daar heb jij recht op!
daar heb jij recht op!
arie de bruin paul boersma
speciale uitgave van de Janusz Korczak Stichting bij 25 jaar VN-Kinderrechtenverdrag 2014
Deze uitgave is tot stand gekomen met medewerking van kinderen en leraren van CBS Smitshoek (Barendrecht), Bavinckschool (Dordrecht), Nassauschool (Groningen), Montessori Apollo (Leiden), Hermann Wesselink College (Amstelveen) en De Goudse Waarden (Gouda) samenstelling en redactie: Arie de Bruin en Paul Boersma uitgave: Janusz Korczak Stichting, Postbus 70048, 1007 KA Amsterdam ISBN: 9789 40212 5801 2014, Janusz Korczak Stichting Alles in deze uitgave kan voor pedagogische doeleinden met bronvermelding en zonder nadere toestemming van de Janusz Korczak Stichting vermenigvuldigd worden.
Mijn jarenlange werkzaamheden hebben mij steeds duidelijker bevestigd dat kinderen respect, vertrouwen en een warm hart verdienen. Ik eis de Magna Charta Libertatis als een grondwet voor het kind. Misschien zijn er nog meer, maar ik heb er drie gevonden: het recht van het kind op de dood het recht van het kind op de huidige dag het recht van het kind om te zijn zoals hij is -
Kinderen en jongeren maken eenderde van de mensheid uit. Elk derde levende mens is een kind. Elke derde inwoner van een stad, stadje of dorp is een kind. De kinder- en jeugdtijd vormen een derde van ons leven. Daar moet men beslist aan denken als men begrijpen wil wat een kind toekomt. Wat hem toekomt en wat niet, wat wij hem geven of misschien van plan zijn hem uit barmhartigheid te geven. Janusz Korczak
5
Inhoud 1.Inleiding 2.Wie was Janusz Korczak? 3.Respect 1.Het recht van het kind op respect 2.Dezelfde wens 3.Respect: een kleine reflectie 4.Wat vind jij ervan? 1.Als ik weer klein ben 2.Kinderarbeid 3.Ik hoop dat zulke mensen ook nog eens volwassen worden 4.Dan word je een blij kind 5.Niet dommer dan de rest 6.Je mag zijn wie je bent 7.Kinderrechten bij kleuters 8.Je kunt nooit meer van groot klein worden 5.Jij moet gehoord worden 1.Kinderrechten en leerlingenparticipatie 2.Levenslessen: Janusz Korczak 6.Kinderen in oorlogen 1.In het ghetto van Warschau 2.Het dagboek van Zlata 3.Minderjarige vluchtelingen 7.Ten slotte Literatuur Bijlagen 1.Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind 2.Lessuggesties ! 2a.Tekst van Janusz Korczak ! 2b.Korczak en de rechten van het kind
6
1. Inleiding Kinderen zijn niet de mensen van morgen, maar mensen van vandaag Janusz Korczak
Een derde deel van de wereldbevolking is kind. Kinderen zijn kwetsbaar omdat zij klein zijn en afhankelijk van hun ouders, verzorgers en andere volwassenen. In de wereld waar volwassenen het voor het zeggen hebben, lopen zij de kans eerder ziek te worden, te sterven of uitgebuit te worden dan volwassenen. Het zou normaal moeten zijn dat de Rechten van de Mens ook vanzelfsprekend voor kinderen zouden gelden. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Daarom is vijfentwintig jaar geleden op 20 november 1989 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York een Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen, dat de rechten aangeeft die in het bijzonder gelden voor kinderen. En daarom wordt op 20 november de Internationale Dag van de Rechten van het Kind gevierd.
7
Vrijwel alle landen (193) hebben dat VN-Kinderrechtenverdrag ondertekend en geratificeerd. Alleen de Verenigde Staten, Zuid Soedan en Somalië hebben het niet geratificeerd. Het verdrag gaat over alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen, vanaf de geboorte tot aan het achttiende levensjaar. Janusz Korczak was één van de eersten die aandacht vroeg voor de specifieke rechten van kinderen. Hij noemde kinderen ‘het proletariaat op kleine voeten’. In al zijn publicaties eist hij respect voor kinderen. Niet liefde, maar respect is het centrale begrip in één van zijn belangrijkste werken Hoe houd je van een kind. Respect voor de rechten van het kind, zijn recht op de dag van vandaag, zijn recht om te zijn wie hij is en zijn recht op een eigen leven en dood. Deze en al die andere mensenrechten gelden niet pas als je volwassen bent. Het kind komt deze rechten toe omdat hij al vanaf zijn geboorte volwaardig mens ìs. Liefde kun je niet afdwingen of opeisen, maar respect voor het kind en de erkenning van zijn rechten wèl. Daarom zet Korczak zijn woorden kracht bij door te ‘eisen’. Rechten voor het kind betekenen tevens plichten voor volwassenen en voor kinderen! Korczak was daarin bijzonder radicaal, niet alleen voor zijn tijd maar zijn radicaliteit stemt ook in onze tijd nog steeds tot nadenken. Zijn ideeën over de rechten van het kind gaan veel verder dan het VNKinderrechtenverdrag en zijn veelal niet formeel te regelen. Opvoeders zullen dat in hun houding waar moeten maken. In dit boekje staan we nader stil bij de rechten van het kind. Enkele leraren hebben lessen gegeven over kinderrechten en de ideeën van Korczak besproken met hun leerlingen. We laten kinderen en volwassenen aan het woord en aan het ‘beeld’. Met dit boekje hopen we dat ouders, leraren, groepsleiders en andere opvoeders met kinderen in gesprek willen gaan over hun rechten en verrast zullen worden door de prachtige gedachten van kinderen.
Janusz Korczak Stichting, december 2014 Arie de Bruin, Paul Boersma
8
2. Wie was Janusz Korczak? (Deze tekst schreef Theo Cappon speciaal voor kleine en grote mensen)
Wie was hij? Janusz Korczak was een bijzondere man. Hij heeft veel voor kinderen gedaan. Vooral voor kinderen die geen ouders hadden en voor kinderen die het op een of andere manier moeilijk hadden. Hij werd ruim 130 jaar geleden geboren, in 1878 te Warschau in Polen. Hij heette eigenlijk Henryk Goldszmit; pas veel later heeft hij als schrijver de naam Janusz Korczak aangenomen. Hij werd geboren in een nogal rijk en deftig gezin en opgevoed als een heel net jongetje. Zijn ouders hadden liever niet dat hij met arme straatkinderen speelde. Toen Henryk een jaar of twaalf was, raakte zijn vader steeds meer overspannen en in de war, zo erg dat hij naar een ziekenhuis voor geestelijk gestoorde mensen moest. Daar is hij een jaar later gestorven. In het gezin betekende dat veel verdriet en armoede, want verzekeringen en uitkeringen waren er in die tijd nog niet. Daarom moest Henryk op de middelbare school en later als student allerlei karweitjes opknappen om de kost te verdienen voor zijn moeder en zusje. Toch bleef hij voor dokter studeren. Als jonge dokter werkte hij in een ziekenhuis in Warschau. Soms kwam hij bij rijke mensen en soms bij arme mensen, die geen geld hadden voor medicijnen. Die hielp hij gratis. Zijn leven lang heeft hij geprobeerd iets voor armen te doen. Hij bleef geen huisarts, maar ging verder studeren als kinderarts. Hij studeerde toen in Berlijn en Parijs bij beroemde professoren. Naast zijn werk als arts deed hij ook vele andere dingen voor kinderen die het moeilijk hadden. Zo werkte hij hard mee aan vakantiekampen voor de allerarmste kinderen van Warschau. Weeshuis In die tijd waren er ook veel wezen, want door armoede en gebrek stierven heel wat mensen al jong. Maar weeshuizen waren er veel te weinig en ze waren bovendien helemaal niet fijn om in te leven. Samen met andere mensen heeft dokter Janusz Korczak toen geld ingezameld en een mooi, modern weeshuis gesticht. Hij werd directeur en ging er ook wonen, op een kamer tussen de slaapzalen
9
van de kinderen. Het huis heette Dom Sierot (huis van de wezen). Dit weeshuis werd in Polen heel beroemd, daarom noemen ze nu nog steeds kinderhuizen en scholen naar Korczak. Een van de meest opvallende dingen was dat kinderen er zich thuis voelden. Het was er gezellig en niet streng. Toch was Janusz Korczak zelf nooit met alles tevreden. Hij bleef altijd verbeteringen zoeken. Bijzonder was dat elk kind in het weeshuis een eigen taak had. Bijvoorbeeld een stukje van het huis schoonmaken of voor de bloemen zorgen. In Polen en Israël leven nu nog mensen die als kind in dat weeshuis gewoond hebben. Zij herinneren zich nog steeds de fijne sfeer en de aardige oude dokter. Janusz Korczak zelf liep er gewoon tussen de kinderen rond in oude kleren. Hij hield ervan mee te doen met huishoudelijk werk. Het gebeurde nogal eens dat bezoekers hem voor de conciërge of zo aanzagen. Hij gedroeg zich dus helemaal niet als een deftige directeur achter zijn bureau. Twee dingen kon hij erg goed. Altijd weer nieuwe spelletjes bedenken en prachtige, zelf bedachte verhalen vertellen. Die vertelde hij vaak 's avonds, op de slaapzaal. Van de kinderen moest hij er soms iets aan veranderen. Zo ontstonden zijn kinderboeken. Verschillende daarvan, zoals Koning Matthijsje de Eerste, zijn in het Nederlands vertaald. Kinderkranten Er was nog iets waar de dokter gek op was: op kinderkranten. In het weeshuis werd elke zaterdag een muurkrant voorgelezen en opgehangen. Alle kinderen schreven daar wel eens een stukje in. Janusz Korczak zelf ook; bijvoorbeeld over zoekgeraakte schoenen. Later heeft Janusz Korczak ook een kinderkrant opgericht, die elke week in heel Polen door duizenden kinderen werd gelezen. Hij was de enige volwassene die eraan meewerkte. Verder werd de krant alleen door kinderen volgeschreven. Ook de redacteuren, de bazen van de krant, waren kinderen. Er werd over allerlei zaken geschreven. Bijvoorbeeld over het plagen van meisjes door jongens en omgekeerd. En over armoede. En over onderwijzers, die te streng waren in hun ogen. De kinderen die iets schreven dat in deze krant geplaatst werd, kregen hier, net als volwassenen, geld voor. Ook de kinderen die in de redactie zaten, kregen betaald. Doordat hij in het weeshuis tussen de kinderen woonde en werkte, ging Korczak de kinderen steeds beter begrijpen. Hij heeft ook boeken geschreven over kinderen en hoe je met ze om kunt gaan.
10
Kinderen hebben recht op respect Korczak vond dat veel grote mensen kinderen maar slecht begrijpen. Ze snappen niet waar kinderen echt verdrietig of blij om zijn. De grote mensen willen kinderen steeds maar braaf en ijverig maken, maar ze vergeten vaak dat kinderen soms iets dwars zit en dat zij het moeilijk
hebben omdat ze zoveel moeten leren en allerlei dingen niet mogen. Janusz Korczak was ervan overtuigd dat kinderen een heleboel kunnen. Niet alleen hardlopen, rekenen en schrijven, voetballen, vechten en met poppen spelen. Maar ook: lief zijn voor andere kinderen, of voor grote mensen die verdriet hebben. En hij vond ook dat kinderen soms heel goed ernstige dingen begrijpen. Grote mensen zouden meer respect voor kinderen moeten tonen. Een kinderrechtbank In het weeshuis liet Janusz Korczak een heleboel aan de kinderen zelf over. Zo kreeg elke nieuweling een ouder kind dat hem wegwijs maakte en ook een beetje beschermde. De kinderen hadden er ook een soort rechtbank die kleine straffen kon opleggen voor verkeerde dingen. Korczak zelf werd ook wel eens voor die rechtbank geroepen en veroordeeld! Polen en het weeshuis Toen Janusz Korczak oud was, werd het voor hem steeds moeilijker. Polen was pas kort geleden vrij geworden van Rusland en Oostenrijk en Duitsland. Het was een erg arm land met veel ruzie tussen verschillende groepen. Het ergste was de haat tegen de Joden, die steeds groter werd. Dat was voor Janusz Korczak, zelf een Jood, heel droevig, want hij hield veel van Polen. Zowel van het land zelf als van zijn inwoners. Zo was hij iedere week ook te vinden in een ander
11
weeshuis in Warschau, Nash Dom (ons huis). De directrice van dit weeshuis had veel van de ideeën van Janusz Korczak overgenomen. Hij vond het ook verschrikkelijk voor de kinderen van zijn Joodse weeshuis dat ze in zo'n anti-joods land moesten leven. Soms werden ze op straat gepest.
(tekening van Eva van den Bosch, groep 6a Nassauschool)
De Tweede Wereldoorlog Toen de Duitsers in 1939 Polen binnenvielen en bezetten, ging het helemaal niet meer. In de eerste jaren van de oorlog hebben Janusz Korczak en zijn belangrijkste medewerkster, Stefa Wilczynska, hard moeten werken om te zorgen dat de kinderen nog eten en kleren hadden. Later werden ze met heel veel Joden opgesloten in het ghetto. Geen enkele Joodse inwoner van Warschau mocht meer samen met andere Polen in dezelfde straat wonen. Waarom eigenlijk niet? Iedereen heeft toch dezelfde rechten? Toch verloren in deze periode de Joden, en dus ook de Joodse kinderen veel, zo niet alle rechten. Uiteindelijk is het heel droevig met hen afgelopen.
12
De Duitsers hebben de kinderen met Janusz Korczak en andere medewerkers weggevoerd naar Treblinka, een concentratiekamp. Daar zijn ze vermoord. Janusz Korczak is vrijwillig bij de kinderen gebleven en met hen meegegaan. Want als hij gewild had, had hij met behulp van belangrijke vrienden stiekem kunnen ontsnappen. Maar ook toen wilde hij zijn eigen kinderen niet in de steek laten. Waarom praten we nu nog over hem? Als we aan Janusz Korczak terugdenken, is niet alles droevig. Er zijn immers nog steeds mensen die een fijne herinnering hebben aan dokter Korczak en zijn weeshuis. Kinderen die voor de Tweede Wereldoorlog opgroeiden in zijn weeshuis, zijn soms net op tijd uit Polen weggevlucht. Verschillende van hen leven nu nog, bijvoorbeeld in Amerika, Canada, Frankrijk en Israël. Zij hebben voor altijd meegekregen in hun hart dat een rechtvaardige leefwereld voor kinderen mogelijk is. En Janusz Korczak is ook nog steeds een belangrijk voorbeeld voor opvoeders; hij leerde ons hoe je kinderen beter kunt begrijpen en hoe je ze kunt helpen en blij maken, zelfs als ze verdriet hebben. Het belangrijkste van Janusz Korczak is misschien wel zijn ontdekking dat kinderen heel veel voor elkaar kunnen doen. En dat zij al op jonge leeftijd mogen ontdekken dat ieder kind rechten heeft.
13
Die Janusz Korczak heeft kinderrech bedacht heel erg vijn hij was een goed mens hij hielp heel veel kinderen dat was dus heel aardig hij heeft kinderrechten bedacht dat is erg vijn echt voor ieder kind houd van kinderen dat is vijn voor ieder kind dat hij om je geeft Hoi, ik ben Robin ik hou heel erg van turnen nu zeg ik doei, doei... ! ! Het weeshuis van Korczak achter de muur van het ghetto. (tekening van Robin Nieken, groep 6a Nassauschool)
14
3. Respect 3.1 Het recht van het kind op respect Nederlandse kinderen zijn al jaren het gelukkigst van alle kinderen in westerse landen. Unicef heeft het welzijn van kinderen in 29 landen vergeleken en net als vijf jaar geleden komt Nederland als beste uit de bus. De onderzoekers keken naar materiële rijkdom, veiligheid, gezondheid, onderwijs, gedrag, risico's, huisvesting en woonomgeving. Op drie van de vijf onderdelen scoort Nederland het best. In de top vijf staan ook Noorwegen, IJsland, Finland en Zweden. (bron: Unicef) Hoewel we gelukkig in een tijd en een omgeving leven waarin veel meer aandacht is voor de positie en de rechten van kinderen dan in Korczaks’ leven, is het voor opvoeders van belang steeds weer stil te staan bij de rechten van kinderen. In de vanzelfsprekendheid van het dagelijks bestaan, de gevestigde structuren binnen het onderwijs, de jeugdzorg en de opvoeding, zijn we ons helaas niet altijd bewust van de respectloosheid waarmee we soms met kinderen omgaan. Het kind als object van de opvoeding, het kind als productiefactor voor de opbrengsten van de school, het kind als casus bij het overleg, het kind als zorgleerling, deel van jouw caseload. Terwijl het kind een subject is, een volwaardig mens zoals jij en ik. Het werk van Korczak is doortrokken van de oproep om kinderen te respecteren als volwaardige mensen. Het is geen vrijblijvend verzoek, het is een eis! Daarom noemt hij ‘het recht van het kind op respect’ één van de grondrechten van het kind, omdat dat ook een grondrecht is van ieder mens! Het begrip respect is niet zo eenvoudig te definiëren en het is nog veel lastiger om het in praktijk te brengen als het om kinderen gaat: Respect en bewondering wekt datgene wat groot is en meer plaats inneemt. Klein - dat betekent alledaags en weinig interessant, schrijft Korczak. Respect, eerbied, ontzag voor wat klein en kwetsbaar is. Dat is heel lastig om op te brengen. Daarom nemen we hier enkele citaten van Korczak op die kunnen helpen om ons bewust te worden van ons gedrag ten opzichte van kinderen. De meeste citaten komen uit Het recht van het kind op respect, dat hij rond 1928 schreef.
15
(tekening van Yaëla Boven, groep 6a Nassauschool)
Vanaf onze prille kindertijd groeien wij op met het gevoel dat het grote belangrijker is dan het kleine. “Ik ben groot,” zegt het kind verheugd als het op een tafel is gezet. “Ik ben groter dan jij,” stelt het trots vast wanneer het zijn lengte vergelijkt met een leeftijdgenootje. Hoe vernederend het is als je op de top van je teentjes gaat staan en toch niet hoog genoeg kunt reiken: wat valt het toch zwaar met kleine stapjes achter volwassenen aan te lopen, en hoe gemakkelijk glijdt een glas niet uit een kleine hand. Onhandig en moeizaam klimt het op een stoel, in een voertuig of de trap op; het kan niet bij de deurknop, niet uit het raam kijken; het kan niets ophangen, niets boven hem pakken - het is allemaal veel te hoog. In de massa valt het in het niet, wordt over het hoofd gezien en opzij geduwd. Het is niet makkelijk en niet leuk om klein te zijn. Respect en bewondering wekt datgene wat groot is en meer plaats inneemt. Klein - dat betekent alledaags en weinig interessant. Kleine mensen, kleine behoeftes, kleine vrienden en klein verdriet. Indruk maakt: een grote stad, machtige bergen, een reusachtige boom. We spreken van ‘een grote daad, een groot mens’. Het kind is klein, licht, het is minder. We moeten voor hem bukken, we moeten vooroverbuigen. Wat nog erger is, het kind is zwak. We kunnen het optillen, in de lucht gooien, tegen zijn wil ergens neerzetten en met geweld tot staan brengen, zijn inspanningen tenietdoen. Wij achten het kind gering omdat het nog niets weet, niets vermoedt, niets voorziet.
16
Telkens wanneer het niet gehoorzaamt, heb ik nog mijn kracht in reserve. Ik zeg: “Blijf hier, laat dat, ga weg, geef hier!” Het weet dat het dit allemaal moet doen. Hoe vaak probeert het niet vergeefs eraan te ontsnappen; tot het ‘t begrijpt, zich gewonnen geeft en erin berust. Wanneer en onder welke bijzondere omstandigheden waagt men als kind een volwassene te duwen, aan te vallen, te slaan? Maar hoe gewoon en onschuldig is zo’n klap die het kind krijgt; hoe heftig wordt het niet bij de hand gepakt en meegesleurd; hoe pijnlijk kan een onstuimige liefkozing zijn. Dat gevoel van machteloosheid voedt op tot bewondering voor kracht; niet alleen de volwassene, maar ieder die ouder en sterker is, kan zijn ontevredenheid op grove wijze tot uitdrukking brengen, met macht zijn zin doordrijven en gehoorzaamheid afdwingen: ongestraft kan hij onrecht doen. Door tot voorbeeld te dienen, leren we hen het zwakkere te verachten. Een slechte leertijd, een somber vooruitzicht. Een bloesem houdt de belofte in van een toekomstige vrucht, het kuiken wordt een hen die eieren legt, het kalfje zal later melk geven... Het ongeduldig wachten op wat komt, vergroot de geringschatting voor wat is. Laten we zijn arbeid om kennis te verwerven respecteren. Laten we zijn onwetendheid respecteren. De marktwaarde voor wat jong is, is gering. Slechts voor de wet en voor God is de appelbloesem evenveel waard als de appel en het groene zaad evenveel als het rijpe koren. Laten we zijn mislukkingen en tranen respecteren. Niet alleen een gescheurde kous maar ook de geschaafde knie, niet alleen een gebroken glas maar ook een zere vinger, een blauwe plek, een buil, kortom pijn. Laten we het eigendom van het kind respecteren, voor de rommel die hij verzameld heeft.... Laten we respect hebben voor de geheimen en schommelingen van de zware groeiarbeid.
17
Laten we ook respect hebben voor het huidige uur, de huidige dag.... Hoe zal het morgen kunnen leven als we hem vandaag niet bewust, zonder eigen verantwoordelijkheid laten leven. Laten we hem respecteren, zoals hij is... (Alle citaten komen uit J. Korczak, Het recht van het kind op respect, Amsterdam 2007, vertaling door R. Görtzen)
3.2 Dezelfde wens Gewoon respect voor wat je ziet voor waterlanders en verdriet want kleine tranen zijn ook zout en geen respect voelt vreselijk koud gewoon respect voor wat je hoort voor wat een kinderleven stoort want ook al lijkt dat nog zo klein geen respect doet altijd pijn gewoon respect voor hoe het groeit voor hoe een kinderleven bloeit want klein zijn in die grote zee zonder respect valt dat niet mee gewoon respect voor hoe het is voor wat het kan of wat het mist elk kind heeft deze wens hij wil respect hij is een mens
(uit: Arie de Bruin, Je moet toch wàt als je klein bent, Dordrecht 2014)
18
3.3 Respect: een kleine reflectie Kinderen respecteren als volwassen mensen. Het kind heeft daar recht op, zegt Korczak. Hij duidt dat recht op respect op een bijzondere wijze: Respect en bewondering wekt datgene wat groot is en meer plaats inneemt. Klein – dat betekent alledaags en weinig interessant. Oftewel: niet omdat het kind respect wekt vanwege zijn grootsheid, maar juist omdat het kind klein is, moeten we er respect voor opbrengen. Respecteren betekent in het algemeen spraakgebruik dat je respect hebt voor de ander en voor het anders zijn van de ander, dat je de zijnswijze, leefwijze en meningen van de ander tolereert ook als die strijdig zijn met de eigen manieren van denken en leven. Het hoeft niet per se in te houden dat je je in die ander verdiept, dat je aan diens zijn en denken aandacht geeft, maar dat je hem of haar de ruimte laat of gunt om te zijn wie zij is en te denken wat hij wil. In onze cultuur wordt daaraan veel waarde gehecht. Het ontwikkelen van een respectvolle houding tegenover andere meningen en overtuigingen betekent vooral de ander die ruimte daartoe gunnen. Niet onbelangrijk met het oog op een leefbare wereld en samenleving. Respecteren in de zin van echte aandacht hebben en zelfs eerbied opbrengen gaat verder. Aandacht is een vorm van doelbewuste selectie en vereist concentratie te midden van de vele dingen die onze oren en ogen opvangen. Respect opbrengen voor de ander betekent dan hem of haar gericht aandacht schenken, omdat de ander erom vraagt (eist, zegt Korczak zelfs) en zo tot zijn recht komt. Aandacht betekent dan acht slaan op de ander (‘achting’). Scholen zien dat ook in. Vele stellen ‘het kind centraal’. Voor hen betekent dat dat het kind tot zijn recht moet komen. Het kind is niet het centrum zelf, dat is het verband waarin het leeft en waarop het betrokken is. “Vanuit de overtuiging dat we respect hebben voor het leven om ons heen, willen we de kinderen bewust maken van de ‘eigenheid’ van ieder mens. We zien het kind als een mens die uniek is, waarbij we hem/haar leren oog te hebben voor elkaar.” (Juliana van Stolbergschool, Waalwijk).
19
Je kunt het kind het beste respect betonen door het in zijn eigenheid te erkennen en het tegelijk te betrekken op het leven om hem heen. Dit gaat verder dan het tolerante respecteren van anderen. Het betekent meer dan verdragen, meer dan ruimte geven aan wat anderen vinden – vaak een vorm van onverschilligheid, niet van echte interesse. Respect opbrengen voor kinderen gaat verder en is niet vanzelfsprekend. Kinderen dwingen immers niet zomaar respect af. In onze tijd worden ze wel gekoesterd en soms zelfs tot prinsen en prinsessen gemaakt van wie we veel verwachten. Kinderen moeten ons dan niet teleurstellen en onze verwachtingen waarmaken. We bieden hun volop kansen. Daarmee zetten we kinderen al jong onder druk. En lang niet alle kinderen kunnen die druk aan. Kinderen zò benaderen is iets anders dan hen respecteren. Respect betekent dat kinderen het recht hebben om geholpen te worden om te zijn wie ze zijn, vandaag, in hun kleinheid en kwetsbaarheid, en niet alleen om morgen te worden wie ze ‘moeten’ worden. Dat is nu juist wat respecteren in essentie betekent: kijken, omzien naar, acht slaan op, opmerken van zaken die niet zo opvallen. Het is van oorsprong een boekhoudkundige en juridische term die in die kaders betekent dat men ook oog heeft voor wat gemakkelijk over het hoofd gezien wordt. Oog hebben voor wat niet opvalt en waar gemakkelijk aan voorbijgegaan wordt: dat is precies wat Korczak bedoelde met respect.
(gedicht van Lisa, groep 6a Nassauschool)
20
4. Wat vind jij ervan? 4.1 Als ik weer klein ben In zijn boek Als ik weer klein ben kruipt Korczak in de huid van een kind. Hij droomt dat hij weer een jongetje is dat naar school moet. Op indrukwekkende wijze weet hij de gedachten en gevoelens van kinderen te verwoorden. In dit hoofdstuk wordt een aantal uitspraken van de ‘kleine’ Korczak geciteerd. Daarna laten we ook kinderen zelf aan het woord. Er zijn als het ware twee verschillende levens: dat van hen (red. volwassenen), serieus en respectabel, en dat van ons, zogenaamd voor de lol. Omdat we toevallig kleiner zijn en zwakker, is het zeker maar een soort spelletje. Vandaar dat gebrek aan respect voor ons! Kinderen zijn toekomstige mensen - zegt men. Zij zijn pas in wording, ze bestaan eigenlijk nog niet helemaal, ze horen er voorlopig nog niet bij... Wat bedoelt men daar toch mee? Wij kinderen: leven wij dan niet, voelen wij dan niet, lijden we dan niet - net als volwassenen? En de kinderjaren: zijn die dan geen deel van het echte leven - gewoon van iedereen? Waarom willen ze ons laten wachten - en waarop? Kinderen huilen vaker dan volwassenen, niet omdat het zulke huilebalken zijn, maar omdat hun gevoel veel dieper gaat, ze veel meer lijden. Waarom respecteren volwassenen onze kindertranen niet? Want zij denken dat wij vaak om alles, het doet er niet toe wat, gaan huilen. Maar dat is niet zo. Kleine kinderen schreeuwen omdat het hun enige verdediging is: er weerklinkt een schreeuw, iemand hoort het en komt te hulp. Of het kind schreeuwt van pure wanhoop. En je huilt al bijna helemaal niet als ze kwaad worden terwijl ze geen gelijk hebben. Je laat je hoofd hangen en daar blijft het dan bij. Soms stellen ze je vragen, maar geef je geen antwoord. Soms wil je antwoord geven, maar dan beweeg je alleen maar even je lippen en kun je niets uitbrengen. Zij noemen dat tegenstribbelen. Het is soms maar beter dat je niet weet waarom volwassenen kwaad op je zijn als ze zo tegen je uitvallen. Je vermoedt wel dat ze zo uit hun humeur zijn omdat hun iets vervelends is overkomen, maar je zoekt toch de schuld bij jezelf. Totdat je ontdekt waar het ‘m in zit.
21
Volwassenen en kinderen lopen elkaar in de weg, de een stoort de ander. Kinderen zijn toch zeker ook nodig op deze wereld, en wel precies zoals ze zijn! Wij hebben het grootste medelijden met iedere bult of blauwe plek van een volwassene, maar als een kind iets overkomt zeggen ze “Net goed, dan had je maar niet zo wild moeten doen.” Alsof een kind minder gevoel heeft, alsof het een andere huid heeft dan een volwassene. En het is nog niet eens zo erg als ze je alleen maar uitlachen, hoewel je je daar behoorlijk kwaad over kunt maken. Want je hebt pijn, je bent geschrokken, en dan steken zij er bovendien de draak mee. Maar het kan nog erger: soms gaan ze tegen je tekeer, terwijl ze weten dat je het niet met opzet hebt gedaan, want wie zou zich nou zelf met opzet pijn willen doen? Alsof ik me schaaf of bezeer om hen te pesten. En daarom is het ook veel leuker als kinderen onder elkaar spelen, zonder volwassenen. Een volwassene zegt altijd van te voren hoe alles moet lopen, híj bepaalt wie wat moet doen en jut ons op, alsof hij dat gespeel eigenlijk maar zonde van zijn tijd vindt. Volwassenen denken dat ze ons goed kennen. Wat voor interessants kan er in een kind schuilgaan? Het heeft nog maar weinig meegemaakt, weet nog niet veel, begrijpt weinig. Want iedereen vergeet hoe hij was toen hij nog kind was en denkt dat hij nu pas het verstandigst is. (uit: J. Korczak, Als ik weer klein ben, Amsterdam 1986)
Alles wat kinderen niet mogen, alles wat ze niet kunnen omdat ze er te klein voor zijn, dat mogen en kunnen grote mensen wel. Volwassenen zijn sterk, die doen en laten wat ze willen. Daarom zeggen kinderen ‘Als ik later groot ben’, denkend dat hun leven vanzelf beter wordt. Maar wanneer ze dan zijn opgegroeid, krijgen velen spijt. Want volwassenen hebben verantwoordelijkheden, zorgen, schuld. Zelden zijn ze echt vrolijk, zelden worden ze nog door iets verrast, ze weten alles al en in hun wereld verandert bijna nooit meer iets. Stap voor stap volgen zij het pad van de dagelijkse sleur.
22
Hebben zij daar hun bontgekleurde kinderwereld voor ingeruild? ‘Was ik maar weer klein...’ hoor je grote mensen dan verzuchten, denkend dat hun leven toen veel beter was. (uit: Z. Kosz, Appendix bij Als ik weer klein ben van J. Korczak)
Janusz Korczak toen hij zelf nog een kind was (tekening van Anastasia Arzanovich, groep 6a Nassauschool)
23
4.2 Kinderarbeid Hij mag de meester helpen hij heeft een grote taak vol trots draagt hij de spullen de klas is ook zìjn zaak hij zorgt dat alles goed op tijd weer aangesloten wordt want hij is echt heel handig met het digibord de meester vindt dat lastig die leert niet meer zo snel maar hij kent ieder knopje bij hem lukt alles wèl nou is hij heel belangrijk al is-tie nog zo klein... het loopt volledig mis als hij er niet zou zijn! (Arie de Bruin)
4.3 Ik hoop dat zulke mensen ook nog eens volwassen worden Vele jaren achtereen schrijven kinderen brieven naar de redactie van Achterwerk die vervolgens wekelijks op de achterkant van de VPROgids worden gepubliceerd. Enkele uitspraken uit die brieven en enkele uitspraken van kinderen tijdens gesprekken op school: Als mijn vader bijvoorbeeld op de staart van de hond trapt, dan zegtie: “Rothond, waarom lig je daar nou weer.” En als ik dat dan doe zegt-ie: “Kan je niet uitkijken waar je je hoeven zet.” (Wiebe, 11 jaar)) Gisteren was ik op een feestje van mijn oom en ik had vijf blokjes kaas op en toen zei mijn opa: “Je hebt je portie wel gehad.” En toen at hij zelf (mijn opa) zowat alle kaasjes op en dat is gemeen. Maar hij vindt het wàt lollig om mij te pesten en ik vind dat héél stom. Ik hoop dat zulke mensen ook nog eens volwassen worden. (Joram, 10 jaar)
24
Ik weet best dat oude mensen niet zo goed kunnen lopen als jonge mensen, maar als er een meter verder plaats is, waarom moeten ze dan op mijn plekje zitten? (Edith, 11 jaar) Mijn mening is dat wij grote mensen ook op hun kop moeten geven als zij iets stoms doen. Bijvoorbeeld, ik loop door de kamer met vieze schoenen, dan krijg ik op mijn kop. Maar als zij door de kamer lopen met vieze schoenen en ik zeg er iets van, dan is het: Hou jij je vervelende mond toch ‘ns. (Laurie, 10 jaar)
Ik ging met mijn vriendinnetje naar de bejaarden om te vragen of we in deze gladheid boodschappen konden doen! Maar ze zeiden NEE en deden de deur voor onze neus dicht. Die bejaarden willen niet geholpen worden en dan zeggen ze tegen ons: Ohh die jeugd van tegenwoordig! Nou, je kunt beter zeggen: Die bejaarden van tegenwoordig! (Anouk, 10 jaar) Een paar weken geleden moest ik voor straf een opstel maken. Twee weken later stond het in de schoolkrant, zonder dat de meester het aan mij gevraagd had. Ik vind dat ik zelf moet beslissen wat er met mijn opstel gebeurt. Ook al is het straf, ik vind toch dat het opstel van mij is! (Martijn, 11 jaar) Mijn ouders zijn gescheiden. Het ging allemaal heel snel want voordat ik het wist was mijn vader weg. Daarna gingen we elk weekend naar mijn vader (mijn broer en ik). Na een tijdje verhuisde hij naar Frankrijk en nou ga ik alleen met vakantie naar mijn vader. Toen we terug kwamen uit Frankrijk bleef mijn vader een kopje koffie drinken, net als vroeger. Ik ging naar de wc en heb een tijdje zitten huilen. Ik ben er nu aan gewend, maar ik heb het er soms toch moeilijk mee. (Steven) Ja, er zijn natuurlijk wel grote mensen die grotere problemen zullen hebben dan ik. Alleen merk ik zelf erg vaak dat ze die zogenaamde kleinere problemen van toen ze zelf jong waren gewoon vergeten zijn; dat vind ik stom. (Emy) Als wij ruzie hebben, zeggen ze dat we moeten ophouden en ‘sorry’ moeten zeggen; als zij ruzie hebben gaan ze oorlog voeren. (Arjan) !
!
!
!
25
(tekening van Benthe de Boer, groep 6a Nassauschool)
Grote mensen zijn de baas, en waarom weet ik ook niet. Wij kunnen zelf ook wel wat regelen zonder ruzie hoor. (Sara, 8 jaar)
26
4.4 Dan word je een blij kind In enkele kleutergroepen op de Bavinckschool in Dordrecht zijn gesprekken gehouden met de kinderen over eerlijk en oneerlijk, groot en klein, wat je wel en niet mag en wat belangrijk is voor kinderen. Merle: ! ! Anouk: ! ! Stijn: ! Sara: ! Ike: ! ! Sara: ! Rowin: ! Merle: ! Umut: ! Sara: !
Kleine kinderen moeten altijd luisteren. Die mogen niet zomaar alles doen. Snoepjes pikken mag niet maar daar heeft mama wel gelijk in. Het mag alleen ná het eten. Het is niet eerlijk als je geen snoepjes mag. Ik mag geen water koken omdat dat heel gevaarlijk is. Grote mensen moeten geen snoepjes geven, maar siroop geven want dan ga je minder hoesten. Grote mensen moeten luisteren naar kinderen. Ze moeten gezond eten maken, dan word je niet ziek. En je goed in bed leggen. Omdat je dan gaat groeien. Je moet ook een goed bed hebben.
Wat is belangrijk voor kinderen? Stijn: ! Spelen. Dan word je een blij kind. Sara: ! Anders word je veel verdrietig. Merle: ! En goed drinken geven want dan word je groot en sterk. Katja: ! Eten geven en eten leren koken. Laurens: ! En je moet de straat weten. Yann: ! En hoe Lego City met de knopjes van de computer gaat. Merle: ! Dat ze je leren fietsen. Tim: ! Dat ze iemand helpen en goed voor elkaar zorgen. Floortje: ! Dat ze arme mensen geld geven. Jayden: ! Als iemand verdrietig is moet je even met hem dansen, dan ! wordt ‘ie weer blij. Floortje: ! Vrienden maken door lief voor elkaar te zijn. Stijn: ! Een huis geven en eten. Michella: ! Arme mensen geld geven en een huis betalen voor hen. Eerlijk Jayden: ! Het is niet eerlijk als de grote wel alles mag en de kleinste ! niet. Kinderen moeten veel voor papa en mama doen en dat ! is niet leuk. Tim: ! Dat je niet altijd mee mag doen omdat je te klein bent.
27
4.5 Niet dommer dan de rest Wij zijn niet dom wij zijn niet lui wij zijn niet minder stom dan zij wij zijn niet dommer dan de rest wij zijn geen oervervelend nest wij zijn niet drukker dan mevrouw niet minder lief of minder trouw dan willekeurig welke vent een meester of mijnheer agent wij zijn niet moeilijk irritant hyperactief nog geen verstand wij zijn niet dwaas en niet hardleers wij doen het meeste voor het eerst wij zijn niet traag wij zijn niet laks wij zijn niet stiekem achterbaks beweeglijk of te agressief wij zijn ook mens en soms heel lief toevallig zijn wij minder oud nog jong en nog heel fijn gebouwd, wij zijn gewoon zoals wij zijn nog lang niet groot nog lekker klein
Het kind is niet dom: onder kinderen bevinden zich niet meer domkoppen dan onder volwassenen. (Janusz Korczak) (uit: Arie de Bruin, Je moet toch wàt als je klein bent, Dordrecht 2014)
28
4.6 Je mag zijn wie je bent In groep 6, de klas van juffrouw Leonie, hebben kinderen met elkaar nagedacht over de rechten van het kind. Natuurlijk, iedereen was het erover eens dat je het recht hebt om te zijn wie je bent. Maar ja, wie ben je eigenlijk? En kun je altijd jezelf zijn? Dat leverde prachtige verhalen en uitspraken op. Met mijn vriendinnen ben ik vaak heel druk. En dat zit ook een beetje in mij. Dat ik druk ben bedoel ik dan. (Belle) Ik kan niet altijd zijn zoals ik echt ben, omdat mijn moeder heel vaak bang is dat mij iets overkomt. Ik wil dat als ik boos ben dat iedereen mij met rust laat, omdat ik anderers nog boozer word. (Klaas-Jacob) En ik kan superGoed met me vrienden omgaan. Ik gaa nu uitleggen wat ik met omgaan bedoel, nauw als ik bevoorbeeld verdrietig ben kan Sil me helpen. (Lucas) Fantasie is heel erg mooi. Daar bestaat alles. (Sanne) Wie ben ik? Ik ben Felix en ik heb een tweelingzus en twee broers. (Felix) Ik luister vaak naar mn moeder maar soms heb ik ook gewoon echt geen zin want dan zit ik iets te doen en dan vraagt ze het nog een keer, dan doe ik alsof ik het niet hoor en nu heb ik daar een beetje spijt van want zij wilde mij ook gewoon helpen. En ik ben best wel druk van mijzelf maar daar kan ik weinig aan doen maar ik probeer wel te demmen. (Toska) Sommige mensen vinden het niet leuk hoe ik ben, maar daar trek ik me niks van aan, ook al laggen ze me uit, wand ik wil mezelf zijn! (Lisa)
Je moet niet altijd te bezorgd zijn over je kinderen. Je moet ze lekker laten spelen en soms hun eigen gang laten gaan. (Else)
29
Ik ben wel iemand die veel waarschuwingen krijgt. Maar als ik goed aan het werk ben, dan werk ik wel goed door. (Doeko) Dan kom ik in een heel andere groep en dat is niet leuk want ik denk dat ik dan word uitgelachen. (Luciano) Ik ben tevrede met mijn leven want mijn vader en moeder behandele me goed. (Yaëla) Ik vind het wel belangrijk dat andere kinderen eerst nadenken over hun eigen mening en niet meteen voor mijn mening gaan. (Giovanni) Als ik kinderen krijg dan zou ik ze altijd goed behandelen. En als ze iets niet woude dan hoefde dat ook niet bijvoorbeeld als je geen trek heb, dan ga ik ze niet dwingen. (Eva) Als ik later groot ben en ik krijg kinderen dan ga ik niet steeds heel voorzichtig doen maar ook niet te onvoorzichtig. (Daphne) Op school ben ik een stuk rustiger dan thuis, want thuis voel ik me losser en verander ik helemaal, dan komt zeg maar al mijn energie komt thuis vrij. Je hoeft niet met iedereen te spelen, vind ik, als je dan maar niet gemeen tegenover een ander gaat doen. (Maria) Mijn ouders die zeggen altijd dat ik dit of dat niet mag, maar mijn broer wel, ik ben eigenlijk een beetje jaloers! (Mardo) Kinderen hebben recht op een naam, een naam om jezelf te zijn. Namen maaken je een bijzonder mens. (Isa) Een kind heeft recht op een bed om op te slapen. En om lang te slapen. (Rosie) Soms kan ik niet mezelf zijn want dan ben ik boos en dan kan ik me woede niet tegenhouden of me verdriet. (Rosie)
30
Mij maakt het niet uit dat ik in een groepje met meisjes zit. Ik vind het gewoon fijn om mezelf te zijn. (Chander) Ik ben op school altijd rustig omdat ik geen straf wil. (Benthe) Op school ben ik wel rustig, maar als ik dan thuis ben, ben ik even druk, want dan gaat alle rust eruit. (Robin)
(tekening van Maria Wijtsma, groep 6a Nassauschool)
Het is gewoon stom om te pesten. Ikzelf plaag iemant wel eens maar weet niet waarom en dat vint ik stom van mezelf en dat moet ik verandere aan mezelf. (Teun)
31
Ik kan meestal zijn zoals ik ben, maar soms niet dan zeggen ze vantevoren dat ik niet zo druk mag zijn, maar zo ben ik en ik wil zijn zoals ik ben. (Frederike) Ik ben Eke. Thuis doe ik meestal alsof ik nog een kindje van 1 jaar ben, omdat ik eigenlijk de oudste ben. (Eke) Ik vind het ook niet leuk als mensen altijd doen alsof ik nog heel jong ben, want ik hou er ook van de oudste te zijn. (Eke) Er zijn heel veel regels en sommige kinderen lukt dat en sommige kinderen ook niet, die vinden dat dat heel moeilijk is en ik ben één van die kinderen. (Beryl) Later ga ik goed voor kinderen zorgen anders gaan ze dood. (Noran) Ik ben stil, maar nu is het steeds moeilijker om stil te zijn want ik word nou groter en krijg steeds meer gepraat. (Anastasia) Ik ben Arvid, ik ben altijd mezelf. Ik ben nu op vier kinderen. (Arvid) Stel dat ik verdrietig ben, dan trosten me vrienden me. Ik wil dat ik door mijn vrienden word behandelt hoe ik hun ook behandel. (S) Als ik naar me ouders luister, vind ik dat ze een goed idee hebben. En als ik niet naar me ouders luister hebben ze een slecht idee. (I)
32
4.7 Kinderrechten bij kleuters Op de Montessorieschool Apollo in Leiden hebben twee kleutergroepen de film ‘Lucanor’s Eiland’ van Unicef bekeken. Hierin komen op een grappige wijze verschillende kinderrechten aan de orde. Korte inhoud van de film Een groep kinderen komt door een schipbreuk op een eiland terecht waar alleen maar volwassen mensen wonen. Deze volwassenen zijn helemaal vergeten hoe het was om zelf kind te zijn. Ze kijken nogal vreemd op van die ‘wezens die wel op ons lijken, maar toch anders zijn…’ Ze nemen de kinderen op in hun midden maar dat gaat niet altijd zo goed. Zo moeten de kinderen werken, slapen in de hondenmand en krijgen ze een andere naam. Gelukkig is Lucanor de Tovernaar er. Hij helpt de grote mensen om zich de rechten van de kin-deren te herinneren. Reacties De kleuters zaten vrijwel de hele film ademloos te kijken. Na afloop begon een meisje hard te klappen en toen volgde de hele groep. Bij het nagesprekje vonden de meeste kinderen het toch echt niet kunnen dat de kinderen in de film geen fijne slaapplek en geen goed eten kregen. Dat is wel echt heel belangrijk ‘anders word je toch niet groot!!!’ Ook ‘gelijk behandeld worden’ maakte indruk. Het werd heel oneerlijk gevonden dat de meisjes of kinderen met een donkere huidskleur niet naar school mochten. ‘Dat is niet eerlijk. Of iedereen of niemand!’
De film is een leuke introductie op dit thema. Je kan er vervolgens nog op verschillende manieren op terugkomen bij de kinderen. Zelf tekeningen maken, kleine toneelstukjes of gesprekjes hebben.
33
4.8 Je kunt nooit meer van groot klein worden een gesprek met Ines (14 jaar)
Hoe is dat bij jullie op school, hebben leraren en leerlingen dezelfde rechten? Nee, leraren hebben meer rechten dan de kinderen. Soms vind ik dat wel raar, bijvoorbeeld bij de lift: daar mogen leraren wel gebruik van maken, maar leerlingen niet. Dan zou ik zeggen, geef alleen de mensen (leerlingen en leraren) die moeite hebben met traplopen het recht om van de lift gebruik te maken. Maar die andere leraren kunnen toch ook gewoon lopen; dat zou nog goed zijn voor hun conditie ook. Maar ik snap het wel dat leraren soms meer rechten hebben, zij hebben de verantwoordelijkheid; anders zou het een beetje chaos worden. Er moet toch wel iemand leiding geven. Maar zouden kinderen ook meer verantwoordelijkheid kunnen krijgen? Ja, dat denk ik wel. Zij kunnen ook best veel regelen, maar dan moet er daarbinnen toch ook wel weer verschil zijn; wie van de kinderen is dan de leider? Nu zijn we het niet zo gewend; dus doe je het ook niet. Je denkt: nou, dat moeten die leraren maar regelen. Voel je je dan niet serieus genomen? Soms inderdaad niet. Bijvoorbeeld we waren op werkweek in Londen en dan gaan we ergens naar toe, maar ze vertellen niet waar we naar toe gaan. Ga maar mee. Dan voel je je niet erg serieus genomen. Zij bepalen dan hoe of wat en wij moeten dan maar gewoon volgen, terwijl we niks weten... ze kunnen ons er toch ook bij betrekken of in ieder geval vertellen wat er van ons verwacht wordt. Leraren hebben toch meer macht over je? Natuurlijk is het wel goed dat leraren meer macht hebben, omdat ze ook meer verantwoordelijkheid hebben. Maar dan moeten ze dat wel doen ook! Bijvoorbeeld: ik heb een geschiedenisboek nodig en dat heb ik aan de leraar gevraagd; die zou er voor zorgen, zei hij. Ik heb het nou al drie keer gevraagd, en ik heb het nog steeds niet... en we zijn nou al meer dan twee maanden verder.... Zo word je een beetje afhankelijk.
34
En ze nemen jou iets kwalijk? Ja, terwijl ze het zelf moeten doen. Of dat ze kwaad worden op je, terwijl je zeker weet dat ze geen gelijk hebben. En als je dat dan heel duidelijk uitlegt, dan nog... dan durven ze niet toe te geven dat ze zich vergissen. Wat doe je dan? Dat hangt er van af wie het is. Bij sommigen doe ik geen moeite, die zijn het gewoon niet waard dat ik me daar druk om maak. Dan denk ik, je gaat je gang maar.... dan zeg ik niks en ik ga gewoon weg of verder met m’n werk. En bij anderen probeer ik het gewoon nog een keer uit te leggen en dan zeg ik ook gewoon: “Ik denk dat U zich vergist.” Maar ja, dat helpt niet altijd hoor. Vind je dat dan irritant? Ja, maar ik maak me daar niet zo druk om. Weet je wat ik ook irritant vind, als leraren of je ouders steeds zeggen wat je moet doen. “Zou je je huiswerk niet gaan maken?” Nou, dat weet ik heus zelf wel en dat houd ik wel in de gaten hoor. Ik kan best goed op mezelf letten. Maar ik snap het wel dat ze dat zeggen, ze voelen zich een beetje bezorgd, en natuurlijk zijn er ook genoeg kinderen die het niet zo uit zichzelf doen... Soms zijn ze ook chagrijnig en dat heeft dan niks met jou te maken. Maar ze zijn wel chagrijnig en dan lopen ze te commanderen “Ga nou eens dit of dat....”, maar dan zitten ze gewoon niet goed in hun vel. Wil je graag volwassen worden? Ja, waarom niet? Als je klein bent, dan wil je graag groot worden; dan lijkt het heel wat. Maar ik zit er nou een beetje tussen in, da’s ook wel leuk hoor. Afwisselend groot en klein zijn, lijkt me ook wel wat. Maar dat kan niet, hè. Je kan wel van klein groot worden, maar je kunt nooit meer van groot klein worden....
35
Ines, groot worden in Berlijn
36
5. Jij moet gehoord worden 5.1 Kinderrechten en leerlingenparticipatie Participatie is een kinderrecht. Het Hermann Wesselink College in Amstelveen maakt daar werk van. In oktober 2014 hield de school bij het naderende afscheid van de rector een klein symposium over leerlingenparticipatie. Vele tientallen leerlingen en leraren bezonnen zich op een aantal keuzes waar de school voor staat. Ton Liefaard, hoogleraar kinderrechten aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden, nam hen mee in de 25-jarige geschiedenis van het VNKinderrechtenverdrag. Een verdrag dat door 193 landen is ondertekend. Ook door de Verenigde Staten, maar dat land heeft het niet geratificeerd. Amerikanen zijn volgens Liefaard sowieso niet geneigd om internationale verdragen rechtsgeldig te verklaren en voor dit verdrag geldt dat des te meer omdat het de autonomie van ouders zou inperken. Onderscheiden rechten Er zijn drie groepen kinderrechten: beschermingsrechten (protection), tegen bijvoorbeeld verschillende vormen van geweld, waaronder armoede en uitbuiting (seksueel, arbeid, kindsoldaten); rechten op voorzieningen (provisions), zoals recht op onderwijs, gezondheidszorg, identiteit; en recht op deelname (participation), zoals het recht om zich te verenigen, het recht op privacy en informatie en het recht om gehoord te worden. Deze rechten gaan vergezeld van enkele kernwaarden, zoals nondiscriminatie, serieus genomen worden en ontwikkeling tot zelfstandigheid. De rechten gelden voor alle kinderen tot achttien jaar, ook dus voor kinderen die vroeg uitgehuwelijkt zijn. Veel landen, waaronder Nederland, hebben bij sommige rechten wel een leeftijdgrens gesteld (vaak twaalf jaar) of voorbehouden gemaakt (bijvoorbeeld bij het recht op
37
sociale zekerheid, dat aan de ouders wordt toegekend). Kern is dat kinderen rechten hebben en dat ze niet benaderd worden vanuit een vorm van mededogen. Korczak verbindt rechten wel aan de kwetsbaarheid van mensen en dus ook van kinderen. Maar zijn motief is niet dat ze daarmee ons mededogen opwekken. Kinderen hebben er recht op omwille van hun waardigheid. Hij gaat in de rechten die hij kinderen toedicht soms zelfs verder dan het VN-Kinderrechtenverdrag. Zo geeft hij kinderen in het verband van de gemeenschap waarin zij leven, rechten om te oordelen (kinderrechtbank). Kinderrechten zijn tegelijk verplichtingen voor volwassenen. Wat dat betreft is er onderscheid tussen kinderen en volwassenen. Het zou interessant zijn om door te denken over de vraag welke rechten volwassenen hebben waaraan kinderen zich verplicht weten. In veel landen ligt daarop overigens de nadruk, soms ook ten koste van de kinderen. Kinderen zijn er dan om het leven van volwassenen te verrijken en bij te dragen aan de zorg voor ouderen. Pedagogische tik? De laatste jaren kunnen kinderen in een groot aantal landen al meer rechten uitoefenen. Ze hebben een stem in de Verenigde Naties. Zo mocht Malala, die onlangs de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, er spreken. Sommige landen hebben een kinderombudsman (in Nederland is dat nu Marc Dullaert), bij wie zij terecht kunnen als hun een recht wordt onthouden of als een recht wordt geschonden. In Nederland wordt hun belang meegewogen bij uitzetting en is er een verbod op geweld in de opvoeding. Ook een ‘pedagogische tik’ is niet toegestaan. Liefaard stond bij dat laatste wat langer stil: hij steunt het recht om als kind gevrijwaard te worden van welke tik dan ook. Hij baseert zijn mening op zijn idee van menselijke waardigheid, die volgens hem een tik uitsluit. Hij is niet de enige. De Nederlandse overheid heeft het recht c.q. verbod voor ouders/ opvoeders in een wet vastgelegd, vooral omdat ze hoopt daarmee huiselijk geweld in te dammen. Dat leidt overigens soms tot rigide ingrepen, zoals het ontslag van een leraar die een recalcitrante jongen stevig beetgreep. De rechter draaide die beslissing tot ontslag later terug. De bestuurders dachten zich in te dekken tegen kritiek en handelden procedureel, maar kregen daarmee dus nog geen gelijk.
38
Spannend is het ook als het gaat om de relatie tussen kinderen en ouders. Ouderrechten worden erkend, maar tegelijk moeten ouders kinderrechten eerbiedigen. Dat leidt niet zelden tot spanningen, zoals onlangs, toen de overheid ingreep in gezinnen waarvan men dacht dat ze naar Syrië zouden willen afreizen en de burgemeester kinderen ‘s nacht bij de ouders liet weghalen. Waarmee ‘bescherming’ gepaard ging met vervreemding en scheiden van families. De vraag bij dit voorbeeld is of de overheid primair handelde uit zorg voor de kinderen of uit angst voor jihadisme of omdat ze vreesde voor de kritiek die op haar neer zou dalen bij niets doen.
Leerlingen van het Hermann Wesselink College in Amstelveen denken mee.
Recht om gehoord te worden Het symposium besteedde vooral aandacht aan het recht om te participeren, in het bijzonder om gehoord te worden. Dat recht is kinderen volgens het VN-Kinderrechtenverdrag gegeven in zaken die hun aangaan, zoals bij echtscheiding van ouders, in medische zaken, bij onderdelen van gemeentebeleid en in het onderwijs. Te allen tijde mogen kinderen dan hun mening geven, al weegt die pas echt serieus mee als recht wanneer ze bepaalde leeftijden hebben bereikt – zestien jaar bijvoorbeeld als ze een tattoo willen laten plaatsen. Overigens wordt in wetten ook het nodige vastgelegd wat kinderen niet mogen, zoals alcohol drinken onder de achttien, of wat ze moeten, bijvoorbeeld tot een bepaalde leeftijd naar school gaan
39
(leerplicht). Maar het alcoholverbod kan vallen onder het recht op bescherming en de leerplicht onder het recht op voorziening en deelname. Aan het uitoefenen van het recht op participatie zit wel een aantal voorwaarden vast. Op het symposium reikte Tarik Pehlivan, deskundige op het gebied van jongerenparticipatie, vijf ‘geheimen’ aan: 1. veilige omgeving; 2. betekenisvolle deelname met beroep op de talenten van kinderen; 3. gedeelde macht; 4. wat je vindt en doet moet voor iedereen gelden; 5. kritische reflectie. Het zijn vijf aandachtspunten waarover doorgedacht kan worden om participatie op een goede manier gestalte te geven. (zie http://www.st-alexander.nl/ downloads/factsheet_Onderwijs_sep2011.pdf)
Uitkomsten Leerlingen hebben aan het recht om deel te nemen en gehoord te worden in de ochtend vorm gegeven. Ze bezonnen zich op de vraag waaraan een nieuwe rector zou moeten voldoen (hij/zij hoeft niet perfect te zijn!), op een nieuw kleurrijk schoolgebouw (pastelkleuren voor rust en heftige kleuren waar dynamiek moet heersen), op de inhoud van onderwijs (meer projecten, veel aandacht voor de ‘leuke en effectieve’ tablet en – van alle tijden – goede leraren) en op de school in relatie tot haar omgeving (vooral meer buitenschoolse activiteiten – educatief maar ook veel fun). De rector van het Hermann Wesselink College, Ton Liefaard (vader van de hoogleraar), was gelukkig met dit symposium en met zoveel betrokkenheid van leerlingen. Het speet hem dat hij in de afgelopen vijfentwintig jaar (zo lang is hij aan de school verbonden) naast een plek voor de feestcommissie en de leerlingenraad, niet meer werk had gemaakt van leerlingenparticipatie. Hij kan gerust zijn. Ruimte bieden voor leerlingenparticipatie maakt nu onderdeel uit van het profiel van de nieuwe rector.
40
5.2 Levenslessen: Janusz Korczak Op enkele scholen voor voortgezet onderwijs geeft een gastdocent een les over Korczak. De klas wacht af. Wat komt die meneer ons vertellen? Op het digibord verschijnt een foto van het monument van Janusz Korczak met de kinderen in Yad Vashem in Israël, gemaakt tijdens een bezoek van schoolleiders, onder wie Arie de Bruin. Hij vertelde destijds bij dat beeld even rechts van de ingang van het ‘museum’ aan zijn collegae kort de geschiedenis van Korczak. Op eenzelfde wijze gebeurt dat nu ook in de klas, al maakt het enorm verschil of je oog in oog met het beeld staat of het geprojecteerd ziet in een klaslokaal. De leerlingen vertellen wat ze zien. Een oudere man met kinderen. Een rechterhand waarmee hij, zo lijkt het, de kinderen omarmt. Overal liggen steentjes, en iemand legt een steentje neer. De kinderen lijken niet vrolijk, de man kijkt heel ernstig. Het monument vertelt het verhaal van de Joodse arts en pedagoog Korczak die voor de Tweede Wereldoorlog in Polen honderden weeskinderen een tehuis bood en met wie hij in de oorlog vanuit het ghetto van Warschau in 1942 is weggevoerd naar Treblinka waar zij werden vergast. De leerlingen krijgen drie korte fragmenten te zien uit de film Dottor Korczak van Andrzej Wajda (1990). (zie http://www.youtube.com/watch?v=ohaFySwuYqc). Zonder ondertiteling, maar de fragmenten spreken voor zich: Korczak die protesteert als een soldaat een jongetje dat aardappelen smokkelt hardhandig aanpakt; Korczak die in het weeshuis met de kinderen danst rond de tafel; het indrukwekkende beeld van Korczak die samen met de kinderen naar de trein wordt gevoerd. Maar dat zijn allemaal beelden van ‘de laatste jaren van zijn leven’. De leerlingen lezen wie deze man was in de jaren daarvoor, wat hij deed voor weeskinderen en vooral hoe hij dacht over kinderen en het samenleven met hen.
41
“Wou! Ik vind het echt heel knap van die meneer wat hij allemaal voor kinderen heeft gedaan. Dat is iets dat wij nog moeten leren.” (Chonzom YangdoTsang) Op een school hebben de klassenvertegenwoordigers kort tevoren een symposium meegemaakt over kinderrechten. Ze weten er het nodige van en vertellen daarover in de klas. Vooral over het recht om gehoord te worden. Officiële kinderrechten bestaan nog niet lang: 25 jaar. Korczak was al voor de oorlog overtuigd van het recht van het kind om serieus genomen te worden, om zichzelf te zijn en om niet beschouwd te worden als een wezen dat nog niet af is, dat leeft voor morgen. Voor Korczak deed de mening van kinderen er echt toe. Zij vormden in het weeshuis een kinderrechtbank en schreven als redacteuren krantenartikelen. De leerlingen staan stil bij de drie grondrechten die Korczak formuleerde. Die worden op het bord getoond, en ze krijgen een korte toelichting. (zie bijlage 2b)
“Ik vind deze rechten perfect. Geen enkel mens zou in deze tijd op deze rechten komen. Iedereen gaat van de erge dingen uit, zoals recht op bescherming tegen oorlog, terwijl deze rechten meer voorkomen.” (Yannai Panne)
42
Recht op je eigen dood Sommige kinderen nemen het recht op je eigen dood tamelijk letterlijk. ”Kinderen mogen toch als ze heel ziek zijn ook zelf vragen of ze mogen sterven?” Ze krijgen wat informatie: in de wet is een regeling opgenomen aangaande verzoeken van kinderen van 12 tot 17 jaar om euthanasie of hulp bij zelfdoding. Voor patiënten van 12 tot en met 15 jaar is vereist dat de ouders of voogd met het verzoek kunnen instemmen. Bij jongeren van 16 en 17 jaar is toestemming van de ouders niet meer vereist. Een andere leerling denkt er niet zo eenvoudig over. “Ik ben het er niet helemaal mee eens, want als jij beslist om dood te gaan en je ouders willen dat niet, dan zijn je ouders wel de komende tien jaar verdrietig en hebben hun ook een stom leven die tijd. Maar dat is alleen als je makkelijk beter kan worden en nooit meer pijn zou hebben.” (Leonie van Dun) Het recht op je eigen dood is het moeilijkste, maar de leerlingen nemen het serieus en vinden het ook een belangrijk recht. Ze vinden dat ze risico’s in het leven mogen lopen en dat ze veel meer leren van hun fouten en van risico’s dan dat ze beschermd moeten worden, al zijn er soms nuances. ”Soms is het handig dat je ouders zeggen wat gevaarlijk is en wat niet mag, zoals met een enge man meegaan. Maar een aantal dingen kunnen we ook zelf ontdekken.” (Noor) “We kunnen zelf risico’s nemen. Ik mocht bijvoorbeeld vanaf groep 7 alleen fietsen.” En Stephan schrijft: “Ik vind dit persoonlijk een erg belangrijke regel, want je moet ook zelfstandig worden. Wij fietsen zonder volwassen begeleiding. Dat kan als onverantwoord worden gezien, maar we moeten ook ooit leren dingen alleen te kunnen. Ik begrijp dat ouders willen helpen, maar vallen en opstaan is ook belangrijk.” (Stephan Kok) Soms geven leerlingen aan dat ze te veel beschermd worden: “Mijn ouders zijn altijd best bezorgd.” (Maaike Hofstede) “Mijn ouders zijn te bezorgd.” (Sophie Groenland) ”Ik ben het er mee eens, want ik mag best veel dingen doen die veel risico’s bevatten, maar dan zie ik andere kinderen en die mogen helemaal niets. Dan denk ik: doordat jullie ouders zo denken zal dat kind uiteindelijk veel sneller doodgaan, omdat het kind niks heeft meegemaakt en als het kind in de grote mensenwereld stapt, weet het niet wat het moet doen, uiteindelijk zit het leven vol risico’s groot of klein.” (June Husak)
43
En een leerling vindt dat het recht op je eigen dood ook verkeerd kan uitpakken: “Ik ben het met alle rechten eens behalve: kinderen hebben het recht op hun eigen dood. Ik snap wel wat hij bedoelt, want kinderen moeten ook fouten maken en risico’s nemen zodat ze ervan kunnen leren. Maar denk er ook aan dat het echt uit de hand kan lopen, wat moet je dan doen als ouder? Gewoon blijven zeggen dat ze er recht op hebben? Nee …. ik vind ook dat dit recht niet voor alle kinderen geldt … sommigen moet je echt even hard aanpakken en daarmee bedoel ik dan niet mishandeling of zo maar gewoon soms even NEE!, want dat hebben we ook nodig. Ik heb echt diep respect voor Janusz Korczak.” (Chonzom YangdoTsang) Andere leerlingen, onder wie brugklassers, zijn meer uitgesproken: “Ik vind het goed dat het recht op je eigen dood er is, omdat ik vind dat je zelf als kind ook een beslissing kan nemen. Het geeft kinderen het gevoel dat ze ook ‘iemand’ zijn. Het maakt niet uit of je 7 bent of dat je nou 17 bent, jij weet wat je wilt, jij weet wat je voelt. De andere mensen weten niet wat jij wilt en voelt.“ (Carol Yuehang Cheng). “Ik vind het recht dat kinderen recht hebben op de eigen dood een belangrijk recht, omdat kinderen zelf moeten leren om tegenslagen te accepteren en door te gaan. Kinderen kunnen zelf heel goed nadenken over wat wel en niet goed is en als dat een keer fout gaat dan leren kinderen daarvan. Ze leren bijna nooit iets als iemand anders dat tegen je zegt. Als volwassenen dat tegen je zeggen, klinkt het alsof ze je de les willen lezen, alsof je er te klein voor bent om het zelf uit te zoeken.” (Lizette Bosman)
44
Recht om je zelf te zijn “Ik vind dat kinderen recht hebben om te zijn zoals ze zijn. Zo kunnen zij hun eigen leven als het ware invullen en hun eigen dromen nastreven.” (een leerling) Het recht om jezelf te zijn vinden de kinderen van nu vanzelfsprekend. Sommige kinderen vertellen dat ze het gevoel hebben dat ze niet zichzelf kunnen zijn, ze ervaren druk. “Ik heb het gevoel dat ik altijd moet presteren voor iedereen en ik kan dan niet echt meer mezelf zijn.” (June Husak) “Mijn vader speelt piano en ik zat ook op les. Ik vind het helemaal niet leuk. Mijn ouders zochten daarom de leukste leraar die leuke liedjes meegaf, uit. Maar ik vind het heel stom. Ik was er vaak over in discussie met mijn moeder, maar telkens kwam zij weer met het feit dat ze zelf niet kon pianospelen. Zij moest op blokfluitles met een heel strenge juf. Zij had niet zoveel talent als ik. Ondanks dat ik talent heb, vond ik het alsnog stom. Als mijn vader wou helpen, deed ik vervelend en moest ik wel luisteren. Maar dat lukte gewoon niet. Uiteindelijk hebben mijn ouders het opgegeven en ben ik vorig jaar gestopt. Nu ben ik veel blijer. Daarom past dit recht het best bij mij.” (Zora Reijs) Op een heel eigen wijze interpreteert Oulin Zhang het recht om je zelf te mogen zijn. “Ik vind dat kinderen het recht hebben te zijn hoe ze zijn. Ze moeten leven hoe zij zich het best voelen, want als je je goed voelt dan is de dag een heel stuk mooier. Ze moeten zich comfortabel voelen. Als iedereen het zelfde is, is dat ook zo saai. Ik zou zeggen: dans alsof er niemand kijkt, zing alsof niemand het kan horen. Eigenlijk mag niemand elkaar beoordelen voordat je echt iemand kent.” (Oulin Zhang) Recht op vandaag “Je moet genieten van het leven, want het duurt maar even. Dus geniet van elke dag en de toekomst komt later. Dus we hebben recht op de dag van vandaag.” Het recht op de dag vandaag zou wel wat meer geëerbiedigd mogen worden, vinden sommigen. Soms heel direct: “We hebben recht op meer vrije tijd.” (Jonathan) Soms ook omdat ze te veel druk ervaren. “Mee eens, want als je echt een slechte dag hebt moet je gewoon thuis blijven, vind ik, maar niet te vaak want je moet wel naar school.”
45
“Ik ben het ermee eens, want je kunt beter zelf kiezen of je bijvoorbeeld vmbo-k gaat doen - dan ben je lekker snel klaar met school en dan zie je later wel hoe het loopt, of dat je vwo gaat doen en dan meer voor later leert en voor een goede baan en zo leeft.” (Judith Dijkstra) “Kinderen zijn de toekomst maar ook nu want als wij vandaag goed leven, zijn we gelukkiger en dat is uiteindelijk veel belangrijker dan prestaties.” (Louise Kors) “Ik ben het er mee eens dat je recht hebt op de dag van vandaag, want stel ik wil gewoon even een dag lekker voor de tv zitten. Waarom moet ik dan iets doen? Ik ben al druk met school, ik doe al een hoog niveau en dan moet ik toch dingen doen die ik niet wil.” (June Husak) “Ik ben het ermee eens, want je moet kinderen geen dingen laten doen die ze niet willen. Want als ze dingen doen tegen hun zin werken ze waarschijnlijk niet goed mee.” Waarop een andere leerling zegt: “Druk geven is niet altijd slecht. Het kan ook helpen.” En Kiki nuanceert het recht ook: “Ik ben het er mee eens en ook weer niet. Ik denk dat het goed is om niet te denken of te stressen over de dagen die komen, want dan blijft er niet veel tijd over als je altijd maar denkt: ik ga morgen dit doen en daar moet ik dit voor doen. Maar aan de andere kant denk ik dat als je al vast denkt over de toekomst dat je daar ook voordelen in hebt: als je dingen doet die je later moet doen, hoef je die later niet meer te doen en dan ben je vrij en heb je tijd voor andere dingen. Maar ik vind dat je er zelf voor mag kiezen wat jij wilt en daar hoeven anderen niet over te beslissen. Als jij daar gelukkig bij bent, is dat alleen maar goed.” (Kiki Wouters van den Oudenweijer) Tot slot Een lesuur is te kort, zeker als je wilt informeren, ruimte wilt bieden aan reactie en interactie van de leerlingen en hun ook gelegenheid wilt bieden een en ander te verwerken. Maar wat wel slaagt is dat nagenoeg alle leerlingen voelen dat de les ook henzelf betreft. Een leerling merkt op dat hij het heel belangrijk vindt om iets over Korczak te horen. Want voor de kinderen van nu is hij volstrekt onbekend. En juist in Korczak herkennen kinderen iets dat wezenlijk is voor hen: “Ik vind deze rechten perfect. Geen enkel mens zou in deze tijd op deze rechten komen. Iedereen gaat van de erge dingen uit, zoals recht op bescherming tegen oorlog, terwijl deze rechten meer voorkomen, ons allemaal aangaan.” (Yannai Panne)
46
6. Kinderen in oorlogen Drie Israëlische jongens ontvoerd en vermoord in de buurt van Hebron, Palestijnse jongen vermoord in Jeruzalem en zijn lichaam in brand gestoken, al meer dan twaalfhonderd slachtoffers in Gaza waarvan zeker 25% kinderen. Inslagen op scholen en speeltuin in Gaza, negen van de tien slachtoffers zijn kinderen, vijfenveertig gewonden waarvan 32 kinderen.....Ruim 6,5 miloen mensen zijn op de vlucht in Syrië, meer dan de helft is kind. Honderdduizenden kinderen in Syrië getraumatiseerd; meer dan honderduizend doden, waarvan ruim twaalfduizend kinderen.... In oorlogen zijn kinderen altijd slachtoffer! Korczak schreef in 1921 na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog het volgende: Men had gedacht dat na deze oorlog geen enkele volwassene meer de moed zou hebben een kind te slaan. Men had gedacht dat wij met hangende hoofden en terneergeslagen blik de kinderen onder ogen zouden komen - wij, verantwoordelijk voor die waanzin die duizendmaal meer schade heeft aangericht dan alle ballen en streken van kinderen, zij die de echte slachtoffers van deze laatste oorlog zijn. Maar de volwassenen zijn na de oorlog zoals ze daarvoor waren: zelfingenomen en brutaal tegenover hen die zwak en hulpeloos aan hen overgeleverd zijn, de kinderen. 6.1 In het ghetto van Warschau De geschiedenis van Janusz Korczak is onlosmakelijk verbonden met de Tweede Wereldoorlog. Het weeshuis werd door de Duitsers verplaatst naar het ghetto in Warschau. Zelfs in de moeilijkste omstandigheden deed Korczak er alles aan om zijn kinderen te laten ervaren dat er ook mensen zijn die hen tot hun recht willen laten komen. Maar in augustus 1942 werden alle kinderen weggevoerd naar Treblinka en Korczak liet hen niet in de steek, hij ging met hen mee. Zij werden de volgende dag allemaal vergast. In Yad Vashem in Jeruzalem staat een standbeeld waar Korczak beschermend zijn handen om de kinderen legt. In zijn dagboek, dat hij bijhield in het ghetto, schreef hij: Als deze oorlog voorbij is, zal ik me ook moeten inzetten voor vele Duitse kinderen die slachtoffer van deze oorlog zijn.
47
Verderop schrijft Korczak: Leon is voor het eerst in zijn leven flauwgevallen. Hij probeert te achterhalen wat schadelijk voor hem kan zijn geweest. De kinderen schuifelen rond. Alleen hun opperhuid is normaal. Daaronder ligt uitputting, lusteloosheid, boosheid, rebellie, wantrouwen, verdriet, en verlangen verborgen. Smartelijk is de ernst van hun dagboeken. Ik antwoord op hun persoonlijke ontboezemingen, en zo leef ik met hen mee als een gelijke onder de gelijken.
6.2. Het dagboek van Zlata Veel kinderen hebben dagboeken bijgehouden in oorlogstijd. Het meest bekend is natuurlijk dat van Anne Frank. Tijdens de oorlog in Joegoslavië hield Zlata Philipovic een dagboek bij; zij schreef net als Anne aan een denkbeeldig vriendinnetje, Mimmy. Enkele fragmenten: Dear Mimmy (zondag 5/7/1992) Ik weet niet meer wanneer ik voor het laatst het huis heb verlaten. Pfff.. dat moet nu ongeveer twee maanden geleden zijn. Ik mis opa en oma; ik ging elke dag naar ze toe en nu heb ik ze al zo lang niet meer gezien. Ik breng mijn dagen in het huis en in de kelder door. Dat is mijn oorlogsjeugd. En het is zomer. Andere kinderen zijn met vakantie aan zee of in de bergen: ze zwemmen, liggen te zonnen en hebben plezier. God, wat heb ik gedaan om als straf zo’n oorlog mee te maken? Kinderen verdienen zoiets niet. Ik heb het gevoel dat ik in een kooi zit. Het enige dat ik kan zien door de gebroken ruiten is het park voor ons huis. Leeg, verlaten, zonder kinderen, zonder blijdschap. Ik hoor de granaten ontploffen en alles om me heen ruikt naar oorlog. Oorlog is mijn leven geworden. ........ Dear Mimmy (maandag 2/11/1992) Mama heeft alles tegen elkaar afgewogen, ze heeft met papa gepraat, met opa en oma en met mij en ze heeft besloten om te gaan. De reden voor haar beslissing ben - IK. Wat er nu in Sarajevo gebeurt, is al te veel voor mij en de komende winter zal het nog erger worden. Goed dan. Maar... ach, ik denk dat het voor mij beter is om te gaan. Ik houd het niet langer uit. Ik heb vandaag met tante Ivanka gepraat en ze zei tegen me dat vooral kinderen onder deze oorlog te lijden hebben....
48
(tekening van Céline Brasser, groep 8f CBS Smitshoek)
6.3 Minderjarige vluchtelingen Vele kinderen die gevlucht zijn zitten soms een lange tijd in een asielzoekerscentrum in Nederland. En dan? Volgens artikel 22 van het VN-Kinderrechtenverdrag: ‘Aan elk kind dat de vluchtelingenstatus heeft of deze wenst te verkrijgen, zal speciale bescherming worden geboden’. Het is ook moeilijk, want je weet het niet. Vandaag ben je hier en morgen niet. Morgen ga je gewoon weg. (meisje uit Rusland, 16 jaar, over angst voor uitzetting) Iemand die in de gevangenis is, die gaat ook niet iedere dag melden. Dit is echt erger dan de gevangenis. (jongen uit Afghanistan, 17 jaar) Volgens een rapport van de werkgroep ‘Kind in azc’ is de positie van kinderen in asielzoekerscentra in Nederland en met name in gezinslocaties niet bepaald rooskleurig. De situatie in deze locaties strookt niet met de eisen van het VN-Kinderrechtenverdrag. (zie http://www.kind-in-azc.nl)
49
Drie jaar oud was Nicinha da Silva toen ze in Nederland kwam. Dat was in een asielzoekercentrum in Rijsbergen. In januari wordt Nicinha zeventien en nu woont ze met haar moeder, twee oudere broers plus twee andere gezinnen in Amersfoort in een zogenaamde gezinslocatie. Ze is in die dertien jaar twaalf keer verhuisd. (uit: NRC Handelsblad, 5 nov. 2014) Hoeveel kostbaarheden verliest de mens als hij geen geduld meer heeft om zich belangeloos met mensen te onderhouden, zomaar..... (uit: J. Korczak, Dagboek. In het ghetto van Warschau, Amsterdam 2001)
Gelukkig zijn er in Nederland ook mensen die zich het lot van kinderen in azc’s aantrekken. In 2010 ontving de Stichting de Vrolijkheid de Janusz Korczakprijs voor haar inzet. Deze stichting is opgericht in 1999 en sinds 2000 voert ze projecten uit. De aanleiding was toen net zo duidelijk als nu. Er is een vergeten groep in het asielbeleid en de opvang van asielzoekers: de kinderen. In Nederland is veel kennis over kinderen die indringende ervaringen hebben (Tweede Wereldoorlog, War Child). We weten wat deze kinderen nodig hebben om op te groeien tot gezonde volwassenen. Maar die kennis en ervaring werden nooit toegepast op de kinderen in asielzoekerscentra. Een blinde vlek, waar we met hart en ziel tegen blijven vechten. (zie http://www.vrolijkheid.nl/)
Olga uit Rusland: Voor mij is de Vrolijkheid: alles vergeten, alle problemen en zorgen en gewoon dagje uitgaan, iets leuks doen. Met andere mensen kennis maken.
50
(tekening van Isa Schuldink, groep 6a Nassauschool)
51
7. Ten slotte Een weesjongen zei bij het verlaten van Dom Sierot: Zonder dit tehuis had ik niet geweten dat er op deze wereld eerlijke mensen bestaan, die niet stelen. Had ik nooit geweten dan men de waarheid kan spreken. Had ik niet geweten dat er op deze wereld ook rechtvaardige wetten zijn..... (uit J. Korczak, Dagboek. In het ghetto van Warschau, Amsterdam 2001).
Als kinderen vandaag tot hun recht komen, kunnen zij in de toekomst de volwassenen zijn die kinderen tot hun recht zullen laten komen. Wij hopen dat dit boekje er toe mag bijdragen dat kinderen worden gerespecteerd, dat zij iedere dag mogen ervaren dat zij rechtvaardig worden behandeld en dat hen recht wordt gedaan. Namens de Janusz Korczak Stichting Paul Boersma Arie de Bruin
(logo getekend door Giovanni Turkeli, groep 6a Nassauschool)
52
Literatuur Boersma, P.: Eye-opener, een perspectief op onderwijs, Woerden 2014 Bruin, A. de: Je moet toch wàt als je klein bent, Dordrecht 2014 Bruin, A. de: Iedere dag naar school, Rotterdam 2011 Bruin, A. de: Lieverdjes, Dordrecht 2014 Cappon, Th.: Wie was Janusz Korczak?, Amsterdam, website Korczakstichting Drift, N. van der: Achterwerk in de boekenkast, Amsterdam 1985 Filipovic, Zlata, Het dagboek van Zlata Filipovic, Amsterdam 1993 Korczak, J.: Het recht van kind op respect, Amsterdam 2007 Korczak, J.: Dagboek. In het ghetto van Warschau, Amsterdam 2001 Korczak, J.: Hoe houd je van een kind, Amsterdam 2010 Korczak, J.: De republiek der kinderen, Amsterdam 2012 Korczak, J.: Als ik weer klein ben, Amsterdam 1987
Verschillende auteurs hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit boek: Paul Boersma (3.3. en 5) Anouk Brink (4.6) Arie de Bruin (1, 3.1, 3.2, 4, 6 en 7; bijlage 1 en 2) Theo Cappon (2 en bijlage 2b) De gedichten komen uit: A.de Bruin, Je moet toch wàt als je klein bent, Dordrecht, 2014.
53
Bijlagen Bijlage 1 INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND Artikel 1 Definitie van het kind Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind. Artikel 2 Non-discriminatie Alle rechten gelden voor alle kinderen, zonder uitzonderingen. De overheid neemt maatregelen om alle rechten te realiseren en moet ervoor zorgen dat elk kind wordt beschermd tegen discriminatie. Artikel 3 Belang van het kind Het belang van het kind moet voorop staan bij alle maatregelen die kinderen aangaan. De overheid moet het welzijn van alle kinderen bevorderen en houdt toezicht op alle voorzieningen voor de zorg en bescherming van kinderen. Artikel 4 Realiseren van kinderrechten De overheid neemt alle nodige maatregelen om de rechten van kinderen te realiseren en moet via internationale samenwerking armere landen hierbij steunen. Het volledige Kinderrechtenverdrag is op diverse websites te vinden. Er zijn ook uitgaven in voor kinderen begrijpelijke taal, veelal gratis te downloaden: - Een mooie en toegangelijke uitgave van Unicef Nederland waarin op begrijpelijke wijze het VN-Kinderrechtenverdag wordt toegelicht voor kinderen en jongeren is gratis te downloaden en te vinden op http:// www.unicefenjij.nu/spreekbeurt/kinderrechten-verdrag.aspx
- Veel informatie is te vinden op de website van de Kinderombudsman: http://www.dekinderombudsman.nl - In het Vlaamse taalgebied vind je http://www.vbjk.be/nl/taxonomy/term/ 1440
- Als je bij Google zoekt naar ‘Kinderrechtenverdrag’ zijn er vele websites met informatie te vinden.
54
(tekening van Caspar Voet, groep 8f CBS Smitshoek)
In artikel 32 staat: Ieder kind heeft het recht op bescherming tegen elke vorm van arbeid die schadelijk is voor zijn gezondheid, scholing en ontwikkeling. En even verder in artikel 36: Het kind heeft recht op bescherming tegen alle vormen van uitbuiting die schadelijk zijn voor enig aspect van het welzijn van het kind. Genoeg redenen voor Caspar om zich in te leven in het lot van kinderen die in kolenmijnen aan het werk zijn.
55
Bijlage 2 Lessuggesties voor activiteiten over de Rechten van het Kind 1. Je kunt beginnen met een gedicht (bijv. uit dit boekje) of met de onderstaande tekst van Korczak (zie bijlage 2a) a. Laat de kinderen de tekst eerst voor zichzelf lezen, zo mogelijk met elkaar in tweetallen. b. Vraag de kinderen om in eigen woorden te zeggen wat er met het gedicht of de tekst bedoeld wordt. c. Dan ontstaat waarschijnlijk vanzelf een gesprek over het verschil tussen volwassenen en kinderen. d. Vinden de kinderen dat er een echt verschil is? Hebben volwassenen meer of andere rechten? e. En hoe zit dat eigenlijk in de klas en op school? Verzamel de uitspraken van kinderen en maak daar een poster van. 2. Vertel over Janusz Korczak. Ter voorbereiding kun je de bijlage (zie hst. 2) gebruiken. a. Je kunt het vertellen of de tekst met de kinderen lezen. b. Laat kinderen via Google naar Korczak zoeken en zij kunnen nog veel meer over hem vinden. c. Alle kinderen hebben recht op respect! Dat was de belangrijkste regel in het weeshuis. d. Laat kinderen in een groepje een woordweb/mindmap maken over Respect voor kinderen. e. Als je liever een tekening maakt waarin respect wel of juist NIET getoond wordt, mag je dit natuurlijk ook doen. f. De resultaten zullen meer dan voldoende aanleiding geven voor een gesprek. g. Misschien kun je met de klas ook een weekkrant maken. Spreek af wie de redacteuren zijn, hoe lang de stukjes mogen zijn enz. Verzamel de woordwebs, mindmaps en tekeningen. Noteer zo mogelijk uitspraken van kinderen.
56
3. De rechten van het kind a. Vraag de kinderen om allemaal twee rechten op te schrijven die zij als kind (willen) hebben. b. Verzamel ze met elkaar. c. Lees samen de tekst (zie bijlage 2b) over Kinderrechten d. Komen de rechten die de kinderen zelf hebben verzameld overeen met de rechten die in de tekst beschreven zijn? e. Geef kinderen de volgende opdracht: Schrijf nu op of er rechten zijn van deze tien, die je niet (voldoende) hebt in je leven? Vertel erbij hoe dat komt en wat je ervan vindt. Ben je daar boos om of kan het je niet schelen? f. Of: Kies één recht van de tien en maak daar een mooie tekening over: i. let op: schrijf eerst minstens vijf dingen op die met dat recht te maken hebben. Verwerk die dingen in je tekening. ii. kies kleuren die daar het best bij passen!
Bijlage 2a Tekst van Janusz Korczak Volwassenen zeggen gemakkelijk tegen een kind: ‘Ho, dat mag niet, dat kan jij niet!’ en dan zijn ze het meteen weer vergeten. Ze weten niet eens hoe hard dat aankomt. Wees eens eerlijk... tegen een volwassene zegt niemand: “Maak dat je wegkomt”, maar tegen een kind wordt dat maar al te vaak gezegd. Is een volwassene in huis zomaar met van alles en nog wat bezig... dan is een kind aan het nietsnutten; maakt een volwassene een grapje... dan stelt een kind zich aan en moet het niet zo raar doen; huilt een volwassene... dan jankt en jengelt een kind; is een volwassene beweeglijk... dan is een kind een draaitol; is een volwassene bedroefd... dan is een kind chagrijnig; is een volwassene verstrooid... dan is een kind een onnozele hals, een sukkel. Een volwassene is in gedachten verzonken, een kind staat te slapen; een volwassene doet iets kalmpjes aan, een kind staat te treuzelen. (uit: J. Korczak, Hoe houd je van een kind, Amsterdam 1984)
57
(tekening van Mascha Ooms, groep 8f CBS Smitshoek)
Bijlage 2b Korczak en de rechten van het Kind Janusz Korczak heeft zich vaak druk gemaakt over rechten voor kinderen. Eigenlijk was hij de eerste volwassene die hierover vaak vertelde en schreef. Zo schreef Korczak drie hele belangrijke rechten voor kinderen: ! ! ! !
1. Kinderen hebben het recht te zijn zoals ze zijn 2. Kinderen hebben het recht op de dag van vandaag 3. Kinderen hebben het recht op hun eigen leven en hun eigen dood
Wat bedoelde Korczak daar nu eigenlijk mee?
58
Kinderen hebben het recht te zijn zoals ze zijn. Eigenlijk zegt Korczak ieder kind is heel bijzonder en probeer niet van een kind iets te maken dat het niet is. Korczak geeft in zijn boeken heel goede voorbeelden. Als je vader of moeder het heel leuk vinden om viool te spelen, dan moet je niet dwingen dat je zoon of dochter het ook leuk vindt. Ook stelt Korczak zich wel eens kinderen als bomen voor. Als je een Kastanjeboom krijgt en je had liever een grote sterke Eik willen hebben, probeer dan niet van die Kastanjeboom dan toch een Eik te maken. Kinderen hebben het recht op de dag van vandaag. Net als volwassenen hebben kinderen soms ook een dag waar ze niet in van alles zin hebben. Dan moet je niet dwingen om kinderen toch van alles te laten doen. Misschien lukt het vandaag niet en gaat het morgen beter. Je leert niet alleen voor later, maar vooral voor vandaag! Kinderen hebben het recht op hun eigen leven en hun eigen dood. Korczak schrijft hierover het volgende: 'Uit angst dat de dood het kind uit ons leven wegrukt, ontnemen wij het kind het recht om te leven'. Hij bedoelt dus dat grote mensen vaak bang zijn om hun kind te verliezen en door die angst soms gevaren zien die er niet zijn. En door die angst leren we kinderen juist niet wat wel en niet gevaarlijk kan zijn. Korczak zegt dat kinderen heel goed in staat zijn om zelf ook wel te weten of te ontdekken wat wel en niet gevaarlijk is. 'Kijk', zegt Korczak, 'als je altijd maar bang bent dat je kind iets gebeurt, stop het kind dan maar in een mooie doos en doe af en toe de deksel open. Zo krijgt het kind verse lucht om te ademen en kan je het eten geven. Maar vergeet dan niet dat het kind niets leert van het leven!' Over het derde recht wordt nu nog heel vaak gepraat. Veel volwassenen schrikken hiervan, misschien jij ook wel? Toch bedoelde Korczak hier iets bijzonders mee. Eigenlijk wilde hij met dit recht volwassenen aan het denken zetten. Dat er nu nog steeds veel discussie over is zou hij misschien wel goed vinden. In die tijd (begin 1900) vond men rechten voor kinderen niet belangrijk. Vandaag de dag zijn er gelukkig de Internationale Rechten van het Kind. Er is zelfs een dag afgesproken waarop mensen eens extra denken bij deze rechten. Elk jaar op of rond 20 november zijn er allerlei feesten in het hele land om stil te staan bij deze rechten.
59
Rechten van kinderen nu Over de gehele wereld wonen kinderen. Het is duidelijk dat er niet altijd goed voor kinderen gezorgd wordt, of dat er soms slecht naar kinderen wordt geluisterd. Daarom hebben de regeringen van alle landen besloten daar iets aan te doen. Ze hebben met elkaar besproken wat belangrijk is: waar kinderen recht op hebben. Zo zijn `De rechten van het kind' ontstaan. De meeste landen willen hier zorg voor dragen. Ze willen dat in hun land kinderen weten dat er afspraken zijn over hun rechten. Zodat kinderen veilig en gelukkig kunnen opgroeien. Dit betekent dat deze kinderen, wanneer ze zelf volwassen zijn, ook goed voor kinderen zullen zorgen. Nu is dat vaak nog niet zo. Er zijn veel kinderen die zonder rechten opgroeien. Kinderen ook die het slecht hebben. Omdat ze toevallig in een land geboren zijn waar kinderen niet meetellen, of waar een oorlog woedt; denk maar aan Irak, Syrië, Israël en Gaza of aan Oekraïne. Of omdat ze met hun ouders in een vreemd land terecht zijn gekomen en de inwoners van dit nieuwe land nog niet zo goed voor deze nieuwe kinderen willen zorgen. Misschien wel omdat ze deze buitenlanders wat vreemd vinden en eerst de kat uit de boom willen kijken. Want als je ergens nieuw komt en vreemd bent, wordt er gauw gedacht dat je anders bent en dus geen recht hebt op hetzelfde. De rechten van het kind gelden echter voor alle kinderen! Dat zie je al, als je nummer I van deze 10 rechten gaat lezen. Hieronder volgen ‘De rechten van het kind’, zoals de bekende kinderboekenschrijver Jan Terlouw deze heeft beschreven. Recht 1 Het doet er niet toe uit welk land je komt. Het doet er niet toe welke kleur je huid heeft. Je bent minstens zo belangrijk als een dikke, machtige meneer. Recht 2 Alle kinderen op de wereld moeten genoeg te eten krijgen, om te groeien. De grote mensen moeten ervoor zorgen dat hun geen kwaad overkomt. Recht 3 Of je nu een Tibetaan bent, of een Mexicaan, of een Nederlander, dat maakt niets uit; als je maar ergens bij hoort. Of je nou Dag heet, of Tamarinde, of Nicolaï, allemaal best; als je maar een naam hebt. Door een naam te hebben en ergens bij te horen ben je iemand. Daar heb je recht op.
60
Recht 4 leder kind moet ergens kunnen wonen. leder kind moet ergens kunnen spelen. En als hij ziek is moeten zijn ouders goed voor hem kunnen zorgen. Recht 5 Als er iets mis is met je been, of met je hoofd, of met wat dan ook, dan heb je recht op extra zorg. De wereld met alle prachtige dingen erin is er ook voor jou. Recht 6 Iedereen heeft liefde nodig, maar kinderen vooral. Ouders houden natuurlijk het meest van hun eigen kinderen, maar ze moeten ook een beetje van hun liefde aan andere kinderen geven, vooral aan kinderen die geen ouders meer hebben. Recht 7 Alle kinderen moeten naar school kunnen gaan, om iets te leren. En ze moeten met andere kinderen kunnen spelen en niet eenzaam zijn. Recht 8 Als het regent en stormt moet je kunnen schuilen. Grote mensen moeten de kinderen als eerste beschermen. Recht 9 Je kunt je moeder best helpen met tafeldekken, maar je hoeft niet te werken om geld te verdienen. Je hebt wel wat anders te doen: spelen, leren, groot worden. Niemand heeft het recht kinderen wreed te behandelen of uit te buiten. Recht 10 Het is fijn dat alle kinderen deze rechten hebben. Wees vriendjes met ze, waar ze ook vandaan komen, welke kleur hun huid ook heeft. Doe maar net of ze een beetje je broertjes en zusjes zijn.
61
De Janusz Korczak Stichting is in 1982 opgericht met het doel kennis van het leven en werk van Janusz Korczak te verbreiden en daarmede de verspreiding van zijn gedachtegoed. Tevens richt de stichting haar initiatieven op concretisering van Korczaks’ ideeën over opvoeding en de rechten van het kind in onderwijs, opvoeding en hulpverlening. De stichting verzorgt studieconferenties, ouderavonden, lezingen, workshops en trainingen voor teams, groepsleiders, leerkrachten en studenten. Daarnaast zijn tal van publicaties uitgegeven: vertalingen van het werk van Korczak, artikelen en boeken die aansluiten bij de actualiteit, geïnspireerd op de ideeën van Korczak. De Janusz Korczak Stichting kent een tweejaarlijkse wisselprijs toe aan een organisatie die in haar werk veel van Korczaks’ ideeën realiseert en zich op bijzondere wijze inzet voor de Rechten van het Kind. Jaarlijks wordt ook een kindervakantiekamp georganiseerd (zie http://www.nashdom.nl), gebaseerd op Korczaks’ uitgangspunten. De stichting werkt op niet-commerciële basis. Men kan donateur worden van de Janusz Korczak Stichting voor minimaal € 20,-- per jaar; studenten voor minimaal € 10,--. Donateurs ontvangen jaarlijks het jaarboek en regelmatig een bulletin met nieuws, columns en verslagen van activiteiten. Aanmelden via
[email protected]
62
Janusz Korczak Stichting Postbus 70048, 1007 KA Amsterdam telefoon: 020 644 70 18 Email:
[email protected]! ! Website: www.korczak.nl
63