Daar sta je dan in je blote reet Een kerstverhaal Je zit op een plastic klapstoel en je haat kerstmis. Je haat kerstmis en overal om je heen in de kantine zitten je collega's. Je haat je collega's en iedereen hier houdt van kerstmis. Je viert kerstmis met je collega's en je haat iedereen. Collega nummer een geeft je een plastic bekertje punch en je weerstaat de verleiding hem in zijn gezicht te slaan. Je neemt een slok en je haat kerstmis nog meer. 'Samen met de kids gemaakt,' zegt hij tegen je. 'Wat je dus doet is dat je zorgt dat je rooie sinaasappelen hebt. Niet alleen voor de smaak - en het smaakt wel echt beter, ook al is het dan wat duurder, maar vooruit, voor die ene keer per jaar - maar dus ook voor het oog.' Hij wijst op een schijf rode sinaasappel op de rand van je plastic bekertje. 'Dat ziet er meteen heel anders uit dan zo'n gewone huis-tuin-enkeuken-sinaasappel, of niet?' lacht collega nummer een en je lacht mee terwijl je je afvraagt waar je in de tuin een sinaasappel voor nodig zou hebben. In de stilte die volgt probeer je een anekdote te verzinnen die aansluit op de zijne. Hij is eerder. 'Weet je wat onze Bobby zei' vraagt hij. Je zegt van niet en je haat kinderen die Bobby heten. 'Want je hebt dus ook kokosmelk nodig, en hij kan dus net lezen en hij kijkt zo op dat pakje, en ik zag zo dat hij iets niet snapte, maar ik wist dus niet wat hij niet snapte, en toen zegt hij ineens 'Hoe kan je nou een kokosnoot melken, papa.' Collega nummer een lacht en je ziet hoe stukjes tulbandcake uit zijn mond door de lucht vliegen en op je stropdas landen. 'Zo knap dat zo'n klein kind die link al weet te leggen,' zegt hij en je knikt en lacht hoewel je er eigenlijk niks knaps of leuks aan vindt. 'Ik denk dat het zo heet omdat het wit is als melk,' zeg je en je haat jezelf. Maar collega nummer een hoort je al niet meer, want de baas is 1
binnengekomen en je vreest een speech. Het gaat eigenlijk best aardig met Verschuuren Verpakkingsmaterialen is de boodschap van zijn betoog. Hij kijkt je nog even recht in de ogen als hij zegt dat de cijfers van de afdeling Opvulmateriaal, jouw afdeling, nog wel wat hulp kunnen gebruiken, maar voegt toe dat hij goede hoop heeft nu vanaf januari ook plastic luchtkussens aan het assortiment zullen worden toegevoegd. Je kijkt om je heen om te zien of iemand er de ironie van inziet dat jullie letterlijk lucht gaan verkopen, maar je ziet alleen maar geïnspireerde koppen. Stom dat je speciaal voor dit feest je rode jasje hebt laten stomen. Stom dat je speciaal naar de kapper bent geweest. Stom dat je dacht dat het vanavond misschien wel heel erg leuk zou kunnen worden juist omdat je er totaal geen in in had. Dat is nog nooit gelukt. Je verdwijnt in je eigen wereldje terwijl je baas doorbabbelt over stukjes personeelsparticipatie, winstdeling die ook niet alles is en de managementstijl van Jezus. Dertig minuten later zit je weer op je klapstoeltje. Er is een lege cirkel om je heen ontstaan en je realiseert je dat je geacht wordt vrolijker te zijn. Je glimlacht naar een collega en hij steekt meteen twee duimen naar je op. Je haat kerstmis. Je pakt je telefoon uit de binnenzak van je goedkope confectiepak en begint doelloos wat knopjes in te drukken. Je neemt je voor om komend jaar alle goede voornemens van het afgelopen jaar alsnog uit te gaan voeren. In je ooghoek zie je collega nummer twee naderen. Je probeert zo geconcentreerd mogelijk naar je telefoon te kijken maar het helpt niet. 'Wel een dikke party, toch?' zegt hij. Je stemt in, met een half oog op de systeeminstellingen van je telefoon. 'Jammer van de muziek wel, niet echt dansbaar of zo. Ik heb nog aangeboden om te draaien, maar daar was geen budget voor. Ga ik natuurlijk niet voor niks doen.' Je stemt in, nu met twee halve ogen op de lijst belsignalen van je telefoon. 'Kom anders eens langs in De Casablanca, daar draai ik elke 2
dinsdagavond tegenwoordig. Is van mijn neef,' zegt hij. 'Draai je echt van vinyl?' vraag je aan collega nummer twee. Hij schiet in de lach. 'Nee man, gewoon een playlistje. Vinyl wordt zwaar overschat.' 'Dan is het niet echt draaien wat je doet, toch?' vraag je hem. Collega nummer twee snapt je niet. Maar collega nummer twee snapt wel meer niet. 'Het heet draaien omdat een plaat ronddraait. Wat jij eigenlijk doet is op play drukken.' 'Ja, ik ben een echte player,' zegt collega nummer twee. Hij lacht hard om zichzelf terwijl hij zijn kerstbretels rechttrekt. Je trekt je mond in een lachstand en haat haat haat haat haat haat haat haat haat kerstmis. Stilte. De lach verdwijnt van het gezicht van collega nummer twee. 'De volgorde is dus ook heel erg belangrijk,' zegt hij uiteindelijk. 'Dat zal best,' zeg je. Er verdwijnt nog meer lach van het gezicht van collega nummer twee. Je kan het niet langer aanzien. 'Ik kom wel een keer kijken. Elke dinsdag?' Collega nummer twee doet geen moeite zijn blijdschap te verbergen. 'Elke dinsdag. Zeg even als je komt dan regel ik extra consumptiebonnen bij mijn neef.' Een uur later. Je weet dat je zo langzamerhand best naar huis zou mogen zonder dat iemand je daar op aan kan spreken en je hebt geen idee waarom je dat nog niet gedaan hebt. Je vermoedt dat iemand wodka in de punch heeft gegooid en je schenkt een nieuw bekertje vol. Collega nummer drie komt op je afgelopen. Had je maar moeten vertrekken toen je de kans nog had. 'Kerelmans, hoe istie?' zegt hij. Zijn overhemd hangt uit zijn broek en er zit poedersuiker op zijn ribfluwelen jasje. 'Mag niet klagen,' zeg je, omdat dat zo is. Collega nummer drie is namelijk je supervisor en heeft je bij je laatste evaluatiegesprek vriendelijk doch dringend verzocht te werken aan je houding. Tijdens de koetjes en kalfjes die volgen ontwikkel je een fascinatie voor 3
de hoeveelheid neushaar van collega nummer drie. Na vijf minuten moet je jezelf tegenhouden om niet een handvol haar vast te grijpen en er een keiharde ruk aan te geven. Je vraagt je af of de pluk haar makkelijk los zou laten van de neus van je collega, of dat de wortels dusdanig verankerd zijn aan de binnenkant van zijn neus dat je ongewild al zijn ingewanden als een grote, rode sliert spaghetti door zijn neus naar buiten zou trekken. Je ziet jezelf rennen door de kantine terwijl collega nummer drie dunner en dunner wordt. Iedereen raakt in paniek, geschreeuw, stoelen vallen om. Via het open raam achter de kerstboom spring je naar buiten en gebruikt de neushaar-ingewanden-spaghetti als een abseiltouw om beneden te komen waar een sportauto klaarstaat om je '…dus als de cijfers niet veel slechter zijn dan in het vorige kwartaal denk ik dat we vanuit Apeldoorn verder niks meer horen,' zegt collega nummer drie. Je zegt iets vaag intelligents over cijfers en afschrijvingskosten van gebouwen. Eigenlijk is er niks mis met collega nummer drie. Eigenlijk is er niks mis met al je collega's, je weet best dat jij het probleem bent. Je pept jezelf op om nog wat meer mensen te spreken voor het feestje eindigt, om oprechte vragen te stellen en oprecht geïnteresseerd te zijn in andere mensen. Dan zie je die twee dikke wijven van administratie ironisch de Macarena dansen en je maakt dat je wegkomt. Iedereen is ergens en jij bent hier. In het park. Tegen middernacht. Op kerstavond. Dat hoort niet, besef je. Dat hoort absoluut niet zo te zijn. Standaard plan: vanaf morgen ga je alles anders doen. En als het niet morgen is dan toch zeker vanaf 1 januari. Of misschien 2 januari. Ze zeggen toch altijd dat je niet meteen met goede voornemens moet beginnen in het nieuwe jaar? Iets over dat je anders direct zo teleurgesteld wordt als je op dag een al de fout in gaat. Of gold dat alleen voor roken? Je stopt. Dit voelt als een dieptepunt. Maar dit is alleen een dieptepunt als het hierna beter wordt. Het wordt hierna alleen maar beter als dit, exact dit, het moment is waarop je alles anders gaat doen. 4
Dit moet zo'n moment zijn. Dit is zo'n moment. Is dit zo'n moment? Dit is zo'n moment. Je voelt je eigenlijk meteen al een stuk beter. Later zal je je kinderen en kleinkinderen aan het haardvuur vertellen over dat hele speciale moment in het park waneer opa besloot het allemaal anders te gaan doen. In boeken zal geschreven staan dat dit het beslissende moment uit het leven was van die ene man die daarna alleen maar mooie en goeie dingen zou doen. Onthou dit moment, zeg je tegen jezelf. Je kijkt om je heen. Onthou deze bomen. Onthou deze maan. Onthou deze lantaarnpaal. Onthou deze naakte vrouw daar naast dat bankje. Onthou deze struiken. Wat? Er staat een naakte vrouw naast een bankje. Ze is een jaar of dertig en ze kijkt strak voor zich uit. Haar kleren liggen keurig opgevouwen op het bankje. Zo staat ze daar, schijnbaar niet meer dan licht beschaamd, net te doen alsof ze momenteel niet verbaasd wordt aangekeken door een man die net heeft besloten dat dit het beslissende moment van zijn leven moet worden. Je stapt op haar af en even ben je bezorgd dat er iets ergs is gebeurd. Als ze je ziet naderen zucht ze. Ze bedekt zichzelf met haar handen. 'Eh…' begin je. 'Zou u door willen lopen?' 'Is er iets gebeurd?' 'Nee, alles is prima. Wilt u nou doorlopen?' Je snapt het niet. 'Ik snap het niet.' 'Als ik het maar snap.' Ze kijkt je nu strak aan. Trots of bang, moeilijk te zeggen. 'Wilt u mijn jas?' vraag je. 'Ik heb zelf een jas.' Alsof je haar in de kroeg probeert te versieren. 'Misschien ben ik heel ouderwets, hoor. Maar is het dan misschien een 5
leuk idee om die eens een keertje aan te trekken?' vraag je, de laatste drie woorden extra kracht bijzettend waardoor je stem overslaat. Ze beloont je met een kleine glimlach. Nog een leuke glimlach ook. Maar hoewel ze hier volledig naakt voor je staat is er weinig opwindends aan de situatie. Je weet niet waar je moet kijken. 'Nog even,' zegt ze. 'En dan?' 'Dan niks. Dan ga ik naar huis.' Een tiener op een mountainbike scheurt voorbij. Hij kijkt even verbaasd op maar vertraagt geen moment. 'Dit is niet normaal,' zeg je. 'Ja, dat weet ik ook wel.' 'Is het een weddenschap? Of een kunstproject of zo?' 'U hoeft zich om mij geen zorgen te maken, echt niet,' zegt ze. Het stoort je dat ze u tegen je zegt. Zoveel ouder ben je niet. Je woorden zijn op. Je knikt haar toe en begint weg te lopen. Maar dan stop je. Zo wordt het natuurlijk nooit wat met dit moment. Je draait je weer om. 'Ik wil verdomme weten wat dit is!' roep je als een verwend kind. 'Ga nou toch gewoon weg, het gaat je niks aan, man. Als ik hier graag in m'n blootje wil staan dan oh shit.' Ze kijkt nu over je schouder. Je volgt haar blik en ziet de patrouillerende agent naderen. Hij praat hard in z'n mobiele telefoon over aandelen en/of voetbal. Hij kan elk moment jouw kant opkijken. 'Dek me af, dek me af,' fluistert de vrouw. Je doet het, zonder te weten waarom. Je opent je beige regenjas en steekt je handen in je zakken. Je draait je om en spreidt je armen een beetje uit elkaar om een zo groot mogelijk schuiloppervlak te creëren voor de blote vrouw. Je voelt haar hand op je schouders terwijl ze zich klein mogelijk maakt. In een flits zie je jezelf van een afstandje staan en je vraagt je af wat er in die punch zat. De agent kijkt vluchtig jouw kant op. Hij belt nog steeds en maakt wilde gebaren met z'n armen. Je acteert wachten op een vriend. Langzaam draai je met de agent mee zodat de vrouw nog steeds achter je verborgen blijft 6
als hij alsnog besluit zich om te draaien. Hij slaat een hoek om zonder je ooit nog een blik waardig te gunnen. De warmte van de handen van de vrouw bereikt je schouder. Je zet een stap naar voren en draait je weer naar haar toe. Ze bedankt je. Je knikt haar toe. Je begint weg te lopen. 'Ik weet ook niet precies waar dit op slaat,' zegt ze tegen je rug. Je zegt haar dat dit een vrij land is, dat ze moet doen wat ze niet laten kan. Hoewel wat ze nu doet waarschijnlijk verboden is. Ze buigt zich naar haar kleren toe en haalt uit de stapel een vergeelde envelop tevoorschijn. 'Hier, kijk maar.' Je pakt de envelop aan. 'Kerstavond' staat erop geschreven. 'Wij vierden thuis nooit kerst, maar op kerstavond gingen mijn ouders elk jaar met z'n tweeën uit eten. Dat dacht ik tenminste.' In de envelop vindt je een stapel foto's. De bovenliggende foto is minstens veertig jaar oud. Een naakte man en vrouw van in de dertig lachen uitgelaten de lens in. De arm waarmee de man de camera op henzelf gericht heeft is sterk en gebruind. Op de volgende foto staan dezelfde man en vrouw, maar dan een jaar ouder. 'Niemand wist hier iets van,' zegt de vrouw. 'Zelfs hun beste vrienden niet.' Met elke foto die je verder bladert verouderen de man en vrouw een jaar. Hun haren vergrijzen, hun lichamen worden slapper, maar op hun gezicht is steeds diezelfde ondeugende glimlach te zien. Op de laatste twee foto's staat de man in zijn eentje. Hij lacht nog steeds, maar is niet meer blij. Je geeft de foto's terug aan de naakte vrouw. 'Ik vond dit in een la toen ik zijn huis leeg moest halen. Ik herkende de plek omdat hun trouwfoto hier op dit bankje is genomen.' Je knikt. Geen idee wat je moet zeggen. 'Het waren hele keurige mensen,' zegt ze zacht. 'Ik probeer het een beetje te snappen. Lukt nog niet echt.' Tussen haar kleren zie je een camera liggen. 7
'Zal ik?' vraag je. Ze knikt. 'Je denkt dat ik gek ben zeker. En dat mijn ouders gek waren.' 'Dat denk ik helemaal niet,' zeg je naar waarheid. Je begrijpt haar dode ouders beter dan je haar uit zal kunnen leggen. 'Ik dacht, als dit blijkbaar een traditie is dan wil ik die in stand houden. Ook al snap ik het niet.' Je stelt scherp en doet je best dezelfde hoek te bereiken als op de foto's van haar ouders. Ze forceert een glimlach op haar gezicht terwijl je scherpstelt. 'De truc wordt nog om iemand te vinden met wie ik dit de komende veertig jaar kan herhalen,' zegt ze. Dit is zo'n moment. Dit is exact dat moment. Je laat de camera zakken. En je broek. Je vouwt je jasje keurig op en legt je overhemd er overheen. Je stropdas prop je in je jaszak. Je sokken stop je in je schoenen. Je saaie onderbroek verstop je onder de rest van je kleren. De vrouw bekijkt je zonder een woord te zeggen. Je houdt je buik in. 'Ja, ik moet naar de fitness,' zeg je. 'Op kerstavond?' Je schiet in de lach. Je gaat naast haar staan en brengt de camera weer omhoog. Ze gaat dichter naast je staan. Je drukt op de knop. Samen controleren jullie het resultaat op het kleine schermpje. De vrouw knikt tevreden. Een oude vrouw met een gigantische hond komt hoofdschuddend voorbij. 'Fijn kerstfeest,' zegt de blote vrouw tegen haar. 'Zalig uiteinde,' zeg je. De oude vrouw kijkt even bij je naar beneden. 'Als jij het zegt.' Lachend kleden jullie je weer aan. Een uur later zitten jullie in een McDonalds te eten en te praten. Later zal je je niets meer kunnen herinneren van het gesprek, behalve dat het het 8
beste gesprek ooit was. Jullie maken een afspraak om de volgende dag ergens te gaan eten. Het kan jullie allebei niet schelen of jullie te hard van stapel lopen. Als ze buiten afscheid van je neemt geeft ze je een zoen op je wang. Op weg naar huis betrap je jezelf erop dat je kerstliedjes neuriet. ***
9