Outdoorkamp 2015 Educatieve Reader
“Daar heb je een punt.”
Outdoorkamp 2015
1
“Daar heb je een punt.”
Voorwoord
Beste studenten, Deze educatieve reader hebben jullie in de voorbereidende periode richting het outdoorkamp zelf samengesteld. Zoals bij jullie bekend dient deze reader als naslagwerk en als informatieve functie voor landverplaatsing, survival en EHBO. We verwachten dat jullie aan de hand van deze reader, de kennis die jullie in de voorbereiding over jullie onderdeel hebben opgedaan, zullen delen met je groepsgenoten en daarna in kunnen zetten tijdens het kamp. Wij gaan er samen een fantastisch kamp van maken! En denk eraan: “Daar heb je een punt.”
Met sportieve groeten, Staf Outdoorkamp 2015 Gonneke van Luttikhuizen (projectleider) Geert van der Mijden (projectleider) Ilvy Popelier (kampstaf) Joep Teulings (kampstaf) Harm van den Bergh (docent) Heleen Schenk (docent)
Groepen: EHBO: Renée, Tom, Rikus, Christophe, Kay Landverplaatsing: Steffie, Paul, Michelle, Wouter J., Kevin Survival: Ilse, Charity, Jelle, Frank, Luuk Avondprogramma: Noortje, Wouter V., Femke, Joost, Joris
NB. Het gedeelte “Survival” komt uit de Educatieve Reader van het Outdoorkamp 2014, wegens onvoldoende kwaliteit vanuit de commissie. Het stuk EHBO is een klein beetje ingekort (stukken samengevoegd).
Outdoorkamp 2015
2
“Daar heb je een punt.”
Inhoud Voorwoord................................................................................................................................... 2 EHBO ........................................................................................................................................... 4 Wat te doen bij blaren/wonden? ........................................................................................................ 4 Blaren .................................................................................................................................................. 4 Snijwonden .......................................................................................................................................... 5 Schaafwonden ..................................................................................................................................... 5 Brandwonden ...................................................................................................................................... 6 Insectenbeten en -steken .................................................................................................................... 7 Kneuzingen & botbreuken................................................................................................................... 9 Onderkoeling: ...................................................................................................................................... 9 Oververhitting: .................................................................................................................................... 9 Schaafwond/snee: ............................................................................................................................... 9 Verzwikking van enkel: ...................................................................................................................... 10 Brandnetels ....................................................................................................................................... 10 Berenklauw........................................................................................................................................ 10 Algemene tips natuurlijk herstel: ...................................................................................................... 11 Eetbare planten: ................................................................................................................................ 11 Landverplaatsing ........................................................................................................................ 12 Mountainbike .................................................................................................................................... 12 Kanoën............................................................................................................................................... 13 Trail Running...................................................................................................................................... 14 Het Kompas ....................................................................................................................................... 16 GPS Lopen.......................................................................................................................................... 17 Hiken.................................................................................................................................................. 17 Het horloge als navigatie-instrument................................................................................................ 18 Kruismeting/ driehoeksmeting .......................................................................................................... 18 Survival ...................................................................................................................................... 20 Het Weer ........................................................................................................................................... 20 Survival navigatie............................................................................................................................... 20 Vuur maken ....................................................................................................................................... 22 Bivak bouwen/slapen ........................................................................................................................ 24 Sjorringen & knopen.......................................................................................................................... 25
Outdoorkamp 2015
3
“Daar heb je een punt.”
EHBO Wanneer je alle mogelijkheden tot je beschikking hebt Wat te doen bij blaren/wonden? Door een wond goed te verzorgen, verklein je de kans op infecties en littekens. Het goed verzorgen van een wond bestaat altijd uit 3 stappen: 1. Reinigen: spoel de wond goed uit met water en dep voorzichtig droog 2. Desinfecteren: desinfecteer de wond met Betadine 3. Beschermen: dek de wond goed af met een verband of pleister.
Blaren Een blaar is een opeenhoping van vocht onder de opperhuid. Een blaar ontstaat vaak door wrijving of te veel druk op de huid, bijvoorbeeld door schoenen die niet goed passen. Dit wordt ook wel een drukblaar genoemd. Deze blaren kunnen door wrijving open gaan. Blaren kunnen ook ontstaan door brandwonden. Raadpleeg bij twijfel en bij ernstige brandblaren altijd je (huis)arts. Een open drukblaar of kleine brandblaar kun je prima zelf verzorgen met Betadine. De verzorging van blaren in 3 stappen - Stap 1. Reinigen o Dichte blaar: Het is beter om een blaar niet open te prikken, want dan heb je meer kans op een infectie. Als de blaar op een plek zit waar wrijving ontstaat, dan kun je hem beter wel openprikken. Desinfecteer de huid rondom de blaar met Betadine Oplossing voordat je de blaar doorprikt. Prik daarna met een steriele naald de basis van de blaar op een paar plekken open. Hou hierbij de naald niet rechtop maar evenwijdig aan de huid. Duw met een schoon watje of steriel gaasje het vocht uit de blaar. Verwijder de huid niet, want dan geneest de blaar sneller. o Open blaar: Spoel de blaar uit met schoon water. Dep daarna de blaar en huid voorzichtig droog met een steriel gaasje of schone doek. - Stap 2. Desinfecteren Druppel Betadine Oplossing direct vanuit het flesje op de open(geprikte) blaar. Je kunt hiervoor ook een watje of steriel gaasje gebruiken. Je kunt eventueel ook Betadine Zalf op de wond smeren. - Stap 3. Beschermen Dek de blaar goed af met een pleister om te voorkomen dat er vuil en bacteriën inkomen die een infectie kunnen veroorzaken. Je kunt hiervoor ook Betadine Desinfectiepleisters gebruiken, waarbij al Betadine in het wondkussentje zit. - Vervolgbehandeling Zolang de blaar nog open is, doe je er goed aan om deze gedurende 3 dagen, 1 tot 2 keer per dag te behandelen met Betadine en de pleister te vervangen. Zo blijft de blaar goed beschermd tegen nieuwe bacteriën. Probeer ook zo veel mogelijk wrijving te voorkomen door bijvoorbeeld tijdelijk slippers of andere schoenen te dragen. Je kunt ook speciale blaarpleisters kopen om de blaar te beschermen.
Outdoorkamp 2015
4
“Daar heb je een punt.”
Snijwonden Een snijwond loop je meestal op door een scherp voorwerp zoals een mes of een stuk glas. Bij een snijwond worden de gevoelszenuwen in de huid doorgesneden, vandaar de vaak korte, felle pijn. Let bij een snijwond goed op als op het snijdend voorwerp veel bacteriën zitten, zoals een vuil zakmes of een keukenmes waarmee rauw vlees is gesneden. Maak deze wonden extra goed schoon om een infectie te voorkomen. De verzorging van snijwonden in 3 stappen - Stap 1. Reinigen Spoel de wond en de huid eromheen goed schoon met water. Je kunt de wond ook even laten doorbloeden, waardoor deze zichzelf reinigt. Dep de wond voorzichtig droog met een steriel gaasje of schone doek. - Stap 2. Desinfecteren Druppel Betadine Oplossing direct vanuit het flesje op de snijwond. Je kunt hiervoor ook een watje of steriel gaasje gebruiken. Je kunt eventueel ook Betadine Zalf op de wond smeren. - Stap 3. Beschermen Dek de wond goed af met een verband of pleister om te voorkomen dat er vuil en bacteriën inkomen die een infectie kunnen veroorzaken. Je kunt hiervoor ook Betadine Desinfectiepleisters of Desinfectiezalfgaas gebruiken, waarin al Betadine zit. - Vervolgbehandeling Je doet er goed aan een snijwond gedurende 5 dagen 1 tot 2 keer per dag te behandelen met Betadine en de pleister of het verband te vervangen. Zo blijft de wond goed beschermd tegen nieuwe bacteriën en ondersteun je de wondgenezing.
Schaafwonden Schaafwonden zijn oppervlakkige wonden die over het algemeen weinig tot niet bloeden. Een schaafwond ontstaat vaak door vallen of stoten waarbij je huid ruw over een oppervlak wordt geschuurd en ‘afgeschaafd'. Er verschijnen bloedpuntjes die zeer pijnlijk kunnen zijn doordat de zenuwuiteinden in de huid beschadigd zijn. In schaafwonden blijven vaak (straat)vuil en bacteriën achter. Daarom is het heel belangrijk dat je ze goed schoonmaakt en desinfecteert. De verzorging van schaafwonden in 3 stappen - Stap 1. Reinigen Spoel de schaafwond en de huid eromheen goed schoon met stromend water. De huid rondom de wond kun je eventueel desinfecteren met Betadine Scrub, maar zorg dat dit niet in de wond zelf komt. Wrijf de huid kort in met de scrub totdat het gaat schuimen en spoel daarna af met water. Dep de wond voorzichtig droog met een steriel gaasje of schone doek. - Stap 2. Desinfecteren Behandel de schaafwond met Betadine Zalf. Bij grote schaafwonden kun je eventueel ook steriel gaasverband gedrenkt in Betadine Oplossing gebruiken als je geen Zalf hebt. - Stap 3. Beschermen Dek de wond goed af met een verband of grote pleister om te voorkomen dat er vuil en bacteriën inkomen die een infectie kunnen veroorzaken. Je kunt hiervoor ook Betadine Desinfectiepleisters of Desinfectiezalfgaas gebruiken, waarin al Betadine zit. - Vervolgbehandeling Behandel de schaafwond gedurende 3 dagen, 1 tot 2 keer per dag met Betadine en vervang de pleister of het verband. Zo blijft de wond goed beschermd tegen nieuwe bacteriën en ondersteun je de wondgenezing.
Outdoorkamp 2015
5
“Daar heb je een punt.”
Brandwonden Brandwonden hebben 3 gradaties 1. Eerstegraads verbranding: rode, droge en gezwollen huid 2. Tweedegraads verbranding: rode, vochtige, gezwollen, zeer pijnlijke huid met blaarvorming 3. Derdegraads verbranding: witgele tot bruinzwarte huid die niet pijnlijk is Wel of niet naar de dokter Ga direct naar de eerste hulp van een ziekenhuis als je neus, mond, keel, luchtpijp of longen verbrand kunnen zijn door het inademen van stoom of hete lucht. Koel brandwonden op de huid eerst minstens 10 minuten met, bij voorkeur, lauw zachtstromend water of met natte lappen. Ga bij grote brandwonden onder een lauwe douche staan. Bekijk daarna hoe de wond eruit ziet, en bel dan de huisarts of eerste hulp als: - De brandwond groter is dan de handpalm van degene die zich gebrand heeft. - Er een vochtige, rode brandwond of blaar zit in het gezicht, op de handen of gewrichten, in de bilspleet of op de geslachtsdelen. - Er een geelwitte, bruine, grijze of zwarte droge plek ontstaat die geen pijn doet. - Je twijfelt over de ernst van de brandwond. De verzorging van kleine , eerstegraads brandwonden in 3 stappen - Stap 1. Koelen en reinigen Koel de wond minstens 10 minuten met, bij voorkeur, lauw zacht stromend water of met natte lappen. - Stap 2. Desinfecteren Desinfecteer en verzorg de brandwond met Betadine Zalf door deze voorzichtig op de wond te smeren. In plaats van zalf kun je ook een Betadine Desinfectiezalfgaas gebruiken. - Stap 3. Beschermen Dek de wond goed af met een verband of pleister om te voorkomen dat er vuil en bacteriën inkomen die een infectie kunnen veroorzaken. Als je een desinfectiezalfgaas gebruikt, dek deze dan af met steriel gaasverband. Tip De bruine kleur van Betadine heeft een belangrijke functie. Je kunt hierdoor namelijk goed zien waar je Betadine hebt aangebracht. Als de bruine kleur is verdwenen, is de Betadine uitgewerkt. Dan weet je dus meteen dat je het opnieuw moet aanbrengen.
Outdoorkamp 2015
6
“Daar heb je een punt.”
Insectenbeten en -steken Tekenbeet Teken zijn kleine, spinachtige insecten van 1 tot 3 millimeter. Ze leven van bloed van dieren of mensen en zitten op bomen, struiken en in hoog gras. Als er een mens of dier langskomt, liften teken mee. Dan zoeken ze een warm, vochtig en donker plekje op, bijvoorbeeld de oksel of de lies. Daar bijten ze door de huid en zuigen het bloed van de gastheer op. Meestal vallen teken vanzelf van het lichaam af zodra ze zich hebben volgezogen. Soms kunnen teken ziekten overbrengen op mensen of dieren omdat ze een bacterie of een virus dragen. Nadelen van de tekenbeet Ongeveer één op de vijf teken is besmet met de Borreliabacterie. Deze bacterie kan de ziekte van Lyme veroorzaken. De ziekte van Lyme begint meestal met een ringvormige huiduitslag en soms wat griepachtige verschijnselen. Eerste hulp bij een tekenbeet Bij het aantreffen van een teek op het lichaam is het belangrijk deze onmiddellijk, en in ieder geval binnen 24 uur, te verwijderen. Controleer daarna bij goed licht het hele lichaam. Als één teek wordt gevonden, is de kans namelijk groot dat er meer zijn. Gebruik geen alcohol, jodium, wasbenzine, olie of andere middelen voor het verwijderen van de teek. Dan bestaat de kans dat de teek van schrik zijn maaginhoud leegt, wat zorgt voor een verhoogde kans op infectie. Verwijder de gehele teek met behulp van een klein tangetje of speciaal tekenpincet. Pak de teek zo dicht mogelijk bij de huid vast en trek de teek recht naar buiten totdat deze los komt. Het is niet erg als het voorste deel van de teek in de huid achterblijft: dit komt er vanzelf uit. Bij het verwijderen van de teek moet het lijfje niet worden samengeknepen. Dan kan de maaginhoud, die de ziekteverwekker bevat, in de beet terechtkomen waardoor het risico op infectie groter wordt. Maak na het verwijderen van de teek het gebied rond de beet schoon en desinfecteer het wondje met jodium, alcohol of een ontsmettende zalf. Was de handen grondig met water en zeep. Noteer tenslotte de datum van de tekenbeet in de agenda. Houd tot drie maanden na de tekenbeet de huid rond de beet in de gaten.
Eikenprocessierups De eikenprocessierups is de rups van de nachtvlinder. Die komt van mei tot en met augustus voor in eikenbomen. Nesten met rupsen, afgeworpen huiden en uitwerpselen zitten vaak aan de zonkant van eikenbomen. Eikenprocessierupsen vervellen een aantal keren en daarbij komen brandharen vrij. Deze haren kunnen rode, jeukende huiduitslag veroorzaken, als ze op de huid van mensen terechtkomen. Die uitslag kan één tot twee weken aanhouden. Ook in de ogen of de luchtwegen kunnen de brandharen een allergische reactie oproepen. Eerste hulp bij klachten van de eikenprocessierups Brandharen op de huid kunnen verwijderd worden door de huid te ‘strippen’. Hierbij plakken mensen plakband op de huid en trekken ze die er weer vanaf. Was kleding het liefst op 60 graden na aanraking met brandharen van eikenprocessierupsen. Bij brandharen op de huid is het niet verstandig om te wrijven. Het is beter om de huid en ogen af te spoelen met stromend lauw water.
Outdoorkamp 2015
7
“Daar heb je een punt.”
Een eenvoudig jeukstillend middel, bijvoorbeeld mentholcrème, kan wat verzachten. Bij heftige klachten, of bij allergische reacties van de ogen of de luchtwegen is het raadzaam om bij een arts langs te gaan.
Muggen Mannetjesmuggen voeden zich meestal met plantensap. Vrouwtjesmuggen voeden zich met bloed van mensen en dieren, dat ze via de huid opzuigen. Als mensen door een mug gestoken worden, krijgen ze meestal een jeukende, rode zwelling op de plaats van de steek. De huiduitslag na een muggenbeet verschilt per persoon. Sommige mensen krijgen een klein rood, jeukend bultje. Anderen krijgen een allergische reactie met blaren en ontstekingsverschijnselen zoals hevige roodheid en flinke zwelling op de plaats van de steek. Eerste hulp bij muggenbeten De behandeling van muggenbeten gaat om het verlichten van de verschijnselen. Koude kompressen kunnen op de plaats van de steek worden gehouden om de zwelling te verminderen. Koude kompressen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit handdoeken met ijs erin gewikkeld of uit washandjes natgemaakt met koud water. Zalf of lotion met calamine, menthol of zink kan helpen om de jeuk te verminderen. In geval van erge jeuk kunnen speciale tabletten (antihistaminica) verlichting brengen.
Bijen, wespen en hommels Bijen, wespen en hommels steken met hun angels, meestal uit zelfverdediging. Een enkele keer steken ze om zich te voeden met menselijk bloed. Tijdens de steek brengen ze een giftige stof in de huid.
Afb. Bij
Afb. Wesp
Afb. Hommel
Eerste hulp bij een bijen-, wespen- of hommelsteek 1. Angel verwijderen De angel kun je verwijderen door met een mes, nagel of een stukje papier over de huid te schrapen. Knijp niet, want dan komt er nog meer gif vrij uit de zakjes die aan de angel kleven. 2. Gif uitzuigen Als je een pompje hebt is dit natuurlijk het fijnst. Heb je dat niet, dan moet het gif uit gezogen worden met de mond. Spuug elke keer dat je hebt gezogen het gif uit zodat je het niet in je mond houd. 3. Jeuk en pijn verzachten Ontsmetten is niet nodig, aangezien steken zelden infecteren. Verzachtende of histaminewerende zalf kan handig zijn om de jeuk en de pijn te verminderen. Om de zwelling tegen te gaan, kan je ijs (of iets koels) op de gestoken plek leggen.
Outdoorkamp 2015
8
“Daar heb je een punt.”
Kneuzingen & botbreuken Hoe handel je bij een kneuzing? Als EHBSO’er verleen je eerste hulp als een sporter gewond geraakt door een kneuzing of verstuiking. Je past dan de ICE-regel toe: Koel de verwonding minimaal 10 minuten met water, ijs of een cold-pack. Leg altijd een doek tussen de huid en het ijs of de cold-pack. Als het goed is, geeft koelen een prettig gevoel en vermindert dit de zwelling. Vermeerdert de pijn juist door het koelen? Doe dit dan niet. -
I = Immobiliseren: zorg ervoor dat de sporter het lichaamsdeel niet beweegt of gebruikt om op te steunen C = Compressie: leg een drukverband aan E = Elevatie: plaats het lichaamsdeel omhoog
Twijfel je over de ernst van de verwonding? Ga dan samen naar de (huis)arts of de spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Of zorg ervoor dat de sporter hier zelf naar toe gaat. Je mag een kneuzing of verstuiking in ieder geval niet masseren. Hierdoor kunnen klachten langer aanhouden. Hoe handel je bij een botbreuk of ontwrichting? Houd het gewonde lichaamsdeel zo onbeweeglijk mogelijk. Bel bij een gebroken been 1-1-2 zodat je het slachtoffer op een verantwoorde manier kan laten vervoeren. Bij een beenbreuk kan er namelijk sprake zijn van veel onzichtbaar bloedverlies. Ga met een gebroken arm of enkel direct samen naar de (huis)arts of de spoedeisende hulp van een ziekenhuis. Of zorg ervoor dat de sporter hier zelf direct naar toe gaat. Laat het slachtoffer zelf de gewonde arm ondersteunen. Pas de ICE-regel nooit toe bij een botbreuk of ontwrichting. -----
-----
-----
-----
-----
Wanneer je alleen maar kleding tot je beschikking hebt Onderkoeling: Ga uit de kou en de wind. Verwijder natte kleding en zorg dat de persoon geleidelijk opgewarmd wordt met warme kleding en dekens. Een reddingsdeken kan ook helpen. Warm een onderkoelde persoon niet actief op. Te snelle opwarming kan shock veroorzaken. Voorzichtig een warme drank drinken (geen cafeïne of alcohol) helpt ook.
Oververhitting: Wanneer iemand oververhit is, geef je diegene zo snel mogelijk water en doe bijvoorbeeld water over een t-shirt, en doe die om bijvoorbeeld het hoofd. Hierdoor zal hij het iets frisser krijgen, tot de tijd dat je hem echt kan gaan behandelen.
Schaafwond/snee: Geef eerst druk op de wond, dit kun je doen met een stuk kleding. Wanneer het hevig bloeden voorbij is, probeer je met een nat stukje kleding de wond een beetje schoon te maken. Daarna kun je de wond aan de lucht over laten, deze zal ervoor zorgen dat de wond droogt.
Outdoorkamp 2015
9
“Daar heb je een punt.”
Verzwikking van enkel: Wanneer je je enkel verzwikt, houd je je schoen aan en ga je zo snel mogelijk in een beekje of rivier staan. Hierdoor word de enkel gekoeld. Wanneer er de mogelijkheid is om de enkel hoog te houden is dit aan te raden, maar die mogelijkheid is er niet altijd.
-----
-----
-----
-----
-----
Wanneer je de natuur om je heen ter beschikking hebt Brandnetels Hondsdraf neutraliseert de jeuk van de brandnetelsteek. Omdat hondsdraf in een zelfde soort bodem leeft, groeit deze vaak in de buurt van de brandnetels. Ook weegbree helpt tegen brandnetels. Kneus de bladeren tot het sap eruit komt en wrijf het over de bultjes. Verder kun je de jeuk en het branderige gevoel verminderen met tandpasta of azijn. Doe dit op een doek en wrijf het over de brandnetelsteek.
Afb. Brandnetel
Afb. Hondsdraf
Afb.Weegbree
Berenklauw Beter niet aanraken! Contact met de brandharen en sappen van de plant veroorzaakt irritatie en in combinatie met zonlicht ontstaan blaren op de huid. De sappen maken de huid overgevoelig voor zonlicht. Eerst kunnen jeukende, rode vlekken of blaasjes ontstaan. Na enige uren kunnen deze zich ontwikkelen tot grote blaren. De blaren zien eruit als ernstige brandwonden en genezen pas na 1 tot 2 weken. Als het sap in de ogen terechtkomt, kan blindheid ontstaan. Het sap van de gewone berenklauw is minder gevaarlijk, maar toch kunnen blaren ontstaan als de huid is blootgesteld aan zonlicht. Het sap van de berenklauw kan dwars door kleding dringen. EHBO bij contact: - Spoel onmiddellijk overvloedig met koud water - Bedek de huid na het afspoelen tegen het zonlicht vermijd de zon gedurende een week - Ga naar de huisarts zodra er huidletsel te zien is - Sap in de ogen? Spoel direct de ogen uit met veel water en neem contact op met de huisarts. - Sap in de mond? Ga direct naar de spoedeisende hulp. Dit is zeer gevaarlijk.
Outdoorkamp 2015
10
“Daar heb je een punt.”
Afb. Berenklauw
Algemene tips natuurlijk herstel: -
Onderzoek heeft aangetoond dat een wond sneller kan helen door de stof histatine, die in speeksel zit. Heb je in je vinger gesneden, dan kun je deze dus in je mond stoppen. Er is wel een kleine kans dat je slechte bacteriën uit je mond overbrengt, die de wond juist infecteren.
-
Heb je geen pleisters bij de hand om een wond te stelpen, gebruik dan mos. Bij voorkeur druk je mos tegen de wond met een stukje stof ertussen en sowieso nooit met de zandkant naar de wond toe.
Eetbare planten: Deze planten zijn in je omgeving te vinden en kun je in principe eten. Daslook Dit is een plant de behoort tot de uit-soorten en bloeit in mei en juni. Kenmerkend zijn de grote groene bladeren en de witte, stervormige bloemetjes met groen hart. Je kunt de bladeren van deze plant gebruiken en hij staat bekend om zijn huidzuiverende werking. Madeliefje, viooltje en paardenbloem Deze kleurrijke bloemen zijn te eten en goed te verwerken in je salade. Ze worden vaak als garnering gebruikt of in snoepjes of parfums verwerkt (vooral het viooltje).
Brandnetel Brandnetels worden vaak gebruikt om soep of thee mee te maken. Ze zitten vol vitamine A en C en zijn dus eigenlijk hartstikke gezond. Wanneer je ze gaat plukken, pluk ze dan niet direct langs een drukke weg. Pluk ook alleen de toppen en dan met name de gave blaadjes, zonder gaten (zonder insecten). Om ze goed schoon te maken, kun je ze eerst in gekookt water wassen. Brandnetels zijn zowel rauw, gehakt als gedroogd te gebruiken.
Belangrijk! Eet nooit zomaar wat je in de natuur vindt! Alleen wanneer je helemaal zeker weet dat het veilig is!!
Outdoorkamp 2015
11
“Daar heb je een punt.”
Landverplaatsing Mountainbike Regels Voorrang: Rechts heeft voorrang, er moet altijd voorrang verleend worden aan voetgangers wanneer deze van rechts komen. Helm: Het laatste onderdeel, maar ook het belangrijkste. Je bent VERPLICHT een helm te dragen tijdens het fietsen. Een helm beschermt je hoofd tijdens een val omdat de klap wordt verdeeld over een groter oppervlak. Op deze manier probeert het een hoofdletsel te voorkomen. Rijden met groep 1 voor aan kop 1 achter de groep Technisch rijden (schakelen/remmen) Rem links Je remt met het voorste wiel. Alleen gebruiken bij berg op, wanneer nodig. Wanneer je de berg op klimt, ligt het zwaartepunt namelijk achter. Rem jij met het achterste wiel, gaat de zwaartekracht eroverheen en kantel je achterover. Rem rechts Je remt met het achterste wiel. Gebruiken bij berg af. Het zwaartepunt ligt tijdens het dalen op het voorste wiel, wanneer dan ook nog op het voorste wiel remt, gaat het zwaartepunt nog verder naar voren en misschien eroverheen waardoor je voorover slaat. Schakelen De versnelling rechts is voor je de achter derailleur. Hier bevinden zich 7 of 8 kleine tandwielen, waar je de kracht mee kunt geven. Die aan de linkerkant is voor de voor voor derailleur. Dit zijn 3 grote tandwielen en geven snelheid aan de fiets. Door te schakelen naar een andere versnelling verplaatst de ketting over de tandwielen. Je moet ervoor zorgen dat de ketting op een lijn blijft. Zijn de verschillen in de twee versnellingen te groot valt de ketting eraf. Let dus op: kleinste versnelling voor en grootste Handig weetje!: Linksversnelling = voor, Rechts = achter achter gaat fout.
Alles aan de linkerkant (versnelling en rem geldt voor het voorwiel) Alles aan de rechterkant (versnelling en rem geldt voor het achterwiel
Overig: Zadelhoogte 1. De zadelhoogte is goed afgesteld als tijdens het fietsen je been licht gebogen is, wanneer de trappers helemaal beneden zijn. Als je naast je fiets staat, moet je zadel op heuphoogte zijn. Of 2. Je legt je oksel op het zadel en dan moet je met je arm het tandwiel aan kunnen raken.
Outdoorkamp 2015
12
“Daar heb je een punt.”
Stuurhoogte Voor de stuurhoogte ten opzichte van het zadel zijn geen speciale regels. Verander de stuurhoogte geleidelijk als je niet lekker op je fiets zit. Ketting eraf? Beide versnellingen op de lichtste versnelling zetten, het aanhangsel aan het derailleur zet spanning op de ketting, als je deze naar boven duwt haal je de spanning eraf en kun je makkelijk de ketting er op leggen. Band lek? Lopen… of hopen dat er een reserveband aanwezig is. Je haalt de band er af en kunt checken of deze lek is door hem dicht bij je wang te houden. Voel je lucht tegen je wang aan blazen is de band dus lek. Dan wordt het banden verwisselen. Bij het voorwiel gaat dit makkelijk, bij het achterwiel zal ook de ketting er af gehaald moeten worden.
Kanoën Benodigdheden -
Kano Peddel Spatzeil Waterdichte zak Handdoek
Reddingsmiddelen - Werplijn - Een mes - Instructeurs zwemvest o Cow tail o Quick release o Wild water fluitje - EHBO Kleding - Helm - Wetsuit - Waterschoenen - Evt. Neopreen - Droge kleding voor erna - Zwemvest Materiaal verplaatsing Er zijn twee manieren. De eerste heb je twee busjes nodig, je start bij het instappunt, je laadt alles uit. Daarna rijden alle twee de bussen naar het uitstappunt met de droge spullen er in. De twee chauffeurs rijden in één busje terug, naar het instappunt en laten het busje daar staan. De tweede manier is dat je één bus hebt, deze dan naar het uitstappunt rijden en dan liftend terug gaan naar het instappunt. Ondertussen als de busjes omrijden heeft de groep de tijd om te kleden en instructie te krijgen. Wat moet waterdicht zijn? -
Lunch EHBO
Dit doe je door de spullen in een waterdichte zak te doen. In- en uitstappen Alle spullen die meegenomen worden, moeten vlak bij de plek liggen waar de kano te water gaat. De kano moet als eerste met de punt het water in worden gezakt. Als de kano in het water ligt, kunnen de
Outdoorkamp 2015
13
“Daar heb je een punt.”
eventuele bagage er in worden gelegd. Daarna stap je met de peddel in je handen in de kano, dit doe je door een voet zo dicht mogelijk bij de middellijn van de kano te plaatsen. Pak een rand of dwarsstang van de kano beet en verplaats je gewicht geleidelijk naar de voet in de kano. Daarna wordt je andere been vervolgens erbij getrokken, je zwaartepunt moet zo laag mogelijk blijven. Daarna ga je zo snel mogelijk zitten. Bij een tandemkano stapt de boegvaarder als eerste in, de andere houdt de kano in het midden vast. Bij het uitstappen gebeurt dit bij een tandemkano andersom, de hekvaarder stapt als eerste uit. De basisslag De peddel moet zover mogelijk van je af zijn, bij het insteken van de peddel moet beide armen zo gestrekt mogelijk zijn. De meeste kracht komt bij de peddelslag uit het meedraaien van de romp. Dit kan overdreven geoefend worden door tijdens het insteken van het peddelblad de romp met de peddel mee te laten bewegen en overdreven na te kijken. Het insteken van de peddel gebeurt zover mogelijk naar voren en zo dicht mogelijk bij de punt van de kano. Het blad moet zo helemaal onder water zijn. Het uithalen van de peddel gebeurt naast of iets achter van de heup van de kanoër. Sturen Opkanten Het gewicht moet naar een bil worden gebracht en hierbij kan je eventueel een been strekken. Als het gewicht op de linkerbil is gaat de kano naar rechts en andersom. Boogslag tijdens het varen Begin met het opkanten van je boot in de richting waar je heen wilt sturen. De slag wordt aan de andere kant gemaakt, de slag wordt zo wijd mogelijk gemaakt. Het is belangrijk dat de peddels zover mogelijk bij de voorkant wordt ingestoken met het peddelblad evenwijdig aan de kano. Daarna wordt er op schouderhoogte uitgeduwd tot een bijna gestrekte arm en daarna met een boog zover mogelijk naar achteren doorhalen. 360 graden draaien tijdens stilliggen Dit doe je doormiddel van voorwaartse en achterwaartse boogslagen. Omvallen Als je omvalt, moet je spatzeil los trekken, dan klim je uit de boot. Dan zwem je naast je kano, de bedoeling is wel dat je je peddel vast blijft houden en de boot eigenlijk ook. Probeer de boot met de goede kant boven te zetten. Daarna moet je met je voeten stroom afwaarts gaan liggen en je heupen goed naar boven drukken. Probeer als je kano door een instructeur aan is gehaakt zelf het keerwater in te zwemmen, maar blijf daarbij wel op je rug liggen en ga nooit staan!
Trail Running Wat is het? Trailrunning is het hardlopen over onverharde paden. Het hardlopen in de natuur. Dit geeft oneindig veel variatie in landschap, terrein en beleving. Trailrunning kan overal of je nu een rondje door de duinen loopt of een kilometerslange trail in de Alpen, het gaat om het beleven op jouw manier in jouw tijd. Gear:
Outdoorkamp 2015
14
“Daar heb je een punt.”
Trailrunschoenen Net zoals bij het normale hardlopen je hardloopschoenen cruciaal zijn, zijn bij trailrunning je schoenen van groot belang. Naast de normale vraag als ‘wat voor loper ben je’ en ‘wat is je pasvorm’ is het bij trailrunning van belang je ook af te vragen op wat voor terrein je gaat lopen. Wanneer je veel op gras of modderig terrein gaat lopen hebben je schoenen meer profiel nodig dan wanneer je over het strand of in de duinen gaat hardlopen. Trailrunkleding Wanneer je gaat hardlopen op onverhard terrein is goede en lichtgewichtskleding een vereiste. Het begint allemaal met je basis laag, die afhankelijk is van het weer waarin je gaat lopen. Wanneer het kouder is kan thermokleding erg comfortabel zijn. Bovendien ademt deze kleding zo goed dat je er uitstekend in kan sporten. Wat betreft je trailrun broek is bewegingsvrijheid van het grootste belang. Ver der is een compact op te vouwen trailrun jas onderdeel van je basisuitrusting. Daarmee voorkom je dat je nat regent, zonder dat je een grote onhandige jas mee moet dragen. Uitrusting: Naast kleding en schoenen heb je wanneer je gaat trailrunnen nog wat extra uitrusting nodig. Zeker wanneer je langere tochten gaat maken zijn zaken als een hoofdlamp, isolatiedeken, EHBO-kit en een rugzak of hydratatierugzak van belang. Blessures: MTSS: Pijnklachten aan de voorzijde van het onderbeen is een veel voorkomende blessure bij hardlopers. Het Mediaal Tibiaal Stress Syndroom (MTSS), ook wel shin splints, springschenen of scheenbeenvlies ontsteking genoemd, is een chronische aandoening aan het onderbeen. Deze blessure is een overbelasting reactie van de onderbeenspieren en de aanhechting hiervan op het onderbeen. Tegenwoordig zijn er onderzoeken die aangeven dat naast de overbelasting van spieren voornamelijk de botbelasting de oorzaak is van het MTSS. 13-18% van de hardloopblessures is een MTSS. De voornaamste klacht is pijn aan de binnenzijde van de scheenbeenrand, welke zich uit kan breiden richting de enkel en de knie. In de eerste fase treedt de zeurende of stekende pijn op tijdens inspanning en verdwijnt bij rust weer. Ook kunnen de benen vermoeid aanvoelen. In een later stadium is er weinig afname van de klachten in rust en zijn de schenen drukgevoelig. Naarmate de klachten langer tijdens rust aanwezig zijn, zal het sporten worden belemmerd en kan het lopen pijnlijk zijn. Deze blessure ontstaat vaak bij sporters met een sprongbelasting en voor het ontstaan zijn meerdere oorzaken bekend. Zo kunnen een verkeerde looptechniek, veel bergafwaarts lopen en een standsafwijking van de voeten de klachten veroorzaken. Daarnaast kan overbelasting ontstaan door een te hoge frequentie of intensiteit bij het hardlopen. Ook sporten op een harde ondergrond of sportschoenen met onvoldoende steun en schokdemping kunnen de klachten veroorzaken. Vaak ontstaan de klachten bij wisseling van ondergrond of schoeisel. De klachten van deze blessure zullen steeds erger worden wanneer er niets aan gedaan wordt. De beste behandeling is een rustperiode waarna geleidelijk aan de belasting wordt opgebouwd door oefentherapie en het opzetten van een hardloopschema. De fysiotherapeut kan u helpen door een goede balans te vinden tussen de belasting en belastbaarheid. Daarnaast kunnen er ook andere behandelmethoden worden toegepast: ijsmassage, rekoefeningen, kinesiotaping, shockwave en sporten met elastische compressiekousen. Wanneer de fysiotherapeut een standsafwijking van de voeten constateert kan er doorverwezen worden naar een specialist voor zooltjes om hiermee de klachten te verhelpen Gekneusde enkel: Je let niet goed op waar je loopt en stapt bijvoorbeeld half op een steen waardoor je een inversie of eversie krijgt in je enkel gewricht.
Outdoorkamp 2015
15
“Daar heb je een punt.”
Goed koelen, druk houden en je voet hoog leggen (s ’nachts) zorgt ervoor dat de zwelling niet te ernstig kan worden. Overig aandachtspunt: Zorg ervoor dat je jezelf laat controleren op eventuele teken. Je loopt toch door het bos dus het kan zomaar zijn dat je er eentje oploopt. Heb je een teek op je huid zitten laat die door de EHBO of kampstaf verwijderen door middel van een tekenklem!
Het Kompas Een Kompas bestaat uit verschillende onderdelen. Om te beginnen de naald (C). Deze wijst met het gekleurde gedeelte naar het Noorden. De naald is geplaatst in de roos (D), deze is draaibaar en voorzien van lijnen die we noordlijnen (E) noemen. Aan de buitenkant van de roos staat een maatverdeling in graden(gradenring), waarbij 180° Zuid is en 360° Noord. De roos is gemonteerd op een plaat (A) of in een huis (A). De plaat/huis is voorzien van een richtingpijl (B).
Een kompas dient altijd vlak gehouden te worden. Een opgegeven koers/richting. Als je naar 145° wilt lopen draai je de roos zo dat 145° bij de richtingpijl staat. Draai nu het kompas tot dat de noordkant van de naald naar het noorden op de roos wijst. De richtingpijl wijst nu in de richting 145°.
Zelf een koers/richting bepalen. Om een koers te bepalen het terrein zoek je eerst naar een markant object (liefst een object dat op een kaart staat, individuele bomen staan niet op een kaart) Je wijst met de richtingpijl naar het object. Vervolgens draai je de roos net zolang tot de naald en de noordlijnen in de zelfde richting wijzen. Op de roos kun je nu bij de richtingpijl aflezen in welke richting het object staat. Een koers op de kaart bepalen. Allereerst dient de kaart juist georiënteerd worden. In de legenda staat precies wat het noorden van de kaart is. Op het kompas kun je zien waar het werkelijke Noorden is. Zorg dat die twee met elkaar kloppen. Vervolgens dien je te weten waar je bent of vanaf waar je een koers wilt gaan volgen. Dit kun je bepalen door middel van een kaarthoekmeter of door simpelweg in het rond te kijken en herkenningspunten op de kaart te zoeken. Leg een liniaal op de kaart vanaf de plaats waar je wilt vertrekken naar de plaats waar je naar toe wilt. Leg het kompas met de plaat/huis langs de liniaal. Draai nu de roos tot de noordlijnen gelijk lopen met de naald en de noordlijnen op de kaart. Bij de richtingpijl kun je nu aflezen in welk richting je wilt lopen.
Outdoorkamp 2015
16
“Daar heb je een punt.”
GPS Lopen Om met een GPS systeem te lopen met het kastje eerst verbinding hebben gemaakt met een aantal satellieten. Met hoe meer satellieten er verbonden wordt hoe nauwkeuriger het apparaat is. Om Het GPS systeem aan te zetten moeten er eerst ‘’waypoints’’ instaan. Naar de waypoints moet tijdens de tocht gelopen worden. Als het waypoint ingesteld is kan de tocht beginnen. Let op dat de pijl pas begint te werken in de looprichting als je loopt. Het tweede waar je op moet letten tijdens de tocht is dat het GPS systeem je stuurt naar het waypoint maar dat de pijl hemelsbreed wijst. Probeer hierbij op de looppaden te blijven en de pijl zo goed mogelijk de loop pijl te volgen. Als laatste, voor je bij het waypoint bent kan het zijn dat het apparaat nog geen 0 meter aangeeft bij het nog te lopen afstand. Dit komt omdat er een afwijking in zit van ongeveer 15 meter. Dus als de loop pijl je rondjes gaat lopen ben je aangekomen op de plaats van bestemming.
Hiken Een Hike is een wandel- (/fiets-/kano-/paardrij- enz) tocht ergens tussen een quest en een speurtocht in. Meestal is de bedoeling om een leuk end te trekken om veilig je slaapplaats of de bewoonde wereld weer te bereiken. Vaak moet je tijdens de hike ook je eigen eten koken. Degenen die de tocht hebben uitgezet, hebben die zo uitdagend mogelijk gemaakt door de route onduidelijk te maken met diverse routetechnieken en andere hindernissen. Hiken is het doen van een Hike. Aandachtspunten: - Wees goed voorbereid - Weet hoe je waar komt - Zorg dat je goed uitgerust bent - Eet en drink voldoende - Sta open voor nieuwe ideeën - Gebruik de grijze cellen. (Het mag!) - Overleg en werk samen - Werk zorgvuldig - Zorg dat je met plezier loopt!
Hoe maak je het hiken leuk? Als je het hiken leuk wil maken voor een groep, zorg er dan voor dat er veel variatie in zit. Je kunt er voor kiezen om posten in de tocht toe te voegen met spellen maar je kunt er ook voor kiezen om verschillende navigatie methode door verschillende mensen uit te laten voeren. Enkele voorbeelden: Spellen onderweg: 1. laat ze tekenen, foto's nemen, dingen zoeken, handtekeningen halen bij wildvreemden... 2. Geef een stuk hout mee van 2×2×15cm en laat ze er een harpoen uit snijden (Geef voor de zekerheid ook pleisters mee). 3. Zet je tocht vol met raadsels, bijvoorbeeld in de vorm van een thema. Als je geen thema gebruikt, zou je je hike in thema kunnen zetten. Route 1. maak een wateroversteek tijdens de tocht 2. laat ze een stuk van de route afleggen per fiets, boot, kano, step, familieskelter enzovoort. Rustmomenten tijdens de tocht 1. Laat de hikers onderweg ergens avondeten 2. zorg voor een post waar ze op hun gemakje met de leiding thee kunnen drinken en kunnen vertellen over wat ze hebben meegemaakt. 3. Laat ze langs bezienswaardigheden lopen die ze misschien zelfs kunnen bezoeken. 4. Laat ze onderweg door een dorp lopen waar ze even een winkel in kunnen lopen voor wat snoep en drinken.
Outdoorkamp 2015
17
“Daar heb je een punt.”
De basisuitrusting – overnachten De meeste Nederlanders hiken in het buitenland, dus zit het slapen in het eigen bed er niet in. Sommige hikers gunnen zich aan het einde van de dag een hotel of een pension, maar veel kiezen er ook voor om in een tent te overnachten. Het overnachten in een tent past goed bij het Hiken. Omdat de tent elke dag mee op sjouw moet en tevens opgezet en afgebroken wordt is het goed om voor een eenvoudig op te zetten, lichtgewicht tent te kiezen. Op de website van campz.nl vind je een behoorlijk assortiment tenten.
De basisuitrusting - Kleding en schoeisel Goede schoenen en sokken zijn ook essentieel voor een succesvolle hikingtocht. Bezit je geen goede schoenen en sokken dan heb waarschijnlijk aan het einde van de dag je voeten onder de blaren. Zorg dus dat je een paar goede outdoor schoenen plus wandelsokken hebt. Ook zijn er speciale broeken, jassen, en zelf bodysuits te koop, deze zijn vaak water en winddicht.
De basisuitrusting - Rugzakken en voedsel En als laatste onderwerp behandelen we de rugzak en het voedsel. Alles wat je onderweg nodig hebt zit als het goed is in je rugzak, deze moet dus sterk, licht en groot genoeg zijn. Je verbrandt veel energie tijdens het hiken dus neem voedsel met veel energie mee. Het liefste voedsel met veel koolhydraten. Maar nog belangrijker is voldoende vocht bij je te hebben, want het gevaar van uitdroging loert altijd. Neem dus te allen tijde genoeg water of ander vocht mee. Op een lange hikingtocht drink je makkelijk 2 a 3 liter water.
Het horloge als navigatie-instrument Hoe raar het ook klinkt, het horloge kan makkelijk worden gebruikt om je koers te bepalen. Voorwaarde is dan echter wel dat de zon schijnt, want daar maak je in dit geval namelijk gebruik van. Allereerst moet je zeker weten dat je horloge op tijd loopt. Een uur verschil met de werkelijke tijd kan namelijk een behoorlijk verschil in koers opleveren. Het werkt als volgt:
Zorg dat je je horloge plat voor je hebt en dat de kleine wijzer naar de zon wijst Neem nu precies het middelste punt tussen de kleine wijzer en de twaalf op de wijzerplaat Dit punt geeft je de richting aan naar het zuiden.
Let er op dat deze methode alleen werkt op het noordelijk halfrond van de aarde. Mocht je het willen toepassen op het zuidelijk halfrond, dan moet je niet de kleine wijzer, maar de plaats van de twaalf op je wijzerplaat naar de zon richten. Dan geldt dat het middelste punt tussen de kleine wijzer en de twaalf richting het noorden wijzen
Kruismeting/ driehoeksmeting Niets is zo vervelend als niet te weten waar je je precies bevindt op de kaart. Mocht dat echter toch het geval zijn, dan kun je met behulp van je kompas en enkele herkenningspunten in de omgeving uitrekenen waar je ongeveer bent. Je zult nooit echt precies uit kunnen rekenen waar je bent, maar afhankelijk van de schaal van je kaart toch met een nauwkeurigheid van enkele tientallen meters kunnen aantekenen op de kaart waar je staat. Voor het uitrekenen van je eigen positie kunnen we gebruik maken van twee verschillende methoden:
Outdoorkamp 2015
18
“Daar heb je een punt.”
kruismeting (het snijpunt van twee verschillende lijnen) driehoeksmeting (de snijpunten van drie lijnen vormen een klein driehoekje)
Kruismeting Kruismeting is de makkelijkste van de twee, simpelweg omdat het minder werk en tijd kost. Daarmee is deze methode vaak ook iets minder nauwkeurig als de driehoeksmeting. Voor een kruismeting zoek je twee herkenbare (en op de kaart bekende!) objecten in de omgeving die dusdanig uit elkaar liggen dat de hoek tussen hen tussen de 45° en de 135° is. Bij een hoek die kleiner of groter is wordt de methode namelijk minder nauwkeurig. Bepaal nu eerst de richtingshoek naar het eerste object. Dit doe je door het kompas op het object te richten en vervolgens de kompasroos dusdanig rond te draaien totdat het noorden van de roos precies gelijk staat met het noorden dat je kompasnaald aanwijst. Leg vervolgens het kompas op de kaart en draai het kompas net zolang rond totdat de lijnen van de kompasroos parallel lopen met de lijnen naar het (magnetische) noorden van de kaart. Nu zorg je ervoor dat je kompashuis of de kompasplaat tegen het object dat je zojuist hebt gepeild ligt zodat je een rechte lijn kunt trekken vanaf dat object tot de richting waar je je bevindt. Nu doe je hetzelfde met het andere object: peilen en hoek meten, hoek overbrengen naar de kaart en vervolgens een lijn trekken. Je zult zien dat de twee lijnen elkaar ergens snijden: dit is de plek waar jij je ongeveer bevindt. Driehoeksmeting Bij een driehoeksmeting doe je precies hetzelfde als bij de kruismeting, alleen maak je nu gebruik van drie objecten en dus drie lijnen. Daar waar de lijnen elkaar snijden ontstaat vaak een heel klein driehoekje, vandaar de naam driehoeksmeting. Jij bevindt je in het midden van dat driehoekje.
Outdoorkamp 2015
19
“Daar heb je een punt.”
Survival Het Weer Onweer en Bliksem: Onweer voorspellen Gelukkig kun je in veel gevallen een onweer redelijk goed voorspellen. Niet alleen door gebruik te maken van andermans voorspellingen (zoals het KNMI), maar ook door zelf op de lucht te letten. Donkere wolken of wolken die steeds groter van omvang worden zijn wellicht het duidelijkste teken van opkomend onweer. Maar ook kun je bijvoorbeeld een snel afnemende luchtdruk waarnemen op je hoogtemeter of barometer als er onweer aan zit te komen. Hoor je het in de verte donderen en zie je tevens de flits, dan kun je op basis van simpel tellen, uitrekenen hoever de bliksem bij je vandaan is. Deel het aantal seconden tussen flits en donder door 3 en je weet ongeveer hoeveel kilometer de bliksem bij je verwijderd is. In het open veld Een veelgemaakte fout bij onweer is dat mensen snel gaan schuilen onder een boom. Zeker als dat een vrijstaande boom in het open veld is kan dit levensgevaarlijk zijn. De boom is namelijk een prima bliksemafleider. Hetzelfde geldt overigens voor andere objecten die vrijstaand en hoger gelegen zijn. Het beste kun je dus uit de buurt van de boom blijven en op je hurken gaan zitten. Op deze manier ben je voor de bliksem 'niet interessant' en heb je dus minder te vrezen. Het veiligste ben je overigens in een gebouw (weg bij de ramen en eventuele open haard) of in de auto. Maar die heb je niet altijd in de buurt. In de bergen Zit je in de bergen, dan kan de situatie een stuk gecompliceerder worden bij naderend onweer. Het veiligste is om zo snel mogelijk af te dalen. Is er echter een (diepe!) grot of berghut in de buurt, ga daar dan schuilen. Let er bij de grot wel op dat hij diep genoeg is, want anders kan de bliksem via de wanden alsnog op je inslaan. Belangrijk is ook vooral op te letten dat je geen ideale bliksemafleider in de buurt hebt. Zit je ingehaakt in een Via Ferrata route, maak dan letterlijk als de bliksem dat je wegkomt. Juist deze zijn levensgevaarlijk! Ook zaken als een topkruis of metalen grepen/haken kunnen de bliksem juist aantrekken. Zie je geen andere mogelijkheid dan afwachten, ga dan bijvoorbeeld op je rugzak of het opgerolde touw zitten. Doe dat echter zo veel mogelijk uit de buurt van spitse punten, subtoppen, kabels en stalen trappen. Door waterdichte kleding aan te trekken of bijvoorbeeld in je bivakzak te gaan zitten kun je het nog redelijk comfortabel houden. Ook heb je dan tijd genoeg om je af te vragen hoe het kwam dat je 'verrast' werd door het onweer zodat het je een volgende keer niet zal overkomen.
Survival navigatie De sterren als navigatie hulp: Ook in de nacht kun je navigeren zonder apparatuur. Namelijk door gebruik te maken van de sterren. Voorwaarde is natuurlijk wel dat het niet al te bewolkt is en je dus een goed zicht hebt op de sterrenhemel. Noordelijk halfrond Wandel je op het noordelijk halfrond, dan moet je zoeken naar de Grote Beer. Heb je die gevonden, trek dan een denkbeeldige lijn tussen de onderste twee sterren en verleng deze ongeveer 4 tot 5 keer tot je een grote heldere ster tegenkomt: de poolster. Door vervolgens dezelfde hoek te nemen als op de afbeelding is aangegeven, weet je waar het noorden is. Bomen met naalden Omdat deze bomen veel zon willen, zullen zij vaak met hun top richting de zon groeien.
Outdoorkamp 2015
20
“Daar heb je een punt.”
Gekapte bomen of boomstronken Ligt er een omgekapte boom in de buurt of steekt er nog ergens een boomstronk uit de grond, dan kun je op de jaarringen zien waar de wind het meest vandaan komt. De jaarringen van bomen zijn vaak aan een kant dikker dan aan de rest van de stam. Deze dikkere ringen geven echter niet altijd het noorden aan (je behoort dus te weten uit welke richting de wind in je wandelgebied meestal komt). De dikkere jaarringen noemen we reactiehout. Reactiehout word gevormd als een boom langdurig in een richting belast wordt. Dit kan b.v. komen door de windbelasting in de top van de boom. Om recht te blijven staan gaat de boom als gevolg van de windbelasting reactiehout vormen. De dikkere ringen geven dus de windrichting aan. Mos Op veel bomen en in valleien groeit mos. Mos houdt niet echt van zon en zal dus vooral gedijen aan de vochtige kant van een boom of aan de schaduwzijde van een vallei. Windrichting In Nederland is de voornaamste windrichting tijdens regenbuien NW. Aan deze kant van de stam van een boom is dan ook het meest bedekt met groene aanslag (van micro-organismen en mossen ed.) Zo kun je snel, zij het niet echt nauwkeurig, het noorden bepalen. Zon Via de zon is het mogelijk te bepalen waar het westen en oosten zijn. Neem hiervoor een stok van minimaal 75 cm en zet deze rechtop neer en markeer de plaats waar de schaduw van de stok stopt. Wacht ongeveer een half uur of meer en kijk waar de schaduw van de stok valt. De denkbeeldige lijn door van het 2e naar het eerste punt loopt van oost naar west. Deze methode werk goed, maar is alleen geldig overdag. Aan het eind van de middag en in de vroege ochtend staat de zon namelijk teveel in het oosten of westen. Het horloge als navigatie-instrument Hoe raar het ook klinkt, het horloge kan makkelijk worden gebruikt om je koers te bepalen. Voorwaarde is dan echter wel dat de zon schijnt, want daar maak je in dit geval namelijk gebruik van. Allereerst moet je zeker weten dat je horloge op tijd loopt. Een uur verschil met de werkelijke tijd kan namelijk een behoorlijk verschil in koers opleveren. Deze methode gaat uit van het principe dat de zon altijd hetzelfde verloop vertoont: opkomst in het oosten, hoogste punt in het zuiden en ondergang in het westen. Door dit vervolgens te vergelijken met de tijd die je horloge weergeeft kun je dus bepalen waar het zuiden (en dus ook de andere windstreken) is. Het werkt als volg: Zorg dat je je horloge plat voor je hebt en dat de kleine wijzer naar de zon wijst Neem nu precies het middelste punt tussen de kleine wijzer de twaalf op de wijzerplaat Dit punt geeft je de richting aan naar het zuiden. Let er op dat deze methode alleen werkt op het noordelijk halfrond van de aarde. Mocht je het willen toepassen op het zuidelijk halfrond, dan moet je niet de kleine wijzer, maar de plaats van de twaalf op je wijzerplaat naar de zon richten. Dan geldt dat het middelste punt tussen de kleine wijzer en de twaalf richting het noorden wijzen. De schaduw methode Een simpele maar zeer doeltreffende methode is de schaduw methode, het enige wat je nodig hebt is een lange stok (> 1 meter) en zon. het gaat als volgt: Plaats de stok van tenminste 1 meter in de grond (het liefst een zo recht mogelijke stok). Zet een merkteken aan het einde van de schaduw van die stok. Wacht een kwartier en zet dan nogmaals een merkteken. Verbind beide merktekens met een lijn. De gevonden lijn loopt van West naar Oost (het laatste merkteken naar het oosten).
Outdoorkamp 2015
21
“Daar heb je een punt.”
Vuur maken Branddriehoek: Om een vuurtje te kunnen maken heb je drie belangrijke dingen nodig: 1. Zuurstof 2. Brandstof 3. Ontbrandingstemperatuur De zuurstof en de brandstof zijn het voedsel van het vuur en de ontbrandingstemperatuur is de warmte die nodig is om een brandstof te laten branden. Deze drie dingen samen worden ook wel de "branddriehoek" genoemd en zijn belangrijk als je een vuurtje wilt maken. Vuur opbouwen: Voordat je een vuur gaat opbouwen zoek je een veilige plaats voor het vuur uit. Zorg er voor dat: - De grond in een straal van 1 meter om het vuur brandvrij is (ook als je in een stookton een vuur maakt). - Je niet in de buurt van (licht) ontvlambare zaken stookt zoals b.v. een berg hooi, een tent, overhangende takken e.d. - Je altijd blusmaterialen bij de hand hebt. Water en zand kunnen hier allebei goed voor gebruikt worden. - Vervolgens verzamel je verschillende soorten brandstof die droog genoeg zijn om het vuur aan te maken. Tondel: Leg in het midden van je vuur een bedje van tondel neer. Een tondel is gemaakt van licht ontvlambaar materiaal dat snel brandt. De witte watten die in iedere EHBO trommel zitten kunnen heel goed als tondel gebruikt worden, maar ook in de natuur kun je stoffen vinden die goed als tondel te gebruiken zijn zoals b.v. verpulverde dennenappels, droge houtkrullen, donsveertjes uit een vogelnest etc. In plaats van een tondel kun je ook gebruik maken van (zelfgemaakte) aanmaakblokjes of van proppen papier. Aanmaakhout: Rondom het bed van tondel maak je een kleine piramide van aanmaakhout. Het aanmaakhout zijn kleine en dunne droge takken en twijgjes die snel vlam vatten. Laat aan de kant waar de wind vandaan komt een opening over om het vuur later aan te steken. Als je met een scherp mes inkepingen maakt in de kleine takken, zullen ze sneller vlam vatten (eventueel zou je tussen deze inkepingen ook nog stukjes tondel kunnen stoppen). Aanmaakhout met inkepingen worden ook wel aanmaakstokjes genoemd. Verzamel veel aanmaakhout, want dit verbrandt snel en je kunt er veel van nodig hebben. Brandhout: Rondom de kleine piramide van aanmaakhout maak je een grotere piramide van brandhout. Het brandhout zijn grotere dikke takken die niet zo snel vlam vatten, maar wel lang branden als ze eenmaal branden. Laat ook hierbij in de richting van de wind een opening open. Zorg ervoor dat je een grote hoeveelheid brandhout hebt liggen voor je vuur, want als een vuur eenmaal aan is, wil je dit graag aanhouden. Aansteken van het vuur: Als je een vuur hebt opgebouwd wil je dit natuurlijk graag aansteken. Dit kan op verschillende manieren. Outdoorkamp 2015
22
“Daar heb je een punt.”
Lucifer: De meest simpele manier om een vuur aan te maken is door gebruik te maken van een lucifer. Gebruik de lucifer om je bed van tondel op verschillende plaatsen aan te steken. Om te vermijden dat je lucifers nat worden kun je de koppen van je lucifers in het gesmolten kaarsvet stoppen. Je moet hierbij wel oppassen dat als je de lucifers wilt gebruiken niet de kop beschadigd als je het kaarsvet er af wilt halen. Vuur aan houden: Als het tondel eenmaal brandt, zal het aanmaakhout snel volgen, en dat zal vervolgens je stookhout weer laten branden. Als het tondel of de aanmaak alleen nog maar gloeit, kun je deze weer laten branden door zachtjes op de gloeiende stukjes te blazen (net alsof je aan het fluiten bent). Hierdoor geef je extra zuurstof aan het vuur waardoor het beter zal branden. Als je vuur goed brandt, kun je er steeds dikkere takken en stammen brandhout op leggen. Let er wel op dat je er niet teveel hout op legt. Hierdoor kan er niet genoeg lucht bij het vuur komen waardoor het vuur verstikt. Denk hierbij dus weer even terug aan die branddriehoek die in de inleiding genoemd is! Vuur doven: Als je een vuur niet meer nodig hebt is het belangrijk dat je het vuur goed dooft en de as en kooltjes netjes opruimt. In het plaatje hieronder zie je een beschrijving van hoe je dit netjes aanpakt.
Outdoorkamp 2015
23
“Daar heb je een punt.”
Bivak bouwen/slapen Als je simpel in je reddingsdekentje rolt en een zeil over je heen trekt lig je lekker snel maar zal je weinig slapen. In april/mei zijn de nachten nog koud en guur en kan het nog vriezen. Let voor je begint te bouwen goed op het weer, dreigt er regen dan is je dak de eerste prioriteit, bij een heldere lucht zal vooral de koude grond je vijand zijn en moet je een grote isolatielaag maken. De bouwtijd van de bivak is de best bestede tijd van de survival, je zult veel plezier beleven aan een goed gebouwde bivak. Denk aan de volgende zaken: - Het onderkomen is winddicht - Het onderkomen is waterdicht - Het onderkomen is geïsoleerd - Het onderkomen heeft een sluitbare ingang - Is niet in een greppel of gat gemaakt bij regenachtig weer - Het onderkomen is zo klein mogelijk Een paar tips: - Zorg voor heel veel grondisolatie, gooi de hut zo vol als mogelijk met bladeren, taken en dennennaalden - Maak gebruik van een wig vorm voor het dak en verstevig en isoleer het dak doormiddel van takken en bladeren - Zorg dat de hut goed winddicht is en niet doorwaait en maximaal 50 cm hoog is - 4 personen houden een hut makkelijker warm dan twee en tegen iemand aanliggen geeft heel veel warmte - Je kan je petfles vullen met warm water als kruik, (en voor water bij de hand) - Zorg dat als je eenmaal licht je er niet meer uit moet voor iets. - Ga warm naar bed en zorg dat kleding droog is, drink iets warms van te voren - Zorg voor zo veel mogelijk warmte en isolatie in de bivak - Droog je lakenzak en zorg dat je reddingsdeken op enkele plaatsen is dichtgemaakt - Draag een muts, en haal je armen uit de mouwen en stop ze in je trui - Neem warme stenen mee in de bivak.
Outdoorkamp 2015
24
“Daar heb je een punt.”
Sjorringen & knopen De kruissjorring Deze sjorring wordt gebruikt om palen kruislings aan elkaar vast te maken in een hoek van 90°.
De diagonaalsjorring Deze sjorring wordt gebruikt om twee palen (waar geen rechte hoek tussen is of als ze elkaar niet raken) aan elkaar vast te maken.
De driepikkel Deze sjorring kan met twee, drie, vier of meer palen gemaakt worden. Normaal gezien behoort deze constructie eigenlijk bij de bouwwerken maar omdat het een constructie is die regelmatig gebruikt wordt (als steunpikkel) vonden we dat hij als sjorring beter een plaatsje kreeg onder de rubriek knopen en sjorringen.
Outdoorkamp 2015
25
“Daar heb je een punt.”
Een verlenging Dit wordt gebruikt om van twee palen één lange paal te maken. Ook wel de steigersjorring genoemd.
Met een steigersjorring kun je palen in elkaars lengte te verbinden om een langere paal te maken. Zorg ervoor dat je altijd minimaal 1 meter overlap hebt. Je kunt de steigersjorring eigenlijk alleen goed maken als je het met z'n tweeën doet. Begin met een mastworp in het midden van (een wat langer) pioniertouw om beide palen. Sla de uiteinden nu een voor een om de palen. Je krijgt nu aan een kant steeds kruisen terwijl aan de andere kant de slagen netjes naast elkaar liggen. Als de uiteinden zo kort zijn dat je geen slag meer kunt maken maak je een platte knoop als eindiging van de knoop.
Outdoorkamp 2015
26
“Daar heb je een punt.”
Sla wiggen in om de sjorring strak te trekken.(Je kunt wiggen maken, maar ook bijvoorbeeld houten haringen gebruiken, pas wel op met scherpe hoeken van het hout, zij kunnen het touw beschadigen en de verbinding verzwakken).
Enkele steek: Hoe maak je deze knoop? 1. Maak een lus in het touw met het uiteinde gekruist over het touw. 2. Haal het uiteinde door de lus heen. 3. Trek ’t touw aan.
Achtknoop: Hoe maak je deze knoop? 1. Maak een lus in het touw met het uiteinde gekruist over het touw. 2. Haal het uiteinde onder het touw door. 3. Steek dan het uiteinde terug boven in de lus. 4. Trek ’t touw aan.
De platte knoop De platte knoop is een verbindingsknoop die dient om twee touwen van gelijke dikte aan elkaar te knopen. Truc: links over rechts, daarna rechts over links.
De paalsteek Met de paalsteek maak je een vaste lus (een lus die niet kan dicht schuiven), eventueel om een voorwerp heen. Op deze steek bestaan nog veel handige varianten die je later zal tegenkomen. Sla het touw om het voorwerp heen. Leg in het lange eind een bovenhandse lus. Steek het losse eind langs onder in deze lus en ga om het lange eind heen. Steek tenslotte het losse eind in tegengestelde richting terug door de lus.
De timmermanssteek De timmermanssteek (of timmersteek) is een meerknoop (touw om hout) die gebruikt wordt om snel een touw om aan paal vast te maken. Deze steek is geschikt om een sjorring te beginnen, maar ook om takkenbossen te vervoeren omdat hij om allerlei vormen blijft vastzitten.
Outdoorkamp 2015
27
“Daar heb je een punt.”
Sla het touw om de paal heen, keer nu om het lange eind terug en sluit af door het korte eind enkele malen om zichzelf heen te draaien. De timmermanssteek met ‘muilslag’ of halve steek gebruik je als extra beveiliging en om te voorkomen dat een paal bij het hijsen gaat dwars liggen. Leg deze halve steek dicht bij het uiteinde van de paal.
De prusikknoop Dit is een schuifknoop die niet schuift onder spanning als je de spanning lost kan de knoop heen en weer geschoven worden.
De mastworp De mastworp is een meerknoop, hij wordt dus ook gebruikt om een touw aan een paal vast te maken. De mastworp bestaat eigenlijk uit twee halve steken naast elkaar. Terwijl men deze legt kan men de spanning op het touw behouden. Hierdoor is de mastworp perfect om een sjorring af te sluiten. Hij kan ook gebruikt worden om een sjorring te beginnen maar de timmermanssteek blijft handiger. Een nadeel van de mastworp is wel dat hij enkel goed blijft zitten bij rond sjorhout... Er bestaan twee manieren om de mastworp te leggen, de tekening maakt de eerste duidelijk. Een tweede manier is het ‘oprapen’ van de mastworp. Leg twee dezelfde lussen in het touw, breng de één achter de ander, werp dan beide lussen over de paal. Deze laatste manier is natuurlijk enkel mogelijk wanneer de top van de paal vrij is.
Outdoorkamp 2015
28
“Daar heb je een punt.”
Vissers knoop We hebben een dubbele visser en een enkele visser. Deze wordt normaal gebruikt om twee touwen van gelijke dikte aan elkaar te maken en zo het touw te verlengen. Wanneer je een verlenging maakt met een enkele visser mag je hier enkel materiaal mee takelen, doe je dit met een dubbele visser dan mag je er ook personen mee takelen. Deze knoop wordt ook vaak gebruikt om een lus te maken en zo materiaal aan elkaar te hangen. Als je een beetje handig bent en de knoop door hebt kun je zoveel lussen maken totdat het touw op is. Wij gebruiken deze knoop om ons armbandje te knopen. Iedereen heeft een touwtje gekregen, dit kan van pas komen om je knopen te oefenen, materiaal bij je te houden of gewoon als armbandje dienen. Je merkt dat dit een schuifknoop is en dat je het bandje kleiner kunt maken terwijl deze geknoopt is. Enkele vissers knoop Je maakt eigenlijk 2 keer een platte knoop in hetzelfde touw met het andere uiteinde door de knoop heen.
Dubbele vissers knoop Je maakt twee lussen om het andere touw heen en steekt het uiteinde door deze twee lussen. Doe dit met beide uiteinde en trek ze tegen elkaar aan.
Outdoorkamp 2015
29
“Daar heb je een punt.”