Ingekomen stuk D19 (PA 29 januari 2014)
Project- en Interimmanagement Projectbureau Ruimtelijke Ontwikkeling
D13.675803 Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Aanwezig: Voorzitter Wethouders Gemeentesecretaris Communicatie 17 december 2013 Verslag Datum
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 329 90 19 E-mail
[email protected]
Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Ons kenmerk Contactpersoon A. Kuil PM30/D13.675803 Sjon Debie M. Sofovic
Onderwerp
Datum uw brief
Direct nummer
Milieu effect rapportage windturbines A15
-
024-3299687
Geachte leden van de Raad, Nijmegen heeft de ambitie energieneutraal te zijnininde 2045. Er is onder meer aan de hand van een Aldus vastgesteld vergadering van: co-creatieproces (Power2Nijmegen) in 2012 onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om dit te realiseren. De uitkomst van dit proces laat zien dat de gemeente, naast een besparing op het energieverbruik van 50%, moet inzetten op alle beschikbare mogelijkheden voor duurzame energieopwekking. Eerder berichtten wij u per brief, met kenmerk OB10/12.0021913, over opstarten van een De voorzitter, De het secretaris, 1 nieuwe planologische procedure om het "burgerwindpark" op initiatief van de Stichting Wiek II te faciliteren en mogelijk te maken. De windturbines langs de A15 spelen een grote rol in deze strategie, ongeveer 9.000 huishoudens kunnen straks lokale windstroom afnemen. Vooruitlopend op de MER-studie heeft ons College een Notitie Reikwijdte & Detailniveau (NRD) gepubliceerd om betrokkenen en geïnteresseerde partijen te informeren en in de gelegenheid te stellen hun zienswijzen kenbaar te maken. Ook is de NRD voorgelegd aan bestuursorganen die op grond van de wet geraadpleegd moeten worden over de reikwijdte en het detailniveau van het MER en is een (vrijwillig) advies van de Commissie voor de m.e.r. gevraagd. Er zijn 14 inspraakreacties op de NRD ontvangen, in de reactienota (bijlage 1) zijn de inspraakreacties samengevat en wordt een antwoord gegeven op de gestelde vragen. De Commissie voor de m.e.r. heeft in haar advies (bijlage 2) de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport (MER) benoemd: - Een overzicht van de historie van het windpark en het proces van besluitvorming tot nu toe; - Een kwantitatieve onderbouwing van de opgave voor windenergie binnen de locatie; - Een onderbouwing van de aannemelijkheid van de locatie A15.
1 1
Stichting Wiek II, een initiatief van GNMF en Izzy Projects, werkt op dit moment met bestuur en leden van coöperatie WindpowerNijmegen aan een ontwikkelplan voor het realiseren van een aantal windturbines binnen onze gemeente.
www.nijmegen.nl
Gemeente Nijmegen Project- en Interimmanagement Projectbureau Ruimtelijke Ontwikkeling
Vervolgvel
1
Voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming zal het MER in ieder geval bovenstaande informatie moeten bevatten. De NRD met de reactienota en het advies van de Commissie voor de m.e.r. vormen gezamenlijk het startpunt voor het opstellen van het MER en zijn 17 december jl. door ons College vastgesteld. In het MER, dat in opdracht is gegeven aan Pondera Consults, wordt tevens aangegeven hoe eventueel optredende effecten verzacht of teniet gedaan kunnen worden door zogeheten mitigerende maatregelen. Vanzelfsprekend vindt dit ook in afstemming plaats met Overbetuwe en de grondexploitant van Park15. In september 2013 heeft uw Raad de structuurvisie 2013 vastgesteld. Op de kaart ‘Duurzame stedelijke ontwikkeling van de structuurvisie’ zijn ‘zoekgebieden windenergie’ opgenomen, onder meer voor de A15-zone (ook bij het Maas-Waalkanaal, Bijsterhuizen en de A73). In het plan-MER wordt ingegaan op deze locatie en wordt een onderbouwing gegeven voor de locatie De Grift. Deze locatie langs de A15 is binnen het huidig geldende provinciaal beleid de enige locatie in Nijmegen waar direct (zonder aanpassing van provinciaal beleid) windturbines ontwikkeld kunnen worden, op basis van het Streekplan 2005. Het doel van het MER, dat naar verwachting in februari 2014 gereed is, is om informatie te leveren die het mogelijk maakt om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. In ons geval gaat het om het planologische besluit en uiteindelijk de omgevingsvergunning. Voor het deel in Overbetuwe is nog geen planologisch besluit in voorbereiding, de grondexploitant van Park15 heeft (nog) geen initiatiefnemer geselecteerd voor de ontwikkeling van windturbines en ook nog geen formeel verzoek ingediend. In de bijlagen van deze brief is een exemplaar bijgesloten van een bewonersbrief die in de directe omgeving is verspreid. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
Aantal bijlagen: 3: 1. Reactienota n.a.v. ingekomen zienswijzen 2. Advies Commissie voor de m.e.r. op de NRD 3. Bewonersbrief www.nijmegen.nl
drs. B. van der Ploeg
Reactienota M.b.t. ingediende inspraakreacties tegen de Notitie Reikwijdte en Detailniveau Windturbines A15 te Nijmegen
Versie 10 december 2013
Hoofdstuk 1: Inspraakreacties 1. De heer Derksen, Dorpsstraat 84, Oosterhout 2. Joke en Lamert Meijberg, Stationsweg 16, 6515 AD Nijmegen 3. Drs. H.G.M. Huisman, Diederik van Lentlaan 24, 6663 ET Lent 4. J.A. Rodenburg, Wolfhoeksestraat 7, 6662 PH Elst 5. Marthy Jansen en Vera Oor, Stationsweg 20, 6515 AD Nijmegen 6. Petra Couwenberg, Stationsweg 22, 6515 AD Nijmegen 7. G.FJ.Mulder & I.T.Popma, Reethsestraat lA, 6662PJ Elst 8. Leefbaar Reeth, p/a Reethsestraat 3, 6662PJ Elst 9. A. Stoffels en T. Stoffels - Berendsen, Stationsweg 14, 6515 AD Nijmegen 10. J.W.van Elk en H.W. van Elk van Tilburg, Reethsestraat 3, 6662PJ Elst 11. G.M. Klees en J.T.G. Klees – de Wildt, Stationsweg 18, 6515 AD Nijmegen 12. Fam. Van de Wind, Reethsestraat 19A, 6662 PK Elst en Fam. Rikken, Wolfhoeksestraat 9, 6662 PH Elst 13. Onafhankelijke Nijmeegse Partij (ONP), Zwanenveld 6503, 6538 RV Nijmegen 14. Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen
1 / 16
Hoofdstuk 2: Algemeen De Notitie Reikwijdte en Detailniveau Windturbines A15 te Nijmegen heeft van donderdag 3 oktober 2013 tot en met woensdag 13 november 2013 ter inzage gelegen. Op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau Windturbines A15 te Nijmegen zijn 14 inspraakreacties binnengekomen.
2.1 Werkwijze In de beantwoording van de inspraakreactie is de volgende werkwijze gehanteerd. In de eerste kolom is de inspraakreactie samengevat, in de tweede, middelste kolom is de reactie van het bevoegd gezag verwoord. Indien het bevoegd gezag acht dat betreffende inspraakreactie tot een nieuw inzicht leidt, dat zou moeten worden meegenomen in het vervolgtraject, is in de derde, meest rechtse kolom de consequentie voor het vervolgtraject beschreven.
2 / 16
Hoofdstuk 3: Samenvatting inspraakreacties en reactie bevoegd gezag
Naam indiener reactie No. Samenvatting inspraakreactie
Reactie bevoegd gezag
vervolgtraject
1. De heer Derksen, Dorpsstraat 84, Oosterhout 1
Inspreker is van mening dat er geen sprake is van behoorlijk bestuur. De gemeente heeft hem immers niet geïnformeerd over het milieuonderzoek naar de windturbines in Ressen.
2
Inspreker wijst op een uitspraak van de Raad van State van 1 mei 1996 waaruit zou blijken dat windturbines niet zijn toegestaan op agrarisch bestemde gronden in Ressen. Inspreker roept de gemeente op de procedure stop te zetten. Inspreker beoogt zelfrealisatie en wacht reeds geruime tijd op de benodigde aanpassing van het bestemmingsplan.
3
De gemeente Nijmegen heeft op de voorgeschreven wettelijke wijze gecommuniceerd. De gemeente is niet verplicht om omwonenden/grondeigenaren per brief of anderszins persoonlijk te informeren. De gemeente zal een ieder die een inspraaknotitie heeft ingediend een afschrift toezenden van de beantwoording. Het is niet duidelijk welke uitspraak inspreker bedoelt. Het is juist dat windturbines niet mogelijk zijn binnen de agrarische bestemming. De gemeente zal een bestemmingsplanprocedure moeten doorlopen om windturbines te mogen plaatsen langs de A15. Voor zover bekend heeft inspreker nooit een verzoek om bestemmingsplanherziening ingediend bij de gemeente Nijmegen. Indien geen verwerving van de percelen van inspreker plaatsvindt en hij een beroep wenst te doen op zelfrealisatie, zal via de exploitatiebijdrage verrekening plaats moeten vinden.
. 2. Joke en Lamert Meijberg, Stationsweg 16, 6515 AD Nijmegen 1
2
3
Insprekers brengen de te verwachten overlast vanwege de windturbines naar voren. Hierbij wijzen zij op geluidsoverlast (constant zoemend geluid), horizonvervuiling en vermindering van woongenot. Publicaties wijzen op waardevermindering van de woning. Hiervoor zal de gemeente aansprakelijk worden gesteld. De afstand tussen woningen en een windturbine moet in het buitenland minimaal 1500 m en soms zelfs 3000 m
De door insprekers genoemde overlast zal met de daarvoor gebruikelijke methoden beschreven en beoordeeld worden in het MER. Na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan kan gedurende 5 jaar een verzoek voor planschade worden ingediend. De Nederlandse regels zijn in 2010 in overeenstemming gebracht met de nieuwste Europese normen. Het is niet duidelijk op welke
3 / 16
bedragen. Hiervoor is Europese regelgeving in de maak. De woning van insprekers ligt binnen 1500 m van de plaats waar de gemeente de turbines wil situeren. Zodra de Europese regelgeving van kracht is, zullen insprekers de plaatsing van de windturbine aanvechten.
nieuwe Europese regels-in-wording insprekers doelen. In de notitie Reikwijdte en Detailniveau Windturbines A15 te Nijmegen wordt voorts geen locatiekeuze gemaakt. Die zal uiteindelijk pas plaatsvinden in een ruimtelijke procedure, zoals een bestemmingsplan. De locatiekeuze zal in dat kader verantwoord moeten worden. Daarbij wordt aandacht geschonken aan de afstand tussen turbines en woningen, waarbij ten minste wordt voldaan aan de wettelijke regels voor geluid en slagschaduwhinder.
3. Drs. H.G.M. Huisman, Diederik van Lentlaan 24, 6663 ET Lent 1
In het MER moet het maatschappelijk draagvlak in Reeth en Nijmegen Noord worden onderzocht.
2
In het MER moeten milieuaspecten als bodemgesteldheid, waterhuishouding, fijnstof (afkomstig van autoverkeer maar dat door turbulentie turbines langer in de lucht blijft), flora en fauna ( vleermuizen), nachtelijke lichthinder worden onderzocht.
3
Alternatieven als zonne-energie (die niet leiden tot gezondheidsklachten of waardedaling e.d) moeten worden onderzocht.
Het MER wordt t.z.t. samen met het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegd. Doordat er zienswijzen op het MER en ontwerpbestemmingsplan kunnen worden ingediend, vindt er een toets aan het maatschappelijk draagvlak plaats. Ook heeft de raad van Nijmegen de ambitie om in 2045 zelfvoorzienend te zijn in zijn energieverbruik. Om aan die ambitie te voldoen zullen alle beschikbare duurzame energievormen ingezet moeten worden. Bodemgesteldheid, waterhuishouding en flora en fauna (inclusief vleermuizen) worden onderzocht in het MER. Nachtelijke lichthinder is afhankelijk van het type windturbine, dit onderzoeken gebeurt bij de omgevingsvergunning, maar in het MER zal er bij het aspect landschap ook aandacht aan worden besteed. De aanname dat fijnstof langer in de lucht blijft door turbulentie is niet onderbouwd. In het MER zullen we aandacht besteden aan de huidige inzichten over gezondheid en ook aan dit aspect. Nijmegen heeft de ambitie om in 2045 zelfvoorzienend te zijn in zijn energieverbruik. Om aan die ambitie te voldoen zullen alle beschikbare duurzame energievormen ingezet moeten worden. Naast windenergie promoot Nijmegen ook het gebruik van zonnepanelen om deze doelstelling te gebruiken. Zonne-energie kan echter niet als volledig alternatief voor windenergie gelden. Een windmolen van de huidige generatie, van 3 MW, levert per
4 / 16
4
In het MER moet de optimale afstand tussen turbines en het “wake-effect” bekeken worden.
5
De kosten/baten moeten worden onderzocht alsmede de te verwachten hoeveelheid subsidie.
6
In het onderzoek moet het huidige overschot op de elektriciteitsmarkt worden meegewogen, evenals het CPBadvies om windenergieprojecten 5 jaar uit te stellen.
jaar 6.000.000 tot 7.500.000 kWh aan elektriciteit op. Eén 2 zonnepaneel van 1 m levert daarentegen circa 80 kWh. Voor de 2 energieopbrengst van 1 windturbine zijn dus minimaal 75.000 m zonnepanelen (inclusief bijbehorend ruimtebeslag) benodigd. Wat de kosten betreft kan in zijn algemeenheid worden aangetekend dat windenergie op land één van de meest kosteneffectieve opties is om duurzame energie op te wekken. Uit de meest recente berekeningen van ECN ten behoeve van de SDE-regeling blijkt dat de inschatting van de integrale kosten van windenergie op land varieert van 8,5 ct/kWh voor windrijkere locaties tot 9,6 ct/kWh voor minder windrijke locaties, terwijl 1 bijvoorbeeld de optie zonne-energie uitkomt op 14,8 ct/kWh . In het MER zullen de verwachte opbrengen van de windturbines in beeld gebracht worden. Het “wake-effect” speelt hierbij ook een rol. De onderlinge beïnvloeding van turbines door turbulentie achter de bladen (parkeffect in goed Nederlands) heeft invloed op het parkrendement van een project. Bij het bepalen van de afstand tussen turbines zijn voorts ook andere aspecten van belang, zoals de afstand tot objecten en woningen. In het MER vindt geen financiële overweging plaats, maar worden alternatieven op milieu-effecten beoordeeld teneinde het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. In het bestemmingsplan voor de windturbines moet de financiële uitvoerbaarheid aangetoond worden. De provincie Gelderland heeft met het Rijk afgesproken in 2020 een vermogen van 230 Megawatt te hebben gerealiseerd. Hiervoor zijn 75-100 windturbines nodig. De provincie Gelderland denkt hierbij ook aan een Nijmeegse bijdrage aan het halen van deze doelstelling. Het overschot op de elektriciteitsmarkt en het CPB-advies zijn niet relevant voor dit specifieke windproject, want nog steeds is de noodzaak hoog om windenergie mogelijk te maken in Nederland, in Gelderland en in Nijmegen, teneinde te
1
Zie www.ecn.nl/docs/library/report/2011/e11054.pdf en www.agentschapnl.nl/sites/default/files/bijlagen/Kamerbrief,%208%20februari%202012,%20bevindingen%20en%20adviezen%20ECN%20en%20Kema%20over%20energie.pdf
5 / 16
7
De gemeente moet op basis van jurisprudentie onderzoek doen naar de waardedaling van onroerend goed binnen 3 km van het project. Tevens moet de compensatie van de waardedaling aangegeven worden.
8
De gemeente moet de kosten van planschadeclaims onderzoeken.
9
Inspreker geeft in overweging om ook de maatschappelijke kosten die windenergie met zich meebrengt te onderzoeken.
10
Inspreker wijst op de risico’s van neodymium.
kunnen voldoen aan de doelstellingen voor duurzame energie en voor windenergie in het bijzonder. Onduidelijk is op welke uitspraken inspreker zich baseert. In het MER vindt voorts geen financiële overweging plaats, maar worden alternatieven op milieu-effecten beoordeeld teneinde het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. In het bestemmingsplan voor de windturbines moet de financiële uitvoerbaarheid aangetoond worden. In het MER vindt geen onderzoek naar planschade plaats, maar worden alternatieven op milieu-effecten beoordeeld teneinde het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Voorafgaand aan het bestemmingsplan voor de windturbines kan de gemeente overwegen een planschaderisicoanalyse te laten opstellen. Hiertoe bestaat echter geen wettelijke verplichting. Gezien het maatschappelijk belang dat volgt uit besluitvorming van het rijk en de provincie over plaatsing van windturbines vindt de gemeente Nijmegen een maatschappelijke kostenbatenanalyse voor deze locatie niet relevant. In het MER vindt geen onderzoek plaats naar maatschappelijke kosten, maar worden alternatieven op milieu-effecten beoordeeld teneinde het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Conform het huidige beleid is de Europese taakstelling (Richtlijn voor hernieuwbare energie) van 14% duurzame energie in 2020 leidend. In het energierapport 2011 wordt een potentieel van 6000 MW wind op land in 2020 genoemd. Anno 2011 is er ca. 2200 MW op land gerealiseerd. De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van energiebehoefte kan worden beperkt door grootschalige inzet van duurzame energiebronnen zoals windenergie op land. In het MER zal worden ingegaan op de vermeden emissies als gevolg van het windpark. Windturbines moeten voldoen aan product- en certificeringseisen. De productveiligheid van specifieke windturbines valt buiten de
6 / 16
11
12
13
14 15
16 17 18
In het MER moet slagschaduwhinder voor bewoners worden meegenomen in een straal van 4 km en voor autoverkeer op de A15, de A325 en de rijksweg tussen Lent en Elst Het onderzoek van Ecofys moet herbeoordeeld worden.
Negatieve gevolgen door de hoogte van de turbines voor het beschermd dorpsgezicht Ressen moeten in ogenschouw worden genomen. Mogelijke horizonvervuiling voor het landschapspark Lingezegen moet bekeken worden in het MER. De gevolgen van een brand in de gondel dienen betrokken te worden in het onderzoek, evenals risicobeheersing voor natuur en omwonenden. Tevens moet bekeken worden of een rampenplan noodzakelijk is. De gevaren van ijsafzetting dienen onderzocht te worden. Duidelijk moet worden wie verantwoordelijk is voor optredende schade. Het MER moet ook eventuele storingen in het (mobiele) telefoonnetwerk bekijken.
onderzoeksbreedte van dit MER. Overigens wordt niet in alle generatoren neodymium gebruikt. Slagschaduwhinder wordt in het MER onderzocht. Vuistregel is dat slagschaduw moet worden meegenomen in een straal van 10 maal van de te onderzoeken rotordiameter. Het onderzoek van Ecofys wordt niet herbeoordeeld in het MER. In het MER vindt een toetsing van locaties aan milieuaspecten plaats. Het MER zal door de onafhankelijke commissie voor de MER beoordeeld worden. Dit wordt onderzocht in het aspect landschap van het MER.
In het MER wordt de mogelijke invloed op landschappelijke structuren onderzocht. De productveiligheid van specifieke windturbines valt buiten de onderzoeksbreedte van deze MER. Wel wordt in het MER aandacht besteed aan het aspect veiligheid, zoals ook in de NRD is aangegeven. Het aspect veiligheid, daarbij begrepen het risico van ijsafzetting, wordt onderzocht. Schade die wordt veroorzaakt door geplaatste windturbines, zal door de exploitant vergoed moeten worden. Uit de huidige praktijk blijkt dat dit geen probleem is.
4. J.A. Rodenburg, Wolfhoeksestraat 7, 6662 PH Elst 1 2
Inspreker wenst de stukken op papier te ontvangen. De bewoners van de Wolfhoeksestraat te Elst liggen ook in de hinderzone. Zij willen op de hoogte blijven van de plannen en ontwikkelingen.
3
De gemeente is vanaf 1996 bezig met het windturbineproject. Inspreker wenst op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur inzicht in de gemaakte kosten. Ook wil hij/zij
De papieren stukken zijn inmiddels toegezonden. De gemeente zal een ieder die een inspraaknotitie heeft ingediend een afschrift toezenden van de beantwoording. De gemeente zal op de voorgeschreven wettelijke wijze communiceren. Inspreker heeft in reactie op zijn WOB-verzoek van de gemeente een aparte brief ontvangen. Gemeentelijk uitgangspunt bij ontwikkelingen door derden is dat de door de gemeente te maken
7 / 16
4
5
weten hoe deze worden verhaald op de exploitant. Inspreker wil een overzicht van de financiële structuur van eigenaren, participanten e.d. en wil inzicht in de risico’s in geval van een faillissement of tegenvallende resultaten. Inspreker vraagt zich of in de autonome situatie rekening wordt gehouden met het feit dat in de Wolfhoeksestraat mensen wonen. Inspreker vraagt zich af wat gebeurt met de gegevens van de windmeetmast. Worden deze openbaar gemaakt?
6
Inspreker vraagt aandacht voor de veiligheidsrisico’s bij harde windstoten.
7
Ook zou in het MER gekeken moeten worden naar losrakende sneeuw of ijs. Inspreker vraagt aandacht voor het aspect slagschaduw wanneer er geen gebruiksbeperking is. Een alternatief, zoals zonnepanelen, zou serieus onderzocht moeten worden. Inspreker wil rechtsbijstand, te betalen door de gemeente, om de plannen goed te kunnen bestuderen.
8 9 10.
kosten uiteindelijk door de initiatiefnemer worden terugbetaald.
In het MER wordt rekening gehouden met de huidige omgeving inclusief woningen. Deze worden na afloop van de meetcampagne vrijgegeven. Inmiddels zijn er twee kwartaalrapportages, deze zijn openbaar en zullen op de gemeentelijke site worden gepubliceerd. Veiligheid is een nadrukkelijk thema bij de onderzoeken. Dat betreft zowel een afweging over de kans op een ongeluk en de gevolgen daarvan, als de bereikbaarheid voor de hulpdiensten. Moderne windturbines schakelen zichzelf overigens uit boven een bepaalde windsnelheid, teneinde de veiligheid te kunnen garanderen. In de MER wordt er ook gekeken naar de gevolgen van sneeuw, ijs en losrakende turbineonderdelen. Dit is onderdeel van het MER. Het plan zal ten alle tijden aan de wettelijke normen moeten voldoen. Zie beantwoording van de reactie van inspreker 3, onderdeel 3. De gemeente verstrekt vooraf geen kosten voor het inhuren van rechtsbijstand. Hiertoe bestaat ook geen wettelijke verplichting.
5. Marthy Jansen en Vera Oor, Stationsweg 20, 6515 AD Nijmegen 1
Insprekers zijn bevreesd voor geluidsoverlast, horizonvervuiling en eventuele waardevermindering ten gevolge van de windturbines.
2
Insprekers zijn zelfvoorzienend qua groene energie, zonder dat de omgeving daar last van heeft. Zij keren zich echter tegen groene energie die ten koste gaat van hun
De door insprekers genoemde overlast zal met de daarvoor gebruikelijke methoden beschreven en beoordeeld worden in het MER. Na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan kan gedurende 5 jaar een verzoek voor planschade worden ingediend. Het beoogde exploitatiemodel (burgerproject) voorziet er juist in dat de revenuen van het project lokaal worden gedistribueerd.
8 / 16
3
leefomgeving en waar geld aan wordt verdiend. De afstand tussen woningen en een windturbine moet in het buitenland minimaal 1500 m en soms zelfs 3000 m bedragen. Hiervoor is Europese regelgeving in de maak. De woning van insprekers ligt binnen 1500 m van de plaats waar de gemeente de turbines wil situeren. De gemeente wordt verantwoordelijk en aansprakelijk gesteld voor schade. Waarschijnlijk wordt op Europese regelgeving vooruit gelopen.
In de notitie Reikwijdte en Detailniveau Windturbines A15 te Nijmegen wordt geen definitieve locatiekeuze voor de windturbines gemaakt. Die zal pas plaatsvinden in een ruimtelijke procedure, zoals een bestemmingsplan. De locatiekeuze zal in dat kader verantwoord moeten worden. Daarbij wordt aandacht geschonken aan de afstand tussen turbines en woningen, waarbij ten minste wordt voldaan aan de wettelijke regels voor geluid en slagschaduwhinder. Er is overigens niets bekend van nieuwe Europese regelgeving voor windenergie, waarmee nu rekening dient te worden gehouden. Er wordt uitgegaan van de laatste stand van zaken en getoetst aan de wettelijke normen en regelingen.
6. Petra Couwenberg, Stationsweg 22, 6515 AD Nijmegen 1
Inspreker is bevreesd voor geluidsoverlast en horizonvervuiling.
2
Groene energie, waar inspreker niet op tegen is, moet niet ten koste gaan van het woongenot. Waardevermindering van de woning ten gevolge van de windturbines ligt voor de hand.
3
De door inspreker genoemde overlast zal met de daarvoor gebruikelijke methoden beschreven en beoordeeld worden in het MER. Woongenot is een belangrijk aspect om rekening mee te houden. Na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan kan gedurende 5 jaar een planschadeverzoek worden ingediend.
7. G.F.J. Mulder & I.T. Popma, Reethsestraat 1A, 6662 PJ Elst 1
2
Inspraak is niet meer dan een verplichte elektronische dienstverlening. Insprekers willen door gemeenten Nijmegen en Overbetuwe geïnformeerd blijven over verder verloop van het m.e.r. Insprekers zijn tegen de hoge windturbines en hebben dat al eerder aangegeven. Deze detoneren zodanig in het landschap met de daarbij komende lichtflitsen, ruis en slagschaduw etc., dat geen enkele te nemen beschermende maatregel afdoende zal zijn om de
De gemeente zal een ieder die een inspraakreactie heeft ingediend een afschrift toezenden van de beantwoording. De gemeente zal op de voorgeschreven wettelijke wijze communiceren. De gevreesde overlast zal met de daarvoor gebruikelijke methoden beschreven en beoordeeld worden in het MER.
9 / 16
3
4
5
6
leefbaarheid te waarborgen. Het enige doel is: zo hoog mogelijke windturbines realiseren met een zo groot mogelijk rendement en een zo groot mogelijk aantal. In de Notitie Reikwijdte en Detailniveau wordt wel gekeken naar verderop gelegen Natura 2000-gebieden, maar niet naar de effecten voor het tegenoverliggende buurtschap en de vlak ernaast gelegen woningen en bedrijven. Insprekers vragen zich af of de motie van de landelijke PvdA om onderzoek te doen naar de gezondheid- en welzijnsproblemen van omwonenden in de buurt van windturbines ook bekend is bij de lokale PvdA-fracties in Nijmegen en Overbetuwe. Indien deze bekend is, vragen insprekers zich af de lokale fracties deze motie eerbiedigen of naast zich neer leggen. Het gezamenlijke vermogen van de windturbines is 15 MW of meer. Insprekers vragen zich af of ook kleinere windturbines met een maximale turbinehoogte tot 70 meter gehonoreerd kunnen worden en verzoekt de gemeente om het onderzoek in dit opzicht breder te maken.
7
Insprekers wijzen op het risico voor (plan)schade voor bedrijven en vragen zich af wie de kosten gaat betalen.
8
Calamiteiten zoals brand in een turbine, afbrekende wieken en rondslingerende stukken moeten in het onderzoek betrokken worden. Insprekers vragen of in het onderzoek de aanwezigheid van neodymium in de generatoren, waardoor bij brand uiterst giftige stoffen kunnen vrijkomen, wordt betrokken. Is over deze risico’s informatie verstrekt aan bestaande bedrijven en toekomstige bedrijven.
9
10
In het MER zullen verschillende masthoogtes afgewogen worden. Naast het doel om elektriciteit op te wekken heeft de gemeente ook de ambitie om de effecten voor de omgeving acceptabel te houden. In het MER zullen ook de effecten voor de directe omgeving meegenomen worden.
Wij kunnen als gemeente geen uitspraak doen over standpunten van lokale fracties.
In het MER zullen verschillende masthoogtes afgewogen worden. waarbij de verschillen in elektriciteitsopbrengst inzichtelijk worden gemaakt. In zijn algemeenheid kan hier wel worden opgemerkt dat turbines tot 70 meter op deze locatie die nog moeten worden geplaatst op voorhand niet rendabel zijn, vanwege het windaanbod en het subsidieregime. Dit zal in het MER worden opgenomen. In dit stadium is dit niet aan de orde. Voorafgaand aan het bestemmingsplan voor de windturbines kan de gemeente overwegen een planschade-risicoanalyse te laten opstellen. Hiertoe bestaat echter geen wettelijke verplichting. Het aspect veiligheid wordt onderzocht.
De productveiligheid van specifieke windturbines valt buiten de onderzoeksbreedte van dit MER. Overigens wordt niet in alle generatoren neodymium gebruikt. Er zijn nu nog geen windturbines geplaatst. Op dit moment van de procedure is dit nog niet aan de orde.
10 / 16
11
De rol van gemeente Overbetuwe is niet helder. Insprekers vragen zich af of - wanneer het MER een feit is - er zonder verdere procedures ook windturbines kunnen worden geplaatst op Park15 te Overbetuwe.
12
Niet is gebleken dat het college van Overbetuwe haar goedkeuring heeft gegeven aan de Gemeente Nijmegen. Insprekers zijn van geen enkel besluit van de raad van Overbetuwe op de hoogte gebracht. Insprekers betwijfelen of een MER dat door de gemeente Nijmegen wordt gemaakt omtrent windturbines in Overbetuwe wel een zuivere beoordeling kan hebben. Volgens insprekers gaan de door het college geplande windturbines langs het Maas-Waalkanaal en de A73 niet door. Insprekers vragen zich af of de gemeente op deze locatie hetzelfde voorbereidende onderzoek heeft laten uitvoeren en willen informatie krijgen waaruit dat blijkt. Insprekers doen hierbij een beroep op de WOB. Insprekers vragen zich af of onderzoek wordt gedaan naar de onderlinge afstanden van de windturbines en het rendementsverlies dat gaat optreden door het zogenaamde “wake effect”.
13
14
15
16
Insprekers bepleiten dat beide gemeenten de maatschappelijke kosten in kaart brengen van deze vorm van windenergie op de Grift en Park15 en deze vervolgens laten meewegen in het onderzoek.
Dit is niet mogelijk. Hiervoor zal de gemeenteraad van Overbetuwe op eigen initiatief of op verzoek van derden opnieuw een bestemmingsplan moeten vaststellen. Het op te stellen MER kan mogelijk als onderlegger dienen. Het eerdere bestemmingsplan van de gemeente Overbetuwe (‘de Nieuwe Rietgraaf’) is op het onderdeel windturbines door de Raad van State vernietigd. De gemeente Nijmegen is bevoegd gezag voor de MER, dit is in onderling overleg met de gemeente Overbetuwe en de provincie Gelderland afgesproken. De gemeenteraad in Overbetuwe is eerder dit jaar wel geïnformeerd over de voortgang van dit project. De zuiverheid van de beoordeling wordt getoetst door de onafhankelijke commissie van de MER. De locaties die insprekers benoemen zijn door de gemeenteraad als zoekzones windenergie benoemd in de structuurvisie 2013. Op voorhand is door de gemeenteraad nog geen locatie afgewezen.
In het MER zullen de verwachte opbrengen van de windturbines in beeld gebracht worden. Het “wake-effect” speelt hierbij ook een rol. De onderlinge beïnvloeding van turbines door turbulentie achter de bladen (parkeffect in goed Nederlands) heeft invloed op het parkrendement van een project. Bij het bepalen van de afstand tussen turbines zijn voorts ook andere aspecten van belang, zoals de afstand tot objecten en woningen. Gezien het maatschappelijk belang dat volgt uit besluitvorming van het rijk en provincie over plaatsing van windturbines (o.a. Ontwerp Structuurvisie Wind op Land) vindt de gemeente Nijmegen een maatschappelijke kosten- batenanalyse voor deze locatie niet relevant. Conform het huidige beleid is de Europese taakstelling (Richtlijn voor hernieuwbare energie) van 14% duurzame energie in 2020 leidend. In het energierapport 2011 wordt een potentieel van 6000
11 / 16
17
18
19
20
21
22
23
Ten opzichte van de locatie De Grift geldt voor de locaties langs het Maas-Waalkanaal en de A73 dat de afstanden tot de woningen aldaar groter zijn. In het onderzoek dient slagschaduwhinder voor verkeer en omwonenden in een straal van enkele kilometers langs de A15 - Rijksweg Zuid en de A325 betrokken te worden. Insprekers vragen zich of er plannen zijn om tot uitgifte van industriegrond te komen op De Grift (of is deze grond uitsluitend aangekocht voor de plaatsing van de windturbines?). Op grond van de W.O.B. verzoeken insprekers hen te informeren of alle gronden waarop de Nijmeegse windturbines worden geplaatst wel in bezit zijn van de gemeente Nijmegen. Insprekers vragen zich af waarom de gemeente Nijmegen een parkopstelling uitsluit.
Bedrijven zullen op de locatie Park15 en De Grift nooit grond kopen omdat duidelijk is dat windturbines waardevermindering en hinder met zich mee brengen. Nut en noodzaak (mede tegen de achtergrond van overcapaciteit) zijn achterhaald maar worden buiten beschouwing gelaten.
MW wind op land in 2020 genoemd. Anno 2011 is er ca. 2200 MW op land gerealiseerd. De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de energiebehoefte kan worden beperkt door grootschalige inzet van duurzame energiebronnen zoals windenergie op land. In het MER zal worden ingegaan op de vermeden emissies als gevolg van het windpark. De locatieverantwoording in de gemeente Nijmegen is onderdeel van het MER, waarbij niet alleen naar afstanden tot woningen wordt gekeken. Slagschaduwhinder wordt onderzocht in het MER.
De Grift is in de door de raad op 28 mei 2013 vastgestelde ontwikkelingsvisie Waalsprong opgenomen als bedrijventerrein. De windturbines zijn ook meegenomen in deze ontwikkelingsvisie. In het bestemmingsplan zal een uiteindelijke locatiekeuze plaatsvinden. Dan zal ook blijken welke gronden in eigendom van derden zijn. Een parkopstelling wordt op voorhand niet uitgesloten, maar de aanwezige woningen, de aanwezige objecten zoals hoogspanningsleidingen en gasleidingen laten moeilijk ruimte toe voor een parkopstelling. Daarbij is ook te melden dat een lijnopstelling langs de A15 vanuit landschappelijk oogpunt op voorhand meer wenselijk is, maar dat zal uit het MER moeten blijken. Dez opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. Het MER gaat in ieder geval niet in op de vraag of tegenvallende grondopbrengsten te verwachten zijn. De provincie Gelderland heeft met het Rijk afgesproken in 2020 een vermogen van 230 Megawatt te hebben gerealiseerd. Hiervoor zijn 75-100 windturbines nodig. De provincie Gelderland verwacht hierbij ook een Nijmeegse bijdrage aan deze doelstelling. Nijmegen heeft de ambitie om in 2045
12 / 16
24
25
Insprekers vragen zich af of in het onderzoek het huidige overschot op de elektriciteitsmarkt wordt meegewogen, evenals het CPB-advies om windenergieprojecten 5 jaar uit te stellen. Het onderzoek van Ecofys moet opnieuw getoetst worden.
26
In het MER moet fijnstof worden meegenomen vanwege de combinatie van turbulentie van de turbines en het verkeer op de A15.
27
Visualisaties vanuit Reeth moeten worden gemaakt. De huidige visualisaties zijn misleidend en uitsluitend “vriendelijke plaatjes”. Binnen een straal van 5 km van elke windturbine moet onderzoek naar draagvlak worden gedaan.
28
29 30 31 32
33
In het studiegebied, neemt u de Betuweroute, A15, de hoogspanningsmasten en de windturbines niet mee. IJsafzetting moet als risico worden betrokken in het onderzoek. Insprekers wijzen op flora- en fauna-aspecten (aanwezigheid vleermuizen, roeken en steenuilen). Vasthouden aan de grote hoogte van windturbines betekent achteruitgang van de leefbaarheid in vele opzichten. Gezondheidsaspecten worden niet meegenomen in het onderzoek. Door de aanlegwerkzaamheden bestaat het risico op scheurvorming en verzakkingen van de woningen. Een nulmeting is nodig. De bodemgesteldheid moet in het
zelfvoorzienend te zijn in zijn energieverbruik. Om aan die ambitie te voldoen zullen alle beschikbare duurzame energievormen ingezet moeten worden. Zie de beantwoording van onderdeel 23, inspreker 7.
Alle onderzoeken in het MER zullen door de onafhankelijke commissie voor de MER beoordeeld worden. De aanname dat fijnstof langer in de lucht blijft door turbulentie is niet onderbouwd. In het MER zullen we aandacht besteden aan de huidige inzichten over gezondheid en ook aan dit aspect. Overigens voorkomt opwekking van elektriciteit door windturbines in vergelijking met opwekking van elektriciteit door een kolencentrale juist uitstoot van fijnstof. Voor het MER worden waarheidsgetrouwe visualisaties gemaakt en geanalyseerd, onder andere vanuit Reeth. Het MER wordt t.z.t. samen met het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegd. Doordat er zienswijzen tegen het MER en het ontwerpbestemmingsplan kunnen worden ingediend, vindt er een toets aan het maatschappelijk draagvlak plaats. Dit is onjuist, deze elementen worden wel meegenomen. Het aspect veiligheid, daarbij inbegrepen het risico van ijsafzetting, wordt onderzocht. Ecologie is een milieuaspect dat in het MER wordt betrokken. In de notitie Reikwijdte en Detailniveau wordt aangegeven dat gezondheidsaspecten apart onderzocht worden, zoals geluid en slagschaduw. Dit aspect moet afgewogen worden bij de omgevingsvergunning.
13 / 16
34
35
36
37
onderzoek worden meegenomen. Op basis van de nota “Ontwerp structuurvisie windenergie op land” moet het MER vooruitlopen op nieuwe richtlijnen.
De aanwezige windmeetmast laat zien dat met windturbines van 60 á 70 m masthoogte kan worden volstaan. Hogere windturbines zijn derhalve niet nodig. Insprekers willen weten wie schade (o.a. voor verwijderen turbines en voor waardevermindering panden) gaat betalen. Er dient een reserveringsfonds te worden aangelegd. Gemeente Overbetuwe dient aanvullend vragen te beantwoorden die gesteld zijn.
Er is sprake van een ontwerp-Structuurvisie om méér windenergie op land mogelijk te maken, het ligt niet in lijn der verwachting dat er strengere normen komen. Er wordt in het MER uitgegaan van de laatste stand van zaken en getoetst aan de huidige wettelijke normen en regelingen. In het MER zullen verschillende masthoogtes afgewogen worden, waarbij de verschillen in elektriciteitsopbrengst inzichtelijk worden gemaakt. In dit stadium is dit niet aan de orde. Voorafgaand aan het bestemmingsplan voor de windturbines kan de gemeente overwegen een planschade-risicoanalyse te laten opstellen. Hiertoe bestaat echter geen wettelijke verplichting. Uw zienswijze heeft betrekking op een procedure die valt onder het bevoegd gezag van de gemeente Nijmegen. Voor de beantwoording van alle zienswijzen heeft ambtelijk afstemming plaatsgevonden met Overbetuwe. Deze reactienota is ter kennisname toegestuurd aan College van B&W van Overbetuwe.
8. Leefbaar Reeth, p/a Reethsestraat 3, 6662PJ Elst Zie de samenvatting van insprekers genoemd onder 7.
Zie voor de reactie eveneens de beantwoording van insprekers genoemd onder 7.
9. A. Stoffels en T. Stoffels - Berendsen, Stationsweg 14, 6515 AD Nijmegen 1
Insprekers zijn bevreesd voor geluidsoverlast, horizonvervuiling en eventuele waardevermindering ten gevolge van de windturbines.
2
Insprekers zijn niet principieel tegen groene energie. Zij keren zich echter tegen groene energie die ten koste gaat van hun leefomgeving en waar geld aan wordt verdiend. Mensen die geld willen verdienen aan windenergie, moeten
3
De door insprekers genoemde overlast zal met de daarvoor gebruikelijke methoden beschreven en beoordeeld worden in het MER. Indien deze locatie ontwikkeld wordt kan na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek ingediend worden voor planschade. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. Het
14 / 16
participeren in windmolenparken op zee of plaatsen waar geen overlast ontstaat.
4
De afstand tussen woningen en een windturbine moet in het buitenland minimaal 1500 m en soms zelfs 3000 m bedragen. Hiervoor is Europese regelgeving in de maak. De woning van insprekers ligt binnen 1500 m van de plaats waar de gemeente de turbines wil situeren. De gemeente wordt verantwoordelijk en aansprakelijk gesteld voor schade. Waarschijnlijk wordt op Europese regelgeving vooruit gelopen.
initiatief is voorts specifiek gericht op windenergie op land. Volgens jurisprudentie (uitspraak Raad van State van 8 februari 2012, nr. 201100875/1, overweging 2.22.9) kan windenergie op zee dan niet als redelijkerwijs in ogenschouw te nemen alternatief worden beschouwd. In de notitie Reikwijdte en Detailniveau Windturbines A15 te Nijmegen wordt geen locatiekeuze gemaakt. Die zal pas plaatsvinden in een ruimtelijke procedure, zoals een bestemmingsplan. De locatiekeuze zal in dat kader verantwoord moeten worden. Daarbij wordt aandacht geschonken aan de afstand tussen turbines en woningen, waarbij ten minste wordt voldaan aan de wettelijke regels voor geluid en slagschaduwhinder. Er is overigens niets bekend van nieuwe Europese regelgeving voor windenergie, waarmee nu rekening dient te worden gehouden. Er wordt uitgegaan van de laatste stand van zaken en getoetst aan de wettelijke normen en regelingen.
10. J.W.van Elk en H.W. van Elk van Tilburg, Reethsestraat 3, 6662PJ Elst Zie de samenvatting van insprekers genoemd onder 7.
Zie voor de reactie eveneens de beantwoording van insprekers genoemd onder 7.
11. G.M. Klees en J.T.G. Klees - de Wildt, Stationsweg 18, 6515 AD Nijmegen 1
Insprekers zijn bevreesd voor geluidsoverlast, horizonvervuiling en eventuele waardevermindering ten gevolge van de windturbines.
2
Mensen die geld willen verdienen aan windenergie, moeten participeren in windmolenparken in hun eigen omgeving en moeten dan ook de neveneffecten (geluidshinder, horizonaantasting) accepteren. De afstand tussen woningen en een windturbine moet in het
3
De door insprekers genoemde overlast zal met de daarvoor gebruikelijke methoden beschreven en beoordeeld worden in het MER. Na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan kan gedurende 5 jaar een verzoek voor planschade worden ingediend. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
In de notitie Reikwijdte en Detailniveau Windturbines A15 te
15 / 16
buitenland minimaal 1500 m en soms zelfs 3000 m bedragen. Hiervoor is Europese regelgeving in de maak. De woning van insprekers ligt binnen 1500 m van de plaats waar de gemeente de turbines wil situeren. De gemeente wordt verantwoordelijk en aansprakelijk gesteld voor schade. Waarschijnlijk wordt op Europese regelgeving vooruit gelopen.
Nijmegen wordt geen locatiekeuze voor de windturbines gemaakt. Die zal pas plaatsvinden in een ruimtelijke procedure, zoals een bestemmingsplan. De locatiekeuze zal in dat kader verantwoord moeten worden. Daarbij wordt aandacht geschonken aan de afstand tussen turbines en woningen, waarbij ten minste wordt voldaan aan de wettelijke regels voor geluid en slagschaduwhinder. Er is overigens niets bekend van nieuwe Europese regelgeving voor windenergie, waarmee nu rekening dient te worden gehouden. Er wordt uitgegaan van de laatste stand van zaken en getoetst aan de wettelijke normen en regelingen.
12. Fam. van de Wind, Reethsestraat 19A, 6662 PK Elst & Fam. Rikken, Wolfhoeksestraat 9, 6662 PH Elst Zie de samenvatting van insprekers genoemd onder 7.
Zie voor de reactie eveneens de beantwoording van insprekers genoemd onder 7.
13. Onafhankelijke Nijmeegse Partij (ONP), Zwanenveld 6503, 6538 RV Nijmegen 1
De ONP is voorstander van windenergie. De ONP is voorstander van het plaatsen van windturbines bij de A15. ONP verzoekt om in de MER-procedure in te gaan op alle zoekzones. ONP verzoekt de gemeente Nijmegen om uit te spreken dat zoekzones uit de Structuurvisie echt alleen nog maar zoekzones zijn en niets meer.
De locatieverantwoording in de gemeenten Nijmegen en Overbetuwe is onderdeel van het MER.
De locaties die ONP benoemt zijn door de gemeenteraad als zoekzones windenergie benoemd in de structuurvisie 2013.
14. Gasunie, Postbus 19, 9700 MA Groningen Gasunie wijst de Gemeente erop dat in het zoekgebied diverse aardgastransportleidingen liggen. Gasunie verzoekt om tot een veilige plaatsingslocatie te komen, waarbij de windturbines geen risico-verhogend effect hebben op de gasinfrastructuur.
Het veiligheidsonderzoek zal in overleg met de Gasunie worden uitgevoerd.
16 / 16
Windturbines A15 Nijmegen Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport
9 december 2013 / rapportnummer 2848–33
1.
HOOFDPUNTEN VAN HET MER De gemeente Nijmegen wil in 2045 in zijn eigen energiebehoefte voorzien (energieneutraal zijn), mede door realisatie van windturbines. Op één locatie binnen de gemeente, langs de A15, zijn de plannen om windturbines te realiseren al gevorderd, en heeft een initiatiefnemer - de stichting Wiek II - het voornemen om windturbines te realiseren. Om dit planologisch mogelijk te maken wordt de Structuurvisie Nijmegen herzien voor het onderdeel wind en moet het bestemmingsplan worden aangepast. Daarnaast is een omgevingsvergunning vereist. Voor de besluitvorming wordt een gecombineerd Plan-/project-MER opgesteld.
Achtergrond In de Structuurvisie (2005) van de provincie Gelderland is een zone langs de A15 opgenomen die in meerdere gemeentes (Nijmegen, Overbetuwe, Lingewaard) ligt. Omdat windmolens in deze zone ruimtelijk één project vormen, zullen deze ook als één voornemen in het Plan-MER worden meegenomen.1 Het huidige MER zal daarom betrekking hebben op het windpark als geheel, op grondgebied van zowel Nijmegen als Overbetuwe, zij het dat de gemeente Nijmegen alleen zal besluiten over het deel van het windpark op eigen grondgebied.
Hoofdpunten De Commissie voor de m.e.r. (hierna ‘de Commissie’)2 beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport (MER). Dat wil zeggen dat het MER voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming in ieder geval onderstaande informatie moet bevatten: ·
Een overzicht van de historie van het windpark en het proces van besluitvorming tot nu toe, inclusief de verschillende onderdelen die beschouwd zijn. Inzicht in de wijze waarop nu invulling wordt gegeven aan eerdere oordelen van de Raad van State en de betrokkenheid van de gemeente Overbetuwe bij het project.
·
Een kwantitatieve onderbouwing van de totale opgave voor windenergie binnen Nijmegen en de locatie.
·
Een onderbouwing van de aannemelijkheid van de locatie A15.
·
Een uitwerking van inrichtingsalternatieven binnen de locatie A15, met in elk geval een minimum variant en een maximum variant.
·
Een overzicht van de (cumulatieve) milieueffecten van de inrichtingsalternatieven op
·
Indien noodzakelijk, een passende beoordeling die ingaat op de gevolgen van het
landschap, natuur en leefomgeving. voornemen voor relevante Natura 2000-gebieden in de omgeving (inclusief Duitsland).
1
Dit wordt versterkt door het feit dat over eerdere afzonderlijke plannen van respectievelijk Nijmegen en Overbetuwe
door de Raad van State is geoordeeld dat deze gezien moeten worden als één voornemen, dat om één MER vraagt. 2
De samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens staan in
bijlage 1 van dit advies. Projectgegevens en bijbehorende stukken, voor zover digitaal beschikbaar, zijn ook te vinden
via www.commissiemer.nl onder ‘Adviezen Commissie’. Zie bijlage 2 voor een overzicht van de zienswijzen en adviezen.
-3-
De samenvatting is het deel van het MER dat besluitvormers en insprekers vooral lezen. Daarom verdient dit onderdeel bijzondere aandacht. De samenvatting moet als zelfstandig document leesbaar zijn en een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER.
Zienswijzen De Commissie heeft voor dit advies het plangebied bezocht. Ook heeft zij de zienswijzen die zij van het bevoegd gezag heeft ontvangen betrokken in haar advisering. De Commissie beperkt zich in haar advisering tot de inhoudelijke milieu-informatie over het voornemen. Dat betekent dat zij de volgende onderwerpen – hoewel een aantal zienswijzen hier aandacht voor vraagt - niet in haar advisering heeft betrokken: ·
de door de overheden gemaakte beleidskeuze voor windenergie en de milieuverschillen met andere (duurzame) methoden om energie op te wekken;
·
de aanvaardbaarheid van wettelijke normen (zoals voor geluid en slagschaduw);
·
mogelijke sociaal-economische gevolgen (inclusief planschade) van het voornemen.
Leeswijzer In de volgende hoofdstukken beschrijft de Commissie in meer detail welke informatie in het MER moet worden opgenomen. De Commissie bouwt in haar advies voort op de Notitie reikwijdte en detailniveau (verder notitie R&D). Dat wil zeggen dat in dit advies niet wordt ingegaan op de punten die naar de mening van de Commissie in de notitie R&D voldoende aan de orde komen.
2.
Opgave en trechtering naar locatie A15
2.1
Beleid, wet- en regelgeving De notitie R&D gaat zeer beknopt in op beleidskaders en wet- en regelgeving. Besteed in het MER in ieder geval aandacht aan: ·
energierapport 2011;
·
structuurvisie Infrastructuur en Ruimte;
·
structuurvisie Windenergie op land;
·
bestuursakkoord windenergie Rijk en provincie Gelderland;
·
het vigerende streekplan Gelderland, de provinciale verordening en de provinciale regels ten aanzien van de minimale afstandsmaat tussen windparken daaruit;
·
provinciaal beleid voor windenergie dat in ontwikkeling is (zie ook §2.3);
·
het Activiteitenbesluit;
·
Natuurbeschermingswet en aanwijzingbesluiten van de relevante Natura 2000-gebieden;
·
Flora- en faunawet;
·
Ecologische hoofdstructuur.
Analyse Raad van State uitspraken windenergie De Commissie adviseert een beknopte analyse op te nemen van de uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over eerdere plannen voor windpark A15, en de wijze waarop daarmee in het voornemen en MER rekening wordt gehouden.
-4-
2.2
Doelstelling windenergie De (kwantitatieve) doelstelling voor windenergie in de gemeente Nijmegen en daarbinnen voor de locatie A15 is in de notitie R&D niet duidelijk verwoord. De omvang van deze doelstelling is belangrijk voor de selectie van alternatieven en toetsing aan doelbereik (zie §2.3 en §2.4 en hoofdstuk 3). Onderbouw in het MER de doelstelling (de totale opgave) aan windenergie voor de gemeente Nijmegen. Onderbouw dit allereerst vanuit de gemeentelijke ambitie om energieneutraal te zijn in 2045. Geef vervolgens weer hoe deze doelstelling past binnen het onlangs afgesloten bestuursakkoord van Rijk en provincies waarin is vastgelegd dat in Gelderland minimaal 230,5 MW in 2020 moet worden gerealiseerd. Geef aan welke bijdrage (het Nijmeegse deel) van de locatie A15 (minimaal) moet leveren aan het in Nijmegen op te stellen vermogen.
2.3
Locatieafweging op provinciaal niveau Provinciaal beleid windenergie Het Streekplan uit 2005 is het vigerende provinciale kader voor windenergie. De conceptOmgevingsvisie van de provincie Gelderland die op dit moment in procedure is, bevat geen uitgewerkte visie op windenergie. De Commissie heeft begrepen dat daartoe een aparte Structuurvisie Wind opgesteld wordt, waarin ook concrete locaties worden aangewezen. De Commissie adviseert het proces van besluitvorming over Windpark A15 zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij het proces van provinciale besluitvorming, gebruik te maken van materiaal dat daartoe beschikbaar komt en eventuele consequenties ervan aan te geven.
Onderbouwing aannemelijkheid locatie A15 In het vigerende Streekplan zijn op basis van een reeks criteria zoekgebieden opgenomen voor windenergie, waaronder ook in Nijmegen en Overbetuwe langs de A15. Onderbouw in het MER, vanuit de inmiddels verhoogde opgave voor de provincie (§2.2) waarom de geschiktheid van de locatie A15 nog steeds aannemelijk is. Als basis voor deze onderbouwing kunnen de criteria voor zoekgebieden uit het Streekplan en bijbehorende Strategische milieubeoordeling (SMB) dienen. Ga hierbij na of en in hoeverre deze criteria, en de milieuinformatie die gebruikt is bij het toepassen van deze criteria, compleet is en/of actualisering behoeft. Neem, als er nieuwe informatie nodig is, deze op in dit MER.
2.4
Locatieafweging op lokaal niveau In de NRD wordt aangegeven dat de Structuurvisie Nijmegen partieel herzien zal worden ten behoeve van het Windpark A15. Geef aan op welke punten het MER informatie moet opleveren voor deze herziening. In elk geval zal in het MER duidelijk gemaakt moeten worden dat aannemelijk is dat de locatie A15 een redelijke keuze is, ook in vergelijking met andere mogelijke locaties binnen de gemeente. Voor een dergelijke vergelijking kan de recente QuickScan benut worden. Toets deze locaties globaal in dit MER. Criteria hiervoor kunnen zijn: ·
realistische schatting van de energieopbrengst in relatie tot het gemeentelijke doel (zie §2.1);
-5-
·
de (visuele) impact van deze locaties (park/lijnopstelling) op stad en landschap;
·
natuur (globale effectinschatting en risico-inventarisatie Natura 2000, trekvogels, vleermuizen);
·
leefomgeving (geluid, schaduwwerking en veiligheid, rekening houdend met de heersende en geplande situatie);
·
mogelijke interferentie met parken in de nabije omgeving, reeds bestaand of in ontwikkeling (rekening houdend met de vigerende provinciale regels).
Onderbouw op deze wijze de locatie A15 en de beoogde opgave voor deze locatie.
3.
Voorgenomen activiteit en alternatieven
3.1
Relatie Overbetuwe en besluitvorming In het MER zullen alternatieven ontwikkeld worden die zich uitstrekken over zowel het gebied van Nijmegen als van Overbetuwe, en alternatieven die als 'uitsnedes' daarvan uitsluitend op Nijmeegs grondgebied liggen. De Commissie adviseert om de nadruk te leggen op de eerste groep van alternatieven en zo te zoeken naar een optimale opstelling voor het gehele project. Geef echter ook aan of, indien het Overbetuwse deel van het project geen doorgang zou vinden, er wezenlijk andere alternatieven voor het Nijmeegse deel kunnen worden verwacht. Ga in op de relaties tussen het Nijmeegse deel en het deel dat op termijn in Overbetuwe zou kunnen worden gerealiseerd. Geef duidelijk aan en onderbouw welke randvoorwaarden de realisatie van de Nijmeegse turbines (gaan) vormen voor de eventuele latere Overbetuwse turbines.3 Geef aan welke vervolgbesluiten nodig zijn voor het Nijmeegs grondgebied, maar besteed ook aandacht aan welke besluiten nodig zijn voor de Overbetuwse turbines.
3.2
Inrichtingsalternatieven In de notitie R&D is vermeld dat in het MER voor de locatie langs de A15 drie inrichtingsalternatieven (verder alternatieven) ontwikkeld worden met ruimte voor het variëren van het aantal turbines, de grootte van de turbines en plaatsing van de turbines binnen de lijnopstelling. Uitgangspunt in deze alternatieven is dat een maximaal vermogen geplaatst wordt binnen wettelijke grenzen. Om te komen tot zo'n breed mogelijk speelveld van alternatieven, dat afwegingen tussen vermogen en effecten inzichtelijk kan maken, is het wenselijk om ook minstens één 'minimaal' alternatief te onderzoeken. Het doel van dit alternatief is het minimaliseren van de effecten voor omgeving door beperking van het aantal turbines en de grootte en posities van deze turbines slim te kiezen. Zo kunnen milieueffecten geminimaliseerd worden (geluid, slagschaduw, natuur). De ondergrens voor het op te stellen vermogen van het minimumalternatief wordt bepaald door de financiële haalbaarheid.
3
Zie ook een aantal zienswijzen die aandacht vragen voor de relatie van beide projectdelen.
-6-
Maak gebruik van 'belemmeringenkaarten' voor het bepalen van geschikte locaties voor de turbines binnen de lijnopstelling. Ontwerp de inrichtingsalternatieven zodanig, dat de bandbreedte van milieueffecten en op te stellen vermogen zichtbaar wordt, binnen de geldende wettelijke randvoorwaarden. Hiermee: ·
kan een goede afweging gemaakt worden tussen de alternatieven en worden keuzemo-
·
ontstaat duidelijkheid over randvoorwaarden die gesteld (kunnen) worden aan (toekom-
gelijkheden duidelijk; stige) initiatiefnemers; ·
kunnen de bestemmingsplannen flexibiliteit bieden voor in de toekomst nog uit te werken varianten (zoals de notitie R&D ook aangeeft). Bijvoorbeeld toekomstige ontwikkelingen in grootte en vermogen van windturbines;
·
wordt de maximale milieuruimte die de nieuwe bestemmingsplannen (eventueel) bieden voldoende in beeld gebracht.
3.3
Studiegebied Stel het studiegebied zo vast, dat alle mogelijke effecten erin vallen. De grootte van het studiegebied kan verschillen per aspect, bijvoorbeeld: ·
De externe effecten op natuur kunnen reiken tot relatief ver weg gelegen natuurgebie-
·
Voor visuele effecten is, door de bolling van de aarde, 15 km een natuurlijke bovengrens.
·
Effecten van geluid en flikkering spelen vooral lokaal.
den.
3.4
Referentie Beschrijf de bestaande toestand van het milieu in het studiegebied en de te verwachten milieutoestand als gevolg van de autonome ontwikkeling, als referentie voor de te verwachten milieueffecten. Daarbij wordt onder de 'autonome ontwikkeling' verstaan: de toekomstige ontwikkeling van het milieu, zonder dat de voorgenomen activiteit of één van de inrichtingsalternatieven wordt gerealiseerd. Ga bij deze beschrijving uit van ontwikkelingen van de huidige activiteiten in het studiegebied en van nieuwe activiteiten waarover reeds is besloten.
3.5
Gevoeligheidsanalyse projecten in de omgeving In de NRD wordt een reeks projecten genoemd die mogelijk van invloed kunnen zijn op Windpark A15, of vice versa. Maak in het MER onderscheid tussen: ·
Projecten die vaststaan en gefinancierd zijn: deze moeten in het MER onderdeel uitmaken van de Referentie (zie §3.4).
·
Projecten waarover nog besloten moet worden, maar die al in zekere mate in voorbereiding zijn: hier moet in het MER de relatie verduidelijkt worden, bijvoorbeeld in de vorm van een gevoeligheidsanalyse voor de effecten, het studiegebied en de onderlinge beperkingen.
-7-
·
Projecten die wel genoemd zijn, maar nog niet uitgewerkt zijn: deze kunnen in het MER benoemd worden, maar hoeven geen invloed te hebben op keuze voor de alternatieven en bepaling van de effecten.
3.6
Vergelijking van inrichtingsalternatieven Vergelijk de milieueffecten van de inrichtingsalternatieven met de referentiesituatie en met elkaar. Doel van de vergelijking is inzicht te geven in de mate waarin, dan wel de essentiële punten waarop, de positieve en negatieve (milieu)effecten van de inrichtingsalternatieven verschillen. Naast een vergelijking van effecten in absolute zin, is een vergelijking van de relatieve effecten belangrijk, dat wil zeggen: de effecten per eenheid van opgewekte energie (kWh). Dit is van belang omdat niet alle alternatieven dezelfde energieopbrengst (en milieueffecten) zullen hebben.
Voorkeursalternatief (VKA) Indien in het MER op basis van het onderzoek naar inrichtingsalternatieven een VKA wordt benoemd, geef dan aan op basis van welke (milieu-) argumenten (optimalisatie) hiertoe is gekomen.
4.
Bestaande situatie en milieugevolgen locatie A15
4.1
Cumulatie In grote delen van studiegebied en zeker nabij het plangebied, is in de huidige situatie al sprake van een zware milieubelasting van het leefklimaat door de aanwezigheid van snelweg, spoor en bedrijvigheid. Geef daarom, op kaart, aan op welke locaties effecten van het windpark toegevoegd worden en welke andere effecten daar al aan de orde zijn (geluid, uitzicht). Ook binnen de verschillende deelaspecten kan cumulatie relevant zijn, zie daarvoor de betreffende paragrafen.
4.2
Leefomgeving en hinder voor omwonenden Slagschaduw Bepaal de ligging van de slagschaduwcontouren, het aantal woningen dat hierbinnen valt en de eventueel te treffen mitigerende maatregelen om aan de wettelijke eisen te voldoen.
-8-
Geluid Bepaal in het MER: ·
de ligging van de geluidcontouren van 47 en 42 dB (Lden) op basis van de nieuwe re-
·
het aantal woningen dat binnen de contouren valt;
·
de kans op hinder ten gevolge van laagfrequent geluid;
·
waar relevant de gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van de windturbines,
ken- en toetsingsmethode uit het Activiteitenbesluit;
weg- en railverkeer en industrie;4 ·
De noodzaak en effecten van mitigerende maatregelen om aan de wettelijke eisen te voldoen en de gevolgen daarvan voor het rendement.
Cumulatie van effecten leefomgeving
Voor de deelaspecten van hinder / gezondheid zijn normen vastgesteld. Deze normen houden geen rekening met cumulatie op bepaalde locaties. Breng daartoe in beeld op welke lo-
caties de effecten van de turbines op het leefklimaat (geluid, slagschaduw, visuele hinder) samenvallen. Breng daarbij ook cumulatie met al bestaande belasting van het leefmilieu als gevolg van de snelweg, de spoorlijn en industrie in beeld.
Gezondheid
De relatie tussen de effecten van de windturbines (geluid, slagschaduwen, visuele hinder) op de gezondheid van omwonenden is onderwerp van discussie. Daarom pleit de Commissie voor een overzicht van de wetenschappelijke stand van zaken op dit gebied5 en de betekenis ervan voor het voornemen.
Radar Bekijk of er door de komst van de windturbines gebruiksbeperkingen ontstaan voor de omgeving en of er hinder voor de radar (defensie) ontstaat.
4.3
Landschap Breng in het MER de landschappelijke gevolgen van de (onderscheidende) inrichtingsalternatieven op lokaal niveau in beeld. Geef een goede beschrijving van de waarneming en de beleving. Gebruik in het MER aanvullend op de landschappelijke criteria in tabel 4 van de notitie R&D de volgende beoordelingscriteria:
4
·
openheid;
·
een rustig en regelmatig beeld;
·
een efficiënt ruimtegebruik, invulling van maaiveld en dubbelgebruik.
Een cumulatiemethode voor deze bronnen is omschreven in bijlage 4 Reken- en meetvoorschrift windturbines van de
Activiteitenregeling op grond van de wijziging windturbines, d.d. 1 januari 2011. 5
Er zijn diverse studies verricht die bijvoorbeeld worden samengevat door het RIVM: windturbines; invloed op de
beleving en gezondheid van omwonenden (G.P van den Berg, 2009) en het Ministerie van I&LM (laagfrequent geluid).
Een goed bruikbaar overzicht is: Wind turbine health impact studie, 2012 (prepared for: Massachusetts Department of Environmental Protection/Massachusetts Department of Public Health).
-9-
Visualisaties De Commissie adviseert, in aanvulling op de aangekondigde visualisaties uit de NRD, ook een analyse van de effecten op het (stads)landschap uit te voeren door middel van zichtbaarheidsanalyses. Maak, onderbouwd vanuit deze zichtbaarheidsanalyse, visualisaties6 vanuit diverse relevante posities (zoals bewoningsconcentraties, wegen, veel gebruikte recreatieve routes en recreatiegebieden) en verschillende afstanden. Op basis van de resultaten hiervan is voor omwonenden en belanghebbenden duidelijk waar en hoe de nieuwe opstellingen van windturbines zichtbaar zullen zijn. Deze analyse kan dan naast de kwalitatieve scores op beoordelingscriteria de basis vormen voor de beschrijving van de effecten op het landschap en de onderlinge vergelijking van de inrichtingsalternatieven.
4.4
Natuur Algemeen Het voornemen kan gevolgen hebben voor natuur. Met name vleermuizen en vogels kunnen
in aanvaring komen met draaiende rotorbladen van turbines en in het geval van vogels ook
bij stilstaande bladen. Bij vleermuizen kan, indien ze zich vlak bij draaiende rotorbladen bevinden, ook sterfte optreden door plotselinge drukverschillen. Vogels en vleermuizen zijn
strikt beschermd, wat wil zeggen dat plannen en projecten geen afbreuk mogen doen aan de staat van instandhouding van de verschillende soorten. Beschrijf voor de aanlegfase in het MER de effecten van aanleg- en bouwwerkzaamheden, bijvoorbeeld door verwijdering van vegetatie en verstoring door licht, geluid en/of trillingen. Beschrijf voor de gebruiksfase in het MER tenminste de effecten van: ·
ruimtebeslag;
·
sterfte van vogels en vleermuizen als gevolg van aanvaringen tijdens seizoenstrek, foera-
·
barrièrewerking;
geertrek, slaaptrek en eventueel trek van/naar hoogwatervluchtplaatsen;
·
verstoring van broed-, rust- en foerageergebieden.
Geef informatie op soortniveau voor zover zinvol (bij seizoenstrek van vogels kan informatie per groep van soorten volstaan).
Natura 20007 Het voornemen heeft mogelijk via externe werking gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden Uiterwaarden Waal en Gelderse Poort, die op 2 tot 3
kilometer afstand liggen. ·
Geef aan op grond van welke overwegingen beïnvloeding via externe werking van andere Natura 2000-gebieden (bijvoorbeeld Veluwe en Uiterwaarden Rijn) kan worden uitgeslo-
ten.8 Betrek hierbij ook Natura 2000-gebieden in nabij gelegen delen van Duitsland.
6
7
In vele zienswijzen wordt aandacht gevraagd voor relevante visualisaties. Deze paragraaf is mede gebaseerd op het door de gemeente Nijmegen ter beschikking gestelde rapport van R.G. Verbeek en R. Lensink, 2013. Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15. Toets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Bureau Waardenburg, Culemborg.
8
In deze gebieden gelden instandhoudingsdoelstellingen voor de Meervleermuis (Veluwe) en vogels (Uiterwaarden Rijn).
Beide gebieden zijn op minder dan 10 km van het plangebied gelegen waardoor niet zonder meer valt uit te sluiten dat relevante soorten het plangebied passeren.
-10-
· ·
Ga in op de instandhoudingsdoelstellingen voor Uiterwaarden Waal en Gelderse Poort. 9
Geef aan in hoeverre soorten met een instandhoudingsdoel in deze gebieden, met name diverse soorten vogels en de Meervleermuis, gebruik maken van het plangebied en omge-
ving en in hoeverre daarbij sprake is van relevante typen vliegbewegingen10, zoals seizoenstrek, foerageertrek, slaaptrek et cetera) ter hoogte van de toekomstige rotorbladen.11 ·
Toets mede aan de hand van deze gegevens de mogelijke gevolgen van het voornemen
aan de instandhoudingdoelstellingen. Ga daarbij in op mogelijke gevolgen van aanvarin-
gen, verstoring en barrièrewerking. Geef aan of en zo ja op grond waarvan met zekerheid kan worden gesteld of mogelijke significante negatieve gevolgen (afzonderlijk en in cumulatie met andere activiteiten en projecten12) op voorhand zijn uit te sluiten.
·
Wanneer significante gevolgen niet zijn uit te sluiten, dan moet een passende beoordeling worden opgesteld.
·
Ga in op de mitigerende maatregelen die de effecten deels of helemaal teniet kunnen doen. Deze maatregelen mogen niet worden meegenomen bij de beantwoording van de vraag, of er een Passende beoordeling moet worden opgesteld.
Overige (beschermde) gebieden13 Beschrijf voor de Ecologische Hoofdstructuur EHS in het studiegebied (inclusief ecologische verbindingszones zoals die ten oosten van de N325 vanaf de Waal naar het noorden) de
daarvoor geldende ‘wezenlijke kenmerken en waarden’. Onderzoek welke gevolgen het ini-
tiatief op deze actuele en potentiële kenmerken en waarden heeft. Geef aan in hoeverre het
voornemen in strijd is met het voor de EHS geldende ‘nee-tenzij’-beginsel zoals dit door de provincie Gelderland wordt gehanteerd. Breng daarnaast ook eventuele indirecte effecten van het voornemen op de EHS in beeld.14
Beschrijf tevens de mogelijke gevolgen voor eventuele weidevogelgebieden en/of ganzenopvanggebieden.
Soorten15 Ga in op de mogelijke gevolgen van het voornemen, zowel in de aanleg- als in de gebruiks-
fase, voor op grond van de Flora- en faunawet beschermde soorten en bepaal of verbodsbepalingen overtreden worden, zoals het verbod op het verstoren van een vaste rust- of ver-
9
In de Gelderse Poort geldt o.a. een doelstelling voor de Meervleermuis. Deze ontbreekt in het rapport ‘Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15’.
10
Richt deze analyse op alle relevante vogels die vanuit de wijde omgeving het plangebied kunnen passeren (dus niet
alleen op vogels die in telgebieden in de directe omgeving worden geteld).
11
12
Ga bij deze beschrijving vanwege mogelijke juridische risico’s uit van actuele gegevens en duidelijke bronvermelding. Bij cumulatie dienen alle projecten/activiteiten meegenomen te worden die zeker of waarschijnlijk gerealiseerd zullen worden, en gecombineerd met het voornemen een groter effect op de instandhoudingsdoelstellingen kunnen hebben
13
dan het voornemen alleen. Deze paragraaf is mede gebaseerd op het door de gemeente Nijmegen ter beschikking gestelde rapport van R.G.
Verbeek en R. Lensink, 2013. Natuurtoets windturbines de Grift A15. Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet en de Ecologische Hoofdstructuur en achtergrondinformatie voor het MER, Bureau Waardenburg, Culemborg. 14
Voor toetsing aan het ‘nee-tenzij’-beginsel geldt in het algemeen geen externe werking. Voor de beoordeling van het totaal van milieugevolgen is het echter gewenst ook indirecte effecten op de EHS in beeld te brengen.
15
Zie noot 14.
-11-
blijfplaats.16 Motiveer op grond waarvan verwacht kan worden dat een eventueel benodigde
ontheffing wordt verleend. Geef bij eventuele negatieve effecten aan op welke wijze mitigatie en compensatie kunnen worden toegepast.
Ga in op de mogelijke gevolgen voor Rode Lijstsoorten, zoals reeds opgenomen in het vooronderzoek, voor zover deze niet besproken zijn onder Natura 2000, Overige (beschermde) gebieden of door de Flora- en faunawet beschermde soorten.
5.
Samenvatting De samenvatting is het deel van het MER dat vooral wordt gelezen door besluitvormers en insprekers en het verdient daarom bijzondere aandacht. Het moet als zelfstandig document leesbaar zijn en een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER. Gebruik helder kaart- en ander beeldmateriaal. Geef daarbij in de samenvatting de belangrijkste zaken weer, zoals: · ·
de voorgenomen activiteit en de alternatieven daarvoor;
de belangrijkste effecten voor het milieu bij het uitvoeren van de voorgenomen activiteit en de alternatieven;
·
de vergelijking van de alternatieven en de argumenten voor de selectie van het voorkeursalternatief.
16
Maak hierbij gebruik van actuele gegevens, bijvoorbeeld van het (vernieuwde) Natuurloket: www.natuurloket.nl en protocollen van de Gegevensautoriteit Natuur. Onderbouw de effectbepaling met onderzoeksgegevens omtrent relevante effectrelaties.
-12-
BIJLAGE 1: Projectgegevens reikwijdte en detailniveau MER Initiatiefnemer: de gemeenteraad van Nijmegen Bevoegd gezag: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Nijmegen Besluit: wijzigen of vaststellen structuurvisie, wijzigen of vaststellen bestemmingsplan, omgevingsvergunning Categorie Besluit m.e.r.: Besluit-m.e.r. en plan-m.e.r. vanwege (kaderstelling voor) categorie D22.2 plan-m.e.r. vanwege passende beoordeling Activiteit: het realiseren van een windpark langs de A15 Bijzonderheden: Het voornemen voor het MER betreft een windpark dat zich uitstrekt over de gemeente Nijmegen en Overbetuwe. De besluiten die op dit moment voorliggen gaan over de windturbines die gelegen zijn op Nijmeegs grondgebied. Dit windpark is eerder in twee afzonderlijke delen in procedure geweest. Over het Overbetuwse deel is destijds advies uitgebracht met projectnummer 1940. Procedurele gegevens: aankondiging start procedure in Nijmegen Actueel van: 2 oktober 2013 ter inzage legging van de informatie over het voornemen: 3 oktober t/m adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 20 september 2013 advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht: 9 december 2013 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. Bij dit project bestaat de werkgroep uit: Ir. P. van der Boom Ir. W.H.A.M. Keijsers Dr. M.J.F. van Pelt Drs. W. Smal (werkgroepsecretaris) Drs. C.T.M. Vertegaal Ir. J. van der Vlist (voorzitter) Werkwijze Commissie bij advies reikwijdte en detailniveau: In dit advies geeft de Commissie aan welke onderwerpen naar haar mening behandeld dienen te worden in het MER en met welke diepgang. De Commissie heeft de hierna genoemde informatie van het bevoegde gezag ontvangen. Deze informatie vormt het uitgangspunt van haar advies. Om zich goed op de hoogte te stellen van de situatie heeft de Commissie een locatiebezoek afgelegd. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r.
Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advies: ·
Notitie reikwijdte en detailniveau Windturbines A 15 te Nijmegen, gemeente Nijmegen, 2013;
·
Natuurtoets Windturbines De Grift A15, Bureau Waardenburg b.v., 27 september 2013;
·
Oriëntatiefase Natuurbeschermingswet windturbines de Grift A15, Bureau Waardenburg b.v., 27 september 2013;
·
Quickscan windenergielocaties Provincie Gelderland – Gemeente Nijmegen, Royal Haskoning DHV, 16 september 2013;
·
Notitie m.e.r.-beoordeling Windturbines langs de A15, Bureau Ruimtewerk, 9 september 2009;
·
Bijlage Windturbines Milieueffectrapport Waalsprong 2003, gemeente Nijmegen, juli 2003;
·
Voorontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Valburg 10 (Windturbines De Grift), gemeente Nijmegen;
·
Voorontwerp-bestemmingsplan De Nieuwe Rietgraaf e.o. toelichting, planregels en plankaart, Stedenbouw Onderzoek en Landschap b.v., 24 juli 2009;
·
Hinderonderzoeken MER Betuws Bedrijvenpark, Adecs Airinfra, 19 augustus 2008;
·
Habitattoets windturbines Betuws Bedrijvenpark, EcoGroen Advies b.v., 22 april 2008;
·
Onderzoek naar mogelijke slagschaduwhinder door een op te richten windpark nabij het Betuws Bedrijvenpark te Oosterhout in de gemeente Overbetuwe, Van Grinsven Advies, april 2008.
De Commissie heeft kennis genomen van 14 zienswijzen en adviezen, die zij tot en met 22 november 2013 van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Zij heeft deze, voor zover relevant voor m.e.r., in haar advies verwerkt.
Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport Windturbines A15 Nijmegen ISBN: 978-90-421-3877-3
Project- en Interimmanagement Projectbureau Ruimtelijke Ontwikkeling
D13.679174 Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 329 90 19 E-mail
[email protected]
Aan de bewoner(s) van dit pand
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
PM30/D13.679174
Sjon Debie
Onderwerp
Datum uw brief
Direct nummer
Milieu effect rapportage windturbines A15
-
024-3299687
Geachte heer, mevrouw, Eerder berichtten wij u per brief, d.d. 23 september jl. met kenmerk D13.485770, over het opstarten van een nieuwe planologische procedure om het "burgerwindpark" op initiatief van de Stichting Wiek II te faciliteren en mogelijk te maken. Stichting Wiek II, een initiatief van GNMF en Izzy Projects uit Nijmegen, werkt op dit moment met bestuur en leden van de nieuwe coöperatie 1 WindpowerNijmegen aan een ontwikkelplan voor het realiseren van een aantal windturbines binnen onze gemeente. Met deze brief willen wij u van de voortgang op de hoogte stellen. Vooruitlopend op de MER-studie heeft ons College eind september een Notitie Reikwijdte & Detailniveau (NRD) gepubliceerd om betrokkenen en geïnteresseerde partijen te informeren en in de gelegenheid te stellen hun zienswijzen kenbaar te maken. Ook is de NRD voorgelegd aan bestuursorganen die op grond van de wet geraadpleegd moeten worden over de reikwijdte en het detailniveau van het MER en is een (vrijwillig) advies van de Commissie voor de m.e.r. gevraagd. Er zijn 14 inspraakreacties op de NRD ontvangen die in een reactienota zijn samengevat en van een antwoord zijn voorzien. De Commissie voor de m.e.r. heeft 9 december jl. haar advies 2 uitgebracht. Beide documenten zijn integraal terug te vinden op onze website . De NRD met de reactienota en het advies van de Commissie voor de m.e.r. vormen gezamenlijk het startpunt voor het opstellen van het MER en zijn 17 december jl. door ons College vastgesteld. Het doel van het MER, dat naar verwachting in februari 2014 gereed is, is om informatie te leveren die het mogelijk maakt om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. Het gaat daarbij om een planologische besluit (bestemmingsplan) in Nijmegen en uiteindelijk de omgevingsvergunning die door de initiatiefnemer van het burgerwindpark zal worden aangevraagd.
1 2
www.windparknijmegen.nl www2.nijmegen.nl/wonen/milieuenafval/klimaat/windenergie
www.nijmegen.nl
Bijlage 5 Bewonerbrief.docx
Gemeente Nijmegen Project- en Interimmanagement Projectbureau Ruimtelijke Ontwikkeling
Vervolgvel
1
Voor het deel in Overbetuwe is nog geen planologisch besluit in voorbereiding, de ontwikkelaar van Park15 heeft (nog) geen initiatiefnemer geselecteerd voor de ontwikkeling van windturbines en ook nog geen formeel verzoek ingediend voor een nieuw bestemmingsplan. In januari 2014 zijn wij voornemens nog een informatieavond te organiseren om de resultaten van het MER, met onder andere verschillende inrichtingsvarianten, te tonen en u eventueel persoonlijk te woord te staan. Een uitnodiging daarvoor volgt begin volgend jaar. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
www.nijmegen.nl
drs. B. van der Ploeg
Bijlage 5 Bewonerbrief.docx