Inleiding Deze wandelbrochure komt niet zomaar uit de lucht gevallen. Natuurpunt-Wase Linkerscheldeoever of Natuurpunt-WAL (vroeger Werkgroep Natuurreservaten Linkeroever-Waasland vzw of WNLW), werd in 1984 betrokken bij de aanplanting van het Neuzenbergbos en volgt sindsdien de ontwikkeling van het natuurgebied en het aanpalende Calberg op de voet. Natuurpunt-WAL houdt binnen de Zwijndrechtse milieuraad en commissies tevens de gemeentelijke ruimtelijke ordening in het oog en trok samen met het buurtcomité aan de alarmbel, toen er plannen opdoken om een deel van het Neuzenbergbos te bebouwen. Gelukkig verklaarde het huidige gemeentebestuur zich voorstander van een groene bestemming. Het BPA Neuzenberg-Calberg werd op 29 januari 2001 in Brussel goedgekeurd en geeft het gebied nu een groene toekomst. Met deze wandelbrochure wil natuurpunt-WAL opnieuw de aandacht van de bevolking en het gemeentebestuur vestigen op dit gebied in volle natuurontwikkeling. Het Neuzenbergbos werd op 1 april 1984 aangeplant tijdens een gemeentelijke boomplantactie. Voorheen was dit zogenaamde 'terrein UMAL' een braakland waarop de natuur traag maar zeker vat kreeg. Honderden wilgen, elzen, eiken en lijsterbessen werden gepoot. Deze bomen zouden ook spontaan het braaklandterrein ingenomen hebben, maar de plantactie heeft het natuurontwikkelingsproces van dit braakliggende terrein een serieuze zet gegeven. De gemeente legde in 1984 ook enkele wandelpaden door het gebied aan. Het gebied Calberg dat meer naar de Scheldedijk toe ligt, is een oud militair domein, dat na de afbraak van de gebouwen door de mens werd “vergeten”. De natuurlijke evolutie kreeg daardoor vrij spel. Zoals je zult zien, heeft de natuur er iets moois van gemaakt! Tussen de oude, aangeplante bomen en spontaan opgeschoten jonge bomen en struiken ligt ruig en bloemrijk grasland.
Deze wandelbrochure beschrijft een voorjaarswandeling en vestigt kort de aandacht op allerlei planten en dieren. Het kaartje houdt je op het juiste pad. In de beschrijving hebben we getracht voor elk wat wils te bieden, zowel voor wie voor de eerste keer de natuur in trekt, als voor een meer doorwinterde natuurwandelaar. In de tekst is de Wegbeschrijving duidelijk afgebakend van de natuurbeschrijvingen. Vind je een beschrijving niet naar je zin (is ze te moeilijk of vind je die plant niet terug), dan kan je snel overstappen naar de volgende wegbeschrijving. De meeste aandacht gaat naar opvallende bomen en bloemen. Hier en daar vestigen we de aandacht op kleinere details omdat het meer dan de moeite loont ook eens wat nauwkeuriger te kijken. Niet alleen kijken trouwens, we sporen je aan ook je andere zintuigen (vooral neus en vingers) te gebruiken!
1
VOORJAARSWANDELING. Deze wandeling plan je best in de maand mei, maar een aantal dingen is ook op andere tijdstippen te zien. We starten onze wandeling in het deelgebied Calberg naast het bakstenen gebouwtje aan de kleine parking op de kruising van Oude Gentweg, Antwerpsesteenweg en Kazernestraat. Ons pad start links van het bakstenen gebouwtje recht tegenover de Kazernestraat en loopt onder een geweldige Paardekastanje door. Het is alsof we binnentreden in een donkere zaal. Het bladerdek van de Paardekastanjes laat hier en daar een fijn straaltje licht door. Op de bodem groeien dan ook slechts enkele jonge scheutjes die stiekem hopen op de val van één van deze reuzen zodat ze genoeg licht zouden krijgen om ook eens groot te worden. Rechts naast het gebouwtje, net achter de liguster, tussen de kastanjes staat een mooie rechte ranke eik met een kaarsrechte stam die tot op een zestal meter takvrij is (en daardoor niet echt makkelijk te vinden). Het is de enige boom op die plaats met zulk een lange rechte takvrije stam. Zoek hem eens op, de eikenblaadjes die nog op de grond liggen, wijzen je de weg. Achter de eerste en naast de tweede zware kastanje aan de rechterzijde groeit een partij Hyacinten. Recht voor ons (met de rug naar de Kazernestraat gekeerd), bemerken we de echte start van het pad tussen een massa jonge kastanjebomen die hier opschieten (= kastanjeopslag). Volg het paadje door de kastanjeopslag naar een tot heden een klein relict grasveldje links van het pad. Het grasland begint stilaan te verbossen met wilg, berk, kastanjes en de eerste eiken. Voor deze boomopslag zit nog een restant van een eerder drie keer zo groot grasveld. Onmiddellijk links groeit de Gele dovenetel (hier een siervariëteit met een gevlekt blad) en wie eind april komt, vindt ook hier Hyacinten terug. De Hyacinten zijn nakomelingen van gecultiveerde tuinvariëteiten die het hier nu ook wel zien zitten. Stilaan neem de Mannetjesvaren het grasland over. Wat verder links aan de rand van het gras, zie je drie berken bij elkaar waarvan één ooit is afgebroken en zich kunstig heeft hersteld. Vlak ervoor groeien twee essen. Voor en voorbij deze bomen heeft een klimoptapijt het oorspronkelijke grasveld overgroeid. In dit seizoen bloeien er maar weinig bloemen in het grasland. Wil je het grasland, of wat ervan overblijft, in volle bloei zien, dan moet je in juli/augustus terugkomen. Verschillende bomen en struiken staan verspreid in het gras.
2
Zulk een afwisselend natuurlijk parklandschap is erg in trek bij allerlei zangvogels. In dit deel van Calberg broeden grasmus, zwartkop, tjiftjaf, fitis, gekraagde roodstaart en mezen. De groene specht zoekt regelmatig naar mieren. Aan de rechterzijde van het pad bemerken we nog een andere, door mensen binnengebrachte vertegenwoordiger: Aucuba japonica, goed herkenbaar aan zijn wintergroene geelgevlekte bladeren. Het pad loopt verder tussen een met klimop begroeide brede Wilg en een fijner exemplaar. Aan weerszijden van het pad staan enkele opgeschoten Berken. Berken kan je herkennen aan de bekende zwart-witte schors. Vroeg in het voorjaar kun je de mannelijke katjes zien bengelen in de wind. Die wind zorgt voor de bestuiving van de vrouwelijke bloempjes én voor de verspreiding van de vruchtjes. Rond een van de berken, een tiental meter links van het pad, slingert zich elk jaar een Hop. De stengels van deze klimplant voelen zeer ruw of zelfs wat kleverig aan, de bladeren hebben een typische driedelige vorm (figuur). Ons pad leidt verder door en over de omgevallen en opengescheurde wilg en gaat voorbij aan de rechts toekomende paadjes. Rechts naast het pad groeien Frambozen. De frambozen maken deel uit van de bosrand. Een bosrand is zeer belangrijk voor insecten. De bladeren dienen als uitvalsbasis voor het tijdelijk verdedigen van een territorium (vlinders b.v.), voor de oriëntering, en niet in het minst omdat de temperatuur aardig kan oplopen als de bosrand naar het zuiden gekeerd is. Vele planten staan ook graag in de luwte van een bosrand, zodat er hier ook voedsel (stuifmeel, nectar) voor insecten te rapen valt. We lopen nu in het bos. In het bos gaat het slingerend naar rechts. Vlakbij, rechts naast de weg zitten nog de oude fundamenten van gebouwen die hier vroeger stonden. Een beetje uitkijken hier en op het pad blijven. We lopen tot bij een prachtige, grote, knoestige Kastanje en lopen er onder door. Deze Paardenkastanje is zoals zijn soortgenoten langs de Antwerpsesteenweg aangeplant, want de soort komt niet in het wild voor bij ons. De mooie witte bloemen staan net als kaarsen in langwerpige pluimen. Ze kunnen op heel wat insectenbezoek rekenen! Ook hier is de begroeiing onder de kastanjeboom eerder karig omdat er door de dichte kroon haast geen zonlicht tot op de grond doordringt. In een mooie boog gaat het pad verder via een volgende knoestige kastanje richting een groene draadafsluiting rechts. We volgen heel even (enkele meter) het pad dat de afsluiting volgt. Hier kunnen we kiezen: 1. het eigenlijke pad gaat schuinlinks lichtjes naar beneden over de stam van een omgevallen wilg (ook nog een beetje avontuurlijk dus) en leidt door het bos. 2. het avontuurlijk pad leidt verder langs de afsluiting over de beek en sluit na de beek 3
opnieuw aan via het pad langs Burchtse Weel (omschrijving zie achteraan).
1. Het eigenlijke pad Het pad gaat schuinlinks naar beneden over een liggende Wilg Vooraleer we bij de omgevallen Wilg komen, lopen we eigenlijk over de bodem van een drooggevallen vijver. Deze vijver tussen de bomen was tot voor enige tijd de voortplantingsplaats van kikkers, padden en salamanders. In hun groei hebben de bomen het vijvertje drooggelegd. De omgevallen Wilg is nog steeds goed verankerd in de bodem. Zijn wortels zorgen nog steeds voor een goede sapstroom. Niettegenstaande bomen erg houtig en weinig plooibaar zijn, is deze boom er toch in geslaagd zijn val positief om te buigen. De top is verder doorgegroeid, opnieuw in verticale zin, recht omhoog. Met een beetje speuren merk je dat één van de opgaande toppen opnieuw wortelde en verder groeit als zelfstandige boom. Volg het pad naar boven en dan schuin links verder. Genietend van het bos, lopen we nu tussen de bomen door, links Kers en Esdoorn, rechts Robinia en enkele Vlierstruiken. In mei zijn ze goed herkenbaar aan de bloemen die in witte schermen groeien. Er komen weinig insecten op af omdat ze geen nectar bevatten. De mensen gebruikten vroeger de bloemen als thee of in pannenkoeken en handige boerenjongens - "flierefluiters" - maakten fluitjes van vliertwijgen. De vlierbladeren verspreiden een pittige geur. Robinia‘s komen pas heel laat in het voorjaar in blad. De bladeren (zie figuur) zijn gedeeld en bestaan uit verschillende ronde blaadjes. De takken met hier en daar scherpe stekels, zijn einde mei getooid met sierlijk hangende trossen van roomwitte bloemen. De nectarrijke bloemen geuren zoet en krijgen veel bijen op bezoek die er voortreffelijke honing van maken. Het pad loopt verder tussen de restanten van gebouwen. Vroeger stond hier een linoleumfabriek dat later werd omgevormd tot kazerne. In de oorlog lagen er Duitse troepen. Niettegenstaande het puin blijft het een mooi bospad. Via dit pad lopen we schijnbaar ongemerkt van het gebied Calberg naar het Neuzenbergbos. Wie opmerkzaam is en de bomen goed bekijkt, vindt de grens terug. Het pad komt uit op een droog grasveldje in het Neuzenbergbos en sluit aan op het Neuzenbergbospad. Op vraag van NPWAL maait de groendienst van Zwijndrecht dit grasveldje jaarlijks in het najaar. Een tweede grasveldje bevindt zich links achter de bocht van het bospad. Op het einde van de wandeling komen we er langs, maar je kunt nu ook reeds even een kijkje nemen. Het tweede grasveldje is natter en heeft daardoor een lichtelijk andere vegetatie dan het droge. Bosorchideeën zouden eerder het natte grasveldje verkiezen. Door het 4
maaien verhogen de kansen dat ze hier opeens komen opduiken. Voorlopig is het nog even wachten. Ons pad verlaat het droge graslandje en volgt rechts heel even het bredere bospad dat we vóór de bocht naar links meteen verlaten voor het smallere paadje schuin rechts. Even slingert het pad door een lichtere begroeiing en dan doorheen een bramenpartij naar de geasfalteerde verbindingsweg tussen Beatrijslaan en Burchtse Weel. Dit is even verwarrend. Burchtse Weel is zowel de naam van de straat aan het linkereinde van dit pad als van het water dat we recht voor ons te zien krijgen. Het water van de Burchtse Weel werd in 2007 in twee gedeeld: links het buffer- of spaarbekken voor het oppervlaktewater uit het binnenland, rechts het slikken en schorrengebied dat in verbinding staat met de Schelde en dus onderhevig is aan de getijden. Beide plassen staan in verbinding met elkaar. Bij laag tij gaat een klep open in de sigmadijk tussen de plassen en stroomt het water van het opvangbekken naar het getijdegedeelte. Bij hoog water sluit de klep. Op deze wijze blijft het water in het opvangbekken zoet. In het getijdegedeelte is het water brak door het bij hoog tij binnenstromende Scheldewater. De borden aan de uiteinden van dit pad, geven een goed overzicht over het gebied “Burchtse Weel”. De wandelaar heeft hier de keuze de wandeling te verlengen. Rechts en meteen links rond het spaarbekken, rechts met daarna rechtdoor en daarna links rond de hele Burchtse Weel. Ons pad gaat links. Maar het is beslist een aanrader heel even naar rechts het pad omhoog te volgen, naar het hoogste punt om een blik te werpen op het getijdegedeelte van de Burchtse Weel. Op dit punt is er uitstekend uitzicht op beide bekkens. Bij vloed stroomt het water van de Schelde binnen. Als het eb wordt, stroomt het water weg en worden grote slikplaten zichtbaar. Het gehele bekken gelijkt dan op een grote modderbak. Een fantastische eetplaats voor watervogels en waadvogels van allerlei slag en pluimage die er hun gading wel vinden en hun kostje bijeenscharrelen. Allerlei eenden zoals Bergeend, Wilde Eend, Krakeend, …… tot Futen, Zilverreigers en Lepelaars komen hier aan hun trekken. We volgen het geasfalteerde pad waarop we uitkwamen bij het verlaten van het bos. Links staan struiken met grote gele bloemen. Het zijn Bremstruiken. De bloemen zijn stevig gebouwd, alleen grote insecten zoals hommels krijgen de bloembladen opengeduwd. Bij het openbreken van zo'n bloem krijgt de hommel stuifmeel over buik en rug gesmeerd. Ondertussen schuift de stamper over de rug om er stuifmeel van een andere bloem af te halen. De hommels laten het allemaal gebeuren, als er maar nectar te rapen valt! Na het vertrek van de hommel kunnen ook bijen en kevertjes nog wat restjes zoeken in de geopende, geforceerde bloem. Verspreid tussen de bremstruiken staan ook Meidoorns in bloei. Deze mooie struiken bloeien rijkelijk heel de maand mei en verspreiden een zoete geur, waardoor ze veel insecten op bezoek krijgen. 5
Aan de bank rechts lopen we het grasveld over tot op de vissteiger aan de oever van de Burchtse Weel. Vanaf de steiger is er een mooi uitzicht over het water. Ook al is de inrichting nog niet afgewerkt, nu al is het bekken een paradijs voor vissers. Op twee plaatsen werden reeds twee aanzetten voor vissteigers voorzien. In de toekomst krijgen waarschijnlijk alle oevers nog meer en beter uitgewerkte steigers. In deze periode vertoeven er veel watervogels op het water. Bergeenden zijn grote witte bruinzwarte eenden met een donkere kop. Ze kunnen agressief van zich afbijten als een concurrerend mannetje te dicht in de buurt van een koppeltje komt. Ze broeden in oude konijnenholen. Kuifeenden zijn een stuk kleiner. Het mannetje herken je aan zijn volledig donker vederkleed met uitzondering van een grote witte vlek op de flank. Het zijn duikeendjes die in dieper water hun plantaardig kostje bijeenscharrelen. Het mannetje van de wilde eend zal iedereen wel herkennen aan de groene kop met het witte halsbandje. De wijfjes van kuifeend en wilde eend zijn bruin. Twee pekzwarte watervogels die niet tot de eendenfamilie behoren, kan je hier zeker zien zwemmen. Het zijn het Waterhoen met een rood-en-gele snavel en de Meerkoet met een volledig witte snavel en dito bles. Vooral het waterhoentje zwemt met typische schokkende kopbewegingen. Ook Zwanen en Canadese Ganzen zwemmen hier al eens rond. We volgen de oever door het gras naar links en bereiken de volgende steiger. Van hieruit lopen we terug naar het geasfalteerde pad. Het grasland is na de aanleg van Burchtse Weel nog volop in ontwikkeling. Er wordt regelmatig gemaaid en konijnen houden de planten eveneens kort. Sporen van die dieren zie je genoeg. Voor de aanleg was het een voedselarm terrein, geschikt voor een planten die met weinig genoegen nemen. Nu is het afwachten hoe dit terrein verder evolueert, maar misschien zie je reeds de vele kleine purperen bloempjes die behoren aan de Reigersbek of de Ooievaarsbek. Voor het verschil tussen beiden verwijzen we naar deel II. En ook een slingerende lage plant, de Vogelwikke. De eerste trossen van donkere blauwpaarse bloempjes verschijnen einde mei en blijven heel de zomer bloeien. De bladeren zijn verdeeld in een groot aantal kleinere blaadjes (het zijn geen takjes met daaraan kleine bladeren!). Elk blad loopt uit in een korte rank waarmee deze slingerplant zich omhoogwerkt. Met wat geluk kan je in mei de Sint-Jakobsvlinder zien rondfladderen (zie deel II), een teer zwart met rood vlindertje.
Het pad buigt af naar links. Net voorbij de bocht nemen we het kleine, maar toch duidelijke paadje, links door wilgenopslag. Wie zin heeft kan eerst nog het infobord over Burchtse Weel bekijken aan het eind van het geasfalteerde pad.
6
Bij de aanleg van Burchtse Weel werd aansluitend bij het Neuzenbergbos een struikenzone aangeplant. Door een droogteperiode verdroogde het plantgoed bijna onmiddellijk, waarna het op natuurlijke wijze nagenoeg volledig vervangen werd door vooral wilgenopslag. Op de T-kruising met de knotwilgen voor ons, nemen we links en volgen het pad het bos in. Voorbij de liguster rechts en de vergeten muur overgroeid met Bruidsluier, keren we rechts opnieuw het Neuzenbergbos in. We volgen het opgehoogde pad. We betreden nu het aangeplante deel van het Neuzenbergbos. Het wandelpad is opgehoogd omdat het water vroeger in natte winters maar traag wegsijpelde. Hier en daar staan groepen Brandnetels. Hoewel de meeste mensen ze verwensen, zijn ze in de natuur van groot belang omdat ze o.a. dé voedselplant zijn voor de rupsen van verschillende soorten dagvlinders zoals de kleine vos, de atalanta, gehakkelde aurelia, dagpauwoog en landkaartje, die allen in het Neuzenbergbos voorkomen. De vlinders leggen hun eitjes liever op de netels in de zon, dan hier in een donker en koel bos, waar de rupsen zich niet zo goed kunnen ontwikkelen. We herkennen ook de blauwe bloempjes van Hondsdraf. Het sap van Hondsdraf verzacht het tintelend gevoel als we door de Brandnetel geneteld zijn. Net voor de flauwe bocht naar links zie je aan de rechterzijde tussen de bramen twee jonge, nog dunne Lijsterbessen, die ook in mei bloeien. De witte bloempjes verspreiden een zoete, weeë geur. Er komen vooral vliegen op af, die voor de bestuiving zorgen. Deze boom behoort tot de rozenfamilie, net zoals Braam, Framboos, Appel en Meidoorn die ook allen in het Neuzenbergbos voorkomen. Tegenover de lijsterbessen aan de linkerzijde van het pad, groeit in de struiklaag Kardinaalsmuts. Het zijn lage groene struikjes met kurklijsten op de takken. Door de kurklijsten voelen de twijgjes vierkantig aan als je ze tussen de vingers rolt. Net voorbij deze kardinaalsmuts vinden we in de boomlaag twee reeds flink hoog opgeschoten jonge Eiken terug. Tot laat in het voorjaar blijven ze hun bruine dode bladeren van het vorige seizoen dragen. Hier kan je de kleine eikenbloempjes bekijken, hoewel de laagste takken ondertussen stilaan buiten het bereik zijn en ze moeilijk waarneembaar zijn. In mei hangen de mannelijke bloempjes dicht opeen op lange katjes. De vrouwelijke bloempjes staan minder dicht bijeen op rechtopstaande stelen, waaraan later de eikels zullen groeien. Aan de voet van de eiken in de kruidlaag groeit het Gewoon of Geel nagelkruid. Deze langgesteelde bloem, bloeit van mei tot in het najaar met gele bloempjes. De vruchtjes hebben haakvormige naalden, waarmee ze makkelijk in de vacht van dieren of in de kleding blijven hangen, waardoor ze over grote afstanden verspreid worden. Aan het kruispunt voorbij de eiken neem je links. Je komt nu in de 'wilgenstraat'. Links en rechts van het pad zijn verschillende wilgensoorten aangeplant. Wilgen bloeien heel vroeg in het voorjaar, sommige nog voor er bladeren aan de struiken komen. Nu zijn de soorten te herkennen aan de bladvorm. Voor het onderscheiden van de verschillende 7
soorten, verwijzen we naar de bloemenwandeling. Wilgen vormen de voedselbron van veel soorten van insecten. Een voorbeeld daarvan is de Wilgenschuimcicade. In mei zitten de larven van dit insect verborgen in schuim op de wilgenbladeren. Sommige jaren zijn het er zoveel dat het sap van de bomen druipt! De larven zuigen sap uit de bomen en blazen luchtbellen door hun vloeibare ontlasting. Hierdoor ontstaat schuim dat de weke larve beschermt tegen uitdroging en vogels die hierin geen smakelijk hapje herkennen. Je kunt de geelgroene larven gemakkelijk uit het schuim halen, hoewel weinig mensen op onze geleide wandelingen daar zin in blijken te hebben. De schuimhoopjes verschijnen ongeveer gelijktijdig met de koekoek die terugkeert na overwintering in het zuiden. Vroeger noemde men het schuim daarom 'koekoeksspuug'. Voor de bocht groeien nog enkele Noorse esdoorns met hun handnervig blad. Halverwege deze “wilgenstraat” staan enkele Ratelpopulieren of Espen. Wanneer je vroeg in het voorjaar komt, kan je merken dat ze, net als bij de es, bloeien voor ze bladeren krijgen. In het voorjaar steekt het frisse lichtgroene loof van de Esp af tegen het grijsgroen van de wilgenblaadjes. Zo ontdek je ook makkelijk de Esp aan de andere kant van het pad. Het voorjaar is de beste tijd om alle mogelijke tinten groen naast elkaar te zien. Hier en ook elders in het bos, zien we misschien nog de Appelaar in bloei met zijn frêle rooswitte bloesem. Op onze verdere tocht komen we nog meer Appelaars tegen. Hier en daar vinden we ook deze Amerikaanse vogelkers terug. Wanneer de struik in bloei staat, kan je een zoete honinggeur ruiken. Amerikaanse vogelkers is een invasieve exoot die na verloop van tijd de vegetatie overneemt en andere planten niet de gelegenheid geeft samen op te groeien en te leven. Ze zijn ook weinig interessant als waardplant voor insecten en andere organismen. In het Neuzenbergbos wordt de Amerikaanse vogelkers stelselmatig verwijderd. Volg de bocht naar rechts. Op de bodem vinden we in de kruidlaag de Indische aardbei terug. Een woekeraar die eens gevestigd, niet meer is terug te dringen. Net in de bocht en verderop bemerk je aan beide zijden van het pad enkele mooie Meidoorns. Links en rechts van het pad werden Zwarte elzen geplant in het natste deel van het Neuzenbergbos. Je kunt de Elzen in elk seizoen herkennen aan de zwarte houten proppen, die de zaadjes van het vorige seizoen bevat hebben. Jonge twijgen en bladeren zijn kleverig. Nu het loof nog niet is dichtgegroeid, zijn de witte stammetjes van de laatste Berken nog goed zichtbaar. Verderop groeien ook Grauwe elzen. Als we de bladeren naast elkaar houden zien we het verschil: Zwarte els een opvallend rond blad met aan het eind van de hoofdnerf een ingetrokken puntje, het blad van de Grauwe els is puntig ovaal. En blijkbaar komen er ook kruisingen voor. Aan de rechterzijde zien we achter Paardenkastanjes en de Egelantier hoe het bos door de ouder wordende bomen stilaan meer vorm. Door leeftijd en weersomstandigheden omgevallen bomen zorgen voor meer dood hout in 8
het bos. Dood hout brengt leven in het bos. De helft van wat leeft in het bos is on- of rechtstreeks verbonden met dood hout. Meer dood hout zorgt dus voor meer mogelijkheden van voorkomende levensvormen zoals paddestoelen en insecten waaraan dan weer andere dieren zich te goed doen. In de volgende bocht, links van het pad groeit ook de Mannetjesvaren. Wie onderaan het blad kijkt, bemerkt de nog niet rijpe sporendoosjes. En met een beetje geluk zie je ook de Judaspenning in bloei, een 40 cm hoge voorjaarsplant met dieppaarse bloemen. De Tjiftjaf laat zich goed horen en misschien heb je ook de Groene specht reeds luid lachend horen of zien wegvliegen. De Wilgenstruiken waar je nu tussen loopt, zijn in het heel vroege voorjaar (februari tot april) van zeer groot belang voor allerlei insecten, zoals bijen en hommels. Ze zijn op dat moment bijna de enige planten die stuifmeel en nectar aanbieden. De verschillende soorten Wilgen bloeien bovendien niet tegelijkertijd wat ideaal is voor insecten. Het pad maakt opnieuw een bocht naar rechts. In de bocht groeit rechts eveneens Hop. Voorbij de bocht herkennen we het pad dat zich links bij onze weg voegt en dat ons naar de Burchtse Weel voerde. Als we verder doorlopen vinden we ook het droge grasveldje terug. We laten dit grasveldje links liggen en volgen het Neuzenbergpad rechtdoor. Aan de rechterzijde vormt een enorm bramenbastion een nagenoeg ondoordringbare massa. Net voorbij deze bramenopslag groeit een prachtige Hazelaar. Zijn fluweelachtig blad is bedekt met fijne haartjes die zelfs bij oudere bladeren nog zacht aanvoelen. De bladeren zijn groot en rond met een puntig uiteinde. Het paadje slingert naar links en dan weer naar rechts En leidt ons voorbij het natte graslandje. De vegetatie met Harig wilgeroosje, Bereklauw en Kleefkruid verwijzen alle naar een natter biotoop. En daar voorbij rechtdoor tot aan de Oude Gentweg. Aan de straat staat een bord me erop alle informatie over het Neuzenbergbos. We volgen de Oude Gentweg naar links en kunnen na een zestigtal meter (tegenover het huisnummer 15) opnieuw kiezen: - verder de straat volgen die ons onmiddellijk bij ons vertrekpunt brengt of - het kleine paadje links dat ons opnieuw het bos in leidt. Wie dit paadje neemt, belandt na honderd meter terug op het pad dat we helemaal in het begin gelopen hebben. Rechts zie je de grote Paardenkastanjes aan de startplaats.
9
Voor wie de Oude Gentweg volgt naar links, ziet de boszijde langs de straat afgeboord met Stinkende gouwe. Naast “wrattenkruid” (het sap is geschikt tegen wratten), wordt Stinkende gouwe ook wel “zwaluwkruid” genoemd omdat de start van de bloeiperiode samenvalt met de komst van de zwaluwen.
2. Het avontuurlijk pad Volg de afsluiting tot aan de hoek. De meeste hoog opschietende jonge bomen langs het pad en de afsluiting zijn Noorse esdoorns. In mei hangen hun geelgroene bloemen met zo'n 50 bijeen in 10 centimeter lange trossen.
Het laatste groepje bomen links en ook het boompje rechts dat als enkeling vlak tegen de afsluiting groeit, zijn Essen. Zoals de vlier heeft ook de Es geveerde bladeren. De bloei valt in de eerste helft van de lente. Zoals wel meer bomen die door de wind bestoven worden (Wilgen, Ratelpopulier, Berk), bloeit de Es nog voor of samen met het ontluiken van de nieuwe bladeren. Hierdoor heeft het stuifmeel meer kans om de vrouwelijke bloemen te bereiken. Als je voorbij de afsluiting en uit het bos komt, ga je recht naar beneden naar de oever van de beek. Via een hoop losse takken die dienst doen als brugje, steek je de beek over. Als er onvoldoende takken liggen, ga je terug takken verzamelen en vernieuw de brug. Opgepast voor uitschuiven! Klim de dijk op naar boven. Rechts van je zie je verschillende jonge Robinia’s, herkenbaar aan de scherpe stekels op de stam en takken. Robinia's komen pas heel laat in het voorjaar in blad. De bladeren (zie figuur) zijn gedeeld en bestaan uit verschillende ronde blaadjes. De takken dragen hier en daar scherpe stekels die einde mei met sierlijk hangende trossen van roomwitte bloemen getooid zijn. De nectarrijke bloemen geuren zoet en krijgen veel bijen op bezoek die er voortreffelijke honing van maken. Vroeg in het voorjaar, is de dijkhelling begroeid met Klein hoefblad, één van de eerste voorjaarsbloeiers. Speciaal aan het Klein hoefblad is, dat de bloem verschijnt voor het blad. Pas als de bloemen volledig zijn veranderd in pluisbollen en uitgewaaid, komt het blad te voor schijn. Boven op de dijk heb je een prachtig uitzicht over het aan getijden onderhevig gedeelte van de Burchtse Weel. Misschien staan duindoorn en robinia’s een beetje in de weg en moet je 10
een beetje naar links of naar rechts een goede doorkijkplek zoeken. Wie zin heeft een langere tocht te maken, kan rechts naar de Astridlaan/Beatrijslaan en daar links voor een tocht omheen de Burchtse Weel. Je kunt weer aansluiten bij de oorspronkelijke tocht als je over de Laarbeek gaat en het geasfalteerde pad voor de bank links inslaat. Je volgt dit pad voorbij het infobord van de Burchtse Weel. Voor de bocht naar rechts sla je het zijpaadje rechts in. Volg dan hierboven verder vanaf Het pad buigt af naar links. Net voorbij de bocht nemen we het kleine paadje links door een struikenaanplant. Dit wordt dan: neem voor de bocht, het zijpaadje rechts. Wie zin heeft in een middenlange tocht, kan links en onmiddellijk rechts de hoge sigmadijk verder volgen tussen het spaarbekken en het overstromingsgedeelte. Je kunt weer aansluiten bij de oorspronkelijke tocht als je kijkt zoals hierboven omschreven bij de langer tocht. Wie terug wilt naar de oorspronkelijke tocht, gaat links naar beneden. Daar komt links het pad er weer bij. Zie verder hierboven bij Ons pad gaat naar links.
Veel plezier met deze wandeling en vooral: geniet ervan! Van het uitzicht – de planten – de vogels en de andere dieren – de wind in je haren – de lucht – de zon &/ de regen, kortom van alle heerlijke dingen die deze plek je te bieden heeft.
--------------------------------------
Natuurpunt WAL is een regionale vereniging die werkt voor het behoud van alle natuurgebieden en open ruimten op de Antwerpse Linkeroever, Beveren, Kruibeke, Temse en Zwijndrecht - Burcht: Vijf gemeenten langs 45 km Scheldeoever Natuurbescherming Dankzij vele inspanningen van vrijwilligers heeft Natuurpunt WAL al veel waardevolle natuurgebieden kunnen veiligstellen. Zo zijn er Blokkersdijk, het Groot Rietveld, de Putten en vele andere gebieden: je vindt ze allemaal op deze website. Door te onderhandelen met overheden en deel te nemen aan gemeentelijke milieuraden willen wij nog meer natuur in onze streek beschermen. Ook via Persacties brengen wij problemen in het licht en onze standpunten naar voren. Natuur voor iedereen Natuurpunt-WAL stelt gebieden open voor alle natuurliefhebbers om er te wandelen, tot rust te komen of een handje toe te steken bij het natuurbeheer. Regelmatig worden wandelingen, boottochten, beheerwerken, lezingen en tal van andere activiteiten 11
georganiseerd. Het tijdschrift Groenlink, de maandelijkse nieuwsbrief Wal-post en de website houden alle leden op de hoogte van activiteiten en natuurnieuws uit de regio. Hoe lid worden?
Lid worden van Natuurpunt vzw: stort 27 eurp op rekening 230-0044233-21 van Natuurpunt vzw met vermelding 'nieuw lid + je naam en adres'
Enkel lid worden van Natuurpunt-WAL vzw : stort 7 € op IBAN-nummer BE02 0012 3927 6040 van Natuurpunt-WAL vzw Natuurpuntleden kunnen ook een extra abonnement op de magazines Natuur.focus, Natuur.oriolus of Zoogdier. Meer informatie vind je via deze link.
Wie lid wordt van Natuurpunt vzw en in ons werkingsgebied (Antwerpen- Linkeroever, Beveren, Kruibeke, Temse - hoofdgemeente + Steendorp en Zwijndrecht/Burcht) woont, is automatisch lid van Natuurpunt-WAL vzw. Woon je buiten dit werkingsgebied maar wil je toch graag bij Natuurpunt WAL aansluiten en Groenlink ontvangen, vermeld dan 'nieuw lid Natuurpunt WAL'.
12