoon
(024) 329 91 11
Telefax
(024) 329 96 10
E-mail
[email protected]
Postadres Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic P200/09.0012431 Petra Eimers
Onderwerp
Datum uw brief
Vaststelling rapportage Topsport en Innovatiepark de Goffert, april 2009
Doorkiesnummer
3299682
Aldus vastgesteld in de vergadering van: Geachte leden van de Raad,
In onze vergadering van 3 februari 2009 hebben wij een besluit genomen over de ambities rond het Topsport- en Innovatiepark De Goffert, met bijbehorende ruimtelijke uitgangspunten en De voorzitter, De secretaris, randvoorwaarden met financiële uitgangspunten. Met dit besluit hebben we ook opdracht verstrekt tot het verder uitwerken en onderbouwen van de financiële haalbaarheid (waaronder ook subsidies), de ruimtelijke inpassing (ook de ontsluiting en bereikbaarheid), een variantenstudie en een onderzoek naar de exploitatievorm. De resultaten van deze uitwerking zullen eind 2009 aan uw Raad (Go-NoGobesluit) worden voorgelegd, inclusief de planexploitatie alsmede het eventueel ter beschikking stellen van investeringsmiddelen. Aan Bureau ERAC hebben wij -na aanbesteding- de opdracht gegund om de economische effecten van het TIP te onderzoeken. Hierbij informeren wij u over de oplevering van het ERAC eindrapport d.d. april 2009 met betrekking tot de economische betekenis van het Topsport en Innovatiepark de Goffert voor de stad Nijmegen en de regio. Dit rapport is door ons vastgesteld in onze vergadering van 26 mei 2009.
1
www.nijmegen.nl
09.0012431.doc
Gemeente Nijmegen Directie Wijk & Stad Strategie & Programmeren
Vervolgvel
1
Voor de volledigheid is het collegevoorstel met bijlagen aan deze brief toegevoegd. Met vriendelijke groet, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
www.nijmegen.nl
09.0012431.doc
Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Rapportage economisch onderzoek Topsport en Innovatiepark de Goffert Programma / Programmanummer
Openbare Grondbeleid / 9220 besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering
BW-nummer
no 47
Portefeuillehouder
P. Depla Samenvatting Aanwezig:
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
Op 3 februari 2009 heeft ons CollegeTh. hetde besluit genomen tot verdere P200, Petra Eimers, 9682 Graaf Voorzitter uitwerking van de haalbaarheidsstudie Topsport en Innovatiepark de P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders Datum ambtelijk voorstel Goffert (TIP). Aan Bureau ERAC hebben wij de opdracht gegund om 18 mei 2009 P. Lucassen, J. van der Meer de economische effecten van het TIP te onderzoeken.Hierbij zijn de Registratienummer Eringa Gemeentesecretaris effecten die bouw en ingebruiknameP. van het complex zullen hebben in 09.0012377 A. Kuil Communicatie beeld gebracht. De netto werkgelegenheidsgroei na realisering van het M. Sofovic TIP wordtVerslag ingeschat op 107 fte.structureel. Ook is er aandacht besteed aan de synergetische effecten tussen de beoogde partijen in het TIP.Voor de onderbouwing is gebruik gemaakt van bestaande landelijke onderzoeken en theoretische kaders. Voor het overige deel dragen de door de onderzoekers gevoerde gesprekken met stakeholders, waaronder bedrijven en instellingen die bij het TIP betrokken zijn, netwerken en referentieprojecten bij aan het onderzoek. Ter besluitvorming door het college
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Paraaf
Datum
akkoord
1. De Rapportage Topsport en Innovatiepark vast te stellen 2. De Raad te informeren over het onderzoek
De voorzitter,
Leidinggevende
De secretaris, B. Schattenberg, P200 Programmamanager W. van Hees
Programmadirecteur P. Steijn
Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad Besluit B&W d.d. 26 mei 2009
X Conform advies Aanhouden Anders, nl.
Paraaf
nummer: 3.14
Datum
akkoord Bestuursagenda
Gemeentesecretaris (loco) Portefeuillehouder
Collegevoorstel economisch onderzoek TIP.doc
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Voor de verdere uitwerking van de haalbaarheidsstudie Topsport en Innovatiepark de Goffert (TIP), hebben we een plan van aanpak opgesteld. Het plan geeft onder meer antwoord op de vraag: wat is de economische betekenis van (top)sport in Nijmegen en meer in het bijzonder het Topsport en Innovatiepark, zowel voor de stad Nijmegen als voor de regio ? De als volgt geformuleerde deelvragen hebben het onderzoek vormgegeven: 1. Wat is de economische betekenis van (top)sport in NIjmegen? 2. Beschijf het project op basis van bijgevoegd position paper en maak een vergelijking met referentieprojecten. 3. Wat zijn de directe effecten van het Topsport en Innovatiepark de Goffert op stedelijk niveau? 4. Wat zijn de indirecte effecten (kennis, ondernemerschap, imago, werkegelegenheid, maatschappelijk) van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert op regionaal niveau: Stadsregio, Oost-Nederland en de Euregio? 5. Welke synergie is te verwachten tussen kennis en ondernemerschap op het gebied van sport, gezondheid en technologie? Bureau ERAC heeft deze opdracht op ons verzoek uitgewerkt in samenspraak met F. Boekema, hoogleraar Sociale Geografie Radboud Universiteit. In bijgevoegde rapportage treft u het resultaat hiervan aan. Een hiervoor in het leven geroepen begeleidingscommissie, onder voorzitterschap van Ton van Lieshout (Stichting Zevenheuvelenloop) en met deelname van vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel, Syntens en de gemeentelijke afdeling Onderzoek en Statistiek heeft het proces begeleid. ERAC heeft gebruik gemaakt van diverse onderzoeksmethoden. Als eerste is een literatuurstudie/deskreseach uitgevoerd naar de vele onderzoeken die gepubliceerd zijn inzake de relevantie van (top)sport in Nederland. Daarnaast is er gebruik gemaakt van algemene theoretische kaders omtrent regionale cluster- en netwerkvorming. Verder is een empirische analyse toegepast. Dmv het afnemen van interviews met vertegenwoordigers van de belangrijkste stakeholders in de regio is een beeld ontstaan van de potentie die het TIP op de langere termijn heeft. Dit heeft geresulteerd in een inschatting van de economische effecten, die voortkomen uit de activiteiten die in het TIP worden ontplooid. De geselecteerde referentieprojecten (Thialf, Pieter van den Hoogenband Zwemstadion, FC Twente stadion, De Eendracht en Papendal) geven een beeld van het krachtenveld waarin een dergelijk initiatief zich bevindt. Zoals de investeringsbereidheid van bedrijven, de noodzaak van het verknopen van verschillende actoren als bedrijven, kennisinstellingen en overheden Het bureau trekt de conclusie blijkt, dat het project een aanzienlijke economische impuls zal hebben voor de stad Nijmegen. Het gaat dan om de directe stimulering van economische activiteit, maar ook om de daarmee samenhangende groei van de werkgelegenheid. Ook de indirecte effecten zullen leiden tot een toename van economische activiteit, zowel in het TIP als in de stad. De begeleidingscommissie onderschrijft zowel de resutaten van het onderzoek als de aanbevelingen. 2
Juridische aspecten
Dit rapport maakt onderdeel uit van de voorbereiding en onderbouwing van de besluitvorming over de realisering van het Topsport en Innvatiepark de Goffert. ERAC heeft de opdracht na aanbesteding gekregen.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
3
Doelstelling
Het leveren van een inhoudelijke bijdrage aan de voorbereiding tot de realisatie van een Topsport en Innovatiepark in Nijmegen. 4
Argumenten
Opvallend in het onderzoek is dat actieve sportdeelname in Nijmegen sterker is ontwikkeld dan het landelijk gemiddelde: in Nijmegen is 48% van de bevolking lid van een sportvereniging, het landelijk cijfer is 34%. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat sport in Nijmegen een economische waarde vertegenwoordigt van € 67 miljoen.(Cijfers uit economisch jaarboek Arnhem/Nijmegen 2008).
5
Klimaat
Bij verdere voorbereiding en architectenkeuze gaan we uit van een klimaatneutrale aanpak
6
Financiën
Nvt 7
Communicatie
Dit rapport is een openbaar stuk en relevant voor de verdere besluitvorming omtrent het TIP en zal als zodanig aan de Raad worden aangeboden.. Het rapport zal op de gebruikelijke manier in de openbaarheid worden gebracht.. 8
Uitvoering en evaluatie
Nvt 9
Risico
Nvt
Bijlage(n):
- Rapportage Topsport en Innovatiepark de Goffert, april 2009. - brief aan de Raad
Management samenvatting Topsport- en Innovatiepark de Goffert - april 2009 -
Managementsamenvatting Topsport- en Innovatiepark de Goffert
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1
INLEIDING...................................................................................................................... II
HOOFDSTUK 2
SPORT ALS MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE DRAGER ....................................... III
HOOFDSTUK 3
DE INDIRECTE EFFECTEN VAN HET TOPSPORT- EN INNOVATIEPARK VOOR DE STAD NIJMEGEN ............................................................................................................................XI
1.0 1.1
INLEIDING .......................................................................................................................................... II AANLEIDING ....................................................................................................................................... II
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
INLEIDING ......................................................................................................................................... III SPORT IN DE MAATSCHAPPIJ .................................................................................................................. III SPORT ALS BRON VAN INNOVATIE EN ECONOMISCHE GROEI ........................................................................... III SPORTDEELNAME IN NIJMEGEN.............................................................................................................. III EFFECTEN EVENEMENTEN NIJMEGEN .......................................................................................................IV BESTEDINGS- EN WERKGELEGENHEIDSEFFECTEN VAN HET TOPSPORT- EN INNOVATIEPARK BIJ DE SPORTVERENIGINGEN ..V WERKGELEGENHEIDSEFFECTEN SPORTMEDISCHE INSTELLINGEN .....................................................................VII WERKGELEGENHEIDSCREATIE COMMERCIËLE RUIMTES ...............................................................................VIII CONCLUSIE .....................................................................................................................................VIII
3.1 3.3
INLEIDING ......................................................................................................................................... XI INDIRECTE EFFECTEN ........................................................................................................................... XI
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
INLEIDING .......................................................................................................................................XIV DE KRACHT VAN HET TIP ....................................................................................................................XIV ONTWIKKELINGSPOTENTIE ..................................................................................................................XIV POSITIONERING BINNEN DE REGIO HEALTH VALLEY.....................................................................................XV NETWERKANALYSE ............................................................................................................................XVI
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
INLEIDING .....................................................................................................................................XVIII DIRECTE ECONOMISCHE EFFECTEN ...................................................................................................... XVIII INDIRECTE ECONOMISCHE EFFECTEN VOOR DE STAD NIJMEGEN .................................................................... XIX REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSPOTENTIE ................................................................................ XX AANBEVELINGEN .............................................................................................................................. XXI
HOOFDSTUK 4
SYNERGETISCHE EFFECTEN EN INNOVATIEPOTENTIE...................................................XIV
HOOFDSTUK 5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ............................................................................XVIII
Hoofdstuk 1 1.0
Inleiding
Inleiding
Deze managementsamenvatting stelt u in staat om kennis te nemen van de belangrijkste bevindingen van het onderzoek naar de economische impact van het Topsport- en Innovatiepark De Goffert, zonder het hele rapport te moeten bestuderen. Wij wijzen er wel op dat het een samenvatting betreft, waardoor belangrijke achtergronden en overwegingen niet opgenomen zijn. Wij kunnen ons voorstellen dat u op onderdelen toch geïnteresseerd bent in de volledige tekst van het rapport. Om de sprong van samenvatting naar rapport te vereenvoudigen, hebben wij in deze samenvatting de nummering van hoofdstukken en paragrafen en de nummering van de tabellen en figuren aangehouden, zoals die in het hoofdrapport zijn gebruikt. Dat leidt ertoe dat in de samenvatting af een toe het nummer van een paragraaf, tabel of figuur wordt overgeslagen. Dat ongemak hebben wij bewust voor lief genomen. 1.1
Aanleiding
De gemeente Nijmegen maakt plannen voor het ontwikkelen van een Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Een multifunctionele accommodatie waar kennis en ondernemerschap op het gebied van sport, gezondheid en technologie samenkomen. De gemeente heeft haar ambitie neergelegd in een inspirerend position paper. Het position paper plaatst de plannen in de economische ontwikkeling van Nijmegen en de regio, die kansen biedt voor innovatieve bedrijvigheid in het health cluster. Het Topsport- en Innovatiepark heeft de potentie om aan die ontwikkeling een extra impuls te geven. Met betrekking tot de uiteindelijke realisatie van dit ambitieuze traject zijn er nog vele vragen die openstaan omtrent de economische impact van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert op Nijmegen en de regio. Belangrijke kengetallen zijn hierbij de werkgelegenheid die wordt gecreëerd, het animo bij bedrijven en de mogelijke synergetische effecten die ontstaan door actoren in de regio te verbinden. Met andere woorden: “Wat is de economische betekenis van (top)sport en meer in het bijzonder het Topsport- & Innovatiepark de Goffert voor de stad Nijmegen en de regio?”
II
Hoofdstuk 2 2.1
Sport als maatschappelijke en economische drager
Inleiding
Een voorwaarde voor het uitvoeren van omvangrijke investeringen in de regio is het creëren van draagvlak onder de bevolking en overige stakeholders, zoals bedrijven en kennisinstellingen. Vandaar dat in het rapport een analyse is opgenomen van de maatschappelijke en economische betekenis van sport in Nijmegen. 2.2
Sport in de maatschappij
Sport speelt zowel in passieve als actieve vorm een steeds groter wordende rol in de samenleving. Zowel op economisch als maatschappelijk vlak is het belang van de sector groeiende. Demografische en sociaaleconomische factoren versterken die tendens. Sport is onlosmakelijk is verbonden aan het welzijns- en welvaartsniveau in Nederland. De toegenomen interesse in de actieve en passieve beoefening van sport leidt tot toenemende economische relevantie. Dus wordt het voor regio’s interessanter om zich te onderscheiden op het gebied van sport. Niet voor niets stelt Nederland zich kandidaat om zowel het WK Voetbal in 2018 als de Olympische Spelen van 2028 te organiseren. 2.3
Sport als bron van innovatie en economische groei
Uitgangspunt voor de analyse vormt een landelijke studie van Policy Research Corporation1, waarin wordt vastgesteld dat de sportsector een procentuele bijdrage aan het Bruto Binnenlands Product (BBP) levert van 0,85% . Als alle indirecte uitgaven worden meegeteld2, loopt dit percentage op tot 1,30%. Uitgaande van die landelijke verhoudingen vertegenwoordigt sport in Nijmegen (BBP (€ 5,2 miljard; Bron: Economisch Jaarboek Arnhem-Nijmegen, 2008) een economische waarde van € 67.600.000. Deze omvang is zeer plausibel, in de eerste plaats omdat uit dit onderzoek blijkt dat sport in Nijmegen sterker leeft dan gemiddeld in Nederland (zie onderstaande tabel). In de tweede plaats omdat Nijmegen een stedelijk gebied is, waar relatief meer aan sport wordt gedaan, dan in landelijke gebieden. Jaar
Beoefent actief sport
2003
61 %
2007
(Nationaal) 65 %
Beoefent actief sport
Lid van een sportclub/
Lid van een sportclub/
(Nijmegen)
-vereniging (Nationaal)
-vereniging (Nijmegen)
69 %
34 %
48 %
57%
35 %
42 %
Tabel 2.3: Sportbeoefening in Nederland volgens de RSO-methodiek (Bron: ministerie van VWS, Stads- en Wijkmonitor Nijmegen en het Mulier-instituut) 2.4
Sportdeelname in Nijmegen
Het sportklimaat in Nijmegen is sterk ontwikkeld. Niet alleen aan de georganiseerde loopevenementen wordt massaal deelgenomen, ook de sportbeoefening is bovengemiddeld. Uit de geanalyseerde gegevens blijkt dat 82% van de bevolking van mening is dat de gemeente er goed aan doet om de sportsector in Nijmegen verder te stimuleren. De aanwezigheid van de voetbalclub en de loopevenementen is hierbij van doorslaggevend belang (Bron: Beelden, wensen en ideeën bij Nijmegen sportstad, 2007).
Policy Research Corporation, De economische betekenis van sport in Nederland, 2008 Indien een persoon lid wordt van een fitnessclub, dan dient deze weer apparaten aan te schaffen e.d. Het lidmaatschap betreft dan de directe productiewaarde en de aanschaf van het apparaat de indirecte waarde. 1 2
III
De laatste jaren is een stijgend aantal mensen in Nijmegen zichzelf (enigszins) als sporter gaan zien. Sinds 2003 bedraagt die stijging 22 procentpunten. Nijmegen wordt dan ook terecht beschouwd als een sportstad. Ook uit de cijfers omtrent de sportdeelname in Nijmegen en het lidmaatschap van sportverenigingen (Stads- en Wijkmonitor 2007) blijkt dat sport in toenemende mate een rol speelt in de stad en derhalve ook zorgt voor een economische impuls in de regio. Een investering in een nieuwe sportaccommodatie, waar diverse sportverenigingen worden samengebracht in een state-of-the-art omgeving, geeft derhalve ook een impuls aan de kwaliteit van de sportverenigingen, die leidt tot een verdere profilering van de topsport en breedtesport in Nijmegen. Vanuit dat oogpunt vormt het TIP een logisch vervolg van de bovengenoemde tendens in de Nijmeegse sportsector. 2.5
Effecten evenementen Nijmegen
2.5.1 Europees Kampioenschap onder 21 jaar Tijdens het EK < 21 in Nijmegen heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de economische impact hiervan. Aan dit onderzoek kunnen indicaties worden ontleend van de multiplierwerking in de stad op het terrein van bestedingen en werkgelegenheidseffecten rondom voetbalwedstrijden. Tijdens het EK < 21 gaven Nijmeegse bezoekers in het stadion gemiddeld € 8,- uit en daarbuiten gemiddeld € 4,-. De bestedingsmultiplier van een Nijmeegse bezoeker bedraagt derhalve 1,5. De totale extra bestedingen als gevolg van de organisatie van het EK onder 21 jaar zijn niet zeer omvangrijk, aangezien gemiddeld slechts 50% van de 11.594 plaatsen waren bezet. Indien het stadion dus volledig bezet zou zijn (zoals bij wedstrijden NEC) dan kunnen de bestedingen oplopen tot € 1.560.000 per evenement.3 Werkgelegenheid Op basis van twee EK wedstrijden per week en dat twee weken lang, worden (indien doorberekend) 6,5 arbeidsplaatsen extra ingezet in Nijmegen. 2.5.2 Loopevenementen De Vierdaagse is een absoluut begrip in Nederland, maar ook daarbuiten als het gaat om de loop- en wandelsport. Belangrijker nog voor de stad is het feit dat men hierdoor wandelen en lopen ook direct relateert aan de stad Nijmegen, hetgeen een grote bijdrage levert aan het sportieve en gezonde imago van de stad. De Vierdaagse is niet het enige loopevenement in de regio. De Zevenheuvelenloop en de Marikenloop nemen snel toe in populariteit. De Batavierenloop vormt met 8.000 deelnemers het grootste jaarlijkse studenten sportevenement van Nederland. In de onderstaande figuur wordt weergegeven hoeveel deelnemers hebben geparticipeerd in regionale loopevenementen in de periode 2004 tot en met 2008. Aantal deelnemers loopevenementen 50.000 45.000 40.000 Aantal deelnemers
In 2007 werden 1,4 miljoen bezoeken aan de stad gebracht in verband met de Vierdaagse feesten en gemiddeld drie avonden werd de binnenstad bezocht door bezoekers. De totale bestedingsimpuls bedroeg ruim € 28 miljoen (inclusief hotelovernachtingen). 314.000 bezoeken werden gebracht aan de stad door personen die niet uit Nijmegen kwamen.
35.000 30.000
Vierdaagse
25.000
zevenheuvelenloop
20.000
marikenloop
15.000 10.000 5.000 0 2004
2005
2006
2007
2008
Jaar
Figuur 2.6: Aantal deelnemers aan Nijmeegse loopevenementen 2004-20084 Hierbij wordt wel de kanttekening geplaatst dat de wedstrijden van NEC met minder side events worden georganiseerd, waardoor een deel van de bestedingsimpuls kan wegvallen. Daarom wordt dit scenario ook gekarakteriseerd als het topscenario. 3
IV
2.6
Bestedings- en werkgelegenheidseffecten van het Topsport- en Innovatiepark bij de sportverenigingen
De kwantificering van de economische effecten in termen van bestedingsimpuls en werkgelegenheid is met onzekerheden omgeven. De aantallen bezoekers zijn in hoge mate afhankelijk van de successen van de betreffende sportvereniging. De bestedingen hangen af van de kwaliteit van de horeca, de cateringmogelijkheden voor businessbezoek en vooral van de logistieke inrichting van de horeca op de wedstrijddagen. Voor de raming van de bestedingseffecten van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark, zijn wij uitgegaan van de door de betrokken sportverenigingen uitgesproken verwachtingen ten aanzien van het aantal wedstrijden en evenementen, die in het TIP zullen plaatsvinden, en het verwachte aantal bezoekers. Ook ten aanzien van de groei van de werkgelegenheid, als gevolg van de groei van de vereniging, is de berekening gebaseerd op de uitgesproken verwachtingen van de verenigingen. Ten aanzien van de te verwachten bestedingen per bezoeker, in het stadion, worden twee scenario’s geschat. Het eerste (minimum) scenario is gebaseerd op de verwachting van NEC (€ 5,-). Het tweede is afgeleid uit het onderzoek naar de effecten van het Europees Kampioenschap Voetbal onder 21 jaar (€ 8,-). De verwachting is gerechtvaardigd dat de uiteindelijke bestedingsimpuls tussen deze twee scenario´s in zal liggen. Daarbij is de kwaliteit en vooral de logistiek van de horeca een belangrijke bepalende factor. Voor de raming inclusief bestedingen buiten het stadion wordt rekening worden gehouden met een vermenigvuldigingsfactor van 1,5. Ten behoeve van de omzetting van de bestedingsimpuls naar werkgelegenheidseffecten wordt uitgegaan van € 90.000,- per arbeidsplaats, zijnde het gemiddelde van de in het onderzoek EK < 21 vastgestelde multiplier (€ 120.000,- per arbeidsplaats) en de huidige omzet per arbeidsplaats in het NEC stadion (€ 60.000,-). De resultaten van de effectramingen worden weergegeven in twee tabellen: tabel 2.7 geeft de bruto effecten. Dat wil zeggen de totale gerealiseerde bestedingen en werkgelegenheid in het Topsport- en Innovatiepark. Tabel 2.8 geeft de netto effecten. Dat wil zeggen de toename van de bestedingen en werkgelegenheid als gevolg van de toename van het aantal bezoekers door realisatie van het Topsport- en Innovatiepark5.
4
http://fiets.nijmegen.internl.net/zevenheuvelenloop/uitslagen/uitslagen2006.shtml
http://www.nijmegenonline.nl/ nieuws/vierdaagse-2008/ De feitelijke toename is groter, omdat in de uitgangssituatie voor alle bezoekers rekening is gehouden met de door NEC verwachte besteding van € 5,- per bezoeker. Huidige NEC bezoekers besteden iets minder. Van huidige bezoeker van de andere verenigingen is geen relevant vergelijkingsmateriaal beschikbaar.
5
V
Bruto effecten Bezoekersaantal
Bestedingsimpuls Scenario 1
NEC 430.000
39.000
Topjudo
Hazenkamp
45.700
VoCaSa
Nijmegen
9.000
Totaal
-
523.700
292.500
342.750
67.500
67.500
3.995.250
36
3
4
1
1
45
5.160.000
468.000
548.400
108.000
108.000
6.392.400
57
5
6
1
1
70
34
15
3
10
3
65
70
18
7
11
4
110
91
20
9
11
4
135
Scenario 1
Scenario 2
GTV de
Magixx
3.225.000
Werkgelegenheid
Bestedingsimpuls
Matrixx
Werkgelegenheid Scenario 2
Autonome
werkgelegenheid Totaal Werkgelegenheid Scenario 1
Totaal Werkgelegenheid Scenario 2
Tabel 2.7: Bruto bestedingsimpuls en fte-creatie van sportverenigingen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert
Netto effecten Bezoekersaantal
Bestedingsimpuls Scenario 1
Werkgelegenheid Scenario 1
Bestedingsimpuls Scenario 2
Werkgelegenheid Scenario 2
Autonome
werkgelegenheid Totaal Werkgelegenheid Scenario 1
Totaal Werkgelegenheid Scenario 2
NEC
Matrixx
190.000
GTV de
Magixx
13.000
Topjudo
Hazenkamp
26.200
VoCaSa
Nijmegen
5.000
Totaal
-
234.200
1.425.000
97.500
196.500
37.500
37.500
1.794.000
16
1
2
0,5
0,5
20
2.280.000
156.000
314.400
60.000
60.000
2.870.400
25
2
3
1
1
32
10
6
3
6
3
28
26
7
5
6,5
3,5
48
35
8
6
7
4
60
Tabel 2.8: Netto bestedingsimpuls en fte-creatie van sportverenigingen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert VI
2.7
Werkgelegenheidseffecten sportmedische instellingen
Naast de sportverenigingen vestigen zich ook (onderdelen van) een aantal topmedische instellingen en de Hanzehogeschool Arnhem-Nijmegen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Deze zijn: • • •
De afdeling Fysiologie van het UMC st. Radboud; Sanasport/CWZ; De St. Maartenskliniek.
De vestiging in het Topsport- en Innovatiepark leidt, in de verwachting van de kennisinstellingen, tot een aanzienlijke toename van de werkgelegenheid. Het UMC St. Radboud en de Maartenskliniek ontwikkelen een samenwerking in een Topsportmedisch Centrum, dat ondergebracht zal worden in het TIP. De instellingen verbinden aan dit samenwerkingsverband een sterke groeiambitie. Beide kennisinstellingen verwachten op afzienbare termijn minimaal een verdubbeling van het aantal arbeidsplaatsen. Dat komt neer op een geraamd werkgelegenheidseffect van 2 * 15 arbeidsplaatsen. Sanasport/CWZ zal zich in het TIP vestigen, maar heeft daaraan geen directe groeiambitie verbonden. Sanasport/CWZ geeft dan ook geen concrete verwachting ten aanzien van werkgelegenheidsgroei. De situering van de Sanasport faciliteiten in de topsportomgeving van het TIP, zal onvermijdelijk een aantrekkingskracht uitoefenen op cliënten. Een werkgelegenheidseffect is dan ook voor de hand liggend. De raming is, op grond van de beperkte concrete verwachtingen van de respondent, op slechts 20% gesteld, overeenkomend met een werkgelegenheidseffect van drie arbeidsplaatsen. De Hogeschool Arnhem Nijmegen heeft aangegeven grotendeels met de bestaande capaciteit de functie te kunnen vervullen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Geraamd wordt een werkgelegenheidseffect op korte termijn van drie arbeidsplaatsen. De onderstaande tabel geeft weer wat de verwachtingen zijn in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert ten opzichte van de huidige situatie van deze organisaties.
Kennisinstelling UMC
st.
fysiologie
Radboud;
afdeling
Sanasport/CWZ
St. Maartenskliniek
Hogeschool Arnhem - Nijmegen Totaal
Huidige status 15 FTE
Groei FTE´s
6
15 FTE
15 FTE
3 FTE
15 FTE
15 FTE
45 FTE + PM
36 FTE
PM
3 FTE
Tabel 2.9: Werkgelegenheidscreatie sportmedische instellingen, gevestigd in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert (Bron: Interviews met vertegenwoordigers van deze instellingen) Geconcludeerd wordt dat de bundeling van (sport)medische en kennisinstellingen in totaal een werkgelegenheidscreatie van circa 36 arbeidsplaatsen tot gevolg zal hebben.
De schatting van de werkgelegenheidsgroei van het UMC St. Radboud is laag ingestoken. Op termijn zullen naar verwachting, naast de afdeling fysiologie, nog andere functies met groeipotentie worden overgeheveld naar de nieuwe locatie.
6
VII
Hoewel het in economische termen niet direct als werkgelegenheidseffect te classificeren is , is een belangrijk effect van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark, de aanzienlijke toename van stagemogelijkheden voor studenten van sport(medisch) gerelateerde opleidingen. De verwachting is een groei van het aantal stageplaatsen met 75 – 100 op jaarbasis. Deze verwachting wordt ondersteund door de betrokken sport- en kennisinstellingen. Deze groei van het aantal stageplaatsen heeft tevens een belangrijke versterkende werking op de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven. 2.8
Werkgelegenheidscreatie commerciële ruimtes
In het Topsport- en Innovatiepark is voor ‘overige commerciële voorzieningen’ een bedrijfsoppervlak voorzien van ca 2.200 m² BVO, overeenkomend met ca. 1.900 m² NO. In deze ruimtes zullen bedrijven gevestigd worden, die passen in het concept van het TIP. Te denken valt aan kantoorvoorzieningen, detailhandel / sport(medische) speciaalzaken, zakelijke dienstverlening (organisatie-advies) en kleinschalige productie. Ten aanzien van het bruto werkgelegenheidseffect van de bedrijvigheid in deze ruimtes wordt uitgegaan van een mix van bedrijfsmatige activiteiten. De werkgelegenheidseffecten variëren per sector. Rekening wordt gehouden met: Kantoorvoorzieningen (30%): 25 – 35 m² BVO p.a. Detailhandel / speciaalzaken (40%): 150 – 200 m² BVO p.a. Zakelijke dienstverlening (20%): 35 – 45 m² BVO p.a. Kleinschalige productie (10%): 35 – 45 m² BVO p.a. Sector
Aandeel
Kantoorvoorzieningen
30%
Zakelijke dienstverlening
20%
Detail / speciaalzeken
Kleinschalige productie Totaal
m² p.a. 25 - 35
40%
150 - 200
10%
35 - 40
35 - 40
Bruto
werkgelegenheid 22 fte 5 fte
11 fte
5,5 fte
43,5 fte
Tabel: 2.10: Werkgelegenheidscreatie bedrijvigheid in overige commereciële ruimtes in het Topsport- en Innovatiepark De Goffert. Geconcludeerd wordt dat het bruto werkgelegenheidseffect van de bedrijvigheid in de overige commerciële ruimtes geraamd kan worden op ca. 43 arbeidsplaatsen. Verwacht mag worden dat de vestiging van organisaties en bedrijven in het Topsport- en Innovatiepark in belangrijke mate een verplaatsing van bedrijvigheid binnen Nijmegen zal betreffen. Gedeeltelijk zal de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark leiden tot verplaatsing van bedrijvigheid uit de omgeving van Nijmegen. Een beperkt gedeelte van de werkgelegenheid ontstaat uit de vestiging van nieuwe bedrijven en uitbreiding van bestaande bedrijven als gevolg van een betere positionering ten opzichte van de afnemers. De netto werkgelegenheidscreatie zal beperkt zijn en zich vooral concentreren in de detailhandel, zakelijke dienstverlening en kleinschalige productie. Het netto effect wordt geraamd op 50% van de verwachte werkgelegenheid in deze sectoren, overeenkomend met 11 arbeidsplaatsen. 2.9
Conclusie
Er kan zonder twijfel worden geconcludeerd dat sport leeft in Nijmegen. Vergeleken met nationale cijfers – waar ook een stijging waarneembaar is – wordt in Nijmegen bovengemiddeld aandacht besteed aan sport. De actieve sportdeelname, het zelfbeeld van inwoners van Nijmegen, de impact van een loopevenement als die van de Vierdaagse, de bezoekersaantallen voor de topsportclubs geven allen een eenduidig beeld.
VIII
De loopevenementen zorgen voor een sterke jaarlijkse economische impuls voor de sportsector. Het is derhalve van belang de bestedingseffecten van een evenement als de Vierdaagse in dit onderzoek zichtbaar te maken. Met het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zullen dit soort multipliers niet behaald worden, maar het illustreert wel de stelling dat een investering in de sportsector, vanuit een maatschappelijk en economisch perspectief, interessante effecten kan veroorzaken. Zeker in Nijmegen, waar deze investeringen passen in de ingezette trend. Als de bestedingseffecten en de daarvan afgeleide werkgelegenheidseffecten worden beschouwd, dan geeft de capaciteitsuitbreiding voor de topsportverenigingen een stevige jaarlijkse impuls aan de economie. Met name de invloed van voetbalclub NEC leidt tot een sterke bestedingsimpuls. Omdat schattingen uiteen lopen, is een tweetal scenario’s geschetst. Scenario 1 is een minimumscenario, gebaseerd op de door NEC aangegeven horecabestedingen in het stadion. Zelfs in dat minimumscenario7 blijken aanzienlijke bestedings- en werkgelegenheidseffecten te worden bereikt. Scenario 2 gaat uit van een meer opportuun scenario. Scenario 2 wordt gerechtvaardigd door een te verwachten toename van de bestedingen per bezoeker, als gevolg van de toename van de kwaliteit van de horeca (logistiek) en een onderschatting in scenario 1 van de multiplier van bestedingen buiten het stadion. De uiteindelijke bestedingsimpuls zal ergens tussen de berekende uitkomsten liggen en is mede afhankelijk van de wijze waarop de clubs, exploitanten en kennisinstellingen invulling geven aan hun ambities. Alle verenigingen verwachten een flinke stijging van het aantal toeschouwers. Dit is doorberekend naar directe en indirecte bestedingseffecten. Daarmee valt een bruto bestedingseffect te verwachten, dat uitkomt tussen € 4 mln. en € 6,4 mln. De daarmee gepaard gaande werkgelegenheid wordt geraamd tussen 45 arbeidsplaatsen in het minimumscenario en 70 arbeidsplaatsen in het optimistische scenario. Rekening houdend met de werkgelegenheid van de eigen organisatie van de sportverenigingen, wordt een totaal werkgelegenheidseffect geraamd (exclusief spelers en technische staf) van 110 – 135 arbeidsplaatsen. De netto bestedingseffecten van de toename van het aantal bezoekers worden geraamd op € 1,8 - € 2,9 mln. De daarmee gepaard gaande netto werkgelegenheidscreatie bedraagt 20 – 32 arbeidsplaatsen. Rekening houdend met de groei van de werkgelegenheid in de eigen organisatie van de sportverenigingen, wordt een totale netto werkgelegenheidscreatie geraamd van 48 – 60 arbeidsplaatsen. De synergetische effecten die worden nagestreefd in de nieuwe accommodatie, vinden met name plaats doordat het krachtige sportmedische kenniscluster in Nijmegen zich vestigt in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Het onderzoek wijst uit dat van de vestiging van de sportmedische en kennisinstellingen in het Topsport- en Innovatiepark een bruto werkgelegenheidseffect verwacht mag worden van ca. 81 arbeidsplaatsen. De netto werkgelegenheidscreatie wordt geraamd op 36 arbeidsplaatsen. Bijkomend voordeel hiervan is dat het met name gaat om hoger opgeleid personeel. Het betreft een zeer plausibele inschatting, die nog veel hoger kan uitvallen als met name het UMC St. Radboud zijn ambities kan waarmaken, door andere onderdelen van de organisatie op termijn over te hevelen naar het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. In de overige commerciële ruimtes in het topsport- en Innovatiepark wordt een mix van bedrijvigheid verwacht, in belangrijke mate bestaande uit detailhandel speciaalzaken, kantoorfuncties en zakelijke dienstverlening. Rekening houdend met de verschillende kengetallen t.a.v. m² vloeroppervlak per arbeidsplaats, wordt een bruto werkgelegenheidseffect verwacht van ca. 43 arbeidsplaatsen. Het netto effect is veel kleiner, omdat de bedrijfsvestigingen veelal betrekking zullen hebben op verplaatsingen van elders in de stad. Het netto effect wordt geraamd op 11 arbeidsplaatsen.. De multipliers zijn gebaseerd op de stelling dat alle bezoekers uit Nijmegen komen. Uit het onderzoek van het EK onder 21 jaar is gebleken dat personen die niet uit Nijmegen komen, meer besteden en een hogere multiplierwerking veroorzaken. De effecten in dit onderzoek zijn, ook om die reden, voorzichtig geschat. 7
IX
De totale bruto en netto werkgelegenheidscreatie als gevolg van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert, wordt gegeven in onderstaande tabel.
Werkgelegenheidseffecten
Sportverenigingen bezoekers
Sportverenigingen Eigen organisatie
Kennisinstellingen Overige commerciële ruimtes
Totaal Werkgelegenheid Scenario 2
Scenario 1
Scenario 2
Scenario 1
Scenario 2
45
70
20
32
65
65
28
28
81
81
36
36
43
43
11
11
234
259
958
107
Bruto
Bruto
Netto
Netto
Tabel 2.10: Totale bruto en netto werkgelegenheidscreatie in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Samengevat kan gesteld worden dat, op grond van een voorzichtige raming van de directe en indirecte bestedings- en werkgelegenheidseffecten, de realisering van het Topsport- en Innovatiepark een aanzienlijke economische impuls voor de stad Nijmegen zal veroorzaken, overeenkomend met een bruto werkgelegenheidseffect circa 250 arbeidsplaatsen en een netto werkgelegenheidseffect van ruim 100 arbeidsplaatsen.
X
Hoofdstuk 3
3.1
De indirecte effecten van het Topsport- en Innovatiepark voor de stad Nijmegen
Inleiding
Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert onderscheidt zich van de referentieprojecten door de unieke combinatie van (top)sport, sportmedische kennis en toepassingen, onderwijs en innovatie. Daarmee wordt een aantrekkelijke omgeving gecreëerd voor vestiging of aansluiting van een veelheid van instellingen, instituten en bedrijven. De positieve effecten daarvan zijn niet altijd in directe economische termen van euro’s of arbeidsplaatsen te vertalen. Daarmee zijn deze effecten voor het economisch klimaat in de regio echter niet minder van belang. 3.3
Indirecte effecten
3.3.1 Kennis Nijmegen beschikt over hoogwaardige kennisinstellingen op het terrein van sportmedische wetenschap en toepassingen, zoals de Radboud Universiteit, de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) en topinstituten als de St. Maartenskliniek, Sanasport/CWZ. De kennisontwikkeling en kennisdeling binnen deze instituten verloopt op dit moment nog versnipperd, enerzijds doordat verschillende instellingen door thematische overlap worden gekenmerkt, anderzijds omdat te weinig verbinding kan worden gelegd tussen de wetenschappelijke kenniscreatie en de toepassing in de praktijk van de desbetreffende kennis. De instellingen geven dan ook unaniem aan, dat de ontwikkeling van het Topsport- en Innovatiepark een belangrijke randvoorwaarde invult voor de verdere ontwikkeling van (sport)medische kennis in Nijmegen. De kennisontwikkeling binnen de kennisinstellingen is niet alleen van academisch belang. De kennisontwikkeling vindt weliswaar haar basis in (top)sport en hoogwaardige specialistische toepassingen, maar is al snel breed toepasbaar te maken. De specialistische kennis op sportgebied kan vervolgens doorvertaald worden naar de samenleving en consumentenmarkt. De focus van de kennisontwikkeling ligt op: • • •
Sportmedische toepassingen; Chronische aandoeningen (diabetici, overgewicht, sportblessures, mobiliteitsproblemen etc.); Bewegen in relatie tot arbeidsongeschiktheid en revalidatie.
Het niveau en de breedte van de toepassingsgebieden leiden ertoe dat de kennisontwikkeling de basis biedt voor ontwikkeling van innovaties door bedrijven.
XI
Verbinding Kennis op 1 locatie
Verdere kenniscreatie
Aanzuigende werking op nieuwe bedrijven en instellingen
Kennisdeling met bedrijven
Imagoversterking van de regio
Innovatie en afzet nieuwe producten
Figuur 3.1: Het vliegwieleffect dat op gang wordt gebracht door de verbinding van actoren (Bron: Eigen bewerking van resultaten van referentieprojecten) De toegankelijkheid van de ontwikkelde kennis voor onderwijs en voor innovatieve bedrijven wordt door de concentratie in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert sterk verhoogd. De bedrijven die in het kader van dit onderzoek zijn geïnterviewd, noemen die verbeterde toegankelijkheid van kennis als één van de grote pluspunten van de ontwikkeling van het TIP. 3.3.2 Innovatie Het TIP vormt, door de verbinding van hoogwaardige wetenschappelijke en toegepaste kennisinstellingen en onderzoeksfaciliteiten met innovatieve bedrijven in de Health sector die in de onmiddellijke nabijheid gevestigd zijn, ook in fysieke zin een regionaal kennisnetwerk. Uit onderzoek van het Planbureau voor de leefomgeving8 blijkt dat bedrijven sterk verschillen in het aangaan van externe kenniscontacten. Bedrijven met relatief veel hoger opgeleiden zijn op dit terrein actief. Het onderzoek toont aan dat juist bedrijven in de sector Life Sciences belang hechten aan externe kenniscontacten. Deze conclusie komt overeen met de behoefte die, bij de in dit onderzoek geïnterviewde bedrijven, is geconstateerd aan intensivering van de kennisuitwisseling met de regionale kennisinstellingen. Die kennisuitwisseling blijkt, met name in Health cluster, nog niet vanzelfsprekend te zijn. Ook onderzoek in opdracht van de Europese Commissie ondersteunt de positieve invloed van kennisclusters op de innovatiekracht van ondernemingen. De realisatie van het Topsport- en Innovatiepark voldoet aan de belangrijkste in de literatuur genoemde succesfactoren voor de werking van innovatieve clusters: de fysieke nabijheid van hoogwaardige kennisinstellingen (Radboud Universiteit en HAN) en innovatieve bedrijvigheid (Noviotech Campus); de sectorale focus op de (sport)medisch technologische toepassingen; de nadruk op het bevorderen van interactie, samenwerking en ‘social glue’. Het TIP kan in dit verband gezien worden als de spin-in-het-web, die verschillende actoren bij elkaar brengt. Daarbij speelt de relatie met de te ontwikkelen Noviotech Campus een centrale rol. De toegevoegde waarde van het TIP – het faciliteren van verbindingen tussen de partners – kan in deze setting volledig tot haar recht komen. 3.3.3 Onderwijs Ten aanzien van het indirecte effect van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark op het onderwijs in Nijmegen, is onderzocht wat de effecten zijn op de aantrekkingskracht voor studenten in sportgerelateerde studierichtingen en voor de aantrekkelijkheid van Nijmegen als studiestad. Voor sportgerelateerde studies (zoals sportmanagement, SBE, ALO, CIOS en Johan Cruijff Academie) is de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark van direct belang. De kwaliteit van de sportfaciliteiten straalt rechtstreeks af op het imago van de opleidingen. Tegelijkertijd neemt ook feitelijk de kwaliteit van de 8
Planbureau voor de leefomgeving, Regionale kennisnetwerken en innovatie, Den Haag, 2007 XII
opleidingen toe, door de koppeling aan de (top)sportbeoefening in het TIP. Dat heeft een positieve uitwerking op de studieresultaten (gediplomeerde uitstroom). Nijmegen heeft een naam als sportstad in de keuze van studenten voor hun studiestad. Dat positieve imago wordt verder versterkt door de vestiging van het Topsport- en Innovatiepark. 3.3.4 Imago Imago-effecten van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark zijn te verwachten ten aanzien van de participanten in het TIP en ten aanzien van de stad als geheel. Voor de hand liggend zijn de effecten voor de sportverenigingen, die in het Topsport- en Innovatiepark hun huisvesting zullen vinden. Dat is van belang, omdat zowel de verenigingen zelf, als de supporters, als de bezoekers, positieve signalen zullen uitzenden over het TIP en daarmee ook over de stad Nijmegen. De samenwerkende kennisinstellingen en instituten verwachten van het aantrekkelijke topsportimago, dat verbonden is aan het Topsport- en Innovatiepark, een toename van de interesse voor behandeling in een van de sportmedische voorzieningen, en dus een directe toename van omzet en werkgelegenheid. Tegelijkertijd zal de interesse voor resultaten van onderzoek – onder invloed van het topsportimago – toenemen. Andersom werkt imagoverbetering ook door naar de sportverenigingen. Het feit dat sportverenigingen in een omgeving gesitueerd zijn die het thema gezondheid uitstraalt en goede faciliteiten biedt, versterkt het eigen imago. Van het Topsport- en Innovatiepark is een positieve uitwerking te verwachten op het algemeen sportklimaat in Nijmegen. 3.3.5 Bedrijvigheid Door haar rol in de samenwerking met bedrijven op de Noviotech Campus en Fifty Two Degrees zal het Topsport- en Innovatiepark de Goffert op innovatief vlak indirect bijdragen aan de bedrijvigheid binnen dit gebied. De samenhangende gebiedsontwikkeling van De Winkelsteeg, waarin de integratie van innovatieve bedrijvigheid, hoogwaardige kennisontwikkeling, praktijkgerichte kennistoepassing, onderwijs, (top)sport, recreatie en woonfuncties met elkaar in verband worden gebracht en worden voorzien van optimale ontsluiting via alle mogelijke verkeersstromen, kan aan het regionale economische imago een belangrijke bijdrage leveren. Daarvan mag een stimulerend effect worden verwacht op het vestigingsklimaat voor kennisintensieve bedrijvigheid, en dus op de werkgelegenheidsontwikkeling. 3.3.6 Maatschappelijk Geplaatst in de maatschappelijke context, levert het Topsport- en Innovatiepark ook indirecte effecten op. De medische instellingen als Sanasport/CWZ en de Maartenkliniek richten zich niet alleen op de sportmedische toepassingen, maar zetten hun specialismen ook breder in. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert biedt daardoor ook de niet-sporter een andere omgeving om behandeld te worden. De meerwaarde van de aanwezigheid in een Topsport- en Innovatiepark zorgt ervoor dat aan sport gerelateerde geneeskunde laagdrempeliger kan worden aangeboden, dan vanuit de context van een ziekenhuis.
XIII
Hoofdstuk 4 4.1
Synergetische effecten en innovatiepotentie
Inleiding
In de analyse van de economische effecten van de synergie tussen (top)sport, medische kennis en innovatieve bedrijvigheid in de regio, is het bijna niet mogelijk om het Topsport- en Innovatiepark geïsoleerd te bekijken. Als er uit het onderzoek iets manifest naar voren komt, dan is het wel de kracht van de bundeling van sterke spelers in Nijmegen. Nijmegen is gezegend met de Radboud Universiteit en het UMC, maar Nijmegen is ook gezegend met 52 Degrees, Noviotech Campus, Mercator, de Eendracht en met het bureau van Health Valley. 4.2
De kracht van het TIP
Het Topsport- en Innovatiepark is een uniek concept. Het wijkt af van de vergelijkbare projecten in Nederland, vooral doordat in Nijmegen vanaf het eerste moment wordt ingezet op de samenwerking tussen (top)sport, sportmedische kennis, onderwijs en bedrijfsleven. Het Nijmeegse initiatief heeft ten opzichte van de onderzochte referentieprojecten enkele zeer sterke troeven in handen. In de eerste plaats de combinatie van verschillende sporten op (sub)top niveau naast de grootschalige voetbalsport. Diezelfde kracht van samenspel tussen hoogwaardige kennisontwikkeling en -toepassing komt in het TIP ook terug in het sportmedisch onderzoek. De verschillende specialismen, als sportpsychologie, fysiologie en vermogensbalans, motoriek, blessurepreventie, revalidatie, begeleiding van talenten, voeding, sportmanagement en organisatorische innovaties van de vier instellingen, leveren niet alleen kennis en diensten/producten voor de (top)sport, maar ook brede toepassingen en behandelingsmethoden. Voor innovatieve bedrijven wordt daarmee de weg naar/de afstand tot productontwikkeling verkort. Innovaties op het terrein van bijvoorbeeld mobiliteit in relatie tot vergrijzing, obesitas en diabetes zijn kansrijk in de consumentenmarkt. 4.3
Ontwikkelingspotentie
In het onderzoek is aandacht besteed aan de economische ontwikkelingspotentie van de partners in het Topsport- en Innovatiepark. De ambitie van deze kennis- en gezondheidinstituten reikt verder dan een medisch instituut te worden. De expertise en onderzoeksprogramma’s van het UMC en de aanvullende specialisaties, die de sportmedische centra als ambitie formuleren, leiden ertoe dat het Topsport- en Innovatiepark potentie heeft een vooraanstaande positie te verwerven in de samenwerking met andere (sport)medische kenniscentra in binnen- en buitenland. Nijmegen heeft een sterke uitstraling als loopstad. Voor de overige sportmedische centra betekent dit een toegevoegde waarde. Een verdere profilering als loopstad, ook in relatie tot de ontwikkeling van sportmedische en medisch-technologische innovaties, is interessant vanuit het commerciële belang van brede toepassingsmogelijkheden. Dit sluit aan bij de ambities van InnoSportNL. InnoSportNL is een initiatief van NOC*NSF en TNO, waarin partners uit sport, kennispartijen en bedrijfsleven, samenwerken en elkaar versterken. In Nijmegen lijken er reële mogelijkheden voor een InnosportLab, gericht op hardlopen/wandelen en mogelijkerwijs eveneens op het terrein van judo/vechtsporten.
XIV
4.4
Positionering binnen de regio Health Valley
4.4.1 Nijmegen hoofdstad van Health Valley Nijmegen heeft inmiddels een herkenbaar en sterk profiel ontwikkeld als hoofdstad van Health Valley. Rond de Radboud Universiteit en het UMC hebben zich ruim 300 kennisinstellingen en bedrijven geconcentreerd. Dit biedt een enorme hoeveelheid aan geclusterde kennis gericht op de gezondheidssector. Deze kennis wordt vergroot door middel van kennisdeling en samenwerking door de verschillende bedrijven en kennisinstellingen binnen de regio. De gemeente Nijmegen, kennisinstellingen en bedrijfsleven leggen hoge prioriteit bij de ontwikkeling van ruimte voor innovatieve bedrijvigheid op het terrein van medische toepassingen. Op sportmedisch gebied versterkt het Topsport- en Innovatiepark het profiel van Nijmegen en de Health Valley. Het profiel wordt enerzijds gevormd door de intensivering van de aansluiting tussen sportpraktijk, kennis, onderwijs en bedrijvigheid. Anderzijds door de fysieke samenhang, waaronder de ontsluiting via een nieuw treinstation Goffert en het gezamenlijk gebruik van de beschikbare parkeervoorzieningen in het gebied9. De sector sportmedische toepassingen vormt een toevoeging aan het regionale profiel van Health Valley en is een toepassingsgebied waarop nog een wereld van innovatie en ontwikkeling open ligt. 4.4.2 Het (sport)medisch technologisch kenniscluster De bedrijven en instellingen zien een grote meerwaarde in de gezamenlijke vestiging in en om het Topsport- en Innovatiepark. Het TIP ontleent zijn potentie voor de regionaal economische ontwikkeling in belangrijke mate aan de onmiddellijke nabijheid van de universiteit, de Hogeschool Arnhem-Nijmegen en vooral de ontwikkeling van de Noviotech Campus. In de eerste plaats geeft het Topsport- en Innovatiepark een gezicht aan de sportmedische kennisontwikkeling en innovatie. Dat is een gebied binnen het Health cluster, waar een grote marktpotentie ligt. Dat geldt zeker voor de terreinen waarop het TIP zich profileert. Binnen het werkplan van de stichting Health Valley past de profilering van het Topsport- en Innovatiepark binnen twee focusgebieden: ‘Van mens tot molecuul (met name op het terrein van monitoring)’ en ‘De gezonde mens – van sport tot functionele voeding’. Dat betekent dat het TIP een belangrijke rol zal spelen in de realisatie van de ambities van Health Valley. Die ambities resulteren in meer R&D samenwerkingsverbanden van bedrijven en kennisinstellingen. In de tweede plaats heeft de regio op het terrein van (sport)medische kennis en bedrijvigheid zeer sterke spelers, maar dat de bundeling van kennis en de samenwerking op het terrein van toepassing nog te wensen overlaat. Het Topsport- en Innovatiepark vormt het boegbeeld voor sportmedische kennis en innovatie. Die positie wordt versterkt als de stichting Health Valley, in zijn ontmoeting- en aanjaagactiviteiten in het sportmedisch cluster, het Topsport- en Innovatiepark een centrale rol geeft. 4.4.3 Subsidiepotentie/aansluiting regionaal economisch beleid Het regionaal economisch beleid heeft in belangrijke mate zijn beslag gekregen in het programma GO (Gebundelde Innovatiekracht), het Operationeel Programma Oost-Nederland voor de toepassing van de Europese Structuurfondsen. Het programma maakt onderdeel uit van de gezamenlijke inspanning van Nederland en de Europese Commissie om de doelstellingen van het Akkoord van Lissabon te realiseren. Het versterken van het innovatieklimaat, onder meer door het versterken van de innovatiekracht van het bedrijfsleven, vormt een centraal onderdeel van dit beleid. Oost-Nederland kent een drietal robuuste clusters van gespecialiseerde kennisinstellingen en kennisdiensten, rond drie universiteiten (Twente, Wageningen en Tijdens de uitvoering van het onderzoek bleek een nieuwe mogelijke vestigingslocatie voor het Topsport- en Innovatiepark ter sprake te komen. Uit de tekst van par. 4.4 moge duidelijk zijn, dat onze beoordelingen en conclusies gebaseerd zijn op de vestiging in het Goffert Park. De conclusies zijn niet van toepassing op vestiging elders in of buiten Nijmegen. Aan de bijdrage, die de fysieke nabijheid van kennisinstellingen en bedrijfslocatie voor innovatieve (Health) bedrijvigheid, in onze analyse levert aan de kracht van het TIP-concept, mag de conclusie verbonden worden, dat de locatiekeuze een belangrijke invloed heeft op de haalbaarheid van het concept. 9
XV
Radboud Universiteit), hbo-instellingen en gelieerde instituten. Het betreft een kennisconcentratie rondom drie thema’s: Health Valley, Food Valley en Technology Valley. Deze drie clusters hebben prioriteit binnen het regionaal economisch beleid en het programma GO. Het operationeel programma GO kent drie prioriteiten, waarvan prioriteit 1: Versterken innovatiekracht, kennis en ondernemerschap, ook in financiële zin de belangrijkste is. Het Topsport- en Innovatiepark draagt bij aan het realiseren van het regionale, nationale en Europese beleid met betrekking tot het versterken van de innovatiekracht, zoals dit is beschreven in de Lissabon-strategie en in programma’s als GO, Pieken in de Delta en het Provinciaal Economisch Beleid. De daadwerkelijke clustering van kennis-/onderwijsinstellingen, bedrijven en intermediaire organisaties sluit aan bij de prioritaire aanpak, zoals die in de beleidsprogramma’s wordt beschreven. Het concept Topsport- en Innovatiepark de Goffert in samenhang met de Noviotech Campus en de kennisinstellingen, heeft potentie voor subsidiëring in het kader van de genoemde regionaal economische beleidsprogramma’s. Daarnaast is te verwachten dat vanuit de clustering innovatieve activiteiten en projecten zullen ontstaan, waarvoor opnieuw financieringsmogelijkheden worden geboden, zowel in het programma GO, als in andere (nationale en Europese) innovatie en technologieprogramma’s. 4.5
Netwerkanalyse
Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert maakt deel uit en ontleent zijn ontwikkelingskracht aan een breed lokaal en regionaal netwerk van samenwerking. Dat netwerk definieert meteen ook de factoren (wensen en belangen van partners), waarmee rekening gehouden dient te worden bij de invulling van de ambities. Maar ook biedt het overzicht een beeld van de mogelijke synergetische effecten die bereikt kunnen worden door het vormen van een centraal ‘scharnierpunt’ in het netwerk van actoren in de regio rond Nijmegen.
XVI
UMC st. Radboud
Sanasport/CWZ Voedsel (Food Valley)
Hogeschool Arnhem Nijmegen
Netwerk topsport- en innovatieparken
Radboud Universiteit Nijmegen Business clubs, bijvoorbeeld gelieerd aan NEC HEALTH VALLEY
Universiteit Twente Netwerken Onderzoek en Onderwijs
St. Maartenskliniek
Noviotech Campus Dubbel toenemende zorgvraag door vergrijzing
Bedrijven Exogene factoren Topsport- en Innovatiepark De Goffert
Kredietcrisis
Fifty Two Degrees
Arbeidsmarkt
Stuwend sport bedrijf
Topsport Overheid
NEC
Samenwerking Papendal
Verenigingsleven
Nijmegen Loopstad (Breedtesport)
Zorg en Welzijns voorzieningen
Matrixx Magixx St. Topsport Judo
Facilitator Samenwerking Sportbeleid
Innosportlab voor De loopsport
Ouderenbeleid Zeven Heuvelenloop
De Hazenkamp VoCaSa
Marikenloop
Vierdaagse
Figuur 4: Netwerkanalyse Topsport- en Innovatiepark de Goffert
XVII
Hoofdstuk 5 5.1
Conclusies en aanbevelingen
Inleiding
Het onderzoek is gebaseerd op interpretaties van bestaand wetenschappelijk onderzoek, de analyse van statistische data omtrent gerealiseerde effecten in het verleden, aangevuld met studies van referentieprojecten en gesprekken met een groot aantal stakeholders. De conclusies in dit rapport worden dan ook op wetenschappelijk verantwoorde wijze getrokken. Dat neemt niet weg dat de toekomst altijd omgeven is door onzekerheid. Naarmate de impact betrekking heeft op realisatie verder in de toekomst, wordt die onzekerheid groter en in grotere mate afhankelijk van andere elementen en randvoorwaarden. Dat betekent dat de mate, waarin de beschreven potentie daadwerkelijk wordt gerealiseerd, voor een deel beïnvloedbaar is. Aanleiding voor enkele aanbevelingen op dit terrein zijn in par. 5.5 opgenomen. Die aanbevelingen hebben tot doel de succesfactoren en afbreukrisico’s, die bij de uitvoering van het onderzoek zijn opgevallen of, gevraagd en ongevraagd, door referenten werden aangereikt, mee te geven aan de stakeholders van het Topsport- en Innovatiepark. Hoe voor de hand liggend die boodschap ook is, de referentieprojecten laten zien dat het niet zozeer gaat om de vraag naar de economische potentie, maar om de vraag wat je met die potentie doet. NB: Het onderzoek heeft betrekking op de economische effecten van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Dat betekent dat, voor het vaststellen van effecten en economische potentie, alleen is gekeken naar de realisatie op de aangegeven locatie: Goffert park. Tijdens de uitvoering van het onderzoek bleek een nieuwe mogelijke locatie (Bijsterhuizen) ter sprake te komen. Die is niet in het onderzoek betrokken. De in dit onderzoek beschreven resultaten hebben alleen betrekking op de onderzochte locatie. In het geval van een andere locatie zal de samenhang met de Noviotech Campus en de Winkelsteeg gebiedsontwikkeling vervallen, evenals de nabijheid van kennisinstellingen als Radboud Universiteit en Hogeschool Arnhem– Nijmegen, en daarmee een belangrijke grond onder de innovatiepotentie. Daarmee vervalt in feite de haalbaarheid van het TIP-concept en de aansluiting bij het regionaal economisch beleid. Juist die aansluiting vormt de basis onder de conclusies ten aanzien van de economische potentie op langere termijn en de door ons gesignaleerde subsidiepotentie. 5.2
Directe economische effecten
De sportsector vormt een belangrijke economische sector voor de stad Nijmegen. Die conclusie geldt voor Nederland als geheel, maar voor Nijmegen in nog sterkere mate. Het aandeel van actieve sportbeoefenaars in de bevolking ligt in Nijmegen met 69% (cijfers 2007) vier procentpunten boven het landelijk gemiddelde. Het lidmaatschap van sportverenigingen ligt in Nijmegen zelfs op 48% (cijfers 2007), terwijl het landelijk gemiddelde op 34% blijft steken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat 82% van de Nijmegenaren van mening is dat de gemeente er goed aan doet te investeren in het stimuleren van sport. De economische waarde van sport bedraagt op grond van landelijk onderzoek 0,85% – 1,30% van het Bruto Binnenlands Product. Omgerekend naar Nijmeegse verhoudingen betekent dat, dat de economische omvang van sport in Nijmegen tenminste € 67.600.000,- bedraagt. De stad Nijmegen onderscheidt zich door een aantal bijzondere loopsportevenementen. De Vierdaagse is daarvan de bekendste en de belangrijkste. Die evenementen vormen een belangrijke bijdrage aan het sportieve, toeristische en studenten imago van Nijmegen. De Vierdaagse, met de Vierdaagse feesten, heeft bovendien, met een bestedingsimpuls van € 28 mln. een grote directe en indirecte economische waarde voor de stad. Voor de analyse van de economische potentie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zijn de XVIII
loopevenementen van belang, omdat deze een onderscheidend imago van Nijmegen als ‘loopstad’ met zich meebrengen. Alle verenigingen die zich in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zullen vestigen verwachten een flinke stijging van het aantal toeschouwers. Dit is doorberekend naar directe en indirecte bestedingseffecten. Daarmee valt een bruto bestedingseffect te verwachten, dat uitkomt tussen € 4 mln. en € 6,4 mln. Inclusief werkgelegenheid van de eigen organisatie levert dit een bruto werkgelegenheidseffect van 110 – 135 arbeidsplaatsen. Het toegenomen aantal bezoekers en sponsors leidt tot een netto bestedingsimpuls van € 1,8 – € 2,9 mln. Dit resulteert, inclusief groei van de eigen organisatie, in een netto werkgelegenheidscreatie van 48 - 60 arbeidsplaatsen. De kennisinstellingen verwachten een positief effect van de combinatie van sport, onderwijs, kennis en bedrijvigheid die het Topsport- en Innovatiepark biedt, dat leidt tot een netto groei van de werkgelegenheid van tenminste 36 arbeidsplaatsen bij een bruto werkgelegenheidscreatie van ca. 81 arbeidsplaatsen. Deze groei is in het bijzonder interessant omdat het hierbij gaat om hoogopgeleide kenniswerkers, waarvan ook een uitstraling uitgaat op de aantrekkelijkheid van de stad voor kennisintensieve bedrijven en op studenten voor de opleidingen die in Nijmegen worden aangeboden. De bedrijvigheid in de overige commerciële ruimtes zorgt voor een bruto werkgelegenheid van circa 43 arbeidsplaatsen. Het netto effect daarvan wordt geraamd op circa 11 arbeidsplaatsen. De totale bruto werkgelegenheidscreatie wordt in het onderzoek geraamd op 234 – 259 arbeidsplaatsen. De netto werkgelegenheidsgroei wordt geraamd op 95 – 107 arbeidsplaatsen. 5.3
Indirecte economische effecten voor de stad Nijmegen
Naast de directe effecten, die worden gerealiseerd in en als direct gevolg van het Topsport- en Innovatiepark, heeft de realisering van het TIP ook indirecte effecten op de Nijmeegse economie. Indirecte effecten zijn niet rechtstreeks te vertalen in economische kengetallen als bestedingen of werkgelegenheid, maar hebben wel betekenis voor de kwaliteit van de vestigingsplaatsfactoren van de stad. De belangrijkste door ons onderzochte effecten hebben betrekking op: • • • • •
Kennis(ontwikkeling) Innovatie Onderwijs Bedrijvigheid Samenleving
De ontwikkeling van excellente en toegepaste sportmedische kennis en onderzoek komt, door de realisering van het Topsport- en Innovatiepark, met een gezamenlijke vestiging van de relevante kennisinstellingen, in een stroomversnelling. Die kennisontwikkeling vindt in de huidige situatie nog te versnipperd, binnen verschillende kennisinstellingen, plaats. Ook de toegankelijkheid van de ontwikkelde kennis voor onderwijs en voor innovatieve bedrijven wordt door de concentratie in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert sterk verhoogd. Juist in de Health sector bestaat behoefte aan die betere toegankelijkheid. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zorgt voor de ontsluiting van geconcentreerde hoogwaardige specialistische kennis en stelt de kennis beschikbaar voor het bedrijfsleven. XIX
De behoefte aan een zogenaamd scharnierpunt tussen bedrijfsleven en de gezondheidsbranche om de sector toegankelijk te maken is aanwezig. Bedrijven zijn gemotiveerd in samenwerking met de kennisinstellingen producten te ontwikkelen die kunnen worden getest op topsporters. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert kan daarbinnen een synergetische rol vervullen. Deze samenwerking kan leiden tot nieuwe innovatieve processen en kan een vliegwieleffect hebben. Kennisinstellingen en bedrijven zien het Topsport- en Innovatiepark als het podium waar kennis en ondernemerschap wordt samengebracht, zodat innovatieve methoden, producten en technieken sneller en efficiënter naar de markt kunnen worden gebracht. Nijmegen heeft een goede naam op het terrein van sportvoorzieningen voor studenten. Die waardering zal verder stijgen met de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark. Dat verhoogt de aantrekkelijkheid van Nijmegen als studentenstad en vestigingsplaats voor kenniswerkers. Meer in het bijzonder mag verwacht worden dat de aantrekkelijkheid voor sportgerelateerde opleidingen toeneemt, evenals de resultaten van die opleidingen. Imago-effecten van het Topsport- en Innovatiepark zijn te verwachten ten aanzien van de participanten en ten aanzien van de stad als geheel. De realisatie zal bijdragen aan het imago van Nijmegen als ‘City of Health en sportstad’, maar ook aan de verschillende sportverenigingen en kennisinstellingen. Deze laatste verbinden hun naam aan een omgeving met een uitstraling die een brede reikwijdte heeft. Dit versterkt de eigen profilering alsmede die van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert en stad Nijmegen. 5.4
Regionaal economische ontwikkelingspotentie
De stimulans, die van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert uit kan gaan op de economische ontwikkeling van de regio, wordt ingegeven door het besef dat het TIP onderdeel uitmaakt van een steeds sterker wordend Health cluster in de regio Oost-Nederland, met Nijmegen als drager. In die inbedding wijkt het TIP af van vergelijkbare initiatieven in het land. Geen van de referentieprojecten sluit in dezelfde mate aan bij een gebundelde regionale beleidsinspanning van overheden, kennis- en onderwijsinstellingen en bedrijfsleven. Het Topsport- en Innovatiepark maakt integraal onderdeel uit van het vliegwiel dat in Oost-Nederland op gang wordt gebracht in het Health cluster. Daarmee levert het Topsport- en Innovatiepark een bijdrage aan het creëren van kritische massa voor de Health Valley. Die kritische massa leidt er uiteindelijk toe dat innovatieve nieuwe bedrijvigheid zich vanzelfsprekend op Nijmegen en de regio Oost-Nederland richt, in de zoektocht naar de meest geschikte vestigingsplaats. De economische effecten daarvan zijn moeilijk vooraf te bepalen, maar de potentie wordt geïllustreerd door de ontwikkeling van bedrijvigheid rond Wageningen als centrum van de Food Valley. Het concept van het Topsport- en Innovatiepark, geplaatst binnen de kaders van de clustervorming van (sport)medische kennisinstellingen en bedrijven (Noviotech Campus/Winkelsteeg) en profielversterkend voor de regio Oost-Nederland als Health Valley, sluit aan bij de regionaal economische beleidsinspanningen, zoals die ook zijn neergelegd in het Operationeel Programma voor Oost-Nederland (GO). GO biedt (co-)financieringsmogelijkheden voor projecten, die bijdragen aan de realisatie van de regionaal economische beleidsdoelstellingen. Het ligt in de rede om te onderzoeken of voor de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark en/of de activiteiten die in dat verband zullen plaatsvinden, in dit programma (o.a.) Europese financiering gevonden kan worden.
XX
5.5
Aanbevelingen
De meest interessante economische impact van het Topsport- en Innovatiepark is gelegen in de rol die het kan spelen in de profilering van Nijmegen als centrum van de Health Valley Oost-Nederland. Die rol is echter geen vanzelfsprekendheid. Er is eerder sprake van een potentie, dan van een impact. De gemeente Nijmegen en de overige stakeholders hebben invloed op de wijze waarop en de mate waarin deze potentie daadwerkelijk tot realiteit gebracht wordt. Op dat terrein heeft het onderzoek bedoeld en onbedoeld enkele kritische succesfactoren aan het licht gebracht. Hoewel die buiten de scope van het feitelijke onderzoek liggen, past het ons, om enkele daarvan aan de gemeente Nijmegen en de stakeholders mee te geven. Aanbeveling 1: Bewaak het concept De kracht van het Topsport- en Innovatiepark, ten aanzien van de economische potentie, ligt in de combinatie van daadwerkelijke (top)sportbeoefening op verschillende terreinen, (sport)medische kennisontwikkeling, onderwijs en uitwisseling met innovatieve bedrijven. In verschillende referentieprojecten blijken concessies te worden gedaan aan de invulling van het concept, onder druk van de exploitatieproblematiek, die lijkt te horen bij een dergelijk ambitieus project. Een gezonde exploitatie is een voorwaarde voor de instandhouding van het concept en daarmee voor de realisatie van de economische potentie. De instandhouding (en uitbouw) van het concept kost energie en inzet, van alle stakeholders. Het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion toont aan dat met een actieve en uitgesproken strategie, waarbij de lobbykracht van alle stakeholders wordt gebundeld, indrukwekkende resultaten zijn te behalen. Aanbeveling 2: Manage de inbedding Het Topsport- en Innovatiepark is op twee manieren ingebed in het Health cluster: enerzijds in de stad Nijmegen, waar de gebiedsontwikkeling Noviotech Campus/Winkelsteeg/De Goffert en de directe nabijheid van Universiteit en Hogeschool de voeding bieden voor de kennisontmoeting tussen bedrijven en kennisinstellingen. De relatie met de Noviotech Campus is van bijzonder belang, omdat juist daar de bedrijvigheid zich zal kunnen ontwikkelen die belang heeft bij de kennisuitwisseling en ontmoeting via het Topsport- en Innovatiepark. Anderzijds is het Topsport- en Innovatiepark ingebed in het totaal concept van de ontwikkeling van Health Valley Oost-Nederland waar de stichting Health Valley en vele stakeholders een rol vervullen. Ook die inbedding vergt een intensieve afstemming met de spelers in de regio. Beide inbeddingsprocessen zijn van cruciaal belang. Het enthousiasme en de betrokkenheid van de kennisinstellingen en bedrijven bepaalt of het Topsport- en Innovatiepark het scharnierpunt kan worden, dat vereist is om de economische potentie te realiseren. Dat enthousiasme kan alleen in voldoende mate ontstaan, wanneer de stakeholders zich intensief bij de conceptontwikkeling betrokken voelen. Aanbeveling 3: Zorg voor een regisseur en spelbepaler Bij de bestudeerde referentieprojecten en bij andere vergelijkbare projecten komt steeds naar voren dat het succes in hoge mate samenhangt met een sterke regiefunctie waarbij een actieve rol als “spelbepaler” gespeeld moet (kunnen) worden. Met name het Pieter van de Hoogenband zwemcentrum laat duidelijk zien hoe een aantal succesbepalende factoren een rol hebben gespeeld. Het belang van de centrale rol van de spelbepaler/regisseur is hierbij goed uit verf kunnen komen, doordat een aantal externe omstandigheden het proces hebben weten te versnellen. Zo hebben de successen van de topzwemmer en de naamsbekendheid het proces in zeer positieve wijze beïnvloed. Doordat tevens een aanzienlijke Europese subsidie werd toegekend werd de aanjaagfunctie versterkt. Alle relevante betrokken partijen zijn aldus door een actieve en motiverende regie achter het plan gaan staan. Het verdient aanbeveling om in Nijmegen een vergelijkbare aanpak te effectueren. XXI
Aanbeveling 4: Creëer een vlag en een landmark Opnieuw kijkend naar het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion kun je constateren dat Eindhoven slim en dankbaar gebruik heeft gemaakt van de sportieve successen van Pieter van den Hoogenband, om aan het initiatief profiel te geven. Zowel in de positionering vooraf (bijvoorbeel free publicity) als in de realisering van de ambities is het effect van deze branding onmiskenbaar. Ook Thialf surft op de golf van bekendheid, in dit geval de successen van de Nederlandse topschaatsers. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert heeft een dergelijk vanzelfsprekend ‘merk’ niet. Het is van belang dat er een landmark komt, waarmee de topsportinnovatie uitstraling van de stad visueel gemaakt kan worden (vergelijk High Tech Campus Eindhoven, Erasmusbrug Rotterdam, Thialf Schaatshal, Amsterdam ArenA, etc.) De associatie met lopen en innovatie en gezondheid moet direct gekoppeld worden aan Nijmegen. Dus in plaats van een week per jaar alle aandacht en focus op de 4-daagse, 365 dagen aandacht en focus op lopen en gezondheid. Daarmee kan Nijmegen ook als symbool functioneren en als concrete smaakmaker voor Health Valley. Aanbeveling 5: Kies focus; city marketing en regiobranding Voor het welslagen van het initiatief is het van belang dat het Topsport- en Innovatiepark (landelijk) erkenning krijgt voor de toegevoegde waarde, die het levert op het terrein van sportmedisch onderzoek en de relatie naar innovaties in bedrijven. Het erkende onderscheidend vermogen van Nijmegen, ten opzichte van andere sportmedische centra ligt in de focus op loopsporten. Met gebruikmaking van dat onderscheidend vermogen van ´Nijmegen Loopstad´ als centraal element in een actieve city branding (vergelijk Eindhoven zwemstad), wordt de positionering van het Topsport- en Innovatiepark in zijn geheel, maar vooral de innovatiekracht ondersteund. De grote loopevenementen kunnen, als toonbeelden van een gezonde levensstijl, telkens gebruikt worden om Nijmegen en de regio steeds weer op de kaart te zetten. Door hieraan nadrukkelijk ook innovatieve elementen toe te voegen kan Nijmegen (en de regio) uitdragen hoezeer bedrijvigheid, gezondheid, sportieve prestaties en well-being met elkaar samenhangen. Het Topsport- en Innovatiepark illustreert daarmee dat het een exponent is van de moderne kenniseconomie. Het verwerven van een positie als InnosportLab op het terrein van loopsporten versterkt de innovatiekracht van het Topsport- en Innovatiepark en geeft profiel aan het imago van Nijmegen als loopstad verder. Daarmee kunnen aanzienlijke indirecte economische effecten worden behaald. Aanbeveling 6: Benut innovatie als drijvende kracht Het verdient aanbeving om met name de innovatieve dimensie van het TIP in het bijzonder te accentueren. Juist hierin kan het Topsport- en Innovatiepark zich onderscheiden van andere concurrerende projecten. Lopen en innovatieve medische technologie kan een unieke combinatie opleveren waarbij win-win situaties ontstaan voor de sportsector, maar ook voor de medische sector. Het verdient aanbeveling om enkele succesvolle combinaties van innovatieve sportmedische bedrijven te “gebruiken” om uit te dragen waarom Nijmegen als Topsport Innovatie centrum een bijzondere plaats inneemt. Dat vergt een professionele communicatie en PRstrategie die bovendien langdurig moet worden volgehouden.
XXII
Rapportage Topsport- en Innovatiepark de Goffert
INHOUDSOPGAVE MANAGEMENTSAMENVATTING....................................................................................................................... 2 HOOFDSTUK 1
INLEIDING ............................................................................................................................ 3
HOOFDSTUK 2
SPORT ALS MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE DRAGER............................................... 6
HOOFDSTUK 3
DE INDIRECTE EFFECTEN VAN HET TOPSPORT- EN INNOVATIEPARK VOOR DE STAD NIJMEGEN ........................................................................................................................... 23
1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
3.1 3.2 3.3 3.4
AANLEIDING ....................................................................................................................................... 3 CENTRALE ONDERZOEKSVRAGEN ............................................................................................................. 4 ONDERZOEKSMETHODEN ...................................................................................................................... 4 OPBOUW VAN HET ONDERZOEK .............................................................................................................. 5 INLEIDING .......................................................................................................................................... 6 SPORT IN DE MAATSCHAPPIJ ................................................................................................................... 6 SPORT ALS BRON VAN INNOVATIE EN ECONOMISCHE GROEI ............................................................................ 8 SPORTDEELNAME IN NIJMEGEN............................................................................................................. 10 EFFECTEN EVENEMENTEN NIJMEGEN ...................................................................................................... 12 BESTEDINGS- EN WERKGELEGENHEIDSEFFECTEN VAN HET TOPSPORT- EN INNOVATIEPARK BIJ DE SPORTVERENIGINGEN 15 WERKGELEGENHEIDSEFFECTEN SPORTMEDISCHE INSTELLINGEN ..................................................................... 19 WERKGELEGENHEIDSCREATIE COMMERCIËLE RUIMTES ................................................................................ 20 CONCLUSIE ...................................................................................................................................... 21
INLEIDING ........................................................................................................................................ 23 VERGELIJKING REFERENTIEPROJECTEN ..................................................................................................... 23 INDIRECTE EFFECTEN .......................................................................................................................... 30 CONCLUSIE ...................................................................................................................................... 38
HOOFDSTUK 4
SYNERGETISCHE EFFECTEN EN INNOVATIEPOTENTIE .......................................................... 40
HOOFDSTUK 5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN....................................................................................... 49
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
INLEIDING ........................................................................................................................................ 40 DE KRACHT VAN HET TIP ..................................................................................................................... 40 ONTWIKKELINGSPOTENTIE ................................................................................................................... 42 POSITIONERING BINNEN HET REGIONAAL HEALTH CLUSTER .......................................................................... 43 NETWERKANALYSE ............................................................................................................................. 46 CONCLUSIE ...................................................................................................................................... 47 INLEIDING ........................................................................................................................................ 49 DIRECTE ECONOMISCHE EFFECTEN ......................................................................................................... 50 INDIRECTE ECONOMISCHE EFFECTEN VOOR DE STAD NIJMEGEN ..................................................................... 51 REGIONAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELINGSPOTENTIE ................................................................................ 52 AANBEVELINGEN ............................................................................................................................... 53
BIJLAGEN........................................................................................................................................................ 56 BIJLAGE 1: BIJLAGE 2: BIJLAGE 3: BIJLAGE 4:
REFERENTIEPROJECTEN .............................................................................................................. 57 BESTEDINGS- / WERKGELEGENHEIDSEFFECTEN SPORTVERENIGINGEN: SCENARIO 1 .................................... 75 BESTEDINGS- / WERKGELEGENHEIDSEFFECTEN SPORTVERENIGINGEN: SCENARIO 2 .................................... 78 BRONNEN .............................................................................................................................. 81
Managementsamenvatting De managementsamenvatting vormt een aparte bijlage van deze rapportage en is los bijgevoegd.
2
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
De gemeente Nijmegen maakt plannen voor het ontwikkelen van een Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Een multifunctionele accommodatie waar kennis en ondernemerschap op het gebied van sport, gezondheid en technologie samenkomen. De gemeente heeft haar ambitie neergelegd in een inspirerend position paper. Het position paper plaatst de plannen in de economische ontwikkeling van Nijmegen en de regio, die kansen biedt voor innovatieve bedrijvigheid in het Health cluster. Het Topsport- en Innovatiepark heeft de potentie om aan die ontwikkeling een extra impuls te geven. Om dat aan te tonen wil de gemeente Nijmegen een gedegen onderzoek laten uitvoeren naar de economische impact van het Sport- en Innovatiepark op de stad Nijmegen en de regio. Meer in het bijzonder op het imago, het vestigingsklimaat, de werkgelegenheid en het innovatief en concurrerend vermogen van de stad en de regio. Nijmegen staat vooral bekend om de loopevenementen die worden georganiseerd in de stad. De Vierdaagse is een happening van internationale allure. Ook voetbalclub NEC zit in de lift. In het seizoen 2007-2008 is Europees voetbal behaald en ook dit jaar strijdt de club weer mee om kwalificatie voor Europees voetbal. Ook andere topsportverenigingen in Nijmegen winnen aan belangstelling, waaronder basketbalclub Matrixx Magixx, St. Top Judo Nijmegen, volleybalclub VoCaSa en turnvereniging de Hazenkamp. Deze topsportverenigingen groeien uit hun bestaande accommodatie, waardoor het idee is ontstaan om alle topsportverenigingen te gaan bundelen op één plek in Nijmegen. Sport wint aan populariteit in Nederland. Zowel op maatschappelijk als economisch vlak is de sector sterk groeiende, mede doordat de vergrijzing zal toenemen in de nabije toekomst en doordat men steeds meer belang hecht aan beweging. Hierdoor ontstaan vele innovatieve kansen, met name op het snijvlak van de sport en de medische wetenschap. Nijmegen kent met het Radboud UMC, de St. Maartenskliniek, Sanasport/CWZ en uiteraard Health Valley, belangrijke instituten op het terrein van beweging en medische wetenschappen. Het is derhalve logisch om alle gebundelde krachten op sportgebied in Nijmegen te gaan verbinden met de wetenschap, waardoor een sportmedisch cluster ontstaat waarbij innovatief gedrag ‘leitmotiv’ is. Dit draagt bij aan de economische kracht van de stad en kan tevens een versterkende werking hebben op de profilering van Health Valley, de Noviotech Campus en Fifty Two Degrees. Alle ingrediënten zijn aanwezig om een concrete impuls te geven aan de regio, door voorloper te worden op sportmedisch terrein. De gemeente Nijmegen is voornemens bovengenoemde ambitie te concretiseren in een multifunctionele accommodatie, waar zowel sport, kennis alsmede ondernemerschap samenkomen: ‘Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert’ (TIP). Met betrekking tot de uiteindelijke realisatie van dit ambitieuze traject staan nog vele vragen open omtrent de economische impact van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert op Nijmegen en de regio. Belangrijke kengetallen zijn bijvoorbeeld de werkgelegenheid die wordt gecreëerd, de animo bij bedrijven en de mogelijke synergetische effecten die ontstaan door actoren in de regio te verbinden. Het betreft een zeer ambitieus project, waar vele kansen liggen voor de profilering van de stad en de versterking van de sociaal economische dynamiek van de regio. Dit onderzoek gaat in op economische potentie van het project en hoe deze potentie in de toekomst kan worden gemaximaliseerd.
3
1.2
Centrale onderzoeksvragen
De gemeente heeft de volgende vraagstelling verwoord: ‘Wat is de economische betekenis van (top)sport in en meer in het bijzonder het Topsport- & Innovatiepark de Goffert voor de stad Nijmegen en de regio?’ Met de als volgt geformuleerde deelvragen wordt dit onderzoek vormgegeven: 1) Wat is de economische betekenis van (top)sport in Nijmegen? 2) Beschrijf het project op basis van bijgevoegd position paper en maak een vergelijking met referentieprojecten; 3) Wat zijn de directe effecten van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert op stedelijk niveau? 4) Wat zijn de indirecte effecten (kennis, ondernemerschap, imago, werkgelegenheid, maatschappelijk) van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert op regionaal niveau: Stadsregio; Oost-Nederland en de Euregio? 5) Welke synergie is te verwachten tussen kennis en ondernemerschap op het gebied van sport, gezondheid en technologie? 1.3
Onderzoeksmethoden
Om de bovengenoemde vragen te beantwoorden, wordt gebruik gemaakt van meerdere onderzoeksmethoden. Hierbij worden zowel kwantitatieve (zie deelvragen 1 en 3) als kwalitatieve (zie deelvragen 2, 4 en 5) analyses toegepast. Als eerste is een literatuurstudie/deskresearch uitgevoerd. Er zijn al vele onderzoeken gepubliceerd inzake de relevantie van (top)sport in Nederland. Deze onderzoeken richten zich met name op de maatschappelijke en economische relevantie van deze sector. Tevens kunnen uit deze onderzoeken cijfers worden gedestilleerd die van toepassing zijn voor het inschatten van de economische relevantie van de (top)sportsector in Nijmegen en mogelijke referentieprojecten op het gebied van sport in Nederland. Daarnaast is gebruik gemaakt van algemene theoretische kaders omtrent regionale cluster- en netwerkvorming, hetgeen een belangrijk element is om de optimale ontwikkeling van het Topsport- Innovatiepark de Goffert voor de toekomst in te schatten. Ten tweede is een empirische analyse toegepast. Door middel van het afnemen van interviews met vertegenwoordigers van de belangrijke stakeholders in de regio (bedrijven, kennisinstellingen, netwerken en referentieprojecten) wordt een beeld gevormd van de potentie die het Topsport- en Innovatiepark de Goffert heeft op de langere termijn. Dit heeft geresulteerd in de schatting van de economische bestedings- en werkgelegenheidseffecten, die voortkomen uit de activiteiten die in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert worden ontplooid. De geselecteerde referentieprojecten geven een beeld van het krachtenveld waarin een dergelijk initiatief zich bevindt, zoals de investeringsbereidheid van bedrijven, de noodzaak van het verknopen van verschillende actoren als bedrijven, kennisinstellingen en overheden en hoe de uniciteit die regio’s bezitten, aangewend kan worden om tot een optimale situatie te komen voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Voor dit project zijn onder andere de volgende sportreferenten geselecteerd: • •
Het Thialf in Heerenveen; Het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion in Eindhoven; 4
• • •
Het FC Twente stadion ’De Grolsche Veste’ in Enschede; De Eendracht; Papendal.
Ook vanuit andere sectoren zijn referentieprojecten geselecteerd, waaronder: • • • • 1.4
Bio Base Europe; Health Valley; Noviotech Campus; Fifty Two Degrees. Opbouw van het onderzoek
Het tweede hoofdstuk gaat in op de economische en maatschappelijke relevantie van (top)sport in het algemeen en in het bijzonder in Nijmegen. Waarmee onderscheidt de regio zich op het terrein van sport en in welke mate worden economische impulsen gegeven, door het organiseren van sport(gerelateerde) evenementen in de nieuwe accommodatie? Vervolgens beschrijft het hoofdstuk de directe economische effecten, die te verwachten zijn van het realiseren van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert in termen van bestedingsimpulsen en werkgelegenheidseffecten. Directe effecten worden veroorzaakt door activiteiten die in het Topsport- en Innovatiepark plaatsvinden. Hoofdstuk drie vergelijkt de plannen voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert, zoals neergelegd in het position paper dat door de gemeente Nijmegen is opgesteld, met de relevante aspecten en ervaringen van de genoemde referentieprojecten. Op basis daarvan kunnen verwachtingen worden uitgesproken ten aanzien van de indirecte effecten, die door het project worden veroorzaakt. Het vierde hoofdstuk geeft een beschrijving van de langere termijn economische potentie die het Topsport- en Innovatiepark met zich meebrengt voor de stad Nijmegen en de regio Oost-Nederland. De potentie wordt beschreven in termen van clustervorming en innovatiebevordering, voortkomend uit de functie die het Topsport- en Innovatiepark kan vervullen als verbinder van alle innovatieve partners in de regio. Hoofdstuk vijf sluit af met een aantal conclusies en aanbevelingen.
5
Hoofdstuk 2 2.1
Sport als maatschappelijke en economische drager
Inleiding
Een voorwaarde voor het uitvoeren van omvangrijke investeringen in de regio, is het creëren van draagvlak onder de bevolking en overige stakeholders, zoals bedrijven en kennisinstellingen. Vandaar dat bij de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert geanalyseerd dient te worden wat de betekenis is van sportbeleving in de maatschappij en in Nijmegen. Het is lastig om die betekenis in concrete cijfers weer te geven, aangezien de beschikbare cijfers vaak op een hoger aggregatie- en abstractieniveau betrekking hebben. Er is dan bijvoorbeeld sprake van een sector toerisme en recreatie, waarvan sport slechts een klein onderdeel uitmaakt. Voor een eventuele kwantificering dienen aannames te worden geformuleerd. In de komende paragrafen worden ten eerste een aantal kwalitatieve effecten geschat, met name gericht op de groter wordende rol van sport in de maatschappij. Invloedrijke factoren zijn de demografische samenstelling van het land en sociaal economische variabelen. Als het gaat om sport in Nijmegen, is met name gebruik gemaakt van de Stads- en Wijkmonitor van de gemeente Nijmegen waaruit duidelijk wordt hoe de inwoners van Nijmegen sport beleven. Vervolgens wordt geanalyseerd wat de economische waarde van sport is in Nijmegen. Hiervoor wordt het rapport van de Policy Research Corporation (2008) als uitgangspunt genomen. Dit rapport biedt een goede basis voor het berekenen van de waarde die sport heeft in Nijmegen en geeft tot op zekere hoogte een ijkpunt voor de multiplierwerking inzake de bestedingen en werkgelegenheid. De multipliereffecten die landelijk worden gehanteerd, bieden een vergelijkende functie voor de multipliers die worden uitgerekend op basis van de gegevens van georganiseerde evenementen in Nijmegen, zijnde de Vierdaagse en het Europees Kampioenschap voetbal voor spelers onder 21 jaar. De multiplierwerking van het EK onder 21 wordt aangewend om de effecten van sportwedstrijden en -evenementen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert te schatten. Dit biedt zicht op het mogelijke topscenario dat kan worden bereikt in de toekomst. Dit scenario wordt naast een conservatievere benadering geplaatst van de effecten van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Samengevat: als het gaat om kwantificering van economische effecten, worden de volgende effecten geschat: • • •
2.2
De waarde van de sportsector in Nijmegen; De bestedingseffecten die resulteren naar aanleiding van georganiseerde sportevenementen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert; De werkgelegenheidseffecten die resulteren naar aanleiding van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Sport in de maatschappij
Sport speelt zowel in passieve als actieve vorm een steeds groter wordende rol in de samenleving. Zowel op economisch als maatschappelijk vlak is het belang van de sector groeiende. Meerdere ontwikkelingen liggen hier aan ten grondslag. De volgende factoren zijn van bijzonder belang: • •
Demografische samenstelling; Sociaal economische elementen;
6
Demografie Nederland zal de komende decennia sterk vergrijzen. De potentiële beroepsbevolking wordt daarbij ook steeds kleiner vanwege een lichte toename van ontgroening. Voor ouderen wordt het belangrijker om in beweging te blijven en daardoor zal, ondanks de vergrijzing, het aantal actieve sportdeelnemers toenemen, zowel in absolute als relatieve zin (SCP & W.J.H. Mulier Instituut, 2008; Breedveld & Tiessen-Raaphorst, 2006). De stad Nijmegen zal, vergeleken met het Nederlands gemiddelde, een langere groei doormaken van het aantal inwoners, wat leidt tot een lagere toename van de grijze druk (Vergrijzing in Nijmegen, onderzoeksrapportage 2008). Ook etniciteit speelt een rol in de mate van actieve sportdeelname. Westerse allochtonen zijn nu nog veelal actiever in het verenigingsleven dan niet-westerse allochtonen. Verwacht wordt dat de toekomst een sterkere stijging van deze laatste groep zal laten zien. Wat het effect daarvan zal zijn op de sportdeelname is niet eenduidig vast te stellen. Er kan zich een inhaaleffect voordoen, waardoor de relatieve groei nog toeneemt. Tenslotte speelt de ontwikkeling van het aantal huishoudens een rol in de invloed van demografische ontwikkelingen op de sportdeelname. In een samenleving die in toenemende mate individualiseert, wordt het aantal huishoudens groter en het gemiddeld aantal personen per huishouden kleiner. Echter, de drang om te participeren in sociale groepsprocessen wordt groter, waardoor meer aan sport wordt gedaan. In Nijmegen zal het aantal huishoudens (en dus bewoners in de stad) minder sterk afnemen dan in de overige delen van Nederland, hetgeen een kans biedt op het terrein van werkgelegenheid en de binding van personen aan de stad. Dit heeft relatief gezien een positief effect op de sportparticipatie. Voorlopig kan geconcludeerd worden dat de demografische ontwikkeling in Nijmegen zal leiden tot een hogere actieve participatie aan sport. Sociaal economische factoren Naast de demografische ontwikkelingen zijn ook sociaal economische factoren van belang voor het draagvlak voor sport in de samenleving. Een viertal aspecten is van bijzondere betekenis: • • • •
Opleidingsniveau van de bevolking; Verhouding arbeid en vrije tijd; Welvaartsniveau; Sociale binding.
Hoog opgeleide personen zijn actiever bezig met sport (SCP, 2008). Het afgelopen decennium is het aantal hoog opgeleide personen toegenomen met 6 procentpunt. Dit heeft een positieve invloed gehad op de sportdeelname. De gemeente Nijmegen heeft een hoog gemiddeld opleidingsniveau, mede vanwege de aanwezigheid van de universiteit en hogeschool. Dit levert derhalve positieve effecten op omtrent sportdeelname in de toekomst. Mannen zijn minder gaan werken en vrouwen juist meer. Hierdoor is op de keper beschouwd uiteindelijk een daling van het aantal arbeidsuren waar te nemen. Dit effect wordt gedeeltelijk teniet gedaan doordat de verplichtingen in het dagelijks leven zoals onderwijstaken en zorg, meer tijd in beslag nemen. De vrije tijd die uiteindelijk resteert wordt vaker gebruikt om actief sport te beoefenen. Het welvaartsniveau heeft in het afgelopen decennium, met conjuncturele schommelingen, een stijgende tendens gekend. Het toegenomen welvaartsniveau uit zich, in relatie tot sport, met name in een stijging van het aantal sportvakanties.
7
De stijging van de welvaart heeft echter ook zijn keerzijde. De meest bekende daarvan is de toename van obesitas in Nederland. Steeds meer mensen kampen met overgewicht, hetgeen reden vormt voor de overheid om actief campagne te voeren omtrent het gevaar van te weinig sportbeoefening. De medische kosten gerelateerd aan obesitas liggen tussen de 5 en 9 procent van de totale uitgaven aan de gezondheidszorg. Dat komt overeen met € 2,8 tot € 5,1 miljard (Beleidsagenda 2005 – Den Haag, ministerie van VWS, 2004). Een interessant gevolg hiervan is geweest dat de sportsector een steeds belangrijkere sector is geworden om het obesitas probleem het hoofd te bieden. Hierdoor raakt de sportsector meer en meer vervlochten met de medische sector. Tenslotte ontstaan innovatieve kansen in de zorgsector als frequenter gesport wordt. Via inspanningsfysiologie en blessurebehandeling ontwikkelt de sportgeneeskunde zich naar een discipline met een breed onderzoeksterrein. Er zijn momenteel 45 sportmedische centra en instituten; in 2004 werden daar 100.000 behandelingen verricht. 75% hiervan was gericht op het behandelen van blessures en 25% op preventie en prestatieverbetering. Behalve dat in sport een duidelijk gezondheidsaspect zit, heeft sporten dus ook sociale raakvlakken. Staatssecretaris Bussemaker noemde sport zelfs ‘het belangrijkste sociale verband in onze huidige samenleving’ (Sport in Beeld, 2008). In een sportieve samenleving kan sport de perfecte ontmoetingsplek zijn. Verschillen in opleiding, seksuele geaardheid, geloof, huidskleur en politieke voorkeur kunnen worden overbrugd. Sport is daarom ook de perfecte manier voor allochtone jongeren om te integreren. In de sportclub kom je als kind met een andere wereld in aanraking, die groter is dan je eigen gezin en je eigen vriendjes en soortgenoten. Sport is de meest geëmancipeerde vrijetijdsactiviteit (Paul Depla, in: Tijd voor Sport, Den Haag 2005). Hoewel een neerwaartse trend te ontdekken valt in het aandeel sporters dat lid is van een sportclub, is sport nog steeds een activiteit die bij uitstek in verenigingen wordt beoefend. Sporten is niet puur een lichamelijke activiteit maar ook een sociale activiteit. Het is een manier om mensen te ontmoeten, met mensen te binden, te integreren. Niet alleen voor de sporters zelf maar ook voor de talloze vrijwilligers. Het nut van sport wordt op deze manier niet uitsluitend gehaald uit de fysieke inspanningen. Geconcludeerd kan worden dat sport onlosmakelijk verbonden is aan het welzijns- en welvaartsniveau in Nederland. De toegenomen interesse in de actieve en passieve beoefening van sport leidt tot eenzelfde vergelijkbare conclusie in relatie tot innovatie en economische relevantie. Dus wordt het voor regio’s tevens interessanter om zich te onderscheiden op het gebied van sport. Niet voor niets stelt Nederland zich kandidaat om zowel het WK Voetbal in 2018 als de Olympische Spelen van 2028 te organiseren. 2.3
Sport als bron van innovatie en economische groei
De economische betekenis van de top- en breedtesport in Nederland wordt alsmaar groter. Zowel overheden, bedrijven als consumenten investeren meer in sport, mede doordat bovengenoemde maatschappelijke factoren aan belang winnen (Policy Research Corporation, 2008). Op macro-economisch gebied valt de betekenis van sport af te meten aan een aantal indicatoren, waaronder omzet, de toegevoegde waarde en gecreëerde werkgelegenheid. Met name de bestedingen aan sport en de werkgelegenheid zijn in dit rapport onderwerp van onderzoek, omdat dit de belangrijkste kwantificeerbare variabelen zijn als het gaat om de effectmetingen van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. In figuur 2.1 wordt een overzicht gegeven van de verschillende componenten van de bijdrage die sport levert aan het Bruto Binnenlands Product (BBP).
8
De procentuele bijdrage aan het BBP is als volgt opgebouwd: • Sportbonden en -verenigingen: 13,7%; • Commerciële activiteiten: 52,5%; • Overheid en sport: 33,8%. Sportbonden en –verenigingen • •
Betaald – amateur Topsport – breedtesport
Commerciële activiteiten met betrekking tot sport • • • •
Particulier accommodatie Handel en productie van sportmateriaal e.d. Media Gelieerde sectoren (bijv. vervoer)
Overheid en Sport
• • • •
Gezondheidszorg Accommodaties gemeenten Gymleraren en sportopleidingen Beleidsmedewerkers sport
Bijdrage aan Bruto Binnenlands product en werkgelegenheid
Figuur 2.1: Onderverdeling bijdrage sport aan BBP naar sector (Bron: De economische betekenis van sport in Nederland, Policy Research Corporation, 2008) Dat sport een belangrijke rol speelt in het goed functioneren van de samenleving is duidelijk. Deze rol wordt door verschillende instanties onderkend en de rol die sport in de maatschappij inneemt is dan ook groeiende. Als de maatschappij sport in algemene zin hoger aanslaat, dan heeft dit tot gevolg dat de economische waarde van sport toeneemt. Volgens het rapport van Policy Research Corporation (2008) levert de sportsector een procentuele bijdrage aan het bruto binnenlands product van 0,85% als uit wordt gegaan van de directe productiewaarde van sport. Als alle indirecte uitgaven worden meegeteld1, loopt dit percentage op tot 1,30%. Burgers, overheid en bedrijfsleven voegen in totaal € 6,9 miljard per jaar toe aan sport. Het gaat hierbij om de direct en indirect geproduceerde goederen en afgezette diensten. Het bedrijfsleven neemt hiervan 54% voor haar rekening, de verenigingen 26% en de overheid 20%.2 De sport creëert een werkgelegenheid van 118.000 fte’s, de inzet van sportvrijwilligers niet meegeteld.
Indien een persoon lid wordt van een fitnessclub, dan dient deze weer apparaten aan te schaffen ed. Het lidmaatschap betreft dan de directe productiewaarde en de aanschaf van het apparaat de indirecte waarde. 2 Deze percentages zijn gerelateerd aan de toegevoegde waarde van sport, in tegenstelling tot de percentages die voortkomen uit figuur 2.1, waar de procentuele bijdrage van sport aan het BBP wordt weergegeven. 1
9
De volgende kengetallen worden uit het onderzoek verkregen: Bijdrage sport aan BBP Bestedingsmultiplier
0,85% tot 1,30% 1,62
3
Werkgelegenheidsmultiplier
4
Toegevoegde waarde per FTE (direct en indirect)
1,44 € 58.000
Directe werkgelegenheid sport in Nederland
82.035 FTE
Indirecte werkgelegenheid sport in Nederland
36.095 FTE
Totale werkgelegenheid
118.000 FTE
Tabel 2.1: Belangrijkste economische kengetallen van sport in Nederland (Bron: Policy Research Corporation, 2008). Uit de komende paragrafen blijkt dat sport in Nijmegen sterker leeft dan gemiddeld in Nederland. De bijdrage van 1,3% aan het Nijmeegs BBP is derhalve meer dan plausibel en kan beschouwd worden als ondergrens. Bovendien is Nijmegen een stedelijk gebied, waar het economische effect van sport bovengemiddeld scoort. Plattelandsgebieden scoren lager dan gemiddeld. Uitgaande van het BBP van Nijmegen (€ 5,2 miljard; Bron: Economisch Jaarboek Arnhem-Nijmegen, 2008) kan worden vastgesteld dat de sportsector in Nijmegen tenminste € 67.600.000 waard is. In 2006 is het bedrag dat de overheid uitgeeft aan sport bijna € 1 miljard. Vooral het Rijk kende een grote toename van uitgaven tussen 2000 en 2006. Dit heeft vooral te maken met een aantal beleidsprogramma’s, zoals Gezond door Sport, Meedoen aan Sport, Normen en Waarden door Sport en Sport aan de Top (Sport in Beeld, 2008). Hieruit blijkt weer de toegenomen maatschappelijke relevantie voor de sport. 2.4
Sportdeelname in Nijmegen
Deze paragraaf gaat nader in op de sportbeleving in Nijmegen. De analyse biedt enerzijds een indicatie voor het maatschappelijk belang van investeringen in (top)sportvoorzieningen. Anderzijds is de huidige mate van sportbeleving mede bepalend voor de indirecte effecten van het TIP op het sportklimaat in de stad. De sportbeleving wordt geanalyseerd, alsmede de daadwerkelijke actieve Dient sport gestimuleerd te w orden door de gemeente? sportparticipatie in de stad. 100 90
86 78
80
68
70
%
60 50 40 30 20 10 0 Wekelijkse sporter
Minder frequente sporter
Niet sporter
Het sportklimaat in Nijmegen is sterk ontwikkeld. Niet alleen aan de georganiseerde loopevenementen wordt massaal deelgenomen, ook de sportbeoefening is bovengemiddeld. Figuur 2.2 geeft aan welk percentage van de bevolking van Nijmegen vindt dat de gemeente sport moet stimuleren.
Figuur 2.2: Percentage respondenten dat het belangrijk vindt om sport te stimuleren in de stad (Bron: Stadsen Wijkmonitor, deelrapportage Sport, 2007)
3 4
= directe productiewaarde sport / indirecte productiewaarde sport = 8,6 mld / 5, 3 mld = 1,62 Per FTE die wordt gecreëerd in de sportsector, wordt indirect 0,44 FTE gecreëerd. 10
Uit deze gegevens blijkt dat 82% van de bevolking van mening is dat de gemeente er goed aan doet om de sportsector in Nijmegen verder te stimuleren. De aanwezigheid van de voetbalclub en de loopevenementen is hierbij van doorslaggevend belang (Bron: Beelden, wensen en ideeën bij Nijmegen sportstad, 2007). Daarnaast wordt aangegeven dat het stimuleren van Nijmegen als sportstad kan bijdragen aan de aantrekkingskracht op bedrijven en dat het, naar het oordeel van de referenten, ontbreekt aan internationale evenementen. Sport in Nijmegen wordt, zoals hierboven vermeld, direct gekoppeld aan de voetbalclub NEC en de loopevenementen die worden georganiseerd in de stad. Ook in Nijmegen speelt sport een steeds belangrijkere rol in de samenleving. De laatste jaren zijn steeds meer mensen zichzelf als sporter gaan zien (zie tabel 2.2). Uit de gegevens blijkt dat het eigenbeeld als sporter sterk is veranderd in de periode 2003-2007. Maar liefst 22 procentpunt is zichzelf (enigszins) meer als sporter gaan zien. Die stijging komt ook tot uiting komt in de daadwerkelijke sportparticipatie. Periode
Ziet zichzelf niet
Ziet zichzelf
als sporter
enigszins als
2007
41 %
21 %
39 %
2003
63 %
11 %
26 %
2005
sporter
sporter
57 %
De wekelijkse sporters in 2007 geven ook aan dat het niet alleen een zienswijze betreft, maar dat ook werkelijk aan sport wordt gedaan. Met 18 gymzalen, 11 sporthallen en 8 sportparken in gemeentelijk beheer is sport ook goed vertegenwoordigd in het ruimtelijke beeld en gemeentelijk beleid van Nijmegen.
Ziet zichzelf als
14 %
29 %
Tabel 2.2: Sportief eigenbeeld van personen in Nijmegen (www.nijmegen.nl) Uit figuur 2.3 blijkt dat het lidmaatschap van sportverenigingen, in Nijmegen, in de periode 2003-2007 met 6 procentpunten is gestegen. Uit cijfers van de Kamer van Koophandel blijkt dat in Nijmegen ruim 300 sportverenigingen zijn ingeschreven.5 Ook uit de cijfers omtrent de sportdeelname in Nijmegen en het lidmaatschap van commerciële sportverenigingen (Stads- en Wijkmonitor 2007, figuur 2.4) blijkt dat sport in toenemende mate een rol speelt in de stad en derhalve ook zorgt voor een economische impuls in de regio. Deze trend wordt door figuren 2.4 en 2.5 onderbouwd. Een investering in een nieuwe sportaccommodatie, waar diverse sportverenigingen worden samengebracht in een state-of-the-art omgeving, geeft derhalve ook een impuls aan de kwaliteit van de sportverenigingen, die leidt tot een verdere profilering van de topsport en breedtesport in Nijmegen. Vanuit dat oogpunt vormt het TIP een logisch vervolg van de bovengenoemde tendens in de Nijmeegse sportsector. Naast de bestedingsmultiplier is dus ook sprake van een sociale multiplier. Figuren 2.3, 2.4 en 2.5: Lidmaatschap van commercieel sport-centrum, Vergelijking van bovenstaande verenigingsleven en algemene sportdeelname in de periode 2003 en 2007 (Bron: Stads- en Wijkmonitor Nijmegen 2007). gegevens met de nationale cijfers, geeft een totaalbeeld van de tendensen in sportdeelname. Uit de onderstaande tabel kan de conclusie worden getrokken dat de aandacht Lidm aatschap spor tve renigings le ven
100 80 60
%
40 20 0
2003
2005
2007
Geen lid van sportvereniging
58
57
52
Wel lid van sportvereniging
42
43
48
Jaar
Lidmaatschap commercieel sportcentrum
Spor tdeelnam e Nijm egen 2003-2007
100
100
90
90
80
80
70
70
60
60
%
%
50 40
50
30
40
20
30
10
20
0
2003
2005
2007
Geen actieve spor ter
43
35
34
Actieve spor ter
57
65
66
10
0
2003
2005
2007
Geen lid
84
83
76
Wel lid
16
17
24
Jaar
5
Jaar
Bron: Kamer van Koophandel Centraal Gelderland, cijfers t.b.v. dit onderzoek. 11
voor sport in Nijmegen sterker stijgt dan het Nederlands gemiddelde. Bij de vergelijking is enige voorzichtigheid geboden, omdat de nationale cijfers via de RSO-methodiek zijn berekend en de gegevens van Nijmegen op basis van de eigen Stads- en Wijkmonitor. Ook de definities van de begrippen ‘lidmaatschap van sportclubs’, ‘verenigingen en commerciële sportcentra’ wijken enigszins af. Jaar
Beoefent actief sport
Beoefent actief sport
Lid van een sportclub/
Lid van een sportclub/
2003
61 %
57%
35 %
42 %
2007
(Nationaal) 65 %
(Nijmegen)
vereniging (Nationaal)
69 %
34 %
vereniging (Nijmegen) 48 %
Tabel 2.3: Sportbeoefening in Nederland volgens de RSO-methodiek (Bron: Ministerie van VWS, Stads- en Wijkmonitor Nijmegen en het Mulier-instituut) Vergeleken met de gemiddelde cijfers in Nederland lijkt het landelijke gemiddelde lager dan de Nijmeegse cijfers (zie tabel 2.3). Uit het onderzoek van het Mulier Instituut blijkt ook dat het percentage van de bevolking dat sport beoefent in Gelderland hoger is dan gemiddeld. 22% van de inwoners in Gelderland sport niet, hetgeen alleen wordt overtroffen door de provincies Friesland (20%), Overijssel (21%) en Noord-Holland (20%). In dat onderzoek scoort de provincie Gelderland ook bovengemiddeld. Op basis van deze cijfers kan geconcludeerd worden dat sport bovengemiddeld vertegenwoordigd is in Nijmegen en sportbeoefening in de stad een stijgende tendens vertoont. 2.5
Effecten evenementen Nijmegen
De Vierdaagse is verreweg het bekendste sportevenement dat wordt georganiseerd in Nijmegen. Dit trekt recreanten en sporters uit de stad – maar ook daarbuiten – naar Nijmegen. Een gevolg hiervan is dat hotels worden geboekt en dat tevens uitgaven worden gedaan in de binnenstad. Hierbij kan gedacht worden aan bestedingen in de horeca of in winkels. Dit soort evenementen geven een beeld van de multiplierwerking in de stad naar aanleiding van sportgerelateerde evenementen. De komende paragrafen geven de berekeningen weer van de multiplierwerking die ontstaat naar aanleiding van het EK onder 21 jaar (EK < 21) en de Vierdaagse(feesten). Vervolgens worden de gegevens toegepast op het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. 2.5.1 Europees Kampioenschap onder 21 jaar Tijdens het EK < 21 in Nijmegen heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de economische impact hiervan. Aan dit onderzoek kunnen indicaties ontleend worden van de multiplierwerking in de stad, op het terrein van bestedingen en werkgelegenheidseffecten rondom voetbalwedstrijden. Bestedingen: Onderstaande opsomming geeft weer wat in totaal tijdens de vier wedstrijden van het EK < 21 in het Gofferstadion werd uitgegeven. • • • •
Bestedingen Nijmeegse bezoeker in het stadion: Bestedingen Nijmeegse bezoeker buiten het stadion: Bestedingsmultiplier Nijmeegse bezoeker: Werkgelegenheidsmultiplier:
€8 €4 1,5 6,5
12
De totale besteding belopen € 780.000. Hiervan werd € 320.000 in het stadion besteed en € 460.000 daarbuiten (horeca, winkels). Per wedstrijd houdt dit in dat € 195.000 wordt besteed, waarvan € 80.000 in het stadion en € 115.000 daarbuiten. Een Nijmeegse bezoeker gaf tijdens het EK onder 21 jaar, los van de koop van een toegangsbewijs, gemiddeld € 8 uit in het stadion en € 4 daarbuiten in de horeca. De bestedingsmultiplier van een Nijmeegse bezoeker bedraagt derhalve 1,5.6 De bestedingsmultiplicator stijgt sterk naarmate de afstand tot het evenement groter wordt. De meerdaagse bezoeker zal bijvoorbeeld vaker buiten de deur eten. In het stadion wordt € 54 uitgegeven (onduidelijk is of meerdere wedstrijden zijn bezocht) en daarbuiten € 172. Ook werd gemiddeld € 105 aan hotelovernachtingen besteed. Tijdens het EK gaat het om circa 1.600 bezoekers die meer dan één nacht in de regio verbleven. Met het gemiddelde bedrag aan hotelovernachtingen van € 105 komt dit neer op € 31.500. Opvallend hierbij is derhalve dat vele overnachtingen plaatsvinden buiten de stad. De extra bestedingen als gevolg van de organisatie van het EK onder 21 jaar zijn niet zeer omvangrijk aangezien gemiddeld slechts 50% van de 11.594 plaatsen waren bezet. Indien het stadion volledig bezet zou zijn (zoals bij wedstrijden NEC, zie ook tabel 2.4) dan kunnen de bestedingen oplopen tot € 1.560.000 per 1 Jaar Toeschouwersaantallen NEC evenement.7 2008-2009 12.317 Dit kan weer bijna worden verdubbeld indien het 2007-2008 12.188 Topsport- en Innovatiepark de Goffert wordt 2006-2007 12.003 gerealiseerd met minimaal 20.000 plaatsen. Dit 2005-2006 11.974 levert dus aanzienlijke extra bestedingen op in de 2004-2005 11.529 stad. Een analyse hiervan wordt gegeven in paragraaf 2.5. Tabel 2.4: Toeschouwersaantallen NEC in huidig stadion (Bron: NEC) Werkgelegenheid: Op basis van 2 EK wedstrijden en dat twee weken lang, worden 6,5 arbeidsplaatsen extra ingezet in Nijmegen.8 Deze eenheid wordt meegenomen in de berekening. Per € 780.000 aan bestedingen, wordt 6,5 fte gecreëerd. 2.5.2 Loopevenementen De Vierdaagse is een begrip in Nederland, maar ook daarbuiten als het gaat om de loop- en wandelsport. Belangrijker nog voor de stad is het feit dat men hierdoor wandelen en lopen ook direct relateert aan de stad Nijmegen, hetgeen een grote bijdrage levert aan het sportieve en gezonde imago van de stad. De Vierdaagse is niet het enige loopevenement in de regio. De Zevenheuvelenloop en de Marikenloop nemen snel toe in populariteit. De Batavierenloop vormt met 8.000 deelnemers het grootste jaarlijkse studente sportevenement van Nederland.
Uefa Under21 Championship: effectmeting Nijmeegse evenementenmonitor, p. 17. Hierbij wordt wel de kanttekening geplaatst dat de wedstrijden van NEC met minder side events worden georganiseerd, waardoor een deel van de bestedingsimpuls kan wegvallen. Daarom wordt dit scenario ook gekarakteriseerd als het topscenario. 8 Uefa Under21 Championship: effectmeting Nijmeegse evenementenmonitor, p.18. 6 7
13
Aantal deelnemers loopevenementen 50.000 45.000 40.000 Aantal deelnemers
In nevenstaande figuur wordt weergegeven hoeveel deelnemers hebben geparticipeerd in regionale loopevenementen in de periode 2004 tot en met 2008. In 2007 werden 1,4 miljoen bezoeken aan de stad gebracht in verband met de Vierdaagse feesten en er werd gemiddeld drie avonden de binnenstad bezocht door bezoekers. 314.000 bezoeken werden gebracht aan de stad door personen die niet uit Nijmegen komen. De vrijdag is de best bezochte avond, waar in totaal 225.000 mensen naar de stad trekken.
35.000 30.000
Vierdaagse
25.000
zevenheuvelenloop
20.000
marikenloop
15.000 10.000 5.000 0 2004
2005
2006
2007
2008
Jaar
Figuur 2.6: Aantal deelnemers aan Nijmeegse Bestedingen loopevenemetnen 2004-2008.1 Tijdens de Vierdaagse worden alle hotels volgeboekt en wordt in totaal € 28 miljoen uitgegeven in de stad (Effectmeting Nijmeegse evenementenmonitor, 2007). De beschikbare kamers in Nijmegen bevinden zich in het middensegment. De gemiddelde prijs van een hotelovernachting per kamer kan derhalve ook toegepast worden in het kader van de berekening van het dagelijks bestede bedrag aan een hotelkamer gedurende de Vierdaagse. Gedurende een evenement van vier dagen zijn de bestedingen aan hotelovernachtingen gestegen van € 148.960 tot € 181.048. Tijdens de Vierdaagse worden 1.440.000 bezoeken aan de stad afgelegd, hetgeen in 2007 heeft geresulteerd in een totale bestedingsimpuls van € 28.000.000. Normaliter wordt de binnenstad van Nijmegen 300.000 keer bezocht. Het totaalbedrag kan worden onderverdeeld in € 22.000.000 in de horeca en € 6.000.000 in winkels en overnachtingen. De bezoekers kunnen worden onderverdeeld naar de volgende categorieën: • • •
Nijmeegse bezoekers; Eendaagse bezoekers niet woonachtig in Nijmegen; Meerdaagse bezoekers niet woonachtig in Nijmegen. Uitgaven aan Vierdaagse feesten Nijmeegse bezoekers
(per dag)
(per dag, exclusief overnachting)
€ 23
€6
€ 24
Ééndaagse bezoekers
niet woonachtig in Nijmegen Meerdaagse bezoekers
niet woonachtig in Nijmegen
Tabel 2.5: Uitgaven per Evenementenmonitor, 2007)
Overige uitgaven Vierdaagse €2
€ 26
persoon
tijdens
de
€ 14
Vierdaagse
(Bron:
Effectenmeting
Nijmeegse
Geconcludeerd kan worden dat een evenement van een omvang als de Vierdaagse, grote effecten heeft op de regionale economie. De uitgaven in de horeca (de belangrijkste inkomstenbron tijdens de Vierdaagse Vierdaagse) leiden tot een multiplier van 1,27 aan overige bestedingen. Qua Bestedings(Tijdelijke) WerkgelegenheidsMultiplicator multiplicator bezoekersaantallen worden 1.140.000 extra bezoeken gebracht aan de stad. De Vierdaagse is 3,29 echter een evenement dat geen vergelijkbaar alternatief kent in de regio. De multipliers zijn Tabel 2.6: Multiplierwerking naar aanleiding van de derhalve van illustratief belang. Het laat Vierdaagse 14
wederom zien hoe belangrijk de sportevenementen zijn in de stad en wat dit aan bestedingsimpuls met zich meebrengt. Normaliter worden bij bezoeken aan de binnenstad gemiddeld € 49,70 uitgegeven (peildatum 2006, Stadscentrummonitor Nijmegen) bij een gemiddeld aantal bezoeken van 300.000. De dagelijkse uitgaven komen tijdens de Vierdaagse neer op € 7.000.000. Dit komt neer op bestedingsmultiplier van 3,29 die resulteert uit een grootschalig aangepakt evenement in Nijmegen. 2.6
Bestedings- en werkgelegenheidseffecten van het Topsport- en Innovatiepark bij de sportverenigingen
De kwantificering van de economische effecten in termen van bestedingsimpuls en werkgelegenheid is met onzekerheden omgeven. De aantallen bezoekers zijn in hoge mate afhankelijk van de successen van de betreffende sportvereniging. De bestedingen hangen af van de kwaliteit van de horeca, de cateringmogelijkheden voor businessbezoek en vooral van de logistieke inrichting van de horeca op de wedstrijddagen. Voor de raming van de bestedingseffecten van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark, zijn wij uitgegaan van de door de betrokken sportverenigingen uitgesproken verwachtingen ten aanzien van het aantal wedstrijden en evenementen die in het TIP zullen plaatsvinden en het verwachte aantal bezoekers. Ook ten aanzien van de groei van de werkgelegenheid, als gevolg van de groei van de vereniging, is de berekening gebaseerd op de uitgesproken verwachtingen van de verenigingen. In enkele gevallen lijken die verwachtingen optimistisch, in enkele gevallen pessimistisch. De belangrijkste bestedingseffecten bij de sportverenigingen resulteren uit de wedstrijden van voetbalclub NEC. Ten aanzien van de te verwachten bestedingen per bezoeker biedt het onderzoek naar de effecten van het Europees Kampioenschap Voetbal onder 21 jaar aanknopingspunten. De bestedingen per bezoeker in het stadion liggen in dit onderzoek op circa € 8,-. Voor de raming inclusief bestedingen buiten het stadion moet, volgens het onderzoek rekening worden gehouden met een vermenigvuldigingsfactor van 1,5. Het betreft hier echter wel een a-typische bestedingscategorie, die niet exact het bestedingsgedrag van de NEC supporters weerspiegelt. Verwacht mag worden dat de bestedingsimpuls van NEC supporters buiten het stadion hoger zal zijn dan de raming in het onderzoek EK < 21, als gevolg van bestedingen buiten de wedstrijddagen. De bestedingen in het stadion, tijdens de wedstrijddagen liggen lager dan bij de bezoekers van het EK < 21. Op dit moment besteden NEC supporters in het stadion gemiddeld circa € 4,- per bezoeker. NEC verwacht dat die bestedingen in de nieuwe situatie zullen oplopen tot circa € 5,- per bezoeker. Ten behoeve van de omzetting van de bestedingsimpuls naar werkgelegenheidseffecten wordt gebruik gemaakt van het gemiddelde van de in het onderzoek EK < 21 vastgestelde multiplier en de huidige omzet per arbeidsplaats in het NEC stadion. Het EK < 21 raamt dat het gemeten bestedingseffect van € 780.000,- een werkgelegenheidseffect tot gevolg had van 6,5 arbeidsplaatsen. Dat impliceert een omzet per arbeidsplaats van € 120.000,-. In de huidige situatie heeft de horeca in het stadion een omzet van circa € 1.000.000,-, waarmee 17 arbeidsplaatsen zijn gemoeid. Dat betekent een omzet per arbeidsplaats van circa € 60.000,-. In dit onderzoek wordt voor de berekening van het werkgelegenheidseffect uitgegaan van een omzet per arbeidsplaats van € 90.000,-.
15
Omdat de geraamde bestedingen nogal uiteen kunnen lopen, zijn twee scenario’s geschat, te weten: •
•
Scenario 1 Conservatief scenario op basis van de door NEC aangegeven verwachting van de bestedingen per bezoeker; Scenario 2 Optimistisch scenario op basis van de bestedingseffecten uit onderzoek EK < 21 jaar.
De verwachting is gerechtvaardigd dat de uiteindelijke bestedingsimpuls tussen deze twee scenario´s in zal liggen. Daarbij is de kwaliteit en vooral de logistiek van de horeca een belangrijke bepalende factor. De resultaten van de effectramingen worden weergegeven in twee tabellen. Tabel 2.7 geeft de bruto effecten. Dat wil zeggen de totale gerealiseerde bestedingen en werkgelegenheid in het Topsport- en Innovatiepark. Tabel 2.8 geeft de netto effecten. Dat wil zeggen de toename van de bestedingen en werkgelegenheid als gevolg van de toename van het aantal bezoekers door realisatie van het Topsport- en Innovatiepark9. Aannamen en effecten NEC • • • •
De stadioncapaciteit wordt uitgebreid tot 20.000 bezoekers. Deze capaciteit wordt doorgaans volledig benut10; Per jaar speelt NEC 20 thuiswedstrijden in het kader van de competitie, beker en play-off duels. NEC speelt eens in de twee jaar Europees voetbal, waarin drie thuiswedstrijden worden gespeeld. Dat wil zeggen gemiddeld 1,5 thuiswedstrijden per jaar voor een uitverkocht stadion; In het werkgelegenheidseffect is rekening gehouden met een autonome groei van de organisatie, als gevolg van de toename van de begroting. Zoals ook blijkt uit par. 3.3.4 stijgt de begroting van NEC met circa 50% van € 12 mln. naar € 18 mln. De huidige personeelsomvang van NEC bedraagt circa 70, waarvan ca 25 ‘niet voetbalgebonden’ (spelers en technische staf). NEC raamt met een stijging van 10 arbeidsplaatsen, een minder dan evenredige toename van het personeel. De raming lijkt aan de voorzichtige kant.
Het aantal bezoekers stijgt van circa 240.000 naar circa 430.000. Matrixx Magixx • • • •
De basketbalclub Matrixx Magixx organiseert gemiddeld 26 thuiswedstrijden per jaar; Gemiddeld zitten er 1.000 supporters op de tribunes; In het Topsport- en Innovatiepark de Goffert wordt een stijging van het aantal supporters per wedstrijd verwacht van 50% tot 1.500; Ook het aantal werkzame personen zal stijgen. Matrixx Magixx verwacht zes extra personen in loondienst te kunnen aantrekken en daarnaast tenminste tien extra vrijwilligers.
Het aantal toeschouwers voor de bestedingsimpuls stijgt van 26.000 naar 39.000. De feitelijke toename is groter, omdat in de uitgangssituatie voor alle bezoekers rekening is gehouden met de door NEC verwachte besteding van € 5,- per bezoeker. Huidige NEC bezoekers besteden iets minder. Van huidige bezoeker van de andere verenigingen is geen relevant vergelijkingsmateriaal beschikbaar. 10 NEC heeft recentelijk onderzoek laten uitvoeren naar de groeipotentie van het aantal bezoekers/supporters, door het bureau Hypercube. De resultaten zijn (nog) niet voor publicatie beschikbaar. Het onderzoek wijst echter wel uit, dat een frequent bezoekersaantal van 20.000, op grond van het voedingsgebied van NEC, zeker haalbaar is. 9
16
GTV de Hazenkamp • • • • • • •
De Hazenkamp organiseert 12 wedstrijden per jaar; Jaarlijks wordt het Nederlands Kampioenschap georganiseerd; Per wedstrijd zijn 1.500 toeschouwers aanwezig; In het Topsport- en Innovatiepark zal het toeschouwersaantal toenemen tot circa 1.800; Het aantal wedstrijden zal verdubbelen tot 24 per jaar; Eenmaal per twee jaar zal een internationale wedstrijd georganiseerd worden, waar circa 2.000 toeschouwers op af komen; Omtrent de stijging van het aantal directe fte’s in de organisatie van de vereniging heeft GTV de Hazenkamp geen verwachting afgegeven. Op basis van de verwachtingen van de andere sportverenigingen gaan wij uit van een beperkte stijging van de werkgelegenheid met drie arbeidsplaatsen.
Het aantal toeschouwers voor de bestedingsimpuls stijgt van 19.500 naar 47.200. Stichting Top Judo Nijmegen • • • • •
De judovereniging organiseert drie wedstrijden per jaar; Gemiddeld trekt een wedstrijd circa 1.000 toeschouwers; In het Topsport- en Innovatiepark de Goffert verwacht de vereniging acht wedstrijden per jaar te organiseren; Verwacht wordt dat eens per drie jaar een NK judo naar de stad kan worden gehaald, waar 3.000 toeschouwers op af komen; Voor de eigen organisatie verwacht de Stichting Top Judo Nijmegen een verdubbeling of verdrievoudiging van het aantal werkzame personen, hetgeen uitkomt op een directe impuls van circa zes arbeidsplaatsen.
Het bezoekersaantal voor de bestedingsimpuls stijgt van 3.000 naar 9.000 per jaar. VoCaSa Van de volleybalvereniging VoCaSa zijn (nog) geen cijfers ontvangen omtrent de verwachte toename van het aantal bezoekers en de toename van de directe werkgelegenheid. Op basis van de verwachtingen van de andere verenigingen ramen wij een voorzichtige bestedingsimpuls (gelijk aan Stichting Top Judo). Ten aanzien van de groei van de eigen organisatie van de vereniging ramen wij een voorzichtige werkgelegenheidsimpuls van drie arbeidsplaatsen.
17
Bruto effecten Bezoekersaantal
Bestedingsimpuls Scenario 1
NEC
Matrixx
430.000
VoCaSa
Nijmegen
45.700
9.000
Totaal
-
523.700
292.500
342.750
67.500
67.500
3.995.250
36
3
4
1
1
45
5.160.000
468.000
548.400
108.000
108.000
6.392.400
57
5
6
1
1
70
34
15
3
10
3
65
70
18
7
11
4
110
91
20
9
11
4
135
Scenario 1
Scenario 2
39.000
Topjudo
Hazenkamp
3.225.000
Werkgelegenheid
Bestedingsimpuls
GTV de
Magixx
Werkgelegenheid Scenario 2
Autonome
werkgelegenheid Totaal Werkgelegenheid Scenario 1
Totaal Werkgelegenheid Scenario 2
Tabel 2.7: Bruto bestedingsimpuls en fte-creatie van sportverenigingen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Netto effecten
Bezoekersaantal
Bestedingsimpuls Scenario 1
Werkgelegenheid Scenario 1
Bestedingsimpuls Scenario 2
Werkgelegenheid Scenario 2
Autonome
werkgelegenheid Totaal Werkgelegenheid Scenario 1
Totaal Werkgelegenheid Scenario 2
NEC
Matrixx
190.000
GTV de
Magixx
13.000
Topjudo
Hazenkamp
26.200
Nijmegen
5.000
VoCaSa
Totaal
-
234.200
1.425.000
97.500
196.500
37.500
37.500
1.794.000
16
1
2
0,5
0,5
20
2.280.000
156.000
314.400
60.000
60.000
2.870.400
25
2
3
1
1
32
10
6
3
6
3
28
26
7
5
6,5
3,5
48
35
8
6
7
4
60
Tabel 2.8: Netto bestedingsimpuls en fte-creatie van sportverenigingen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert
18
2.7
Werkgelegenheidseffecten sportmedische instellingen
Naast de sportverenigingen vestigen zich ook (onderdelen van) een aantal topmedische instellingen en de Hanzehogeschool Arnhem-Nijmegen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Deze zijn: • • •
De afdeling Fysiologie van het UMC st. Radboud; Sanasport/CWZ; De St. Maartenskliniek.
De vestiging in het Topsport- en Innovatiepark leidt, in de verwachting van de kennisinstellingen, tot een aanzienlijke toename van de werkgelegenheid. Het UMC St. Radboud en de Maartenskliniek ontwikkelen in samenwerking een Topsportmedisch Centrum, dat ondergebracht zal worden in het TIP. De instellingen verbinden aan dit samenwerkingsverband een sterke groeiambitie. Die groei wordt enerzijds verklaard door een aanzienlijke toename van het aantal sportmedische behandelingen. Anderzijds is de groeiambitie gebaseerd op een toename van de onderzoeksactiviteiten, als gevolg van de landelijke en internationale uitstraling die via het TIP kan worden bewerkstelligd. De interviews, die in het kader van dit onderzoek zijn uitgevoerd, geven geen aanleiding om de groeiambitie van het UMC en de Maartenskliniek als onrealistisch te beschouwen. Referenten als Papendal, PvdH Zwemstadion en Thialf, kijken met belangstelling naar de ontwikkelingen bij de Nijmeegse kennisinstellingen en zijn geïnteresseerd in verdere samenwerking. Beide kennisinstellingen verwachten op afzienbare termijn minimaal een verdubbeling van het aantal arbeidsplaatsen. Dat komt neer op een geraamd werkgelegenheidseffect van twee keer 15 arbeidsplaatsen. Sanasport/CWZ zal zich in het TIP vestigen, maar heeft daaraan geen directe groeiambitie verbonden. Sanasport/CWZ geeft dan ook geen concrete verwachting ten aanzien van werkgelegenheidsgroei. De situering van de Sanasport faciliteiten in de topsportomgeving van het TIP, zal onvermijdelijk een aantrekkingskracht uitoefenen op cliënten. Een werkgelegenheidseffect is dan ook voor de hand liggend. De raming is, op grond van de beperkte concrete verwachtingen van de respondent, op slechts 20% gesteld, overeenkomend met een werkgelegenheidseffect van drie arbeidsplaatsen. De Hogeschool Arnhem Nijmegen heeft aangegeven grotendeels met de bestaande capaciteit de functie te kunnen vervullen in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Geraamd wordt een werkgelegenheidseffect op korte termijn van drie arbeidsplaatsen. De onderstaande tabel geeft weer wat de verwachtingen zijn in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert ten opzichte van de huidige situatie van deze organisaties. Als uitgangspunt wordt genomen een looptijd van vijf jaar, omdat niet alle werkgelegenheidscreatie direct zal worden gerealiseerd. Kennisinstelling
UMC st. Radboud; afdeling fysiologie Sanasport/CWZ
St. Maartenskliniek
Hogeschool Arnhem - Nijmegen Totaal
Huidige status 15 FTE
11
15 FTE
Groei FTE´s 15 FTE 3 FTE
15 FTE
15 FTE
45 FTE + PM
36 FTE
PM
3 FTE
Tabel: 2.9: Werkgelegenheidscreatie sportmedische instellingen, gevestigd in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert (Bron: Interviews met vertegenwoordigers van deze instellingen).
De schatting van de werkgelegenheidsgroei van het UMC st. Radboud is laag ingestoken. Op termijn zullen naar verwachting, naast de afdeling fysiologie, nog andere functies met groeipotentie worden overgeheveld naar de nieuwe locatie.
11
19
Geconcludeerd wordt dat de bundeling van (sport)medische en kennisinstellingen in totaal een werkgelegenheidscreatie van circa 36 arbeidsplaatsen tot gevolg zal hebben. Hoewel in economische termen niet direct als werkgelegenheidseffect te classificeren, is een belangrijk effect van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark, dat daarmee de stagemogelijkheden voor studenten van sport(medisch) gerelateerde opleidingen belangrijk toenemen. De verwachting is een groei van het aantal stageplaatsen met 75 – 100 op jaarbasis. Deze verwachting wordt ondersteund door de betrokken sport- en kennisinstellingen. Deze groei van het aantal stageplaatsen heeft tevens een belangrijke versterkende werking op de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven. 2.8
Werkgelegenheidscreatie commerciële ruimtes
In het Topsport- en Innovatiepark is voor ‘overige commerciële voorzieningen’ een bedrijfsoppervlak voorzien van ca 2.200 m² BVO, overeenkomend met ca. 1.900 m² NO. In deze ruimtes zullen bedrijven gevestigd worden, die passen in het concept van het TIP. Te denken valt aan kantoorvoorzieningen, detailhandel / sport(medische) speciaalzaken, zakelijke dienstverlening (organisatie-advies) en kleinschalige productie. Ten aanzien van het bruto werkgelegenheidseffect van de bedrijvigheid in deze ruimtes wordt uitgegaan van een mix van bedrijfsmatige activiteiten. De werkgelegenheidseffecten variëren per sector. Rekening wordt gehouden met: Kantoorvoorzieningen (30%): 25 – 35 m² BVO p.a. Detailhandel / speciaalzaken (40%): 150 – 200 m² BVO p.a. Zakelijke dienstverlening (20%): 35 – 45 m² BVO p.a. Kleinschalige productie (10%): 35 – 45 m² BVO p.a. Sector
Aandeel
m² p.a.
Kantoorvoorzieningen
30%
25 - 35
Zakelijke dienstverlening
20%
Detail / speciaalzeken
Kleinschalige productie Totaal
40%
150 - 200
10%
35 - 40
35 - 40
Bruto
werkgelegenheid 22 fte 5 fte
11 fte
5,5 fte
43,5 fte
Tabel: 2.10: Werkgelegenheidscreatie bedrijvigheid in overige commerciële ruimtes in het Topsport- en Innovatiepark De Goffert. Geconcludeerd wordt dat het bruto werkgelegenheidseffect van de bedrijvigheid in de overige commerciële ruimtes geraamd kan worden op ca. 43 arbeidsplaatsen. Verwacht mag worden dat de vestiging van organisaties en bedrijven in het Topsport- en Innovatiepark in belangrijke mate een verplaatsing van bedrijvigheid binnen Nijmegen zal betreffen. Gedeeltelijk zal de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark leiden tot verplaatsing van bedrijvigheid uit de omgeving van Nijmegen. Een beperkt gedeelte van de werkgelegenheid ontstaat uit de vestiging van nieuwe bedrijven en uitbreiding van bestaande bedrijven als gevolg van een betere positionering ten opzichte van de afnemers. De netto werkgelegenheidscreatie zal beperkt zijn en zich vooral concentreren in de detailhandel, zakelijke dienstverlening en kleinschalige productie. Het netto effect wordt geraamd op 50% van de verwachte werkgelegenheid in deze sectoren, overeenkomend met 11 arbeidsplaatsen.
20
2.9
Conclusie
Dit hoofdstuk heeft een antwoord trachten te formuleren op de volgende vragen: • • •
Wat is de maatschappelijke en economische betekenis van sport in Nijmegen? Wat zijn de effecten van sportgerelateerde evenementen in Nijmegen? Wat zijn de geschatte bestedings- en werkgelegenheidseffecten van een te realiseren Topsport- en Innovatiepark de Goffert?
Er kan zonder twijfel worden geconcludeerd dat sport leeft in Nijmegen. Vergeleken met nationale cijfers – waar ook een stijging waarneembaar is – wordt in Nijmegen bovengemiddeld aandacht besteed aan sport. De actieve sportdeelname, het zelfbeeld van inwoners van Nijmegen, de impact van een loopevenement als die Vierdaagse, de bezoekersaantallen voor de topsportclubs geven allen een eenduidig beeld. De loopevenementen zorgen voor een sterke jaarlijkse economische impuls voor de sportsector. Het is derhalve van belang om de bestedingseffecten van een evenement als de Vierdaagse in dit onderzoek zichtbaar te maken. Met het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zullen dit soort multipliers niet behaald worden, maar het illustreert wel de stelling dat een investering in de sportsector, vanuit een maatschappelijk en economisch perspectief, interessante effecten kan veroorzaken. Zeker in Nijmegen, waar deze investeringen passen in de ingezette trend. Als de bestedingseffecten en de daarvan afgeleide werkgelegenheidseffecten worden beschouwd, dan geeft de capaciteitsuitbreiding voor de topsportverenigingen een stevige jaarlijkse impuls aan de economie. Met name de invloed van voetbalclub NEC leidt tot een sterke bestedingsimpuls. Omdat schattingen uiteen lopen, is een tweetal scenario’s geschetst: • Scenario 1 is een minimumscenario, gebaseerd op de door NEC aangegeven horecabestedingen in het stadion. Zelfs in dat minimum scenario12 blijken aanzienlijke bestedings- en werkgelegenheidseffecten te worden bereikt; • Scenario 2 gaat uit van een meer opportuun scenario. Scenario 2 wordt gerechtvaardigd door een te verwachten toename van de bestedingen per bezoeker, als gevolg van de toename van de kwaliteit van de horeca (logistiek) en een onderschatting in scenario 1 van de multiplier van bestedingen buiten het stadion. De uiteindelijke bestedingsimpuls zal ergens tussen de berekende uitkomsten liggen en is mede afhankelijk van de wijze waarop de clubs, horeca exploitanten en kennisinstellingen invulling geven aan hun ambities. Alle verenigingen verwachten een flinke stijging van het aantal toeschouwers. Dit is doorberekend naar directe en indirecte bestedingseffecten. Daarmee valt een bruto bestedingseffect te verwachten, dat uitkomt tussen € 4 mln. en € 6,4 mln. De daarmee gepaard gaande werkgelegenheid wordt geraamd tussen 45 arbeidsplaatsen in het minimumscenario en 70 arbeidsplaatsen in het optimistische scenario. Rekening houdend met de werkgelegenheid van de eigen organisatie van de sportverenigingen, wordt een totaal werkgelegenheidseffect geraamd (exclusief spelers en technische staf) van 110 – 135 arbeidsplaatsen. De netto bestedingseffecten van de toename van het aantal bezoekers worden geraamd op € 1,8 – € 2,9 mln. De daarmee gepaard gaande netto werkgelegenheidscreatie bedraagt 20 – 32 arbeidsplaatsen. Rekening
De multipliers zijn gebaseerd op de stelling dat alle bezoekers uit Nijmegen komen. Uit het onderzoek van het EK onder 21 jaar is gebleken dat personen die niet uit Nijmegen komen, meer besteden en een hogere multiplierwerking veroorzaken. De effecten in dit onderzoek zijn, ook om die reden, voorzichtig geschat. 12
21
houdend met de groei van de werkgelegenheid in de eigen organisatie van de sportverenigingen, wordt een totale netto werkgelegenheidscreatie geraamd van 48 – 60 arbeidsplaatsen. De synergetische effecten die worden nagestreefd in de nieuwe accommodatie, vinden met name plaats, doordat het krachtige sportmedische kenniscluster in Nijmegen zich vestigt in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Deze clusterwerking heeft zelf ook een multiplierwerking, die in kwalitatieve zin wordt geanalyseerd in hoofdstuk 3 en 4. Het onderzoek wijst uit dat van de vestiging van de sportmedische en kennisinstellingen in het Topsport- en Innovatiepark een bruto werkgelegenheidseffect verwacht mag worden van circa 81 arbeidsplaatsen. De netto werkgelegenheidscreatie wordt geraamd op 36 arbeidsplaatsen. Bijkomend voordeel hiervan is dat het met name gaat om hoger opgeleid personeel. Het betreft een zeer plausibele inschatting, die nog veel hoger kan uitvallen als met name het UMC St. Radboud zijn ambities kan waarmaken, door andere onderdelen van de organisatie op termijn over te hevelen naar het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. De exploitatie van de overige commerciële ruimtes zal, indien het concept gehandhaafd wordt, naar verwachting een bruto werkgelegenheid opleveren van ca. 43 arbeidsplaatsen en een netto effect van ca. 11 arbeidsplaatsen. De totale bruto en netto werkgelegenheidscreatie als gevolg van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert, wordt gegeven in onderstaande tabel. Scenario 1
Scenario 2
Scenario 1
Scenario 2
45
70
20
32
65
65
28
28
Kennisinstellingen
81
81
36
36
Commerciële ruimtes
43
43
11
11
234
259
95
107
Werkgelegenheidseffecten Sportverenigingen bezoekers
Sportverenigingen Eigen organisatie
Totaal Werkgelegenheid Scenario 2
Bruto
Bruto
Netto
Netto
Tabel 2.11: Totale bruto en netto werkgelegenheidscreatie in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Samengevat kan gesteld worden dat, op grond van een voorzichtige raming van de directe en indirecte bestedings- en werkgelegenheidseffecten, de realisering van het Topsport- en Innovatiepark een aanzienlijke economische impuls voor de stad Nijmegen zal veroorzaken, overeenkomend met een bruto werkgelegenheidseffect circa 250 arbeidsplaatsen en een netto werkgelegenheidseffect van ruim 100 arbeidsplaatsen.
22
Hoofdstuk 3
3.1
De indirecte effecten van het Topsport- en Innovatiepark voor de stad Nijmegen
Inleiding
Het Topsport- en Innovatiepark onderscheidt zich van de referentieprojecten door de unieke combinatie van (top)sport, sportmedische kennis en toepassingen, onderwijs en innovatie. Daarmee wordt een aantrekkelijke omgeving gecreëerd voor vestiging of aansluiting van een veelheid van instellingen, instituten en bedrijven. De positieve effecten daarvan zijn niet altijd in directe economische termen van euro’s of arbeidsplaatsen te vertalen. Daarmee zijn deze effecten voor het economisch klimaat in de regio echter niet minder van belang. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de belangrijkste effecten, die blijken uit de referentieprojecten en de gesprekken met de stakeholders, zonder dus de pretentie te hebben een kwantitatieve vertaling daarvan te kunnen geven. Ter oriëntatie geven wij in de volgende paragraaf de belangrijkste kenmerken van de referentieprojecten weer, voor zover die relevant zijn voor de vergelijking met het Topsport- en Innovatiepark. Bijlage 1 geeft een uitvoerigere beschrijving van de referentieprojecten. 3.2
Vergelijking referentieprojecten
3.2.1 Inleiding In deze paragraaf worden de belangrijkste aspecten van de referentieprojecten, die relevant zijn voor het Topsport- en Innovatiepark, in tabelvorm weergegeven. Dit biedt een praktisch overzicht, maar ook een model waarbinnen alle projecten als het ware over elkaar heen worden gelegd. Hiermee komen de relevante aspecten naar voren en staven de uitwerking van processen die bij het TIP aanwezig zullen zijn. De relevante aspecten die bij de interviews sterk naar voren zijn gekomen, zijn in te delen in drie categorieën: • • •
Trekkende factor; Breedte van verbindingen; Inbedding in de regionale setting.
‘Trekkende factor’ moet worden bezien in termen van uitstraling en facilitering. ‘De breedte van verbindingen’ gaat in op de wijze van samenwerking tussen verschillende actoren en de ‘inbedding in de regionale setting‘ geeft de rol van het project/de organisatie weer binnen die samenwerking. Het model is daarmee een reflectiemodel voor het Topsport- en Innovatiepark.
InnoSportLab In de vergelijkende studie komt de term InnoSportLab geregeld naar voren. InnoSportLab is een samenwerking tussen NOC*NSF en TNO waarin partners uit sport, kennispartijen en bedrijfsleven, samenwerken en elkaar versterken. InnoSportNL wil kennis ontwikkelen die leidt tot innovatieve producten en diensten, die van Nederland één van de tien beste topsport landen ter wereld maakt. Tegelijkertijd worden mensen gestimuleerd om meer te sporten. Daartoe wordt in Nederland een aantal zogenaamde InnoSportLabs gecreëerd, waar gericht aan innovatieve projecten gewerkt kan worden. InnoSportNL kiest voor vier programmalijnen: • Sportproducten • prestatiemonitoring en sportinformatiesystemen • talentontwikkeling en gezondheid • sportstimulering en sportfaciliteiten. Criteria om als ‘fieldlab’ in aanmerking te komen voor het predicaat InnoSportLab: • Er moet een sport zijn met een top-8 of top-16 status, er is zicht dat de sport bijdraagt aan de toptienambitie van Nederland; • Er is draagvlak voor innovatie in de sport of het sportonderdeel; • Er is zicht op een continue stroom projecten in de driehoek kennis, sport en bedrijven; • Er is een infrastructuur die voldoende is om het lab te laten functioneren • Topsporters die regelmatig gebruik maken van de accommodatie • Het lab staat onder leiding van de InnoSportLab manager: een coördinator om het te beheren, meetapparatuur te bedienen en projecten te coördineren.
23
3.2.2
Vergelijking
Referentieproject
Trekkende factor
Breedte van verbindingen
Inbedding in regionale setting
Topsport- en Innovatie Park De Goffert
Het TIP heeft een sterke uitstraling naar buiten, als het complex waar topsport en breedtesport wordt beoefend en als broedplaats voor innovatie op het gebied gezondheidszorg en sport.
Het TIP verbindt verschillende complementaire actoren met elkaar en bevordert de totstandkoming van innovatieve processen en producten. Het feit dat in de directe omgeving veel kennis beschikbaar is en een sterk middenveld bestaat (veel kleine bedrijven met doorgroeipotentieel), verhoogt de potentie om als verbindingspunt te fungeren. De innovatieve processen en producten zijn met name gericht op gezondheidszorg en (top)sport
1. Thialf
Internationale schaatswedstrijden worden in Thialf gereden omdat het het enige stadion is met een A-status. Actoren willen zich hiermee profileren of associëren. Op dit moment wordt Heerenveen direct gezien als schaatsstad, waar mondiale schaatsevenementen worden georganiseerd.
Innovatie komt voort uit de combinatie van samenwerking tussen InnoSportLab en de TU Delft (beweging) en de VU (monitoring/meting). Het gebruik van wetenschappelijke kennisinstellingen is onontbeerlijk om tot productinnovatie te komen. TNO zet de producten vervolgens in de markt.
Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert maakt deel uit van, en ontleent zijn ontwikkelingskracht aan, een breed lokaal en regionaal netwerk. De sportmedische specialisaties, die zich in het TIP vestigen, zijn niet gebonden aan topsport, maar hebben betekenis voor brede bevolkingsgroepen. Die potentie tot het maken van de doorsteek van topsport naar breedtesport en naar consumentenmarkt is een sterk en onderscheidend element.
24
Het stadion fungeert als makelaar en schakelaar tussen bedrijven en kennisinstellingen leidt het concreet tot innovatie, hetgeen zich zowel uit in het proces van gebiedsontwikkeling en de concrete productinnovatie.
Referentieproject
Trekkende factor
Breedte van verbindingen
Inbedding in regionale setting
2. FC Twente De Grolsch Veste
Het vestigingsklimaat voor bedrijven is aantrekkelijk, aangezien de infrastructuur goed ontwikkeld is. Het ligt goed ontsloten via het wegennetwerk en in de nabijheid is een station gesitueerd. Daarnaast gaat een aanzuigende werking van het business- en sciencepark uit, waar voor voldoende parkeerruimte is gezorgd.
Voortouw voor de realisatie (eigendom stadion) ligt bij FC Twente. Ook de exploitatie van de commerciële ruimten (bedrijven). De focus ligt op exploitatie. Het inhoudelijke concept is op de achtergrond geraakt. Onderwijs maakt wel gebruik van de voorzieningen. Sportmedische kennisinstellingen (nog) niet.
Stadion ligt gunstig in de directe omgeving van (innovatief) bedrijventerrein. Behalve de fysieke nabijheid wordt er geen zichtbare prioriteit gegeven aan regionale inbedding.
3. Peter van den Hoogenband Zwemstadion
Doordat de stad zich sterk heeft geprofileerd op het terrein van de zwemsport, heeft dit bijgedragen aan de zogenaamde ‘mental map’ van Eindhoven. Dit is de associatie die een persoon heeft bij de naam Eindhoven. Op dit moment wordt Eindhoven direct gezien als zwemstad, waar een fantastische accommodatie staat waar topevenementen (kunnen) worden georganiseerd.
Het Zwemstadion in Eindhoven vormt het scharnierpunt tussen actoren uit de gouden driehoek van sport, innovatie en bedrijvigheid. De versterking van het onderwijs-sport klimaat heeft ertoe geleid dat de betrokken opleidingen van FontysHogescholen (vanuit Tilburg en Sittard) zijn geconcentreerd in Eindhoven. Het InnoSportLab en de Fontys Hogescholen zijn sterk met elkaar vervlochten. De innovatiemanager is werkzaam voor beide organisaties. Ook de Obesitaskliniek en Topsupport hebben zich in de nabijheid van het stadion gevestigd. De Nederlandse Obesitaskliniek bestrijdt overgewicht en werkt daarin nauw samen met de ziekenhuizen in de regio Eindhoven. Topsupport, voorheen gevestigd in het Anna Ziekenhuis in Geldrop, heeft praktijkruimtes, gespecialiseerd in monitoring en behandeling van
Het zwemstadion biedt de faciliteiten om als makelaar en schakelaar tussen bedrijven en kennisinstellingen op te treden dit leidt concreet tot innovatie, hetgeen zich zowel uit in het proces van gebiedsontwikkeling en de concrete productinnovatie.
25
(top)sporters. Samenwerkingsverbanden zijn aangegaan met PSV, de TVM schaatsploeg, de topzwemmers van EIFFEL en Hogescholen. 4. Bio Base Europe
Project speelt in op een internationale trend. Duurzaamheid en milieubewustzijn, waardoor investeringen eerder draagvlak vinden onder de bevolking en de politiek.
Door de samenwerking tussen een kennisinstelling en twee partners worden twee specifieke kennisthema’s (productieve bio-energie en toepassing van reststroom uitwisseling) samengebracht. Dit biedt een promotionele en vestigingsplaatskwaliteit. Dit laatste moet worden bezien vanuit de grensoverschrijdende samenwerking, wat vrij uitzonderlijk is.
26
Het element dat van doorslaggevend belang is voor Bio Base Europe is het bewustzijn van de in de regio beschikbare krachten. Waar het in Gent ontbreekt aan ruimte, ontbreekt het in Terneuzen aan een innovatieve kennisinstelling. Door de scope van de regio te vergroten, kunnen meer links worden gelegd met andere bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Dit biedt meer potentie voor de innovatieve kracht van de regio als geheel. Elke maand ontstaan weer nieuwe ideeën voor het koppelen van nieuwe actoren en bedrijven melden zich ook zelf aan om te participeren in het cluster, vanwege het succes dat reeds is geboekt.
Referentieproject
Trekkende factor
Breedte van verbindingen
Inbedding in regionale setting
5. Papendal
Papendal bestaat al langere tijd en staat bekend als dé trainingsfaciliteit van Nederland. Deze typering trekt op sport gerichte ontwikkelingen aan.
Papendal profileert zich als een onderzoeksomgeving voor de wetenschap en sport. Binnen het Sport Medisch Centrum Papendal (SMCP) zijn meerdere sportbonden gesitueerd, alsmede bekende sportartsen, sportfysiotherapeuten en inspanningsfysiologen. Het SMCP heeft sinds 2002 een samenwerkingsverband met de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Onlangs het Sport&Innovatie Centrum geopend. In dit centrum worden de nieuwste methoden op het gebied van sporttechnologie toegepast. Een belangrijk onderdeel is het klimaatcentrum, een testomgeving voor lichamelijk presteren onder verschillende klimaatomstandigheden. Verder is een InnoSportLab gevestigd in Papendal. Hiervoor wordt gebruik gemaakt worden van de faciliteiten die Papendal biedt, waaronder het Sport&Innovatie Centrum.
Papendal voorziet in de faciliteiten om als makelaar en schakelaar tussen bedrijven en kennisinstellingen leidt concreet tot innovatie, hetgeen zich zowel uit in het proces van gebiedsontwikkeling en de concrete productinnovatie
6. De Eendracht
-
De samenwerking tussen de partners verloopt erg goed. De onderlinge samenwerkingsverbanden zorgen voor wederzijdse dienstverlening. Zo leveren alle partners stageplekken aan Jobstudenten. Het aantal stageplekken dat gecreëerd wordt door de samenwerking tussen de verschillende instanties is circa 70.
-
27
Referentieproject
Trekkende factor
Breedte van verbindingen
Inbedding in regionale setting
7. NovioTech Campus
Economische aantrekkingskracht voor bedrijven door de locatiekenmerken en ontwikkelingskansen
Het toepassen van een open innovatiebenadering en het stimuleren van netwerkvorming, het realiseren van een innovatieve incubator en een geïnstitutionaliseerde parkmanagement.
Door de scope van de regio te vergroten, kunnen meer links worden gelegd met andere bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Dit biedt meer potentie voor de innovatieve kracht van de regio als geheel.
8. FiftyTwoDegrees
Het complex zal als ontmoetingsplaats dienen, maar ook als toplocatie voor de sport en als broedplaats voor innovatie op het gebied gezondheidszorg en sport. Het ontwerp van Fifty-Two-Degrees toren vertaalt de boodschap die men wil uitstralen met het ontwikkelingsgebied.
-
-
Het vormt in de nabije toekomst het epicentrum voor high-tech, business en lifestyle in figuurlijke zin, maar ook letterlijk het centrale middelpunt van de gebiedsontwikkeling.
28
Referentieproject
Trekkende factor
Breedte van verbindingen
Inbedding in regionale setting
9. Health Valley
-
Health Valley opereert als schakelaar en makelaar tussen bedrijven en kennis en onderzoeksinstellingen. Door het stimuleren en initiëren van samenwerking tussen de wetenschap en bedrijfsleven komen er samenwerkingsverbanden op gang die innovatieve processen en/of producten opleveren. Health Valley zorgt dat deze verschillende instellingen complementair aan elkaar zijn. Feitelijk de organisatie het verbindpunt tussen de actoren.
Ter bevordering van die werking is een verbindingspunt noodzakelijk, waar partijen bij elkaar worden gebracht. Vooral het midden- en kleinbedrijf profiteert van de initiatieven, die door Health Valley worden ontwikkeld. De toegevoegde waarde van de verbindende werking van Health Valley is hierbij onbetwist.
29
Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark Deze drie aspecten in de vergelijking (zie bijlage 1 voor uitgebreidere vergelijking) illustreren dat het Topsporten Innovatiepark in een aantal opzichten afwijkt van de bestudeerde projecten. Voor het ontwikkelingsproces van het Topsport- en Innovatiepark valt van de drie aspecten, en de verschillen met de referentieprojecten, veel te leren. Al was het maar dat de processen succesvol ingestoken kunnen worden en dat er een duidelijke meerwaarde te signaleren valt. Bij de bestudeerde referentieprojecten en bij andere vergelijkbare projecten komt steeds naar voren dat het succes in hoge mate samenhangt met een sterke regiefunctie waarbij een actieve rol als “spelbepaler” gespeeld moet (kunnen) worden. Het belang van de centrale rol van de spelbepaler/regisseur heeft met name in het geval van het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion goed uit de verf kunnen komen, doordat een aantal externe omstandigheden het proces hebben versneld. Een ander opvallend punt is dat bijna alle projecten aantrekkingskracht hebben. Hierbij gaat het om uitstraling (in de zin van vestigingklimaat) of imago. Dit kan uitgaan van aanwezige faciliteiten (stadions, gebouwen of bestaande infrastructuur) maar ook van evenementen (bijvoorbeeld een WK of EK schaatsen) of thema’s (trendgevoelige thema’s zoals duurzaamheid of milieu). Door deze uitstraling (landmark) raken andere partijen geïnteresseerd en komen ook daadwerkelijk tot samenwerking of leiden tot vestiging. De associatie of identificatie met een project trekt bepaalde actoren aan die dit zien als een inspirerende omgeving waaraan ze zich willen verbinden. Opvallend is dat de breedte van verbindingen van invloed is op de inbedding in de regio. De mate van samenwerking en de soorten actoren vergroten de scope en dat biedt de mogelijkheid om meer verbindingen te leggen met andere actoren (bedrijven, kennisinstellingen). Actoren binnen succesvolle projecten zijn complementair aan elkaar. Dit leidt tot clustering en netwerken waarbij verbinding makkelijk tot stand komen. De actoren hebben elkaar immers iets te bieden. De belangrijkste conclusie is dat een behoorlijke mate van synergie plaatsvindt tussen de verschillende actoren binnen de verschillende projecten. Een belangrijke rol daarbij speelt een locatie (letterlijk: een verbindingspunt) of trekkende organisatie om actoren met elkaar in contact te brengen. Zonder een centraal verbindingspunt of verbindende organisatie blijken complementaire actoren elkaar zelfstandig moeilijk te kunnen vinden. 3.3
Indirecte effecten
3.3.1 Kennis Nijmegen beschikt over hoogwaardige kennisinstellingen op het terrein van sportmedische wetenschap en toepassingen, zoals de Radboud Universiteit, de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) en topinstituten als de St. Maartenskliniek, Sanasport/CWZ. De kennisontwikkeling en kennisdeling binnen deze instituten verloopt op dit moment nog versnipperd, enerzijds doordat verschillende instellingen door thematische overlap worden gekenmerkt, anderzijds omdat te weinig verbinding kan worden gelegd tussen de wetenschappelijke kenniscreatie en de toepassing in de praktijk van de desbetreffende kennis. Hierdoor worden synergetische effecten gemist, aangezien het verbinden en versterken van de samenwerking tussen deze organisaties leidt tot een efficiëntere verdeling van onderzoeksterreinen en het leggen van verbindingen daartussen. De instellingen geven dan ook unaniem aan, dat de ontwikkeling van het Topsport- en Innovatiepark een belangrijke randvoorwaarde invult voor de verdere ontwikkeling van (sport)medische kennis in Nijmegen. Door de centralisatie van kennisontwikkeling kan gericht in gezamenlijke teams worden gewerkt en de inbedding in de sportuitoefening vereenvoudigt de uitvoering van onderzoeksprojecten. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert vervult hierdoor een ‘incubatorfunctie’, waar samenwerkende voorlopers op het terrein van de sportmedische wetenschap en praktijk meer massa en waarde geven aan het imago van de stad Nijmegen als broedplaats van sportmedische innovaties. De positieve effecten van dergelijke kennisclustering zijn goed 30
zichtbaar in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone, waar een innovatieve kennisinstelling samenwerkt met partners aan de overzijde van de grens, teneinde de twee specifieke kennisthema’s (productie bio-energie en toepassing van reststroomuitwisseling) samen te brengen, waardoor aan het gehele grensoverschrijdende gebied een gezamenlijke promotionele en vestigingsplaatskwaliteit wordt toegevoegd (vergelijk referentieproject 4: Bio Base Europe). De kennisontwikkeling binnen de kennisinstellingen is niet alleen van academisch belang. De kennisontwikkeling vindt weliswaar haar basis in (top)sport en hoogwaardige specialistische toepassingen. Hierbij kan gedacht worden aan kennis over de reactie van het lichaam op inspanningen en hoe dit de menselijke prestatie beïnvloedt. Maar de verworven kennis is al snel breed toepasbaar te maken, bijvoorbeeld in thema´s als: ‘Bewegen in relatie tot gezondheid’. De ontwikkelde kennis is daarom niet alleen van toepassing op de topsport maar ook op de algemene gezondheidstoestand in de gehele breedte van de samenleving. De specialistische kennis op sportgebied kan vervolgens doorvertaald worden naar productontwikkeling voor de breedtesport en de consumentenmarkt. Naar eigen verwachting zal hier de grootste markt liggen voor (sport)medische bedrijven als de St. Maartenskliniek en Sanasport en voor innovatieve productontwikkeling door bedrijven. De focus van de kennisontwikkeling ligt op: • • •
Sportmedische toepassingen; Chronische aandoeningen (diabetici, overgewicht, mobiliteitsproblemen, sportblessures, etc.); Bewegen in relatie tot arbeidsongeschiktheid en revalidatie.
De werking van de interactie tussen top- en breedtekennis wordt geïllustreerd in Eindhoven. Rond het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion hebben zich een aantal kennis- en onderzoeksinstellingen (InnoSportLab, Fontys Hogeschool, Obesitaskliniek en Topsupport) gevestigd. Dit levert hoogwaardige specialistische kennis op die bovendien complementair aan elkaar is. Juist vanwege de uitstraling die Eindhoven heeft gekregen naar aanleiding van de zwemsportontwikkeling van de afgelopen jaren, vestigen allerlei soorten sportgerelateerde organisaties zich in de nabijheid van dit cluster in wording. De kennis, die hier wordt gegenereerd op het terrein van de topsport, wordt vervolgens weer aangewend voor brede groepen in de samenleving. De kenniscreatie rondom het zwemstadion leidt tot samenwerking met andere medische instellingen in Eindhoven (het Sint Annaziekenhuis bijvoorbeeld), waarmee het netwerk verder versterkt en uitgebreid wordt. Ook hier wordt net als in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone een vliegwiel van imagoversterking op gang gebracht, door middel van de profilering van de aanwezige kennis. De overige kennisinstellingen komen vanzelf af op het hoogwaardige kennisklimaat. Een ander voorbeeld is Papendal in Arnhem. Het Sport & Innovation Centre werkt nauw samen met het sportmedisch instituut. De combinatie van wetenschappelijke kennis en sporttechnische kennis, vult elkaar aan en levert nieuwe inzichten op, hetgeen een opwaartse spiraalwerking creëert. Het proces van het verknopen van nieuwe geïnteresseerde partijen en de economische ontwikkeling die daaruit resulteert, is een proces dat zichzelf herhaalt. Van versnipperde kenniscreatie wordt de omslag gemaakt naar een vliegwieleffect, waarbij de verschillende actoren in het netwerk elkaar versterken en nieuwe instellingen aantrekken.
31
Verbinding Kennis op 1 locatie
Verdere kenniscreatie
Aanzuigende werking op nieuwe bedrijven en instellingen
Kennisdeling met bedrijven
Imagoversterking van de regio
Figuur 3.1:
Innovatie en afzet nieuwe producten
Het vliegwieleffect dat op gang wordt gebracht door de verbinding van actoren (Bron: Eigen bewerking van resultaten van referentieprojecten)
De toegankelijkheid van de ontwikkelde kennis voor onderwijs en voor innovatieve bedrijven wordt door de concentratie in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert sterk verhoogd. De bedrijven die in het kader van dit onderzoek zijn geïnterviewd, noemen die verbeterde toegankelijkheid van kennis als een van de grote pluspunten van de ontwikkeling van het TIP. Het TIP vormt, juist door de combinatie van kennis en toepassing, een aantrekkelijke omgeving om innovatieve ontwikkelingen tot stand te brengen. 3.3.2 Innovatie Het TIP vormt door de verbinding van hoogwaardige wetenschappelijke en toegepaste kennisinstellingen en onderzoeksfaciliteiten met innovatieve bedrijven in de Health sector, die in de onmiddellijke nabijheid gevestigd zijn, ook in fysieke zin een regionaal kennisnetwerk. Uit onderzoek van het Planbureau voor de leefomgeving13 (Regionale kennisnetwerken en innovatie, Den Haag, 2007) blijkt dat bedrijven sterk verschillen in het aangaan van externe kenniscontacten. Bedrijven met relatief veel hoger opgeleiden zijn op dit terrein actief. Het onderzoek toont aan dat juist bedrijven in de sector Life Sciences belang hechten aan externe kenniscontacten. Deze conclusie komt overeen met de behoefte die, bij de in dit onderzoek geïnterviewde bedrijven, is geconstateerd aan intensivering van de kennisuitwisseling met de regionale kennisinstellingen. Die kennisuitwisseling blijkt, met name in Health cluster, nog niet vanzelfsprekend te zijn. Opvallend in het onderzoek van het Planbureau voor de leefomgeving is de constatering dat, hoewel er in zijn algemeenheid geen eenduidige relatie lijkt te bestaan tussen het aangaan van regionale kenniscontacten en het innovatief vermogen van bedrijven, deze relatie er juist in de Life Sciences sector wel lijkt te zijn. Het rapport constateert in de Life Sciences sector een significant verband tussen innovatie (in termen van verworven patententen) en deelname in regionale kennisnetwerken (Planbureau voor de leefomgeving, pag. 86-87). Hoewel bij de interpretatie enige voorzichtigheid geboden is, omdat het onderzoek zich met name richtte op het Food cluster binnen de sector Life Sciences, lijken de conclusies onze bevindingen te ondersteunen. Ook onderzoek in opdracht van de Europese Commissie ondersteunt de positieve invloed van kennisclusters op de innovatiekracht van ondernemingen. Van belang is om daarbij in het oog te houden dat, wanneer gesproken wordt over clusters, het steeds gaat om een regionale samenhang van bedrijven en instellingen, die elkaar versterken op een specifiek economisch of kennisgebied. De Europese Commissie definieert clusters als
13
Planbureau voor de leefomgeving, Regionale kennisnetwerken en innovatie, Den Haag, 2007 32
“a group of firms, related economic actors, and institutions that are located near each other and have reached a sufficient scale to develop specialised expertise, services, resources, suppliers and skills.14” Clusters worden, volgens het rapport, gekenmerkt door drie dimensies, die ook voor de bepaling van de meerwaarde van het TIP van belang zijn: 1. De fysieke concentratie van specialistische hoogwaardige kennis en kunde; 2. De functionele bijdrage aan de beschikbaarheid van specialistische en vraaggerichte dienstverlening aan een bepaalde groep bedrijven, bijvoorbeeld op het terrein van geavanceerde of gespecialiseerde infrastructuur, dienstverlening of training; 3. Een bepaald dynamisch sociaal en organisatie element, de zogenaamde ‘institutional fix’ of sociale lijm, die de verschillende verbonden innovatieve actoren – zoals universiteiten, bedrijven en publieke partners – bij elkaar houdt en de intensieve interactie mogelijk maakt. Het zijn juist die – vaak ongeplande – intensieve formele en informele contacten en uitwisseling van bedrijfsinformatie, kennis en technische expertise binnen clusters, die leiden tot technologische spin-offs en de ontwikkeling van nieuwe ideeën en creatieve ontwerpen, producten en business concepten.15
Hoewel de resultaten van de studie niet één op één van toepassing zijn op de Nijmeegse situatie rond het Topsport- en Innovatiepark, toont het rapport (zie bovenstaande figuur) wel aan dat clustervorming positieve effecten heeft op het ontstaan van innovaties, het ontwikkelen van nieuwe markten, het onderling gebruik van laboratoria, het outsourcen van onderzoek door bedrijven aan kennisinstellingen, het verwerven van patenten, etc. De realisatie van het Topsport- en Innovatiepark voldoet aan de belangrijkste in de literatuur genoemde succesfactoren voor de werking van innovatieve clusters: de fysieke nabijheid van hoogwaardige kennisinstellingen (Radboud Universiteit en HAN) en innovatieve bedrijvigheid (Noviotech Campus); de sectorale focus op de (sport)medisch technologische toepassingen; de nadruk op het bevorderen van interactie, samenwerking en ‘social glue’.
The concept of clusters and cluster policies and their role for competitiveness and innnovation, EU, Commission Staff Working Document SEC (2008) 2637, pag. 9 15 The concept of clusters and cluster policies, pag. 12 14
33
Het Topsport- en Innovatiepark kan in dit verband worden gezien als de spin-in-het-web, die verschillende actoren bij elkaar brengt. Daarbij speelt de relatie met de te ontwikkelen Noviotech Campus een centrale rol. Het TIP zelf heeft beperkte mogelijkheden voor het huisvesten van innovatieve (productie)bedrijven en leent zich daar ook minder voor. In de onmiddellijke nabijheid wordt de Noviotech Campus ontwikkeld, waar, volgens de plannen, de komende jaren ruim € 200 mln. zal worden geïnvesteerd in het realiseren van bedrijfsruimte voor innovatieve bedrijven. Door die nabijheid van de Noviotech Campus, die gekenmerkt wordt door het open innovatie concept en de focus op Health en ICT (halfgeleiders), wordt dit nadeel in een voordeel omgebogen. De toegevoegde waarde van het Topsport- en Innovatiepark – het faciliteren van verbindingen tussen de partners – kan in deze setting volledig tot zijn recht komen. In het onderzoek worden dan ook, door referenten, terecht de open verbindingen vanuit de Noviotech Campus naar 52 Degrees en TIP genoemd als krachtige aspecten voor de innovatiebevordering. De Health sector is volgens een aantal bedrijven nog steeds een relatief gesloten sector. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert voorziet in het ontsluiten van deze sector door de samenwerking tussen een aantal grote kennisintensieve actoren te faciliteren en daarbij biedt het tevens de mogelijkheid voor innovatieve bedrijven om samen te werken met onderzoeksinstellingen. De verwachting is gerechtvaardigd dat de kennisontwikkeling en kennisuitwisseling in het TIP leidt tot innovatieve technieken, methoden en producten die in de markt kunnen worden gezet. Daarbij zullen de innovaties niet alleen betrekking hebben op (top)sport. Het feit dat de ontwikkelde kennis ook betrekking heeft op niet-direct (top)sportgerelateerde aspecten, zoals werking van het bewegingsapparaat, gezonde voeding, bewegen en gezondheid, etc., leidt tot innovatiemogelijkheden gericht op brede groepen in de samenleving. Dit verklaart ook de hooggespannen verwachtingen van de kennis- en onderwijsinstellingen die zich in het Topsport- en Innovatiepark gaan vestigen. En tevens de interesse van innovatieve bedrijven. Een snelle kennistransfer is hierbij van groot belang om het vliegwieleffect op gang te helpen, hetgeen ook blijkt uit de ontwikkelingen in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone (Radboud Universiteit: Kanaalzone, broedplaats van de biobased economy, 2008). Referentieprojecten, zoals Papendal, Pieter van den Hoogenband Zwemstadion en Thialf, bevestigen de verwachting dat de verbinding tussen praktijk, kennisontwikkeling en innovatie, daadwerkelijk leidt tot innovatieve processen en producten. In Papendal is een klimaathal gerealiseerd om onderzoek te doen naar effecten van klimaatverschillen op het fysieke presteren van de mens. Uitkomsten van het onderzoek hebben geleid tot de ontwikkeling van koelvesten voor de Olympisch Spelen in China in samenwerking met het bedrijfsleven. Deze vesten worden nu op de markt gebracht voor ouderen met verhittingverschijnselen in de zomer. In het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion zijn producten ontwikkeld om de zwemtechnieken van personen in beeld te brengen en te vergelijken. Startposities van verschillende zwemmers worden over elkaar gelegd om te achterhalen wat de beste startpositie en duik in het water is. In het Thialf heeft de samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven geleid tot vernieuwende GPS-systemen. Deze bieden trainers de mogelijkheid om de inspanning van hun sporters inzichtelijk te maken en waar mogelijk te verbeteren. Het bedrijfsleven ontwikkelt dit systeem door en brengt het naar de markt. De opbrengsten worden aangewend om het innovatieve productieproces verder aan te jagen. De succesvolle inbedding van Health Valley, Papendal, Pieter van den Hoogenband Zwemstadion en Thialf als makelaar en schakelaar tussen bedrijven en kennisinstellingen leidt concreet tot innovatie, hetgeen zich zowel uit in het proces van gebiedsontwikkeling en de concrete productinnovatie. De behoefte aan een verbindpunt tussen bedrijfsleven en de gezondheidssector om de volle potentie van de sportmedische sector te benutten, is aanwezig. Bedrijven zien dan ook mogelijkheden om, in samenwerking met de kennisinstellingen, producten te ontwikkelen die kunnen worden getest op bijvoorbeeld (top)sporters. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert kan deze synergetische rol vervullen en faciliteren.
34
3.3.3 Onderwijs Ten aanzien van het indirecte effect van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark op het onderwijs in Nijmegen is onderzocht wat de effecten zijn op de aantrekkingskracht voor studenten in sportgerelateerde studierichtingen en voor de aantrekkelijkheid van Nijmegen als studiestad. Voor sportgerelateerde studies (zoals sportmanagement, SBE, ALO, CIOS en Johan Cruijff Academie) is de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark van direct belang. De kwaliteit van de sportfaciliteiten straalt rechtstreeks af op het imago van de opleidingen. Tegelijkertijd neemt ook feitelijk de kwaliteit van de opleidingen toe, door de koppeling aan de (top)sportbeoefening in het TIP. De Hogeschool Arnhem-Nijmegen voorziet een aanzienlijke toename van de kwaliteit en de kwantiteit van de stageplaatsen, verbonden aan het Topsport- en Innovatiepark. De HAN heeft een groeiambitie voor de sportgerelateerde opleidingen van 1.500 naar circa 2.000 studenten. Die groeiambitie is, gegeven de huidige interesse in de opleidingsmogelijkheden, in principe ook zonder het TIP te realiseren. De toegevoegde waarde zit meer in de kwaliteit van de opleiding en in het afgeleide effect van de stijging van de sportgerelateerde werkgelegenheid in de regio. De arbeidsmarkt is de belangrijkste beperkende factor in het toelatingsbeleid van de HAN. In die zin zou een tweede-orde effect verwacht mogen worden van de invloed van de realisatie van het TIP op het sportklimaat in Nijmegen, leidend tot een grotere vraag naar afgestudeerden. Een directe bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs levert het Topsport- en Innovatiepark de Goffert ook via de gerealiseerde stageplaatsen. De medische kennisinstellingen voorzien op jaarbasis ruimte voor 50 – 100 stageplekken. De stageplaatsen zijn divers en voor elk studieniveau. Niet alleen voor studenten binnen medische leerrichtingen, beweeg- en sportstudies, maar ook leerlingen binnen ROC wordt een inspirerende omgeving geboden om werkervaring op te doen. Ten aanzien van de mbo-opleidingen toont de evaluatie van het referentieproject ‘De Eendracht’ aan, dat de setting waarin opleidingen plaatsvinden van invloed is op de opleidingsresultaten. ‘De Eendracht’, gelegen in het stadspark De Goffert, is een multifunctioneel complex waar verschillende instellingen ruimtes tot hun beschikking hebben gekregen, waaronder het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC). Het ROC heeft zich mede ten doel gesteld om een populatie te bereiken, die traditioneel moeilijk te winnen is voor een ‘normale schoolloopbaan’ binnen het reguliere onderwijs. De gedachte is dat deze jongeren educatief te motiveren zijn als ze in een andere leeromgeving worden gebracht. Deze omgeving bestaat in de buurt van NEC, waar bekende voetballers spelen. NEC wordt opgevat als een samenleving in het klein, met een groot aantal beroepen, waar de studenten kennis mee kunnen maken door middel van stages. Ook de aanwezigheid van de St. Maartenskliniek biedt mogelijkheden voor stages. Uit onderzoek blijkt dat het aantal studenten dat een nieuwe beroeps- of leerkeuze heeft kunnen maken 25% hoger ligt dan bij andere ROC’s. De motivatie van studenten neemt toe met het inspirerende karakter van de omgeving. Op grond van die ervaringen is de verwachting gerechtvaardigd, dat het Topsport- en Innovatiepark een positief effect zal hebben op de opleidingsresultaten van ROC, CIOS en Johan Cruijff Academie. Een daling van de uitval leidt tot besparing van maatschappelijke kosten. Zowel de HAN als de Radboud Universiteit scoren met resp. een 7,8 en een 8,4 ruim een punt boven het landelijk gemiddelde in de waardering van studenten voor de beschikbare sportfaciliteiten.16 Nijmegen heeft derhalve een imago hoog te houden als studentensportstad. Dat imago wordt versterkt door de start van de jaarlijkse Batavierenrace, waar ruim 8000 studenten aan deelnemen. Het Topsport- en Innovatiepark draagt bij aan het positieve imago dat Nijmegen als studentenstad heeft. De waarde van dat positieve imago als studentenstad mag niet worden onderschat. Het is direct van invloed op de aantrekkelijkheid van de stad als vestigingsplaats voor kenniswerkers en dus voor kennisintensieve bedrijvigheid. Ook de aantrekkelijkheid voor
16
Bron: http://www.keuzegids.org 35
bezoekers en toeristen wordt mede beïnvloed door het positieve imago van aantrekkelijk en hoogwaardig onderwijs. 3.3.4 Imago Imago-effecten van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark zijn te verwachten ten aanzien van de participanten in het TIP en ten aanzien van de stad als geheel. Voor de hand liggend zijn de effecten voor de sportverenigingen, die in het Topsport- en Innovatiepark hun huisvesting zullen vinden. Dat is van belang, omdat zowel de verenigingen zelf, als de supporters en de bezoekers, positieve signalen zullen uitzenden over het TIP en daarmee ook over de stad Nijmegen. Op deze imago-effecten zijn de groeivoorspellingen van de partners ten aanzien van leden en bezoekers, zoals beschreven in par. 2.2. grotendeels gebaseerd. Met name voor de ´kleinere´ sporten is daarbij de kwaliteit van de faciliteiten en de locatie een belangrijke factor. Deze sporten trekken relatief veel deelnemers uit de directe omgeving van de vestigingslocatie. De combinatie van hoogwaardige faciliteiten en centrale vestigingsplaats in de directe omgeving van woonwijken verklaart de groeipotentie. Ten aanzien van NEC wordt een belangrijk effect op het imago van de stad Nijmegen verklaard uit de kwantitatieve groei van het bezoekerspotentieel. Uit het Financieel Bedrijfstakonderzoek Eredivisie 2006/200717 blijkt dat de veronderstelling gerechtvaardigd is dat er een significante relatie bestaat tussen de prestaties van de club en de financiële mogelijkheden (begroting). Voor NEC wordt, als gevolg van toegenomen bezoekersaantallen, een stijging van de begroting verwacht van circa € 12 mln. naar circa € 18 mln. In het huidige seizoen zou NEC daarmee stijgen van plaats 12 naar plaats 7 op de ranglijst van begrotingen van Eredivisieclubs. Op grond daarvan mag verwacht worden dat de prestaties, c.q. de plaats op de competitieranglijst, eveneens zullen verbeteren. Dat leidt tot een grotere waardering en groter gevoel van trots op de eigen club en op de stad Nijmegen. Ten aanzien van bezoekers leidt dit tot een grotere positieve bekendheid van de stad Nijmegen. Een sterker positief imago van de stad heeft een positieve uitwerking op het vestigingsklimaat. De samenwerkende kennisinstellingen en instituten verwachten een belangrijk positief effect dat uitgaat van de imagoverbetering, doordat het Topsport- en Innovatiepark de Goffert als vestigingslocatie fungeert. Het topsportimago dat verbonden is aan het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zal leiden tot een toename van de interesse voor behandeling in een van de sportmedische voorzieningen, hetgeen leidt tot een directe toename van omzet en werkgelegenheid. Het is immers aantrekkelijker om in een sportomgeving behandeld te worden dan in een puur medische omgeving. Tegelijkertijd zal de interesse voor resultaten van onderzoek – onder invloed van het topsportimago – toenemen en in de directe omgeving toepasbaar worden. Andersom werkt imagoverbetering ook door naar de sportverenigingen. Het feit dat ze in een omgeving gesitueerd zijn, die het thema gezondheid uitstraalt en goede faciliteiten heeft, versterkt het eigen imago. Dit laatste zal een uitwerking hebben op het ledenaantal en op professionele sporters die naar Nijmegen komen om te trainen.
17
KNVB, Financieel Bedrijfstakonderzoek 2006/2007, maart 2008 36
Van het Topsport- en Innovatiepark is een positieve uitwerking te verwachten op het algemene sportklimaat in Nijmegen. Het TIP versterkt daarmee de geconstateerde trend van toenemend belang van sport voor de Nijmeegse bevolking. Bij projecten als Thialf, het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion en Papendal wordt de stad onmiddellijk in verband gebracht met de desbetreffende sport (schaatsen en zwemmen) die daar uitgeoefend wordt of thema waarop wordt geconcentreerd (dé trainingsfaciliteit van Nederland). Imago is uitstraling en dit wordt bepaald door de prestaties of activiteiten op een locatie. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert heeft de potentie om die uitstraling te krijgen. In interviews wordt onmiddellijk gerefereerd aan wandelen/lopen of gezondheid/bewegen. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zal de bestaande uitstraling van Nijmegen nog meer kunnen profileren en daar zelf van kunnen profiteren, alsmede de gesitueerde instellingen binnen het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. 3.3.5 Bedrijvigheid In hoofdstuk 2 zijn de directe effecten van de realisatie van Topsport- en Innovatiepark de Goffert op de werkgelegenheid reeds beschreven. Het gaat hier voornamelijk om de werkgelegenheid die naar aanleiding van de extra bestedingsimpuls wordt gecreëerd. Hierbij is nog geen verbinding gelegd naar de werkgelegenheidscreatie die op termijn kan worden gerealiseerd als gevolg van een goede regionale inbedding in de bestaande en zich ontwikkelende structuur van innovatieve clusters Door haar rol in de samenwerking met bedrijven op de Noviotech Campus en Fifty Two Degrees zal het Topsport- en Innovatiepark de Goffert op innovatief vlak indirect bijdragen aan de bedrijvigheid binnen dit gebied. In hoofdstuk 4 wordt uitvoerig ingegaan op dit effect, als gevolg van de synergetische rol die de nieuwe accommodatie vervult in het kader van de samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven. Regionaal economische ontwikkelingen als de positionering van de regio als ‘Health Valley’, de Mercator incubators, de Noviotech Campus, Fifty Two Degrees, de gebiedsontwikkeling Winkelsteeg, worden versterkt door het Topsport- en Innovatiepark de Goffert en vice versa. In regionaal economische ontwikkeling wordt steeds sterker het belang onderkend van het creëren van omgevingen, waarin aantrekkelijk wonen, werken en ontmoeten samenkomen. De samenhang van de gebiedsontwikkeling van De Winkelsteeg, waarin de integratie van innovatieve bedrijvigheid, hoogwaardige kennisontwikkeling, praktijkgerichte kennistoepassing, onderwijs, (top)sport, recreatie en woonfuncties, met elkaar in verband worden gebracht en worden voorzien van optimale ontsluiting via alle mogelijke verkeersstromen, kan aan het regionale economische imago een grote bijdrage leveren. Het effect daarvan op het vestigingsklimaat voor kennisintensieve bedrijvigheid, en dus op de werkgelegenheidsontwikkeling, behoeft geen betoog. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert is ten aanzien van een aantal aspecten een uniek concept. Afhankelijk van de architectonische en landschappelijke kwaliteit is het mogelijk om een TIP-brandingstrategie te ontwikkelen. Dat heeft weer direct effect op het imago van de stad Nijmegen. De creatie van extra werkgelegenheid draagt bij aan de welvaart van de inwoners van de stad. In beginsel zal dit een marginaal effect betreffen, maar wanneer de goede modus wordt gevonden om alle krachten van de regio te benutten, kan dit effect grotere vormen aannemen. Daarmee versterkt het proces rondom Topsporten Innovatiepark de Goffert de werkgelegenheidspositie op meerdere fronten die niet direct in relatie worden gebracht met de directe sportactiviteiten in het park. 3.3.6 Maatschappelijk Geplaatst in de maatschappelijke context, levert het Topsport- en Innovatiepark ook indirecte effecten op. De medische instellingen als Sanasport/CWZ en de St. Maartenkliniek willen zich niet alleen op de sportmedische toepassingen richten, maar hun specialismen ook breder inzetten. De verschillende specialisaties als sportpsychologie, fysiologie en vermogensbalans, motoriek, blessurepreventie, revalidatie, begeleiding van 37
talenten, voeding en sportmanagement, van de verschillende paramedische- en kennisinstellingen, worden ook aan de samenleving aangeboden. Binnen het UMC bestaan meerdere specialismen/afdelingen (neurologie, hart- en longziekte, kinderbeweging), die in de toekomst aan het TIP kunnen worden verbonden. Het Topsporten Innovatiepark de Goffert biedt daardoor ook de niet-sporter een andere omgeving om behandeld te worden. De meerwaarde van de aanwezigheid in een Topsport- en Innovatiepark komt daarmee tevens te liggen in het gegeven dat de aan sport gerelateerde geneeskunde laagdrempeliger kan worden aangeboden, dan vanuit de context van een ziekenhuis. Daarbij bieden de medische instellingen innovatieve technieken of producten ook aan in de dienstverlening aan patiënten met chronische aandoeningen of arbeidsongeschikten. De drempelverlagende werking blijkt, in de multifunctionele omgeving van ´De Eendracht´, ook geconstateerd te worden in de afzet van sportmedisch gerelateerde producten (lifestyle, medische keuringen, fitnessprogramma’s). De Maartenskliniek constateert een enorme groei van de vraag naar deze producten, sinds die vanuit ‘De Eendracht’ worden aangeboden. Eenzelfde effect mag verwacht worden van het TIP. De indirecte effecten van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert op de samenleving zullen voornamelijk voortkomen uit educatie en de medische dienstverlening. Het feit dat de Eendracht reeds is gesitueerd in het huidige Goffertpark geeft de potentie aan van wat kan voortkomen uit het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Toch biedt het multifunctionele complex vooral voor de samenleving een omgeving waar sport beleefd kan worden. Die sportbeleving en sportwaardering draagt bij aan karaktervorming en gedragsbeïnvloeding, sociale binding en onderscheiding en aan gezondheid van de bevolking.18 3.4
Conclusie
Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert betreft een uniek project waarbij de combinatie van (top)sport, sportmedische kennis en toepassingen, onderwijs en innovatie een aantrekkelijke omgeving creëert. Uit de indirecte effecten valt op te maken dat de accommodatie veel effecten kan sorteren op het gebied van kennis, onderwijs, innovatie, imago, bedrijvigheid en maatschappij. Verder blijkt dat deze indirecte effecten elkaar versterken. Op basis van de onderzochte referentieprojecten kan gesteld worden dat deze indirecte effecten in de praktijk ook daadwerkelijk zichtbaar zijn. De toegankelijkheid van de ontwikkelde kennis voor onderwijs en voor innovatieve bedrijven wordt door de concentratie in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert verhoogd. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zorgt voor de ontsluiting van versnipperde hoogwaardige specialistische kennis en stelt de kennis beschikbaar voor het bedrijfsleven. De behoefte aan een zogenaamd scharnierpunt tussen bedrijfsleven en de gezondheidsbranche om de sector toegankelijk te maken is aanwezig. Bedrijven zijn gemotiveerd om in samenwerking met de kennisinstellingen producten te ontwikkelen, die kunnen worden getest op topsporters. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert kan daarbinnen een synergetische rol vervullen. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert biedt het podium waar kennis en ondernemerschap worden samengebracht, zodat innovatieve methoden, producten en technieken gericht op de gezondheid en sport sneller en efficiënter op de markt kunnen worden gebracht. De grotere toegankelijkheid van kennis en de praktische toepassing daarvan heeft aantrekkingskracht op innovatieve bedrijven, die door de gelijktijdige ontwikkeling van de Noviotech Campus ook daadwerkelijk kunnen worden gefaciliteerd. Het Topsport- en Innovatiepark en de Noviotech Campus (evenals 52Degrees) versterken elkaar.
18
NOC*NSF, De maatschappelijke betekenis van sport, Van Bottenburg en Schuyt, Arnhem 1996 38
Het Topsport- en Innovatiepark verhoogt de aantrekkelijkheid van Nijmegen als studentenstad in het algemeen en voor sportgerelateerde opleidingen in het bijzonder. Tegelijkertijd biedt het mogelijkheden om de kwaliteit van de (praktijk)opleiding verder te verhogen, hetgeen een positieve invloed heeft op de opleidingsresultaten (gediplomeerde uitstroom). Imago-effecten van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zijn te verwachten ten aanzien van de participanten en ten aanzien van de stad als geheel. De realisatie zal bijdragen aan het imago van Nijmegen als ‘City of Health en sportstad’, maar ook aan de verschillende sportverenigingen en kennisinstellingen. Deze laatste verbinden hun naam aan een omgeving met een uitstraling die een brede reikwijdte heeft. Dit versterkt de eigen profilering alsmede die van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert en stad Nijmegen. Ook de Nijmeegse gemeenschap als geheel ondervindt indirecte effecten van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Bijvoorbeeld drempelverlagende effecten op de beschikbaarheid van sportmedische dienstverlening. Maar ook op de sportbeoefening in de stad (met alle positieve effecten van dien), door de kwaliteitsverhoging van de breedtesportvoorzieningen.
39
Hoofdstuk 4 4.1
Synergetische effecten en innovatiepotentie
Inleiding
In de analyse van de economische effecten van de synergie tussen (top)sport, medische kennis en innovatieve bedrijvigheid in de regio, is het bijna niet mogelijk om het Topsport- en Innovatiepark geïsoleerd te bekijken. Als er uit het onderzoek iets manifest naar voren komt, dan is het wel de kracht van de bundeling van sterke spelers in Nijmegen. Nijmegen is gezegend met de Radboud Universiteit en het UMC, maar Nijmegen is ook gezegend met 52 Degrees, Noviotech Campus, Mercator, de Eendracht en met het bureau van Health Valley. Juist die combinatie van complementaire initiatieven maakt Nijmegen tot een World Class vestigingsplaats voor (sport)medische innovatieve bedrijvigheid. Geen van de respondenten laat er twijfel over bestaan dat Nijmegen met de bovenstaande initiatieven goed op weg is om zich te profileren als gezondheidsstad. In dat perspectief heeft het Topsport- en Innovatiepark een eigen positie en een eigen rol. In dit hoofdstuk wordt die rol en toegevoegde waarde van het Topsport- en Innovatiepark geanalyseerd. Daarbij speelt het netwerk, zoals beschreven in paragraaf 4.5, steeds op de achtergrond mee. 4.2
De kracht van het TIP
Het Topsport- en Innovatiepark is een relatief uniek concept. Het wijkt af van de vergelijkbare projecten in Nederland, vooral doordat in Nijmegen vanaf het eerste moment wordt ingezet op de samenwerking tussen (top)sport, sportmedische kennis, onderwijs en bedrijfsleven. Van de onderzochte referentieprojecten toont het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion in Eindhoven het meest expliciet aan hoe een dergelijk initiatief het economisch vliegwiel op gang kan brengen. De economische effecten, in termen van directe bestedingen en in termen van groei van de bedrijvigheid, zijn aanzienlijk. In Eindhoven is het vooral het imago van kwaliteit en innovativiteit, dat de aanzuigende werking van het zwemstadion op kennisinstellingen, bedrijven en gezondheidszorg verklaart. In de grootschalige industriële omgeving van Zuidoost-Nederland blijkt dat, ook voor een relatief kleinschalige sport, succesvol te kunnen werken. De ervaringen van het Thialf stadion tonen aan dat de aanzuigende werking van het topsport imago in andere delen van het land minder spectaculaire resultaten heeft. Het Nijmeegse initiatief heeft ten opzichte van de onderzochte referentieprojecten enkele zeer sterke troeven in handen. In de eerste plaats de combinatie van verschillende sporten op (sub)top niveau, naast de grootschalige voetbalsport. Binnen Nijmegen is een aantal sporten te benoemen dat zich op het topsportniveau begeeft. De voetbalvereniging NEC speelt al jaren in de eredivisie, maar ook topsport verenigingen als Matrixx Magixx, VoCaSa, GTV De Hazenkamp en St. Top Judo Nijmegen acteren op het hoogste niveau. Daarnaast staat Nijmegen bekend om zijn evenementen op het gebied van de loopsport. De Vierdaagse, de Batavierenrace, de Zevenheuvelen en Marikenloop hebben een landelijke uitstraling. Toch worden ook evenementen in Nijmegen georganiseerd voor de andere sporten zoals een Nederlands kampioenschap judo en turnen. Daarnaast draagt de unieke omgeving van Nijmegen voor (buiten)sporten bij aan deze uitstraling. Atleten komen graag in de bosrijke omgeving trainen. Nijmegen is daarom met recht een sportstad te noemen en wordt ook als zodanig beleefd.19 Het sportklimaat van Nijmegen gaat verder dan de topsportverenigingen. De breedtesport profiteert van de aanwezigheid van het topsportniveau van de verschillende verenigingen. De sportdeelname van de Nijmegenaar ligt rond de 64%. De meest populaire sportbeoefening is fitness (23%), daarna volgt hardlopen 19
O&S Gemeente Nijmegen, Beelden, wensen en ideeën bij Nijmegen sportstad. Peiling onder digitaal stadspanel, februari 2007 40
(15%). Onder de jongeren (12-17 jaar) blijkt sport ook populair: 59% is lid van een sportclub. Dit is mede een gevolg van de sportstimulering die op de Nijmeegse basisscholen plaatsvindt. Zo blijkt dat 1 op de 7 à 8 20 deelnemende kinderen van het project “Sport jij al?”, lid wordt van een sportclub. Daarmee onderscheidt de insteek en inbedding van het TIP zich van Eindhoven en Heerenveen, waar het gaat om relatief kleine sporten op ‘supertopniveau’. De combinatie van sporten leidt ertoe dat het stadion interessant wordt voor evenementen van kleinere sporten, omdat het faciliteiten biedt, die kleinere sporten normaal niet kunnen bieden. Vooral is de combinatie interessant omdat onderzoek en ontwikkeling niet beperkt blijven tot supertop, maar via de verenigingen direct doorgestoken kan worden naar de breedtesport. De halfgeleiderindustrie, met NXP, is daar het meest sprekende voorbeeld van, maar voor de grote meerderheid van de bedrijven geldt dat vercommercialisering van aan sport gerelateerde innovaties, afhankelijk is van de marktmogelijkheden in de consumentenmarkt. Topsport levert de inzichten, de consumenten leveren de markt. Diezelfde kracht van samenspel tussen hoogwaardige kennisontwikkeling en toepassing komt in het Topsport- en Innovatiepark ook terug in het sportmedisch onderzoek. Sanasport/CWZ, St. Maartenskliniek, HAN en het UMC Radboud bundelen hun krachten in een samenwerkingsverband dat het TIP als uitvalsbasis zal kiezen. De verschillende specialismen, als sportpsychologie, fysiologie en vermogensbalans, motoriek, blessurepreventie, revalidatie, begeleiding van talenten, voeding, sportmanagement en organisatorische innovaties van de vier instellingen, leveren niet alleen kennis en diensten/producten voor de sport, maar ook voor de samenleving. Vanuit het UMC is er zelfs interesse om het breder te trekken en andere afdelingen (neurologie, hart- en longziekten, kinderbeweging) te betrekken bij deze samenwerking. Dit hoeft geen fysieke vestiging te betekenen, maar koppelingen tussen deze specialismen en de in het TIP gevestigde specialismen zijn logisch te leggen. Cardiologie kan verbonden worden met bewegingsspecialisme, kinderbeweging met motoriek etc. Met andere woorden, om vanuit de verschillende invalshoeken, die deze partijen met zich meebrengen, kruisbestuiving, synergie en innovatie te bewerkstelligen. Het TIP-concept krijgt een uniek karakter door de excellente sportmedische kennis van het UMC, gekoppeld aan de sportmedische behandelcentra van Maartenskliniek en Sanasport. Ook hier weer wordt de koppeling gelegd van nieuwe inzichten, verworven via onderzoek aan topsporters, naar brede toepassingen en behandelingsmethoden. Voor innovatieve bedrijven wordt daarmee de weg naar/de afstand tot productontwikkeling verkort. Dat effect wordt nog versterkt door de sportmedische specialisatie van het UMC, die aansluit op brede maatschappelijke vraagstukken (mobiliteit in relatie tot vergrijzing, obesitas en diabetes). Innovaties op deze terreinen zijn kansrijk in de consumentenmarkt. Rond het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion is de ontwikkeling van de combinatie met brede sportmedische toepassingen in de aanzet ook zichtbaar. Daar ontbreekt het onderscheidende wetenschappelijke kennisniveau. Ook Papendal heeft niet die directe link naar het sportmedisch wetenschappelijk onderzoek. De directe relatie met het UMC, gecombineerd met de praktische sportmedische toepassing en met onderzoek aan de praktijk, maakt het Topsport- en Innovatiepark interessant in de ogen van vrijwel alle bedrijven, die in het kader van dit onderzoek zijn benaderd. De betrokkenheid van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen geeft aan de combinatie van wetenschap en praktijk nog een extra dimensie. De HAN ziet zijn positie in het Topsport- en Innovatiepark niet zozeer als onderwijsinstelling, maar vooral als kennisinstelling. Dat is een essentiële aanvulling. In het profiel van het TIP komt het aan op excellentie in kennisontwikkeling én kenniscirculatie. De HAN is bij uitstek de instelling die, gebruikmakend van UMC en eigen onderzoek, nieuwe inzichten vertaalt in praktisch toepasbare kennis voor bedrijven en ook zorgt voor de implementatie van die kennis in de bedrijfspraktijk.
20
O&S Gemeente Nijmegen, Sport, februari 2008 41
De onderzoeksmogelijkheden, die via het Topsport- en Innovatiepark geboden worden, geven het UMC de kans zich verder te profileren als een excellente kennisinstelling. Het succes daarvan is medebepalend voor de positie die het TIP zal innemen tussen de sportmedische centra in Nederland (en daarbuiten) en daarmee in de aandacht van (sport)medische innovatieve bedrijvigheid. Topsporters zijn niet plaatsgebonden in hun keuze van medische begeleiding. Dat blijkt ook uit het voorbeeld van het Nijmeegse Global Sports Communication (GSC). GSC traint topatleten uit de hele wereld (waaronder ’s werelds beste hardlopers als Haile Gebreselassi en Kenenisa Bekele) in Nijmegen. Voor de sportmedische begeleiding doen zij een beroep op de best vindbare expertise, waar ook ter wereld. Dat is nog slechts in beperkte mate bij het UMC. De profilering van het sportmedisch centrum in het Topsport- en Innovatiepark, zeker wanneer dat gekoppeld kan gaan worden aan de vestiging van een InnoSportLab op het terrein van loopsporten, zal voor GSC aanleiding zijn om zich meer tot het UMC te richten. Dat leidt weer tot meer bekende topsporters die hun naam aan het TIP verbinden en dat brengt het vliegwiel van economische effecten weer op gang. 4.3
Ontwikkelingspotentie
In het onderzoek is aandacht besteed aan de economische ontwikkelingspotentie van het Topsport- en Innovatiepark in de toekomst. Daarbij is enerzijds gekeken naar de directe economische effecten, zoals die door de partners worden verwacht. In hoofdstuk 2 zijn wij ingegaan op de groeiplannen van de verschillende sportverenigingen en de uitbreidingsmogelijkheden van het sportmedisch centrum. De ambitie van deze kennis- en gezondheidinstituten reikt verder dan een medisch instituut te worden. Men wil de samenwerking met andere medische kennisclusters zoeken in binnen- en buitenland om de positie verder te ontwikkelen en niet te beperken tot enkele specialismen. Men wil een sportmedisch instituut worden met een grote reikwijdte, dat op sportgebied kennis opdoet en nieuwe concepten ontwikkelt, maar dat tevens betekenis heeft voor de bredere gezondheidszorg. Uit het onderzoek blijkt dat het Topsport- en Innovatiepark op dit terrein potentie heeft. De sportmedische centra in Papendal, Heerenveen en Eindhoven zijn geïnteresseerd in samenwerking met Nijmegen. Hierin spelen twee aspecten een belangrijke rol. In de eerste plaats de toegang tot de expertise en onderzoeksprogramma’s van het UMC. In de tweede plaats zien de onderzochte sportmedische centra mogelijkheden voor aanvullende specialisaties. Nijmegen heeft een sterke uitstraling als loopstad. Voor de overige sportmedische centra betekent dit een toegevoegde waarde. Door alle centra wordt bevestigd dat een verdere profilering van Nijmegen op dit terrein kansen biedt, ook voor de vestiging van een InnoSportLab (zie hieronder). Een overweging die daarbij van belang is, is het feit dat in het Topsport- en Innovatiepark zelf geen hoogwaardige trainingsfaciliteiten zijn voorzien voor loopsport. Daar staat tegenover dat Nijmegen beschikt over een state-of-the-art atletiekbaan en ook in de onmiddellijke omgeving, met het nationaal trainingscentrum van het NOC*NSF op Papendal, de officieel erkende indoor faciliteiten van Omnisport in Apeldoorn en de bosrijke omgeving waar atleten graag trainen, voldoende toplocaties aanwezig zijn. Een verdere profilering als loopstad, ook in relatie tot de ontwikkeling van sportmedische en medischtechnologische innovaties, is interessant vanuit het commerciële belang van brede toepassingsmogelijkheden. Met de loopevenementen die binnen Nijmegen worden georganiseerd in combinatie met reeds ontwikkelde innovatieve producten als de Vierdaagse schoen en de ChampionChip profileert Nijmegen zich als veldlaboratorium voor de loopsport. Dit kan nog verder getrokken worden in de brede zin van het woord: van wandelen tot hardlopen en van bewegen tot memorywalking voor Alzheimerpatiënten. Dit sluit aan bij de ambities van InnoSportNL. InnoSportNL is een initiatief van NOC*NSF en TNO, waarin partners uit sport, kennispartijen en bedrijfsleven, samenwerken en elkaar versterken. InnoSportNL wil kennis ontwikkelen die leidt tot innovatieve producten en diensten die van Nederland één van de tien beste landen ter wereld maakt op topsportgebied. Daarnaast dienen deze zaken mensen te stimuleren om meer te sporten. Daartoe wordt 42
over Nederland een aantal zogenaamde InnoSportLabs gecreëerd waar gericht aan projecten gewerkt kan worden. Op dit moment bestaan er InnoSportLab’s in het Thialf (schaatsen), Pieter van den Hoogenband Zwemstadion (zwemmen) en op Papendal. Het betreft hierbij (onderzoek aan) sporten, die op supertopniveau worden beoefend, maar weinig uitstraling hebben naar breedtesport. In Nijmegen lijken er reële mogelijkheden voor een InnoSportLab, gericht op hardlopen/wandelen en mogelijkerwijs eveneens op het terrein van judo/vechtsporten. De criteria voor aanwijzing van een InnoSportLab lijken, zeker in samenwerking met Papendal (vooral vanwege de noodzakelijke betrokkenheid van een sportbond) in Nijmegen haalbaar. Met de betrokken kennisinstellingen is het wetenschappelijk niveau gegarandeerd. De aanwezigheid van de verschillende sportverenigingen, die op het hoogste niveau acteren, garandeert de hoogwaardige sportomgeving. Het breedtesportkarakter is interessant voor InnoSportNL, omdat dit elders nog niet aan een innovatie-laboratorium is gekoppeld. Op grond hiervan is InnoSportNL enthousiast over de potentie van het Topsport- en Innovatiepark en geven de andere InnoSportLab’s in Nederland te kennen, dat dit aspect ook voor hen de vestiging van een lab in Nijmegen interessant maakt. De realisatie van een InnoSportLab in het TIP leidt tot investeringen in hoogwaardige laboratoriumfaciliteiten, vooral op het terrein van meting en monitoring, waarvan een impuls uitgaat op de ontwikkeling van (product)innovaties. Daarmee levert het InnoSportLab een bijdrage aan de positie van Nijmegen als vestigingsplaats voor innovatieve bedrijvigheid in de sportmedische en aanverwante sectoren. 4.4
Positionering binnen het regionaal Health Cluster
4.4.1 Nijmegen als centrum van het regionaal Health cluster Nijmegen heeft inmiddels een herkenbaar en sterk profiel ontwikkeld als centrum van het regionaal Health cluster. Met 800 bedrijfsvestigingen21 en topinstituten als UMC St. Radboud, St. Maartenskliniek, CWZ en HAN staat de health sector in Nijmegen, zeker op het terrein van medisch onderzoek en ondernemerschap, ook internationaal gezien, op hoog niveau. Het opleidingsaanbod op hbo- en universitair niveau is breed en van de hoogste kwaliteit. Met ca.17.500 wo-studenten en 15.500 hbo-studenten is Nijmegen een aantrekkelijke vestigingsplaats voor kenniswerkers. Rond de Radboud Universiteit en het UMC hebben zich ruim 300 kennisinstellingen en bedrijven geconcentreerd. Dit biedt een enorme hoeveelheid aan geclusterde kennis gericht op de gezondheidssector. Deze kennis wordt vergroot door middel van kennisdeling en samenwerking door de verschillende bedrijven en kennisinstellingen binnen de regio. De gemeente Nijmegen, kennisinstellingen en bedrijfsleven leggen hoge prioriteit bij de ontwikkeling van ruimte voor innovatieve bedrijvigheid op het terrein van medische toepassingen. Dat heeft geleid tot spraakmakende voorzieningen, zoals de Heyendaalcampus (met de Mercator incubators), 52 Degrees, de Noviotech Campus in ontwikkeling en het Topsport- en Innovatiepark de Goffert.
21
Bron: kamer van Koophandel Centraal Gelderland, cijfers t.b.v. dit onderzoek 43
Het Bidbook Winkelsteeg/De Goffert: Knooppunt van ambitie22 schetst de samenhang van de gebiedsontwikkeling in het gebied Winkelsteeg. Terecht legt het bidbook de nadruk op de verbindingen tussen de verschillende onderdelen van het gebied en de potentie van de gezamenlijke ontwikkeling. Die potentie komt enerzijds tot uiting in de intensivering van de aansluiting tussen sportpraktijk, kennis, onderwijs en bedrijvigheid. Anderzijds in de fysieke samenhang, waaronder de ontsluiting via een nieuw station Goffert en 23 het gezamenlijk gebruik van de beschikbare parkeervoorzieningen in het gebied . De realisering van het Topsport- en Innovatiepark, in de samenhang met kennisinstellingen en bedrijfsleven, versterkt de positie van Nijmegen als centrum van het regionaal Health cluster. Tegelijkertijd voegt het Topsport- en Innovatiepark aan het regionaal Health cluster-concept een nadrukkelijke profilering toe van de sector sportmedische toepassingen. Dat is een toepassingsgebied waarop nog een wereld van innovatie en ontwikkeling open ligt. 4.4.2 Het (sport)medisch technologisch kenniscluster In paragraaf 3.2.2 is, mede op grond van onderzoek van het Planbureau voor de leefomgeving (Regionale kennisnetwerken en innovatie, Den Haag, 2007) geconcludeerd dat de fysieke nabijheid een belangrijke bepalende factor is in de werking van regionale clusters. Ons onderzoek wijst uit dat de bedrijven en instellingen dan ook vooral grote meerwaarde zien in de gezamenlijke vestiging in en om het Topsport- en Innovatiepark. Het TIP ontleent zijn potentie voor de regionaal economische ontwikkeling in belangrijke mate aan de onmiddellijke nabijheid van Universiteit, Hogeschool Arnhem-Nijmegen en de ontwikkeling van de Noviotech Campus. Het concept Health Valley is erop gericht om regionaal de krachten van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid te bundelen en, door middel van een gezamenlijke profilering, de aantrekkingskracht voor innovatieve bedrijvigheid in de Health sector te vergroten en de economische output van het Health cluster te vergroten. Het Health Valley platform vervult de functie van aanjager van de kennisuitwisseling tussen kennisinstellingen en bedrijven resulterend in R&D samenwerkingsprojecten. De erkenning van de regio als Health cluster en Nijmegen als drager van het concept leidt ook tot een versterking van de samenwerking binnen de zogenaamde Triangel, tussen Nijmegen (Health), Enschede (Technology) en Wageningen (Food). Uit het onderzoek blijkt dat voor de kennisinstellingen en de bedrijven het Topsport- en Innovatiepark belangrijke toegevoegde waarde heeft in relatie tot de Nijmeegse ontwikkelingen. In de eerste plaats geeft het Topsport- en Innovatiepark een gezicht aan de sportmedische kennisontwikkeling en innovatie. Dat is een gebied binnen het Health cluster, waar een grote marktpotentie ligt. Dat geldt zeker voor de terreinen waarop het TIP zich profileert. Binnen het werkplan van de stichting Health Valley ligt de focus van het Topsport- en Innovatiepark in twee focusgebieden: ‘Van mens tot molecuul (met name op het terrein van monitoring)’ en ‘De gezonde mens – van sport tot functionele voeding’. Dat betekent dat het TIP een belangrijke rol kan spelen in de realisatie van de ambities van de stichting Health Valley. Die ambities resulteren in meer R&D samenwerkingsverbanden van bedrijven en kennisinstellingen. Binnen Health Valley worden circa 15 – 20 van dergelijke samenwerkingsverbanden per jaar gerealiseerd, die een R&D omvang realiseren van € 10 – 15 miljoen en een werkgelegenheid van 200 – 250 arbeidsplaatsen. Het Topsport- en Innovatiepark speelt een rol bij circa 25% van deze stimuleringsactiviteiten. De komst van het TIP zal de output van Health Valley op de genoemde focusgebieden vergroten en/of de kwaliteit van de output verhogen. Gemeente Nijmegen, Winkelsteeg / De Goffert: Knooppunt van ambitie, Nijmegen, februari 2009 Tijdens de uitvoering van het onderzoek bleek een nieuwe mogelijke vestigingslocatie voor het Topsport- en Innovatiepark ter sprake te komen. Uit de tekst van par. 4.4 moge duidelijk zijn, dat onze beoordelingen en conclusies gebaseerd zijn op de vestiging in het Goffert Park. De conclusies zijn niet van toepassing op vestiging elders in of buiten Nijmegen. Aan de bijdrage, die de fysieke nabijheid van kennisinstellingen en bedrijfslocatie voor innovatieve (Health) bedrijvigheid, in onze analyse, levert aan de kracht van het TIP-concept, mag de conclusie verbonden worden, dat de locatiekeuze een belangrijke invloed heeft op de haalbaarheid van het concept.
22 23
44
In de tweede plaats wijst het onderzoek uit dat de regio op het terrein van (sport)medische kennis en bedrijvigheid zeer sterke spelers heeft, maar dat de bundeling van kennis en de samenwerking op het terrein van toepassing nog te wensen overlaat. Het Topsport- en Innovatiepark wordt door de respondenten als een instrument gezien om de samenwerking te organiseren en te stimuleren en de uitwisseling van kennis te bevorderen. Het Topsport- en Innovatiepark vormt het boegbeeld voor sportmedische kennis en innovatie. Die positie wordt versterkt als de stichting Health Valley het TIP een centrale rol geeft in zijn ontmoeting- en aanjaagactiviteiten in het sportmedisch cluster. Toekomstige ontwikkelingen in het gebied, zoals een directe railverbinding en de mogelijke vestiging van een conferentiecentrum, hebben op deze functie van het Topsport- en Innovatiepark een positieve invloed. Het Topsport- en Innovatiepark onderscheidt zich van de referentieprojecten in dit onderzoek. Op een aantal aspecten vertrekt het TIP vanuit een achterstand. Zo worden het Pieter van den Hoogenband Zwemcentrum en Thialf in hoge mate gedragen door de wereldnamen, die aan de sporten en sporters verbonden zijn. In Eindhoven is dat op intelligente wijze benut als een nieuwe motor voor economische ontwikkeling. In Heerenveen leidt het tot een hoge frequente van internationale evenementen. Papendal heeft het voordeel van de nationale erkenning als trainingscentrum van het NOC*NSF, hetgeen leidt tot een behoorlijk mate van sportgebonden werkgelegenheid, zonder een sterke motor voor regionale economische ontwikkeling te zijn. Bio Base Europe is een goed voorbeeld van samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, die leidt tot een groot investeringsvolume van de aangesloten bedrijven. De grote voorsprong van het Topsport- en Innovatiepark, ten opzichte van de referentieprojecten, ligt in de inbedding in een sterk ontwikkelend regionaal Health cluster. In paragraaf 4.5 hebben wij een poging gedaan om dat relevante netwerk zichtbaar te maken. De economische impact van het TIP kan dan ook niet los gezien worden van de economische impact van de gebundelde ontwikkeling van het Health cluster in Nijmegen. Binnen dat cluster speelt het Topsport- en Innovatiepark een centrale rol als scharnierpunt waar de ontwikkelingen op het terrein van sportmedische toepassingen (kennis, toepassing en innovatieve bedrijvigheid) samenkomen. Daarmee heeft het TIP de potentie om een krachtige stimulans te vormen voor de economische ontwikkeling van de regio. 4.4.3 Subsidiepotentie/aansluiting regionaal economisch beleid Het regionaal economisch beleid heeft in belangrijke mate zijn beslag gekregen in het programma GO (Gebundelde Innovatiekracht), het Operationeel Programma Oost-Nederland voor de toepassing van de Europese Structuurfondsen. Het programma maakt onderdeel uit van de gezamenlijke inspanning van Nederland en de Europese Commissie om de doelstellingen van het Akkoord van Lissabon te realiseren. Het Nationaal Strategisch Referentiekader, de basis voor het partnerschap van Nederland met de Europese Commissie schept de kaders voor het regionaal economisch beleid in Nederland. In het Nationaal Strategisch Referentiekader (NSR) wordt geconstateerd dat in Nederland op verschillende wijzen wordt gewerkt aan het versterken van het innovatieklimaat. Het versterken van de innovatiekracht vormt hiervan een centraal onderdeel. Het doel is om Oost-Nederland te ontwikkelen tot een toonaangevende Europese innovatieve regio. Hiervoor moeten de sterke punten van de regionale (kennis)economie worden benut en mogelijke knelpunten worden omgebogen in nieuwe kansen De regio Oost-Nederland heeft hierin een jarenlange traditie opgebouwd. Oost-Nederland kent een drietal robuuste clusters van gespecialiseerde kennisinstellingen en kennisdiensten rond drie universiteiten (Twente, Wageningen en Radboud Universiteit), hbo-instellingen en gelieerde instituten. Het betreft een kennisconcentratie rondom drie thema’s: Health Valley, Food Valley en Technology Valley. Het aanwezige bedrijfsleven heeft samen met de provincies Gelderland en Overijssel en de toonaangevende kennisinstellingen de krachten gebundeld voor het combineren van de kennis en kansen binnen de drie kennisgebieden in de Visie Triangle. Deze visie richt haar focus op de uitbouw van de Life Sciences gebieden voeding en gezondheid en het kennisgebied technologie. Om de mogelijkheden die de concentratie van specifieke kennis in de regio Oost-Nederland biedt te benutten, is het volgens de Visie Triangle noodzakelijk om succesvolle ontwikkelingen in de regio te verbinden en uit te bouwen. 45
Het operationeel programma GO kent drie prioriteiten, waarvan prioriteit 1: Versterken innovatiekracht, kennis en ondernemerschap, ook in financiële zin de belangrijkste is. De prioriteit is opgebouwd uit twee maatregelen. Maatregel 1 sluit aan bij het concept van het Topsport- en Innovatiepark (zie kader). Naast het programma GO wordt het regionaal economisch beleid in (Oost-)Nederland mede ondersteund door middel van bijdragen uit beleidsprogramma’s van het ministerie van Economische Zaken, de provincie Gelderland, e.a. De essentie van deze beleidsprogramma’s is in hoge mate vergelijkbaar met het programma GO. Het Topsport- en Innovatiepark draagt bij aan het realiseren van het regionale, nationale en Europese beleid met betrekking tot het versterken van de innovatiekracht, zoals dit is beschreven in de Lissabon-strategie en in programma’s als GO, Pieken in de Delta en het Provinciaal Economisch Beleid. De daadwerkelijke clustering van kennisonderwijsinstellingen, Maatregel 1. bedrijven en intermediaire organisaties Versterken kennisclusters voeding, gezondheid en technologie sluit aan bij de prioritaire aanpak, zoals die in de beleidsprogramma’s wordt Voor deze maatregel komen projecten in aanmerking die zijn gericht op beschreven. De locatie van het versterking van de aanwezige kennisconcentraties rond voeding, Topsport- en Innovatiepark in het gezondheid en technologie. Het gaat om projecten die bijdragen aan de Goffert Park, in de onmiddellijke ontwikkeling van Food Valley (rond de Universiteit Wageningen), nabijheid van de NovioTech Campus en Health Valley (rond de Radboud Universiteit in Nijmegen) en het FiftyTwoDegrees, biedt een goede Innovatieplatform Twente, en hun onderlinge mogelijkheden. uitgangspositie voor de invulling van de succesvoorwaarden voor succesvolle Projecten die in aanmerking komen voor subsidie moeten: clustering. Het concept Topsport- en • De aanwezige kennis bij bedrijven en kennisinstellingen in OostInnovatiepark heeft daarmee, naar ons Nederland en daarbuiten economisch beter benutten; oordeel, potentie voor subsidiëring in • Kennisuitwisseling verbeteren en aanwezige kennis bij bedrijven het kader van regionaal economische en kennisinstellingen in Oost-Nederland vergroten. beleidsprogramma’s, zoals hierboven genoemd. Daarnaast is te verwachten Typen van projecten die in aanmerking komen voor subsidie, richten dat vanuit de clustering innovatieve zich op: • Versterking van de organisatiestructuur van de Valleys; activiteiten en projecten zullen • Innovatieprojecten binnen en tussen de Valleys onderling; ontstaan, waarvoor opnieuw • Versterking van de kennisinfrastructuur; financieringsmogelijkheden worden • Het betrekken van het midden- en kleinbedrijf (mkb) bij geboden, zowel in het programma GO, toepassing van de kennis; als in andere (nationale en Europese) • Het bieden van kansen voor (techno-)starters en doorstarters. innovatie- en technologieprogramma’s. 4.5
Netwerkanalyse
Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert maakt deel uit en ontleent zijn ontwikkelingskracht aan een breed lokaal en regionaal netwerk van samenwerking. Dat netwerk definieert meteen ook de factoren (wensen en belangen van partners), waarmee rekening gehouden dient te worden bij de invulling van de ambities. Maar ook biedt het overzicht een beeld van de mogelijke synergetische effecten die bereikt kunnen worden door het vormen van een centraal ‘scharnierpunt’ in het netwerk van actoren in de regio rond Nijmegen. Hierbij ligt de focus op de krachten die de regio herbergt op het terrein van innovatieve bedrijvigheid, (top)sport en kennis. Exogene factoren zoals de kredietcrisis kunnen ook een invloed hebben op het succes van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Een laatste factor is het overheidshandelen. Het beleid op het terrein van sport en innovatie kan van doorslaggevend belang zijn voor de verbindingsfunctie die het Topsport- en Innovatiepark de Goffert moet gaan vervullen. 46
UMC st. Radboud
Sanasport/CWZ Voedsel (Food Valley)
Hogeschool Arnhem Nijmegen
Netwerk topsport- en innovatieparken
Radboud Universiteit Nijmegen Business clubs, bijvoorbeeld gelieerd aan NEC HEALTH VALLEY
Universiteit Twente Netwerken Onderzoek en Onderwijs
St. Maartenskliniek
Noviotech Campus Dubbel toenemende zorgvraag door vergrijzing
Bedrijven Exogene factoren Topsport- en Innovatiepark De Goffert
Kredietcrisis
Fifty Two Degrees
Arbeidsmarkt
Stuwend sport bedrijf
Topsport Overheid
NEC
Samenwerking Papendal
Verenigingsleven
Nijmegen Loopstad (Breedtesport)
Zorg en Welzijns voorzieningen
Matrixx Magixx St. Topsport Judo
Facilitator Samenwerking Sportbeleid
Innosportlab voor De loopsport
Ouderenbeleid Zeven Heuvelenloop
De Hazenkamp VoCaSa
Marikenloop
Vierdaagse
Figuur 4: Netwerkanalyse Topsport- en Innovatiepark de Goffert Het netwerk levert voor de regio Nijmegen een sterke impuls op het terrein van sportmedische innovatie. In de toekomst kunnen op het verbindingspunt (het Topsport- en Innovatiepark) sportmedische innovaties worden geïnitieerd. Consequent overheidsbeleid op het terrein van facilitering van innovatieve bedrijvigheid, motiveert bedrijven om in samenwerking met de kennisinstellingen producten te ontwikkelen, waarbij praktische testmogelijkheden (top- en breedtesporters) de succeskansen verhogen. Deze synergetische effecten veronderstellen een centraal verbindingspunt, die actoren in staat stelt elkaar te vinden, daar waar zij dat zelfstandig veel moeilijker blijken te kunnen. 4.6
Conclusie
Het onderzoek levert een kwalitatieve beoordeling op van de stimulans, die van het Topsport- en Innovatie Park De Goffert uitgaat op de economische ontwikkeling van de regio. Deze kwalitatieve beoordeling wordt sterk beïnvloed door het feit dat het TIP onderdeel uitmaakt van een steeds sterker wordend Health cluster in de regio Oost-Nederland, met Nijmegen als drager. In die inbedding wijkt het TIP af van vergelijkbare initiatieven in het land. Geen van de referentieprojecten sluit in dezelfde mate aan bij een gebundelde regionale beleidsinspanning van overheden, kennis- en onderwijsinstellingen en bedrijfsleven. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert maakt deel uit van en ontleent zijn ontwikkelingskracht aan een breed lokaal en regionaal netwerk van samenwerking. Dat netwerk definieert meteen ook de factoren (wensen en belangen van partners), waarmee rekening gehouden dient te worden bij de invulling van de ambities. Maar ook biedt het overzicht een beeld van de mogelijke synergetische effecten die bereikt kunnen worden door het vormen van een centraal ‘scharnierpunt’ in het netwerk van actoren in de regio rond Nijmegen. 47
De economische impact van het Topsport- en Innovatiepark, of van de synergie tussen topsport, kennis en onderwijs en innovatief bedrijfsleven, is niet geïsoleerd te bepalen. De mate waarin en de wijze waarop het TIP invulling kan geven aan de toegevoegde waarde binnen de Health cluster ontwikkelingen zijn daarvoor van cruciaal belang. De uitgangspunten daarvoor zijn positief. Het Topsport- en Innovatiepark vormt voor de regio, dus voor de Health cluster, een boegbeeld voor het cluster sportmedische ontwikkeling en innovatie. Door dat boegbeeld te benutten kan de regio de samenwerking op het terrein van kennisontwikkeling en ontwikkeling van innovatieve bedrijvigheid een enorme impuls geven. Temeer omdat de ontmoeting en kennisuitwisseling, die in het Topsport- en Innovatiepark gerealiseerd wordt, door bedrijven en instellingen nog gezien wordt als een verbeterpunt voor het Health cluster. Een krachtig onderscheidend element van het Topsport- en Innovatiepark, ten opzichte van vergelijkbare initiatieven in het land, is de potentie tot het maken van de doorsteek van topsport naar breedtesport en naar consumentenmarkt. De sportmedische specialisaties, die zich in het TIP vestigen, zijn niet topsportgebonden, maar hebben betekenis voor brede bevolkingsgroepen. Daarmee wordt de kennis van belang voor bijvoorbeeld ICT-bedrijven, die afhankelijk zijn van grote productiequota, dus van de consumentenmarkt. Het imago van Nijmegen als ´loopstad´ versterkt dat beeld en verdient het, ook al om die reden, om gekoesterd te worden. Dat wordt ook door de sportsector erkend, met als gevolg dat de vestiging van een InnoSportLab op het terrein van loopsporten, als een reële mogelijkheid wordt beschouwd. De status van InnoSportLab is van belang als versterking van de onderzoekscapaciteit en het onderzoeksprogramma van de betrokken kennisinstellingen, maar vooral ook in de profilering als scharnierpunt tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven. Het Topsport- en Innovatiepark maakt onderdeel uit van het vliegwiel dat in Oost-Nederland op gang wordt gebracht in het Health cluster. In relatie tot de ontwikkeling van de Noviotech Campus en bestaande faciliteiten wordt, mede door de verbinding met de sterke sportsector in Nijmegen, aan dat vliegwiel een stevige impuls gegeven. Het Topsport- en Innovatiepark onderscheidt zich daarmee in positieve zin van de vergelijkbare projecten in Nederland. Een indicatie van de economische impact kan ontleend worden aan de ambitie van bureau Health Valley, waaruit afgeleid kan worden dat de realisatie van het TIP bijdraagt aan het realiseren van 3 à 4 R&Dsamenwerkingsverbanden per jaar met een impact van € 2 à 3 miljoen nieuwe R&D-investeringen en een werkgelegenheidseffect van 40 à 50 arbeidsplaatsen. Een nog belangrijker effect is de bijdrage van het Topsport- en Innovatiepark aan het creëren van kritische massa voor de Health Valley. Uiteindelijk leidt die kritische massa ertoe dat innovatieve nieuwe bedrijvigheid zich vanzelfsprekend richt op de meest geschikte vestigingsplaats. De effecten daarvan zijn in Food Valley al zichtbaar. Met het Topsport- en Innovatiepark zet Nijmegen, en daarmee de Health Valley een belangrijke stap in die profilering. Het concept van het Topsport- en Innovatiepark, geplaatst binnen de kaders van de clustervorming van (sport)medische kennisinstellingen en bedrijven (Noviotech Campus/Winkelsteeg) en profielversterkend voor de regio Oost-Nederland als Health Valley, sluit aan bij de regionaal economische beleidsinspanningen, zoals die ook zijn neergelegd in het Operationeel Programma voor Oost-Nederland (GO). GO biedt (co)financieringsmogelijkheden voor projecten, die bijdragen aan de realisatie van de regionaal economische beleidsdoelstellingen. Het ligt in de rede om te onderzoeken of voor de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark en/of de activiteiten die in dat verband zullen plaatsvinden, in dit programma (o.a.) Europese financiering gevonden kan worden.
48
Hoofdstuk 5 5.1
Conclusies en aanbevelingen
Inleiding
In dit onderzoek is in kaart gebracht wat de economische impact is van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert, zoals beschreven in het visiedocument ‘Topsport- en Innovatiepark de Goffert: Van idee naar werkelijkheid’ (Nijmegen, juli 2008). Voor de bestudering van de economische impact is onderscheid gemaakt naar drie niveaus: Het eerste niveau, beschreven in hoofdstuk 2 heeft betrekking op de directe economische effecten van de geplande investering. Die economische effecten worden bijvoorbeeld veroorzaakt door een toename van de bezoekersaantallen en toename van de omzet van de organisaties, die zich in het TIP zullen vestigen. Voor het tweede niveau is gekeken naar de indirecte economische effecten, die zich in de stad Nijmegen zullen voordoen. Die effecten worden bijvoorbeeld veroorzaakt doordat andere organisaties, zoals kennis- en onderwijsinstellingen of bedrijven, beter kunnen presteren onder invloed van de aanwezigheid van het TIP. Ook imago-effecten hebben een positieve economische uitwerking. Met name hebben wij gekeken naar de bevordering van de innovatiekracht van het bedrijfsleven als indirect effect van de realisering van het TIP. Op het derde niveau tenslotte, is gepoogd in kaart te brengen wat de toekomstige economische ontwikkelingspotentie van het TIP is, zowel op grond van het eigen organiserend vermogen, maar vooral als onderdeel van het regionaal economisch cluster dat met ‘Health Valley’ is aangeduid. Waar in dit rapport dus gesproken wordt over Health Valley, wordt, tenzij uit de context duidelijk anders blijkt, het regionaal economisch cluster van kennisinstellingen, bedrijven en overheden bedoeld, dat zich richt op het profileren van Oost-Nederland als World Class vestigingsplaats voor bedrijvigheid in de Health sector. Dit ter onderscheiding van het geografisch gebied of het organisatorisch verband, die eveneens met Health Valley worden aangeduid. Het onderzoek is gebaseerd op interpretaties van bestaand wetenschappelijk onderzoek, de analyse van statistische data omtrent gerealiseerde effecten in het verleden, aangevuld met studies van referentieprojecten en gesprekken met een groot aantal stakeholders. De conclusies in dit rapport worden dan ook op wetenschappelijk verantwoorde wijze getrokken. Dat neemt niet weg dat de toekomst altijd omgeven is door onzekerheid. Naarmate de impact betrekking heeft op realisatie verder in de toekomst, wordt die onzekerheid groter en in grotere mate afhankelijk van andere elementen en randvoorwaarden. Dat betekent dat de mate, waarin de beschreven potentie daadwerkelijk wordt gerealiseerd, voor een deel beïnvloedbaar is. Mede om die reden hebben wij in par. 5.5 een aantal aanbevelingen opgenomen. Die aanbevelingen hebben tot doel om de succesfactoren en afbreukrisico’s, die ons bij de uitvoering van het onderzoek zijn opgevallen of, gevraagd en ongevraagd, door referenten werden aangereikt, mee te geven aan de stakeholders van het TIP. Hoe voor de hand liggend die boodschap ook is, de referentieprojecten laten zien dat het niet zozeer gaat om de vraag naar de economische potentie, maar om de vraag wat je met die potentie doet. NB: Het onderzoek heeft betrekking op de economische effecten van de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Dat betekent dat wij voor het vaststellen van effecten en economische potentie alleen gekeken hebben naar de realisatie op de aangegeven locatie: Goffert park. Tijdens de uitvoering van het onderzoek bleek een nieuwe mogelijke locatie (Bijsterhuizen) ter sprake te komen. Die is niet in het onderzoek betrokken. De in dit onderzoek beschreven resultaten hebben alleen betrekking op de onderzochte locatie. Ten aanzien van de directe bestedings- en werkgelegenheidsimpuls van de NEC uitbreiding mogen de effecten nog enigszins te vergelijken zijn (zie ook: Hypercube13). Voor de overige effecten is dat zeker niet vanzelfsprekend. Zo is het bijvoorbeeld twijfelachtig of de kennisinstellingen en onderwijsinstellingen (in dezelfde mate) zullen participeren in een TIP op een verder afgelegen locatie van hun hoofdvestiging en/of de aanloop van bezoekers 49
van de sportmedische voorzieningen even groot zal zijn. In elk geval zal de samenhang met de Noviotech Campus en de Winkelsteeg gebiedsontwikkeling vervallen en daarmee een belangrijke basis voor de innovatiepotentie. Daarmee vervalt in feite de haalbaarheid van het TIP-concept en de aansluiting bij het regionaal economisch beleid. Juist die aansluiting vormt de basis onder de conclusies ten aanzien van de economische potentie op langere termijn en de door ons gesignaleerde subsidiepotentie. 5.2
Directe economische effecten
De sportsector vormt een belangrijke economische sector voor de stad Nijmegen. Die conclusie geldt voor Nederland als geheel, maar voor Nijmegen in nog sterkere mate. Het aandeel van actieve sportbeoefenaars in de bevolking ligt in Nijmegen met 69% (cijfers 2007) vier procentpunten boven het landelijk gemiddelde. Het lidmaatschap van sportverenigingen ligt in Nijmegen zelfs op 48% (cijfers 2007), terwijl het landelijk gemiddelde op 34% blijft steken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat 82% van de Nijmegenaren van mening is dat de gemeente er goed aan doet om te investeren in het stimuleren van sport. De economische waarde van sport bedraagt op grond van landelijk onderzoek 0,85% – 1,30% van het Bruto Binnenlands Product. Omgerekend naar Nijmeegse verhoudingen betekent dat, dat de economische omvang van sport in Nijmegen tenminste € 67,6 mln. bedraagt. De stad Nijmegen onderscheidt zich door een aantal bijzondere loopsportevenementen. De Vierdaagse is daarvan de bekendste en de belangrijkste. Deze evenementen vormen een belangrijke bijdrage aan het sportieve, toeristische en studenten imago van Nijmegen. De Vierdaagse, met de Vierdaagse feesten, heeft bovendien, met een bestedingsimpuls van € 28 mln., een grote directe en indirecte economische waarde voor de stad. Voor de analyse van de economische potentie van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zijn de loopevenementen van belang, omdat deze een onderscheidend imago van Nijmegen als ‘loopstad’ met zich meebrengen. De realisatie van het Topsport- en Innovatiepark heeft directe economische effecten. Die worden deels veroorzaakt door een toename van het aantal bezoekers van sportwedstrijden, die in de gerealiseerde accommodaties zullen plaatsvinden. Deels door de groei, die de verenigingen doormaken in de eigen organisatie, als gevolg van het toegenomen recettes en sponsors en de toename van het aantal actieve leden. Deels worden de effecten veroorzaakt door de te verwachten groei van de omzet en activiteiten van de (sportmedische) kennisinstellingen, die zich in het Topsport- en Innovatiepark zullen vestigen. Alle verenigingen die zich in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zullen vestigen verwachten een flinke stijging van het aantal toeschouwers. Dit is doorberekend naar directe en indirecte bestedingseffecten. Daarmee valt een bruto bestedingseffect te verwachten, dat uitkomt tussen € 4 mln. en € 6,4 mln. Inclusief werkgelegenheid van de eigen organisatie levert dit een bruto werkgelegenheidseffect van 110 – 135 arbeidsplaatsen. Het toegenomen aantal bezoekers en sponsors leidt tot een netto bestedingsimpuls van € 1,8 - € 2,9 mln. Dit resulteert, inclusief groei van de eigen organisatie, in een netto werkgelegenheidscreatie van 48 - 60 arbeidsplaatsen. De kennisinstellingen verwachten een positief effect van de combinatie van sport, onderwijs, kennis en bedrijvigheid, die het Topsport- en Innovatiepark biedt, dat leidt tot een netto groei van de werkgelegenheid van tenminste 36 arbeidsplaatsen, bij een bruto werkgelegenheidscreatie van circa 81 arbeidsplaatsen. Deze groei is in het bijzonder interessant, omdat het hierbij gaat om hoogopgeleide kenniswerkers, waarvan ook een uitstraling uitgaat op de aantrekkelijkheid van de stad voor kennisintensieve bedrijven en op studenten voor de opleidingen, die in Nijmegen worden aangeboden. De bedrijvigheid in de overige commerciële ruimtes zal een mix te zien geven van gespecialiseerde detailhandel, kantoorfuncties en zakelijke dienstverlening. Het bruto werkgelegenheidseffect van deze 50
bedrijvigheid wordt geraamd op 43 arbeidsplaatsen. Omdat het grotendeels zal gaan om bedrijfsverplaatsingen binnen Nijmegen, wordt het netto effect geraamd op ca. 11 arbeidsplaatsen. De totale bruto werkgelegenheidscreatie wordt in het onderzoek geraamd op 234 – 259 arbeidsplaatsen. De netto werkgelegenheidsgroei wordt geraamd op 95 – 107 arbeidsplaatsen. De realisering van het Topsporten Innovatiepark heeft aanzienlijke directe economische effecten, nog afgezien van de tijdelijke werkgelegenheid als gevolg van de bouwactiviteiten. De in dit onderzoek geraamde directe economische effecten kunnen nog veel hoger uitvallen, wanneer het UMC St. Radboud in de toekomst ook andere afdelingen dan Fysiologie in het Topsport- en Innovatiepark zal onderbrengen. 5.3
Indirecte economische effecten voor de stad Nijmegen
Naast de directe effecten, die worden gerealiseerd in en als direct gevolg van het Topsport- en Innovatiepark, heeft de realisering van het TIP ook indirecte effecten op de Nijmeegse economie. Indirecte effecten zijn niet rechtstreeks te vertalen in economische kengetallen als bestedingen of werkgelegenheid, maar hebben wel betekenis voor de kwaliteit van de vestigingsplaatsfactoren van de stad. De belangrijkste door ons onderzochte effecten hebben betrekking op: • • • • •
Kennis(ontwikkeling); Innovatie; Onderwijs; Bedrijvigheid; Samenleving.
De ontwikkeling van excellente en toegepaste sportmedische kennis en onderzoek komt, door de realisering van het Topsport- en Innovatiepark, met een gezamenlijke vestiging van de relevante kennisinstellingen, in een stroomversnelling. Die kennisontwikkeling vindt in de huidige situatie nog te versnipperd, binnen verschillende kennisinstellingen, plaats. Ook de toegankelijkheid van de ontwikkelde kennis voor onderwijs en voor innovatieve bedrijven wordt door de concentratie in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert sterk verhoogd. Juist in de Health sector bestaat behoefte aan die betere toegankelijkheid. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zorgt voor de ontsluiting van geconcentreerde hoogwaardige specialistische kennis en stelt de kennis beschikbaar voor het bedrijfsleven. De behoefte aan een zogenaamd scharnierpunt tussen bedrijfsleven en de gezondheidsbranche om de sector toegankelijk te maken, is aanwezig. Bedrijven zijn gemotiveerd om in samenwerking met de kennisinstellingen producten te ontwikkelen die kunnen worden getest op topsporters. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert kan daarbinnen een synergetische rol vervullen. Deze samenwerking kan leiden tot nieuwe innovatieve processen en kan een vliegwieleffect hebben. Kennisinstellingen en bedrijven zien het Topsport- en Innovatiepark als het podium waar kennis en ondernemerschap wordt samengebracht, zodat innovatieve methoden, producten en technieken sneller en efficiënter naar de markt kunnen worden gebracht. Nijmegen heeft een goede naam op het terrein van sportvoorzieningen voor studenten. Die waardering zal verder stijgen met de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark. Dat verhoogt de aantrekkelijkheid van Nijmegen als studentenstad en vestigingsplaats voor kenniswerkers. Meer in het bijzonder mag verwacht worden dat de aantrekkelijkheid voor sportgerelateerde opleidingen toeneemt, evenals de resultaten van die opleidingen. Imago-effecten van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert zijn te verwachten ten aanzien van de participanten en ten aanzien van de stad als geheel. De realisatie zal bijdragen aan het imago van Nijmegen als ‘City of Health en sportstad’, maar ook aan de verschillende sportverenigingen en kennisinstellingen. Deze 51
laatste verbinden hun naam aan een omgeving met een uitstraling die een brede reikwijdte heeft. Dit versterkt de eigen profilering alsmede die van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert en stad Nijmegen. 5.4
Regionaal economische ontwikkelingspotentie
De regio Oost-Nederland wordt gekenmerkt door een geconcentreerde beleidsinspanning om de economische kracht van de clusters, Food, Health en Technology te vergroten en beter zichtbaar te maken. De ontwikkelingsfocus ligt op de triangel Food Valley (Wageningen), Health Valley (Nijmegen) en Technology Valley (Twente). De stimulans, die van het Topsport- en Innovatiepark De Goffert uit kan gaan op de economische ontwikkeling van de regio, wordt ingegeven door het besef dat het TIP onderdeel uitmaakt van een steeds sterker wordend Health cluster in de regio Oost-Nederland, met Nijmegen als drager. In die inbedding wijkt het TIP af van vergelijkbare initiatieven in het land. Geen van de referentieprojecten sluit in dezelfde mate aan bij een gebundelde regionale beleidsinspanning van overheden, kennis- en onderwijsinstellingen en bedrijfsleven. De economische impact van het Topsport- en Innovatiepark, ofwel van de synergie tussen topsport, kennis en onderwijs en innovatief bedrijfsleven, wordt bepaald door de mate waarin en de wijze waarop het TIP invulling kan geven aan de toegevoegde waarde binnen de integrale ontwikkeling van de Health Valley Oost-Nederland. Kijkend naar die ontwikkeling en de kernaspecten van het Topsport- en Innovatiepark, kan geconcludeerd worden dat het TIP een belangrijke toegevoegde waarde heeft. Die ligt in elk geval op twee terreinen. In de eerste plaats vormt het Topsport- en Innovatiepark een inhoudelijke toevoeging aan het Health profiel van de stad en de regio. Het sportmedisch profiel is op dit moment nog weinig geprofileerd, terwijl de innovatiepotentie daarvan groot is. Het TIP vormt voor de regio, dus voor de Health Valley, een boegbeeld voor het cluster sportmedische ontwikkeling en innovatie. Door dat boegbeeld te benutten kan de regio de samenwerking op het terrein van kennisontwikkeling en ontwikkeling van innovatieve bedrijvigheid een enorme impuls geven. In de tweede plaats vormt het Topsport- en Innovatiepark een toevoeging aan de bestaande infrastructuur, gericht op het faciliteren van de ontmoeting, kennisontwikkeling en kenniscirculatie binnen het Health cluster sport, kennisinstellingen en bedrijven. Die ´institutional fix´ is een belangrijke succesfactor voor de economische impact van de clustervorming. Het Topsport- en Innovatiepark maakt integraal onderdeel uit van het vliegwiel dat in Oost-Nederland op gang wordt gebracht in het Health cluster. Die positionering onderscheidt het TIP, in positieve zin, van vergelijkbare projecten in Nederland. Daarmee levert het Topsport- en Innovatiepark een bijdrage aan het creëren van kritische massa voor de Health Valley. Die kritische massa leidt er uiteindelijk toe dat innovatieve nieuwe bedrijvigheid zich vanzelfsprekend op Nijmegen en de regio Oost-Nederland richt, in de zoektocht naar de meest geschikte vestigingsplaats. De economische effecten daarvan zijn moeilijk vooraf te bepalen, maar de potentie wordt geïllustreerd door de ontwikkeling van bedrijvigheid rond Wageningen als centrum van de Food Valley. Het concept van het Topsport- en Innovatiepark, geplaatst binnen de kaders van de clustervorming van (sport)medische kennisinstellingen en bedrijven (Noviotech Campus/Winkelsteeg) en profielversterkend voor de regio Oost-Nederland als Health Valley, sluit aan bij de regionaal economische beleidsinspanningen, zoals die ook zijn neergelegd in het Operationeel Programma voor Oost-Nederland (GO). GO biedt (co)financieringsmogelijkheden voor projecten, die bijdragen aan de realisatie van de regionaal economische beleidsdoelstellingen. Het ligt in de rede om te onderzoeken of voor de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark en/of de activiteiten die in dat verband zullen plaatsvinden, in dit programma (o.a.) Europese financiering gevonden kan worden. 52
5.5
Aanbevelingen
Het onderzoek is gericht op het vaststellen van de economische impact van het Topsport- en Innovatiepark de Goffert. Uit de conclusies blijkt, dat het project een aanzienlijke economische impuls betekent voor de stad Nijmegen, zowel in de directe stimulering van economische activiteit, als in de daarmee samenhangende groei van de werkgelegenheid. Ook de indirecte effecten zullen leiden tot een toename van economische activiteit, zonder dat die vooral in cijfers is uit te drukken en zonder dat die aanwijsbaar in het Topsport- en Innovatiepark zelf plaatsvindt. De meest interessante economische impact mag echter verwacht worden van de rol, die het Topsport- en Innovatiepark kan spelen in de profilering van Nijmegen als centrum van het Health cluster Oost-Nederland. Die rol is echter geen vanzelfsprekendheid. Er is eerder sprake van een potentie, dan van een impact. De gemeente Nijmegen en de overige stakeholders hebben invloed op de wijze waarop en de mate waarin deze potentie daadwerkelijk tot realiteit gebracht wordt. Op dat terrein heeft het onderzoek bedoeld en onbedoeld enkele kritische succesfactoren aan het licht gebracht. Hoewel die buiten de scope van het feitelijke onderzoek liggen, past het ons, om enkele daarvan aan de gemeente Nijmegen en de stakeholders mee te geven. Aanbeveling 1: Bewaak het concept De kracht van het Topsport- en Innovatiepark, ten aanzien van de economische potentie, ligt in de combinatie van daadwerkelijke (top)sportbeoefening op verschillende terreinen, (sport)medische kennisontwikkeling, onderwijs en uitwisseling met innovatieve bedrijven. In verschillende referentieprojecten blijken concessies te worden gedaan aan de invulling van het concept, onder druk van de exploitatieproblematiek, die lijkt te horen bij een dergelijk ambitieus project. De gemeente Nijmegen voert intensief overleg met de potentiële toekomstige ´bewoners´ van het Topsport- en Innovatiepark. Het is van belang vooraf maximale zekerheid te verwerven omtrent de feitelijke bezetting van de ruimten. Een gezonde exploitatie is een voorwaarde voor de instandhouding van het concept en daarmee voor de realisatie van de economische potentie. De instandhouding (en uitbouw) van het concept kost energie en inzet, van alle stakeholders. Het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion toont aan dat met een actieve en uitgesproken strategie, waarbij de lobbykracht van alle stakeholders wordt gebundeld, indrukwekkende resultaten zijn te behalen. Aanbeveling 2: Manage de inbedding Het Topsport- en Innovatiepark is op twee manieren ingebed in het Health cluster. Enerzijds in de stad Nijmegen, waar de gebiedsontwikkeling Noviotech Campus/Winkelsteeg/De Goffert en de directe nabijheid van universiteit en de hogeschool de voeding bieden voor de kennisontmoeting tussen bedrijven en kennisinstellingen. De relatie met de Noviotech Campus (vergelijk Winkelsteeg/De Goffert, Knooppunt van ambitie, Nijmegen 2009) is van bijzonder belang, omdat juist daar de bedrijvigheid zich zal kunnen ontwikkelen, die belang heeft bij kennisuitwisseling en ontmoeting via het Topsport- en Innovatiepark, maar binnen het TIP niet gevestigd kan worden. Strategisch lijkt het daarom ook van belang de rol van het Topsport- en Innovatiepark, en dus ook de selectie van ‘bewoners’, te focussen op de ontmoeting van kennis en praktijk. De bedrijfsmatige toepassingen vinden in de onmiddellijke omgeving plaats, maar niet in het TIP zelf. Anderzijds is het Topsport- en Innovatiepark ingebed in het totaal concept van de ontwikkeling van Health Valley OostNederland, waar de stichting Health Valley en vele stakeholders een rol vervullen. Ook die inbedding vergt een intensieve afstemming met de spelers in de regio. Beide inbeddingsprocessen zijn van cruciaal belang. Het enthousiasme en de betrokkenheid van de kennisinstellingen en bedrijven bepaalt of het Topsport- en Innovatiepark het scharnierpunt kan worden, dat vereist is om de economische potentie te realiseren. Dat enthousiasme kan alleen in voldoende mate ontstaan, wanneer de stakeholders zich intensief bij de conceptontwikkeling betrokken voelen.
53
Aanbeveling 3: Zorg voor een regisseur en spelbepaler Bij de bestudeerde referentieprojecten en bij andere vergelijkbare projecten komt steeds naar voren dat het succes in hoge mate samenhangt met een sterke regiefunctie waarbij een actieve rol als ‘spelbepaler’ gespeeld moet (kunnen) worden. Met name het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion laat duidelijk zien hoe een aantal succesbepalende factoren een rol hebben gespeeld. Het belang van de centrale rol van de spelbepaler/regisseur is hierbij goed uit verf gekomen doordat een aantal externe omstandigheden het proces hebben weten te versnellen. Zo hebben de successen van de topzwemmer en de naamsbekendheid het proces in zeer positieve wijze beïnvloed. Doordat tevens een aanzienlijke Europese subsidie werd toegekend, werd de aanjaagfunctie versterkt. Alle relevante betrokken partijen zijn aldus door een actieve en motiverende regie achter het plan gaan staan. Het verdient aanbeveling om in Nijmegen een vergelijkbare aanpak te effectueren. De gemeente zou de regierol kunnen opeisen, waarmee tevens de mogelijkheid ontstaat om het spel in hoge mate te kunnen bepalen. Gebeurt dit niet, dan is de kans groot dat andere partijen deze rol overnemen en dat de koers van het TIP meer ongewis gaat worden. In dit verband is het aanbevelingswaardig om een (ster)team te gaan formeren waarin de relevante actoren, onder leiding van de spelbepaler/regisseur, het proces gaan sturen en verder mobiliseren. Aanbeveling 4: Creëer een vlag en een landmark Opnieuw kijkend naar het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion kun je constateren, dat Eindhoven slim en dankbaar gebruik heeft gemaakt van de sportieve successen van Pieter van den Hoogenband, om aan het initiatief profiel te geven. Zowel in de positionering vooraf (bijvoorbeeld free publicity) als in de realisering van de ambities is het effect van deze branding onmiskenbaar. Ook Thialf surft op de golf van bekendheid, in dit geval de successen van de Nederlandse topschaatsers. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert heeft een dergelijk vanzelfsprekend ‘merk’ niet. Het is van belang dat er een landmark komt, waarmee de topsportinnovatie uitstraling van de stad visueel gemaakt kan worden (vergelijk High Tech Campus Eindhoven, Erasmusbrug Rotterdam, Thialf Schaatshal, Amsterdam ArenA, etc.) De associatie met lopen en innovatie en gezondheid moet direct gekoppeld worden aan Nijmegen. Dus in plaats van een week per jaar alle aandacht en focus op de Vierdaagse, 365 dagen aandacht en focus op lopen en gezondheid. Daarmee kan Nijmegen ook als symbool functioneren en als concrete smaakmaker voor Health Valley. Aanbeveling 5: Kies focus; city marketing en regiobranding Voor het welslagen van het initiatief is het van belang dat het Topsport- en Innovatiepark (landelijke) erkenning krijgt voor de toegevoegde waarde, die het levert op het terrein van sportmedisch onderzoek en de relatie naar innovaties in bedrijven. Het erkende onderscheidend vermogen van Nijmegen, ten opzichte van andere sportmedische centra ligt in de focus op loopsporten. Met gebruikmaking van dat onderscheidend vermogen van ´Nijmegen Loopstad´ als centraal element in een actieve city branding (vergelijk Eindhoven zwemstad), wordt de positionering van het Topsport- en Innovatiepark in zijn geheel, maar vooral de innovatiekracht ondersteund. De grote loopevenementen kunnen telkens gebruikt worden om Nijmegen en de regio steeds weer op de kaart te zetten. Niet alleen als sportieve events, maar veel meer nog als toonbeelden van een gezonde levensstijl. Door hieraan nadrukkelijk ook innovatieve elementen toe te voegen kan Nijmegen (en de regio) uitdragen hoezeer bedrijvigheid, gezondheid, sportieve prestaties en well-being met elkaar samenhangen. Bovendien is hierbij steeds aan de orde de intensieve samenwerking tussen overheid/ondernemers en onderzoekers/kennisinstellingen. Het Topsport- en Innovatiepark illustreert daarmee dat het een exponent is van de moderne kenniseconomie. In het verlengde van de focuskeuze ligt ook de inzet op het verwerven van een positie als InnoSportLab op het terrein van loopsporten. Nijmegen, het Topsport- en Innovatiepark, lijkt daarvoor goede papieren te bezitten. Het is aan te bevelen om energie te steken in het realiseren van de potentie. Enerzijds omdat daarmee de 54
innovatiekracht van het TIP wordt versterkt. Anderzijds omdat daarmee het imago van Nijmegen als loopstad verder wordt geprofileerd, waarmee aanzienlijke indirecte economische effecten kunnen worden behaald. Aanbeveling 6: Benut innovatie als drijvende kracht Het verdient aanbeving om met name de innovatieve dimensie van het TIP in het bijzonder te accentueren. Juist hierin kan het Topsport- en Innovatiepark zich onderscheiden van andere concurrerende projecten. Lopen en innovatieve medische technologie kan een unieke combinatie opleveren waarbij win-win situaties ontstaan voor de sportsector, maar ook voor de medische sector. Het verdient aanbeveling enkele succesvolle combinaties van innovatieve sportmedische bedrijven te ‘gebruiken’ om uit te dragen waarom Nijmegen als Topsport Innovatiecentrum een bijzondere plaats inneemt. Dat vergt een professionele communicatie en PRstrategie die bovendien langdurig moet worden volgehouden.
55
Bijlagen
56
Bijlage 1:
Referentieprojecten
57
Topsport- en Innovatiepark de Goffert Beschrijving Het Topsport- en Innovatiepark De Goffert is een multifunctioneel complex, hetgeen de topen breedtesport faciliteert. Daarnaast is het een locatie waar het (sport)medisch instituut zich vestigt, gericht op de topsport, als de maatschappij. Verder zal het complex zich profileren als de plek waar aan kennisontwikkeling en –verspreiding zal worden gedaan. De aanwezigheid van een aantal kennisinstellingen op het gebied van sport en gezondheid, waarborgt dit. De combinatie van kennis, sport, onderwijs en technologie zal leiden tot innovatie. De focus zal liggen op het samenbrengen van verschillende kennisgebieden en culturen. Op het snijvlak daarvan komen innovaties tot stand. Daarmee biedt het TIP een podium waar een bepaalde zuigkracht vanuit zal gaan naar het bedrijfsleven. De ligging van het TIP tussen FiftwoDegrees, Novio Tech Campus, Open Centre for Business Innovation en Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences is ideaal om als verbindingspunt te fungeren binnen tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen enerzijds en sport en gezondheidszorg anderzijds. Het Topsport- en Innovatiepark zal meer zijn dan alleen faciliterend. Juist door het herbergen van verschillende organisaties en instellingen, die samenwerken en tot nieuwe kennis of producten komen gericht op gezondheid en sport zal een bepaalde uitstraling hebben. Deze uitstraling zal aansluiten bij het imago van Nijmegen als sport- en gezondheidsstad. De samenwerkingsverbanden en clustering van kennis beperken zich niet tot Nijmegen, maar zal ook zijn invloed hebben op de regio Oost Nederland. Het TIP verbindt verschillende complementaire actoren aan elkaar waar vervolgens innovatieve processen en producten uit voortkomen. Het feit dat in de directe omgeving veel kennis beschikbaar is en een sterk middenveld bestaat (veel kleine bedrijven met doorgroeipotentieel), maakt het makkelijk om als verbindpunt te fungeren. Het Topsport- en Innovatiepark maakt onderdeel uit van het vliegwiel dat in Oost-Nederland op gang wordt gebracht in het Health cluster. In relatie tot de ontwikkeling van de Noviotech Campus en bestaande faciliteiten wordt, mede door de verbinding met de sterke sportsector in Nijmegen, aan dat vliegwiel een stevige impuls gegeven. Daarnaast biedt de gezondheidsmarkt veel potentieel, waardoor bedrijven geënthousiasmeerd kunnen worden. Verder zijn de omgevingsfactoren in het voordeel van het Topsport en Innovatiepark. In de regio bestaan bijvoorbeeld veel informele netwerken die zich op het gebied van gezondheid bezig houden. Deze bieden het gezondheidscluster extra potentieel en maakt verbindingen makkelijker. Het TIP kan daarmee een krachtige impuls voor de regio betekenen. Het TIP biedt de mogelijkheid grote evenementen voor de verschillende sportverenigingen te organiseren. Daarnaast kan het als fieldlab voor de breedtesport of de loopsport acteren en ook te profileren als het innovatieve laboratorium voor deze sporten. Daarmee is het TIP werkelijk een ontmoetingsplek voor topsportorganisaties en instellingen voor de gezondheidszorg en onderwijs. Zo versterken top en breedtesport elkaar en vervult het Topsport- en Innovatiepark ene rol als aanjager voor de regionale economie.
58
1.
Thialf
Beschrijving Bij de stad Heerenveen wordt onmiddellijk aan het schaatsen gedacht. Heerenveen is schaatsen. Dit heeft natuurlijk te maken met de schaatswedstrijden op topniveau die worden gereden in het Thialf stadion. Het is de enige 400-meter schaatsbaan met een A-status in Nederland. De schaatsbaan is als buitenbaan gebouwd in 1966 en opengesteld in 1967. De ijshockeyhal was wel voorzien van een dak. Pas in 1986 is het Thialf een overdekte schaatsbaan geworden. Sindsdien zijn vele wereldrecords gesneuveld. In 2001 is de 400-meterbaan opnieuw aangelegd en zijn extra banen op het middenveld aangelegd. Dit is de zogenaamde binnenring (333-meterbaan) van de grote ijsbaan en het ijshockeyveld. Tevens is de toegankelijkheid naar het middenterrein door middel van een tunnel onder het ijs verbeterd. De ijshockeyhal heeft in 2004 een grondige renovatie ondergaan. Het belangrijkste was het vernieuwen van de koelinstallatie, waardoor minder ammoniak voor de koeling wordt gebruikt Impact en economische relevantie Enkele jaren gelden was er sprake van een negatieve exploitatie. Twee bedrijven en de gemeente zijn benaderd voor een eenmalige bijdrage in het ‘aandelenkapitaal’. Essent, Aegon en de gemeente Heerenveen hebben allen € 1,5 miljoen in de kas gestort. Daarbij is er goed gesaneerd, waardoor een gezond bedrijf is ontstaan. Het Thialfstadion is meer dan alleen schaatsen. Daarnaast probeert Thialf innovatieve technieken te vinden die condities binnen de hal verbeteren, opdat Thialf de concurrentie aan kan met banen die hoger liggen elders in de wereld. Mede daarom werd onlangs de klimaatbeheersing vernieuwd, waardoor de schaatscondities zijn verbeterd. Nederland is een vooraanstaand land op het gebied van schaatsen. Daarom heeft InnoSportNL een InnoSportLab gevestigd, welke zich richt op de technologische en innovatieve vernieuwingen voor de schaatssport. Dit heeft geresulteerd in een GPS-systeem dat de snelheid en plaats van de schaatser op de baan meet met een laser, die de perfecte lijn en snelheid voor de schaatser op het ijs uitstippelt. Deze producten zijn in de markt gezet en verkoopt men nu in het buitenland. Faalfactoren De betrokkenheid van de gemeente Heerenveen bij de ontwikkeling van het Thialf is zeer gebrekkig te noemen. Met de KNSB wordt wel een zeer goede verstandhouding onderhouden. Echter, op de langere termijn behoeft Thialf meer body, hetgeen een nauwere samenwerking met de gemeente vereist. De belangrijkste samenwerkingspartners voor het InnoSportLab dienen in de toekomst in het Thialf gevestigd te zijn (kennisinstellingen als TU Delft en VU). De plek moet makkelijk bereikbaar blijven en een fysieke plaats vormen waar communicatie plaatsvindt en bijeenkomsten worden georganiseerd. Daarbij zal het Thialf ook als lab fungeren. Het is eigenlijk al dé plek waar je sporters kan testen en de bijbehorende innovaties.
59
Succesfactoren Innovatie komt voort uit de combinatie van samenwerking tussen InnoSportLab en de TU Delft (beweging) en de VU (monitoring/meting). Het gebruik van wetenschappelijke kennisinstellingen is onontbeerlijk om tot productinnovatie te komen. TNO zet de producten vervolgens in de markt. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Thialf ontleent alleen bestaansrecht uit het organiseren van internationale wedstrijden, niets meer en niets minder. Indien meer banen worden gebouwd, dan zal dit niet leiden tot meer recreanten. Samenwerking met kennisinstellingen is nodig om tot innovatieve producten te komen, maar om ze in de markt te zetten zijn bedrijven noodzakelijk. De behoefte om de belangrijkste samenwerkingspartners in de nabijheid te hebben is van het grootste belang om snel tot innovatieve processen te komen.
60
2.
FC Twente: De Grolsch Veste
Beschrijving FC Twente heeft de ambitie om blijvend in de subtop van de Eredivisie te verkeren. Daartoe heeft het een begroting nodig met de financiële draagkracht om dit te mogelijk te maken. Een aantal jaren gaat het goed met FC Twente in de Eredivisie en het heeft een behoorlijke aantal vaste schare aan fans. FC Twente is een van de vele eredivisieclubs in Nederland die middels een uitbreiding van de stadioncapaciteit een stap hogerop willen maken in Nederland en wellicht ook Europa. Meer toeschouwers betekent immers meer inkomsten, meer sponsoren en meer exposure. De capaciteit van het stadion in de oude vorm van 13.500 toeschouwers bleek te weinig. Daarnaast bleek na marktonderzoek dat FC Twente een lage penetratiegraad had naar het lokale bedrijfsleven, maar er was geen ruimte voorhanden in het stadion om deze (relatie)ruimten aan te bieden. Hier is het idee ontstaan om de stadioncapaciteit te vergroten om te voorzien in het groeiende aantal toeschouwers en tegelijkertijd meer inkomsten te genereren voor de club FC Twente. Het doel was om de begroting van € 27,5 miljoen te verhogen naar € 28,5 miljoen. De eigenaar van het Arke-stadion is een cv, die bestond uit de gemeente Enschede, FC Twente en een aantal commerciële partijen. FC Twente heeft de cv afgekocht en is daarmee de enige eigenaar geworden. Daarnaast heeft ze het bedrijventerrein in en rond het stadion van de gemeente Enschede tegen marktconforme prijs overgenomen. De uiteindelijke capaciteit bedraagt 25.000 plaatsen, met een uitbreidingsmogelijkheid tot 30.000 toeschouwers. Het FC Twente stadion ondergaat de verbouwing in fasen. Dit traject is gestart in 2007 en was voetbalklaar in september 2008. In 2010 verwacht men de tweede fase afgerond te hebben. Naast het sportieve aspect (FC Twente) biedt het stadion en de directe omgeving plaats voor ‘Leisure & Entertainment’ activiteiten en voor GOS-activiteiten. GOS staat voor Gezondheid, Onderwijs en Sport. Sport en bewegen zijn essentiële onderdelen van de strategische opgave ‘Ons Enschede’ van de gemeente Enschede. FC Twente geeft hier invulling aan door bijvoorbeeld profvoetballers clinics te laten geven of personen uit achterstandswijken met profvoetballers in contact te brengen. Dit vindt plaats in nauwe samenwerking met de Gemeente Enschede. De Johan Cruyff academie verzorgt onderwijs voor sporters afgestemd op hun trainingen sportbehoeften. De CIOS-opleiding van het ROC maakt gebruik van de stagemogelijkheden die het stadion biedt. Het gezondheidsaspect richt zich op de vestiging van een fysiotherapeut en een sportmedische kliniek. De faciliteiten van deze twee moeten nog gerealiseerd worden in de nabijheid van het stadion. Het stadion is gesitueerd in een kennispark, waar het business- en sciencepark is gerealiseerd, alsmede de Technische Universiteit. Dit moet leiden tot synergie tussen beiden. Impact en economische relevantie Het seizoen 2008/2009 is het eerste seizoen dat FC Twente in het vernieuwde stadion speelt. Een aantal economische effecten is derhalve nog niet te berekenen. Op dit moment gebruikt men het stadion niet voor evenementen anders dan voetbal, waarbij men overigens niet uitsluit dat dit in de toekomst wel kan worden gerealiseerd. Het gezondheidsaspect is afhankelijk van de vestiging van het sportmedisch instituut en de fysiotherapie. Deze komen er, naar verwachting wel, maar zijn nu nog niet operationeel. Het vestigingsklimaat voor bedrijven is aantrekkelijk, aangezien de infrastructuur goed ontwikkeld is. Het ligt goed ontsloten via het wegennetwerk en in de nabijheid is een station gesitueerd. Daarnaast gaat een aanzuigende werking van het business- en sciencepark uit, waar voor voldoende parkeerruimte gezorgd is.
61
Door de toename in toeschouwersaantallen is de werkgelegenheid binnen FC Twente toegenomen. Het aantal vaste medewerkers is toegenomen met 60% en komt uit op 150 personen. Dit is van toepassing op alle werkzaamheden, zoals de administratie, de facilitaire dienstverlening tot en met stewarding. Met name de werkgelegenheid binnen de horeca blijkt sterk toegenomen. Er is een prijsstijging per stoelsegment doorgevoerd van gemiddeld 5 – 10% op basis van een kwaliteitsverbetering. In totaal betekent dit in absolute cijfers een toename van € 310.156 – € 620.31224 uit de kaartverkoop. Doordat het stadion eigendom is van FC Twente genereert de club € 11 miljoen meer omzet. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert FC Twente heeft gekozen het stadion in eigendom te verkrijgen. Daarmee heeft de club zelf de touwtjes in handen gehad bij het proces van de verbouwing. De planvorming en invulling was een taak van de club. De gemeente Enschede heeft gefaciliteerd en voor een snelle procedurevorming verzorgd. Dit heeft tot gevolg gehad dat het proces tot aan het begin van de bouw ontzettend snel is verlopen. Tevens betekende dit dat ze zo min mogelijk hebben hoeven uit te besteden. Voor de realisatie van het Topsport- en Innovatiepark biedt dit aanknopingspunten.
24
Cijfers gebaseerd op seizoenskaarten 62
3.
Pieter van den Hoogenband Zwemstadion
Beschrijving De stad Eindhoven wordt direct gelieerd aan het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion. Na de successen van Pieter van den Hoogenband op het Europees Kampioenschap in Istanbul (zes gouden medailles) en de Olympische Spelen in Sydney (twee gouden medailles en één wereldrecord), is een vliegwieleffect op gang gekomen in Eindhoven op het terrein van de zwemsport. Het stadion is gerealiseerd op basis van meerdere toevalstreffers, waar vervolgens sterk op is doorgezet door de gemeente. Op dit moment zijn meerdere kennisintensieve organisaties verbonden aan het zwemstadion en worden evenementen georganiseerd van (inter)nationale allure, waarbij het imago van Eindhoven als ‘Swimcity’ verder wordt versterkt. In 1999 was het trainingsbad van het toenmalige Nationaal Zwemcentrum de Tongelreep vervallen en bovendien al 35 jaar oud. Een verzakking was opgetreden en de luchtbehandelinginstallatie was al 20 jaar oud. Om de topsporters in Eindhoven te blijven voorzien van een acceptabele accommodatie, werd een renovatieplan opgesteld door vertegenwoordigers van de gemeente Eindhoven. Er waren op dat moment absoluut nog geen plannen om een dergelijk zwemstadion te gaan realiseren maar ‘slechts’ een renovatie van het bestaande bad. De jaren 1999 en 2000 werden gekarakteriseerd door internationale successen van Pieter van den Hoogenband en ook zijn huldiging in Eindhoven was een enorm succes. In de nasleep van het succes in 1999 werd een speerpunt van het Eindhovens gemeentelijk bestuur om de stad te gaan profileren tijdens de Spelen in Sydney in 2000. Het renovatieplan was op dit moment nog in ontwikkeling. In Sydney is een lobby op gang gekomen waarbij staatssecretaris Vliegenthart van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onder de indruk was van de plannen van de stad Eindhoven, niet wetende dat een zwemstadion niet het plan was. In 2000 werd het plan voor een zwemstadion concreter, aangezien een overschot op het sportbudget van het ministerie van VWS werd toebedeeld aan Eindhoven om de plannen voor een topsportaccommodatie te concretiseren. Van belang hierbij waren de mogelijkheden tot de organisatie van grote evenementen, de ondersteuning van de breedtesport (recreatiezwemmen door verenigingen) en het trainen van wereldtoppers in het stadion. Uiteindelijk is in 2007 het stadion opgeleverd en is in 2008 het eerste grote evenement georganiseerd, namelijk het Europees Kampioenschap zwemmen. Impact en economische relevantie De bouw van het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion heeft een grote impact gehad op de sportsector in Eindhoven. Ten eerste doordat direct een verdubbeling van de watercapaciteit is gerealiseerd, waarbij rekening is gehouden met de potentiële organisatie van grote sportevenementen en het toenemende recreatieve zwemmen in Eindhoven. Dit heeft zich vertaald in een vliegwieleffect dat op gang is gekomen rondom het stadion. Uit de evaluatie van het EK Zwemmen uit 2008 is gebleken dat de inwoner van Eindhoven het evenement positief heeft gewaardeerd en het daardoor ook belangrijker is gaan vinden om te investeren in de sportsector. In totaal is tijdens het evenement circa € 6,5 miljoen uitgegeven, hetgeen een multiplierwerking heeft gekend van 1,15. Dus in totaal kwamen de directe en indirecte bestedingen uit op € 7,47 miljoen, waarbij rekening is gehouden met het substitutie-effect (het bedrag dat hoe dan ook uitgegeven zou worden gedurende de periode dat het EK plaatsvond). Doordat de stad zich sterk heeft geprofileerd op het terrein van de zwemsport, heeft dit bijgedragen aan de zogenaamde ‘mental map’ van Eindhoven. Dit is de associatie die een persoon heeft bij de naam Eindhoven. Op 63
dit moment wordt Eindhoven direct gezien als zwemstad, waar een fantastische accommodatie staat waar topevenementen (kunnen) worden georganiseerd. Een gevolg hiervan is geweest dat Eindhoven een InnoSportLab naar zich toe heeft weten te trekken, waarbij de innovatie hand in hand gaat met de top- én breedtesport. De innovatiemanager heeft in Eindhoven de gouden driehoek trachten vorm te geven: namelijk sport, innovatie en bedrijvigheid. Hierbij wordt de innovatiemanager ook gekoppeld aan Jacco Verharen, trainer van de topzwemmers in Eindhoven. Hier zijn meerdere producten uit ontwikkeld, zoals het ‘Intelligent Starten’ en het ‘Vision Training System’. Deze producten zijn reeds ook vermarkt richting het buitenland. Bovenstaande opeenvolging van ontwikkelingen heeft er tevens toe geleid dat de Fontys Hogescholen zich vanuit Tilburg en Sittard hebben gelokaliseerd in Eindhoven, omdat daar een beter sportklimaat heerste waar onderwijs aan gekoppeld kon worden. Het InnoSportLab en de Fontys Hogeschool zijn met elkaar stevig vervlochten vanwege het feit dat de innovatiemanager ook bij de Fontys Hogeschool werkzaam is. Naast het InnoSportLab, de Fontys Hogeschool zijn ook twee andere instituten zich gaan vestigen rondom het stadion, namelijk de Obesitaskliniek en Topsupport. De Nederlandse Obesitaskliniek bestrijdt overgewicht en werkt daarin nauw samen met de ziekenhuizen in de regio Eindhoven, hetgeen het netwerk van belangrijke en invloedrijke partners rondom het stadion verder versterkt met medische instellingen. Eenzelfde ontwikkeling is gevolgd door Topsupport. Voorheen was deze gelokaliseerd in het Anna Ziekenhuis in Geldrop, maar is vanwege de inspirerende locatie rondom het stadion zich daar gaan vestigen. In de praktijkruimte vindt monitoring plaats van sporters en worden deze ook behandeld. Hierbij zijn reeds samenwerkingsverbanden afgesloten met PSV, de TVM schaatsploeg, de topzwemmers van EIFFEL en Hogescholen. Succesfactoren Zoals in de vorige subparagrafen reeds is aangeduid, is een aantal toevalstreffers de start geweest van een zeer ambitieus project, dat zich heeft bewezen te kunnen ontwikkelen tot een stadion, waar tevens innovatie plaatsvindt en met bedrijven en kennisinstellingen wordt samengewerkt. Bovendien heeft het een aanzuigende werking gehad op overige organisaties die zich willen vestigen in een inspirerende omgeving. Ten eerste waren de successen van Pieter van den Hoogenband en het vrijkomen van subsidiegelden vanuit het Rijk de eerste aanjagende factoren. Hierdoor is het financieel mogelijk gebleken om verder te kijken dan een renovatie. Een tweede succesfactor is de doortastende lobby van de toenmalige bestuurders in Eindhoven en de manier waarop het ontwikkelingsproces in de media is neergezet. Door dit stap voor stap te ontwikkelen, wordt draagvlak gecreëerd onder de bevolking en het regionale bestuur. De derde en wellicht belangrijkste succesfactor is de verbinding die wordt gelegd tussen een groeiende sector als de sport, met technologie, kennis en ondernemerschap. De toegevoegde waarde van deze verbindingen is manifest geworden in Eindhoven, geïllustreerd door de organisaties die de stad zien als inspirerende omgeving waarin de eerder genoemde gouden driehoek met verve wordt vormgegeven. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion is een absoluut succesproject waarbij de aanpak een goede blauwdruk vormt voor het te realiseren Topsport- en Innovatiepark de Goffert in Nijmegen. Immers, zoals men de stad Eindhoven direct identificeert met de zwemsport, zo staat de stad Nijmegen bekend om de loopevenementen. Het Zwemstadion in Eindhoven vormt het scharnierpunt tussen actoren uit de gouden driehoek van sport, innovatie en bedrijvigheid. Dit was niet het geval geweest als de successen van Pieter van den Hoogenband niet waren ‘vermarkt’ in Eindhoven. Dit heeft immers de lobby van bestuurders en de subsidie vanuit het Rijk op 64
gang gebracht. Eindhoven was zich terdege bewust van de sterke punten die het bezat in de regio, zijnde het sportklimaat dat heerste. Dit is op een goede wijze aangewend om aan ‘city branding’ te doen en hiermee een groot project als het zwemstadion te realiseren. Bovendien zijn reeds producten ontwikkeld en vermarkt, waarmee de innovatieve toepassingen op het snijvlak van sport en hoogwaardige kennis en bedrijvigheid, realiteit geworden zijn.
65
4.
Bio Base Europe
Beschrijving In de grensoverschrijdende Kanaalzone Gent-Terneuzen worden twee clusters gevormd, die zich richten op de productie, opslag en distributie van bio-energie. Aan de Nederlandse zijde van de grens is Biopark Terneuzen gevestigd en aan de Vlaamse zijde Ghent Bio-Energy Valley. Twee homogene clusters, die worden gekenmerkt door verschillende regionale karakteristieken, zoals verschillen in economische diversiteit en de arbeidsmarkt. Deze twee clusters gaan integreren, waardoor Bio Base Europe ontstaat. Bio Base Europe is wellicht een voorbeeld uit een compleet andere sector dan de sport of sportmedische sector. Echter, het betreft een voorbeeld van een ingenieuze wijze waarbij het koppelen en duurzaam verbinden van bedrijven, overheden en kennisinstellingen zeer goed is uitgewerkt. Hierdoor wordt onder meer alle vervuilende output van het ene bedrijf als input gebruikt voor de productie van een ander bedrijf, waardoor de af te dragen milieubelasting wordt verlaagd en de vervuiling afneemt. De complementaire waarde van actoren en de complementariteit van de twee regio’s worden ten volle benut. De Zeeuwse economie staat sterk onder druk vanwege een zeer lage diversificatie van productiesectoren en een oververtegenwoordiging van krimpsectoren. Daarbij wordt verwacht dat de Zeeuwse provincie bovengemiddeld hard getroffen zal worden door de toenemende vergrijzing en ontgroening in Nederland. Een laatste zwakke factor is de ondervertegenwoordiging van hooggeschoold personeel en de beperkte kennisinfrastructuur. Dit alles voedt de ambitie om op nieuwe terreinen krachtsectoren te creëren, waarbij overigens wel rekening wordt gehouden met de sterke pijlers van de provincie. Met name de sterke logistieke positie, de voorhanden zijnde ruimte en de agribusiness zijn dragers van de nieuwe initiatieven die worden gebundeld in het cluster Biopark Terneuzen. Waar veel ruimte voorhanden is in Zeeland, is in het grootstedelijke gebied van Gent juist weinig ruimte. Dit heeft ertoe geleid dat ook hier noodzaak was om actoren in elkaars nabijheid te positioneren. Het grootstedelijke gebied van Gent wordt gekarakteriseerd door juist een hoge mate van sectorale diversiteit (onderwijs, zorg, automotive, staal) maar met een sterke werkloosheid, terwijl het aanbod van banen in de stad altijd hoog is geweest. Er is derhalve sprake van een mismatch op de arbeidsmarkt. Samenwerking kan plaatsvinden op meerdere niveaus. In beginsel is het van belang om een laagdrempelige vorm van samenwerking te starten, zoals een gezamenlijke promotie van Bio Base Europe. Zo wordt de grensoverschrijdende kanaalzone als broedplaats voor de biobased economy geprofileerd, waardoor het direct een omvangrijker karakter aanneemt. In dit kader kunnen gezamenlijk workshops worden georganiseerd en dient een grensoverschrijdende economische visie te worden ontwikkeld. In een later stadium is het mogelijk om daadwerkelijke fysieke verbindingen te leggen door een handelsbeurs te realiseren waarbij verschillende bedrijven in een internationale setting kunnen handelen in elkaars reststromen en grondstoffen. Ook kan gewerkt worden aan gezamenlijke acquisitie van bedrijven en werknemers. Een laatste punt betreft het uitbreiden van de grensoverschrijdende infrastructuur, hetgeen een kritiek punt is in de uitwisseling van (neven)producten en verder transport van productie eenheden richting buitenland. Impact en economische relevantie In totaal zal meer dan € 500 miljoen worden geïnvesteerd in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone, hetgeen een grote invloed heeft op de economische dynamiek van de regio. Eind 2008 is tevens een cofinancieringsbudget verleend vanuit het Interreg IVA-programma Nederland-Vlaanderen. Het ging hierbij om meer dan € 20 mln. De 66
verwachting is dat de arbeidsintensieve glastuinbouwsector in Zeeuws-Vlaanderen en de havengerelateerde activiteiten in zowel Terneuzen alsmede Gent voor een sterke werkgelegenheidsimpuls zullen zorgen. Er dient nog onderzoek te worden gedaan naar de precieze economische effecten van het grensoverschrijdende cluster. Op het terrein van ruimtelijke inpassing van het cluster heeft Gent Bio-Energy Valley weinig speelruimte. Bovendien is de stad afhankelijk van de nautische toegang in Terneuzen. Wanneer daar een ongeluk plaatsvindt, ontstaat er direct een probleem voor Gent, wat de havengebonden activiteiten sterk kan beïnvloeden. Vandaar dat Gent in de samenwerking ook opteert voor een nieuwe zeesluis in de haven van Terneuzen. Zo kan Bio Base Europe straks ook meer uitvoeren en wordt het effect van eventuele calamiteiten verminderd. Ook dit geeft een enorme (tijdelijke) impuls aan de werkgelegenheid en het heeft een aanjagende functie voor verdere bedrijvigheid. Een tweede aspect van de ontwikkeling van samenwerking is de mogelijke kennistransfer. Deze is namelijk vooral geconcentreerd rond de Universiteit Gent. De innovaties die hier worden gerealiseerd zijn van grote waarde voor de actoren die participeren binnen Biopark Terneuzen. Indien samengewerkt wordt in een grensoverschrijdend perspectief, dan zal deze transfer noodzakelijkerwijs op gang moeten worden gebracht richting de Nederlandse partners. Een derde vorm van complementariteit is de aanwezige bedrijvigheid. Waar de toeleverende industrie beter is ontwikkeld aan de Vlaamse zijde van de grens, is het intelligente kassensysteem aan de Nederlandse zijde weer een onderscheidende factor. Indien deze elementen worden verbonden, ontstaat een compleet en volwassen cluster. Succesfactoren De meest belangrijke succesfactor is het feit dat de twee regio’s, die compleet verschillend zijn, zichzelf zijn gaan gedragen als een grensoverschrijdende corridor, waarbij de grens een steeds kleinere rol is gaan spelen. Hier is uit gebleken dat de verschillen in de twee regio’s juist de basis bieden voor de samenwerking. Een tweede factor is het inspelen op een internationale trend. Duurzaamheid en milieubewustzijn speelt een groter wordende rol in de samenleving, waardoor investeringen eerder draagvlak vinden onder de bevolking en de politiek. De productiefactoren zoals arbeid, kapitaal en natuurlijke hulpbronnen zijn veelal sterk aanwezig in de regio. De gespecialiseerde productiefactoren ook, zoals een sterk ontwikkelde kennis- en transportinfrastructuur. Deze zijn ook lastiger te kopiëren door andere regio’s, waardoor economische concurrentievoordelen worden behaald. In de grensoverschrijdende Kanaalzone is derhalve de aanwezigheid van een kennisinstelling als de Universiteit Gent en het intelligente glastuinbouwcomplex in Terneuzen van onderscheidende waarde. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Het element dat van doorslaggevend belang is voor Bio Base Europe is het bewustzijn van de in de regio beschikbare krachten. Waar het in Gent ontbreekt aan ruimte, ontbreekt het in Terneuzen aan een innovatieve kennisinstelling. Door de scope van de regio te vergroten, kunnen meer links worden gelegd met andere bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Dit biedt meer potentie voor de innovatieve kracht van de regio als geheel. Elke maand ontstaan weer nieuwe ideeën voor het koppelen van nieuwe actoren en bedrijven melden zich ook zelf aan om te participeren in het cluster, vanwege het succes dat reeds is geboekt.
67
5.
Papendal
Beschrijving Papendal staat al jaren bekend als thuisbasis van NOC*NSF. Het trainingscentrum voor topsporters in Arnhem biedt een ontmoetingsplek voor verenigingen, bedrijven, scholen en topsporters. Zo trainen deelnemers van de Olympische Spelen op Papendal, maar bijvoorbeeld ook de spelers van voetbalclub Vitesse. Tevens is Papendal een onderzoeksomgeving voor de wetenschap en sport. Daarom zijn binnen het Sport Medisch Centrum Papendal (SMCP) meerdere sportbonden gesitueerd, alsmede bekende en ervaren sportartsen, sportfysiotherapeuten en inspanningsfysiologen. Het SMCP heeft sinds 2002 een samenwerkingsverband gesloten met de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Daarnaast is onlangs het Sport- &Innovatie Centrum geopend op Papendal. In dit centrum worden de nieuwste methoden op het gebied van sporttechnologie toegepast. Wetenschap en sport worden op deze manier gecombineerd. Een belangrijk onderdeel van dit centrum is het klimaatcentrum, waar temperaturen, hoogte en vochtigheid naar believen kunnen worden aangepast. Het lichamelijke presteren onder klimaatsveranderingen kan daar getest worden. Verder is een InnoSportLab gevestigd in Papendal. Hiervoor wordt gebruik gemaakt worden van de faciliteiten die Papendal biedt, waaronder het Sport&Innovatie Centrum. Impact en economische relevantie Innovaties die ontwikkeld worden in het Sport&Innovatie Centrum zijn niet alleen van belang voor de sportwereld, ook de maatschappij kan mee profiteren. Zo zijn de koelvesten die zijn ontwikkeld voor de Olympische Spelen in Peking van 2008 ook functioneel voor ouderen tijdens warme zomerdagen. De samenwerking tussen het InnoSportLab en het Sport&Innovatie Centrum levert innovatieve producten op die maatschappelijke relevantie hebben en in de markt kunnen worden gezet. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Papendal kan goed als praktijkvoorbeeld dienen voor Topsport- en Innovatiepark de Goffert, omdat innovatie en topsport een belangrijke rol spelen bij Papendal en het succes daarvan. Zowel TIP als Papendal liggen in de regio Arnhem-Nijmegen. Dit biedt mogelijkheden. Beide parken kunnen van elkaar profiteren, elkaar versterken, door samen te werken. Deze samenwerking kan specifiek tot stand komen door middel van het InnoSportLab. Papendal is op dit moment al een InnoSportLab. Door een samenwerking te leggen tussen TIP en Papendal kan er één grote InnoSportLab gecreëerd worden op het gebied van de breedtesport.
68
6.
De Eendracht
Beschrijving In 2003 is het multifunctionele complex De Eendracht in Nijmegen gerealiseerd. Dit complex biedt ruimte voor verschillende sociale, educatieve en sportieve instellingen waarbinnen zij hun activiteiten kunnen ontplooien en waar samenwerking ontstaat. Het doel van deze samenwerking is de aanpak en ontwikkeling van risicojongeren, waarbij deze geholpen worden vanuit de positieve uitstraling van voetbalclub NEC. Het gebruik van het imago van NEC om risicojongeren weer op het juist pad te krijgen is geïnspireerd door een Britse aanpak. In deze aanpak wordt preventief welzijnsbeleid gecombineerd met educatieve programma’s. Binnen De Eendracht komen twee zaken samen. Ten eerste worden risicosupporters meer bij de club betrokken dan voorheen. Dit gebeurt door ze deel te laten nemen aan educatieve en sociale programma’s. Ten tweede is de eendracht een uniek samenwerkingsverband van verschillende instellingen die elkaar versterken. Zo worden educatieve en welzijnsinitiatieven verbonden aan een sportomgeving, hetgeen tot positieve resultaten leidt met betrekking tot preventie van supportersongeregeldheden en het voorkomen van vroegtijdig schooluitval. Verschillende partijen werken samen binnen De Eendracht: •
•
•
•
•
•
Het Regionale Opleidingscentrum (ROC) stimuleert jongeren om onderwijs te blijven volgen door de educatie in een sportgerelateerde context te plaatsen. Daarbij wordt het voetbal als een kleine maatschappij gepresenteerd, waarbinnen de studenten werkervaring kunnen opdoen; ‘Over Enthousiast’ is een supportersproject. Het is de bedoeling dat risicosupporters sociaal begeleidt worden, zodat escalaties worden voorkomen. Het feit dat dit initiatief dicht bij het supportershome is gevestigd, maakt het laagdrempelig voor supporters om bij ‘Over Enthousiast’ binnen te lopen; Voetbalclub ‘NEC’ is op verschillende wijze betrokken bij De Eendracht. Ten eerste is de voetbalschool gehuisvest in de Eendracht. Deze richt zich op de opleiding van jonge voetballers tussen 8-18 jaar. Hierbij wordt gezorgd voor een afstemming tussen trainings- en onderwijsprogramma. Op deze wijze hebben voetballers, die het topniveau niet halen een diploma. Daarnaast is de amateursectie in de Eendracht gevestigd. Er bevinden zich speel- en trainingsvelden aan de zijkant van het complex; De ‘supportersvereniging van N.E.C’ heeft een eigen ruimte binnen De Eendracht. Dit is het supportershome welke gebruikt wordt voor festiviteiten en samenkomst voor thuis- en uitwedstrijden; Sportmedisch Centrum Sint Maartenskliniek is het sportmedisch instituut van de Sint Maartenskliniek op het gebied van houding en beweging. Binnen De Eendracht zijn sportartsen, fysiotherapeuten, diëtisten, psychologen, bewegingsagogen en ondersteunende personeelsleden werkzaam. Er zijn verschillende activiteiten voor particulieren die meer willen bewegen en/of willen afvallen, naast sportkeuringen, consulten in verband met blessures of fysiotherapeutische behandelingen. De kliniek biedt werkervaringsplekken en stages voor de onder andere de risicoleerlingen van het ROC; De Stichting Zevenheuvelenloop organiseert belangrijke loopevenementen en is actief in de begeleiding van een talententeam van lange afstandlopers. Stage en werkervaringsplekken voor voetbalsupporters en jongeren worden aangeboden en benut.
69
Impact en economische relevantie Met name de samenwerking tussen de partners verloopt erg goed. De onderlinge samenwerkingsverbanden zorgen voor wederzijdse dienstverlening. Zo leveren alle partners stageplekken aan ROC studenten. Daarnaast verricht de Sint Maartenskliniek de sportkeuringen van de voetbalschool. De positieve effecten van de samenwerkingsverbanden zijn ook uit te drukken in kwantitatieve gegevens. De totale werkgelegenheid binnen De Eendracht is in de periode 2003-2005 gestegen van 10 naar 25 werknemers. Het aantal betaalde banen is gestegen van 2,5 naar 15 werknemers. Het aantal stageplekken die gecreëerd worden door de samenwerking tussen de verschillende instanties is circa 70. Daarnaast heeft de omgeving heeft een stimulerend effect op het realiseren van verschillende de doelstellingen. Een positief effect van De Eendracht is het bereik van risicojongeren en de samenhangende positieve doeleinden die hiermee worden behaald. Een groot deel van de cursisten heeft een hernieuwde keuze kunnen maken voor een leer- of beroepsweg. Dit is 75% van het totaal aantal cursisten. Ter vergelijking, bij andere ROC trajecten ligt dit percentrage op 50%. Dit betekent dat meer studenten worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Nijmegen kan hiervan als stad profiteren. Succesfactoren Succesfactoren van De Eendracht liggen in de meerwaarde van de samenwerking, de clustering van organisaties en de omgeving waarbinnen de organisaties acteren. Faalfactoren in dit project zijn onderdanig aan de succesfactoren. Toch zijn er wel enkele knelpunten te benoemen. Enkele partners vrezen voor de toekomstige financiering van het complex als subsidiegelden wegvallen. Daarnaast dreigt door de sterke groei een ruimteprobleem te ontstaan bij enkele partners, zoals de Sint Maartenskliniek. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert De Eendracht is een goed referentieproject voor Topsport- en Innovatiepark de Goffert. De samenwerkingsverbanden die in dit project zijn gesloten kunnen als inspiratie dienen voor TIP. De Eendracht laat goed zien dat er mogelijkheden zijn om bedrijven en kennisinstellingen samen te laten werken, waarbij positieve effecten optreden. De behoeften van Topsport- en Innovatiepark de Goffert om een degelijke synergie te creëren is dan ook goed mogelijk. De Eendracht is niet alleen een goed voorbeeld, maar kan ook in zekere zin samenwerken met TIP. Onderlinge samenwerking tussen de Sint Maartenskliniek en het topsportpark biedt voor beide partijen positieve effecten. Daarnaast biedt het park ook stagemogelijkheden aan studenten die cursussen volgen bij De Eendracht.
70
7.
Noviotech Campus
Beschrijving De gemeente Nijmegen, NXP en de Ontwikkelingsmaatschappij Oost Nederland hebben in 2008 de krachten gebundeld voor herontwikkeling van Winkelsteeg tot en nieuw technologisch bedrijvenpark: Noviotech Campus. Het bestaande bedrijventerrein Winkelsteeg heeft een rijke geschiedenis in ICT en micro-elektronica. De Radboud Universiteit Nijmegen is tevens geïnteresseerd als partner als gevolg van de succesvolle ontwikkeling van het Mercator Science Park waar bruggen zijn geslagen tussen ziekenhuizen, kennisinstellingen en bedrijven in de medische technologie (Health) en halfgeleiderindustrie (semiconductors). In het gebied van de Winkelsteeg worden bestaande functies doorontwikkeld en aanvullende functies toegevoegd (Leisure, winkels en wonen). Dit moet de economische aantrekkingskracht en ruimtelijke ontwikkeling sterk doen toenemen. Tevens zal een station worden gerealiseerd, hetgeen de bereikbaarheid zal doen verbeteren. De komende vijf jaar vinden de eerste ontwikkelingen plaats in een gebied van ongeveer 10 hectare op de Winkelsteeg. De bedoeling is een open bedrijvencampus te realiseren. Dit moet leiden naar een open innovatiemodel waar innovatie op het gebied van high tech en gezondheidszorg ontwikkeld wordt. De campus moet voorzien in een laboratoriumomgeving waar faciliteiten beschikbaar zijn voor innovatieprocessen. Een dergelijk centrum moet voorzien in de behoeften van bedrijven/instellingen, aangezien dit in de regio ontbreekt. Het doel is om 65 bedrijven in 2011 te vestigen op de campus met de volgende activiteiten: • • •
Shared facilities: infrastructuur, apparatuur, ondersteunende activiteiten; Shared services: kwaliteit/analyse diensten en pilot-line activiteiten; Innovatieve activiteiten: een programma aan activiteiten ter bewaking van de thematiek rondom halfgeleidertechnologie en gezondheidszorg.
Impact en economische relevantie Noviotech Campus onderscheidt zich door het toepassen van een open innovatiebenadering en het stimuleren van netwerkvorming, het realiseren van een innovatieve incubator en een geïnstitutionaliseerde parkmanagement. Tot 2020 zullen publieke en private partijen samen circa € 200 tot € 250 miljoen in de ontwikkeling van deze technologische locatie investeren. De werkgelegenheid zal naar verwachting met 2000 arbeidsplaatsen toenemen, met name voor kenniswerkers. De aanwezigheid van laboratoriaruimten/-faciliteiten en het station zal het vestigingsklimaat voor bedrijven vergroten. Bedrijven ontberen over het algemeen de schaal om in dit soort faciliteiten te investeren. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Locatiekenmerken en ontwikkelingskansen bieden uitstekende mogelijkheden voor een clustering van kennisintensieve en innovatieve bedrijvigheid. Daarmee neemt de economische aantrekkingskracht sterk toe. Door de scope van de regio te vergroten, kunnen meer links worden gelegd met andere bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Dit biedt meer potentie voor de innovatieve kracht van de regio als geheel. Het feit dat het TIP in de omgeving van de Noviotech Campus wordt gerealiseerd, maakt het mogelijk om de kennis en ervaring van kennisinstellingen en sportclubs te koppelen aan innovatieve bedrijven.
71
8.
FiftyTwoDegrees
Beschrijving Op het terrein van de toekomstige Noviotech Campus ligt het Business&Innovation Center FiftyTwoDegrees. FiftyTwoDegrees is sinds 2007 een opvallende verschijning met zijn gebogen houding. Het moet daarom ook het middelpunt worden van het herontwikkelde gebied Noviotech Campus. FiftyTwoDegrees biedt geavanceerde kantoor-, vergaderfaciliteiten, conferentie- en expositieruimten. Het Business&Innovation Center dient als ontmoetingsplaats voor bedrijven en organisaties gericht op open innovatie (hightech, business en lifestyle). Het gebouw zal waarschijnlijk de komende jaren worden uitgebreid met woon- en hotelvoorzieningen, restaurants, cafés en winkels, en mogelijkheden voor fitness, ontspanning en bezinning. Impact en economische relevantie De impact van FiftyTwoDegrees ligt, naast het faciliterende karakter, in de uitstraling. In dat kader moet het gebouw een landmark zijn voor technologie, ondernemen en lifestyle. Het Noviotech Park wordt eromheen gebouwd, zodat de uitstraling van het gebouw ook letterlijk is te zien. Het moet de creatieve en innovatieve omgeving inspireren tot ontmoetingen en samenwerking tussen kenniswerkers, producenten en consumenten uit de wereld van innovatie en kennis. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Het TIP-complex heeft eenzelfde functie als FiftyTwoDegrees in het faciliterende zin, maar ook als imagoversterker. Het complex zal als ontmoetingsplaats dienen, maar ook als toplocatie voor de sport en als broedplaats voor innovatie op het gebied gezondheidszorg en sport. Het ontwerp van FiftyTwoDegrees vertaalt de boodschap die men wil uitstralen met het ontwikkelingsgebied.
72
9.
Health Valley
Beschrijving In Oost-Nederland, Overijssel en Gelderland, woont 19% van de Nederlandse bevolking op 25% van het Nederlandse landoppervlak. In Oost-Nederland wordt 16% van het BBP verdiend. De economische structuur wordt gekenmerkt door een relatief sterke vertegenwoordiging van de industrie (18% van de werkgelegenheid tegen 15% landelijk) en handel (met ruim 255.000 banen de grootste werkgever). Ook de zorgsector is met ruim 218.000 arbeidsplaatsen sterk vertegenwoordigd. De kenniseconomie in Oost-Nederland kenmerkt zich door sterk complementaire en niet concurrerende competenties en kennisgebieden: Food, Health en Technology. Om deze gebieden extra aandacht te geven zijn rondom deze drie innovatiethema’s van de regio drie netwerkorganisaties opgezet. Voor het thema gezondheid en technologie is Health Valley opgezet, een projectorganisatie die administratief is ondergebracht bij Oost NV . Health Valley is een betrokken, maar onafhankelijke ‘innovatiepartner in de regio’. Om een structureel economische effect te bereiken is het initiatief Health Valley verankerd in de regionale innovatiestructuur. Dit kan alleen door verdere investeringen waarbij alle kennisclusters trouw zijn aan de innovatieagenda van OostNederland. De vier focusgebieden van Health Valley zijn: • • • •
Van molecuul tot mens – monitoring, diagnostiek en therapie; Reconstructieve geneeskunde; De gezonde mens – van sport tot functionele voeding; Telemonitoring & ketenzorg.
De doelgroep van Health Valley bestaat uit (samenwerkende) bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de Health sector met een zwaartepunt in Oost Nederland. De belangrijkste activiteit van Health Valley richten zich op clustervorming. Dit heeft tot doel om de samenwerking tussen bedrijven of tussen bedrijven en wetenschappelijke instellingen te bevorderen, door (groepen) organisaties bij elkaar te brengen voor kennisuitwisseling. De samenwerking is een cruciale voorwaarde voor succesvolle innovaties. Ondanks dat het onderzoek aan universiteiten en kennisinstellingen van goede kwaliteit is, slagen bedrijven er te weinig in die kennis te transformeren naar innovatieve producten. Ook bedrijven onderling hebben vaak onvoldoende weet van elkaars potentie om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan. Health Valley is de enige organisatie in de regio die specifiek op het gebied van gezondheid en technologie partijen aan elkaar (ver)bindt en, uitgaande van de unieke competenties in de regio, innovatie initieert, stimuleert, begeleidt en ondersteunt. Kennisinstellingen, bedrijven of intermediaire organisaties hebben allen wellicht van bepaalde delen kennis, maar missen vaak overzicht en kunnen niet onafhankelijkheid handelen. Impact en economische relevantie Health Valley heeft een grote impact gehad op de regio Oost-Nederland. Per jaar worden 15 – 20 nieuwe samenwerkingsverbanden tussen bedrijven kennis/researchinstellingen geïnitieerd. De samenwerkingsverbanden zijn in veel gevallen gericht op het definiëren en uitvoeren van Research & Development-projecten en innovaties. Dit leidt tot € 10 – 15 miljoen aan omvang. Het begeleiden van individuele bedrijven door Health Valley om tot nieuwe producten en productieprocessen te komen leidt tot 200 – 250 arbeidsplaatsen. Dit geeft aan dat samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven voor R&D-projecten leidt tot extra werkgelegenheid en innovatie. Daarnaast komen samenwerkingsverbanden van de grond die zonder Health Valley niet tot stand zouden zijn gekomen. Een verbindingspunt waar een aanjagende en initiërende rol vanuit 73
gaat is dus nodig om tot innovatieprocessen en producten te komen, maar eenmaal aanwezig levert het resultaat op. Succesfactoren Het projectgenererend vermogen van Health Valley komt voort uit een aantal succesfactoren. Health Valley verbindt verschillende complementaire actoren aan elkaar waar vervolgens innovatieve processen en producten uit voortkomen. Het feit dat in de directe omgeving veel kennis beschikbaar is en een sterk middenveld bestaat (veel kleine bedrijven met doorgroeipotentieel), maakt het makkelijk om als verbindpunt te fungeren. Er is immers iets te koppelen. Daarnaast biedt de gezondheidsmarkt veel potentieel, waardoor bedrijven geënthousiasmeerd kunnen worden. Verder zijn omgevingsfactoren een grote succesfactor voor Health Valley. In de regio bestaan bijvoorbeeld veel informele netwerken die zich op het gebied van gezondheid bezig houden. Deze bieden het gezondheidscluster extra potentieel en maakt verbindingen makkelijker. Relevantie voor het Topsport- en Innovatiepark de Goffert Health Valley opereert als schakelaar en makelaar tussen bedrijven en kennis en onderzoeksinstellingen. Door het stimuleren en initiëren van samenwerking tussen de wetenschap en bedrijfsleven komen er samenwerkingsverbanden op gang die innovatieve processen en/of producten opleveren. Health Valley zorgt dat deze verschillende instellingen complementair aan elkaar zijn. Feitelijk vormt de organisatie het verbindingspunt tussen de actoren. Het Topsport- en Innovatiepark de Goffert kan dezelfde functie hebben als Health Valley in faciliterende zin. Het TIP biedt de locatie waar kennisinstellingen en bedrijfsleven samen verbonden worden. Het voordeel is dat in Nijmegen de grote kennisinstellingen reeds goed vertegenwoordigd zijn. Het Topsport- en Innovatiepark kan het podium faciliteren waarop de samenwerking moet plaatshebben tussen instellingen en organisaties die complementair aan elkaar zijn. Daarnaast kan het TIP een boegbeeldfunctie hebben: bron of broedplaats van samenwerking die leidt tot innovatie gericht op gezondheid.
74
Bijlage 2:
Bestedings- / werkgelegenheidseffecten sportverenigingen: scenario 1
Bestedingen: De bestedingsimpuls in het eerste scenario is afhankelijk van drie factoren, te weten: • De verwachte uitgaven per persoon in het Topsport- en Innovatiepark de Goffert bij de wedstrijden van NEC; • De vermenigvuldigingsfactor die wordt gehanteerd bij het EK onder 21 jaar in Nijmegen; • Het aantal bezoekers. De verwachting is dat de omzet van NEC tijdens voetbalwedstrijden stijgt van € 50.000 naar € 100.000. Op basis van 20.000 bezoekers in het nieuwe stadion houdt dit € 5 per persoon in per wedstrijd. De vermenigvuldigingsfactor die wordt gehanteerd in het onderzoek naar de effecten van het EK onder 21 jaar bedraagt 1,5. Nijmeegse bezoekers gaven € 8 in het stadion uit en € 4 daarbuiten. Werkgelegenheid: Tijdens het EK onder 21 jaar werd bij een bestedingsimpuls van € 780.000 een extra arbeidsimpuls gegenereerd van 6,5 fte. Dit komt neer op € 120.000 per fte. Momenteel wordt per jaar circa € 1.000.000 omzet gegenereerd in de horeca bij NEC, waarvoor 17 werknemers worden ingezet. Dit komt neer op € 60.000 per fte. Het gemiddelde hiervan (€ 90.000) wordt gehanteerd als bestedingsimpuls die nodig is voor de creatie van 1 additionele fte. De onderstaande schattingen zijn ook uitgewerkt in paragraaf 2.6. NEC bruto effect scenario 1: • Aantal bezoekers per wedstrijd: 20.000 (voorheen 12.000) • Aantal wedstrijden per jaar: o 20 thuiswedstrijden per jaar voor de competitie, de beker en eventuele play-offs. o 3 wedstrijden in Europees verband om het jaar, wat 1,5 wedstrijd per seizoen inhoudt. • Aantal bezoekers per jaar: 20.000 * 21,5 = 430.000 • Bestedingsimpuls: 430.000 * € 5 * 1,5 = € 3.225.000 • Werkgelegenheidsimpuls: 3.225.000 / 90.000 = 36 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie 24 nu + 10 extra = 34 fte • Totale werkgelegenheid: 36 + 34 = 70 fte NEC netto effect scenario 1: NEC ontvangt 190.000 extra supporters (inclusief Europese wedstrijden). • Bestedingsimpuls: 190.000 * € 5 * 1,5 = 1.425.000 • Werkgelegenheidsimpuls: 1.425.000 / 90.000 = 16 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie: 10 fte • Totale werkgelegenheid: 16 + 10 = 26 fte Matrixx Magixx bruto effect scenario 1: • Aantal bezoekers per wedstrijd • Aantal wedstrijden per jaar:
1.500 (voorheen 1.000)
75
• • • • •
o 26 thuiswedstrijden per jaar voor de competitie en play-offs Aantal bezoekers per jaar: 1.500 * 26 = 39.000 Bestedingsimpuls: 39.000 * € 5 * 1,5 = € 292.500 Werkgelegenheidsimpuls: 292.500 / 90.000 = 3 fte Autonome werkgelegenheidscreatie 9 nu + 6 extra = 15 fte Totale werkgelegenheid: 3 + 15 = 18 fte
Matrixx Magixx netto effect scenario 1: De Matrixx Magixx ontvangt 13.000 extra bezoekers per jaar. • Bestedingsimpuls: 13.000 * € 5 * 1,5 = € 97.500 • Werkgelegenheidsimpuls: 97.500 / 90.000 = 1 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie: 6 fte • Totale werkgelegenheid: 1 + 6 = 7 fte GTV de Hazenkamp bruto effect scenario 1: • Aantal bezoekers per wedstrijd 1.800 (voorheen 1.500) • Aantal wedstrijden per jaar: o 24 wedstrijden per jaar: o 1 keer per jaar het Nederlands Kampioenschap o 1 keer per 2 jaar een internationaal toernooi • Aantal bezoekers per jaar: (1.800 * 24) + 1.500 + 1.000 = 45.700 • Bestedingsimpuls: 45.700 * € 5 * 1,5 = € 342.750 • Werkgelegenheidsimpuls: 342.750 / 90.000 = 4 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie Aanname op basis van verwachtingen = 3 fte • Totale werkgelegenheid: 4 + 3 = 7 fte GTV de Hazenkamp netto effect scenario 1: GTV de Hazenkamp ontvangt 26.200 extra bezoekers per jaar. • Bestedingsimpuls: 26.200 * € 5 * 1,5 = € 196.500 • Werkgelegenheidsimpuls: 196.500 / 90.000 = 2 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie: 3 fte • Totale werkgelegenheid: 3 + 2 = 5 fte Stichting Top Judo Nijmegen bruto effect scenario 1: • Aantal bezoekers per wedstrijd 1.000 • Aantal wedstrijden per jaar: o 8 wedstrijden per jaar: o Eens per 3 jaar het Nederlands Kampioenschap Judo (3.000 toeschouwers) • Aantal bezoekers per jaar: 9.000 • Bestedingsimpuls: 9.000 * € 5 * 1,5 = € 67.500 • Werkgelegenheidsimpuls: 67.500 / 90.000 = 1 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie 4 nu + 6 extra = 10 fte • Totale werkgelegenheid: 1 + 10 = 11 fte Stichting Top Judo Nijmegen netto effect scenario 1: Stichting Top Judo Nijmegen ontvangt 5.000 extra bezoekers per jaar. • Bestedingsimpuls: 5.000 * € 5 * 1,5 = € 37.500 • Werkgelegenheidsimpuls: 37.500 / 90.000 = 0,5 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie: 6 fte • Totale werkgelegenheid: 6,5 fte 76
VoCaSa bruto en netto effect scenario 1: Van deze sportvereniging zijn geen gegevens verkregen. De bestedingsimpuls wordt gelijk gesteld aan die van Stichting Top Judo Nijmegen. Een voorzichtige (autonome) werkgelegenheidsimpuls van 3 fte wordt geschat. Netto wordt nog een extra halve fte gecreëerd op basis van de toegenomen bestedingsimpuls.
77
Bijlage 3:
Bestedings- / werkgelegenheidseffecten sportverenigingen: scenario 2
Bestedingen: De bestedingsimpuls in het tweede scenario wordt evenals in het eerste scenario berekend op basis van drie factoren, te weten: • De verwachte uitgaven per persoon tijdens het EK onder 21 jaar in Nijmegen; • De vermenigvuldigingsfactor die wordt gehanteerd bij het EK onder 21 jaar in Nijmegen; • Het aantal bezoekers. Tijdens het EK onder 21 jaar gaf de bezoeker uit Nijmegen gemiddeld € 8 uit binnen het stadion. Dit bedrag wordt derhalve als uitgangspunt genomen. De vermenigvuldigingsfactor die wordt gehanteerd in het onderzoek naar de effecten van het EK onder 21 jaar bedraagt 1,5. Het tweede scenario volgt daarmee het eerste scenario als het gaat om de vermenigvuldigingsfactor. Het betreft bruto effecten, dus het totaal aan bestedingen en fte-creatie dat gekoppeld is aan de activiteiten van de topsportverenigingen in Nijmegen. Het netto effect wordt berekend op basis van de extra toeschouwers die de wedstrijden van de topsportverenigingen opleveren. De berekening volgt verder de bovenstaande aannames. Werkgelegenheid: Tijdens het EK onder 21 jaar werd bij een bestedingsimpuls van € 780.000 een extra arbeidsimpuls gegenereerd van 6,5 fte. Dit komt neer op € 120.000 per fte. Momenteel wordt per jaar circa € 1.000.000 omzet gegenereerd in de horeca bij NEC, waarvoor 17 werknemers worden ingezet. Dit komt neer op € 60.000 per fte. Het gemiddelde hiervan (€ 90.000) wordt gehanteerd als bestedingsimpuls die nodig is voor de creatie van 1 additionele fte. De onderstaande schattingen zijn ook uitgewerkt in paragraaf 2.6. NEC bruto effect scenario 2: • Aantal bezoekers per wedstrijd: 20.000 (voorheen 12.000) • Aantal wedstrijden per jaar: o 20 thuiswedstrijden per jaar voor de competitie, de beker en eventuele play-offs. o 3 wedstrijden in Europees verband om het jaar, wat 1,5 wedstrijd per seizoen inhoudt. • Aantal bezoekers per jaar: 20.000 * 21,5 = 430.000 • Bestedingsimpuls: 430.000 * € 8 * 1,5 = € 5.160.000 • Werkgelegenheidsimpuls: 5.160.000 / 90.000 = 57 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie 24 nu + 10 extra = 34 fte • Totale werkgelegenheid: 57 + 34 = 91 fte NEC netto effect scenario 2: NEC ontvangt 190.000 extra supporters (inclusief Europese wedstrijden). • Bestedingsimpuls: 190.000 * € 8 * 1,50 = 2.280.000 • Werkgelegenheidsimpuls: 2.280.000 / 90.000 = 25 fte 78
• •
Autonome werkgelegenheidscreatie: Totale werkgelegenheid:
10 fte 25 + 10= 35 fte
Matrixx Magixx bruto effect scenario 2: • Aantal bezoekers per wedstrijd 1.500 (voorheen 1.000) • Aantal wedstrijden per jaar: o 26 thuiswedstrijden per jaar voor de competitie en play-offs • Aantal bezoekers per jaar: 1.500 * 26 = 39.000 • Bestedingsimpuls: 39.000 * € 8 * 1,5 = € 468.000 • Werkgelegenheidsimpuls: 468.000 / 90.000 = 5 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie 9 nu + 6 extra = 15 fte • Totale werkgelegenheid: 5 + 15 = 20 fte Matrixx Magixx netto effect scenario 2: De Matrixx Magixx ontvangt 13.000 extra bezoekers per jaar. • Bestedingsimpuls: 13.000 * € 8 * 1,50 = € 156.000 • Werkgelegenheidsimpuls: 156.000 / 90.000 = 2 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie: 6 fte • Totale werkgelegenheid: 2 + 6 = 8 fte GTV de Hazenkamp bruto effect scenario 2: • Aantal bezoekers per wedstrijd 1.800 (voorheen 1.500) • Aantal wedstrijden per jaar: o 24 wedstrijden per jaar: o 1 keer per jaar het Nederlands Kampioenschap o 1 keer per 2 jaar een internationaal toernooi • Aantal bezoekers per jaar: (1.800 * 24) + 1.500 + 1.000 = 45.700 • Bestedingsimpuls: 45.700 * € 8 * 1,5 = € 548.400 • Werkgelegenheidsimpuls: 548.400 / 90.000 = 6 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie Aanname op basis van verwachtingen = 3 fte • Totale werkgelegenheid: 6 + 3 = 9 fte GTV de Hazenkamp netto effect scenario 2: GTV de Hazenkamp ontvangt 26.200 extra bezoekers per jaar. • Bestedingsimpuls: 26.200 * € 8 * 1,5 = € 314.400 • Werkgelegenheidsimpuls: 314.400 / 90.000 =3 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie: 3 fte • Totale werkgelegenheid: 3 + 3 = 6 fte Stichting Top Judo Nijmegen bruto effect scenario 2: • Aantal bezoekers per wedstrijd 1.000 • Aantal wedstrijden per jaar: o 8 wedstrijden per jaar: o Eens per 3 jaar het Nederlands Kampioenschap Judo (3.000 toeschouwers) • Aantal bezoekers per jaar: 9.000 • Bestedingsimpuls: 9.000 * € 8 * 1,5 = € 108.000 • Werkgelegenheidsimpuls: 108.000 / 90.000 = 1 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie 4 nu + 6 extra = 10 fte • Totale werkgelegenheid: 1 + 10 = 11 fte 79
Stichting Top Judo Nijmegen netto effect scenario 2: Stichting Top Judo Nijmegen ontvangt 5.000 extra bezoekers per jaar. • Bestedingsimpuls: 5.000 * € 8 * 1,5 = € 60.000 • Werkgelegenheidsimpuls: 60.000 / 90.000 = 1 fte • Autonome werkgelegenheidscreatie: 6 fte • Totale werkgelegenheid: 1 + 6 = 7 fte VoCaSa bruto en netto effect scenario 2: Van deze sportvereniging zijn geen gegevens verkregen. De bestedingsimpuls wordt gelijk gesteld aan die van Stichting Top Judo Nijmegen. Een voorzichtige (autonome) werkgelegenheidsimpuls van 3 fte wordt geschat, waarbij nog 1 extra fte wordt gecreëerd door middel van de toegenomen bestedingsimpuls. Dit komt dan neer op 4 fte.
80
Bijlage 4:
Bronnen
81
Bronnen Onderzoeken sport landelijk •
ABN AMRO economisch bureau, Sport scoort, De effecten van sport op de Nederlandse samenleving (2008)
•
Algemene Rekenkamer, Topsport in Nederland (2008)
•
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond/Ecorys Nederland B.V., De kracht van voetbal. Maatschappelijke en economische betekenis van voetbal in Nederland (Rotterdam 2005)
•
Ministerie voor VWS, Nota Tijd voor sport (2005)
•
Ministerie VWS, Samen voor sport. Uitvoeringsprogramma van de kabinetsnota, tijd voor sport
•
Policy Research Corporation, Economische betekenis van sport in Nederland (2008)
•
PSV/Gemeente Eindhoven/WVB Marketing, Betekenis PSV Voetbal (Deurne 2007)
•
SCP, Rapportage sport 2008 (2008)
Onderzoeken sport stedelijk •
Gemeente Eindhoven, Eindhoven Swimming. Evaluatie EK Zwemmen 2008, (Eindhoven 2008)
•
Gemeente Eindhoven, Hé ga je mee? Sportnota 2008-2015. Sport, bewegen en recreatie in Eindhoven vanuit maatschappelijk perspectief. (Eindhoven 2008)
•
Gemeente Eindhoven, Sportparticipatie in Eindhoven. De ontwikkelingen van 2000 tot 2008 (Eindhoven 2008)
•
Gemeente Enschede, Kanaalzone Enschede. Milieueffecten voorkeursalternatief (Zwolle 2006)
•
Gemeente Heerenveen, Sportbeleidsplan Heerenveen 2006-2009. Eindrapport (Heerenveen 2006)
•
Gemeente Nijmegen, Accenten Beleidsnota 2007-2010. Verbinden en versterken….Bruggen bouwen in de sport (2007 Nijmegen)
•
Gemeente Heerenveen, Sociaal-economische beleidsvisie (Heerenveen)
•
Gemeente Nijmegen. De Eendracht. Een eerste evaluatie (Nijmegen 2005)
•
Gemeente Nijmegen, UEFA Under21 Championship en side-events in Nijmegen. Effectmeting Nijmeegse evenementenmonitor (Nijmegen 2007)
•
Gemeente Nijmegen, Winkelsteeg/De Goffert Nijmegen. Knooppunt van ambitie. Noviotech Campus en Topsport- en Innovatiepark (Nijmegen 2009) 82
•
Gemeente Nijmegen, Beelden Wensen en ideeën bij Nijmegen Sportstad. Peiling onder digitaal stadspanel (Nijmegen 2007)
•
Gemeente Nijmegen, Stads- en Wijkmonitor (Nijmegen 2007)
•
Gemeente Nijmegen, Effect Nijmeegse Evenementenmonitor (Nijmegen 2007)
•
Kamer van Koophandel, Economisch Jaarboek Centraal Gelderland 2008 (Arnhem 2008)
•
W.J.H. Mulier instituut, Sportief Zaanstad in scenario’s (Den Bosch 2006)
•
W.J.H. Mulier instituut, Topsport voor Tilburg - Tilburg voor Topsport (Den Bosch 2003).
Onderzoeken overig •
H. ten Berge, Stickiness in Health Valley: Bloeiende eenheid of utopie? Een studie naar succes- en faalfactoren rondom het gezondheidscluster Nijmegen (Nijmegen 2008)
•
Europese Unie (directoraat-generaal voor onderzoek), Towards a European Research Area Science, Technology and Innovation. Key Figures 2007 (Luxemburg 2007)
•
Europese Unie, The concept of clusters and cluster policies and their role for competitiveness and innovation: Main statistical Results and lessons learned (Luxemburg 2008)
•
Planbureau voor de Leefomgeving (A. Weterings, R. Ponds), Regionale Kennisnetwerken en innovatie (Rotterdam 2007)
•
Planbureau voor de Leefomgeving, (A. Weterings, O. Raspe, F. van Oort), De atlas van kennis en innovatie (Rotterdam 2005)
•
Planbureau voor de Leefomgeving (O. Raspe, F. van Oort), Ruimtelijk economisch beleid in de kenniseconomie (Den Haag 2007)
Statistische data • • • •
Kamer van Koophandel; Afdeling onderzoek en Statistiek gemeente Nijmegen; Centraal Bureau voor Statistiek; Horeca Nederland (bedrijfschap horeca en catering).
Websites • • • • • • •
http://fiets.nijmegen.internl.net/zevenheuvelenloop/uitslagen/uitslagen2006.shtml http://www.nijmegenonline.nl/ nieuws/vierdaagse-2008/ http://www.nijmegen.buurtmonitor.nl http://www.nec-nijmegen.nl/layout.php?p=9&SeizoenID=1081 Papendal, http://set.papendal.nl/terrein/ Sport Medisch centrum Papendal, http://www.smcp.nl/ http://www.goudenaktie.nl/ 83
• • • • • • •
http://www.tosnet.nl/1024/index.asp http://www.thuisbijfctwente.nl/ http://www.stadiumconsultancy.com/documents/FctwentemagazineFeb08.pdf http://www.hard-c.com/2008/08/10/artikel-over-verbouwing-stadion-fc-twente/ http://www.fctwente.nl/images/upload/film/flyer-meetings-events.pdf http://www.innosport.nl/nl/Over_InnoSportNL http://www.keuzegids.org
Interviews •
De Grolsche Veste, FC Twente De heer. B. Veenbrink (Stadium Consultancy)
•
Pieter van den Hoogenband Zwemstadion De heer A. Heesterbeek (Manager van de Genneper Parken)
•
Thialf De heer J. Nieweg (Directeur Thialf)
•
UMC St.Radboud (afdeling Fysiologie) Mevrouw prof. dr. M. Hopman (wetenschapper/onderzoeker)
•
St. Maartenskliniek Mevrouw D. Wierper (Manager Development (RD&E), Sportarts, Verzekeringsarts)
•
Sanasport/CWZ Mevrouw. W. Van Teeffelen (sportarts)
•
Health Valley De heer G. Matthee (Directeur Health Valley)
•
Papendal (InnosporNL)&Papendal als sportpark De heer. N. Delleman (Programmamanager InnoSport) De heer A. Van der Wulp (Manager InnoSportLab Thialf)
•
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Dhr. T. de Jong (Instituutsdirecteur Instituut Sport en Bewegingsstudies)
•
NXP De heer .J. Kluitmans (Senior Director Site Strategy / Innovation & Technology Manager)
•
Global Sports Communications De heer T. Joosten (trainer/begeleider van atleten) Mevrouw Y. Van Haperen
•
Skins De heer S. Kramer (Manager Logistiek)
•
Business at sports De heer M. Derksen (DGO; bestuurslid KNBLO) 84
•
Kenniscentrum Steenbergen De heer dr. J. Steenbergen (Directeur)
•
Hazenkamp Mevrouw I. de Bokx
•
Top Judo Nijmegen De heer W. ter Avest
•
Matrixx Magixx De heer F. van der Geer
•
NEC De heer J. Swart (algemeen directeur) Mevrouw M. Peters
85