CULTUURHISTORISCH JAAROVERZICHT 2010-2011
Foto1 voorpagina: Proefsleuvenonderzoek naast de kerk van Grootloon Foto 2 voorpagina: Waterput uit mergelblokken ontdekt bij proefsleuvenonderzoek voor aanleg wachtbekken in Jesseren
Inhoud Reconstructie en restauratie.............................. 7 Ruilverkaveling Hoegaarden - Geosite..................................................................9 Ruilverkaveling Reninge - Voormalige Belgische militaire begraafplaats Molenhoek.................................................................................11
Visualisatie en landschappelijke inrichting...... 13 Natuurinrichting de Blankaart - Evocatie Fort de Knocke.................................15 Landinrichting Dijleland - Inrichting De Tomme.................................................17 Landinrichting Groene fietsgordel Brugge - Opwaardering kasteelsite Assebroekse Meersen....................................................................19
Archeologisch onderzoek.................................. 21 Natuurinrichting Averbode Bos & Heide - Archeologische opvolging venherstel en plagwerken................................................................23 Landinrichting Beeltjens-Kwarekken - Archeologische opvolging aanleg wandelbrug Asberg..............................................................25 Natuurinrichting Bergerven - Archeologische opvolging plagwerken...............27 Natuurinrichting de Blankaart - Archeologisch onderzoek uitvening................29 Landinrichting Ename natuureducatieve tuin - Archeologische opvolging aanleg poel.......................................................................................31 Ruilverkaveling Grootloon - Archeologische opvolging van de werken..............33 Ruilverkaveling Jesseren - Archeologische opvolging aanleg wachtbekkens...37 Ruilverkaveling Merksplas - Archeologische opvolging van de werken............39 Natuurinrichting Oostends Krekengebied - Quaet Kasteel................................41 Landinrichting Openruimtenetwerk Woluwebekken - Fietstracé Oude Keulse weg..............................................................................................43 Landinrichting Oude Kale - Archeologische opvolging van de werken..............45 Ruilverkaveling Rutten - Archeologische opvolging aanleg wachtbekken.........47 Ruilverkaveling Sint-lievens-Houtem - Archeologische opvolging werken aan waterlopen....................................................................49 Natuurinrichting Turnhouts Vennengebied-West - Archeologische opvolging venherstel.........................................................................................51 Ruilverkaveling Vissenaken - Archeologische opvolging van de werken...........53 3
Inventarisatie en verkennend onderzoek......... 55 Landinrichting Desteldonk Noord en -Zuid - Archeologisch vooronderzoek.....57 Glastuinbouwzone Stokstorm - Archeologisch vooronderzoek..........................59 Ruilverkaveling Gooik - Verkennend onderzoek.................................................61 Natuurcompensatie Zeebrugge - Kleiputten van Wenduine...............................65 Landinrichting Vinderhoutse Bossen - Archeologisch vooronderzoek bebossing.................................................................................67 Ruilverkaveling Zondereigen - Archeologische beleidsadvieskaart...................69 Natuurinrichting Zwarte Beek - Verkennend onderzoek....................................71
4
Inleiding De Vlaamse Landmaatschappij werkt dagelijks aan een duurzame open ruimte. Bij de inrichting van het buitengebied gaat onze bijzondere aandacht naar het verbeteren van de omgevingskwaliteit. We hebben aandacht voor het behoud, maar ook voor de ontsluiting van het buitengebied. We hebben oog voor de inpasbaarheid van de open ruimte in de omgeving en we waken over de opwaardering van het onroerend erfgoed. De Vlaamse Landmaatschappij werkt al sinds jaren met multidisciplinaire teams aan de open ruimte, waarbij het onroerend erfgoed op een geïntegreerde wijze wordt meegenomen. Dankzij onze goede samenwerking met onze partners ANB en ALBON die instaan voor de aansturing en financiering van de natuurinrichtings-, ruilverkavelings- en landinrichtingsprojecten en de inzet van onze archeologen en landschapsdeskundigen, hebben we ook de laatste jaren heel wat geïnvesteerd in het landschap en de bescherming van het aanwezige onroerend erfgoed. Ons doel is steeds tweeledig: aan de ene kant willen we, voorafgaand aan de uitvoering van projecten, het plannen van maatregelen vermijden die een nadelige invloed hebben op het bestaande erfgoed, aan de andere kant willen we ook nieuwe mogelijkheden voor erfgoed detecteren. Het grote aantal projecten waarin een archeologisch vooronderzoek werd gedaan, getuigt van deze wil om proactief te werken. In dit verslag willen we u laten kennismaken met enkele inrichtingsprojecten waaraan de Vlaamse Landmaatschappij in 2010 en 2011 heeft gewerkt. Deze projecten werden opnieuw ingedeeld in vier grote groepen: 1. Reconstructie en restauratie. Realisaties die zorgen voor het herstel van erfgoed. 2. Visualisaties en landschappelijke inrichting. Realisaties die zorgen voor de herwaardering van erfgoed in het landschap. 3. Archeologisch onderzoek. Dit is de opvolging en begeleiding van onze archeologen bij de uitvoering van de werken. 4. Inventarisatie en verkennend onderzoek. Dit zijn voorbereidende studies tijdens de planvorming van projecten. In de verschillende projectfiches wordt niet het totale project toegelicht, maar wordt gefocust op de landschappelijke en archeologische aspecten. Voor meer info over de projecten zelf verwijzen we naar de contactpersonen die in de fiches worden vermeld. Wij wensen u veel leesplezier!
Toon Denys Gedelegeerd Bestuurder VLM 5
6
Reconstructie en restauratie
7
Herwaardering site van fossiele moerascipressen
8
RUILVERKAVELING Hoegaarden
Geosite
Locatie Hoegaarden (Vlaams-Brabant) Stand van zaken Uitgevoerd Project Binnen het kader van de ruilverkaveling Hoegaarden werd grond ter beschikking gesteld ter hoogte van de vindplaats van een 54,9 miljoen jaar oud subtropisch moerasbos. Hier werden de versteende stronken van de Glyptostroboxylon sp. ofwel de moerascipres teruggevonden, eerst bij de aanleg van de E40 in 1970 en eveneens bij de voorstudie van de hogesnelheidslijn Brussel-Keulen langs de autosnelweg, in het begin van de jaren 1990. Via een uitgebreid samenwerkingsverband konden de bomen die toen aan het licht kwamen gevrijwaard worden. Het ruilverkavelingscomité Hoegaarden, afdeling Land van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Landmaatschappij stelden de gronden ter beschikking voor de inrichting van een geosite en bouwden de infrastructuur uit. Gezien de fossiele bomen - die in openlucht tentoongesteld zijn - onderhevig zijn aan de nadelige effecten van grondvochtigheid in combinatie met vorst werd beslist om de geosite een opknapbeurt te geven, hierbij was de hoofdmaatregel het op houten sokkels zetten van de fossiele relicten zodanig dat grondvochtigheid geen verdere aantasting kan veroorzaken. Er werd ook een oriëntatietafel ontworpen die aandacht heeft voor de wetenswaardigheden uit de omgeving. Contactpersonen David Depraetere, Hoy-Ming To
Oriëntatietafel 9
Gerestaureerde muur met traliewerk en heropgericht gedenkteken
Kunstwerk WD Spiral Part II Hotel van Hermann Maier Neustadt
10
RUILVERKAVELING RENINGE Voormalige Belgische militaire begraafplaats Molenhoek Locatie Reninge; Lo-Reninge (West-Vlaanderen) Beheer De site is in eigendom en beheer van de provincie West-Vlaanderen. Stand van zaken De site werd ingericht door het ruilverkavelingscomité Reninge in de loop van de jaren 20092010. Project Langs de Hoflandstraat bevindt zich een voormalige Belgische militaire begraafplaats met aansluitend een weilandperceel met de walgracht-restanten van een verlaten, middeleeuwse bewoningssite. Het ontstaan van de begraafplaats gaat terug tot de Eerste Wereldoorlog. De begraafplaats werd in 1968 ontruimd en de graven van de Belgische militairen werden overgebracht naar Hoogstade en West-Vleteren. Op het braakliggend perceel bleven enkele restanten van de begraafplaats bewaard: de centrale lindendreef, het ontvangstgebouwtje, het muurtje met traliewerk aan de straatzijde en fragmenten van het gedenkteken in art-nouveaustijl. De herinrichting van het perceel omvatte de restauratie van het ontvangstgebouwtje, het muurtje met traliewerk en de toegangspoort. In het ontvangstgebouwtje werd een algemeen infobord geplaatst omtrent de historiek van de begraafplaats en een bord met het dodenregister. Er werd een zitruimte aangelegd met een solitaire hoogstamboom (doodsbeenderboom) nabij het ontvangstgebouwtje. Het gedenkteken met de resterende brokstukken werd heropgericht. De lindebomen werden opnieuw gekandelaard en er werd een kortgeschoren beukenhaag en een losse haag op basis van doorstruweel aangeplant. Via een fiets- en ruiterpad werd de site recreatief ontsloten. Op het aanpalend weiland met de archeologische site werd in 2010 het kunstwerk WD Spiral Part II Hotel van de Duitse kunstenaar Hermann Maier Neustadt heropgebouwd. Dit kaderde in het project landschapskunst in de Westhoek met als centraal thema de Eerste Wereldoorlog. De provincie is eigenaar van het kunstwerk dat ‘s avonds wordt verlicht. Het werd geplaatst door de Stad Brugge en het ruilverkavelingscomité Reninge. Een infobord zorgt voor de duiding van het kunstwerk. De officiële onthulling vond plaats op zondag 27 juni 2010. Contactpersoon Frank Debeil 11
12
Visualisatie en landschappelijke inrichting
13
Restanten van de stervormige structuur
Schelpvormige uitgraving van de gracht
14
NATUURINRICHTING de blankaart
Evocatie Fort de Knocke
Locatie Diksmuide, Houthulst (West-Vlaanderen) Beheer Eigendom van en beheer door ANB Stand van zaken In 2011 werd de tweede fase van het moerasherstel uitgevoerd. Project Het inrichtingsdossier omvatte onder andere het afgraven van enkele voormalige akkers en het uitgraven van een gracht rond Fort de Knocke. Fort de Knocke is een voormalig Vauban-fort, gelegen op de samenloop van Ieperlee en IJzer. Het fort is in zijn huidige vorm aangelegd op het einde van de 17de eeuw. Dergelijke forten worden gekenmerkt door hun aarden wallen in een stervormige structuur, met hiervoor een brede gracht. Het fort werd geslecht vanaf 1781. Hierbij werden de aarden wallen afgegraven en terug in de gracht gesmeten. De huidige toestand is beschermd als monument (24/10/1995). Voorafgaand aan de hermodelering van grachten en glacis werd een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Bedoeling was de locatie van de grachten te bepalen. Hierbij werd zowel gebruik gemaakt van het huidige reliëf, het Digitale Hoogtemodel, historisch kaartenmateriaal, het kadaster en pedologische boringen. In het ontwerp werd een zachte evocatie voorzien. De schelpvormige uitgraving voorkwam een aantasting van de dieper gelegen sliblagen met de relevante archeologische informatie (behoud in situ). De uitgegraven grond werd op het voormalig glacis opgebracht met een maximale referentiehoogte. De uitvoering werd opgevolgd door een archeoloog van de VLM. Door de behaalde diepte zal de gracht het jaar rond watervoerend zijn en een attractiepool vormen voor de watervogels. Landschappelijk wordt een meerwaarde gecreëerd door de evocatie van een beschermd monument. Dit verhoogt de zichtbaarheid van het erfgoed en de omgevingskwaliteit. Contactpersoon Korneel Gheysen
15
Inrichtingsschets De Tomme
16
LANDINRICHTING dijleland
Inrichting De Tomme Locatie
Kortenaken, Tervuren, Huldenberg, Bertem (Vlaams-Brabant) Stand van zaken In ontwerp Project Binnen het inrichtingsproject ‘Dijleland’ (onderdeel van het landinrichtingsproject Het Plateau van Moorsel) werd een ontwerp gemaakt voor de inrichting van ‘De Tomme’ van Huldenberg, een antropogene ophoging in het landschap die deel uitmaakt van de beschermde archeologische zone ‘de prehistorische site te Ottenburg’, één van de zeldzame midden-neolithische enclosure sites in Vlaanderen. De Tomme is ook afzonderlijk als landschap beschermd. Het ontwerp heeft als doel het relict voor het publiek te ontsluiten zonder het aan te tasten. Zo is het de bedoeling om het terug zichtbaar te maken in het landschap door de hoge aangeplante begroeiing te vervangen door een meer natuurlijke grazige begroeiing. Een wandelpad met geherwaardeerde historische poel vlak langs het relict kunnen zorgen voor een herwaardering voor het relict en een vergroting van het draagvlak voor het lokale erfgoed. Contactpersonen David Depraetere, Hans Roosen
17
Assebroek
c UGent, foto Jacques Semey
18
LANDINRICHTING GROENE FIETSGORDEL BRUGGE
Opwaardering kasteelsite Assebroekse Meersen
Locatie Brugge Beheer Eigendom ANB Stand van zaken Ontwerpfase Project In het kader van het project Groene Fietsgordel Brugge is een herstel van de waterhuishouding in de Assebroekse Meersen voorzien. De ondergrond van de Assebroekse Meersen bestaat uit een veenbodem op moeraskalk. Dit zorgt voor een bijzondere florarijkdom. Door waterhuishoudingsproblemen zijn het veenarchief en de florarijkdom bedreigd. Bijzonderheden In de Assebroekse Meersen ligt een kasteelsite uit de 13de tot de 15de eeuw. Deze kasteelsite bestaat uit vier concentrische cirkels met centraal een torenconstructie. Na de teloorgang van het kasteel werd de toren afgebroken en verlandden de grachten. Een tramspoor werd doorheen de site aangelegd. De kasteelsite is hierdoor slecht zichtbaar in het landschap. Uit een archeologisch onderzoek in opdracht van R-O Vlaanderen, bleek dat de kasteelsite behoort tot een voor Vlaanderen onbekend type. In het ontwerp wordt de trambedding gedeeltelijk verwijderd en de grachten lichtjes verdiept (weghalen van de vervilte grasmat). Een wandelcircuit wordt voorzien, met centraal in de cirkels een uitkijkpunt. In 2010 en 2011 werd op het zuidelijke deel van de cirkels zo’n 150 boringen geplaatst om de precieze ligging van de cirkels te bepalen. Ook werd gekeken op welke diepte het archeologisch archief aanwezig is. Een optimaal beheer voor na de inrichting wordt onderzocht. Contactpersoon Korneel Gheysen
19
20
Archeologisch onderzoek
21
Onderzoek heuvelrelict
Neolithische bladspits
22
NATUURINRICHTING AVERBODE BOS & HEIDE
Archeologische opvolging venherstel en plagwerken
Locatie Deelgemeenten Averbode (gemeente Scherpenheuvel-Zichem), Veerle-Heide (gemeente Laakdal), Schoot (gemeente Tessenderlo) (Vlaams-Brabant, Limburg, Antwerpen) Stand van zaken Uitgevoerd Project Binnen het natuurinrichtingsproject werd het afgraven van enkele wildakkers en de akkers waar vennen hersteld werden, voorzien van een archeologische opvolging. Hierbij werd duidelijk dat de grondsporen die tevoorschijn kwamen onder de teelaarde, allen te maken hadden met een voormalig perceelsgebruik in de houtexploitatie. Lange regelmatige greppelstructuren konden worden geïdentificeerd als onderdeel van oude rabatstructuren; cirkelvormige sporen met vermengde bodem konden worden gerelateerd aan het gebruik van een stronkenfrees. De plagwerken werden opgevolgd door een archeologische veldprospectie waarbij een Neolithische bladspits (4.400-2.000 v.Chr.) werd gevonden nabij een ovaalvormige structuur, die door een gracht omringd werd. Gezien deze structuur grote gelijkenissen vertoonde met Neolithische grafheuvels werd deze aan een waarderend onderzoek onderworpen. Dit onderzoek bestond erin een doorsnede te maken om een beeld te krijgen van de profielopbouw. Uiteindelijk bleek de gracht een maatregel te zijn die genomen was om zieke bomen van de rest af te scheiden en zo te vermijden dat andere bomen besmet zouden geraken. Verder werden delen van een oude boswal waardoor wegen liepen, in ere hersteld. Contactpersonen David Depraetere, Raf Nilis
23 Herwaardering boswal
Bodemprofiel van de Asberg
Interieur 24
landinrichting beeltjens-kwarekken
Archeologische opvolging aanleg wandelbrug Asberg
Locatie Asberg, Westerlo (Antwerpen) Stand van zaken Uitgevoerd in 2011 Project Voor het creëren van een veilige wandelverbinding op een druk gerecreëerde route werd in het kader van het landinrichtingsPrentkaart van de Asberg 1923 project De Merode een wandelc afbeelding Verresen en Vos, 1981, p. 147 brug aangelegd. Deze wandelbrug vertrekt vanop een grote stuifduin, de Asberg, en verbindt de gebieden Beeltjens en de Kwarekken. Bijzonderheden De Asberg is ontstaan als gevolg van verstuivingen in de middeleeuwen. Op het einde van de 19de eeuw zijn tijdens zandafgravingen ijzertijdurnen gevonden onder de Asberg. Voor de aanleg van de wandelbrug werd een boor- en proefputtenonderzoek uitgevoerd tot op de diepte van de pijlers van de brug. Uit het booronderzoek bleek dat op 3 plaatsen de onderliggende bodem een intact podzolprofiel vertoonde. Omdat hier de kans op intacte sites bestond, werden in een tweede fase 3 proefputten gegraven tot op de diepte van de toekomstige verstoring. De proefputten toonden aan dat ter hoogte van de pijlers geen archeologische sporen, structuren of vondsten aanwezig waren. Wel had de bodem een bijzondere opbouw: onder het stuifzand was een sterk gebiotubeerde A-horizont aanwezig, met hieronder een haarpodzol. De bioturbatiesporen in het stuifzand en de onderliggende A-horizont tonen aan dat ook de Asberg werd gebruikt voor bosbouwproductie vanaf de 18de eeuw en later. Dit veroorzaakte een erosie of nieuwe verstuivingen, waardoor de onderliggende A-horizont werd bedekt. Deze theorie wordt o.a. ondersteund door instuivingen in boomkuilen. Contactpersoon Korneel Gheysen 25
Archeologische opvolging plagwerken
26
NATUURINRICHTING BERGERVEN
Archeologische opvolging plagwerken
Locatie Rotem; Dilsen-Stokkem (Limburg)
Stand van zaken Uitgevoerd
Project Binnen het natuurinrichtingsproject werden enkele stroken afgeplagd en deze werken werden opgevolgd door een archeologische veldprospectie met het oog op steentijdvindplaatsen. De bodem is er erg rijk aan Maasgrind, wat prospectie er niet gemakkelijk op maakte. Er werden geen archeologische vondsten gedaan op deze toch wel strategische locatie.
Contactpersoon David Depraetere
27
Sporen van uitvening in de Blankaart
28
natuurinrichting de blankaart
Archeologisch onderzoek uitvening
Locatie Diksmuide, Houthulst (West-Vlaanderen) Stand van zaken In 2011 werd de tweede fase van het moerasherstel uitgevoerd. Project Het moerasherstel omvatte ondermeer het afgraven van een perceel voor het creëren van een moerassituatie. Tijdens de opvolging kwamen sporen te voorschijn van uitvening of turfsteken. Turfsteken gebeurde vanaf de Romeinse tijd, maar had een hoogtepunt vanaf de 12de tot in de 19de eeuw. Hakhout als brandstof was zeer schaars. De economische groei leidde tot het zoeken naar een alternatieve brandstof. Ook de Blankaartvijver is ontstaan door uitveningen. Op 100 m afstand van de afgraving werd door M. Dewilde een uitvening vastgesteld. De uitvoering van de werken gebeurde in verschillende vlakken om archeologisch onderzoek mogelijk te maken. Bij de aanleg van het tweede vlak kwamen uitveningssporen te voorschijn. Deze uitveningssporen bestonden uit rechthoekige kuilen tussen 5 en 7,5 m lang en 3,5 m breed. De vulling van de kuilen bestond uit grijswitte klei en versmeten veenresten. De kuilen waren van elkaar gescheiden door een veenbank. De dikte van deze bank bedroeg gemiddeld 0,6 m maar had uitschieters van 0,3 m tot 2 m. Bij turfsteken werd de bovenliggende kleilaag verwijderd, waarna het veen werd uitgestoken met een smalle, lange schop tot op het minder bruikbare veen. Hierna werd de kuil terug opgevuld met de klei van de nieuw te graven naastliggende kuil. Een veenbankje werd behouden om het grondwater ietwat tegen te houden. Vondstenmateriaal in de vergooide klei heeft een datum uit de eerste helft van de 14de eeuw. Doorheen de uitveningsvlakte was een grote gracht aanwezig. De dikste veenbanken lagen aan deze gracht. Deze gracht werd gebruikt om het uitgestoken veen, of turf, te transporteren naar de nabijgelegen IJzer. In het gebied zijn nu nog functionele grachten gekend die ooit deze functie hadden (Stenen Sluisvaart, Houten Sluisvaart). Deze gracht was vroeger aangesloten op deze vaarten. Het landschap van de Blankaart is volledig gevormd door deze activiteit. De oppervlakte van de uitveningen, de landschappelijke organisatie met grachten, wegen en het systematische patroon over grote oppervlakten, tonen een grootschalige economische activiteit aan. Contactpersoon Korneel Gheysen 29
Uitgraven nieuwe poel
30
LANDINRICHTING ENAME NATUUREDUCATIEVE TUIN
Archeologische opvolging aanleg poel
Locatie Oudenaarde (Oost-Vlaanderen) Stand van zaken De site van de natuureducatieve tuin te Ename ligt binnen het inrichtingsplan Ename, dat kadert in de realisatie van het ‘Landinrichtingsproject Leie en Schelde’ voor de Scheldevallei. In 2010 werd het inrichtingsproject uitgevoerd. Project Kaderend binnen het herstellen en verbeteren van de ecologische samenhang van de zuidelijke Scheldevallei, wordt omwille van natuureducatieve doeleinden en de ligging nabij de school en het centrum van Oudenaarde, de site nabij de school ingericht als een natuureducatieve tuin. In het kader van deze doelstelling werd o.a. een nieuwe poel met vlonder aangelegd. Voorafgaand aan de eigenlijke werken werd de teelaarde opzij gezet door een kraan met platte bak. Dit gebeurde onder begeleiding van de VLM-archeoloog. Op de kaart van Ferraris is dit stuk aangeduid als meersen-gebied en is er geen bebouwing te zien. Tijdens het afgraven werd al snel duidelijk dat de bovenlaag deels verstoord was. In de bovenste 30 cm werden grote hoeveelheden bouwpuin aangetroffen. Op sommige plaatsen waren flarden anti-worteldoek en plastiek te zien. Onder de verstoorde laag waren nergens sporen te zien. De bodem bestaat uit sterk gereduceerde klei met een bijmenging van fijn zand. De diepst afgegraven stukken kwamen meteen onder water te staan door de hoge grondwaterstand. Zoals verwacht werden geen archeologische sporen aangetroffen op het terrein. Contactpersoon Karl Cordemans
31
19de eeuws wegdek ontdekt onder moderne verharding
32
ruilverkaveling Grootloon
Archeologische opvolging van de werken
Locatie Grootloon, Bommershoven, Voort, Broekom, Hendrieken, Gotem, Heks; Borgloon, Heers (Limburg) Stand van zaken Uitgevoerd, afwerking rapportage Project Binnen het ruilverkavelingsproject werden de werkzaamheden, uitgevoerd op het terrein in 2010, voorzien van een archeologische begeleiding. De (her-)aanleg van wegkoffers werd archeologisch opgevolgd. Hierbij werd onder een afgegraven verharding een perfect bewaard oud wegdek ontdekt dat vermoedelijk teruggaat tot de 19de eeuw en mogelijk geïdentificeerd kan worden met de Mo(e)lenweg, die vermeld staat op een historische kaart van Boniver en die de Wijngaardmolen (bovenslagwatermolen) te Broekom verbond met de stad Borgloon. Het wegdek bestond uit kleine stenen, aangedamd tussen twee parallelle rijen van ruw gekapte boordstenen die op hun smalle kant gezet waren. Deze boordstenen zijn uit een steensoort die vanaf de industriële revolutie populair werd nl. Famenniaanzandsteen uit de Condroz ook wel ‘psammiet van de Condroz’ genoemd. De populariteit van de steen is te danken aan het ontstaan van de buurtspoorwegen vanaf 1850. Uit een doorsnede door de weg bleek dat er een fundament aanwezig was dat eveneens uit grote zandstenen blokken bestond, waarop de kleine steenslag aangebracht was. Nog interessanter was het feit dat zich onder het oude wegdek nog oudere karrensporen bevonden, die duidelijk maakten dat de weg voorheen een eenvoudige onverharde landweg was waarover het koren naar de molen werd gebracht. De vulling van deze sporen bestond uit dunne laagjes kleiige leem. Spijtig genoeg kon geen dateerbaar materiaal uit deze sporen worden gerecupereerd. De mogelijkheid werd onderzocht of een stuk van de oude weg zichtbaar zou kunnen blijven voor het publiek, maar dit bleek moeilijk haalbaar gezien er een betonverharding voorzien was. Uiteindelijk werd het vrijgelegde deel van het traject opgemeten en is het steeds mogelijk om een stuk uit de beton te zagen om verder onderzoek toe te laten indien dit nodig geacht wordt. Het oude wegdek ligt goed bewaard onder het nieuwe. Onderzoek dwarsdoorsnede door 19de eeuwse weg met eronder karrensporen
33
Opgraven van middeleeuwse kuilen
Proefsleuvenonderzoek naast de kerk van Grootloon
34
RUILVERKAVELING Grootloon (vervolg)
Archeologische opvolging van de werken
Gezien de landschapswerken voorzagen in de aanplant van hoogstambomen over grotere oppervlaktes, werd op deze percelen een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd, om te voorkomen dat potentiële archeologische sites verstoord zouden worden. In dit verband is het onderzoek op een perceel naast het oude kerkje van Grootloon vermeldenswaardig. Naast bouwafval (o.a. fragmenten van leien, silex) dat hoogstwaarschijnlijk te maken heeft met bouwwerkzaamheden aan het kerkje, werden verschillende kuilen aangetroffen waarin scherfmateriaal van Andenne werd aangetroffen. Dit witbakkend aardewerk wordt doorgaans in de 11de tot 13de eeuw gedateerd. Verder bestond de vulling van de kuilen uit fragmenten verbrande leem en houtskool en botresten van fauna. Eén representatieve kuil werd opgegraven en bovenaan werden drie dierenskeletten in anatomisch verband aangetroffen, alle drie van jonge dieren (een veulen en twee biggen). We interpreteren deze kuilen als leemontginningskuilen, mogelijk in verband te brengen met de bouw van het eerste Romaanse kerkje dat teruggaat tot de 13de eeuw. Onderbouw van toren en schip zijn daar nog restanten van. Naderhand zijn de kuilen opgevuld met bovengenoemd afval. De opgegraven kuil had in de bovenste helft een vrij heterogene leemvulling, in de onderste helft was deze homogener. De kuilen lagen onder een colluviaal pakket waarin recentere scherven van steengoed aangetroffen werden. Er werd geopteerd om af te zien van aanplant op dit perceel, op een solitaire boom na. Een kleine poel werd voorzien op een locatie waar geen sporen werden aangetroffen.
Bijzonderheden/Acties van het afgelopen jaar Een aantal monsters van houtskool en botmateriaal zijn geselecteerd om een C14-datering te laten op uitvoeren om een absolute datering te verkrijgen. De resultaten zijn nog niet gekend.
Contactpersonen David Depraetere, Eddy Dupae
Archeoloog aan het werk - opgraving van een middeleeuwse kuil
35
Romeinse afvalkuil
Romeins crematiegraf
36 Selectie van aardewerkvondsten van Romeinse site
RUILVERKAVELING JESSEREN
Archeologische opvolging aanleg wachtbekkens
Locatie Guigoven, Gors-Opleeuw, Kerniel, Jesseren, Haren; Borgloon, Kortessem (Limburg) Stand van zaken In uitvoering, afwerking rapportage deelonderzoek Project Binnen het ruilverkavelingsproject werd vóór de aanleg van drie wachtbekkens een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Ter hoogte van het grote wachtbekken aan de Bosstraat in Jesseren werden de restanten van een Romeinse site ontdekt. De sporen bestonden uit een enkel crematiegraf, verschillende afvalkuilen en een waterput. Deze laatste was opgebouwd uit gekapte mergelblokken. Dit soort waterputten is vrij uniek daar waterputten doorgaans uit hout zijn opgetrokken. Eén van de grotere kuilen was mogelijk een opgevulde poel. De vondsten bestaan uit dakpanfragmenten, luxeaardewerk en gewoon aardewerk te dateren eind 2de, begin 3de eeuw na Chr., een benen haarspeld, een fragmentarisch bewaarde bronzen fibula, botmateriaal van fauna (o.a. paard), gesmede nagels, een bronzen vingerringetje, ... Door de hoge erosiegevoeligheid van het perceel en de intensieve akkerbouw was de site afgetopt en de bovenste bodemlaag grotendeels weggespoeld. Hoe meer erosie hoe dieper de boer ploegt op het hoger gelegen deel. Zo vertoonde de bovenste helft van de urne uit het crematiegraf duidelijk sporen van de ploeg. Toch werden nog crematieresten in situ teruggevonden naast enkele recipiënten: enkele schalen, een kruikje, een kommetje. De dieper gelegen, ingegraven structuren van de site werden teruggevonden. Er werd in de periferie van het perceel ook nog een ijzertijdkuil aangetroffen met daarin aardewerkmateriaal. De grond afkomstig van de uitgravingen van de wachtbekkens werd gebruikt voor de ophoging van aanpalende akkers. Het afgraven van de teelaarde op deze locaties werd eveneens archeologisch opgevolgd in het kader van de gevonden site. Bijzonderheden/Acties van het afgelopen jaar Een aantal monsters van houtskool en botmateriaal zijn geselecteerd om een C14-datering te laten op uitvoeren om een absolute datering te verkrijgen. De resultaten zijn nog niet gekend. Contactpersonen David Depraetere, Hilde Stulens 37
Proefsleuvenonderzoek
38
RUILVERKAVELING MERKSPLAS
Archeologische opvolging van de werken
Locatie Merksplas (Antwerpen) Stand van zaken Uitgevoerd in 2009-2011 Project In de Ruilverkaveling Merksplas werd gewerkt aan kavels, wegen en waterlopen. Naast de landbouwkundige inrichtingen werd grote aandacht besteed aan de zachtere sectoren in het gebied, waaronder archeologie. Bijzonderheden Aan de hand van de archeologische beleidsadvieskaart werden verschillende gerichte archeologische controles uitgevoerd. Dit hield zowel het trekken van proefsleuven, archeologisch booronderzoek, als verdere prospectie in. Belangrijke vondsten in de ruilverkaveling was het aantreffen van een bronstijdgrafheuvel (zie vorig jaarverslag), een ijzertijdsite een een inheemsRomeinse site. Bij het waarderen van de ijzertijdsite bleek snel dat de site niet behoudenswaardig was: de eerdere bodembewerkingen op de site zorgden voor een zeer fragmentarische bewaring van de sporen. Naast enkele onduidelijke sporen was een kleine hoeveelheid ijzertijdmateriaal aanwezig. Een inheems-Romeinse site werd wel behoudenswaardig ingeschat. Op dit perceel werden geen werken uitgevoerd. De uitvoering in de ruilverkaveling Merksplas heeft zo optimaal mogelijk rekening gehouden met archeologie. Door het uitvoeren van een landschapdekkende archeologische studie, met gerichte adviezen (te behouden zones, te onderzoeken zones) en de nodige controles (proefsleuven, boringen, controle tijdens de werken) werd archeologie volledig geïntegreerd in de werken. Dit leidde tot het behoud van verschillende sites en het voorkomen van onnodige kosten en vertragingen in de werken. Bij de ondertekening van de ruilverkavelingsakte werden alle vondsten conform de archeologische vergunning overgemaakt aan de Erfgoedvereniging Noorderkempen. De erfgoedvereniging zal deze vondsten en bijhorende informatie goed beheren en tentoonstellen (indien mogelijk). Contactpersoon Korneel Gheysen 39
Luchtfoto kasteelsite
40
NATUURINRICHTING oostends krekengebied
Quaet Kasteel Locatie
Zandvoorde; Oostende (West-Vlaanderen) Stand van zaken Uitgevoerd in 2011 Project Aanleg van een ontbrekende fietsverbinding van Zandvoorde naar Oostende doorheen het stadsrandbos van Oostende. Bijzonderheden Het fietspad passeert de archeologische site Quaet Kasteel. Het Quaet Kasteel werd aangetroffen tijdens de archeologische inventaris van het Oostends Krekengebied i.o.v. het Agentschap voor Natuur & Bos. Aan de hand van het vondstenmateriaal aan het oppervlak werd het kasteel geplaatst in de 14de tot 16de eeuw. Dit komt overeen met de historische bronnen: er is een vermelding van een kasteel in dit gebied, het “Quaet Kasteel” of de “Duvelstorre” in de 14de eeuw. In de 16de eeuw namen de geuzen de macht over in Oostende. Ze staken dijken door waardoor het achterland onder water kwam. Vermoedelijk werd het kasteel in deze periode verlaten. Later werd ter hoogte van het kasteel een spoelpolder aangelegd. Tweemaal daags werd het water van de vloed opgehouden in deze polder. Bij eb werden de sluizen in één keer opengetrokken. Doel was het wegspoelen van het aangespoelde zand in de haven van Oostende. Voorafgaand aan de aanleg van het fietspad werd een archeologisch booronderzoek uitgevoerd om de ligging van het kasteel te controleren. Er werd vermoed dat het kasteel niet zou worden aangesneden door het fietspad. De archeologische opvolging bevestigde dit: het kasteel werd niet aangesneden en verstoord door het fietspad. Onder het kleipakket kwam een oudere bouwvoor te voorschijn. Hierin was schervenmateriaal uit de 12de eeuw aanwezig. Ook een geul werd aangetroffen. Deze is vermoedelijk ontstaan door de werking van de spoelpolder. Verder is de inrichting voorzien van een open plaats en een speeltuig ter hoogte van het kasteel. Contactpersoon Korneel Gheysen
Kasteelstrip c Mesuere, 2005, Mien Zandvoorde
41
Onderzoek Oude Keulse weg
42
LANDINRICHTING OPENRUIMTENETWERK WOLUWEBEKKEN
Fietstracé Oude Keulse weg
Locatie Machelen, Kraainem, Zaventem, Wezembeek-Oppem, Tervuren (Vlaams-Brabant) Stand van zaken In uitvoering Project De globale doelstelling van het overkoepelende project is een open ruimtenetwerk realiseren in de rand rond Brussel. Een eerste inrichtingsplan ‘Fietslinken’ focuste op het realiseren van een aantal missing links voor fietsers, gelegen in of aansluitend op open ruimtes. Eén van de fietspaden die werd ingericht loopt over de Oude Keulse weg in Zaventem. Een oud tracé dat mogelijk teruggaat tot de Romeinse tijd. Er werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om op twee locaties een dwarsdoorsnede te maken door dit tracé om te zien of er nog archeologische sporen waren. De sporen die gevonden werden tijdens dit onderzoek waren echter allen van (sub-)recente oorsprong. Contactpersonen David Depraetere, Maarten Sper
43
Uitgraven van poelen nabij de Oude Kale
44
LANDINRICHTING OUDE KALE
Archeologische opvolging van de werken
Locatie Nevele, Lovendegem, Gent (Oost-Vlaanderen) Stand van zaken In 2010 werd het inrichtingsplan integraal uitgevoerd. Project Dit deel van de Oude Kale ligt binnen het ‘Landinrichtingsproject Leie en Schelde’. Volgens het inrichtingsplan kan de natuurwaarde van de Oude Kale worden bestendigd en verhoogd door het behoud van de meandering en de natuurlijke oevers van de Oude Kale, door een verhoging van het waterpeil na te streven met winteroverstromingen als gevolg en een verbetering van de waterkwaliteit te beogen. Binnen het projectgebied zijn heel wat archeologische sites gekend. In totaal liggen er waarschijnlijk een 50-tal archeologische sites in het gebied. Uit de intensieve studie van dit gebied weten we dat de Oude Kale een zeer grote aantrekkingspool was voor bewoning in het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum. De archeologische potentie van het gebied is dus zeer groot en de kans op het aantreffen van archeologie tijdens de uitvoering van werken was dus reëel. Zoals gevraagd in het advies van het Agentschap Ruimte en Erfgoed op de stedenbouwkundige vergunning, werd de werfzone waar werken met ingreep in de bodem gepland waren, met name de aanleg van wandelpaden, grachten en poelen en het herprofileren van oevers en afplaggen, door een archeologische terreininventarisatie voorafgegaan. Dit houdt in dat voorafgaand aan de eigenlijke werken de teelaarde verwijderd werd tot op de diepte bepaald door de archeoloog. Tussen het afgraven van de teelaarde en de verdere werken is er voldoende tijd voorzien voor een grondige prospectie, tijdens dewelke het afgegraven terrein niet betreden mag worden. Alle werkzaamheden werden onderworpen aan een grondig archeologisch onderzoek, maar er kon geen enkele indicatie van archeologische bewoning worden vastgesteld. Contactpersoon Karl Cordemans
45
Locatie wachtbekken langs de Romeinse Kassei met vondsten
46
RUILVERKAVELING RUTTEN
Archeologische opvolging aanleg wachtbekken
Locatie Rutten, Lauw, Koninksem; Tongeren (Limburg) Stand van zaken Uitgevoerd Project Een klein wachtbekken werd uitgegraven vlak langs de Romeinse Kassei, één van de belangrijke invalswegen naar de Romeinse stad Tongeren, nl. die komende uit Bavai. Het afgraven van de teelaarde werd daarom archeologisch begeleid om eventuele sporen van grachten langs de Romeinse weg of afwijkingen in het tracé te documenteren. Er werden echter geen sporen waargenomen. Toch werd een interessante vondst gedaan, nl. Oostenrijkse oord van Maria-Theresia uit 1744 ‘type Roëttiers’ met aan de ene zijde haar beeltenis met in de rand het opschrift (MAR. T)H. D(:Ga. HUN)G. BOH. (- R. AR. AUS.) D. BURG. afkorting van Maria-Theresia Dei gratia Hungariae Bohemiae regina, archidux Austriae, dux Burgundiae. De tekst betekent: Maria-Theresia bij de gratie Gods koningin van Hongarije Bohemen, aartshertogin van Oostenrijk, hertogin van Bourgondië, aan de andere zijde het opschrift: AD USUM BE(L)(G)(I)I AUSTR. 1744 - voor gebruik in de Oostenrijkse Nederlanden. Contactpersonen David Depraetere, Eddy Huysmans
Oostenrijkse Oord 1744 47
Romeins brandrestengraf
48
RUILVERKAVELING sint-lievens-houtem
Archeologische opvolging werken aan waterlopen
Locatie Erpe-Mere, Lede, Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem (Oost-Vlaanderen) Stand van zaken In 2011 werd de tweede fase van de waterwerken en de eerste fase van de wegenwerken uitgevoerd. Project Het ruilverkavelingsplan voorziet de aanleg van wegen, waterwerken, kavelinrichtingswerken, fiets- en wandelpaden, beplantingswerken, e.d. Er werd voor gekozen om de werken te groeperen per soort werk om telkens gespecialiseerde aannemers te kunnen inzetten. In eerste instantie werden een aantal waterwerken uitgevoerd: herprofileren grachten, verleggen waterloop, ... In tweede instantie werden een aantal wegen verbeterd en (her)aangelegd in tweesporenbeton met afwateringsgrachten. Bij de archeologische controle van het nieuw uitgegraven tracé van de te verleggen waterloop werd een Romeins brandrestengraf aangetroffen. Het graf was reeds sterk geërodeerd en slechts de onderste 10 cm was nog bewaard. Uit de vulling konden verschillende aardewerkfragmenten worden gerecupereerd waaronder lokaal aardewerk en de bodem van een terra sigillata bord dat te dateren is in de 2de eeuw na Christus (type Dragendorff 36). Tijdens de controle van de overige werken werden verder geen archeologische sporen meer aangetroffen. Contactpersoon Karl Cordemans
Scherven Romeins aardewerk 49
Herstel vennen
50
NATUURINRICHTING Turnhouts vennengebied-west
Archeologische opvolging venherstel
Locatie Turnhout (Antwerpen) Stand van zaken Uitgevoerd in 2010 en 2011 Project In 2010 en 2011 werd het natuurinrichtingsproject Turnhouts Vennengebied-West verder uitgevoerd. Dit hield de ontslibbing van de Kleine Klotteraard en het afgraven van fosfaatrijke akkers naast de vennen in. De hoge hoeveelheid fosfaat in de bouwvoor van de akkers zorgt voor een verstoorde nutriëntenbalans in de naastgelegen vennen. Hierdoor diende de bouwvoor (gedeeltelijk) afgegraven te worden. Afhankelijk van de diepte van afgraving werden proefsleuven of opvolging tijdens de werken voorzien. Bijzonderheden Voorafgaand de werken werd een karterend booronderzoek uitgevoerd. Op twee percelen werden proefsleuven gegraven. De overige terreinen werden geïnspecteerd tijdens de werken. Op geen enkele plaats werden sporen, structuren of vondsten aangetroffen. Contactpersoon Korneel Gheysen
51
Archeologische opvolging uitgraven wegkoffers
52 Onderzoek Romeinse kuil
RUILVERKAVELING VISSENAKEN
Archeologische opvolging van de werken
Locatie Vissenaken, Bunsbeek, Kumtich, Roosbeek; Tienen, Glabbeek, Boutersem (Vlaams-Brabant) Stand van zaken In uitvoering Project Binnen het ruilverkavelingsproject werden de werkzaamheden, uitgevoerd op het terrein in 2010, voorzien van een archeologische begeleiding. Enkele percelen die in aanmerking kwamen voor aanplanting met hoogstambomen zijn onderworpen aan een archeologisch proefsleuvenonderzoek. Op één perceel werden Romeinse resten aangetroffen, o.a. bouwafval en een ondiepe kuil met een bodem van een aardewerken recipiënt. Verder werden bij dit onderzoek geen noemenswaardige vondsten gedaan. Bij een veldprospectie nabij de werkzaamheden aan een af te schaffen weg werd een Romeinse site ontdekt. De vondsten bestonden voornamelijk uit dakpanfragmenten en aardewerk. Ook werd een fragment van een gepolijste bijl uit het Neolithicum (ca. 5-6.000 jaar oud) gevonden op dezelfde locatie. Het profiel van een afgegraven talud langs een vernieuwde weg langs een oud tracé werd ook gecontroleerd op mogelijke archeologische indicatoren. De aanleg van een wachtbekken werd ook archeologisch opgevolgd, vnl. de nieuw gegraven grachten en een poel. In dit natte laag gelegen gebied werden echter geen archeologische sporen gevonden. Contactpersonen David Depraetere, Johan Carchon
53 Onderzoek profielwand afgegraven talud
54
Inventarisatie en verkennend onderzoek
55
Proefsleuven Desteldonk
56
LANDINRICHTING DESTELDONK-NOORD EN -zuid
Archeologisch vooronderzoek Locatie Desteldonk; Gent (Oost-Vlaanderen) Stand van zaken
In 2011 werden de inrichtingsplannen Desteldonk-Noord en -Zuid uitgevoerd. Project Om de leefbaarheid van de woonkern Desteldonk te valoriseren en op langere termijn te garanderen, werden de koppelingsgebieden Desteldonk-Noord en Desteldonk-Zuid ingericht met als belangrijkste doelstellingen een buffering tussen woonkern en industriegebied en een goede ontsluiting met de omgeving. Het gebied werd onderzocht door middel van 44 lange, parallelle proefsleuven. De proefsleuven werden met de platte bak uitgegraven tot op het archeologische niveau, variërend in diepte van 30 cm tot 1 m. In totaal werd zo ca. 6.000 m2 of ca. 13% van het projectgebied archeologisch onderzocht. De sleuven werden doorlopend genummerd. Alle sleuven en sporen werden gefotografeerd en digitaal opgemeten met RTK-GPS door de VLM. Verder werden er verspreid over het ganse terrein vijf kijkvensters aangelegd. In eerste instantie waren de archeologische verwachtingen voor dit gebied laag. Er werd voornamelijk rekening gehouden met de aanwezigheid van middeleeuwse sporen, zoals ze al aangetroffen werden bij de archeologische begeleiding van de aanleg van de Fluxysleiding. Al snel bleek dat de bodem deels verstoord is door de aanleg van verschillende Fluxysleidingen door het gebied. Bovendien moet het gebied oorspronkelijk een zeer variabele microtopografie gehad hebben. Door allerhande factoren is hier nu niets meer van te merken, maar dit weerspiegelt zich wel in de ondergrond. Op zeer korte afstand wisselen microdrepressies (waar de B-horizont bewaard is) af met afgetopte hoogtes (waar de ploeglaag scherp op de ijzerrijke C-horizont rust). Dit maakt dat de bodem vaak moeilijk leesbaar is en het vaak wat zoeken is naar een goede afgraafdiepte. Bovendien bestond het terrein vroeger uit kleine percelen omzoomd met houtkanten. Hierdoor vinden we veel floraturbaties terug (vnl. windvallen en wortelgallerijen). Daarenboven is het terrein al lang in gebruik als weiland, waardoor er zeer veel faunaturbaties voorkomen. Binnen het onderzoeksgebied werden geen belangrijke archeologische sporen aangetroffen. Meest opvallende zijn de verschillende noord-zuid georiënteerde grachten die aan het licht komen in de proefsleuven. Op basis van de weinige verzamelde archaeologica zijn ze te dateren in de Middeleeuwen en later. Dit sluit aan bij het beeld dat eerder al geschetst werd door de eerdere onderzoeken in de nabijheid. Contactpersoon Karl Cordemans
57
Haardkuil steentijd
58
GLASTUINBOUWZONE STOKSTORM
Archeologisch vooronderzoek
Locatie Kruishoutem, Deinze (Oost-Vlaanderen) Stand van zaken Van maart tot november 2010 werd de eerste fase van het archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek zal er later nog een beperkt vervolgonderzoek uitgevoerd moeten worden. Project Voorafgaand aan de ontwikkeling van een 33 ha grote glastuinbouwzone werd overeenkomstig het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Het gebied werd onderzocht door middel van 163 lange, parallelle proefsleuven. De sleuven werden met platte bak uitgegraven tot op het archeologische niveau, met een tussenafstand van gemiddeld 14 m. In totaal werd zo ca. 40.000 m2 of ca. 12,5% van het projectgebied archeologisch onderzocht. Alle sporen werden digitaal opgemeten met RTK-GPS door de VLM. Verspreid over het ganse terrein werden aanvullend nog 6 grote en 10 kleine kijkvensters aangelegd. Aansluitend werd er nog een booronderzoek (goed voor 230 boringen) uitgevoerd met de 15 cm edelmanboor in een 5 x 5 m grid, waarbij de boormonsters nat werden uitgezeefd op 1 mm maaswijdte. In eerste instantie waren de archeologische verwachtingen voor dit gebied zeer laag. Er werd voornamelijk rekening gehouden met de aanwezigheid van middeleeuwse sporen die verband houden met de eerste ontginning van het gebied. De aanwezigheid van het verlandde meertje en de afgeknotte zandrug verraste. In combinatie met de gevonden vuurstenen artefacten en de haardkuilen werpt dit een nieuw licht op de bewoning van deze regio in de steentijd, waar voorheen geen concrete bewijzen van prehistorische activiteit gekend waren. De lage densiteit aan vondsten doet vermoeden dat de aangeboorde vindplaats eerder beperkt is zowel qua oppervlakte als qua vondsten. Enkel verder onderzoek d.m.v. een opgraving kan ons meer duidelijkheid verschaffen over de aard en datering van deze vindplaats. Contactpersoon Karl Cordemans
59
Afslagkern in silex, gevonden tijdens veldprospectie
60
RUILVERKAVELING GOOIK
Verkennend onderzoek
Locatie Oetingen, Kester, Leerbeek; Gooik (Vlaams-Brabant) Stand van zaken Onderzoek naar het nut; thematische inventarisatie; opmaak RVK-plan Project Binnen het onderzoek naar het nut van een ruilverkaveling in de gemeente Gooik werd het thema archeologie omstandig geïnventariseerd. In het kader van de ruilverkaveling Gooik was het noodzakelijk om een beeld te krijgen van de menselijke occupatiegeschiedenis en aldus van de mogelijke aanwezigheid van archeologisch kwetsbare zones. Een eerste inventarisatiestudie werd uitbesteed aan het Nederlandse archeologisch adviesbureau RAAP in 2011. Doelstelling van deze opdracht was de opmaak van een archeologische evaluatie van het ruilverkavelingsgebied en duiding van zowel mogelijke knelpunten als mogelijke potenties met het oog op een toekomstige inrichting van het gebied. Dit door o.a. het opstellen van een beleidsadvieskaart en het indelen van archeologische zones in evaluatieve categorieën. Het vervolgtraject, dat intern werd uitgevoerd, bestond in het verder prospecteren van het gebied op basis van de beleidsadvieskaarten. Heel wat nieuwe vindplaatsen werden gelokaliseerd en dit leidde tot een beter beeld van de archeologische waarden in het meer dan 3.340 ha grote studiegebied. De opgedane kennis wordt meegenomen in het proces bij de opstelling van het ruilverkavelingsplan. Er wordt gekeken welke maatregelen dienen te worden genomen ter bescherming van gevoelige zones (o.a. tegen erosie), maar ook waar sites ontsloten kunnen worden voor een ruimer publiek om zo het maatschappelijk draagvlak voor en de beleefbaarheid van archeologie in het algemeen en het lokale erfgoed in het bijzonder te vergroten. Zo wordt gedacht aan de koppeling van wandelwegen aan sites, het visualiseren van locaties, duiding op oriëntatietafels, ... De prospecties leerden dat het vruchtbare landbouwgebied vooral een hoog potentieel heeft voor sites uit de steentijden en de Romeinse periode. Heel wat silex werktuigen, Romeins aardewerk en dito bouwmateriaal, zoals dakpanfragmenten, werden gevonden. Er werd een tot nog toe onbekende Romeinse site gevonden die wel eens een villa-nederzetting kan zijn. Zaak is nu om de vindplaatsen, die als sites geïdentificeerd werden, te behoeden voor (verdere) vernieling. In eerste plaats door op die plek geen werken te plannen, maar ook door beschermende maatregelen te voorzien in het ruilverkavelingsplan. Voor een aantal sites is nog bijkomend waarderend onderzoek nodig waarvoor we geofysische prospectietechnieken willen inzetten. 61
Zicht op Lombergveld, locatie Romeinse villa
62
Gooik (vervolg)
Verkennend onderzoek
Met betrekking tot de waardering van één villa-site op Lombergveld werd een voorbereidend archiefonderzoek uitgevoerd in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel. Binnen het gebied gaat speciale aandacht naar de Kesterheide, het hoogste punt van Brabant ten westen van de Zenne dat zowel in de steentijden, de metaaltijden als de Romeinse tijd een aantrekkingspool was. Ook de vicus Kester is een bijzonder aandachtspunt. Kester ontstond aan de kruising van twee Romeinse wegen, die van Bavai naar de vicus Asse en een oostwest lopende weg, mogelijk die van Tongeren naar Cassel. Sommige auteurs denken dat de naam ‘Kester’ teruggaat tot ‘Castrum/castra’ wat Romeins (leger)kamp betekent. Hoewel gedeeltelijk onder bebouwing, ligt een groot deel van de vicus nog onder akker. Zowel vroegere vondstmeldingen als onze prospecties op deze akkers toonden aan dat zich hier nog waardevolle relicten kunnen bevinden. Er is nog heel weinig bekend over de vicus Kester en alleen daarom al dienen we bijzondere zorg te besteden aan dit archeologisch erfgoed. Contactpersonen David Depraetere, Zeger Jespers
De wegen in de Romeinse tijd, volgens R. De Keyser, E. Van Ermen en H. Leclercq 63
Onderzoek naar een Romeinse nederzetting
64
NATUURCOMPENSATIE ZEEBRUGGE
Kleiputten van Wenduine
Locatie Wenduine; De Haan (West-Vlaanderen) Stand van zaken Uitvoering in 2011-2012 Project In de natuurcompensatiedossiers van de achterhaven van Zeebrugge wordt een nieuw rietmoeras en grasland gecreëerd. Dit gebeurt o.m. in Wenduine. Bijzonderheden Wenduine is in archeologische middens al meer dan 100 jaar gekend voor zijn Romeins potentieel. Opgravingen van Unverzagt in 1917, Mertens in 1954-1955 en de vele vondsten van Romeins materiaal bewijzen de aanwezigheid van een rijke Romeinse nederzetting. Voorafgaand aan de natuurcompensatie is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Doel hiervan was te kijken of de mogelijk aanwezige archeologische waarden conflicteerden met de uitvoering. Tijdens het onderzoek werd een begraven landschap aangetroffen bestaande uit geulen, slikken, schorren en een oeverwal. Op de schorre was een laag aanwezig met hierin een grote hoeveelheid keramiek uit de Romeinse tijd. Vermoedelijk was op de oeverwal een nederzetting aanwezig, maar deze is volledig weggeërodeerd door de latere (middeleeuwse) kleiafzettingen. Aan de hand van deze resultaten zijn de plannen voor uitvoering en de aanwezige archeologische site op elkaar afgestemd. Een optimale bewaring van de archeologische site is voorzien. Het onderzoek wordt in de loop van 2012 verder uitgewerkt en gerapporteerd. Contactpersoon Korneel Gheysen
65
Kaart van het streefbeeld voor de groenpool Vinderhoutse bossen uit het eindvoorstel inrichtingsplan
66
LANDINRICHTING VINDERHOUTSE BOSSEN
Archeologisch vooronderzoek bebossing
Locatie Lovendegem, Gent (Oost-Vlaanderen) Stand van zaken In 2011 werd een nieuw inrichtingsplan voorgelegd aan de minister. De eerste uitvoering is voorzien in 2013. Project Het inrichtingsplan Groenpool Vinderhoutse Bossen is een uitvoering van het richtplan van het landinrichtingsproject Leie-Schelde. Het inrichtingsplan omvat maatregelen voor het behoud van het bestaande bos, bosuitbreiding, natuurbehoud en -ontwikkeling, het verbeteren van de landschappelijke structuur, recreatief medegebruik en mobiliteit. Dit gebied is één van de vier groenpolen voor de stad Gent. In totaal gaat het om 155 ha bos, waarvan in 2013 het eerste grote stuk nieuw bos van 65 ha wordt aangeplant. Voor de aanleg van het nieuwe bosgebied moeten heel wat hectare landbouwgebied wijken. Daarom gebeurt de onteigening gefaseerd. De landbouwers kunnen hun gronden nog gebruiken tot hun pensioen. In de eerste fase zal het enkel om de gronden van oudere of hobbylandbouwers gaan. De laatste tien procent van het nieuwe bosgebied wordt pas in 2046 aangeplant. Omdat ook bos een nefaste invloed kan hebben op aanwezige archeologische erfgoedwaarden, wordt op voorhand een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Omdat het onderzoeken van dergelijke grote oppervlakte met proefsleuven moeilijk te verantwoorden is, wordt het archeologisch vooronderzoek gefaseerd. In eerste instantie wordt gefocust op de 65 ha die in 2013 zal worden bebost. Een desktop archeologisch onderzoek van het ganse projectgebied werd reeds eind jaren ‘90 uitgevoerd door de vakgroep archeologie (UGent). Dit werd geactualiseerd. Vervolgens worden de percelen op het terrein geëvalueerd d.m.v. veldprospectie. Op basis van de verzamelde gegevens kan de ligging van open plekken die voorzien worden, bijgestuurd worden of kan later een bijkomend proefsleuvenonderzoek of booronderzoek uitgevoerd worden op een beperkte oppervlakte. Contactpersoon Karl Cordemans
67
Archeologische beleidskaart uit het ruilverkavelingsplan Zondereigen
68
RUILVERKAVELING ZONDEREIGEN
Archeologische beleidsadvieskaart
Locatie Merksplas, Turnhout, Baarle-Hertog (Antwerpen) Stand van zaken Ontwerp ruilverkavelingsplan en ontwerp inrichtingsmaatregelen lot 1 (gestart in 2011) Project In het ruilverkavelingsplan Zondereigen werd aandacht besteed aan diverse aspecten die het platteland leefbaar maken en houden: landbouw, landschap en natuur, fietsen en wandelen, veilig verkeer, de kwaliteit van het water, het erfgoed van de streek. Dit houdt het groeperen van kavels in, het aanleggen van nieuwe of verbeterde wegen, het wegwerken van knelpunten in de hoofdafwatering, maar ook het aanleggen van een grensoverschrijdend natuurgebied, het aanleggen van rietmoerassen en nieuwe of verbeterde paden voor wandelaars en fietsers. Bijzonderheden Voor de opmaak van het ruilverkavelingsplan werd de archeologische beleidsadvieskaart geactualiseerd en aangepast. Alle gekende vondsten en sites (ca. 750 in totaal) werden bekeken en op hun waarde ingeschat. Terreinverkenning en bodemkarterend onderzoek werd uitgevoerd. Het ruilverkavelingsplan en de eerste inrichtingsmaatregelen werden gecontroleerd naar kansen en knelpunten voor archeologie. Een methode van aanpak voor tijdens de werken en bijhorende stedenbouwkundige nota werd opgesteld. Contactpersoon Korneel Gheysen
69
De Zwarte beek
70
NATUURINRICHTING zwarte beek
Verkennend onderzoek
Locatie Koersel; Beringen (Limburg) Stand van zaken In uitvoering Project Binnen het natuurinrichtingsproject werden enkele landduinen onderzocht op hun ouderdom. Er werd d.m.v. pedologische grondboringen nagegaan of de heuvellichamen uit recentere stuifzanden bestonden dan wel of er zich een duidelijk origineel podzolprofiel bevond. In het laatste geval is er een kans dat er zich nog steentijdsites kunnen bevinden. Op één duin werd een min of meer ongeschonden bodemprofiel teruggevonden. Hier wordt een vervolgonderzoek gepland, waarbij d.m.v. megaboringen in een grid bodemmonsters worden uitgezeefd. Dit met het oog op het detecteren van silex afslagen en/of artefacten om zodoende sites te kunnen lokaliseren. Ter bescherming en behoud van deze sites kunnen de geplande werken (ontbossen en diepfrezen) nog worden aangepast. Contactpersonen David Depraetere, Sara Briers
Pedologisch booronderzoek van landduinen
71
VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ
COLOFON Cultuurhistorisch jaaroverzicht 2010-2011 (juli 2012) Vlaamse Landmaatschappij , Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel Tel. 02 543 72 00 - Fax 02 543 73 99 - www.vlm.be Auteurs: Frank Debeil, Siska Van De Steene, Korneel Gheysen, Karl Cordemans, David Depraetere, Anja van der Zalm De vermelde contactpersonen zijn per e-mail te bereiken via ‘
[email protected]’ waarbij familienaam in één woord wordt geschreven. Vormgeving: Inge Hendrikx Foto’s: VLM fotoarchief
V.U.: Vlaamse Landmaatschappij, Toon Denys, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel
SAMEN INVESTEREN IN DE OPEN RUIMTE