Dapperbuurt Amsterdam Architectonische ontwikkelingen in de jaren ‘70
Analyse ten behoeve van het promotieonderzoek van Marieke van Rooij aan de TU Eindhoven Jeroen Evers / Sander Lenders / Mikel Keulards / Vincent Willems
Inhoudsopgave I II III IV V VI VII VIII IX
2
Inleiding Geschiedenis Vakdebat Noud de Vreeze Socialewoningbouwprojecten Verdiepingsprojecten Conclusie Literatuurlijst Bijlagen
4 6 12 16 24 64 124 128 132
3
I 4
Inleiding
Deze studie gaat in op de ontwikkelingen op stedebouwkundig- en architectuurgebied in jaren ’70 in de Dapperbuurt in Amsterdam. Deze periode wordt in Nederland gekenmerkt door sociale onrust en veranderingen. Belangrijk in die tijd is de democratisering van de overheid, burgers eisen op allerlei gebieden inspraak. Dit heeft zijn weerslag op de volkshuisvesting, waarover de mensen ook meer te zeggen willen krijgen. De Dapperbuurt is een buurt waar het verzet tegen de stadsvernieuwingsplannen van de gemeente het meest leefde en ook veel resultaat heeft gehad. Zonder de opstand vanuit de bevolking had de Dapperbuurt een totaal ander aanzien gekregen. De huidige gewaardeerde karakteristieken waren dan zeker niet behouden gebleven. Dit onderzoek probeert inzicht te geven in de invloed van al deze ontwikkelingen op de stedebouwkundige eigenschappen en vooral op de uitwerkingen op het gebied van de architectuur. Heeft de sociale omslag die zich in deze periode voltrokken heeft merkbare invloed gehad op de indeling van de woningplattegronden in die tijd?
5
II
Geschiedenis
Stedebouwkundig gezien volgen de jaren ’70 op de periode van de CIAM-gedachte. Dit betekende een volledige functiescheiding tussen wonen, werken en recreëren, met als aansprekend Nederlands voorbeeld de Bijlmermeer. Deze ontwerpstrategie werd fanatiek beleden door de Amsterdamse gemeentelijke afdeling Volkshuisvesting, welke ook verantwoordelijk was voor de realisatie van de Bijlmermeer.
6
7
Ontstaansgeschiedenis Ontstaansgeschiedenis De ontwikkelingen die de Dapperbuurt in de loop van de geschiedenis heeft doorgemaakt hebben grote invloed gehad op de huidige verschijning van deze 19e-eeuwse wijk. De Dapperbuurt is gelegen op de plek waar zich vroeger de Overamstelse Polder bevond, die halverwege de 17e eeuw is drooggelegd. De polder lag juist buiten de toenmalige stad, die begrensd werd door de stadswallen en de Singelgracht. De Muiderpoort gaf toegang tot de polder, waar zich boerderijen, buitenplaatsen, tuinderijen en katoendrukkerijen bevonden. In 1874 en 1880 werden de twee spoorlijnen aangelegd, die nu nog steeds de Dapperbuurt aan twee kanten begrenzen. Het spoortalud echter stamt uit een latere tijd. De 19e eeuw kenmerkt zich door een sterke groei van de Amsterdamse bevolking, waardoor een groot tekort ontstond aan woningen. Stadsuitbreiding was noodzakelijk en dus werd het gebied buiten de stadswallen beschikbaar gesteld voor woningbouw.
Afbeelding 1: Plan tot uitbreiding van Amsterdam door Van Niftrik. (Dapperbuurt ontworpen als een park)
8
Stadsuitbreiding 19e eeuw; plannen Ingenieur Van Niftrik, in dienst van de stad Amsterdam, kreeg de opdracht een stadsuitbreidingsplan te ontwerpen. Uiteindelijk haalde dit plan het niet vanwege gebrek aan inpassing in de toenmalige context en de hoge kosten die daaruit zouden voortvloeien. Deze beslissing van het stadsbestuur
betekende natuurlijk niet dat de noodzaak van de stadsuitbreiding minder werd, met als gevolg een serie bouwaanvragen van particulieren voor het gebied dat nu de noordelijke Dapperbuurt vormt. In 1873 werd een aanvraag ingediend voor de aanleg en bebouwing van de Wagenaarstraat, gevolgd in 1875 door de Pieter Vlamingstraat en de Von Zesenstraat. De profielbreedte van deze straten was 25 meter, waarbij 5 meter diepe voortuinen waren inbegrepen. Deze ongeplande nieuwe straten vormden samen het Muiderpoortkwartier en is één van de eerste stadsuitbreidingen buiten de historische binnenstad. Ondertussen werkte in opdracht van het gemeentebestuur dhr. Kalff aan een nieuw stadsuitbreidingsplan, dat in 1877 werd goedgekeurd. Typerend aan het plan is dat de verkavelings- en stratenpatronen zijn bepaald aan de hand van de toen aanwezige slotenverkaveling. Het reeds bestaande Muiderpoortkwartier werd geïntegreerd in de plannen, waarin uitgegaan werd van lange gesloten bouwblokken met een binnenterrein. Ook hield Kalff de gehanteerde profielbreedte van 25 meter aan voor het zuidelijk deel, met als uitzondering de Molenwetering die 65 meter breed zou worden in verband met een gracht met kades. Kalff koppelde geen functies of bouwbepalingen aan de verkaveling. Stadsuitbreiding 19e eeuw; uitvoering Niet alleen de basis van de Dapperbuurt werd
op particulier initiatief gerealiseerd, ook de afwijkingen van het plan Kalff kwamen tot stand op initiatief van particulieren. De meest in het oog springende wijziging is de verandering van de profielbreedte van de Molenwetering, nu 1e Van Swindenstraat, van 65 naar 28 meter. Dit was mogelijk door het vervallen van de gracht en de voortuintjes, met als voornaamste reden de hygiëne. Dit leverde de ruimte op waar een extra straat aangelegd werd, de 2e Van Swindenstraat. Deze straat kreeg, evenals de Pieter Nieuwlandstraat en de Reinwardtstraat, een profielbreedte van 15 meter. De reden voor deze wijziging was het schrappen van de geplande voortuintjes, op basis van slechte ervaringen hiermee in het noordelijk deel. Door deze wijzigingen werd de openbare ruimte behoorlijk ingeperkt. Dit werd gecompenseerd door de aanleg van het Dapperplein, in het hart van de Dapperbuurt. Een andere verandering die nog goed zichtbaar is was de afschaffing van de voortuintjes in de Wijttenbachstraat in 1938 ten behoeve van het toegenomen verkeer. In de Dapperbuurt kwamen op de begane grond op de straathoeken veel winkels en café’s voor. Ontwikkelingen in de 20e eeuw Een belangrijk element in de Dapperbuurt werd gevormd door de winkels, bedrijfjes en horecagelegenheden. Al in 1911 werden de Dapperstraat en de Dappermarkt
9
Afbeelding 2: Plan tot uitbreiding van Amsterdam door Kalf. (Dapperbuurt omkaderd)
Afbeelding 3: Dapperbuurt in plan Kalf.
10
aangewezen als marktplaats om een einde te maken aan het venten. Daarnaast zorgde de toenemende verkeersdrukte voor problemen bij de spoorwegovergangen, waardoor besloten werd tot de aanleg van spoordijken in 1931. Stadsuitbreidingen werden gerealiseerd aan de hand van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam, een plan dat in 1939 van kracht werd. Na de Tweede Wereldoorlog brak een nieuwe fase aan, die begon met de slechte staat waarin de woningen toen verkeerden. Gecombineerd met een nieuwe periode van een sterke bevolkingstoename werden in de jaren ’70 en ’80 ook stadsvernieuwingsplannen opgesteld voor de bestaande stad. Deze waren in eerste instantie nog gestoeld op de functionele scheiding van het CIAM en op het adagium licht, ruimte en groen in de stad. De eerste plannen voor stadsvernieuwing gingen dan ook uit van kaalslag en nieuwbouw in een gewijzigd stratenplan. In de Dapperbuurt werd deze stroming vertegenwoordigd door het tuinstadachtige plan Duyff, dat uitgaat van sloop van 5600 woningen. Hiervoor in de plaats zouden 2300 woningen in groene hoven komen. Dit plan is voor een klein deel uitgevoerd in een vrijgekomen terrein aan de noordrand van de Dapperbuurt, de huidige Roomtuintjes. Het plan Duyff en de reeds gerealiseerde bebouwing en verkaveling stuitte echter op verzet in de buurt. Door deze opstand vanuit de bevolking is het plan Duyff nooit verder
uitgevoerd. Dit ging echter niet zonder slag of stoot, waar later uitgebreid op ingegaan wordt. Op dit moment is 56% van het woningbestand gebouwd na 1970. De kenmerkende stedebouwkundige eenheid van de Dapperbuurt is wel veranderd door de uitgevoerde stadsvernieuwing. Daar tegenover staat de grote variatie aan architectuurstromingen die het gebied kent. De stadsvernieuwing zoals hij is toegepast in de Dapperbuurt, gaat over een wijze van werken, waarin aandacht voor de woonen leefomstandigheden van de individuele bewoner/ondernemer en voor groepen van bewoners/ondernemers tot systeem is verheven. Dit systeem – fasering, opvolgprojecten, doorschuiving – wordt door de insprekers voordurend getoetst aan de volgende criteria: 1. De bewoners/ondernemers in de slechte panden zijn het eerst aan de beurt. 2. Voor alle gedwongen verhuizers een even grote kans op een nieuwbouwwoning in de buurt. 3. Continuiteit van het vernieuwingsproces. 4. Leefbaarheid tijdens het vernieuwingsproces. 5. Inspraak- en participatiemogelijkheden.
III Ontwikkelingen stedebouwkundige structuur Omgeving De Dapperbuurt is ondanks de ligging tussen andere wijken toch een redelijk op zichzelf staand gebied. De fysieke en visuele barrières, die gevormd worden door het spoortalud, het Oosterpark en de Singelgracht, zijn hier de oorzaak van. Het oude deel van de wijk wordt gekenmerkt door rooilijnen langs rechte straten die gesloten straatwanden vormen. Hierdoor ontstaan rechthoekige gesloten bouwblokken. Vooral in het zuidelijke deel en aan de randen zijn uitzonderingen te vinden op dit principe. In het ontwerp hebben de straten een gelijkwaardige functie, wat tot uiting komt in de gelijke hoeken. In de profielbreedte van de straten komt wel variatie voor, zoals reeds behandeld is. Bebouwing In de Dapperbuurt is voornamelijk middelhoogbouw gerealiseerd met een hoogte tussen de 12 en 15 meter, waarbij een eventuele kap niet is meegerekend. Bij de 15 meter brede straten in het zuidelijke deel betekent dit een vierkant straatprofiel. De oorspronkelijke bebouwing bestaat grotendeels uit ongeveer 6 meter smalle panden met een individuele vormgeving. De panden zijn meestal etagewoningen voorzien van gootlijst, hijsbalk en een kap.
11
De nieuwbouw is vaak voorzien van een plat dak. De randen die grenzen aan de Singelgracht en het Oosterpark zijn voorzien van duurdere woningen, soms één woning per pand. De bebouwing die gerealiseerd is voor andere functies dan wonen, is zo veel mogelijk geïntegreerd in de gesloten bebouwingswand. Afbeelding 5a: Straatprofiel zuidelijke straten.
Afbeelding 5b: Straatprofiel noordelijke straten.
Functies De woonfunctie beslaat het grootste deel van de bebouwing. Bijna 80% van de woningvoorraad is eigendom van woningcorporaties. Daarnaast is er ook een aantal voorzieningen in de Dapperbuurt, waarvan de Dappermarkt tot ver buiten het stadsdeel bekendheid geniet. Winkels en horeca bevinden zich voornamelijk op de begane grond van de 1e Van Swindenstraat, het Dapperplein en de Dapperstraat. Kantoren en bedrijven zijn vooral langs de randen gevestigd.
Infrastructuur Drie doorgaande wegen vormen de hoofdontsluiting van het gebied, namelijk de Mauritskade-Zeeburgerdijk, de Wijttenbachstraat en de Linnaeusstraat. De andere straten zijn aan te merken als woonstraat of buurtontsluitingsweg. Parkeergelegenheid is bijna uitsluitend aanwezig in de parkeervakken op straat. Uitzondering hierop vormen onder andere de Roomtuintjes met een inpandige parkeergarage. De bereikbaar met het openbaar vervoer is zeer goed. Het treinstation Muiderpoort ligt aan de rand van het gebied en daarnaast wordt de Dapperbuurt gekruist door vier tram- en vijf buslijnen. De buurt kent verder enkele fietspaden en voetgangers maken gebruik van de brede trottoirs en de autovrije Dapperstraat en Dappermarkt waar elke dag de Dappermarkt gehouden wordt.
Groen Slechts 4% van het grondoppervlak van de Dapperbuurt is bestemd voor groenvoorzieningen. Dit komt doordat de openbare ruimte bijna volledig is verhard voor parkeerplaatsen en trottoirs. Toch moet dit percentage iets gerelativeerd worden door het aangrenzende Oosterpark, wat een belangrijke rol speelt in de groenbeleving voor de buurtbewoners van de Dapperbuurt. Afbeelding 4: Stedebouwkundige ordening Dapperbuurt.
12
Afbeelding 5c: Straatprofiel Eerste van Swindenstraat.
13
III
vakdebat
Er zijn drie tijdschriften doorzocht op informatie over de Dapperbuurt. Deze tijdschriften dateren uit de periode 1965 – 1985. Het gaat om de volgende tijdschriften: Plan, Wonen TABK en Stedebouw en Volkhuisvesting. Wat opvalt is dat de artikelen die over de Dapperbuurt gaan maar een kleine periode omvatten, vanaf 1972 tot en met 1978, met een enkel artikel nog erna.
14
15
Plan In Plan staan de minste artikelen, slechts twee hebben er betrekking op de Dapperbuurt. Een artikel getiteld “Oude mensen in een stadsvernieuwingswijk” dateert uit 1975 en beschrijft een onderzoek onder 30 ouderen uit de Dapperbuurt en hoe zij de aan vernieuwing toezijnde Dapperbuurt ervaren. Hun mening over stadsvernieuwing verschilt nogal. Sommigen willen verhuizen omdat ze denken dat er toch niets meer op te knappen valt, anderen geven veel kritiek op hun woning maar hebben weinig behoefte aan vernieuwing. Er wordt verder niet veel gedaan met de meningen, de conclusie is te lezen in de volgende quote. Het andere artikel dateert uit 1972 en heet “Dapperbuurt, reconstrueren of rehabiliteren”. Hierin worden de gemeenteplannen vergeleken met het rapport ‘Dapperbuurt – een bijdrage tot de meningvorming’. In de volgende quote uit het artikel is duidelijk de mening van de auteur te lezen.
“In dit artikel is geprobeerd een schets te geven van ouderen in een stadsvernieuwingsbuurt. Uiteraard is het onmogelijk om recht te doen aan de grote verschillen die er tussen de ouderen bestaan. Ook hun meningen over de vernieuwing lopen sterk uiteen. Sommigen willen graag verhuizen, omdat ze vinden dat de buurt toch niet meer op te knappen is. De meesten geven weliswaar veel kritiek op woning en buurt, maar ze hebben desalniettemin weinig behoefte aan vernieuwing. Wat hen betreft mag het allemaal best zo blijven, ook al begrijpen ze dat jongeren er anders over denken. De conclusie moet zijn, dat de opvattingen van de bejaarden van nu nauwelijks maatgevend kunnen zijn voor het komende vernieuwingsproces. De maatschappelijke stroomversnelling doet immers vermoeden, dat de bejaarden van morgen anders in het leven zullen staan. Dit neemt niet weg, dat de mensen die nu in de laatste levensfase verkeren, zo goed mogelijk moeten worden geholpen.” Plan 1975: Oude mensen in een stadsvernieuwingsbuurt.
Stedebouw en Volkshuisvesting
Het tijdschrift Stedebouw en Volkshuisvesting blijkt geen nuttig tijdschrift te zijn voor dit onderzoek. De artikelen gaan alleen maar over onderzoeken die gedaan zijn en waar de Dapperbuurt ook bij betrokken is. Deze onderzoeken hebben niet eens specifiek met de Dapperbuurt te maken. Soms wordt de Dapperbuurt ook alleen even kort genoemd om naar te verwijzen.
“Minder verdienstelijk wordt het rapport als de resultaten worden toegepast op de Amsterdamse (19e-eeuwse) saneringswijken. Dan is plotseling de bouwvalligheid weer het enige criterium en dan wordt er, in navolging van de gemeentelijke nota’s-Stadsvernieuwing, voor drastische reconstructie gepleit. Ook voor de Dapperbuurt. Op grond van dezelfde bouwvalligheidscijfers, die de genoemde Dapperbuurt-rapporteurs het reconstructie-idee in twijfel hebben doen trekken. Persoonlijk houd ik het op het EIB-rapport omdat dit a. m.i. een juistere interpretatie van de cijfers geeft, en b. meer overwegingen in het betoog betrekt dan alleen de bouwvalligheid.” Plan 1972: Dapperbuurt reconstrueren of rehabiliteren.
Wonen TABK Het tijdschrift Wonen TABK daarintegen was wel bruikbaar. Bijna alle artikelen uit dit tijdschrift hebben betrekking op de strijd tussen de gemeente en de bewoners (De Sterke Arm). De artikelen starten in 1972 en lopen tot 1978, ze beschrijven precies de gebeurtenissen die in die periode plaatsvonden. Te beginnen met 1972, waar twee artikelen uit gevonden zijn, getiteld “Dapperbuurt, een plan” en “Dapperbuurt, commentaar…”. Het is onduidelijk of ze met elkaar te maken hebben ook al staan ze bij elkaar in het tijdschrift. Het eerste beschrijft de plannen om de Dapperbuurt te behouden en te verbeteren, dit is uiteindelijk ook gebeurt. Het andere artikel geeft commentaar op het ontwerp van een architectuurbureau en geeft de voorkeur aan de plannen van de gemeente. Het geeft aan dat de meningen verdeelt waren over wat er met de Dapperbuurt moest gebeuren. In 1973 verschijnt er een artikel waarin over de Sterke Arm gesproken wordt. De spanningen tussen de gemeente en de Sterke Arm lopen flink op. De buurtbewoners willen geen ‘kader’ van buitenaf om het overleg te regelen. De hele discussie leidt uiteindelijk tot het uitstellen van 16 nieuwbouwwoningen aan de Wagenaarstraat. De Sterke Arm kreeg dus al steeds meer invloed op de plannen.
“Al met al valt het moeilijk in te zien, dat dit in haast gemaakte en aan B&W aangeboden plan de pretentie kan hebben een alternatief te zijn voor het gemeentelijk plan. Saneringsbuurten als de Dapperbuurt vragen eindeloos aandacht, studie en inleving in de situatie van de buurtbewoners. Meter voor meter zal gezocht moeten worden naar de beste oplossing in een gegeven situatie en dat is meer begeleiding dan stedebouw à la Bijlmermeer.” Wonen TABK 1972: Dapperbuurt, commentaar...
“Er zullen nog harde noten gekraakt moeten worden alvorens de Dapperbuurt ook maar voor een deel voor de Dapperbuurters behouden blijft.” “Ook de actieve actiegroep De Sterke Arm zorgt met zijn keiharde en onbuigzame standpuntsbepaling ten aanzien van het gemeentebestuur voor de nodige publiciteit.” Wonen TABK 1973: De Dapperbuurt.
“Mogelijk zal de projectgroep nu minder moeite krijgen met het principe, dat niet de voorzitters, maar alle bewoners moeten beslissen en op tijd informatie moeten krijgen. Want daar schortte het volgens het rapport nog al eens aan.” “Wij geloven dat op deze manier voor de bestaande bebouwing een verbetering en opleving ontstaat. Terwijl er een gevarieerde omgeving ontstaat zowel sociaal als situatief. En de Dapperbuurt een buurt blijft die naar behoefte en noodzaak zich kan aanpassen.” Wonen TABK 1972: Dapperbuurt, een plan.
“De bewoners willen voor alles voorkomen, dat de Dapperbuurt een slaapwijk wordt en onderstrepen herhaaldelijk, dat zij met een vernieuwingsplan voor een 19de eeuwse wijk bezig zijn en niet met een stadsuitbreidingsplan.” Wonen TABK 1974: Domweg democratie in de Dapperbuurt.
17
Conclusie In 1974 krijgt de gemeente een steeds slechter imago. Dit blijkt ook uit de artikelen van dit jaar. Een artikel beschrijft dat de buurtbewoners niet tevreden zijn over de manier waarop de gemeente hen betrekt en informatie geeft. Ze besluiten om zelf te gaan onderzoeken wat de wensen van de buurt zijn. Een tweede artikel beschrijft een funderingsonderzoek dat gemeente heeft uitgevoerd, hiermee willen ze hun plannen voor nieuwbouw rechtvaardigen. Dit zijn echter te zwakke argumenten voor de rigoreuze plannen die ze hebben, de Sterke Arm staat hier veel sterker. Een artikel dat verschijn in 1975 analyseert de situatie zoals deze ontstaan is. Waar wringt het tussen de ideeën van de bewoners en de gemeente en hoe is dat eigenlijk zo gekomen? Een van de dingen waar het waarschijnlijk zal wringen is te lezen in de volgende quote. Hierin wordt gesteld dat de gemeente de bewoners van de Dapperbuurt naar andere locaties wil hebben zodat er een meer homogene bevolking kan komen in de Dapperbuurt. Dit staat wel weer in tegenstelling met een stelling uit het bestemmingsplan: ‘Dapperbuurt voor de Dapperbuurters’. In 1977 worden in de artikelen verschillende dingen geschreven. Aan de ene kant wordt er nog gepraat over het plan van de gemeente om de Dapperbuurt een homogenere bevolking te geven en dus de
18
“Het is erg waarschijnlijk dat het welslagen van het vernieuwingsbeleid meer gediend is met oplossingen die de bewoners aandragen, dan met een ruimtelijke structuur die volgens theoretici in technisch en economisch opzicht perfect heet te zijn, maar dat in de praktijk van de bewoners niet is.” “Het is zeer de vraag of de bewoners van de binnenstad en de 19de eeuwse wijken zich thuis zullen voelen in een omgeving die aan dit eisenpakket voldoet, omdat daarmee alle vooroorlogse woningen slooprijp verklaard kunnen worden en alleen stadsuitbreidingen à la Bijlmer te bouwen zijn.” Wonen TABK 1974: Funderingsverval en woningwaardering. “De Dapperbuurt ervaart momenteel deze problematiek aan den lijve, omdat de gemeente via de woningdifferentiatie, die vastgelegd is in het bestemmingsplan, de bewoners die nu in de Dapperbuurt wonen grotendeels wil laten verdwijnen naar andere buurten, om zodoende de Dapperbuurt na de vernieuwing een meer homogene bevolkingsopbouw te geven. Dit staat dan weer in lijnrechte tegenspraak met een andere zinsnede in het bestemmingsplan, waar gezegd wordt: Dapperbuurt voor de Dapperbuurters!” Wonen TABK 1975.
“- een hoge ambtenaar bij een moeilijk ontruimingsgeval: ‘Het is een kwestie van tijd, de man moet murw worden’; - een directeur: ‘Meneer Bibo, wóónt u in die buurt?’ (‘Alsof het een schande is, als je vanuit die buurt probeert te redeneren’); - ambtenaren op een vergadering van de projectgroep met de buurt, beantwoordden de vraag ‘Hoe ziet u de rol van de projectgroep?’ met ‘De projectgroep is overbodig’. “‘als het hier niet lukt, lukt het nergens.’ Na vijf jaar in die buurt bezig te zijn, is hij de sterke bewonersorganisatie echter steeds meer als een voordeel, zelfs voorwaarde gaan zien voor een goed stadsvernieuwingsproces: ‘Buurten zonder organisatie zijn ten dode opgeschreven.’” Wonen TABK 1977: Dapperbuurt 2, Grootschalige stadsvernieuwing bestaat niet.
“Nergens valt echter te lezen, dat de 19de eeuwse wijken na vernieuwing behouden zullen blijven voor de huidige bewoners, nee veel duidelijker: ‘voor hen zullen oplossingen gezocht moeten worden in de naoorlogse nieuwbouw (Geuzenveld, Osdorp en Bijlmermeer).’” Wonen TABK 1977: Dapperbuurt 1, Stadsvernieuwing gaat aan bewoners voorbij.
huidige bewoners ergens anders onder te brengen. Aan de andere kant wordt wel de waarde van bewonersinspraak gezien bij stadsvernieuwingsprojecten. Ook wordt er over deze samenwerking gezegd dat als het na zoveel jaren werk niet werkt in de Dapperbuurt, lukt het nergens. Het is merkbaar dat de Sterke Arm grote invloed heeft gehad en zijn doel grotendeels bereikt heeft. De Sterke Arm is in 1978 opgeheven, ze hebben uiteindelijk een positieve invloed gehad want in een artikel wordt geschreven dat ze de Amsterdamse kunstprijs hebben ontvangen. Ook krijgen het krantje Dappernieuws en Hans Borkent een bijzondere vermelding. Borkent voor het betrekken van buurtbewoners bij het ontwerpen. In 1983 verschijnt er nog een artikel over de Dapperbuurt waarin geschreven wordt dat een aantal kunstenaars de buurt gaan aanpakken. Verschillende projecten moeten de buurt verbeteren. Er wordt dus nog steeds gewerkt aan de verbetering van de buurt na al die jaren.
“In Amsterdam is eind april een hele reeks kunstprijzen uitgereikt. Een van deze prijzen was voor de bewonersorganisatie De Sterke Arm uit de Dapperbuurt in Amsterdam met bijzondere vermelding van het buurtkrantje het Dappernieuws en van architect Hans Borkent die in samenspraak met de buurtbewoners architectonisch en stedebouwkundig ontwerpwerk verricht voor ingrepen in de buurt.” Wonen TABK 1978: De Sterke Arm krijgt Amsterdamse kunstprijs.
De drie tijdschriften schrijven alle drie op een heel andere manier over de Dapperbuurt. Stedebouw en Volkshuisvesting behandelt onderzoeken waar de Dapperbuurt bij betrokken is, maar niets specifiek over de Dapperbuurt zelf. Wonen TABK schrijft veel over de Dapperbuurt maar omschrijft meestal alleen hoe de situatie ervoor staat of wat er gebeurd is. Af en toe wordt er wel een mening behandeld van de auteur of iemand anders, maar dit komt zelden voor. Plan is het enigste tijdschrift dat echt meningen van mensen behandelt, er worden alleen niet veel artikelen geschreven over de Dapperbuurt. Er is dus echt per tijdschrift een duidelijk verschil te zien en niet zo zeer per jaar. Wel is te merken dat de meningen door alle artikelen heen vooral tegen de gemeenteplannen zijn. Dit is vrij logisch aangezien alle ophef en opstand begonnen is om de gemeenteplannen te dwarsbomen.
19
IV 20
Noud de Vreeze
Aan de hand van het boek “Woningbouw, inspiratie & ambities”, dat geschreven is door stadsarchitect Noud de Vreeze (gepubliceerd in 1999), gaan we de veranderingen die zich in de periode van 1974 tot en met 1985 hebben voorgedaan in de Dapperbuurt analyseren. De Vreeze beschrijft in zijn boek de kwalitatieve grondslagen van de sociale woningbouw uit die periode. Er worden uitspraken gedaan over zowel woning, woonvorm als woonomgeving, die we kunnen gebruiken bij het bekijken van de verschillende projecten. Zo kunnen we de ontwikkelingen van de (sociale) woningbouw in een bredere context plaatsen om tot een volledig beeld te komen van de ontwikkelingen in de jaren ‘70 en ‘80. Om de ontwikkelingen die Noud de Vreeze beschrijft in zijn boek te gebruiken bij de analyse van de verschillende verdiepingsprojecten, zullen we per thema een aantal uitspraken citeren. Deze uitspraken bevatten kenmerken waarmee we objectieve conclusies kunnen trekken in relatie tot de ontwikkelde woningbouw. Met deze conclusies willen we de verdiepingsprojecten met elkaar vergelijken, zodat we uiteindelijk een eventuele omslag in de sociale woningbouw kunnen waarnemen.
21
verkavelingstructuren, compacte bouwvormen, integratie van de woonfuncties met andere functies, plasticiteit in bouwmassa’s door verschillen in hoogte en dichtheid en schakeling van verschillende woningtypen, hiërarchische en gescheiden verkeersontsluitingen. Ook een gedifferentieerde inrichting van
de woonomgeving gericht op verschillende soorten gebruik en beleving droeg bij tot een gevarieerd stedelijk beeld.”
laagbouw! Minster Schutt had met zijn bijdrageregeling voor experimentele woningbouw gepleit voor meer variatie in de woningbouw en de woonomgeving, en die is er gekomen!” Bron: De Vreeze, N. (1999). Woningbouw, inspiratie & ambities. Amsterdam: Architectura & Natura. Blz 405
Gedurende de laatste jaren van het experimentele programma veranderden de projecteigenschappen die als experimenteel werden aangemerkt enigszins, waarschijnlijk onder invloed van de in 1977 aangescherpte doelstellingen en beoordelingscriteria. Veel plannen betroffen stedebouwkundige structuren met hoge
Bron: De Vreeze, N. (1999). Woningbouw, inspiratie & ambities. Amsterdam: Architectura & Natura. Blz 352
dichtheid, dubbel grondgebruik en integratie van woon functies en andere stedelijke functies.
“Tot 1972 overheerst hoogbouw met daaromheen randen van gestapelde laagbouw in lange rechte blokken en eengezinswoningen volgens de beproefde schema’s van de achtereenvolgende keuzeplannen. Daarna plotseling, per buurt en soms per straat, een enorme variatie in verkavelingtypen, straat- en pleinvormen, beplantingsschema’s, bouwblokvormen, gevelbeelden en materiaalkeuze maar overwegend in
Bron: De Vreeze, N. (1999). Woningbouw, inspiratie & ambities. Amsterdam: Architectura & Natura. Blz 354
Wo o nvo r m
Wo o n o m g e v i ng 22
“De stedebouwkundige vormgeving richtte zich in het algemeen op een gevarieerd thematische stedelijk beeld door
“In de architectonische en stedebouwkundige beeldvorming bleven variatie en differentiatie dominant: alle plannen vertonen complexe verkavelingschema’s en een gevelopbouw met veel hoogteverschillen,
ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen als dakoverstekken, balkons, pergola’s korte galerijen en trappen en verspringingen.” Bron: De Vreeze, N. (1999). Woningbouw, inspiratie & ambities. Amsterdam: Architectura & Natura. Blz 354
grote variatie aan woningtypen en gebouwvormen, “Een
een bijna chaotische kleinschaligheid, uitbundige kapvormen, dakkapellen, erkers, balkonnetjes, portieken en afdakjes, pergola’s en uitgebouwde bergingen; alles in een zo grote hoeveelheid dat sommige architecten binnen enkele jaren weer toe waren aan een drastische vereenvoudiging van het ontwerp zowel stedenbouwkundig als op het niveau van gevels, blokkenopbouw en plattegronden.”
invloed van bewonersparticipatie ontstond ingewikkelde dikwijls een aaneenschakeling van verschillende woningtypen in een “Onder
bouwstructuur. En voorts konden bewoners soms over een bijna vaste reeks van keuzen in het woningontwerp meebeslissen: wonen voor of achter, open of gesloten keuken, open trap of gesloten trap, de vormgeving van de voortuin in relatie tot de straat, de plaats van de berging, platte daken of kappen, dakkapellen en balkons en de verdeling van het oppervlak van de slaapverdieping over de afzonderlijke slaapkamers.” Bron: De Vreeze, N. (1999). Woningbouw, inspiratie & ambities. Amsterdam: Architectura & Natura. Blz 425
Bron: De Vreeze, N. (1999). Woningbouw, inspiratie & ambities. Amsterdam: Architectura & Natura. Blz 407
23
Won i ng
“Op het niveau van de woning bleef de experimentele innovatie zich richten op
differentiatie van woningtypen en bewoningsmogelijkheden.” Bron: De Vreeze, N. (1999). Woningbouw, inspiratie & ambities. Amsterdam: Architectura & Natura. Blz 354
“Naast de grote variatie in stedebouwkundige vormgeving en gevelbeelden werd in de jaren zeventig ook het streven naar meer
variatie in woningplattegronden
en woningtypen gecultiveerd. Sommige architecten probeerden nieuwe schema’s voor woningschakelingen en de relaties tussen vertrekken te ontwikkelen. Meer belangrijker dan zo’n typologische vernieuwing was het vrijwel algemene streven naar woningplattegronden die veel verschillende gebruiksmogelijkheden en inrichtingsmogelijkheden zouden toelaten. Daarvoor werden de termen ‘flexibiliteit’ en ‘aanpasbaarheid’ gebezigd.” Bron: De Vreeze, N. (1999). Woningbouw, inspiratie & ambities. Amsterdam: Architectura & Natura. Blz 407
Afbeelding 6: Afbeeldingen de Vreeze.
24
25
• Plasticiteit in bouwmassa’s De bouwmassa omsluit de openbare ruimte in een zekere vorm van plasticiteit, er is geen sprake van een strak rechthoekig volume, maar eerder van een dynamisch gebouw met accenten en variatie in bouwmassa.
26
• Variatie aan gebouwvormen De gebouwvorm is gevarieerd en heeft bepaalde accenten wat betreft de vorm.
• Pleinvorming Er is sprake van het inkaderen van de openbare ruimte waardoor een plein ontstaat.
• Ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen De gevel van het gebouw heeft bepaalde ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen.
Woning • Variatie in woningplattegronden Er is een zekere variatie zichtbaar in de verschillende woningplattegronden, bijvoorbeeld meerdere varianten 3-kamerappartementen. • Differentiatie van bewoningsmogelijkheden Er sprake van één grote ruimte of de ruimte is opgedeeld in verschillende kleinere ruimtes. In het eerste geval spreken we van een grote differentiatie van bewoningsmogelijkheden en in het laatste geval van een kleine differentiatie van bewoningsmogelijkheden.
Compacte bouwvormen (plattegrond) Integratie woonfuncties met andere functies Plasticiteit in bouwmassa’s, hoogtes, verspringingen etc.
Grote variatie woningtypen
Differentiatie van bewonings-mogelijkheden
Hiërarchische en gescheiden verkeersontsluitingen Gedifferentieerde inrichting woonomgeving Pleinvorming
Variatie aan gebouwvormen
Noud de Vreeze
• Integratie van de woonfuncties met andere functies De woonfuncties in het programma worden gecombineerd met andere functies, zoals opslagplaatsen of een kinderdagverblijf.
• Gedifferentieerde inrichting van de woonomgeving In de inrichting van de woonomgeving is gevarieerd. Er is daarbij een variatie tussen de verschillende functies die de inrichting van de woonomgeving kan hebben, zoals wegen, groenstructuren, pleinvormen, etc.
Thematische verkavelingsstructuren
Woonomgeving
• Compacte bouwvormen Het gebouw in zijn stedenbouwkundige situatie heeft een compacte bouwvorm. Het maakt onderdeel uit van bijvoorbeeld een (gesloten) bouwblok waarbij de openbare ruimte efficiënt wordt benut.
Woonvorm • Grote variatie aan woningtypen De verschillende woningtypen komen in veel varianten voor, zoals lofts, maisonnettewoningen, appartementen, etc.
Woonvorm
Woonomgeving • Thematische verkavelingstructuren De verkaveling van het gebied waarin het gebouw staat is per thema georganiseerd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een sterke scheiding tussen functies als wonen, groen en verkeer.
• Hiërarchische en gescheiden verkeersontsluitingen De verkeersontsluitingen zijn georganiseerd volgens een hiërarchische structuur en zijn van elkaar gescheiden.
Woning
Kenmerken
De geciteerde kenmerken gebruiken we om de verdiepingsprojecten te vergelijken. Om dit op een overzichtelijke manier te doen zijn alle kenmerken opgesomd in een lijst met daarbij uitleg over wat ermee bedoeld wordt;
Ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen
Variatie in woningplattegronden
27
IV
Socialewoningbouw In de periode van 1974 tot en met 1985 zijn er in de Dapperbuurt 19 sociale woningbouwprojecten gebouwd. Deze projecten hebben elk hun eigen karakteristieken, opdrachtgevers en architecten en zijn in de loop der jaren verspreid over de gehele Dapperbuurt tot stand gekomen. Context voor de projecten waren de multiculturele buurt, met meer dan 50% allochtonen, een zeer gevarieerde leeftijd van de bewoners en veel sociale huurwoningen. De gevonden informatie is gebaseerd op bronnen uit het Kenniscentrum Amsterdam. Helaas zijn er van 5 projecten geen plattegronden gedocumenteerd en deze kunnen dan ook niet behandeld worden.
29
Projectnummer 1 Roomtuintjes Opdrachtgever Architect Programma
Roomtuintjes
Huisnummer 1-232 Onze Woning Dunnebier en Ronstadt 229 woningen
Afbeelding 8: Gevelaanzicht op de Roomtuintjes.
Opvallende elementen:
Afbeelding 7: Sociale woningbouw projecten in 1974.
1974
-
Woonkamer en keuken in één ruimte Slaapkamers aan galerij Balkon aan woonkamer Rondloop: hal – woonkamer – keuken badkamer – hal
Afbeelding 9: Analyse plattegrond Roomtuintjes.
Projectnummer 2 Wagenaarstraat Opdrachtgever Architect Programma
Wagenaarstraat
Huisnummer 350-464 Onze Woning Borkent 56 woningen
Afbeelding 11: Gevelaanzicht Wagenaarstraat 321-373.
Opvallende elementen: Afbeelding 10: Sociale woningbouw projecten in 1977.
1977
-
Woonkamer en keuken enigszins gescheiden Balkon aan keuken Grote hal als middelpunt Rondloop: hal – woonkamer – keuken – slaapkamer – hal Woonkamer aan voorzijde Natte cel in midden van de woning
Afbeelding 12: Analyse plattegrond Roomtuintjes.
Projectnummer 3 Wagenaarstraat Commelinstraat Opdrachtgever Architect Programma
Wagenaarstraat
Huisnummer 321-373 Huisnummer 322-370 Onze Woning Borkent 50 woningen
Afbeelding 14: Gevelaanzicht Wagenaarstraat 321-373.
Opvallende elementen: Afbeelding 13: Sociale woningbouw projecten in 1978.
1978
-
Woonkamer en keuken enigszins gescheiden Balkon aan keuken Grote hal als middelpunt Rondloop: hal – woonkamer – keuken – slaapkamer – hal Woonkamer aan voorzijde Natte cel in midden van de woning
Afbeelding 15: Analyse plattegrond Wagenaarstraat 321-373.
Projectnummer 4 Wagenaarstraat Opdrachtgever Architect Programma
Wagenaarstraat
Huisnummer 313-341 Eigen Haard Van Meer 16 woningen
Afbeelding 17: Gevelaanzicht Wagenaarstraat 313-341.
Opvallende elementen: Afbeelding 16: Sociale woningbouw projecten in 1978.
1978
-
Woonkamer en keuken enigszins gescheiden Twee balkons Woonkamer aan voorzijde
Afbeelding 18: Plattegrond analyse Wagenaarstraat 313-341.
Projectnummer 5 Pieter Nieuwlandstr. Pieter Nieuwlandstr. Opdrachtgever Architect Programma
Pieter Nieuwlandstraat
Huisnummer 53-87 Huisnummer 88-104 Eigen Haard Koning 47 woningen
Afbeelding 20: Gevelaanzicht Pieter Nieuwlandstraat 53-87.
Plattegrond analyse niet mogelijk:
Afbeelding 19: Sociale woningbouw projecten in 1980.
1980
------
geen plattegrond voorhanden
-----
Projectnummer 6 Von Zesenstraat Dapperstraat Opdrachtgever Architect Programma
Von Zesenstraat
Huisnummer 58 Huisnummer 151-155 Onze Woning Abma en Hazewinkel 85 woningen
Afbeelding 22: Gevelaanzicht Dapperstraat 151-155.
Plattegrond analyse niet mogelijk:
Afbeelding 21: Sociale woningbouw projecten in 1981.
1981
------
geen plattegrond voorhanden
-----
Projectnummer 7 Wagenaarstraat Commelinstraat Dapperstraat Opdrachtgever Architect Programma
Wagenaarstraat
Huisnummer 299-319, 314-346, 375-503 Huisnummer 280-320 Huisnummer 157-187, 189, 199 Onze Woning Borkent 138 woningen Afbeelding 24: Gevelaanzicht Wagenaarstraat 314-346.
Opvallende elementen: Links: Woonkamer en keuken in één ruimte Twee balkons Woonkamer aan voorzijde Hoeken van 45 graden bij deuren
Afbeelding 23: Sociale woningbouw projecten in 1981.
1981
Rechts: Woonkamer en keuken apart Twee balkons Slaapkamer gekoppeld aan woonkamer Hoeken van 45 graden bij deuren
Afbeelding 25: Analyse plattegrond Wagenaarstraat 314-346.
Projectnummer 8 Wijttenbachstraat Pontanusstraat Opdrachtgever Architect Programma
Wijttenbachstraat
Huisnummer 300-390 Huisnummer 276 Woningbedrijf Centrum-Oost De Haan 45 woningen
Afbeelding 27: Gevelaanzicht Wijttenbachstraat 300-390.
Opvallende elementen: -
Afbeelding 26: Sociale woningbouw projecten in 1981.
1981
-
Woonkamer aan voorzijde en keuken aan achterzijde Grote hal Eethoek aan keuken vast Balkon aan eethoek Rondloop: hal – keuken/eethoek – slaapkamer – hal
Afbeelding 28: Analyse plattegrond Wijttenbachstraat 300-390.
Projectnummer 9 Reinwardtstraat Pieter Nieuwlandstr. Van Swindendwarsstr. Opdrachtgever Architect Programma
Reinwardtstraat
Huisnummer 19-33 Huisnummer 2-8 Huisnummer 61-107 Woningbedrijf Centrum-Oost De Haan 40 woningen Afbeelding 30: Gevelaanzicht Reinwardtstraat 19-33.
Plattegrond analyse niet mogelijk:
Afbeelding 29: Sociale woningbouw projecten in 1978.
1981
------
geen plattegrond voorhanden
-----
Projectnummer 10 Reinwardtstraat Opdrachtgever Architect Programma
Reinwardtstraat
Huisnummer 35-51 Woningbedrijf Centrum-Oost Koning en Wijnen 30 woningen
Afbeelding 32: Gevelaanzicht Reinwardtstraat 35-51.
Opvallende elementen:
Afbeelding 31: Sociale woningbouw projecten in 1982.
1982
-
Woonkamer en keuken apart Woonkamer aan voorzijde Twee balkons Berging aan keuken vast Natte cel in midden van de woning
Afbeelding 33: Analyse plattegrond Reinwardtstraat 35-51.
Projectnummer 11
Dapperstraat
Dapperstraat Huisnummer 273-277 Reinwardtstraat Huisnummer 59-69 Pieter Nieuwlandstr. Huisnummer 60-72 Opdrachtgever Woningbedrijf Centrum-Oost Architect Koning en Wijnen Programma 38 woningen en 6 HAT-woningen Afbeelding 35: Gevelaanzicht Dapperstraat 273-277.
Opvallende elementen: -
Afbeelding 34: Sociale woningbouw projecten in 1982.
1982
-
Woonkamer en keuken gescheiden Keuken aan galerij Twee verdiepingen met slaapkamers boven Balkon aan slaapkamer
Afbeelding 36: Analyse plattegrond Dapperstraat 273-277.
Projectnummer 12
Reinwardtstraat
Reinwardtstraat Huisnummer 113-115 Pieter Nieuwlandstr. Huisnummer 106-110 Pontanusstraat Huisnummer 51 Opdrachtgever Woningbedrijf Centrum-Oost Architect Koning en Wijnen Programma 22 woningen en 10 HAT-woningen Afbeelding 38: Gevelaanzicht Pieter Nieuwlandstraat 106-110.
Opvallende elementen: Afbeelding 37: Sociale woningbouw projecten in 1982.
1982
-
Woonkamer en keuken enigszins gescheiden Balkon aan keuken Woonkamer en keuken aan voorzijde
Afbeelding 39: Analyse plattegrond Pieter Nieuwlandstraat 106-110.
Projectnummer 13 Commelinstraat Opdrachtgever Architect Programma
Commelinstraat
Huisnummer 69-239 Woningbedrijf Centrum-Oost Architectengroep 69 82 woningen en 1 HAT-woning
Afbeelding 41: Gevelaanzicht Commelinstraat 69-239.
Opvallende elementen:
Afbeelding 40: Sociale woningbouw projecten in 1983.
1983
-
Woonkamer en keuken gescheiden Woonkamer aan voorzijde Twee balkons Trap aan balkon bij keuken Natte cel in midden van de woning
Afbeelding 42: Analyse plattegrond Commelinstraat 69-239.
Projectnummer 14 1e van Swindenstr. Opdrachtgever Architect Programma
1e van Swindenstraat
Huisnummer 423 Woningbedrijf Centrum-Oost Ouendag 30 woningen en 5 HAT-woningen
Afbeelding 44: Gevelaanzicht 1e van Swindenstraat 423.
Plattegrond analyse niet mogelijk: Afbeelding 43: Sociale woningbouw projecten in 1983.
1983
------
geen plattegrond voorhanden
-----
Projectnummer 15 2e van Swindenstr. Van Swindenswarsstr. Opdrachtgever Architect Programma
2e Van Swindenstraat
Huisnummer 10-22 Huisnummer 2-14 Woningbedrijf Centrum-Oost Reintjens 29 woningen en 6 HAT-woningen
Afbeelding 46: Gevelaanzicht 2e van Swindenstraat 10-22.
Plattegrond analyse niet mogelijk:
Afbeelding 45: Sociale woningbouw projecten in 1983.
1983
------
geen plattegrond voorhanden
-----
Projectnummer 16 Reinwardtstraat Wijttenbachstraat Opdrachtgever Architect Programma
Reinwardtstraat
Huisnummer 300-334 Huisnummer 277-307 Woningbedrijf Centrum-Oost Reintjens 23 woningen en 2 HAT-woningen
Afbeelding 48: Gevelaanzicht Reinwardtstraat 300-334.
Afbeelding 47: Sociale woningbouw projecten in 1983.
1983
Opvallende elementen: Woonkamer en keuken gescheiden en beide aan voorzijde Twee balkons Gezamenlijk balkon tussen woonkamer en keuken Balkon bij slaapkamer is indoor Grote hal
Afbeelding 49: Analyse plattegrond Reinwardtstraat 300-334.
Projectnummer 17
Pontanusstraat
Pontanusstraat Huisnummer 42-48 Pieter Nieuwlandstr. Huisnummer 115-127 2e van Swindenstr. Huisnummer 210-220 Opdrachtgever Lieven de Key Architect Roos Programma 24 woningen Afbeelding 51: Gevelaanzicht Pontanusstraat 42-48.
Opvallende elementen:
Afbeelding 50: Sociale woningbouw projecten in 1983.
1983
-
Woonkamer en keuken gescheiden Woonkamer aan voorzijde Balkon gekoppeld aan keuken en slaapkamer
Afbeelding 52: Analyse plattegrond Pontanusstraat 42-48.
Projectnummer 18 Commelinstraat Pontanusstraat Opdrachtgever Architect Programma
Commelinstraat
Huisnummer 374-538 Huisnummer 30-32 Woningbedrijf Centrum-Oost Borkent 61 woningen en 36 HAT-woningen
Afbeelding 54: Gevelaanzicht Commelinstraat 374-538.
Opvallende elementen: -
Afbeelding 53: Sociale woningbouw projecten in 1984.
1984
-
Woonkamer, keuken en eethoek aan elkaar gekoppeld Woonkamer aan voorzijde Natte cel in midden van woning Terras aan eethoek en slaapkamer Hoek van 45 graden bij kamerdeur
Afbeelding 55: Analyse plattegrond Commelinstraat 374-538.
Projectnummer 19
Dapperstraat
Dapperstraat Huisnummer 74-84 Pieter Nieuwlandstr. Huisnummer 12-34 Reinwardtstraat Huisnummer 53-57 Opdrachtgever Woningbedrijf Centrum-Oost Architect Borkent Programma 46 woningen en 14 HAT-woningen Afbeelding 57: Gevelaanzicht Dapperstraat 74-84.
Opvallende elementen: Afbeelding 56: Sociale woningbouw projecten in 1985.
1985
-
Woonkamer en keuken gescheiden en beide aan voorzijde Woonkamer gekoppeld aan slaapkamer Groot balkon aan slaapkamer Natte cel midden in de woning Hoeken van 45 graden bij de deuren
Afbeelding 58: Analyse plattegrond Dapperstraat 74-84
Conclusie
Na analyse van voorgaande sociale woningbouwprojecten kunnen we een aantal conclusies trekken; • De woonkamer bevindt zich bijna altijd aan de voorzijde (straatzijde) van de woning (zie afbeeldingen: de woonkamer (groen) en de keuken (blauw)) • In ongeveer de helft van de projecten zijn woonkamer en keuken één ruimte en slecht minimaal van elkaar gescheiden door bijvoorbeeld een vouwwand of meubels. • De keuken ligt vaak aan de achterzijde van de woning, maar ook een enkele keer aan de voorzijde, gekoppeld aan de woonkamer. • Elke woningplattegrond bevat wel één of meerdere balkons, deze zijn meestal aan een woonkamer of slaapkamer gekoppeld, en een enkele keer zelfs aan de keuken. De balkons zitten zowel aan de voorzijde als de achterzijde van het bouwvolume. • In een aantal projecten (jaren ‘70) zijn rondlopen in de plattegronden opgenomen. In deze plattegronden zijn de hallen ook groter qua oppervlak. In een aantal andere projecten is de hal ook vrij groot, hier vormt de hal een soort scheiding in de plattegrond tussen voorzijde en achterzijde. Deze grote hallen werden vaak gebruikt als speelruimte voor kinderen.
VI
Verdiepingsprojecten
Er zullen nu 4 projecten nader worden onderzocht aan de hand van bouwkundige tekeningen. We hebben deze 4 verdiepingsprojecten onder andere geselecteerd aan de hand van de bouwkundige informatie die we hebben gevonden in het Kenniscentrum te Amsterdam. Daarnaast hebben we gekeken welke projecten interessant zouden kunnen zijn aan de hand van hun geschiedenis. Een project zoals de Roomtuintjes is daarom één van de verdiepingsprojecten geworden. Ook de vroegere sociale woningbouwprojecten hebben de voorkeur gekregen omdat hier mogelijk een omslag plaatsvind in het stedenbouwkundig denken over de Dapperbuurt. Aan de hand van de kenmerken die in het boek van De Vreeze worden genoemd zullen we elk project toetsen. De verdiepingsprojecten die we zullen onderzoeken zijn: -Pontanusstraat 1-232 (1974) - J. Dunnebier -Wagenaarstraat 350-464 (1977) - H. Borkent -Wijttenbachstraat 313-341 (1978) - H. van Meer -Wijttenbachstraat 300-390 (1981) - H. de Haan
70
71
Biografie woningbouwproject
Architect
Dunnebier, Mol, Ronstadt Project
Roomtuintjes 72
Ditt project projec ct was oorspronkelijk de e eerste fase van de totale reconstructie van de Dapperbuurt volgens het plan Duyff. Door de overplaatsing van het Bodecentrum naar de rand van de stad, kwam in 1971 het bouwterrein vrij waar nu de Roomtuintjes staan. Als opdrachtgever werd bouwvereniging Onze Woning aangetrokken en als architect Dunnebier, Mol en Ronstadt. Het meest voorbereidende werk was toen al gedaan door stadontwikkeling en architect Duyff van deze dienst. Doelstelling en uitgangspunt voor het project was een grote visie, gebaseerd op de functie van de stad binnen de agglomeratie, de metroplannen en het versterken van het economisch draagvlak van de stad. Nieuwbouw in de oude wijken werd gezien als een middel om onevenwichtige bevolkingsopbouw te keren, zo ook bij de Roomtuintjes. Drie plandoelen waren dan ook; de nadruk ligt op grote woningen (vooral 4 en 5 kamers), huren voor middle-class (á 400 tot 500 gulden) en de uitvoering zoals de eerste fase van het plan Duyff. De woningen die in de Dapperbuurt gebouwd
zouden worden volgens het plan Duyff, waren in eerste instantie niet bestemd voor de oorspronkelijke bewoners van de Dapperbuurt. Dit was ook bij de Roomtuintjes het geval. Daar er een sterke behoefte was aan 2 en 3 kamerwoningen, waren de geplande 4 en 5 kamerwoningen niet volgens de vraag uit de buurt. De geplande huren waren daardoor ook veel te hoog voor de Dapperbuurters (die voorheen een huur betaalden van gemiddeld zo’n 150 euro per maand). Inspraak van de buurtbewoners was echter niet gewenst en de dienst stadsontwikkeling probeerde het plan Duyff zonder inspraak door te voeren. Op grond van de door de gemeente ontwikkelde doelstellingen en het globale plan Duyff, kon in maart 1972 architect Dunnebier zijn ontwerp beginnen. Al na 6 maanden was het ontwerp gereed en kon er aanbesteed worden. Er werd niet gewerkt met een bouwteam omdat dat een snelle gang van zaken in de weg zou staan.
73 73
Biografie
Nadat duidelijk werd dat de gemeente de plannen en de bouw zonder inspraak door wilde zetten, kwam De Sterke Arm in opstand, een actiegroep die voor en door de buurtbewoners was opgericht. Deze opstand had tot resultaat dat de huren van de uiteindelijke woningen drastisch werden verlaagd en dat bewoning van het complex dus ook mogelijk werd voor de minder draagkrachtige Dapperbuurters. Hiermee werd een eerste aanzet gegeven tot het mogelijk maken van doorschuiven binnen de buurt, zodat bewoners uit de buurt niet geherhuisvest zouden hoeven worden in andere delen van de stad. Dit is echter niet wat de gemeente wilde omdat de doelstelling was om de onevenwichtige bevolkingsopbouw te keren. De dienst stadsontwikkeling was daarom helemaal niet blij met de initiatieven van de buurtbewoners. Na flinke protesten en acties van buurtbewoners werd op 15 november 1972 de eerste paal geslagen voor het project. Op 5 april 1974 vond de feestelijke uitreiking van de sleutels plaats aan de eerste 20 bewoners. De huren waren door verschillende subsidies aanzienlijk lager geworden en veel bewoners uit de Dapperbuurt konden in hun eigen buurt blijven wonen.
Hoewel het project flinke weerstand opriep bij de bewoners uit de Dapperbuurt, werd het ontwerp niet erg ondergewaardeerd door de bewoners (zoals blijkt uit een enquête onder bewoners in 1976). Door de sterke functiescheiding is het plan misschien wat te dwangmatig voor bewoners, maar de oriëntatie van de verschillende woonfuncties in relatie tot de stedenbouwkundige omgeving en bezonning is goed doordacht. Minpunt aan het project was de grote hoeveelheid aan 4- en 5-kamerwoningen in vergelijking met het aantal 2- en 3-kamerwoningen. Het ontwerp was daardoor minder geschikt voor de betreffende doelgroep in verband met hoge prijzen.
Afbeelding 59: Situatietekening Roomtuintjes; Thematische verkaveling met parkeren (grijs), Bebouwing (rood) en recreatieve ruimte (groen)
74
75
Thematische verkavelingsstructuren Compacte bouwvormen (plattegrond)
√
moesten Meanderende bouwstroken de verschillende, functionele verblijfsruimtes op een speelse manier definiëren. Het strikte scheiden van de verschillende functies (zoals wonen, recreëren en parkeren) kwam voort uit het nieuwe denken over stadsontwikkeling volgens de CIAM gedachte en resulteerde in een gezoneerde openbare ruimte. De ruime opzet van het plan resulteerde in een relatief lage
Functies zijn sterk gescheiden per thema (wonen, recreëren, parkeren)
x
Integratie woonfuncties met andere functies
x
Plasticiteit in bouwmassa’s, hoogtes, verspringingen etc.
x
Hiërarchische en gescheiden verkeersontsluitingen
√
Er zijn verschillende wegen en paden voor de verkeersontsluiting
Gedifferentieerde inrichting woonomgeving
√
Het complex ligt aan rand van de wijk en wordt omgeven door wegen en spoor
√
Door het meanderende bouwvolume ontstaan omsloten buitenruimtes
Pleinvorming
woningdichtheid, maar de openbare ruimte kreeg daardoor wel meer openheid dan bij het compacte Amsterdamse bouwblok het geval was, dat voorheen model stond voor de ontwikkelde stedenbouw. De oriëntatie van de verschillende functies en bouwblokken is gericht op de baan van de zon. Aan de zuidkant bevinden zich de groene gebieden waar men kan recreëren en ontspannen. Aan deze gebieden grenzen
ook de woonkamers en de balkons van de 229 woningen om optimaal gebruik te kunnen maken van het licht van de zon. Ten noorden van het complex ligt de parkeergelegenheid in de vorm van meer dan 200 parkeerplaatsen, een functie die minder zonlicht nodig heeft.
Noud de Vreeze
De roomtuintjes liggen in het noordoosten van de Dapperbuurt, op een terrein dat omringd wordt door de Pontanusstraat (ten zuidoosten), de Zeeburgerdijk (ten noorden) en een spoorlijn (ten westen). Het stedenbouwkundig ontwerp moest uitgevoerd worden volgens het plan Duyff, een plan waarin verschillende zaken vastlagen, waaronder eisen aan de woonvorm, woning en woonomgeving. Zo
Woonomgeving
Wo o n o m g e v i ng
Stedebouw
Afbeelding 60: Straatprofiel Roomtuintjes; Doorsnede ter hoogte van een recreatieve binnenruimte.
76
77
Afbeelding 61: Aanzicht balkonzijde, de zijde die grenst aan de recreatieve ruimte.
78
aan het volume een eigentijds huiselijk karakter. De verschillende ramen, deuren, kozijnen en balkons manifesteren zich als uitsneden en toevoegingen van de verder gesloten gevel. Door de grote hoeveelheid aan doorbrekingen kan de gevel echter niet als één geheel worden gezien, waardoor het gebouw als volume minder sterk tot uiting komt.
Grote variatie aan woningtypen
√
Variatie aan gebouwvormen
Er zijn 229 woningen met maar liefst 21 verschillende woningtypen
x
Ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen
x
Noud de Vreeze
De architectuur van het complex is een moderne invulling met traditionele vormen en materialen. De gevel, die op begane grond niveau op sommige plaatsen wordt aangezet met betonnen wanden en constructieve elementen, transformeert op hogere verdiepingen naar een traditioneel bakstenen massa. De sterk aangezette dakrand en het traditionele zwarte pannendak geven
Woonvorm
Wo o nvo r m
Architectuur
Afbeelding 62: Aanzicht galerijzijde, de zijde die grenst aan de verkeersruimte.
79
Woontypologie
Wo o nvo r m
Het plan bestaat uit portieketagewoningen en er zijn zowel delen met 3 als 4 verdiepingen aanwezig, met in de kap 2-kamerappartementen. Een lift is aanwezig maar dient slechts de woningen op de derde verdieping. De grootte van de woningen varieert sterk, van 2-, 3- en 4-kamerwoningen tot zelfs een flink aantal 5-kamerwoningen. De variatie in typen woningen is zo groot, dat er 21 verschillende
150
soorten woningtypen te onderscheiden zijn. Een aantal daarvan lijken sterk op elkaar, maar er zijn ook een paar bijzondere types die minder vaak voorkomen (zoals de maisonnettewoning). Overige bijzonderheden aan het complex zijn verschillende gemeenschappelijke installaties in de vorm van centrale verwarming, centrale antenne en een centrale warmwatervoorziening.
136
5-kamerwoning 4-kamerwoning
120
Afbeelding 65: Standaarddoorsnede Door één van de woonvolumes.
3 kamerwoning
90
2 kamerwoning 55
60 30 Afbeelding 63: Staafdiagram van de verdeling van de verschillende woninggrootten
80
26 12
0
Afbeelding 64: Tabellen met informatie over het totale aantal woningtypen, de totale inhoud en de totale oppervlakte van het project
81
Plattegronden
82
Differentiatie mogelijkheden
van
bewonings
Variatie in woningplattegronden
√ x
Hoekwoningen: Op plaatsen waar een hoekwoning wordt toegepast, ontstaat vaak een ietwat afwijkende plattegrond. Omdat de slaapkamers licht nodig hebben en dat bijvoorbeeld alleen aan de zijgevel te krijgen is, ontstaat een haakse oriëntatie van desbetreffende ruimtes. De ramen worden in dat geval in een zijmuur gevonden en de andere ligging van de kamers zorgt voor een grotere bijzondere vorm van de hal. Hoewel in sommige gevallen de keuken en woonkamer bijna van elkaar gescheiden worden door een andere plaatsing ten opzichte van elkaar, komen ze nooit helemaal als aparte ruimtes voor. Maisonnettes:
De
bestaan alle 24 uit 5-kamerappartmenten. De maisonnettewoningen bevinden zich alle 24 in het gedeelte met 3 verdiepingen en bezetten daarbij zowel de derde verdieping als de ruimte onder de kap. Onder de kap bevindt zich in alle gevallen een overloop, een slaapkamer, een toilet en een opbergruimte. De trap naar de bovenverdieping sluit direct aan op de hal. In tegenstelling tot de 2-kamerappartementen,
die op andere plaatsen onder de kap zitten, bevatten de bovenverdiepingen van de maisonnettewoningen slechts één dakraam op de slaapkamer en geen balkon. Kapwoningen: Onder de kap vinden we alle 2-kamerappartementen die het project rijk is, 26 stuks om precies te zijn. Daarbij zijn er 2 typen te onderscheiden, die op de hoek en die tussen de hoeken in.
Buiten dat de deur naar het dakterras op een andere plaats zit is er tussen deze 2 varianten geen enkel verschil te vinden. In vergelijking tot de maisonnettewoningen valt op de 2-kamerappartementen hun eigen dakterras hebben. Er valt daardoor meer licht naar binnen.
maisonnettewoningen
Door grote verscheidenheid aan woningtypen en open keuken
Noud de Vreeze
Woning
Won i ng
Standaard woningen: Deze woningen hebben een diepte van 13 meter en een breedte van 7,5 meter. De verschillende ruimtes worden allen ontsloten via een centrale hal die weer op het trappenhuis en de galerij is aangesloten. De woonkamer en het balkon bevinden zich aan de groenzijde van het gebouw en de slaapkamers en de galerij aan de parkeerzijde van het gebouw. Hierdoor worden functies geplaatst en gecombineerd op een manier die het meest gunstig is voor de uiteindelijke bewoner. Vrijwel alle typen bevatten een open keuken die slechts door 2 kasten van de woonkamer wordt gescheiden. Om de installaties op een logische manier te plaatsen zijn de keuken, badkamer en het toilet zo geplaatst dat bovenliggende woningen daarop aansluiten.
83
Won i ng Afbeelding 66: Plattegrond type 21, standaard 2-kamerwoning.
84
Afbeelding 67: Plattegrond type 31, standaard 3-kamerwoning.
Afbeelding 68: Plattegrond type 41, standaard 4-kamerwoningde verschillende woninggrootten
Afbeelding 69: Plattegrond type 51, standaard 5-kamerwoning.
Afbeelding 70: Plattegrond type 52a, 5-kamerwoning maisonnette
Afbeelding 71: Plattegrond type 52b, 5-kamerwoning maisonnette
85
Won i ng
Constructie Over de constructie van het gebouw is niet veel bekend. Enige manier om te kunnen zeggen hoe de constructie is opgebouwd is door het analyseren van foto’s en het doen van aannames.
Ontwerp versus realisatie krachten op te kunnen vangen.
Wanden: De wanden van de woningen dragen in de lengte en de fundering heeft dus een hart op hart afstand van 7,5 meter. De dragende wanden zijn 200 mm dik en de niet-dragende wanden zijn 70 mm dik. Aangezien in alle gevallen een dikke dragende muur de scheiding is tussen 2 woningen, is er geen last van geluidsoverlast. De buitenmuren hebben een binnenblad en een buitenblad, waardoor een betere isolatie wordt verkregen.
1. Autostallingen in souterrain en gedeeltelijk verlaagde onderhuizen. 2. Autostallingen op maaiveld en onderhuizen op maaiveld. 3. Parkeerplaatsen als eenvoudige “carports” buiten het woongebied. Binnen het woongebied enige rustige, groene hoven.
Vloeren: De vloerconstructie bestaat vermoedelijk uit HVP 150 kanaalplaat vloeren met een maximale overspanning van 8 meter en een dikte van 150 mm. Daar overheen ligt een cementdekvloer die in het werk is gestort.
Na het analyseren van deze varianten is er gekozen om de derde variant te gebruiken bij het uitwerken van het ontwerp. Niet alleen de lagere kosten, maar ook de winst op het aantal parkeerplaatsen en de betere verdeling in het aantal woningtypen hebben hieraan bijgedragen.
Prefabbeton-constructies: Prefabbeton-lateien, hoeklateien, balkonplaten en randen van de galerij zijn elementen die prefab zijn uitgevoerd. De stabiliteit van het gebouw wordt gehaald uit de trappenhallen die omsloten zijn door dragende muren. De fundering is ter plaatse van die dragende omsluitende muren ook meegevormd om ontstane verticale
86
Bij het ontwikkelen van het ontwerp voor de Roomtuintjes zijn 3 varianten bekeken. Deze varianten waren bedoeld als materiaal voor het door de gemeente te voeren overleg met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening. De drie varianten hebben vooral betrekking op de parkeermogelijkheden in het plangebied.
Plan 1: Aantal woningen Aantal auto’s 5 tot 7 kamers 4 kamers 3 kamers 2 kamers Kosten
242 187 39% 44% 6% 11% f 13.500.000
Plan 2: Aantal woningen Aantal auto’s 5 tot 7 kamers 4 kamers 3 kamers 2 kamers Kosten
244 185 41% 41% 7% 11% f 12.750.000
Plan 3: Aantal woningen Aantal auto’s 5 tot 7 kamers 4 kamers 3 kamers 2 kamers Kosten
223 222 24% 45% 15% 16% f 10.000.000
Afbeelding 73: Drie mogelijke plannen voor de Roomtuintjes gericht op het programma.
=
Overspanningsrichting
=
Dragende wanden
Afbeelding 72: Het afdragen van krachten via de constructie.
87
Biografie woningbouwproject Het He et proj oject jec e t aa aan n de d Wag Wagen genaa e aars arsstra raat aatt iis s he et eerste te proje ect wat a na de roo omtui uint n jes s is ontwikke eld ld. De ini niti tiat a ie ef fase van het et pro roje jec ct vind vi n t plaats in een pe peri riod de plaats s waa arb rbij ij er nog hevige me meningsv sver ersc s hi hill l en zijjn tussen de gemeente te (ook k on onde d rl rlin ing) en n de d bewoners. Om het proje ject goe oed d te t beg e rijpen en zal er dieper op deze fase worde en in inge gega gaan.
Architect
Borkent Project
Wagenaarstraat 88
De gemeente, met nam me stadsont ntwi w kk kel elin ing g wild wi l e graag verder bouwen n op basis van a het plan n Duy u ff. De eerste fase van dit i plan wa was inmiidd ddel els s al ontwikkeld, de roomtu tuin intjes. Een lo ogi gisc sche he voo o rzetting van het plan zo zou u plaats moe oete ten n vi vind nden in de Noord-Oost hoek van an de e Da Dapp pper erbu buur urt. In februari 19 1973 73 kwa wam m ui uitt ee een funderingsonderzoe ek na naar ar vor oren en dat bleek dat niet alle wo oni ning ngen ges eslo oop opt ho hoe efde te worden. Er ha h d eerd rder e een ond derrzo z ek plaatsgevond n en waa aru ruit ble leek ek dat err veel woningen e ges eslo loop pt diende d te wo ord rden en.. Daarom war aren en er in feb ebru uari 19 1973 73 op ee en aantal pla laat atsen n al slo oop pga g te ten: n he et gro r otste e gat was te t vinde d n aa an de e Wag agen enaa aarsst stra raat. Door hett fun u de eringsonderz zoek ek was
groo o tsc ts sc challig hallig g slo sloop o v n de baa va an, en n werrd er beslot we oten en om de gro rote slo oop pga gate en als eers al rste op te vul u le len.. In ju juli 1973 3 had ha d de gem mee eent nte e ee en bo bouw wplan n van 16 woningen n ge gere eed ed, zon nder er dat a de e bewo be w nerrs van n de e da dapp p er erbuu urt er iets va van w stten wi e . Aanv nvan anke k lijk k gin i g he het om m een en c mp co mple lex x van n 10 100 0 wo won ning ngen, ma aar ove verr de ve erk r av vel elin ing g ko kond nden Sta tads sonttwikke k ling ng en Volk Vo ksh shuisv ves esti tigi ging n het et nie et ee ens s. Stad adso s nt ntwikk kke elin ng ha had d vo voor de No NoorrdOost hoe Oo oek k ze zeve ven ve erk kavel elings sva ari riante ten ontw on tworpen, n, afg fgeleid van he h t plan n Duyfff. Volk Vo lksh shui uisv s es sti ting begon on in die e tijd d steeds st ds mee eer vanu nuitt de we ens nsen van an de bewo woners rs te de denken en en stelde de daa aaro rom m een bo ouw u pllan voo oor van n 2 ½ bl blok ok op ba asi s s van he het be best staa aande st s ratenp pat atro r on o . Daarbi bijj betrok okke k n ze de bewo oners s doo oorr inspraak kgr groe o pen te vorme m n. n De bewone ners r die mee wilden en den enke k n we w rden in n eerste e instantie ingedeel eld d in str t aatgro oepjes die nada na achten over pri rinc ncip ipië ële bes e li lissin i ge en zoals over verkaveling, wo woni ning ngdi d fferenta atie,, w ning wo gen en fasering. Daarrna wer erde den de bewo be w ne ers s tijdelijk onderverdee eld in gr groe o pjes
89 8 9
Biografie
BenW Volgens plan Duyff
BenW Met inspraak van bewoners
Stadsontwikkeling
Volgens plan Duyff
Volkshuisvestiging
Met inspraak van bewoners
Stadsontwikkeling
Volkshuisvestiging
Inspraakgroepen Straatgroep Thema 1 1
08-1973 08-1973
07-1973
Thema 2
Thema 3
Uitgangspunten ontwerp BenW accoord met uitgangspunten in rapport (mei 1974)
BenW Volgens plan Duyff
Stadsontwikkeling
BenW Met inspraak van bewoners
Volgens plan Duyff
Volkshuisvestiging
Stadsontwikkeling
Eindrapport inspraakgropen aangeboden (maart 1974)
03-1974 03-1974
Thema 3
Thema 2
Inspraakgroepen
05-1974 05-1974
Afbeelding 74: Organisatie schema in de periode 07-1973 t/m 05-1974
90
Volkshuisvestiging
Eindrapport inspraakgropen aangeboden (maart 1974)
Inspraakgroepen Straatgroep Thema 1 1
Met inspraak van bewoners
Straatgroep Thema 1 1 Thema 3
Thema 2
met verschillende thema’s. “Onderwijs en rekreatie” “Verkeer” en “Buitenlandse arbeiders, jongeren en bejaarden”. Uiteindelijk werd op 29 maart 1974 het Eindrapport van de inspraakgroepjes aangeboden aan de projectgroep van volkshuisvesting. Het rapport is zeer gedetailleerd, systematisch komen alle aspecten aan de orde. Enkele punten uit het rapport zijn: Handhaving van het stratenpatroon, dus ook weer gesloten bouwblokken. Er moet een klein verzorgingstehuis komen voor bejaarden, maar ook zelfstandige benedenwoningen voor bejaarden. Gemeenschappelijke tuinen en kleine privé tuinen. Kleine verspringingen in de gevelwand, slingerende straten, parkeren aan een kant van de straat. Een kleinere bouwdiepte (ongeveer 11 m), smallere straten (ongeveer 19 m) en bredere binnenterreinen dan in de oude verkaveling. Bouwhoogte afwisselend 3 en 4 lagen. Parkeernorm 2 a 3 auto’s per 6 woningen. Huren tussen f 100,- en f 200,Zeggenschap van de bewoners over fasering, architectenkeuze en ontwerpproces.
Ten opzichte van de gemeente vormt de woningdifferentiatie een van de meest controversiële punten. Uiteindelijk ging de gemeente in mei 1974, ondanks een negatief advies van Stadsontwikkeling, vooral wat betreft het gesloten bouwblok en de woningdifferentiatie, akkoord met alle uitgangspunten uit het rapport. Pas na het vaststellen van de uitgangspunten werden een woningbouwvereniging en een architect gezocht. De woningbouwvereniging was weer “Onze Woning”, dezelfde woningbouwvereniging als bij de Roomtuintjes. De inbreng van de woningbouwvereniging was niet groot en zou zich voornamelijk beperken tot de kwesties die gaan over het beheer en exploitatie. Om een architect te kunnen kiezen bezochten 30 bewoners per bus een aantal nieuwbouwprojecten in open gaten, waarbij verschillende architecten een toelichting gaven. Na het afchecken op kwaliteiten en maatschappelijke opstelling koos men uiteindelijk voor Hans Borkent, docent aan de Acedemie voor de bouwkunst.
Wagenaarstraat was naar eigen zeggen zijn eerste zelfstandige project. Hij deed in die periode mee aan het project “bouwen voor de buurt” via de academie voor bouwkunst. Bouwen voor de buurt was een project waaraan verschillende architecten naast hun werk meewerkten. Ze waren voorstander van het zogenaamde democratisch bouwen, een vorm waarbij bewoners veel inspraak hebben. Daarom was het ook niet zeer verwonderlijk dat Borkent gekozen werd als architect voor dit project. Ter verlichting van het vele werk werd deze bijgestaan door Hein de Haan (stedenbouwkundige aspecten), Rob Blom van Assendelft (bureaufaciliteiten) en Martin Wijnen (Diens Volkshuisvestiging). In juni 1974 werd een bouwteam gevormd, bestaande uit de woningbouwvereniging, de architect, stadsontwikkeling, volkshuisvestiging en afgevaardigden van de inspraakgroepen. Er werd begonnen met het tekenen van een bouwplan van ca 60 woningen voor het gat in de Wagenaarstraat.
Borkent werd in 1938 geboren en heeft gestudeerd aan de academie van bouwkunst in Amsterdam waar hij tot aan zijn persioen docent is geweest. Hij heeft in zijn loopbaan vrijwel alleen stadsvernieuwingsprojecten gedaan, zowel in Amsterdam als in Haarlem en Groningen. Het project aan de
91
Afbeelding 76: Dmv gevelverspriningen worden pleinen gecreëerd.
92
Afbeelding 77: Het onderling koppelen van de gemeenschappelijke binnentuinen.
.
Thematische verkavelingsstructuren Compacte bouwvormen (plattegrond)
x √
Integratie woonfuncties met andere functies
√
Plasticiteit in bouwmassa’s, hoogtes, verspringingen etc.
√
Hiërarchische en gescheiden verkeersontsluitingen
x
Gedifferentieerde inrichting woonomgeving
√
Pleinvorming
x
Gebouw zorgt voor afsluiting bouwblok 2 winkels aanwezig Kleine hoogteverschillen en iets terugliggende trappenhuizen
Ligt op hoek van een blok en aan rand van de wijk
Noud de Vreeze
hebben een schuine kap gekregen om voldoende bezonning aan de overzijde te garanderen. Zo ook het project aan de Wagenaarstraat dat ontworpen is door Hans Borkent.
Woonomgeving
Wo o n o m g e v i ng
Afbeelding 75: Loodrechte aansluiting zijstraten op de Dapperstraat.
Het gebouw ligt aan de Wagenaarstraat, het is ontworpen om aan te sluiten op de omliggende bebouwing, hierdoor werd het totale bouwblok weer gesloten. In de ontwerpfase zijn er verschillende plannen geweest, waarbij sterk werd afgeweken van het gesloten bouwblok, door de bewonersparticipatie is er uiteindelijk toch voor gekozen om terug te keren naar het gesloten bouwblok. De stedenbouwkundige structuur is toch op een aantal plaatsen gewijzigd van de oorspronkelijke structuur. De zijstraten liepen nog steeds haaks op de Dapperstraat, de ruggengraat door de buurt. Door middel van gevelverspringingen wilde de architecten de levendigheid van de buurt te bevorderen. Als aan beide zijde van de straat, de gevellijn een stukje terugsprong konden er pleinen gecreëerd worden. Ook om diezelfde levendigheid te bevorderen werden de gemeenschappelijke binnentuinen door middel van een voetgangersroute gekoppeld. Al vrij snel na de bouw van de eerste blokken kwam men er al snel achter dat deze koppeling van de binnentuin niet werkte. Na de bouw van de eerste blokken kwam men er al snel achter dat de koppeling van de binnenruimte niet werkte zoals gewenst. Nu is er voor de toegangspoort een hek geplaatst, waardoor er binnen in het bouwblok een gezamenlijke binnentuin ontstaat. Veel projecten in het plangebied
93
Afbeelding 79: Locatie bouwvorm binnen het bouwblok.
94
Bij dit plan is in een latere fase een hek geplaatst, om de binnentuin toch af te sluiten, voor ongewenste personen.
Afbeelding 80: Gevelaanzicht straatzijde. (Rood = souterrain en Blauw = bergingen)
Beschrijving woontypologie: In grote lijnen is de bouwvorm opgebouwd uit 3 en 4 kamer portieketagewoningen.
Afbeelding 81: Plattegrond eerste verdieping.
Afbeelding 82: Plattegrond beganegrond. (Rood = souterrain en blauw = bergingen). Pijl geeft doorgang naar gemeenschappelijke binnentuin aan.
Grote variatie woningtypen Variatie aan gebouwvormen Ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen
√ x √
5 woningtypes op 16 woningen Duidelijk één geheel Geleding gevel in 3 horizontale banden, schuine lijnen in gevel en dak
Noud de Vreeze
Omdat de bouwopgave bestond uit het vullen van het sloopgaten, waren de maten van de bouwblokken gegeven. Bij het verder uitwerken van de plattegrond, kwam men tot een goede plattegrond voor de 3- en 4-kamerwoning, deze maat bleek echter niet precies deelbaar door de totale breedte van het sloopgat. Hierdoor bleef er een restmaat over, de architecten werden gedwongen om deze restmaten op te vullen. Hierdoor zie in de plattegronden terug dat men op de kopse kanten van het gevelblok een andere woningplattegrond heeft gebruikt dan in het middenstuk van het gebouw. De overige appartementen zijn ook portieketagewoningen, het verschil zit erin dat sommige woningen de woonkamer aan de achterzijde hadden. Terwijl bij de meeste woningen de woonkamer zich aan de straatzijde bevond.
Woonvorm
Wo o nvo r m
Afbeelding 78: Locatie bouwblok binnen de Dapperbuurt.
Beschrijving architectuur: Vanaf het begin af aan lag het ontwerp aan vele ontwerpregels gebonden. Zo was de bouwdiepte gegeven, deze kwam van de omliggende bouwblokken. Het aantal woonlagen werd begrenst door de bezonningseis. Daarnaast moesten alle woningen een buitenruimte met zon hebben, de balkons werden daarom op het zuiden toegepast. Onder het rechter deel van het blok bevind zich een souterrain, waarin zich bergingen bevinden. Doordat het souterrain een halve verdieping verdiept ligt, zie je ook een verspringing in de daklijn, waarbij de daklijn van het rechter deel ook een halve verdieping lager komt te liggen. De bergingen in het souterrein kan men bereiken door middel van een hellingbaan, hierdoor kan men zijn fiets plaatsen in de berging. Helemaal rechts bevindt zich op beganegrond niveau een bedrijfsruimte voor de markthallenberging. Deze bedrijfsruimte heeft een totale hoogte van anderhalve verdieping. Zoals eerder beschreven is werd er in het begon een doorgang ontworpen om de gemeenschappelijke tuinen te koppelen. Deze doorgang is gesitueerd ter plaatse van de gevelverspringing. Hierdoor ontstaat er een logische doorgang om het binnenterrein van het bouwblok te bereiken. Daarnaast ligt deze doorgang aan een pleintje, het pleintje is verkregen door dezelfde gevelspringing. Waardoor de gemeenschappelijke binnentuin via het plein te bereiken was.
95
Won i ng
Beschrijving van constructie Voor het ontwerp van de constructie is een standaard constructie wijze gebruikt. De constructie bestaat uit dragende kalkzandsteen wanden. Hierop rusten de prefab beton vloeren. De scheidingswanden zijn uitgevoerd in gipsbetonblokken. De niet dragende langsgevel bestaat uit baksteen metselwerk. Zoals bij de meeste projecten in de Dapperbuurt moest er ook bij dit project voor de bouw geheid worden. Het innovatieve van de constructie bevindt zich op het niveau van de woning plattegronden. Beschrijving van plattegronden Het ontwerp van de plattegronden is gebaseerd op 2 beuken, een smalle en een brede beuk. Hierdoor zijn er veel indelingsmogelijkheden en gebruiksmogelijkheden. Door het trappenhuis excentrisch te plaatsen ontstaat al een opdeling in grootte van woningen. Tijdens de ontwerpfase konden de bewoners kiezen tussen voor en achter wonen. Door de verschillende beukmaat, waren beide opties mogelijk. De bewoners konden hun keuze maken door middel van twee maquettes die op ware grootte in het ruimtelaboratorium waren nagebouwd. In grootte meerderheid werd er toen gekozen om te woonkamer te hebben aan de straatzijde. De huishoudersvereniging had bij deze beslissing ook een groot aandeel. Hieruit kwamen de standaardplattegronden van 3B en 4A naar voren, de meest gebruikte
96
woningplattegronden in het plangebied. Zoals eerder verteld was de totale breedte van het bouwblok niet precies op te delen in deze standaard plattegrond. Op de kopse zijde en ter plaatse van gevellijnverspringing zijn bijzondere woningen te vinden. Borkent had er niet voor gekozen om het bouwblok precies in het midden door te snijden, die was misschien wel het gemakkelijkst geweest. Maar hij koos ervoor ook ter plaatse van de gevellijnverspringing een lange smalle woning te ontwerpen. Plattegronden 3A en 4C, deze plattegrond vormen ook nog een uitzondering op het wonen aan de straatzijde. Borkent heeft de slaapkamers van dit appartement aan de straatzijde gesitueerd. Deze keuze is gemaakt omdat men dan meer slaapkamers in de plattegrond kwijt kon. De keuken en de woonkamer liggen meestal in een kamer liggen, maar meestal zijn ze in een hoek van de kamer geplaatst. Uitzondering hierop vormt plattegrond 2A. Hierbij is de ruimte opgedeeld in een woonkamer-keukeneetkamer, waarbij de keuken deze twee delen van de kamer opdeeld. Een ander opvallend punt in de plattegronden is dat je vaak een centraal punt in de plattegronden terug vindt. In dit centrale punt liggen de natte celllen. Men kan rondom dit centrale punt vaak als een circuit omheen lopen. Binnen de 2-kamer-woningen zijn er drie verschillende plattegronden te vinden. Voor de analyse van deze
woningplattegronden bezatten we geen goede plattegrond. We hebben toen zelf geprobeerd om uit de plattegronden van het bouwblok de woningplattegronden voor de 2-kamerwoningen te halen. Er zijn totaal 3 verschillende 2-kamerwoningen, deze zijn gemiddeld 42,2 m2 groot. Er zijn twee varianten van de 3-kamerwoningen, gemiddeld zijn deze 53,7 m2. De drie varianten van de 4-kamerappartementen zijn 61,9m2 groot. Het 5-kamerappartement heeft een oppervlakte van 72,9m2.
Woning 3B
Woning 4A
Afbeelding 83: Constructieschema Wagenaarstraat 350-464.
97
2A
3A
2B
Afbeelding 84: Plattegrond analyse beganegrond.
2C
3B
4A
4B
4C
4A
4A
3B
Woonkamer
Slaapkamer p
Keuken
BadKamer
Gang
Keuken
Keuken
Keuken
Gang
Badkamer
Gang
Keuken
Badkamer
Woonkamer
Slaapkamer 1
Woonkamer
Slaapkamer 2
4A
Slaapkamer 3
Gang
Gang Bad -kamer
Slaapkamer
Woonkamer
Eetkamer
Woonkamer
Slaapkamer 1 Slaapkamer 1
2A
2B
2C
3B
4A 4B
Slaapkamer 2
3A 98
5A
Afbeelding 85: Plattegrond analyse eerste verdieping.
4C 99
Ontwerp versus realisatie
100
van de Dapperbuurt. De dapperstraat als ruggengraat door het gebied en de zijstraten hier loodrecht op. Ook de looproute die de verschillende binnentuinen van de bouwblokken met elkaar moest verbinden zou hij nu weg laten, dit functioneer ook niet zoals in eerste instantie gedacht werd. De ontwerpers kwamen hier al vrij snel achter en bij latere projecten in de Dapperbuurt heeft Borkent de doorgang naar de binnentuinen mee ontworpen als een doorgang naar een gezamenlijke binnentuin voor de bewoners van dat bouwblok.
60%
Ontworpen
50%
Eindrapport
40%
Buurt onderzoek
30%
Gemeente
20% 10% 0%
2 kamerwoning 3 kamerwoning 4-kamerwoning 5-kamerwoning Afbeelding 86: Vergelijking woningdifferentatie ontwerpfase en uitgevoerd project.
Differentiatie van bewoningsmogelijkheden Variatie in woningplattegronden
√ √
9 verschillende plattegronden bij 4 verschillende woontypen
Noud de Vreeze
uiteindelijke beslissing in is genomen is de keuze tussen voor en achter wonen. Op 3 juni 1974 presenteerden de architecten een voorlopig woningontwerp. Na verschillende bewonersvergaderingen was er uiteindelijk op 17 september een uitgewerkt woningontwerp: portieketage gebouw in 4 lagen, per verdieping waren er een driekamerwoning en een vierkamerwoning. Doordat er door de verspringende beukmaten de flexibiliteit was ingebouwd om een keuzemogelijkheid te hebben tussen voor of achter wonen. De bewoners kregen een week lang de gelegenheid om beide mogelijkheden in het Ruimtelaboratorium op ware grootte te bezichtigen. Ze kozen in ruime meerderheid voor wonen aan de straatzijde. Vooral de huisvrouwen hadden daarbij een grote invloed. Borkent vond eigenlijk altijd al dat de woonkamer aan de straat gelegen moest zijn, dit kwam de levendigheid aan de straatzijde ten goede. Tijdens het interview dat we hadden met dhr. Borkent(19 oktober 2009), vroegen we ook of hij met de kennis van nu hij het ontwerp anders zou maken. In grote lijnen was hij nog steeds erg tevreden over het ontwerp, vooral omdat er veel in samenspraak was gebeurd met de bewoners. De minpunten zaten op stedenbouwkundigniveau. De terugspringing van de gevel zorgde voor een minder werkbaar plein dat gedacht was. Nu zou Borkent het loodrechte karakter dat de Dapperbuurt bezit juist intact laten, omdat dit een duidelijk kenmerk is
Woning
In eerste instantie waren er al door stadsontwikkeling al ontwerp plannen gemaakt voor ontwikkeling van een bouwvorm aan de Wagenaarstraat. Grote verschillen tussen de ontwerpen van Stadsontwikkeling en Volkshuisvestiging en de gebouwde situatie waren er al in principiële beslissingen. Open bouwvorm vs gesloten bouwblok. Daarnaast is het erg interessant om te kijken naar de woningdifferentiatie. Door de bewonersparticipatie zie je dat hoe langer het project bezig is het aantal 2-kamer-woningen steeds verder toeneemt en het aantal grote woningen steeds verder af neemt. In onderstaande tabel en grafiek is dat verschil duidelijk weergegeven. In eerste instantie werd er volgens het gemeentelijk bestemmingsplan aangedrongen op een groot percentage 5-kamer-woningen (tussen de 23% en 35%). Terwijl er op basis van de gegevens van de buurt er in die tijd helemaal geen 5-kamerwoningen waren, en er zelfs maar een klein percentage 4-kamer-woningen bestonden. In het rapport dat de inspraakgroepen aanboden aan het ontwerpteam van volkshuisvestiging werden er aanbevolen om tussen de 5% en 10% van de woningen te bouwen als 5-kamerappartement. Goed af te lezen valt dat het uiteindelijk gebouwde ontwerp zich volledig heeft gehouden aan de uitgangspunten die waren aanbevolen in het rapport. Een interessant punt waar er in de ontwerpfase door de bewoners een
101
Biografie woningbouwproject
Architect
H. van Meer Project
Wijttenbachstraat 102
Ditt is het eerste project wat Hein d de e Haan ontworpen heeft. Hij was betrokken bij de actiegroep ‘De Sterke Arm’ als adviseur toen deze actief was. Hem werd gevraagd of hij ook een blok woningen wilde ontwerpen. De bewonersgroep Wijttenbachstraat wilde wel met De Haan in zee gaan. Tegelijkertijd moest ook een project ontwikkeld worden op de Van Swindendwarsstraat, hier werd ook Hein de Haan voor gevraagd. Er werden enquêtes gehouden onder de bewoners over op welke van de twee locaties ze wilden wonen. Opvallend was dat veel ouderen (65+) naar de Wijttenbachstraat wilden, terwijl juist de Van Swindendwarsstraat een rustige leefomgeving bood. De reden hiervoor was dat veel ouderen juist een levendige omgeving als uitzicht willen hebben, ook wordt de Wijttenbachstraat als deftiger ervaren. Het ontwerpteam ging aan de slag met een ontwerp voor een gebouw voor ouderen, hier ontstond een eerste schets uit. De vraag was of deze schets niet te bepalend was voor het ontwerp, de bewoners hadden immers nog geen inspraak gehad. Daarom werden
er iedere maand maan bijeenkomsten gehouden. Excursies en maquettes moesten het voor bewoners gemakkelijker maken om een beeld te vormen bij het ontwerp. Er werd zelfs een woning op ware grootte nagemaakt. Over essentiële zaken zijn enquêtes gehouden onder de bewoners. Oudere mensen hebben bijna allemaal de behoefte om aan de straat te wonen en een portiek te hebben dat afsluitbaar is. Dus een bel, brievenbus en spreekinstallatie zijn dingen die ze graag hebben. Verder kwam naar voren uit de enquêtes dat mensen het binnenterrein het liefst gesloten zien. In de woning wilde de mensen hun wasmachine liever niet in de keuken of badkamer, daarom wordt deze in veel woningen in het berghok geplaatst, een aparte ruimte. Ook wilde men geen slaapkamer of woonkamer grenzend aan de galerij. Met de hoofdopzet waren de bewoners het vrij snel eens. De huursituatie blijft echter een knelpunt in de Dapperbuurt. Met de stadsvernieuwing wordt goedkoop onderdak geboden, zowel voor bewoners als voor winkels en bedrijven.
10 03
Aan de westzijde werd in overleg met de dienst stadsontwikkeling besloten vrij te blijven van de bestaande bebouwing, zodat een tijdelijke ontsluiting van het achterterrein ontstond. In een later stadium kon daar een poort komen met bebouwing boven de doorgang. In de achterliggende Reinwardtstraat zou bij nieuwbouw ook een poort in de gevelwand worden opgenomen zodat een alternatief voor de voetgangersroute over de markt zou ontstaan. Door de poort werd de beschikbare bebouwingsbreedte gereduceerd tot 56 meter. De maximale bebouwingsdiepte op de begane grond bedroeg 10,5 meter
Afbeelding 89
Thematische verkavelingsstructuren Compacte bouwvormen (plattegrond)
x √
Binnen de grenzen maximale efficientie nagestreefd
Integratie woonfuncties met andere functies
√
Plasticiteit in bouwmassa’s, hoogtes, verspringingen etc.
√
Kleine hoogteverschillen en iets terugliggende trappenhuizen
Hiërarchische en gescheiden verkeersontsluitingen
x
Nauwelijks scheiding verkeersstromen en functies
Gedifferentieerde inrichting woonomgeving
x
Bijna alleen openbare ruimte met verkeersfunctie
Pleinvorming
x
Kinderdagverblijf
Rechte doorlopende straatwand
Noud de Vreeze
Afbeelding 87: Vergelijking woningdifferentatie.
De Wijttenbachstraat is een van de belangrijkste oostelijke uitvalswegen van Amsterdam. Doordat zich voor de deur een tramhalte en een bushalte bevond, was de bereikbaarheid ideaal. Dit speelde zeker een rol voor het kinderdagverblijf, omdat de meeste kinderen niet uit de Dapperbuurt zelf afkomstig zouden zijn. Een gevolg van het intensieve verkeer is de geluidsoverlast die het met zich meebrengt. Verder is juist de gevel aan de straatzijde de zuidgevel, de kant waar de dagverblijven gesitueerd moesten worden. Andere eigenschappen van het terrein waren de beperkte afmetingen en de geringe terreindiepte. Het beschikbare bouwterrein was 59 m x 17 m. Het ideale kinderdagverblijf in deze opdracht zou 600 m2 groot moeten zijn, die bij voorkeur in één bouwlaag moesten worden ondergebracht. Een ander punt van zorg was de buitenspeelruimte voor de kinderen, waarvoor slechts een 6 meter brede strook achter het gebouw beschikbaar was op een plek waar geen zonlicht kon komen.
Woonomgeving
Wo o n o m g e v i ng
Stedebouw
Afbeelding 88: Vergelijking woningdifferentatie.
104
105
106
Afbeelding 90: Vergelijking woningdifferentatie.
worden. Hierdoor kon ook beter worden ingespeeld op de bebouwingseisen van de dienst stadsontwikkeling. De eisen aan de hoogte van de bebouwing waren zo geformuleerd dat de begane grondwoningen aan de noordelijker gelegen Reinwardtstraat twee uur zon per dag zouden kunnen ontvangen. Later werd de formulering gewijzigd in een belemmeringshoek van 30˚. Op plekken waar de belemmeringshoek niet maatgevend was voor de hoogte, werd de liftgrens bepalend. De bouwverordening vermelde dat vloeren die hoger dan 10 meter boven het straatniveau liggen ontsloten dienen te worden met een lift. Door de split-level oplossing kwamen de bovenste vloeren op 9,8 meter hoogte te liggen.
Op de bovenste woonlaag ontstond een afwijkend woningtype met aan de achterzijde een balkon over de volle breedte. Dit was de oplossing om nog net te voldoen aan de eis van de belemmeringshoek. Het complex heeft een aflopend dakprofiel van west naar oost. Aan de oostzijde ontbreekt de vijfde bouwlaag om dezelfde reden van
Afbeelding 91: Vergelijking woningdifferentatie.
Grote variatie woningtypen Variatie aan gebouwvormen Ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen
√ x √
5 woningtypes op 16 woningen Duidelijk één geheel Geleding gevel in 3 horizontale banden, schuine lijnen in gevel en dak
de belemmeringshoek. Aan de achterzijde bleek het gebouw nog steeds te hoog, maar het architectenbureau ontdekte toen het was toegestaan om met erkers door de belemmeringshoek te steken, waarvan dan ook gebruik werd gemaakt. Het onderscheid tussen de onder- en bovenbouw is bewust groter gemaakt door de duidelijk verschillende kozijnindeling van
Noud de Vreeze
Wo o nvo r m
Het inpassen van het kinderdagverblijf op één bouwlaag bleek al snel onmogelijk, omdat op de begane grond ook de ontsluiting van de boven gelegen woningen moest komen alsmede de bergingen van die woningen. Dit werd opgelost door plaatselijk een souterrain te maken zodat de bergingen toch direct gekoppeld konden worden aan het trappenhuis. Tevens konden enkele dienstruimten van het kinderdagverblijf daar geplaatst worden. Een traditionele portiekontsluiting zou het ondergelegen kinderdagverblijf in vier delen hebben opgedeeld die praktisch geen relatie met elkaar zouden hebben. Door het trappenhuis evenwijdig aan de gevel te plaatsen, kon de inbreuk op de diepte van het bouwblok met 50% gereduceerd
Woonvorm
Architectuur
beide gedeelten en wordt benadrukt door de verbinding van de horizontale lijn van de doorgaande lateien boven de kozijnen van het kinderdagverblijf met de schuine lateien boven de trappenhuisingangen. Deze lijn wordt versterkt door de ononderbroken horizontale dakrand, met daarin dezelfde schuine lijnen.
107
Wo o nvo r m
Woontypologie De Amsterdamse Gemeenteraad had in die tijd een raadsbesluit genomen over de differentiatie in woninggrootte in de stadsvernieuwingsgebieden. De verdeling per bouwproject was 40% kleine woningen en 60% grote woningen. Later werd dit onder druk van de inspraak gewijzigd in 40% klein, 40% groot en 20% naar buurtbehoefte. Na veel passen en meten is het gelukt aan de gevraagde differentiatie te voldoen, namelijk 37,5% twee- en driekamerwoningen en 62,5% vierkamerwoningen. Tijdens de inspraak werd unaniem gekozen voor de portieketageontsluiting. De bewoners spraken zich duidelijk uit tegen het galerijprincipe, wat in één van de bebouwingsalternatieven voorkwam op één bouwlaag. De split-level oplossing kwam in alle alternatieven terug, omdat anders niet aan de regels kon worden voldaan. De verschillende typologieën worden voor een deel ingegeven door allerlei praktische eisen met betrekking tot bezonning, liftgrens en andere regels.
Afbeelding 92: Vergelijking woningdifferentatie.
Afbeelding 94: Vergelijking woningdifferentatie.
Afbeelding 95: Vergelijking woningdifferentatie.
Afbeelding 96: Vergelijking woningdifferentatie.
Afbeelding 93: Vergelijking woningdifferentatie.
Afbeelding 97: Vergelijking woningdifferentatie.
108
Afbeelding 98: Vergelijking woningdifferentatie.
109
Plattegronden
110
Differentiatie van bewoningsmogelijkheden Variatie in woningplattegronden
laag werden verspringingen in de gevel aangebracht en hier kwamen 3 twee- en 3 driekamerwoningen in plaats van 3 twee- en 3 vierkamerwoningen. Uit de plattegrondstudies kozen de bewoners voor de plattegronden waarbij de minste ruimte werd gebruikt voor communicatie. In de inspraakprocedure was het punt van al of niet open keuken een heet hangijzer. Een kleine meerderheid sprak zich uit voor een open keuken, met als voorwaarde een vouwwand tussen keuken en woonkamer. Hierdoor hoefde geen mechanische ventilatie te worden toegepast. Langzaam groeide het plan naar zijn definitieve vorm. Een belangrijk hulpmiddel was het model op ware grootte van de vierkamerwoning in het ruimtelijk laboratorium.
√
Door de grote verscheidenheid aan woningtypen is en de
x
Twee varianten van de 2- en 3-kamerwoningen
Afbeelding 99: Vergelijking woningdifferentatie.
3-kamerwoning Afbeelding 100: Vergelijking woningdifferentatie.
4-kamerwoning
2-kamerwoning
Noud de Vreeze
Woning
Won i ng
Al vanaf het begin waren bijna alle toekomstige bewoners bekend van dit complex en een groot deel was vertegenwoordigd bij de inspraakprocedure. De meeste mensen wilden het liefst hun oude huis weer terug krijgen, waardoor de architect deze mensen eerst moest overtuigen van het verschil tussen hun oude woningen en de nieuwe normen. Elementen uit de oude huizen bleven echter naar voren komen bij de wensen, zoals eerder genoemd. Naar aanleiding van de bewonersinspraak werd ook nog een aantal wijzigingen in de indeling van de plattegrond aangebracht. Het contact tussen de woonkamer en de keuken werd directer gemaakt op de onderliggende lagen. De differentiatie werd hier ook aangepast van 3 drie- en 3 vierkamerwoningen naar 3 twee- en 3 vierkamerwoningen. Op de bovenste
111
Won i ng
Afbeelding 103: Vergelijking woningdifferentatie.
Afbeelding 101: Vergelijking woningdifferentatie.
Afbeelding 102: Vergelijking woningdifferentatie.
Afbeelding 104: Vergelijking woningdifferentatie.
113
Won i ng
Constructie
Ontwerp versus realisatie
Om een economische constructie te garanderen werd bij de plattegrondstudies gestreefd naar een kleine gelijkblijvende traveemaat. Uiteindelijk bleek de minimummaat van het trappenhuis de nodige mogelijkheden te bieden. Prefab beton is toegepast bij de balkons en de lateien
In het schetsontwerp waren de erkers in hout uitgevoerd, wat later is veranderd in baksteen om te voorkomen dat de erkers teveel als een toevoeging zouden ogen door het afwijkende materiaalgebruik. De trappenhuizen werden in het voorlopig ontwerp voorgesteld met open gaten om een groter contact met de straat te krijgen. Dit werd afgewezen door de bewoners, die een meer gesloten karakter prefereerden. De bergingen die eerst gestapeld waren, werden uiteindelijk ondergebracht in het souterrain. Bij de realisatie zijn veel problemen geweest het leidingwerk, zoals voor de riolering, goed te krijgen. Dit is voor een groot deel terug te voeren op de keuze voor een splitlevel systeem, dat de uitwerking aanzienlijk complexer maakt. Verder zijn veel wijzigingen al doorgevoerd in de inspraakfase, zoals al eerder behandeld is.
Afbeelding 105: Vergelijking woningdifferentatie.
114
Afbeelding 106: Vergelijking woningdifferentatie.
115
Biografie woningbouwproject
Architect
Hein de Haan Project
Wijttenbachstraat 116
Ditt is het eerste project wat Hein d de e Haan ontworpen heeft. Hij was betrokken bij de actiegroep ‘De Sterke Arm’ als adviseur toen deze actief was. Hem werd gevraagd of hij ook een blok woningen wilde ontwerpen. De bewonersgroep Wijttenbachstraat wilde wel met De Haan in zee gaan. Tegelijkertijd moest ook een project ontwikkeld worden op de Van Swindendwarsstraat, hier werd ook Hein de Haan voor gevraagd. Er werden enquêtes gehouden onder de bewoners over op welke van de twee locaties ze wilden wonen. Opvallend was dat veel ouderen (65+) naar de Wijttenbachstraat wilden, terwijl juist de Van Swindendwarsstraat een rustige leefomgeving bood. De reden hiervoor was dat veel ouderen juist een levendige omgeving als uitzicht willen hebben, ook wordt de Wijttenbachstraat als deftiger ervaren. Het ontwerpteam ging aan de slag met een ontwerp voor een gebouw voor ouderen, hier ontstond een eerste schets uit. De vraag was of deze schets niet te bepalend was voor het ontwerp, de bewoners hadden immers nog geen inspraak gehad. Daarom werden
er iedere maan maand bijeenkomsten gehouden. Excursies en maquettes moesten het voor bewoners gemakkelijker maken om een beeld te vormen bij het ontwerp. Er werd zelfs een woning op ware grootte nagemaakt. Over essentiële zaken zijn enquêtes gehouden onder de bewoners. Oudere mensen hebben bijna allemaal de behoefte om aan de straat te wonen en een portiek te hebben dat afsluitbaar is. Dus een bel, brievenbus en spreekinstallatie zijn dingen die ze graag hebben. Verder kwam naar voren uit de enquêtes dat mensen het binnenterrein het liefst gesloten zien. In de woning wilde de mensen hun wasmachine liever niet in de keuken of badkamer, daarom wordt deze in veel woningen in het berghok geplaatst, een aparte ruimte. Ook wilde men geen slaapkamer of woonkamer grenzend aan de galerij. Met de hoofdopzet waren de bewoners het vrij snel eens. De huursituatie blijft echter een knelpunt in de Dapperbuurt. Met de stadsvernieuwing wordt goedkoop onderdak geboden, zowel voor bewoners als voor winkels en bedrijven.
117
Afbeelding 109: Gemeenteplannen, eindigen in kopgevel
Thematische verkavelingsstructuren
Afbeelding 108: Project Wijttenbachstraat.
118
eindigen in een knik en een kopgevel. De Haan zag dit niet zo zitten en voelde meer voor stedebouwkundige afsluiting van het blok. Dit als reactie op het hoekblok dat aan de andere kant van het viaduct lag. Met de toegestane hoogte van vier lagen op de kop van het blok was De Haan het ook niet helemaal eens. Het ging namelijk ten koste van een heleboel woningen. Bovendien vielen de verspringingen in hoogte precies samen met een portiek, waardoor deze maar half benut werden. Ook liften werden daardoor inefficient gebruikt.
Compacte bouwvormen (plattegrond)
Afbeelding 110: Gemeenteplannen, bouwhoogtes.
x √
Integratie woonfuncties met andere functies
√
Plasticiteit in bouwmassa’s, hoogtes, verspringingen etc.
√
Hiërarchische en gescheiden verkeersontsluitingen
x
Gedifferentieerde inrichting woonomgeving
√
Pleinvorming
x
Gebouw zorgt voor afsluiting bouwblok 2 winkels aanwezig Kleine hoogteverschillen en iets terugliggende trappenhuizen
Ligt op hoek van een blok en aan rand van de wijk
Noud de Vreeze
Afbeelding 107: Context
Het gebouw ligt aan de Wijttenbachstraat en maakt een scherpe hoek met de Pontanusstraat. Het gebouw sluit aan op een universiteitsgebouw van zes à zeven lagen in de Wijttenbachstraat en een schoolgebouw van twee lagen in de Pontanusstraat. Het gebouw is 18,6 meter diep. Er lag een stedebouwkundig plan voor de wijk. Hierin stonden als eisen voor het gebouw aan de Wijttenbachstraat dat het bij het universiteitsgebouw goed aan moest sluiten en daarom hoger mocht zijn. De punt van het blok mocht echter niet hoger dan vier lagen worden. Het gebouw moest
Woonomgeving
Wo o n o m g e v i ng
Stedebouw
119
Architectuur
Wo o nvo r m
De gevels bestaan grotendeels uit traditioneel metselwerk. Verder worden de gevels opgevuld door vullend kozijnwerk en een soort vergroot boeiboord van multiplex hout, wat doet denken aan een kapgevel. Om scheuren te voorkomen zijn een aantal maatregelen opgenomen in het ontwerp: - het metselwerk moet “glijdend” op de latei worden aangebracht - de koppen van de lateien moeten losgehouden worden van het metselwerk en van een kitvoeg voorzien. - verticaal zijn er nog een aantal dilataties
Woontypologie in het metselwerk aangebracht. De bovenste twee punten zijn bij de uitvoering niet meer gelukt en werden meer als utopische voorschriften gezien. Bij de trappenhuizen is de gevelconstructie naar binnen doorgetrokken om de volgende redenen: - warmte-isolatie - geluidsisolatie - wandafwerking en onderhoud (dit blijft langer goed dan een geschilderd trappenhuis) - plaatsing pui trappenhuis
In de Dapperbuurt werd er meestal gebouwd met drie lagen flats met daarop maisonettes. Op deze manier wordt de liftgrens niet overschreden en kan er toch hoog gebouwd worden, zonder toepassing van liften. Echter de grote groep geïnteresseerde ouderen zorgde voor problemen aangezien er zo’n 20 à 25 woningen geschikt gemaakt moesten worden voor ouderen en er maarplaats was
voor negen woningen op de begane grond. Er werd besloten om toch een lift toe te passen. Er komen vier families van typen woningen voor: de hoekwoning, de ondiepe woning, de etagewoning en de maisonnette. De vier families hebben zeven woningtypen. In totaal bevat het gebouw 45 woningen en 2 winkels.
120
Grote variatie aan woningtypen Variatie aan gebouwvormen Ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen
√ √ √
Zeven typen op 45 woningen Recht deel en een hoekblok Vooral op de hoek veel andere dingen zoals balkons
Noud de Vreeze
Afbeelding 111: Gevels
Woonvorm
Afbeelding 112: Indelingsschema.
121
Won i ng
Plattegronden
Afbeelding 113: Trappenhuis en galerij
Hoekblok Dit gedeelte van het gebouw bevat een ondiepe woning en een hoekwoning. De ondiepe woning is ontstaan zodat er ruimte aan verkeer en daglichttoetreding wordt geboden aan de binnenkant van het blok. De begane grond heeft twee winkelbedrijven van 4,00 meter hoogte. Aan weerszijden liggen twee twee-kamerwoningen die 1,20 meter boven maaiveld liggen. Boven deze woningen liggen nog eens vier lagen met elk vier twee-kamerwoningen voor bejaarden. Alle woningen zijn bereikbaar via een galerij met lift, behalve de twee onderste woningen. Op de 4e laag is de galerij doorgekoppeld aan de galerij van de maisonnettes zodat ook de bewoners hiervan gebruik kunnen maken van de lift. Galerijen en trappenhuizen bieden ruimte voor tijdelijke opslag van boodschappen of kinderwagen en zijn daarmee ruim genoeg. Bewoners wilden geen woonkamer of
slaapkamer aan de galerij dus moest de keuken naast de ingang geplaatst worden. In het begin van het ontwerp van de hoekwoning hadden de hal en keuken veel hoeken, maar doordat de wasmachine in een aparte ruimte kwam, werden deze hoeken mooi weggewerkt. De buitenruimten liggen aan de straat en daarmee slecht op de zon. De hoekwoningen voldoen niet aan alle eisen. Bij gebrek aan diepte in de keuken kan het fornuis niet optimaal gebruikt worden. Ook is er in de keuken niet genoeg plaats voor een eethoek. De woonkamer is ook te klein voor een eethoek en een zithoek te plaatsen. En ook de slaapkamer geeft problemen bij het plaatsen van de kasten als er al een tweepersoons bed staat. De conclusie die hieruit getrokken wordt, is dat deze woning alleen geschikt is voor alleenstaanden. Dit geldt ook voor de ondiepe woningen die in dit hoekblok geplaatst zijn.
Afbeelding 114: Winkels.
Afbeelding 115: Winkels.
Afbeelding 116: Hoekblok.
122
123
Langsblokdeel Op het souterrain met bergruimten bevinden zich drie lagen met drie- en vier-kamerflats, daarop zijn weer maisonnettes geplaatst. Er zijn drie trappenhuizen, de flats komen steeds twee aan twee uit op een portiek. Er zijn drie vijf-kamer-maisonnettes, twee vier-kamer-maisonnettes en vier driekamer-maisonnettes. Deze laatste zijn heel oneconomisch omdat bij een maisonnette veel circulatieruimte nodig is (twee halletjes en een trap). Dit houdt in dat er ook veel kamers nodig zijn om deze circulatieruimte goed te benutten. In dit geval bleek er echter weinig behoefte aan grote woningen, daarom zijn ze toch toegepast. In de plattegronden van de maisonnettes is ook weer te zien dat de keuken aan de galerij ligt en de woonkamer aan de voorzijde. Alle slaapkamers zijn op de 2e verdieping geplaatst.
Afbeelding 117: Maisonnettes
124
Bij de etageflats is ook de woonkamer aan de voorzijde van de woning geplaatst, de keuken zit aan de achterzijde. Aan de keuken zit een balkon vast zodat dit gunstig op de zon ligt. Wat verder opvalt is dat er een deur zit tussen de keuken en een slaapkamer, hierdoor ontstaat er een rondloop door de woning. Dit is ook terug te zien in de hoekwoning en ondiepe woning en op de begane grond van de maisonnettes. Doordat de etageflats per 1,5 beuk spiegelen (beukmaat van 5,40 meter toegepast) en de maisonnettes per hele beuk ontstaan er twee leidingkokers in de woningplattegronden. Leidingkokers moeten namelijk in het hart van de beuk geplaatst worden. Er komt een kleine koker in de keuken en een grote bij de badkamer en wc.
Afbeelding 118: Etageflats
125
Constructie Variant-woningplattegronden Doordat de leidingkokers bij de etageflats centraal liggen in de breedte en de diepte zou de keuken ook naast de woonkamer kunnen liggen aan de voorkant. Binnen de basisstructuur van zo’n flat is het ook mogelijk om van twee flats een woonvorm te maken voor zelfstandig wonende alleenstaanden door de koppeling van twee keukens tot één gezamelijke
keuken. Door het verder koppelen van de wasmachineruimte kan een flatlaag horizontaal ingedeeld worden voor andere vormen van huisvesting dan gezinnen. Deze vorm van koppelen is niet toegepast in dit project maar later wel in andere projecten van De Haan. Wel is een van de maisonnettes met vijf kamers geschikt voor andere vormen van huisvesting.
Deze variatie was enigszins in strijd met de dienst Stadsontwikkeling. Zij zeiden dat er veel grote woningen moesten komen, dan komen er ook veel gezinnen. Maar in de Dapperbuurt zijn er door de gezinsverdunning bijna geen gezinnen meer en is er dus behoefte aan kleinere woningen. Door grote woningen geschikt te maken voor samenwonende alleenstaanden kan er iets terug gedaan worden tegen de enorme druk om grote woningen te bouwen. Afbeelding 119: Variatie etageflats
Het gebouw heeft een betonconstructie. De stabiliteit wordt ontleend aan stijve wand/ vloerverbindingen. De dikte van de wanden en vloeren wordt meestal meer bepaald door de hoeveelheid isolatie die erin moet dan door de sterke. Wanden Als alleen gekeken wordt naar de sterkte kan voldaan worden met een dikte van 15 cm. De wanden moeten echter 21 cm dik worden in verband met geluidsisolatie. Dit betekent wel dat gipsblokken binnenwanden zonder problemen aangesloten kunnen worden op de betonwanden. Echter zou de betonwand minder dan 21 cm dik zijn, kunnen er problemen optreden
bij het aansluiten van binnenwanden op de betonwanden. Een oplossing hiervoor die ook toegepast is in een ander project van De Haan is het toepassen van een pui tussen de binnenwand en de betonwand. Deze pui zorgt voor een wandonderbreking voor trillingen, en het zorgt ervoor dat er niet meteen scheuren optreden als er een vloer doorbuigt. Vloeren De economische constructievloerdikte is 18 cm (5 cm breedplaatvloer en 13 cm druklaag). Hier op ligt nog een cementen dekvloer van 5 cm, wat de totale dikte op 23 cm brengt. De dekvloer bestaat uit een mortel van zand en cement, hierin zijn de verwarmingsleidingen gestort.
Afbeelding 120: Tijdens de bouw.
126
Afbeelding 121: Woning binnenin,
127
Ontwerp versus realisatie Prefabbeton-constructies Prefabbeton-lateien, hoeklateien, balkonplaten en randen van de galerij zijn elementen die prefab zijn uitgevoerd. De liftkoker wordt normaal in beton gestort en doet vaak mee in de stabiliteit van het gebouw. Bij dit project is de lift gewoon ondergebracht in de beukmaat en doet dus niet mee in de constructie. Dit is gedaan omdat een liftschacht een verstoring zou zijn voor de ruwbouwstructuur. De lifttravee wordt ook gebruikt voor het onderbrengen van de afzuiging van het koffiehuis wat op de begane grond zit.
128
Differentiatie mogelijkheden
van
bewonings
Variatie in woningplattegronden
√ x
Etageflats kunnen gekoppeld worden
Noud de Vreeze
Woning
Afbeelding 122: Constructieprincipe.
Verschillen ontwerp en werkelijke situatie In de praktijk zijn er verschillende dingen niet helemaal gegaan zoals gepland. Bij de wand tegen het universiteitsgebouw konden geen bekistingen geplaatst worden, dus is deze wand gemetseld. Deze wand kan dus niet meedoen in de stabiliteit. De beslissing om de gevel door te trekken in de trappenhuizen had tot gevolg dat de wanddikten teruggebracht moesten worden van 21 cm naar 15 cm anders pastte het niet. Woningscheidende wanden bleven 21 cm dik. Omdat er drie trappenhuizen zijn in het gebouw en er een dilatatie nodig is door de lengte van het gebouw, blijven er nog maar weinig wanden van 21 cm dik over. Hierdoor wordt de stabiliteit weer aangetast. Wanden van 15 cm dik zijn normaal gesproken te smal om de extra wapening op te nemen die nodig is voor een stijf knooppunt. Uiteindelijk is dit toch gelukt door het toepassen van een speciale betonsamenstelling zodat er geen ontmenging optrad ter plaatse van de knooppuntwapening (er bleef een vrij smalle opening voor beton over). Leidingkokers en meterkasten In de praktijk blijkt de kleine leidingkoker bij de keuken van de etageflats te klein te zijn. De kleine leidingkoker blijkt bepalend te zijn voor de (te) grote koker. Bij de meterkasten was in het ontwerp vastgelegd dat ze allemaal netjes boven elkaar zouden komen. In de praktijk was dit
Afbeelding 123: Meterkasten Afbeelding 124: Wand aan universiteit
ook zo, alleen waren er vier fundamenteel verschillende posities waardoor er veel problemen ontstonden bij de detaillering en uitvoering. Terugblik Op het gebied van gebruikskwaliteit scoort dit plan hoog. Het voldoet op de meeste punten aan de vragenlijst die de bewoners hebben gekregen en er zijn ook keuzemogelijkheden bij het plaatsen van meubels. Later werd dit project gezien als voorbeeld voor latere ontwikkeling op het gebied van woningen geschikt maken voor meerdere huishoudens, samenwonende
alleenstaanden zijn hier een voorbeeld van. Ook de flexibele indeling van een woning zoals dat mogelijk was bij dit project is een voorbeeld voor latere projecten geweest. Dit project heeft ook aanleiding gegeven voor mensen om het heft in eigen handen te nemen als ze iets willen bereiken bij de gemeente. Het laat zien dat alles mogelijk is, als er maar hard genoeg aan getrokken wordt. Het antwoord op de vraag waarom dit mogelijk was toen, is dat het politieke tij mee was in die periode. Als je met een conflict naar de gemeenteraad stapte, kreeg je bijna altijd gelijk.
129
VII 130
conclusie
Na de vier projecten onderzocht te hebben, is te zien dat er met betrekking tot de woonomgeving laat jaren ‘70 een omslag plaats vindt. De Roomtuintjes, die van 1974 zijn, verschillen op een aantal punten van de andere drie projecten. Eind jaren ’70 werd er weer meer met de compacte bouwvormen gewerkt die voorheen zo typerend waren voor de stedenbouwkundige structuur van Amsterdam, die tijdelijk door de CIAM gedachte was verdreven. De Roomtuintje zijn met hun strikte functionele verkavelingstructuur een voorbeeld van de uitvoering van deze gedachte. Bij de Roomtuintjes was dus sprake van thematische verkaveling en een hiërarchische scheiding van verkeersontsluiting. Dit zijn elementen die bij de andere projecten niet te herkennen zijn. Begin jaren ’70 werd er dus veel gewerkt met scheiding van functies en bebouwing met weinig differentiatie tussen de verschillende gebouwvormen. Later werd dit beeld iets meer los gelaten en kwam er meer variatie en plasticiteit in de bebouwing.
131
132
Borkent
Van Meer
De Haan
x
x
x
√
√
√
Integratie woonfuncties met andere functies
x
√
√
√
Plasticiteit in bouwmassa’s, hoogtes, verspringingen etc.
x
√
√
√
Hiërarchische en gescheiden verkeersontsluitingen
√
x
x
x
Gedifferentieerde inrichting woonomgeving
√
√
x
√
√
x
x
x
Grote variatie woningtypen
x
√
√
√
x
x
x
√
Ritmeveranderingen en toegevoegde beeldbepalende elementen
√
√
√
√
Differentiatie van bewoningsmogelijkheden
√
√
√
√
x
√
x
x
Thematische verkavelingsstructuren Compacte bouwvormen (plattegrond)
Pleinvorming
Variatie aan gebouwvormen
Variatie in woningplattegronden
Noud de Vreeze
Dunnebier, Mol, Ronstadt
x
Kenmerk
√
Woonomgeving
Samenvattend kunnen we concluderen dat er in de Dapperbuurt halverwege de jaren ’70 een verandering heeft plaatsgevonden binnen de sociale huurwoningbouw. In deze periode is van het plan Duyff afgestapt en heeft men een andere manier van stadsvernieuwing gehanteerd in de vorm van het gefaseerd vernieuwen van deels in slechte staatverkerende bouwblokken, waarbij het bouwblok in zijn totale vorm intact blijft. Bewoners speelden in de Dapperbuurt een grote rol bij de totstandkoming van de alternatieve manier van stadsvernieuwing. Door zich te organiseren in actiegroep, de Sterke Arm, dwongen de bewoners meer inspraak af bij stedelijke besluitvorming. Deze inspraak heeft ertoe geleid dat het toenmalige plan Duyff werd verworpen en er voor gefaseerde stadsvernieuwing werd gekozen.
Woonvorm
meerdere typen huishoudens te gebruiken. Dit gebeurde door grote woningen om te bouwen tot meerdere kleinere woningen en meer indelingsmogelijkheden binnen een woning te creëren. In de jaren ’70 was er echter al sprake van variatie in woningplattegronden, dit houdt in dat er bijvoorbeeld meerdere varianten 3-kamerappartementen zijn in een gebouw. Bij het project van Hein de Haan zien we meerdere varianten binnen de woningplattegronden niet terug. Wij denken zelf dat het project aan de Wijttenbachstraat op dit aspect een uitzondering vormt binnen de jaren ’80, maar dit hebben we niet verder onderzocht.
Woning
Als we kijken naar de verschillende aspecten betreffende de woonvorm valt op dat er bij alle projecten sprake is van een relatief grote variatie aan woningtypen. Dit was dus blijkbaar minder gebonden aan de periode waarin gebouwd werd. Bij andere aspecten van de woonvorm is echter ook een verschil waarneembaar tussen de Roomtuintjes en de andere projecten. Eind jaren ’70 begin jaren ’80 werd er meer variatie aangebracht in de gevel en de uitstraling van het gebouw, dat is anders bij gebouwen uit het begin van de jaren ’70, zoals bij de Roomtuintjes. Op het niveau van de woning is er een heel andere scheiding merkbaar, die ligt bij het begin van de jaren ’80. Het project van Hein de Haan aan de Wijttenbachstraat uit 1981, verschilt duidelijk met de andere drie projecten. Begin jaren ’80 kwamen er steeds meer mogelijkheden om woningen voor
133
VIII
Literatuurlijst
De literatuurlijst bevat informatie over de tijdschriften en boeken die we gebruikt hebben bij ons onderzoek. Veel van deze bronnen bestaan uit stukken die we gevonden hebben in het Kenniscentrum te Amsterdam. De meeste artikelen uit de tijdschriften hebben we gevonden in de bibliotheek van het Paviljoen op het TU/e terrein. Helaas is bij sommige bronnen niet duidelijk wie de auteur is.
134
135
Tijdschriften
Boeken
Baas, G. (1966). De vooruitzichten voor de woningbouw onder de nieuwe financiele regelingen. Stedenbouw en Volkshuisvesting. 1966, 27-32. Hong Seng, Y. (1972). Dapperbuurt, commentaar…. Wonen TABK. 1972, 10. Snel, P. (1972). Dapperbuurt, een plan. Wonen TABK. 1972, 11-14. Engberts, G. (1972). Prijsontwikkelingen ontroerend goed. Stedenbouw en Volkshuisvesting. 1972, 199-206. Luijnenburg, R. (1973). De dapperbuurt, de hardste noten moeten nog gekraakt worden. Wonen TABK. 1973, 16-18. Blijstra, R. (1974). Dapperbuurt. Ons Amsterdam (nummer 1). 1974, 174-183. Seemers, T. (1974). Domweg democratie in de dapperbuurt. Wonen TABK. 1974, 3-4. Seemers, T. (1974). Funderingsverval en woningwaardering. Wonen TABK. 1974, 25-28. NRC/Handelsblad (27-2-1974). Berichten - De amsterdamse dapperbuurt. Stedenbouw en Volkshuisvesting. 1974, 118-119. De Boer, M. (1975). Veel dapperbuurters niet terug naar eigen buurt. Wonen TABK. 1975, 30-31. Fieling, H. (1975). Ontwikkelingsbeleid Almere. Stedenbouw en Volkshuisvesting. 1975, 48-58. Van der Hoeven, K. (1975). Oude menen in een stadsvernieuwingswijk. Plan. 1975, 44-52. Onderwijs en onderzoek van de afdeling Urban Survey, ITC (1976). Luchtfoto’s voor stedelijke doeleinden. Stedenbouw en Volkshuisvesting. 1976, 118-123. De Boer, M. (1977). Stadsvernieuwing gaat aan bewoners voorbij. Wonen TABK. 1977, 18-21. Kupka, K. (1977). Grootschalige stadsvernieuwing bestaat niet. Wonen TABK. 1977, 21-25. De Lange, E. (1977). Zeven moeizame, magere jaren stadsvernieuwing in de amsterdamse dapperbuurt. Wonen TABK. 1977, 17-24. Borst, H. (1978). De sterke arm krijgt amsterdamse kunstprijs. Wonen TABK. 1978, 7. Lijbers, R. (1982). Vervangende nieuwbouw - Deel 1 een dokumentatie van acht projecten. Vervangende Nieuwbouw. 1982, 98-109. Van der Vaart, D. (1983). Project Dapperbuurt. Wonen TABK. 1983, 30. Platvliet, L. (1997). Tochten langs de jongste woningbouw in Oostelijk Amsterdam. Stappen door de nieuwe stad. 1997, 50-63.
Titel
Uitgever
Plan Pontanusstraat, A, B, C (Bijlagen) Stichting onze woning Wonen in de Roomtuintjes Bouwen in open gaten Bouwen in open gaten, 1e aanvulling Architekten en bewoners Bouwen in open gaten, 2e aanvulling Stadsvernieuwing 'Dapperbuurt' Amsterdam 3e Bouwproject Noord-oost hoek 3e Projekt noord-oost hoek Dapperbuurt Stadsvernieuwing 'Dapperbuurt' Amsterdam Vervangende nieuwbouw, deel 1 een dokumentatie van 8 projecten 3 projekten woningen + bedrijfsruimten Dapperbuurt - Zuid Amsterdam 3 projekten woningen + bedrijfsruimten Dapperbuurt - Zuid Amsterdam 3 projekten woningen + bedrijfsruimten Dapperbuurt - Zuid Amsterdam Informatieboekje nieuwbouw Commelinstraat Atelier voor architectuur & stadsbeleving 4e projekt noord-oost hoek 'Dapperbuurt' Woningen in de Dapperbuurt van het gemeentelijk woningbedrijf Bouwen voor de buurt
Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Universiteit Amsterdam Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Projectdocumentatie thd-bouwkunde Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Projectdocumentatie thd-bouwkunde Delftse Universitaire Pers
136
Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Gemeentelijke Dienst Volkshuisvesting Amsterdam Gemeente Amsterdam, Kenniscentrum Amsterdam Stichting Wonen Amsterdam
Jaar
Pagina's
Boekcode
Hele boek 1-4, 38-40, 59-61 113-116 Project no 7 84 Project no 2-10 Hoofdstuk 4 Hele boek Hele boek Hoofstuk 5 98-109 2 en 8 9, 11, 20 7 en 16 1-7, 9, 10, 12 6-8 Hele boek Hele boek 77-99
79-025 09-557 26-540 04-526 05-266 B 06-623 05-266 C 09-573 07-285 06-643 09-573 Bouwkunde bibl. 09-403 09-403 09-403 06-846 08-379 07-472 07-170 04-602
1971 1976 1976 1975 1980 1978 1981 1982 1980 1981 1982 1981 1981 1981 1981 1983 1982 1976
137
IX
bijlagen Nu volgende de bijlagen behorende bij onderzoek dat we naar de Dapperbuurt gedaan hebben. Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
138
4: 5: 6: 7:
Interview Hans Borkent. Interview Hein de Haan. Projectinformatie sociale woningbouw Dapperbuurt 1974-1987 Plattegronden Pontanusstraat 1-232 Plattegronden Wagenaarstraat 350-464 Plattegronden Wijtenbachstraat 313-341 Plattegronden Wijtenbachstraat 300-390
139
Bijlage 1: Interview Hans Borkent Interview Hans Borkent
19-10-2009
Carrière H. werd in 1938 geboren en heeft gestudeerd aan de academie van bouwkunst in Amsterdam waar hij tot aan zijn pensioen docent is geweest. Hij heeft in zijn loopbaan vrijwel alleen stadsvernieuwingsprojecten gedaan, zowel in Amsterdam als in Haarlem en Groningen. Project 2 was naar eigen zeggen zijn eerste zelfstandige project. Hij deed in die periode mee aan het project “bouwen voor de buurt” via de academie voor bouwkunst. Bouwen voor de buurt was een project waaraan verschillende architecten naast hun werk meewerkten. Ze waren voorstander van het zogenaamde democratisch bouwen, een vorm waarbij bewoners veel inspraak hebben. De leider van deze groep die actief was in de Dapperbuurt was Hein de Haan. Dapperbuurt H. werd voor zijn eerste project in de Dapperbuurt gekozen door buurtbewoners die op democratische wijze zijn ontwerp als beste beoordeelden. Grote tegenspeler bij de weerstand tegen het plan Duyff was de dienst ruimtelijke ordening. Deze dienst was voor nieuwbouw, terwijl de architectengroep en de bewoners meer voor een gefaseerde aanpak waren van de buurt. In de loop der tijd keurde bouwtoezicht
140
steeds meer woningen in de wijk af vanwege de slechte bouwkundige staat. Volkshuisvesting haalde op zijn beurt deze gebouwen weg waardoor verschillende gaten ontstonden in de wijk. Door de sloop kwamen veel buurtbewoners in opstand. Door de vele reacties uit de wijk werd er een plan opgesteld voor nieuwbouw in de wijk. Deze zou voortaan gebeuren aan de hand van een schaalkaart. Dit wil zeggen dat de buurt wordt opgedeeld in delen die wel en niet kunnen blijven staan. Aan de hand daarvan wordt bepaald hoe groot de verschillende projecten maximaal kunnen zijn. Hoe groter de projecten, hoe goedkoper de bouwkosten en dus hoe gunstiger de huurprijs. Er waren verschillende dingen waartegen men zich wilde afzetten: De Bijlmerbouw zoals bij de roomtuintjes Weinig differentiatie Het wegsaneren van de winkels in de wijk Het volgende werd daarom gedaan: De Dappermarkt werd beschouwd als bepalend en sterk element. Het stratenpatroon moest daarom blijven Het stratenpatroon werd gedifferentieerd. Daardoor kwamen er meer
mogelijkheden voor het gebruik van de straat en de binnenterreinen (wandelroute door binnentuinen) Project 2 Belangrijkst: de woningplattegronden. De differentiatie werd daarbij opgegeven en het was dus een groot gepuzzel om de 2,3,4 en 5-kamerwoningen in te passen. De bouwdiepte lag vast en ook het aantal woonlagen door de bezonningseisen op straatniveau. Alle woningen moesten een buitenruimte met zon hebben en dus werden er balkons toegepast. Er moesten zoveel mogelijk woningen gebouwd worden, waarbij de perceelbreedte vrijwel vast lag vanwege de diepte en de minimale breedte van 6 meter. Het ontwerp van de plattegronden is gebaseerd op 2 beuken, een smalle en een brede beuk. Hierdoor zijn er veel indelingsmogelijkheden en gebruiksmogelijkheden. Door het trappenhuis excentrisch te plaatsen ontstaat al een opdeling in grootte van woningen. Door verspringingen en verschillende woningtypen was er veel meer werk voor architecten, vooral op de hoekpunten, maar ontstond er wel veel meer differentiatie in de woningen. Op veel hoekpunten zijn bijzondere woningen te vinden, bijvoorbeeld ateliers.
Omdat er per straat zoveel mogelijk woningen gebouwd moesten worden en daarom de maximale verhoudingen per woning eigenlijk al vast stonden, bleef er altijd restruimte over. Veel projecten hebben ook een schuine kap om genoeg bezonning voor de overzijde te garanderen. Daarnaast kon elke woning via de trap naar de binnentuin. Ook vanuit het souterrain. De verschillende type woningen ontstonden niet door de opdrachtgever maar meer door het bouwteam en de eisen vanuit de gemeente. Het was belangrijk zo te bouwen dat mensen graag terug wilden naar de nieuwbouw. Het was zelfs zo dat bewoners op bepaalde dagen maquettewoningen konden bezoeken en die beoordelen. Vooral de huisvrouwen hadden daardoor een grote invloed op de inrichting van de woningen. Nog meer belangrijke punten bij project 2: -H. vind dat men moet wonen aan de straat. -Je moet de fiets in de berging kunnen zetten. -Op de hoekpunt zit de woonkamer aan de tuinkant omdat er dan meer slaapkamers kunnen zijn. -het leven in de straat moet blijven. -architectuur van de gevel: meer in detail, verlevendiging van de gevel. -plastisch moet er wat meer gebeuren. -balkons en erkers steken naar buiten toe uit.
-balkons en erkers telden mee in opp. -erker was toen een bekend en gewild element; je kon schuin de straat inkijken. -Liever geen balkons aan de straatkant omdat balkons als een soort privéruimte worden beschouwd. -de mogelijkheid om balkons dicht te maken komt daaruit voort. -er is een centraal punt in het midden met een circuit eromheen. -geen woonkeuken omdat de keuken als aparte ruimte kwaliteit heeft in een woning. -indeling plattegrond ging met matjes, alle functies moesten erin -alle maten lagen vrijwel vast -differentiatie is erg belangrijk: dit zie je ook terug in de gevel bij de ramen van gesloten naar open naar boven toe. Adres Hans Borkent Verwerstraat 57 1011 HZ Amsterdam
141
Bijlage 2: Interview Hein de Haan Interview Hein de Haan
19-10-2009
Carrière: Hein de Haan werd geboren op 13 mei 1943 in Amsterdam. Hij studeerde aan de TU Delft waar hij in 1970 van afstudeerde. Hij werd daar ook werkzaam van 1975 als docent Architectuur. Ook heeft hij als docent gewerkt aan de Acedemie van Bouwkunst in Amsterdam, Groningen en Tilburg. Afgelopen 19 september is hij gestopt met werken bij de TU Delft. In 1981 was hij mede oprichter van het bureau CASA Architecten in Amsterdam. Hier heeft hij lange tijd bij gewerkt. In 2006 heeft hij zijn eigen bureau genaamd ‘Hein de Haan’ opgericht. Dit bureau specialiseerd zich in de volgende punten: - huisvesting in stedenbouw context - programma en ontwikkeling wonen met andere activiteiten (werk, faciliteiten, enz…) - ‘doe het zelf’ project ontwikkeling stedenbouw vernieuwingsprocessen in gebieden van verschillende tijden en typologien - herbestemming voor kunst en startende bedrijven. Ook voor krakers Interview: Vraag: U heeft in de Dapperbuurt met de Sterke Arm samengewerkt als adviseur, en ook in andere projecten heeft u samen met bewoners gewerkt aan projecten. Wat heeft u er toe gezet om bewoners te betrekken
142
bij het ontwerp? Antwoord: Zij begonnen er zelf mee. Ik werkte bij bureau Hertsbergen toen en ze belde me gewoon op van kom helpen want ze zijn hier de buurtpanden aan het slopen en ze laten expres de schoorsteen op de naastliggende panden vallen zodat ze die ook meteen mee konden pikken. Ze belde of ik er een soort van verklaring over kon schrijven. Vraag: Waarom belde ze jou? Antwoord: Nou omdat ze me kende, het waren vrienden. Een aantal mensen van de Sterke Arm kende ik al, dat waren generatie genoten. En dat is in Amsterdam natuurlijk wat makkelijker dan in andere steden, want hier studeerde toen 1 op de 8 mensen dus het kader om een beetje in opstand te komen is er wel. En dat moet ik zeggen ontbreekt nu ook een beetje in AmsterdamWest. Het zijn natuurlijk allemaal geen schuimbekkende terroristen, dat zijn allemaal heel brave mensen die ontzettend autoriteit gevoelig zijn, dat is juist een van de problemen waarom er zo weinig verzet komt. Maar ze belde me dus gewoon op, en als je vrienden zo iets vragen moet je het natuurlijk ook gewoon doen. Ik zag het toen ook van je hebt je werk, en s avonds ga je je vrienden en kennissen helpen. Later werd het ook allemaal steeds meer georganiseerd, je had 10 à 15 jaar later het
Landelijk Ombudsteam Stadsvernieuwing, daar heb ik een tijd in het bestuur gezeten, daar moest ik af en toe naar Bergen om Andre een beetje tot orde te roepen. Het is wel leuk want in die tijd deed je dat samen met mensen die nu weer directeuren van woningbouwverenigingen zijn. Maar het was dus gewoon vriendendienst, ook een beetje politiek, het was allemaal links tuig dus je wist elkaar wel te vinden, maar niet partij gebonden. Vraag: Heeft het nog tot een bepaalde meerwaarde geleid in het ontwerp, die samenwerking? Antwoord: De Sterke arm was toen vrij bekend, de actiegroep Nieuwmarkt werd wel hoger aangeslagen, maar ze hebben niet veel voor elkaar gekregen, wel kregen ze veel publiciteit. De Sterke arm heeft een nieuwe methode van stadsvernieuwing ontwikkeld, de gemeente wou alles plat gooien, de buurt wou alles behouden, daar ontstond een discussie door. Uit deze tegenstelling kwam voort dat het allemaal stap voor stap moest. Het is toen met 1 stem meerderheid aangenomen. Bij de wijkorganisatie in Amserdam had de kerk niets in te brengen maar in dit geval wel. Vraag: Was ontwikkeld?
de
nieuwmarkt
niet
later
Antwoord: Nee, ze zijn eigenlijk vrij gelijk
ontwikkeld, allebei begin zeventiger jaren. Vraag: Waarom zeg je dat ze minder bereikt hebben? Daar is minder gesloopt natuurlijk. Antwoord: Ze hebben de metro niet tegen kunnen houden dus in dat opzicht hebben ze minder bereikt. De huishouding is goed gelukt met hulp van de gemeente, maar het is niet heel heftig allemaal. Ze hadden wel politieke conflicten, maar dit leidde alleen tot knokpartijen, nog niet eens tot doden. Vraag: U bent in die tijd voor u zelf begonnen? Antwoord: Nee, ik werkte bij Hertsberger, pas in de jaren 80 ben ik voor mezelf begonnen. Toen zeiden ze van de buurt waarom gaan jullie die tekeningen niet tekenen van de woningen. Mijn eerste reactie was jullie zijn hartstikke gek, ik heb geen ervaring met woningbouw, neem toch ervaren bureaus. Pas een paar jaar later durfde ik wel, toen had ik zelf ook al wat woningen getekend. Vraag: Vanochtend waren we bij Hans Borkent. Antwoord: Hans deed architectenwerk, ik was een soort taxichauffeur voor Hans. Ik hielp bij de inspraak en dergelijke. Ik kwam later aan de beurt, 4 à 5 jaar later. Dit heb ik expres gedaan, ik was geen architect, ik vond het wel een eer dat ze me vroegen,
maar ze kunnen beter een ervaren iemand vragen. Vraag: Voor Borkent was het ook zijn eerste project aan de Wagenaarstraat. Antwoord: Nee, hij had eerder in Goes al met een groepje mensen wat dingen ontworpen. Dit heeft hij waarschijnlijk verzwegen. Vraag: Het project aan de Wijttenbachstraat was u eerste project, hoe kijkt u daar nu op terug? Zou u dingen anders gedaan hebben? Antwoord: Nou, laatst heb ik het nog eens verdedigd in de indische buurt, daar waren ze bezig met de sloop van jaren 80 bouw. Kwaliteiten van deze woningen zijn dat het grote woningen zijn tegen lage huren met een aparte eethoek. In de maisonnettes konden 3 mensen onafhankelijk wonen, het was een heel flexibele woning. Veel later heeft Jan Mulder op het Waterleidingterrein in Rotterdam op basis van dat systeem een hele woonwijk gebouwd. De Wijttenbachstraat was een voorloper hiervan. Het stadsbestuur wou veel ingrijpen, ze wilde families in de wijk, alleen was hier geen behoefte aan. Er waren veel alleenstaanden in die tijd, dus grote woningen zo maken dat ze bewoonbaar waren voor alleenstaanden was een goede oplossing. Vraag: Dat was dus jullie eigen oplossing?
Antwoord: Ja, want je liep klem, je moest wel een oplossing verzinnen. Doorschuiving ging niet, de stadspolitiek kreeg je niet veranderd, wel op veel vlakken maar dat net niet. Nu zie je veel parkeren in het straatbeeld, er is niets meer over om te spelen, voetballen of iets dergelijks. Voor de oorlog speelden er 20 à 30 kinderen per trappenhuis, maar goed dat het nu niet meer zo is, dat is niet meer denkbaar met al die geparkeerde auto’s. Een daling van de woonbezetting is een van de oplossingen van de problemen van de 19e eeuw. Vraag: Bewoners wilden kleine woningen, dat was toch een strijdpunt, maar in de bouwblokken zat toch veel variatie qua woningoppervlakte. Antwoord: De wachtijd voor een kleine woning was korter. Differentiatie probeerden ze toch erin te krijgen. Dit had ook met financiering te maken. Nu moeten alle woningen aan het bestemmingsplan voldoen, dit is grote onzin, want het zorgt voor enorm veel kosten. Wat ik beter vind is als je besluit om door te schuiven, kijk naar de omvang van wat je doorschuift en lever dan op maat. Maar daar was toen helemaal geen sprake van. Vraag: Grote woningen indelen voor meerdere huishoudens was iets nieuws toen dus?
143
Antwoord: Ja, het is uitgevonden door de druk van omstandigheden. Wij waren de eerste in de Dapperbuurt die daar mee kwamen, als het moet dan ga je wel over een oplossing piekeren. Later kwam er ook nog bij dat je eigenlijk net zoveel voordeuren aan de straat moest hebben als dat er volwassen bewoners in het gebouw zaten, dan heb je ook net zoveel huurcontracten en geen onderhuur meer. Het aantal woningen is niet zo belangrijk maar wel het aantal volwassen bewoners. Ook voor voorzieningen is dit heel belangrijk, iemand die voorzieningen levert moet je een bonus geven. Het gaat nog steeds zo, bijvoorbeeld bij studentencontainers, dat gaat ook allemaal per persoon. Wat eigenlijk grote onzin is want je kunt beter de voorzieningen delen met anderen. Je zou eigenlijk willen dat alles door elkaar liep, ook wonen en werken in een wijk. In die tijd had je echter al veel bereikt als de mensen die in aanmerking kwamen voor dat blok er ook daadwerkelijk in kwamen. Vraag: Het waren echt twee processen, verassend, vooral om dat de projectgroep er heel erg bovenop zat. Antwoord: Er waren ook tegenstellingen tussen de stedelijke diensten onderling. In Amsterdam luisterden ze heel erg naar de buurten. Theoretisch uitgedacht van doorschuifprocessen leidde tot een
144
theoretische vorm van stadsvernieuwing. Bewoners werden aangesproken als volwassen mensen die inspraak hebben in plaats van enquêtevolk waar je informatie van moet hebben, dat zul je in AmsterdamWest niet snel zien. Het politiek tij was mee, er werd veel afgedwongen, als je een conflict had met diensten, ging je naar de gemeente en dan won je dat meestal wel. Nu is dat helemaal niet meer zo. Mensen van nu gaan niet naar de gemeente, die lijden in stilte. Het volk is veel te braaf geworden en komt niet meer snel in opstand. Opmerking Marieke: Ik heb vaak gedacht dat dat de reden was waarom het in Amsterdam-West allemaal zo moeizaam is verlopen, maar jij bent de eerste die dat ook bevestigd. Allochtonen protesteren allemaal niet. Vraag: Waar zou dat aan kunnen liggen denk u? Antwoord: Vroeger in hun eigen land werden ze meteen de gevangenis in gegooit als ze hun mond open maakten, dan doe je dat hier ook niet. Vraag: Er wordt over de Dapperbuurt gezegd dat er veel inspraak was, maar eigenlijk viel dat reuze mee. Hoe zie jij dat? Antwoord:
Mensen
werden
betrokken
toen bij hun nieuwe huis. Ze hebben meer te vertellen dan de gemiddelde koper. Bij kopen waren ze veel strenger. Het programma is belangrijk om inspraak in te hebben, detaildingen niet zo. Je kunt met programma inspelen op de wensen van de bewoners. Ouderen hebben andere eisen dan jongeren. Je doet daarmee juist een beroep op je creativiteit, je moet allemaal dingen gaan oplossen waarvan je niet eens wist dat ze bestonden.
Vraag: Dit is de eerste keer dat u dat flexibele toe hebt gepast, heeft u daar bij latere projecten nog veranderingen in aangebracht, dingen ontwikkeld?
goedkoop gebeuren. Het was allemaal niet marktconform, dus moest dat weer bewezen worden. Iedereen heeft er voor geknokt en het er uiteindelijk ook door kregen.
Antwoord: Ja, het sanitair in de grote beuk maakt het geheel minder flexibel. Later werden trappenhuis en alle natte cellen in één beuk geplaatst en blijft de andere beuk leeg. Zo kun je er een heel open woning van maken.
Vraag: Heeft u nog andere experimenten gedaan net als de drie-kamer-woning?
Vraag: We hebben een boekje mee genomen over het project, kunt u misschien iets vertellen over de plattegronden?
Vraag: Zag de opdrachtgever dat ook allemaal zitten?
Antwoord: De flexibiliteit zit er heel erg in, dat was ook nodig, gezinnen waren er niet dus inrichting voor andere huishoudens was welkom en dat mocht ook. Het ging om een paar wandjes meer of minder, dat had ook weinig effect op de kosten. De grote en kleine slaapkamer hebben samen dezelfde oppervlakte als de woonkamer dus daar kun je ook al flexibel in zijn. Ook in de etageflats zit de flexibiliteit, je kan een hele beuk spiegelen. In het ontwerp lijken dingen heel flexibel, maar in de praktijk gaan er vaak kleine dingen mis zoals meterkastjes. Als je een woning omklapt, moet je de hele stapel omklappen anders liggen de meterkasten niet meer boven elkaar. Meterkasten en leidingkokers zijn het belangrijkst, die moeten goed zijn.
Antwoord: Als er geen stroom in zit kunnen ze dat nog wel hebben. Dus bij kraakpanden ging het allemaal vrij makkelijk. Alleen als er nieuwe mensen in kwamen met andere eisen werd het al moeilijk. Na een tijd ging ook iedereen zich settelen en wilden ze allemaal een eigen keuken ed, dus niet meer met 8 man delen. Daar ging het vaak mis. Het ontworpen programma was ineens totaal waardeloos. Daarna zijn ze ingedeeld naar het drie-kamer-appartement idee. Daar kun je heel erg flexibel in zijn. Je kunt er veel verschillende huishoudens in kwijt. Voor de huiseigenaren was dit ook een stuk makkelijker, die waren helemaal niet blij met al die woeste programma’s terwijl wij toen zoiets hadden van ze vragen het toch, dus wij bouwen het, niet piepen. Er kwamen toen ook heel veel andere functies in dan wonen. Het moest wel allemaal heel
Antwoord: Ja, ik woon in een huis met een werkdeur en een woondeur. De woning heeft veel werk vierkante meters en weinig woon vierkante meters. Dit kan alleen met koop, in Almere wordt het ook met sociale huur gedaan. Je moet wel heel goed uitleggen waarom je iets anders bouwt dan het standaard. Het lukt wel aardig, maar er moet een heel sterk verhaal liggen om te overtuigen. Vraag: Dat is dus nu veel erger dan toen? Antwoord: Toen hadden we nooit de woningbouwvereniging erbij gekregen. Het ging puur om politieke redenen. Het is heel moeilijk om een alternatieve vorm van wonen erdoor te drukken. Het wordt een ander verhaal als je een hele buurt ontwerpt voor een bepaalde doelgroep met al hun eigen voorzieningen. Vraag: Kun je zeggen dat na alles wat je de afgelopen jaren gedaan hebt, dat daar veel uit voort is gekomen van wat je in de Dapperbuurt hebt gedaan?
Antwoord: Ja. A)De inspraak van bewoners en het mee laten ontwerpen van de plattegrond kan heel positief werken, dat heb ik zeker in de Dapperbuurt geleerd. B) Programma’s kunnen veel meer zijn dan alleen maar wonen, dat heb ik geleerd van de kraakpanden. Die twee voorstudies hebben meegeholpen in de ontwerpen die ik tegenwoordig doe. Veelzijdige programma’s in bouwblokken kunnen ook aan elkaar gekoppeld worden, als bijvoorbeeld een creche niet gebruikt wordt in het weekend, kan de keuken en andere voorzieningen wel voor andere activiteiten gebruikt worden. Het voordeel van CPO is, als er geen klanten zijn, gaat het niet door, verder is er dan niets aan de hand. Vraag: In de jaren 80 waren er mogelijkheden in de Dapperbuurt, nu heb je mogelijkheden met CPO, maar in de jaren 90 was het eigenlijk prut, of viel dat mee? Antwoord: We hebben toen toch nog wat kraakpanden gelegaliseerd. Veel projecten met een eigen beheer, dus daar kwam geen woningbouwvereniging aan te pas. De autonomie van de groep blijft dan ook heel goed, het is je eigen ding. We zijn nog met een aantal projecten bezig, waar we optreden als adviseurs en beheerders. Er zijn vaak veel mensen betrokken bij zo’n project maar die hebben allemaal niet echt kijk erop, dus ik ben de enige die bepaalde dingen zegt die gedaan moeten worden om
145
dingen voor elkaar te krijgen. Vraag: Hoe heb je dat gedaan, want eigenlijk ben je heel erg vervelend voor heel veel mensen. Antwoord: In Amsterdam-Noord heeft het CPO goed gewerkt, overal komen bewoners in opstand. De belangen van mensen moeten behandelt worden door de gemeente, als er niet naar die mensen omgekeken wordt, kom ik in actie. Af en toe heb ik me wel een beetje ingehouden, want ik werkte wel met mensen in een bureau, dus je gaat niet je hele bureau daarin meenemen. Maar sommige dingen heb ik ook anoniem gedaan. Vraag: Je hebt dus ook steeds genoeg succes daarin behaald, anders zou je er toch helemaal gefrustreerd van worden? Antwoord: 1 op de 8 gevallen winnen we maar, in de Dapperbuurt echter won je alles. Maar je moet gewoon met een goed humeur weer verder gaan, en het blijft ook iedere keer leuk. Het gaat ook helemaal niet om geld, maar om hoe je het aan gaat pakken. Vraag: Even terug naar de Dapperbuurt, je hebt dus in het begin veel meegetekend voor Borkent en toen het project op de Wijttenbachstraat ontwikkeld wat heb je daarna nog gedaan?
Antwoord: We hebben daarna niet meer veel in de Dapperbuurt gedaan, wel veel Staatsliedenbuurt, we hadden werk genoeg. Voor projecten in Rotterdam zeiden we nee, dat is te ver rijden. Nu zou je zo’n kans niet meer laten schieten. We hebben ook nog een bijzonder project gedaan in Vlaardingen. Daar hebben we eigenlijk CPO toegepast toen het nog geen CPO heette. Vraag: Bent u eigenlijk een van de enigen in Nederland die daar mee bezig is? Antwoord: Nee, er zijn veel mensen met CPO bezig zowiezo en ook veel mensen zijn bezig met bewoners samen te werken. Het sterft alleen wel een beetje uit. Waarom weet ik niet. Ooit zijn er wel veel mensen mee begonnen. Het is een generatie die niet overgenomen wordt. Maar het komt ook door de tachtiger jaren woningbouw, dit heeft gewoon een slechte naam hoewel ik het nog vrij goed kan verdedigen tegenwoordig. Voor die tijd was het niet eens zo slecht. Vraag: Ik heb het idee dat er een bepaald probleem is met de uitstraling van de blokken uit de jaren tachtig. Antwoord: Het is raar dat de cosmetica gaat bepalen welke blokken er tegen de grond gaan. Blokken moeten tegenwoordig architectonisch interessant zijn om te blijven
staan. Of ze moeten gebaseerd zijn op historische standpunten, dan kun je het ook winnen bij de gemeente. Dit is eigenlijk heel vreemd, want wat er maatschappelijk mis gaat is zoveel erger. Het moet er zeker goed uit zien, maar het moet ook niet instorten en ook waterdicht zijn bijvoorbeeld, maar dan moet er verder gekeken worden, is het gebouw nog nodig, bruikbaar. Vraag: Vind je dat de uitstraling van de blokken uit de jaren 80 ook anders had kunnen zijn? Antwoord: Daar lagen we helemaal niet wakker van, daar waren we niet mee bezig, ik vond het ook niet zo belangrijk toen. Ik schaam me er ook niet voor, dat ging in die tijd gewoon zo. Vraag: Je hebt ook dat andere blok bij de school aan de Van Swindendwarsstraat gedaan. Heb je daar nog iets bijzonders over te vertellen? Antwoord: H is niet zo heel veel anders dan dat andere blok. De dichtheid in het zuidelijk deel van de Dapperbuurt is bijna twee keer zo groot als in het noordelijk deel. Het verspringen van de blokken is typisch iets van Hans Borkent, dat heeft hij ontworpen. Achteraf vind ik dat minder sterk, ik vind die heldere middeleeuwse straten van spoor naar park eigenlijk wel sterk. Toen waren we er enthousiast over,
want het was functioneel. Ik zou het nu nooit meer doen, die rechte lijnen is een van de kwaliteiten van de Dapperbuurt. Maar die verspringingen kon je in het zuidelijk deel ook helemaal niet doen. Straattuintjes moesten bij dit project zorgen voor speelruimte in de zon, de auto’s stonden in de schaduw. Qua architectuur is het niet heel spectaculair. Het was meer een gelegenheidsoplossing en niet zo zeer iets wat je later ook nog kon gebruiken in andere projecten. Dit was bij het project aan de Wijttenbachstraat wel het geval. Op de kop staan nog twee oude huisjes, die stonden in de opdracht vermeld dat die moesten blijven staan. Ik had ze ook niet willen slopen. Ik ben niet zo van het slopen, als een gebouw nog goed werkt, moet je het benutten. En als je de gevel niet mooi vind, kun je die altijd nog strippen, het betonskelet kan nog goed bruikbaar zijn. Dit project was niet zo’n mijlpaal, Wijttenbachstraat was een soort standaard voor flexibiliteit. Dus dat was achteraf gezien op bepaalde manieren wel een mijlpaal.
147
Bijlage 3: Projectinformatie sociale woningbouw Dapperbuurt 1 2 3 3 4 5 5 6 6 7 7 7 7 7 8 8 9 9 9 10 11 11 11 12 12 12 13 14 15 15 16 16 17 17 17 18 18 19 19 19 20 20 21 22 22 22 23 24 25 25 26 26 27 28 29
148
Adres
Opdrachtgever
Architect
Woningen
Roomtuintjes 1-232 Wagenaarstraat 350-464 Wagenaarstraat 321-373 Commelinstraat 322-370 Wijttenbachstraat 313-341 Pieter Nieuwlandstraat 53-87 Pieter Nieuwlandstraat 88-104 Von Zesenstraat 58 Dapperstraat 151-155 Wagenaarstraat 299-319 Wagenaarstraat 375-503 Wagenaarstraat 314-346 Commelinstraat 280-320 Dapperstraat 157-187, 189, 199 Wijttenbachstraat 300-390 Pontanusstraat 276 Reinwardtstraat 19-33 Pieter Nieuwlandstraat 2-8 Van Swindendwarsstraat 61-107 Reinwardtstraat 35-51 Dapperstraat 273-277 Reinwardtstraat 59-69 Pieter Nieuwlandstraat 60-72 Pieter Nieuwlandstraat 106-110 Pontanusstraat 51 Reinwardtstraat 113-115 Commelinstraat 69-239 Eerste van Swindenstraat 423 2e van Swindenstraat 10-22 Van Swindendwarsstraat 2-14 Reinwardtstraat 300-334 Wijttenbachstraat 277-307 Pontanusstraat 42-48 Pieter Nieuwlandstraat 115-127 2e van Swindenstraat 210-220 Commelinstraat 374-538 Pontanusstraat 30-32 Dapperstraat 74-84 Pieter Nieuwlandstraat 12-34 Reinwardtstraat 53-57 Pontanusstraat 22-26 Von Zesenstraat 300-424 2e van Swindenstraat 19-45 Dapperplein 7-9 Eerste van Swindenstraat 78-92 2e van Swindenstraat 51, 57-59 Wagenaarstraat 7-157 Dapperplein 36-47 Reinwardtstraat 50-162, 3-17 Van Swindendwarsstraat 50-102 Reinwardtstraat Dapperstraat Von Zesenstraat Wagenaarstraat 2e van Swindenstraat
Onze woning Onze woning Onze woning Onze woning Eigen Haard Eigen Haard Eigen Haard Onze woning Onze woning Onze woning Onze woning Onze woning Onze woning Onze woning Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Lieven de Key Lieven de Key Lieven de Key Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O. Lieven de Key Woningbedrijf Centrum-O. Woningbedrijf Centrum-O.
Dunnebier en Ronstadt Borkent Borkent Borkent Van Meer Koning Koning Abma en Hazewinkel Abma en Hazewinkel Borkent Borkent Borkent Borkent Borkent De Haan De Haan De Haan De Haan De Haan Koning en Wijnen Koning en Wijnen Koning en Wijnen Koning en Wijnen Koning en Wijnen Koning en Wijnen Koning en Wijnen Architectengroep 69 Ouendag Reintjens Reintjens Reintjens Reintjens Roos Roos Roos Borkent Borkent Borkent Borkent Borkent Van Leenen Van Leenen Andriessen Steemers Steemers Steemers H. Bosch Van Haaren Marge Marge Koning Koning H. Bosch Duinker Duinker
229 56
HAT-woningen
50 16 47 85
138 45
40 30
38
6
22 82 30
10 1 5
29
6
23
2
24 61
36
46
14
56 47
13 13
32 62 3
8 22 1
83
27
38 49 10 16
9 21 8 5
Oplevering 1974 1977 1978 1978 1978 1980 1980 1981 1981 1981 1981 1981 1981 1981 1981 1981 1981 1981 1981 1982 1982 1982 1982 1982 1982 1982 1983 1983 1983 1983 1983 1983 1983 1983 1983 1984 1984 1985 1985 1985 1985 1985 1985 1985 1985 1985 1985 1986 1986 1986 1987 1987 1987 1987 1987
149
Bijlage 4: Plattegronden Pontanusstraat 1-232
Type 21 - komt 20 keer voor 150
Type 22 - komt 6 keer voor
Type 31 - komt 11 keer voor
Type 32 - komt 1 keer voor 151
Type 41 - komt 120 keer voor 152
Type 42 - komt 2 keer voor
Type 43 - komt 6 keer voor
Type 44 - komt 4 keer voor 153
Type 45 - komt 1 keer voor 154
Type 46 - komt 1 keer voor
Type 47 - kom 11 keer voor
Type 48a - komt 1 keer voor
155
Type 48b - komt 1 keer voor 156
Type 51 - komt 13 keer voor
Type 52a - komt 18 keer voor
Type 52b - komt 18 keer voor 157
Type 53a - komt 6 keer voor 158
Type 53b - komt 6 keer voor
Type 54 - komt 3 keer voor
Type 55 - komt 3 keer voor 159
Type 56 - komt 4 keer voor 160
Type 57 - komt 2 keer voor
Type 58 - komt 5 keer voor
Type 59 - komt 1 keer voor 161
Bijlage 5: Plattegronden Wagenaarstraat 350-464
Woonkamer
Woonkamer
Slaapkamer Woonkamer
BadKamer
Gang
Keuken
Keuken
Gang
Gang
Keuken
Badkamer
Keuken
Gang Bad -kamer Slaapkamer 1
Eetkamer
Slaapkamer
Woonkamer
Slaapkamer 1 Slaapkamer 2
Plattegrond 2-kamerwoning A 162
Plattegrond 2-kamerwoning B
Plattegrond 2-kamerwoning C
Plattegrond 3-kamerwoning A
Plattegrond 3-kamerwoning B 163
Slaapkamer 1 Keuken
Badkamer
Slaapkamer 2
Slaapkamer 3
Gang
Woonkamer
Plattegrond 4-kamerwoning A 164
Plattegrond 4-kamerwoning B
Plattegrond 4-kamerwoning C
Plattegrond 5-kamerwoning A 165
Bijlage 7: Plattegronden Wijtenbachstraat 300-390
166
Links: Type 2K B (hoekwoning) - komt 8 keer voor Rechts: Type 2K A (ondiepe woning) - komt 10 keer voor
Links: Type 4K C (etageflats) - komt 9 keer voor Rechts: Type 3K C (etageflats) - komt 9 keer voor
167
168
Maisonnettes: Links: Type 3K M - komt 4 keer voor Midden: Type 4K M - komt 2 keer voor Rechts: Type 5K M - komt 3 keer voor
Variatie op Type 4K C en 3K C (etageflats) 169
1 0 170