KUST IN ZICHT RAPPORT IJSSELMEERDIJKEN
Namen:
Klas: Project: Versie:
Henk Hilbolling Leonard Tonkens Frank v/d Wal. CVV-4. IJsselmeerdijken. Definitief.
IJSSELMEERDIJKEN
1
KUST IN ZICHT
EEN VISIE HOE FRYSLÂN OM KAN GAAN MET EEN PEILVERHOGING IN HET IJSSELMEER.
Rapport. Henk Hilbolling Leonard Tonkens Frank van der Wal Hanzehogeschool, Groningen Opleiding Civiele Techniek (CVV-4) Tauw ingenieursbureau, Assen Groningen, 02-06-2009 Studiejaar: 2008/2009
IJSSELMEERDIJKEN
2
Samenvatting Aanleiding Klimaatverandering. De wereld wordt zich steeds meer bewust van het veranderen van het klimaat. De voorspelde stijging van de zeespiegel en de grotere variatie in rivierafvoeren dwingen ons ver vooruit te kijken, de blik te verruimen en te anticiperen op ontwikkelingen in de verdere toekomst. Daarom heeft het kabinet een ‘nieuwe Deltacommissie’ ingesteld, de commissie Duurzame kustontwikkeling onder leiding van oud minister Cees Veerman. De Deltacommissie is door de regering gevraagd advies uit te brengen over hoe Nederland zich kan beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Daarbij gaat het om de vraag hoe Nederland zo ingericht kan worden dat het ook op de zeer lange termijn klimaatbestendig is, veilig tegen overstroming, en een aantrekkelijke plaats is en blijft om te leven, wonen, werken, recreëren en investeren. Daarbij was de vraag breder te kijken dan naar (water)veiligheid alleen. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Deltacommissie een adviesrapport uitgebracht met daarin twaalf aanbevelingen. Eén van deze aanbevelingen (nr.11) betreft het IJsselmeergebied. Het advies is om het waterpeil in het IJsselmeer te verhogen met anderhalve meter. Dit om, door de stijgende zeespiegel, ook na 2100 onder vrij verval te kunnen spuien op de Waddenzee en om de zoetwaterbuffer van het binnenland te waarborgen. Doel De doelstelling van dit rapport is het leveren van een bijdrage aan de discussie betreffende de voorgestelde peilverhoging in het IJsselmeer en het aanleveren van een adviesrapport met de mogelijkheden voor de Friese IJsselmeerkust. Rapport Om een duidelijk beeld te krijgen van de Friese IJsselmeerkust is in het rapport begonnen met een gebiedsinventarisatie in de vorm van een quick-scan. In deze quick-scan zijn alle aandachtspunten/probleempunten die bij een peilverhoging van anderhalve meter naar voren komen geïnventariseerd en omschreven. Na het afronden van de quick-scan is een brainstorm ochtend georganiseerd waarbij externe deskundigen betrokken waren. Het doel van deze brainstorm ochtend was om te kijken of de quick-scan volgens de externe deskundigen compleet was. De belangrijkste uitkomsten van deze brainstorm zijn terug te lezen in bijlage 3. Na de brainstorm is de verdere voortgang van het rapport vastgesteld en is er een stappenplan opgesteld. Als eerste stap zijn een aantal uitgangspunten aangenomen. Deze uitgangspunten/aannames zijn opgenomen in hoofdstuk 4. Als tweede stap zijn de dijkopties die relevant zijn voor de Friese IJsselmeerkust beschreven. Deze zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Daarna is met behulp van het programma Hydra-M gekeken hoeveel overhoogte de dijk heeft. Hoe dit is gedaan is terug te lezen in bijlage 5. Als laatste stap is per deelgebied is gekeken welke oplossingsvarianten toepasbaar zijn. Dit is uitgewerkt in hoofdstuk 7 Resultaten Uit het rapport is naar voren gekomen dat de primaire waterkering op veel plaatsen over een redelijke overhoogte beschikt. Dit komt doordat de huidige primaire waterkering gebouwd is voor de Zuiderzee. Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 en daarmee het ontstaan van het IJsselmeer, is het natuurlijke getij weggevallen. Hierdoor is de golfactiviteit verminderd en bovendien het gemiddelde 1 waterpeil gedaald. Hierdoor worden de dijken minder belast en is de toetshoogte lager geworden. De aanwezige overhoogte verschilt sterk per gebied. Op enkele plaatsen kan de huidig primaire waterkering zonder ingrepen een peilverhoging van anderhalve meter verdragen, terwijl elders de dijk recentelijk nog opgehoogd is om het huidige IJsselmeerpeil te kunnen weren.
1
De toetshoogte wordt berekend door het programma Hydra-M IJSSELMEERDIJKEN
3
Per gebied zijn de omgevingssituatie en de dijkgegevens geanalyseerd en is per gebied een oplossing 2 aangedragen om het achterland te beschermen met de geldende veiligheidsnorm . Deze gebiedsanalyse en de aangedragen conceptoplossingen zijn terug te lezen in hoofdstuk 7 Aan de hand van deze analyse is per gebied duidelijk geworden of er maatregelen getroffen moeten worden om het achterland - ook na een peilverhoging - voldoende bescherming te bieden. Indien er maatregelen getroffen moeten worden is eerst gekeken of traditionele dijkophoging een goede mogelijkheid is. Als er bijvoorbeeld een polder, buitendijkse bebouwing of een natuurgebied voor de dijk ligt, is deze niet gered met een dijkophoging. Daarom is er naast het traditioneel ophogen van dijken gekeken of er alternatieve oplossingen toegepast konden worden waarbij deze gebieden gespaard zouden blijven. Bij het aandragen van de alternatieve oplossingen is gebruik gemaakt van de volgende alternatieven:
Zandsuppletie Overslagdijk Overslagbestendig maken van een dijk/kade Dijkvooruitlegging
2
De huidige veiligheidsnorm stelt dat er eens in de 4000 jaar per strekkende meter dijk 0,1 liter water per seconde over de dijk heen mag slaan. IJSSELMEERDIJKEN
4
Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................................................................... 3 Inleiding ................................................................................................................................................... 7 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Projectomschrijving .......................................................................................................................... 8 1.1.
Omschrijving. ........................................................................................................................... 8
1.2.
Hoofdvraag .............................................................................................................................. 8
Werkwijze ......................................................................................................................................... 9 2.1.
Kringloop .................................................................................................................................. 9
2.2.
Quick-scan ............................................................................................................................... 9
2.3.
Workshop................................................................................................................................. 9
2.4.
Stappenplan............................................................................................................................. 9
Gebiedsomschrijving ...................................................................................................................... 11 3.1.
Historisch onderzoek ............................................................................................................. 11
3.2.
Kwel. ...................................................................................................................................... 12
3.3.
Natura 2000. .......................................................................................................................... 12
3.4.
Vaarroutes. ............................................................................................................................ 13
3.5.
Beschermde dorps- en stadsaanzichten. .............................................................................. 13
3.6.
Huidig IJsselmeerpeil ............................................................................................................ 14
Uitgangspunten/aannames. ........................................................................................................... 15 4.1.
Geleidelijke peilverhoging. ..................................................................................................... 15
4.2.
Vooroevergroei ...................................................................................................................... 15
4.3.
Veiligheidsgraad IJsselmeerdijken ........................................................................................ 16
4.4.
Natuurgebieden ..................................................................................................................... 18
4.5.
Functie achterland handhaven .............................................................................................. 18
Dijkopties ........................................................................................................................................ 19 5.1.
Traditioneel ophogen ............................................................................................................. 19
5.2.
Zandsuppletie ........................................................................................................................ 19
5.3.
Het overslag bestendig maken van de huidige dijk ............................................................... 19
5.4.
Aanleggen overslagdijk ......................................................................................................... 19
5.5.
Dijkvooruitlegging .................................................................................................................. 20
Hydra-m en Prioriteiten kaart ......................................................................................................... 21 6.1.
Hydra-m ................................................................................................................................. 21
6.2.
Prioriteitenkaart...................................................................................................................... 21
Toepassen dijkopties per gebied. .................................................................................................. 23 7.1.
Gebied I Afsluitdijk - Makkum ................................................................................................ 24
7.2.
Gebied II Makkum.................................................................................................................. 27
7.3.
Gebied III Makkum – Gaast ................................................................................................... 30
Gecombineerde oplossing gebied I, II en III ...................................................................................... 33 7.4.
Gebied IV Gaast – Workum................................................................................................... 34
7.5.
Gebied V Workum ................................................................................................................. 37
7.6.
Gebied VI Workum – Hindeloopen ........................................................................................ 40
IJSSELMEERDIJKEN
5
7.7.
Gebied VII Hindeloopen ........................................................................................................ 43
7.8.
Gebied VIII Hindeloopen – Stavoren ..................................................................................... 46
7.9.
Gebied IX Stavoren ............................................................................................................... 49
7.10.
Gebied X Stavoren tot Mirnserklif .......................................................................................... 52
7.11.
Gebied XI Mirnserklif tot Tacozijl ........................................................................................... 55
7.12.
Gebied XII Tacozijl t/m Woudagemaal .................................................................................. 58
7.13.
Gebied XIII Lemmer .............................................................................................................. 61
8.
Evaluatie deelgebieden .................................................................................................................. 64
9.
Conclusies ...................................................................................................................................... 65 9.1.
Nader onderzoek ................................................................................................................... 65
9.2.
Vervolgopdrachten ................................................................................................................ 65
10.
Bronvermelding.......................................................................................................................... 67
Bijlage 1:
Algemene gegevens
Bijlage 2:
Werkwijze quick-scan
Bijlage 3:
Workshop
Bijlage 4:
Motivatie keuze 5 profielen -> 13 gebieden
Bijlage 5:
Hydra-M
Bijlage 6:
Onderbouwing alternatieven
Bijlage 7:
Toetsresultaten dijkring 6
Bijlage 8:
Beoordelingsformulier Henk
Bijlage 9:
Beoordelingsformulier Leonard
Bijlage 10:
Beoordelingsformulier Frank
Bijlage 11:
Overzichtskaart
IJSSELMEERDIJKEN
6
Inleiding Voor u ligt het afstudeerrapport van projectgroep IJsselmeerdijken. Dit project is voortgekomen uit een samenwerking tussen de Hanze hogeschool en Tauw ingenieursbureau. Naar aanleiding van het rapport van de Delta Commissie, met daarin de aanbeveling om het peil van het IJsselmeer met anderhalve meter te verhogen, is dit project door het samenwerkingsverband aangeboden als afstudeerproject. Omdat het een project is met maatschappelijke aandacht hebben drie personen enthousiast op het project gereageerd. Met deze drie personen is de afstudeergroep IJsselmeerdijken gevormd. Deze drie personen kennen elkaar al meerdere jaren. Alle drie hebben dezelfde vooropleiding genoten en volgden de MBO route. Gegevens van de groepsleden zijn te vinden in bijlage 1. De Hanze hogeschool, Tauw ingenieursbureau, Wetterskip Fryslân, Provincie Fryslân, Atlelier Fryslân en alle andere betrokkenen die een bijdrage aan het rapport hebben geleverd worden hiervoor hartelijk bedankt.
Leeswijzer In voorliggend rapport is een visie gegeven hoe Fryslân om kan gaan met een peilverhoging in het IJsselmeer. Hiervoor is eerst de Friese IJsselmeerkust geanalyseerd en zijn de aandachtspunten beschreven die naar voren zijn gekomen bij een peilverhoging van anderhalve meter. Hoe deze analyse is uitgevoerd is beschreven in hoofdstuk 2, Werkwijze. In hoofdstuk 3, gebiedsomschrijving is een algemene beschrijving van de Friese IJsselmeerkust gemaakt en zijn de aspecten opgenomen die van invloed zijn op de gehele kust. Omdat niet alle nodige gegevens bekend zijn, zijn er enkele aannames gedaan om verder te kunnen werken. Deze aannames zijn beschreven in hoofdstuk 4, uitgangspunten/aannames. Om de kust te blijven beschermen, kan naast de traditionele dijkophoging gebruik worden gemaakt van verschillende kust verdedigingsprincipes. Deze alternatieven zijn in hoofdstuk 5, Dijkopties beschreven. Om aan te geven wanneer ingrepen aan de primaire waterkering noodzakelijk zijn, is een prioriteitenkaart opgesteld. Deze kaart is opgenomen in hoofdstuk 7, prioriteitenkaart. In hoofdstuk 8, toepassen oplossingsvarianten per gebied, is per deelgebied eerst een gebiedsinventarisatie gemaakt. Hierin zijn de aandachtspunten weergegeven die naar voren komen wanneer een peilverhoging wordt doorgevoerd. Vervolgens is er per deelgebied een grafiek weegegeven die laat zien hoeveel de dijk opgehoogd dient te worden. Ten slotte is er aan de hand van verzamelde gegevens per deelgebied een kustverdedigingmogelijkheid aangedragen met een onderbouwing hierbij.
IJSSELMEERDIJKEN
7
1. Projectomschrijving 1.1.
Omschrijving.
De Deltacommissie heeft een rapport uitgebracht met daarin twaalf aanbevelingen. Één van deze aanbevelingen (aanbeveling nr. 11) heeft betrekking op het IJsselmeer. In de aanbeveling wordt gesteld dat het peil van het IJsselmeer met anderhalve meter verhoogd moet worden. Dit om onder vrijverval op de Waddenzee te kunnen blijven spuien en om de zoetwaterbuffer van Nederland in de toekomst te kunnen waarborgen. De voorgestelde peilverhoging in het IJsselmeer heeft tot dusver een grote discussie aangewakkerd. centrale vraag hierbij: Is de huidige kustlijn bestand tegen een zekere peilverhoging? Zullen de dijken moeten worden opgehoogd? En wanneer dit nodig is; is dan alleen het ophogen van de dijken voldoende? Want buiten de dijken is meer dan enkel water. Er liggen hectares aan vogelbroedgebieden, natuurgebieden, strandjes en havens. Deze zijn met enkel een dijkverhoging niet gered. Ook de nodige kunstwerken zoals gemalen, stuwen en sluizen moeten worden aangepast. Al met al zijn er nogal wat aandachtspunten, die een peilverhoging in de huidige situatie in de weg staan. Het advies van de Deltacommissie luidt: het peil van het IJsselmeer moet met anderhalve meter worden verhoogd. Omdat de discussies betreffende de benodigde peilverhoging in volle gang zijn en er meerdere meningen bestaan betreffende de peilverhoging, is als uitgangspunt voor het project aangehouden dat het peil van het IJsselmeer met anderhalve meter moet worden verhoogd. Het onderzoek heeft zich beperkt tot de Friese kust.
1.2.
Hoofdvraag
De hoofdvraag luidt als volgt: “hoe kan Fryslân omgaan met de peilverhoging van het IJsselmeer” Hoe kan Fryslân worden beschermd tegen een dergelijke peilverhoging. Wat zijn de mogelijkheden voor de Friese IJsselmeerkust. Zijn er andere mogelijkheden. In hoeverre is Fryslân al beschermd tegen een peilverhoging. Hoe moet worden omgegaan met de buitengebieden. Etc.
IJSSELMEERDIJKEN
8
2. Werkwijze 2.1.
Kringloop
Om het rapport goed uit te voeren is er gebruik gemaakt van een werkcyclus. Door het rapport in de vorm van de dergelijke kringloop uit te voeren is voorkomen dat er stappen zijn vergeten. Met deze methode is een duidelijk opstelling voor het rapport gecreëerd.
Figuur 1, kringloop
2.2.
Quick-scan
In de eerste fase van het onderzoek betreffende de realisatie van de peilverhoging van het IJsselmeer is de quick-scan gemaakt. In deze quick-scan zijn aandachtspunten die optreden bij een peilverhoging van anderhalve meter in beeld gebracht. Hierbij is aangehouden dat iets een aandachtspunt vormt:
Indien ingrepen noodzakelijk zijn om een peilverhoging te realiseren wordt dit als aandachtspunt beschouwd
De werkwijze van de quick-scan is terug te zien in bijlage 2 de uitkomsten van de quick-scan zijn in hoofdstuk 3 gedeeltelijk terug te lezen en zijn per deelgebied in hoofdstuk 7 terug te lezen. Tijdens de quick scan is ook een overzichtskaart gemaakt. Deze overzichtskaart met daarop de gebiedsindeling is terug te vinden in bijlage 11.
2.3.
Workshop
Na het uitvoeren van de quick-scan is een workshop (brainstorm) georganiseerd. Aanwezig waren docenten, lectoren en specialisten. Er is gesproken over de uitkomsten van de quick-scan en besproken wat de beste manier was om verder te werken aan het afstudeerproject. De gehele uitwerking van deze workshop is terug te lezen/ zien in bijlage 3.
2.4.
Stappenplan
Om ook na de quick-scan het onderzoek in goede banen te leiden dient een apart plan van aanpak te worden opgesteld. Dit plan is niet uitgebreid met competenties en dergelijke, maar bestaat enkel uit een duidelijk stappenplan. Hoe, wat en wanneer de onderdelen van het tweede gedeelte van het onderzoek worden behandeld wordt zo kort en bondig omschreven. De gebiedsindeling, die bij de quick-scan is opgesteld, zal bij de verdere uitwerking worden gehanteerd. STAP 1
Uitgangspunten bepalen. Gedurende deze stap zijn zoveel mogelijk uitgangspunten opgesteld om de peilverhoging te kunnen bewerkstelligen. Hierbij te denken aan de verhoging per tijdseenheid, bodemgroei, veiligheidsnormen, etc. IJSSELMEERDIJKEN
9
STAP 2
Benoemen dijkopties. Om tot een juiste oplossing te komen is het goed om meerdere varianten te vergelijken. De “traditionele manier” van dijkophoging en het aanpassen van dijkbekleding, wordt vergeleken met “alternatieve oplossingen”. Bij een alternatief moet gedacht worden aan bijvoorbeeld varianten van ComCoast. Het is mogelijk dat in een bepaald gebied het traditioneel ophogen helemaal geen oplossing biedt. Bij een dergelijke situatie zou er naar een alternatieve oplossing moeten worden gekeken. ComCoast staat voor COMbined functions in COASTal defence zones (meervoudig ruimtegebruik in kustverdedigingzones). In dit Europese project hebben deelnemers uit meerdere landen verschillende concepten van multifunctionele waterkeringzones ontwikkeld als alternatief voor traditionele dijkverhoging. Mogelijke varianten van ComCoast die toe te passen zijn bij het IJsselmeer worden nader beschreven in hoofdstuk 5, dijkopties. Op onderstaande afbeeldingen is het verschil tussen traditioneel ophogen en een ComCoast principe schematisch weergegeven.
Figuur 2, Traditioneel dijk ophogen (Bron: ComCoast)
Figuur 3, ComCoast concept (Bron: ComCoast) STAP 3
Toetsing primaire waterkering. Met behulp van het programma Hydra-M dat speciaal bedoeld is voor de kust van het IJsselmeer, is de oude Zuiderzeedijk op meerdere plekken getoetst. Deze toetsing resulteert in een weergave van de benodigde dijkhoogte, met en zonder vooroever. De uitkomsten zijn vergeleken met de actuele dijkhoogten. Ervan uitgaande dat de vooroever mee groeit (zie uitgangspunten hoofdstuk 4.2. Vooroevergroei) en er dus geen hogere golfoploop optreed, is gekeken of de hoogte voldoende is bij een peilverhoging van anderhalve meter. De grafiek geeft een goed overzicht van de huidige situatie. De grafiek is per deelgebied opgedeeld in hoofdstuk 7. Voor de gehele uitleg van Hydra-M zie bijlage 5.
STAP 4
Toepassen dijkopties per gebied. Per gebied moeten de oplossingsvarianten nader worden bekeken. Welke varianten zijn er allemaal mogelijk in het desbetreffende gebied. Hierbij zullen oplossingsvarianten gehanteerd worden en deze worden vergeleken met het traditioneel ophogen. De indeling per gebied komt er als volgt uit te zien: Uitkomsten quick-scan, Grafiek Hydra-M, schets met dijkopties in het betreffende gebeid, beschrijving van de mogelijke dijkopties per gebied. De onderbouwing waarom een oplossingsvariant wel of niet is gekozen wordt als bijlage 6 toegevoegd.
IJSSELMEERDIJKEN
10
3. Gebiedsomschrijving De Friese IJsselmeerkust kent vele verschillende gebiedssituaties. Na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 hebben zich langs de Friese kust, in het IJsselmeer, verschillende zandplaten gevormd. Op deze platen hebben zich in de afgelopen jaren natuur gevormd. Daarnaast zijn in de loop der jaren strandjes gecreëerd en zijn er zelfs complete buitendijkse woongebieden, recreatiegebieden en havens aangelegd buiten de primaire waterkering. De dijken, die als primaire waterkering dienen van het IJsselmeer, hebben in het verleden gediend als waterkering van de Zuiderzee. Dit betekent dat de oude zeedijken nog altijd dienen als waterkering. De voormalige Zuiderzee was een erg onstuimige zee. De dijken hebben het na de afsluitingen niet meer zo zwaar te verduren als voor de afsluiting. Op andere plekken langs de kust zijn stukken land ingepolderd. Deze gebieden, die voorheen onderdeel waren van het meer, zijn hoofdzakelijk voor landbouwdoeleinden bedoelt. Het gebied achter de Friese kust bestaat grotendeels uit landbouw en natuur. De steden aan het meer zijn voornamelijk oude havensteden. Van oudsher vertrokken hier kotters om te gaan vissen op de Zuiderzee. Tegenwoordig zijn het enkel de grotere zeeschepen die via Kornwerderzand de Waddenzee op varen. De visserscultuur is grotendeels ingeruild voor recreatie. Vele jachthavens en andere watersportrecreatie hebben haar bestemming gevonden in en rondom het Friese IJsselmeer. Vele toeristen zoeken vaak vertier aan de Friese kust. Ook vele plezierjachten komen vanuit de overvolle Friese meren het IJsselmeer op en recreëren dan aan de Friese kust.
3.1.
Historisch onderzoek
Na de aanleg van de Afsluitdijk hebben zich langs de Friese kust, in het IJsselmeer, verschillende zandplaten gevormd en zijn er gedeelten langs de kust ingepolderd. Op oude topografische kaarten is dit ook duidelijk te zien zie figuur 5.
Figuur 4, topografie anno 1900 en anno 2000 (Bron: HGN Nederland) Na verloop van tijd hebben boeren ze als weidegronden in gebruik genomen. Soms werden er dijkjes aangelegd. Ten westen van Makkum zijn zo de Noordwaard en de Zuidwaard ontstaan, van elkaar gescheiden door het Makkumer Diep. De Noordwaard bleef alleen over water bereikbaar en is in 1985 aan de natuurbeschermingsorganisatie It Fryske Gea in beheer gegeven en is nu al weer geruime tijd natuurreservaat. Voornamelijk rietvogels, moerasvogels en weidevogels maken gebruik van deze deels voormalige rietpolders. Informatie over zand en slib afzet is te lezen in hoofdstuk 4.2: Vooroevergroei.
IJSSELMEERDIJKEN
11
Figuur 5, topografie Fryslân anno 1900 en anno 2000 Op bovenstaande afbeeldingen is de Friese kust anno 1900 en anno 2000 te zien. Er is een behoorlijk verschil te zien van de kust voor de afsluiting en na de afsluiting. Duidelijk is te zien dat het buitengebied van Makkum, met de natuurreservaten Makkumer Noordwaard en Zuidwaard, ontstaan zijn na de afsluiting evenals de Polder “het geele strand”.
3.2.
Kwel.
Een verschijnsel wat groter zal worden bij een peilverhoging is “kwel”. Doordat de stijghoogte van het water hoger ligt zal er meer druk optreden dat resulteert in meer kwelwater. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor het achterliggende land wanneer dit niet opgevangen wordt door bijvoorbeeld een kwelsloot. Het kan dus zijn dat er op plekken een kwelsloot gegraven dient te worden, of dat een bestaande kwelsloot uitgediept dient te worden. Het extra (kwel)water heeft als gevolg dat gemalen meer water terug moeten pompen het IJsselmeer in of richting de binnenwateren van Fryslân, daar waar het in Harlingen rechtstreeks op de zee kan worden geloosd. Mogelijk moeten nieuwe gemalen geplaatst worden of bestaande gemalen moeten in capaciteit worden verhoogd.
3.3.
Natura 2000.
De gehele Friese kust van het IJsselmeergebied valt onder de bescherming van Natura 2000. Natura 2000 is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden in de Europese Unie (EU), opgezet door de lidstaten. Natura 2000 wordt op zijn beurt weer gevormd door de Vogelrichtlijn uit 1979 en de Habitatrichtlijn uit 1992. Het doel van Natura 2000 is het behoud en herstel van de biodiversiteit in Europa. Door de Natura 2000 gebieden worden bedreigde en waardevolle soorten en hun leefgebieden behouden en zo nodig herstelt. Eenmaal aangewezen gebieden blijven in principe voor altijd als natuurgebied voortbestaan. Op de kaart (figuur 6 op de volgende blz.) is te zien dat de gehele kustlijn onder het Vogelrichtlijngebied valt en dat ook plekken als habitatrichtlijngebied ingericht zijn
IJSSELMEERDIJKEN
12
Figuur 6, richtlijngebieden (Bron: Natura 2000)
3.4.
Vaarroutes.
Het IJsselmeer is een onmisbare passage voor de internationale scheepvaart. Meerdere doorvaartroutes kruizen het IJsselmeer. Bij de sluizen van Kornwerderzand gaan vele schepen de Waddenzee op om te vissen. Rondom de dorpen / steden aan het meer is ook veel pleziervaart. Vanaf de havens in het zuidwesten van het land wordt er via Lemmer door het Prinses Magrietkanaal en via het Van Starkenborghkanaal naar Delfzijl gevaren. Vanaf daar wordt weer Noord – Europa in gevaren. Tevens zijn er veerdiensten tussen Stavoren en Enkhuizen. Bij een peilverhoging ontstaan er misschien mogelijkheden om met grotere schepen gebruik te maken van de routes. Mogelijk kan worden afgeweken van de huidige vaarroutes. Dit doordat gebieden buiten de vaargeul een andere waterdiepte krijgen.
3.5.
Beschermde dorps- en stadsaanzichten.
In Nederland is een beschermd stads- of dorpsgezicht een kwalificatie van een gebouw of een groep gebouwen die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang. Wanneer deze gebouwen aangemerkt zijn als ‘beschermd stads- of dorpsgezicht’ mogen deze niet worden afgebroken of worden gewijzigd zonder een schriftelijke vergunning van het College van Burgemeester en Wethouders. Ook gebouwen die niet worden aangemerkt als monument, kunnen hieronder vallen. Vaak bepalen een aantal gebouwen samen, of de ruimtelijke structuur en de onderlinge samenhang van de gebouwen, het historisch karakter van een stad of dorp. Beschermde stads- of dorpsgezichten zijn als zodanig aangewezen vanwege de toepassing van artikel 35 van de Monumentenwet 1988, en daarmee een rijksmonument. De Friese kust kent meerdere beschermde stads- of dorpsaanzichten. Op de kaart is te zien dat Makkum, Piaam en Hindeloopen een beschermd stads- of dorpsaanzicht hebben. Ook is te zien dat Kornwerderzand gemarkeerd is als beschermd gezicht. Het beschermde gezicht Kornwerderzand is een rechthoekig gebied dat de sluizencomplexen, de ruitvormige stukjes land en de strekdammen omvat. Het geheel is ontstaan op een van de eerste kunstmatige werkeilanden van waaruit de Afsluitdijk is aangelegd in de periode 1927-1933. Het gebied heeft vanwege de nauwe band met de aanleg van de Afsluitdijk en de toepassing van nieuwe verdedigingstechnieken een zeer bijzondere historische betekenis.
IJSSELMEERDIJKEN
13
Figuur 7, (Bron: Provincie Fryslân)
3.6.
Huidig IJsselmeerpeil
Het IJsselmeer kent twee waterpeilen. Het zomerpeil en het winterpeil. Gedurende het winterhalfjaar wordt het peil gehouden op 0,40m onder NAP. Dit is 20 centimeter lager dan het zomerpeil, dat op 0,20m onder NAP ligt. Zo heeft men bij opwaaiing en in periodes met veel regen- of smeltwater, minder snel last van overstromingen of kritische waterstanden. Daarentegen houdt men het zomerpeil 20 centimeter hoger, om zo gemakkelijker water vast te houden of juist water in boezem te laten lopen tijdens droge perioden.
IJSSELMEERDIJKEN
14
4. Uitgangspunten/aannames. In dit hoofdstuk zijn de uitgangspunten beschreven die in acht zijn genomen gedurende de uitwerking van dit project.
4.1.
Geleidelijke peilverhoging.
Geleidelijke peilverhoging van 1 cm per jaar Het is onwaarschijnlijk dat de peilverhoging in een kort tijdsbestek wordt doorgevoerd. Een peilverhoging in één stap zal teveel problemen met zich meebrengen. Voor de realisatie van de peilverhoging zal een plan opgesteld moeten worden voor een geleidelijke aanpak. Door het waterpeil bijvoorbeeld met 1 centimeter per jaar te verhogen zal de leefomgeving geleidelijk veranderen. De natuur wordt minder verstoord en er zal mogelijk zelfs nieuwe natuur ontstaan. Tevens zal de natuur zich door de geleidelijke peilverhoging aan kunnen passen en ‘meegroeien’ met het stijgende IJsselmeerpeil. Zo zal bijvoorbeeld zandsedimentatie ervoor kunnen zorgen dat de buitendijkse stranden, natuurreservaten en polders meegroeien met het langzaam stijgende water. Terwijl er in een dergelijke situatie toch naar een peilverhoging wordt gewerkt wordt de kans geboden om de benodigde civieltechnische maatregelen te treffen, zoals de aanpassing van de primaire waterkering, Houtribdijk (Enkhuizen – Lelystad) en de Afsluitdijk. Om er achter te komen wat de exacte peilstijging per jaar zou moeten zijn, zijn meer onderzoeken en berekeningen nodig. Dit is ook afhankelijk van de zeespiegelstijging en daarmee de functie van het onder vrijverval blijven spuien. Vanwege deze geleidelijke peilverhoging van bv. één cm per jaar kan er ook rekening worden gehouden met het plannen van de maatregelen. Grote gedeelten dijk en sommige kunstwerken kunnen nog een peilverhoging verdragen. Dat dit niet overal anderhalve meter zal zijn is wel duidelijk. Maar als een dijk bijvoorbeeld nog vijftig centimeter peilverhoging kan verdragen kan die, met een peilverhoging van één cm per jaar, nog vijftig jaar mee. Ook is bekend dat een dijk langs het IJsselmeer een ontwerpduur heeft van +/- vijftig jaar. Dit zal dus betekenen dat de dijk in de tussentijd toch een keer moet worden aangepast. Het is dan verstandig om direct rekening te houden met een peilverhoging van anderhalve meter.
4.2.
Vooroevergroei
De vooroever van het IJsselmeer groeit mee bij geleidelijke peilverhoging van 1 cm per jaar. Belangrijk is te weten wat de vooroever van het IJsselmeer doet bij een peilverhoging van 1 cm per jaar. Zou deze meegroeien in het zelfde tempo of zullen er maatregelen moeten worden getroffen om de groei te bevorderen. Onderzoek uit het verleden vertelt iets over het verloop van bodemopbouw na de afsluiting in 1932. Omdat een boorkern (figuur 8, volgende blz.) is genomen en men daarin de soorten algen (voornamelijk kiezelwieren of diatomeeën) in de verschillende sedimentlaagjes heeft bestudeerd kunnen de vroegere veranderingen feitelijk worden teruglezen. De overgang van de mariene Zuiderzee naar het IJsselmeer is duidelijk te zien aan de veranderingen in de sedimenten en microfossielen.
IJSSELMEERDIJKEN
15
Figuur 8, Sedimentafzet IJsselmeer (Bron: www.geosites.nl) Van zout naar zoet. Het sediment verandert van zand naar kleiig slib en er zijn zoetwater diatomeeën (eencellige algen) te vinden in plaats van marien-brakke soorten. Ook andere typisch mariene algensoorten, zoals foraminiferen en dinoflagellaten, verdwijnen in de kern nadat de afsluitdijk is aangelegd. De zoetwaterovergang in 1932 en het eerste voorkomen van stuifmeel van maïs rond 1980 geven informatie over de ouderdom van het sediment. Zo komt hieruit naar voren dat er 5 mm slib per jaar in het IJsselmeer wordt afgezet. Dit houdt dus in dat de bodem van het IJsselmeer met 0,5 cm per jaar groeit. De vooroever zal waarschijnlijk meer groeien. Hoeveel dit precies is, is niet bekend. Aangenomen wordt dat de vooroever de peilstijging van 1 cm per jaar grotendeels zal volgen. Blijkt dat dit niet zo te zijn dan kan dit, waar nodig, worden gestimuleerd door kunstmatige maatregelen te nemen zoals strekdammen langs de kust. Ook kunstmatige zandafzet zou een optie kunnen zijn. Bij het groeien van de bodem moet wel gezegd worden dat de bodemgroei in het midden van het IJsselmeer moet worden “tegengegaan” door bijvoorbeeld te baggeren, anders zou de functie van het IJsselmeer als zoetwaterbuffer niet meer gelden. Dit baggerslib zal gebruikt kunnen worden voor de kunstmatige zandafzet aan de vooroevers. Zo wordt een win-win situatie gecreëerd.
4.3.
Veiligheidsgraad IJsselmeerdijken
De veiligheidsnorm van maximaal 0,1 L/sec./m¹ eens per 4000 jaar wordt aangehouden. Het huidige IJsselmeer is in verhouding met de toenmalige zee een rustig meer. De oude zeedijken, die nog steeds als primaire waterkering dienen voor een groot gedeelte van de kust, hebben het nu dus minder zwaar te verduren. Zo blijkt ook dat de dijk in de huidige toestand op veel plaatsen een peilverhoging mogelijk toelaat. De IJsselmeerdijken vormen samen met de zeedijken van Fryslân en Groningen dijkring 6. (Zie figuur 9 voor overzichtskaart dijkring-gebiedenop de volgende blz.) Voor dijkring 6 is een veiligheidsnorm vastgesteld van 1 keer in de 4.000 jaar 0,1 l/m/s overslag. Dit betekent dat de dijken en sluizen qua stabiliteit en hoogte bestand moeten zijn tegen een waterstandsituatie die zich statistisch gezien gemiddeld eens in de vierduizend jaar voordoet.
IJSSELMEERDIJKEN
16
Figuur 9, dijkringen normering (Bron: DWW Rijkswaterstaat) Om de 5 jaar voert de beheerder van de waterkering, het Wetterskip Fryslân een toets uit. Tijdens deze toets wordt de staat van de dijk getest aan de hand van de hydraulische randvoorwaarden. Het oordeel over een groot deel van de IJsselmeerdijken van de afgelopen toets was “geen oordeel”. Eigenlijk is de dijk daar niet goed gekeurd. Meer specifiek gekeken blijkt dat de bekleding niet voldoet. Maar aangezien de hoogte nog wel ruim voldoende is en omdat er verder geen onvoldoendes gescoord zijn heeft de dijk de status “geen oordeel” gekregen. Wel is een stuk dijk nabij Lemmer afgekeurd. Dit stuk is ondertussen voorzien van nieuwe kleibekleding. Mogelijke faalmechanismen van dijken zijn onderloopsheid, afschuiving, erosie van het buitentalud en golfoverloop/-overslag. Deze faalmechanismen zijn schematisch weergegeven in figuur 10 op de volgende blz. De toetsresultaten van het dijkringgebied (dijkring 6) van de Friese IJsselmeerkust zijn terug te lezen in bijlage 7.
IJSSELMEERDIJKEN
17
Figuur 10, faalmechanismen (Bron: Comcoast)
4.4.
Natuurgebieden
Natuurlijke aanpassing natuurgebieden Als er wordt gekeken naar de historie van dit gebied valt op dat de meeste natuurgebieden zijn gevormd na de afsluiting (zie hoofdstuk 3.1. Historisch onderzoek.). Er wordt daarom ook als uitgangspunt aangenomen dat de natuur zich, door de geleidelijke peilverhoging, zelf aan zal passen aan de nieuwe situatie die gaat ontstaan. Waarschijnlijk zal er zelfs nieuwe natuur ontstaan. Wanneer blijkt dat de natuur niet mee kan groeien met de geleidelijke peilverhoging dan kan deze geholpen worden door bijvoorbeeld kunstmatige zandafzet te stimuleren. Hiervoor kan een “zandmotor” gebruikt worden. Het idee van de zandmotor is veel zand voor de kust langs suppleren waarna de wind, stroming en golven het zand naar de kust doen stuwen. Middels deze methode wordt het zand op de meest natuurlijke weg afgezet aan de kust. Het zal bijdragen aan de natuurlijke aanpassing van de natuurgebieden. (Een korte animatiefilm van de zandmotor is toegevoegd aan de digitale bijlage)
4.5.
Functie achterland handhaven
De huidige functie van het achterland zoveel mogelijk handhaven Er zijn veel plekken langs de Friese kust waar de primaire waterkering niet direct aan de waterlijn ligt. Buiten de primaire dijk liggen een aantal polders bijvoorbeeld. Een kade/wal vormt dan vaak de scheiding tussen land en water. In een dergelijk geval zijn er verschillende manieren om het achterland te beschermen tegen het water. Door bijvoorbeeld dan alleen de primaire waterkering op te hogen wordt het achterland wel beschermd, maar zal de voorliggende polder onderlopen. Het uitgangspunt dat wordt aangehouden is dat de huidige gebruiksfunctie zoveel mogelijk wordt behouden. Dit betekent dat in dit geval naar een andere oplossing gezocht dient te worden. Bijvoorbeeld het ophogen van de kade/wal, of van de bestaande kade/wal een primaire dijk maken.
IJSSELMEERDIJKEN
18
5. Dijkopties In dit hoofdstuk zijn de dijkopties beschreven die toepasbaar/relevant zijn voor de Friese kust van het IJsselmeer. Bijvoorbeeld is een gereguleerde getijinlaat niet relevant in dit gebied omdat er geen getij optreed in het IJsselmeer. Zandsuppletie is echter wel relevant voor het IJsselmeer (zie 5.2. zandsuppletie). Op deze manier zijn al bekende alternatieven doorlopen en de meest “relevante” opties voor het IJsselmeer gekozen.
5.1.
Traditioneel ophogen
De huidige dijk waar mogelijk ophogen met klei. Wanneer de dijk veel opgehoogd moet worden kan overwogen worden eerst de kleilaag van de dijk af te graven, vervolgens de kern te vullen met zand en daarna de klei weer terug te zetten. De aanwezige ruimte bepaald of de dijk landinwaarts opgehoogd kan worden of dat het naar buiten toe opgehoogd moet worden. Ook kan het mogelijk zijn dat het talud dusdanig flauw is dat de dijk zonder het te verbreden opgehoogd kan worden. Deze mogelijkheden zijn per situatie verschillend. Dijkophoging in de richting van het water moet in verband met de hoge aanlegkosten zoveel mogelijk voorkomen worden.
5.2.
Zandsuppletie
De golfoploop is onder anderen afhankelijk van de diepte van de vooroever. Wanneer de vooroever minder diep gemaakt wordt, hoeft de dijk ook minder opgehoogd te worden. Onder zandsuppletie als optie wordt verstaan het kunstmatig bevorderen van de zandafzet voor de IJsselmeerdijken. Dit kan, afhankelijk van de plek op meerdere manieren gebeuren. Door een soort strekdammen aan te leggen, kan de natuurlijke zandafzet gestimuleerd worden. Een andere optie is het zand uit het IJsselmeer baggeren en het voor de kust langs op te spuiten.
Figuur 11, zandsuppletie (Bron: dijken van de toekomst)
5.3.
Het overslag bestendig maken van de huidige dijk
De huidige dijk overslagbestendig maken. Dat houdt in dat de bekleding van het binnentalud aangepast moet worden op het overslaande water. Dit kan bijvoorbeeld door het binnentalud te verharden. Een andere optie is het talud flauwer maken en/of de teen glooiender maken. Door deze factoren te combineren kan een optimale oplossing gevonden worden. Uitgerekend moet worden hoeveel water over de dijk zal stromen. Ook moet er een gemaal geplaatst worden om het overslaand water af te voeren. Het overslagbestendig maken van de dijk kan ook inhouden het overslagbestendig maken van een polderdijk. In vele gevallen is de polderdijk in de huidige situatie niet getoetst volgens voorschriften. De overslagdijk kan in deze polders net als het waterpeil met anderhalve meter verhoogd worden. De polder wordt dan in dezelfde mate beschermd als nu het geval is.
5.4.
Aanleggen overslagdijk
Met het aanleggen van een overslagdijk kan het huidige voorland blijven zoals het is. De overslagdijk wordt voor de huidige dijk langs gelegd om het voorland tegen de verhoging van het waterpeil te beschermen. Golven zullen, afhankelijk van de dijkhoogte, over de dijk heen slaan. De dijkhoogte is afhankelijk ven het gewenste veiligheidsniveau. Een andere factor is dat kwelwater groter wordt. Dit is te voorkomen door de overslagdijk breder te maken.
IJSSELMEERDIJKEN
19
Figuur 12, overslagdijk principe A (Bron: Comcoast)
Figuur 13, overslagdijk principe B (Bron: Comcoast)
5.5.
Dijkvooruitlegging
Een mogelijkheid voor een aantal gebieden is de een nieuwe dijk voor de primaire dijk aan te leggen. Dit gebeurt in de vorm van een nieuwe primaire kering. Op deze manier kunnen buitendijkse gebieden ook ingepolderd worden tot land. Of al ingepolderde gebieden, die momenteel achter een polderdijkje liggen, voorzien worden van een getoetste waterkering. Dit geeft ook de garantie om er veilig achter te kunnen wonen.
Figuur 14, dijkvooruitlegging principe A (Bron: Comcoast)
Figuur 15, dijkvooruitlegging principe B (Bron: Comcoast) Het verschil tussen een overslagdijk en een dijkvooruitlegging is dat bij een dijkvooruitlegging er een nieuwe primaire waterkering aangelegd wordt met de veiligheidsnorm van 1 keer per 4000 jaar 0,1 l/m/s overslag en bij een overslagdijk is de veiligheidnorm niet bekend.
IJSSELMEERDIJKEN
20
6. Hydra-m en Prioriteiten kaart In dit hoofdstuk volgt een korte uitleg van het programma Hydra-M en is een prioriteitenkaart van de Friese IJsselmeerkust toegevoegd.
6.1.
Hydra-m
Om te weten te komen hoeveel peilverhoging de primaire waterkering kan verdragen is het van belang te weten hoe het water in het IJsselmeer de dijken belasten. Zo zal bij hevige golfslag de dijk zwaarder belast worden dan bij een matige golfslag. Om de mate van belasting te weten te komen wordt voor het IJsselmeergebied het programma Hydra-M gebruikt. Hydra-M berekend de minimale kruinhoogte die een dijkvlak moet hebben. In bijlage 5 is, zoals al eerder aangegeven, de gehele uitleg van Hydra-M te vinden.
6.2.
Prioriteitenkaart
Met de gegevens uit Hydra-M is een prioriteitenkaart opgesteld. Hierop is te zien welk gedeelte van de dijk langs het IJsselmeer de minste overhoogte heeft met in acht neming van de veiligheidsfactor van 1 in de 4000 jaar 0,1l/m/s overslag. De prioritering is in vier categorieën ingedeeld: Rood: Geel: Groen: Zwart:
de overhoogte ligt tussen de 0 en 25 centimeter. Actie binnen nu en 25 jaar. de overhoogte ligt tussen de 25 en 75 centimeter. Actie binnen 25 en 75 jaar. de overhoogte ligt tussen de 75 en 150 centimeter. Actie binnen 75 en 150 jaar. de overhoogte van de dijk is meer dan 150 centimeter. Geen actie.
Bij het indelen van dijk in deze categorieën is enkel gekeken naar de dijkhoogte en is geen rekening gehouden met de economische waarden in het achterland. Ook zijn gebieden die buiten de primaire waterkering liggen niet meegenomen in deze indeling. Op de volgende blz. zijn deze categorieën verwerkt in een overzichtskaart.
IJSSELMEERDIJKEN
21
Figuur 16, prioriteitenkaart
IJSSELMEERDIJKEN
22
7. Toepassen dijkopties per gebied. In dit hoofdstuk worden de gebieden, zoals deze zijn onderverdeeld in de quick-scan verder uitgewerkt. De uitwerking is gericht op het zoeken naar oplossingen voor de gehele Friese IJsselmeerkust. Oplossingen die betrekking hebben op dijken. Hierbij moet duidelijk worden vermeld dat er niet is gekeken naar oplossingen voor kunstwerken zoals sluizen en gemalen. Wel is het zo dat sommige oplossingen ook bij kunstwerken, zonder daar bewust op gefocust te zijn, een oplossing bieden. Wanneer dit het geval is, dan is dit meegenomen in de uitwerking van het gebied. Om tot een goed en duidelijk geheel te komen zijn uitgangspunten bepaald. Deze uitgangspunten geven het meest realistische verloop weer van bodemopbouw, peilverhoging, etc. De opbouw van dit hoofdstuk ziet er als volgt uit:
Uitkomsten quick scan. Grafiek opgesteld vanuit Hydra-M Per gebied: bestudering, traditioneel ophogen, alternatief, conclusie.
In dit hoofdstuk is de onderbouwing van de gekozen alternatieven terug te lezen. De onderbouwing waarom een alternatief wel of niet is gekozen staat zoals al eerder aangegeven in bijlage 6.
Figuur 17, Kaart Zuid West Fryslân.
IJSSELMEERDIJKEN
23
7.1.
Gebied I Afsluitdijk - Makkum
Figuur 18, Gebied 1 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) In dit gebied ligt de primaire waterkering direct aan het IJsselmeer. Het betreft de oude Zuiderzeedijk. Over de gehele lengte van de dijk bevindt zich een weg, deze weg loopt direct achter de dijk en er staan enkele woningen aan. Enkele van deze woningen staan zeer dicht aan de dijk. Het achterland bestaat hoofdzakelijk uit akkerland. Aan de buitenkant van de dijk bevinden zich nog enkele strekdammen (1). Los van de dijk, in het IJsselmeer, bevindt zich het natuurgebied de Makummer Noordwaard, het is onderdeel van de Makkummer Waarden. Door het graven van een vaargeul in 1933 is het gebied opgedeeld in de Makkummer Noordwaard (2) en- Zuidwaard. De Noordwaard beslaat een oppervlak van ± 240 ha. Het peil ten opzichte van het N.A.P. varieert van +0,40 tot +0,90 meter. Onder invloed van water en wind zijn aan de westkant van de Noordwaard grote hoeveelheden schelpen afgezet, waardoor een schelpenbank is ontstaan. De rest van de Noordwaard bestaat voornamelijk uit rietland, wilgenstruwelen, nat hooiland en blauwgrasland. In het noordelijk deel van de Noordwaard vindt nog rietteelt plaats. In dit deel van de waard wordt de waterstand door Figuur 19, Makummer Noordwaard (Bron: Google pompen kunstmatig hoog gehouden. Earth) De Makkummer Noordwaard is een beschermd natuurgebied en vormt dus duidelijk een aandachtspunt bij een peilverhoging.
IJSSELMEERDIJKEN
24
Tabel 1, dijkgegevens gebied 1
GEBIED I - Afsluitdijk - Makkum 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 20, Gebied 1 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
25
Uitwerking Zoals in de grafiek is te zien heeft de dijk een vrij constante hoogte van ronde de 4,50 m +NAP. Om een peilverhoging van anderhalve meter de realiseren zal de dijk over de hele lengte ongeveer 75 cm moeten worden opgehoogd. Tevens ligt er een natuurgebied voor de primaire waterkering. Traditioneel ophogen Bij de traditionele ophoging wordt er van uitgegaan dat het natuurgebied zichzelf aan gaat passen aan de veranderende omstandigheden. Om het achterland te blijven beschermen zal de dijk ongeveer 75 centimeter opgehoogd moeten worden. Hoe de dijkverhoging uitgevoerd moet worden zal uit nader onderzoek moeten blijken. Alternatief Naast het traditioneel ophogen kan er ook worden gekozen voor een alternatief. Bij dit alternatief is er vanuit gegaan dat het natuurgebied zoveel mogelijk is beschermd tegen een peilverhoging in het IJsselmeer. Op de afbeelding (figuur 20) zijn twee mogelijke alternatieven weergegeven. Zandsuppletie. Overslagdijk. Zandsuppletie Om aan de huidige veiligheidsnorm te blijven voldoen moeten de maatregelen rondom zandsuppletie over +/- 60 jaar zijn afgerond. Het voordeel van deze oplossing is dat de bestaande primaire waterkering niet meer hoeft worden opgehoogd. De zandafzetting voor de primaire waterkering zorgt ervoor dat er minder golfoploop en golfslag tegen de bestaande dijk ontstaat. Het is wel nodig om te berekenen hoeveel zand er nodig is om de zandsuppletie te bewerkstelligen. Hoe breed het zandplateau uiteindelijk moet worden en hoe diep deze moet komen te liggen om de golven te breken moet ook worden berekend. Bij deze oplossing wordt er vanuit gegaan dat het natuurgebied zich in de loop der jaren zelf gaat aanpassen aan de nieuwe situatie. Aanleggen overslagdijk Een andere mogelijkheid voor dit gebied is een overslagdijk vanaf Makkum, langs het natuurgebied, richting de afsluitdijk. Hiermee wordt de huidige primaire waterkering beschermd tegen golfoploop en zou het natuurgebied zijn functie behouden en zelfs groter kunnen worden. Het is wel mogelijk dat het reservoir af en toe gedeeltelijk volstroomt. Maar dit kan ook een positieve invloed hebben op de natuur. De hoogte van de overslagdijk en de maximale overslag moeten nader worden berekend. Kunstwerken Hier bevinden zich geen kunstwerken.
IJSSELMEERDIJKEN
26
7.2.
Gebied II Makkum
Figuur 21, Gebied 2 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) Bij Makkum wordt het binnenwater door middel van een sluis (1) van het IJsselmeer gescheiden. de Deze sluis valt onder het type schutsluis en dateert uit het begin van de 17 eeuw. De sluis is in 1994 nog gerestaureerd en zal daarom in een goede staat van onderhoud verkeren. Waarschijnlijk zal deze sluis geen peilverhoging van anderhalve meter kunnen verdragen. Buiten de primaire waterkeringen bevinden zich onder andere steigers en aanlegkades (2). Doordat deze buiten de primaire waterkering liggen heeft het waterpeil hier het niveau van het IJsselmeer. Bij een peilverhoging verliezen deze voorzieningen hun functie. Buitendijks bevindt zich een industriegebied (3) met voornamelijk scheepswerven. Deze werven hebben een open verbinding met het IJsselmeer door middel van een doorvaart die aan het eind is voorzien van een soort pier (4). Deze pier zal de meeste golfslag wegnemen maar bij een structurele peilverhoging van het IJsselmeer zal het industriegebied onder water komen te staan. Dit industriegebied is zodanig ook een aandachtspunt. Ten westen van het bovengenoemde industriegebied bevindt zich het recreatiegebied Holle Poarte. Dit recreatiegebied bestaat uit meerdere kleine eilandjes (5) die door middel van bruggen en dammen aan elkaar zijn verbonden. Op deze eilandjes zijn exclusieve villa’s gebouwd. Dit recreatiegebied is buiten de primaire waterkering in het IJsselmeer gebouwd en heeft een open verbinding met het IJsselmeer. Het gebied wordt enkel tegen golfslag beschermd door een buitendijkje. Bij een peilverhoging van het IJsselmeer zullen in de huidige situatie problemen ontstaan met de hoogteligging van het gebied. Dit vormt zodoende dan ook een aandachtspunt. Nabij het recreatiegebied bevindt zich een jachthaven (6) die bestemd is voor de recreatievaart. Ook de jachthaven heeft een open verbinding met het IJsselmeer en vraagt om aandacht bij een peilverhoging.
IJSSELMEERDIJKEN
27
Tabel 2, dijkgegevens gebied 2
GEBIED II - Makkum 6,00 5,50 5,00 4,50
Hoogte in meters
4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 -0,50 -1,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 22, Gebied 2 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
28
Uitwerking Bij Makkum bevinden zich enkele zandbanken die boven water zijn gekomen na de afsluiting van de Zuiderzee. Deze zandbanken hebben door de jaren heen een andere invulling gekregen. Naast de natuurgebieden, zijn er scheepswerven gebouwd, jachthavens en een compleet recreatiecomplex met woningen aan het water, strandjes etc. Uit de grafiek van Hydra-M blijkt dat de primaire waterkering, de oude zeedijk slechts een peilverhoging van ongeveer 60 cm kan verdragen. Traditioneel ophogen Met enkel een traditionele dijkophoging is het binnendijkse gedeelte van Makkum gered, het buitendijks gelegen gebied niet. Daarom is traditionele dijkophoging geen oplossing voor Makkum en zal gezocht moeten worden naar een andere oplossing. Alternatief Met de alternatieven worden mogelijkheden aangedragen die tevens het buitengebied van Makkum beschermen. Aanleggen overslagdijk (dam) Een overslagdijk om het gebied aanleggen en een binnenmeer creeeren binnen deze overslagdijk is een optie. Het waterpeil in het gecreërde binnenmeer kan blijven zoals die nu is of kan worden aan gepast aan het boezempeil van 0,5m. -NAP. De overslagdijk keert het hogere water in het IJsselmeer en houdt de meeste golfslag tegen. Bij extreme weersituaties zal een gedeelte van de golven over de dijk slaan. Hoeveel dit maximaal mag zijn moet nader worden berekend. Dijkvooruitlegging Een variant op een overslagdijk is een compleet nieuwe primaire waterkering om het gebied heen leggen. Deze variant biedt meer veiligheid. Tevens biedt deze nieuwe primaire waterkering mogelijkheden voor nieuwe recratiewoningen, stranden en jachthavens. Het is mogelijkheid om het peil binnen dit gebied gelijk te trekken met het boezempeil van 0,52m. NAP. Op deze manier kunnen de sluisdeuren van de Makkumer sluis open blijven staan, waardoor men zonder oponthoud de oude haven in- en uit kan varen. Afschrijven De laatste optie is meer een mogelijkheid dan een oplossing. Geen beschermings maatregelen treffen en het gebied afschrijven. Met het uitgangspunt van een peilverhoging van 1 cm per jaar zal het nog decenia duren voordat het gebied onder water komt te staan. Hoe lang het precies zal zijn voordat het gebied onder water komt te staan is moeilijk te zeggen, maar uitgaande dat het gebied een peilverhoging van 75 cm kan hebben zal het gebied in 75 jaar tijd afgeschreven moeten worden. Deze maatregel zal eventueel gecombineerd kunnen worden met een compensatieregeling voor de eigenaren. Voor de industrie, die grotendeels uit scheepswerven bestaat zal een soortgelijke maatregel getroffen kunnen worden. Kunstwerken. De sluis bij Makkum wordt bij de overslagdijk en de dijkvooruitlegging gered. Wel dient bij beide varianten een nieuwe sluis aangelegd te worden. Tevens dient er een gemaal gebouwd te worden om het overslaande water, evenals het regenwater en polderwater in het IJsselmeer te bemalen.
IJSSELMEERDIJKEN
29
7.3.
Gebied III Makkum – Gaast
Figuur 23, Gebied 3 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) De primaire waterkering in het gebied tussen Makkum en Gaast betreft de oude zeedijk. Het landschap aan de binnenzijde van de dijk bestaat voornamelijk uit grasland. Op de dijk zelf, evenals in de nabije omgeving, bevindt zich geen bebouwing of andere obstakels. Voor de dijk bevinden zich enkele natuurgebieden. Deze gebieden behoren weer tot de Makkummer Waarden. In dit gebied zijn dat natuurreservaat Zuidwaard en Kooiwaard. De gemiddelde maaiveldhoogte van de natuurgebieden ligt tussen de 0,00m. en 1,00m. +NAP. Bij een peilverhoging in het IJsselmeer zullen deze gebieden geheel onder water komen te staan. Tevens bevindt zich een gemaaltje (1) in het gebied. De twee natuurgebieden zijn beiden een gewilde plaats voor trekkende ganzen. Naast trekvogels zijn de waarden ook rijk aan broedvogels en andere diersoorten. Zo bevindt zich onder anderen de beschermde Noorse woelmuis in het gebied. Via een pad dat dwars door de Kooiwaard loopt, kan men bij een vogelkijkhut (2) komen. De natuurgebieden vormen een aandachtspunt bij de peilverhoging. Deze waardevolle gebieden komen net boven de huidige waterlijn uit en zullen bij een peilverhoging verdwijnen.
Figuur 24, de dijk en de Waarden (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
30
Tabel 3, dijkgegevens gebied 3
GEBIED III - Makkum - Gaast 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 25, Gebied 3 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
31
Uitwerking Zoals in de grafiek is te zien heeft de dijk een hoogte tussen de 4,00m. en 4,50m. +NAP. Om een peilverhoging van anderhalve meter door te voeren zal de dijk ongeveer 0,75m. opgehoogd moeten worden. Traditioneel ophogen Dit deelgebied heeft veel overeenkomsten met deelgebied I, In beide gebieden dient de primaire waterkering met ongeveer 0,75m. opgehoogd te worden. Voor beide deelgebieden liggen natuurgebieden. Evenals in deelgebied I wordt er vanuit gegaan dat bij een traditionele dijkophoging de natuurgebieden zich zelf aanpassen aan de nieuwe situatie. Als er voor een traditionele dijkverhoging wordt gekozen zal uit nader te volgen berekeningen moeten blijken hoe de dijk opgehoogd dient te worden met betrekking tot de dimensionering en bekleding Alternatief Naast het traditioneel ophogen is er voor dit gebied ook een alternatief. Aanleggen overslagdijk Een mogelijkheid voor dit gebied is een overslagdijk van Makkum naar Gaast langs het natuurgebied. Hierbij wordt de huidige primaire waterkering beschermd en zal het niet nodig zijn om deze te verhogen. Het natuurgebied zal enigszins iets veranderen omdat er regelmatig overslag zal optreden. Een grote verandering voor het natuurgebied zal dit niet met zich meebrengen. Het voordeel van dit alternatief in vergelijking met het traditioneel ophogen is dat het natuurgebied gedeeltelijk wordt beschermd tegen de peilverhoging. Bij het traditioneel ophogen is het aan de natuur om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Bij het alternatief wordt de natuur een handje geholpen. Kunstwerken Het gemaaltje wordt bij het alternatief ook gered. Wel moet onderzocht worden of er een nieuw gemaal nodig is voor het terugpompen richting het IJsselmeer.
IJSSELMEERDIJKEN
32
Gecombineerde oplossing gebied I, II en III Voor gebied I, II en III is een gecombineerde oplossing goed mogelijk. Door vooroeververdediging toe te passen wordt er een nieuw binnenmeer gecreëerd. Het hele buitendijkse gebied kan zo in stand gehouden worden. Het biedt zelfs nieuwe mogelijkheden. Zowel recreatief als voor natuurontwikkelingen. In vergelijking met de oplossingen per deelgebied is bij een gecombineerde oplossing aanzienlijk minder meters aan dijk nodig.
Figuur 26, Gebied 1,2 en 3 met oplossing (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
33
7.4.
Gebied IV Gaast – Workum
Figuur 27, Gebied 4 met aandachtspunten (Bron: Google Earth)
De primaire waterkering tussen Gaast en Workum geschied door middel een dijk die ongeveer 2 km landinwaarts ligt. Hierdoor ontstaat er een polder aan de buitenzijde van de dijk; de zogeheten polder geele strand. Deze polder beslaat een oppervlak van +/- 5km² en ligt gemiddeld op 0,25m. +NAP. De polder bestaat hoofdzakelijk uit grasland en er staan een aantal boerderijen. Het poldergebied ligt buiten de primaire dijk en is van het IJsselmeer afgeschermd door middel van een dijk met een hoogte tussen de 0,5m. en 1,00m +NAP. Het zal dus overstromen bij een peilverhoging. De polder wordt droog gehouden door een gemaal(1) dat het water rechtstreeks in het IJsselmeer maalt.
Figuur 28, Gaast achter de dijk (Bron: Google Earth)
Tegen de polderdijk, aan de oever van het IJsselmeer, ligt een uitgestrekt natuurgebied. In dit gebied leeft een grote populatie aan vogels, dieren en plantsoorten. Voor dit natuurgebied geldt ook weer dat het maaiveld net boven het huidige waterniveau uitkomt. Het zal dus verdwijnen bij een peilverhoging. In het begin van dit deelgebied ligt het dorpje Gaast dat volledig binnen de primaire waterkering ligt. Dit dorp zal op het uitzicht na weinig hinder ondervinden van een peilverhoging.
IJSSELMEERDIJKEN
34
Tabel 4, dijkgegevens gebied 4
GEBIED IV- Gaast - Workum 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 29, Gebied 4 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
35
Uitwerking Het gebied tussen Gaast en Workum bestaat voor het grootste deel uit een polder dat buiten de primaire waterkering ligt. De polder wordt beschermd door een dijk die circa 1,00m. boven het huidige waterpeil uitkomt. Het poldergebied is voornamelijk ingericht voor landbouwdoeleinden. Ook staan er een aantal boerderijen in de polder. Afhankelijk van de veiligheidseisen die aan het gebied gesteld worden zijn twee oplossingen aangedragen. Traditioneel ophogen Het ophogen van de dijk op de traditionele manier zal hier in principe prima kunnen omdat er voldoende ruimte in het achterland is. Echter is de voorliggende polder hiermee niet gered. In dat opzicht is deze optie niet relevant. Alternatieven Het overslag bestendig maken van de huidige dijk Een alternatief is om de polderdijk overslagbestendig te maken. De polderdijk wordt minimaal opgehoogd en overlag bestendig gemaakt. Afhankelijk van de minimale protectie van het achterland zal uitgerekend moeten worden hoeveel de polder dijk opgehoogd moet worden. Dijkvooruitlegging Nog weer een andere mogelijkheid is de voorliggende polderdijk op hogen tot op toetsniveau van Hydra-M. Onder het motto dijkvooruitlegging kan een nieuwe primaire waterkering worden aangelegd. De polder behoudt haar functie. De in de polder gelegen boerderijen zijn goed beschermd. Andere opties voor dit gebied zijn niet relevant omdat in die gevallen het achterland haar functie verliest.
Kunstwerken Het gemaal in dat gebied zal in beide situaties aangepast moeten worden. Hoe dan ook zal de opvoerhoogte veranderen. Bij de oplossing van een overslagdijk zal het gemaal niet alleen kwel water moeten wegpompen maar ook het overslaande water dat het achterland binnentreedt. Nadere berekeningen zijn hier voor nodig.
IJSSELMEERDIJKEN
36
7.5.
Gebied V Workum
Figuur 30, Gebied 5 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) Bij Workum vormt een sluis(1) de verbinding tussen binnenwater in het centrum en het twee kilometer lange kanaal Zool, dat uitkomt op het IJsselmeer. De sluis is van het type schutsluis en dateert uit de de 17 eeuw. Doordat de buitenzijde van de sluis rechtstreeks aan het IJsselmeer zit, zal bij een peilverhoging van het IJsselmeerpeil deze sluis mogelijk moeten worden aangepast. Dit vormt dan ook tot zoverre een aandachtspunt.Aan de zuidzijde van het kanaal Zool bevindt zich een dijk. Deze dijk verzorgt de functie van primaire waterkering. Direct achter deze dijk bevindt zich een kwelsloot waar een gemaal (2) op loost en een weg. Het achterland is voornamelijk bouw- en akkerland. Aan de Noordzijde van het kanaal bevindt zich zowel recreatie (3) als lichte industrie (4), voornamelijk (scheeps)werven. De recreatie bestaat onder andere uit een strand (5), camping It Soal (6), een jachthaven (7) en luxe villa’s (8) die gebouwd zijn aan het water. Deze villa’s hebben allemaal een eigen steiger aan het water. Al deze gebieden zijn gebouwd op het huidig waterpeil. Doordat deze gebieden een open waterverbinding hebben met het IJsselmeer zal een peilverhoging direct gevolgen hebben voor de bruikbaarheid van deze voorzieningen. Zodoende wordt het gehele bovenbeschreven gebied als aandachtspunt aangemerkt.
Figuur 31, panorama Het Zool (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
37
Tabel 5, dijkgegevens gebied 5
GEBIED V - Workum 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 32, Gebied 5 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
38
Uitwerking De dijk in dit deelgebied loopt direct aan het kanaal het Zool. Zoals te zien is, is de toetshoogte hier betrekkelijk laag waardoor de dijk voldoende overhoogte heeft om een peilverhoging van anderhalve meter te kunnen verdragen. Traditioneel ophogen Gekeken naar de situatie beschermd de huidige dijk wel het binnengebied van Workum, maar niet het buitengebied. Om het buitengebied te beschermen zal naar een andere oplossing gezocht moeten worden dan de dijk ophogen. Hier komt bij dat de huidige dijk voldoende overhoogte heeft om een peilstijging van anderhalve meter te kunnen weerstaan. Hier moet dus ongeacht de staat en mogelijkheden van de primaire waterkering gekozen worden voor een alternatieve oplossing. Alternatief Het overslag bestendig maken van huidige dijk Het alternatief wat hier aangedragen wordt kan worden gecombineerd worden met het voorgaande gebied (gebied IV). In dit gebied is de meest voor de hand liggende oplossing een overslagdijk langs polder Geele Strand. (Zie afbeelding). Door deze polderdijk door te trekken tot voorbij de camping Het Zool en vervolgens door middel van een sluis het kanaal Zool af te sluiten, zou het hele buitengebied bij Workum beschermd kunnen worden. De polderdijk zal dan overslag bestendig gemaakt kunnen worden. Bij dit alternatief zou camping Het Zool beschermd zijn door middel van een overslagdijk en zou doormiddel van een sluis het waterpeil in kanaal Het Zool op het huidige peil blijven. Hierdoor wordt het buitengebied beschermd en hoeft de sluis niet aangepast te worden. Uit nader te volgen onderzoek zal moeten blijken hoe de overslagdijk voor de camping gedimensioneerd dient te worden. Tevens geldt ook voor deze optie dat onderzocht kan worden of het interessant is om de sluisdeuren naar de binnenhaven open te stellen en het peil tot aan de nieuwe sluis gelijk te stellen aan het boezempeil. Op deze manier hoeft men niet meerdere malen door een sluis heen om het IJsselmeer op te varen. Dijkvooruitlegging Voor dit gebied is de optie dijkvooruitlegging net zo interessant als de voorgaande optie; ophogen en overslagbestendig maken van de polderdijk. Een nieuwe primaire waterkering aanleggen is een nog veiliger en is dus zeker goed te benoemen. De nieuwe dijk zal op dezelfde plek als de overslagdijk gedimensioneerd kunnen worden. Kunstwerken. De sluis in Workum hoeft bij het alternatief niet aangepast te worden. Wel zal een nieuwe sluis gemaakt moeten worden om Het Zool te verbinden met het IJsselmeer. Het gemaal in de kwelsloot vlak bij Workum staat al op een veilige plek. Het is wel waarschijnlijk dat het gemaal in de toekomst in capaciteit verhoogd dient te worden.
IJSSELMEERDIJKEN
39
7.6.
Gebied VI Workum – Hindeloopen
Figuur 33, Gebied 6 met aandachtspunten (Bron: Google Earth)
In dit deelgebied is het weer de oude zeedijk die het achterland scheidt van het IJsselmeer. De dijk ligt op enige afstand van het IJsselmeer. Aan de dijk staat geen bebouwing, enkel staat er een vuurtoren (1) aan de voet van de dijk. De dijk heeft een hoogte van ongeveer 4,50m. +NAP. Aan de buitenzijde van de dijk bevindt zich natuurgebied stoenckherne (2). Het natuurgebied bestaat uit ondiep water, kale- en begroeide zandplaten, moerassen, laag gelegen graslanden en klifkusten. Het gebied beslaat een gebied van ± 120 ha. en wordt niet beschermd door een waterkering. Daardoor zal het gebied bij een abrupte peilverhoging in het IJsselmeer onder water komen te staan. Het is een beschermd natuurgebied. Het is wel duidelijk dat dit natuurgebied een aandachtspunt vormt als de peilverhoging wordt doorgevoerd.
IJSSELMEERDIJKEN
40
Tabel 6, dijkgegevens gebied 6
GEBIED VI - Workum - Hindeloopen 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers
dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 34, Gebied 6 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
41
Uitwerking Zoals uit de grafiek van Hydra-M blijk is een peilverhoging in dit deelgebied geen probleem voor de primaire waterkering. Het natuurgebied wat voor de kust ligt breekt de golven dusdanig dat er ter hoogte van dijk een betrekkelijke lage toetshoogte optreedt dat de huidige dijk een peilverhoging van anderhalve meter kan verdragen. Ook zal de vuurtoren aan de voet van de dijk geen tot weinig problemen ondervinden van de peilverhoging doordat de golfoploop daar minimaal blijft. Het natuurgebied wat voor de kust ligt zal enige hinder kunnen ondervinden aan de peilverhoging. Echter doordat bij het uitgangspunt van 1 cm per jaar de vooroever naar alle waarschijnlijkheid grotendeels mee zal groeien, zullen in dit gebied geen concrete oplossingen nodig zijn. Zandsedimentatie kan eventueel gestimuleerd worden door bijvoorbeeld strekdammen aan te leggen, zodat er voldoende zandafzet in dat gebied plaatsvindt. In het uiterste geval zal het meegroeien van de oever mee geholpen kunnen worden door zandsuppletie toe te passen. Dit bijvoorbeeld middels de genoemde zandmotor. (zie 4.4. Natuurgebieden).
Kunstwerken. In dit gebied bevinden zich geen kunstwerken.
IJSSELMEERDIJKEN
42
7.7.
Gebied VII Hindeloopen
Figuur 35, Gebied 7 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) Binnendijks: Het oude stadshart van Hindeloopen wordt omringd door een primaire waterkering. De gemiddelde hoogte van deze dijk ligt rond de 4,50m. +NAP. Een schutsluis vormt de verbinding voor de pleziervaart tussen het centrum de haven en het IJsselmeer. Deze schutsluis (1) vormt een aandachtspunt. Het zal mogelijk moeten worden vervangen of er zal naar een andere oplossing voor het gehele gebied gezocht moeten worden. Buitendijks: Buiten de primaire waterkering van Hindeloopen bevinden zich een jachthaven (2), een werf (3), en een aantal woningen (4). De jachthaven staat in open verbinding met het IJsselmeer en beschikt over 550 ligplaatsen. De jachthaven beschikt over een groot aantal faciliteiten zoals: overdekt zwembad, restaurants, watersportwinkel, etc. Al deze faciliteiten bevinden zich eveneens buiten de primaire waterkering. Verder bevindt zich in de jachthaven een scheepswerf en direct naast de haven bevinden zich een tiental woningen. Deze vormen dus een aandachtspunt bij een peilverhoging.
Figuur 36, schutsluis Hindeloopen (Bron: Google Earth)
Figuur 37, buitenhaven Hindeloopen (Bron: Google Earth)
Figuur 38, Hindeloopen vanaf het IJsselmeer (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
43
Tabel 7, dijkgegevens gebied 7
GEBIED VII- Hindeloopen 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 39, Gebied 7 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
44
Uitwerking Zoals in de grafiek is te zien heeft de dijk bij Hindeloopen voldoende overhoogte om een peilverhoging van anderhalve meter te kunnen weerstaan. Bij 19,7 km bevindt zich de sluisdeur van de schutsluis die, zoals in de grafiek is te zien, wel aangepast dient te worden om een peilverhoging van anderhalve meter mogelijk te maken. Ook dient er een oplossing bedacht te worden voor het buitendijks gelegen havengebied. Traditioneel ophogen Traditioneel ophogen is hier niet nodig omdat de huidige primaire waterkering, volgens Hydra-M, een peilverhoging van 1,5 meter kan verdragen. Hierbij moet wel gezegd worden dat er dan van uit wordt gegaan dat de bodem meegroeit (zie uitgangspunt 4.2. vooroevergroei). Daarnaast is het ophogen van de primaire waterkering niet relevant omdat daarmee het buitendijksgelegen recreatie- en industriegebied niet mee gered is. Daarom zal er naar een andere (alternatieve) oplossing gekeken moeten worden. Alternatief. Als alternatief voor het buitendijks gelegen recreatie- en natuurgebied bestaan twee mogelijkheden. Beide mogelijkheden zijn gebaseerd op een overslagdijk. Bij het ene principe wordt de haven wel beschermd tegen de toekomstige peilverhoging en bij het andere niet. Aanleggen overslagdijk / dijkvooruitlegging 1. Bij het eerste alternatief wordt de haven niet beschermd. Bij dit principe moet de huidige haven worden opgehoogd of moet een nieuwe haven worden aangelegd die bestand is tegen het toekomstige peil van het IJsselmeer. Het voordeel van dit principe is dat de recreatievaart niet eerst door een sluis moet om in de haven terecht te komen. Een nadeel is dat de huidige haven aangepast moet worden, of dat er een nieuwe haven aangelegd moet worden. Aanleggen overslagdijk / dijkvooruitlegging 2. Bij het tweede alternatief wordt de haven wel afgeschermd door een dijk. Het voordeel hierbij is dat de huidige haven zijn functie kan behouden. Het nadeel is dat de recreatievaart eerst door een sluis moet om in de haven te kunnen komen. Wat de beste optie is voor dit gebied is hangt af van verschillende factoren. Uit nader onderzoek zal moeten blijken wanneer er maatregelen getroffen moeten worden. Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat er pas over 50 jaar maatregelen getroffen dienen te worden, kan ook rekening gehouden worden met het afschrijven van de huidige haven over die periode. En vervolgens na die periode een nieuwe haven aanleggen. Ook zal uit nader onderzoek moeten blijken hoe de overslagdijk zou moeten worden, evenals met welke veiligheidsfactoren rekening gehouden dient te worden. Om achter dit soort zaken te komen dienen er meer berekeningen en onderzoeken te worden verricht. De hoeveelheid water wat door kwel onder de bestaande primaire waterkering door trekt is onbekend. Hieraan zou gerekend moeten worden. Er wordt vanuit gegaan dat er voldoende ruimte is in en rondom Hindeloopen om dit water op te vangen. Eventueel moet er een kwelsloot worden aangelegd waarin het water weer terug wordt bemaald in het IJsselmeer. Kunstwerken. De sluis in Hindeloopen is bij overslagdijk/dijkvooruitlegging 1 niet gered. Het zou aangepast moeten worden aan het toekomstige IJsselmeerpeil. Bij overslagdijk/dijkvooruitlegging 2 is de sluis wel gered. Wel moet er een nieuwe sluis aangelegd worden in de dijk.
IJSSELMEERDIJKEN
45
7.8.
Gebied VIII Hindeloopen – Stavoren
Figuur 40, Gebied 8 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) Wanneer er gekeken wordt naar de kustlijn tussen Hindeloopen en Stavoren valt te zien dat er zich achter de primaire dijk een stukje strand bevindt nabij Hindeloopen. Aan dit strand zitten ook de nodige strekdammen (1), die net boven het waterpeil uitkomen. Ook bevindt er zich een oud paviljoen (2), welke letterlijk achter de dijk op het strand staat. Deze zal dus bij een peilverhoging in het water komen te staan. Verder richting het zuiden ligt camping Schuilenburg (3). Deze camping ligt samen met een strandje buiten de primaire waterkering. De foto hiernaast laat ook duidelijk zien dat de camping niet Figuur 41, camping Schuilenburg bestand is tegen een peilverhoging. (Bron: Google Earth) Bocht fan Molkwar (Molkwerum) De naam Bocht fan Molkwar geldt eigenlijk voor de hele baai van het IJsselmeer tussen Stavoren en Hindeloopen, maar in de praktijk gaat het vooral om de begroeide plaat, die deel uitmaakt van de Waarden. Net als de andere Waarden langs het IJsselmeer is ook de Bocht fan Molkwar na de aanleg van de Afsluitdijk langzaam de zoute elementen kwijt geraakt en is de zandplaat begroeid geraakt. Het gebied kent inmiddels veel plantensoorten en is een belangrijk vogelgebied. De kust tussen Molkwerum en Stavoren telt 15 strekdammen. Deze stammen nog uit de tijd van de Zuiderzee en hebben geen functie meer in de zin van kustbescherming tegen erosie. Enkel de dam, net ten noorden van Stavoren zorgt er nog voor dat er minder stroming voor de haven van Stavoren Figuur 42, Bocht fan Molkwar (Bron: plaats vindt. Dit ten gunste van de scheepvaart daar. Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
46
Tabel 8, dijkgegevens gebied 8
GEBIED VIII- Hindeloopen - Stavoren 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 43, Gebied 8 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
47
Uitwerking In het gebied tussen Hindeloopen en Stavoren ligt de primaire waterkering direct aan het IJsselmeer. De dijk heeft over de hele lengte een hoogte tussen de 4,00m. en 4,50m. +NAP. In het eerste deel van dit deelgebied heeft de dijk door de lage toetshoogte veel overhoogte. Hierdoor kan het stuk dijk tot aan Molkwerum probleemloos een peilverhoging verdragen. In dit gedeelte is de overhoogte ongeveer 2,50 meter. Vanaf de 25,6 km treedt een hogere toetshoogte op waardoor de overhoogte vermindert. Hierdoor dienen maatregelen getroffen te worden om een peilverhoging te realiseren. Voor de volgende plekken dienen maatregelen getroffen te worden.
Natuurgebied Bocht van Molkwar Badpaviljoen Camping Schuilenburg
Traditioneel ophogen Het ophogen van de dijk tussen Hindeloopen en Molkwerum is niet nodig omdat de dijk hier voldoende overhoogte heeft. Voor de dijk tussen Molkwerum en Stavoren is traditionele ophoging een goede optie. Er is daar voldoende ruimte en er zitten geen bijzonderheden aan of op de dijk. Voor het badpaviljoen en camping Schuilenburg zullen andere oplossingen gezocht moeten worden omdat deze zich buiten de primaire waterkering bevinden. De camping wordt beschermd door een dijkje van slechts een meter hoog. Ophoging van deze dijk is een mogelijke optie. Echter is het uitzicht vanaf de camping dan wel verdwenen.
Alternatief Zandsuppletie Er wordt vanuit gegaan dat het natuurgebied Bocht van Molkwar mee zal groeien door de geleidelijke peilverhoging (uitgangspunt). Een alternatief voor traditionele dijkverhoging in het gebied tussen Molkwerum en Stavoren is zandsuppletie. Door zandsuppletie toe te passen wordt de vooroever ondieper waardoor de golfslag eerder gebroken wordt. Hierdoor komt een verminderde hoeveelheid golfslag tegen de dijk waardoor de toetshoogte lager zal worden. Zandsuppletie zou voor de camping ook een mogelijkheid zijn. Omdat het enkel caravans zijn die op die camping staan is het mogelijk deze tijdelijk te verplaatsen. Het terrein kan opgehoogd worden, waarna de caravans terug geplaatst kunnen worden. Kunstwerken. Er bevinden zich in dit gebied geen kunstwerken
IJSSELMEERDIJKEN
48
7.9.
Gebied IX Stavoren
Figuur 44, Gebied 9 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) Stavoren ligt in het uiterste zuidwesten van Fryslân, het is een stad met ongeveer 1000 inwoners. Het heeft veel voorzieningen voor pleziervaart. Stavoren heeft zowel een binnen als een buitenhaven. De voormalige zeesluis (1) dateert uit 1576. Via deze sluis kom je in het binnenwater van Stavoren waar onder andere een jachthaven te vinden is. Doordat deze sluis deel uitmaakt van de primaire waterkering moet deze sluis aan de buitenzijde het IJsselmeerpeil kunnen weren. Zodoende vormt deze sluis een aandachtspunt bij een peilverhoging in het IJsselmeer. Een nadelige bijkomstigheid is dat er een weg over IJsselmeerkant van de sluis loopt. In de buitenhaven is verder een stationsgebouw (2) te vinden wat het eindpunt vormt van de spoorlijn Leeuwarden – Stavoren. Vanuit hier is er in de zomer een veerverbinding tussen Enkhuizen en Stavoren. Doordat deze kade deel uitmaakt van de primaire waterkering zal deze kade een aandachtspunt vormen bij een peilverhoging in het IJsselmeer. Op het uiterste westerlijkste puntje van stavoren zijn buiten de primaire waterkering woningen (3) gebouwd. Het gebied waar deze woningen op zijn gebouwd heeft een hoogte van rond de 2,00m + NAP. Doordat dit gebied niet voldoende beschermd wordt door waterkering zal dit gebied dan ook zodanig een aandachtspunt vormen. De dijk (4) vervult de functie van primaire waterkering. De gemiddelde dijkhoogte ligt rond de 4,30m. + NAP. Direct achter de dijk zijn woningen gebouwd waaronder het Stadshuis. Bij een peilverhoging van het IJsselmeer zal deze dijk moeten worden opgehoogd. Een desbetreffende dijkverhoging zal waarschijnlijk niet al te veel problemen met zich meebrengen. Echter zal achter de dijk zichtbelemmering optreden. De Johan Frisosluis (5) uit 1966 vormt de verbinding tussen het Johan Frisokanaal en het IJsselmeer. Aan de oostzijde van de ongeveer 250 meter lange sluis bevindt zich een brug. Aan de westzijde van de sluis zijn een strekdam en remmingswerken te vinden. Deze kunstwerken zullen net als de sluis moeten worden aangepast om te blijven functioneren bij een peilverhoging in het IJsselmeer. Zodoende worden deze kunstwerken aangemerkt als aandachtspunt. Ten zuiden van de Johan Frisosluis ligt nog een ander belangrijk kunstwerk voor de waterhuishouding van het achterland, namelijk het J.L. Hooglandgemaal (6). Dit gemaal nam in 1966 voor een deel de taak over van het ir. D.F. Woudagemaal, namelijk het te teveel aan boezemwater het IJsselmeer in malen. Het gemaal wordt elektrisch aangedreven met vier schroefpompen en heeft een afvoercapaciteit van 100m³ per seconde. Bij een peilverhoging van het IJsselmeer zal ook dit gemaal een aandachtspunt vormen. Naast meerdere binnenhaventjes heeft Stavoren een buitendijkse jachthaven (7). Deze jachthaven zal bij peilverhoging van het IJsselmeer ook een aandachtspunt vormen.
IJSSELMEERDIJKEN
49
Tabel 9, dijkgegevens gebied 9
GEBIED IX - Stavoren 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 45, Gebied 9 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
50
Uitwerking Het lage gedeelte van de dijk in het begin van dit gebied loopt door de haven van stavoren heen. Doordat deze haven wordt afgeschermd door een soort pier voldoet in de kade van 2,50m. +NAP. in de huidige situatie. De rest van de primaire waterkering kan geen peilverhoging van anderhalve meter verdragen. Bij de 30,50 km. bevindt zich de Johan Frisosluis, gevolgd door het J.L.Hooglandgemaal. Tevens zijn er woningen en een jachthaven buiten de primaire waterkering gebouwd. Traditioneel ophogen Doordat het grootste gedeelte van Stavoren achter de primaire waterkering ligt is het traditioneel ophogen van de dijken hier een goede mogelijkheid. In het gedeelte waar de primaire waterkering een hoogte van 2,50m. NAP. heeft bevindt de haven van stavoren die beschermd wordt door een soort pier. Ten zuiden van deze haven staan een aantal woningen met beperkte bescherming aan het IJsselmeer. Voor deze woningen zou een alternatieve oplossing bedacht moeten worden. Omdat deze met een traditionele ophoging niet gered zijn. Verder naar het zuiden bevinden zich twee kunstwerken; de Johan Frisosluis en het J.L.Hooglandgemaal. Deze zullen ook moeten worden aangepast aan het toekomstige waterpeil. In hoeverre dat deze moeten worden aangepast moet worden berekend. Even voorbij het J.L.Hooglandgemaal bevindt zich een buitenhaven. Bij het traditioneel ophogen zou deze haven moeten worden aangepast aan het nieuwe waterpeil van het IJsselmeer. Alternatief Voor Stavoren zijn twee alternatieven. Aanleggen overslagdijk / dijkvooruitlegging 1 Een van de alternatieven zou in combinatie moeten met het traditioneel ophogen van de bestaande dijk, namelijk het aanleggen van een overslagdijk. Deze overslagdijk zal de haven en de woningen die buiten de kering staan bescherming bieden tegen de peilstijging van anderhalve meter. Wel zou er af en toe water over de dijk slaan. Hoeveel dat dit mag zijn moet worden berekend. Ook zou er een sluis in de overslagdijk moeten worden geplaatst om de binnenhaven en het boezemwater rondom Stavoren bereikbaar te houden. Aanleggen overslagdijk / dijkvooruitlegging 2 Een alternatief voor bovenstaande oplossing is om de jachthaven te beschermen doormiddel van een dijk. Door een sluis in de dijk te plaatsen kan het huidige waterpeil in de jachthaven gehandhaafd blijven en hoeven de steigers niet aangepast te worden aan het nieuwe waterpeil. Ook zijn hiermee het restaurant en de (scheeps)werven/loodsen gered. Deze mogelijkheid heeft voor- en nadelen. Het voordeel van dit alternatief is dat op deze manier geen nieuwe haven aangelegd hoeft te worden die bestand is tegen het nieuwe waterpeil. Het nadeel van deze optie is dat de recreatievaart de sluis zal moeten passeren om in de haven te kunnen komen. Ook zullen er voorzieningen getroffen moeten worden om het overtollige water in het IJsselmeer te bemalen.
Kunstwerken Het J.L.Hooglandgemaal en de Johan Friso sluis kunnen bij de varianten niet worden gered. Voor deze twee kunstwerken moet een andere oplossing worden gevonden die gebaseerd zijn op meer onderzoeken en berekeningen. De sluis die zich in Stavoren bevindt wordt met het alternatief van de overslagdijk/dijkvooruitlegging 1 gered. Bij dit alternatief dient er een sluis in de nieuw aan te leggen overslagdijk geplaatst te worden.
IJSSELMEERDIJKEN
51
7.10. Gebied X Stavoren tot Mirnserklif
Figuur 46, Gebied 10 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) Van Stavoren naar Scharl loopt de primaire waterkering direct aan de het IJsselmeer. Het is een strakke dijk waar aan de binnenkant een weg bij langs loopt, de Zuiderweg. De dijk heeft een hoogte van ongeveer 4,00m. +NAP. Aan de buitenkant van de dijk bevinden zich een aantal strekdammen. Tegen de strekdammen heeft zich in de loop der tijd zand af gezet waardoor kleine strandjes zijn ontstaan. Bij Scharl bevindt zich het Rode klif (1). Dit is een natuurlijke waterkering. Het Rode Klif ligt aan de rand van de keileemhoogte in Gaasterland. Deze hoogte is ongeveer 150.000 jaar geleden ontstaan, tijdens de voorlaatste ijstijd. Door golfafslag werden nog tot 1932 kliffen langs de kust gevormd. Door het stugge karakter van het keileem waaruit de bodem bestond konden deze kliffen zeer steil worden. Na de afsluiting van de Zuiderzee en daarmee het ontstaan van het IJsselmeer, is er bijna geen verdere afbraak door golfslag van de kliffen opgetreden. De top van het klif ligt op meer dan tien meter boven NAP.
Figuur 47, strand Mirnsterklif (Bron: Google Earth)
Aan de kust van Rode klif naar Laaksum bestaat de primaire waterkering uit een kunstmatige dijk. De gemiddelde hoogte van deze waterkering ligt rond de 4,10m. +NAP. Aan de binnen en buitenkant van deze dijk bevinden zich geen objecten.
Bij Laaksum bevindt zich een kleine haven (2) met een aantal monumentale pandjes buiten de primaire waterkering. Van Laaksum naar Mirns bevindt zich ook weer een primaire waterkering. Deze waterkering heeft een gemiddelde hoogte van 4,00m. +NAP. Aan de buitenkant van deze dijk bevindt zich natuurgebied de mokkebank (3), een met riet en bosjes begroeide plaat samen met nieuwe zandplaten. Tussen de plaat en de kust ligt een begroeide geul. Het natuurterrein is 66 hectare groot en is een beschermd natuurgebied. Bij Mirns komen we het Mirnserklif (4) tegen. Ook dit klif is een natuurlijke waterkering. Het klif is op dezelfde manier ontstaan als het Rode klif. De gemiddelde hoogte van het klif is 2,50m. +NAP. Het hoogste punt van het klif bevindt zich op 5,30m. +NAP. Aan het klif zit ook een strand met een paviljoen (5). Het is een uitstekende watersport locatie voor zowel kite- als windsurfen. Mede omdat het water voor de kust zeer ondiep is.
IJSSELMEERDIJKEN
52
Tabel 10, dijkgegevens gebied 10
GEBIED X - Stavoren - Mirnserklif
6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00
0,50 0,00 Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 48, Gebied 10 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
53
Uitwerking De eerste twee kilometer primaire waterkering van dit gebied wordt bewerkstelligd door een dijk die direct aan het IJsselmeer ligt, gevolgd door het Rode klif bij Scharl. Na het Rode klif geschiedt de primaire waterkering door een dijk met vrijwel over de hele lengte een natuurreservaat ervoor. Het deelgebied stopt op het midden van het Mirnsterklif.
Over de eerste twee kilometer treedt een hogere toetshoogte op, waardoor de dijk in de huidige situatie een gemiddelde overhoogte heeft van 0,95 meter. Daarna wordt de toetshoogte lager waardoor de overhoogte van de dijk toeneemt, in de rest van het deelgebied heeft de dijk een gemiddelde overhoogte van 2.60 meter. In het einde van het deelgebied zitten twee dalen in de primaire waterkering.
Dit betekend dat het grootste gedeelte van dit deelgebied in de huidige situatie een peilverhoging van anderhalve meter kan verdragen. Echter zal de eerste twee kilometer van dit deelgebied moeten worden aangepast, evenals de twee dalen in de dijk aan het eind van het deelgebied. De dijk is over de eerste twee kilometer gemiddeld 55 centimeter te laag. De dijk ligt over deze twee kilometer strak aan de het IJsselmeer zonder natuurreservaten ervoor.
Traditioneel ophogen Doordat het eerste stuk dijk vanaf Stavoren direct aan het IJsselmeer ligt zonder een natuurreservaat ervoor zal traditionele dijkverhoging hier een prima oplossing zijn. De dijk zal dan over een lengte van twee kilometer gemiddeld 55 centimeter opgehoogd moeten worden. Doordat de twee dalen in de dijk aan het eind van het deelgebied erg klein zijn, is traditionele dijkverhoging hier het meest gangbare alternatief.
Alternatief Om met een peilverhoging van anderhalve meter aan de veiligheidsnorm te blijven voldoen is naast traditionele dijkverhoging het volgende alternatief mogelijk. Namelijk zandsuppletie. Zandsuppletie Bij zandsuppletie zal er zand voor de kust opgespoten moeten worden zodat de vooroever ondieper wordt. Ondieper water voor de kust resulteert in verminderde golfoploop tegen de primaire waterkering. Hierdoor zal de toetshoogte verminderen wat de veiligheid ten goede komt. Uit nader uit te voeren berekeningen zal moeten blijken hoeveel zand opgespoten moet worden zodat de huidige dijk niet opgehoogd hoeft te worden. Wel zal de bekleding van de dijk aan het nieuwe waterpeil aangepast moeten worden. Wellicht kan natuur en/of recreatie samen gaan met de toe te passen zandsuppletie. Door de geringe benodigde verhoging van de dijk zal traditionele dijkverhoging niet al te hoge kosten met zich meebrengen en daarom de voorkeur hebben. Kunstwerken Er bevinden zich hier geen kunstwerken.
IJSSELMEERDIJKEN
54
7.11. Gebied XI Mirnserklif tot Tacozijl
Figuur 49, Gebied 11 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) Tussen Mirns en Oudemirdum vinden we de primaire waterkering in de vorm van een dijk. De dijk heeft een hoogte van ongeveer 3,40m. +NAP. en ligt direct aan de waterlijn. Aan de buitenkant van de dijk komen we geen obstakels tegen.
Figuur 50, Oudemirdumerklif (Bron: Google Earth)
In de overgang van dijk naar klif bevindt zich een poldergemaal (1). Dit gemaal zal aangepast moeten worden bij een peilverhoging. Bij Oudemirdum komen we een klif tegen; het Oudemirdumerklif (2). Het hoogste punt van dit klif bevindt zich op 7,80m. +NAP. Het klif is een onderdeel van het nationaal natuurmonument de IJsselmeerkust. Van de Oudemirdumerklif naar Hooibergen ligt een dijk als waterkering. De hoogte van deze waterkering ligt gemiddeld op 3,80m. +NAP. Aan de binnenzijde van de waterkering bevindt zich de Huitebuursterpolder. De hoogte van deze polder ligt gemiddeld op 0,30m. +NAP. Aan de buitenzijde van de waterkering bevindt zich de Huitebuursterbuitenpolder. Het is een buitendijkse polder van ongeveer 52 hectare. Hier is een gemaal (3) aanwezig. De Huitebuursterbuitenpolder is een beschermd natuurgebied.
Figuur 51, kwelsloot (Bron: Google Earth)
Aan de buitenzijde van de buitenpolder ligt de Steile bank (4). De Steile Bank is een onbegroeide zandplaat in het IJsselmeer Figuur 52, Steile bank (Bron: met een grootte van 7 hectare. Het is een belangrijk natuurgebied Google Earth) voor vogels. Bij een peilverhoging zal deze zandplaat onder het water komen te staan en vormt zodoende een aandachtspunt. Verder in de richting van Tacozijl bevindt zich weer een polder buiten de primaire waterkering. Polder Buitenwallen. Het gemaal (5) dat de polder droog houdt vormt een aandachtspunt omdat het hoogstwaarschijnlijk aangepast dient te worden om haar functie ook na een peilverhoging te behouden.
IJSSELMEERDIJKEN
55
Tabel 11, dijkgegevens gebied 11
GEBIED XI- Mirnserklif - Tacozijl 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 53, Gebied 11 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
56
Uitwerking Dit deelgebied begint op de top van het Mirnsterklif en wordt vrijwel direct gevolgd door het Oudemirdumerklif. De primaire waterkering ter hoogte van deze kliffen voldoet en kan ook een peilverhoging van anderhalve meter verdragen. In de rest van dit deelgebied wordt de primaire waterkering bewerkstelligd door een dijk die al dan niet direct aan het IJsselmeer ligt.
De waterkering ter hoogte van de kliffen voldoet ook na een peilverhoging. De 1400 meter dijk tussen de kliffen heeft een gemiddelde overhoogte van 0,53 meter. In het midden van het deelgebied zal de dijk op twee plekken licht verhoogd moeten worden. De laatste 3,50 km van het deelgebied (vanaf 49,5 km) de dijk heeft een gemiddelde overhoogte van 0,81 meter.
Traditioneel ophogen De overgang van de dijk vóór het Oudemirdumerklif naar het Oudemirdumerklif is niet geheel aansluitend. Dit komt doordat de dijk direct aan het IJsselmeer ligt en het hoger gelegen klif iets landinwaarts uitloopt. Hierdoor ontstaat een soort van ‘open doorgang’ naar het achterland. Dit is in de huidige situatie geen probleem omdat het achterland door het hoger gelegen klif op een hoogte van meer dan 1,50m. +NAP. ligt en het (overslaande)water niet ver landinwaarts zal stromen. Om een peilverhoging door te voeren zal de ‘aansluiting’ van de huidige dijk naar het klif over een lengte van 1400 meter moeten worden aangepast. Over deze 1400 meter zal de ‘dijk’ gemiddeld 1,00 meter moeten worden opgehoogd. Een alternatief voor deze ‘aansluiting’ is er niet echt omdat deze ´aansluiting´ landinwaarts ligt met het laagste punt op ongeveer 1,50m. +NAP. Zandsuppletie aan de kust zal hier dan ook weinig tot geen effect hebben. Het achterland, waarvan het laagste punt nu op 1,50m. +NAP ligt, zal opgehoogd moeten worden. In de rest van het deelgebied ligt de primaire waterkering veelal in het achterland en vormt een kade/wal de scheiding tussen land en water. Tussen de primaire waterkering en de kade/wal bevindt zich een polder. Dit is ook het geval in het midden van het deelgebied, voorbij het Oudemirdumerklif. Hier kan de huidige primaire waterkering op twee plaatsen in de huidige situatie een peilverhoging niet verdragen. De huidige primaire waterkering voldoet over een lengte van respectievelijk 100 en 300 meter niet. Op deze plaatsen dient de huidige primaire waterkering respectievelijk gemiddeld 10 en 20 centimeter opgehoogd te worden. Dit is ook het geval aan het einde van het deelgebied. Hier dient de dijk over een lengte van 3,5 kilometer gemiddeld 70 centimeter opgehoogd te worden om na een peilverhoging aan de veiligheidsnorm te blijven voldoen. Een traditionele dijkverhoging zal het achterland wel veiligstellen, maar de voorgelegen polders zijn hiermee niet gered. Daarom zal een traditionele dijkverhoging in dit gedeelte ook niet passelijk zijn. Alternatief Het overslag bestendig maken van de dijk Een beter alternatief is om van de huidige kade/wal een overslagdijk te maken. Om dit te realiseren zal de bestaande kade/wal opgehoogd moeten worden en overslag bestendig moeten worden gemaakt. Zodoende zal deze nieuwe overslagdijk onder normale omstandigheden het water keren en de polder droog houden. Terwijl onder extreme weersomstandigheden het water over de overslagdijk heen zal slaan. De overslagdijk dient dusdanig geconstrueerd te worden dat het overslaande water geborgen kan worden in de polder. Doordat het water verschil groter wordt dient er rekening te worden gehouden met meer kwel in de polder. Het aanwezige gemaal zal in capaciteit verhoogd moeten worden.Door het toepassen van een overslagdijk zal de bestaande dijk niet opgehoogd hoeven te worden, wel zal de bekleding wellicht aangepast moeten worden. Dijkvooruitlegging Een andere mogelijkheid is om van de voorliggende polderdijk een primaire waterkering te maken. Dan zal de polderdijk opgehoogd moeten worden tot de toetshoogte zoals Hydra-M die berekend heeft. Hierbij zal de huidige polder dan beschermd worden met de huidige veiligheidsnorm De opties zullen aan de hand van de belangen tegen elkaar afgewogen moeten worden, waarna beslist kan worden welke optie voor dit gebied het meest voor de hand liggend is. Kunstwerken De gemalen zullen moeten worden vernieuwd of in capaciteit worden verhoogd. IJSSELMEERDIJKEN
57
7.12. Gebied XII Tacozijl t/m Woudagemaal
Figuur 54, Gebied 12 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) In het gebied vanaf Tacozijl tot en met het Woudagemaal bevinden zich aardig wat kunstwerken. Deze kunstwerken zijn allen afgestemd op het huidige IJsselmeerpeil. Bij een verhoging zullen de kunstwerken dus aangepast moeten worden, om hun functie te behouden. Tussen de kunstwerken ligt nog een polder. Deze zal bij een peilverhoging in de huidige situatie ook niet gespaard blijven. Tacozijl was vroeger een doorgang voor de scheepvaart en een stroomsluis in de Zuiderzeedijk. Hedendaags dienen de inlaatsluizen(1) van Tacozijl om het boezenpeil in Fryslân op niveau te houden.
Figuur 55, inlaatstuw Tacozijl (Bron: Google Earth)
Tussen Tacozijl en het Woudagemaal ligt de Uitheiing polder. De polder ligt buiten de primaire waterkering en wordt beschermd door een dijk die slechts een dikke meter boven het waterpeil uitkomt. Het grondpeil binnen de dijk ligt veel lager, die ligt bijna een meter onder het waterpeil. Deze polder is ongeveer 400ha. groot en wordt bemalen door een gemaal(2) die loost op het IJsselmeer. De Prinses Margrietsluis(3) is een onmisbare schakel in een belangrijke Europese vaarroute. De sluis sluit de route, die van Delfzijl (Nederland) naar het IJsselmeer loopt. De route wordt o.a. verbonden met de grotere Nederlandse havensteden als Amsterdam en Rotterdam. Het Ir. D.F. Woudagemaal(4) is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Het gemaal staat bij Tacozijl (nabij Lemmer) en wordt gebruikt om het waterpeil in de Friese boezem te verlagen als het J.L. Hooglandgemaal bij Stavoren onvoldoende capaciteit kan leveren. Het gemaal kan een capaciteit leveren van 4.000 m³ per minuut. Jaarlijks is het gemaal nog goed voor 30% van de totale bemaling uit de Friese boezem. Naast het gemaal bevindt zich een inlaatsluis(5); de Teroelsterkolk, welke in tijden van droogte het zoet water terug in Figuur 56, D.F. Woudagemaal (Bron: Google Earth) de Friese boezem kan laten stromen. IJSSELMEERDIJKEN
58
Tabel 12, dijkgegevens gebied 12
GEBIED XII - Tacozijl - Woudagemaal 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 57, Gebied 12 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
59
Uitwerking Dit deelgebied begint bij de inlaatsluis bij Tacozijl en loopt tot net voorbij het Woudagemaal. In de eerste helft van dit deelgebied loopt de primaire waterkering in het achterland en vormt een kade/wal de scheiding tussen land en water. Tussen de primaire waterkering en de kade/wal bevindt zich een polder. In het resterende gedeelte bevindt zich de primaire waterkering direct aan het IJsselmeer en vormt dus danig de scheiding tussen land en water. De dijk kan niet over het gehele deelgebied een peilverhoging van anderhalve meter verdragen. Traditioneel ophogen Het eerste gedeelte tussen 56,1 en 56,6 km: Deze 500 meter dijk dient gemiddeld 75 centmeter opgehoogd te worden. Doordat er ruimte aan de landzijde is zou traditionele dijkverhoging hier een prima oplossing zijn. Het tweede gedeelte tussen 56,6 en 57,1 km: De primaire waterkering over deze 500 meter moet gemiddeld ook 75 centimeter opgehoogd worden. Doordat hier een vaargeul langs loopt zou een alternatief als zandsuppletie hier sowieso niet toepasbaar zijn. Ook omdat er de beschikbare ruimte in het achterland aanwezig is, lijkt traditionele dijkverhoging hier de beste oplossing. Het derde gedeelte tussen 57,1 en 58,3 km: Dit gedeelte van de kering vormt de inham van het IJsselmeer naar de Prinses Margrietsluis. Dit gedeelte van de kering is in totaal 1200 meter lang en heeft een gemiddelde overhoogte (zonder de sluisdeuren) van 1,35 meter. Dit betekend dat dit gedeelte van de kering gemiddeld 15 centimeter opgehoogd dient te worden. Omdat er hier weinig ruimte in het achterland is, de ophoging zeer gering is en omdat het om een vaargeul gaat, lijkt traditionele dijkverhoging hier een goede optie. Het laatste gedeelte tussen 58,3 en 59,0 km: Deze 800 meter dijk heeft een gemiddelde overhoogte van 1,15 meter. Dit betekend dat dit gedeelte van de kering gemiddeld 35 centimeter opgehoogd moet worden. Dit gedeelte van de kering ligt direct naast een vaargeul, en tussen twee kunstwerken in; het Prinses Margrietsluis en het Woudagemaal. Rondom deze kunstwerken kan sterke stroming optreden waardoor een alternatieve oplossing zoals zandsuppletie slecht toepasbaar is. Door de ruimte in het achterland en de geringe ophoging lijkt traditionele dijkophoging hier ook een weer een goede optie. Alternatief Het overslag bestendig maken De gehele waterkering van dit deelgebied dient aangepast te worden. Doordat in de eerste helft van dit deelgebied een polder voor de primaire waterkering ligt, zou een traditionele dijkverhoging het achterland wel veiligstellen, maar de voorliggende polder niet redden. Een alternatief is de bestaande kade/wal op te hogen en overslagbestendig te maken, om onder normale omstandigheden het water keren en de polder droog houden. Onder hevige omstandigheden kan het water over de deze dijk slaan, maar zal in de polder, tussen de overslagdijk en de primaire kering, opgevangen moeten worden. Doordat het waterpeil stijgt dient er rekening te worden gehouden met meer kwel in de polder. Door het toepassen van een overslagdijk zal de bestaande dijk niet opgehoogd hoeven te worden. Dijkvooruitlegging Zoals in de meeste gebieden waar een overslagdijk gemaakt kan worden, kan ook hier gekozen worden om de primaire waterkering vooruit te leggen. Dit kan gerealiseerd worden door de voorliggende polderdijk op te hogen tot op toetsniveau van Hydra-M. Het achterland wordt in dit geval het best beveiligd. Voor het tweede gedeelte van dit deelgebied ligt de primaire waterkering direct aan het IJsselmeer. Doordat er in dit gedeelte zowel een vaargeul aanwezig is als meerdere kunstwerken, zijn de oplossingen niet overal toepasbaar. Zandsuppletie Zandsuppletie zou voor het eerste deel (56,1 – 56,6) een mogelijk alternatief zijn. Dan zal er zand voor de kust opgespoten moeten worden. In welke mate en vorm zou nader bepaald moeten worden. De intentie is dat de zandsuppletie de golfactiviteit dusdanig verminderd dat de huidige primaire waterkering niet opgehoogd dient te worden. Mogelijk zal de bekleding van de dijk wel aangepast moeten worden aan de nieuwe waterstand. Voor het gebied rondom de kunstwerken is zandsuppletie zoals eerder beschreven geen optie. Kunstwerken Alle kunstwerken die zich in dit gebied bevinden moeten worden aangepast aan het nieuwe waterpeil. Geen van de alternatieven biedt hier een oplossing voor de kunstwerken. De kunstwerken zijn allen van dusdanig belang, dat meer onderzoek nodig om deze te voorzien van een geschikte oplossing.
IJSSELMEERDIJKEN
60
7.13. Gebied XIII Lemmer
Figuur 58, Gebied 13 met aandachtspunten (Bron: Google Earth) Lemmer is met ongeveer 10.000 inwoners de grootste stad dat aan de Friese IJsselmeerkust ligt. Voor de havenstad ligt een 700 meter breed strand (1) met vele achterliggende faciliteiten. De watersport is erg belangrijk in Lemmer. Dat kun je onder anderen zien aan de vele jachthaventjes (2) die Lemmer kent. Deze haventjes zijn allemaal ontworpen op het huidige waterpeil en zullen onder water verdwijnen bij een peilverhoging Naast veel recreatie kent de stad veel industrie aan het water (3). Er zijn meerdere werven, dokken, loswallen etc. Een groot gedeelte hiervan ligt buiten de primaire dijk. Op onderstaande foto is ook te zien dat het industriegebied ongeveer 1,00m. boven het waterpeil uitkomt. Lemmer telt een drietal sluizen (4,5,6). De Lemstersluis (4), die het IJsselmeer verbindt met de binnenhaven. De Riensluis (5), met een soortgelijke functie. En tot slot de sluis tussen het IJsselmeer en de Lemstervaart (6). Deze sluis ligt in een belangrijke vaarroute voor de beroepsvaart. Naast de Lemstersluis ligt het Buma gemaal (6). Dit gemaal pompt water vanuit de lager gelegen Noordoostpolder het IJsselmeer in.
Figuur 59, strand bij Lemmer (Bron: Google Earth)
Figuur 60, industrie aan het water (Bron: Google Earth) e
Wel is uit een rapport van Centraal Overleg Vaarwegen (COV), die voor de 2 kamer opgesteld is in 1997, gebleken dat de sluis een te lage capaciteit heeft om een goede doorstroming te garanderen.
IJSSELMEERDIJKEN
61
Tabel 13, dijkgegevens gebied 13
GEBIED XIII- Lemmer 6,00 5,50 5,00
Hoogte in meters
4,50 4,00 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00
Afstand in kilometers dijk (+NAP)
toetshoogte (+NAP) incl. ½m. waakhoogte
overhoogte
peilverhoging
Figuur 61, Gebied 13 met oplossingen (Bron: Google Earth)
IJSSELMEERDIJKEN
62
Uitwerking Het gebied rondom Lemmer bevat naast vele buitendijkse recreatie en industrie ook nog eens belangrijke kunstwerken die van groot belang zijn in zowel de huishouding van het water als het transport over water in Nederland.
Ir. Woudagemaal (kan niet worden aangepast). Princes magrietkanaal Lemstervaart
Recentelijk is hier dijkophoging geweest. Het stuk dijk vanaf het woudagemaal tot en met het strand voldoet nog maar net aan de huidige normen. Anderhalve meter peilverhoging gaat niet lukken zonder ingrepen. Het buitendijks gelegen gebied voor Lemmer blijkt ook geen hoogte genoeg te hebben voor een peilverhoging. De primaire waterkering loopt achter het gebied langs, voor het oude Lemmer langs. Traditioneel ophogen Voor het eerste stuk is traditionele dijkophoging een goede optie. Er is genoeg ruimte en aan het uitzicht wordt weinig verstoord, het IJsselmeer is vanaf de camping nou ook niet te zien is. Voor het stuk dat door Lemmer loopt heeft dijkophoging weinig zin. Het buitendijks gelegen gebied is daarmee niet gered. Voor dit gedeelte zal een oplossing moeten komen die het buitendijkse gebied veiligstelt. Alternatief Aanleggen overslagdijk / dijkvooruitlegging Het buitendijkse gebied dient beschermd te worden tegen de peilverhoging. Hiervoor zijn meerdere oplossingen te bedenken. Doordat het gebied over meerdere waterhuishouding-instrumenten beschikt zal goed overwogen moeten worden waar de dam komt. Er is een optie meegenomen waarbij er een dam gemaakt wordt die is voorzien van een nieuw gemaal en een sluis om Lemmer te ontsluiten. Deze dam kan zowel in de vorm van een overslagdijk gemaakt worden als in de vorm van een nieuwe primaire waterkering. Een ander alternatief is een overslag dijk/dam om Lemmer aanleggen met een sluis erin. Er zijn twee mogelijkheden waar de dam kan eindigen. De eerste mogelijkheid is tussen het gemaal Buma en de sluis in de Lemstervaart. De tweede mogelijkheid is de sluis aan de noordzijde van Lemstervaart te laten eindigen. Afhankelijk van het vaarverkeer door de Lemstervaart moet onderzocht worden wat hier de beste optie is. In de afbeelding is de dam geschetst tussen het gemaal Buma en de Lemstervaart. Het gemaal Buma blijft in beide opties buiten de dam gelegen. Deze zal in capaciteit verhoogd moeten worden om het verschil in opvoerhoogte te compenseren. Voor deze dam zal de bestaande jachthaven moeten wijken. Deze kan aan de buitenzijde van de dam weer worden gebouwd. De dam biedt mogelijkheden voor nieuwe recreatie. De oplossingsmogelijkheden om een dam ervoor langs te trekken vraagt om nadere bestudering. Waar en hoe de dam precies moet komen te liggen is een discutabel punt. Hiervoor moeten de verschillende belangen geïnventariseerd worden en tegen elkaar afgewogen worden. Kunstwerken. De twee sluizen in Lemmer worden bij de alternatieven gered. Wel zou er een nieuwe sluis moeten worden aangelegd. De sluis bij de Lemestervaart kan binnen de alternatieven worden opgenomen maar er kan ook voor worden gekozen om deze er buiten te laten (zoals hier boven is omschreven). Dit is afhankelijk van de scheepvaart die zich door deze sluis beweegt. Nader onderzoek is nodig. Het Bumagemaal zal moeten worden aangepast aan de nieuwe situatie. Ook zijn hier weer meer berekeningen en onderzoeken nodig.
IJSSELMEERDIJKEN
63
8. Evaluatie deelgebieden Nadat alle deelgebieden onderzocht zijn en voorzien zijn van mogelijke oplossingen zijn de volgende punten opgevallen.
Veelvoudig voorkomende problematiek zat in het feit dat de Friese kust veel vooroevers heeft in de vorm van natuurgebieden. Daarnaast is er door de jaren heen veel buiten de primaire waterkering gebouwd. Zowel woningen, industrie als recreatie. Deze buitendijkse bebouwing is ontworpen op het huidige IJsselmeerpeil. Zodoende zal een peilverhoging directe invloed hebben op de bruikbaarheid hiervan. Van de natuurgebieden wordt verwacht dat ze meegroeien/zich aan zullen passen aan de geringe jaarlijkse verhoging van het waterpeil. Voor de buitendijkse bebouwing zijn oplossingen bedacht waarbij het huidige peil in dat gebied gehandhaafd kan worden. Hierbij te denken aan een dam om het gebied, met daarin een nieuwe sluis. Ook wordt gebruik gemaakt van bestaande elementen uit de omgeving. Polderdijken kunnen opgehoogd/overslagbestendig worden gemaakt om het achterland te beschermen. Er zijn langs de kust meerdere beschermde gebieden, objecten en aanzichten. De verschillende belangen zullen tegen elkaar afgewogen moeten worden om tot een gepaste oplossing te komen. Doordat de dijken vroeger als zeedijken hebben gediend, beschikken ze over een dusdanige overhoogte dat de ingrepen qua ophogen relatief mild zijn. Doordat gekozen is voor een geleidelijke peilverhoging zijn de te treffen maatregelen te spreiden over meerdere jaren. Dit maakt het voor bestuurders mogelijk financiële middelen te reserveren voor de uitvoering.
In onderstaande tabel is nogmaals schematisch weergegeven welke dijkopties toepasbaar of slecht toepasbaar zijn per deelgebied. Tabel 14,, dijkopties per gebied
Slecht toepasbaar Toepasbaar Niet van toepassing/ niet relevant Dijkopties
Gebieden 1 2 3 4
5
6
7
8
9
10 11 12
13
Traditioneel ophogen Alternatieven Zandsuppletie Overslagbestendig maken huidige dijk Aanleggen overslagdijk Dijkvooruitlegging De omschrijving van de toe te passen dijkopties, zijn terug te vinden in HS 5 De gebieden 2, 7, 9 en 13 hebben allen vergelijkbare resultaten wat betreft de mogelijkheden qua dijkopties. Op de kaart valt dan ook te zien dat deze gebieden allen bebouwing buiten de primaire waterkering hebben. Voor de gebieden 6,8 en 10 geldt ook dat vergelijkbare opties aangedragen worden. Deze gebieden hebben volgens Hydra-M genoe g overhoogte om de peilverhoging te doorstaan.
IJSSELMEERDIJKEN
64
9. Conclusies De doelstelling van het voorliggende rapport is om bijdrage te leveren aan de discussie omrent de voorgestelde peilverhoging in het IJsselmeer. Want hoewel er veel kritiek is op de voorgestelde peilverhoging in het IJsselmeer, laat dit rapport zien dat door middel van relatief milde ingrepen een geleidelijke peilverhoging voor dit gebied realiseerbaar is. De aanwezige overhoogte verschilt sterk. Op enkele plaatsen kan de huidig primaire waterkering zonder ingrepen een peilverhoging van anderhalve meter verdragen. Terwijl elders de dijk recentelijk nog opgehoogd is om het huidige IJsselmeerpeil te kunnen weren. Aan de hand van deze analyse is per gebied duidelijk geworden of er maatregelen getroffen moeten worden om het achterland - ook na een peilverhoging - voldoende bescherming te bieden. Indien er maatregelen getroffen moeten worden is eerst gekeken of traditionele dijkophoging een goede mogelijkheid is. Als er bijvoorbeeld een polder, buitendijkse bebouwing of een natuurgebied voor de dijk ligt, is deze niet gered met een dijkophoging. Daarom is er naast het traditioneel ophogen van dijken gekeken of er alternatieve oplossingen toegepast konden worden waarbij deze gebieden gespaard blijven. Bij het aandragen van de alternatieve oplossingen is gebruik gemaakt van de volgende alternatieven: Zandsuppletie Overslagdijk Overslagbestendig maken van een dijk/kade Dijkvooruitlegging Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van enkele aannames, zoals golfoploop, aanpassingen van natuurgebieden en kwel. Om exact te weten te komen om deze aannames daadwerkelijk zo verlopen als aangenomen zijn meer berekeningen en onderzoeken nodig.
9.1.
Nader onderzoek
Met dit rapport is een visie gegeven over hoe Fryslân om kan gaan met een peilverhoging in het IJsselmeer. Hierbij zijn mogelijkheden aangedragen hoe Fryslân zich kan beschermen tegen een peilverhoging in het IJsselmeer. Hierbij is gebruikt gemaakt van enkele aannames en uitgangspunten. Om erachter te komen of deze uitgangspunten daadwerkelijk zo verlopen als aangenomen is nader onderzoek nodig. In dit hoofdstuk is een opzet gemaakt met de punten die nog nader uitgewerkt of onderzocht dienen te worden. In de bijlagen is een lijst opgenomen met daarin de externe bronnen die gebruikt zijn bij het maken van dit verslag. Deze bronnen zouden bij een vervolg studie weer geraadpleegd kunnen worden. Tevens is er ook een digitale bijlage toegevoegd.
9.2.
Vervolgopdrachten
Voor alle deelgebieden zijn mogelijkheden aangedragen welke in grote lijnen zijn uitgewerkt op papier. In veel deelgebieden zijn er naast traditionele dijkverhoging ook alternatieven oplossingen aangedragen. De toe te passen mogelijkheid en daarmee de indeling van het gebied zal nader uitgewerkt, onderzocht en berekend moeten worden. Hetzelfde geldt voor de invulling van de dijken. Sommige gebieden bieden mogelijkheden voor nieuwe gebiedsontwikkeling. Bijvoorbeeld bij de optie om een dam om Makkum heen te leggen, hierop zouden bijvoorbeeld vakantiewoningen gebouwd kunnen worden of een nieuwe haven aangelegd worden.
IJSSELMEERDIJKEN
65
Bij het doorlezen van het verslag zouden meerdere vervolgstudies bedacht kunnen worden, hieronder zijn elke weergegeven.
Nader onderzoek van de aannames.
Aangroei van de vooroever en de daarbij optredende golfoploop.
Berekening van de hoeveelheid zandsuppletie per situatie.
Uitrekenen van de benodigde hoogte van de overslagdijken.
Onderzoeken of het interessant is om het boezempeil gelijk te stellen met het binnenhaven peil, wanneer in een gebied een ringdijk met een nieuwe sluis gemaakt wordt.
Oplossing voor het ir. D.F. Woudagemaal.
Inventariseren hoeveel peilstijging de huidige kunstwerken kunnen verdragen
Technische oplossingen voor de andere kunstwerken.
Bodemdaling onderzoek
Kwel per gebied uitrekenen
Vormgeving dijken
Gefaseerd plan van aanpak voor het aantal jaren dat nodig is voor een peilverhoging van anderhalve meter.
IJSSELMEERDIJKEN
66
10.
Bronvermelding.
Tauw
Kenniscentrum gebiedsontwikkeling Noorderruimte
Wetterskip Fryslân
Provincie Friesland
Samen werken met water
Atelier Fryslân
Topografische kaart
Dijken van de toekomst
HGN Nederland
www.comcoast.com
www.geosites.nl
www.natura2000.nl
Google Earth
IJSSELMEERDIJKEN
67