Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013 Cultuur in Antwerpen. Een wereld van verschil
Het participatieproces 1.1
www.antwerpen.be
2008-2013 Cultuurbeleidsplan Antwerpen
Inhoudstafel
Cultuurbeleidsplan Antwerpen 2008-2013
Inhoudstafel
3
Gebruikte afkortingen
4
Inleiding. Van op het balkon
6
Hoofdstuk 1. Het participatieproces
9
1.1.
Een stad vol cultuur: de uitdaging van een integraal cultuurbeleidsplan
9
1.1.1. Stadsbreed versus districtsgebonden 1.1.2. Een hecht cultureel weefsel: stedelijke instellingen versus culturele partners
9 11
1.2. Een breed participatieproces voor een gedragen cultuurbeleidsplan 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.2.4. 1.2.5.
1.3.
Stuurgroep SWOT Focusgesprekken Districtsstuurgroepen en begeleidingstraject Cultuur Lokaal Sectorale en thematische overlegrondes
12 12 13 13 14
16
1.4. Participatieproces 2008-2013
16
2.1. Antwerpen 2007: snapshot van een cultuurstad in beweging 2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 2.1.4. 2.1.5.
Demografisch profiel Socioeconomisch profiel Cultureel profiel Culturele instellingen geanalyseerd Enkele vaststellingen
2.2. Sterkte-zwakteanalyse 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.2.4. 2.2.5. 2.2.6. 2.2.7.
Participatie en Competentie Creatie Spreiding Zorg voor Erfgoed Stimuleren van diversiteit Gemeenschapsvorming Cultuur in grootstedelijke context
2.3. Visie
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
19 19 19 24 27 31 44
45 47 49 51 53 55 57 59
61
Bestuursakkoorden 2007-2012 Strategische cyclus als implementatie van bestuursakkoord en opstap naar cultuurbeleidsplan Lokaal cultuurbeleid: openbare bibliotheken en cultuurcentra (CS03) Lokaal cultuurbeleid: activiteiten (CS04) Kunstenbeleid (CS05) Musea en erfgoed (CS06 en CS07) Cultuur 1 in relatie tot andere domeinen
3.7.1. 3.7.2. 3.7.3. 3.7.4.
12
De strategische cyclus
Hoofdstuk 2. Situatieschets en SWOT en visie
Hoofdstuk 3. Algemene doelstellingen
Lokaal sociaal beleid Toerisme (SW05) Cultuur, jeugd en onderwijs (LS15) Cultuur, werk en economie (WNEO1)
Hoofdstuk 4. Interculturaliseren 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
Een stand van zaken Visie Een overzicht Conclusies
Hoofdstuk 5. Ondersteuning van het culturele werk door de stad 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7.
Openbare bibliotheken Cultuurcentra Lokaal cultuurbeleid Kunstenbeleid Musea en erfgoed Aanverwante sectoren Personeelsinzet
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Gebruikte afkortingen Verklarende woordenlijst Samenstelling werkgroepen districten Deelnemers fora en sectorale werkgroepen Link naar de stads- en districtsbestuursakkoorden op de stedelijke website Literatuurlijst Verwijzing naar gelinkte college- en raadsbesluiten
65 65 65 67 90 154 163 182 182 186 191 194
197 197 198 199 219
223 224 226 228 230 232 236 237
238 239 241 242 244 246 246 248
Gebruikte afkortingen
AB of ab: ADAM: AIR: AMVC: APGA: ASO: AUHA:
Antwerpen Boekenstad Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (project) Artists in Residence Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven Antwerps Platform voor Generatie-Armen algemeen secundair onderwijs Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen
BA: bestuursakkoord B.E.S.T.: Berchemse Erfgoedstichting B.S.: Belgisch Staatsblad BSO: beroepssecundair onderwijs BUSO: buitengewoon secundair onderwijs Bv.: bijvoorbeeld CBP: CBV: CC: CCA: ccBe: cf.: CJP: CMS: CO: CRM: CS: CS/MBE:
cultuurbeleidsplan Culturele Biografie Vlaanderen vzw - steunpunt voor archiefinstellingen, bewaarbibliotheken, documentatiecentra, erfgoedcellen en musea. cultuurcentrum cultuurcentra Antwerpen cultuurcentrum Berchem conferatur cultureel jongeren paspoort content management system – databeheersysteem voor websites cultureel ontmoetingscentrum customer relationship management - klantrelatiebeheersysteem (bedrijf) cultuur, sport en recreatie musea, bewaarbibliotheken en erfgoed
deeltijds beroepssecundair onderwijs Dienst Integratie Antwerpen Digitale Inventarisatie Cultureel Erfgoed deeltijds kunstonderwijs digital versatile disc – digitale schijf voor meervoudige toepassingen dienstverleningsovereenkomst dit wil zeggen en andere
DBSO: DIA: DICE: DKO: DVD: DVO: d.w.z.: e.a.:
e.d.m.: en dergelijke meer Etc.: etcetera EU: Europese Unie FAAB: FMV: FOCA: FOD: HAK: HISK:
Federation of Anglophone Africans Belgium Federatie van Marokkaanse Verenigingen Fonds ter Ondersteuning van Culturele Activiteiten voor Allochtone Verenigingen federale overheidsdienst Huis voor Amateurkunsten Hoger Instituut voor Schone Kunsten
ICON: ICOM: ICT: inw/km²: i.p.v.: ISIS: i.s.m.:
the Institue of Conservation – het toonaangevende instituut voor het bewaren van het culturele erfgoed in het Verenigd Koninkrijk International Committee for Museums and Collections of Archeology and History informatie- en communicatietechnologie inwoners per vierkante kilometer in plaats van Integrated Services for Information Systems – verzameling van uitgebreide database‑programma’s die toelaat om gegevens op professionele wijze te beheren in samenwerking met
KA: KAV: KBVV: KdG: KIDS of Kids: KMSKA: KOR: KSO:
Koninklijk Atheneum Katholieke Arbeidersvrouwen Koninklijk Ballet van Vlaanderen Karel de Grote Hogeschool Kansen in de stad voor de minder en minst kansrijke kinderen Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen kunst in de openbare ruimte katholiek secundair onderwijs
LS: (bedrijf) lerende stad LSB: lokaal sociaal beleid MAS: Museum aan de Stroom m.b.t.: met betrekking tot MC: (bedrijf) marketing en communicatie MoMu: Modemuseum Provincie Antwerpen
MPM: museum Plantin-Moretus MuHKA: Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen ND: NICC: NT2:
nagestreefde doelstelling Nieuw Internationaal Cultuurcentrum - belangenvereniging voor beeldende kunstenaars Nederlands als tweede taal
o.a.: OBIB: OCMW: CMO: OD: OKAN: OLT: Opm.:
onder andere (catalogus) openbare bibliotheken Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn cel culturele en maatschappelijke ontplooiing operationele doelstelling onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers Openluchttheater (Rivierenhof) opmerking
Platform voor Allochtone Jongeren persoonlijke computer Project Integratie Nieuwkomers Antwerpen (bedrijf) personeelsmanagement
PAJ: PC: PINA: PM:
RESOC: regionaal sociaaleconomisch overlegcomité RH: Rubenshuis RISO: Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw RvB: raad van bestuur RVT: rust- en verzorgingstehuis SD: SIP of sip: SMS: SPIA: SRO:
strategische doelstelling Sociaal InfoPunt short message service – korte berichten via GSM Stedelijk Polytechnisch Instituut Antwerpen Standing Room Only; een ticketingapplicatie voor kaartverkoop aan de kassa en via de telefoon, call center, kiosk en internet
SW: (bedrijf) stadsontwikkeling SWOT: sterkte-zwakteanalyse (Strengths = sterktes, Weaknesses = zwaktes, Opportunities = kansen, Threats = bedreigingen)
t.o.v.: tegenover/ten overstaan van TSO: technisch secundair onderwijs
UNESCO: UTV: UV:
United Nations Educational Scientific and Cultural Organization - de Verenigde Naties Organisatie voor Onderwijs, Wetenschappen, Cultuur en Communicatie Unie van Turkse Verenigingen ultraviolet
VCOB: Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken VCV: Vlaams Centrum voor Volkscultuur VESPA: (autonoom gemeentbedrijf voor) Vastgoed En StadsProjecten van de Stad Antwerpen VLBB: Vlaamse Luister- en Braillebibliotheek VOEM: Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims vs: versus Vzw: vereniging zonder winstoogmerk
WAK: Week voor amateurkunsten WNE: (bedrijf) werkgelegenheid en economie WP: werkplaats (in WP-Cité – WPZimmer)
Inleiding
Van op het balkon In Willem Elsschots laatste novelle, Het Dwaallicht, wordt de stad Antwerpen veel méér dan een regenachtig nachtelijk decor waarin het hoofdpersonage drie Afghaanse matrozen helpt op hun zoektocht naar Maria Van Dam. De confrontatie met de vreemde zeelui brengt de verteller ertoe met andere ogen naar zijn vertrouwde stad te kijken. In dit fragment versmelten het vertrouwde en het vreemde als in een visioen. Antwerpen wordt eventjes Bombay, de verlaten straatjes van de oude binnenstad veranderen in een wirwar van steegjes in een miljoenenstad en de vanzelfsprekendheden worden onbegrijpelijk vanuit het perspectief van een andere cultuur. Tegelijk vat Elsschot in deze passage twee elementen die naar de essentie gaan van het karakter van Antwerpen en die voor het cultuurbeleid in deze stad ook nu, een halve eeuw later, van cruciaal belang zijn: het grootstedelijke karakter en etnisch-culturele diversiteit. Hoe groot de reële verschillen (alleen al in dimensie en bevolkingscijfers!) tussen Antwerpen en Bombay in werkelijkheid ook mogen zijn, Elsschots beeld treft prachtig de dualiteit tussen het kleinschalige en het grootschalige dat Antwerpen tekent: een stad die relatief klein is, maar wel één van de grootste havens ter wereld. De leefwereld van de Antwerpenaar schippert tussen wijk en wereldhaven, is verankerd in het eigen culturele erfgoed, maar houdt steeds iets kosmopolitisch, een open blik naar verre en vreemde invloeden.
Wie in 2007 door de Antwerpse straten dwaalt, en met de ogen van een buitenstaander deze stad bekijkt, kan moeilijk anders dan getroffen zijn door het rijke culturele aanbod dat daar aanwezig is. Materieel en immaterieel erfgoed getuigen van een roemrijk verleden en een levendig heden. Van een stad aan de stroom die een poort op de wereld is. Van artistieke bloei die al eeuwenlang de economische ijver van de stad op de voet volgt. Van een kruispunt van exotische invloeden tot de veelkleurige etnischculturele diversiteit die de stad nu kenmerkt. Van de verbeelding waarmee Antwerpse kunstenaars uit heden en verleden de dynamiek van de stad steeds weer absorberen en op hun beurt voeden met universele artistieke statements. Waar Elsschots dooltocht slechts door een klein gedeelte van de oude stadskern voerde, zou vandaag een omzwerving misschien een veel groter gebied bestrijken. Tegenwoor-
dig strekt Antwerpen zich uit van Berendrecht tot Hoboken, van Linkeroever tot Deurne. Negen districten met een eigen karakter tonen verschillende gezichten van de stad. Een netwerk van bibliotheken, cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra is gespreid over de districten en brengt zo cultuur dicht bij iedere burger. Een groot aanbod van culturele instellingen, musea, theaters, concertzalen, kunstgalerijen en ateliers scheppen talrijke plekken in de stad waar de creativiteit vrij spel krijgt. Het is de missie van het cultuurbeleid om al die zaken te koesteren en voor iedere Antwerpenaar maximaal de mogelijkheid te bieden om deel te kunnen nemen en deel te hebben aan dit gevarieerde culturele aanbod. Immers, cultuur is een verbindende factor die weet te verbeelden en te vatten wat de inwoners in al hun verscheidenheid aan emoties en ervaringen delen. De stad is meer dan een toevallige plek waar culturele activiteiten georganiseerd worden. Het is een kruispunt van mensen en gemeenschappen die in hun onderlinge interactie voortdurend nieuwe betekenis geven aan de wijk, het district en de stad waarin ze wonen. De keuze om met het citaat van Elsschot te openen, heeft los van al die bedenkingen over het culturele karakter van Antwerpen natuurlijk vooral te maken met het feit dat de periode die bestreken wordt door dit plan grotendeels samenvalt met de vier jaar lange reeks van herdenkingsactiviteiten rond deze auteur. De stad die door hem in “Het Dwaallicht” zo treffend verbeeld is, neemt de kunstenaar nu zelf als een ijkpunt om haar culturele identiteit te bevestigen. Maar er zijn meer iconen in Antwerpen. Het Museum aan de Stroom is een van de stadsbakens van de toekomst waarin stad, haven en erfgoed samenkomen in een toekomstgericht en stedelijk erfgoedproject. Nadat de musea een grondige facelift ondergingen en de Permekebibliotheek een impuls gaf aan het bibliotheekwezen én de buurt van het De Coninckplein, zullen in de komende jaren vooral de cultuurcentra een stevige impuls krijgen via het masterplan van Poponcini en Lootens.
Maar culturele identiteit hangt niet af van boegbeelden alléén. Het is de opdracht en het doel van dit cultuurbeleidsplan om alle facetten van het cultuurleven in Antwerpen te vatten, om in één kader en in één visie een coherent cultuurbeleid voor de stad te formuleren. Lokaal en bovenlokaal, amateur en professioneel, artistiek en sociocultureel, prestigieus en op de buitenwereld gericht of kleinschalig en op sociale cohesie gericht. Dit cultuurbeleidsplan is dus in de eerste plaats opgevat als een integraal plan. Dit is meteen ook de eerste keer dat het cultuurbeleidsplan van Antwerpen de doelstellingen voor de drie partners van het lokaal cultuurbeleid bundelt: het lokaal cultuurbeleid zelf, de cultuurcentra en de openbare bibliotheken. Dit plan is dus een geïntegreerd plan, in de zin dat het die domeinen bundelt en bovendien ook andere domeinen mee opneemt, waarvan de integratie niet door het decreet is verplicht, met name: kunstenbeleid, musea, lokaal sociaal beleid, de band met onderwijs en jeugdbeleid, de band met toerisme. Aangezien dit cultuurbeleidsplan zulk een breed terrein bestrijkt, spreekt het voor zich dat de diverse culturele actoren en sectoren zo nauw mogelijk betrokken werden bij de voorbereiding ervan. Dit plan is dus ook een gedragen plan, een plan waar alle spelers op het terrein hun bijdrage aan hebben geleverd en waarin zij zichzelf ook kunnen herkennen. Ten slotte is dit cultuurbeleidsplan een strategisch plan. Het zet grote lijnen uit, wijst een richting aan en formuleert globale visies. Daarbij wordt een doelstellingenstructuur gehanteerd die tot op operationeel niveau is vastgelegd, maar dit betekent niet dat concrete details over de dagdagelijkse praktijk van het cultuurleven erin terug te vinden zullen zijn. Onder de vorm van doelstellingen, instrumenten en middelen worden hier de grote strategische keuzes vastgelegd die ervoor moeten zorgen dat van 2008 tot 2013 in de praktijk van het cultuurleven Antwerpen zich boeiend, dynamisch en veelzijdig toont. Dit plan is het eindresultaat van een lang en intens proces. Dit plan zou niet geworden zijn wat het nu is zonder de actieve inzet van Karel Hermans (cultuurbeleidscoördinator), Bruno Verbergt (bedrijfsdirecteur cultuur, sport en recreatie), Annick Schramme (kabinetsmedewerkster cultuur) en de leden van de stuurgroep: Maarten Beirens (stafmedewerker cultuurbeleidscel), Marleen De Donder (directeur openbare bibliotheken), Patricia De Somer (districtscoördinator), Luc Denys en Goele Haest (coördinator cultuurcentra), Marleen Melis (stafmedewerkster cultuurbeleidscel), Steven Thielemans (directeur stedelijke musea, bewaarbibliotheken en erfgoed), Astrid Thoné (stafmedewerkster cultuurbeleidscel), Bart Verdeyen en An Roels (cultuurantennes) en Leen Van Lindt (projectbureau cultuur, sport en recreatie). Dit gebeurde samen met het volgehouden werk van de cultuurantennes Geert Gielis, Sophie Goyvaerts en Alexander van Gool (cultuurantenne district Antwerpen), Bram Bernolet (cultuurantenne district Berchem), Bart Verdeyen (cultuurantenne district Berendrecht-Zandvliet-Lillo), Stijn Van Bouwel (cultuurantenne district Borgerhout), Jan Pandelaers en Marleen Baillieul (cultuurantenne district Deurne), Paulette Vermeersch (cultuurantenne district Ekeren), Dirk Wyns (cultuurantenne district Hoboken), Liliane Pauwels (cultuurantenne district Merksem) en An Roels en Marij Vandenberk (cultuurantenne district Wilrijk) en met de inbreng van de medewerkers van de cultuurbeleidscel Rachid Atia, Magali Slootmans, Danny Teurelincx en Catherine Van der Elst.
Philip Heylen, schepen voor cultuur en toerisme stad Antwerpen
Van op het balkon kijk ik werktuiglijk naar buiten waar het nu iets minder regent en opeens zie ik mijn drie zwartjes die uit de bakkerswinkel van Jonkheer komen, ieder met een broodje in de hand waar zij gretig in happen en om zich heen kijkend als om zich te oriënteren. Zij schijnen te twijfelen tussen de Reyndersstraat, die de eerste stap is op de weg des heils en de Oude Koornmarkt, die de muil is van een labyrint waar zij in kunnen ronddolen tot zij, bij ’t krieken van de dag, naar hun schip toe moeten om er hun werk weer op te nemen. Nooit vinden zij de Kloosterstraat, nooit. En al vonden zij de straat, hoe zouden ze nummer vijftien ontdekken, want voor hen moeten die cijfers van ons hiërogliefen zijn. En opeens zie ik mezelf door het hart van Bombay slenteren, lusteloos en gebroken. Het is nacht en op mijn katoenen pak valt een kille motregen. Ik dwaal straat in, straat uit, door sloppen en bazars, zoekend naar Fathma die op mij zit te wachten onder een rode lamp, in een huisje dat genesteld moet zijn in de zevenendertigste rechts, vijftiende links, negende rechts, zevende links en dan een bochtige steeg door die ik nooit zal ontdekken. In de hand houd ik een zielig stukje karton waar niemand op reageert, want als een levende Ganges stroomt een duizendkoppige menigte aan mij voorbij zonder mij ook maar een blik te gunnen.
De negen districtsschepenen voor cultuur Fatiha Azzaoui (district Berchem), Fatima Bali (district Borgerhout), Koen De Cock (district Merksem), Anne-Marie Langmans (district Hoboken), Romain Rul (district Berendrecht-Zandvliet-Lillo), Danny Van Assche (district Wilrijk), Walter Verbruggen (district Deurne), Ann Vylders (district Antwerpen) en Freddy Wens (district Ekeren)
Willem Elsschot: Het Dwaallicht
Het participatieproces 1.1
1. Het participatieproces
Het cultuurleven in Antwerpen is erg veelzijdig. Dat vertaalt zich in de aanpak van het participatieproces dat van het cultuurbeleidsplan een gedragen en globaal plan wil maken. In een eerste paragraaf geven we aan wat de uitdagingen van het Antwerps cultuurbeleidsplan zijn: de samenhang tonen tussen cultuur en andere domeinen, tussen lokaal cultuurbeleid en andere kunstdecreten en tussen stad en districten. Vervolgens schetsen we de verschillende fases van het participatieproces. Daarna duiden we de samenhang met de stedelijke beleidsplanning in de strategische cyclus. Tot slot geven we de grote lijnen die zijn uitgezet om de participatie bij de uitvoering en bijsturing van het plan in de komende zes jaren te verankeren.
Het participatieproces 1.1. Een stad vol cultuur: de uitdaging van een integraal cultuurbeleidsplan In Antwerpen zijn zeer veel partners actief die het culturele veld mee vormgeven. De stedelijke instellingen nemen in dat geheel een centrale plek in en hebben een belangrijke taak te vervullen als motor van het stedelijke culturele leven. Daarom is het opstellen van een cultuurbeleidsplan in Antwerpen vooral een zaak van verbanden leggen: tussen cultuur en andere beleidsdomeinen, tussen lokaal cultuurbeleid en andere kunstdecreten en tussen stad en districten. Het resultaat is een geïntegreerd plan met vele spelers en invalshoeken. Daarom vindt men hier niet enkel de ‘klassieke spelers’ van het lokaal cultuurbeleid terug - de cultuurbeleidscel, de cultuurcentra en de bibliotheken -, maar ook de musea, de artistieke partners en thema’s die bijvoorbeeld thuishoren onder het lokaal sociaal beleid.
1.1.1. Stadsbreed versus districtsgebonden Zoals elke grote stad, waar ook ter wereld, is ook Antwerpen geen homogeen geheel. Bovenop de gebruikelijke verschillende karakters van wijken en buurten, organisch gegroeid in het stedelijke weefsel, uit zich dat in Antwerpen zeer specifiek in de verschillen tussen de negen districten. De huidige districten komen overeen met de vroegere deelgemeenten die in de fusie van 1983 zijn samengebracht tot de stad Antwerpen in haar huidige omvang. Het gaat om de districten Antwerpen, Berchem, BerendrechtZandvliet-Lillo, Borgerhout, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem en Wilrijk. Berendrecht, Zandvliet en Lillo waren reeds deel van Antwerpen sinds 1958, maar werden bij de fusie ook één autonoom district. Om een idee te geven: Antwerpen heeft een totale oppervlakte van 20.451 ha (of 204,5 km²), waarvan 7.239 ha havengebied. Dit grondgebied is echter de som van negen districten met zeer uiteenlopende oppervlakte, waarbij Antwerpen het grootste district is, met 8.730 ha (of 42,7% van de oppervlakte) en Borgerhout het kleinste district, met 389 ha, wat goed is voor slechts 1,9%.
Volgens het principe van de binnenstedelijke decentralisatie hebben de districten eigen bevoegdheden, waaronder een aantal belangrijke bevoegdheden op het gebied van lokaal cultuurbeleid. Sinds 2001 is er een volledige bestuurlijke structuur operationeel in de districten, waarbij verkozen districtsraden en -bureaus de politieke verantwoordelijkheid voor deze bevoegdheden dragen. Dit betekent dat ieder district ook de taak heeft een eigen cultuurbeleidsplan op te stellen, dat voor advies wordt voorgelegd aan de respectievelijke cultuurraad en goedgekeurd wordt door de respectievelijke districtsraad. Deze situatie bepaalt uiteraard in grote mate de aanpak en opzet van dit cultuurbeleidsplan. In plaats van één uniform stadsbreed plan, was het de uitdaging om hier in één plan zowel de overkoepelende, stadsbrede opdrachten voor cultuurbeleid, als de plannen van de districten samen te brengen. Met andere woorden, om het specifieke en particuliere karakter van de beleidskeuzes van ieder district te respecteren, terwijl het plan intussen wel de globale doelstellingen van het lokaal cultuurbeleid uitzet. Een geïntegreerd plan wil ook zeggen dat dit cultuurbeleidsplan meer is dan de som van negen beleidsplannen uit de districten, het is een belangrijke opdracht van dit plan om duidelijk te maken hoe het stedelijk en het districtsniveau zich tot elkaar verhouden. En niet alleen stad en district, ook de verschillende sectoren, de doelgroepen, alle afzonderlijke componenten van het cultuurleven en de manier waarop zij op een veelzijdige manier met elkaar verbonden zijn, worden in kaart gebracht.
Geografie in Cijfers, p. 4-6. http://www.antwerpen.be/docs/Stad/Bedrijven/Sociale_zaken/SZ_Databank/Pdfs_juni_ 2007/FYSISCHE_GEOGRAFIE_versie_juni_2007.pdf
Het participatieproces
Een stad vol cultuur: de uitdaging van een integraal cultuurbeleidsplan
jkX[ 0[`jki`Zk\e jk\[\c`ab\jklli^if\g Zlcklli
0b\ie^if\g\e Zlcklli[`jki`Zk\e
X][\c`e^\e
Zlckli\c\j\Zkfi\e
ZlcklliZ\ekiX
gf[`ldblejk\e
fg\eYXi\ Y`Yc`fk_\b\e
Y\\c[\e[\blejk\e
dlj\X#Y\nXXi$ Y`Yc`fk_\b\e\e\i]^f\[
dlq`\b c`k\iXklli XdXk\liblejk\e [`m\ij`k\`k blejk\[lZXk`\ Fig. 1: Betrokkenen bij participatieproces
1.1.2. Een hecht cultureel weefsel: stedelijke instellingen versus culturele partners Een integraal cultuurbeleid voeren is niet enkel kwestie van een afstemming vinden tussen districten en stad, maar ook tussen de culturele structuren en actoren die rechtstreeks van de stad afhangen enerzijds en de vele culturele partners anderzijds: de actoren die wel in de stad gevestigd zijn, maar als organisatie autonoom zijn en financieel in mindere of meerdere mate onafhankelijk zijn. Uiteraard biedt Antwerpen een belangrijk en groot eigen cultureel aanbod via de netwerken van de openbare bibliotheken en de cultuurcentra die over het hele grondgebied van de stad verspreid zijn. Bovendien kan Antwerpen prat gaan op een rijk aanbod aan musea, vaak met wereldvermaarde collecties. Wat deze stedelijke instellingen betreft, is de relatie tussen het cultuurbeleid en de werking van die instellingen helder en fundamenteel. Voor de talrijke culturele actoren in Antwerpen is de relatie tot het Antwerpse cultuurbeleid uiteraard een veel complexer gegeven. Niettemin biedt deze grote groep culturele partners een zeer belangrijke inbreng in het Antwerpse culturele leven. Veel van deze actoren zijn grote instellingen die een bovenlokale, zelfs internationale uitstraling hebben en door hun grootte, hun aard en het niveau van hun artistieke ambitie een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de uitstraling of het prestige van de culturele dynamiek in deze stad. Grote huizen en organisatoren waaronder de Vlaamse Opera, deSingel, het Toneelhuis, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, HETPALEIS, of Antwerpen Open spelen een grote rol in de perceptie van Antwerpen als een cultureel bruisende stad. Het beeld van dynamiek en culturele aantrekkingskracht wordt ook uitgedragen door toonaangevende kunstenaars zoals Jan Fabre, Tom Lanoye, Luc Tuymans of dEUS, die als boegbeelden in hun sector of genre de “Antwerpse scène” internationaal allure geven. Het spreekt voor zich dat het voor een integraal cultuurbeleid van groot belang is om ook al deze partners zoveel mogelijk te betrekken bij en zich te laten scharen achter de doelstellingen van het cultuurbeleid. Het is immers pas door al deze actoren – stedelijke en “externe” – op een hechte wijze met elkaar te verbinden dat dit cultuurbeleidsplan een krachtige hefboom kan worden om het Antwerpse cultuurleven in alle diversiteit blijvend te stimuleren. Dit plaatst het cultuurbeleid meteen in een breder perspectief. Daar waar er met professionele partners wordt samengewerkt, impliceert het lokaal cultuurbeleid ook een aspect van kunstenbeleid en dienen we bijgevolg rekening te houden met de bepalingen van het kunstendecreet. Zoals bij de doelstellingen later nog duidelijk zal worden gesteld, is het uitgangspunt hier dat het stedelijke kunstenbeleid complementair is aan dat van de hogere overheden. Met andere woorden: we willen de band met de professionele kunstenorganisaties aanhalen om het Antwerpse cultuurbeleid als een integraal gegeven te verankeren en waar mogelijk te versterken. De stad stelt zich niet
in de plaats van de subsidiënt om de kunstensector als dusdanig te financieren, maar ze treedt op als facilitator. Het beleid zal inspanningen leveren om de band met de sectoren zodanig te versterken dat de totale dynamiek van het cultuurleven er baat bij heeft. Dit alles maakt dat de structuur van het Antwerpse culturele veld een complex geheel is, waarbij stad en districten en stedelijke dan wel externe actoren op verschillende niveaus met elkaar verbonden zijn. Wanneer het erom gaat de hele sector in alle verscheidenheid in een participatieproces mee te laten stappen, moet dit proces aangepast zijn aan de verschillende types van betrokkenen en aan de diverse manieren waarop zij in dit kader een plaats hebben. Het schema hiernaast biedt een overzicht van hoe het participatieproces de verschillende actoren betrok. Belangrijk daarbij is de verhouding tussen stad en districten. Het participatieproces is namelijk zo uitgedacht dat een vorm van afstemming tussen die niveaus (en meer algemeen: ook tussen betrokkenen die in de praktijk met elkaar te maken hebben) reeds in het proces zelf is ingebouwd. Zo maakt dit schema duidelijk dat de afdelingen (cultuurcentra, bibliotheken en de musea/erfgoed-groep) enerzijds als geheel – vertegenwoordigd door de directeur of coördinator van de respectievelijke afdeling – participeren op het stadsbrede niveau, terwijl anderzijds de individuele vestigingen betrokken worden bij de participatie aan het beleidsplan van het respectievelijke district. Voor districten waar geen cultuurcentrum is gevestigd, nam de directeur van een cultuurcentrum uit een aangrenzend district die taak op in de kerngroep. Voor de groep van musea en erfgoed, werden vertegenwoordigers van de erfgoedcel en/of leden van de stafdienst van de musea afgevaardigd naar de negen districten. Andere belangrijke vormen van afstemming werden bereikt doordat een bestuurs‑ coördinator van een district en een cultuurantenne werden afgevaardigd om deel uit te maken van de stedelijke stuurgroep en vervolgens door de deelname van cultuur‑ antennes en vertegenwoordigers van de cultuurcentra aan de overlegmomenten met de culturele sectoren. Ten slotte speelde ook de afstemming op de bestuursakkoorden (één stedelijk bestuursakkoord en de negen bestuursakkoorden van de districten) een belangrijke rol in dit proces. Door het werk aan het cultuurbeleidsplan te koppelen aan de strategische cyclus die de hele stad Antwerpen doorloopt, wordt de continuïteit verzekerd. (zie 1.3). Het cultuurbeleidsplan zal de basis vormen voor de latere operationele plannen en de jaarlijkse actieplannen.
Het participatieproces
Een stad vol cultuur: de uitdaging van een integraal cultuurbeleidsplan
11
1.2. Een breed participatieproces voor een gedragen cultuurbeleidsplan
De supervisie over het participatieproces is in handen van de stedelijke stuurgroep. Deze groep coördineert op stedelijk niveau het opstellen van het cultuurbeleidsplan en zorgt ervoor dat de ontwikkeling van het cultuurbeleidsplan afgestemd blijft op het beleid van de stedelijke instellingen. De stuurgroep bestaat uit de leden van de cultuurbeleidscel die belast waren met het uitwerken van het cultuurbeleidsplan: Karel Hermans (cultuurbeleidscoördinator – voorzitter van de stuurgroep) Marleen Melis, Astrid Thoné en Maarten Beirens (medewerkers cultuurbeleidscel), en verder Annick Schramme (kabinet cultuur), Leen Van Lindt (projectbureau cultuur, sport en recreatie), An Roels en Bart Verdeyen (cultuurantennes) Patricia De Somer (bestuurscoördinator district Deurne), Marleen De Donder (directeur openbare bibliotheken), Luc Denys en Goele Haest (cultuur‑ centra) en Steven Thielemans (directeur musea, bewaarbibliotheken en erfgoed). De stedelijke cultuurraad was niet vertegenwoordigd in deze stuurgroep, maar werd wel van bij aanvang zeer actief betrokken bij dit proces en leverde zo een inbreng die veel verder gaat dan het advies over het finale cultuurbeleidsplan dat ze wettelijk gezien moeten uitbrengen. De cultuurbeleidscoördinator bracht systematisch een stand van zaken tijdens de voorbereidingen op de raadszittingen van 23 oktober ’06 (bestuur), 28 februari en 28 juni ’07 (algemene vergaderingen), en op 5 september ‘06 maakte ook de cultuurraad een SWOT-analyse, waarvan de resultaten mee geïntegreerd werden.
Naast een integraal plan is het cultuurbeleidsplan ook een gedragen plan. ‘Gedragen’ betekent in deze context dat in de mate van het mogelijke alle betrokkenen – stedelijke instellingen, districten, externe partners – zich in dit plan kunnen herkennen. Bovendien, want dit plan is méér dan een beschrijving van de feiten alleen, is het de bedoeling dat al die betrokkenen dit plan ook ten volle beschouwen als ‘hun’ plan: een cultuurbeleidsplan dat de visie, de strategie en de doelstellingen uitstippelt waar zij zich, telkens vanuit hun eigen specificiteit en mogelijkheden, achter zullen scharen. Een plan dat een positief document is, dat het enthousiasme uitademt waarmee alle betrokkenen tussen 2008 en 2013 het cultuurbeleid in heel Antwerpen willen en zullen vormgeven. Iedere dag. Op alle terreinen. De beste garantie om het cultuurbeleidsplan zulk een breed draagvlak te geven, is dat draagvlak op te bouwen vanaf het beginstadium van het opstellen ervan. Het uitgangspunt is eenvoudig. Door een uitgebreid participatieproces wordt het mogelijk om alle actoren zoveel mogelijk te betrekken. Op die wijze wordt het cultuurbeleidsplan de inzet van een interactief proces, waarin beleidsmakers uitvoerig in dialoog gaan met al wie in het culturele werkveld actief is. Betrokkenheid bij het tot stand komen van het plan is een noodzakelijke voorwaarde voor hun engagement bij de realisatie van de doelstellingen eruit. Het participatieproces is ook nodig om zo goed mogelijk recht te doen aan de culturele diversiteit en complexiteit van een grootstad als Antwerpen. Waar een kleine gemeente kan volstaan met enkele ontmoetingen met de plaatselijke culturele actoren, ligt zoiets in de complexiteit van het Antwerpse culturele veld uiteraard anders. Het participatieproces, dat werd gesuperviseerd door een stuurgroep, verliep in verschillende fases: de SWOT-analyse, focusgesprekken om die SWOT-analyse te verdiepen, een participatietraject voor ieder district, een participatietraject voor de verschillende culturele sectoren en ten slotte het brede overleg binnen de stedelijke diensten in het kader van het uitvoeren van de strategische cyclus. Hieronder wordt elk van die stappen kort beschreven en volgt een overzicht van de actoren die er telkens bij betrokken waren. Tot slot wordt aangegeven hoe dit participatieproces een vervolg krijgt tijdens de periode waarin dit cultuurbeleidsplan wordt uitgevoerd.
12
1.2.1. Stuurgroep
1.2.2. SWOT Naast de supervisie over het hele proces voor het opstellen van het cultuurbeleidsplan, was de stuurgroep ook de eerste structuur waarin systematische reflectie over het cultuurbeleidsplan werd uitgebouwd. De belangrijkste aanzet tot het hele werk aan dit plan die door deze stuurgroep werd gegeven, is het formuleren van de sterkte-zwakteanalyse (SWOT) die als vertrekpunt voor het cultuurbeleidsplan dient en waarvan de inhoud in het volgende hoofdstuk uitgebreid wordt toegelicht. Bij deze SWOT-analyse werd gefocust op de belangrijkste opdrachten van het lokaal cultuurbeleid, zoals die impliciet of expliciet door het decreet worden aangegeven: participatie, culturele competentie, spreiding, creatie, erfgoed, diversiteit en grootstedelijkheid. De SWOT-analyse richtte zich op de volledige beleidsperiode van het voorbije cultuurbeleidsplan. Het uitgangspunt van de analyse was daarbij niet de doelstellingen uit dat cultuurbeleidsplan maar, los van het plan, de algemene situatie van het cultuurbeleid (en cultuurleven) in Antwerpen.
1.2.3. Focusgesprekken De SWOT-analyse door de stuurgroep diende als basis voor een reeks “focusgesprekken”. Per thema werden telkens enkele bevoorrechte getuigen – kenners, academici, vooraanstaande cultuurmakers – samen gebracht om te discussiëren over wat er rond dat thema uit de SWOT-analyse werd geformuleerd. Hun bedenkingen, aanvullingen, bevindingen en uitwijdingen dienden om de – zeer schematisch geformuleerde – bevindingen van de SWOT op een meer uitvoerige en inhoudelijk gemotiveerde wijze respectievelijk te onderbouwen, verder door te trekken of te nuanceren. Alle gesprekken konden bijgewoond worden door de leden van de stuurgroep en de verschillende werkgroepen.
De focusgesprekken werden begeleid en gesynthetiseerd door Wim Verzelen, lector sociologie aan de Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen. De gesprekken werden gehouden met de volgende deelnemers en behandelden in principe alle thema’s van de SWOT, met telkens de focus op een van de volgende thema’s:
Creatie
Hoewel de SWOT-analyse als vertrekpunt voor deze focusgesprekken diende, was het niet de bedoeling hiermee strikt binnen het aangereikte kader te blijven en enkel die analyse kritisch aan te scherpen. De focusgesprekken zijn steeds als open gesprekken gevoerd, waarbij maximaal ruimte werd geboden om een bredere context en fundering voor de thema’s in kwestie aan te reiken. Door de open aard van de gesprekken was het immers mogelijk om visieontwikkeling te stimuleren, waarop de doelstellingen van het beleidsplan later zouden kunnen voortbouwen. 1.2.4. Districtsstuurgroepen en begeleidingstraject Cultuur Lokaal Een geïntegreerd plan betekent dat het lokale cultuurbeleid dat in de districten gevoerd wordt op een volwaardige manier mee opgenomen wordt in het algemene cultuurbeleidsplan. Naast dit doel van het ene geïntegreerde plan is er ook de zorg voor de autonomie van de districten, en dus ook voor de autonome districtsplannen. Het is dus zaak om in het ene geïntegreerde plan zowel de samenhang van de voorgestelde beleidsmaatregelen, de eenheid zo u wil, te schetsen als de grote verscheidenheid en eigenheid van de verschillende districten een plek te geven. Een eerste vanzelfsprekende stap in die integratie van de districtsmaterie, is de districten mee te laten participeren aan het tot stand komen van het volledige cultuurbeleidsplan. Dit niveau – of beter: de bezorgdheid om dit niveau fundamenteel mee te nemen – zat al vervat in de samenstelling van de stuurgroep, waarin een bestuurscoördinator van een district en één cultuurantenne (de cultuurantennes zijn de mensen die het cultuurbeleid coördineren op districtsniveau) zijn opgenomen, precies om die afstemming tussen stad en districten mee te bewaken. Maar vermits ieder district ook een eigen cultuurbeleid uitstippelt – vormgegeven in districts-cultuurbeleidsplannen die mee in dit totale plan zijn opgenomen – is het van belang dat ook dat gedeelte voor ieder district mee het resultaat van een participatieproces is. Daarom werd er in elk van de negen districten telkens een kerngroep opgericht die als taak had om de culturele actoren binnen het district te betrekken bij het uitstippelen van het cultuurbeleid en op basis van de bestuursakkoorden in de districten de doelstellingen rond cultuurbeleid te formuleren.
Erfgoed
Diversiteit
Gemeenschapsvorming/Stedelijkheid
Oztürk Taspinar
Antena
Hans Waege
deFilharmonie
Eric Antonis
Voormalig schepen voor cultuur Antwerpen
Barbara Wyckmans
HETPALEIS
Eric Corijn
VUB
Leon Smets
Culturele Biografie Vlaanderen
Marc Jacobs
Vlaams Centrum voor Volkscultuur
Greetje Hermans
Integratiedienst
Mohammed Ikoubâan
Moussem
Erwin Jans
Toneelhuis/ KU Leuven
Filip De Rynck
Hogeschool Gent
Moritz Kühn
deSingel
Myriam Stoffen
Zinnekeparade
Het participatieproces
Een breed participatieproces voor een gedragen cultuurbeleidsplan
13
Elk van die kerngroepen had de plaatselijke cultuurantenne(s) als spil. Daarrond werden dan de belangrijkste partners voor dat district verzameld: de districtsschepen voor cultuur, de directeur van het cultuurcentrum, de bibliothecaris, een vertegenwoordiger van de musea, bewaarbibliotheken en erfgoed en al naargelang de context van het betreffende district nog andere belangrijke partners: dat konden de voorzitter of leden van de lokale cultuurraad zijn of belangrijke culturele actoren. Een essentieel aspect bij de samenstelling van deze kerngroepen is echter dat zij het basisprincipe van de stedelijke stuurgroep overnemen, namelijk dat de verschillende afdelingen binnen het Antwerpse cultuurbeleid erin geïntegreerd zijn: de openbare bibliotheken, de cultuurcentra en de musea/erfgoed. Zo zit bijvoorbeeld de directeur van cultuurcentrum De Kern (Wilrijk) in de kerngroep van Wilrijk, waar hij praat over afstemming binnen het Wilrijkse cultuurbeleid, maar ook in het directeursoverleg van de cultuurcentra, waar alle directeurs samen de grote beleidslijnen voor de Antwerpse cultuurcentra op stadsbreed (en bovenlokaal) niveau bespreken. (Om het voorbeeld volledig te maken: de inhoudelijk coördinator van de stedelijke cultuurcentra maakt dan ook weer deel uit van de stedelijke stuurgroep, waar zij dan het geheel van de cultuurcentra vertegenwoordigt.) Het schema op p.10 vat de verstrengeling van deze twee niveaus – district en stad – op een grafische (en wellicht meer aanschouwelijke) manier samen. De samenstelling van deze kerngroepen vindt u in de bijlagen terug. Cultuur Lokaal werd ingeschakeld om de opmaak van de lokale plannen te begeleiden. Dit gebeurde in samenwerking met het VCOB, CBV en een externe procesbegeleider, Jim Baeten. Het traject bestond uit drie op maat uitgewerkte dagen. Een eerste dag werd gewerkt rond samenwerking, opmaak van een situatieanalyse en visiebepaling. De tweede dag lag de focus op de situering binnen het ruimer stedelijk cultuurbeleidsplan, het opmaken van doelstellingen, en het in kaart brengen van de stakeholders en het daaraan te verbinden participatieproces dat elk district uitstippelde. Een voorbeeld uit Borgerhout staat hiernaast. 1.2.5. Sectorale en thematische overlegrondes Cultuurbeleid in Antwerpen is, zoals in 1.1. al werd aangegeven, een zaak die het gebruikelijke domein van het lokale cultuurbeleid overstijgt. Antwerpen is een stad met een zeer rijk cultureel aanbod dat verzorgd wordt door professionele culturele actoren (gezelschappen, festivals, theaters, werkplaatsen, kunstgalerijen, …) die vaak een bovenlokale uitstraling hebben. Deze partners bepalen dus in belangrijke mate mee de uitstraling van Antwerpen als cultuurstad en zorgen voor een grote aantrekkingskracht zowel op tijdelijke bezoekers als op potentiële bewoners. En uiteraard dragen ook de niet-professionele actoren hiertoe bij: de vele amateurkunstenaars en -organisaties, erfgoedbewaarders, tal van socioculturele verenigingen, … Het is de rijkdom van dit totale aanbod die de identiteit van Antwerpen als culturele aantrekkingspool bepaalt. Een indrukwekkende lijst internationaal gewaardeerde artiesten maakt het plaatje compleet. Hun aanwezigheid is belangrijk, zij hebben een voorbeeldfunctie op stedelijk niveau en versterken nog het imago van Antwerpen als belangrijkste cultuurstad van Vlaanderen. Al deze partners werden op een gestructureerde manier betrokken bij het tot stand komen van het cultuurbeleidsplan. De uitdaging was hier vooral om een werkbare formule te vinden om deze grote en heterogene groep toch op een degelijke manier te betrekken. Twee aandachtspunten waren daarbij belangrijk: ten eerste het feit dat het om een zeer grote groep partners gaat, met zeer uiteenlopende profielen op vlak van werking,
14
Werkwijze Borgerhout: oog voor diversiteit en interactie Bij de interne evaluatie van het cultuurbeleidsplan 2001-2007 bleek dat een duidelijke afbakening van de districtsbevoegdheid een aandachtspunt is bij de opstelling van de SWOT (sterkte-, zwakte-, kansen- en bedreiginganalyse). Ter ondersteuning van deze analyse is de denkoefening herhaald met een aantal professionele en niet-professionele stakeholders. De diversiteit van het Borgerhoutse werkveld was daarbij een belangrijk aandachtspunt; dat weerspiegelt zich in de samenstelling van de focusgroep. Op basis van de geüpdatet analyse heeft de kerngroep, rekening houdend met het lokale bestuursakkoord en in samenspraak met de bevoegde vakschepen, per finaliteit doelstellingen opgesteld. Deze zijn ter discussie voorgelegd aan de leden van de Borgerhoutse cultuurraad. In werkgroepen is elk thema opnieuw toegelicht en besproken. Bij de uitwerking van de jaarlijkse actieplannen zal Borgerhout rekening houden met de beleidsnota’s van lokale organisaties zoals De Roma, El Wafa, Borgerhoudt van Mensen, Divers!City... die reeds inspirerend werkten bij de opmaak van dit plan. Belangrijk is dat de kerngroep voldoende tijd en energie vindt om deze interactie levendig te houden om het plan tijdig te evalueren en indien nodig bij te sturen. Leden van de kerngroep Borgerhout:
Rachid Atia (Diversiteitscel Antwerpen), Erwin Eestermans (Cultuurcentra Antwerpen), Ingrid Kemna (Bibliotheken Antwerpen), Frank Herman (Erfgoedcel Antwerpen), Inge Thomas (De Roma), Rita Herremans (’t Werkhuys), Stefan Nieuwinckel (bestuurscoördinator Borgerhout) en Stijn Van Bouwel (cultuurantenne Borgerhout)
Deelnemers SWOT-analyse/focusgesprek
Wilfried Defillet (Divers!City), Najim Einaouan (PAJ), Abdellatif Akhandaf (Atlas), Els Bruyndonckx (Atlas), Fatiha Boujdaine (Eshtaar), Bonaventure Nsabinana (De Ster Inyenyeri), Filip Baeyens (EcoHuis Antwerpen), Rita Herremans (’t Werkhuys), Arne Van Peetegem (Trix), Francine Jacobs (seniorenconsulent) en Dietmar Bosmans (wijkoverleg).
Deelnemers brainstorm cultuurraad:
Jan Ruts (deskundige mime), Myriam Schoeters (Waelrant), Lucien De Peuter (De Roffel), Leen Ooms (Ziekenzorg St-Jan), Louise Jacobs (deskundige beeldende kunst), André Couvreur (De Wevers), Anita Boonen (Ziekenzorg Zonnestraal), Jan Goossens (Musica Ad Nives), Rita Herremans (’t Werkhuys), Danny Geleyn (deskundige architectuur), Gilbert De Boyser (Davidsfonds), François Vancraeynest (Gildenhuis Heilige Anna), Maarten Jacobs (De Roma), Geert Janssens (Heemkundige Kring Gitschotelbuurschap), Filip Baeyens (EcoHuis Antwerpen), Carla Boeykens (KAV Heilige Familie en OLV Ter Sneeuw), Mieke Beckers (FAAB), Michael Bracke (deskundige beeldende kunst), Ive van Orshoven (deskundige), Piet Van Hecke (deskundige kunstwetenschappen).
ambities en middelen. Ten tweede gaat het in veel gevallen om gezelschappen en organisatoren die expliciet in een bovenlokale (zelfs internationale) context werken en als dusdanig voor hun werking en financiering niet in eerste instantie afhankelijk zijn van de stad Antwerpen, maar bijvoorbeeld – in de meeste gevallen – hun belangrijkste subsidie van de Vlaamse Gemeenschap krijgen via een erkenning binnen het kunstendecreet. Voor velen onder hen is de band met de stad Antwerpen daarom misschien inhoudelijk wel zeer belangrijk, maar in economische termen gezien, niet altijd even essentieel. Om de participatie van deze groep zo intens mogelijk te houden, werd gekozen om sessies te organiseren per sector of segment van het artistieke veld. Ook actoren actief op het veld van de amateurkunsten of deskundigen uit de diversiteitssector werden in thematische overlegrondes samengebracht. Zo konden deze participatiemomenten tegelijk dienst doen als een forum waarop een heel veld wordt uitgenodigd om samen te reflecteren en te discussiëren over die (stedelijke) beleidskeuzes die hen gezamenlijk aanbelangen. Een belangrijk neveneffect is dat deze fora tegelijkertijd de ideale gelegenheid bieden om per veld alle belangrijke actoren te verzamelen in een soort van ontmoetingsmoment, wat netwerken, samenhorigheid en interactie binnen die sector ten goede kan komen. Een aantal van deze participatiesessies in het kader van het cultuurbeleidsplan kon voortbouwen op bestaande platformen of stuurgroepen waarin de stad Antwerpen een voortrekkersrol speelde. Met andere woorden: in een aantal sectoren bestond reeds een traditie van overleg en bijgevolg een zekere bundeling van krachten of minstens een gevoel van samenhorigheid. Voor andere sectoren (met de muzieksector als opvallendste voorbeeld) was dit participatieproces dan weer de aanleiding om voor de eerste keer met de hele sector samen te komen, waarbij verrassend genoeg een aantal mensen hier elkaar pas voor de eerste keer persoonlijk ontmoetten. Gezien de grote verschillen tussen de sectoren, is dit participatieproces niet volgens één uniforme procedure verlopen. Het al dan niet aanwezig zijn van een bestaande overlegstructuur was een belangrijke factor in het bepalen van de aanpak. Globaal gezien viel het zwaartepunt van dit deel van het participatieproces in de periode tussen januari en juni 2007 en werd er gewerkt met twee overlegmomenten: een eerste in januarifebruari op basis van een intentienota die de inhoudelijke finaliteiten voor het cultuurbeleidsplan toelichtte en een tweede overleg in mei, op basis van de doelstellingen van de strategische cyclus die intussen waren geformuleerd. Iedere sector werd zo uitgenodigd om in twee fases het hele proces van de beleidsplanning te volgen. De eerste fase bood de sectoren ruime mogelijkheid tot interactie en zelfs zeer concrete suggesties, terwijl de tweede fase meer een kwestie was van informatie – een stand van zaken met kans om opmerkingen te formuleren. Dit proces werd op die manier uitgewerkt voor de sectoren podiumkunsten, muziek en diversiteit. Voor literatuur en beeldende kunst, waar er al goed uitgebouwde overlegstructuren bestonden, werd voor een andere werkwijze gekozen, respectievelijk een volledig schriftelijke bevraging voor literatuur en een veel langer lopend participatieproces voor beeldende kunsten (zie hiernaast).
Concreet: het participatietraject beeldende kunsten Binnen de participatieprocessen voor de verschillende culturele sectoren, neemt beeldende kunst een wat aparte positie in, in de zin dat dit proces al vroeger begon dan bij de andere sectoren en een ander verloop kende. Het participatieproces voor de beeldende kunstensector is op een zeer grondige manier gevoerd, waarbij aan de sector zelf veel ruimte is geboden om inhoudelijke suggesties voor mogelijke beleidskeuzes te doen. De reden waarom uitgerekend voor deze sector dit participatieproces zo exhaustief kon gevoerd worden, is het gevolg van een beleidskeuze in de voorbije beleidsperiode. Net als op Vlaams niveau werd in Antwerpen besloten om een ‘inhaalbeweging’ te organiseren voor de beeldende kunstensector. Als concreet resultaat van overleg met de sector, in het najaar van 2004, werd er een stuurgroep beeldende kunsten geïnstalleerd, waarin naast de stedelijke beleidsverantwoordelijken ook vertegenwoordigers uit alle geledingen van de sector waren opgenomen. In februari 2005 startte de werkgroep met de selectie van een aantal thema’s die mits meer beleidsaandacht, belangrijke impulsen aan de sector zouden kunnen geven. Zo werd er gekozen om in eerste instantie de thema’s atelierbeleid, tentoonstellingsbeleid, kunst in de openbare ruimte en communicatie/promotie verder uit te diepen. Johan Pas (kunsthistoricus en curator, die lid is van deze stuurgroep) werd gevraagd om op basis van de gesprekken in de stuurgroep een nota op te stellen over de huidige situatie van de beeldende kunstensector in Antwerpen. Deze ‘visietekst’ zou tevens springplank zijn om een toekomstgericht beleid rond beeldende kunsten in Antwerpen uit te werken. De visietekst van Johan Pas werd in februari 2006 aan de stuurgroep voorgelegd, waarna de stuurgroep op basis hiervan en als resultaat van dit hele uitgebreide denkproces, een nota met concrete beleidsaanbevelingen heeft opgesteld.
Deelnemers aan de fora vindt u in de bijlage terug.
Het participatieproces
Een breed participatieproces voor een gedragen cultuurbeleidsplan
15
1.3. De strategische cyclus
Door de hele administratie van de stad Antwerpen werd een werkwijze gevolgd die op een methodische wijze de vertaling van de bestuursakkoorden in doelstellingen, projecten, acties en processen verzekerde. De “strategische cyclus”, zoals dit werd genoemd (zie hieronder: 3.2.), biedt een kader voor het zorgvuldig afstemmen van de (dagelijkse) werking van de stedelijke administratie op de strategische keuzes die op het bestuurlijke niveau zijn gemaakt. Dit impliceert dat er een uitgebreid overlegproces tussen en binnen de stedelijke bedrijven en diensten op gang komt om zo stap voor stap de implicaties van de beleidskeuzes voor de eigen werking te bepalen en geleidelijk de hele werking af te stemmen, van strategisch niveau tot op actieniveau of het niveau van de dagdagelijkse taken die door het personeel worden vervuld. Dat hiermee een uitgebreid overlegproces is verbonden, kadert in de filosofie dat bedrijven en diensten uitgenodigd worden om hun eigen werking en interne organisatie in vraag te stellen en waar nodig te veranderen of bij te sturen met het oog op een zo soepel mogelijke realisatie van de doelstellingen. Deze oefening is niet zomaar een introspectief moment waarbij ieder diensthoofd of iedere bestuursdirecteur wat sleutelt aan de efficiëntie en de taakverdeling binnen zijn/haar eigen dienst of bedrijf. Doordat de strategische cyclus vanuit de inhoud – de punten van het bestuursakkoord en de strategische doelstellingen die daarop zijn geënt – is geconcipieerd, laat het toe om los van de bestaande taakverdelingen en bevoegdheden te denken. Dit maakt dat de strategische cyclus implicaties heeft op een zeer fundamenteel niveau, in de zin dat dit proces nieuwe samenwerkingen tussen bedrijven of het verschuiven van bepaalde bevoegdheden, opdrachten of projecten als resultaat kan hebben. De kern van deze aanpak komt erop neer dat binnen de administratie grondig wordt overlegd hoe de krachten best gebundeld of verantwoordelijkheden verdeeld kunnen worden om alle doelstellingen te realiseren. De strategische cyclus wordt door alle bedrijven doorlopen en bestrijkt het domein van het volledige bestuursakkoord. Daarvoor werden de 575 punten uit het stedelijke bestuursakkoord geclusterd in 91 “operationaliseringsthema’s”. Per operationaliseringsthema (in de praktijk doorgaans afgekort tot “OT”) zaten alle betrokken bedrijven en diensten dan rond de tafel om samen de strategische, nagestreefde en operationele doelstellingen te bepalen. Zo zijn alle doelstellingen die betrekking hebben op het cultuurbeleid ook tot stand gekomen via dit proces, door het samenbrengen van alle betrokken verantwoordelijken voor het cultuurbeleid om verder te reflecteren over de doelstellingen. Dit “interne” participatieproces vormt op die manier het sluitstuk van het bredere participatieproces zoals dat hierboven is toegelicht, dat aan dit cultuurbeleidsplan voorafgaat. Deelnemers aan de culturele strategie vindt u in de bijlage terug. De administratie van de stad Antwerpen is georganiseerd in elf bedrijven, met name: cultuur, sport en recreatie, districts- en loketwerking, financiën, integrale veiligheidszorg, lerende stad, marketing en communicatie, personeelsmanagement, patrimoniumonderhoud, stads- en buurtonderhoud, stadsontwikkeling, sociale zaken.
16
1.4. Participatieproces 2008-2013 Een participatieproces organiseren voor de opmaak van het cultuurbeleidsplan is één zaak. Mensen blijvend betrekken in de uitvoering en evaluatie ervan een andere. De opmaak van het cultuurbeleidsplan leidde tot een ruim netwerk van geïnteresseerden die een waardevolle bijdrage kunnen leveren in de komende beleidsperiode, een kans die Antwerpen wil koesteren. Om de opgestarte dynamiek warm te houden, zijn in de komende beleidsperiode een aantal stappen voorzien die deze processen willen inbedden in de reguliere cultuurwerking. Een eerste fase in participatie is het communiceren. Een goede communicatie van het lokaal cultuurbeleid is daarom een aandachtspunt voor de toekomst. Dat begint met de communicatie van het cultuurbeleidsplan zelf in 2008 naar alle betrokkenen, partners en bewoners. Een Staten-Generaal cultuur behoort daarbij tot de mogelijkheden voor het voorjaar 2008. Verder zijn er ruime communicatielijnen uitgezet voor een meer geïntegreerde en overzichtelijke cultuurcommunicatie, waarin ook communicatie van beleidsvoering een plaats heeft (zie 3.4., nagestreefde doelstelling 4). Een meer diepgaande fase van participatie is het betrekken van partners in het uitvoeren van het voorgestelde beleid. Dit kan gaan om projectmatige werkgroepen of – algemener – om de concretisering van de strategische doelstellingen. Daartoe zullen projectleiders worden aangesteld; dat is voorzien in het najaar 2007/voorjaar 2008. De meest verregaande fase in participatie is het mee vormgeven van het beleid. Op stedelijk niveau onderscheiden we hierin drie stappen. Vooreerst is er de structurele verankering van de stedelijke stuurgroep van het cultuurbeleidsplan tot een stedelijke stuurgroep lokaal cultuurbeleid. De samenstelling daarvan kan nog geëvalueerd en uitgebreid met bijvoorbeeld afgevaardigden uit het OCMW of de onderwijssector. Deze stuurgroep zal in de toekomst minstens twee maal per jaar samenkomen. Naast de opmaak van een actieplan en jaarverslag, staat deze stuurgroep ook in voor uitwerking, evaluatie en bijsturing van de grote lijnen van het lokaal cultuurbeleid. Momenteel wordt de piste bestudeerd om dit te verankeren in een stedelijk adviesorgaan lokaal cultuurbeleid. Ten tweede werken de partners die de verschillende strategische doelstellingen uitschreven samen verder aan de uitwerking ervan, dit binnen het kader van de strategische cyclus. Zo zal er een blijvend overleg tussen cultuur en onderwijs zijn (LS15), en is er ook een permanente stuurgroep lokaal sociaal beleid. Ten derde worden de sectorale overlegrondes verdergezet. Zowel diegenen die reeds bestonden, zoals podium- of beeldende kunsten, als diegenen die in het kader van de beleidsplanning voor de eerste maal samen rond de tafel zaten, zoals de partners kunsteducatie, komen in de toekomst minstens één maal per jaar samen. Al naargelang de aard van het overleg, wordt dit door een andere partner getrokken. Zo zorgt de erfgoedcel voor een overleg met de erfgoedpartners, zorgt Antwerpen Boekenstad – verankerd in de stedelijke musea – voor een literair overleg, en zorgt de cultuurbeleidscel voor een overleg muziek.
Ook op districtsniveau wordt gewerkt aan een structurele inbedding van geïntegreerde participatieve beleidsvoering. Een structurele inbedding van de kerngroepen in elk district die de cultuurantenne jaarlijks minstens twee maal samenroept, is daarbij een belangrijke stap. Maar vooral de oprichting van vzw’s lokaal cultuurbeleid maakt een ruimere participatie van lokaal beleid en bewoners mee mogelijk. Als bestuurders van de respectieve vzw’s zetten deze laatsten de krijtlijnen van de concretisering van de lokale beleidsplannen mee uit. De districten kiezen daarbij zelf wat de reikwijdte van de bevoegdheden hier is. Een derde aspect is het opzetten van ruimere overlegrondes in de districten. Deze kunnen thematisch zijn of sectoriaal, zoals lokale erfgoedwerkgroepen. En tenslotte is het meest lokale niveau ook het best geplaatst om de uitvoering van zijn beleid zo sterk mogelijk samen met lokale enthousiastelingen te realiseren. Zo komt men tot een grotere betrokkenheid en een meer gedragen project. De aanpak van Liefhebber dient hier als voorbeeld en zal steeds sterker ook op andere terreinen worden overgenomen. De uitwerking van een toekomstgericht vrijwilligersbeleid – een opdracht die de cultuurcentra zullen trekken – is daarin eveneens een belangrijke hefboom. Deze gelaagde participatieaanpak laat toe het draagvlak te versterken en ook de draagkracht te vergroten om reëel werk te maken van een geïntegreerd cultuurbeleid. Meer details over deze participatieacties zijn terug te vinden in de doelstellingen in hoofdstuk drie, die de verschillende aspecten van dit participatieproces in kaart brengen doorheen de hele cultuurbeleidsplanning. Ten slotte zal de aandachtige lezer opgemerkt hebben dat het beschreven participatieproces vooral inzoomt op actoren en niet op dezelfde manier de gebruikers of ‘consumenten’ betrekt. Wij hebben ervoor gekozen om de ‘gebruikers’ vooral via vertegenwoordiging bij de voorbereiding te betrekken, cultuurraden en verenigingen voornamelijk. Verder opteren wij voor een doorgedreven monitoring in de hele beleidsperiode. Dat is dan ook een aandachtspunt voor de komende zes jaar. Monitoring via bestaande of nieuwe instrumenten zoals de bibkaart, een vrijetijdskaart, etc. is nodig om ook de gebruikers in kaart te brengen en te bevragen over het gevoerde beleid. Dit vraagt een stapsgewijze aanpak; vervolgens kan dit uitgebreid naar de cultuurcentra en naar autonome culturele partners via afspraken in af te sluiten beheersovereenkomsten.
Voorbeeld district Deurne: tevredenheidsonderzoek In Deurne werd geen brede bevraging bij de bevolking georganiseerd in functie van de opmaak van het nieuwe beleidsplan. De tijd leek te beperkt om met een duidelijk communiceerbaar plan naar buiten te treden. Maar in 2008 organiseert het district Deurne een tevredenheidsonderzoek bij haar inwoners. Dat tevredenheidsonderzoek zal de perceptie van verschillende beleidsdomeinen, waaronder cultuur, bij de bevolking aftoetsen door middel van gespecialiseerde methodes en door wetenschappers met uitgebreide ervaring in bevolkingsenquêtes. Het beleidsplan voorziet ruimte om op basis van de resultaten die aangereikt zullen worden eventuele bijsturingen door te voeren. Verder is een oplijsting gemaakt van de belangrijkste stakeholders in Deurne. Deze zullen betrokken worden bij werkgroepen die specifieke thema’s uit het cultuurbeleidsplan zullen opvolgen en waar nodig bijsturen.
Voorbeeld district Wilrijk: focusgroep Het cultuurbeleidsplan van Wilrijk is geschreven voor en door de Wilrijkenaar. Om het cultuurbeleid, dat de volgende zes jaar in Wilrijk gevoerd gaat worden, bekend te maken is een communicatiecampagne dan ook essentieel. Beleidsplanning is een continu proces. De omzetting van het cultuurbeleidsplan in concrete acties zal dan ook verspreid lopen over verschillende jaren. Om alle aspecten van het plan om te zetten in daden, is een jaarlijkse evaluatie bijgevolg een noodzaak. De cultuurantenne maakt een jaarlijkse evaluatie van het cultuurbeleidsplan vooraleer het jaarlijkse actieplan op te stellen. Ook tussentijds is er evaluatie en bijsturing. Hierbij adviseert de cultuurantenne. Tijdens het opstellen van het cultuurbeleidsplan werd er gewerkt met een focusgroep. De bedoeling is om deze een permanent karakter te geven. Cultuur is immers een dynamisch proces, aangezien noden en omstandigheden voortdurend kunnen veranderen. Overleg op regelmatige basis is hierbij een middel om de uitvoering van het plan op te volgen en eventueel bij te sturen. Uiteraard blijft de cultuurraad een klankbord voor wat er omtrent cultuur leeft bij de verenigingen en de bevolking. De focusgroep kan dit echter nog breder aanvullen.
Het participatieproces
De strategische cyclus
17
2. Situatieschets, SWOT en visie Aan de hand van enkele cijfers geven we een beeld van het maatschappelijke en culturele leven in Antwerpen. Met deze cijfergegevens, die betrekking hebben op verschillende facetten van het socioculturele leven, geven we vooral een kwantitatief beeld. De sterkte-zwakteanalyse in de tweede alinea vult deze profielschets aan met een meer kwalitatieve analyse. De derde alinea distilleert hieruit een visie, die aan de basis van het cultuurbeleid 2008-2013 in Antwerpen ligt.
Situatieschets, SWOT en visie 2.1. Antwerpen 2007: snapshot van een cultuurstad in beweging Aan de hand van enkele cijfers schetsen we eerst een beeld van Antwerpen en zijn bewoners om vervolgens in te zoemen op het cultureel profiel van Antwerpen.
2.1.1. Demografisch profiel A Aantal inwoners, bevolkingsdichtheid en gezinssamenstelling Antwerpen groeit Antwerpen telt in januari 2007 473.265 inwoners, waarvan 98,4% ingeschreven in het bevolkings- en vreemdelingenregister, de overige 1,6% zijn voornamelijk asielzoekers, ingeschreven in het wachtregister. In de jaren ’90 kampte Antwerpen met een aanhoudend bevolkingsverlies. Tussen 1990 en 2001 verloor de stad 25.000 inwoners, zo’n 5 % op tien jaar tijd. Vanaf 2001 zien we een kentering en vertoont de grafiek terug een stijgende lijn. Deze stijging van het bevolkingsaantal is vooral te danken aan een positief migratiesaldo en een stijgend aantal geboorten bij allochtone gezinnen. Belgische ouders met jonge kinderen verlaten daarentegen nog steeds de stad.
Grafiek 1: Bevolkingsevolutie, Antwerpen, 1990 - 2007 XXekXc`enfe\ij
In 2006 had Antwerpen een bevolkingsdichtheid van 2.256 inwoners per km². In Borgerhout leven de mensen het dichtst op mekaar (10.637 inw/km2) en elke bewoner van Berendrecht-Zandvliet-Lillo heeft enkele m2 extra (187 inw/km2). Het district Antwerpen is het district met het grootste aantal inwoners (168.186), gevolgd door Deurne. Berendrecht-Zandvliet-Lillo telt net geen 10.000 inwoners en zo het minst aantal inwoners.
+.,%'''$ +.'%'++
Kijken we naar de gezinssamenstelling, dan valt op dat er veel alleenstaanden in Antwerpen wonen. Onder alleenstaanden verstaan we personen die officieel zijn ingeschreven zonder huisgenoten, zonder partner en zonder kinderen. De 473.265 inwoners van Antwerpen begin 2007 zijn verdeeld over 226.702 huishoudens, waarvan 47% uit alleenstaanden bestaat. Iets meer dan 8% zijn eenoudergezinnen. Het aandeel van gehuwde huishoudens met en zonder kinderen is even groot, namelijk om en bij de 18%. De gemiddelde gezinsgrootte is 2,6 personen.
+,,%'''$
+.'%'''$ +-,%'''$ +-'%'''$
+-,%+.)
+-,%,0-
+-)%')+ +,.%.+-
+,-%+(0
+,'%'''$
++0%+)'
+,)%+'(
++,%'''$ +++%0/.
++'%'''$ +*,%'''$ +*'%'''$ (00(
(00*
(00,
(00.
(000
)''(
)''*
)'',
)''.
aXXikXc(00'$)''. Geografie in cijfers, Antwerpen (Stad Antwerpen), 2007, p.7, ook online beschikbaar op: www.antwerpen.be (zoekterm: geografie) Omgevingsanalyse: lokaal sociaal beleid 2008-2013, Antwerpen (Stad Antwerpen), 2007, p.7
1
9ife1 $=F;
Situatieschets, SWOT en visie
Demografisch profiel
19
B Leeftijd en geslacht
Antwerpen vergrijst èn verjongt
Grafiek 2a: bevolking Vlaanderen naar leeftijd en geslacht c\\]k`a[ 0'a"
Een snelle blik op de verdeling van mannen en vrouwen volgens leeftijd leert ons dat de mannen tot 49 jaar lichtjes in de meerderheid zijn. Vanaf 50 jaar zijn de vrouwen in de meerderheid, zij leven dus ook in Antwerpen gemiddeld iets langer dan mannen. In de lagere regionen van de piramide valt op dat de jong volwassenen (20 tot 29 jaar) relatief goed vertegenwoordigd zijn. Vooral de binnenstad oefent een aantrekkingskracht uit op deze leeftijdsgroep, in het bijzonder op studenten en jonge werknemers. Het aandeel kinderen en jongeren van 0 tot 19 jaar is daarentegen vergelijkbaar met elders in Vlaanderen. Het aandeel senioren boven de 80 jaar ligt dan weer relatief hoog, wat mee samenhangt met de aanwezigheid van het grote aantal rust- en verzorgingstehuizen in Antwerpen.
/'a$/0a .'a$.0a -'a$-0a ,'a$,0a +'a$+0a *'a$*0a
Het aantal jongeren is de laatste zes jaar opvallend toegenomen, en volgens de bevolkingsprognoses van de Databank Sociale Planning (verder afgekort als DSP) zal het aantal jongeren de komende 10 à 15 jaar blijven toenemen. Het aantal geboortes bij jonge, vooral allochtone, gezinnen zal blijven stijgen en ook de immigratie van twintigers zal nog even aanhouden, voor deze bevolkingsgroepen is de stad op dit ogenblik namelijk de meest aantrekkelijke biotoop. De iets oudere groepen (dertigers met name), die een kleiner aandeel allochtonen bevatten dan de jongere groepen, trekken dan weer iets vlotter weg naar andere gemeenten op het moment dat ze kinderen krijgen (de zogenaamde suburbanisatie). Dit verklaart het relatief kleiner aandeel veertigers en vijftigers, en een lagere doorstroom naar de 60-plussers. Verwachting is dat dit in de nabije toekomst (tussen 2007 en 2013) terug zal omslaan. De prognoses van DSP (databank sociale planning) wijzen uit dat het aantal 60 tot 80-jarigen opnieuw zal toenemen. Het blijkt ook dat de ‘grijze druk’ of de verhouding tussen de 60-plussers en de beroepsactieve bevolking tussen 18 en 59 jaar systematisch daalt tussen 2000 en 2007. Dit heeft vooral te maken met het groeiend aantal jongeren.
)'a$)0a ('a$(0a 'a$('a -''%'''"
0'a" /'a$/0a .'a$.0a -'a$-0a ,'a$,0a +'a$+0a *'a$*0a )'a$)0a ('a$(0a 'a$('a +'%'''"
Zie ROTTHIER, P. (2005), Bevolkingsprojector voor de stad Antwerpen 2003-2023 met de variabele nationaliteit, Antwerpen: DSP Omgevingsanalyse lokaal sociaal beleid 2008-2013, Antwerpen (Stad Antwerpen), p.11.
20
XXekXc
c\\]k`a[
De leeftijdspiramiden, opgesplitst naar autochtonen, allochtone EU’ers en niet EU-allochtonen, leren ons dat de autochtonen een vrij platte top kennen, wat wijst op een sterkere veroudering bij deze bevolkingsgroep, en een relatief smalle basis (minder jongeren onder 20 jaar). De allochtonen kennen een piramide die eindigt in een scherpe punt, het brede ‘midden’ wijst op een ruime aanwezigheid van 20 tot 40-jarigen.
-''%'''"
Grafiek 2b: bevolking Antwerpen naar leeftijd en geslacht, Antwerpen, 2000-2007
Een belangrijke nuance bij deze cijfers is dat in realiteit de bevolkingssamenstelling relatief sterk van wijk tot wijk verschilt. De concentratie van ouderen (60+) op buurtniveau is het hoogst in districten als Deurne, Berchem en Wilrijk, maar ook in de tentoonstellingswijk, op het Kiel en op Linkeroever. De kernstad vertoont opvallend minder 60-plussers.
mifln dXe
mifln dXe
+'%'''"
XXekXc
0'a" /'a$/0a .'a$.0a -'a$-0a ,'a$,0a +'a$+0a *'a$*0a )'a$)0a ('a$(0a
Grafiek 3: evolutie bevolking volgens leeftijdscategorieën, Antwerpen, 2000-2007 XXekXc`enfe\ij (*'%/..
()*%)0(
Grafieken: leeftijdspiramides volgens herkomst, januari 2007 Grafiek 4c
c\\]k`a[jg`iXd`[\XlkfZ_kfe\e
c\\]k`a[jg`iXd`[\XccfZ_kfe\e_\ibfdjkYl`k\e
c\\]k`a[jg`iXd`[\XlkfZ_kfe\e0'a"
((/%(+,
(()%(+. ('+%+).
0.%-/+ )'''
)''(
)'')
)''*
)''+
)'a )'a$*0a +'a$,0a -'a"
)'',
)''-
)''.
aXXi)'''$)''. *'%'''"
/'a$/0a 0'a" .'a$.0a /'a$/0a -'a$-0a .'a$.0a ,'a$,0a -'a$-0a +'a$+0a ,'a$,0a *'a$*0a +'a$+0a )'a$)0a *'a$*0a ('a$(0a )'a$)0a 'a$('a ('a$(0a mifln dXe 'a$('a
*'%'''"
mifln dXe c\\]k`a[jg`iXd`[\XccfZ_kfe\emXe
XXekXc
0'a" /'a$/0a .'a$.0a -'a$-0a ,'a$,0a +'a$+0a *'a$*0a )'a$)0a ('a$(0a 'a$('a *'%'''" *'%'''"
XXekXc XXekXc
Grafiek 4b 9ife1 JkX[8ekn\ig\e#[`jki`Zk$\ecfb\kn\ib`e^#[`\ejkjkXk`jk`\b 9\n\ib`e^\e1JkX[8ekn\ig\e#fd^\m`e^j`e]fidXk`\
+%'''"
mifln dXe
Grafiek 4a
((+%,0,
(('%-)/
'a$('a +%'''"
(,%'''"
mifln dXe
(,%'''"
XXekXc
9ife1 JkX[8ekn\ig\e#[`jki`Zkj$\ecfb\kn\ib`e^#[`\ejkjkXk`jk`\baXelXi`)''.# 9\n\ib`e^\e[ffiJkX[8ekn\ig\e#[XkXYXebjfZ`Xc\gcXee`e^
0'a" c\\]k`a[jg`iXd`[\XccfZ_kfe\emXe
+%'''"
/'a$/0a 0'a" .'a$.0a /'a$/0a -'a$-0a .'a$.0a ,'a$,0a -'a$-0a +'a$+0a ,'a$,0a *'a$*0a +'a$+0a )'a$)0a *'a$*0a ('a$(0a )'a$)0a 'a$('a ('a$(0a mifln dXe 'a$('a
+%'''"
mifln dXe c\\]k`a[jg`iXd`[\XccfZ_kfe\e_\ibfdjkYl`k\e
+%'''" +%'''"
XXekXc XXekXc
0'a" c\\]k`a[jg`iXd`[\XccfZ_kfe\e_\ibfdjkYl`k\e
Situatieschets, SWOT en visie
Demografisch profiel
21
Veel Antwerpenaren voelen zich vervreemd van de stad waarin ze wonen. Tezelfdertijd leeft die stad als nooit te voren. Deze spannende paradox bepaalt een groot deel van het leven in Antwerpen. Antwerpen is een bruisende stad waar de haven de wereld binnenhaalt. De wereld is er passant, maar tegelijk is Antwerpen ook de thuisstad van vele werelden. In vergelijking met Vlaanderen kent Antwerpen een groter aandeel inwoners met een vreemde nationaliteit. Het aandeel inwoners uit de EU ligt er 1,3 procentpunten hoger en het aandeel niet-EU’ers ligt met zijn acht percent ruim vier maal hoger dan het Vlaamse gemiddelde.
/#'
+#0
Meer gedetailleerde informatie laat een preciezere analyse toe. Daarom vergelijken we hierna de verdeling van de Antwerpse bevolking volgens nationaliteit, met de verdeling van de bevolking volgens herkomst. Nationaliteit duidt hier op de huidige nationaliteit van de inwoners en geenszins op de herkomst.
McXXe[\i\e
Grafiek 6: Niet-Belgen volgens nationaliteit
We bekijken deze verdeling voor de inwoners, ingeschreven in alle registers. De gegevens zijn gebaseerd op een bevolkingsdoorsnede van januari 2007. Bij de naturalisaties blijven de Marokkanen (44%) (39,5% in 9/2005) de lijst aanvoeren, gevolgd door Turken (11%) (13,2% in 9/2005) en in mindere mate vluchtelingen erkend door de Verenigde Naties, Joegoslaven en Indiërs. In absolute cijfers zijn er vooral veel nationaliteitswijzigingen in Antwerpen, Borgerhout en Deurne.
22
*#-
*#)
*#)
)#0
)#0
IljcXe[
Gfikl^Xc
*#0
JgXea\
Af\^fjcXm`Ó
-#)
=iXebi`ab
Gfc\e
eXk`feXc`k\`k
(-#/ (+#(
JkX[8ekn\ig\e
9ife1 $Jkl[`\[`\ejkmXe[\McXXdj\I\^\i`e^ $JkX[8ekn\ig\e#[`jki`Zk$\ecfb\kn\ib`e^#[`\ejkjkXk`jk`\b 9\n\ib`e^\e1JkX[8ekn\ig\e#fd^\m`e^j`e]fidXk`\
MclZ_k\c`e^\e\[!
De belangrijkste overige nationaliteiten betreffen Polen – met 2.582 Poolse inwoners is hun aandeel sinds 2000 meer dan verviervoudigd – Servië-Montenegro, Portugal, Frankrijk en Spanje.
Klib`a\
Van de inwoners met een vreemde nationaliteit vormen de Marokkanen de grootste groep (2,5 % ten aanzien van de Antwerpse bevolking), hoewel het aantal Marokkanen in Antwerpen ten opzichte van 2000 sterk is gedaald (11.889 ten opzichte van 19.994). Ook de Turkse bevolking in Antwerpen kende een terugloop. In 2000 namen ze nog de tweede plaats in met 6.761 inwoners, vandaag staan ze op de derde plaats met 4.363 leden (0,9 % ten aanzien van de Antwerpse bevolking). Deze daling heeft te maken met een groot aantal naturalisaties in deze periode door de snel-Belg-wet. Met hun huidig aantal van 9.955 leden (2,1 % van de Antwerpse bevolking), nemen de Nederlanders de tweede plaats over van de Turken. Ter vergelijking: in 2000 woonden er 6.263 Nederlanders in Antwerpen.
(#0
E\[\icXe[
85% van de Antwerpenaars heeft de Belgische nationaliteit. 15% van de Antwerpse bevolking heeft dus een andere nationaliteit dan de Belgische. De stad Antwerpen herbergt volgens de laatste telling (2007) 168 verschillende nationaliteiten. Dit betekent een toename van 12 nationaliteiten ten opzichte van 2000, toen 156 nationaliteiten werden geteld.
*#)
@e[`X
Antwerpen vervreemdt en herleeft
Grafiek 5: Verdeling bevolking volgens nationaliteit, Vlaanderen – Antwerpen, 2007
M\i\e`^[Bfe`ebi`ab
C Herkomst
DXifbbf
)#-
)#+
(#0
!
XXekXc
Grafiek 7: Aantal allochtonen en nieuwe Belgen
XlkfZ_kfe\Y\c^
kfkXXcXccfZ_kfe\e
e`\ln\Y\c^
XXekXc
e`\k$
\ke`Z`k\`k
(#+
.*#,
-#.
(/#+
XXekXc
)/#(
0#.
0#(
Gfc\e
('d\\jkmffibfd\e[\_\ibfdjkeXk`feXc`k\`k\e
mclZ_k\c`e^\e\[%
Gezien het feit dat de vorige nationaliteit niet bekend is voor de allochtone nieuwe Belgen die buiten Antwerpen van nationaliteit veranderden, berekenden we het aantal nieuwe Belgen op basis van de nationaliteitsdatum. Als bij inwoners wier huidige nationaliteit de Belgische is, de nationaliteitsdatum na de geboortedatum valt, gaan we ervan uit dat deze inwoners vroeger een andere nationaliteit hadden. Op deze manier kunnen we het aantal nieuwe Belgen bepalen, bij wie de vorige nationaliteit niet gegeven werd. Deze groep wordt ook meegerekend om het aantal allochtonen te bepalen. Allochtonen van de derde en latere generaties worden vaak met de Belgische nationaliteit geboren en worden derhalve als autochtoon beschouwd. Ook nieuwe Belgen bij wie de nationaliteitsdatum gelijkgesteld werd aan de geboortedatum, worden onder de autochtonen gerekend. Het minderhedendecreet gaat uit van personen die zich legaal in België bevinden, ongeacht of zij de Belgische nationaliteit hebben, en die tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldoen: (1) minstens één van hun ouders of grootouders is geboren buiten België; (2) zij bevinden zich in een achterstandspositie vanwege hun etnische afkomst of zwakke sociaaleconomische situatie.
.*#,
9ife1 JkX[8ekn\ig\e#[`jki`Zkj$\ecfb\kn\ib`e^#[`\ejkjkXk`jk`\baXelXi`)''. 9\n\ib`e^\e[ffiJkX[8ekn\ig\e#[XkXYXebjfZ`Xc\gcXee`e^
Klib`a\
Op buurtniveau merken we sterke concentraties van niet EU-inwoners op in Antwerpen Noord, de Stations‑ omgeving, Borgerhout Intra-Muros, Linkeroever, Kiel en Luchtbal. Op deze plekken heeft meer dan 30% van de bevolking zijn oorsprong buiten de Europese Unie. In district Antwerpen vormen ook de EU’ers een vrij grote groep.
)-#,
Y\c^
Meer dan één op vier inwoners in Antwerpen heeft dus allochtone roots, de meerderheid van hen (18,4%) komt van buiten de EU. Als we de niet-EU-populatie onder de loep nemen, zien we een duidelijk overwicht van de Marokkanen (7,5%), gevolgd door Aziaten (2,4%) en Turken (2,4%) en door Europeanen van buiten de Europese Unie (2%). Ook zo’n 2% komt van Afrikaanse landen, buiten Marokko. Grafieken van de stad Antwerpen geven aan dat het aantal allochtonen tussen 2004 en 2007 sterk is toegenomen (met 20%), terwijl het aantal autochtonen afnam met 2,5%. De Antwerpse bevolkingsgroei is voornamelijk te verklaren door die toename van allochtonen.
(*#'
E\[\icXe[
Op basis van het bevolkings- en vreemdelingenregister zijn er 60.348 nieuwe Belgen (of 13% van de bevolking). Samengeteld met het aantal vreemdelingen (dus niet-Belgen of Antwerpenaren met een vreemde nationaliteit) komen we aan 123.480 allochtonen, die 26,5% van de bevolking uitmaken.
(*#/
mXeXccfZ_kfe\fi`^`e\
Om etnische diversiteit te meten, schiet het kenmerk nationaliteit tekort. Een groot aantal inwoners van vreemde herkomst nam de afgelopen decennia immers de Belgische nationaliteit aan en vallen buiten de vorige statistieken (grafiek 4b). Een verandering van een formeel kenmerk als nationaliteit brengt echter niet automatisch veranderingen mee in de sociaaleconomische en culturele aspecten, die vasthangen aan de herkomst. Om deze reden nemen we ook de herkomst in overweging. Dan spreken we van allochtonen. De databank sociale planning gaat met het oog op een uniforme cijfervergaring uit van een pragmatische definitie van allochtoon als inwoners met een vreemde nationaliteit of Belgen die bij geboorte of intrede een vreemde nationaliteit hadden. Het gaat hier bij benadering om de eerste en tweede generatie. Dit betekent dat onderstaande cijfers in werkelijkheid vaak nog hoger liggen als we de definitie van het minderhedendecreet zouden hanteren.
DXifbbf
Grote diversiteit volgens herkomst
mi\\d[\c`e^
_\ibfdjk
+#'
)#/
XXekXc
Situatieschets, SWOT en visie
Demografisch profiel
23
De werkgelegenheidsgraad geeft het aantal jobs ten opzichte van de bevolking op beroepsactieve leeftijd aan; er zijn dus in principe voldoende jobs om iedereen aan het werk te zetten. 11 d.i. het aantal werkenden op beroepsactieve leeftijd t.o.v. de bevolking op beroepsactieve leeftijd. 12 d.i. het aantal niet werkende werkzoekenden op beroepsactieve leeftijd t.o.v. de bevolking op beroepsactieve leeftijd 13 Bron: www.actiris.be/observatoire/pdf/monitoring_A_nl.xls (cijfers 2005: Antwerpen 16,0; Brussel 16,3) 14 Bron: DSPA en lokalestatistieken.vlaanderen.be/crn/cgi-bin/cognos.cgi. Het gemiddeld netto belastbaar inkomen is het totaal netto belastbaar inkomen verdeeld over het aantal aangiften (per buurt). Het mediaan netto belastbaar inkomen geeft het middelste netto belastbaar inkomen aan bij het rangschikken van de netto belastbare inkomens.
)#(
)#.
)#'
I\jkN\i\c[
DXifbbf
I\jk
9\c^
E`\k$
)#)
10
24
+'ak\d-+a
),ak\d*0a
ZXk\^fi`\Óe
(#*
Als we naar het gemiddelde inkomen van de Antwerpenaar kijken, dan ligt de levensstandaard daar over het algemeen eerder laag als we dit vergelijken met Vlaanderen en ook met België. Het gemiddeld netto belastbaar inkomen per aangifte (cijfers van 2003) ligt op 22.303 EUR; voor Vlaanderen ligt dat een stuk hoger op 25.163 EUR, voor België op 24.455 EUR. Het mediaan inkomen ligt in Antwerpen echter op 17.504 EUR per aangifte14 (voor Vlaanderen en België zijn dit respectievelijk 19.384 EUR/18.731 EUR). Dat betekent dat een kleine groep Antwerpenaren een hoog inkomen heeft, terwijl een grote groep mensen een relatief laag inkomen heeft. Toch doet Antwerpen het nog net iets beter dan Gent, dat een mediaan inkomen heeft van 17.442 EUR.
Grafiek 9: aandeel rechthebbenden leefloon of levensminimum binnen de bevolking op beroepsactieve leeftijd (18 tem 64 jaar) naar leeftijd en nationaliteit, Antwerpen, 2006
9\c^
De Antwerpenaar wordt rijker. Relatief veel Antwerpenaren leven van een OCMW-uitkering
ZXk\^fi`\ 9ife1 M;89\eJkX[8ekn\ig\e#[`jki`Zk$\ecfb\kn\ib`e^#[`\ejkjkXk`jk`\b 9\n\ib`e^\e[ffiJkX[8ekn\ig\e#fd^\m`e^j`e]fidXk`\
+'ak\d-+a
B Inkomen
0#/ ('#) 0#, ()#/ ((#+ .#0 /#, 0#+ *(#) )'#0 (-#- )*#-
),ak\d*0a
In de werkloosheidsdruk spelen geslacht, leeftijd en nationaliteit een rol. De werkzaamheidsgraad bij de mannen is hoger (66%) dan bij vrouwen (51%). De jeugdwerkloosheid ligt vrij hoog (12,8%). Ook ligt de werkloosheid veel hoger bij allochtone dan bij autochtone Antwerpenaren. Zo ligt die twee maal hoger bij mensen van buiten de Europese Unie dan bij Belgen en mensen afkomstig uit de Europese Unie.
mifln
Antwerpen wordt gekenmerkt door de arbeidsmarktparadox. Ondanks het feit dat Antwerpen een hoge graad aan werkgelegenheid10 van 95,5% kent, ligt de werkzaamheidsgraad11 relatief laag en de werkloosheidsdruk12 hoog. Begin 2005 was slechts 59% van de Antwerpenaren tussen 18 en 64 jaar effectief aan het werk, tegenover 67% van de Vlamingen. In juni 2007 bedraagt de werkloosheidsgraad voor de stad Antwerpen 12,4%, terwijl dit in Vlaanderen slechts 6% bedraagt. Antwerpen ligt daarmee op hetzelfde hoge niveau als het Brussels Gewest.13 Toch is er een daling van het aantal niet werkende werkzoekenden op te merken. Vergeleken met juni 2006 bedraagt de daling in Antwerpen 18%, maar deze daling blijft onder het Vlaamse gemiddelde van 20,5%.
dXe
Er is veel werkgelegenheid en veel werkloosheid
(/ak\d)+a
A Werkgelegenheid
Klib`a\
g\iZ\ekX^\
(/ak\d)+a
Het sociaaleconomisch profiel van de Antwerpenaar wordt geschetst aan de hand van enkele cijfers rond werkgelegenheid, inkomen, opleiding en kansarmoede. Uit Vlaams onderzoek blijken deze factoren immers een sterke correlatie te vertonen met het al dan niet participeren aan het culturele leven.
Grafiek 8: werkloosheidsdruk naar geslacht, leeftijd en nationaliteit
kfkXXc
2.1.2. Sociaaleconomisch profiel
kfkXXc
)#'
('
XXe[\\cjk\leki\bb\ij 9ife1 F:DN8ekn\ig\e 9\n\ib`e^\e[ffiJkX[8ekn\ig\e#fd^\m`e^j`e]fidXk`\
Bovenstaande grafiek toont aan dat ongeveer 2% van de bevolking op beroepsactieve leeftijd recht heeft op een leefloon of levensminimum. Wanneer we dit bekijken volgens de leeftijds- en nationaliteitscategorieën, dan stellen we vast dat in verhouding jongeren, maar vooral niet-EU’ers meer beroep moeten doen op het OCMW. Eén op tien niet-EU’ers op beroepsactieve leeftijd is een steuntrekker. Dat is niet zo verwonderlijk als ook de werkloosheid vooral in deze groep het hoogst is (zie hierboven). Vergelijken we de Antwerpse met de Vlaamse cijfers, dan telt Antwerpen een hoog aantal leefloners: in 2005 tellen we in Antwerpen ongeveer negen leefloners per 1.000 inwoners, tegenover 3,5 in Vlaanderen.15 Deze concentratie is een typisch grootstedelijk fenomeen, waarin Antwerpen het in vergelijking met andere steden nog relatief goed doet. In Gent en Mechelen leven respectievelijk 14,4 en 9,8 leefloners per 1.000 inwoners. Opvallend is wel de grote daling van het aandeel leefloners in Antwerpen over de laatste jaren: in 2003 en 2004 waren dit er nog 12,5; in Gent daarentegen stijgt dit van 13,5 in 2003 naar 14,4 in 2005.
C Opleiding Onderwijs en scholing zijn zeer bepalend voor iemands positie op de arbeidsmarkt en socio-economische situatie, en dragen ook bij tot integratie en zelfontplooiing. Een slecht overwogen studiekeuze, een moeilijke schoolloopbaan en ongekwalificeerde uitstroom kunnen iemands kansen hypothekeren.16 Op cultureel vlak blijkt de scholingsgraad ook een bepalende participatiefactor te zijn: hoger opgeleiden participeren beduidend meer aan het gesubsidieerde aanbod dan anderen. Een vergelijking met de Vlaamse cijfers is daarom interessant. Hoewel er geen statistische gegevens beschikbaar zijn over het algemene onderwijsniveau van de bevolking17, blijkt Antwerpen wel een aantal probleemfactoren te vertonen in de onderwijsloopbaan die minder voorkomen elders in Vlaanderen. Zo scoort Antwerpen hoger dan het Vlaamse gemiddelde bij het volgen van buitengewoon lager onderwijs (8,2% ten opzichte van 6,4% in Vlaanderen), buitengewoon secundair onderwijs, deeltijds beroepsonderwijs en technisch onderwijs, of nog in schoolse vertraging. Dit is niet enkel een uitdaging voor het onderwijsbeleid, maar ook voor de culturele sector: hoe wil de stad cultuurparticipatie van jongsaf aan stimuleren, zonder kansarme jongeren op kosten te drijven of te versterken in het gevoel dat ‘dit niet voor hen is’? Hoe draagt het cultuurbeleid bij aan het versterken van culturele competenties bij kansarme jongeren? Hoe stimuleert het ‘goesting’ in creatieve zelfontplooiing? En hoe ondersteunt het cultuur- en onderwijspartners in hun noden om hieraan een bijdrage te leveren? In wat volgt gaan we iets dieper in op een aantal facetten van het opleidingsprofiel van Antwerpenaren.
Bron: OCMW Antwerpen, evolutie aantal rechthebbenden leefloon of levensminimum, 1999-2006; en Lokalestatistieken.vlaanderen.be/crn/cgibin/cognos.cgi. 16 Bron: P. Rothier en S. Vertommen, Omgevingsanalyse lokaal sociaal beleid 2008-13 (stad Antwerpen), 2007, en Vlaamse Gemeenschap, departement onderwijs 2005-2006. 17 Bij de socio-economische enquête van de federale overheid, wordt enkel nog gekeken wie welk onderwijstype volgt en niet meer het globale opleidingsniveau van de bevolking in kaart gebracht. Zie www.statbel.fgov.be/census/home_nl.asp. 15
Het participatieproces 1.1
25
Grafiek 10: verdeling van de leerlingen secundair onderwijs volgens hoofdstructuur en nationaliteit, Antwerpen, 2005-2006 eXk`feXc`k\`k
kfkXXc
Weinig leerlingen stromen door naar ASO en TSO Wanneer we het secundair onderwijs in Antwerpen onder de loep nemen en vergelijken met Vlaanderen18 zien we in Antwerpen een oververtegenwoordiging van leerlingen in het buitengewoon onderwijs, het deeltijds beroepsonderwijs, het technisch onderwijs en in de onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers. Voltijds beroepsonderwijs wordt dan weer relatief minder gevolgd.19 Niet-EU’ers zijn opvallend meer ingeschreven voor het beroepsonderwijs, deeltijds beroepsonderwijs en buitengewoon onderwijs en zijn ondervertegenwoordigd in het algemeen en technisch secundair onderwijs. Het Antwerpse onderwijsbeleid focust in haar sociaal luik op aspecten die in Antwerpen vaker voorkomen dan elders in Vlaanderen, met name spijbelen, uitval, ongekwalificeerde uitstroom en schoolse vertraging. Naar nationaliteit zien we dat schoolse vertraging (in lager en secundair onderwijs) problematischer is bij inwoners met een vreemde nationaliteit en in het TSO en BSO, in het bijzonder bij niet-EU’ers.
D Kansarmoede
Kansarmoede concentreert zich in bepaalde wijken In tegenstelling tot de klassieke bepaling van armoede als een gebrek aan middelen om in het eigen levensonderhoud te voorzien, gaat het bij kansarmoede om een complex samenspel van factoren dat tot sociale uitsluiting of achterstelling kan leiden op verschillende levensdomeinen zoals arbeidsmarkt, onderwijs, huisvesting, gezondheid, cultuur…20 De kansarmoede–index van de dienst omgevingsinformatie bundelt vier indicatoren, waarvan er enkele hierboven al aan bod kwamen: het aandeel leefloners, het gemiddelde inkomen, het percentage langdurig niet werkend werkzoekenden in de bevolking tussen 18 en 64 jaar en het aandeel leerlingen in het secundair onderwijs met meer dan één jaar schoolse vertraging. De kaart toont een sterke concentratie aan kansarmoede in Antwerpen-Noord, in de sociale huisvestingswijken Kiel, Luchtbal en Europark-Linkeroever en in Borgerhout Intra Muros. In iets mindere mate is er ook kansarmoede in de oude stadskern, de kanaalzone (Oud Merksem en Deurne Noord) en in Oud Berchem.
Omgevingsanalyse lokaal sociaal beleid 2008-2013, Antwerpen (Stad Antwerpen), p.19 Omgevingsanalyse lokaal sociaal beleid 2008-2013, Antwerpen (Stad Antwerpen), p.40-41 Omgevingsanalyse lokaal sociaal beleid 2008-2013, Antwerpen, (Stad Antwerpen), p.18
18
19
20
26
9\c^
e`\k$
)'
+'
-'
8JF
;9JF
9LJF
KJF BJF
9JF
FB8E
/' ('' _ff][jkilZklli
9ife1 McXXdj\>\d\\ejZ_Xg#[\gXik\d\ekfe[\in`aj 9\n\ib`e^\e[ffiJkX[8ekn\ig\e#fd^\m`e^j`e]fidXk`\
Grafiek 11: kansarmoede index op buurtniveau, Antwerpen
2.1.3. Cultureel profiel Antwerpen is de culturele hoofdstad van Vlaanderen Op steeds meer lijstjes van gespecialiseerde vakbladen over de hele wereld – van Japan over Amerika tot Australië – staat Antwerpen in de top tien van meest trendy steden/hot cities. Het is de combinatie van een erg tastbaar rijk verleden met een eclatante creativiteit op vele (culturele) domeinen die Antwerpen zo aantrekkelijk maakt en haar het imago geeft van een jonge, hippe en vooral levende stad. Rubens en de diamant zijn al lang niet meer de enigen die, naast het mooie weer, de bezoekerscijfers van buitenlandse toeristen aan Antwerpen bepalen. Het lijstje Antwerpse cultuuriconen is de laatste jaren gestaag aangegroeid met namen als Luc Tuymans, Luc Perceval, Tom Barman, Jan Fabre, … Met als nieuwste in het rijtje: het Sportpaleis en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen (KBVV). Het Sportpaleis is wereldwijd een van de tien belangrijkste concertzalen van het ogenblik en met het optreden op het prestigieuze Edinburgh International Festival in augustus 2007 heeft het KBVV zich verzekerd van een plekje bij de meest toonaangevende klassieke balletgezelschappen. Maar naast de culturele iconen is er natuurlijk vooral de concentratie van organisaties, mensen, middelen èn bezoekers die uniek is in Vlaanderen. Het gesubsidieerde cultuurveld alleen al is goed voor zo’n 86 organisaties en gezelschappen en een tewerkstelling van ongeveer 2.500 personen.21 Daarin vormen de podia (46 organisaties) en musea (20) de grootste sectoren; verder zijn de cultuur- en ontmoetingscentra (10 organisaties), de beeldende kunstenorganisaties (7), de filmpartners (2) en de bibliotheken (1)22 mee een divers en kleurrijk veld. De omzet in 2005 van dit gesubsidieerde veld bedroeg meer dan 130.000.000 EUR. Vooral de podiumkunstensector vertoont een sterke concentratie en is met 46 gesubsidieerde podia en gezelschappen goed voor meer dan twee derde van deze omzet en een publieksbereik van 1.950.000 mensen. Het totale publieksbereik van deze cultuurhuizen ligt rond de 3,5 miljoen bezoekers. Dat er een enorm cultureel aanbod is in Antwerpen, zoveel is duidelijk. Maar wie maakt er gebruik van, is dat even duidelijk? Na het demografisch en sociaaleconomisch beeld van de Antwerpenaar, gaat deze paragraaf daarom in op het culturele profiel van de Antwerpenaar. Eerst komen enkele algemene Vlaamse trends aan bod die ook voor Antwerpen van toepassing zijn; daarna focussen de cijfers op cultuurparticipatie in Antwerpen zelf. In de Vlaamse trends, gebaseerd op studies van Lievens en Waege23 , wordt gesproken van kunstparticipatie. Dit heeft dus steeds betrekking op een beleidsdeel, namelijk de kunsten. Het is een onderdeel van een breder cultuurbegrip dat in het Antwerps cultuurbeleidsplan gehanteerd wordt. Om dit breder beeld aan te vullen, wordt op Antwerps niveau ook gebruik gemaakt van cijfermateriaal rond lidmaatschap van verenigingen, cultuursubsidies en evenementen. Vergelijken van cijfermateriaal is daardoor echter niet evident en vraagt voorzichtigheid bij het trekken van conclusies. Het meten van cultuurparticipatie in ruime zin vraagt zeker nog bijkomend onderzoek.
Bron: Cultureel jaarboek stad Antwerpen 2005, (stad Antwerpen), Antwerpen, 2006. De openbare bibliotheken werden allen samen als één instelling geteld; deze telt 34 afdelingen. LIEVENS, J., WAEGE, H. (red), 2005, Cultuurkijker: Cultuurparticipatie in breedbeeld, De Boeck, Antwerpen.
21
22 23
Het participatieproces 1.1
A Vlaamse trends
Wie is de cultuurgebruiker? Bijna één derde van de Vlamingen maakt geen gebruik van het kunstenaanbod, neemt geen deel aan de activiteiten georganiseerd door de kunstensector. Deze niet-deelname verschilt volgens genre. In vergelijking met Europa is dat behoorlijk: minder dan in de Scandinavische landen, maar meer dan in omringende landen als Frankrijk en Duitsland en ook hoger dan het Belgische gemiddelde. 24 Naar achtergrondkenmerken zijn er significante verschillen in participatie volgens leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, het uitoefenen van een job, kunstenparticipatie in het ouderlijke milieu, les gevolgd aan de kunstacademie, grootte van het sociale vrijetijdsnetwerk en de stedelijkheid van de woonplaats. Opleidingsniveau en thuismilieu hebben een grote invloed op het participatiegedrag. De opleidingseffecten op cultuurparticipatie zijn bijzonder groot. Hoger opgeleiden nemen meer deel dan lager opgeleiden, onafgezien of het ‘elitaire’ of populaire kunstvormen betreft. Wie een diploma hoger onderwijs bezit, heeft vier keer meer kans om frequent te participeren aan de publieke kunsten dan iemand met een diploma hoger secundair onderwijs.25 Hoogopgeleiden zijn ook steeds vaker “omnivoor”: ze zappen tussen heel verschillende culturele activiteiten en maken weinig onderscheid tussen elitaire en populaire kunstvormen. Ook het thuismilieu is erg belangrijk. Wie met zijn of haar ouders deelnam aan kunstzinnige activiteiten, maakt 2,7 keer meer kans om ook zelf aan kunst te participeren. Dat geldt voor alle kunstvormen, maar in het bijzonder voor bezoek aan musea of tentoonstellingen, klassieke concerten/festivals en theater of dans. Bovendien is er een positief effect van het volgen van deeltijds kunstonderwijs op kunstenparticipatie, alsook het effect van de grootte van het sociale vrijetijdsnetwerk. Socialisatie is een niet te onderschatten factor in participatiegedrag. Wie over een uitgebreid vrijetijdsnetwerk (meer dan elf personen) beschikt, heeft 3,5 keer meer kans om vaak te participeren dan wie slechts een beperkt sociaal vrijetijdsnetwerk (tussen nul en vier personen) heeft. Maar wie meer participeert, creëert ook meer mogelijkheden om nieuwe mensen te leren kennen die vervolgens deel kunnen uitmaken van het sociale vrijetijdsnetwerk.26 Het is aannemelijk dat beide processen elkaar in de praktijk versterken. Hetzelfde geldt bij het interpreteren van het effect van de stedelijkheidsgraad van de woonplaats. Wie in een centrumstad woont, heeft een hogere kans tot het frequent bijwonen van een theater- en dansvoorstelling, literaire evenementen en het frequent bezoeken van kunstmusea en -tentoonstellingen en de bioscoop. De richting van het effect is echter niet eenduidig. Immers, participeren inwoners van een grootstad meer door het grotere aanbod en de dynamiek van de stad, of wordt al wie frequent participeert aangetrokken zich te vestigen in de stad? Wel opvallend is dat inwoners van centrumgemeenten qua participatie op geen enkel punt verschillen van inwoners van landelijke gebieden.27 Trendnota Aanbod, spreiding, participatie, Brussel, Cultuur Lokaal, p.2. LIEVENS, J., WAEGE, H., Cultuurkijker. Cultuurparticipatie in breedbeeld, De Boeck, Antwerpen, 2005, p.71. LIEVENS, J., WAEGE, H., Cultuurkijker. Cultuurparticipatie in breedbeeld, De Boeck, Antwerpen, 2005, p.74. 27 LIEVENS, J., WAEGE, H., Cultuurkijker. Cultuurparticipatie in breedbeeld, De Boeck, Antwerpen, 2005, p.75. 24 25
26
28
Opvallend is ook dat mannen 1,4 keer minder aan cultuur participeren dan vrouwen. Nog belangrijk is de vaststelling dat mensen die niet werken (gepensioneerden en werkzoekenden), ondanks het feit dat ze meer tijd hebben, twee maal minder participeren aan het kunstgebeuren. Het feit dat cultuurparticipatie sterk bepaald wordt door opleiding, thuismilieu en socialisatie, zijn aandachtspunten in het uittekenen van een participatiebeleid. Focussen we nu meer op cijfergegevens uit Antwerpen.
B Cultuurparticipatie in Antwerpen
Een klein percentage jongeren (14%) is lid van een jeugdvereniging terwijl jongeren over het algemeen zeer actief zijn in het verenigingsleven; 62% is lid van minstens een vereniging. En daarbij merken we dat bij jongens er LIEVENS, J., WAEGE, H. (red), Cultuurkijker. Cultuurparticipatie in breedbeeld, De Boeck, Antwerpen, 2005, p.70.
28
-'$ +'$
a\l^[
/'$
n`ab&YllikZfd`kÐ
Meer dan een kwart van de Antwerpenaren is lid van een sportvereniging. Bij socioculturele verenigingen ligt dat percentage een stuk lager, tussen de 10 en 17 percent. Daarnaast is ongeveer negen % van de Antwerpenaren nog actief lid van een wijk- of buurtvereniging. Het betreft hier vooral mensen op beroepsactieve leeftijd; naar scholing is er geen significant verschil.
(''$ _fYYp
Een andere belangrijke indicator voor het participatiegedrag van bewoners is hun eventueel lidmaatschap van verenigingen. Het volgende plaatje geeft een ruim beeld van de vrijetijdsbesteding van de Antwerpenaar. Zo geven we een aanvulling op het engere kunstenbegrip dat hierboven gehanteerd werd.
XXekXc
jfZ`fZlckli\\c
Voor meer gedetailleerde deelnemerscijfers van culturele activiteiten verwijzen we naar de volgende alinea’s waarin de instellingen en hun werking besproken worden.
Grafiek 12: Lidmaatschap bij verenigingen, Antwerpen 2006
Zlcklli
Uit de cijfers waarover we beschikken blijkt dat het participatiegedrag van de Antwerpenaar in grote mate overeenstemt met dat van de gemiddelde Vlaming, ongeveer een op drie participeert niet of nauwelijks. Zo weten we bijvoorbeeld dat in 2006 naar schatting 76% van de Antwerpenaren minstens een keer een cultureel evenement hebben bijgewoond (concert, toneel-, dans- of theatervoorstelling) of een museum of historische plaats bezochten. Maar het cijfermateriaal waarover we beschikken laat geen gedetailleerde analyse van het participatiegedrag van de Antwerpenaar toe: hoe actief participeert iemand? Gaat het om een incidenteel, dan wel een frequente bezoeker? En wie participeert waaraan? Wijkt dit af van het Vlaams gemiddelde? Om antwoorden op deze en andere vragen te kunnen formuleren zijn er bijkomende data nodig. Bij het opmaken van dit beleidsplan werd er heel wat aandacht besteed om samen met de partners de nodige doelstellingen in dit verband te formuleren.
jgfik
In het algemeen participeren jongeren meer dan ouderen. De groep van 65-plussers nemen het minst aan de publieke kunsten deel, wat mogelijk te verklaren valt door de fysieke beperkingen waarmee deze leeftijdsgroep te kampen heeft. Toch zijn er duidelijke verschillen op te merken naargelang de kunstvorm. Zo bezoeken 65-plussers frequent kunstmusea en –tentoonstellingen, in tegenstelling tot de jongere leeftijdsgroep (34 jaar of jonger) die veel vaker de bioscoop bezoekt. Smaak blijkt dus wel degelijk leeftijdsgebonden. Bovendien blijkt de groep 55- tot 64-jarigen vaker verschillende kunstvormen te frequenteren, wat verklaard kan worden door hun verbeterde sociale en financiële positie.28
^\\ec`[ c`[
)'$ '$ 9ife1 JkX[jdfe`kfi 9\n\ib`e^\e[ffiJkX[8ekn\ig\e#Fd^\m`e^j`e]fidXk`\
kpg\m\i\e`^`e^
Situatieschets, SWOT en visie
Cultureel profiel
29
een lichte voorkeur is voor sportclubs en sportieve activiteiten, terwijl meisjes zich meer engageren in kunst- en cultuurverenigingen. Naar opleidingsniveau zien we dat lager opgeleiden in mindere mate lid zijn van sportverenigingen, culturele en socioculturele verenigingen.
Tabel 13: doelgroepenanalyse A-kaart, Antwerpse bevolking
Het allochtone verenigingsleven in Antwerpen is extreem divers, niet alleen voor wat de etnische achtergronden van de talrijke verenigingen betreft, maar ook voor de uiteenlopende doelstellingen en methodieken die gehanteerd worden. Onder “allochtoon” wordt begrepen: personen die zich legaal in België bevinden, ongeacht of ze de Belgische nationaliteit hebben, en van wie minstens één van hun ouders of grootouders buiten België is geboren.29 Een heel aantal van deze verenigingen zijn lid van overkoepelende allochtone organisaties in Antwerpen die bij de Vlaamse Gemeenschap erkend zijn in het kader van sociocultureel werk.30 Om in aanmerking te komen voor activiteiten– of projectsubsidies, wordt allochtone verenigingen in Antwerpen aangeraden een erkenning aan te vragen bij de dienst integratie Antwerpen (DIA). Het aantal erkenningen is sinds 2005 vrij stabiel gebleven en schommelt rond de 175 verenigingen. De diversiteit is wel toegenomen: er zijn meer autochtone en diverse (interculturele) verenigingen en meer Russisch sprekende verenigingen, terwijl het aantal Afrikaanse verenigingen is afgenomen. Dit laatste kan wellicht verklaard worden door de activiteitsgraad. Wanneer verenigingen minder actief zijn, dienen ze geen nieuwe aanvraag in. Over de activiteitsgraad, bijvoorbeeld via het aantal leden of het aantal deelnemers aan activiteiten van deze organisaties, bestaat echter geen cijfermateriaal. Het is zinvol dit in de toekomst in kaart te brengen, samen met het aantal allochtone kunstenaars wonend of actief in Antwerpen.
Nieuwkomers
Er bestaat natuurlijk niet zoiets als een ‘gemiddelde Antwerpenaar’. En vooral als we het hebben over participatie en participatiegedrag is het belangrijk om goed te kijken naar de behoeften, naar de noden en specifieke kenmerken van de verschillende ‘soorten’ participanten. Een pleidooi dus voor een klantvriendelijke benadering van de cultuurgebruiker.
WIGW
40.343
8,81%
Leraren
12.862
2,44%
Rest
84.902
18,55%
Totale Antwerpse Bevolking 2005
457.746
100%
Hoger Onderwijs Antwerpen, gedomicilieerd buiten Antwerpen
21.320
Secundair Onderwijs Antwerpen, gedomicilieerd buiten Antwerpen
10.502
Totale Niet-Antwerpse Bevolking 2005
31.822
Op basis van de kruising van een aantal sociodemografische gegevens (referentiejaar 2005) deelden we de Antwerpse bevolking op in vier groepen: jongeren onder 26 jaar, 55-plussers, kansarmen, overige. Kijken we naar de eerste drie groepen, dan vormen die samen meer dan drie kwart van de bevolking.31 Elk van deze groepen heeft verschillende noden, verlangens en ervaart andere drempels waarop het cultuurbeleid dient in te spelen. De aandacht voor de verschillen tussen de cultuurgebruikers vormt een rode draad in heel dit cultuurbeleidsplan. Alle partners werden uitgenodigd om na te gaan voor hun eigen werking op welke manier zij de intenties die hierrond geformuleerd werden in de verschillende bestuursakkoorden konden omzetten in concrete doelstellingen en projecten. Stedelijk reglement voor de erkenning van allochtone verenigingen en voor de subsidiëring van activiteiten en projecten ter ondersteuning van het samenleven in diversiteit in Antwerpen, 2007, artikel 3. 30 Het betreft: de Latijns-Amerikaanse federatie, Federatie van Marokkaanse verenigingen (FMV), de Unie van Turkse verenigingen (UTV), vereniging voor ontwikkeling en emancipatie van Moslims (VOEM) en het Platform van Afrikaanse Gemeenschappen. Sommige Antwerpse verenigingen zijn aangesloten bij koepelorganisaties met zetel buiten Antwerpen, andere behelpen zich met eigen vzw’s op etnische basis. 31 Een aantal overlappingen zijn niet te vermijden; niettemin zijn deze zoveel mogelijk weggefilterd. Bijkomend geeft de grafiek ook een overzicht van een categorie gebruikers die niet Antwerpenaar is, maar waarop de stad zeker kan inspelen voor cultuurparticipatie, met name leerlingen en studenten van buiten Antwerpen. 29
30
Doelgroep
aantal
%
-26 jarigen
137.073
29,95%
Hoger Onderwijs Antwerpen, gedomicilieerd binnen Antwerpen
8.033
1,75%
Secundair Onderwijs Antwerpen, gedomicilieerd binnen Antwerpen
32.033
5,89%
+55 jarigen
138.279
30,21%
Plus-3-Pas gebruikers
1.951
0,43%
Werklozen, OCMW-klanten, nieuwkomers, WIGW, lerarenkaarten
97.492
21,30%
Niet werkende werkzoekenden
32.676
7,14%
Uitkeringsgerechtigden
22.298
4,87%
Niet-uitkeringsgerechtigden
10.378
2,27%
(OCMW-klanten)
-5.671
-1,60%
-657
-0,14%
11.611
2,45%
(BIG-kaartgebruikers)
Danny Teurelincx, haalbaarheidsstudie vrijetijdskaart, Antwerpen, 2005.
2.1.4. Culturele instellingen geanalyseerd In deze paragraaf ligt de focus niet meer op de participant, maar op de instellingen en gezelschappen die Antwerpen rijk is. Het gaat hier dus niet over participatiegedrag, maar over cultuurpartners die het cultuurleven in Antwerpen dag in, dag uit maken. Wie zijn ze, waar vinden we ze en wie bezoekt ze? Met deze cijfers krijgen we een meer gestoffeerd beeld van de culturele dynamiek en tendenzen in Antwerpen. We focussen daarbij op een aantal aspecten die centraal staan in het lokaal cultuurbeleid en ook in de sterkte-zwakteanalyse als basis voor een evaluatie hebben gediend, met name spreiding, participatie en competentie, zorg voor erfgoed, creatie en grootstedelijke context.
A Spreiding, participatie en competentie De spreiding van de Antwerpse cultuurhuizen qua ligging en activiteiten over de districten geeft een goed beeld van een algemene spreiding van het cultuurleven over het Antwerpse grondgebied. Zowel de infrastructuur als de georganiseerde activiteiten worden per district uitgezet. Daarbij valt op dat nog steeds een zeer grote concentratie aan activiteiten en instellingen in de oude stadskern ligt. Ook bij de opmaak van het eerste cultuurbeleidsplan was dit een van de belangrijkste vaststellingen. De voorbije beleidsperiode werden er belangrijke projecten gerealiseerd in dit opzicht waardoor de volledige concentratie doorbroken werd. De nieuwe cultuurcentra – in Merksem en Berendrecht-Zandvliet-Lillo – hebben hier voor een belangrijke verandering gezorgd maar ook projecten als de Nova op het Kiel, ‘tWerkhuys en de Roma in Borgerhout en Liefhebber in alle districten hebben voor een belangrijke kentering gezorgd. Voortbouwend op deze verandering is het een belangrijke ambitie van het nieuwe beleidsplan om, in samenwerking met alle partners, structurele wijzigingen door te voeren zodanig dat er een betere spreiding van culturele voorzieningen en activiteiten kan gerealiseerd worden. Een kleine doch belangrijke nuancering is hier op zijn plaats in verband met de kunstenorganisaties. Het is niet zo verwonderlijk dat de meeste van hen hun activiteiten vooral ontplooien in het stadscentrum, daar is het potentieel publiek het grootst. En omgekeerd, de cultuurzoeker komt in het stadscentrum terecht omdat hij daar het meeste kans heeft op het grootst mogelijk interessant aanbod. We moeten oog hebben voor dit spontane gebeuren en de wet van vraag en aanbod respecteren en zeker niet elke culturele activiteit in dezelfde mate willen decentraliseren of spreiden. Toch kan via afspraken in beheersovereenkomsten gekeken worden hoe deze huizen willen en kunnen bijdragen aan een (meer) evenwichtige spreiding van culturele activiteiten.
Het participatieproces 1.1
31
Spreiding: Een netwerk van bibliotheken en cultuurcentra Cultuurcentra en stedelijke ontmoetingscentra De stad Antwerpen beheert vijf cultuurcentra (Luchtbal, Berchem, Deurne, Merksem en Wilrijk) en drie culturele ontmoetingscentra (Sint-Andries/CoSta, De Schelde en Hoboken). In 2005 is er ten opzichte van 2003 een stijging van 8,6% van het aantal deelnemers aan activiteiten (155.073); het aantal activiteiten zelf is met bijna 4% toegenomen tot 1.167. Onder de eigen activiteiten vertegenwoordigen de podiumkunsten bijna de helft (568), gevolgd door de cursussen en workshops (met 329 reeksen bijna één derde van het aanbod).32 Naast de eigen programmatie hebben de cultuurcentra ook een receptieve functie. In 2005 waren er 5.401 verhuringen. Daaraan namen 212.763 gebruikers deel. Deze functie blijft dus zowel in aantal activiteiten als in aantal gebruikers veruit de grootste en beantwoordt aan een grote nood vanuit het veld. Meer dan 35 % van de klanten is afkomstig uit Groot Antwerpen. Slechts een klein deel komt vanuit het buitenland.33 Een verdeling van de werkingsbudgetten vertelt ook waar de accenten van de werking liggen. Van alle externe werkingskosten gaat het grootste deel uit naar de organisatie van de podiumactiviteiten (919.844,30 EUR), gevolgd door de wijkwerking (120.792,02 EUR) en promotie (116.331,40 EUR). De meeste inkomsten komen voort uit de podiumactiviteiten (591.048,88 EUR), gevolgd door de educatieve activiteiten (99.185,11 EUR) en de audiovisuele activiteiten (64.815,84 EUR) op de voet gevolgd door de inkomsten verworven uit de wijkwerking (64.199,90 EUR). De stedelijke ontmoetingscentra (het Oude Badhuis, het Stadsmagazijn en MerksemDok) hebben als doel ontmoeting en participatie te bevorderen en de sociale cohesie te versterken tussen de verschillende groepen buurtbewoners. Vaak gebeurt dit door het organiseren van allerlei - ook culturele - activiteiten. En net zoals de cultuurcentra ontwikkelen ook de ontmoetingscentra een receptieve werking.34 In 2005 nam 43% van de bezoekers deel aan eigen activiteiten, tegenover 56,8% aan de receptieve activiteiten.35 Uitbreiding van het netwerk van de cultuurcentra en samenwerking tussen de twee netwerken zijn duidelijke opties voor de komende beleidsperiode met als doel een meer toegankelijk netwerk van socioculturele ontmoetingsinfrastructuur te creëren dat evenwichtig gespreid is over de hele stad.
Bron: Werkingsverslagen cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra Antwerpen, Antwerpen (stad Antwerpen); 2007. Werkingsverslag 2006 cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra Antwerpen, Antwerpen (stad Antwerpen), 2007, p.19 Receptieve werking omvat o.a. het verhuren van vergaderruimten en polyvalente zalen. 35 Ontspannen in Cijfers, Antwerpen, (stad Antwerpen), 2007, p.4-13 32 33
34
32
XXekXc^\Yil`b\ij (+'%'''$ ()'%'''$ (''%'''$ /'%'''$ -'%'''$
mfcnXjj\e\e
+'%'''$ afe^\i\e
)'%'''$
(00/ (000 )''' )''( )'') )''* )''+ )'', )''aXXi(00/$)''.
Grafiek 15: aantal leden van de bibliotheek per 1.000 inwoners, 2004-5 XXekXcc\[\e
Cultuurcompetentie Wat gebeurt er in Antwerpen rond het verhogen van cultuurcompetenties van bewoners? Er blijkt een rist aan actoren actief op het domein van vorming, sociaal-artistieke projecten en gemeenschapsvorming, zij hebben een expliciete werking rond competentieversterking ontwikkeld. Maar daarnaast zijn er veel meer partners actief in de sector die op dit gebied vooral impliciet werken of waarbij het facet competentieversterking een geïntegreerd onderdeel uitmaakt van hun totale werking. We vermelden in deze alinea enkel een aantal spelers die een werking of aparte projecten rond vorming of competentieversterking realiseren.
,''$
De cultuurcentra hebben bijvoorbeeld een ruim aanbod aan vormingsactiviteiten dicht bij huis. Dat vormt met 321 reeksen cursussen en negen workshops bijna één derde van hun activiteitenaanbod. Daarmee berei-
)''$
Bij deze daling spelen voor 2004 de weekendstakingen tot eind maart in de Antwerpse bibliotheken een belangrijke rol, naast de sluiting van de hoofdbibliotheek in de Lange Nieuwstraat vanaf juli. Bovendien werden tot 2004 ook niet-actieve leden meegeteld in de statistieken vanaf 2004 is dat niet meer het geval. 2005 geeft ook geen representatief beeld, omdat de Permeke-bibliotheek pas opende eind april 2005, wat het aantal bezoekers lager legt dan in een gemiddeld jaar. De cijfers vanaf 2006 zijn in dat opzicht het meest representatief. 37 Bron: Openbare bibliotheken Antwerpen, werkingscijfers 2006. Het dient opgemerkt dat het totaal aantal individuele leners niet exact bepaald kan worden, omdat schoolklassen en een aantal socioculturele organisaties materialen lenen met “collectieve lidkaarten”. Ook mensen die enkel materialen consulteren, maar niet ontlenen, zijn niet in de cijfers opgenomen. Verrekent men dit mee in de cijfers, dan komt de bib tot meer dan 100.000 personen die effectief van het aanbod gebruik maken.
(''$
+''$
)''+
Klie_flk
J`ek$E`bcXXj
If\j\cXi\
Ffjk\e[\
D\Z_\c\e
C\lm\e
Bfiki`ab
?Xjj\ck
'$
>\ek
*''$
>\eb
36
kfkXXc
9il^^\
Per 1.000 inwoners zijn er in Antwerpen zo’n 200 die een bibliotheekkaart hebben en dus lid zijn van de bibliotheek. In vergelijking met de rest van Vlaanderen scoort Antwerpen daarmee laag aangezien bij alle andere steden het aantal leden per 1.000 tussen de 250 en 350 ligt. Verschillende verklarende factoren kunnen hier een rol spelen: spreiding van het netwerk, samenstelling van de bevolking, aanbod en werking van de bibliotheek. Bovendien geeft dit cijfer wel informatie over de participatiegraad, maar vertelt het verder niets over het leesgedrag van de betrokkenen: ontlenen ze vaak of slechts af en toe, komen ze van de buurt of van ver, welk type materiaal ontleent de gebruiker, etc.? Naast de openbare bibliotheken zijn er in Antwerpen nog een aantal andere belangrijke bibliotheken en boekencollecties, zoals universitaire bibliotheken, de stadsbibliotheek en museale of kunstbibliotheken. Deze liggen zowel in de kernstad als in de districten.
Tabel 14: evolutie gebruikers openbare bibliotheken, 1998 - 2006
8ekn\ig\e
Van alle stedelijke culturele voorzieningen is het bibliotheekwezen het meest fijnmazige netwerk, met vestigingen en filialen in alle districten en een aantal wijken. In totaal zijn er 34 filialen waar gebruikers terecht kunnen voor boeken, cd’s, video’s, dvd’s, cd-roms, strips, tijdschriften en taalcursussen. De centrale openbare bibliotheek Permeke beschikt ook over twee mobiele bussen. In december 2006 waren er in totaal 1.551.171 objecten beschikbaar. In 2005 tellen de bibliotheken een totaal van 84.339 geregistreerde bezoekers, goed voor 3.503.565 ontleningen. Dit betekent opnieuw een lichte stijging na een jarenlange daling van het aantal ontleningen.36 Deze trend zet zich verder in 2006, met 86.536 actieve leners, en 3.574.203 uitleningen.37 De stijging heeft zowel te maken met een uitbreiding van het aanbod, de opening van Permeke, als met een betere bereikbaarheid van de catalogi. Bekijken we de cijfers meer in detail, dan blijkt dat het bezoek door jongeren daalt, terwijl dat door volwassenen terug stijgt.
8Xcjk
Bibliotheken
jkX[
)'',
Situatieschets, SWOT en visie
Culturele instellingen geanalyseerd
33
ken ze bijna 4.250 deelnemers op jaarbasis. Voor omkadering en toeleiding zorgen enkel de cultuurcentra van Deurne en Wilrijk; ze organiseerden in 2006 95 educatieve omkaderingsactiviteiten.38 De cultuurcentra zijn natuurlijk slechts een van de vele partners in het vormingsveld. Inzetten op overleg en afstemming rond aanbod en toeleiding is reeds een aandachtspunt, maar kan in de toekomst nog versterkt worden. Hoewel erkend via het kunstendecreet is de kunsteducatie als sector vrij bescheiden, zeker in vergelijking met theater of muziek bijvoorbeeld. Nochtans leveren de organisaties die binnen deze sector werken een belangrijke bijdrage tot het verhogen van de culturele competentie van de cultuurgebruikers, ook van theater- of concertbezoekers. We stellen meer en meer vast dat kunstenorganisaties zich niet aangespoord voelen om sterk in te zetten op een educatieve werking, vooral omdat zij voor zulke werking geen extra middelen krijgen of kunnen aanvragen. Vanuit Vlaanderen gaan weinig subsidies naar kunsteducatieve projecten of organisaties in Antwerpen (zie grafiek subsidies kunstendecreet, p.38), terwijl er toch een groot aantal partners in deze sector actief is. In 2006 telden we 76 organisaties of initiatieven (uit de nota “Focus op kunsteducatie in A”)39 die een regelmatig aanbod verzorgen dat vooral kleuter- en lager onderwijs bereikt. Actieve workshops vallen daarbij vooral op. In hun vrije tijd worden kinderen en jongeren vooral individueel bereikt, soms in groep, maar zelden in familieverband. Lokale spelers bereiken meer Antwerpse kinderen en jongeren dan niet-lokale spelers. Ook via het buurtopbouwwerk gebeurt er heel wat vormingswerk en wordt er een groot aantal gemeenschapsvormende activiteiten georganiseerd die vaak een belangrijke culturele component hebben. Zo werden in 2006 meer dan 2.000 open activiteiten georganiseerd die het samenleven in Antwerpen willen veraangenamen en de sociale samenhang versterken. Daarmee worden zo’n 12.750 mensen bereikt, die vaak meer dan één keer deelnemen. Met bijkomend zo’n 535 open vormingsactiviteiten worden nog eens zo’n 3.250 mensen bereikt. In deze context zijn ook cijfers rond participatie aan deeltijds kunstonderwijs of lidmaatschap aan vereni‑ gingen relevant. Deze zijn opgenomen elders in dit hoofdstuk.
Werkingsverslag 2006 cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra Antwerpen, Antwerpen (stad Antwerpen), 2007, p.17-18. P.Jordens en D. Simons, Focus op kunsteducatie in “A”. Inventarisatie van en gesprekken met kunsteducatieve actoren in Antwerpen, Antwerpen (stad Antwerpen/De Veerman), 2007, 42 p. Raadpleegbaar op: www.deveerman.be 38
39
34
Tabel 16 CISO: bereik activiteiten samenleven en sociale cohesie, 2006 Formule/Functie
Verkenning - Planning - Organisatie aantal activiteiten
aantal deelnemers
aantal verschillende deelnemers
7.499
12.872
4.023
Werk - Kerngroep
784
4.204
1.002
Open doelgroep - Bijeenkomst
2.155
42.676
12.731
Individueel contact
Formule/Functie
Informatie - Vorming aantal activiteiten
aantal deelnemers
aantal verschillende deelnemers
Werk - Kerngroep
1.326
23.461
1.532
Open doelgroep - Bijeenkomst
535
13.265
3.268
Individueel contact
Grafiek 17: Deelnemers Erfgoeddag XXekXc[\\ce\d\ij
B Zorg voor erfgoed: erfgoed in de lift? Cultureel erfgoed en monumentenzorg De stad Antwerpen heeft een uitgebreid patrimonium aan roerend, onroerend en immaterieel erfgoed. Erfgoedzorg is voor haar niet nieuw. De stad beschermt en klasseert monumenten, landschappen, stadsgezichten, dorpsgezichten en roerend cultureel patrimonium. Onder een monument verstaan we een perceel waarop een deel van een wettelijke monumentbescherming, een volledige wettelijke monumentbescherming of tegelijkertijd meerdere wettelijke monumentbeschermingen hun uitwerking hebben. 40 Sinds 1995 is er een toename van 14% van het aantal beschermde monumenten. Tijdens de Open Monumentendag kan het publiek jaarlijks kennis maken met het onroerend erfgoed, opdat het publiek gesensibiliseerd zou worden en de solidariteit rond de zorg voor het onroerend erfgoed zou worden versterkt. Naast het onroerend erfgoed is er ook een toenemende belangstelling voor het immateriële erfgoed. UNESCO definieert dit als volgt: “Mondelinge tradities en expressievormen met inbegrip van de taal als motor van het culturele erfgoed, de uitvoerende kunsten, sociale gewoonten en gebruiken, rituelen en feestelijkheden, kennis en expertise betreffende de natuur en de wereld en tenslotte de traditionele kunsten. 41” Immaterieel erfgoed als hefboom binnen een vergrijzende en multiculturele samenleving is een piste die de erfgoedcel van Antwerpen via publieksgerichte projecten in de stad en de districten geëxploreerd heeft. Een geïntegreerde werking rond immaterieel erfgoed is een uitdaging voor de toekomst. Sinds 2000 sloot de stad Antwerpen, naast Brugge en Gent, een erfgoedconvenant af met de Vlaamse Gemeenschap. Met dit convenant engageert de stad zich samen met de Vlaamse Gemeenschap tot het uitwerken van een erfgoedbeleid voor de stad. De erfgoedcel Antwerpen heeft hierbij de taak het Antwerpse erfgoed beter bekend te maken bij het publiek en het maatschappelijk draagvlak te vergroten. 42 De erfgoedcel staat ook in voor de jaarlijkse coördinatie van de Erfgoeddag; een structurele samenwerking met de Open Monumentendag staat daarbij voorop. Het aantal bezoekers blijft de laatste jaren relatief constant rond de 25.000. De Open Monumentendag blijft niettemin een publiekstopper met zo’n 40.000 bezoekers in 2006. Bezoekers hieraan zijn niettemin erg wisselvallig; zowel het weer als het thema spelen daarbij een rol. De naambekendheid van het evenement en de kwaliteit van de te bezoeken locaties die anders vaak niet toegankelijk zijn, slagen er verder in heel wat bezoekers te bekoren. Het is echter niet uit de cijfers af te leiden hoeveel deelnemers hiervan uit Antwerpen komen, noch hoeveel monumenten een bezoeker gemiddeld aandoet. Overigens is ook niet duidelijk in welke mate deze publieks‑ evenementen een effect hebben op het bezoek op lange termijn aan erfgoedinstellingen. Wel blijkt een duidelijke publieksinteresse in erfgoedgebeurtenissen.
+,%'''$ +'%'''$ *,%'''$ *'%'''$ ),%'''$ )'%'''$
)''(
)'')
)''*
)''+
)'',
)''-
)''.
aXXikXc)''($)''. Effk1Y`a[\[\\ceXd\Z`a]\ijmXe)'')n\i[\e[\+'%'''[\\ce\d\ijXXe_\k \m\e\d\ekfg[\Mi`a[X^dXibk#e%X%m%(),aXXiGcXek`e$Dfi\klje`\k d\\^\i\b\e[2[\jk`a^`e^`e[XkaXXi`jffbk\m\ibcXi\e[ffi_\k^iffkXXekXc [\\ce\d\ij`e[`kdlj\ld Effk1kfk\ed\k)''*nXj\i\\e\i]^f\[n\\b\e[#mXeX])''+nXj\i\\e \i]^f\[[X^2[Xkm\ibcXXik[\[Xc`e^mXeX][XkaXXi 9ife1
Grafiek 18: Deelnemers Open Monumentendag XXekXc[\\ce\d\ijFg\eDfeld\ek\e[X^ +,%'''$ +'%'''$ *,%'''$ *'%'''$ ),%'''$ )'%'''$ (,%'''$ ('%'''$ ,%'''$ )'')
Ontspannen in cijfers, Antwerpen, (stad Antwerpen), 2007, p 38-40 Geraadpleegd op 17/08/2007. Online beschikbaar op http://www.unesco-vlaanderen.be 42 Geraadpleegd op 20/08/2007. Online beschikbaar op http://www.erfgoedcelantwerpen.be 40 41
)''*
)''+
)'',
)''-
aXXikXc)'')$)''9ife1JkX[8ekn\ig\e#jkX[jfekn`bb\c`e^#dfeld\ek\e$\en\cjkXe[jqfi^
Situatieschets, SWOT en visie
Culturele instellingen geanalyseerd
35
Musea In Antwerpen is een waaier aan musea te vinden, van kleine heemkundige kringen tot het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, van architectenwoningen zoals het Braemhuis tot etnografische musea, van een boeienweide tot een Modemuseum. Vaak ressorteren musea onder een overheid. Twee Antwerpse musea vallen onder de bevoegdheid van de Vlaamse overheid, met name het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen en het Museum voor Hedendaagse Kunst (MuHKA). Er zijn vier provinciale musea, met een focus op lifestyle: het ModeMuseum Provincie Antwerpen (MoMu), het Diamantmuseum Provincie Antwerpen, het Museum voor Fotografie Provincie Antwerpen en het Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen. De stad Antwerpen zelf voert het beleid over elf musea: het Hessenhuis, Museum Mayer van den Bergh, Middelheimmuseum, Museum Plantin Moretus/Prentenkabinet, Rubenianum, Rubenshuis, Nationaal Scheepvaartmuseum, AMVC-Letterenhuis, Klank van de Stad (voorheen Vleeshuis), Volkskundemuseum en Etnografisch Museum. 43 Tussen de stedelijke en de provinciale musea is er een nauwe samenwerking; deze wordt in de toekomst ook met andere partners overwogen. De impact van het museale veld op een aantal andere sectoren, zoals het cultuurtoerisme, is ook aanzienlijk. Voor de periode 1998 tot 2006 is 1999 het jaar met het grootst aantal bezoekers voor de opgesomde musea. De piek van 1.261.452 bezoekers hangt samen met het uitzonderlijk hoog aantal bezoekers aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten gedurende dat jaar. In 2000 kent het bezoekersaantal een terugval van 29%. De enorme stijging die zich in het jaar 2002 voordoet, is gespreid over verschillende musea: zowel het Nationaal Scheepvaartmuseum, het museum Plantin-Moretus, het Museum Mayer van den Bergh, het Rubenshuis, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten als het MuHKA kennen relatief hoge bezoekersaantallen. In 2002 is ook het MoMu opgericht. Topjaren qua bezoekersaantallen hangen meestal samen met culturele evenementen zoals het Modejaar, het Van Dijckjaar, het Rubensjaar of Antwerpen Wereld Boekenstad. Zo is het jaar 2003 een piekjaar voor het Etnografisch Museum en het jaar 2004 voor het Rubenshuis. Het Middelheimmuseum is zowel een topper in 2005 als in 2006. In totaal tellen alle musea iets meer dan 1.040.000 bezoekers in het jaar 2006. Daarmee herstelt het bezoekersaantal zich van de iets lagere cijfers van 2005. In 2007 zijn er iets meer dan 1.141.000 bezoekers. Daarmee is de trend lichtjes stijgend. Naast de gesubsidieerde instellingen zijn er heel wat kleinere musea, al dan niet privé, en al dan niet werkend met vrijwilligers. Vaak krijgen ze projectsubsidies vanuit de districten of ad hoc ondersteuning bij specifieke evenementen/opdrachten.
2006 betekende de feitelijke start van het MAS (Museum aan de Stroom), dat tegen 2010 de deuren zal openen. De collecties van het Etnografisch Museum, het Nationaal Scheepvaartmuseum, het Volkskundemuseum en een gedeelte van de collectie van de Klank van de Stad zullen in het MAS ondergebracht worden. 43
36
Grafiek 19: Aantal bezoekers musea
Musea Totaal aantal bezoekers
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
1.027.541
1.261.452
896.113
964.137
1.213.930
1.083.983
1.104.466
953.934
1.040.270
1.141.470
AMVC - Letterenhuis
4.993
4.143
1.526
708
4.023
6.711
3.306
6.672
7.868
11.569
Etnografisch Museum
49.417
31.699
34.056
44.495
34.984
84.117
23.515
25.811
42.373
18.565
MAS/Nationaal Scheepvaartmuseum
97.177
83.467
94.040
131.387
128.211
98.062
106.728
79.129
103.955
64.660
MAS/Volkskundemuseum
18.587
11.944
15.461
20.603
24.266
20.336
13.100
13.267
11.446
12.048
Middelheimmuseum
164.348
190.141
138.936
92.471
260.538
192.338
191.702
204.525
177.045
227.136
Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet
73.140
68.699
57.306
70.675
104.850
66.065
93.389
77.444
85.498
78.915
Museum Vleeshuis (1)
34.896
32.089
33.284
36.001
33.600
37.897
2.2407
0
13.356
37.149
Museum Mayer van den Bergh (2)
14.831
11.316
17.167
22.419
40.603
17.732
11.231
18.406
22.873
20.122
Rubenshuis
91.917
184.648
158.611
191.308
230.733
168.884
245.842
158.317
144.876
144.283
Diamantmuseum Provincie Antwerpen (3)
78.307
73.888
80.792
0
79.205
75.698
62.477
59.382
59.419
76.466
Koningin Fabiolazaal Provincie Antwerpen
32.565
11.380
17.188
7.210
8.455
8.492
14.818
10.535
11.708
12.514
FotoMuseum Provincie Antwerpen (4)
81.524
46.376
33.915
6.656
0
0
58.156
74.845
65.074
89.730
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten
190.097
389.174
98.245
176.556
145.810
148.000
114.583
89.901
119.000
152.670
5.046
13.177
6.481
7.052
9.929
7.185
5.955
4.586
6.632
6.695
34.134
63.579
50.000
41.400
45.843
57.366
Maagdenhuis ModeMuseum Provincie Antwerpen MUHKA Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen
58.244
66.174
73.758
109.813
40.203
50.122
42.302
42.095
73.621
74.363
Zilvermuseum Sterckshof Provincie Antwerpen
32.452
43.137
35.347
46.783
34.386
38.765
44.955
47.619
49.683
57.219
Bron: Stad Antwerpen, cultuurdienst (stedelijke musea). Toerisme Provincie Antwerpen (niet-stedelijke musea), 2006. Bewerking door Stad Antwerpen, stadsontwikkeling, cel omgevingsinformatie (1) Gesloten in 2005 tot 1/09/2005: (2) In 2004 was het museum gesloten van 1/02/2004 t/m 31/08/2005: (3) Gesloten in 2001. Het museum organiseerde wel externe evenementen i.v.m. diamant: (4) Gesloten sedert maart 2001. Heropend sinds 20 maart 2004.
Situatieschets, SWOT en visie
Culturele instellingen geanalyseerd
37
jlYj`[`\j
)''.
dXeX^\d\ekYli\Xlj)'',
)''.
blejk\[lZXk`\)'',
)''.
$(%'''%'''
)'',$)''.
8ekn\ig\e McXXe[\i\e
Grafiek 21: evoluties kunstendecreet M2 jlYj`[`\j
)''-
`ejk\cc`e^\e)''+
)''-
jfZ`XXc$Xik`jk`\b)''+
)''-
)''-
$('%'''%'''
blejk\[lZXk`\)''+
$(,%'''%'''
dlq`\bk_\Xk\i)''+
$)'%'''%'''
)''-
$),%'''%'''
$,%'''%''' Bron: www.cjsm.vlaanderen.be/cultuur/kunsten/kunstendecreet/documenten/organisaties_subsidies_muziek_07-09.xls en .../organisaties_subsidies_06-09.xls
]\jk`mXcj)'',
$)%'''%'''
[Xej)''+
Kijken we naar de podiumkunsten, dan blijkt dat Antwerpen vooral veel kwalitatief erkende theatergezelschappen telt: 17 van de 40 gesubsideerde theaters hebben hun zetel in Antwerpen en dit is goed voor iets meer dan 40% van alle subsidies (10.465.000 EUR in 2006) (dit naast de grote cultuurhuizen). Ook het muziektheater is opvallend goed vertegenwoordigd met vier van de zeven gesubsidieerde gezelschappen. Antwerpen scoort veel minder op gebied van dans (nul van zes gesubsidieerde organisaties), kunsteducatie (één van zes), sociaal-artistieke projecten (één van negen) en audiovisuele projecten (één van vijftien). Op het vlak van muziek volgen de subsidies voor Antwerpen de stijging op Vlaams niveau. Vooral muziekensembles en -festivals nemen een relatief percentage in van de Vlaamse koek: het gaat om respectievelijk negen van de 27 ensembles en vier van de 16 festivals; dat is goed voor respectievelijk 1.710.000 en 350.000 EUR. Toch ligt dit lager dan op het theatergebied. Binnen de sector kunsteducatie is er slechts één organisatie erkend en betoelaagd (nl. De Veerman).
$*%'''%'''
)''-
Een criterium waaraan we de creativiteitsgraad van Antwerpen kunnen toetsen is de aanwezigheid van erkende en betoelaagde kunstenorganisaties. We gaan na welke subsidies er binnen het kunstendecreet toegekend worden aan Antwerpse cultuurhuizen. En we kijken ook naar de verhouding tussen de bedragen die aan Antwerpse actoren worden toegekend en wat er in zijn geheel voor dat onderdeel wordt besteed in Vlaanderen. Het is geen toeval dat vooral de grote huizen sterk vertegenwoordigd zijn in Antwerpen. De Filharmonie, DeSingel, het Koninklijk Ballet van Vlaanderen en de Vlaamse Opera (hierin zit ook het Gentse luik) zijn de voornaamste grote Vlaamse cultuurinstellingen in Antwerpen en krijgen een jaarlijkse toelage van 29.200.000 EUR of 80% van het totale Vlaamse budget voor de grote culturele instellingen. 44
$+%'''%'''
k_\Xk\i)''+
Creativiteitsbarometer
$,%'''%'''
)''.
$-%'''%'''
dlq`\bZclYj)'',
De stad subsidieert een aantal ‘podia’ en theatergezelschappen die over een eigen infrastructuur beschikken. Binnen de podia vallen drie categorieën te onderscheiden: concertzalen voor muziek en dans (plekken waar zowel muziekconcerten als dansvoorstellingen doorgaan), theaters (zalen die door een gezelschap ‘bespeeld’ worden of waar voornamelijk theatervoorstellingen doorgaan) en multidisciplinaire kunstencentra, waar in principe alle cultuurdisciplines terecht kunnen. In realiteit is het aanbod nog ruimer en bestaan er ook nog kleinere niet-gesubsidieerde theaters, verspreid over de districten.
)''.
$.%'''%'''
)''.
Podiumkunsten
ZfeZ\ikfi^Xe`jXk`\j)'',
$/%'''%'''
)''-
Het meest typerend voor Antwerpen is wel het grote aantal gezelschappen en organisaties die een rijkgevuld en divers aanbod verzorgen, van Antwerps theater tot internationaal experiment en die zich in hun verscheidenheid richten naar alle bewoners. In wat volgt geven we enkele losse cijfers die deze rijkdom illustreren en enkele accenten tonen. Ze pretenderen niet een totaalbeeld van het veld te geven. Daarvoor verwijzen we naar het overzicht dat opgenomen werd in de culturele jaarboeken van de stad Antwerpen van 2004 en 2005, 2006.
Grafiek 20: evoluties kunstendecreet M1
dlq`\b\ej\dYc\j)'',
C Creatie: de kunstensector onder de loep
]\jk`mXcj)''+
44
38
8ekn\ig\e McXXe[\i\e
)''+$)''-
Bekijken we de Antwerpse podia meer in detail. In 2005 trokken deze bijna 1,3 miljoen bezoekers. Zes op de tien hiervan waren deelnemers aan de eigen programmatie. Bijna 40% van deze deelnemers bezochten activiteiten georganiseerd door theaters. HETPALEIS, dat zich specialiseert in theatervoorstellingen voor kinderen en jongeren, heeft het grootste aandeel met 15,5%, op de voet gevolgd door de Vlaamse Opera met 14,8% en deSingel met 11,7%. In 2005 werden 3.511 activiteiten georganiseerd door de Antwerpse podia, waarvan meer dan 80% eigen activiteiten. Meer dan de helft (55%) waren theatervoorstellingen. De stad en de Vlaamse Gemeenschap subsidiëren ook Antwerpse gezelschappen, die geen eigen infrastructuur hebben. Zij baten dus geen eigen zaal uit, hebben geen receptieve werking en spelen voornamelijk op verplaatsing. Het aantal deelnemers heeft betrekking op het aantal toeschouwers aan podiumactiviteiten, deelnemers aan cursussen, bezoekers aan tentoonstellingen en deelnemers aan andere activiteiten. In 2005 waren er 435.560 deelnemers aan de eigen activiteiten van de Antwerpse gezelschappen. Eén vijfde van de deelnemers ging naar de Filharmonie, gevolgd door de vzw 5 voor 12 (18,1%) en Muziektheater Transparant (12.1%). In 2005 hebben de gesubsidieerde Antwerpse gezelschappen 1.720 activiteiten georganiseerd, waarvan het grootste aandeel uit theateractiviteiten bestaat. Een bijzondere speler in de rij is de Zomer van Antwerpen. Die kan beschouwd worden als het ‘negende cultuurcentrum’ van Antwerpen, maar dan in situ werkend. De Zomer brengt laagdrempelige activiteiten die de Antwerpenaar voor een kleine prijs wil bekoren op onverwachte locaties in de stad: films in openlucht, toegankelijk theater en hedendaags circus vormen samen met ‘Muziek in de wijk’ de kern van het aanbod. Het aantal bezoekers van de Zomer van Antwerpen is erg hoog (zo’n 150.000 bezoekers in 2006), al is dat na 2002 (met zo’n 250.000 bezoekers) gestaag gedaald; dat is te verklaren door een beperking in activiteiten en duur wegens dalend budget. In de zomer van 2007 steeg dit aantal terug naar 190.000. 45 Een andere indicator is het aantal studenten in het deeltijds kunstonderwijs. Voor de stedelijke academies van muziek, woord en dans gaat het om relatief stabiele cijfers. In 2001 waren er 5.103 studenten ingeschreven; in 2006 5.188. 46
Beeldende kunsten/atelierbeleid Antwerpen wordt beschouwd als een belangrijk centrum voor beeldende kunsten op internationaal niveau. Volgens Gielen en Laermans in hun boek “Een omgeving voor actuele kunst” is er in Antwerpen: ‘een zodanige verdichting van artistieke actoren en praktijken dat buitenlandse trendwatchers ze in het oog houden.’47 De auteurs noteren ondermeer de aanwezigheid van drie musea die rond hedendaagse kunst werken (het MuHKA, het FotoMuseum en het Openluchtmuseum voor beeldhouwkunst Middelheim), een groot aantal galerieën (waaronder enkele internationale topgalerieën) en tentoonstellingsruimtes en ten slotte een aantal hogere opleidingen voor beeldende kunst. Er wordt voorts gewezen op het feit dat de stad een heimat
Grafiek 22: Aantal deelnemers aan de eigen activiteiten per podium Eigen activiteiten
2004
2005
% in 2005
Totaal Subtotaal Muziek en Dans AMUZ Buster Festival van Vlaanderen Koningin Elisabethzaal Koninklijk Ballet van Vlaanderen Muziekclub Petrol Vlaamse Opera Subtotaal Multidisciplinair Arenbergschouwburg en Openluchttheater Rivierenhof (Provincie Antwerpen) De Roma vzw deSingel Monty Rataplan vzw Wereldculturencentrum Zuiderpershuis Subtotaal Theater Figurentheater Froe Froe HETPALEIS Het Toneelhuis Raamtheater vzw Theater De Spiegel Theater Zuidpool-RVT vzw Sering
3.564 622 12 194 44 13 129 49 181 1.064
3.511 444 13 154 64 9 65 82 57 1.140
100% 12,6% 0,4% 4,4% 1,8% 0,3% 1,9% 2,3% 1,6% 32,5%
304
331
9,4%
134 193 115 140
146 224 46 208
4,2% 6,4% 1,3% 5,9%
178
185
5,3%
1.878 128 643 490 296 148 142 31
1.927 206 828 386 216 156 100 35
54,9% 5,9% 23,6% 11,0% 6,2% 4,4% 2,8% 1,0%
Bron: Stad Antwerpen, cultuur en sport, cultuurdienst, 2006 Bewerkingen door Stad Antwerpen, stadsontwikkeling, cel omgevingsinformatie
Ontspannen in cijfers, p.51-53. Bron: statistische gegevens Lerende Stad, Vorming en personeel, personeelsvoorzieningen. Het betreft hier het aantal gefinancierde studenten; het reële aantal ligt bijgevolg lager omdat eenzelfde student ingeschreven kan zijn voor zowel notenleer als piano bijvoorbeeld. 47 P. Gielen en R. Laermans, Een omgeving voor actuele kunst. Een toekomstperspectief voor het beeldende-kunstenlandschap, Tielt (Lannoo), 2004, p.191. 45
46
Situatieschets, SWOT en visie
Culturele instellingen geanalyseerd
39
(vormt) voor een keur aan vaak internationaal gevalideerde kunstenaars: Fred Bervoets, Guillaume Bijl, Jan Fabre, Panamarenko, Luc Tuymans, Anne-Mie Van Kerckhoven, enzovoort. Het besluit is kort en krachtig: Antwerpen kan bogen op een zowel uitgebreide als gediversifieerde beeldende-kunstenscène (p.170).
% in 2005
% in 2006
435.560
100%
0,0%
203.655
46,8%
0,0%
5.700
8.200
1,9%
0,0%
deFilharmonie
76.220
89.224
20,5%
0,0%
Festival van Vlaanderen
8.636
9.985
2,3%
0,0%
In de voorbije beleidsperiode zijn er een aantal belangrijke initiatieven genomen zoals bijvoorbeeld de samenwerking tussen de stedelijke en provinciale musea om, zoals de Antwerpse galerieën dat reeds lang doen, hun tentoonstellingsprogramma op elkaar af te stemmen en gezamenlijk te communiceren. Die relatief recente cohesie krijgt zelfs een internationale uitstraling wanneer het MuHKA, Extra City en objectif_exhibitions de handen in elkaar slaan voor een tentoonstelling in het belangrijke Rotterdamse kunstcentrum Witte de With. Monopolis/Antwerpen (2005) trachtte een genuanceerd beeld op te hangen van de rijkdom en de veelzijdigheid van de Antwerpse hedendaagse kunstscène, waarbij ook teruggekoppeld wordt naar de socio- politieke context en het recente verleden.
I Solisti Del Vento
5.127
9.413
2,2%
0,0%
Muziektheater Transparant
38.896
52.873
12,1%
0,0%
Troubleyn - Jan Fabre
34.280
33.960
7,8%
0,0%
Subtotaal Multidisciplinair
136.835
132.247
30,4%
0,0%
Moussem
3.793
10.789
2,5%
0,0%
Villanella
48.752
42.584
9,8%
0,0%
vzw 5 voor 12
84.290
79.054
18,1%
0,0%
Subtotaal Theater
126.517
99.478
22,8%
0,0%
Ook het idee voor een stedelijk atelierbeleid, door het NICC voorgesteld en al jarenlang een symbooldossier, werd in de voorbije periode opgepikt en gerealiseerd. Daardoor beschikt Antwerpen, net als Gent, nu over een expliciet atelierbeleid en het NICC beheert, in opdracht van de stad, op dit ogenblik 35 ateliers, zes opslagruimtes en een repetitieruimte. Eind 2008 komt er nog een ateliercomplex bij voor acht tot 20 kunstenaars en er lopen onderhandelingen voor bijkomende projecten. Verder werd beslist het recente tentoonstellingsplatform Extra City samen met de Vlaamse Gemeenschap financieel te ondersteunen. Sommige zaken bleken echter niet meer te redden. Zo kon de definitieve migratie van het Hoger Instituut voor Schone Kunsten ( HISK) naar Gent, voorzien voor 2007, helaas niet meer ongedaan gemaakt worden.
Compagnie De Koe
12.700
9.628
2,2%
0,0%
Compagnie KaiET
10.256
8.409
1,9%
0,0%
De Roovers
12.585
12.585
2,9%
0,0%
De Tijd
20.277
13.676
3,1%
0,0%
Educatief Theater Antwerpen
9.735
10.460
2,4%
0,0%
Luxemburg
13.857
10.024
2,3%
0,0%
Martha!Tentatief
14.584
4.513
1,0%
0,0%
SKaGen
2.655
3.262
0,7%
0,0%
Toch is inzake subsidiëring de beeldende kunstensector het kleine broertje in vergelijking met de podiumkunsten. Ook hier is een analyse van de subsidies toegekend binnen het kader van het kunstendecreet significant. Er blijken relatief weinig subsidies naar Antwerpen te gaan; de kunstencentra en werkplaatsen zijn daarop een uitzondering, maar in vergelijking met Vlaanderen in zijn geheel blijven de bedragen opmerkelijk laag. Antwerpen heeft sinds 2005 een aantal inspanningen gedaan om extra middelen ter beschikking te stellen en de kloof met de andere sectoren te verkleinen.
TG Stan
26.466
16.654
3,8%
0,0%
Walpurgis
3.402
10.267
2,4%
0,0%
De hedendaagse beeldende kunst heeft dus de laatste jaren een grotere nationale en internationale zichtbaarheid gekregen. Ze heeft de veilige zones van galerie en museum bovendien verlaten en durft de straat (weer) op. Er is sprake van een professionalisering van de sector, waarbij het NICC zorgde voor een bundeling van de artistieke krachten en nauwere contacten met de stedelijke en Vlaamse overheden. De vruchtbare humuslaag van het verleden lijkt een aantal nieuwe presentatie- en productie-initiatieven als objectif_exhibitions, AIR en Extra City te genereren, die op hun beurt een internationaal netwerk aanboren.
Een andere indicator voor het belangrijk creatief potentieel in Antwerpen is het kunstonderwijs. Kijken we naar het secundair kunstonderwijs, dan schommelt het aantal ingeschreven leerlingen tussen de 470 en 550, verspreid over de verschillende afdelingen en instellingen. Dat is goed voor zo’n 1,7% van de studenten secundair onderwijs. 48
Bron: databank sociale planning: www.dspa.be/new/publicaties/onderwijs/rapport_2.pdf
48
40
Grafiek 23: Aantal deelnemers aan de eigen activiteiten per gezelschap Aantal deelnemers eigen activiteiten
2004
2005
Totaal
432.211
Subtotaal Muziek en Dans
168.859
Champ d’Action
Bron: Stad Antwerpen, cultuur en sport, cultuurdienst, 2006 Bewerkingen door Stad Antwerpen, stadsontwikkeling, cel omgevingsinformatie
Kijken we naar het hoger kunstonderwijs in het algemeen (dus niet enkel voor beeldende kunsten), dan zijn er in het academiejaar 2004-05 1.866 studenten ingeschreven in een kunst- of cultuurrichting.49 Dat is goed voor 5,8% van de Antwerpse hogeschoolstudenten. Hoewel het aantal studenten groeit, komt de recrutering vooral van buiten Antwerpen. Het aantal studenten dat ook in Antwerpen woont groeit niet.50 Aansluitend blijft de vaststelling dat, zoals elders in Vlaanderen, de diversiteit in het leerlingenbereik van het kunstonderwijs zeer laag is. Het betreft vooral een ‘wit’ publiek én lerarenkorps. Allochtone leerlingen kennen de grote diversiteit binnen het kunstonderwijs weinig, of voelen zich er niet toe aangetrokken. Tenslotte zij ook opgemerkt dat door het vertrek van het HISK er geen posthogeschoolopleiding beeldende kunsten meer aanwezig is in Antwerpen. Wel is er net een posthogeschool opgericht op de Kunstencampus van deSingel, waar opera en scenografie geprogrammeerd staan. Om het plaatje volledig te maken vermelden we hier ook de leerlingen van het deeltijds kunstonderwijs. In 2001 waren er 2.884 studenten ingeschreven in de academies voor beeldende kunsten; in 2006 is er een stijging van zo’n 10% tot 3.112 studenten.51
Literatuur Antwerpen is de literaire metropool van Vlaanderen zoals Amsterdam dat vandaag de dag is voor Nederland. De Scheldestad is thuishaven voor een honderdtal organisaties die zich inspannen voor het boek en de letteren: uitgeverijen, boekhandels, literaire organisatoren, het Vlaams Fonds voor de Letteren, Stichting Lezen, de Vlaamse Auteursvereniging, het Letterenhuis, de Stadsbibliotheek en de openbare bibliotheken, Creatief Schrijven, Boek.be, en niet te vergeten, alle auteurs die hier vandaag wonen en werken. De stad Antwerpen besliste eind 2002 om een gecoördineerd letterenbeleid te ontwikkelen dat alle literaire troeven in Antwerpen uitspeelt. Het gecoördineerde letterenbeleid van de stad wordt sinds begin 2003 concreet vorm gegeven door Antwerpen Boekenstad. Kort hierop benoemde UNESCO Antwerpen tot World Book Capital 2004. Deze benoeming was een uitgelezen kans voor de stad om met het volwaardig boekenjaar ABC2004 een nieuwe dynamiek te creëren. De werking van Antwerpen Boekenstad werd na ABC2004 gecontinueerd en geïntegreerd in het Letterenhuis en voorziet in een ondersteuningsbeleid van bestaande literaire evenementen en projecten en een uitstralingsbeleid dat Antwerpen profileert als literaire metropool.
DSPA, Studeren in Antwerpen. Studiejaar 2005-06, Antwerpen (stad Antwerpen), augustus 2006. De verdeling over de studierichtingen is als volgt: cultuurmanagement (60 studenten), filmstudies en beeldcultuur (47); theaterwetenschappen (32), audiovisuele en beeldende kunst (1163; inclusief conservatie en restauratie), muziek en podiumkunsten (564). Hierbij dient opgemerkt dat er voor het hoger kunstonderwijs een numerus clausus bestaat: een school mag maximum 400 leerlingen aanvaarden, of beter 400 leerlingen worden optimaal gesubsidieerd; vanaf de 401ste student zakt de financiering tot een derde. Het aantal studenten ligt optimaliter tussen de 400 en de 450 voor de beeldende kunsten. In Antwerpen wordt een opleiding beeldende kunsten georganiseerd door de Hogeschool Antwerpen/Academie voor Schone Kunsten en door de Karel de GroteHogeschool/St.Lucas. Bij het samenvoegen van deze scholen zou dit een probleem kunnen opleveren, aangezien KdG en Academie hetzelfde type opleiding aanbieden. In 2000 zorgde een vergelijkbaar scenario voor de opheffing van de theateropleiding aan Studio Herman Teirlinck ten voordele van de theateropleiding van het Conservatorium (beide opleidingen waren onderdeel van de Hogeschool Antwerpen) 50 http://www.dspa.be/new/publicaties/onderwijs/rapport_3.pdf en mondelinge informatie dhr Paul Bonner, Netoverschrijdend Kunstonderwijs in Antwerpen, 4 september 2007. T’ VERVOLG. Bron: statistische gegevens Lerende Stad, Vorming en personeel, personeelsvoorzieningen. Het betreft hier het aantal gefinancierde studenten; het reële aantal ligt bijgevolg lager omdat eenzelfde student ingeschreven kan zijn voor zowel notenleer als piano bijvoorbeeld. 51 Bron: Antwerpen Boekenstad, cijfermateriaal augustus 2007. 49
Het participatieproces 1.1
41
Het uitgestippelde beleid besteedt ook veel aandacht aan het ondersteunen van lokale en bovenlokale initiatieven in verband met leesbevordering, literatuurpromotie, voorlezen, reminiscentie, vertelprojecten, jeugden kinderliteratuur. Er wordt daarbij geïnvesteerd in vernieuwende en innoverende strategieën om literatuur en boeken in het algemeen voor het publiek te ontsluiten (zoals literaire podcasts). Daarnaast is Antwerpen Boekenstad actief als organisator van literaire programma’s in o.a. bibliotheek Permeke en het Letterenhuis. De stad Antwerpen biedt daarmee al haar inwoners aantrekkelijke insteken om van literatuur en boeken in het algemeen te kunnen genieten. Het beleid is gericht op een stijging van de cultuurcreatie en -participatie, zowel op stedelijk als op wijkniveau. Enkele cijfers. Zonder boekhandels en bibliotheekfilialen mee te tellen zijn er 39 literaire organisaties actief in Antwerpen. In totaal zijn er een zestigtal boekhandels en antiquariaten die boeken aanbieden. Nieuwkomers in het veld zijn vooral gespecialiseerde boekhandels (kunstboeken, reisgidsen of kookboeken). Er zijn een honderdtal schrijvers actief in Antwerpen, gaande van fictie, non-fictie, kinderboeken tot strips. In 2006 vonden een 60-tal literaire activiteiten plaats. Daarvan werden er 20 door Antwerpen Boekenstad ondersteund. Naast de grote boekenevenementen die zorgen voor de uitstraling als literaire metropool, zoals de Boekenbeurs, Het Andere Boek, ZuiderZinnen of de Nachten (in 2006 tezamen goed voor 210.000 bezoekers), worden tal van kleinere initiatieven ondersteund. Het ondersteuningsbeleid heeft ook aandacht voor diversiteit. Zo ondersteunde Antwerpen Boekenstad de schrijfwedstrijd van het Platform voor Allochtone Jongeren (PAJ) en Moussem, het literair tentoonstellingsproject rond het De Coninckplein ‘Boulevard Amandla’, en werkte ze samen met de Dienst Integratie voor de integratie van een stadsgedicht van Ramsey Nasr in het Atlasgebouw. Er gaat ook aandacht naar de spreiding van de activiteiten, zoals de actie met eerste stadsgedicht van Bart Moeyaert, de deurhanger met daarop ‘Nieuwstad 14’ die door vrijwilligers werd verspreid in alle districten. Het Uitzicht zette reminiscentieprojecten op in Borgerhout en Deurne en Het Kapersnest en Luxemburg vzw verzorgden voorleesvoorstellingen in Borgerhout. Het bereik van de ondersteunde projecten en het effect ervan op het leesgedrag zijn niet makkelijk in cijfers te vatten. Wel kan onrechtstreeks geconstateerd worden dat Antwerpen een grote aantrekkingskracht heeft op het boekenbedrijf. Naast het ondersteuningsbeleid voorziet de stad in een uitstralingsbeleid dat de stad op de kaart zet als literaire metropool. ABC2004 heeft bewezen dat je met literatuur ook aan city-marketing kunt doen. Na ABC2004 is de positie van Antwerpen als literaire metropool meetbaar versterkt: meer media-aandacht, een stijging in het aantal literaire activiteiten en de ontwikkeling van een nieuw city-marketingproject rond Willem Elsschot.
42
D Grootstedelijke context: evenementen en toeristische gegevens Elk jaar worden er meer en meer culturele evenementen in Antwerpen georganiseerd. Sommige daarvan hebben een jaarlijks karakter, andere zijn eenmalig, nog andere komen om de paar jaar terug. De Zomer van Antwerpen, de Cultuurmarkt, Zuiderzinnen, Laundry Day en Liefhebber zijn enkele van de grotere jaarlijkse evenementen. Elk evenement heeft een eigen opzet, een eigen budget en ambitie. De bezoekersaantallen tonen ons een stijging van het totaal aantal bezoekers. Dat is vooral te verklaren door het stijgende succes van de Cultuurmarkt – zo’n 175.000 bezoekers in 2007 – en de relatieve groei van Zuiderzinnen. Ook het aantal bezoekers van de Zomer van Antwerpen is erg hoog (zo’n 150.000 bezoekers in 2006), al is dat na 2002 gestaag gedaald. Dat is te verklaren door een beperking in activiteiten en duur wegens dalend budget. Uit analyses van Toerisme Antwerpen zijn een aantal tendenzen op te merken.52 De meeste toeristen die zich aan de balies aanmelden zijn afkomstig uit eigen land (ong. 55.500), gevolgd door Nederland (ong. 39.000), Spanje (14.800), Frankrijk (9.750) en Duitsland (9.600). De grootste stijging in absolute aantallen doet zich voor bij de Belgen (4.350 meer dan in 2005). Bekijkt men de bezoekers van buiten de Europese Unie, dan zijn deze uit Japan en de Verenigde Staten het sterkst vertegenwoordigd. China is ook een – zij het met zo’n 1.000 bezoekers nog bescheiden – groeimarkt. Bekijkt men het aantal overnachtingen in hotels naar land van oorsprong, dan is dit aantal tussen 1995 en 1998 sterk toegenomen, waarna dit tot 2005 ongeveer stabiel blijft (zo’n 1.350.000). De meeste klanten komen uit Nederland, gevolgd door mensen uit België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.Toerisme Antwerpen wil in de komende jaren inzetten op een verhoging van het kort verblijfstoerisme, dit via een expliciete inzet op cultuur.
Grafiek 24: evolutie bezoekers aan cultuurmarkt
XXekXcY\qf\b\ij *,'%'''$ *''%'''$ ),'%'''$ )''%'''$ (,'%'''$ (''%'''$ ,'%'''$ '$
(000
)'''
)''(
)'')
)''*
)''+
)'',
)''-
)''.
aXXikXc(000$)''.
Een stad als Antwerpen is ook een broedplaats voor creatieve economieën. Diamant en mode zijn in Antwerpen sectoren die heel wat partners mobiliseren. Zo trekt de modeacademie heel wat jong talent, dat zich vervolgens in Antwerpen vestigt en ook mee vorm geeft aan evenementen zoals Mode2002 of Laundry Day (meer dan 50.000 bezoekers in 2007) die Antwerpen mee op de kaart van de modewereld plaatsten. Dit zet andere partners dan weer aan tot al dan niet kleinschalige evenementen rond subculturen (Costa, modeshows, …). Het voorbeeld van de mode maakt duidelijk dat het succes van cultuurindustrieën het resultaat is van een complex samenspel tussen economie, stadsontwikkeling, cultuur en hoger onderwijs. Hoewel er weinig cijfermateriaal voorhanden is, blijkt Antwerpen naast bovenvermelde topsectoren van diamant en mode ook hoge ogen te scoren op het domein van design, boekbedrijf en filmindustrie. Hier ligt een onontgonnen terrein voor het cultuurbeleid.
Bron: www.antwerpen.be/docs/Stad/Bedrijven/Sociale_zaken/SZ_Databank/Pdfs_juni_2007/Toerisme_versie_juni_2007.pdf
52
Situatieschets, SWOT en visie
Culturele instellingen geanalyseerd
43
2.1.5. Enkele vaststellingen A Nood aan bijkomend cijfermateriaal Op Vlaams niveau is er steeds meer materiaal beschikbaar. Op Antwerps niveau daarentegen blijkt nood te zijn aan meer systematisch cijfermateriaal. Dat geldt niet zozeer voor sociodemografische gegevens, die ruim voorhanden zijn, maar wel rond cultuurparticipatie. Welk cijfermateriaal wil de stad verzamelen? Een beperkt aantal relevante indicatoren vastleggen samen met de verschillende diensten die hiermee bezig zijn, kan leiden tot meer gefundeerde analyses en bijgevolg beleidskeuzes. Dat is een opdracht naar de komende beleidsperiode. Een aantal pistes kunnen daartoe ingezet worden, zoals registratie via bibliotheekkaart, een A-kaart, museumregistratie, cijferanalyse van het cultureel jaarboek, stedenfondsrapportering, etc.
B Interculturaliteit, vergrijzing en werkgelegenheid als grootstedelijke uitdaging (hfdst4) De grootstad biedt duidelijk een aantal uitdagingen aan het cultuurbeleid. Afkomst, leeftijd en kansarmoede blijken bepalende factoren in verband met cultuurparticipatie van bewoners. Een goed cultuurbeleid zal hiermee rekening houden en waar nodig drempels slechten zodat elke bewoner gelijke kansen heeft om deel te nemen aan het culturele leven in zijn/haar buurt of stad.
C Kansengroepen: jongeren, senioren, mensen in armoede (LSB) Enkele groepen in het bijzonder vragen om aandacht. Jongeren, senioren, nieuwkomers en mensen in armoede blijken elk om verschillende redenen minder te participeren. Een doordachte aanpak via juiste samenwerkingsverbanden en een geïntegreerd lokaal sociaal beleid zijn daarbij eerste stappen in de oplossing.
D De stad en zijn districten Met een wat ongenuanceerd beeld werden de districten in het vorige cultuurbeleidsplan nog omschreven als de culturele woestijn, alle culturele activiteit van enige betekenis was geconcentreerd in het stadscentrum. In de stad waren de professionele kunstenorganisaties gevestigd, de socioculturele verenigingen werkten in de districten. De overtuiging groeit dat een sterke opsplitsing tussen stad en districten geen goede zaak is en dat er werk dient gemaakt van een geïntegreerd beleid. Cultuur heeft in de voorbije jaren op dit gebied belangrijke inspanningen geleverd. In de volgende beleidsperiode wordt, door alle partners, resoluut gekozen voor een geïntegreerd beleid. (belangrijke voorbeelden: cultuurcentra, Liefhebber, het Toneelhuis, Openluchttheater Rivierenhof, Zomer van Antwerpen, De Roma,…)
E Passieve en actieve participatie In de voorbije periode is ook het geloof gegroeid in het belang van actieve participatie. Te vaak werd de cultuurbezoeker beschouwd als een consument en werd alle aandacht en energie gestoken in het organiseren van een kwaliteitsvol en aantrekkelijk aanbod. Meer en meer groeit het besef dat de ‘participant’ ook op een andere manier bij het cultuurgebeuren kan betrokken worden, het belang van het deelhebben tegenover deelnemen.
44
2.2. Sterkte-zwakteanalyse Antwerpen is de culturele hoofdstad van Vlaanderen. Met een uitstraling die tot ver buiten de landsgrenzen reikt. Deze vaststelling is niet alleen gebaseerd op cijfers die een beeld geven over de veelheid aan cultuur en cultuuruitingen die Antwerpen kenmerkt. Het is vooral de grote diversiteit, de kwaliteit ook en de permanent vernieuwende kracht van steeds wisselende culturele sectoren die het imago van Antwerpen als culturele hoofdstad bepalen. Hoe verhoudt zich deze culturele praktijk nu tot het beleid? Welk belang heeft een goed bestuur bij een goed cultuurbeleid? Dat zijn de zaken die we willen te weten komen via een doorlichting van een aantal belangrijke thema’s. Deze thema’s zijn gelinkt aan de verwachtingen die het bestuur heeft, respectievelijk het stads- en districtsbestuur, in verband met het gevoerde beleid. Zo verwacht elk bestuur in de eerste plaats dat het gevoerde beleid er in slaagt alle bewoners van stad en district bij het culturele leven te betrekken. En verder: dat hij/zij er beter van wordt, die bewoner. En zo wordt de stad, dat district ‘van zelf’ een plek waar het goed is om leven.
Leeswijzer In de sterkte-zwakteanalyse wordt een kwalitatieve schets gegeven rond zes thema’s uit het lokaal cultuurbeleid, met name participatie en cultuurcompetentie, creatie, spreiding, zorg voor erfgoed, diversiteit en tenslotte grootstedelijkheid. Elke SWOT omvat drie delen: vooreerst een omschrijving van de voornaamste sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen, vervolgens aanbevelingen vanuit de correlaties tussen deze aspecten en ten derde enkele conclusies.
De doelstellingen of finaliteiten die we aan deze verwachtingen kunnen koppelen, bepalen onze thema’s. Verwezenlijkingen rond die doelstellingen of thema’s ressorteren in het maatschappelijk effect dat we ermee beogen, nl. meer participatie, het zich goed voelen van de deelnemers en een leefbare stad. De onderzochte thema’s zijn participatie en cultuurcompetentie, creatie, spreiding, zorg voor erfgoed, diversiteit, grootstedelijkheid. In de volgende paragraaf wordt de huidige toestand van het lokaal cultuurbeleid aan de hand van een sterkte-zwakteanalyse of SWOT (Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats) rond elk van deze thema’s in kaart gebracht. Hieruit zal moeten blijken welke inspanningen wie zoal heeft gedaan en wat die hebben opgeleverd. In de voorbereiding van dit plan werden de resultaten van deze analyse gebruikt als basis voor gesprekken met sleutelfiguren uit het veld. Ze werden ook ter discussie voorgelegd aan de stedelijke cultuurraad. Het resultaat van al die stappen gaf de aanzet voor een visietekst die alle partners – zowel afdelingen als districten – gebruikten voor het formuleren van doelstellingen voor hun luik van het huidige cultuurbeleidsplan. De stedelijke stuurgroep, bestaande uit tien leden (zie 1.6.1), voerde de SWOT gezamenlijk uit in mei 2006. Elk van de zeven SWOT’s bestaat uit drie delen. Een eerste deel geeft de voornaamste sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen rond het betreffende thema weer in een kader. Sterktes en zwaktes zijn interne factoren, dit wil zeggen factoren waarop de organisatie invloed kan uitoefenen. Kansen en bedreigingen daarentegen zijn externe factoren die het resultaat van een onderneming of een bepaalde actie beïnvloeden en waar de organisatie geen of nauwelijks invloed op heeft. Als meerdere deelnemers eenzelfde opmerking maakten in verband met een bepaald thema dan weegt die zwaarder door en wordt die hier in het vet weergegeven. Een tweede deel betreft een uitwerking van mogelijke correlaties tussen sterktes en zwaktes enerzijds en kansen en bedreigingen anderzijds. Daaruit volgen vier strategieën. Een offensieve strategie weegt de sterktes af tegenover de kansen. Ze geeft aan op welke bestaande aspecten men best inzet. Defensieve strategieën wegen de sterktes af tegenover de bedreigingen. Ze stellen een aanpak voor om een negatieve ontwikkeling te stoppen of te voorkomen. Veranderingsstrategieën plaatsen zwaktes tegenover kansen. Deze strategieën leiden tot een verandering in het beleid veeleer dan een versterken van een bepaald facet. Overlevingsstrategieën ten slotte zetten zwaktes af tegenover bedreigingen; het gaat om te vermijden pistes of – positief geformuleerd – het kiezen van nieuwe paden.
Situatieschets, SWOT en visie Sterkte-zwakteanalyse
45
Sterktes
Zwaktes
• Er is een heel sterk aanbod aanwezig
• De werking van de meeste organisaties is aanbodgericht, met focus vaak op eigen organisatie, statisch beleid, weinig dynamiek, strakke planning
• Er zijn veel vormen van samenwerking en nog meer samenwerkingsmogelijkheden (zie kansen) Een derde deel formuleert een aantal conclusies en aandachtspunten voor de
•
Ontbreken van kennis: - van doelgroepen en niet-participanten (in bijz. senioren, jeugd) - van vraag en noden (en methodieken naar bevraging hierrond) - van methodieken toekomst. Die vormen, samen met de input uit het participatieproces dat hierboven beschreven is, de basis voor de doelstellingen die in hoofdstuk drie geformuleerd • Ontbreken van aangepaste communicatie, weinig doel(groep)bewust en teveel gedacht worden. vanuit product.
• Ervaring van bestaande experimenten en projecten • Het lokaal cultuurbeleid is een bevoegdheid van de districten - het district is het niveau dichtst bij de mensen, beleid bereikt best de bewoners - is ook een zwakte: de mogelijkheden van het district zijn niet aangepast, blijven hangen op lokaal niveau
• Overdreven verwachtingen i.v.m. maatschappelijke functie van cultuur, nood aan profilering (afgrenzen van cultuurproduct)
• Communicatie: - cultuur is prominent en permanent aanwezig in het stads/straatbeeld en de beleving van de bewoners (via tekst, drukwerk, beeld, geluid, …) - maar: wordt vooral ook als zwakte aangehaald
•
Publiekswerking beperkt zich tot promotie voeren, afficheren van het product.. - een aangepaste, verruimde, werking koppelen aan de juiste doelstelling - selectieve participatie mogelijk, maar geplaatst in de totale context - participatie vooral passief opgevat, niet als actieve participatie
S W O T Kansen • Professionalisering i.v.m. begeleiding en toeleiding naar het aanbod • Samenwerkingsmogelijkheden - tussen instellingen (o.a. met OCMW, onderwijs, …) - tussen districten - met organisaties en verenigingen - publieksbeleid musea, erfgoedcel en Antwerpen Boekenstad kunnen investeren in participatie en competentie - uitbouw van een vrijwilligersbeleid • Er is een grote bereidheid/open attitude bij alle partners om meer aandacht te besteden aan participatieprocessen
Bedreigingen • Verandering van politieke context - prioriteiten van het bestuur kunnen veranderen - korte termijn denken vs. lange termijn denken • Marktpositie van minder makkelijke of minder populaire cultuuruitingen - Groeiende markt van vrije tijdsactiviteiten als concurrentie - Versnippering en saturatie aanbod • Vervlakking - Maar: klopt dit wel? Blijven we niet te elitair? • Individualisering
• Nieuwe uitdagingen als kans: groepen, functies (ook vanuit de erfgoedcel)
• Bestuurlijk: versnippering van verantwoordelijkheden rond cultuur over veel overheden
• Inzetten van bovenlokale steun zowel qua mensen als middelen (vooral dan in de districten)
• Interne organisatie zelf: - tekort aan middelen, of beter: nood aan flexibiliteit bij inzetbaarheid van de middelen - motiveren medewerkers op het terrein, ook hier nood aan mogelijkheid tot flexibel inzetten van personeel.
• Wil om te investeren in uitbreiden van technische mogelijkheden
46
2.2.1. Participatie en Competentie
Correlatiekader Offensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de kansen) - Investeren in partners om de kennis en ervaring inzake participatieprocessen te versterken en hen aanzetten om nieuwe samenwerkingsverbanden te realiseren en nieuwe uitdagingen aan te gaan. - Investeren in de districten opdat zij een volwaardig participatiebeleid kunnen uitbouwen dat verbonden is met en afgestemd is op het stedelijk niveau. Defensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de bedreigingen) - De openheid en de bereidheid van de sector om meer te werken aan participatie en competentieverhoging concreet maken en verankeren in de nieuwe beleidsplannen. - De diversiteit en de kwaliteit van het aanbod bewaken, het is de beste weg om een maximale participatie te bereiken. Iedereen moet zich ergens bij betrokken kunnen voelen. Veranderingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de kansen) - De partners zullen de eigen organisatie herbekijken in functie van het creëren van meer samenwerking en het aantrekken van nieuwe doelgroepen. - Er wordt geïnvesteerd in het ontwikkelen van aangepaste methodieken en het voeren van een heldere en gerichte communicatie, zodat meer mensen hun weg vinden naar het aanbod en betrokken worden bij het culturele gebeuren. Overlevingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de bedreigingen) - Onduidelijke communicatie dient gebannen en er wordt gewerkt aan een sterke profilering van de partners èn het aanbod waarvoor ze staan. Zo wint de sector aan belang voor het beleid en wordt de ‘marktpositie’ van cultuur versterkt. - Organisaties moeten dynamischer worden, dat betekent dat middelen flexibel ingezet kunnen worden, de medewerkers op het terrein worden meer gemotiveerd en de diversiteit binnen de organisatie wordt een aandachtspunt.
Enkele conclusies:
Cultuur is van iedereen! In Antwerpen is een zeer sterk aanbod aanwezig, rijk, gediversifieerd en voor alle leeftijden. Sommige doelgroepen geven aan dat zij moeilijk aansluiting krijgen bij het aanbod. Over participatie en samenstelling van publiek/gebruikers zijn nog te weinig concrete (cijfer)gegevens beschikbaar. Er is ook heel veel ‘potentiële kennis’ door de veelheid aan experimenten, projecten en initiatieven allerhande, zowel centraal als gespreid over de districten. Wat nog ontbreekt is de effectieve kennis die hieruit kan gedistilleerd worden, die zich vertaalt in bruikbare methodieken en een meer gerichte communicatie. Ook cultuurcommunicatie blijkt een zwak punt. Het verdient dus aanbeveling om van het ontwikkelen van een stedelijke cultuurcommunicatie – met bijzondere aandacht voor doelgroepencommunicatie – een belangrijk aandachtspunt te maken in de komende beleidsperiode. Naast het vergroten van de
kennis over het participatiegedrag en het ontwikkelen van aangepaste methodieken en participatieversterkende acties. In de uitwerking van het beleidsplan zal bijzondere aandacht besteed worden aan de samenhang tussen de inhoudelijke werking en de communicatie. Duidelijke beleidskeuzes zullen antwoorden geven op vragen als: wat is de nieuwe rol van instellingen als bibliotheek en cultuurcentrum? Of nog: wat kunnen we verwachten van een bibliotheek die een ‘kenniscentrum’ is? Wat houdt dat concreet in? En ook: willen de musea ook investeren in cultuurparticipatie en –competentie? En hun communicatie hierop afstemmen? Verder zijn duidelijke beleidskeuzes en heldere communicatie ook belangrijk om diffuse en onhaalbare verwachtingen te vermijden en zo de link te leggen naar de participanten. Ook dient het versterken van participatie als aandachtspunt meegenomen bij het ontwikkelen van het aanbod zelf en daartoe aangepaste strategieën ontwikkeld en acties ondernomen. Een mogelijk voorbeeld hier is een werkgroep programmatie in de cultuurcentra, waar verenigingen en bewoners bij betrokken zijn. Een grote kans in een grootstad als Antwerpen zijn de vele samenwerkingsmogelijkheden op verschillende terreinen. Er is een open attitude bij het beleid en bij instellingen om hier werk van te maken. Naast culturele actoren zoals bibliotheek, cultuurantenne of cultuurcentrum en publiekswerking musea en erfgoedcel, zijn belangrijke partners onder meer het OCMW voor de stijgende groep senioren, het onderwijs als vertrekpunt voor meer diverse participatie en Atlas. Tenslotte is het werken aan de eigen organisatie een aandachtspunt. Medewerkers willen/moeten betrokken worden bij de werking van de eigen instelling, zoniet zijn ze moeilijk te motiveren. Er is de diversiteit van het personeel, diversiteit in beheersorganen en raden van bestuur ook. Je bereikt makkelijker een divers publiek als ook je beleid en personeel zelf divers zijn. Vormen van samenwerking ontwikkelen kan ook inhouden dat gekozen wordt voor verzelfstandiging, dat de beschikbare middelen meer flexibel worden ingezet. En zeker dat er beheersovereenkomsten worden afgesloten met zoveel mogelijk partners om gezamenlijk de doelstellingen van het stedelijk cultuurbeleid te realiseren. En tenslotte is het ontwikkelen van een vrijwilligersbeleid een van de belangrijkste instrumenten om op de meest directe manier een samenwerking tussen de bewoners en het beleid te realiseren.
Situatieschets, SWOT en visie Participatie en competentie
47
Sterktes
Zwaktes
• Zeer divers en groot aanbod
• Relatie professionelen/amateurs
• Grote aanwezigheid in Antwerpen van professionele kunstenorganisaties in alle genres
• Toch nog overwegend ‘wit’ aanbod, het etnisch divers nog teveel als exotisch benaderd
• Ook van individuele kunstenaars, Antwerpen is een voedingsbodem voor creatie: - stedelijke context aantrekkelijk voor jonge kunstenaars/acteurs/organisaties - groeiende steun voor beginnende kunstenaars (via projectsubsidies, werkplaatsen, cultuurcentra,…)
• Weinig innovatief • Attitude/klimaat: - bij het creëren ontbreekt vaak de durf om te vernieuwen - passieve houding - bij grote organisaties (als bibliotheken, cultuurcentra, ...) is er interne weerstand om de vernieuwing, resp. creatie, een plek te geven
S W O T Kansen
Bedreigingen
• Cultuurcentra en bibliotheken: structureel inschrijven van rol van resp. spreiding/creatie - DVO bib/cc als kans - specifiëren rol t.o.v. andere actoren in veld (zie Arhus, DK)
• Onvoldoende middelen
• Eigen collecties als kans voor gerichte confrontatie met jong talent of creatieopdrachten •
Potenties voor beleid - jonge kunstenaars in de stad - kunst in openbare ruimte - Antwerpen als muziekstad - vraag ondersteunen
48
• Slechte infrastructuur •
Maatschappelijke tendensen - vermarkting en commercialisering aanbod - toenemend conservatisme/traditioneel denken - individualisme
• Overaanbod/versnippering en saturatie aanbod
2.2.2. Creatie
Correlatiekader Offensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de kansen) - Het beleid zal maximaal investeren in het bieden van kansen aan nieuw talent om op die manier de voedingsbodem voor creatie vruchtbaar te houden en een permanente bron van vernieuwing te installeren. Cultuurcentra, bibliotheken en musea, nemen de aandacht voor creatie op als kerntaak en zorgen voor een structurele ondersteuning van jong/nieuw/beginnend talent. - De stad erkent het uitzonderlijke belang van de innovatieve kracht van de talrijke kunstenaars/kunstenorganisaties op haar grondgebied en investeert maximaal in het creëren van een gunstig klimaat voor het werk van die organisaties. Defensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de bedreigingen) - Inzetten op het behouden en versterken van de diversiteit van het bestaande aanbod, door het efficiënt inzetten van de beschikbare middelen. - Optimaliseren van de bestaande culturele infrastructuur om belangrijke partners maximale werkingskansen te bieden. - Investeren in samenwerking en een gecoördineerd beleid om overaanbod en versnippering tegen te gaan en de kwaliteit en diversiteit van het aanbod te behouden. Veranderingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de kansen) - De cultuurcentra en bibliotheken stellen zich meer open voor nieuwe vormen van samenwerking om op die manier hun opdracht van spreiding en creatie beter waar te maken. - Er wordt meer aandacht gegeven aan de ondersteuning van de amateurkunsten om op die manier meer mensen de kans te geven om deel te nemen aan het creatief proces. - In het algemeen wordt meer geïnvesteerd in een creatief klimaat vol uitdagingen, zodat nieuwe vormen van samenwerking en een structureel overleg tot stand komen, bv. die tussen amateurkunsten en professionelen. En dit zowel in de districten, bij de eigen (stedelijke) instellingen als bij de partners. Overlevingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de bedreigingen) - Niet langer investeren in méér aanbod (= meer van hetzelfde) maar vooral in vernieuwing van het aanbod. - Zeker niet zelf nog aanbod gaan bij creëren maar impulsen geven aan partners en ondersteunen van initiatieven zowel van professionelen als amateurs. - Inzetten op diversiteit en doorbreken van het homogene aanbod. - In het algemeen moet positieve actie ondernomen worden door alle partners om een overdreven vermarkting en commercialisering van het aanbod tegen te gaan en toch zoveel mogelijk mensen bij het creatieproces te betrekken.
Enkele conclusies:
‘‘Ieder mens is geboren om van zich te laten horen” (Paul Neuhuys) Antwerpen biedt een sterke voedingsbodem voor creatie. De aanwezigheid van een veelheid aan culturele actoren oefent een aantrekkingskracht uit en vormt een stimulerende omgeving voor talentrijke nieuwkomers, hetzij van allochtone of van autochtone origine. Het is vooral bij de kunstenorganisaties dat we het creatief proces het meest uitgesproken als kern van hun werking zullen terugvinden en het is
daarom belangrijk dat een stedelijk beleid ervoor zorgt dat deze organisaties in de best mogelijke omstandigheden kunnen werken. Overleg met de verschillende sectoren is de basis om tot een uitgebalanceerd en afgestemd beleid te komen. Daarnaast zijn er de bibliotheken en cultuurcentra die een belangrijke rol kunnen/moeten spelen in dit proces. Zij kunnen er mee voor zorgen dat het deelnemen aan een creatief project of proces geen privilege blijft van de ‘happy few’. Onze cultuurcentra en bibliotheken zijn de uitgelezen instrumenten om zoveel mogelijk creatief talent een kans en de nodige ondersteuning te bieden. Naast financiële en logistieke steun voor creatief talent kan er meer structurele ondersteuning en begeleiding komen, hetzij in het kader van (voortgezette) opleidingen of in de vorm van werkplaatsen en cultuurruimtes. Er zijn voldoende inspirerende voorbeelden te vinden in de ons omringende landen waar een stedelijke instelling voor ondersteuning zorgt bij alle randvoorwaarden voor het creatieproces. (bv. Huset, Kulturhus in Arhus, Denemarken).53 Zo’n cultuurruimte of werkplaats zou ook los van het onderscheid tussen professionelen en amateurs kunnen werken en door voor iedereen open te staan, nieuwe creatieve dynamieken tot stand kunnen brengen. Het huidige atelierbeleid (door de stad uitbesteed aan het NICC – Nieuw Internationaal Cultureel Centrum) voor beeldende kunstenaars dient verder uitgebouwd te worden. Het NICC voorziet een uitbreiding hiervan naar andere cultuurruimtes/disciplines. Een mogelijk model is het cultureel bedrijvencentrum. Daarnaast zal het Hessenhuis een belangrijke rol gaan spelen als centrale presentatieplek, als platform voor jong talent. De musea kunnen dan weer vanuit de eigen collectie gerichte confrontaties met hedendaagse kunst aangaan, of kunstenaars creatieopdrachten geven, zoals in het buitenland vaak gebeurt. Ook de talrijke werken (Antwerpen als ‘Werf van de eeuw’) bieden aanknopingspunten voor het uitbouwen van een creatiebeleid rond kunst in de openbare ruimte. Naast een inhoudelijke sturing, zou dit als structureel aandachtspunt mee in grote bouwopdrachten opgenomen moeten worden. Een nog onontgonnen domein is het muziekbeleid van de stad. Daar waar voor de podiumkunsten en de beeldende kunst reeds een overlegplatform opgestart werd, is dit voor de muzieksector nog niet het geval. Er is nood aan structureel overleg tussen alle actoren en het beleid. Vormen van samenwerking worden ontwikkeld en gestimuleerd. De cultuurcentra worden best bij dit overleg betrokken en nemen trouwens al een initiatief in het kader van een te ontwikkelen stedelijk popbeleid. Verder zijn enerzijds jeugd, anderzijds het deeltijds en voltijds muziekonderwijs partners in dit verhaal. Opstarten van overleg tussen deze actoren is een actiepunt. Opvallend is dat niet of nauwelijks over amateurkunsten werd gesproken. Hieruit blijkt de nog steeds bestaande spanning, misschien zelfs kloof tussen professionelen en amateurs. Er dient dringend werk gemaakt te worden van een breed overleg tussen alle partners binnen de amateurkunstensector in functie van een te ontwikkelen beleid. De speerpuntwerking van Liefhebber wordt verder ondersteund en uitgebouwd en geïntegreerd in een algemeen amateurkunstenbeleid. De erkenning van het belang van de sector door het beleid vormt de basis voor een evenwichtige relatie tussen professionele kunstenorganisaties en de amateurkunstenorganisaties. Ook hierin spelen de cultuurcentra en bibliotheken een cruciale rol. Voor meer info: zie www.huset-aarhus.dk
53
Situatieschets, SWOT en visie Creatie
49
Sterktes
Zwaktes
• Een groot potentieel aan geïnteresseerden gespreid over heel Antwerpen (districten)
• Relatie stad/district dient uitgeklaard: bediening/afstemming
• Een rijk en kwalitatief sterk spreidingsaanbod
•
• Cultuurcentra en bibliotheken als belangrijke instrumenten voor spreiding
Tekort of nood aan - plekken en atelierbeleid (VESPA: prioriteit?) - methodieken - zwakke ‘actieve receptieve werking’/structurele ondersteuning
S W O T Kansen
Bedreigingen
• Samenwerking cultuur en onderwijs
• Onvoldoende middelen
• Cultuurcentra en bibliotheken: structureel inschrijven van rol van resp. spreiding/creatie - DVO bib/cc als kans - specifiëren rol t.o.v. andere actoren in veld (zie Arhus, DK)
• Slechte infrastructuur
• Erfgoedcel partner bij gespreid erfgoed • Kunst in de openbare ruimte kans om als museum stad in te trekken (spreiding) • Samenwerking/netwerking, maar: is ook als zwakte aangegeven (eilandmentaliteit instellingen); afstemming rol cultuurcentrum t.o.v. andere actoren
50
•
Maatschappelijke tendensen - vermarkting en commercialisering aanbod - toenemend conservatisme/traditioneel denken - individualisme
• Overaanbod/versnippering en saturatie aanbod
2.2.3. Spreiding
Correlatiekader
Enkele conclusies: Cultuur in je buurt!
Offensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de kansen) - Investeren in het optimaliseren van de werking van de cultuurcentra en bibliotheken als instrumenten voor spreiding, zodat meer mensen van het rijke aanbod kunnen gebruik maken. - Opzetten van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen cultuur, onderwijs en erfgoed.
Hoewel er in Antwerpen heel wat creatief talent aanwezig is en ook het aanbod zeer ruim is, blijft er nood aan een betere spreiding van het aanbod. De verschillende ‘stedelijke actoren’ vervullen een belangrijke rol als cultuurspreider. Vooral de cultuurcentra en de bibliotheken nemen hierin een centrale plaats in. Daarnaast kan ook de erfgoedcel, voor wat erfgoed betreft, een meer stimulerende en coördinerende rol opnemen. Voor de musea zijn Antwerpen Boekenstad en Beeld in de Stad invalshoeken naar spreiding die verder versterkt kunnen worden.
Defensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de bedreigingen) - Organiseren van overleg en samenwerking in functie van het efficiënt inzetten van de middelen. - Optimaliseren van de bestaande culturele infrastructuur om spreidingsopdracht te kunnen waarmaken en belangrijke partners maximale werkingskansen te bieden.
Aan de ene kant dringt een structureel overleg met de kunstenorganisaties zich op, anderzijds is er de nood aan overleg met de districten en de lokale partners en verenigingen. Samenwerking en afstemming – mede tussen cultuurcentra, bibliotheken en cultuurantennes – zijn een voorwaarde om tot goede cultuurspreiding te komen.
Veranderingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de kansen) - Investeren in een goede relatie tussen stad en district, zodat er meer samenwerkingen inzake spreiding tussen cultuur, onderwijs, cultuurcentra, bibliotheken, erfgoedcel en musea tot stand kunnen komen en expertise uitgewisseld kan worden. - Investeren in plekken, methodieken, actieve receptieve werking en structurele ondersteuning, zodat er nieuwe samenwerkingen en netwerken tot stand worden gebracht. Overlevingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de bedreigingen) - De relatie tussen stad en district verbeteren, zodat er gezamenlijk meer middelen en een betere infrastructuur ter beschikking gesteld kan worden.
Ook onderwijs, kunstacademies en het OCMW zijn partners in het spreidingsverhaal. Een dienstverleningsovereenkomst tussen bibliotheken en cultuurcentra is daarbij een kans/basis voor samenwerking. Overigens is er niet zozeer de vraag naar meer, dan wel naar een andersoortig aanbod. Ook spreiding van het vormingsaanbod is daarbij een aandachtspunt. Cultuurcompetentie, cultuurspreiding en gemeenschapsvormende opdracht van cultuur zijn nauw met elkaar verweven. Reflectie over de interne organisatie, inclusief het doorlichten van personeelscompetenties en vormingsnoden bij bv. de bibliotheken, cultuurcentra of andere instellingen die dit vaak niet als hun kernopdracht beschouwen, is een actiepunt.
Situatieschets, SWOT en visie Spreiding
51
Sterktes
Zwaktes
• Veel, rijk en waardevol erfgoed aanwezig
• • •
• Sterke expertise: - professionelen - behoud en beheer
• Groot aanbod op verschillende plekken
• • • •
• Sterk imago: - naambekendheid, ook internationaal - belangstelling en ‘automatische’ betrokkenheid van publiek bij erfgoed
S W O T
• •
Zwakke visievorming: alles is erfgoed/erfgoed is alles Zwakke inbedding in lokaal cultuurbeleid Samenwerking: - nog beperkt - nog beperkte afspraken rond taakverdelingen - rol van andere actoren dan musea? bv. bib, cc, OCMW, onderwijs/academies … Tussen professionelen onderling (bv. MAS/Felix, …) Tussen professionelen en niet-professionelen Communicatie … en zo participatie: - te weinig - te weinig vernieuwend/doelgroepgericht Relatie tot verspreid erfgoed/andere sectoren: - weinig decentrale aandacht van en voor musea - weinig kennis van verspreid erfgoed - weinig doorstroming van expertise Organisatorische aspecten: - te weinig geld - flexibiliteit personeel - infrastructuur niet altijd geschikt Depots
Kansen
Bedreigingen
• Visie/Samenwerking: - inbedding in lokaal cultuurbeleid - samenwerking met onderwijs - samenwerking met vrijwilligers - zoeken naar manieren om samenwerking structureel in te bouwen in de werking • Communicatie en participatie: - maatschappelijk - imago kan versterkt - erfgoed als hefboom voor diversiteit - erfgoed als lage opstap naar cultuurparticipatie • Districten/verspreid erfgoed/niet professionelen: - nood/kans - inventarisatieprogramma als kans - doorstroming van expertise als kans • MAS: - visieontwikkeling rond alledaags erfgoed en geheugen van de stad - samenwerking MAS/Felixarchief • Breed erfgoedconcept biedt onontgonnen kansen (bv. migratiegeschiedenissen; literair, muzikaal, film-erfgoed; …) • Creatief omgaan met bestaande collecties • Professionalisering • Depots: mogelijkheid van grensoverschrijdende samenwerking
• Financiën: tekort aan middelen als garantie voor vervullen basiswerking (publieksgericht aankoop- en beheerbeleid)
52
• Evenementencultuur: - vs. reguliere/basistaken die in verdrukking komen • Imago (zie ook sterktes): - toerisme enerzijds - oubollig anderzijds • Districten/verspreid erfgoed/niet professionele actoren: - geen ondersteuning kleine musea vanuit Vlaanderen - immaterieel erfgoed vergankelijk
2.2.4. Zorg voor Erfgoed
Correlatiekader Offensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de kansen) - De aanwezigheid van veel, rijk en waardevol erfgoed gebruiken voor het opzetten van samenwerkingsverbanden, ook met niet-museale partners om een groter publiek te bereiken. - Vooral investeren in samenwerking met de districten. De grote aanwezigheid van erfgoed in de stad en de districten zou geïnventariseerd moeten worden en is een perfecte hefboom voor een zeer brede participatie. Het sterke imago van het Antwerps erfgoed kan hierbij helpen. Defensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de bedreigingen) - Het sterke imago van erfgoed en de kwaliteit ervan verdedigen als tegengewicht van de toenemende evenementencultuur en de beperkte financiële middelen. Veranderingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de kansen) - Investeren in een beleid rond immaterieel erfgoed, zodat dit een volwaardige plaats krijgt binnen het erfgoedbeleid. - Investeren in een goede spreiding van erfgoed en de ondersteuning van niet- professionele erfgoedpartners, zodat erfgoed onderdeel wordt van een integraal beleid en zo meer aan belang wint. Overlevingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de bedreigingen) - Een zwakke visievorming en een beperkte ontsluiting vermijden, opdat waardevol erfgoed in de districten niet verloren zou gaan. Investeringen vanuit Vlaanderen zijn nodig.
Enkele conclusies:
Aandacht voor erfgoed is zorg dragen voor de stad waarin wij leven. In Antwerpen is veel, rijk en waardevol erfgoed aanwezig. Dat oefent een sterke aantrekkingskracht uit zowel op inwoners als op bezoekers. Het erfgoed is een belangrijk onderdeel van de cultuurbeleving van de Antwerpenaar. De evolutie binnen de benadering van de erfgoedsector houdt in dat niet langer uitsluitend aan het museale aspect aandacht wordt besteed. Het verband met de globale culturele context van de stad wordt steeds meer gelegd. De musea ontwikkelen een visie op de rol die zij kunnen opnemen binnen een globaal stedelijk cultuurbeleid. Hoe spelen zij in op thema’s als diversiteit, participatie, gemeenschapsvorming, … En omgekeerd dient nagedacht over de rol die andere partners zoals bibliotheken, cultuurcentra, academies, … kunnen spelen in een breed erfgoedverhaal. Een geïntegreerde aanpak is dan ook een kans die nu opgenomen moet worden. Het structureel inbouwen van samenwerkingsverbanden is een aandachtspunt, bv. via een erfgoedplatform dat ook de bib etc. betrekt. Interne communicatie is daarbij zeker zo belangrijk als marketing.
In het ontwikkelen van een toekomstgerichte erfgoedvisie zal het MAS een voortrekkersrol vervullen. Erfgoed biedt ook tal van nog niet geëxploiteerde kansen in een integraal cultuurbeleid. Vooreerst is erfgoed een sterke hefboom voor diversiteit. Iedereen komt immers in contact met erfgoed, in de publieke ruimte, in musea en in eigen huis. Erfgoed heeft in potentie een bijna automatische betrokkenheid te creëren met de omwonenden. Ook migratiegeschiedenissen bieden een aanknopingspunt voor diverse invalshoeken. Het creatief omgaan met de eigen collecties, het bekijken van het aanbod en de eigen instelling om zo ook een weerspiegeling van de interculturele stad te worden, zijn aandachtspunten. Ook hier heeft het MAS een belangrijke rol in visieontwikkeling rond de rol van (alledaags) erfgoed voor het geheugen van de stad. Het is zinvol methodieken en werkwijzen te ontwikkelen om deze diversiteit van bij de conceptfase en doorheen de hele werking te garanderen. Bovendien vormt dit diverse erfgoed een relatief laagdrempelige opstap naar cultuurparticipatie. Samenwerking met het onderwijs is nu reeds lopend. Een verdere structurele uitwerking hiervan is een troef om een ruim draagvlak voor een erfgoedbeleid te creëren. De jeugd is immers toekomstig publiek, personeel, beheerder en bewaker van dit erfgoed. Het versterken van doelgroepencommunicatie en het durven nadenken over het aanbod (en de uitbouw/aanpak ervan) zijn actiepunten. Samenwerking met (voltijds en deeltijds) kunstonderwijs (zoals de restauratieafdeling van de academie Wilrijk) biedt tevens kansen die momenteel nog te weinig ontgonnen worden. Maar ook op museologisch vlak biedt een integraal beleid voordelen. Zo kunnen de mogelijkheden van een gezamenlijke depotwerking uitgewerkt worden. De communicatie kan worden gestroomlijnd en versterkt. En tenslotte is uitwisseling van de aanwezige museologische expertise een troef die uitgespeeld kan worden. Dit vraagt investeringen, maar wel investeringen die een lange termijn werking mogelijk maken, versnippering tegengaan en toekomstgericht zijn. Een zwakte in de huidige werking, maar ook een kans van een integraal beleid, is de aandacht voor verspreid erfgoed en niet-professionele erfgoedpartners. Er dient meer aandacht besteed te worden aan een goede spreiding van ‘erfgoedevenementen’. Verdere uitbouw van een beleid rond immaterieel erfgoed is noodzakelijk. Tenslotte dient werk gemaakt van de ondersteuning van niet-professionele erfgoedpartners, die vaak met vragen rond infrastructuur, behoud en beheer zitten. Visie uitbouwen hierrond is een eerste aspect. Inventariseren en kennis verspreiden een belangrijke volgende stap. Daaruit vloeit de nood aan heldere afspraken met de districten over taakverdeling en verantwoordelijkheden, ook qua middelen. Ook daarin kan het MAS een platformfunctie opnemen. Het betrekken van andere dan erfgoedactoren creëert ook hier kansen. Het uitbouwen van een vrijwilligerswerking tenslotte is een nog zwak onderzochte kans om betrokkenheid, draagvlak en een oplossing rond beperkte middelen te creëren.
Situatieschets, SWOT en visie
Zorg voor erfgoed
53
Sterktes
Zwaktes
• Enorme diversiteit: +140 nationaliteiten • Expertise opleidingstrajecten: - Antena, Cordoba, Atlas … als mogelijkheid tot participatie
• Versnippering: - qua initiatieven - parallelle circuits
• Zelforganisaties van allochtonen
• Nog beginfase van acties (zeer bescheiden)
• Meer aandacht binnen Vlaanderen/CS voor ondersteuning acties rond diversiteit
• Talenkennis is ondermaats: - als sleutel tot diverse participatie • Communicatie: - niet afgestemd op de doelgroepen • Nog te vaak gedacht vanuit publieksparticipatie, i.p.v. actieve participatie • Eng diversiteitsbegrip (etnisch cultureel): - etnisch: dit is ook tendens op Vlaams niveau (diversiteit beperken tot interculturaliteit) - maar ook een kans: minder stigmatiserend bij ruim cultuurbegrip
S W O T Kansen
Bedreigingen
• Samenwerking tussen actoren (cultuurcentra, bibliotheken en cultuurantennes) als voorwaarde (i.p.v. individuele aanpak)
• Stijgende dualisering van de maatschappij • Dreiging politieke keuze voor het terugplooien op de ‘eigen’ cultuur, een cultuurbeleid dat niet investeert in diversiteit maar streeft naar homogeniteit
• Vele actoren gemotiveerd om mee te werken/ondersteunen: - voorbeeldrol van allochtonen belangrijk
• Eerst prioritaire noden/behoeften vervullen, dan culturele interesse
• Samenwerking versterken tussen cultuur, jeugd en onderwijs
• Stijgende onverdraagzaamheid/angstpsychose
• Lange termijn besef van economische noodzaak van instroom van allochtonen: - leidt tot meer positieve kijk op diversiteitsthema
• Positieve discriminatie werkt contra-productief
•
Aandacht voor methodische aanpak: - vs. lukrake aanpak/versnippering - denken vanuit actieve participatie: dus niet voor, maar MET diverse groepen. - personeelsbeleid: continuïteit inbouwen
54
• Onrealistische verwachtingen: cultuur kan dit niet alleen/geen beleidsprioriteit
2.2.5. Stimuleren van diversiteit
Correlatiekader Offensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de kansen) - Investeren in expertise – uitwisseling en bijkomende opleidingstrajecten, zodat de aandacht voor een methodische aanpak in alle facetten van het cultuurbedrijf wordt versterkt en er samenwerkingen tussen verschillende actoren tot stand kunnen komen. Defensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de bedreigingen) - De bestaande grote diversiteit verdedigen om de stijgende onverdraagzaamheid tegen te gaan. - De diversiteit, de ‘good practices’ van allochtone zelforganisaties en de aandacht voor diversiteit vanuit het beleid verdedigen als culturele realiteit en promoten als cultuurrijkdom, zodat een antwoord kan geboden worden op de angst voor het verlies van culturele eigenheid. Veranderingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de kansen) - Meer investeren in een methodische aanpak in alle facetten van het cultuurbedrijf, zodat de diversiteit in alle aspecten van de werking gerealiseerd wordt en diversiteit en interculturaliteit in de organisaties structureel ingebed en fysiek weerspiegeld worden. - Stimuleren van samenwerkingen en ‘cross-overs’, zodat de versnippering van initiatieven wordt tegengegaan. Overlevingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de bedreigingen) - Om tot een volwaardige actieve cultuurparticipatie te komen, moeten initiatieven dóór en niet enkel vóór anderen ontwikkeld worden en moet een aangepaste doelgroepencommunicatie gevoerd worden.
Enkele conclusies
Atlas Schenk gloednieuwe mythen van gemengde komaf Laat ons beginnen van voren af (Voor wie in vreemde landt, R. Nasr) Antwerpen heeft een zeer ruim en een zeer divers cultuuraanbod, daarnaast wordt Antwerpen gekenmerkt door een enorme etnisch culturele diversiteit. Het beleid focust op het behouden en versterken van de culturele diversiteit. Verder zal het beleid er vooral op gericht zijn de deelname van de verschillende etnisch culturele bewonersgroepen aan het culturele leven te versterken en vergroten. Overleg en samenwerking met Vlaanderen zijn noodzakelijk, ook met organisaties als Kunst en democratie en de Koning Boudewijnstichting vooral met het oog op verwerven
van methodieken om interculturalisering te ontwikkelen. Enkele kleinschalige, maar boeiende projecten vormen een domein om verder op in te zetten; we denken daarbij aan Antena, Cordoba en Sabbattini. Bij het versterken van de bestaande grote diversiteit dreigt steeds het gevaar van versnippering en ook het ontwikkelen van parallelle circuits zonder ‘cross-overs’. Aandacht voor overleg met zelforganisaties, ondersteuning en samenwerking - in het bijzonder vanuit cultuurcentra, bibliotheken en cultuurantennes, maar ook de musea - is essentieel om dualisering te voorkomen en een beleid te voeren dat voor élke Antwerpenaar is. De huidige maatschappelijke situatie wordt gekenmerkt door een stijgende angst voor het ongekende, een toenemende agressie en onverdraagzaamheid. Als reactie kiest het beleid resoluut voor meer diversiteit en meer interculturaliteit. Dit vraagt om een aanpak die niet enkel door cultuur waargemaakt kan worden. Samenwerking is hier dus het sleutelwoord. Daarbij moet zowel naar culturele, sociale en welzijnspartners - inclusief jeugd en onderwijs - , als naar partners uit ‘harde’ sectoren zoals economie en stedenbouw gekeken worden. Ook duidelijke keuzes van en opdrachten vanuit het beleid zijn belangrijk. Aandacht voor een methodische aanpak in alle facetten van het cultuurbedrijf is van belang om effect te sorteren in representatief beleid. Zo zal het cultuurcentrum bijvoorbeeld rekening houden met diversiteitseisen op gebied van programmatie, publiekswerking en beheer. Maar ook in het personeelsbeleid van de eigen organisatie is deze aanpak belangrijk. Er dient ingezet op expertise-uitwisseling en opleiding (competentiemanagement) en er moet gezorgd worden voor continuïteit. Projecten zoals Cordoba en Sabbattini bijvoorbeeld linken aan examens aansluitend op de afronding van het project is een voorwaarde om echt resultaten te boeken qua diversiteit in het personeelsbeleid. De doelstelling moet zijn, diversiteit in álle facetten van de werking te realiseren (bv. werkgroepen en bestuursorganen diversifiëren door vrijwilligers te betrekken). Maar even fundamenteel is de gedachte dat actieve participatie de sleutel is tot diversiteit. Dat vraagt om een ondersteuningsbeleid en het creëren van ruimte voor experiment vanuit diverse hoeken, meer dan zelf initiatieven te nemen voor anderen. De voorbeeldrol van actieve allochtonen is hierin erg belangrijk. Hen meer zichtbaar maken in het gesubsidieerde circuit en in de media is dan ook een aandachtspunt.
Situatieschets, SWOT en visie
Stimuleren van diversiteit
55
Sterktes
Zwaktes
•
Gemeenschapsvorming als opdracht van beleid naar partners: - cultuurcentra - cultuurantennes - bibliotheken - en de onderlinge samenwerking (als kans ook)
•
•
Link naar sociale partners (sterkte en kans): - welzijnssector/OCMW - SIP/LSB - aanwezige gemeenschappen en de representatie ervan
Competenties: - ontbreken - te grote stad - districten belangrijkste partners, maar beperkt personeel (1 persoon)
• Motivatie beperkt: - niet als kerntaak beschouwd - lage betrokkenheid
• Veel evenementen en projecten - via het stedenfonds - via Liefhebber/Antwerpen Boekenstad - veel kleinschalige good practices Opm.: dit is ook een bedreiging: versnippering/saturatie
• Geen globale visie: - eenduidige visie rond gemeenschapsvorming ontbreekt/geen scherpstelling - terminologische verwarring: durven kiezen voor andere term (gemeenschappenvorming?) - verhouding cultuur tot sociale sector? - kwaliteitscontrole Opm.: diversiteit toelaten, niet elk evenement moet aan dezelfde kwaliteitseisen beantwoorden; verschil wijk vs. stedelijk gebeuren mag bestaan
• Grote bereidheid van partners
• Cultuur VOOR in plaats van cultuur MET
S W O T
Kansen
Bedreigingen
•
• Maatschappelijke tendensen: - individualisering - dualisering
Radicaler beleid: - scherper durven kiezen - visievorming is belangrijk - reflex van kernopdracht bij alle medewerkers creëren
• Leidt tot onverdraagzaamheid
• Atelierbeleid
• Verzuring
• Regiefunctie ambtenaren
• Individuele versus groepsdenken
•
• Schokeffect: - maar: is ook een kans tot grotere betrokkenheid van publieke sector
Zoekertjes: - naar algemene methodieken - naar alternatieve onderwijsvormen - naar …
56
•
Tegenstellingen - stad/districten - professioneel/amateur - flexibiliteit/administratieve logica
2.2.6. Gemeenschapsvorming Offensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de kansen) - Gemeenschapsvorming als beleidsopdracht versterken, alsook de linken naar sociale partners, de veelheid aan gemeenschapsvormende projecten en de bereidheid van partners, zodat er algemene methodieken ontwikkeld kunnen worden. - Kleinschalige good practices verdedigen zodat er een structureel overleg tot stand komt en gemeenschapsvorming aandacht krijgt binnen samenwerkingsprojecten. Defensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de bedreigingen) - Gemeenschapsvorming als beleidsopdracht verdedigen, om de maatschappelijke tendens naar individualisering en dualisering tegen te gaan. - De samenwerkingsverbanden en het grote aanbod aan gemeenschapsvormende projecten verdedigen om de tegenstellingen tussen stad/districten, professioneel/ amateur, flexibiliteit/administratieve logica, te overstijgen. Veranderingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de kansen) - Investeren in competenties, motivatie en een globale visie omtrent gemeenschapsvorming, zodat er een atelierbeleid uitgestippeld kan worden, de ambtenaren een regiefunctie kunnen opnemen in het gemeenschapsvormende proces en er methodieken tot stand kunnen komen. - Investeren in inspraakinitiatieven, zodat mensen meer deelhebben in plaats van deelnemen. Overlevingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de bedreigingen) - Gemeenschapsvormende projecten voor een publiek, in plaats van met een publiek moeten vermeden worden, zodat de maatschappelijke tendensen van individualisering en dualisering minder kansen krijgen en gemeenschapsvorming opgevat wordt als het delen van gemeenschappelijke ervaringen.
Enkele conclusies:
Alles wat je voor mij doet, zonder mij, doe je tegen mij (Ghandi). Gemeenschapsvorming is een relatief nieuwe culturele opdracht. Naarmate de onverdraagzaamheid en de verzuring en de aandacht ervoor toeneemt, groeit ook de aandacht voor het maatschappelijk effect dat cultuur heeft, het tegengewicht dat cultuur kan bieden tegen deze fenomenen die het leven in een stad heel sterk kunnen bepalen. De beleidsopdracht naar de partners toe is dan ook een kans in deze. Samenwerking is wel een noodzakelijke voorwaarde op welslagen. Het werken aan nieuwe vormen van samenleven en samen delen van (culturele) ervaringen vraagt het ontwikkelen van een sterke visie en het opbouwen van meer expertises. Het beleid moet scherpere keuzes maken en deze opdracht echt als basisopdracht zien. Terminologische uitklaring en concretisering van de opdracht kunnen daarbij helpen. Anderzijds zijn experimenteren en investeren in alternatieve onderwijsvormen (met kwaliteitscontrole) belangrijk. De stad moet verder inzetten op het opgestarte traject gemeenschapsvorming van de Antwerpse cultuurcentra, dit zonder de experimenten van kleine of grotere partners in het veld (stedenfonds, Liefhebber, vzw’s…) uit het oog te verliezen. Hier ligt een grote uitdaging om het thema gemeenschapsvorming op een onderbouwde, creatieve en zinvolle manier vorm te geven in samenwerkingsverbanden. Hoewel er nog geen eensluidende visie is, betreft gemeenschapsvorming het delen van gemeenschappelijke ervaringen. Dat impliceert een breed cultuurbegrip, dat vaak nog niet als kernopdracht beschouwd wordt. Bij de cultuurcentra dient de organisatie van de interne werking aangepast aan deze opdracht en moet de opdracht gemeenschapsvorming ontwikkeld worden in relatie tot de spreidings- en creatieopdracht. Belangrijk ook is dat gemeenschapsvormende projecten niet uitgewerkt worden voor een (lokaal) publiek, maar dat ze cultuur met betrokken burgers als uitgangspunt hebben. De stad Antwerpen is een te grote actor om hieraan te werken. Samenwerking met en afstemming op kleinschaligere niveaus zoals districten en zelfs wijken of straten is hier een succesfactor. Ook zijn taakafspraken en verdeling van verantwoordelijkheden belangrijk. Tevens moet structureel overleg aangegrepen worden om dit thema om te zetten in gedragen samenwerkingsprojecten, onder meer via het lokaal sociaal beleid.
Situatieschets, SWOT en visie Gemeenschapsvorming
57
Sterktes
Zwaktes
• Diversiteit (is ook een kans): - in aanbod - culturele diversiteit
• Overaanbod: - teveel - behoudsgezind aanbod
• Uitstraling en aantrekkingskracht stedelijke context: - aanwezige kunstenaars/acteurs/aanbod/erfgoed - metropool en haar dynamiek
• Relatie cultuur/onderwijs is zwak of onbestaande
• Communicatie: - aantrekkingskracht van het merk “A” - maar: is ook een kans en een zwakte
• Weinig samenhangend beleid/visie: - te organisatiegericht
• Cultuurcommunicatie is zwak: - soms nog organisatiegedacht (zie aanpak bibs)
• Internationaal is Antwerpen relatief klein in vergelijking met andere grootsteden • Cultuur krijgt te weinig plaats als partner in stadsontwikkeling • Discrepantie tussen stad/districten • Inspraak lukt niet via de cultuurraad
S W O T Kansen
Bedreigingen
• • • • • • •
• Cultuurindustrieën enkel vanuit economie bekeken, wordt bedreiging: - evenementen en entertainment - verdringing van het experiment
Jongeren en onderwijs: - maar: ook zwakte qua huidige werking - voor doelgroep jeugd is onderwijs een kans Diversiteit als kans Samenwerkingsmogelijkheden: - tussen organisaties/instellingen - tussen steden - tussen groepen/doelgroepen Toerisme/media/communicatie als kans Inspraak op maat (bewonersinitiatieven ipv dé cultuurraad) Cultuurindustrieën: - ontwikkelen visie en toepassingen - samenwerking - uitwerking grootstedelijke visie – bv. muziekbeleid - economisch denken opmerking: ook bedreiging
58
• Middelen: - beperkt - cultuur wordt niet beschouwd als harde sector: niet op ingezet - leidt soms tot wegtrekken partners • Politiek klimaat: - bestuurlijk: tegenstelling stad/districten (decentralisatie) - bestuurlijk: versnippering van verantwoordelijkheden rond cultuur over (te) veel overheden - maatschappelijk: individualisering - weinig maatschappelijke dialoog - weinig reactie vanuit culturele sector • Versnippering en saturatie aanbod • Te hoge verwachtingen naar cultuur • Kerntakendebat: Zie ook politiek klimaat: stad/Vlaanderen/provincie
2.2.7. Cultuur in grootstedelijke context Offensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de kansen) - De aantrekkingskracht van de stedelijke context Antwerpen versterken, zodat er een interessante en dynamische context ontstaat, zowel op cultureel, toeristisch als economisch vlak, wat het creatieve en experimentele aanbod kan stimuleren. Defensieve strategieën (sterktes worden afgewogen tegenover de bedreigingen) - Antwerpen als creatieve voedingsbodem verdedigen, zodat de cultuurindustrieën als werkdomein uitgebouwd kunnen worden en er meer samenwerkingsmogelijkheden kunnen ontstaan. Veranderingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de kansen) - Investeren in de relatie tussen cultuur en onderwijs, zodat jongeren meer bij cultuur betrokken worden. - Investeren in doelgroepencommunicatie, zodat er een meer divers publiek aan de activiteiten participeert. - Investeren in inspraakinitiatieven op maat, zodat het publiek deel heeft in plaats van deel neemt. Overlevingsstrategieën (zwaktes worden afgezet tegenover de bedreigingen) - Bestuurlijke spanningen tussen stad en district vermijden, zodat er een vlotte samenwerking tussen beide tot stand komt waarin een maximale culturele dienstverlening naar de burgers toe centraal staat. - Een aangepast cultuurcommunicatiebeleid voeren, zodat er een geïntegreerde aanpak rond uitstraling met oog voor participatie en vrijetijdsbesteding tot stand komt en het totale en diverse cultuuraanbod overzichtelijk en toegankelijk blijft.
Enkele conclusies:
’t stad begint in Zandvliet (vrij naar Mortsel) De (relatieve) grootstad Antwerpen biedt een sterke voedingsbodem. Dat leidt tot een rijk, creatief en experimenteel cultuuraanbod. Tegelijk heeft dit een sterke aantrekkingskracht op cultuurpartners, publiek en jong talent. Het geheel biedt een interessante en dynamische omgeving, zowel op cultureel, toeristisch als economisch vlak. Antwerpen blijft niettemin een relatief kleine grootstad in vergelijking met andere grootsteden. Het ontwikkelen van een visie rond haar rol en positionering op cultureel vlak zowel regionaal als internationaal is een aandachtspunt voor verder beleid. Antwerpen leeft ook binnen een specifiek politiek klimaat dat mee zijn stempel op het cultuurbeleid drukt. Enerzijds blijft er binnen deze kleine grootstad een bestuurlijke spanning tussen stad en districten. Goede afspraken rond bevoegdheden, verwachtingen en verantwoordelijkheden moeten een vlotte samenwerking tussen stad en districten mogelijk maken met het oog op een maximale culturele dienstverlening naar de bewoners.
Hierbij spelen de cultuurcentra, de bibliotheken en de cultuurantennes een cruciale rol. Anderzijds ligt er ook op maatschappelijk vlak een grote uitdaging: de groeiende angst voor diversiteit, de stijgende onverdraagzaamheid en de toenemende vormen van agressie en extremisme. Nadenken over de positie en rol die cultuur hierin wil en kan opnemen is een aandachtspunt. Initiatieven als Antwerpen 2017 zijn uitzonderingen in dit veld, dat misschien om scherpere keuzes en engagement vanuit de sector vraagt. Twee speciale aandachtspunten binnen het grootstedenbeleid springen naar voren die de relatie tussen cultuur en typisch grootstedelijke aspecten betreft. Vooreerst ligt er een relatief onontgonnen werkterrein, met name dat van cultuurindustrieën. Het ontwikkelen van visie en toepassingen, het uitwerken van samenwerkingsverbanden en de economische kansen die hiermee verbonden zijn, moeten op een doordachte en uitdagende manier bekeken worden, om zo ook in te spelen op grootstedelijke aspecten. Ook de relatie met de ruimere vrijetijdsbesteding is daarbij belangrijk. Tevens moet men alert blijven dat het experiment hierdoor niet verdrongen wordt. Een tweede belangrijk aspect is het versterken van de samenwerking tussen cultuur en onderwijs. Momenteel is dit nog een zwakte, maar er ligt ook juist een kans om jongeren als draagvlak voor de toekomst te betrekken. Het initiatief ‘Het MAS in jonge handen’ kan informatie en expertise bieden om hierrond sterke keuzes te maken. Om dit alles te realiseren zijn ook middelen nodig. Het kerntakendebat – zowel op Vlaams/provinciaal/stedelijk niveau, als op stedelijk/ districtsniveau – zorgt mee voor het kader en vraagt dus om concrete afspraken. Het zoeken naar en prioriteren van middelen – onder meer via Europese fondsen en niet-culturele partners – kan in de grootstedelijke context een oplossing bieden voor vaak krappe budgettaire situaties. Het vermelden in beheersovereenkomsten met al dan niet stedelijke partners van de rol die ze kunnen opnemen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het lokaal cultuurbeleid is hiervoor een geschikt middel. Daarnaast dient een aangepast cultuurcommunicatiebeleid gevoerd te worden. Nu blijft dit nog te zeer een zwak broertje. Een geïntegreerde aanpak rond uitstraling mét oog voor participatie en vrijetijdsbesteding is belangrijk om door het bos de bomen te blijven zien. De introductie van een vrijetijdskaart is als geïntegreerd instrument zeker een pluspunt. Maar ook uitwisseling van expertise rond doelgroepencommunicatie blijft een aandachtspunt. Zoniet vist men steevast in dezelfde vijver. Ook de uitbouw van een digitaal platform (cultuurdatabank) dat effectief bruikbaar is zowel voor cultuur als voor toerisme is een actiepunt. Communicatie is echter ook een kwestie van inspraak. Daarom is het zinvol de rol van de cultuurraad te herbekijken en inspraakinitiatieven op maat te ontplooien: durf verschillende mensen te betrekken - soms jongeren, soms senioren, soms … - volgens het specifieke item dat op de agenda staat! Zo kom je tot mensen als deelhebbers meer dan deelnemers.
Situatieschets, SWOT en visie
Cultuur in grootstedelijke context
59
Cultuur is een fundament Cultuur is cement Cultuur is een werk in ontwikkeling Cultuur is heel de stad
60
2.3. Visie Vanuit de situatieschets, en de inbreng uit het participatief proces, distilleren we volgende visie. Deze is opgebouwd rond vier kerngedachten: Cultuur is een fundament Cultuur is cement Cultuur is een werk in ontwikkeling Cultuur is heel de stad Deze vier kerngedachten vormen samen met de bestuursakkoorden de basis voor de uitwerking van de doelstellingen die in hoofdstuk 3 volgen.
Cultuur is een fundament [participatie, competentie, spreiding en diversiteit] Cultuur behoort tot de kern van het menselijke bestaan. In het brede cultuurbegrip dat in dit cultuurbeleidsplan centraal staat, is cultuur geen luxeproduct voor de happy few. Cultuur is een essentieel onderdeel van het dagelijkse leven, een noodzakelijk levensbestanddeel voor iedereen. De stad heeft daarom de opdracht ervoor te zorgen dat elke bewoner kan deelnemen en deelhebben aan het culturele leven in Antwerpen. Toegang tot cultuur, overal, voor iedereen zijn geen loze woorden maar is een heel concrete missie om de participatie, de culturele competentie, spreiding en diversiteit te versterken. Cultuur is immers een fundament waar iedereen zich mee verbonden mag voelen. Kijken we vooreerst naar het versterken van de participatie. Het begrip ‘participatie’ omvat zowel actieve als passieve participatie en betekent dus zowel het stimuleren van de bevolking om cultureel actief te zijn (zoals via netwerken van amateurkunsten), als het betrekken van de bevolking als cultuurconsumenten. Daarin vervullen de aanwezige lokale structuren (cultuurcentra, bibliotheken, cultuurantennes) een belangrijke rol: ze slechten drempels op verschillende niveaus (financieel, interesse, kennis, communicatie, infrastructuur,…), zodat zoveel mogelijk mensen zo weinig mogelijk belemmeringen hebben om aan cultuur deel te nemen. Ten tweede wil de stad werk maken van het verhogen van de culturele competentie van haar inwoners. Hieronder wordt het verwerven van culturele vaardigheden en het stimuleren van aandacht voor culturele elementen verstaan, een aspect dat kadert in het proces van levenslang leren. Prioritair hierbij is het bereiken van de schoolgaande jongeren. Om op termijn een wezenlijke verbetering te realiseren op gebied van participatie zullen we werk moeten maken van een geïntegreerd aanbod cultuurbeleving in het basisonderwijs, want de vaststelling is dat deelname aan cultuur op jonge leeftijd een sterke invloed heeft op deelname op latere leeftijd. Een verhoogde aandacht voor cultuur in het onderwijs vereist een structurele samenwerking met Lerende Stad.
Bijzondere aandacht voor doelgroepen die nu nog te weinig bereikt worden, is verder noodzakelijk, en noopt tot initiatieven die werken aan toeleiding. Ten derde is een sleutelrol in het kader van participatie weggelegd voor de reeds aanwezige gedeconcentreerde structuren (cultuurcentra, bibliotheken) die op het vlak van werking en geografische spreiding een netwerk over het ganse grondgebied van de stad hebben uitgebouwd. Zij verhogen de toegankelijkheid door een goed gespreid aanbod, zowel geografisch als in tijd. De stad heeft immers de opdracht ervoor te zorgen dat het hele grondgebied bediend wordt. Dat geldt ook voor het culturele aanbod. Daarin spelen naast het cultuurcentrum en de bibliotheek de cultuurantennes als lokale coördinatoren een kernrol. De kunstensector heeft eveneens oog voor spreiding, maar haar kernopdracht ligt in creatie. De stad zorgt hier voor een voorwaardenscheppend beleid en neemt een regierol op. In dit licht zullen ook deze partners bekijken hoe zij (bijvoorbeeld via nog te sluiten beheersovereenkomsten) doelstellingen op deze gebieden kunnen helpen realiseren. Het stimuleren van diversiteit, tenslotte, is een sleutelfactor in het realiseren van reële participatieverhoging. Multiculturaliteit is immers een gegeven binnen een stedelijke context. Antwerpen kiest er voor diversiteit in haar meest ruime betekenis te benaderen. Niet enkel etnisch culturele diversiteit, maar ook diversiteit qua geslacht, leeftijd, handicap… spelen daarin een rol. Om dat te bereiken zijn er twee uitgangspunten in het beleid. Vooreerst wordt diversiteit beschouwd als een aandachtspunt dat doorheen alle andere aspecten aan bod moet komen. Het wordt niet categoriaal benaderd. Daarmee wil men vermijden in een excuus-truus-politiek te vervallen. Ten tweede hanteert de stad Antwerpen de filosofie dat interculturaliteit een integrale benadering behoeft om efficiënt te zijn. Niet enkel het publiek moet gediversifieerd, maar op alle lagen van de werking moet ingezet worden op interculturaliseren: beheer en beleid, aanbod, personeel en samenwerkingsverbanden. Enkel zo bekomt men een draagvlak dat echt ruimte geeft aan diversiteit. (voor meer details, zie ook hoofdstuk 4. Interculturaliseren). Een cultuur van iedereen betekent dat cultuur een zaak is van iedereen, dat iedereen mee verantwoordelijk is voor dat Antwerpse culturele leven. Naar beleidsvoering toe betekent dat een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle partners, naar beleving toe: een betrokkenheid van alle bewoners.
Situatieschets, SWOT en visie Visie
61
Cultuur is cement [sociale cohesie, gemeenschapsvorming]
Cultuur is heel de stad [grootstedelijkheid]
Het leven in Antwerpen wordt gekenmerkt door een enorme diversiteit, en niet alleen op gebied van cultuur. Maar positieve acties binnen het domein van cultuur kunnen belangrijk zijn voor het geheel van de stedelijke samenleving. Cultuur heeft immers een (ver)bindend effect. Cultuur is het cement van een samenleving.
In een stedelijke context heeft een cultuurbeleidsplan een dubbele opdracht. Enerzijds fungeert het beleidsplan als een interface tussen de plannen van de verschillende sectoren en tussen die van de districten en vervolgens brengt het deze samen in een overkoepelend cultuurbeleidsplan. Zo vinden een beleidsplan beeldende kunsten, amateurkunsten, podiumkunsten, bibliotheken hier hun ankerpunt en plek. Anderzijds beschrijft het cultuurbeleidsplan het verband tussen de verschillende beleidsdomeinen. Het geeft aan op welke manier er vanuit een verschillend perspectief aan bepaalde gemeenschappelijke thema’s gewerkt wordt. Daarbij gaat het om samenwerking met onderwijs, om de plek van cultuur in het lokaal sociaal beleid van Antwerpen, om de relatie tussen cultuur en economie, etc. Ook de beleidsmatige context van Antwerpen met haar negen districten wordt hierin verder uitgeklaard voor het cultuurbeleid.
Om te beginnen heeft cultuur een gemeenschapsvormende component. Ze stimuleert waar nodig het delen van ervaringen en geeft ze mee vorm. Gemeenschapsvorming stimuleert het participeren aan de ‘res publica’, de zaak van allen. Hier is ook een rol weggelegd voor de districten (of zelfs kleiner: wijken, buurten, straten) die op lokale schaal gemeenschapsvormende initiatieven kunnen ontplooien. Een belangrijk aandachtspunt in dit verband is de invulling van de publieke ruimte. We moeten erover waken dat er voldoende publieke ruimte overblijft en vooral dat die ruimte kwaliteitsvol ingericht wordt. Het uitzicht en de organisatie ervan bepalen mee hoe mensen zich bewegen, waar ze elkaar al dan niet kunnen ontmoeten, en waar het prettig vertoeven is. Oog voor de gemeenschapsvormende functie van nieuwe architecturale en stedenbouwkundige projecten kan mee vanuit een cultureel architectuurbeleid worden gestuurd. Cultuur en stadsontwikkeling gaan hand in hand bij projecten als Permeke, het Sint-Felixpakhuis, het MAS, … Ten tweede, en daarmee samenhangend, geeft cultuur mee vorm aan diversiteit. Gemeenschapsvorming in een stedelijke context als Antwerpen is immers sowieso gemeenschappen vorm geven. Er bestaat niet één gemeenschap in Antwerpen. Mensen maken volgens hun interessesferen, werk, gezinssituatie, herkomst, … deel uit van een veelheid aan gemeenschappen. Door resoluut te kiezen voor deze veelvoudigheid benadrukken we dat het stedelijk samenleven vooral kansen biedt aan de bewoners, veeleer dan dat de diversiteit voor problemen zorgt. Tevens kiezen we voor een cultuur die open is, interactie en verandering toelaat, hetzelfde op nieuwe manieren verbeeldt, en zo als kritische spiegel bij het aanwezige fungeert. Dit alles dient er toe bij te dragen dat iedereen die in Antwerpen woont – welke ook zijn of haar achtergrond, herkomst of levensstijl is – zich Antwerpenaar kan voelen: we leven allemaal in dezelfde stad. Als grootstad is Antwerpen de plaats bij uitstek die diversiteit én uitwisseling mogelijk maakt en zo kan bijdragen aan een interculturele samenleving. Antwerpenaar is iedereen die in Antwerpen woont, en alle Antwerpenaren zijn in dat opzicht gelijk, met gelijke rechten, plichten, kansen en herkansingsmogelijkheden.
62
Door deze globale aanpak heeft het cultuurbeleidsplan ook de troef in handen om te werken aan een uitstralingsbeleid dat verder gaat dan een specifiek domein of evenement. Het versterkt het karakter van Antwerpen als culturele metropool. Uitstraling wordt niet alleen bepaald door grote instellingen of evenementen. Vooral creativiteit en experiment zorgen voor een aantrekkingskracht op jong artistiek talent, en zo ontstaat een dynamische en creatieve voedingsbodem. Dat leidt dan weer tot een rijk, creatief en experimenteel cultuuraanbod. Tegelijk heeft dit een sterke aantrekkingskracht op cultuurpartners, publiek en jong talent. Maar bovendien biedt dit geheel een interessante en dynamische omgeving, die verder reikt dan het culturele en ook impact heeft op toerisme en economie. De aanwezigheid en uitbouw van diverse cultuurindustrieën (mode, film,…) is hiervan een voorbeeld. Het ontwikkelen van een kunstenbeleid kan een van de speerpunten zijn in het tot stand brengen van dit grootstedelijk cultureel profiel voor Antwerpen. De rol van het MAS om de ontwikkeling van stad en stedelijkheid in kaart te brengen past eveneens in dit kader en draagt bij tot het versterken van het cultureel imago van Antwerpen en een grotere internationale uitstraling.
Cultuur is een werk in ontwikkeling [Erfgoedzorg] Cultuur is geen afgewerkt product. Het is een projectmatig onderdeel van het leven van iedere bewoner en zorgt ervoor dat telkens opnieuw betekenis wordt gegeven aan het aanwezige via steeds nieuwe contexten, plaatsen en momenten. Dat kan via artistieke ingrepen, via creatieve bevraging van oude zienswijzen, of via nieuwe vormgeving en presentatie. Cultuur is een werk in ontwikkeling. Kunst is een reflectie op de werkelijkheid via een beeldende ingreep. Daarom is kunst een kracht. Die kracht kan bindend zijn, als ze gemeenschappelijke nieuwe kaders creëert: cultuur is cement. Maar die kracht kan ook voor dynamiek en discussie zorgen, als ze bestaande kaders bevraagt zonder alsnog antwoorden te bieden – dat is haar experimentele kant die soms beangstigt of verwarring creëert. Of die kracht kan prikkelend zijn, als ze bruggen slaat tussen onverwachte aspecten, ziens- of levenswijzen en mensen zo uitdaagt naar de andere oever te stappen. Jong talent en gevestigde waarden zorgen hier samen voor een voorraad energie die Antwerpen laat groeien in haar grootstedelijk project. Naast kunst speelt cultureel erfgoed een bijzondere rol in dit proces van betekenisgeving. Erfgoed biedt in zijn zeer grote diversiteit een laagdrempelige hefboom om tot nieuwe gedeelde betekeniskaders te komen, om gebeurtenissen en bevolkingsgroepen via documenten een plaats te geven in de maatschappij. Iedereen is immers omringd door erfgoed: of het nu roerend, onroerend of immaterieel is. Vaak is het een onbewuste aanwezige in ons levenskader. De rol van de overheid ligt erin de kracht van het erfgoed zichtbaar te maken en hiervoor plaats te voorzien; in kleinschalige interventies, in bewustmakende evenementen of in zorgzame plekken die ruimte voor behoedzame zorg hierrond scheppen zoals musea of archieven. Met als uitdaging om vooral de kracht van nog onontgonnen divers cultureel erfgoed in te zetten voor het welslagen van het intercultureel samenlevingsproject.
Visie
Intenties
Gelinkte doelstellingen
Cultuur is een fundament
Participatie, cultuurcompetentie, cultuurspreiding, diversiteit
CS03 en CS04
Cultuur is cement
Sociale cohesie, gemeenschapsvorming, diversiteit
CS04
Cultuur is een werk in ontwikkeling
Creatie en innovatie zorg voor erfgoed
CS05, CS06 en CS07
Cultuur is heel de stad
Grootstedelijkheid
Cultuur in relatie tot andere domeinen: LSB, SW05, LS15, WNE01.
De afkortingen die gebruikt worden voor de doelstellingen zijn overgenomen uit de strategische cyclus van de stad Antwerpen (zie volgende paragraaf). CS staat voor cultuur, sport en recreatie en heeft vijf culturele strategische doelstellingen (CS01 en 02 zijn doelstellingen in het domein van de sport). LS staat voor lerende stad, SW voor stadsontwikkeling (SWO5 is een doelstelling van de dienst Toerisme), WNE voor werkgelegenheid en economie en LSB staat voor lokaal sociaal beleid.
Het is duidelijk dat cultuur als project niet af is; nooit af kan zijn. Het is een continu proces van betekenisgeving, dat vervolgens telkens weer om nieuwe interpretaties vraagt. Daarom is inzetten op creativiteit én erfgoed investeren in het maatschappelijk project van morgen. In hoofdstuk drie vertalen we de visie naar algemene doelstellingen. Zoals aangegeven is de visie opgebouwd rond vier kerngedachten. Deze vier kerngedachten vormen samen met de bestuursakkoorden de basis voor de uitwerking van de strategische doelstellingen. In onderstaand schema wordt de link tussen visie en doelstellingen gelegd:
Situatieschets, SWOT en visie Visie
63
3. Algemene doelstellingen
Aan de hand van strategische en operationele doelstellingen vertalen we de visie en de bestuursakkoorden naar een concreet beleid. Uitgangspunt is de vertaling van de politieke keuzes uit de stedelijke en districtsbestuursakkoorden. In paragraaf twee lichten we kort de methodiek van de strategische cyclus toe, die voor deze vertaling gehanteerd is. Daarna gaan we in op zes strategische doelstellingen. De eerste vijf ervan zijn opgebouwd rond de verschillende cultuurdecreten: het decreet lokaal cultuurbeleid voor de eerste twee strategische doelstellingen - waaronder de strategische doelstellingen van de bibliotheken, de cultuurcentra en de districten - , het kunstendecreet voor de derde, en het erfgoeddecreet voor de vierde en vijfde. De zesde en laatste cluster bundelt de doelstellingen waarin de relatie tussen cultuur en andere beleidsdomeinen aan bod komt: het lokaal sociaal beleid inzake vrijetijd; cultuur, jeugd en onderwijs; cultuur en toerisme en cultuur en economie. 64
Algemene doelstellingen 3.1. Bestuursakkoorden 2007-2012 Een beleidsdocument is verankerd in politieke keuzes. Het cultuurbeleidsplan bevat zo de vertaling van de bestuursakkoorden 2007-2012. Deze akkoorden zijn opgesteld na de verkiezingen in oktober 2006. In Antwerpen zijn er tien bestuursakkoorden: het stedelijk bestuursakkoord en negen districtsbestuursakkoorden. Deze laatste bevatten de politieke keuzes rond de lokale bevoegdheden. Het cultuurbeleidsplan is verankerd in de tien bestuursakkoorden. Op stedelijk niveau kijkt het plan voornamelijk naar het stedelijk bestuursakkoord; op districtsniveau kijkt het voornamelijk naar de districtsbestuursakkoorden. Niettemin zijn er stedelijke thema’s die men slechts in overleg met één of meerdere districten zal kunnen uitwerken. Omgekeerd zijn er aandachtspunten vanuit de districten die men slechts kan realiseren door afstemming op punten uit het stedelijk bestuursakkoord. Onverenigbaarheden zijn op politiek niveau uitgeklaard in overleg met de strategisch coördinator van de stad Antwerpen. Hierna werken we zes strategische doelstellingen uit. Bij elk van die strategische doelstellingen staat een link naar de punten uit zowel het stedelijk als uit de districtsbestuursakkoorden die daarvoor relevant zijn. De tien volledige bestuursakkoorden zijn terug te vinden op de website van de stad Antwerpen (zie de weblinks in de bijlage).
3.2. Strategische cyclus als implementatie bestuursakkoord en opstap naar cultuurbeleidsplan Om de bestuursakkoorden om te zetten in realiseerbare plannen, koos de stad Antwerpen voor de methodiek van de strategische cyclus. De cyclus omvat zes stappen.
Stap 1. Vertaling bestuursakkoord in duidelijke doelstellingen De strategische cyclus start met een intens overleg tussen de verschillende diensten en beleidssectoren. De eerste opdracht bestaat er in om de 575 artikels uit het bestuursakkoord van de stad in duidelijke doelstellingen te vertalen. Met het formuleren van strategische doelstellingen vertalen we op een wervende manier wat de stad wil bereiken. In de nagestreefde doelstellingen wordt dit meer tastbaar gemaakt door resultaten en streefcijfers voorop te stellen.
Stap 2. Operationalisering via processen en projecten In de tweede fase werken we de doelstellingen verder uit in concrete projecten. Daarnaast bekijken we ook de impact op de processen (zeg maar de dagelijkse of reguliere werking van de stad). Dit mondt uit in een lange lijst van projecten en processen die bijdragen aan de realisatie van de geformuleerde doelstellingen. Omwille van de geïntegreerde aanpak worden de projecten en processen gebundeld in programma’s.
Leeswijzer: Wat vind je in de marge? Niet elke lezer is in elk beleidspunt van het cultuurbeleidsplan geïnteresseerd. Daarom plaatsen we in hoofdstuk drie, in de rechterkolom, kruisverwijzingen die je snel brengen naar dat thema dat voor jou interessant is. Elk type verwijzing kreeg een specifieke kleur, dat je snel door de tekst loodst: - Oranje: verwijzing naar de werking met en in de districten. Betreft het een thema dat alle districten aangaat, dan is dit aangegeven met het woord ‘districten’. Betreft het één specifiek district, dan vind je de naam van het betreffende district, bijvoorbeeld Ekeren, Hoboken of Antwerpen, … in de marge. - Blauw: verwijzing naar de werking van of met de partners van het lokaal cultuurbeleid, met name bibliotheken, cultuurcentra, erfgoed en musea. - Groen: verwijzing naar thema’s die te maken hebben met het lokaal sociaal beleid. Hoe lees je dit? Naast een doelstelling of actie staat een verwijzing naar bijvoorbeeld erfgoed. Dat betekent dat in die doelstellingen rond erfgoed gewerkt wordt, of beroep gedaan wordt op erfgoedpartners. Natuurlijk vind je zo’n kruisverwijzing niet in die strategische doelstellingen die volledig focussen op de werking van de betreffende partner. Zo vind je in CS03 ND4 tot 7 geen kruisverwijzing naar de cultuurcentra, want het betreft hun werking. Wel kan je daar districten, erfgoed of bibliotheken tegenkomen onder specifieke doelstellingen. Met andere woorden: ben je geïnteresseerd in wat er op vlak van bibliotheekwerking zal gebeuren, dan lees je het deel over de bibliotheken (CS03 ND1 tot 3), en zoek je in de marge telkens naar blauwe kruisverwijzingen naar bibliotheken. Ben je geïnteresseerd in het cultuurbeleid in de districten, dan lees je het deel over de districtsbeleidsplannen (CS04 ND9 tot 17) en zoek je in de marge telkens naar oranje kruisverwijzingen naar districten. Zo ben je snel wegwijs in het cultuurbeleid!
Algemene doelstellingen
Bestuursakkoorden 2007-2012
65
Stap 3. Toewijzing van duidelijke verantwoordelijkheden Het stadsbestuur heeft voor de komende zes jaar meer dan zeventig strategische doelstellingen geformuleerd. Het is dan ook belangrijk om per doelstelling aan te geven welke bedrijfseenheid verantwoordelijk is (‘trekker’) en welke bedrijfseenheden meewerken aan de uitvoering ervan.
Stap 4. Bepalen van mensen en middelen In stap 4 berekenen we wat er nodig is om alle plannen uit te voeren: hoeveel mensen en middelen hebben we nodig voor de stedelijke bedrijfseenheden? Dit doen we door het opmaken van projectbegrotingen en de procesmodellering.
Stap 5. Opmaak van operationele plannen Per bedrijfseenheid maken we uiteindelijk een operationeel plan op waarin alle projecten en processen zijn opgenomen. Alle nieuwe projecten voor de komende legislatuur alsook de bijhorende processen zijn dus terug te vinden in de nieuwe operationele plannen van de elf stedelijke bedrijven.
Stap 6. Monitoring en bijsturing van de realisatie Dan is het eindelijk zo ver. De uitvoering van de gemaakte plannen gaat van start. Via tweemaandelijkse rapporteringen wordt de uitvoering van alle projecten permanent opgevolgd en bijgestuurd. Zo komen knelpunten snel aan de oppervlakte en blijft de werking overzichtelijk en bestuurbaar.
Leeswijzer: cultuur binnen de strategische cyclus
Cultuur, sport en recreatie (CS) is het bedrijf binnen de stedelijke administratie dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het Antwerps cultuurbeleid. Binnen de strategische cyclus is CS trekker van vijf strategische doelstellingen, en participeert het daarnaast aan meerdere andere. Bij het operationaliseren kozen we ervoor om de doelstellingen van cultuur in grote lijnen de verschillende cultuurdecreten te laten volgen: - CS03 en CS04 bundelen de thema’s rond het lokaal cultuurbeleid: participatie, cultuurcompetentie, spreiding en diversiteit. CS03 focust op de infrastructuur van bibliotheken en cultuurcentra; CS04 focust op activiteiten. Zowel in de werking van de cultuurcentra (ten dele) en de bibliotheken als van het lokaal cultuurbeleid als dusdanig, nam men telkens een masterplan per district op. Zo kan iemand die geïnteresseerd is in het cultuurbeleid in Berchem, dat deel snel terugvinden onder de betreffende hoofding. - CS05 bundelt de thema’s van het kunstendecreet, in het bijzonder rond creativiteit. Deze doelstelling is onderverdeeld in drie nagestreefde doelstellingen die inzoomen op creatie, opleidingskansen en uitstraling en dit telkens over de sectorale deelgebieden van het decreet. Zo kan iemand die vooral geïnteresseerd is in podiumkunsten, nagaan wat er op deze drie vlakken voor podiumkunsten gepland is. - CS06 bundelt de thema’s van het erfgoeddecreet met de focus op ontsluiting naar het publiek. CS07 behandelt de thema’s van het erfgoeddecreet met de focus op interne ontsluiting: wat is er nodig op gebied van behoud en beheer, verzamelbeleid, … om een collectie aan het publiek te tonen? Voor beide strategische doelstellingen zoomen de eerste vier nagestreefde doelstellingen in op de werking voor het museale erfgoed. De vijfde doelstelling focust telkens op (niet-museaal) erfgoed in het straatbeeld en in de districten. Iemand die graag weet wat er te gebeuren staat rond het inventariseren van erfgoed, leest dit dus terug in twee nagestreefde doelstellingen van CS07, eenmaal voor het museaal erfgoed, een tweede maal voor het erfgoed buiten de museummuren. De laatste paragraaf van hoofdstuk drie (3.7. Cultuur in relatie tot andere domeinen) clustert vier strategische doelstellingen uit de strategische cyclus waarin cultuur een belangrijke partner is in een ruimer samenwerkingsverband: - - - -
Cultuur en onderwijs en jeugd in LS15 Cultuur en toerisme in SW05 Cultuur en het lokaal sociaal beleid Cultuur en economie: cultuurindustrieën in WNE01
Om de samenhang tussen de verschillende doelstellingen duidelijk te maken, zijn er soms verwijzingen naar andere doelstellingen opgenomen die
een bepaalde doelstelling of een project verder uitdiepen.
66
3.3. Lokaal cultuurbeleid: Openbare Bibliotheken en Cultuurcentra (CS03) SD CS03 Cultuur in Antwerpen is - een recht - van iedereen: iedere Antwerpenaar heeft toegang tot actuele kennis-, informatie- en culturele voorzieningen met bijzondere aandacht voor dienstverlening op maat Alle bibliotheekvestigingen, cultuurcentra en andere culturele voorzieningen beogen met hun werking een maatschappelijke impact en brengen een dynamiek teweeg in hun buurt, district of in de stad. Om dit te bereiken zal de werking van deze instellingen tegen 2013 gekenmerkt worden door een brede toegankelijkheid en openheid. De instellingen ondernemen actie opdat het recht op vrije tijd, in zake cultuur, voor iedereen, ongeacht socio-economische situatie, geslacht, leeftijd, geaardheid, handicap, etnisch-culturele afkomst, gewaarborgd wordt. Het cultuurbeleidsplan beoogt een inclusieve werking. Daarom is het culturele luik van het lokaal sociaal beleid mee in deze doelstelling verwerkt. Ook gemeenschapsvorming en diversiteit worden inclusief benaderd. Dat betekent dat aandacht voor deze aspecten terug te vinden is in alle geformuleerde doelstellingen. Bij de uitwerking werd rekening gehouden met de adviezen van de diversiteitsdienst en de werkgroepen lokaal sociaal beleid. Deze doelstelling beantwoordt aan volgende algemene passages uit het bestuursakkoord: - Antwerpen staat cultureel opnieuw op de kaart. Het stadsbestuur wil voortgaan op dat elan en Antwerpen verder uitspelen als de culturele hoofdstad van Vlaanderen. - Het bestuur wil cultuur meer dan voorheen bij veel verschillende mensen brengen. - De stad wenst een nog betere spreiding van culturele activiteiten over de hele stad. - De stad wil mensen die in hun vrije tijd aan cultuur doen, aanmoedigen en het culturele verenigingsleven blijven ondersteunen. - Alle Antwerpenaars maken samen de stad en moeten dus medeverantwoordelijkheid dragen voor de sociale, economische en culturele welvaart van deze stad. - Antwerpen wil elke beleidsdaad toetsen aan de zeven sociale grondrechten en aan de belangen van kwetsbare groepen. - In haar streven om de grondrechten van alle Antwerpenaars te garanderen, wil de stad speciaal oog hebben voor diversiteit en vergrijzing.
Leeswijzer: Deze doelstelling is de eerste van de twee strategische doelstellingen die betrekking hebben op de werking van het decreet lokaal cultuurbeleid en focust op de instellingen en culturele voorzieningen, met name de openbare bibliotheken en de cultuurcentra. Het eerste deel, de nagestreefde doelstellingen 1 tot en met 3, beschrijft de werking van de bibliotheken. Eerst wordt ingegaan op de infrastructuur, met een duidelijk masterplan per district (nagestreefde doelstelling 1), om vervolgens in te zoomen op het aanbod en de dienstverlening (nagestreefde doelstellingen 2 en 3). Het tweede deel, de nagestreefde doelstellingen 4 tot en met 7, brengt de werking van de cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra in beeld. Eerst komt de infrastructuur van de centra aan bod (nagestreefde doelstellingen 4 tot en met 6), vervolgens de werking en communicatie (nagestreefde doelstelling 7).
:J'* Zlcklli`e8ekn\ig\e `j\\ei\Z_kmXe`\[\i\\e1 `ejk\cc`e^\e
E;(kfk* Y`Yc`fk_\\bY\c\`[
E;+kfk. Y\c\`[ZlcklliZ\ekiX
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid openbare bibliotheken
67
68
Link met bestuursakkoord Antwerpen
AN35
Bestaande reglementen voor cultuur evalueren en bijsturen
Antwerpen
AN38
Cultuurcentrum Luchtbal staat meer open voor de wijk
Antwerpen
AN40
Ter beschikking stellen van lokale culturele instellingen aan wijk en bewoners
BZL
BZL14.4
Restyling cultureel ontmoetingscentrum De Schelde
Borgerhout
BO57
De bibliotheek vooziet een volwaardige bibliotheek op het grondgebied Borgerhout
Cultuur
249
Samenwerking en restyling cultuurcentra - samenwerking niet stedelijke culturele instellingen - verankering ontmoetingscentra - samenwerking erfgoedcel met districten
Cultuur
250
OBIB verder ontwikkelen tot a) kennis- en informatiecentra van de 21ste eeuw b) optimalisatieplan OBIB - modaliteiten c) decentralisatie dienstverlening in overleg met districten
Deurne
DE84
Creatief Deurne: grotere cultuurevenementen naar Deurne halen
Deurne
DE85
Creatief Deurne: grotere ambities met zomerconcerten
Deurne
DE86
Creatief Deurne: ruim cultureel aanbod in samenwerking met cultuurcentrum
Ekeren
EK101
De mogelijkheid tot samenwerking met cultuur- en gemeenschapscentra omliggende gemeenten en districten nagaan
Ekeren
EK107
Met Ekerse hoofdbibliotheek taakafspraken opstellen rond aanbod, publiekswerking, uitbreidingsactiviteiten en vorming
Ekeren
EK118
Jaarlijkse participatie aan de week van de amateurskunsten
Ekeren
EK99
Convenant met de stad Antwerpen voor bijkomende middelen en personeel
Hoboken
HO1.1.2
Aan de week van ‘Liefhebber’ maximaal blijven meewerken
Hoboken
HO1.1.6
De samenwerking met de stedelijke cultuurpartners (bibliotheek, academies voor muziek en beeld) voortzetten
Hoboken
HO1.3.4
Een visie ontwikkelen aangaande de Wolkammerij
Hoboken
HO1.3.5
Fort 8 zou kunnen gebruikt worden als locatie om in de zomer muziekoptredens en filmvoorstellingen te laten plaatsvinden
Hoboken
HO1.3.6
Fort 8 op het vlak van culturele initiatieven uitbouwen tot een internationaal trefpunt
Hoboken
HO1.5.1
De bibliotheek dient ook een focusrol te vervullen bij het opleiden van informatica achterblijvers
Hoboken
HO1.5.4
De bibliotheek moet, naast het uitlenen van boeken, voorzien in activiteiten ter promotie van het boek bij kinderen
Hoboken
HO3.1.1
In overleg met het stadsbestuur werk maken van een snelle invulling van het kasteel Gravenhof voor jeugd-, cultuuren seniorenwerking
Hoboken
HO3.3.6
Aan speelstraten een culturele activiteit (gratis) koppelen, zoals bijvoorbeeld een cultuurdoos
Merksem
ME24
Cultuurcentrum wordt integrale lokale bevoegdheid (gezamenlijke opmaak lokaal cultuurbeleidsplan)
Merksem
ME26
Verderzetting structureel overleg partners, incl. academies
Merksem
ME27
Oprichting centraal cultuurinfopunt
Personen met een handicap
461
Openbare bib en stadswinkel uitrusten met braillecomputers
Sociaal beleid
445
Recht op vrijetijdsbeleving
Wilrijk
WI64
Het beleid treedt op als bemiddelaar en biedt een overkoepelend kader. Daartoe is dialoog en intense samenwerking nodig met en tussen alle actoren: de cultuurraad, CC De Kern, de academies, de bibliotheek, de verenigingen
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid openbare bibliotheken
69
Strategische nota bibliotheken Nagestreefde doelstelling 1 tot 3
De strategische beleidsnota van de bibliotheken vormt het eindresultaat van een langer traject. In het najaar 2006 werd een tweedaagse workshop georganiseerd rond methodieken inzake beleidsplanning. Na de goedkeuring van het bestuursakkoord werd dit door het coördinatieteam van de openbare bibliotheken vertaald in duidelijk herkenbare bibliotheekdoelstellingen. Nadien werd zowel op het netwerkoverleg als binnen de verschillende domeinen opnieuw intensief gewerkt rond de verschillende doelen. Het resultaat van alle ambities vormt de basis voor een toekomstgerichte bibliotheekwerking. De volledige nota met alle voorstellen werd voorgelegd aan de raad van bestuur van 13 juni 2007.
ND 1 Iedere Antwerpenaar kan terecht in een kwaliteitsvol, klantgericht, laagdrempelig en open bibliotheeknetwerk dat evenwichtig gespreid is over de hele stad Het bestaande netwerk van bibliotheekdiensten wordt zodanig uitgewerkt dat een variatie aan mogelijkheden ontstaat zodat 90% van de Antwerpse bevolking op maximum 1,5 km van zijn woning een contactpunt heeft met een bibliotheek met een minimum aanbod. In alle districten wordt een moderne ankerbibliotheek uitgebouwd. De ankerbibliotheken bieden een representatief aanbod, inclusief diensten voor anderstaligen en een hoogstaand aanbod van computers (toegang tot digi-info). Contactpunten vervolledigen en complementeren het aanbod, ze kunnen diverse vormen aannemen: grote ankerbibliotheken, vertelhuizen, mobiele dienstverlening of kleinschalige initiatieven in samenwerkingsverband met andere partners. Kleinschalige initiatieven bieden beperkte service, maar garanderen de raadpleging van de catalogus en de levering van materialen. Voor de bibliotheken werd een voorstel uitgewerkt waarbij alle districten – op basis van hun werkgebied en inwonersaantal – over een volledig nieuwe of vernieuwde bibliotheek kunnen beschikken (geraamd op totale investeringskost van 46 miljoen EUR). Voor de komende legislatuur wordt expliciet gekozen om de beschikbare investeringsmiddelen voor een totaal van 20 miljoen EUR in te zetten voor nieuwe bibliotheekprojecten in Wilrijk, Borgerhout, Deurne en Antwerpen-Zuid. Daarnaast zijn middelen voorzien voor de instandhouding van de bibliotheekwerking in de andere districten. Per district wordt samen met lokale partners en besturen een vernieuwd bibliotheekprofiel uitgewerkt. Om de openheid en toegankelijkheid te verhogen worden transparante en klantvriendelijke openingsuren aangeboden gebaseerd op de normen van de Vlaamse overheid. De openingsuren van de ankerbibliotheken in de districten worden uitgebreid, de openingsuren van de kleinere voorzieningen worden kritisch geëvalueerd. Nieuwe bibliotheekdiensten worden via ‘mijn bibliotheek’ 24 uur op 24 beschikbaar. Bijzondere aandacht gaat naar de toegankelijkheid zoals door het bestuur geformuleerd in het beleid inzake sociale cohesie. De laagdrempeligheid van de bibliotheek wordt waar mogelijk versterkt. Het basisaanbod van informatiediensten wordt gratis aangeboden, comfortdiensten worden betalend. Openheid is ook het sleutelwoord voor de samenwerking met andere partners in een vernieuwd stedelijk bibliotheeknetwerk Anubis. Zo moet iedere gebruiker van de openbare bibliotheek terecht kunnen in het volledige aanbod van bibliotheken, archieven en documentatiecentra in de stad Antwerpen. Tot slot gaat de aandacht naar een kwalitatief onthaal en begeleiding van de klanten én een uniforme en klantvriendelijke plaatsing van de materialen.
70
:J'* E;(kfk* Y`Yc`fk_\\bY\c\`[ E;( bnXc`k\`kjmfc# bcXek^\i`Z_kY`Yc`fk_\\be\kn\ib
E;) XZkl\\c#miXX^^\i`Z_kXXeYf[
E;* mfcnXXi[`^\[`\ejkm\ic\e`e^ fgdXXk
Leeswijzer: De werking van de bibliotheken is geclusterd in drie nagestreefde doelstellingen. De eerste behandelt de bibliotheekinfrastructuur, met een duidelijk masterplan per district. Vervolgens wordt ingezoomd op het aanbod, om ten derde de kwaliteit van de dienstverlening te behandelen.
OD 1 De ontwikkeling van een totaalplan voor de bibliotheken en de inbedding in de stadsontwikkeling en het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen
De densiteit en de performantie van de bibliotheek in het stedelijk weefsel wordt in kaart gebracht en gemeten met een set van resultaatsindicatoren.
OD 2 De realisatie van een masterplan bibliotheken voor district Wilrijk in 2008
Wilrijk
In Wilrijk wordt een nieuwe ankerbibliotheek gebouwd. De vestigingen De Bist en Kaeck worden gesloten. Het klantenaanbod en bibliotheekprofiel resulteren in een actualisering van de collecties en diensten. Het nieuwe profiel wordt uitgewerkt in overleg met de belangrijkste partners op lokaal niveau. De opening van de nieuwe ankerbibliotheek wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en een gevarieerd promotieaanbod. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties. Stedelijke investering: 5.100.000 EUR Timing: 2008
OD 3 De vernieuwing van de bestaande bibliotheekwerking voor district Merksem in 2008
Merksem
In Merksem worden geen nieuwe investeringen voorzien. Maar het bibliotheekprofiel en klantenaanbod worden in overleg met de partners op lokaal niveau herbekeken waarbij vooral een betere spreiding van diensten op maat wordt nagestreefd. De vernieuwde werking wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en gevarieerd promotieaanbod. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties.
OD 4 De realisatie van een masterplan bibliotheken voor district Borgerhout in 2009
Borgerhout
In Borgerhout wordt een nieuwe locatie gezocht voor een ankerbibliotheek. Aansluitend wordt de werking van huidige bibliotheekfilialen Vredegerecht, Zurenborg en Isabella verplaatst of herbekeken. Het bibliotheekprofiel en het klantenaanbod resulteren in een geactualiseerd aanbod van collecties en diensten dat complementair is aan het reeds bestaande bibliotheekaanbod en dat rekening houdt met het specifieke werkgebied. Dit profiel wordt vooraf besproken met de belangrijkste partners op lokaal niveau. De nieuwe werking wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en een gevarieerd promotieaanbod. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties. Stedelijke investering: 3.812.000 EUR Timing: 2009
OD 5 De vernieuwing van de bestaande bibliotheekwerking voor district Berendrecht-Zandvliet-Lillo in 2009
Polderdistrict
In Berendrecht-Zandvliet-Lillo worden geen nieuwe investeringen voorzien. Maar het bibliotheekprofiel en klantenaanbod worden in overleg met de belangrijkste partners op lokaal niveau bekeken waarbij vooral een ruimere spreiding van diensten op maat wordt nagestreefd. De vernieuwde werking wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en gevarieerd promotieaanbod. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties.
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid openbare bibliotheken
71
OD 6 De realisatie van een nieuwe ankerbibliotheek voor district Deurne in 2010
Deurne
In Deurne worden investeringsmiddelen voorzien voor een nieuwe ankerbibliotheek. Hierbij wordt een centrale ligging, liefst in combinatie met andere stedelijke partners, gezocht. Een combinatie met het districtshuis is budgettair een haalbare optie. Aansluitend wordt de werking van huidige bibliotheekfilialen Couwelaer, Morckhoven en Zwarte Arend verplaatst of herbekeken. Het aanbod voor Deurne-Zuid wordt herbekeken. Het bibliotheekprofiel en het klantenaanbod resulteren in een geactualiseerd aanbod van collecties en diensten. Dit profiel wordt vooraf besproken met de belangrijkste partners op lokaal niveau. De nieuwe werking wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en een variatie aan promotieactiviteiten. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties. Stedelijke investering: 5.020.000 EUR Timing: 2010
OD 7 De vernieuwing van de bestaande bibliotheekwerking voor district Ekeren in 2011
Ekeren
In Ekeren worden geen nieuwe investeringen voorzien. De vestiging in Mariaburg krijgt een ruimere culturele functie in samenwerking met andere partners. Het bibliotheekprofiel en klantenaanbod worden in overleg met de belangrijkste partners op lokaal niveau herbekeken waarbij vooral een ruimere spreiding van diensten op maat wordt nagestreefd. De vernieuwde werking wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en variatie aan promotieactiviteiten. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties.
OD 8 De vernieuwing van de bestaande bibliotheekwerking voor district Hoboken in 2011
Hoboken
In Hoboken worden geen nieuwe investeringen voorzien. Het bibliotheekprofiel en klantenaanbod worden in overleg met de belangrijkste partners op lokaal niveau bekeken waarbij vooral een ruimere spreiding van diensten op maat wordt nagestreefd. De vernieuwde werking wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en variatie aan promotieactiviteiten. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties.
OD 9 De vernieuwing van de bestaande bibliotheekwerking voor district Berchem in 2011
Berchem
In Berchem worden geen nieuwe investeringen voorzien. De werking van de huidige filialen wordt grondig geëvalueerd. Het bibliotheekprofiel en klantenaanbod worden in overleg met de belangrijkste partners op lokaal niveau bekeken waarbij vooral een ruimere spreiding van diensten op maat wordt nagestreefd. De vernieuwde werking wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en variatie aan promotieactiviteiten. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties.
OD 10 De realisatie van een nieuwe bibliotheek voor Antwerpen-Zuid en de verdere vernieuwing van het bibliotheekaanbod in het district Antwerpen in 2012 In Antwerpen worden investeringsmiddelen voorzien voor een nieuwe bibliotheek in Antwerpen-Zuid. Hierbij wordt een centrale ligging, liefst in combinatie met andere stedelijke partners, gezocht. Aansluitend wordt de werking van huidige bibliotheekfilialen Brederode, Isabella en Zurenborg verplaatst of herbekeken. De vestigingen worden gesloten. In Luchtbal, Kiel, Linkeroever, Antwerpen-Noord en de kernstad Antwerpen krijgen de bibliotheken een restyling. Het bibliotheekprofiel en het klantenaanbod resulteren in een geactualiseerd aanbod van collecties en diensten dat complementair is aan het reeds bestaande bibliotheekaanbod in de binnenstad. Dit profiel wordt vooraf besproken met de belangrijkste partners op lokaal niveau. De nieuwe werking wordt ondersteund door een degelijk communicatieplan en een variatie aan promotieactiviteiten. Intern wordt een begeleidingstraject opgezet voor de medewerkers zowel inzake bibliotheektechnische vaardigheden als inzake sociale en communicatieve competenties. Stedelijke investering: 3.500.000 EUR Timing: 2012
72
Antwerpen
OD 11 Tegen 2011 zijn alle bibliotheekvoorzieningen volledig herkenbaar als onderdeel van het bibliotheeknetwerk en in de stedelijke huisstijl Er worden geen aparte budgetten voorzien voor signalisatie, maar de signalisatie werd opgenomen bij de algemene investeringsmiddelen. Eerst wordt de buitensignalisatie aangepakt, nadien wordt per locatie de binnensignalisatie herbekeken.
OD 12 Tegen 2010 is de ganse bibliotheekcollectie beschikbaar, raadpleegbaar en leverbaar en zijn voor alle types van bibliotheekvoorzieningen de mogelijkheden voor transacties - in/uit - en leenverkeer gerealiseerd
Om de volledige beschikbaarheid van de collecties te garanderen worden stapsgewijs nieuwe werkmethodes uitgetekend voor de levering van alle soorten bibliotheekmaterialen (Kunst in huis kan daarin als dienstverlening op maat bekeken worden). Eerst in de eigen vestigingen zoals ankerbibliotheken, de filialen, de bibbus, het Vertelhuis en het distributiecentrum Kotter. Daarna bij partners zoals in de ontmoetingscentra en de cultuurcentra, de districtshuizen, stadskantoren en de stadswinkel, de dienstencentra, de consultatiebureaus. Tot slot ook via het web bij mensen thuis. Voor de uitbreiding van de distributiemogelijkheden wordt de inschakeling van sociale tewerkstelling bestudeerd. Voor het aanbieden van de bestsellers of zogenaamde sprinters worden aparte afspraken gemaakt.
OD 13 Tegen 2009 de realisatie van transparante en klantvriendelijke openingsuren Meer transparante en memoriseerbare openingsuren zijn een must. Voor de organisatie zijn beheersbaarheid en efficiënte werkroosters belangrijk. De huidige openingsuren worden evenwichtiger verdeeld over de ankerbibliotheken waardoor meer klantvriendelijke openingsuren aangeboden worden. De normen van de Vlaamse overheid zijn richtinggevend. Daarnaast wordt de herverdeling van de openingsuren - afgestemd op het vrijetijdspatroon, de leefwereld en de behoeften van de klanten - bestudeerd op personele en budgettaire implicaties.
OD 14 Tegen 2009 een volledig gratis aanbod aan basisdiensten en betalend aanbod comfortdiensten De openbare bibliotheken laten mensen kennis maken met een waaier aan informatiedragers en informatiekanalen. Het wegwerken van de financiële drempels zoals leen- en lidgeld garandeert dat Antwerpen volledig beantwoordt aan de bepalingen uit het Unesco manifest: “De diensten die de openbare bibliotheek aanbiedt, zijn voor iedereen in gelijke mate toegankelijk, ongeacht leeftijd, ras, geslacht, godsdienst, nationaliteit, taal of sociale status. De openbare bibliotheek moet in principe vrij zijn van contributie. Zij dient gebaseerd te zijn op specifieke wetgeving en door lokale en nationale besturen te worden bekostigd.” Het gratis uitlenen van audiovisuele materialen zorgt er voor dat ook de muziek- en filmcollecties in het bereik van de verschillende doelgroepen komen. Voor comfortdiensten kan wel een vergoeding gevraagd worden. Om de klantvriendelijkheid en het gebruiksgemak te verhogen worden de betaalmodaliteiten vereenvoudigd en wordt de attendering via e-mail uitgebreid.
OD15 Beschikbaarheid [Mijn bib] 24u/24u tegen 2009 Momenteel biedt de bibliotheek via de klantinterface van het bibliotheeksysteem [Mijn bibliotheek] reeds verschillende diensten aan. Om deze dienstverlening blijvend te verzekeren en uit te breiden is de beschikbaarheid en de ontwikkeling van een state of the art bibliotheeksysteem een essentiële voorwaarde. (Zie ook ND1 OD 17)
OD 16 Participatie van de openbare bibliotheek aan een stedelijk netwerk Door het afsluiten van een convenant met de associatie van universiteit en hogescholen Antwerpen worden zowel de openbare als de wetenschappelijke bibliotheken, archieven en documentatiecentra nadrukkelijk geïntegreerd in een groter geheel van stedelijke en niet-stedelijke bibliotheek- en informatievoorzieningen. De openbare bibliotheek vormt een essentiële schakel in de eerstelijnsinformatievoorziening en werkt mee aan innovatieve projecten op het vlak van databeheer, data-archivering en dienstverlening. Belangrijke elementen zijn de toegang voor de gebruikers via een gezamenlijke lezerskaart, een onderwerpsgerichte gids, het linken van catalogi, het aanbieden van een klantvriendelijke website, collectieafspraken inzake aankopen, herbestemmen, bewaren en ter beschikkingstellen en e-diensten. Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid openbare bibliotheken
73
OD 17 Participatie van de openbare bibliotheek aan een provinciaal netwerk Schaalvergroting en samenwerking tussen de bibliotheken van de provincie zorgen voor expertise en netwerking. De innovaties en ontwikkelingen krijgen hier een platform en de nodige ondersteuning. Aandacht voor e-cultuur ligt hier voor de hand. In 2009 zal de openbare bibliotheek Antwerpen instappen in het provinciaal systeem ISIS. Naast bibliotheektechnische voordelen is dit ook financieel voordelig voor de stad Antwerpen.
OD 18 Participatie van de openbare bibliotheek aan een Vlaams bibliotheeknetwerk De Antwerpse openbare bibliotheken werken – zoals ook decretaal vastgelegd – actief mee aan opdrachten op Vlaams niveau. De samenwerking van de centrumsteden is een nieuw gespreksplatform dat zorgt voor conceptuele visie en strategische ontwikkelingen, maar ook voor expertiseuitwisseling. De deelname aan diverse werkgroepen wordt verder gezet. Maar zowel de inzet van medewerkers in de werkgroepen voor bovenlokale opdrachten als de taken als invoerder in de Vlaamse Centrale Catalogus worden aan een grondige evaluatie onderworpen en geoptimaliseerd.
OD 19 Participatie van de openbare bibliotheek aan een internationaal bibliotheeknetwerk De openbare bibliotheken Antwerpen zijn jaarlijks gastheer of gastspreker op internationale bibliotheekbijeenkomsten en –organisaties (o.a. de Low Countries Libraries, de Nederlandse Vereniging Openbare Bibliotheken, de Grote Zeven e.a.).
OD 20 Tegen 2012 garanderen de openbare bibliotheken een klantgerichte service en een blijvend hoog niveau van dienst‑ verlening en dit volgens principes van het klantenrelatiemanagement die omschreven worden in een “charter met de klant”
De bibliotheken werken volop mee aan de facilitaire doelstelling voor een kwaliteitsvolle dienstverlening, die beantwoordt aan een goedgekeurde set van meetbare generieke kwaliteitscriteria zoals bereikbaarheid en klantvriendelijkheid. Hiervoor wordt de dienstverlening afgestemd op en maakt ze maximaal gebruik van de verschillende beschikbare kanalen zoals digitaal loket en telefonisch loket. Daarnaast zal ook de onthaalfunctie opgewaardeerd worden en wordt het aanbod rondleidingen op maat uitgebreid.
OD 21 Klantvriendelijke plaatsing materialen De plaatsing van bibliotheekmaterialen is zeer verschillend. Door de materialen op een uniforme manier aan te bieden wordt de verwerkingstijd korter en zijn boeken sneller kastklaar; bovendien kunnen materialen makkelijker opgezocht worden en zijn wisselcollecties tussen de verschillende bibliotheken mogelijk. Bovendien worden de oudere decimale plaatsingssystemen en codes vervangen door kleurrijke pictogrammen met helder woordgebruik. Omdat dit een zeer arbeidsintensief werkproces is wordt actief gezocht naar de inzet van sociale tewerkstelling en wordt dit onderwerp van een interne audit.
OD 22 Uitbaten van het bibliotheeknetwerk Hieronder valt de reguliere werking voor het open houden van een bibliotheek.
ND 2 De openbare bibliotheken Antwerpen garanderen een actueel, innoverend, divers en vraaggericht aanbod volgens de minimum Vlaamse en internationale normen en standaarden en met specifiek oog voor de demografische en culturele samenstelling van de bevolking Naast de uitbouw van een infrastructureel netwerk, is natuurlijk het aanbod van een bibliotheek bepalend voor de werking. Daarom werkt de stad aan een aanbod dat zich kan meten aan dat van andere grootsteden. Het wil actueel, innoverend en divers zijn. Tevens wil de bibliotheek via haar
74
aanbod inspelen op de specifieke noden van de Antwerpse grootstedelijke context. Dat doet het door te werken aan een vraaggericht aanbod met oog voor de socioculturele samenstelling van haar bevolking.
OD 1 De actualiteit van de collecties wordt gegarandeerd door minimaal een vernieuwingsgraad in collecties te voorzien volgens de Britse standaarden en door het realiseren van een evenwicht in aangroei en afvoer van de collecties Het collectiebeleid wordt centraal aangestuurd en ingevuld. Het volledige bibliotheekaanbod is er voor alle inwoners van de stad Antwerpen ongeacht hun woonplaats. Momenteel ligt de vernieuwingsgraad van de collecties onder de Britse normen en de Vlaamse referentienormen. Om een maximale toegankelijkheid en spreiding te garanderen is een verhoging van de vernieuwingsgraad van de collecties aangewezen. Momenteel is er een vernieuwing van 173 werken per 1.000 inwoners terwijl de norm ligt op 216 werken per 1.000 inwoners. Een geleidelijke verhoging van het budget om deze norm te halen is aangewezen. Dit maakt het voor de openbare bibliotheken mogelijk om via doelgroepenwerking en de uitbouw van contactpunten het aanbod zo maximaal mogelijk ter beschikking te stellen van alle inwoners van de stad. Ook inhoudelijk wordt het aanbod geactualiseerd met nieuwe audiovisuele media en digitale informatiebronnen en een verschuiving van budget van gedrukte media (70%) naar audiovisueel en digitaal materiaal (30%). Om een evenwichtige en verantwoorde collectie aan te bieden die aantrekkelijk en actueel blijft wordt het afvoerbeleid verscherpt. Om deze doelstelling volledig te realiseren werd een stijging van het aankoopbudget voorzien, maar de voorgestelde bedragen werden niet gehandhaafd. Jaarbudget: 1.400.000 EUR
OD 2 De optimale samenstelling van het collectie-aanbod wordt gegarandeerd door het aanbod maximaal af te stemmen op de behoeften van de klanten, op de samenstelling van de bevolking en op het rendement van de verschillende collectie-onderdelen
De basiselementen voor een degelijk collectiebeleid vormen nieuwe technieken en door middel van vaste meetmethodes, integratie van demografische gegevens, sterker uitgebouwde collectieprofielen per bibliotheektype en gebruikersonderzoeken komt een verantwoorde en klantgerichte collectie tot stand.
OD 3 Uitvoeren en optimaliseren van het proces ‘beheer van collecties’ Het proces van selectie en verwerking is een belangrijk en groot proces in de bibliotheek en dit bepaalt de kwaliteit van het klantenaanbod. Een externe audit kan de haalbaarheid van een aantal verbetervoorstellen onderzoeken en de kwaliteitszorg bewaken. De uitbesteding aan derden van bepaalde onderdelen van het werkproces moet ten gronde onderzocht worden voor de verschillende collectieonderdelen. Ook het gebruik van de Open Vlacc-catalogus moet het werkproces catalografie vereenvoudigen. De catalogus moet uitgroeien tot een makkelijk toegankelijke en up-todate publiekscatalogus met gebruiksvriendelijke zoekstrategieën.
OD 4 De openbare bibliotheken bieden tegen 2013 een geïnnoveerd collectie-aanbod door het aandeel aan informatief digitaal aanbod uit te breiden, door implementatie van een vernieuwd muziekaanbod en door onderzoek naar nieuwe marktontwikkelingen
De informatieve functie vormt de kerntaak van de openbare bibliotheek, maar informatie-aanbod en de informatiedragers zijn voortdurend in vernieuwing. De bibliotheken moeten deze nieuwe ontwikkelingen opvolgen en meer digitale informatiedragers ter beschikking stellen van een breed publiek. Vooral voor jongeren is een modernisering van het muziekaanbod een belangrijke troef. Jaarbudget: ca. 15.000 EUR
OD 5 Organiseren van een efficiënte en effectieve ondersteuning voor het beheer van de bibliotheekcollectie Door een efficiënte ondersteuning zorgt de bibliotheek dat de voorwaarden voor het collectiebeheer voldaan zijn. Dit betreft een reguliere opdracht van de bibliotheekwerking.
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid openbare bibliotheken
75
ND 3 De openbare bibliotheken Antwerpen bieden een volwaardige dienstverlening op maat aan voor diverse doel‑ groepen en zijn gekend als vanzelfsprekende partner voor deze doelgroepen De openbare bibliotheken vormen een belangrijk element bij gemeenschapsvorming en cultuurparticipatie. Door het aanbieden van een volwaardige dienstverlening op maat voor diverse doelgroepen wordt de bibliotheek gekend als vanzelfsprekende partner voor deze doelgroepen. Potentiële klanten die de bib niet kennen, niet kunnen of durven gebruiken krijgen hierdoor meer aangepaste mogelijkheden. Enerzijds wordt een netwerk van structurele contacten uitgebouwd om expertise en continuïteit te verzekeren, anderzijds worden in de verschillende districten concrete projecten op het terrein uitgewerkt. Deze doelstelling kan enkel slagen met de nauwe samenwerking en inzet van lerende stad, OCMW en sociale zaken. Op dit ogenblik zijn slechts een beperkt aantal projecten financieel haalbaar, voor continuïteit en uitvoering op een breed stedelijk niveau moeten extra financieringsbronnen gezocht worden.
OD 1 De bibliotheken realiseren in samenwerking met lerende stad een bijzondere dienstverlening op maat voor baby’s en peuters [kinderen van 0 tot 3 jaar] en hun begeleiders
Lokaal Sociaal Beleid
- Boekenklap: een kennismakingsproject voor ouders, opvoeders, kinderverzorgers en geïnteresseerden met een thematisch/inhoudelijk aanbod voor peuters in samenwerking met schrijvers en illustratoren. - Opvoedingsondersteunende materialen voor de stedelijke kinderdagverblijven en de consultatiebureaus en inloopteams van Kind en Gezin. - Samen met lerende stad zorgen voor empowerment van kinderverzorgers door mee te werken aan pedagogische studiedagen rond leesbevordering, leesplezier en zinvol bibliotheekgebruik. Startbudget: 2 x 4.000 EUR Daarna jaarbudget: 1.000 EUR
OD 2 De bibliotheken realiseren in samenwerking met lerende stad en andere partners een aangepaste dienstverlening voor kinderen van 3 tot 6 jaar en hun begeleiders
Lokaal Sociaal Beleid
- Boekenklap: een kennismakingsproject voor ouders, leerkrachten en andere geïnteresseerden met een thematisch/inhoudelijk boekenaanbod voor kleuters in samenwerking met schrijvers en illustratoren voor deze doelgroep. - Boekenkriebels: een samenwerkingsproject met de Antwerpse scholen met als doel kleuters en hun ouders warm te maken voor boeken, voor lezen én voor een familiebezoek aan de bibliotheek. - Grootouders: een project om samen met de grootouders plezier te beleven aan boeken. Startbudget: 2 x 4.000 EUR Daarna jaarbudget: 1.000 EUR
OD 3 De bibliotheken bouwen samen met lerende stad en partners verder aan een aangepaste dienstverlening voor kinderen van 6 tot 12 jaar en hun begeleiders De bibliotheken hebben een lange en sterke traditie inzake schoolaanbod. Toch is er nood aan een structurele en vernieuwende aanpak want de service mag zich niet beperken tot een korte uitleensessie. - Boekenklap: een kennismaking voor ouders, leerkrachten en andere geïnteresseerden met een thematisch/inhoudelijk aanbod voor kinderen in samenwerking met schrijvers en illustratoren voor deze doelgroep. - Vakantie: tijdens de schoolvakanties een vakantieaanbod op speelpleinen of andere locaties waar de stad een vakantieaanbod voor kinderen aanbiedt. - Zomerschool: een aanbod rond leesplezier en kennismaking met de bib voor anderstalige kinderen. - Empowerment: samen met lerende stad voor leerkrachten uit de basisschool pedagogische studiedagen organiseren rond leesbevordering, leesplezier en zinvol bibliotheekgebruik.
76
Lokaal Sociaal Beleid
- Kids: een aangepast aanbod rond leesbevordering en leesplezier - Boekenhoek: samen met Leerlingbegeleiding Antwerpen werken rond taalachterstand en vaardigheden om zelfstandig informatie over literatuur te kunnen terugvinden via verschillende media en de theoretische en praktische kennis van het Nederlands te vergroten. Startbudget: 2 x 4.000 EUR Daarna jaarbudget: 1.000 EUR
OD 4 De bibliotheken bouwen samen met lerende stad en andere partners verder aan een aangepaste dienstverlening voor jongeren en hun begeleiders
Lokaal Sociaal Beleid
- Boekenklap: een kennismaking met een thematisch/inhoudelijk aanbod voor jongeren in samenwerking met schrijvers en illustratoren voor deze doelgroep (1 keer per jaar). - Taalles Nederlands: afstemming met leerkrachten Nederlands van het stedelijk onderwijs rond leeslijsten en bibliotheekbezoeken. - Leerlijn: samen met Digipolis Antwerpen een leerlijn rond informatie en leesvaardigheden voor jongeren uitbouwen voor klassen uit de middelbare school. - Vakantie: tijdens de schoolvakanties een bijdrage aan het vakantieaanbod dat de stad voor jongeren aanbiedt. Jaarbudget: 1.000 EUR
OD 5 De bibliotheken acteren als een belangrijke partner voor hogescholen, bibliotheekopleidingen en levenslang leren - Bibliotheekopleiding: de openbare bibliotheek maakt vaste afspraken over het gebruik van ruimtes, collecties, apparatuur, maar ook worden de medewerkers-experten ingezet voor werksessies of educatieve projecten bij een belangrijk bibliotheekthema. - Workshops rond bibliotheektechnieken voor Vlaamse bibliotheken. - Stageaanbod: voor verschillende opdrachten wordt jaarlijks een stageplek aangeboden: onthaal en communicatie, ICT-support, educatief medewerker. De opleidingen voor agogen, pedagogen, kleuterleider, jeugdwerker of maatschappelijk werker, studenten informatie- en bibliotheekwetenschappen, cultuurmanagers, vertalers/tolken worden actief benaderd zodat de instroom naar de bibliotheken vanuit deze richtingen verhoogt. - Levenslang leren: de bibliotheek is een uitgelezen partner voor tweedekansonderwijs. Jaarbudget: 1.000 EUR
OD 6 De bibliotheken realiseren in samenwerking met stedelijke diensten en OCMW een dienstverlening op maat voor senioren
Lokaal Sociaal Beleid
- Dienstencentra: de bibliotheken werken een structureel aanbod uit voor de dienstencentra. Dit gebeurt via de ankerbibliotheken in de districten, maar ook bestaande initiatieven kunnen verder uitgediept worden. - Rust- en verzorgingshuizen: deze instellingen hebben een zeer specifieke doelgroep, hiervoor moet een volledig aangepaste dienst uitgewerkt worden, dit kan alleen in nauw overleg met de instellingen zelf. - Bib aan huis: de service voor minder mobiele lezers beantwoordt sterk aan sociale noden, door de verdere integratie van vrijwilligerswerking krijgen meer mensen de kans om boeken te lezen en over boeken te praten. Jaarbudget: 1.000 EUR
OD 7 De bibliotheken werken samen met de Vlaamse Luister en Braille Bibliotheek een dienstverlening op maat uit voor blinden en slechtzienden
Lokaal Sociaal Beleid
Blinden en slechtzienden zijn geen evidente bibliotheekgebruikers. Toch kan door de bibliotheek en de gespecialiseerde bibliotheekinstelling als VLBB een aangepast aanbod geboden worden.
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid openbare bibliotheken
77
In alle districten worden de ankerbibliotheken uitgerust met een braillecomputer. Het aanbod daisyboeken via de VLBB en de collectie luisterboeken worden uitgebreid. De grote letterboeken worden via wisselcollecties flexibeler aangeboden. Dit aanbod wordt actief gepromoot. Jaarbudget: 4.600 EUR
OD 8 De bibliotheken onderzoeken samenwerkingsmogelijkheden met organisaties voor kansarmen
Lokaal Sociaal Beleid
De toegankelijkheid van de bibliotheek voor groepen uit de samenleving met minder kansen vormt een belangrijke uitdaging voor de toekomst. De bibliotheken kunnen de kloof die ontstaat door een vorm van digitaal analfabetisme overbruggen en de toegankelijkheid van de openbare bibliotheken verhogen. De bibliotheek werkt samen met organisaties die deze groepen beter kennen een aangepast onthaalproject uit. De impulsacties die in Permeke werden uitgewerkt worden verder gezet en de specifieke computeropleidingen worden geïntegreerd in de bibliotheekwerking. Jaarbudget: 1.000 EUR (exclusief afschrijving en vervangingen computers)
OD 9 De dienstverlening en het aanbod van de bibliotheek voor varenden wordt vanaf 2009 geïntegreerd in de reguliere werking van de openbare bibliotheek Op vraag van de vzw Speciale Openbare Bibliotheek voor varenden en volgens de geldende [bib]wetgeving wordt de werking voor varenden overgenomen. Er komen afspraken in verband met de dienstverlening aan de schepen. De samenwerking met vrijwilligers wordt gecontinueerd. Een nieuw vast contactpunt wordt uitgewerkt. Jaarbudget: 3.000 EUR
OD 10 De bibliotheek biedt in samenwerking met de provincie een aangepaste en kwaliteitsvolle dienstverlening aan de gevangenis van Antwerpen Het lopende samenwerkingsproject wordt verdergezet met de middelen die de provincie hiervoor ter beschikking stelt.
OD 11 De bibliotheek werkt samen met Atlas een nieuw pakket diensten uit voor anderstalige inwoners en nieuwkomers van Antwerpen
De samenwerking tussen de bibliotheek en Atlas startte in 2005. De expertise inzake werken met nieuwkomers en anderstaligen is voor de bibliotheek verrijkend en motiverend en bovendien bieden de contacten met Atlas de mogelijkheid bij uitstek om de doelgroep op een gepaste en zeer gerichte manier te benaderen. Het pakket omvat: - een korte brochure in andere talen - een aangepaste begeleiding in de studiezone - specifieke onthaalmomenten voor anderstaligen - een wegwijzer naar anderstalige collecties en bibliotheken Jaarbudget: 2.000 EUR
OD 12 De bibliotheek neemt jaarlijks deel aan promotieacties op bovenlokaal en lokaal niveau De bibliotheek wil zich met promotieacties aantrekkelijker maken voor de potentiële klant en blijft aandacht besteden aan de trouwe klanten. De klanten kunnen op een aangename en wervende manier kennis maken met de materialen, de werking en de mogelijkheden van de bib. - Jaarlijkse deelname aan vijf lokale acties op districtsniveau, in samenwerking met lokale partners - Jaarlijkse deelname aan tien landelijke campagnes, zoals jeugdboekenweek, bibweek, gedichtendag
78
Lokaal Sociaal Beleid
Strategische nota cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra Nagestreefde doelstelling 4 tot 7
De strategische nota cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra Antwerpen (CCA) is het resultaat van een proces dat de centra samen hebben doorlopen. Na de goedkeuring van het bestuursakkoord werd er voor de hertaling van het bestuursakkoord naar doelstellingen tweewekelijks op het directieteam CCA teruggekoppeld naar de directeurs. Bij het formuleren van de doelstellingen schonken we veel aandacht aan de hernieuwde krachtlijnen van het geïntegreerde samenwerkingsmodel CCA. Het bepalen van de projecten gebeurde in nauw overleg met de centra. Zij namen ook steeds de lokale context (de lokale cultuurbeleidsplannen) mee in het formuleren van de projecten. Het is een sterk geïntegreerde en ambitieuze consensusnota geworden die werd gefinaliseerd op een intensieve tweedaagse eind augustus ’07 waar ook voor de eerste keer de nieuwe partners (de Roma, Arenberg en ’t Werkhuys) aanwezig waren. Hun invulling van deze doelstellingen zal ook duidelijk worden in hun operationele plannen.
ND 4 Masterplan infrastructurele restyling cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra Met de opmaak van het masterplan restyling cultuurcentra Antwerpen werd er een belangrijke én grootschalige oefening gemaakt door de stad Antwerpen voor alle gebouwen van de cultuur- en culturele ontmoetingscentra. Het masterplan omvat enerzijds de restyling van de bestaande gebouwen maar doet ook voorstellen voor de oprichting van nieuwe infrastructuren. Centraal staat ook het zoeken naar een gemeenschappelijke identiteit voor alle gebouwen/centra. In concreto werd er een voorstel ontwikkeld voor maar liefst 14 gebouwen. Omwille van de budgettaire beperkingen (het totale masterplan werd geraamd op 41 miljoen EUR) kan het integrale masterplan CCA niet worden gerealiseerd. De stad koos ervoor de komende legislatuur vier projecten te realiseren. Voor Ekeren en Hoboken betekent dit eindelijk een basisinfrastructuur waarmee een werking kan worden ontplooid. Duidelijk is dat deze basisinfrastructuur niet op een andere manier kon worden gerealiseerd dan effectief te voorzien in een nieuwbouw of verbouwing. Zoals ook bij de werking duidelijk wordt, willen de centra meer en geïntegreerd samenwerken. Onderstaande infrastructuurprojecten zijn daar ook een vertaling van. Voor de vier weerhouden projecten zal er steeds een stappenplan worden opgemaakt om te zorgen voor voldoende betrokkenheid van alle partners en het district. Naast de vier behouden infrastructuurprojecten wordt er ook een mobiel ‘cultuurcentrum/promotie-instrument’ ontwikkeld dat zowel voor de gemeenschappelijke communicatieacties als voor lokale acties kan worden ingezet, al dan niet samen met andere partners van het lokaal cultuurbeleid. Stedelijke investering: 200.000 EUR Timing: 2007-2008
Leeswijzer: Doelstellingen 4 tot 6 behandelen infrastructuur, mensen en middelen. Doelstelling 7 belicht werking en communicatie.
:J'* E;+kfk. Y\c\`[Zlcklli$ \efekdf\k`e^jZ\ekiX E;+ dXjk\igcXei\jkpc`e^ `e]iXjkilZklli
E;, `e\cb[`jki`Zk\\eZlckli\c\ mffiq`\e`e^d\kXeb\i]leZk`\ E;\\ee\kn\ibmXe fekdf\k`e^j`e]iXjkilZklli E;. \\eYf\`\e[\n\ib`e^ mffijkX[\e[`jki`Zk\e# cfbXXc\eYfm\ecfbXXcXXeYf[# XZk`\]$i\Z\gk`\]\ei\Z\gk`\]
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra
79
OD 1 Realisatie van het masterplan cultuurcentrum Hoboken tegen 2010
Hoboken
Infrastructurele invulling blinde vlek Locatie Gravenhof Stedelijke investering: 2.939.856 EUR Timing: 2008-2010
OD 2 Realisatie van het masterplan cultuurcentrum Ekeren tegen 2012
Ekeren
Infrastructurele invulling blinde vlek Locatie: nog te bepalen Stedelijke investering: 2.939.857 EUR Timing: 2010-2012
OD 3 Realisatie van het masterplan cultuurcentrum Berendrecht-Zandvliet-Lillo tegen 2010
Polderdistrict
Voorzien basisinfrastructuur theaterzaal/polyvalente zaal Renovatie aantal gebouwen Locatie: huidige site ontmoetingscentrum De Schelde Stedelijke investering: 2.827.742 EUR Timing: 2008-2010
OD 4 Realisatie van het masterplan cultuurcentrum Merksem/deel 1 tegen 2013 Renovatie en integratie Runcvoorthof en Stadspoppentheater (exclusief schouwburg CC Merksem) Stedelijke investering: 3.017.547 EUR Timing: 2011-2013
OD 5 Voorzien van de nodige middelen voor het uitbaten van de bestaande en de nieuwe stedelijke infrastructuren Hieronder worden de jaarlijkse kosten verstaan die voor de stedelijke infrastructuren op de stedelijke gewone en buitengewone begroting staan en die voor de niet-stedelijke infrastructuren in de toelage verrekend zijn of door een andere overheid worden betaald.
OD 6 Begeleiden en opvolgen van de masterplannen CCA Het realiseren van vier infrastructuurprojecten zal een degelijke en constante begeleiding vragen willen we dit in een periode van amper vijf jaar doen slagen. Per project zal er naast een stedelijke ondersteuning vanuit de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud een constant overleg worden georganiseerd met alle betrokken partners.
80
Merksem
ND 5 In elk district is er een culturele voorziening met ankerfunctie
Districten
Het netwerk van de centra wijzigt fundamenteel vanaf 1 januari 2008. Naast een duidelijk inhoudelijke bijsturing van de werking is er ook een groei in aantal partners die mee zullen instaan voor de realisatie van de decretale opdrachten én zal de stad tevens investeren in twee districten om de nodige basisinfrastructuur te voorzien. Voor CC Luchtbal wordt vanaf 1 januari 2009, na het overhevelen van de zaal Hof ter Lo naar jeugd, een nieuwe werking bekeken. Na analyse van de bestaande situatie van de cultuurcentra en binnen het stedelijk beleid m.b.t. de realisatie van de decretale opdrachten voor de cultuurcentra, zullen er in 2012 volgende culturele voorzieningen met ankerfunctie in het netwerk zijn: Bestaand: CC Deurne CC Wilrijk CC Berchem CC Berendrecht-Zandvliet-Lillo CC Merksem
Nieuw in het netwerk: CC Antwerpen/Arenberg - Luchtbal CC Hoboken CC Ekeren De Roma Borgerhout
OD 1 Uittekenen werking nieuwe ankerfuncties in het kader van het geïntegreerd samenwerkingsmodel CCA en binnen decretale opdrachten Het geïntegreerde samenwerkingsmodel dat sterk tot uiting komt in de werking die de centra vanaf 2008 gaan ontplooien, zal dus uitgebreid worden met vier nieuwe centra. Uitgangspunt in het uittekenen van de werking van de bestaande en de nieuwe centra, zijn de decretale opdrachten. Met De Roma en Arenberg zal daarom een samenwerkingsovereenkomst worden afgesloten, Ekeren en Hoboken worden stedelijk opgericht.
Afsluiten samenwerkingsovereenkomsten Integratie in het netwerk voor werking en communicatie
OD 2 Voorzien van voldoende mensen en middelen voor de bestaande en nieuwe culturele voorzieningen met ankerfunctie In 2008 worden de toelagen van de bestaande centra gelijk getrokken. De historische verschillen worden weggewerkt en, met uitzondering van De Roma en Berendrecht-Zandvliet-Lillo, wordt er per culturele voorziening 150.000 EUR voorzien als toelage voor de werking. Voor De Roma zit dit mee vervat in de toelage, voor Berendrecht-Zandvliet-Lillo werd er omwille van de grootte van het district gekozen om deze qua toelage gelijk te stellen aan de culturele ontmoetingscentra. Ook voor de nieuwe centra, Ekeren en Hoboken, wordt dit vanaf 2008 voorzien. Het personeelsbestand zal wijzigen afhankelijk van een andere manier van werken, en het uitbreiden van het netwerk. De vertaling hiervan zal gebeuren in de procesmodellering van de stad Antwerpen.
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra
81
ND 6 Er is een netwerk van culturele en/of ontmoetingsinfrastructuur op niveau van wijk- of doelgroepen
OD 1 Uittekenen werking cultureel ontmoetingscentrum binnen decretale opdrachten en binnen lokale en stedelijke visie
Districten
Vanaf 2008 bestaat het netwerk van culturele ontmoetingscentra uit Nova, St.-Andries en ’t Werkhuys. In 2009 zullen de centra ook Linkeroever als blinde vlek gaan bedienen, in de hoop dat er daarna ook een werking kan worden gerealiseerd die past binnen het model van de culturele ontmoetingscentra. Naast deze centra zijn er ook de sociale ontmoetingscentra van de stad en andere werkmodellen die zich sterk richten op de wijk maar die bv. geïnitieerd worden door samenlevingsopbouw. In 2008 zal er prioriteit worden gegeven aan het uittekenen van een werkingsmodel cultureel ontmoetingscentrum en zal er een samenwerkingsovereenkomst met sociale zaken worden afgesloten om een stedelijk transparanter beleid te realiseren. De culturele ontmoetingscentra blijven wel onderdeel van het geïntegreerd samenwerkingsmodel CCA.
OD 2 Voorzien van voldoende mensen en middelen voor de bestaande en de nieuwe culturele ontmoetingscentra Vanaf 2008 wordt er voor elk cultureel ontmoetingscentrum een werkingstoelage voorzien van 50.000 EUR. Het personeelsbestand zal wijzigen afhankelijk van een andere manier van werken en het uitbreiden van het netwerk. De vertaling hiervan zal gebeuren in de procesmodellering van de stad Antwerpen.
ND 7 Het netwerk van de Antwerpse cultuur- en culturele ontmoetingscentra streeft een boeiende en uitdagende werking na voor alle inwoners en bezoekers van de stad en districten en dit zowel voor het lokale als het bovenlokale aanbod, de actief-receptieve en de receptieve werking Alle opdrachten van de cultuurcentra (inclusief de culturele ontmoetingscentra) zijn hier in de strategische cyclus van de stad Antwerpen samengebracht onder één nagestreefde doelstelling en op operationeel niveau verder opgedeeld. Het belangrijkste uitgangspunt dat hierin vervat zit, is de verwoording van de gezamenlijke ambitie van de centra de komende beleidsperiode. In tegenstelling tot het vorige beleidsplan cultuurcentra zal het immers sterk opvallen dat de centra zich minder presenteren als individuele organisaties maar als één huis met zeer verscheiden kamers. De basis voor de doelstellingen is het bestuursakkoord en de decretale opdrachten die als een vlechtwerk doorheen heel de werking lopen. Het strikt opdelen in opdrachten blijkt immers onrealistisch en weerspiegelt niet de potentie van het samenbrengen van gemeenschapsvorming met cultuurspreiding, diversiteit, participatie en competentie. De uitdaging is dat elke activiteit de mogelijkheid heeft om alle opdrachten in zich te verenigen. Onder elk van de onderstaande operationele doelstellingen werden een aantal projecten geformuleerd die door de centra in hun jaarlijkse operationele plannen verder worden verfijnd. Naast de concrete acties/projecten per district zijn er ook een aantal samenwerkingen van alle centra. Deze gezamenlijke projecten worden toegelicht onder CCA. Daarnaast vermelden we telkens één of meerdere voorbeelden van de centra die uitgebreider aan bod zullen komen in de operationele plannen vanaf 2008.
OD 1 De cultuurcentra werken samen met zoveel mogelijk lokale actoren aan een evenwichtige culturele werking Het lokale niveau (het district en/of de wijk) is de belangrijkste habitat van het centrum. De voorbije jaren werkten de centra op receptief vlak wel nauw samen met allerlei verenigingen, maar dit vertaalde zich niet of nauwelijks in een doorgedreven samenwerking met andere logische en relevante partners voor het centrum, binnen het lokale districtscultuurbeleid. Of, als deze samenwerkingen er al wel waren, waren ze weinig zichtbaar en/of ondergeschikt aan de spreidende opdracht. Daar komt verandering in!
82
Districten
Cultuurcentra participeren actief aan overlegmomenten op districts- of wijkniveau en nemen een actieve rol op in het lokale cultuurbeleid van het district (zie ook structuur lokaal cultuurbeleid CS04-ND1)
Districten
De basis van de in het volgende project vermelde samenwerkingen is een goed overleg met de lokale partners. De cultuurcentra engageren zich sterk om hier een actieve, al dan niet initiërende en stimulerende rol op te nemen. Het overleg verschilt sterk per district en is afhankelijk van de aanwezige actoren en het doel (lokale projecten en werking) waarvoor het overleg is opgericht. Belangrijk is om de mogelijke overdaad aan overlegmomenten te beheersen en te streven naar een efficiënt proces en/of actiegericht overleg.
Samenwerking met lokale en stedelijke partners in functie van lokale projecten en werking Om de eigen werking beter ingebed te krijgen binnen de districten en wijken wordt er meer en intensiever dan voorheen met partners samengewerkt in het opzetten van lokale projecten. Het doel is om de centra steviger te verankeren en lokale partners (organisaties, verenigingen,…) letterlijk de stap te laten zetten van deelnemer naar deelhebber in de activiteiten van het centrum. Dat dit een proces is waarvan de effectieve resultaten pas op langere termijn zichtbaar zijn, spreekt voor zich. Dit project linkt ook sterk aan de actief-receptieve werking en de vrijwilligerswerking die verder ter sprake komen. Het komt ook terug binnen de volumebepalingen en de concrete projecten die onder spreiding worden vermeld. Naast de lokale samenwerking is het maken van goede afspraken met een aantal stedelijke organisaties voor alle centra cruciaal in hun werking. Samen Sterk In de volgende beleidsperiode wordt er prioriteit gegeven aan het uitwerken van een structurele samenwerking met Vormingplus, de Antwerpse bibliotheken, Atlas, OCMW, HETPALEIS, Kids,…. Voorbeelden hiervan voor 2008 zijn De Kunstroute (CC Deurne), Sprüdel (CC De Kern), de Zesdaagse van Merksem (CC Merksem) en muziek in de wijk (cultuurcentrum Berchem).
Jaarlijks per centrum drie gemeenschapsvormende projecten en tweejaarlijks in samenspraak met andere lokale actoren per district één samenwerking rond cultureel (materieel of immaterieel) erfgoed uitwerken
Districten | Erfgoed
Om de realisatie van gemeenschapsvorming, als facilitaire doelstelling, de komende vijf jaar als aandachtspunt binnen de werking te behouden, zullen de centra al dan niet gezamenlijk projecten organiseren die tot gemeenschapsvorming leiden. Deze projecten kunnen ook al onder een ander project beschreven zijn maar vereisen vaak een aparte methodiek waardoor ze als cases kunnen bijdragen tot een beter begrip van wat gemeenschapsvorming effectief is. Daarnaast legt het bestuursakkoord een belangrijke taak weg voor de erfgoedcel om hun werking meer op de districten te richten. Door per district tweejaarlijks een project rond materieel of immaterieel erfgoed uit te werken, willen de centra mee instaan voor de realisatie hiervan. Deze erfgoedprojecten zijn meestal ook samenwerkingsprojecten (zie hoger) en ze kunnen ook gemeenschapsvormend zijn. Deze projecten kunnen dus onder meerdere operationele doelstellingen ter sprake komen. Murga Alle centra engageren zich om binnen de twee jaar een Murga te realiseren en actief de rol van Murgasteunpunt op te nemen. Deze rol betekent meer dan het loutere logistiek aanbieden van ruimte maar zal ook resulteren in een inhoudelijke, financiële en infrastructurele ondersteuning van de Murgagroepen.
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra
83
Verbeteren en versterken scholenaanbod en scholenwerking Naast HETPALEIS zijn de centra de belangrijkste verstrekkers van een scholenaanbod binnen de stad Antwerpen. Het scholenaanbod was het eerste onderdeel van de werking waarover de centra geïntegreerd samen communiceerden. Door de clusterwerking (zie verder) wordt het aanbod al beter gediversifieerd. Dat dit nog beter kan, blijkt uit de talloze projecten die de centra samen met de lokale scholen willen realiseren. Ook wat educatie betreft is er nog werk aan de winkel. Tal van instellingen (o.a. HETPALEIS, de Vlaamse Opera, musea, …) hebben in tegenstelling tot de cultuurcentra sterk uitgebouwde educatieve diensten. In hoeverre hiervan gebruik kan worden gemaakt of hoe er kan worden samengewerkt moet bekeken worden. Scholen-curateles Bijna alle centra initiëren vanaf 2008 een overleg met lokale scholen met als doel een projectwerking op te starten met de scholen, een betere omkadering te realiseren of een betere afstemming te krijgen tussen vraag en aanbod. Alle centra stellen hiervoor het proces met de scholen centraal. Effectieve resultaten hiervan zullen zichtbaar worden in de werkingsverslagen 2008.
Lokale netwerkmakelaar voor festivals en grote stedelijke cultuurspelers Een belangrijke doelstelling binnen het stedelijke cultuurbeleid is een betere spreiding van activiteiten, dus niet enkel in het centrum maar ook in de districten. Binnen de districten zijn de centra de uitgelezen partner voor de grote cultuurinstellingen en festivals. Sommige centra huisvesten ook stedelijke festivals en dragen hiertoe bij aan een stedelijk kunstenbeleid. Vanaf 2008 willen de centra zich sterker profileren als de ideale netwerkmakelaar voor de stedelijke partners die binnen een district/wijk een evenement/festival willen opzetten.
Cultuur- en culturele ontmoetingscentra realiseren vanaf 1 januari 2008 een jaarwerking Cultuurhuizen hebben een traditie om de schooljaren te volgen in hun werking. Voor de cultuurcentra lijkt dit (met uitzondering van het scholenprogramma) achterhaald. Niet alleen kent Antwerpen ook tijdens de zomermaanden een uitgebreid cultuuraanbod, veel organisaties/verenigingen zijn actiever in vakantieperiodes maar vinden bv. zelden de geschikte infrastructuren. Het netwerk van de Antwerpse cultuurcentra zal een heel jaar open zijn. Dit wil zeggen: 1. vakantieperiodes voor het personeel worden gespreid 2. de dienstverlening wordt geoptimaliseerd 3. geen algemene sluitingsperiodes maar alternerende rustperiodes 4. maximaal openstellen van de infrastructuren voor derden 5. een aangepast vakantie-aanbod, al dan niet in eigen programmering Koekeloeren en ander zomers plezier De centra zoeken voor de realisatie hiervan actief naar partners zoals o.a. de jeugddienst. Daarnaast zorgen zij voor aangepaste zomerwerkingen, zoals Koekeloeren in Wilrijk, De Zesdaagse in Merksem, Muziek in de wijk of zomerse picknicks in Berchem.
84
OD 2 Een uitgebalanceerd aanbod cultuurspreidende activiteiten binnen district en stad en met aandacht voor een evenwicht in dag- en avondaanbod
Districten | Lokaal Sociaal Beleid
Cultuurspreiding is één van de decretale opdrachten van de centra. Waar in het verleden deze cultuurspreiding vooral zichtbaar was binnen het aanbod in eigen huis van elk centrum, zijn er fundamentele wijzigingen op komst. De centra verruimen niet alleen hun werkingsterrein, ze veranderen ook hun manier van werken. Cultuurspreiding wordt een geïntegreerde manier van werken. Het bestuursakkoord formuleerde ook uitdrukkelijk het wegwerken van de blinde vlekken in de stad als opdracht voor de centra. De centra hebben deze boodschap goed begrepen en treden niet alleen meer en meer naar buiten met hun activiteiten, ze bedienen ook jaarlijks samen blinde vlekken.
Alle centra engageren zich inhoudelijk, financieel en personeelsmatig om blinde vlekken tijdelijk te bedienen Het doel is mogelijkheden van werkingsmodellen te tonen in blinde vlekken met het oog op continuering door lokale en stedelijke diensten. Binnen de huidige mogelijkheden van de centra én binnen het gegeven dat de centra alle blinde vlekken moeten bedienen, is dit een goede inhoudelijke en strategische optie. Najaar 2007 werd door alle centra én samen met lokale organisaties en bewoners Casa Louisa gerealiseerd. Zeker is al dat de centra in 2008 naar Ekeren en in 2009 naar Linkeroever gaan.
De cultuurcentra realiseren een boeiend en relevant aanbod voor district en stad In 2007 werd de aftrap gegeven van wat in Antwerpen ‘de clusterwerking’ wordt genoemd. Dit wil concreet zeggen dat alles wat disciplinegebonden maar niet projectgebonden is, met programmatoren over de centra heen wordt besproken en vastgelegd. De directeurs van de cultuurcentra vervullen hierbij de rol van trekker van een cluster. Zij sturen operationeel over de centra heen stafmedewerkers aan die in de cluster zitten én rapporteren de beslissingen van de cluster op het directieteam CCA. Oorsprong van de clustergedachte is dat de cultuurcentra zich niet concurrentieel moeten opstellen ten opzichte van elkaar of gelijkaardige partners, maar aanvullend moeten kunnen werken op het al zeer uitgebreide cultuuraanbod in de centrumstad. Om de relevantie van disciplines en deze werking te kunnen beoordelen werden er ook een aantal objectieve gegevens verzameld. Daaruit blijkt ondermeer dat: 1. de cultuurcentra binnen de districten een belangrijke rol vervullen in het aanbieden van kwaliteitsvolle voorstellingen 2. de cultuurcentra binnen Antwerpen een cruciale rol vervullen in de spreiding van kinderkunsten en het aanbieden van vorming 3. door het diversifiëren van het aanbod de eigenheid van elk centrum niet in het gedrang hoeft te komen maar dat er een betere participatie mogelijk is 4. er een gezond evenwicht moet worden gecreëerd tussen dag- en avondactiviteiten In 2007 werkte elk centrum met een op voorhand vastgelegde volumebepaling. De clusters van programmatoren werkten dan voorstellen uit voor de beschikbare volumes die werden gevalideerd door het desbetreffende centrum. Vanaf 2008 wordt de clusterwerking bijgestuurd en geïntensifieerd. Concreet betekent dit dat: 1. alle centra aan de clusterverantwoordelijken mogelijke slots (data) en budgetten doorgeven voor het najaar 2008 2. elke cluster jaarlijks naast de voorstellingen ook een gezamenlijk project organiseert 3. de huidige clusters en horizontale verantwoordelijkheden (kinderkunsten, theater, muziek, humor, vorming) worden herbekeken en uitgebreid (met o.a. audiovisuele kunsten: film, fotografie, wijkcinema, video,…) 4. de werkgroep vorming wordt omgevormd naar een meer actief-receptieve benadering van het vormingsaanbod 5. De Roma en Arenberg in een eerste fase van de integratie in het netwerk mee instappen in de inhoudelijke clusterwerking
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra
85
In de operationele plannen zal steeds binnen het gegevensregistratiemodel van de Vlaamse gemeenschap de volumebepaling worden aangegeven. Binnen dit model wordt dan ook duidelijk welke acties binnen of buiten het centrum worden georganiseerd. Ter verduidelijking zullen de centra steeds hun te verwachten hoogtepunten vermelden zodat het zichtbaar wordt hoe ook deze opdracht jaarlijks verschillend wordt ingevuld. In Antwerpen dragen de centra actief bij aan het realiseren van de opdracht creatie zoals die onder het hoofdstuk kunsten (zie 3.5) wordt beschreven. Vaak linkt de creatie ook aan de andere opdrachten van de centra of ontstaan er artistieke producten vanuit een sociaal traject. Centra zijn zelden producent maar wel belangrijke co-producenten (o.a. door het ter beschikking stellen van infrastructuren) voor tal van Antwerpse gezelschappen en makers.
OD 3 De centra consolideren en optimaliseren hun receptieve en actief-receptieve werking Naast de eigen werking is er natuurlijk ook een belangrijke opdracht weggelegd voor de centra in het ondersteunen van verenigingen en het ter beschikking stellen van lokalen. Ook hier worden een aantal nieuwe initiatieven opgestart. Een professionalisering van het zalenbeheersysteem en het versterken van de actief-receptieve werking zal de komende jaren belangrijk zijn. Daarnaast willen de centra, o.a. door het invoeren van de jaarwerking, ook vaste gebruikers door middel van sleutelcontracten op een eenvoudigere manier gebruik laten maken van de infrastructuren.
Een helder verhuurbeleid Wie in de stad, het district of de wijk op zoek is naar een zaal om zelf een activiteit te organiseren moet vaak veel moeite doen om ook een geschikte ruimte te vinden. Vanuit het standpunt van de huurder maakt het niet altijd uit bij wie hij huurt, maar wel dat hij snel en efficiënt wordt geholpen. En hier is nog wat werk aan de winkel. Niet alleen de do’s en don’ts van het verhuurbeleid zijn niet altijd even duidelijk, waar welke zaal kan worden gehuurd aan welke prijs is nog onduidelijker. De centra formuleerden tien gezamenlijke actiepunten om dit te realiseren waaronder o.a. zalenbrochures per district (in nauw overleg en realisatie met de cultuurantenne), herbekijken retributiereglement, duidelijk overleg tussen de centra, … . Deze actiepunten zullen in de operationele plannen per jaar worden verfijnd. Het zalenbeheer van de bibliotheken zal ook binnen dit verhuurbeleid een plek krijgen. Vriendelijk gevraagd Het overleg wordt terug opgestart, de infrastructuurbrochure moet in samenwerking met de cultuurantenne gerealiseerd zijn, de afspraken m.b.t. het huren van een zaal moeten gebruiksvriendelijker worden, …
Versterken actief-receptieve werking De cultuurcentra definieerden een actief-receptieve werking minimaal als: “Er kan pas van een actief-receptieve verhuring worden gesproken als er een samenwerking is tussen huurder en cultuurcentrum die het loutere gebruik van de infrastructuur overstijgt en een inhoudelijk verhaal vertelt”. De centra engageren zich om vanaf 2008 actiever in te spelen op wat zich receptief aandient binnen het centrum. Het is onmogelijk om dit naar alle gebruikers te doen maar jaarlijks een aantal verenigingen/organisaties op een zeer actieve manier ondersteunen betekent niet alleen een meerwaarde voor die vereniging maar ook voor het centrum. We willen een tweerichtingsrelatie creëren die kan zorgen voor een groter en diverser beeld van het rijke culturele leven binnen district en/of wijk.
86
OD 4 Vrijwilligerswerking Het uitbouwen van een structurele vrijwilligerswerking staat hoog op de prioriteitenlijst van alle centra. Voor het project in Hoboken dat de centra najaar 2007 realiseerden bleek dit goed te werken. Ook in Ekeren zal er actief met bewoners worden gewerkt al van bij de start van het project. Opvallend is dat de nieuwe partners in het netwerk (De Roma en ’t Werkhuys) hierin nu al hoog scoren, maar dat die bij de stedelijke centra in eigen district/wijk nog weinig ontwikkeld is. De expertise van deze partners kan hier dus ook zeker worden ingezet ten voordele van alle partners in het netwerk.
OD 5 Verbeteren en diversifiëren publiekswerking, communicatie (intern en extern) en dienstverlening Een hernieuwde werking voor de centra moet zich ook vertalen in het herdenken en optimaliseren van de dienstverlening van de centra. Een aantal aandachtspunten kwam reeds hoger ter sprake zoals de sleutelcontracten voor vaste gebruikers en een helder verhuurbeleid. Onder deze operationele doelstelling worden alle andere aspecten van de publiekswerking in kaart gebracht en wordt er ook aandacht gegeven aan personeelscompetenties en interne communicatie. Deze twee laatste aspecten zijn immers cruciaal, niet alleen in de hernieuwde werking maar ook in het uitdragen van de nieuwe beleidskeuzes door al het personeel.
Verbeteren dienstverlening Alle centra zullen o.a. samen een charter voor klantvriendelijkheid ontwikkelen en werken aan de competenties van het personeel van de centra. Daarnaast wordt bekeken hoe de centra ook dienstverlening van andere organisaties kunnen invullen, zoals het bibpunt of indien relevant bv. een postpunt. Kortom: maximaal inzetten van de belangrijke loketfunctie die de centra ook vervullen, vaak buiten de reguliere daguren. Klantvriendelijke cultuurcentra - De cultuurcentra ontwikkelen in 2008 samen een charter voor klantvriendelijkheid. - In 2008 wordt er voor het personeel van de centra vorming en opleiding op maat voorzien. - Het overlegteam CCA staat in voor de communicatie tussen de centra en organiseert daarvoor het nodige overleg, zorgt voor de interne nieuwsbrief,… - De cultuurcentra zelf staan in voor een coherente interne communicatie binnen het eigen centrum en organiseren hiervoor het nodige personeelsoverleg en stafoverleg.
Lokale cultuurcommunicatie: de cultuurcentra nemen lokaal hun rol op om de cultuurcommunicatie te verstevigen/efficiënter beheer van de lokale cultuurmiddelen De centra zijn vaak de grootste cultuurcommunicator binnen het district/de wijk. Het inzetten van hun kanalen en expertise voor alle cultuurpartners van het district in samenspraak met de cultuurantenne en de communicatiedeskundige van het district, kan leiden tot een efficiëntere en betere communicatie naar bewoners en bezoekers. Bij het receptieve beleid werd reeds aangehaald dat zij ook mee zullen werken aan een coherenter verhuurbeleid binnen de districten, CCA zal dit samen met de cultuurbeleidscel realiseren voor het stedelijke niveau. De communicatie-acties zullen samengebracht worden in een jaarlijks communicatieplan per centrum en een jaarlijks overkoepelend communicatieplan.
Verbeteren digitale communicatie Alle aspecten van digitale communicatie zoals de nieuwe websites voor de centra, de koppeling van SRO (ticketingsysteem) aan de cultuurdatabank en het inzetten op meer mensen die digitaal de nieuwsbrief bestellen en digitaal tickets bestellen zullen door de centra verder worden uitgewerkt.
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra
87
Op stedelijk niveau organiseren de cultuurcentra gezamenlijke communicatie-acties, al dan niet in samenspraak met andere actoren Enerzijds zullen de cultuurcentra en bibliotheken een gezamenlijke cultuurcommunicatiecel ontwikkelen. Anderzijds zal het netwerk van de centra, al dan niet samen met andere partners van het lokale cultuurbeleid, meer en meer gezamenlijk naar buiten treden op een aantal grootstedelijke evenementen zoals Staat van de Stad, StuDay, de cultuurmarkt,…. Hiervoor zal geïnvesteerd worden in een mobiele infostand die ook door alle partners afzonderlijk kan worden ingezet voor lokale communicatieacties (zie hoger de CCA-mobil). Naast deze evenementiële acties zullen de centra ook een aantal gezamenlijke gedrukte brochures uitbrengen. Naast de reeds bestaande scholenbrochure, wordt er onderzocht of dit ook voor o.a. jeugd (in samenspraak dan met HETPALEIS en Prospekta) zinvol is. De cultuurcentra zullen ook bekijken wat de mogelijkheden zijn om binnen de huisstijl van de stad de vormgeving van de centra te stroomlijnen, weliswaar met een behoud van eigenheid per centrum. Vind je weg in de centra Om de bezoeker en gebruiker wegwijs te maken, zullen de centra in 2008 tal van acties ondernemen. Hierna volgen enkele voorbeelden van gezamenlijke publicaties en aanwezigheid op evenementen met een infostand: - de scholenbrochure, gegevenskaartjes en tickethouders worden opnieuw uitgegeven; - de scholenwebsite wordt fors uitgebreid met scènefoto’s, logs, lesmappen, …; - er wordt een overleg gepland met districts- en loketwerking met voorstel om op de smartsite, per district, een integrale PDF te plaatsen over infrastructuur; - onthaalmedewerkers aanzetten om systematisch adresgegevens van (nieuwe) klanten te vragen en in te voeren; - bij projecten (bv. Get Up, Stand Up) is de trekker van het project eindverantwoordelijke voor de communicatiestrategie; - opstart van een gezamenlijke communicatieactie voor kinderaanbod. In dit kader: opstart overleg, enerzijds met HETPALEIS en Prospekta, anderzijds met LS en jeugdverenigingen; - de insert in De(n) Antwerpenaar van 2007 wordt geëvalueerd. Indien positief wordt dit in 2008 twee keer herhaald; - de Antwerpse cultuurcentra nemen gezamenlijk deel aan Staat van de Stad, 50-plusbeurs, Cultuurnacht, Cultuurmarkt en StuDay. (Bij voorkeur wordt hier samengewerkt met andere partners)
OD 6 Representatieve diversiteit in aanbod, raden van bestuur, personeel en publiek Structureel overleg met doelgroepenpartners Zoals hoger reeds aangehaald wordt het opzetten van een structurele samenwerking met Atlas en OCMW een prioriteit in 2008. Naast deze twee koepelorganisaties zal dit ook moeten gebeuren met een aantal andere doelgroepenpartners binnen de stad zoals APGA, …. Goede afspraken maken goede vrienden Om het doelgroepenoverleg te verankeren, realiseert het overlegteam Antwerpse cultuurcentra in 2008 regelmatig overleg met de representatieve intermediaire organisaties en de dienst integratie van de stad Antwerpen. Ook in 2008 wordt de werkgroep diversiteit minimaal vier keer bijeengeroepen door het overlegteam, bijgestaan door de diversiteitsmedewerker van de cultuurbeleidscel Antwerpen.
88
Lokaal Sociaal Beleid
Diversiteit in aanbod/werking Diversiteit in de werking wordt in de komende periode een belangrijk werkpunt voor alle centra. Het feit dat de centra zich minder gaan focussen op de loutere programmering van activiteiten maar meer door samenwerkingen hun werking richting gaan geven, kan een belangrijke bijdrage zijn tot het diverser maken van het aanbod. Daarnaast blijft een meer gediversifieerd aanbod ook een middel om tot een andere participatie te komen.
Diversiteit in publiek De centra willen hier vanaf 2008 sterk op inzetten. Weliswaar is dit onlosmakelijk verbonden met een andere kijk op de eigen werking en het eigen aanbod maar de diversiteit moet vergroten. Parallel aan deze aanbodzijde zetten de cultuurcentra ook in op het verlagen van de drempels. Ondermeer door prijsverlagingen en inhoudelijke samenwerking met doelgroeppartners. Publieksdiversiteit bekomen doe je echter niet alleen door middel van een ander aanbod. Zo zijn de centra ook overtuigd dat op het vlak van creatie meer en meer verschillende mensen deel kunnen uitmaken van het cultuuraanbod in deze stad.
Diversiteit in personeel Dat dit voor heel de stad Antwerpen een aandachtspunt is, blijkt uit de vele doelstellingen die door alle bedrijfseenheden hierover werden geformuleerd. De centra willen hier actief een rol spelen om het personeelsbestand te diversifiëren. Het continueren van het Cordoba-project is daarvan het beste voorbeeld. In 2006 werd de eerste werving gedaan voor Cordoba-medewerkers wat concreet betekent dat er nu drie allochtone stafmedewerkers binnen de centra werken. De stad biedt hen de mogelijkheid om deeltijds te werken en deeltijds te leren om zo hun masterdiploma te halen. Een waardevol project! Naast Cordoba kan het ijveren bij personeelsmanagement voor het criterium van aanwerving ‘gelijkgesteld door ervaring’ ook een ruimte voor meer diversiteit creëren. Uit het Sabattiniproject kwamen een aantal gemotiveerde technici. Vanaf 2008 zal er bij de aanwervingsprocedures voor de cultuurcentra steeds een toetsing bij Atlas gebeuren om te zien of de procedure ‘diversiteitsvriendelijk’ is.
Diversiteit in raden van bestuur Ook de beheersorganen dienen een weerspiegeling te zijn van de diversiteit die binnen wijk/district/stad aanwezig is. Enerzijds willen de centra daarom bekijken wie er vanuit het Antena-project of het Antwerpse Rhizomen-project kan participeren. Anderzijds wordt diversiteit mee opgenomen als aandachtspunt in de nieuwe samenwerkingsovereenkomsten tussen vzw’s lokaal cultuurbeleid en de stad.
OD 7 Hervormen raden van bestuur cultuurcentra
Districten
Vanaf 2008 is het beheersorgaan van de cultuurcentra geïntegreerd binnen de districtsgebonden structuur lokaal cultuurbeleid. Daarnaast worden er voor de ontmoetingscentra stuurgroepen opgericht.
OD 8 Organiseren van een efficiënte en effectieve ondersteuning voor de ontwikkeling van het eigen programma en de werking van de centra De cultuurcentra zijn samen één netwerk. Het veranderingstraject dat de centra de voorbije jaren doorliepen resulteerde in het effectief detecteren van de noden van de centra. Duidelijk was dat enerzijds de centra behoefte hadden aan meer overleg, anderzijds was er in tegenstelling tot musea en bibliotheken slechts een zeer beperkte koepelondersteuning. Het overlegteam van de cultuurcentra zorgt niet alleen voor een concrete begeleiding en ondersteuning van de centra maar zorgt ook voor de concrete realisatie van een aantal van de hoger opgesomde operationele doelstellingen zoals een goede interne communicatie, een transparanter financieel beleid, een optimalisatie van het verhuurbeleid, …
Algemene doelstellingen
SD CS03 Lokaal cultuurbeleid cultuurcentra en culturele ontmoetingscentra
89
3.4. Lokaal cultuurbeleid: activiteiten (CS04) SD CS04 Cultuur in Antwerpen is - een recht - van iedereen: er is een nog betere toegankelijkheid, communicatie en spreiding van culturele activiteiten over de hele stad Cultuur in Antwerpen is - een recht - van iedereen: er is een nog betere toegankelijkheid, communicatie en spreiding van culturele activiteiten over de hele stad, zodanig dat de participatie van de bewoners verhoogt en de culturele competentie van de deelnemers versterkt wordt. Waar mogelijk draagt deze vorm van culturele actie bij tot een groter gevoel van samenhorigheid. Alle culturele activiteiten - of het nu gaat om activiteiten die in de bibliotheek doorgaan of in een cultuurcentrum, of ze georganiseerd worden in een ‘cultuurtempel’ of op locatie in het kader van de Zomer van Antwerpen, of ze vinden gewoon plaats op straat op initiatief van een buurtvereniging - worden tegen 2013 gekenmerkt door een geest van stedelijkheid, toegankelijkheid en openheid. Elke betrokken partner onderneemt actie om deze doelstelling te realiseren en waakt erover dat op die manier het recht op vrije tijd, inzake cultuur, voor iedereen gewaarborgd is, ongeacht socio-economische situatie, geslacht, leeftijd, geaardheid, handicap of etnisch-culturele afkomst. Het cultuurbeleidsplan beoogt een inclusieve werking. Daarom is het culturele luik van het lokaal sociaal beleid mee in deze doelstelling verwerkt. Ook gemeenschapsvorming en diversiteit zijn inclusief benaderd. Dat betekent dat aandacht voor deze aspecten terug te vinden is in alle geformuleerde doelstellingen. Bij de uitwerking werd rekening gehouden met de adviezen van de diversiteitsdienst en de werkgroepen lokaal sociaal beleid. Ook in de afspraken met grote cultuurhuizen wordt rekening gehouden met deze doelstelling. Deze doelstelling beantwoordt aan volgende algemene passages uit het bestuursakkoord: - Antwerpen staat cultureel opnieuw op de kaart. Het stadsbestuur wil voortgaan op dat elan en Antwerpen verder uitspelen als de culturele hoofdstad van Vlaanderen. - Het bestuur wil cultuur meer dan voorheen bij veel verschillende mensen brengen. - De stad wenst een nog betere spreiding van culturele activiteiten over de hele stad. - Want de stad gelooft in de verbindende kracht van cultuur. - De stad wil mensen die in hun vrije tijd aan cultuur doen, aanmoedigen en het culturele verenigingsleven blijven ondersteunen. - Alle Antwerpenaars maken samen de stad en moeten dus medeverantwoordelijkheid dragen voor de sociale, economische en culturele welvaart van deze stad. - Precies omdat het samenleven in een complexe stad niet eenvoudig is, wil het bestuur blijven investeren in sociale samenhang, gelijke kansen en actief burgerschap. Iedereen telt en iedereen heeft talenten. - Antwerpen wil elke beleidsdaad toetsen aan de zeven sociale grondrechten en aan de belangen van kwetsbare groepen. - In haar streven om de grondrechten van alle Antwerpenaars te garanderen, wil de stad speciaal oog hebben voor diversiteit en vergrijzing.
90
Leeswijzer: Deze doelstelling is de tweede van de twee strategische doelstellingen die betrekking hebben op de werking van het decreet lokaal cultuurbeleid en focust op de werking van alle partners met uitzondering van de openbare bibliotheek en de cultuurcentra, die in CS03 aan bod kwamen. In deze doelstelling worden de beleidskeuzes duidelijk gemaakt i.v.m. de werking van de socioculturele verenigingen, de amateurkunsten, en tal van belangrijke partners die mee vorm geven aan het culturele leven in de stad. Maar vooral wordt ingegaan op de beleidsplannen van de districten. Elke nagestreefde doelstelling binnen CS04 start met een operationele doelstelling die de opmaak van een plan rond het betreffende onderdeel behelst. Daarna komen de partners uit het lokaal cultuurbeleid aan bod: welke opdracht dienen zij op te nemen binnen de vooropgestelde doelstelling? De districtsplannen zijn allemaal terug te vinden onder de eerste nagestreefde doelstelling (ND1 – OD9 tot OD17). Daarna komen externe of andere stedelijke partners aan bod: ook zij vervullen immers een cruciale rol in het realiseren van de beoogde situatie. Het zij opgemerkt dat er een verschil in niveau is tussen de strategische, nagestreefde en operationele doelstellingen op stedelijk niveau en deze op districtsniveau. De doelstellingen van de districten zijn vaak meteen operationeel geformuleerd. Ze zijn dus concreter. Maar tegelijkertijd betekent dit dat een strategische doelstelling van een district onder een operationele doelstelling van de stad staat. We hebben de benaming van strategische en operationele doelstellingen toch behouden zodat elk district zijn eigen doelstellingen makkelijk kan terugvinden in dit plan en ook een overzicht blijft houden over de totale structuur van de doelstellingenpiramide.
Link met bestuursakkoorden (de eigennamen verwijzen naar de districten, de andere termen naar delen uit het stedelijk bestuursakkoord) Cultuur
248
Introductie vrijetijdskaart als instrument voor bredere participatie
Cultuur
249
Samenwerking en restyling cultuurcentrum - samenwerking niet-stedelijke culturele instellingen - verankering ontmoetingscentra - samenwerking erfgoedcel met districten
Cultuur
250
OBIB verder ontwikkelen tot a) kennis- en informatiecentra van de 21ste eeuw, b) optimalisatieplan OBIB - modaliteiten, c) decentralisatie dienstverlening in overleg met districten
Cultuur
251
Grotere en betere spreiding van culturele activiteiten
Cultuur
256
Afbakening gedeelde verantwoordelijkheid culturele instellingen
Cultuur
269
Fonds voor Amateurkunsten i.s.m. districten
Cultuur
270
Profilering Huis voor Amateurkunsten
Cultuur
273
Culturele banden moederland ingeweken bevolkingsgroepen
Evenementen
308
Evenementen op openbaar domein
Evenementen
309
Evenementenregisseur
Sociaal beleid
445
Recht op vrijetijdsbeleving
Sociaal beleid
449
Vrijetijds- en zorgaanbod voor ouderen
Personen met een handicap
461
Openbare bib en stadswinkel uitrusten met braillecomputers
Antwerpen
AN35
Bestaande reglementen voor cultuur evalueren en bijsturen
Antwerpen
AN36
Publieksruimte openbare gebouwen openstellen als tentoonstellingsruimte
Antwerpen
AN38
Cultuurcentrum Luchtbal staat meer open voor de wijk
Antwerpen
AN40
Ter beschikking stellen van lokale culturele instellingen aan wijk en bewoners
Antwerpen
8.3. oud
Evalueren en bijsturen van bestaande evenementen; coördineren en optimaliseren van wijkgericht cultuuraanbod
Berchem
BE4.2.3
Cultuur - beeldende kunst - actieve rol cultuurcentrum (pleiten voor)
Borgerhout
5.2. oud
Ondersteuningsaanbod (lokalen) afgestemd op lokale behoeften
Deurne
11.1.1
Laagdrempelig en gevarieerd aanbod van cursussen, tentoonstellingen en voorstellingen
Deurne
11.1.2
Grotere cultuurevenementen naar Deurne (bv. Wintervuur)
Deurne
11.1.3
Zomerconcerten openluchttheater Rivierenhof
:J'+ Zlcklli`j\\ei\Z_k mXe`\[\i\\e E;( cfbXXcZlcklliY\c\`[ `jm\iXeb\i[`e[\[`jki`Zk\e E;) XZk`\jfd[\gXik`Z`gXk`\ k\Y\mfi[\i\e E;* XZk`\jfd[\Zlckli\c\ Zfdg\k\ek`\k\m\i_f^\e E;+ Zfddle`ZXk`\XZk`\j E;, jgi\`[`e^fm\i[\[`jki`Zk\e E;XZk`\jife[ ^\d\\ejZ_Xgjmfid`e^
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten
91
Link met bestuursakkoorden (de eigennamen verwijzen naar de districten, de andere termen naar delen uit het stedelijk bestuursakkoord)
92
Ekeren
EK99
Convenant met de stad Antwerpen voor bijkomende middelen en personeel
Ekeren
EK101
De mogelijkheid tot samenwerking met cultuur- en gemeenschapscentra omliggende gemeenten en districten nagaan
Ekeren
EK103
Verdere renovatie kunstcentrum Hof de Bist, apart beleidsplan voor dit centrum, financieel ondersteunen activiteiten die kaderen in het beleidsplan van het district
Ekeren
EK107
Met Ekerse hoofdbibliotheek taakafspraken opstellen rond aanbod, publiekswerking, uitbreidingsactiviteiten en vorming
Ekeren
EK118
Jaarlijkse participatie aan de Week voor Amateurskunsten
Hoboken
HO1.1.2
Aan de week van ‘Liefhebber’ maximaal blijven meewerken
Hoboken
HO1.1.6
De samenwerking met de stedelijke cultuurpartners (bibliotheek, academies voor muziek en beeld) voortzetten
Hoboken
HO1.2.11
Bij het uitwerken van de doelstelling: kunstwerken in parken en plantsoenen aanbrengen, moet de Kioskplaats als centrum van het district speciale aandacht krijgen. We onderzoeken of de plaatsing van een kiosk tot de mogelijkheden behoort, waarbij naar samenwerking met de diverse muziekverenigingen gezocht wordt
Hoboken
HO1.3.5
Fort 8 zou kunnen gebruikt worden als locatie om in de zomer muziekoptredens en filmvoorstellingen te laten plaatsvinden
Hoboken
HO1.5.4
De bibliotheek moet, naast het uitlenen van boeken, voorzien in activiteiten ter promotie van het boek bij kinderen
Hoboken
HO1.5.5
De bibliotheek moet de informatiekloof bij de jeugd verkleinen
Hoboken
HO1.5.6
Naast boeken en cd-collecties, moet de bib uitgerust zijn met toegankelijke pc’s, opslagmogelijkheden en printmogelijkheden
Hoboken
HO3.3.6
Aan speelstraten een culturele activiteit (gratis) koppelen, zoals bijvoorbeeld een cultuurdoos
Merksem
ME26
Verderzetting structureel overleg partners, incl. academies
Wilrijk
WI64
Het beleid treedt op als bemiddelaar en biedt een overkoepelend kader. Daartoe is dialoog en intense samenwerking nodig met en tussen alle actoren: de cultuurraad, CC De Kern, de academies, de bibliotheek, de verenigingen
ND 1 In Antwerpen is het lokaal cultuurbeleid verankerd in de districten en in het sociaal beleid van stad en OCMW In Antwerpen is het lokaal cultuurbeleid verankerd in de districten. Ook het beleid inzake sociale cohesie – het lokaal sociaal beleid – is geïntegreerd in de operationele doelen van cultuur. Deze dubbele verankering beoogt drie zaken. Vooreerst leidt dit tot een grotere wederzijdse betrokkenheid tussen stad en districten; cultuur speelt hier een stuk een voortrekkersrol binnen het stedelijk beleid rond decentralisering. Bovendien zorgt dit voor een sterker draagvlak, door een beleid te voeren dat dichter bij de bewoners staat. Een samenhangend participatiebeleid over de grenzen van sociale of culturele bevoegdheden heen draagt, ten derde, bij aan reële cultuurparticipatie voor iedereen: jong of oud, arm of rijk, nieuwkomer of sinjoor, elkeen moet kunnen deel hebben aan het cultuurleven in Antwerpen.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Districten | Erfgoed | Musea | Lokaal Sociaal Beleid
Concreet wordt de verankering gerealiseerd door de opmaak van één geïntegreerd cultuurbeleidsplan, de volledige uitvoering van de optimalisatieaudit van de cultuurantennes, de uitbouw van een optimale beheerstructuur voor dit beleid in de districten, de verankering van het lokale erfgoedbeleid, en ten slotte een duidelijke rapportering vanuit de cultuurwerking ten behoeve van het lokaal sociaal beleid.
OD 1 Opmaak en realisatie van een geïntegreerd cultuurbeleidsplan 2008-2013 De stad Antwerpen werkt vanuit de strategische cyclus - en met haar negen districten - aan één geïntegreerd cultuurbeleidsplan tegen 31 december 2007. Dit plan dient als kadernota voor het beleid van de cultuurcentra, bibliotheken, musea en de cultuurbeleidscel/cultuurantennes. Het plan is opgesteld op basis van de operationele doelstellingen van de strategische cyclus en van de input vanuit participatieve acties, zoals decretaal vastgelegd. Opzet is te komen tot een optimale dienstverlening op cultureel vlak naar de burger en de cultuurpartners. Het plan wordt naar deze partners en burgers gecommuniceerd. Ten slotte distilleren de partners van het lokaal cultuurbeleid hieruit jaarlijks een actieplan en werkingsverslag.
OD 2 De cultuurbeleidscel voert de regie over het lokaal cultuurbeleid Onder de regie over het lokaal cultuurbeleid valt de dagelijkse of reguliere werking van de cultuurbeleidscel. Daarbij staan vier processen centraal: regie, beleidsvorming, ondersteuning, en subsidiëring. Een uitgewerkte versie hiervan is terug te vinden in de procesmodellering, een interne stedelijke methodiek die een schematisch overzicht biedt van alle taken die de cel uitoefent, de duur die daarvoor nodig is, en de kwalificaties van het daarvoor benodigde personeel. Deze procesmodellering is omwille van het technische karakter ervan niet als dusdanig opgenomen in het cultuurbeleidsplan, maar vindt wel een vertaling in het overzicht van de middelen die de stad Antwerpen wenst in te zetten voor het lokaal cultuurbeleid (zie hoofdstuk 5).
OD 3 Tegen 2008 de werking van de cultuurantennes volledig optimaliseren In 2005 werd een audit uitgevoerd rond de werking van de cultuurantennes. Dat resulteerde in een uitgebreid verslag met aanbevelingen. Opdat de cultuurantenne ook effectief zijn rol als lokaal cultuurbeleidscoördinator kan opnemen, worden de aanbevelingen uit deze optimalisatie-audit volledig uitgevoerd tegen 1 januari 2008. De uitwerking van deze doelstelling staat per district weergegeven in de hierna vermelde operationele doelstellingen 9 tot 17. In die doelstellingen 9 tot 17 komen telkens vijf aspecten aan bod: naast het hiervoor genoemde uitvoeren van de audit, betreft het de installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid (zie OD4), het opstellen van een jaarlijks actieplan en het creëren van een structureel overleg (beide voortvloeiend uit OD1), en ten slotte het organiseren van erfgoedprojecten voor en met het betreffende district door de erfgoedcel (zie OD5).
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten
93
OD 4 Tegen 2009 een optimale beheersvorm lokaal cultuurbeleid oprichten in elk district [vzw lokaal cultuurbeleid]
Districten
Om een geïntegreerde werking van het cultuurbeleid concreet vorm te geven, werken we op drie niveaus. Vooreerst ontwikkelen we tegen 2009 een vzw (of andere beheersstructuur) lokaal cultuurbeleid in elk district. Zo beantwoorden we aan de vraag van de Antwerpse districten om meer inspraak te hebben in het lokaal cultuurbeleid, in het bijzonder de werking van de cultuurcentra en de bibliotheken. Een uitbreiding naar subsidiëring, erfgoedwerking, academies, … kan op maat van het district ontwikkeld worden. Naast deze beheersvorm, is er een structureel overleg lokaal cultuurbeleid per district met alle partners van het lokaal cultuurbeleid, met name cultuurantenne, cultuurcentrum, bibliotheek en erfgoedcel. Dit overlegplatform is de verderzetting van de werkgroep die per district het lokaal luik van het cultuurbeleidsplan opgesteld heeft en zal instaan voor de correcte uitvoering ervan. Ten slotte wordt in elk district vanuit dit platform een duurzaam netwerk van culturele actoren uitgebouwd, dat volgens het thema of de situatie bij de werking betrokken wordt. Daarbij kan het gaan om academies, jeugddiensten, verenigingen, wijkwerkers, etc.
OD 5 De erfgoedcel coördineert het lokaal erfgoedbeleid in overleg met de districten
Districten | Erfgoed
Naast de decretaal bepaalde partners als cultuurcentra en bibliotheken, kiest de stad Antwerpen er expliciet voor om ook de erfgoedcel als partner van dit lokaal cultuurbeleid in te zetten. Onder de vleugels van het Museum aan de Stroom voert de erfgoedcel een beleid dat specifiek inzet op nietmuseaal erfgoed verspreid over de negen districten. Meer concreet: 1. de erfgoedcel coördineert het lokaal erfgoedbeleid; 2. daartoe stelt ze een samenhangend erfgoedbeleidsplan op samen met de districten; 3. ten slotte organiseert de cel een structureel overleg met alle betrokken partners en ‘derden’ via een stuurgroep erfgoedbeleid, die minstens twee keer per jaar samenkomt. Deze OD is uitgewerkt in strategische doelstelling CS06/ND5 en CS07/ND5, maar wordt hier eveneens vermeld om de verankering in het lokaal cultuurbeleid zichtbaar te maken.
OD 6 De regie voor het lokaal sociaal beleid inzake vrijetijd verder uitbouwen Het culturele luik van het lokaal sociaal beleid, dat onder de regie van de cultuurbeleidscel valt, is ingebed in een bredere stuurgroep lokaal sociaal beleid. Binnen het bedrijf cultuur, sport en recreatie, wordt het lokaal sociaal beleid verder geconcretiseerd als volgt: 1. er is een regieteam cultuur, sport en OCMW. De cultuurbeleidscoördinator, de coördinator van buurtsport en de coördinator van de cel culturele en maatschappelijke ontplooiing (OCMW/CMO) maken hier deel van uit en bepalen de strategie en grote lijnen; 2. het regieteam stelt een lokaal sociaal beleidsplan inzake vrijetijd op; dit kadert zowel binnen het ruimer lokaal sociaal beleidsplan van Antwerpen, als binnen het cultuurbeleidsplan. Van daaruit is een duidelijke rapportering mogelijk naar de stedelijke stuurgroep; 3. naast het regieteam, is er een ruimer structureel overleg met alle betrokken partners en ‘derden’. Deze regiegroep lokaal sociaal beleid komt minstens twee keer per jaar samen.
94
Lokaal Sociaal Beleid
E;( cfbXXcZlcklliY\c\`[`j m\iXeb\i[`e[\[`jki`Zk\e F;05(. e\^\edXjk\igcXee\e[`jki`Zk\e d\kY\c\`[jgcXee\eZlcklli
OD 7 De werking van de cultuurcentra en de bibliotheken is verankerd in de districten Een geïntegreerd lokaal cultuurbeleid impliceert een samenhangende en gedragen lokale cultuurwerking. Dit kan slechts door een sterkere verankering van de partners van het lokaal cultuurbeleid in de districten. Concreet impliceert dit de projecten die reeds in operationele doelstelling 4 vermeld werden: de oprichting van een beheersstructuur en structureel overleg tussen en samenwerking van de partners in de districten. Het veronderstelt tevens van cultuurcentra en bibliotheken een werking en activiteiten gericht op het district waarin ze gevestigd zijn. Dat laatste is verder uitgewerkt in de strategische doelstelling CS03, nagestreefde doelstellingen 2, 3 en 7 (zie hierboven).
OD 8 Tegen 2013 is het amateurkunstenbeleid verankerd in de districten via het Fonds voor Talentontwikkeling en een grotere rol voor het Huis voor Amateurkunsten (kortweg HAK)
Creatieve liefhebbers verdienen een extra steuntje in de rug. Om dit vlot te laten verlopen, is een nauw contact met deze kunstenaars belangrijk, iets wat best gebeurt op lokaal niveau. Daarom vraagt ook het amateurkunstenbeleid een verankering in de districten. In de stad Antwerpen is deze taak weggelegd voor het Huis voor Amateurkunsten, dat hiervan de regie voert. Drie concrete aspecten volgen hieruit: 1. de oprichting van een Fonds voor Talentontwikkeling in samenwerking met de districten zorgt voor een extra impuls naar het veld; 2. de stad sluit een beheersovereenkomst af met het Huis voor Amateurkunsten. Daarin worden de opdracht en wederzijdse verwachtingen duidelijk omschreven; 3. het Huis voor Amateurkunsten is structurele partner binnen het netwerk lokaal cultuurbeleid in elk district.
OD 9 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Antwerpen 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit een uitbreiding van twee antennes en één administratieve medewerker naar 2.5 antennes en 3 administratieve medewerkers. 2. De installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid district Antwerpen tegen eind 2009. 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan. 4. De jaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Antwerpen. 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Antwerpen. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Bibliotheken | Cultuurcentra Herinnering leeswijzer: Operationele doelstellingen 9 tot en met 17 bevatten een masterplan per district; daarbinnen zijn de doelstellingen die elk district zelf wil realiseren binnen de eigen bevoegdheden van het lokaal cultuurbeleid opgenomen. Er is een verschil in niveau tussen de strategische, nagestreefde en operationele doelstellingen op stedelijk niveau en deze op districtsniveau. De doelstellingen van de districten zijn vaak meteen operationeel geformuleerd. Een strategische doelstelling van een district kan dus onder de operationele doelstelling van de stad staan. De benaming en nummering werd behouden. Zo vindt elk district zijn eigen doelstellingen makkelijk terug. De overzichtsstructuur van de doelstellingenpiramide blijft behouden.
Antwerpen
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
Doelstellingen district Antwerpen SD 1 De uitbouw van een ruim en divers aanbod van kwalitatieve lokale culturele activiteiten in het hele district
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1.
Ondersteuning van projecten van wijkverenigingen die bewezen hebben een kwalitatieve werking te leveren. Subsidiëring van professionele en occasionele organisatoren die een vernieuwend cultureel aanbod brengen, gericht op de wijken. Ondersteuning van feestelijke evenementen die een gemeenschapsvormende functie hebben doordat ze openstaan voor alle buurtbewoners van verschillende etnisch-culturele en sociaaleconomische achtergronden. Het district coördineert en optimaliseert het wijkgericht cultuuraanbod van alle stedelijke diensten. De cultuur- en ontmoetingscentra worden onder een zelfde beheersvorm gebracht op het niveau van het district.
Cultuurcentra
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Antwerpen
95
1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.5. 1.5.1. 1.6. 1.7. 1.8. 1.9. 1.9.1. 1.10.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed | Musea Cultuurcentra Cultuurcentra
Erfgoed
SD 2 De ontmoeting en creatie bevorderen door een beter gespreide infrastructuur 2.1. Inplanting van een culturele ontmoetingsplek op een centrale plaats op Linkeroever die open staat voor alle bewoners.
Cultuurcentra
Een culturele ontmoetingsplek op Linkeroever Een laagdrempelige ontmoetingsplek met culturele activiteiten van en voor alle inwoners van Linkeroever. De invulling wordt afgestemd op de lokale behoeften. De infrastructuur kan gedeeld worden met andere diensten die de ontmoetingsfunctie versterken. Een voorbeeld van zo’n werking is de Nova op het Kiel.
2.2. 2.3. 2.4. 2.4.1. 2.4.2.
Inrichten van een structureel overleg met de cultuur- en ontmoetingscentra, de bibliotheekfilialen, de verantwoordelijken wijkwerking, erfgoed & musea. Het bundelen van het programma en de uitwisseling van expertise wat resulteert in gemeenschappelijke initiatieven die het hele district bestrijken. Het district neemt actief deel aan het project gemeenschapsvorming van de cultuurcentra. De cultuur- en ontmoetingscentra staan nadrukkelijk open voor de wijk en stimuleren prioritair de verenigingen en buurtbewoners tot actieve cultuurbeleving. Alle cultuur- en ontmoetingscentra voorzien een vertegenwoordiging van de wijkbewoners in hun organisatie en dagelijkse werking. Op districtsniveau bouwt de cultuurantenne een kwalitatief servicecenter uit, waarbij de dienstverlening is afgestemd op de vraag en op maat van de inwoners. Bovenlokale culturele instellingen en festivals besteden meer aandacht aan hun lokale inbedding en reserveren een deel van hun werking en middelen voor een lokale werking. Een duurzaam netwerk opbouwen door permanent overleg met de andere actoren in het district zoals het verenigingsleven, samenlevingsopbouw, dienstencentra, creatieve voortrekkers… Bijzondere aandacht voor jongeren als belangrijke voorwaarde voor cultuurparticipatie op volwassen leeftijd. Samenwerking met jeugddienst, onderwijs en Antwerpen Studentenstad voor het opzetten van cultuurprojecten en het aanbieden van culturele informatie, afgestemd op deze doelgroep. Erfgoed inschakelen in de lokale cultuurwerking als democratiserend middel om nieuwe publieksgroepen te bereiken.
Het aanbieden van ateliers, repetitieruimte en ontmoetingsruimte in het centrum van de stad en in die gebieden waar zich opportuniteiten voordoen, als antwoord op de stijgende vraag en de overbezetting van de cultuur- en ontmoetingscentra. De integratie van de bestaande onthaalfuncties van de bibliotheken en cultuurcentra tot een multifunctioneel geheel, zoals op Sint-Andries, Luchtbal en Linkeroever. Bibliotheekdiensten moeten toegankelijk zijn voor alle wijken en de collecties moeten voldoende uitgebreid en gevarieerd zijn. Het district onderscheidt volgende zones waarbinnen een volledig bibliotheekaanbod verzekerd dient te zijn of blijven: centrum (binnen de Leien), Antwerpen-Noord (2060), Antwerpen-Zuid (2018), Kiel, Linkeroever en Luchtbal. Binnen deze zones dient een volledig aanbod verzorgd te worden door één of meerdere vestigingen. In buurten waar geen bibliotheekgebouw is en waar toch nood is aan bibliotheekdiensten, biedt de bibliotheek alternatieve vormen van kwalitatieve dienstverlening aan.
SD 3 Het valoriseren en stimuleren van het werk van verenigingen en vrijwilligers
3.1. Een facilitair en budgettair kader bieden waarbinnen wijkverenigingen eigen initiatieven kunnen opzetten die op maat gesneden zijn van de buurt. 3.1.1. Duurzame overeenkomsten afsluiten aan de hand van een convenant met partners in de wijken die bereid zijn hun werking of infrastructuur open te stellen voor alle inwoners.
96
Cultuurcentra Bibliotheken | Cultuurcentra Bibliotheken
3.1.2. 3.2. 3.2.1.
Actief Antwerpen Actief Antwerpen is een digitaal forum dat door de stad en de districten wordt aangeboden als een communicatiekanaal en een inventaris voor het Antwerpse verenigingsleven en de vrijwilligers. Het is een gebruiksvriendelijke webtoepassing op basis van User Generated Content. D.w.z. dat de verenigingen en vrijwilligers zichzelf kunnen registreren en, op basis van hun profiel, informatie op maat krijgen aangeboden. 3.3. De verenigingen en vrijwilligers informeren en activeren door het opzetten van een actieve en gerichte communicatie.
SD 4 Het stimuleren van diversiteit in de lokale culturele werking
4.1. 4.2. 4.3.
Een systematische interculturele dialoog opzetten met vertegenwoordigers uit de verschillende gemeenschappen. De volwaardige participatie in de adviesraden van vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappen en verenigingen waar armen het woord nemen. Het bevorderen van interculturaliteit en diversiteit door samenwerking tussen de gemeenschappen en de verschillende verenigingen in de wijken aan te moedigen.
SD 5 Het stimuleren van een dynamische werking van de adviesraad
5.1. 5.2. 5.3.
De administratieve vereenvoudiging van de stedelijke dienstverlening die betrekking heeft op de verenigingen. Ontwikkelen van een omvattende inventaris van de verenigingen en vrijwilligers die een interactief gebruik toelaat. Creatie van een gebruiksvriendelijke en zelfvoedende databank van waaruit een efficiënte cultuurcommunicatie kan gevoerd worden, die integraal de culturele en socioculturele sectoren bundelt.
De representativiteit van de cultuurraad vergroten door ook niet-georganiseerde inwoners en nieuwsoortige groeperingen erin vertegenwoordigd te krijgen. De cultuurraad aanmoedigen in zijn beleidsondersteunende opdrachten en de rol van organisator afbouwen. Op geregelde tijdstippen vergaderen alle adviesraden samen om de onderlinge verstandhouding te bevorderen.
SD 6 Publieke ruimte maximaal inzetten als platform voor cultuurcreatie en gemeenschapsvormen‑ de activiteiten
6.1. 6.2. 6.3. 6.4.
De publiekshal van openbare gebouwen openstellen als expositieruimte van (lokale) kunstenaars. Het openstellen van lokalen die door één doelgroep worden gebruikt, zoals scholen en seniorenlokalen, voor het verenigings‑ en cultuurleven. Het district speelt hierin een bemiddelende rol. Het gebruik van pleinen over het volledige district promoten en de lokale evenementen evenwichtig spreiden. Van bij het ontwerp van aanleg voor pleinen wordt rekening gehouden met het gebruik voor evenementen en worden de nodige faciliteiten voorzien. Evenementvriendelijke pleinen Het district promoot het gebruik van pleinen voor buurtgerichte activiteiten door buurtbewoners, verenigingen en culturele organisaties. Het district neemt het voortouw bij het initiëren van lokale evenementen en voorziet gebruiksvriendelijke faciliteiten en nutsvoorzieningen bij de heraanleg van pleintjes. In het bijzonder voorziet het district Antwerpen flexibele zeilstructuren, die op deze pleinen ingeplant kunnen worden.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Antwerpen
97
6.5. Bij iedere heraanleg van het openbaar domein moet de integratie van kunst overwogen worden. 6.6. Aandacht voor het aanwezige cultureel erfgoed en monumenten door signalisatie in het straatbeeld en publieksprojecten. 6.7. Themamarkten opzetten die de bijzondere troeven van het district in de kijker zetten en versterken.
Erfgoed
Markt van Morgen Beginnende ontwerpers van mode, juwelen, interieur en grafisch werk stellen hun creaties tentoon. Antwerpenaren, die hun plaats binnen het gevestigde circuit (nog) niet gevonden hebben, worden hier gestimuleerd om met hun werk naar buiten te komen en zich aan een breed publiek te tonen. De Markt van Morgen is een showcase voor talent en een forum voor ontmoetingen.
OD 10 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Berchem 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit een uitbreiding van één antenne zonder administratieve medewerker naar één antenne en één administratieve medewerker. 2. De installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid district Berchem tegen eind 2009. 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan. 4. De tweejaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Berchem. 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Berchem. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Berchem
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
Doelstellingen district Berchem
1. Participatie en competentie SD 1 Initiatieven rond kunst en cultuur worden met, voor en door de Berchemnaars genomen en weerspiegelen de diversiteit van de bewoners ND Tegen 2013 participeren meer Berchemnaars actief aan cultuur
OD 1.1. De nieuw geïnstalleerde cultuurraad weerspiegelt de cultureel actieve bevolking van Berchem. Hij lanceert initiatieven en werkt in samenwerking met lokale partners nieuwe evenementen en projecten uit, rekening houdend met de diversiteit van de bevolking en de spreiding naar de wijken. Jaarlijks evalueert hij zijn acties in een jaarverslag.
OD 1.2. Tegen 2009 brengt het district alle verenigingen en culturele actoren met hun activiteiten, locaties en projecten in kaart, zodat het netwerk van culturele actoren in de komende jaren meetbaar en beter hanteerbaar wordt.
OD 1.3. Het district evalueert en corrigeert tegen 2009 de bestaande subsidiereglementen zodat meer socioculturele verenigingen en andere nieuwe initiatief nemers die een duidelijke band met Berchem hebben, zich kunnen inschrijven voor jaarlijkse werkingssubsidies.
OD 1.4. Het district ontwikkelt vanaf 2008 een brede lokale overlegstructuur (waarin o.a. de bevoegde districtschepen, de cultuurantenne, het cultuurcentrum Berchem, de bibliotheek, de cultuurraad, erfgoedcel Antwerpen, de beide academies,... participeren) die jaarlijks minstens drie keer plenair samenkomt, de lopende activiteiten bespreekt en tot doel heeft toekomstige activiteiten in overleg en in samenwerking uit te werken vanaf 2009. 98
Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
OD 1.5. Tegen 2009 moeten scholen partner in cultuur zijn. Het district en de lokale stedelijke cultuurinstellingen gaan gesprekken aan met scholen op hun grondgebied om noden en behoeften rond cultuur op elkaar af te stemmen. Op basis daarvan worden concrete acties gepland zodat de cultuurparticipatie van schoolgaande jongeren met 25% kan verhogen.
OD 1.6. Cultuurcentrum Berchem neemt actief deel aan het informele overleg tussen de dienstencentra van Berchem en aan dat van de Berchemse scholen. Vanaf 2009 is dit overleg uitgegroeid tot een structureel overleg dat minstens tweemaandelijks plaatsvindt en als doelstelling heeft deze partners in minstens twee culturele activiteiten per jaar te betrekken.
Cultuurcentra
OD 1.7. Straatverenigingen die buurtfeesten organiseren zijn een belangrijke basis voor ontmoeting en samenleven. Het district moedigt dit aan en helpt hen, in samenwerking met cultuurcentrum Berchem, dit evenement een cultureel luik mee te geven. Tegen 2013 moet minstens één initiatief per wijk uitgegroeid zijn tot een jaarlijks cultureel feest waar heel het district aan kan participeren.
Cultuurcentra
Bibliotheken
OD 1.8.
Het district wil bij de stedelijke overheid pleiten voor het behoud van drie bibliotheken in Berchem.
OD 1.9. Tegen 2013 is het masterplan Berchemse bibliotheken uitgevoerd zodat het aanbod en de keuzemogelijkheden voor alle Berchemnaars gegarandeerd kunnen blijven.
Bibliotheken
OD 1.10.
Tegen 2013 beschikken de lokale stedelijke cultuurinstellingen over een volwaardige vrijwilligerswerking.
Bibliotheken | Cultuurcentra
OD 1.11.
Vanaf 2010 organiseren de lokale stedelijke cultuurinstellingen jaarlijks een groot vrijwilligersfeest.
Bibliotheken | Cultuurcentra
Vrijwilligersfeest De bibliotheek, het cultuurcentrum, de academies en het district zullen vaker een beroep doen op vrijwilligers als vaste partners in de uitvoering van hun projecten. Om de vrijwilligers voor hun bijdrage te erkennen en nieuwe vrijwilligers aan te trekken, zal er jaarlijks een groot vrijwilligersfeest zijn. Elke editie ervan wordt door een andere cultuuractor en op een andere locatie georganiseerd.
OD 1.12. Vanaf 2008 beschikt cultuurcentrum Berchem over een volledig uitgeruste feestzaal waar, in samenwerking met Moussem, gewerkt wordt rond de verschillende gemeenschappen die in Antwerpen wonen, en waarin ook de Berchemse verenigingen feesten kunnen organiseren.
Cultuurcentra
SD 2 Tegen 2013 zijn er acties ondernomen om de culturele competentie te verhogen zodat zoveel mogelijk inwoners van Berchem van kunst en cultuur kunnen genieten ND Verhogen van culturele competentie door heldere informatieverstrekking
OD 2.1. Het district verzekert tegen 2009 een netwerk van lokale partners om de informatiekanalen te optimaliseren zodat culturele activiteiten in de breed‑ ste zin van het woord zo ruim mogelijk gecommuniceerd kunnen worden.
OD 2.2. Het district breidt tegen 2011 de communicatie rond culturele evenementen uit met specifieke doelgroepgerichte communicatiedragers met het oog op een meetbaar hogere participatie (bijvoorbeeld eenvoudige ‘persoonlijke’ brief naar alleenstaanden, SMS-berichten voor jongeren).
OD 2.3. Tegen 2011 beschikken de lokale stedelijke cultuurinstellingen over een gezamenlijke communicatiestrategie die het culturele aanbod snel, efficiënt en toegankelijk maakt voor al wie geïnteresseerd is in cultuur.
Bibliotheken | Cultuurcentra
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Berchem
99
OD 2.4. Tegen 2010 heeft de bibliotheek contacten gelegd met alle scholen in Berchem, zij stelt per school een contactpersoon aan die jaarlijks de scholen bezoekt (kleuter, basis, middelbaar).
Bibliotheken
OD 2.5. Tegen 2013 beschikt cultuurcentrum Berchem over een digitale database waarin cultuurliefhebbers eigen werk kunnen plaatsen en werk van andere liefhebbers kunnen bekijken.
Cultuurcentra
ND Verhogen van culturele competentie door laagdrempelige activiteiten
OD 2.6. Tegen 2010 organiseren de lokale stedelijke cultuurinstellingen jaarlijks minstens twee activiteiten met partners zoals Vormingplus, buurtwerk Posthof,… met de bedoeling de culturele competentie van minder kansrijke groepen te verhogen.
OD 2.7. De bibliotheek biedt tegen 2010 minstens éénmaal per jaar een laagdrempelige cursus aan, die de deelnemer technieken aanleert om de computer efficiënter te gebruiken thuis of in de bibliotheek, met afstemming op bestaande initiatieven van lokale partners.
Bibliotheken
OD 2.8.
Tegen 2011 organiseert de bibliotheek jaarlijks minstens één project met de lagere scholen.
Bibliotheken
OD 2.9.
Tegen 2012 organiseert de bibliotheek jaarlijks minstens één project met de middelbare scholen.
Bibliotheken
OD 2.10. Tegen 2013 beschikt cultuurcentrum Berchem over een volwaardig cursusaanbod dat de gemeenschapsvormende aspecten van theater en dans in de verf zet en resulteert in minstens vijf toonmomenten per jaar.
Cultuurcentra
OD 2.11. De Academie voor Muziek en Woordkunst van Berchem richt vanaf 2008 jaarlijks een leraarsconcert in, waarbij het programma het cursusaanbod van de academie weerspiegelt: klassiek - jazz pop rock - wereldmuziek en woordkunst (voordracht-toneel).
2. Spreiding en creatie SD 3 Tegen 2013 biedt het lokale cultuurbeleid aan meer kunstenbeoefenaars de mogelijkheid om in een toegankelijke infrastructuur werk te maken en te presenteren ND Ontwikkelen van een creatieve-ruimten-beleid in samenwerking met lokale partners
OD 3.1. Wanneer we de Berchemnaar stimuleren om creatief bezig te zijn of een activiteit te organiseren, moeten we hem de ruimte geven. Het district zal daarom tegen 2009 mogelijke ruimten die gebruikt kunnen worden door kunstenbeoefenaars inventariseren. OD 3.2. Tegen 2009 stelt het district criteria op voor het bekomen van infrastructuursubsidies voor de socioculturele ruimten zodat beheerders hun niet-commer‑ ciële ruimten makkelijker ter beschikking stellen en de creatieve Berchemnaar tegen 2013 een kwart meer kwalitatieve publieke ruimten kan gebruiken.
OD 3.3. Het district zal tegen 2011 via samenwerkingsakkoorden met verantwoordelijken van nog niet benutte infrastructuur (bijvoorbeeld schoolinfra‑ structuur, commerciële ruimten, inclusief cafés) extra ruimten aanbieden in wijken die voorheen minder mogelijkheden boden, zodat een betere en laagdrempelige spreiding bekomen wordt. OD 3.4. Het district werkt tegen 2009 een samenwerkingsverband uit met de jeugddienst, het jeugdcentrum den Eglantier en cultuurcentrum Berchem om van de lokalen onder het Frans Van Hombeeckplein een efficiënt beheerde en functionele repetitieruimte te maken.
100
Cultuurcentra
Een Berchemse repetitieruimte In de schuilkelders onder het oude districtshuis van Berchem komen drie repetitieruimten voor jonge rockbands. De ruimtes zijn in hoofdzaak bedoeld voor jongeren die muziek maken en niet meteen over een eigen repetitieruimte beschikken. Voor de uitbating sluit het district een beheersovereenkomst af met het jeugdcentrum en het cultuurcentrum. Het repetitiecentrum moet tegen het einde van deze beleidsperiode vlot ingeschakeld kunnen worden als vast onderdeel voor creatieactiviteit van zowel het jeugdcentrum als het cultuurcentrum. OD 3.5. In samenwerking met de stad zoekt het district oplossingen die het beheer en de accommodatie van zaal Rubens verbeteren, zodat deze zaal tegen 2011 een kwalitatieve polyvalente culturele ruimte is. OD3.6. Kunst in de straat werkt inspirerend. Het district zal tegen 2013 in de wijk Groenenhoek en indien mogelijk ook op kleinere buurtplekken een kunstwerk plaatsen.
OD 3.7. In samenwerking met cultuurcentrum Berchem zal het district de informatie over de Berchemse infrastructuren verzamelen en tegen 2009 beschikbaar stellen in een lokale infrastructuurbrochure. Tegen 2011 is deze informatie ook digitaal raadpleegbaar.
OD 3.8.
Vanaf 2009 en minstens éénmaal per jaar kunnen kwaliteitsvolle werken van beginnende kunstenaars een forum krijgen in de bibliotheek.
Cultuurcentra Bibliotheken
OD 3.9. Tegen 2010 stelt cultuurcentrum Berchem jaarlijks zijn infrastructuur en personeel aan minstens één lokale school ter beschikking om in een professionele context een productie/project te realiseren.
Cultuurcentra
OD 3.10. Vanaf 2008 wordt de kleine zaal van het cultuurcentrum Berchem exclusief ingezet als productieplatform zodat zowel professionele als amateurgezelschappen en kunstenaars in een professionele omgeving kunnen creëren.
Cultuurcentra
ND Een beter gespreid aanbod door samenwerking tussen lokale stedelijke partners
OD 3.11. De bibliotheek en cultuurcentrum Berchem brengen vanaf 2008 minstens één maal per jaar een uitgebreid literair programma in samenwerking met socioculturele partners.
Bibliotheken | Cultuurcentra
OD 3.12. De bibliotheek en cultuurcentrum Berchem organiseren vanaf 2008 minstens éénmaal per jaar een activiteit met de Berchemse Academie voor Muziek en Woordkunst en de Academie voor Beeldende Kunst.
Bibliotheken | Cultuurcentra
OD 3.13.
De bibliotheek en het district (jeugd en cultuur) organiseren vanaf 2008 jaarlijks tijdens de jeugdboekenweek één activiteit.
Bibliotheken
OD 3.14.
De bibliotheek en cultuurcentrum Berchem organiseren vanaf 2010 minstens één maal per jaar een jeugdactiviteit.
Bibliotheken | Cultuurcentra
OD 3.15. Tegen 2013 is er een continue samenwerking met Theatercentrum De Vrede die tweejaarlijks resulteert in een Amateurkunsten Plus festival waarbij amateurgroepen intensief door één van de cultuurcentrum Berchem makers worden begeleid en gecoacht.
Cultuurcentra
OD 3.16. Tegen 2010 werken cultuurcentrum Berchem, jeugdcentrum Den Eglantier, Moussem en de jeugddienst aan een muziekaanbod van minstens één concert per maand voor Berchemse jongeren.
Cultuurcentra
OD 3.17. Het district stimuleert de samenwerking tussen het Huis voor Amateurkunsten en de kunstopleidingen aan beide Berchemse academies zodat deze laatsten vanaf 2009 jaarlijks één actie opzetten in het kader van de cultuurmaand.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Berchem
101
OD 3.18.
De Academie voor Muziek en Woord van Berchem start in 2008 in samenwerking met de bibliotheek een cursus Literaire Creatie (Schrijfcursus).
Bibliotheken
OD 3.19. In samenwerking met de betrokken kerkraden wil het district tegen 2010 alle kerken ook als culturele ontmoetingsplaatsen (zoals “open kerken”, kerkconcerten of tentoonstellingen) ontsluiten voor een breed publiek.
ND Een breed cultuur- en kunstaanbod in Berchem door de lokale stedelijke cultuurinstellingen
Bibliotheken | Cultuurcentra
OD 3.20. cultuurcentrum Berchem is een open huis dat plaats, tijd en onderdak verleent aan verschillende organisaties met wie het structureel samenwerkt. Vanaf 2008 zijn dat: Moussem, Theater Onderhetvel, Chips vzw, WP Cité en WArd/waRD. Vanaf 2008 resulteert dit in minstens één groot publieksmoment waarin de verschillende organisaties samen met cultuurcentrum Berchem een productie dragen.
Cultuurcentra
OD 3.21. Tegen 2010 programmeert cultuurcentrum Berchem minstens twee laagdrempelige (cabaret/muziek) voorstellingen per maand die specifiek gericht zijn op het lokale publiek.
Cultuurcentra
OD 3.22. Tegen 2010 programmeert cultuurcentrum Berchem minstens twee familiedagen (een zondagmiddag: kleuters/een vrijdagavond: +10) per maand, gekoppeld aan telkens minstens drie schoolvoorstellingen. Deze familiedagen worden gerealiseerd in samenwerking met Moussem en zijn gericht op het lokale scholen‑publiek en op het lokale en bovenlokale familiepubliek.
Cultuurcentra
OD 3.23.
Tegen 2013 programmeert cultuurcentrum Berchem minstens zes grote dansvoorstellingen per jaar die gericht zijn op het lokale en bovenlokale publiek.
Cultuurcentra
OD 3.24.
Tegen 2013 programmeert cultuurcentrum Berchem minstens twee theatervoorstellingen per maand die complementair zijn aan het bestaande stedelijke aanbod.
Cultuurcentra
OD 3.25. Tegen 2010 maakt cultuurcentrum Berchem deel uit van een structurele tweejaarlijkse Amperdans-werking (in samenwerking met WP Zimmer, internationale kunstcampus deSingel, kunstencentrum Monty, Troubleyn/Jan Fabre en Ballet van Vlaanderen).
OD 3.26.
Tegen 2012 zal de bibliotheek één tentoonstelling van een gerenommeerde kunstenaar opzetten.
Cultuurcentra Bibliotheken
SD 4 Er worden bruggen gebouwd tussen gevestigde kunstenaars, professionele kunstenaars en liefhebbers, zodat Berchem een plek wordt waar kunst in haar meest uiteenlopende verschijningsvormen thuis is ND Professionele kunstenaars nemen amateurkunstenaars op sleeptouw
OD 4.1. Het district werkt samen met de lokale stedelijke actoren tegen 2009 een plan uit om bekende Berchemnaars onder de aandacht te brengen als stimulans voor de creatieve amateur en cultuurliefhebber.
Bibliotheken | Cultuurcentra
OD 4.2. Het district bevordert in samenwerking met de cultuurraad culturele initiatieven die beeldende kunstenaars samenbrengen, zoals bij voorgaande initiatieven Ter Plekke, Gangmakers, tentoonstelling van Berchemse kunstenaars in het kunst- en veilinghuis Campo & Campo. OD 4.3. Het district engageert zich om de cultuurmaand en de Week voor Amateurkunsten in samenwerking met het Huis voor Amateurkunsten lokaal meer weerklank te geven zodat de Week voor Amateurkunsten de lokale springplank wordt naar meer activiteit en bekendheid voor de deelnemers.
OD 4.4. Tegen 2013 is cultuurcentrum Berchem een structurele partner van Liefhebber op het vlak van beeldende kunst met accent op presentatie en creatie in de openbare ruimte.
102
Cultuurcentra
OD 4.5. Tegen 2010 stelt cultuurcentrum Berchem zijn infrastructuur per jaar minstens aan twee lokale gezelschappen/collectieven/organisaties/scholen ter beschikking om een productie te realiseren in professionele context.
Cultuurcentra
OD 4.6. Tegen 2010 organiseert cultuurcentrum Berchem met het district en zoveel mogelijk lokale partners met ccMobil minstens één activiteit per jaar in de drie wijken van Berchem (Oud-Berchem, Groenenhoek en Nieuw-Kwartier) waarbij minstens 40 procent van het aanbod door liefhebbers wordt verzorgd.
Cultuurcentra
3. Zorg voor Erfgoed SD 5 Tegen 2013 is er een betere samenwerking tussen professionele en niet-professionele erfgoedactoren, zodat het draagvlak voor en de betrokkenheid op het lokale erfgoed versterkt en de expertise verhoogd is
ND Het district Berchem neemt initiatief om alle Berchemse erfgoedactoren samen te brengen in een Berchemse erfgoedstichting (B.E.S.T.)
OD 5.1.
Het district inventariseert met expertisesteun van de erfgoedcel tegen 2010 alle publieke of publiekrechtelijke collecties van het district Berchem.
OD 5.2.
Het district richt in 2008 met Berchemse erfgoedactoren (erfgoedbeheerders: Trammuseum; erfgoedbewaarders: Kring voor Heemkunde, parochies, scholen; commerciële erfgoedbemiddelaars: antiquairs en galerijen) en met expertisesteun van de erfgoedcel Antwerpen een Berchemse Erfgoedstichting (B.E.S.T.) op als verenigde erfgoedactor.
OD 5.3.
Met expertisesteun van het stadsarchief zal binnen het district tegen 2009 een Berchems cultureel archief opgericht worden.
SD 6 Het roerend en onroerend erfgoed wordt op een levendige en laagdrempelige manier ontsloten zodat zoveel mogelijk Berchemnaars kunnen genieten van het erfgoed en via erfgoed de kans krijgen om na te denken over zichzelf en hun omgeving in verleden, heden en toekomst
Erfgoed
Erfgoed
OD 6.1. Het district brengt met de Erfgoedcel Antwerpen en de Berchemse Erfgoedstichting (B.E.S.T.) vanaf 2008 de Erfgoeddag thematisch dichter bij het grote publiek, zodat de herkenbaarheid vergroot.
OD 6.2.
Het district en de bibliotheek zullen vanaf 2008 de communicatie en promotie rond de Erfgoeddag en de Open Monumentendag optimaliseren.
Bibliotheken
OD 6.3. Voor de ontsluiting van het immateriële, mondelinge erfgoed zoeken het district en de cultuurraad samenwerking met buurtwerk Posthof en de bibliotheek zodat tegen 2011 het ‘Buurtverhalen’-project een verlengstuk krijgt in minstens één andere wijk.
Bibliotheken
OD 6.4. Tegen 2012 organiseert cultuurcentrum Berchem met het project ccMobil minstens één activiteit per jaar in de drie wijken van Berchem (Oud-Berchem, Groenenhoek en Nieuw Kwartier) waarbij tien procent van het aanbod betrekking heeft op het ontsluiten van het plaatselijke erfgoed.
Cultuurcentra
OD 6.5. Voor de ontsluiting van de Berchemse monumenten zullen het district en B.E.S.T. met expertisesteun van de erfgoedcel Antwerpen tegen 2011 een monumentenroute verwezenlijken.
OD 6.6. Het district zoekt in samenwerking met de dienst monumentenzorg en het autonome gemeentebedrijf Vespa naar een duurzame oplossing voor het Slangenhuisje.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Berchem
103
Het Slangenhuisje Het district wil het meest mysterieuze monument van Berchem in ere herstellen. Het Slangenhuisje was ooit een theehuis en jachtpaviljoen van een verdwenen, groot hof de plaisance. Nu staat het verloren aan de Grotesteenweg, naast een grootwarenhuis. Er wordt een lokale partner gezocht, die dit gebouw zo kan invullen dat het ‘gelaat’ ervan bewaard blijft en de verdwenen aspecten hersteld worden. Tegen het eind van de beleidsperiode moet de bewaring een feit zijn en de geschiedenis van het Slangenhuis bekend zijn in Berchem.
OD 6.7.
Het district steunt de Berchemse Erfgoedstichting (B.E.S.T.) logistiek en financieel om in 2010 de Merodefeesten te organiseren.
OD 6.8.
Het district steunt lokale actoren die historische of andere markante Berchemse figuren onder de aandacht willen brengen.
OD 6.9.
Het district en de Berchemse Erfgoedstichting (B.E.S.T.) participeren in 2009 aan de viering van Vesting Antwerpen 2009 (150 jaar Brialmontvesting).
OD 6.10. Tegen 2013 zal het district in samenwerking met de Berchemse Erfgoedstichting (B.E.S.T.), de erfgoedcel Antwerpen en de dienst monumentenzorg de bijna vergeten restanten van ons erfgoed en monumenten in het openbare domein ontsluiten.
OD 6.11.
In 2013 zal door samenwerking met de Berchemse Erfgoedstichting (B.E.S.T.) het funerair patrimonium beter bewaard en ontsloten zijn.
OD 6.12.
Het district ondersteunt waar mogelijk de kerkraad om een spoedige restauratie van de Sint-Willibrorduskerk te verwezenlijken.
4. SD 7
Stimuleren van diversiteit Tegen 2013 weerspiegelen de beheerraden van de Berchemse instellingen en de adviesraden van het district, het programma van de verschillende culturele spelers en het publieksbereik van de lokale activiteiten de diversiteit van de Berchemse bevolking
ND We streven naar een diverse samenstelling van publiek en cultuuraanbod
OD 7.1. Het district stimuleert de cultuurraad opdat hij bij het samenstellen van zijn werkgroepen er niet alleen zorg voor zal dragen dat de diversiteit thematisch aan bod komt maar dat ook in de samenstelling de werkelijke diversiteit van Berchem (senioren, jongeren, allochtonen, minderbedeelden, alleenstaanden, andersvaliden,...) weerspiegeld wordt. OD 7.2. Het district zoekt tegen 2009 netwerkers in verschillende groepen van de bevolking die systematisch de culturele agenda uitdragen naar de groep waar zij deel van uitmaken, zodat via deze netwerkers alle mogelijke doelgroepen bereikt worden. OD 7.3. Het district en de cultuurraad stimuleren de ontmoeting tussen verenigingen van de verschillende gemeenschappen in Berchem zodat tegen 2011 een gezamenlijk project kan georganiseerd worden.
OD 7.4.
Tegen 2008 organiseren de lokale stedelijke cultuurinstellingen voor nieuwe inwoners in Berchem minstens één culturele actie per jaar.
OD 7.5. Tegen 2007 biedt de bibliotheek een structuur en een specifiek takenpakket voor minstens twee personen uit een sociaal begeleidingsproject. (max. 2 x 20 uur per jaar).
104
Bibliotheken | Cultuurcentra Bibliotheken
OD 7.6. Cultuurcentrum Berchem ondersteunt de seniorenwerking van het district logistiek en inhoudelijk voor de culturele activiteiten conform de beleids nota senioren 2007-2012, om elk seizoen een gevarieerd en specifiek op senioren gericht cultuuraanbod aan te bieden.
Cultuurcentra
Tegen 2009 werkt de bibliotheek in overleg met de seniorenraad minstens één actie per jaar uit voor senioren.
Bibliotheken
OD 7.8. Tegen 2010 biedt de bibliotheek een rondleiding op maat voor specifieke doelgroepen: anderstaligen, nieuwe inwoners in Berchem, slechtzienden, laaggeschoolden, senioren.
Bibliotheken
OD 7.9. Vanaf 2008 werkt cultuurcentrum Berchem in samenwerking met Moussem aan een jaarlijks terugkerend toonmoment van een cultureel project met de Moussemclub. cultuurcentrum Berchem voorziet hiervoor communicatieve, personele, logistieke en financiële ondersteuning.
Cultuurcentra
OD 7.10. Vanaf 2008 werkt cultuurcentrum Berchem in samenwerking met Vormingplus aan de verdere artistieke uitdieping van “De dochters van Eva” waarin 55-plussers jaarlijks door middel van langlopende workshops werken aan een podiumkunstenvoorstelling.
Cultuurcentra
OD 7.11. Tegen 2010 beschikt cultuurcentrum Berchem over een cafetaria-infrastructuur op het gelijkvloers, die vrij te gebruiken is door verenigingen en over een vrijwilligerswerking die de cafetaria uitbaat. Hierin worden ook minstens acht culturele activiteiten per jaar georganiseerd.
Cultuurcentra
OD 7.12. Tegen 2013 organiseren cultuurcentrum Berchem, Moussem en Theater Onderhetvel een permanente publiekswerking die inclusief is en resulteert in een betere publieksmix.
Cultuurcentra
OD 7.13. Tegen 2013 maakt cultuurcentrum Berchem samen met cc De Kern, Costa en de Arenbergschouwburg deel uit van WP Cité dat aandacht heeft voor podiumkunsten, beeldende kunst en literatuur en dit voor mensen met voldoende last van stedelijke jeuk om hier creatief mee om te gaan.
Cultuurcentra
OD 7.7.
OD 7.14.
Tegen 2013 coproduceert cultuurcentrum Berchem samen met Moussem minstens één dansvoorstelling en één theatervoorstelling per jaar.
OD 7.15. De Academie voor Beeldende Kunst van Berchem wil de cross-over tussen verschillende culturen stimuleren via de schoolkinderen in Berchem en werkt hiervoor in samenwerking met de bibliotheek en de basisscholen een literatuurproject en tentoonstelling uit onder de naam ‘Mijn Familie’.
Cultuurcentra Bibliotheken
OD 7.16. De Academie voor Muziek en Woordkunst van Berchem start vanaf 2008 met projectwerking, met een aanbod voor specifieke doelgroepen: jazzcafé, toneel, talrijke klasconcerten, cursus Saz (Turks snaarinstrument). OD 7.17. Het district brengt tegen 2010 een aantal vergeten groepen en verenigingen (bijvoorbeeld cafésportverenigingen) in kaart zodat zij eveneens naar het ondersteuningsaanbod toegeleid kunnen worden.
5. SD 8
Gemeenschapsvorming Via kort- of langlopende culturele initiatieven worden ervaringen rond gemeenschappelijke plekken en gebeurtenissen door meer mensen gedeeld zodat Berchem een district wordt waar inwoners en bezoekers zich verbonden voelen met elkaar
OD 8.1. Het district voorziet jaarlijks subsidies voor gemeenschapsvormende projecten en initiatieven in de breedste zin en werkt tegen 2009 een nieuw reglement voor projectsubsidies uit.
OD 8.2.
Het district organiseert vanaf 2009 ieder jaar in een andere wijk een districtsfeest voor de Berchemnaar en zoekt daarvoor lokale partners in de wijk.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Berchem
105
OD 8.3.
ccBe werkt in overleg met jeugdcentrum Den Eglantier en het district (cultuur en jeugd) mee aan het programma en de realisatie van Muziek in de Wijk.
Cultuurcentra
OD 8.4. Tegen 2010 organiseert het district met de cultuurraad en de andere adviesraden zoals deze van jeugd en sport tweejaarlijks één gemeenschaps‑ vormend initiatief.
OD 8.5. Tegen 2010 ontwikkelen cultuurcentrum Berchem en de bibliotheek jaarlijks met de dienstencentra en buurtwerk Posthof een project dat gemeenschapsvorming tot doel heeft.
OD 8.6.
Tegen 2009 biedt cultuurcentrum Berchem met het concept buurtcinema per maand minstens twee filmvoorstellingen voor de buurt aan.
OD 8.7. Tegen 2010 heeft cultuurcentrum Berchem extra middelen verworven om jaarlijks minstens twee ad-hocprojecten op te starten met partners die gemeenschapsvorming tot doel hebben.
Bibliotheken | Cultuurcentra Cultuurcentra Cultuurcentra
OD 8.8. Het district wil tegen 2011 in samenwerking met de cultuurraad, de seniorenraad en de jeugdraad zijn bestaande vieringen (Nieuwjaar, 11 juli, 11 november) een eigentijdse invulling geven.
OD 8.9. Vanaf 2008 organiseert cultuurcentrum Berchem in samenwerking met bewonersgroepen en het district zomerse picknicks. Zij vinden afwisselend tweewekelijks plaats op de groene pleinen van Berchem en zo dat mensen elkaar op een gezellige manier kunnen ontmoeten.
Cultuurcentra
OD 8.10. Het district blijft aandacht geven aan de socioculturele activiteiten van Berchemse middenstandsverenigingen, met hierbij bijzondere aandacht voor de wijk Nieuw Kwartier.
6. Grootstedelijke context SD 9 Voor culturele activiteiten wordt extra aandacht besteed aan toetsing en overleg met buurdistricten, stedelijke instellingen en partners, zodat deze activiteiten ingebed zijn in een grootstedelijke culturele praktijk
ND Het hart mag B zeggen, het verstand moet A zeggen. We bereiken meer voor onze inwoners van Berchem wanneer we de kaart Antwerpen trekken. De doelstelling is het cultureel aanbod en bereikbaarheid op lokaal niveau te maximaliseren door gebruik te maken van de grootstedelijke context
OD 9.1. Het district ontwikkelt vanaf 2008 een brede lokale overlegstructuur (waarin o.a. de bevoegde districtschepen, de cultuurantenne, het cultuur‑ centrum Berchem, de bibliotheek, de cultuurraad, Erfgoedcel Antwerpen, de beide academies,... participeren) die jaarlijks minstens drie keer plenair samenkomt, de lopende activiteiten bespreekt en tot doel heeft toekomstige activiteiten in overleg en in samenwerking uit te werken vanaf 2009.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
OD 9.2. Het district verbetert de samenwerking met de stedelijke toeristische dienst zodat vanaf 2009 grote evenementen van de Berchemse cultuuractoren door de toeristische dienst gepromoot worden.
OD 9.3.
106
Tegen 2010 is de totale Antwerpse bibliotheekcollectie beschikbaar, raadpleegbaar en leverbaar in de Berchemse bibliotheken.
Bibliotheken
OD 11 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit een uitbreiding van één antenne en nul administratieve medewerker naar één antenne en één administratieve medewerker. 2. De installatie van een vzw Lokaal Cultuurbeleid district Berendrecht-Zandvliet-Lillo tegen eind 2009. 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan. 4. De tweejaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Berendrecht-Zandvliet-Lillo. 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Polderdistrict
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
Doelstellingen district Berendrecht-Zandvliet-Lillo
SD 1 Participatie en spreiding: het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo wil dat al zijn inwoners hun weg vinden naar het socioculturele aanbod
ND 1 Drempels die cultuurparticipatie in de weg staan zijn weggewerkt
1.1. De minder mobiele bevolking wordt gesensibiliseerd rond het gebruik van bestaand (openbaar) vervoer binnen het district via een mediacampagne. Er is een sensibiliserings- en informatiecampagne rond het openbaar vervoer van De Lijn naar minder-mobiele doelgroepen toe, en het district bekijkt de inzet van personenvervoer van de minder-mobiele centrale bij culturele evenementen.
ND 2 Iedereen heeft toegang tot culturele informatie
2.1. De website is een gebruiksvriendelijk en up-to-date instrument voor cultuurinformatie en evenementen in het district. Het personeel doorloopt de opleiding om aan de site te kunnen werken en krijgt toegang tot het CMS. 2.2. Direct Mail als gebruiksvriendelijk en up-to-date instrument voor cultuurinformatie en evenementen in het district. Er wordt gewerkt aan de uitbouw van een adressenbestand van cultureel geïnteresseerden. 2.3. Uitbreiding radius van flyering, affichering, … tot de aangrenzende dorpen in Nederland en buiten Antwerpen. Naast het leggen van contacten met naburige cultuurdiensten, wordt ook gewerkt aan de uitbouw ervan tot echte samenwerkingsverbanden. 2.4. Culturele infopunten in CO De Schelde, het districtshuis, bibliotheek Viswater en het dienstencentrum worden geëvalueerd en geoptimaliseerd.
SD 2 Competentie en creatie: het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo wil iedereen de kans bieden de eigen creativiteit en competentie te ontplooien.
ND 1 Het district wil waar mogelijk zijn infrastructuur openstellen voor culturele activiteiten
Bibliotheken | Cultuurcentra
1.1. Een diepgaand onderzoek wordt gevoerd waarin bekeken wordt of de bestaande infrastructuur (voormalige gemeentehuizen, leegstaande opslagplaatsen,...) in aanmerking komt voor herbestemming tot (culturele) atelierruimtes voor jong en oud. 1.2. Een NT2-aanbod wordt uitgebouwd in samenwerking met professionelen en vrijwilligers.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Polderdistrict
107
SD 3 Zorg voor erfgoed: het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo wil zijn erfgoed koesteren
ND 1 Het aanwezige erfgoed wordt bewaard, beschermd, onderhouden en gerestaureerd (cf. ICON: preservation, protection, care and restoration of our cultural heritage)
1.1. Samenwerkingsverbanden worden aangegaan met het Poldermuseum. 1.2. Samenwerkingsverbanden worden aangegaan met het MAS.
ND 2 Het aanwezige erfgoed wordt ingezet als cultuurtoeristische troef 1.1. Een erfgoedroute voor fietsers en wandelaars wordt ontwikkeld. 1.2. Elke twee jaar wordt een groter erfgoedproject georganiseerd in het district.
SD 4 Diversiteit: het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo wil diversiteit laten uitstralen in alle socioculturele activiteiten op zijn grondgebied
ND 1 Diversiteit wordt een constant aandachtspunt
1.1. Een cultureel-sociaal beleid wordt ontwikkeld in samenwerking met het OCMW. Het district gaat samenwerkingsverbanden met het OCMW aan, brengt van daaruit de noden en doelgroepen in kaart, en bouwt aan een cultureelsociaal beleid. 1.2. Mobiliteits- en diversiteitsnoden worden meegenomen als aandachtspunt bij elke wijziging in infrastructuur. 1.3. Bij de samenstelling van adviesraden wordt gestreefd naar een afspiegeling van de maatschappij.
SD 5 Gemeenschapsvorming: het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo wil het werk van verenigingen en vrijwilligers valoriseren en stimuleren
ND 1 Verenigingen en vrijwilligers krijgen de kans zich te ontplooien
1.1. Het district creëert een facilitair en budgettair kader waarbinnen verenigingen en vrijwilligers eigen initiatieven kunnen opzetten die een gemeenschapsvormend karakter hebben. 1.2. Organisatie van een jaarlijkse ‘Dag van de Vrijwilliger’
SD 6 Cultuur binnen een grootstedelijke context: het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo wil partnerschappen aangaan met elkeen binnen de grootstedelijke context en daarbuiten
108
Erfgoed
ND 1 De samenwerkingsverbanden met bovenlokale partners worden verduidelijkt, versterkt en uitgebouwd tot gelijkwaardige partnerschappen
1.1. 1.2. 1.3.
Samenwerkingsverbanden worden aangegaan met relevante stadsdiensten (cultuur, toerisme, diversiteit, …). Samenwerkingsverbanden worden aangegaan met relevante grootstedelijke cultuuractoren. ‘Stadsevenementen’ (Zomer van Antwerpen, Antwerpen Open,…) worden aangetrokken naar het grondgebied van het district BerendrechtZandvliet-Lillo.
ND 2 Het district bouwt samenwerkingsverbanden uit met logische partners buiten de grootstedelijke context (niet-Antwerpse buurgemeenten, Nederlandse buurgemeenten,…)
2.1. Samenwerkingsverbanden worden aangegaan met cultuurdiensten van de omliggende dorpen/gemeenten. Mogelijke partners: gemeenten (Stabroek, Hoevenen, Woensdrecht, Ossendrecht, …).
OD 12 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Borgerhout 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit een uitbreiding van één antenne en één administratieve medewerker naar twee antennes en één administratieve medewerker. 2. De installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid district Borgerhout tegen eind 2009. 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan. 4. De tweejaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Borgerhout. 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Borgerhout. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Borgerhout
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
Doelstellingen district Borgerhout Borg staan voor Borgerhout Onder voorbehoud van het advies van de Borgerhoutse cultuurraad en bekrachtiging van de districtsraad
1. Participatie & Competentie SD 1 Cultuur voor en door Borgerhout
ND 1 Meer inwoners en organisaties nemen actief deel aan het Borgerhoutse cultuurleven 1. De cultuurraad omvat alle belangrijke culturele actoren van het district. Zowel culturele verenigingen, professionele cultuurorganisaties als individuele kunstenaars kunnen via deze weg een actieve dialoog aangaan met het districtsbestuur. Bij de samenstelling van dit adviesorgaan wordt er nadrukkelijk naar diversiteit gestreefd. 2. Tegen 2009 worden alle Borgerhoutse subsidiereglementen geüpdatet zodat culturele verenigingen, professionele organisaties, professionele en niet-professionele kunstenaars maar ook eenmalige initiatiefnemers op ondersteuning kunnen rekenen. Het district legt de nadruk op toeleiding naar en communicatie van de verschillende subsidiemogelijkheden.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Borgerhout
109
3. Tegen 2013 voorziet de stad een volwaardige bibliotheek in Borgerhout. In overleg met het districtsbestuur, cultuurcentra Antwerpen wordt er naar een geschikte plaats gezocht, waarbij de voorkeur uitgaat naar Den Bretel. Dit project wordt door de bibliotheek opgestart in 2009. 4. Vanaf 2008 krijgen de verschillende culturele actoren van Borgerhout een plaats in de organisatie van de traditionele feesten georganiseerd door het district. 5. Brede school. Tegen 2010 zijn de Borgerhoutse scholen een actieve partner in cultuurprojecten. Het district start een overleg op met de verschillende scholen en lokale cultuurinstellingen om de noden van de jongeren in kaart te brengen. Bij de opstelling van nieuwe districtsinitiatieven integreren we steeds een luik voor jongeren.
ND 2 Meer inwoners zijn op de hoogte van het culturele leven 1. Jaarlijks brengt het district alle verenigingen en culturele actoren in kaart. Tegen 2009 kan men deze informatie ook via de website raadplegen. 2. Het district Borgerhout informeert haar bewoners op een interactieve manier. We streven naar een cultuurforum waar uitwisseling en samenwerking centraal staan. Het district treedt op als moderator en niet als regisseur. 3. Tegen 2009 bouwt het district een databank uit met perscontacten. Dit netwerk wordt op een actieve manier benaderd om de districtsactiviteiten kenbaar te maken bij het grote publiek. 4. Om bepaalde doelgroepen te bereiken investeren we, naast de traditionele stedelijke kanalen, ook in alternatieve communicatiemiddelen. We onderzoeken het effect van affiches, pers, internet en… mondelinge overlevering. 5. Vanaf 2008 communiceert het district haar activiteiten via derden zoals dokterspraktijken, handelaars , … 6. Vanaf 2008 organiseert het district in samenwerking met de verschillende culturele actoren een onthaal voor de nieuwe inwoners van het district. Hier wordt alle informatie over het culturele veld meegegeven. 7. Tegen 2009 is er een duidelijke signalisatie naar de verschillende stedelijke culturele instellingen in Borgerhout. 8. Het district en cultuurcentra Antwerpen onderzoeken in samenwerking met lerende stad de communicatiegewoontes van jongeren en investeert in specifieke media.
SD 2 Meer inwoners genieten van kunst en cultuur
ND 1 Meer inwoners zijn op de hoogte van culturele activiteiten
Bibliotheken | Cultuurcentra
1. Tegen 2013 is er een overeenkomst tussen het district, cultuurcentra Antwerpen, de bibliotheek en alle Borgerhoutse scholen om jongeren toe te leiden naar cultuur. Bij het opstellen van de jaarplanning worden de scholen actief betrokken. 2. Meer kunstenaars en artiesten vinden hun draai binnen het culturele landschap van Borgerhout. Tegen 2013 beschikt het district over een forum voor kunstenaars. Enerzijds kunnen muzikanten en kunstenaars zich zo beter profileren ten opzichte van de organisaties die podium- of toonkansen aanbieden. Anderzijds hebben kunstliefhebbers een duidelijk overzicht van wat er leeft in Borgerhout.
Cultuurcentra
Bibliotheken | Cultuurcentra
ND 2 Meer mensen proeven van cultuur 1. Het district ondersteunt via het reglement voor educatieve projecten initiatieven die de competentie van bewoners bevorderen. 2. Tegen 2010 werkt cultuurcentra Antwerpen in samenwerking met lokale partners een volwaardig cursusaanbod uit voor de inwoners van Borgerhout. 3. Het district organiseert in samenwerking met de cultuurraad minstens één keer per jaar een laagdrempelig vormingsproject voor cultuurliefhebbers. 4. Cultuurcentra Antwerpen en de stedelijke culturele partners organiseren tegen 2010 minstens één keer per jaar een laagdrempelig cultuurproject voor de inwoners van Borgerhout, rekeninghoudend met de diversiteit van het district.
110
Cultuurcentra Cultuurcentra
2. Spreiding & Creatie SD 1 Cultuur in gans Borgerhout
ND 1 Borgerhout beschikt over culturele infrastructuur
1. Borgerhout investeert, met het oog op blinde vlekken, in bestaande infrastructuur en ondersteunt nieuwe initiatieven bij de uitbouw van hun organisatie. Het district neemt de rol op zich van communicator en facilitator. 2. Tegen 2009 stellen cultuurcentra Antwerpen, het district, De Roma en ’t Werkhuys een convenant op zodat een kwalitatief aanbod naar Borgerhout toe gewaarborgd is. 3. Tegen 2009 stellen cultuurcentra Antwerpen, het district, De Roma en ’t Werkhuys een convenant op zodat kunstenaars gemakkelijk de toegang vinden en gebruik kunnen maken van culturele infrastructuur. 4. Tegen 2013 beschikt Borgerhout over een volwaardige bibliotheek. Hiervoor wordt er vanaf 2008 een structureel overleg opgestart tussen het districtsbestuur en Antwerpse bibliotheken. 5. Het district opent zijn deuren voor cultuur. Het districtshuis, het administratief centrum en het Reuzenhuis staan ter beschikking van culturele initiatieven.
Cultuurcentra Cultuurcentra Bibliotheken
ND 2 Cultuuraanbod op wandelafstand 1. Borgerhout is een versnipperde samenleving. Zeker niet elke buurt beschikt over de nodige infrastructuur en middelen om een aanbod te voorzien. Buurt-, plein-, wijk- en straatfeesten zijn daarom een belangrijk middel om ontmoeting te creëren. Het district ondersteunt, in samenwerking met de professionele partners, dit soort van initiatieven en stimuleert initiatieven met een langetermijnkarakter. 2. Het district ondersteunt via de Toelage voor Culturele Projecten initiatieven die plaatsvinden op plekken waar geen culturele infrastructuur voorzien is zodat elke inwoner gemakkelijk toegang vindt tot het aanbod.
ND 3 Gespreid aanbod door samenwerking 1. Het district coördineert projecten die de samenwerking tussen verschillende organisaties en artiesten bevorderen (Bekoorlijk, Borgerhart, De Salons, Koxpleinfeest, Den Barbecue, Den Dreihoek, Krugerpleinfeest, Extra Muros…) 2. Het district ondersteunt via de Toelage voor Culturele Projecten initiatieven die samenwerking tussen professionele en nietprofessionele organisaties bevorderen. 3. De bibliotheek organiseert minstens één keer per jaar een literair evenement in samenwerking met lokale culturele partners. 4. Vanaf 2009 werkt het district in samenwerking met de jeugddienst, jeugdraad, scholen en mogelijke culturele partners rond een artistiek project voor jongeren. 5. Het district coördineert de Liefhebber Cultuurmaand en werkt hiervoor samen met alle professionele en niet-professionele partners.
Bibliotheken
ND 4 Borgerhout beschikt over een gevarieerd cultuur- en kunstaanbod 1. De Roma biedt, ondersteund door de stad en het district, een breed programma aan gericht naar verschillende doelpublieken. 2. Het district Borgerhout ondersteunt via de Toelage voor Vernieuwende Culturele Projecten initiatieven die inspelen op blinde vlekken. Disciplines die weinig of niet aan bod komen in de programmatie van de lokale cultuurhuizen kunnen op ondersteuning rekenen.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Borgerhout
111
SD 2 Borgerhout komt creatief uit de hoek
ND 1 Meer kunstenaars vinden een creatieruimte in Borgerhout
1. Jaarlijks lijst het district alle nuttige infrastructuur op in een locatiegids. Dit kan kunstenaars en artiesten inspireren om hun kunsten uit te oefenen of mogelijk te presenteren. Tegen 2009 kan dit ook digitaal geraadpleegd worden. 2. Het district gaat tegen 2013 samenwerkingsakkoorden aan met verantwoordelijken van externe infrastructuur (scholen, dienstencentra, commerciële ruimtes…) voor wijken waar er momenteel geen infrastructuur is.
ND 2 Kunstenaars voelen zich thuis in Borgerhout 1. Het district ontwerpt een subsidiereglement om kunstenaars te stimuleren met hun werk naar buiten te komen. 2. Het district heeft aandacht voor de culturele en artistieke prestaties van haar bewoners en promoot deze waar mogelijk. In plaats van bekende Vlamingen willen we bekende Borgerhoutenaren in de kijker plaatsen als voorbeeld voor anderen. 3. Het district stimuleert collectieve initiatieven waar ontmoetingen ontstaan tussen verschillende kunstenaars en artiesten zoals bv. Borgerhart. 4. Het district en stad Antwerpen investeren in ’t Werkhuys als creatieruimte. De voorbouw (Werkhuys Kaffee) fungeert als ontmoetingsplek, de achterbouw als repetitieruimtes.
ND 3 Duwtje in de rug 1. Tegen 2013 biedt cultuurcentra Antwerpen, de bibliotheek in samenwerking met lokale partners (Trix, Muziekacademie…), een vormingsaanbod aan om de creativiteit van de Borgerhoutenaar aan te wakkeren. 2. Het district start een overleg met de jeugddienst, jeugdcentrum De Branderij, Trix om de creatie bij jongeren te stimuleren. Uit dit overleg kunnen concrete projecten vloeien zoals cursussen, workshops, talentenjachten… (bv. Kortgerockt). 3. Het district stimuleert de jeugddienst, de stedelijke jeugddienst, jeugdcentrum De Branderij om creatieruimte te voorzien voor jongeren. 4. Tegen 2013 is cultuurcentra Antwerpen een structurele partner voor Liefhebber voor de uitwerking van de Week voor Amateurkunsten en de Liefhebber Cultuurmaand ter bevordering van de creativiteit van Borgerhoutse kunstenaars. 5. Het district promoot haar lokale kunstenaars op bovenlokaal vlak met het project Liefhebber. Tijdens het Liefhebber Kunstenfestival wordt er rond één specifiek project gewerkt. De cultuurmaand omvat alle activiteiten die tijdens die maand georganiseerd worden. 6. Het district ondersteunt initiatieven genomen door kansarme groepen. We moeten werken aan de fatalistische houding van werklozen, de verveling van jongeren (werkloosheid, taalachterstand, tewerkstelling…).
3. Zorg voor Erfgoed SD 1 Borgerhout kent haar verleden
ND 1 Borgerhout archiveert 1. Onder deskundige begeleiding van de erfgoedcel Antwerpen staat het district in voor de inventarisatie en het beheer van de districtscollectie. 2. Tegen 2013 organiseert de erfgoedcel Antwerpen een netwerk tussen de verschillende professionele en niet-professionele erfgoedactoren in Borgerhout zodat de interesse wordt aangewakkerd bij de verschillende culturele spelers. 3. Het district organiseert via het project ‘Onder de loep’ een soort schattenjacht. 4. Tegen 2013 maakt het district in samenwerking met de Erfgoedcel en de Borgerhoutse cultuurraad een overzicht van alle monumenten.
112
Bibliotheken | Cultuurcentra
Cultuurcentra
Erfgoed
5. Tegen 2013 brengt de Erfgoedcel alle externe collecties van het district Borgerhout in kaart. 6. Het district ondersteunt de Heemkundige kring Borgerhout op voorwaarde dat zij tegen 2009 een actieplan opstelt.
ND 2 Inwoners van Borgerhout kennen hun geschiedenis 1. Het district zorgt, in samenwerking met de erfgoedcel en alle lokale erfgoedactoren, voor een toegankelijke ontsluiting van het stedelijk erfgoed. Zo worden er erfgoedthema’s gebruikt voor verschillende districtsinitiatieven en wordt er actief meegewerkt aan evenementen als de Erfgoeddag en de Open Monumentendag. 2. Tegen 2013 zijn de sterke historische kenmerken van Borgerhout op een laagdrempelige manier ontsloten zodat Borgerhoutenaren een goed beeld kunnen vormen over het verleden, het heden en de toekomst van Borgerhout. 3. Het district, cultuurcentra Antwerpen en de bibliotheek zullen vanaf 2008 de communicatie en promotie rond de Erfgoeddag en de Open Monumentendag optimaliseren. 4. Het district ondersteunt initiatieven die de ontsluiting van het Borgerhouts erfgoed bevorderen. Culturele lezingen, presentaties, historische wandelingen met gids… moeten ondersteund worden. 5. Vanaf 2008 organiseert het district in samenwerking met de verschillende adviesraden interculturele ontmoetingen om de kloof tussen Oud- en Nieuw-Borgerhoutenaren te verkleinen (bv. filmvoorstelling Mohammed Ihkan).
SD 2 Borgerhout werkt aan de toekomst van het verleden
ND 1 Gedeelde ervaring/erfgoed schept een band
Bibliotheken | Cultuurcentra
Erfgoed
1. Het district zoekt in samenwerking met de cultuurraad en verschillende erfgoedactoren naar een mogelijke invulling voor het Reuzenhuis. 2. Het district stimuleert inwoners om actief mee te werken aan de traditionele Septemberfeesten. Dit massa-evenement biedt voldoende mogelijkheden om de diversiteit aan organisaties te integreren. 3. Initiatieven die het verhaal van de Borgerhoutse Reuskens in de kijker zetten kunnen op ondersteuning rekenen van het district. In 2011 bestaat Borgerhout 175 jaar. In 2012 vindt de 300ste Reuzenommegang plaats. In 2014 bestaat het districtshuis 125 jaar. 4. Het district ondersteunt projecten die de overlevering van het immateriële, mondelinge erfgoed bevorderen. In samenwerking met de cultuurraad en de seniorenraad worden er projecten opgezet rond Borgerhouts erfgoed.
4. Stimuleren van Diversiteit SD 1 Borgerhout is van iedereen
ND 1 Diversiteit in organisatie 1. Tegen 2013 beschikt het Borgerhouts bestuur over een cultureel adviesorgaan die de diversiteit weerspiegelt van haar bevolking. Zowel jong en oud, allochtoon en autochtoon, professioneel en niet-professioneel kunnen hun stem laten horen. De cultuurraad fungeert als ontmoetingsplek van álle culturele actoren. 2. Tegen 2009 beschikt het district over een voltijdse diversiteitsmedewerker. 3. Het district stimuleert organisaties die niet enkel werken rond het thema diversiteit, maar de diversiteit ook laten weerspiegelen in de organisatie (Kopspel, Recht-Op). 4. Het district heeft specifieke aandacht voor initiatieven genomen door minderbedeelde of kansarme groepen. Naast extra begeleiding wordt er ook een apart budget voorzien om projecten te ondersteunen die de interculturele dialoog bevorderen.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Borgerhout
113
5. Ondersteunen van organisaties die de dialoog versterken tussen verschillende gemeenschappen. 6. Het district ondersteunt organisaties die hun infrastructuur ter beschikking stellen van verschillende etnische groepen.
ND 2 Diversiteit in het aanbod 1. Het district stelt een subsidiereglement op ter ondersteuning van initiatieven die de interculturaliteit bevorderen en gericht zijn naar verschillende etnisch-culturele groepen. 2. Tegen 2013 biedt het district, cultuurcentra Antwerpen en de bibliotheek een Borgerhouts programma aan dat gericht is naar een divers publiek. Vermits de bevolking voor een groot deel uit allochtonen bestaat, moeten hier extra inspanningen worden ondernomen. 3. Het district onderzoekt binnen de verschillende adviesraden de behoefte aan cultuuraanbod en communiceert dit naar de organisatoren. 4. Het district heeft bij de organisatie van districtsinitiatieven oog voor diversiteit in het aanbod. De districtsinitiatieven zullen zo worden opgesteld dat ze toegankelijk zijn en openstaan voor al haar bewoners.
Bibliotheken | Cultuurcentra
ND 3 Diversiteit in de communicatie 1. Het district organiseert jaarlijks een overleg met alle culturele organisaties ter bevordering van de interculturele dialoog. 2. Het district werkt in samenwerking met de diversiteitscel Antwerpen en DIA aan een databank van netwerkers in verschillende groepen van de bevolking. Deze netwerkers zijn belangrijke spilfiguren bij de uitwerking van projecten gericht naar specifieke doelgroepen. 3. Tegen 2010 stelt het district, in samenwerking met verschillende socioculturele organisaties, een communicatieplan op om de verschillende doelgroepen te bereiken. Naast de stedelijke communicatiekanalen moet er geëxperimenteerd worden met alternatieve media (internet, sms, mondelinge overlevering…). 4. Jaarlijks organiseert het district een intercultureel overleg tussen verschillende socioculturele organisaties (debat rond identiteit….. 5. Borgerhout is geen zwart-wit verhaal maar juist een heel kleurrijk verhaal. Tegen 2013 komt er meer positieve berichtgeving in de nationale media. We schakelen bekende Borgerhoutenaars in om het imago van Borgerhout op te poetsen.
ND 4 Diversiteit in publieksbereik 1. Het district onderzoekt, in samenwerking met de verschillende adviesraden, de vrijetijdsbesteding van de verschillende gemeenschappen. In welke mate participeren verschillende etnisch-culturele groepen zowel individueel als in groep (zowel actief als passief participeren). 2. Tegen 2013 bieden de verschillende culturele partners een programma aan op maat voor specifieke doelgroepen. 3. Tegen 2013 biedt de bibliotheek een programma aan op maat voor specifieke doelgroepen: kansarmen, anderstaligen, nieuwkomers, slechtzienden, laaggeschoolden, senioren, …. 4. Het district zoekt in samenwerking met de verschillende professionele partners naar systemen om een betere publiekmix te verkrijgen. Hiervoor wordt er ook beroep gedaan op bovenlokale partners Moussem, Kifkif… 5. Het district ondersteunt initiatieven die programma’s aanbieden voor moeilijk bereikbare doelgroepen.
5. Gemeenschapsvorming SD 1 Aangenaam samenleven in Borgerhout
ND 1 Meer mensen voelen zich thuis 1. Tegen 2009 voorziet het district een subsidiereglement voor gemeenschapsvormende projecten en initiatieven in de breedste zin. Via projecten moeten we inwoners kansen bieden zich te ontplooien.
114
Bibliotheken
2. Het district werkt mee aan een aangenaam woon- en leefklimaat en gebruikt cultuur als bindmiddel. Via grootschalige laagdrempelige initiatieven kunnen verschillende gemeenschappen gezamelijk ervaringen opdoen (BorgerRio, Reuzenommegang…). Bij de organisatie van dit soort van evenementen worden bewoners actief uitgenodigd om deel te nemen. 3. Het district engageert zich om spontaan gegroeide buurtontmoetingsplaatsen structureel te ondersteunen zodat deze zich kunnen ontplooien tot vaste ontmoetingsmomenten. 4. Rekeninghoudend met de bevolkingssamenstelling organiseert het district een structureel overleg met DIA (dienst integratie Antwerpen) met de bedoeling een netwerk uit te bouwen met vertegenwoordigers van allochtone verenigingen (Federatie voor Marokkaanse verenigingen, VOEM…).
ND 2 Meer mensen voelen zich trots als Borgerhoutenaar 1. Het district promoot artistieke prestaties van haar inwoners. In plaats van bekende Vlamingen zetten we bekende Borgerhoutenaren in de kijker. 2. Het district engageert zich om spontaan gegroeide buurtontmoetingsplaatsen structureel te ondersteunen zodat de organisaties zich kunnen uitbouwen als Borgerhoutse actoren. 3. Het district volgt, in samenwerking met het wijkkantoor en buurtregie, de evolutie van de Borgerhoutse buurten nauw op en communiceert deze naar de bewoners zodat deze op de hoogte zijn van evoluties.
SD 2 Intercultureel Borgerhout
ND 1 Van een multiculturele naar interculturele samenleving
1. Het district ondersteunt de samenwerking tussen organisaties van verschillende origine. 2. Het district organiseert een overleg met vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappen en gaat actief de dialoog aan om bepaalde verschillen aan te kaarten. 3. Tegen 2009 beschikt het district over een voltijdse diversiteitsmedewerker. 4. Tegen 2010 organiseert het district in samenwerking met Atlas (dienst integratie) een overleg met vertegenwoordigers van de verschillende religieuze organisaties uit Borgerhout (kerken, synagogen, moskees…) met als doel een gemeenschappelijk cultureel project uit te werken.
ND 2. Openbare ruimte als ontmoetingsplek 1. Het district ondersteunt lokale initiatieven via straat-, plein-, buurt-, en wijkfeesten. Ook wordt de werking van Opsinjoren bij de bewoners gepromoot. Het district biedt een evenementenloket aan waar initiatiefnemers een snelcursus “toelatingsformulieren” krijgen. 2. In samenwerking met lokale partners organiseert het district bij de inhuldiging van een nieuwe straat, plein of park een districtsfeest voor de buurtbewoners. 3. Ontmoetingsmomenten in de openbare ruimte zijn voor bepaalde bewoners de enige vorm van culturele ontspanning.
6. Grootstedelijke context SD 1 Samen staan we sterk
ND 1 Teamwork tussen stad en district
Bibliotheken | Cultuurcentra
1. Het district ontwikkelt voor 2009 een structureel overleg met al haar lokale stedelijke diensten. 2. Het district stelt zich vragende partij voor stedelijke projecten in het district en coördineert de lokale uitvoering.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Borgerhout
115
3. Het district promoot de mogelijkheden van de verschillende stedelijke diensten en subsidiekanalen op bovenlokaal vlak. 4. Het district haalt heel wat expertise uit overleg met de stedelijke partners, zowel bovenlokale actoren als via de andere districten (cultuurantenne-overleg). 5. Om te voorkomen dat er niemandslandzones ontstaan, organiseert het district elk jaar minstens één evenement in samenwerking met een buurdistrict (Deurne, Berchem en Antwerpen). 6. Tegen 2013 hebben de Antwerpse bibliotheken een werking uitgebouwd in Borgerhout en zal dus ook de volledige collectie gemakkelijk raadpleegbaar zijn voor de Borgerhoutenaar.
SD 2 Borgerhout, de Quartier Latin van ’t Stad
ND 1 Borgerhout als toeristische trekpleister
Districten Bibliotheken
1. Het district promoot de culturele trekpleisters van het district, alsook de mogelijke eet- en verblijfplaatsen. 2. Initiatieven die het grondgebied van Borgerhout aantrekkelijk maken kunnen rekenen op districtsondersteuning. 3. Het district Borgerhout legt contacten met dienst toerisme ter promotie van de regio.
OD 13 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Deurne 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit een uitbreiding van 2 antennes en 1 administratieve medewerker naar twee antennes en twee administratieve medewerkers 2. De installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid district Deurne tegen eind 2009 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan 4. De jaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Deurne 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Deurne. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Deurne
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
Doelstellingen district Deurne Op basis van de bestuursakkoorden van district Deurne en stad Antwerpen, en op basis van de kansen en opportuniteiten die in het witboek van het district Deurne en de intentienota van de bedrijfseenheid cultuur, sport en recreatie staan, formuleert de kerngroep voor Deurne vijf strategische doelen. 1. Participatie verbreden 2. Competentie verhogen 3. Spreiding van culturele initiatieven bestendigen en verhogen 4. Creatie stimuleren 5. Erfgoed bewaren en gebruiken In elk van die strategische doelen spelen volgende vier aspecten een belangrijke rol.
A. Grootstedelijke context >A< houdt van Deurne. Deurne houdt van >A<.
Deurne kiest voor een hartelijke wederzijdse samenwerking met stad Antwerpen. Samenwerking met de stad geeft Deurne meer kansen en uitstraling. Samenwerking met Deurne (en de andere districten) maakt van de stad een echte metropool met méér diversiteit, extra toeristische troeven en veel groen.
116
Erfgoed Districten
B. Communicatie Communicatie is voor het culturele leven van vitaal belang. Zonder communicatie kunnen we geen enkel van de vooropgestelde strategische doelen bereiken. Een uitgewerkte communicatiestrategie vanuit het district zorgt niet alleen voor een bredere bekendmaking van het aanbod, maar ook voor een enthousiaste sfeer waarin bewoners graag ondergedompeld worden.
C. Diversiteit en eigenheid Diversiteit gaat over meer dan etnische afkomst. Het gaat ook over het bereiken van senioren en jongeren, middenstand en kansarmen, bewoners van de Venneborglaan en bewoners van de Confortalei. Als we diversiteit willen brengen in het lokaal cultuurbeleid, kiezen we ervoor om dat in de eerste plaats te doen door eerstelijnswerkers (buurthuizen, doelgroepregisseurs, jeugddienst, seniorenconsulent) mogelijkheden te bieden om met hun doelgroep te participeren of creatief aan de slag te gaan.
D. Gemeenschapsvorming WIJ. Het lokaal cultuurbeleid moet bijdragen aan het wij-gevoel, aan de fierheid die men uitdraagt om bewoner van deze stad te zijn, van het district, of van de Stalinsstraat. Dit gevoel is noodzakelijk voor de positieve uitstraling van Deurne en voor de mate waarin de inwoners zich goed en gelukkig voelen, zich thuis voelen, in het district. Dit wij-gevoel kan enkel bijdragen tot een betere samenleving wanneer er een openheid bestaat tussen de verschillende gemeenschappen. Het zij opgemerkt dat deze beleidsplanning kan bijgestuurd worden naar aanleiding van de resultaten die voortvloeien uit de tevredenheidsenquête die het district Deurne in 2008 bij haar inwoners houdt.
. Organisatorische doelstellingen: - De kerngroep die het cultuurbeleidsplan opstelt, komt halfjaarlijks samen om de voortgang van de uitvoering van de cultuurbeleidsplanning vorm te geven en te evalueren. - Dit cultuurbeleidsplan vormt de basis voor jaarlijkse werkingsverslagen en actieplannen. - In dit plan wordt vaak gebruikt gemaakt van de termen ‘verhogen’, ‘verbreden’, ‘verdiepen’,… We merken echter dat we momenteel nog onvoldoende meetbare indicatoren en gegevens hebben om de evolutie van deze doelstellingen te kunnen inschatten. In 2007 stellen we de indicatoren en variabelen op zodat we een nulmeting kunnen uitvoeren om het resultaat van acties te meten. - De cultuurbeleidsplanning en uitvoering ervan vereist een extra investering in vergadermomenten naast de vele reeds bestaande vergaderingen. Alle verschillende overleg- en vergadermomenten voor de cultuurdienst worden gereduceerd en efficiënter ingevuld.
SD 1 Participatie verbreden Link BA Deurne: 1.1., 1.2., 3.4., 5.1.
ND 1 Inwoners, verenigingen, ondernemingen en organisaties die zich cultureel engageren, voelen zich betrokken bij, en ondersteund door het cultuurbeleid van het district
1.1.1. De subsidiereglementen en –procedures worden zodanig aangepast dat alle bewoners hun subsidieaanvraag vlot en gemakkelijk kunnen invullen. De reglementen worden in 2008 in een begrijpelijke taal voor een doorsnee inwoner geschreven.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Deurne
117
1.1.2. Bewoners kunnen bij de cultuurdienst terecht voor begeleiding bij het aanvragen van subsidies, het organiseren van projecten en promotie. 1.1.3. Alle medewerkers van jeugd-, senioren-, sport- en cultuurdienst kunnen élke subsidieaanvraag ontvangen en snel kanaliseren naar de betrokken dienst voor opvolging.
ND 2 Binnen het cultuuraanbod in Deurne neemt het laagdrempelige, lokaal cultuuraanbod een belangrijke plaats in. Ontmoeting staat hierin centraal
1.2.1. 1.2.2.
1.2.3. 1.2.4. 1.2.5. 1.2.6.
Er ontstaat vertrouwen van het publiek in de kwaliteit van het cultuuraanbod in Deurne, ook wanneer het minder bekende artiesten betreft. Deze doelstelling wordt voornamelijk behaald door de communicatie en promotie te verbeteren. Op een termijn van drie jaar merken we een structurele stijging van de participatie van doelgroepen. Dat verwezenlijken we door enerzijds de doel‑ groepen toe te leiden naar het cultuuraanbod en anderzijds het cultuuraanbod af te stemmen op de doelgroepen. − Daartoe komen alle professionele socioculturele actoren twee keer per jaar samen. Ze zoeken dan linken tussen aanbod en doelpubliek, en denken een gezamenlijke aanpak uit. De gebruikers van de bibliotheek die minder mobiel zijn, ondervinden geen fysieke of mentale drempels bij het ontlenen van boeken. We denken in de eerste plaats aan het project Bib@Huis. De stedelijke culturele instellingen in Deurne stemmen hun openingsuren zo goed mogelijk af op de verschillende doelgroepen. Het cultuurcentrum zorgt structureel voor een gevarieerd podiumaanbod voor specifieke doelgroepen (bv. Bonte donderdagmiddagtrein). De kwaliteitsvolle sociaal-artistieke projecten die meestal gecoördineerd worden vanuit samenlevingsopbouw, worden uitgebreid, krijgen méér bekendheid en armslag. − Jaarlijks wordt iemand uit de organisatie of extern vrijgemaakt als projectleider.
Bibliotheken Cultuurcentra
ND 3 Binnen het cultuuraanbod in Deurne vinden jaarlijks enkele grote evenementen plaats, die kwaliteitsvol zijn en een lokaal én bovenlokaal publiek aantrekken
1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.3.4.
Op een termijn van drie jaar zoeken we, in samenwerking met deskundigen, uit wat de eigenschappen zijn van een goed stadsplein, waar ontmoeting tussen bewoners wordt gestimuleerd en dat een geschikte locatie is voor evenementen. Tegelijkertijd spreken we evenementenorganisaties zoals Antwerpen Open aan om in Deurne te programmeren, zelfs al zijn de randvoorwaarden nog niet ideaal. Op langere termijn houden we bij de heraanleg van de openbare ruimte (meer in het bijzonder pleinen en pleintjes) rekening met de opgebouwde kennis over de sociale en infrastructurele vereisten van een goed stadsplein. Het Rivierenhof en het Openluchttheater worden de ‘place to be’ in Deurne met een lokale, bovenlokale en regionale uitstraling. − Organisatie van een aantal bovenlokale cultuurevenementen (bv. gratis concerten, Vlaanderen Feest!, seniorenhappening, vuurwerkfestival, …). − Het district onderhandelt op korte termijn met de Arenberg (en bij uitbreiding Provincie Antwerpen) en het cultuurcentrum van Deurne (en bij uitbreiding het bedrijf cultuur sport en recreatie) om de rol, het engagement en de inbreng van de verschillende partners te bepalen. Rivierenhof en Openluchttheater Het district, het cultuurcentrum en de provincie werken samen aan de Zomer van Deurne met het Rozenfeest, gratis vrijdagavondconcerten, een groots concert in het kader van Vlaanderen Feest, een seniorenhappening en het jaarlijks internationaal vuurwerkfestival. Er worden hierbij telkens 1.000 à 4.000 mensen verwacht, vanuit Deurne en (soms ver) daarbuiten.
118
Cultuurcentra
ND 4 Rond culturele locatieprojecten creëren we een gezellige en hippe sfeer, waardoor de Deurnenaars meer goesting krijgen om deel te nemen aan cultuur. Tegelijkertijd blijft de kwaliteit van de activiteiten primeren op de bezoekersopkomst
1.4.1. De communicatie van de (socio)culturele evenementen van het district en andere partners wordt zodanig verbeterd dat 1) het verenigingsleven beter op de hoogte is van elkaars activiteiten door middel van een nieuwsbrief, mailing. 2) de inwoners van Deurne via verschillende kanalen geïnformeerd worden (via een efficiënte mix van De(n) Antwerpenaar, website, nieuwsbrief, evenement specifieke webpagina’s voor bovenlokale activiteiten, advertenties, …). 1.4.2. De mogelijkheden van e-communicatie ter bevordering van de cultuurparticipatie worden onderzocht en geïmplementeerd in samenwerking met het cultuurcentrum Deurne. 1.4.3. De optimalisatie van de mogelijkheden van de activiteitenkalender (info Deurne/De(n)Antwerpenaar) worden onderzocht en geïmplementeerd. 1.4.4. Er wordt doelbewust gewerkt aan kwaliteitsvolle evenementenpromotie in het straatbeeld en profilering van stad en district als organisatoren. − Hiervoor is het belangrijk dat bij de inplanting van nieuw straatmeubilair (o.a. verlichting) op belangrijke plekken in Deurne zulk straatmeubilair wordt geplaatst, waaraan banieren, canvassen of andere promotiemiddelen kunnen bevestigd worden.
Cultuurcentra
SD 2 Competentie verhogen Link BA Deurne: 3.1., 3.2., 4.3.
2.1. Er komen structurele en intensieve samenwerkingsvormen tussen culturele actoren en het onderwijs in Deurne, zodat jongeren vertrouwd raken met diverse cultuuruitingen.
2.1.1. 2.1.2.
Cultuur faciliteert de eerstelijnswerkers. Het cultuurcentrum onderneemt projecten op maat van enkele nauwkeurig geselecteerde scholen zoals het KA. De culturele actoren en in het bijzonder de cultuurdienst en het cultuurcentrum, werken aan een bewustmakingsproces bij de eerstelijnswerkers en hun doelgroep zodat zij bewust worden van de mogelijkheden en kansen van cultuur in hun reguliere werking. Hiervoor haken de culturele actoren aan bij specifieke acties (bv. Buurt-aan-de-beurt, en het traject gemeenschapsvorming van de Antwerpse cultuurcentra).
Cultuurcentra Cultuurcentra
2.2. Binnen het cultuuraanbod in Deurne vinden jaarlijks enkele sociaal artistieke projecten plaats, die ertoe leiden dat verschillende culturen (zowel wijken als etnische of leeftijdsgroepen) elkaar beter leren kennen en respecteren.
2.2.1. 2.2.2. 2.2.3.
De doelgroepen worden door de eerstelijnswerkers vertegenwoordigd in de cultuurraad van Deurne en genieten mee van de vormingssessies die aansluiten bij hun noden. Het cultuurcentrum, de bibliotheek en de musea besteden veel aandacht aan jeugd, senioren, (kans-)armen en allochtonen, en werken zoveel mogelijk inclusief in hun aanbodbeleid. De bibliotheek zorgt voor activiteiten die de vertrouwdheid tussen specifieke doelgroepen en nieuwe media verhogen, in de eerste plaats met het internet.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Musea Bibliotheken
Samenlevingsopbouw Samenlevingsopbouw is een sterke partner in Deurne. Het publiek dat bereikt wordt, is heel divers en gemengd, zowel qua leeftijd als qua sociale en etnische afkomst. Al enkele jaren organiseert deze partner artistieke projecten, vaak ook ondersteund door het OCMW. Kwetsbare mensen organiseren in Deurne vernissages, staan op het podium of werken mee aan een groot kunstconcept. Door allerlei kunstvormen krijgen mensen met een laag zelfbeeld de voldoening om in de spotlights te staan of meer bescheiden, op de achtergrond, te genieten van de complimenten van het publiek.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Deurne
119
SD 3 Spreiding van culturele initiatieven bestendigen en verhogen BA Deurne: Inleiding, 3.3., 5.1.
ND 1 De culturele actoren werken op een eerste niveau samen om elkaars aanbod geografisch en sociaal te spreiden 3.1.1. De cultuurcentra van Antwerpen, de bibliotheken en musea gebruiken elkaars locatie en bespelen elkaars publiek.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Musea
ND 2 Op een tweede niveau werkt de culturele sector samen met de andere (niet-culturele) sectoren (jeugd, sport en senioren) om een optimale geografische en sociale spreiding van het culturele aanbod te bereiken
3.2.1. Het afstellen van het aanbod op de doelpublieken en de geografische spreiding van culturele initiatieven gebeurt door een overleggroep van professi‑ onele sociale en culturele partners die in een bepaalde afgebakende wijk/buurt aanwezig zijn en elk de eigen expertise inzetten om een analyse te maken van de noden van die wijk/buurt en de taken te verdelen om deze buurt meer leefbaar en aangenamer te maken.
ND 3 Lokale initiatiefnemers maken meer gebruik van de bovenlokale (koepel)organisaties, zodat de kwaliteit en de uitstraling van hun werking verhoogt
3.3.1. 3.3.2.
Er wordt een intensieve dialoog opgestart tussen het socioculturele veld van Deurne en de erfgoedcel/MAS. In 2008 worden elkaars noden en verwachtingen in kaart gebracht, nadien onderzoeken de koepels welke diensten zij op Deurnse maat kunnen leveren en krijgen de socioculturele verenigingen de gepaste ondersteuning. De cultuurdienst heeft in deze een bemiddelende rol. Er wordt een intensieve dialoog opgestart tussen het socioculturele veld van Deurne en de koepelorganisaties die hun thuisbasis in het HAK hebben (Liefhebber, Koor en Stem, Creatief Schrijven en Open Doek). In 2008 worden elkaars noden en verwachtingen in kaart gebracht, nadien onderzoe‑ ken de koepels welke diensten zij op Deurnse maat kunnen leveren en krijgen de socioculturele verenigingen de gepaste ondersteuning. De cultuurdienst, het cultuurcentrum en de bibliotheek hebben in deze een bemiddelende rol tussen enerzijds de koepels onderling en anderzijds de koepels en de verenigingen. Heemkring Volksmuseum Turninum. De heemkring werkt vanuit Volksmuseum Turninum en heeft in Deurne Dorp contacten met bewoners, artiesten en winkeliers. Turninum brengt alle lokale partners bijeen en bundelt een aantal initiatieven in Deurne Dorp tussen de Erfgoeddag en het Kunstenfestival Liefhebber. Zo krijgt een buurtevenement meer grandeur. Op die manier zitten bovenlokale partners, zoals de erfgoedcel, Liefhebber en Opsinjoren, vanzelf mee op de kar.
SD 4 Creatie stimuleren BA Deurne: Inleiding, 2.1., 2.4.
ND 1
120
Voor kunstenaars en artiesten (zowel professioneel als niet-professioneel) werkt het district samen met stad Antwerpen in de eerste helft van de legislatuur aan een voorwaardenscheppend beleid dat veel aandacht besteedt aan infrastructurele ondersteuning (ateliers, repetitieruimtes, tentoonstellingsruimtes). Tegen het einde van de legislatuur zijn de eerste concrete resultaten hiervan zichtbaar in Deurne
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra
1.1.1. 1.1.2. 1.1.3.
Deurne maakt werk van een leegstandsbeleid dat zich afstemt op de noden van het district en haar bewoners. Kunstenaars en artiesten, zowel professioneel als niet-professioneel, kunnen aan democratische prijzen (niet de prijzen van de huurmarkt!) gebruik maken van ateliers en alternatieve tentoonstellingsruimte. Er komen een verenigingvriendelijk beleid en concessie voor stadseigendommen die tot het onroerend erfgoed behoren, of waarin erfgoedpartners gehuisvest zijn. De ‘bewoners’ kunnen de verantwoordelijkheid dragen om de infrastructuur te beheren als goede huisvaders, maar de stad blijft verantwoordelijk voor instandhoudings- en restauratiewerken. Die moeten gebeuren met respect voor de historische waarde en de huidige functie van de gebouwen. Dit moet de ontsluiting van het Deurns erfgoed voor het brede publiek verbeteren. Marmer van gesloopte of vervallen grafstenen van de Sint-Fredegandusbegraafplaats wordt ter beschikking gesteld van jonge kunstenaars.
Erfgoed
ND 2 We gebruiken de publieke ruimte als speelveld voor culturele creativiteit. Cultuur, kunst en stadsvernieuwing versterken elkaar als we kunstwerken in de openbare ruimte plaatsen en ook als het straatmeubilair kunst kan zijn 2.2.1. Bij een heraanleg van belangrijke wegen en ingrepen in straatbeeld bekijken we of het wenselijk is dat er een kunstwerk komt te staan. Straatmeubilair Turnhoutsebaan Als het structuurplan op de Turnhoutsebaan in straatstenen wordt omgezet, komt er geen standaard straatmeubilair. De ‘poort’ tussen Antwerpen en Deurne mag best wat kunst en design in zich dragen. Er komen ook straatlantaarns waaraan grote vaandels kunnen bevestigd worden, die Deurne als cultuurdistrict promoten.
2.2.2. Tijdens sluitingsperiodes van stadsgebouwen (in de eerste plaats CC en BIB) kunnen bepaalde ruimtes gebruikt worden als repetitie- of workshopruimte.
Bibliotheken | Cultuurcentra
SD 5 Erfgoed bewaren en gebruiken
Erfgoed
BA Deurne: 3.6.
ND 1 De erfgoedcel, musea en heemkring werken structureel samen om het Deurns erfgoed (zowel roerend als onroerend) te ontsluiten voor een breed publiek, zowel bewoners als toeristen
5.1.1. Er wordt een toerismeplan voor Deurne opgesteld. In dit plan worden alvast de volgende acties opgenomen: - De vijf Deurnse musea werken een aanbod van arrangementkaarten uit (toerisme, erfgoed en museumbezoeken). - Er wordt een netwerk van competente gidsen bijeengeroepen. - Er worden nieuwe fiets- en wandeltochten uitgewerkt. - De samenwerkingsmogelijkheden met de provincie worden onderzocht. 5.1.2. De promotie voor toeristische aantrekkingspolen in Deurne wordt onderzocht op haar efficiëntie, o.a. de verspreiding van de vier reeds bestaande boekjes en de dvd. Er wordt gezocht naar andere verkooppunten dan de stadswinkel om deze promotiematerialen bij de brede bevolking bekend te maken.
ND 2 De bewoners worden zich meer dan vroeger bewust van de lokale rijkdom aan erfgoed in hun directe leefomgeving
5.2.1. De schat aan roerend en onroerend erfgoed in Deurne wordt doeltreffender ingezet om de leefkwaliteit en het welvoelen van de bewoners van Deurne te verhogen. Dit gebeurt door het intensifiëren van de samenwerking tussen professionele en niet-professionele erfgoedactoren (in eerste instantie via de werkgroep Erfgoed) en het verhogen van de expertise in samenwerking met MAS/erfgoedcel.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Deurne
121
5.2.2. Het aanwezige erfgoed wordt projectmatig geactiveerd zodat zoveel mogelijk bewoners van Deurne de kans krijgen om te genieten van ‘hun’ erfgoed en na te denken over zichzelf en hun omgeving in het verleden, het heden en de toekomst.
ND 3 Bij elke herbestemming van een openbaar gebouw in Deurne licht stad Antwerpen de cultuurraad van Deurne tijdig en grondig in, en houdt ze rekening met zijn advies
5.3.1. Het voorzitterschap van de beheerscommissie ad hoc van het Sint-Fredegandusbegraafpark, opgericht in het kader van de reglementering op begraaf‑ parken van het Vlaams Gewest, wordt overgeheveld naar de lokale schepen voor cultuur zodat een lokaal beleid rond de begraafplaatsen kan gevoerd worden, aangevuld met tewerkstellingsprojecten.
OD 14 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Ekeren 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit een uitbreiding van één antenne en 0,5 administratieve medewerker naar één antenne en één administratieve medewerker. 2. De installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid district Ekeren tegen eind 2009. 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan. 4. De tweejaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Ekeren. 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Ekeren. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Doelstellingen district Ekeren SD 1 De inwoners van Ekeren kunnen deelnemen aan een divers vormings- en cultuuraanbod in hun wijk
OD 1.1. Verbeteren cultuurcommunicatie
OD 1.1.1. Op termijn vier maal per jaar verschijnen van de vrijetijdskrant (momenteel drie maal per jaar)
Na overleg met mogelijke firma’s en Ekerse adviesraden om de vrijetijdskrant uit te breiden tot alle vrijetijdsactiviteiten, start Ekeren bij politieke goedkeuring tegen 2008 met een uitgave die vier maal per jaar verschijnt. OD 1.1.2. Aandacht voor elektronische media Daarbij denkt het district aan een grotere toegankelijkheid van de website voor verenigingen, het promoten van een cultuurdatabank waarin verenigingen zelf hun activiteiten kunnen inbrengen, en het nagaan van de zin van elektronische aankondigingsborden.
OD 1.2. Onderzoek naar de wenselijkheid om cultuurcheques in te voeren In overleg met de stad Antwerpen en omliggende gemeenten toetst het district de mogelijkheden en wenselijkheid van het invoeren van cultuurcheques af, dit in overleg met betrokken partners. In het bestuursakkoord van stad Antwerpen staat onder punt 248: introductie vrijetijdskaart. Het district Ekeren sluit zich hier bij aan.
122
Ekeren
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
OD 1.3. Jaarlijkse participatie aan de Week van de Amateurkunsten (Liefhebber) (EK_14_18) Via een breed overleg met cultuuractoren stimuleert de cultuurantenne jaarlijks de participatie van liefhebbers aan de Week van de Amateurkunsten.
OD 1.4. Jaarlijkse organisatie van een academische zitting en een volksfeest ter gelegenheid van 11 juli in samenwerking met de cultuurraad
Het district ondersteunt het 11 juli comité – een werkgroep binnen de cultuurraad Ekeren – voor een jaarlijks volksfeest naar aanleiding van de Vlaamse feestdag.
OD 1.5. Jaarlijkse organisatie van vier muziekavonden in Hof de Bist in samenwerking met “Muziek in de wijk” In het kader van de Zomer van Antwerpen gaan de cultuurraad en lokale werkgroepen jaarlijks aan de slag voor feestelijke avonden “Muziek in de Wijk” die op ontspannen wijze bijdragen aan een aangenaam cultureel Ekeren.
OD 1.6. Jaarlijkse organisatie van een culturele activiteit ter gelegenheid van de kerstmarkt in samenwerking met de cultuurraad en het feestcomité
De kerstmarkt krijgt een feestelijke culturele toets, met input van de cultuurraad en het feestcomité.
OD 1.7. Onderzoek naar de wenselijkheid van het aanbieden van vorming Na inventarisatie van het huidige en wenselijke vormingsaanbod, wordt een aangepast aanbod in samenwerking met partners uitgebouwd.
SD 2 De socio-culturele verenigingen en kunstenaars kunnen beroep doen op aangepaste infrastructuur om hun reguliere werking op een creatieve manier uit te bouwen OD 2.1. Verder uitbouwen van het kunstencentrum Hof de Bist Om de werking van Hof de Bist in te bedden in een langetermijnvisie en strategisch aan te pakken, maakt de beheerraad een beleidsplan op.
OD 2.2. Verder uitbouwen van het beeldenpark Hof de Bist
Musea
Binnen het beleidsplan van vzw Hof de Bist is een hoofdstuk gewijd aan het beeldenpark. Het Middelheimpark is omwille van de kwaliteitsbewaking en adviesrol een goede partner. Het opzet kan overigens ruimer gaan dan het park. Er kunnen beelden geïntegreerd worden over het gehele Ekerse grondgebied. De start van de nieuwe werking is voorzien in 2009.
OD 2.3. Samenwerkingsverbanden opstarten met cultuur- en gemeenschapscentra van omliggende gemeenten en districten (EK_19_101)
Cultuurcentra
Ekeren bezit zelf geen cultuurcentrum. Daarom wil het district via discussie en overleg nagaan welke samenwerkingsverbanden mogelijk zijn met de cultuur- en gemeenschapscentra van Kapellen, Brasschaat, Luchtbal en Merksem. Het geheel krijgt vorm via een samenwerkingsakkoord, dat eind 2008 vorm heeft.
OD 2.4. Nagaan of het budget voor “vernieuwende projecten” door aanpassing van het bestaande reglement ook kan aangewend worden voor infrastructurele tussenkomsten (huur) voor reguliere projecten Hiertoe wordt overleg gepleegd met de stedelijke cultuurbeleidscoördinator, en zo mogelijk een nieuw reglement uitgewerkt.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Ekeren
123
OD 2.5. Openstellen van schoolinfrastructuur voor culturele activiteiten Het district start overleg op met de stedelijke administratie onderwijs over het openstellen van schoolinfrastructuur. Daarbij is de muziekacademie een voorkeurspartner. Streefdatum is voorjaar 2009.
SD 3 Het documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders speelt een voortrekkersrol in het bewaren/beheren/ ontsluiten van het erfgoed van de Antwerpse Noorderpolders en de voormalige heerlijkheid Ekeren OD 3.1. Opmaken van een beleidsplan voor en van het documentatiecentrum Het district zal een aparte strategische nota opstellen voor de werking van het documentatiecentrum.
OD 3.2. Betere huisvesting documentatiecentrum Het district gaat op zoek naar middelen om het documentatiecentrum beter te kunnen huisvesten. In 2009 voorzien we hiervoor 50.000 EUR.
OD 3.3. Jaarlijkse deelname aan de Erfgoeddag De erfgoedcel en een werkgroep van lokale erfgoedactoren zijn partners in de voorbereiding en uitvoering van activiteiten in het kader van de jaarlijkse Erfgoeddag.
OD 3.4. Opdracht tot actualisering van de inventaris van het bouwkundig erfgoed op het grondgebied van Ekeren en opstellen van een prioriteitenlijst voor mogelijke bescherming
Voorstel is deze inventarisatieopdracht uit te besteden aan een deskundige ter zake.
SD 4 Diversiteit, in de ruimste zin van het woord, steeds inhoudelijk meenemen in de samenwerking tussen de verschillende culturele actoren OD 4.1. Opzetten van een samenwerkingsverband met het OCMW Overleg met de werkgroep cultuur van het OCMW (eind 2007) leidt tot een oplijsting van de noden en behoeften van de specifieke doelgroep en de uitbouw van een langetermijnplanning.
OD 4.2. Via de seniorenraad en de jeugdraad en de scholen de senioren en de jeugd bereiken Om diversiteit in het publieksbereik te hebben, zijn de jeugdraad en seniorenraad bevoorrechte partners. Samen met hen worden noden en behoeften van de specifieke doelgroepen opgelijst, en krijgen bijvoorbeeld jeugdateliers een culturele invulling.
SD 5 De sociale cohesie versterken door de culturele ontmoetingen in al haar vormen te ondersteunen en het culturele middenveld ten volle zijn rol te laten spelen OD 5.1. De cultuurraad is de motor van het Ekerse cultuurbeleid Het district ondersteunt de werking van de cultuurraad. Het activeren van het adviesrecht van de cultuurraad is daarbij een aandachtspunt.
OD 5.2. Ondersteunen van laagdrempelige socioculturele activiteiten Via een aangepast reglement op de toelagen krijgen verenigingen die projecten indienen ondersteuning. Gesubsidieerde projecten worden opgevolgd en waar zinvol ondersteund.
124
Erfgoed
SD 6 Ekeren positioneert zich als een scharnierdistrict tussen de polderdorpen, de buurgemeenten en de aanpalende districten en de grootstedelijkheid van de stad Antwerpen
OD 6.1. Opmaken van een convenant met stad Antwerpen met betrekking tot bijkomende middelen en personeel voor aanwezige en nieuwe culturele infrastructuur (EK_19_99) Om dit te realiseren is ambtelijk en politiek overleg over de culturele infrastructuur (januari 2008) wenselijk.
OD 6.2. Duidelijke taakafspraken rond aanbod, publiekswerking, uitbreidingsactiviteiten en vormingsactiviteiten van de Ekerse hoofdbibliotheek als belangrijke actor bij de uitvoering van het Ekers cultuurbeleid
Bibliotheken
Het district onderschrijft het uitbreidingsvoorstel, ingediend door de lokale bibliotheekverantwoordelijke, en ondersteunt de uitvoering ervan.
OD 6.3. Samenwerkingsverbanden opstarten met Kapellen/Brasschaat/Stabroek in verband met culturele projecten en cultuur in het algemeen Naast het bekijken van mogelijke samenwerking rond infrastructuur, wordt gelijktijdig gekeken naar culturele samenwerking in het algemeen en organisatie van cultuurprojecten in het bijzonder.
OD 15 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Hoboken 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit een uitbreiding van één antenne en één administratieve medewerker naar 1,5 antenne en één administratieve medewerker 2. De installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid district Hoboken tegen eind 2009 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan 4. De tweejaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Hoboken 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Hoboken. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Hoboken
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
Doelstellingen district Hoboken
1. Cultuurspreiding en culturele infrastructuur: optimaal gebruik bestaande infrastructuur met uitbreiding infrastructuur Enerzijds moet er gestreefd worden om de bestaande infrastructuur optimaal te kunnen benutten. In de wijken kan de bestaande infrastructuur gebruikt worden als ankerplek. Hier moeten we nog nagaan of er voldoende spreiding is, zoniet moeten er andere oplossingen gezocht worden. Voor de realisatie van ankerplekken is overleg tussen de uitbaters noodzakelijk om afstemming te krijgen over het gebruik van de infrastructuur. De ankerplek kan financiële, logistieke of inhoudelijke ondersteuning krijgen. Hierdoor kan er gerichter aan cultuurspreiding gewerkt worden. Tevens kan dit de aanzet zijn tot een inventarisatie van de beschikbare infrastructuur (technische mogelijkheden, huurvoorwaarden e.d.m.) en de aanmaak van een infrastructuurgids. De bibliotheek slaagt erin een heterogeen publiek aan te trekken dankzij de laagdrempeligheid van ruime openingsuren en talrijke collecties. Het
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Hoboken
125
gebouw is ietwat gedateerd en verdient zeker een opfrissing. De bibliotheek wil in dit kader niet alleen actief zijn in het centrum maar ook de blinde vlekken (Zwaantjes, Moretusburg en Polderstad) bedienen met zogenaamde bibpunten. Deze omvatten een basiscollectie (zowel populaire fictie/ non-fictie, jeugd- als volwassenenboeken). Het district kan ook een bemiddelende rol spelen voor het openstellen van infrastructuur voor culturele verenigingen, tijdens de vakantieperiodes. Het gaat om infrastructuur, die overwegend door één doelgroep wordt gebruikt (scholen, seniorenlokalen - cf. speelplaats school Polderstad). Anderzijds is het ontwikkelen van een ontmoetingsruimte, een herkenbare plek, enorm belangrijk. De studie heeft uitgewezen dat het gebouw Gravenhof een uitgelezen kans is om deze doelstelling te realiseren. De restyling van de Antwerpse cultuurcentra biedt hiertoe de mogelijkheid. Deze restyling omvat enerzijds inhoudelijke verandering (samenwerking tussen de bestaande cultuurcentra optimaliseren zodat heel het grondgebied van de stad wordt bediend met aandacht voor invulling van de blinde vlekken) en anderzijds een aanpak van de infrastructuur. Via het decreet op het lokale cultuurbeleid krijgt het district een extra toelage omdat er geen neutrale culturele infrastructuur aanwezig is. De cultuurantenne van het district heeft een coördinerende functie en de cultuurfunctionaris is programmator. De cultuurantenne van het district vervult de facto een dubbel mandaat: cultuurantenne én cultuurfunctionaris ad interim. Dit is niet houdbaar op langere termijn. Daarom is het noodzakelijk om naast de uitbreiding van de bestaande infrastructuur voldoende mensen en middelen te voorzien voor het beheer en de werking van het cultureel ontmoetingscentrum.
SD Zorgen voor een passende infrastructuur die leidt tot een maximale cultuurbeleving ND 1 Tegen 2010 is de culturele infrastructuur uitgebreid
OD 1.1. In overleg met de kabinetten voor cultuur en jeugd en in samenwerking met het overleg team cultuurcentra en het district wordt een polyvalente ontmoetingsruimte gerealiseerd op de site van het Gravenhof.
Cultuurcentra
OD 1.2. Het Gravenhof wordt de nieuwe plek voor de stedelijke jeugddienst en het cultuurcentrum. De culturele activiteiten die in het Gravenhof plaatsvinden staan open voor iedereen met aandacht voor jongeren, ouderen en minder mobiele mensen.
Cultuurcentra
ND 2 Naast de uitbreiding van de infrastructuur worden er personeel en middelen voorzien voor een efficiënte werking van het cultuurcentrum
Cultuurcentra
ND 3 De aanwezige infrastructuur wordt optimaal benut zodat deze beschikbaar is voor alle inwoners
OD 3.1. De infrastructuur beschikbaar stellen voor en het stimuleren van het gebruik van de infrastructuur door alle gegadigden. Het gebruik van deze infrastructuur kan zelfs districtsoverschrijdend zijn.
OD. 3.2.
Tegen eind 2008 maakt het district een infrastructuurbrochure (cf. Verenigingengids).
OD 3.3. Het district organiseert overleg met de uitbaters van particuliere infrastructuur om afstemming te krijgen over het gebruik van deze infrastructuur voor culturele activiteiten.
OD 3.4.
126
In samenwerking met het OCMW in dienstencentra cultuur brengen voor ouderen en minder mobiele mensen.
ND 4 De publieke ruimte benutten als culturele ruimte
OD 4.1. Het district zal meer culturele activiteiten brengen op openbare pleinen en parken, waarbij bijzondere aandacht gaat naar die plaatsen waar nog geen activiteiten worden georganiseerd
2. Creatie, participatie en competentie: cultuur is een recht van alle Hobokenaren Er is onvoldoende samenhang tussen de diverse partners in het district. Momenteel is er weinig of geen samenwerking tussen de diverse initiatieven. Er is wel aandacht voor specifieke doelgroepenwerking: Kids, ravotkot, sos Hoboken, pleinontwikkeling, buurtregie. De samenwerking is eerder toevallig of naar aanleiding van een project. Om de samenwerking te bevorderen is het noodzakelijk om te weten welke organisaties, verenigingen, individuen er actief zijn in het district. Een inventaris dringt zich op. Onbekend is onbemind. De onvoldoende samenhang heeft ook te maken met communicatie. Het district wil deze culturele communicatie bevorderen via een verenigingengids, het gratis opnemen van culturele activiteiten, website, kwalitatieve en eenduidige, eenvoudige communicatie. In overleg met partners kan deze communicatie eventueel aangepast worden aan de doelgroep(en). Een goede communicatie kan de toeleiding bevorderen naar diverse initiatieven: cursussen, voorstellingen e.d. Het district wil hier een sturende en stuwende rol vervullen: door enerzijds deze inventaris te organiseren en anderzijds door de ontwikkeling van een overlegplatform-moment tussen de diverse cultuurpartners. Hierdoor kan het aanbod beter op elkaar afgestemd worden, is er beter zicht op de spelers in het veld en kan expertise uitgewisseld worden. Bij de samenstelling van dit platform streven we naar diversiteit met vertegenwoordiging uit de verschillende leefgemeenschappen (verschillende nationaliteiten). Voor het verenigingsleven dat werkt met vrijwilligers kan dit overlegplatform-moment in de schoot van de cultuurraad ontwikkeld worden. Om geen extra overleg voor de betrokken partners te creëren is het zinvol dat de cultuurraad twee maal per jaar een algemene vergadering organiseert: een statutaire vergadering en een open algemene vergadering die dienst doet als forum/overlegplatform. Om geen dubbel circuit te laten ontstaan tussen vrijwilligers en professionele partners (academies, cultuurcentrum, bibliotheek, jeugddienst, Opsinjoren, stedelijk wijkoverleg, OCMW, ...) moeten deze laatste ook uitgenodigd worden op deze open algemene vergadering. Anderzijds kan het district een gunstig klimaat creëren voor cultuur. Door het ter beschikking stellen van openbare infrastructuur, een toelagereglement, een cultuurprijs. De bibliotheek wil ook een forum bieden aan beginnende kunstenaars van het district. Tevens wil de bibliotheek contacten leggen én onderhouden met alle scholen (kleuter-, basis- en middelbare) op het grondgebied van het district. Hierbij speelt de (nieuwe) bibliobus een rol. De bibliotheek pleit ook voor een ruim en gevarieerd aanbod van alle soorten informatiedragers beschikbaar voor de inwoners van het district. In het verleden richtte de bibliotheek in samenwerking met Digipolis cursussen pc-gebruik in. De bibliotheek wil dit opnieuw organiseren toegespitst op volgende doelgroepen: nieuwe inwoners, senioren, kinderen, niet-Nederlandstaligen….als het ware cursussen op maat. Het district ijvert ook om van de bibliotheek een ontmoetingsplaats te maken voor reflectie, verkenning en verrijking van culturen. De bibliotheek dient dan ook uitgerust te zijn met meer pc’s, opslag- en printmogelijkheden naast boeken, cd’s en dvd-collecties. De aandacht voor cultuur vanuit het OCMW geeft ook nieuwe perspectieven. Met hun uitgebreid netwerk van dienstencentra bereiken ze een groot deel van de inwoners. Het OCMW biedt reeds een waaier van diverse socioculturele activiteiten. Een samenwerking met andere partners zoals het cultuurcentrum, de cultuurantenne e.a. is (voor de partners) een meerwaarde. In overleg kan bv. de infrastructuur ook benut worden voor culturele activiteiten die openstaan voor iedereen, of kan het district activiteiten/projecten van de dienstencentra mee ondersteunen. Nu het cultureel ontmoetingscentrum eindelijk een vaste stek krijgt in het Gravenhof kan het ontwikkelen naar een volwaardig centrum en partner in de uitvoering van het lokaal cultuurbeleid. Om dit te realiseren is het echter noodzakelijk voldoende mensen en middelen te voorzien. De nieuwe ontwikkelingen in het landschap van de cultuurcentra (meer inhoudelijk samenwerken, blinde vlekken bedienen en restyling van de infrastructuur)
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Hoboken
127
vormen hiervoor een kans. Het NICC verweeft zich niet in het lokale culturele leven. Haar werking is gericht op semi-professionele of professionele kunstenaars. Het district organiseert jaarlijks een professionele tentoonstelling met kunstenaars die een binding hebben met het district of met de stad. Hier ligt voor het district en het NICC een kans om samen te werken. De professionele tentoonstelling komt nu tot stand in samenwerking met de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten. De expertise van het NICC en haar kennis van het werkveld kan een meerwaarde betekenen voor deze professionele tentoonstelling. Een overleg met het NICC is dan ook aangewezen. Om alsnog te voldoen aan de vraag naar diverse repetitieruimte (toneel, muziek, atelierwerking,…) en vergaderruimte zal de uitbreiding van de infrastructuur met het Gravenhof deels een oplossing kunnen bieden (atelierwerking, toneelrepetitie, vergaderingen) maar echter niet voor atelierruimte en muziekrepetities. Het Fort 8 biedt hiervoor meer mogelijkheden. Het district wil ernaar streven om het Fort 8 te ontwikkelen als culturele plek (cf. Fort 4 te Mortsel). De voorwaarden voor het gebruik van het Fort 8 zullen met het autonoom gemeentebedrijf VESPA verder onderhandeld moeten worden. Het culturele verenigingsleven kan enerzijds ondersteund worden via een eenvoudig toelagereglement. Het accent blijft wel op projectmatige toelagen en geen werkingstoelagen. Daarnaast is er een toelagereglement voor verenigingen die het sociale weefsel in het district bevorderen. Naast de ondersteuning van eigen verenigingsprojecten blijft er bijzondere aandacht gaan naar het stimuleren van samenwerking tussen verenigingen of speciale projecten via het reglement voor creatieve cultuurprojecten. Anderzijds kan het district het culturele werkveld ook ondersteunen en waarderen voor haar werking in het district of om Hoboken positief in de kijker te zetten door een prijs te geven. (cf. Wilrijk heeft Geitentrofee). De vorm van de prijs is steeds verschillend (een beeldje, een schilderij, aquarel….). Hiervoor kan een wedstrijd uitgeschreven worden waaraan lokale kunstenaars, leerlingen, leerkrachten van de kunstacademie kunnen deelnemen. Het district wil de publieke ruimte ook gebruiken voor cultuurcreatie, culturele en gemeenschapsvormende activiteiten waarbij de aandacht gaat naar die plaatsen waar nu nog geen activiteiten worden georganiseerd. Door een gunstig klimaat te creëren voor semi-professionele en/of professionele beeldende kunstenaars om het openbaar domein (park of plantsoenen) te verfraaien met kunstwerken. Streven naar samenwerking met het NICC en de commissie beeld in de stad zijn hierbij wenselijk.
SD Het district zorgt voor een gespreide, kwalitatieve cultuurbeleving ND 1 Cultuur is een recht voor alle Hobokenaren
OD 1.1.
Meer cultuur brengen voor ouderen, jongeren en minder mobiele mensen i.s.m. jeugddienst, cultuur-, senioren- en jeugdraad.
OD 1.2.
Inventaris opmaken van alle initiatieven zodat betere afstemming mogelijk wordt.
OD 1.3.
Er is een structureel overleg tussen de culturele actoren: bibliotheek, academies, cultuurcentra, cultuurraad.
OD 1.4. Het district zorgt voor een eenduidige en kwalitatieve communicatie naar cultuurgebruikers. De (culturele) communicatie van het district wordt ontworpen in de huisstijl door het grafisch centrum: uitnodigingen, flyers, affiches, brochures....
OD 4.2.5. De activiteiten van lokale verenigingen en individuen een brede bekendheid geven in communicatie en De(n) Antwerpenaar.
128
Bibliotheken | Cultuurcentra
Een gok: Verderzetting project gelijke kansen-onderwijs met mogelijke uitbreiding naar het middelbaar onderwijs.
SD 2 Het lokale culturele leven en de wijkgebonden feestelijkheden maximaal ondersteunen
OD. 2.1.
Ondersteuning gedurende een jaar van bijzondere acties in een wijk waarbij de wijken jaarlijks worden afgewisseld.
OD 2.2.
Ondersteuning van projecten van vrijwilligers, verenigingen via een eenduidig toelagereglement.
OD 2.3.
Het district voorziet een cultuurprijs voor de verenigingen of individuen voor waardering van hun inzet of om Hoboken positief in de kijker te zetten.
SD 3 De bibliotheek moet haar dienstverlening uitbreiden
ND 3 De bibliotheek wil de blinde vlekken in het district bedienen
OD.3.1.
De bibliotheek wil tegen 2013 de blinde vlekken in het district bedienen met zogenaamde bibpunten zoals Zwaantjes, Moretusburg en Polderstad.
OD 3.2.
Tegen eind 2007 is het project bib aan huis - waarbij de minder mobiele gebruikers van de Hobokense bibliotheek bereikt worden - operationeel.
Bibliotheken
ND 4 Tegen 2013 van de bibliotheek een ontmoetingsplek maken van reflectie, verkenning en verrijking culturen
OD 4.1.
De bibliotheek moet uitgerust zijn met toegankelijke pc’s, opslagruimte en printmogelijkheden en andere informatiedragers.
OD 4.2.
De bibliotheek biedt een expo-forum aan beginnende kunstenaars.
OD 4.3.
De bibliotheek heeft contact en overleg met alle scholen (kleuter, basis en middelbaar) om de bibliobus efficiënt in te zetten.
3. Erfgoed: Hoboken bezit waardevol roerend en onroerend erfgoed en wil daar zorg voor dragen
Erfgoed
De nieuwe ontwikkelingen en aandacht vanuit het beleid voor erfgoed zijn een kans: de erfgoedcel kan zijn expertise ter beschikking stellen om een onderbouwd erfgoedbeleid te ontwikkelen met versterking van de lokale erfgoedverenigingen. In dit opzicht wordt het begrip erfgoed ruimer gedefinieerd: erfgoed omvat niet enkel roerend en onroerend eigendom (zowel in particulier als stedelijk bezit), funerair, industrieel, militair maar ook immaterieel erfgoed. Dit omvat ‘orale’ of mondelinge geschiedenis. Ondanks de ontwikkeling van een landbouwdorp naar een industrieel dorp, beschikt Hoboken toch ook nog over heel wat groen. Het groene karakter is ook onderdeel van het gemeenschappelijk erfgoed (hoven van plaisantie, Meerlenhof, kasteel Sorghvliedt, kasteel Broydenborg, Gravenhof, Fort 8). Het district ligt ook aan de Schelde. De stroom vormt als het ware ook een monument. In samenwerking met de erfgoedcel wil het district een goed erfgoedbeleid voeren. Op basis van de ruime definitie kunnen we starten met een inventaris te maken. Deze inventaris wordt gedigitaliseerd via DICE. Deze inventaris invoeren kan zowel door een districtsmedewerker of door particuliere erfgoedbewaarder(s).Voor de invoering en het up-to-date houden van DICE door deze erfgoedbewaarder(s) moet natuurlijk een opleiding voorzien worden vanuit de erfgoedcel.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Hoboken
129
De inventaris brengt niet alleen de bestaande/beschermde erfgoedstukken in kaart maar ook het bedreigde erfgoed: Fort 8, belvédère, de kerk Heilig-Hart, Meerlenhof. De restauratie van de belvédère in het park Sorghvliedt dringt zich op. De belvédère vormt mee een onderdeel van het park dat beschermd is als landschap. In dit kader is het belangrijk een zinvolle bestemming te geven aan de belvédère en het militaire erfgoed, Fort 8. Het districtsbestuur kan dit in overleg met districtspartners (erfgoedbewaarders, cultuurraad) en stedelijke partners (monumentenzorg, de erfgoedcel) bepalen. Het district wil middelen voorzien voor het behoud van het bedreigde erfgoed. Dit is natuurlijk alleen maar mogelijk met erfgoed dat in handen is van de stad Antwerpen. Om dit te kunnen realiseren heeft het district ook nog steun nodig van andere partners: provincie Antwerpen, Vlaamse overheid. Naast een goede inventaris is het ook belangrijk om het erfgoed goed te bewaren en te beheren. In het district zijn een aantal erfgoedbewaarders actief. De slechte huisvesting is een pijnpunt. Hiervoor biedt het kasteel Broydenborgh een mogelijkheid. Met deze particuliere erfgoedbewaarders kan een overeenkomst opgemaakt worden waarbij ze de taak van beheer en bewaring op zich kunnen nemen. De erfgoedcel kan hiervoor haar expertise ter beschikking stellen. Het district zal hiervoor tevens middelen voorzien. Door een goede communicatie kan het district zijn erfgoed ontsluiten voor inwoners én bezoekers en zijn erfgoed uitspelen als troef, door deelname van het district aan initiatieven als Erfgoeddag en Open Monumentendag. Vanuit de vzw lokaal cultuurbeleid kan een werkgroep erfgoed deze initiatieven opvolgen.
SD Het roerend en onroerend erfgoed wordt op laagdrempelige manier ontsloten voor Hobokenaren en bezoekers ND 1 Hoboken bezit waardevol roerend en onroerend erfgoed en wil daar zorg voor dragen OD 1.1.
Tegen eind 2009 is met ondersteuning van de erfgoedcel het roerend en onroerend erfgoed in kaart gebracht.
OD 1.2. Het district neemt initiatief om het erfgoed te ontsluiten voor inwoners én bezoekers door communicatie van de inventaris en deelname aan erfgoedprojecten.
OD 1.3. Via het (populaire) verhaal van Nello en Patrasche het andere erfgoed in het district bekendmaken. De figuren gebruiken als gids voor wandelingen in het district langsheen het diverse erfgoed.
OD 1.4. Tegen eind 2007 is de inventaris van het districtserfgoed ingebracht in de database van de erfgoedcel DICE. De database wordt bijgehouden door een districtsmedewerker. De erfgoedcel voorziet voor erfgoedbewaarders (heemkundige kring, dagbladmuseum) en personeel opleiding.
ND 2 Het district heeft aandacht voor het behoud van het erfgoed
OD 2.1. Het bedreigde erfgoed wordt in kaart gebracht: industrieel, militair, maritiem, natuur/landschappelijk, materieel erfgoed, kerkelijk in samenwerking met de betrokken beheerders.
OD 2.2.
Het district zoekt samen met de stad Antwerpen naar oplossingen voor het behoud van het militair erfgoed: Fort 8.
OD 2.3. Het district ijvert voor de restauratie van de belvédère in samenwerking met de erfgoedcel, Monumenten en Landschappen, provincie Antwerpen en Vlaamse Gemeenschap.
130
Erfgoed
OD 2.4. Het district zorgt voor invulling van het patrimonium dat in beheer is van het district: orangerie, remise kasteel Sorghvliedt (badhuis, kleedkamer/ douches) en Broydenborgh.
ND 3 Het district wil dat het erfgoed in het district goed beheerd en bewaard wordt OD 3.1.
Het district zorgt voor structureel overleg met de erfgoedbewaarders in het district.
OD 3.2. Voor een goede bewaring en beheer van het erfgoed een overeenkomst af te sluiten met erfgoedbewaarders in het district. De overeenkomst wordt opgesteld in samenwerking met de erfgoedcel.
4. Stedelijkheid: de sterke troeven van het district worden gebruikt om de samenwerking tussen stad en district uit te bouwen zonder de eigenheid te verliezen Het district Hoboken is geen eiland maar behoort tot het grondgebied Antwerpen. Het is belangrijk als district oog te hebben voor stedelijke culturele initiatieven. De sterke troeven van het verschillende (groene karakter, historische sites, hoven van plaisantie, ligging aan de Schelde, bibliotheek, academies ) maar ook de diversiteit van de diverse gemeenschappen kunnen hierdoor uitgespeeld worden en het district kan zich daardoor ook positief op de kaart zetten. Het netwerk van Antwerpse openbare bibliotheken is een surplus voor de bevolking van het district. De volledige collectie is raadpleegbaar via pc. Beschikbaarheid en leverbaarheid van de materialen kunnen een meerwaarde zijn voor de gebruikers. Het is een bewuste keuze van het district om deel te nemen aan dergelijke stedelijke initiatieven omdat deze initiatieven een sterk middel kunnen vormen om te werken aan de verzuring: cultuur als middel om te werken aan de leefkwaliteit. Het district moet echter waakzaam blijven dat deze sterke troeven niet in één richting worden gebruikt waarbij de initiatiefnemer(s) deze troeven voor hun eigen belang inzetten en niet ten voordele van het district. Het opzetten van bovenlokale activiteiten is echter niet evident: het vraagt middelen en inzet van personeel. De lokale verenigingen hebben vaak de creatieve ideeën maar niet altijd de expertise. Voor de uitwerking van dergelijke initiatieven is het dan ook wenselijk samen te werken met lokale partners voor de verankering én andere stedelijke partners. Dit creëert een breder draagvlak. Door het opzetten van samenwerkingsverbanden ontstaat er een uitwisseling van expertise. Naargelang de inhoud van het project kan deze expertise van de betrokken partners het initiatief meer uitstraling geven.
SD De sterke troeven van het district worden gebruikt om de samenwerking tussen stad en district uit te bouwen zonder de eigenheid te verliezen
OD 4.1. Het district wil een inbedding van grootstedelijke cultuurprojecten/bovenlokale projecten op het districtsniveau in overleg met stedelijke partners en instellingen.
OD 4.2.
De sterke troeven van het district worden gebruikt om de samenwerking tussen district en stad uit te bouwen: groen karakter, district aan de stroom.
OD 4.3. De publieke ruimte gebruiken voor cultuurcreatie, culturele en gemeenschapsvormende activiteiten waarbij de aandacht gaat naar die plaatsen waar nu nog geen activiteiten worden georganiseerd.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Hoboken
131
5. Gemeenschapsvorming en diversiteit: het afstemmen van de vele sociaal-culturele organisaties die bezig zijn met de kwaliteit van de samenleving waardoor de impact en de effectiviteit verhoogd wordt Er zijn meerdere verenigingen actief in het district die gemeenschapsvormend werken maar hun werking is niet altijd even zichtbaar. Een inventaris dringt zich op. Er bestaat reeds een overleg tussen welzijnssector, jeugddienst, stedelijk wijkoverleg. Om een goede samenwerking en uitwisseling van expertise mogelijk te maken is het wenselijk dat ook cultuur aansluit bij het bestaande overlegplatform. Zij kennen vanuit hun ervaring de sleutelfiguren die een belangrijke rol vervullen bij de communicatie binnen de diverse gemeenschappen. Een positieve benadering is onontbeerlijk met respect en behoud van elkaars waarden en normen. Deze initiatieven kunnen een sterk middel vormen om te werken aan de verzuring: cultuur als glijmiddel om te werken aan de leefkwaliteit. Het is zinvoller om beperkte, kleinschalige activiteiten op te zetten dan mega-manifestaties. De bibliotheek wil als kennis- en ontmoetingscentrum fungeren bij het ontvangen van de groepen Centrum voor Volwassenenonderwijs en tweedekansonderwijs. In samenwerking met Digipolis terug cursussen organiseren toegespitst op volgende doelgroepen: nieuwe inwoners, senioren, kinderen, niet-Nederlandstaligen… als het ware cursussen op maat. Tevens werkt de bibliotheek mee aan het ADAM-project (Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen). Het district wil hierbij tevens een lans breken voor samenwerking tussen sport en cultuur en onderwijs. De drempel voor deelname aan sportactiviteiten door diverse leefgemeenschappen is veel lager dan deelname aan cultuuractiviteiten. Een overleg met sport en cultuur is wenselijk, welke initiatieven/acties neemt/heeft de sportdienst reeds ondernomen? Kunnen deze initiatieven/acties overgenomen worden door de cultuurpartners? Kunnen er gemeenschappelijke activiteiten uitgewerkt worden? Dit gesprek kan een leerzame uitwisseling zijn. Streven naar vertegenwoordigers van de verschillende leefgemeenschappen in het beheersorgaan van het cultuurcentrum, vzw lokaal cultuurbeleid en de cultuurraad, zodat deze beheersorganen en cultuurraad een afspiegeling zijn van de samenstelling van de bevolking.
SD 1 De verschillende culturele organisaties in Hoboken verhogen de kwaliteit van de Hobokense samenleving ND 1 Het district wil diversiteit stimuleren in de lokale cultuurwerking OD 5.1.
Het opmaken van een inventaris van de actoren die werken rond diversiteit en gemeenschapsvorming. De sleutelfiguren in kaart brengen.
OD 5.2. Zorgen voor een structureel overleg tussen deze partners zodat de werking beter op elkaar kan afgestemd worden en de impact en effectiviteit van de werking verhoogd wordt.
OD 5.3.
Opzetten van regelmatig overleg met de sportdienst voor uitwisseling expertise.
OD 5.4.
Tegen 2013 streven naar een afspiegeling van de samenstelling van de bevolking in de vzw lokaal cultuurbeleid, cultuurraad. Faire Part Actief aansluiten bij het project gemeenschapsvorming van de cultuurcentra waarbij in 2007 voornamelijk de aandacht gaat naar het gemeenschappenfeest in het kader van Casa Louisa. Binnen het project Casa Louisa wordt door Vormingplus het project Faire-part en het digitaal trapveld opgestart. Hierbij enige toelichting bij het project. ‘Faire-part’ is een sociaal-artistiek project dat draait rond een universeel thema. Een faire-part wordt gebruikt om huwelijken aan te kondigen en is tegelijk een plechtige uitnodiging om deel te nemen aan het feest. Je band bezegelen, het ritueel opzetten, het feest maken: het hoort bij alle bevolkingsgroepen thuis. Dit verbondenheidsgegeven wordt in het cultuurproject Faire-part een aanleiding om het ‘eigene’ erkend te weten, en het ‘andere’ te leren kennen en eraan deel te nemen.
132
De methodiek werd in Berchem reeds met succes beproefd door Vormingplus om buurtbewoners te activeren. In Hoboken willen we Faire-part inbouwen in de werking van het cultuurcentrum dat in oprichting is. Het thema ‘verbondenheid’ staat centraal en wordt op allerlei fronten in de praktijk gebracht: groepsinterviews, samen voorbereidingen treffen voor een groots feest, samen vieren en cultuur gaan opsnuiven èn samen een kunstzinnige website maken waarop een multimediale ‘huwelijksreportage’ haar ‘huwelijksnest’ vindt. Via workshops, feesten en nieuwe media leren al dan niet georganiseerde Hobokenaren vormgeven aan cultuur, aan hun wijk en aan wat er leeft en beweegt op sociaal-artistiek gebied. Dat creëert een viervoudige band: met elkaar, met cultuur in de ruimste zin van het woord (traditie, ervaringen, waarden, uitdrukkingsmiddelen, schone kunsten), met hun wijk en met het ‘wereldwijde web’. Het project verloopt in vier stappen: de huwelijksvoorbereidselen omvatten groepsinterviews en workshops, tijdens het huwelijksfeest wordt er samen gefeest en cultuur gesmaakt, de huwelijksreis omvat culturele uitstappen tijdens de witte‑ broodsweken en het maken van de digitale huwelijksreportage en tenslotte de bouw van het huwelijksnest omvat een nieuwe webstek.
SD 2 Tegen 2013 biedt de bibliotheek een dienstverlening op maat aan ten aanzien van diverse doelgroepen OD 5.1.
Bibliotheken
In samenwerking met Digipolis cursussen op maat voor scholen, nieuwkomers, anderstaligen uitwerken.
OD 16 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Merksem 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit van de cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit een uitbreiding van één antenne en één administratieve medewerker naar 1,5 antenne en één administratieve medewerker. 2. De installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid district Merksem tegen eind 2009. 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan. 4. De tweejaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Merksem. 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Merksem. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Merksem
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
Doelstellingen district Merksem
SD 1 Participatie en competentie Merksem heeft de opdracht om ervoor te zorgen dat elke bewoner kan deelnemen aan het cultuurleven. We stellen echter vast dat nog te veel Merksemnaren te weinig betrokken worden of actief zijn in het cultuurleven. Vanuit deze vaststelling willen we meer mensen in het cultuurverhaal opnemen en zij die reeds gebeten zijn door de cultuurmicrobe op een adequate wijze ondersteunen.
ND 1 Cultuur voor iedereen We willen alle Merksemnaren betrekken in het cultuurleven, met aandacht voor verschillende doelgroepen. We willen dat cultuur niet enkel als consumptieproduct bestaat, maar dat het mee gemaakt en gedragen wordt door de bevolking. Cultuur niet enkel vóór maar ook ván de Merksemnaren. We willen cultuur aanwenden om van Merksem een nog aangenamere plaats te maken om te wonen, te leven en te werken. We willen cultuur als bindmiddel gebruiken tussen de inwoners van Merksem, zowel binnen als tussen verschillende doelgroepen.
1.1.1. We voorzien een toeleidingstraject van scholen naar cultuuractiviteiten om zo een divers publiek te bereiken. Op jonge leeftijd in contact komen met cultuur is immers een winst voor het verdere leven. Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Merksem
133
ND 2 Een duwtje in de rug
We willen enthousiaste mensen en verenigingen met zin voor organisatie actief ondersteunen. 1.2.1. We willen open communicatiekanalen opzetten tussen actieve en passieve deelnemers aan cultuur. 1.2.2. We willen gerichte ondersteuning voorzien, waardoor de competentie bij cultuurdeelnemers vergroot. 1.2.3. We willen de toegankelijkheid tot cultuur op alle vlakken garanderen.
SD 2 Spreiding en creatie Omdat we willen dat cultuur in Merksem alomtegenwoordig is en dat er zowel geografisch als inhoudelijk een volledige spreiding is, moet er meer aandacht naar het aanbod en de infrastructuur gaan. Om een creatief Merksem te stimuleren, is netwerking en samenwerking tussen professionelen, amateurs en geïnteresseerden noodzakelijk.
ND 1 Overal cultuur Ook de blinde vlekken in het Merksemse cultuuraanbod willen we bedienen. Meer zelfs, we willen er, met oog voor de lokale noden en wensen, een klimaat scheppen dat mensen aanzet om zelf een cultureel engagement aan te gaan. We willen de aanwezige infrastructuur beter benutten en extra infrastructuur voorzien, teneinde een optimale spreiding over het grondgebied te realiseren.
2.1.1. 2.1.2. 2.1.3.
We willen een divers, integraal en kwalitatief aanbod door een actief netwerk van en voortdurende samenwerking tussen de cultuuraanbieders. We willen in de blinde vlekken van Merksem nagaan wat de cultuurnoden zijn en hieruit een cultuurwerking opstarten die de mensen van bij de start betrekt. We willen continuïteit in het aanbod realiseren.
ND 2 Op zoek naar talent We willen kunstenaars ondersteunen en mogelijkheden bieden om te creëren, zowel de jonge, beginnende als de gevestigde kunstenaar. We willen samenwerking en het uitwisselen van ervaringen en kennis tussen actieve cultuurparticipanten en cultuurcreatoren stimuleren. Naast ondersteuning bieden, willen we ook actief op zoek gaan naar talent.
2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.2.4. 2.2.5.
We willen de rol van de academies in het stimuleren van het aanwezige talent en creativiteit benadrukken. Om het eigen talent te koesteren, dienen er voor de afgestudeerden van de academies meer mogelijkheden tot doorstroming ontwikkeld te worden. De verschillende lokale partners besteden in hun werking aandacht aan het creëren van mogelijkheden voor creatief talent. De harmonieën krijgen weer een plek in de parken en op de pleintjes. We willen het literair talent in Merksem stimuleren en kansen bieden om met hun werk naar buiten te treden.
SD 3 Zorg voor erfgoed Merksem beschikt over een brede waaier aan erfgoedstukken, gaande van onroerend, roerend, over industrieel tot militair erfgoed. Omdat we het belang van dit erfgoed sterker willen benadrukken, alsook het bewustzijn bij de bewoners willen vergroten, moet er meer aandacht gaan naar erfgoed en moet er een betere samenwerking tot stand komen van alle actoren die met erfgoed te maken hebben.
134
Erfgoed
ND 1 Erfgoed in de schijnwerper We willen het Merksemse erfgoed meer in de aandacht brengen.
3.1.1. We willen verschillende activiteiten organiseren rond erfgoed om het in al haar diversiteit in de kijker te stellen.
ND 2 Erfgoed geseind We willen een signaalfunctie vervullen naar diverse overheden en instanties.
3.2.1. We willen bij de stedelijke en andere overheden pleiten om meer aandacht en middelen te besteden aan het Merksemse erfgoed. We willen waakzaam blijven voor erfgoed in verval. 3.2.2. We willen het stedelijk patrimonium aanwenden in functie van de behoeften van het district.
ND 3. Erfgoed voor allen We willen een erfgoedplatform creëren om het bewustzijn bij de mensen van het aanwezige erfgoed, zowel materieel als immaterieel, te vergroten.
3.3.1. We willen het erfgoed en de erfgoedbeheerders en -bewaarders van Merksem in kaart brengen. 3.3.2. We willen de Merksemse bevolking actief betrekken bij de inventarisatie en het naar buiten brengen van het Merksems erfgoed (materieel en immaterieel).
SD 4 Stimuleren van diversiteit
Omdat cultuur niet los staat van de samenleving, maar er veeleer uit moet ontspruiten is het aangewezen dat de diversiteit die in de samenleving bestaat ook in de cultuurinstellingen weerspiegeld wordt. Ook in de benadering van de verschillende doelgroepen is een aangepaste aanpak vereist. Tenslotte geeft een gevarieerder aanbod ook meer garanties op een divers publiek.
ND 1 Een spiegel op de samenleving
Bibliotheken | Cultuurcentra
We willen meer diversiteit in onze cultuurinstellingen en organisaties om zo beter te kunnen inspelen op de vragen van het Merksems publiek.
4.1.1. We willen de culturele instellingen diversifiëren door het actief voeren van een divers aanwervingsbeleid voor de raden van bestuur en medewerkers. 4.1.2. We willen de Merksemse cultuurraad diverser maken door gericht en actief organisaties aan te spreken die de raad kunnen verbreden (allochtone organisaties, jongerenverenigingen, senioren,…) zodat de raad een klankbord kan worden voor de culturele behoeften van de Merksemnaar.
ND 2 Cultuur in vele talen
4.2.1. 4.2.2. 4.2.3.
We willen een toeleidingstraject voor verschillende doelgroepen naar het Merksemse cultuuraanbod. We willen een specifieke communicatie en diensten uitbouwen naar verschillende doelgroepen (allochtonen, kansarmen, gehandicapten, scholen, …). Steunend op de bestaande stedelijke expertise, willen we een waarneembare toename van kansengroepen die gebruik maken van tenminste ons receptief aanbod. We willen het Merksemse cultuuraanbod diversifiëren om zo tegemoet te komen aan de verwachtingen van alle publieksgroepen in Merksem.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Merksem
135
SD 5 Gemeenschapsvorming Een gemeenschap vormen is meer dan louter ontmoeting stimuleren, het is een antwoord bieden op vereenzaming en verzuring van de maatschappij. Vermits cultuur een sterk bindmiddel is tussen mensen en zorgt voor samenwerking en gemeenschappelijke ervaringen bij de deelnemers, moeten we de toegankelijkheid van cultuur in Merksem zo breed mogelijk maken.
ND 1 Cultuur kleurt de samenleving We willen dat cultuur de kwaliteit van het samenleven in Merksem verbetert. Iedereen die participeert aan cultuur, zowel de toeschouwer als de uitvoerder, doorbreekt de anonimiteit en de vereenzaming die eigen zijn aan een grootstedelijke context. Cultuur werkt dan als opstap om deel uit maken van het sociale weefsel binnen onze gemeenschap.
5.1.1. We willen een sociaal-cultureel netwerk vormen binnen het district Merksem. 5.1.2. We willen, door het organiseren van laagdrempelige cultuuractiviteiten, dat mensen tot gedeelde ervaringen op gemeenschappelijke plekken komen.
ND 2 Cultuur uit vrije wil We willen vrijwilligers een plaats geven in het Merksemse culturele leven, hen erkennen en stimuleren. 5.2.1. We willen meer erkenning geven aan vrijwilligers door hen ondersteuning en vorming te bieden en door samenwerking met professionelen te stimuleren.
SD 6 Grootstedelijke context. Zegen of vloek? Merksem maakt niet alleen deel uit van de stad Antwerpen als bestuurlijk geheel, het zit ook vervat in een grote, verstedelijkte omgeving. Dit maakt de werking van een aantal zaken complexer en soms ook moeizamer. Anderzijds zijn er ook voordelen en kansen aan verbonden, die een extra dimensie geven aan het lokale cultuurbeleid. In dit gedeelte van het cultuurbeleidsplan worden deze grootstedelijke invalshoeken belicht en een aantal doelstellingen hierrond geformuleerd.
ND 1 Een reusachtig publiek binnen handbereik Het lokale cultuurbeleid is in de eerste plaats gericht op én voor de inwoners van Merksem. We willen ons echter niet opsluiten binnen de grenzen van ons district en verwelkomen van harte iedereen die wil meegenieten of wil meewerken aan het culturele aanbod binnen ons district. Voor een aantal grotere evenementen is het ook een bewuste keuze om publiek aan te trekken van buiten de grenzen, net zo goed als de Merksemse bibliotheken en het cultuurcentrum een bovenlokale rol te spelen hebben in hun dagelijkse werking.
6.1.1. Bij het Merksemse cultuuraanbod willen we zoveel mogelijk geïnteresseerden betrekken, ook van buiten het district. Dit kan via een goede communicatie om de activiteiten zo goed mogelijk kenbaar te maken. 6.1.2. We willen de bovenlokale rol en uitstraling van de Merksemse instellingen uitbouwen, duidelijk definiëren en promoten.
ND 2 Thuis op alle fronten Binnen de stad zijn er vele instanties en werkingen actief die over heel wat (thematische) expertise beschikken. Door een betere samenwerking met deze actoren en door beroep te doen op hun rijke ervaring kunnen we de eigen werking verbeteren en nieuwe initiatieven opstarten.
136
Bibliotheken | Cultuurcentra
6.2.1. 6.2.2. 6.2.3. 6.2.4. 6.2.5. 6.2.6.
De invulling van de jaarlijkse Week voor Amateurkunsten en de ondersteuning voor de Cultuurmaand moeten vanuit het district worden aangegeven in een wisselwerking met de expertise van Liefhebber. De Zomer van Antwerpen dient te zorgen voor een goede spreiding van de evenementen over het volledige grondgebied van de stad, met speciale aandacht om ook voldoende activiteiten in de districten te laten plaatsvinden. In het Atlasgebouw werden heel wat diensten samengebracht die expertise hebben op vlak van integratie en diversiteit. Om in Merksem de participatie aan cultuur te verhogen, zullen we meer beroep doen op de ervaring en ondersteuning van deze diensten. In het MAS (Museum aan de Stroom) moet er ook plaats zijn voor de geschiedenis van de districten, zowel in het permanente als in het thematische aanbod. HETPALEIS, het Toneelhuis, de Vlaamse Opera,… hebben niet enkel een opdracht in de kernstad, maar kunnen ook (betaalbare) activiteiten naar de districten ontplooien. In het stedelijk gebied zijn verschillende doelgroepenorganisaties en intermediairen actief die heel wat ervaring hebben in het organiseren van bepaalde activiteiten en het bereiken van doelgroepen. Een wisselwerking tussen deze organisaties en de cultuuractoren zal voor alle partners verrijkend zijn.
ND 3 Lokale inbedding
Districten | Musea
Bibliotheken | Cultuurcentra
Op dit ogenblik wordt de samenstelling van de raden van bestuur van de verschillende cultuurcentra van Antwerpen en de bibliotheek goedgekeurd door de Antwerpse gemeenteraad. Weliswaar dragen de verschillende fracties lokale vertegenwoordigers voor, maar de beslissingsbevoegdheid hierover kan duidelijker en directer aan het lokale niveau worden overgelaten.
6.3.1. We willen de lokale inbedding van de bestuursorganen van de instellingen voor lokaal cultuurbeleid vergroten zodat de betrokkenheid vergroot.
OD 17 De volledige realisatie van het masterplan lokaal cultuurbeleid in het district Wilrijk 1. De uitvoering van de optimalisatie-audit van de cultuurantennes tegen 2008: op personeelsniveau impliceert dit het behoud van één antenne en één administratieve medewerker. 2. De installatie van een vzw lokaal cultuurbeleid district Wilrijk tegen eind 2009. 3. Het opstellen van een jaarlijks actieplan. 4. De tweejaarlijkse organisatie van een erfgoedproject voor en met district Wilrijk. 5. De installatie tegen 2009 van een optimaal structureel overleg lokaal cultuurbeleid met alle partners van het lokaal cultuurbeleid in het district Wilrijk. Dat wordt getrokken door de cultuurantenne. De cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel participeren hier actief aan zodat een duurzaam netwerk wordt gerealiseerd.
Wilrijk
Erfgoed Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
Doelstellingen district Wilrijk
1. Participatie en competentie Cultuur is geen voorrecht voor de happy few. Het is net datgene wat ons mensen tot mensen maakt. Cultuur is er dus voor iedereen. In dit hoofdstuk formuleren we de doelstellingen om zoveel mogelijk Wilrijkenaren in de komende jaren met cultuur in contact te brengen. Het speelt geen rol of dit op een actieve of op een passieve wijze gebeurt. De uitdaging is net die mensen te bereiken die om welke reden dan ook weinig met cultuur te maken hebben. Is het omdat ze geen tijd hebben of denken ze dat cultuur duur is? Gaat cultuur hen boven de pet of denken ze net dat er in Wilrijk toch niets te beleven valt? Net deze mensen moeten er in 2012 van overtuigd raken dat cultuur in Wilrijk ook iets voor hen is. Uiteraard zonder de trouwe cultuurparticipanten uit het oog te verliezen.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Wilrijk
137
We formuleren twee strategische doelstellingen: één langs de aanbod- en één langs de vraagzijde, als je wil. Ten eerste willen we drempels verlagen om mensen uit te nodigen aan het Wilrijkse cultuurleven deel te nemen. We schuwen geen nieuwe methodes: als Mozes niet naar de berg komt, moet de berg misschien naar Mozes gaan. Ten tweede moet het cultuurbeleid ook rekening houden met wat er leeft in Wilrijk zelf. Inspraak is een belangrijk instrument in het cultuurbeleid.
SD 1 Het district wil drempels verlagen voor mensen die de weg naar cultuur moeilijk vinden, zodat iedereen de kans krijgt om met cultuur in aanraking te komen tegen 2013
ND 1.1. Het district wil mensen op onverwachte plekken en tijdstippen met kunst en cultuur in contact laten komen
OD 1.1.1. Op de jaarmarkt worden initiatieven genomen om meer kunst en cultuur in combinatie met feest aan te bieden. OD 1.1.2. We gaan met kunst en cultuur op locatie, ongeacht de uitbouw van infrastructuur.
ND 1.2. Het district Wilrijk wil zijn cultureel aanbod tegen 2013 beter communiceren zodanig dat elke Wilrijkenaar ervan op de hoogte is
OD 1.2.1. OD 1.2.2. OD 1.2.3. OD 1.2.4. OD 1.2.5.
ND 1.3. De openbare bibliotheek legt sterk de nadruk op de educatieve en informatieve functie zodat door een betere informatievoorziening en het beter kunnen omgaan met digitale informatiebronnen de cultuurcompetentie van de mensen verhoogt
Bibliotheken
OD 1.3.1. De bibliotheek organiseert toeleidingsactiviteiten rond de digitale kloof. OD 1.3.2. Door het ter beschikking stellen van de nodige infrastructuur ervoor zorgen dat iedereen toegang heeft tot een computer.
Bibliotheken
ND 1.4. Het district wil kinderen en jongeren van verschillende sociale en culturele achtergrond bereiken om van jongsaf de culturele competentie van jongeren te stimuleren
OD 1.4.1. Jaarlijks organiseren we één samenwerkingsverband met een Wilrijkse school. OD 1.4.2. We werken samen met de verschillende jongerenactoren in het district opdat jongeren op vroegere leeftijd met cultuur in contact komen.
Optimaliseren van het gebruik van de bestaande districts- en stedelijke communicatiemiddelen. Het culturele luik van de website Wilrijk.be moet toegang geven tot het ganse culturele leven van Wilrijk. Aantrekkelijker en toegankelijker maken van de Wilrijkse activiteitenkalender opdat meer verenigingen hun activiteiten kunnen promoten. Jaarlijks opstellen van een Wilrijkse seizoensprogrammatie die ook buiten de districtsgrenzen verspreid wordt. We evalueren de bestaande afficheruimte en de infozuilen.
‘Jongeren en Klassiek’ Binnen het beleid is er aandacht voor jeugdcultuur. Daarnaast is er ook aandacht voor cultuur voor jongeren, meer bepaald cultuurvormen die jongeren minder bereiken. Met het project ‘Jongeren en klassiek’ willen we een traject opzetten in samenwerking met de Stedelijke Academie voor Muziek en Woord en met jongerenactoren in het district. Via een muzikale ervaring willen we de wereld van de klassieke muziek openen naar jongeren en hen goesting doen krijgen in klassieke muziek, een vorm die ze vaak nog weinig kennen.
138
SD 2 Het creëren van inspraak van de bevolking in het lokaal cultuurbeleid
ND 2.1. De hersamenstelling van de cultuurraad en van het feestcomité waarbij de representativiteit gewaarborgd is
OD 2.1.1. De statuten van de cultuurraad en het feestcomité worden herbekeken.
ND 2.2. De cultuurraad wordt maximaal betrokken bij de ontwikkeling van het cultuurbeleid
OD 2.2.1. Jaarlijkse evaluatie van het gevoerde cultuurbeleid.
2. Spreiding en creatie Misschien is dit onderdeel wel het belangrijkste van het cultuurbeleidsplan. Het cultuurbeleid moet erop gericht zijn zoveel mogelijk creativiteit in Wilrijk mogelijk te maken. Dat betekent enerzijds dat cultuur in de meest ruime zin geïnterpreteerd moet worden. In Wilrijk behoren niet alleen de zeven grote kunsten tot het cultuurgebeuren, maar voegen we er vlot ook nieuwe kunstvormen bij. Ons cultuurbeleid is er dus op gericht om alle mogelijke expressie te stimuleren. Een Wilrijkenaar die zich creatief wil uiten en daar enig talent toe heeft, moet in Wilrijk in het cultuurbeleid een sterke bondgenoot vinden, zonder onderscheid te maken of dit als professioneel dan wel als amateur gebeurt. Anderzijds moeten creatievelingen ook ruimte hebben om zich te uiten. Het cultuurbeleid is dus geen alleenrecht voor het centrum van Wilrijk of voor cultuurcentrum De Kern. In alle wijken van Wilrijk zullen activiteiten en initiatieven mogelijk zijn. Dit wordt zowel in de eigen programmatie nagestreefd als in het mogelijk maken van initiatieven van onder uit.
SD 3 Het district streeft naar een ruim en divers cultuuraanbod in alle wijken
ND 3.1. Het district wil samenwerking tussen lokale en stedelijke culturele actoren bevorderen
OD 3.1.1. Cultureel overleg tussen de bib, academies, cultuurcentrum, musea, ... om op die manier tot een geïntegreerd cultuurbeleid te komen. OD 3.1.2. Onderlinge uitwisseling van expertise over doelgroepen om een betere afstemming van activiteiten te bekomen. OD 3.1.3. Wilrijk wil ook samenwerken met Antwerpse of Vlaamse culturele actoren, zoals het openluchtmuseum Middelheim, Antwerpen Open, Muhka, ...
Bibliotheken | Cultuurcentra | Musea Musea
ND 3.2. Het district Wilrijk streeft een brede invulling van een algemeen cultuurbeleid na, namelijk één dat ook feestelijkheden en erfgoed omvat
Erfgoed
ND 3.3. Het district Wilrijk wil tegen 2010 de hiaten in het lokale cultuurbeleid in kaart brengen, zodat er actief gewerkt kan worden aan het opvullen van deze hiaten
OD 3.3.1. De werkgroep cultuur komt minstens één maal samen in de periode van dit cultuurbeleidsplan om het cultuurbeleid met een open geest te evalueren. OD 3.3.2. De cultuurantenne gaat in samenwerking met de cultuurraad op zoek naar deze hiaten. OD 3.3.3. Het cultuurbeleid creëert voldoende ruimte om nieuwe initiatieven een kans te geven.
ND 3.4. De openbare bibliotheken en het cultuurcentrum streven naar een maximale toegankelijke en bereikbare dienstverlening voor alle inwoners van het district
Bibliotheken | Cultuurcentra
OD 3.4.1. Wilrijk investeert in het uitbouwen van initiatieven om ook minder mobiele inwoners gebruik te laten maken van het aanbod van de openbare bibliotheken.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Wilrijk
139
OD 3.4.1. De bibliotheken bereiken onvoldoende de wijken Valaar en Oosterveld-Elsdonk. We willen nagaan hoe we deze blinde vlekken toch kunnen bedelen, door middel van bib aan huis, bibpunt, … OD 3.4.2. Het cultuurcentrum spreidt zijn aanbod over het volledige district.
SD 4 Het district wil creatie bevorderen ND 4.1. Het district Wilrijk brengt een klimaat tot stand waarin individuele culturele en artistieke creatie maximaal wordt ondersteund
OD 4.1.1. OD 4.1.2. OD 4.1.3. OD 4.1.4.
ND 4.2. Wilrijk streeft naar een betere gespreide infrastructuur
OD 4.2.1. OD 4.2.2. OD 4.2.3. OD 4.2.4. OD 4.2.5. OD 4.2.6.
Het district ondersteunt de lokale professionele en niet-professionele culturele actoren. We benadrukken de rol van de academies in het stimuleren van het aanwezige talent en creativiteit. Het district wil culturele en artistieke creatie een podium geven. Liefhebber, of de invulling van de Week voor Amateurkunsten. Wilrijkse organisaties blijven inspelen op dit gebeuren, en bundelen ook hier hun krachten.
We actualiseren de inventaris van de aanwezige infrastructuur, ontsluiten hem naar de lokale bevolking en trachten vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. We waken erover dat de beschikbare infrastructuur die aangewend kan worden voor culturele activiteiten behouden blijft. We gaan actief op zoek naar mogelijkheden om de aanwezige infrastructuur te optimaliseren, rekening houdend met de spreiding over de verschillende wijken. We gaan actief op zoek naar een toegankelijke en aangepaste tentoonstellingsruimte. Het district stelt de vraag aan de stad Antwerpen om de huidige beschikbare infrastructuur te verbeteren en uit te breiden. Het district ijvert bij de stad voor een ruimere huisvesting van het heemkundige museum.
3. Zorg voor erfgoed
Musea Erfgoed | Musea
Wilrijk heeft een rijk erfgoed dat bovendien door de Wilrijkenaren gekoesterd wordt. Waar wordt een heemkundig museum met zoveel liefde onderhouden en gestoffeerd? Toch merken we dat te veel Wilrijkenaren weinig over Wilrijk en zijn erfgoed kennen. Daarom zullen de komende jaren verschillende initiatieven genomen worden om het rijke erfgoed enerzijds te inventariseren en het anderzijds uit te dragen en te beschermen. Bovendien bestaat het Wilrijkse erfgoed niet alleen uit stenen en documenten. Een aantal tradities is dermate met het Wilrijkse “dorpsleven” vergroeid dat ze met recht en reden tot erfgoed uitgeroepen kunnen worden. Ook dit erfgoed zal aan de komende generaties doorgegeven worden.
SD 5 Het district Wilrijk wil de lokale erfgoedactoren ondersteunen zodat er verder gewerkt kan worden aan de bewaring en ontsluiting van het lokale erfgoed
ND 5.1. Het district ondersteunt het behoud en beheer en de ontsluiting van het lokale roerende (materieel en immaterieel) en onroerende erfgoed
OD 5.1.1. Op een interactieve manier een oplijsting maken van het waardevolle erfgoed. OD 5.1.2. Door promotie over het opgelijste erfgoed.
140
Erfgoed
OD 5.1.3. OD 5.1.4. OD 5.1.5. OD 5.1.6.
Het district wil het heemkundig museum en de werking van de heemkundige kring ondersteunen opdat de bekendheid van het aanwezige erfgoed toeneemt bij de bevolking, ondermeer door te ijveren voor een ruimere huisvesting. Voor het behoud van het Wilrijkse erfgoed wordt samengewerkt met de stad en meer bepaald de erfgoedcel. Activeren van het Fonds voor Artistieke Werking Louis Kiebooms. Het district neemt contact op met de stad voor een duurzame oplossing in verband met het onderhoud van kasteel Steytelinck en Hof Ter Beke.
ND 5.2. Het district wil de Wilrijkse tradities (de jaarmarkt, de kerstmarkt, de Geitestoet, Vlaanderen Feest, 11 november‑ herdenking) verderzetten en moderniseren zodat ze ook in de toekomst een ruim publiek blijven aanspreken
OD 5.2.1. We zorgen voor een verjonging en vernieuwing van de organisatieteams zonder de ervaren mensen opzij te schuiven. OD 5.2.2. We stimuleren een verzoening van oude waarden met nieuwe ideeën in de programmatie.
ND 5.3. Wilrijk profileren als stripdistrict door de aanwezigheid van het Vlaams Stripcentrum uit te spelen
OD 5.3.1. Wilrijk maakt een jaarlijks convenant met het stripcentrum.
4. Stimuleren van diversiteit Het cultuurbeleid is pas echt geslaagd wanneer het nieuwe wegen kan inslaan. Niets is eenvoudiger dan “convaincre les convaincus”. Het is net de ambitie om nieuwe mensen te bereiken. Dat betekent ook dat ook het cultuurbeleid zelf open moet kunnen staan voor nieuwe wegen. We willen dit vooral bereiken door het cultuurbeleid niet langer als een eiland in een oceaan te beschouwen. Als het al een eiland zou zijn, dan is het er één dat met vele andere eilanden wordt verbonden via sterke en brede bruggen. Zo kunnen via jeugdbeleid, sportbeleid, gelijke kansenbeleid, seniorenbeleid, en noem maar op nieuwe mensen bereikt worden om aan het Wilrijkse cultuurbeleven deel te nemen. Het nieuwe gemeenschapscentrum wil hiervan een duidelijk bewijs worden.
SD 6 Het district Wilrijk wil bruggen slaan tussen de verschillende gedecentraliseerde beleidsdomeinen zodat cultuur tot bij alle inwoners van Wilrijk reikt
ND 6.1. Het district wil een sociale dimensie in zijn cultuurbeleid inbouwen
OD 6.1.1. Cultuur moet in contact staan met andere beleidsdomeinen zoals jeugd, sport, senioren, openbaar domein,… OD 6.1.2. Bepaalde evenementen moeten gratis toegankelijk zijn.
‘Soms Ben Ik Het Vergeten…’ Soms Ben Ik Het Vergeten… is de naam van een Wilrijkse theaterproductie die onder de vleugels van cultuurcentrum De Kern en met de steun van het district in mei 2007 in première ging. Wilrijkenaar Nico Sturm baseerde zich voor deze vertelling op een handvol gedegen en diepgravende interviews die hij afnam van befaamde, zelfs beruchte Wilrijkenaars. Het resulteerde in een diepmenselijke vertelling waarin de geschiedenis van dit dorp/district doorheen de laatste vijf decennia centraal stond. De voorstelling zorgde enkele malen voor een volle zaal in de Kern. In het najaar 2007 speelt ‘Soms Ben Ik Het Vergeten’ in alle rust- en verzorgingstehuizen en dienstencentra van Wilrijk. Het district wil deze sociaal-artistieke aanpak die dicht bij de mensen staat verder ondersteunen.
ND 6.2. Diversiteit wordt in het cultuurbeleidsplan verstaan als de verschillen in leeftijd, sociale achtergrond, geslacht en etnische achtergrond. We zien diversiteit doorheen het beleid als een rode draad Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten Wilrijk
141
ND 6.3. Het district maakt van het nieuwe gemeenschapscentrum, dat districtsadministratie, academies en de bibliotheek combineert, een toegankelijk knooppunt
OD 6.2.1. We zoeken synergieën tussen de verschillende partners van het gemeenschapscentrum.
Bibliotheken
5. Gemeenschapsvorming In dit hoofdstuk gaan we deuren instampen die wagenwijd open staan. We benadrukken dat cultuur een gemeenschapsvormende functie heeft. In Wilrijk is dit erg duidelijk. Tientallen verenigingen met honderden vrijwilligers en liefhebbers zorgen er samen voor dat Wilrijk een cultureel aanbod heeft om u tegen te zeggen. Dit levende middenveld moeten we koesteren, stimuleren en versterken. De culturele verenigingen zijn het kloppende hart van cultureel Wilrijk. Daarnaast wil Wilrijk ook die mensen ondersteunen die zelf initiatieven willen nemen, zonder dat ze bij één of andere vereniging zijn aangesloten.
SD 7 Het district Wilrijk wil het rijke, culturele verenigingsleven ondersteunen zodat hun aanwezigheid in Wilrijk zich niet alleen beperkt tot eigen activiteiten maar de hele Wilrijkse bevolking ten goede komt
ND 7.1. Het district neemt een regiefunctie op zich om initiatieven vanuit het middenveld op elkaar af te stemmen
OD 7.1.1. Het district organiseert ontmoetingsmomenten waarbij de verschillende culturele verenigingen elkaar leren kennen en van elkaar kunnen leren. OD 7.1.2. De wenselijkheid van een jaarlijkse cultuurmarkt wordt onderzocht.
ND 7.2. District Wilrijk engageert zich een subsidiebeleid te voeren om culturele initiatieven vanuit het brede verenigingsveld te ondersteunen
OD 7.2.1. De bestaande subsidiereglementen worden geëvalueerd en gemoderniseerd. OD 7.2.2. Er wordt een onderlinge afstemming gedaan tussen de verschillende Wilrijkse subsidiereglementen opdat tegen 2008 de administratieve procedure zo eenvoudig mogelijk is.
SD 8 Het district zorgt ervoor dat gemeenschapsvorming, met voornaamste aspect het versterken van de sociale cohesie, de rode draad wordt binnen het culturele aanbod van het district
ND 8.1. Het district Wilrijk engageert zich om jaarlijks subsidies te voorzien voor gemeenschapsvormende projecten
ND 8.2. De door het district georganiseerde evenementen hebben steeds een gemeenschapsvormend karakter. Ze zijn betaalbaar en toegankelijk voor iedereen uit alle wijken van het district
OD 8.2.1. We organiseren jaarlijks enkele laagdrempelige culturele activiteiten opdat mensen tot gedeelde ervaringen op gemeenschappelijke plekken komen.
ND 8.3. Het is een expliciete keuze van het cultuurcentrum om rond gemeenschapsvorming te werken
6. Cultuur in grootstedelijke context
We beëindigen het cultuurbeleidsplan zoals we het begonnen waren: Wilrijk is een dorp in de stad. Binnen de stad wil Wilrijk vooral Wilrijk blijven, met zijn eigen tradities en voorkeuren. Dat is ook zijn enige meerwaarde. Een Wilrijks cultuurbeleid dat de concurrentie met de stad wil aangaan, is
142
Cultuurcentra
zo hoogmoedig als baas Ganzendonk. Maar een cultuurbeleid dat binnen de grote stad voor een accent van authentieke beleving kan zorgen, is een extra rijkdom waarop we fier mogen zijn. Cultuurbeleid in Wilrijk bevestigt dus onze eigenheid en staat open voor wat de stad ons te bieden heeft.
SD 9 Wilrijk wil zijn eigenheid en tradities in stand houden en ondertussen ook deel uitmaken van het cultuur‑ beleid van de grootstad Antwerpen
ND 9.1. Via samenwerking met stedelijke cultuurpartners (bibliotheek, musea, ...) worden synergieën gezocht om grotere culturele initiatieven mogelijk te maken en wordt er gezorgd voor een betere promotie
ND 9.2. Het district ondersteunt lokale culturele initiatieven om deze op die manier een grootstedelijk podium te kunnen geven
ND 9.3. Het district werkt in zijn cultuurbeleid samen met de omliggende districten en gemeenten
ND 2 De Antwerpse culturele actoren ondernemen acties om de participatie van alle Antwerpenaren te bevorderen Een centrale intentie van het cultuurbeleid is de participatie te bevorderen. De stad heeft immers de opdracht ervoor te zorgen dat elke bewoner kan deelhebben/deelnemen aan het culturele leven in Antwerpen. De uitdaging bestaat erin de band tussen aanbod en cultuurgebruikers te versterken. Daarbij is het van belang in de eerste plaats die Antwerpenaren te betrekken, die op dit moment nog niet of te weinig betrokken zijn bij dit rijke culturele leven. En we willen met het gevoerde beleid ook iedereen uitnodigen om actief te participeren. Op die manier wordt cultuur ècht van iedereen. Anderzijds betekent ‘cultuur van iedereen’ ook dat cultuur een zaak is van iedereen, dat iedereen mee verantwoordelijk is voor dat Antwerpse culturele leven. Het is een uitdaging om iedereen zoveel mogelijk en op een gepaste manier bij het beleid te betrekken. Om dat concreet te realiseren is een geïntegreerde aanpak rond participatie belangrijk. Er wordt een gemeenschappelijk participatieplan ontwikkeld waarin we de beoogde resultaten beschrijven en aangeven wie de verantwoordelijkheid voor het bereiken van een bepaald resultaat opneemt, hoe we de effecten meetbaar kunnen maken, en op welke manier er een rapportering met betrekking tot het lokaal sociaal beleid mogelijk wordt.
Bibliotheken | Musea
Districten
Leeswijzer: vanaf hier volgen terug de nagestreefde doelstellingen op stedelijk niveau
Dit impliceert een bijdrage van vele deelnemers. Om te beginnen zij er de stedelijke partners van het lokaal cultuurbeleid: cultuurantennes, cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedcel. Het stimuleren van participatie is een van hun basisopdrachten. Verder is er de samenwerking met andere stedelijke partners, waarbij onderwijs en jeugd de belangrijkste zijn, maar niet noodzakelijk de enigen. Ten slotte is er de inbreng van de niet-stedelijke partners. Hier vervult het OCMW een cruciale rol, maar ook andere doelgroeppartners zoals het Antwerps Platform voor Generatie-Armen (APGA), RISO (Samenlevingsopbouw Antwerpen stad) … Structureel overleg tussen deze veelheid aan partners zorgt voor de nodige afstemming van het aanbod op de noden, en voor maximale expertise-uitwisseling. Concrete overlegplatformen die we beogen zijn: - cultuurcentra, bibliotheken en cultuurantennes enerzijds en lerende stad anderzijds rond afstemming van noden en aanbod met betrekking tot scholen en jongeren (zie ook hieronder LS15) - cultuurcentra, bibliotheken en cultuurantennes enerzijds en OCMW en kansenpartners anderzijds in het kader van het lokaal sociaal beleid - cultuurcentra, bibliotheken en cultuurantennes enerzijds en doelgroepenpartners anderzijds teneinde de afstemming van het culturele aanbod op de doelgroepen levendig en actueel te houden
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten
143
- de culturele partners en de stad onderling teneinde het stedelijk beleid ook te integreren in de werking van alle partners in de stad - de stad, de provincie en de Vlaamse Gemeenschap over de afbakening van de gedeelde verantwoordelijkheden Ten slotte dient opgemerkt dat participatie stimuleren nauw verbonden is met het verhogen van competenties. Zodoende zijn de doelstellingen die onder nagestreefde doelstelling 3 vallen (De Antwerpse culturele actoren ondernemen acties om de culturele competenties van alle Antwerpenaren te bevorderen) nauw verwant met de hierna vermelde operationele doelstellingen. Ze zijn slechts omwille van overzichtelijkheid en bevattelijkheid van elkaar gescheiden.
OD 1 Tegen 2009 is een participatieplan opgesteld om de participatiedrempels weg te werken op gebied van communicatie, toeleiding en korting
Lokaal Sociaal Beleid
Participatie verhogen veronderstelt een geïntegreerde aanpak. Daarom wordt een gedetailleerd actieplan opgemaakt dat de werkwijze aangeeft om de participatiedrempels weg te werken op gebied van communicatie, toeleiding en korting. Bij de opmaak zal er ook aandacht zijn voor het opstellen van meetbare criteria om de participatiegraad in kaart te brengen bij de verschillende doelgroepen. Daartoe behoren minstens 55+ers, jongeren, personen met een handicap en inwoners van andere culturele of etnisch-diverse origine. Het plan is afgestemd op bestaande participatiestudies in Vlaanderen, en ook ruimer zoals in Nederland. Het plan vertaalt zich door het opnemen van afspraken rond participatie in de beheersovereenkomsten die de stad met cultuurpartners afsluit.
OD 2 Ondernemen van acties naar kwetsbare groepen door stad en partners Door participatie-acties naar kwetsbare groepen te ondernemen zorgt de stad voor een integratie tussen cultuurbeleid en lokaal sociaal beleid. Naast de acties die stedelijke partners ondernemen om de cultuurparticipatie te stimuleren, zijn er ook externe partners die hieraan een fundamentele bijdrage leveren. Daarbij kan het gaan om partners die via stedenfondsmiddelen ondersteund worden, om maatschappelijk waardevolle projecten van wijkbewoners, om acties van het OCMW of van het Huis voor Amateurkunsten. Ook in de convenanten met derden wordt aandacht besteed aan participatie en diversiteit. Daartoe wordt een nog te bepalen specifieke indicator opgenomen. Overleg met de districten rond hun accenten in het lokaal sociaal beleid zorgt voor de nodige verankering. Concreet impliceert dit volgende vijf werklijnen: 1. Laagdrempelige communicatie over het bestaande culturele en sportieve aanbod, zoals via een scheurkalender, de website en De(n) Antwerpenaar zorgt voor heldere informatie bij de kansengroepen. 2. De stad onderneemt bijzondere toeleidingsacties naar het sport- en cultuuraanbod en naar stedelijke evenementen. Initiatieven naar doelgroepen en naar kansengroepen staan voorop. Maar ook maatschappelijk waardevolle culturele projecten voor wijkbewoners, allochtonen en kansarmen kunnen worden ondersteund. De ondersteuning van deze projecten wordt jaarlijks bekeken. De middelen van het stedenfonds worden hiervoor ingezet en er worden convenanten afgesloten met actieve partners. 3. Het OCMW onderneemt specifieke acties in het kader van het lokaal sociaal beleid. Zo komt het tussen in vervoersonkosten van senioren, werkt het jaarlijks een thematisch project uit (zoals eerder Dansant), onderneemt het gecombineerde acties met grote cultuurhuizen als deFilharmonie, AMUZ en De Roma, zorgt het voor specifieke toeleiding en communicatie (‘sport en cultuur te duur’, ConsulAnten in dienstencentra, uitbreiding van Cultuurbad, een Paar Apart, …). Ten slotte bemiddelt de cel culturele en maatschappelijke ontplooiing in het reguliere takenpakket van de zorgverleners van het OCMW via aangepaste vorming.
144
Lokaal Sociaal Beleid
4. Er worden extra impulsen gegeven via drempelverlagende acties en ondersteuning van sociaal-artistieke projecten. Mogelijke partners zijn Liefhebber, de cel culturele en maatschappelijke ontplooiing van het OCMW, en het Huis voor Amateurkunsten. Deze laatste zet in op structurele samenwerking tussen het HAK/Liefhebber en respectievelijk de Antwerpse cultuurcentra, het deeltijds kunstonderwijs en lerende stad (jeugd en/of onderwijs).
Cultuurcentra
5. Bestaande culturele instellingen zorgen voor een uitbreiding van hun doelgroepenwerking. Het gaat dan om cultuurcentra, bibliotheken en musea. Met andere culturele partners maakt de stad afspraken via de bestaande of nieuw af te sluiten beheersovereenkomsten.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Musea
OD 3 De cultuurbeleidscel versterkt de regie van het participatiebeleid in samenwerking met lerende stad, de partners van het lokaal cultuurbeleid en de dienst integratie
Uitwisseling van expertise, ervaringen en noden van verschillende partners is een belangrijk onderdeel van een aanpak waarin vraag en aanbod op elkaar zijn afgestemd. Daarom neemt de cultuurbeleidscel de regie op zich van het participatiebeleid, en organiseert ze overlegplatformen rond verschillende invalshoeken:
Bibliotheken | Cultuurcentra | Districten | Erfgoed | Musea | Lokaal Sociaal Beleid
1. Vooreerst is er structureel overleg tussen lerende stad en de partners van het lokaal cultuurbeleid, met name de cultuurantennes, de cultuur‑ centra, de bibliotheken en de erfgoedcel. 2. Ten tweede is er structureel overleg tussen de partners van het lokaal cultuurbeleid, doelgroepenpartners en de dienst integratie rond diversiteit. 3. Bovendien voert de cultuurbeleidscel de regie van het lokaal sociaal beleid. 4. Ten slotte regisseert de cultuurbeleidscel de cultuuracties in het kader van het stedenfonds.
OD 4 Toekennen van projectsubsidies om cultuurparticipatie te verhogen
Lokaal Sociaal Beleid
Om de participatie zowel actief als passief te stimuleren, zijn er verschillende types van projectsubsidies. Via een reglement en een onafhankelijke jury worden subsidies voorzien voor projecten die bijzondere aandacht schenken aan culturele diversiteit en voor gemeenschapsvormende projecten. Daarnaast komt er een fonds voor talentontwikkeling, dat via een reglement inspeelt op vragen uit de sector. Ook gaat er aandacht naar de communicatie van deze en andere subsidiemogelijkheden.
OD 5 De cultuurcentra, de bibliotheken en de erfgoedpartners ondernemen acties die de cultuurparticipatie doen toenemen Om duidelijk te maken dat al de partners van het lokaal cultuurbeleid – bibliotheken, cultuurcentra en erfgoedcel – een verantwoordelijkheid dragen in de zorg voor toegankelijke cultuurparticipatie, worden deze partners hier nog eens expliciet vermeld. Deze doelstelling is evenwel uitgewerkt onder de nagestreefde doelstellingen van CS03 (voor de bib en cultuurcentra) en CS06 (voor de erfgoedcel).
Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed | Lokaal Sociaal Beleid
Zo denken de cultuurcentra aan volgende pistes (CS03 ND 4-7): een boeiende en uitdagende werking voor alle inwoners en bezoekers van de stad en districten en dit zowel voor het lokale als het bovenlokale aanbod, de actief-receptieve en de receptieve werking. Dat omvat een evenwichtige spreiding van activiteiten van het netwerk van cultuurcentra over heel het grondgebied van Antwerpen, een evenwichtig lokaal aanbod via samenwerking met andere lokale actoren zoals Liefhebber, KIDS, HETPALEIS, Vormingplus, etc., een versterkte receptieve en actief-receptieve werking, een representatieve diversiteit in zowel het aanbod, de raden van bestuur, het personeel als het publiek, een vrijwilligerswerking ontwikkelen en deze betrekken binnen de eigen programmering, organisatie en projectwerking, de communicatie en dienstverlening verbeteren en diversifiëren, en de raden van bestuur hervormen naar vzw’s lokaal cultuurbeleid (zie ook de eerder vermelde masterplannen voor de districten, CS04 ND1 – OD9 tot 17). De bibliotheken op hun beurt versterken de participatie (CS03 ND3) door de uitbouw van een aanbod op maat naar partners zoals scholen, OCMW, kindercrèches, … en door in de bibliotheken zelf een aanbod op maat van de demografische samenstelling van de bevolking uit te bouwen.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten
145
De musea, bewaarbibliotheken en erfgoed, ten slotte, ondernemen volgende participatieacties (CS06 ND2): ze zorgen voor een representatieve diversiteit in zowel het aanbod, de raden van bestuur, het personeel als het publiek. Ze voeren een maatschappelijk relevant en éénduidig prijsbeleid met reductietarieven voor kansengroepen. Daarnaast hebben de erfgoedpartners oog voor het ontwikkelen van een aantrekkelijk en maatschappelijk getoetst aanbod, inclusief een geschikte omkadering.
OD 6 Samenwerkingsmogelijkheden bekijken tussen bedrijven voor de ontwikkeling en introductie tegen 2010 van een A-kaart als instrument voor een bredere participatie met specifieke aandacht voor kansengroepen
Lokaal Sociaal Beleid
Antwerpen wil op het vlak van participatiestimulering een voortrekkersrol spelen door het ontwikkelen van een A-kaart, een geïntegreerd instrument dat gelijktijdig participatie, communicatie en competentie versterkt en zo bijdraagt tot de uitstraling van Antwerpen als bruisende stad. (BA 248, 288). De stad bekijkt de concrete haalbaarheid van een A-kaart zonder bijkomende budgetten. Bij elk voorstel gaan we na of de A-kaart kan ingezet worden. De A-kaart wordt een project voor heel de stad en het OCMW (als CS-instrument, als MC-instrument, als CRM-instrument, als OCMW-instrument, als duurzaamheidspas). De A-kaart zal ook aangeschaft kunnen worden door niet-Antwerpenaren. Binnen toerisme wordt een gelinkte citycard uitgewerkt als marketinginstrument om vooral internationale bezoekers aan te trekken (zie SW05, ND3, OD6).
ND 3 De Antwerpse culturele actoren ondernemen acties om de culturele competenties van alle Antwerpenaren te versterken De stad wil werk maken van het verhogen van de culturele competentie van haar inwoners. Hieronder wordt het verwerven van culturele vaardigheden en het stimuleren van aandacht voor culturele elementen verstaan, een aspect dat kadert in het proces van levenslang leren. Prioritair hierbij is het bereiken van de schoolgaande jongeren. Om op termijn een wezenlijke verbetering te realiseren op gebied van participatie zullen we werk moeten maken van een geïntegreerd aanbod cultuurbeleving in het basisonderwijs. Onderzoek wijst immers uit dat deelname aan cultuur op jonge leeftijd een sterke invloed heeft op deelname op latere leeftijd. Een verhoogde aandacht voor cultuur in het onderwijs vereist een structurele samenwerking met lerende stad (zie LS15). Een sleutelrol in het kader van competentieverhoging is weggelegd voor de reeds aanwezige partners van het lokaal cultuurbeleid (cultuurcentra, bibliotheken) die op het vlak van werking en geografische spreiding een netwerk over het ganse grondgebied van de stad hebben uitgebouwd. Zij zullen op hun beurt bekijken hoe ook andere partners (bijvoorbeeld via nog te sluiten beheersovereenkomsten) doelstellingen op deze gebieden kunnen helpen realiseren. Zoals reeds aangegeven in nagestreefde doelstelling 2, is er een nauwe band tussen het verhogen van participatie en het versterken van culturele competentie. Sommige van de vernoemde doelstellingen en acties hierna zijn daarom niet strikt te scheiden van participatiedoelstellingen.
OD 1 Tegen 2008 een actieplan opstellen om de culturele competentie te versterken De culturele competentie van burgers versterken veronderstelt een geïntegreerde aanpak. Daarom wordt een gedetailleerd actieplan opgemaakt dat de krachtlijnen, aanpak en bijdrage van verschillende partners in kaart brengt. Bij de opmaak zal er ook oog zijn voor het opstellen van meetbare criteria om de culturele competentie in kaart te brengen bij de verschillende doelgroepen. Daartoe behoren minstens 55+ers, jongeren, personen met een handicap en inwoners van andere culturele of etnisch-diverse origine. Het plan is afgestemd op bestaande studies in Vlaanderen, en ook ruimer zoals in Nederland. Het plan voorziet ook in een oplijsting van afspraken rond cultuurcompetentieversterking in de beheersovereenkomsten die de stad met cultuur‑ partners afsluit.
146
Bibliotheken | Cultuurcentra | Lokaal Sociaal Beleid
OD 2 Ondernemen van acties voor kwetsbare groepen om hun culturele competentie te versterken Het versterken van de culturele competentie van kwetsbare groepen is een cruciaal aspect van levenslang leren. Mensen die reeds participeren, zijn immers al vaak vertrouwd met het reilen en zeilen en vinden makkelijk hun weg in het ruime aanbod. Kwetsbare groepen hebben echter een duwtje in de rug nodig en begeleiding om hun weg in het vaak labyrintische cultuurveld te vinden. Daarom wordt ingezet op volgende sporen: 1. Gericht informeren van de mensen in kwestie over het bestaande culturele en sportieve aanbod. Kanalen daarvoor zijn bijvoorbeeld de flip‑ kalender, de website en De(n) Antwerpenaar. 2. Doelgroeppartners en aanbodpartners leiden kansengroepen toe naar het sport- en cultuuraanbod. Onder meer de ondersteuning van het OCMW via ‘cultuur te duur’ is een concrete actie. Overleg met de districten rond hun accenten in het lokaal sociaal beleid zorgt voor de nodige verankering. 3. Kwetsbare groepen activeren om deel te nemen aan het culturele of sportieve aanbod. Mogelijke partners zijn de ConsulAnten, ‘een Paar Apart’, etc. (zie hierboven ND2 OD3) 4. Bestaande culturele instellingen zorgen voor een uitbreiding van hun doelgroepenwerking. Het gaat dan om cultuurcentra, bibliotheken en musea. Met andere culturele partners maakt de stad afspraken via de reeds bestaande of nog af te sluiten beheersovereenkomsten.
Musea
Deze doelstelling is uitgewerkt in nagestreefde doelstelling 2, onder de operationele doelstellingen 3 en 4.
OD 3 De cultuurbeleidscel versterkt de regie van het beleid ter stimulering van de culturele competentie Uitwisseling van expertise, ervaringen en noden van verschillende partners is een belangrijk onderdeel van een aanpak waarin vraag en aanbod op elkaar zijn afgestemd. Daarom neemt de cultuurbeleidscel de regie op zich van het competentiebeleid en organiseert ze overlegplatformen rond verschillende invalshoeken: 1. Vooreerst is er structureel overleg tussen lerende stad en de partners van het lokaal cultuurbeleid, met name de cultuurantennes, de cultuurcentra, de bibliotheken en de erfgoedcel. 2. Ten tweede is er structureel overleg tussen de partners van het lokaal cultuurbeleid, doelgroepenpartners en de dienst integratie rond diversiteit. 3. Bovendien voert de cultuurbeleidscel de regie van het lokaal sociaal beleid, inzake vrijetijd. 4. Ten slotte wordt voor actieve partners vorming op maat voorzien, zodanig dat deze mensen hun weg in het cultuurveld vinden en als medeproducent van het lokaal cultuurleven kunnen optreden. Voorbeelden van deze projecten zijn Rhizomen (om netwerken tussen actieve en creatieve enkelingen en cultuurhuizen te stimuleren), projectmanagement voor subsidieaanvragers (om professionalisering van vrijwilligers te versterken), een opleiding voor bestuursleden van raden van bestuur (uit te werken in samenwerking met Cultuur Lokaal), Antena (om meer diversiteit in beheersorganen te krijgen), en Cordoba (om meer diversiteit in stafpersoneel van cultuurhuizen te krijgen).
OD 4 De cultuurcentra, de bibliotheken en de erfgoedpartners ondernemen acties die de culturele competentie doen toenemen
Erfgoed
Erfgoed
De partners van het lokaal cultuurbeleid zijn kernactoren om de culturele competentie te verhogen. Daarom ondernemen zowel cultuurcentra, bibliotheken als erfgoedpartners acties die de culturele competentie verhogen. Deze doelstelling wordt concreet uitgewerkt in de nagestreefde doelstellingen van CS03 voor de cultuurcentra en de bibliotheken, en CS06 voor de musea en erfgoedpartners.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten
147
OD 5 Partners realiseren acties die de cultuurcompetentie bevorderen Naast de acties die stedelijke partners ondernemen om de culturele competentie te verhogen, zijn er ook externe partners die hieraan een fundamentele bijdrage leveren. Daarbij kan het gaan om organisaties die via stedenfondsmiddelen ondersteund worden, om maatschappelijk waardevolle projecten van wijkbewoners, allochtonen en kansarmen, om acties van het OCMW, of van het Huis voor Amateurkunsten. Ook in de convenanten met derden wordt aandacht besteed aan het versterken van culturele competenties. Daartoe wordt een nog te bepalen specifieke indicator opgenomen. In concreto vertaalt zich dit als volgt. 1. De cultuurbeleidscel voert de regie over de acties van het stedenfonds en sluit hiertoe convenanten af. Initiatieven naar doelgroepen – zoals literatoren, schrijvers en lezers, amateurkunstenaars, schooljongeren en jonge kunstenaars – en naar kansengroepen - zoals APGA en Kids - staan voorop. Maar ook maatschappelijk waardevolle culturele projecten voor wijkbewoners, allochtonen en kansarmen kunnen ondersteund worden. De ondersteuning van deze projecten wordt jaarlijks bekeken. Het kan gaan om projecten als Moussem, Nova, Link, etc. 2. Het OCMW onderneemt specifieke acties in het kader van het lokaal sociaal beleid. Zo ondersteunt het de uitbreiding van de ConsulAntenwerking, begeleidt en initieert sociaal artistieke projecten (Cultuurbad, een Paar Apart, … ). Verder bemiddelt de cel culturele en maatschappelijke ontplooiing (OCMW/CMO) in het reguliere takenpakket van de zorgverleners, animatoren, maatschappelijk werkers… via aangepaste vorming en instrumenten. Ten slotte zet het OCMW initiatieven op die de toegang van de doelgroep - OCMW-klanten en andere kwetsbare groepen - tot de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën bevorderen. 3. Het Huis voor Amateurkunsten zet in op samenwerkingsverbanden die actieve participatie verhogen. Zo wordt gewerkt aan structurele samenwerking tussen het HAK/Liefhebber en het deeltijds kunstonderwijs, is er jaarlijks minstens een samenwerkingproject tussen twee of meer districten en voorziet het HAK tegen 2013 in twee volwaardige ruimtes voor repetities en vergaderingen en in een polyvalente podiumaccomodatie. 4. Last but not least zijn acties naar jongeren in samenwerking met lerende stad van wezenlijk belang voor het verhogen van culturele competentie. Daarbij wordt gedacht aan het deeltijds kunstonderwijs (DKO) en de uitbouw van cultuurscholen, het onthaal van culturele instellingen en de ondersteuning van het Vredescentrum (zie CS05 ND2).
ND 4 De cultuurcommunicatie-acties bereiken de Antwerpenaars in al hun diversiteit Tegen 2013 realiseert de stad voor haar inwoners en bezoekers een transparante, kwalitatieve en gecoördineerde communicatie. Iedereen wordt op een gerichte, efficiënte, correcte en snelle manier geïnformeerd over het gehele - tijdelijke en permanente - cultuuraanbod, over culturele faciliteiten - inclusief ondersteuning – en dit in de stad en haar districten. Cultuurcommunicatie draagt ook bij tot de ontwikkeling van een positieve attitude bij de bewoners tegenover het cultuuraanbod van de stad en in de stad. Ten slotte leidt dit tot een bredere participatie, verhoging van competentie en actieve creatie inzake cultuur. In wat volgt is een onderscheid gemaakt tussen een globale cultuurcommunicatie rond wat er te beleven valt in Antwerpen, een gebundelde stedelijke cultuurcommunicatie in specifieke huisstijl – en het afsluiten van een raamcontract daartoe met een gespecialiseerde firma - en ten slotte de communicatie van Liefhebber als specifieke partner rond amateurkunstencommunicatie.
148
OD 1 Uitwerken, realiseren en coördineren van een overkoepelende cultuurcommunicatie voor de stad Antwerpen [stedelijke en niet-stedelijke instellingen] Voor deze doelstelling wordt een beheersovereenkomst afgesloten met Prospekta, centrum voor kunstcommunicatie. Prospekta zorgt voor het overkoepelend cultuurcommunicatiebeleid van de stad Antwerpen. Volgende initiatieven zijn gepland: Allereerst wordt er een globaal cultuurcommunicatieplan Antwerpen uitgewerkt. Dat tekent een geïntegreerde samenwerking tussen de verschillende Antwerpse communicatiediensten en culturele organisaties uit. Doel is Antwerpen te promoten als culturele hoofdstad. Het geïntegreerd communicatieplan ondersteunt de organisatie en de uitstraling van het cultuurbeleid tot over de grenzen heen. (zie ook CS05 en SW05). Ten tweede zorgt Prospekta voor de nodige overlegorganen teneinde samenwerking en expertise-uitwisseling te stimuleren. Ten derde worden de culturele data van Antwerpen op een efficiënte en gestructureerde manier verzameld in een samenwerkingsverband tussen de bedrijven cultuur, sport en recreatie en marketing en communicatie, de dienst toerisme en Prospekta (zie ook OD3). Ten vierde is er een specifieke aandacht voor communicatie naar kinderen en jongeren. Hierbij aansluitend organiseert Prospekta vanaf 2008, in samenwerking met lerende stad, jaarlijks een beurs waar culturele instellingen hun aanbod voor kinderen en jongeren voor het komende seizoen voorstellen aan alle onderwijsinstellingen van Antwerpen (zie LS15). Ten vijfde beheert Prospekta de publieksbalie Info Cultuur (Grote Markt 13), waar het hele jaar door een gespecialiseerde culturele dienstverlening wordt gegeven. Partner is de dienst voor toerisme. Vanaf juni 2008 is de publieksbalie, parallel met de dienstverlening van toerisme, zeven dagen op zeven geopend. Ten zesde organiseert Prospekta activiteiten rond cultuurpromotie. Het gaat onder meer om de jaarlijkse Cultuurmarkt van Vlaanderen en de Museumkaart. Ten zevende wordt in het kader van cultuurcommunicatie ingezet op marktonderzoek. Publieksonderzoek gevoerd door individuele culturele instellingen en koepelinitiatieven worden gestimuleerd. Het bundelen en analyseren van deze informatie gebeurt tegen 2011. Waar nodig wordt ingezet op extra marktonderzoek. Ten laatste wordt actief ingezet op het creëren van partnerships met externe partners: CultuurNet Vlaanderen, CJP, De Lijn, media- en commerciële partners om het bereik en de slagkracht van de cultuurcommunicatie-acties te vergroten.
OD 2 Aanwerven van een bureau voor de ontwikkeling van een visie over Antwerpse vrijetijdscommunicatie en de ondersteuning bij de uitwerking van het communicatie- en marketingbeleid Vanaf 2008 wordt er een raamcontract afgesloten met een marketing- en communicatiebureau. Dit bureau zal de stedelijke culturele instellingen ondersteunen in hun marketing- en communicatiebeleid. De bestaande communicatie wordt geanalyseerd en waar nodig bijgestuurd. Dit bureau zal ook nieuwe campagnes uitwerken met oog voor nieuwe trends in city-marketing. Evaluatie van de bereikte resultaten is een must.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten
149
OD 3 Uitwerken, realiseren en coördineren van een overkoepelende stedelijke cultuurcommunicatie Een samenhangende stedelijke cultuurcommunicatie omvat alvast volgende projecten: 1. Koppelingen realiseren tussen de Cultuurdatabank en het CMS-systeem van de stad en SRO (het programma van de cultuurcentra), zodat burger en stad beter geïnformeerd zijn en doorstroming van informatie vlot verloopt. (budget 2007) 2. Beleidscommunicatie cultuur verzorgen. Het gaat daarbij zowel om sterke reguliere communicatie, als om projectmatige communicatie. Daarbij denken we aan producten zoals de subsidiebrochure, het cultureel jaarboek, het cultuurbeleidsplan, maar ook aan de promotie van projecten zoals Rhizomen. 3. Binnen de stedelijke cultuurcommunicatie is oog voor doelgroepcommunicatie. 3.1 Flipkalender De stad publiceert jaarlijks een flipkalender voor laagdrempelige en toegankelijke vrijetijdsactiviteiten. De informatie - cultuur en sport - tijdens de zomermaanden wordt gebundeld in een handige en praktische dag aan dag gids. Voor de editie 2008 wordt de opmaak en het aanbod van activiteiten van de kalender herbekeken, worden de begeleiders op voorhand ingelicht. De kalender wordt ook meer gericht gedistribueerd, om de doelgroep nog meer te bereiken. 3.2 Inzetten op Sociale InfoPunten De SIPS gebruiken optimaal hun mogelijkheden om de culturele en sportieve informatie te verspreiden en om hun ontmoetingsfunctie uit te bouwen. 4. Er is onderling overleg tussen de cultuurpartners van de districten, zodanig dat er tegen 2008 afstemming is rond communicatienoden en –kansen. Dit is een groeiproces. In de districten voert men een gezamenlijke communicatie met alle instrumenten van het lokaal cultuurbeleid tegen december 2008.
Districten
5. De stad en districten fungeren als infowijzer voor de bewoners: ze zorgen voor heldere, eenvoudige en overzichtelijke informatie rond voorzieningen - subsidies, infrastructuur, vorming, beleid, oproepen, wetgeving, etc. - , zodat verenigingen, individuen en andere geïnteresseerden de informatie kunnen vinden en gebruiken.
Districten
5.1 Tegen eind 2008 is er een digitaal forum voor verenigingen actief, dat door alle cultuurraden - stedelijk en autonome districtsraden - gebruikt kan worden voor het posten van documenten, het voeren van discussies en het werken op documenten. 5.2 Tegen 2009 is er een zelfvoedende en interactieve verenigingendatabank ‘Actief Antwerpen’, dat als communicatie‑platform functioneert tussen stad, districten en bewoners. (zie AN_3a) 6. Waar nodig wordt vorming voorzien voor personeel rond nieuwe competenties, zoals doelgroepencommunicatie, e-cultuur en webontwikkelingen. 7. Doelgroepenbeleid Antwerpen investeert in het Platform diversiteit. Het Platform is samengesteld uit diversiteitmedewerkers van CS, RESOC, Provincie Antwerpen, Vlaams Fonds voor Podiumkunsten, en relevante actoren uit het veld. De stad coördineert het overleg. Doel is netwerken, expertise-uitwisseling en het formuleren van advies ter attentie van de culturele en onderwijssector. Als initiatiefnemer positioneert Antwerpen zich in het culturele landschap inzake onderbouwd doelgroepenbeleid.
150
OD 4 Liefhebber organiseert een eigen communicatie met zijn bestaand en nog te verwerven publiek
Districten
Om meer mensen aan te zetten tot actieve cultuurparticipatie zorgt Liefhebber voor een specifieke communicatie naar actieve of potentiële creatievelingen. Dit spitst zich enerzijds toe op een communicatiecampagne in het kader van het Liefhebberfestival dat in Antwerpen plaatsvindt tijdens de Vlaamse Week voor Amateurkunsten. Maar ook daarbuiten wordt gericht gecommuniceerd rond amateurkunsten. Anderzijds stimuleert Liefhebber ook om eens te gaan kijken welk talent er allemaal verspreid zit over de stad en haar districten. Ze zet daarbij in op gerichte communicatie tijdens de cultuurmaanden in de respectievelijke districten. Er wordt bekeken hoe op een meer effectieve en efficiënte manier gecommuniceerd kan worden naar de betreffende groep en rond het specifieke aanbod.
ND 5 In Antwerpen zijn de culturele activiteiten meer gespreid over de districten De stad heeft de opdracht ervoor te zorgen dat het hele grondgebied bediend wordt, dat geldt ook voor het culturele aanbod. Daarin spelen naast de cultuurantennes als lokale coördinatoren, vooral bibliotheken en cultuurcentra een kernrol. De kunstensector heeft eveneens oog voor spreiding, maar haar kernopdracht ligt in creatie. De stad zorgt hier voor een voorwaardenscheppend beleid en neemt een regierol op.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Districten
Concreet leidt een betere spreiding tot een effectieve verhoging van culturele evenementen op het lokaal domein enerzijds en van evenementen in samenwerking met de districten anderzijds.
OD 1 Tegen 2009 een actieplan opstellen voor een betere spreiding van culturele activiteiten over het hele grondgebied van de stad Antwerpen Zoals voor participatie en culturele competentie start een goed spreidingsbeleid met een geïntegreerde aanpak. Dus is de opmaak van een gedetailleerd actieplan de eerste stap om tot een betere spreiding van culturele activiteiten te komen. Bij de opmaak is er oog voor het opstellen van meetbare criteria om de spreiding in kaart te brengen. Verder is het plan afgestemd op bestaande studies in Vlaanderen, en ook ruimer zoals in Nederland. Tenslotte voorziet dit plan ook in een opsomming van afspraken rond spreiding op te nemen in de beheersovereenkomsten tussen de stad en cultuurpartners zoals Antwerpen Open, HETPALEIS en Het Toneelhuis.
OD 2 Cultuurcentra, bibliotheken en erfgoedpartners zorgen voor een optimale spreiding van hun activiteiten over de districten
Erfgoed
De partners van het lokaal cultuurbeleid spelen een kernrol in het spreidingsbeleid. Zij zorgen voor een optimale spreiding van hun activiteiten over de wijken en districten. Deze doelstelling is concreet uitgewerkt in de nagestreefde doelstellingen van CS03 en CS06. Zo engageren de cultuurcentra (CS03/ND4) zich ertoe om jaarlijks gezamenlijk “blinde vlekken” te bedienen. Dit zijn plekken of grote wijken waar geen cultuurcentrum is. Verder engageren zij zich gezamenlijk voor een effectieve cultuurbeleving dicht bij huis door activiteiten op de meest aangewezen plekken extra of intra muros te organiseren. Tenslotte engageren de centra zich om binnen hun districts- en wijkwerking als netwerkmakelaar op te treden voor alle grote cultuurspelers en festivals die activiteiten in de districten willen opzetten. De concrete uitwerking van deze doelstelling is terug te vinden in het hoofdstuk onder CS03/ ND1, ND2 en ND3 voor de bibliotheken. De musea, bewaarbibliotheken en erfgoed op hun beurt (CS06/ND 5/OD2) zetten in op samenwerking met een verscheidenheid aan erfgoedbewaarders op het grondgebied van de stad Antwerpen. Zo zullen ze expertise en adviezen beschikbaar stellen rond het optimaal beheer van erfgoed, pilootprojecten uitwerken rond het meer toegankelijk maken van onbekende schatten en publiek sensibiliseren via evenementen als de Erfgoeddag en Open Monumentendag.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten
151
OD 3 Partners zorgen voor een optimale spreiding van hun culturele activiteiten Naast de acties die stedelijke partners ondernemen om de spreiding te verhogen, kunnen ook externe partners hieraan een fundamentele bijdrage leveren. Daarbij kan het gaan om partners die via stedenfondsmiddelen ondersteund worden, om acties van het Huis voor Amateurkunsten/Liefhebber of Antwerpen Boekenstad. Ook in de convenanten met derden zoals Antwerpen Open wordt aandacht besteed aan spreiding.
ND 6 In Antwerpen zijn de culturele activiteiten en in het bijzonder deze van de cultuurcentra gericht op gemeenschapsvorming Gemeenschapsvorming in een stedelijke context als Antwerpen is sowieso gemeenschappen vorm geven, het mee vorm geven aan diversiteit. Er bestaat immers niet één gemeenschap in Antwerpen. Mensen maken volgens hun interessesferen, werk, gezinssituatie, herkomst, etc. deel uit van een veelheid aan gemeenschappen. Door resoluut te kiezen voor deze veelvuldigheid benadrukken we de kans van stedelijk samenleven, eerder dan de problemen ervan. Tevens kiezen we voor een cultuur die open is, interactie en verandering toelaat, hetzelfde op nieuwe manieren verbeeldt, en zo als kritische spiegel bij het aanwezige fungeert. Het beleid stimuleert waar nodig het delen van ervaringen en geeft ze mee vorm. Gemeenschapsvorming stimuleert het participeren aan de ‘res publica’, de zaak van allen. Hier is ook een rol weggelegd voor de districten die op lokale schaal (of zelfs kleiner: wijken, buurten, straten) gemeenschapsvormende initiatieven kunnen ontplooien. Niet alle individuen en groepen uit de samenleving hebben vandaag gelijke toegang tot de reguliere culturele circuits. Binnen haar gemeenschapsvormende opdracht is het de taak van de overheid om te documenteren, lacunes op te sporen, geïnteresseerden een platform te bieden en samenwerkingsverbanden vanuit de basis te stimuleren. De cultuurcentra en cultuurantennes hebben hierin een spilfunctie. Daarnaast past het aspect van gemeenschapsvorming eveneens binnen de nieuwe taken van de bibliotheken als kennis- en ontmoetingscentra. Ook de opdracht van het MAS kadert mee in deze gemeenschapsvormende doelstellingen: in de diversiteit van de grootstedelijke context is het belangrijk te herbekijken wat we als gemeenschappelijk erfgoed beschouwen, en hoe we dit op vernieuwende manieren kunnen inzetten om te beantwoorden aan een actueel stadsverhaal. Dit alles dient er toe bij te dragen dat iedereen die in Antwerpen woont – welke ook zijn achtergrond, herkomst of levensstijl is – zich Antwerpenaar kan voelen: we leven allemaal in dezelfde stad. Als grootstad is Antwerpen de plaats bij uitstek die diversiteit én uitwisseling mogelijk maakt en zo kan bijdragen aan een interculturele samenleving. Antwerpenaar is iedereen die in Antwerpen woont, en alle Antwerpenaren zijn in dat basaal opzicht gelijk, met gelijke rechten, plichten, kansen en herkansingsmogelijkheden. Een belangrijk aandachtspunt in dit verband is de invulling van de publieke ruimte. De aanwezigheid ervan is een eerste punt; nu dreigt veel publieke ruimte sluipend ingepalmd te worden voor privégebruik. De aard of kwaliteit van de publieke ruimte is een tweede punt: het uitzicht en de organisatie ervan bepalen mee hoe mensen zich bewegen, waar ze elkaar al dan niet kunnen ontmoeten, en waar het prettig vertoeven is. Oog voor de gemeenschapsvormende functie van nieuwe architecturale en stedenbouwkundige projecten kan mee vanuit een cultureel architectuurbeleid worden gestuurd. Cultuur en stadsontwikkeling gaan hand in hand bij projecten als Permeke, het Sint-Felixpakhuis, het MAS, … In Antwerpen zijn de culturele activiteiten en in het bijzonder deze van de cultuurcentra gericht op gemeenschapsvorming. Deze doelstelling wordt als een facilitaire doelstelling opgenomen zodanig dat de aandacht voor gemeenschapsvorming terug te vinden is in concrete acties binnen alle andere doelstellingen van het lokaal cultuurbeleid. De acties van de cultuurcentra, bibliotheken en districten staan daarbij centraal. Opzet is dat de participanten aan cultuur zich meer en meer actief identificeren als medeschepper van het cultureel leven van Antwerpen. Hiertoe behoort ook een activeringsbeleid ten aanzien van vrijwilligerswerk, het culturele verenigingsleven en de amateurkunsten. Specifieke aandacht gaat ook hier uit naar de positieve identiteitsbepaling van mensen van diverse origine en van minder-kansengroepen als gewaardeerde Antwerpenaars.
152
Bibliotheken | Cultuurcentra | Districten | Erfgoed | Musea | Lokaal Sociaal Beleid
Murga Murga is zo’n boeiend experiment, die vzw Fiëbre ‘vanuit de basis’ heeft opgebouwd, en waarin verschillende partijen partner zijn. Zo wordt het project sterk ondersteund door de cultuurcentra (‘Alle centra engageren zich om binnen de twee jaar een Murga te realiseren en actief de rol van Murgasteunpunt op te nemen. Deze rol betekent meer dan het loutere logistiek aanbieden van ruimte maar zal ook resulteren in een inhoudelijke, financiële en infrastructurele ondersteuning van de Murgagroepen’) en verder door Liefhebber (locatie, ondersteuning voor artistieke begeleiding), stuurgroep), de cultuurbeleidscel (niet financieel, maar via participatie in de stuurgroep), door onze diversiteitsmedewerker en via ondersteuning (logistiek, administratief of andere) die daaruit voortvloeit), door partners van sociale zaken en andere. Murga is dus geen ‘stedelijk project’ dat, zoals de Zinnekeparade bijvoorbeeld, aan een opdrachtgever ter uitvoering wordt voorgelegd; het opzet is immers om iets vanuit de basis te laten groeien. Dat indachtig de slogan ‘Alles wat je voor mij doet, zonder mij, doe je tegen mij’…
En wat concreet met de extra subsidies voor gemeenschapsvorming die de Vlaamse Gemeenschap toekent? De stad Antwerpen kiest ervoor deze subsidie projectmatig in te zetten volgens een aantal criteria die nauw aansluiten bij wat het decreet onder gemeenschapsvorming verstaat, met name de drie invalshoeken (1) het stimuleren van ontmoeting en betrokkenheid, (2) publieksverbreding en -vernieuwing en (3) de rol van het cultuurbeleid in het verbinden van gemeenschappen, aanwezig in de gemeente. Het motto ‘alles wat je voor mij doet, zonder mij, doe je tegen mij’ (Ghandi) indachtig, wil ze op deze wijze zoveel mogelijk lokale dynamieken ondersteunen, meer dan deze zelf in gang te zetten. Dat vertaalt zich in Antwerpen naar drie facetten waarop wordt ingezet: 1. Een enveloppe voor bijzondere en gemeenschapsvormende projecten van (socio) culturele actoren die een werking ontplooien in Antwerpen, met een bovenlokale uitstraling. 2. Een enveloppe voor die gebieden waar vooralsnog geen (stedelijk beheerde) neutrale socioculturele infrastructuur aanwezig is; het district bekijkt, samen met de partners, hoe de beschikbare middelen best worden ingezet in functie van de bestaande noden. 3. Een enveloppe voor de 9 districten voor lokale (districtsgebonden) gemeenschapsvormende projecten. De projecten die voor subsidiëring in aanmerking komen dienen te kaderen in het lokaal cultuurbeleidsplan 2008-2013, en dienen aan één of meerdere van volgende criteria te beantwoorden: - ontmoeting en betrokkenheid stimuleren - actieve cultuurparticipatie bevorderen, dit wil zeggen de bevolking niet enkel als publiek betrekken, maar als mede-actor of mede-organisator van het cultuurproject - publieksverbreding en -vernieuwing beogen - aandacht geven aan het proces dat de uitvoering van het project omkadert - een interculturele dimensie inhouden - een eigen schepping of creatie beogen - inhoudelijke en/of geografische ‘witte vlekken’ bedienen, dit wil zeggen inhoudelijk vernieuwend zijn of op zoek gaan naar nieuwe locaties Deze criteria worden opgenomen in een kaderreglement voor projectsubsidies gemeenschapsvormende projecten van de stad en haar districten (in voorbereiding). In overleg met alle betrokken partners (districten, cultuurcentra, bibliotheken) zal in de komende beleidsperiode gekeken worden hoe dit verder verankerd kan worden in de geïntegreerde samenwerking lokaal cultuurbeleid.
Algemene doelstellingen
SD CS04 Lokaal cultuurbeleid - activiteiten
153
3.5. Kunstenbeleid (CS05)
:J',
SD CS05 Antwerpen houdt van kunst. Kunstenaars maken mee de stad Link met bestuursakkoorden
154
Antwerpen
AN36
Publieksruimte openbare gebouwen openstellen als tentoonstellingsruimte
Berchem
BE4.2.3
Cultuur - beeldende kunst - actieve rol Cultuurcentrum (pleiten voor)
Cultuur
252
Werking Antwerpen Open als regie-vzw verder optimaliseren
Cultuur
254
Beheersovereenkomsten met grote culturele instellingen
Cultuur
255
a) Verankering Filharmonie + b) Restauratie en herprofileren Elisabethzaal
Cultuur
260
Meer kunst in publieke ruimte (permanent en tijdelijk)
Cultuur
261
a) Hessenhuis presentatieplek hedendaagse beeldende kunst + b) Atelierbeleid
Cultuur
262
Verbreding bestaande en opstarten samenwerking culturele actoren
Cultuur
263
Groot evenement beeldende kunst ism partners
Cultuur
264
Weerkerende literaire evenementen
Cultuur
265
Bovenlokale uitstraling via literair jaarprogramma (Permeke)
Cultuur
266
Literair en cultureel stadsprogramma Willem Elsschot
Cultuur
273
Culturele banden moederland ingeweken bevolkingsgroepen
Ekeren
EK103
Verdere renovatie kunstencentrum Hof de Bist, apart beleidsplan voor dit centrum, financieel ondersteunen activiteiten die kaderen in het beleidsplan van het district
Ekeren
EK113
Uitbouw van park voor beeldende kunst in Hof de Bist
Evenementen
308
Evenementen op openbaar domein
Evenementen
309
Evenementenregisseur
Hoboken
HO1.1.6
De samenwerking met de stedelijke cultuurpartners (bibliotheek, academies voor muziek en beeld) voortzetten
Hoboken
HO1.2.10
Kunstwerken in parken en plantsoenen aanbrengen
Hoboken
HO1.3.4
Een visie ontwikkelen aangaande de Wolkammerij
Hoboken
HO1.3.6
Fort 8 op het vlak van culturele initiatieven uitbouwen tot een internationaal trefpunt
Merksem
ME26
Verderzetting structureel overleg partners, incl. academies
Sociaal beleid
445
Recht op vrijetijdsbeleving
Sociaal beleid
449
Vrijetijds- en zorgaanbod voor ouderen
blejk\eY\c\`[
E;( Zi\Xk`\bf\jk\i\e\e jk`dlc\i\e E;) fgc\`[`e^jbXej\e mffiafe^kXc\ek E;* l`kjkiXc`e^mXe8ekn\ig\e Xcjblejk\ejkX[
Leeswijzer: Deze doelstelling volgt het kunstendecreet en is gebouwd rond drie aspecten: creativiteit, opleidingskansen en uitstralingsbeleid. Binnen elk van deze nagestreefde doelstellingen is de opdeling volgens het kunstendecreet gevolgd: beeldende kunsten, podiumkunsten, literatuur, muziek, kunstencentra en werkplaatsen en festivals. Verder wordt er ook aandacht gegeven aan kunst en communicatie.
Antwerpen plaatst creatie en innovatie in het hart van de stedelijke identiteit. Zo bepalen kunstenaars en kunstenorganisaties mee het positieve beeld van de eigen stad bij de bewoners en zorgen ze ervoor dat Antwerpen een sterke uitstraling heeft als kunstenstad, zowel in de regio als internationaal. Tegen 2013 heeft de stad een integraal kunstenbeleid ontwikkeld zodat meer kunstenaars en organisaties zich verbonden weten met Antwerpen en de tevredenheid over het aanbod bij de bewoners is toegenomen. Bij de uitwerking van deze doelstellingen op actieniveau wordt rekening gehouden met de adviezen van de diversiteitsdienst. De finaliteiten waaraan deze doelstelling beantwoordt zijn: - Innovatie en creatie: stimuleren van de ontplooiing van innovatief en creatief talent - Grootstedelijkheid: opwaarderen van de stad als aantrekkelijke en dynamische leefomgeving. Cultuur is heel de stad. - Stadsmarketing: verhogen van de culturele uitstraling van Antwerpen In ondergeschikte orde draagt deze doelstelling ook bij in het bereiken van volgende finaliteiten: - Participatie, spreiding, diversiteit en competentie: verbeteren van de participatie aan cultuuractiviteiten en dit voldoende geografisch en sociaal gespreid, met specifieke aandacht voor het stimuleren van de diversiteit en het verhogen van de culturele en maatschappelijke competentie van kansarmen en nieuwkomers. Cultuur is een fundament. - Sociale cohesie: uitbouwen en/of versterken van een sociaal weefsel door middel van cultuur. Cultuur is cement. - Erfgoedzorg: inventariseren, conserveren, ontsluiten en voortdurend actualiseren van materieel en immaterieel cultureel erfgoed. Deze doelstelling beantwoordt aan volgende algemene passages uit het bestuursakkoord: - Antwerpen wil een aantrekkelijke stad zijn om te wonen of te bezoeken, Antwerpen staat cultureel opnieuw op de kaart. Het stadsbestuur wil voortgaan op dat elan en Antwerpen verder uitspelen als de culturele hoofdstad van Vlaanderen. - Antwerpen wenst de creativiteit die in de stad aanwezig is te koesteren en verder te stimuleren. - Antwerpen moet een bruisende stad blijven die leefbaar is voor de bewoners. - De jongeren vormen mee het kloppende en innovatieve hart en de toekomstige motor van onze metropool. - In 2004 was Antwerpen wereldhoofdstad van het boek. Ook de komende jaren wil de stad zich profileren als een boekenstad. Dat wil Antwerpen doen door voort te gaan met het stadsdichterschap en door literaire evenementen te ondersteunen en eigen activiteiten te ontplooien. - Cultuur is ook een belangrijke toeristische en economische troef, die Antwerpen de nodige internationale uitstraling geeft. Het creëren van een positief beeld van de eigen stad bij de inwoners is belangrijk, omdat het uitdragen van een gunstig imago begint bij Antwerpenaars die zich goed in hun vel voelen. - Grote en kleine - cultuur - evenementen brengen vaak heel verschillende mensen samen en versterken het samenhorigheidsgevoel in de stad. Ze dragen bij aan de uitstraling van Antwerpen en brengen extra bezoekers naar de stad. - Antwerpen wil Rubens en creatie – dit omvat mode, diamant, juweelkunst, muziek, vormgeving … - als iconen van het toeristische beleid uitspelen. - Een stad als Antwerpen bestaat niet op zich. Zij maakt deel van een mondiale samenleving. - Antwerpen wil samen met de grote partners een jeugd- en popbeleid uittekenen. De uitbouw van een volwaardige popzaal is daarvan een onderdeel. Daarom is het belangrijk dat er een blijvende aandacht gaat naar beeldende kunsten en in het bijzonder naar jonge kunstenaars.
Algemene doelstellingen SD CS05 Kunstenbeleid
155
ND 1 Creatie koesteren en stimuleren Artistieke creatie in het algemeen en de kunstensector in het bijzonder is een belangrijke (f)actor die een stad mee vorm geeft. Om deze kracht optimaal te benutten zal de stad de aanwezige kunstenaars en kunstenorganisaties koesteren en hun creativiteit stimuleren. In de komende beleidsperiode zal voornamelijk gefocust worden op volgende drie aspecten: 1. De stad creëert kansen voor beginnende kunstenaars en organisaties. Tegen 2013 heeft de stad een positief creatieklimaat gerealiseerd zodat meer kunstenaars en kunstenorganisaties er in optimale omstandigheden kunnen werken. Het gaat hierbij om inspanningen in verband met projectsubsidies, atelier- en werkplekkenbeleid, presentatieplekken etc. Stedelijke afspraken rond samenwerkingsmogelijkheden met VESPA die voor alle partijen een meerwaarde bieden zijn hierbij een aandachtspunt. 2. De stad stimuleert diversiteit en permanente vernieuwing. Tegen 2013 is de diversiteit van het Antwerpse kunstenlandschap volledig in kaart gebracht en is er een betere spreiding gerealiseerd via coördinatie en gerichte acties in de verschillende sectoren en disciplines. De stad levert hiertoe inspanningen in verband met sectorieel overleg, beheersovereenkomsten en partnerafspraken, gastvrijheidspremies en met stedelijke coördinatie en regie. 3. Via aangepaste overleg- en communicatiekanalen zorgt de stad ervoor dat alle kunstenaars en kunstorganisaties tegen 2013 geïnformeerd zijn over de creatie- en presentatiemogelijkheden in de stad.
OD 1 Creatie koesteren en stimuleren inzake beeldende kunsten 1. De stad coördineert en regisseert het beeldende kunstenbeleid, als onderdeel van de overkoepelende coördinatie van het kunstenbeleid. 2. Minstens één maal per jaar is er een structureel overleg beeldende kunsten, dat alle actoren en partners samenbrengt in een adviesorgaan. 3. Voor het atelierbeleid wordt de beheersovereenkomst met het NICC verlengd. (zie ook HO1.3.4) 4. Om aan de nood aan presentatieplekken voor jong talent tegemoet te komen, zal het Hessenhuis worden ontwikkeld tot presentatieplek voor beginnende kunstenaars, onder regie van het Middelheimmuseum. Het verzorgt 2 tentoonstellingen per jaar. 5. Het Hessenhuis vormt tevens het centrum van een (te ontwikkelen) presentatie- en creatienetwerk en treedt op als coördinator van dit netwerk. Het streeft ernaar om elk jaar minstens één nieuwe plek in dit netwerk op te nemen (zoals het Letterenhuis, Spoor Noord, het MAS, vzw Tracé). De toetredende plek voorziet in eigen middelen. (zie ook HO1.3.6. met Fort 8 als te onderzoeken optie) 6/7. Erkende kunstenorganisaties worden ondersteund door middel van een gastvrijheidspremie. Dit is een premie die de stad kan toekennen aan door Vlaanderen erkende en gesubsidieerde organisaties om hun verankering in Antwerpen te bestendigen. Op deze manier voert de stad een aanvullend beleid in functie van het versterken van de diversiteit en stimuleren van permanente vernieuwing. Voorbeelden hiervan zijn Extra City, AIR en het MuHKA. Vanaf 2008 worden drie bijkomende initiatieven ondersteund. Het gaat om waardevolle kleinschalige beeldende kunstenorganisaties met een bovenlokale uitstraling, met name Lokaal 01, Objectif Exhibitions en Factor 44. 8. De stad voorziet naast gastvrijheidspremies ook huursubsidies of concessieovereenkomsten voor kunstenorganisaties die op zoek zijn naar een geschikte locatie, of stedelijke gebouwen huren. 9. Tenslotte zijn er naast deze structurele middelen, ook projectsubsidies voor artistiek vernieuwende en gemeenschapsvormende projecten. 10. De stad sluit beheersovereenkomsten af met actoren uit de beeldende kunstensector en maakt partnerafspraken. Dit kan gaan om opdrachten, aandacht voor diversiteit en spreiding, etc.
156
Musea Musea Musea
11. Kunst in openbare ruimte maakt integraal deel uit van het beeldende kunstenbeleid. Daartoe is in 2006 een adviesorgaan ‘Kunst in de openbare ruimte ‘, kortweg KOR, opgericht. In het kader hiervan wordt een inventaris van stedenbouwkundige projecten opgemaakt, adviseert de KOR minstens 3 projecten per jaar, worden deze projecten opgevolgd en streeft men naar een beeldend kwaliteitsplan Antwerpen. Om dit te realiseren, stelt het Middelheimmuseum een coördinator aan. Tenslotte ijvert de stad om bij bouwprojecten de zogenaamd 1% regeling te realiseren, dit is een regel die stelt dat minimum 1 percent van het aanbestede bedrag aangewend wordt voor artistieke projecten in de publieke ruimte. Overigens besteedt ook district Hoboken aandacht aan kunstwerken in openbare ruimte, meer bepaald in parken en plantsoenen (Ho1.1.6, 1.2.10) 12. De Antwerpse cultuurcentra vervullen een rol als mogelijke presentatieplek; het district Berchem is hierin vragende partij om hun presentatienetwerk uit te breiden (BE4.2.3).
Musea
Cultuurcentra
OD 2 Creatie koesteren en stimuleren inzake podiumkunsten 1. De stad coördineert en regisseert het podiumkunstenbeleid, als onderdeel van de overkoepelende coördinatie van het kunstenbeleid. 2. Minstens één maal per jaar is er een structureel overleg podiumkunsten, dat alle actoren en partners samenbrengt in een adviesorgaan. 3. Erkende kunstenorganisaties worden ondersteund door middel van een gastvrijheidspremie. Dit is een premie die de stad toekent aan door Vlaanderen erkende en gesubsidieerde organisaties om hun verankering in Antwerpen te bestendigen. Op deze manier voert de stad een aanvullend beleid in functie van het versterken van de diversiteit en het stimuleren van permanente vernieuwing. 4. De stad voorziet naast gastvrijheidspremies ook huursubsidies of concessieovereenkomsten voor kunstenorganisaties die op zoek zijn naar een geschikte locatie of stedelijke gebouwen huren. 5. Verder zijn er naast deze structurele middelen, ook projectsubsidies voor artistiek vernieuwende en gemeenschapsvormende projecten. 6. De stad sluit beheersovereenkomsten af met de grote actoren uit de podiumkunstensector en maakt partnerafspraken. Dit kan gaan om opdrachten, aandacht voor diversiteit en spreiding, etc. In eerste instantie betreft het HETPALEIS, Het Toneelhuis en Antwerpen Open. 7. Daarnaast sluit de stad ook nieuwe beheersovereenkomsten af. Het gaat daarbij enerzijds om een beheersovereenkomst met de Vlaamse Opera (die een structurele extra toelage van 150.000 EUR krijgt), en anderzijds met het Koninklijk Ballet van Vlaanderen (die een structurele extra toelage van 75.000 EUR krijgt). 8. Tenslotte is ondersteuning van nieuwe initiatieven door samenwerking met de cultuurcentra mogelijk.
Cultuurcentra
OD 3 Creatie koesteren en stimuleren inzake literatuur 1. De stad coördineert en regisseert het letterenbeleid, als onderdeel van de overkoepelende coördinatie van het kunstenbeleid. Antwerpen Boekenstad wordt belast met het uitvoeren van deze coördinerende opdracht. 2. Minstens één maal per jaar is er een structureel overleg letteren: Antwerpen Boekenstad organiseert regelmatig overleg met alle literaire actoren in de stad 3. De stad voorziet projectsubsidies voor artistiek vernieuwende en gemeenschapsvormende projecten. 4. Antwerpen Boekenstad voert een atelierbeleid via inzet van de schrijversflat. 5. De stad stelt jaarlijks een stadsdichter aan. 6. In het kader van de herdenking van de geboorte en het overlijden van Elsschot, worden creatie-opdrachten uitgeschreven voor het jaar 2010.
OD 4 Creatie koesteren en stimuleren inzake muziek 1. De stad coördineert en regisseert het muziekbeleid, als onderdeel van de overkoepelende coördinatie van het kunstenbeleid. Hiertoe wordt een nieuw regieteam samengesteld dat beleidsadviezen formuleert, een beleidsplan opmaakt, en de opvolging, het verloop en de uitvoering ervan opneemt. Minstens één maal per jaar is er een structureel overleg, dat alle actoren en partners uit de muzieksector samenbrengt in een adviesorgaan. 2. Meer specifiek worden binnen het muziekbeleid de krijtlijnen van een Antwerps popbeleid uitgetekend, dit samen met 5voor12, Petrol, Trix en Hof ter Lo. In 2008-2009 werkt cultuur hiervoor samen met de jeugddienst (zie ook LS15).
Algemene doelstellingen SD CS05 Kunstenbeleid
157
3. Erkende kunstenorganisaties worden ondersteund door middel van een gastvrijheidspremie. Dit is een premie die de stad toekent aan door Vlaanderen erkende en gesubsidieerde organisaties om hun verankering in Antwerpen te bestendigen. Op deze manier voert de stad een aanvullend beleid in functie van het versterken van de diversiteit en het stimuleren van permanente vernieuwing. 4. De stad voorziet naast gastvrijheidspremies ook huursubsidies of concessieovereenkomsten voor kunstenorganisaties die op zoek zijn naar een geschikte locatie of stedelijke gebouwen huren. 5. Verder zijn er naast deze structurele middelen, ook projectsubsidies voor artistiek vernieuwende en gemeenschapsvormende projecten. 6. De stad sluit beheersovereenkomsten af met de grote actoren uit de muzieksector en maakt partnerafspraken. Dit kan gaan om inspannings- of resultaatsverbintenissen in verband met thema’s van het cultuurbeleidsplan, zoals opdrachten, aandacht voor diversiteit en spreiding, etc. Voor de grote instellingen betreft het zeker een beheersovereenkomst met AMUZ en met deFilharmonie. Verder gaat het om Champ d’Action, het Festival van Vlaanderen Antwerpen, en kleinere partners zoals Buster vzw. 7. De stad realiseert een volwaardige popconcertzaal. Tegen 2009 zijn locatie en formule bepaald, de bouw is gepland vanaf 2010, met het oog op realisatie in 2013. 8. Tenslotte wordt de Elisabethzaal gerestaureerd en geherprofileerd in samenwerking met deFilharmonie.
OD 5 Creatie koesteren en stimuleren inzake kunstencentra en werkplaatsen 1. De stad coördineert en regisseert het beleid: ze werkt een aanvullend beleid uit in afspraak met partners en sectoren. Dit is een onderdeel van de overkoepelende coördinatie van het kunstenbeleid. 2. Minstens één maal per jaar is er een structureel overleg kunstencentra en werkplaatsen, dat alle actoren en partners samenbrengt in een adviesorgaan. 3. Erkende kunstenorganisaties worden ondersteund door middel van een gastvrijheidspremie. Dit is een premie die de stad toekent aan door Vlaanderen erkende en gesubsidieerde organisaties om hun verankering in Antwerpen te bestendigen. Op deze manier voert de stad een aanvullend beleid in functie van het versterken van de diversiteit en het stimuleren van permanente vernieuwing. 4. De stad voorziet naast gastvrijheidspremies ook huursubsidies of concessieovereenkomsten voor kunstenorganisaties die op zoek zijn naar een geschikte locatie of stedelijke gebouwen huren. 5. Verder zijn er naast deze structurele middelen, ook projectsubsidies voor artistiek vernieuwende en gemeenschapsvormende projecten. 6. De stad werkt aan een kunstenwerkplaats in de jeugdculturele zone (zie ook LS15). Ook de cultuurcentra nemen een aanvullende rol op als coproducent en via WP Cité (zie CS03 ND7 OD2). 7. De stad sluit beheersovereenkomsten af met de grote actoren uit de sector (de Monty, Zuiderpershuis, Rataplan) en maakt partnerafspraken. Dit kan gaan om opdrachten, aandacht voor diversiteit en spreiding, etc. 8. De stad bekijkt met district Ekeren hoe samengewerkt kan worden – eventueel via de cultuurcentra – aan de verdere uitbouw van het kunstencentrum Hof de Bist (EK103, 113) (zie CS03 ND4 tot 7).
OD 6 Creatie koesteren en stimuleren inzake festivals 1. De stad coördineert en regisseert het kunstenfestivalbeleid: ze werkt een aanvullend beleid uit in afspraak met partners en sectoren. Dit is een onderdeel van de overkoepelende coördinatie van het kunstenbeleid. 2. Minstens één maal per jaar is er een structureel overleg, dat alle festivalactoren en -partners samenbrengt in een adviesorgaan. 3. Erkende festivalorganisaties worden ondersteund door middel van een gastvrijheidspremie. Dit is een premie die de stad toekent aan organisaties om hun verankering in Antwerpen te bestendigen en zo te komen tot een aanvullend beleid in functie van diversiteit en permanente vernieuwing. (uitwerking in ND3 OD6). 4. Verder zijn er naast deze structurele middelen, ook projectsubsidies voor artistiek vernieuwende en gemeenschapsvormende projecten.
158
Cultuurcentra
Cultuurcentra | Ekeren
OD 7 Creatie koesteren en stimuleren via communicatie De stad wil dat tegen 2013 alle kunstenaars en -organisaties volledig geïnformeerd zouden zijn over de creatie- en presentatiemogelijkheden in de stad. Daartoe onderneemt ze een aantal communicatieacties. 1. De stad neemt initiatieven om de nodige informatie ter beschikking te stellen rond infrastructuur, mogelijkheden tot ondersteuning, enz. 2. De stad ondersteunt initiatieven die informatie-uitwisseling tussen kunstenaars, organisaties en instellingen mogelijk maken of bevorderen.
ND 2 Opleidingskansen voor beginnende kunstenaars Tegen 2013 wordt via een sterk uitgebouwd en gediversifieerd opleidingsaanbod de kans geboden aan beginnende kunstenaars om een eigen parcours te ontwikkelen. Structureel overleg en samenwerking tussen alle onderwijspartners zorgen voor een toename aan opleidingskansen voor beginnende kunstenaars. Om dit te bereiken, levert de stad inspanningen in verband met het stimuleren van structureel overleg tussen het voltijds en deeltijds kunstsecundair onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs en het hoger kunstonderwijs. Verder wordt onderwijs systematisch bij het overleg van de verschillende kunstensectoren betrokken. Ten slotte worden specifieke opleidingsacties in de kunstensector gestimuleerd, bijvoorbeeld door het nemen van kunsteducatieve initiatieven.
OD 1 Bevorderen van opleidingskansen voor beginnende kunstenaars: beeldende kunsten 1. De stad stimuleert samenwerking en overleg met en tussen hogescholen, meer bepaald de Karel de Grote-Hogeschool en de Hogeschool Antwerpen. Daarbij komen volgende items aan bod: een kunstlaboratorium, een doctoraat in de kunsten en de mogelijkheden van een posthogeschoolopleiding, meer bepaald de mogelijkheden voor een volwaardig alternatief van het HISK, dat naar Gent verhuisde. 2. De stad werkt samen met het deeltijds kunstonderwijs aan het verbreden van het aanbod. 3. De stad ondersteunt kunsteducatieve projecten en werking. De coördinatiecel lerende stad/cultuur, sport en recreatie neemt hierin het voortouw. 4. De stad maakt afspraken met partners, onder meer met AIR voor internationale uitwisselingen.
OD 2 Bevorderen van opleidingskansen voor beginnende kunstenaars: podiumkunsten 1. De stad stimuleert samenwerking en overleg met en tussen hogescholen, meer bepaald de Karel de Grote-Hogeschool en de Hogeschool Antwerpen. Daarbij komen volgende items aan bod: overleg rond het Antwerps aanbod, samenwerking met de podiumkunstensector, en overleg rond de diversiteit van opleidingen. 2. De stad werkt samen met het deeltijds kunstonderwijs aan het verbreden van het aanbod. 3. De stad ondersteunt kunsteducatieve projecten en werking. De coördinatiecel lerende stad/cultuur, sport en recreatie neemt hierin het voortouw.
OD 3 Bevorderen van opleidingskansen voor beginnende kunstenaars: literatuur 1. De stad stimuleert samenwerking en overleg met de Universiteit Antwerpen en de Schrijversacademie. 2. De stad ondersteunt projecten en de werking van de SchrijversAcademie. De coördinatiecel lerende stad/cultuur, sport en recreatie neemt hierin het voortouw.
Algemene doelstellingen SD CS05 Kunstenbeleid
159
OD 4 Bevorderen van opleidingskansen voor beginnende kunstenaars: muziek 1. De stad stimuleert samenwerking en overleg met de hogescholen en deSingel. Daarbij komen volgende items aan bod: de Kunstencampus de Singel; de samenwerkingsmogelijkheden tussen Champ d’Action, deFilharmonie, AMUZ en WHAM (centrum voor opleiding en research). 2. De stad werkt samen met het deeltijds kunstonderwijs aan het verbreden van het aanbod. 3. De stad ondersteunt kunsteducatieve projecten en werking. De coördinatiecel lerende stad/cultuur, sport en recreatie neemt hierin het voortouw. 4. De stad maakt afspraken met partners.
OD 5 Bevorderen van opleidingskansen voor beginnende kunstenaars: kunstencentra en werkplaatsen 1. De stad stimuleert samenwerking en overleg met en tussen hogescholen, meer bepaald de Karel de Grote Hogeschool en de Hogeschool Antwerpen. 2. De stad stimuleert overleg en samenwerking met alle actoren, in het bijzonder Monty, Rataplan, WPZimmer, Zuiderpershuis, Extra City, … 3. De stad maakt afspraken met partners via beheersovereenkomsten. 4. De stad ondersteunt kunsteducatieve projecten en werking. De coördinatiecel lerende stad/cultuur, sport en recreatie neemt hierin het voortouw. 5. De cultuurcentra zorgen voor de link met het lokaal cultuurbeleid (zie CS03).
ND 3 De stad behoudt met haar artistiek aanbod de titel van culturele hoofdstad
Cultuurcentra
Kunst draagt bij aan de uitstraling van een stad; het geeft haar dynamiek en levendigheid. Door een kader te bieden voor de presentatie van kunsten en artistieke evenementen en de uitbouw van een aangepast, gedragen en spannend evenementenbeleid zorgt de stad ervoor dat haar inwoners en bezoekers Antwerpen ervaren als een bruisende en creatieve kunstenstad. Om dit te realiseren geeft de stad impulsen aan het brede artistieke veld. Anderzijds zorgt ze voor financiële, communicatieve en logistieke ondersteuning van experimentele projecten, grootschalige evenementen en Antwerpse festivals. De openbare ruimte speelt hierin een bijzondere rol. De focus ligt op samenwerkingsprojecten, waaronder een feestelijke herdenking van Willem Elsschot, een beeldende kunstevenement in de publieke ruimte en een duurzaam stadsproject door Antwerpen Open. De diversiteit van het veld, de creativiteit en de laagdrempeligheid van de festivalsfeer vormen dwarsverbanden met de andere thema’ s van het cultuurbeleid.
OD 1 Antwerpen geeft impulsen en financiële, communicatieve en logistieke ondersteuning om zo de culturele hoofdstad inzake actuele beeldende kunst te blijven 1. De stad zet experimentele projecten op in het Hessenhuis (zie ND1 OD1). 2. Het Middelheimmuseum ontwikkelt een programma rond Kunst in de Openbare Ruimte (KOR) (zie ND1 OD1). 3. De stad organiseert een weerkerend evenement rond beeldende kunst, dat meer gespreid is in tijd en ruimte dan de vroegere biënnales. Daarmee legt ze de focus op presentatie en uitstraling van Antwerpen als beeldende kunstenstad. 4. Actuele beeldende kunst vormt een onderdeel bij elk cultureel stadsproject. 5. De musea zetten een samenwerking met de Antwerpse galerijen op. Daarbij wordt zeker gewerkt aan de uitbouw van een gemeenschappelijke communicatie.
160
Musea Musea
Musea
OD 2 Antwerpen geeft impulsen en financiële, communicatieve en logistieke ondersteuning om zo de culturele hoofdstad inzake podiumkunsten te blijven 1. De stad communiceert en promoot het rijke en diverse Antwerpse aanbod (zie CS04 ND4). 2. De stad voert een aanvullend subsidiebeleid ten opzichte van Vlaanderen en het kunstendecreet met oog op de uitbouw van een maximale diversiteit in het podiumkunstenaanbod (zie CS05 ND1). 3. De Stad ondersteunt samenwerkingsinitiatieven van de sector. Daarbij wordt gedacht aan een (jaarlijks) initiatief met de werknaam ‘Antwerpen applaus’ naar analogie met Brussel Bravo. 4. Er is een structurele samenwerking van de podiumkunstensector met de cultuurcentra (CS03 ND7). Daarbij zijn de cultuurcentra een partner om een betere spreiding van het podiumkunstenaanbod te realiseren. Ook worden afspraken gemaakt over coproducties. 5. De stad stimuleert HETPALEIS en Het Toneelhuis in hun voortrekkersrol binnen de sector. Het gaat vooreerst om een onderzoek naar plannen voor een jeugdtheaterfestival. Verder dient in overleg met Vlaanderen de rol en plek van beide overheden ten opzichte van deze partners uitgeklaard (kerntakendebat). Tenslotte zorgt de stad, op stedelijk gebied, voor minstens twee overlegmomenten per jaar met de grote huizen. 6. Aanvullend stimuleert het district Antwerpen het maximaal inzetten van de publieke ruimte als platform voor cultuurcreatie en gemeenschapsvormende activiteiten (AN_6b).
Cultuurcentra
Antwerpen
OD 3 Antwerpen geeft impulsen en financiële, communicatieve en logistieke ondersteuning om zo de culturele hoofdstad inzake literatuur te blijven 1. De stad ondersteunt via Antwerpen Boekenstad jaarlijks weerkerende literaire evenementen, zoals De Nachten, Het Andere Boek, ZuiderZinnen en de Boekenbeurs. 2. De stad verzorgt een volwaardig literair programma in het Letterenhuis en in bibliotheek Permeke. 3. De stad werkt een literair feestprogramma uit ter herdenking van Willem Elsschot tussen 2007 en 2011 (zie ook ND1 OD3 voor het creatieluik). 4. Antwerpen Boekenstad ondersteunt in samenwerking met de Schrijversacademie en Creatief schrijven, de amateurkunstenorganisatie rond literatuur, projecten ter lees-, schrijf- en vertelbevordering.
Bibliotheken | Musea
OD 4 Antwerpen geeft impulsen en financiële, communicatieve en logistieke ondersteuning om zo de culturele hoofdstad inzake muziek te blijven 1. De stad communiceert en promoot het rijke en diverse Antwerpse aanbod (zie CS04 ND4). 2. De stad voert een aanvullend subsidiebeleid ten opzichte van Vlaanderen en het kunstendecreet met oog op de uitbouw van een maximale diversiteit in het muzikale aanbod (zie CS05 ND1). 3. Voor muziek is er een structurele samenwerking van de cultuurcentra met de sector (CS03 ND4). Dit heeft vooreerst een betere spreiding van het muziekaanbod via de cultuurcentra tot doel. Ook worden er afspraken gemaakt over coproducties. Tenslotte wordt een popbeleid uitgetekend, met daarin de overheveling van Hof ter Lo naar Muziekcentrum Trix. 4. Er is een permanent overleg tussen de grote huizen rond aanbod en samenwerking. Daarbij wordt minimaal gedacht aan deFilharmonie, de Vlaamse Opera, AMUZ en deSingel. 5. De stad ondersteunt de internationale werking van de grote huizen. 6. Aanvullend stimuleert het district Antwerpen het maximaal inzetten van de publieke ruimte als platform voor cultuurcreatie en gemeenschapsvormende activiteiten (AN_6b).
Cultuurcentra
Antwerpen
Algemene doelstellingen SD CS05 Kunstenbeleid
161
OD 5 Antwerpen geeft impulsen en financiële, communicatieve en logistieke ondersteuning om zo de culturele hoofdstad inzake kunstencentra en werkplaatsen te blijven 1. De stad communiceert en promoot het rijke en diverse Antwerpse aanbod (zie CS04 ND4). 2. De stad voert een aanvullend subsidiebeleid ten opzichte van Vlaanderen en het kunstendecreet met oog op de uitbouw van een maximale diversiteit in het veld van kunstencentra en werkplaatsen (zie CS05 ND5). 3. De stad stimuleert permanent overleg tussen de werkplaatsen en kunstencentra rond aanbod en samenwerking. Daarbij wordt minimaal gedacht aan deSingel, Rataplan, Zuiderpershuis, WPZimmer en deMonty.
OD 6 Antwerpen geeft impulsen en financiële, communicatieve en logistieke ondersteuning om zo de culturele hoofdstad inzake festivals te blijven
Antwerpen stimuleert de organisatie van weerkerende festivals via logistieke, financiële en communicatieve ondersteuning. Gevestigde namen binnen de festivalwereld zijn de Zomer van Antwerpen (CS05 ND1 OD2) en kleinere broer Wintervuur, het Theaterfestival, Zuiderzinnen, Jazz Middelheim en Free Music. Ook niet meer weg te denken om de diversiteit van het landschap te versterken zijn het Moussemfestival en festival 0090. Verder kent Antwerpen verschillende filmfestivals, waar het graag op wil inzetten: het jeugdfilmfestival, havenfilmfestival, Afrikaans filmfestival Cinémaf, etc. Ook jong talent of liefhebbers komen aan bod. Daarvoor zorgen het Mechelsepleinfestival en Liefhebber. Of nog de Modeshow van de Hogeschool Antwerpen. In 2011 wordt ook een internationaal amateurkunstenfestival voorzien in Antwerpen. Nieuw is nog het DialectenFestival en vooral een groot cultureel stadsproject dat om de vijf jaar zal plaatsvinden. Dit lijstje is niet limitatief. Maar Antwerpen wil al deze organisatoren een steuntje in de rug geven omwille van hun inzet en dynamisering van het cultuurleven in de straten en wijken van Antwerpen.
OD 7 Antwerpen voert een aangepaste communicatie en promoot de stad als culturele hoofdstad 1. De stad voert een gecoördineerde centrale communicatie van het volledige kunstenaanbod in het kader van de één-merkstrategie. 2. De stad verbindt zich met zijn kunstpartners door middel van een duidelijke, periodieke communicatie. 3. Het kunstenaanbod behoort tot het basispakket van de stedelijke vrijetijdscommunicatie, inclusief een mogelijke vrijetijdskaart. 4. Het kunstenaanbod wordt actief internationaal gepromoot en wordt gebruikt door Antwerpen om zich te profileren. 5. De kunstensector wordt gekenmerkt door een A-typische communicatie, dit is een communicatievorm herkenbaar als A-communicatie en tezelfdertijd atypisch, aantrekkelijk afwijkend.
162
3.6 Musea en erfgoed (CS06 en CS07) SD CS06 Toegankelijk maken van musea en monumenten voor een groot en divers publiek - bewoners en bezoekers Toegankelijk maken van musea en monumenten betekent die musea en monumenten als gebouwen, door aanbod, omkadering en prijsbeleid én via (doelgroepen)communicatie voor een groot en divers publiek van bewoners en bezoekers aantrekkelijk te maken. Deze ruime visie op “toegankelijkheid” gaat ervan uit dat dit begrip zowel fysieke (gebouw/comfort), intellectuele (aanbod/omkadering), informatieve (communicatie) als financiële (prijsbeleid) componenten omvat. Het toegankelijk(er) maken van musea en monumenten voor een groot en divers publiek is gericht op participatie, tevredenheid, genot en competentie van alle gestelde doelgroepen én draagt bij tot de uitstraling van de stad Antwerpen. De stedelijke musea, erfgoedinstellingen en monumenten vormen slechts een deel van welke zich op het grondgebied van de stad bevinden. Dit maakt de rol van die stedelijke instellingen van vooral CS/MBE als actieve coördinator noodzakelijk. Bovendien sluiten ook aanbod (tentoonstellingen en evenementen)/omkadering/communicatie van de stedelijke diensten archeologie en monumentenzorg én de erfgoedwerking van het Stadsarchief (te bepalen welke aspecten) hierbij aan. CS/MBE vormt de grootste erfgoedorganisatie van het land; ze neemt dan ook een stimulerende werking in/met de districten, de rol van gedreven voortrekker op Vlaams niveau en die van selectief participant op internationaal niveau op. Deze doelstelling sluit aan bij de finaliteiten van CS (het bedrijf cultuur, sport en recreatie): In eerste instantie: F1_CS Verbeteren van C&S participatie, spreiding, diversiteit en competentie F3_CS Verhogen van C&S uitstraling - stadsmarketing F5_CS Zorgen voor cultureel erfgoed In tweede instantie: F2_CS Uitbouwen van sociaal weefsel F4_CS Ontplooien van creatief en innovatief talent F6_CS Doelmatige inzet van middelen Waarom is dit prioritair: 1. Musea en monumenten: mogelijkheden participatie, genot en competentie doelgroepen én uitstraling stad. 2. Publiek: toegankelijk maken voor bewoners en bezoekers op fysiek, intellectueel, informatief en financieel vlak. 3. Antwerpen: totaalplan infrastructuur, collecties en toegankelijkheid stedelijke musea in bestuursakkoord. 4. Vlaamse Gemeenschap: bestaande erkenningen en subsidiëring musea behouden en uitbreiden en inpassen in cultuurbeleidsplan. 5. Internationaal: ICOM-normen publiek en andere internationaal aanvaarde benaderingen, bv. levenslang leren.
J; dlj\X\e\i]^f\[
:J'glYc`\bjfekjcl`k`e^
:J'. `ek\ie\n\ib`e^ Leeswijzer: de werking van musea, bewaarbibliotheken en erfgoed. De werking van de musea, bewaarbibliotheken en erfgoed in het kader van het erfgoeddecreet is uitgewerkt in twee strategische doelstellingen. CS06 focust op de ontsluiting van musea en erfgoed in het algemeen naar het publiek. Daarbij komen gebouwen, aanbod en omkadering aan bod, om vervolgens ook de rol van de musea in het ruimer Vlaams en internationaal veld te bekijken. CS07 behandelt de thema’s van het erfgoeddecreet met focus op interne ontsluiting: wat is er nodig op gebied van behoud, registratie, verzamelbeleid en wetenschappelijk onderzoek om een collectie aan het publiek te kunnen tonen? Hierin worden de vier basisopdrachten van een museum volgens internationale bepalingen gevolgd (ICOM). In beide strategische doelstellingen zoomen de eerste vier nagestreefde doelstellingen in op de werking voor het museale erfgoed. De vijfde nagestreefde doelstelling focust telkens op (niet-museaal) erfgoed in het straatbeeld en de districten, en welke krachtlijnen daar rond dezelfde thema’s opgenomen worden.
Algemene doelstellingen SD CS06 Musea en erfgoed
163
Link met bestuursakkoord
164
AG Vespa, patrimonium en stadsprojecten
572
Ziekenhuispatrimonium en patrimonium met historische waarde worden ondergebracht in geëigende structuur binnen VESPA/Ziekenhuispatrimonium binnen AG VESPA aparte vastgoedmaatschappij
Antwerpen
AN36
Publieksruimte openbare gebouwen openstellen als tentoonstellingsruimte
Berchem
BE4.2.3
Cultuur - beeldende kunst - actieve rol cultuurcentrum (pleiten voor)
Borgerhout
BO57
Het Reuzenhuis: een reuze huis voor Borgerhout
Cultuur
249
Samenwerking en restyling cultuurcentrum - samenwerking niet-stedelijke culturele instellingen - verankering ontmoetingscentra - samenwerking erfgoedcel met districten
Cultuur
257
Totaalplan stedelijke musea: a) infrastructuur, b) collecties, c) toegankelijkheid in het bijzonder MAS, Red Star Line, museum Plantin Moretus, collectie Dora en Paul Janssen en collectie Smidt Van Gelder
Cultuur
258
Betere bekendmaking oude/recente monumenten
Cultuur
260
Meer kunst in publieke ruimte (permanent en tijdelijk)
Cultuur
261
a) Hessenhuis presentatieplek hedendaagse beeldende kunst + b) Atelierbeleid
Cultuur
264
Weerkerende literaire evenementen
Cultuur
266
Literair en cultureel stadsprogramma Willem Elsschot
Cultuur
275
Benutten toeristische mogelijkheden musea
Deurne
DE86
Creatief Deurne: ruim cultureel aanbod in samenwerking met cultuurcentrum
Deurne
DE90
Creatief Deurne: ruime belangstelling voor cultureel erfgoed
Ekeren
EK113
Uitbouw van park voor beeldende kunst in Hof de Bist
Ekeren
EK88
Jaarlijkse deelname aan Open Monumentendag en/of Erfgoeddag
Ekeren
EK89
Opzetten tweejaarlijkse erfgoedtentoonstelling met erfgoedcel
Ekeren
EK92
Uitbouw van een erfgoedraad
Hoboken
HO1.2.10
Kunstwerken in parken en plantsoenen aanbrengen
Hoboken
HO1.2.8
Meer cultuuractiviteiten brengen op openbare pleinen en parken waarbij bijzondere aandacht gaat naar die plaatsen waar nu nog geen activiteiten worden georganiseerd
Kinderopvang en jeugd
244
a) Herbestemming Steen + b) oude jeugdherberg
Monumentenzorg
280
Publiekgerichte activiteiten rond monumentenzorg
Monumentenzorg
283
Onderbrengen cultuurhistorisch patrimonium in een geëigende juridische structuur
Personen met een handicap
458
Toegankelijkheid musea
Toerisme
314
Koppeling cultuur- en erfgoedbeleid
Toerisme
319
Vergroten georganiseerd toerisme via Rubens als ambassadeur en beeldmerk
Toerisme
320
Red Star Line als hefboom naar Amerikaanse markt
Toerisme
324
Citycard
Wilrijk
WI75
Inventariseren en bekendmaken van (deels) beschermd roerend en onroerend erfgoed. Toekomst voor ons verleden op verschillende manieren in de kijker plaatsen
ND 1 Van de stedelijke musea maximaal toegankelijke, aantrekkelijke en goed onderhouden gebouwen maken Tegen 2013 zijn we er ten bate van het publiek en de collectie in geslaagd om van de stedelijke museumgebouwen maximaal toegankelijke, aantrekkelijke en goed onderhouden instellingen voor een groot en divers publiek te maken, wat een belangrijke bijdrage levert tot participatie en comfort van alle gestelde doelgroepen én het goed beheren van de collectie.
OD 1.1. In het kader van het totaalplan musea, het afwerken van de bouw en de inrichting van het MAS (in functie van opening 2010) en van het MAS/Red Star Line-project 1. Het Museum aan de Stroom (MAS) De opening van het MAS is gepland voor 2010. Voor het uitwerken van een inrichtingsconcept wordt een meesterscenograaf aangesteld, die in nauw overleg met het MAS en Vespa ook de inrichtingswerken zal opvolgen. Voor de inhoudelijke uitwerking trekt CS/MBE drie curatoren aan. De communicatie en fondsenwerving zijn ook opgenomen bij CS/MBE. 2. De Red Star Line De voormalige gebouwen van de rederij Red Star Line op het Eilandje, moeten in 2012 de deuren openen als plek voor reflectie en herinnering, met een moderne benadering van het begrip ‘emigratie’. In de periode 2008-2010 is er een actieve fondsenwerving voorzien. De inhoudelijke uitwerking en communicatie rond het project zijn ook opgenomen bij CS/MBE.
OD 1.2. In het kader van het totaalplan musea, het realiseren van een nieuwbouw (tegen 2012) voor de collectie werelderfgoed van het museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet In 2005 werd het hele complex “Officina Plantiniana” als enig museum ter wereld tot Unesco-werelderfgoed erkend. Voor de optimale bewaring en ontsluiting van het museum en de collecties stelt zich na meer dan 125 jaar museumwerking de nood aan een nieuwbouw. Samenvattend voldoen sommige depots niet en beschikt de instelling momenteel nauwelijks nog over verdere groeimogelijkheden voor de depotruimte voor nieuwe aanwinsten. Hierdoor komen zowel de bewaring van het werelderfgoed, als de ontsluiting ervan voor onderzoeker en het grote publiek in het gedrang. Er is een uitbreiding van het bestaande museum mogelijk langs de zijde van de Heilig Geeststraat. In de nieuwbouw komen een leeszaal en een zo groot mogelijk aantal optimaal ingerichte depots, die aan alle vereisten voldoen op de terreinen van klimaatbeheersing, beveiliging, gebruik en beheer.
:J'- glYc`\bjfekjcl`k`e^ E;( kf\^Xeb\c`ab\^\Yfln\e E;) XXeki\bb\c`ab\edXXkjZ_Xgg\c`ab ^\kf\kjkXXeYf[ E;* Zfddle`ZXk`\mXeXXeYf[ \efdbX[\i`e^ E;+ XZk`\m\ZfÜi[`eXkfi`e 8ekn\ig\e#^\[i\m\e mffiki\bb\i`eMcXXe[\i\e \e`ek\ieXk`feXXcgXik`Z`gXek E;, \i]^f\[`ejkX[\e[`jki`Zk Y\i\`bYXXidXb\e
OD 1.3. In het kader van het totaalplan musea, het realiseren van bouw- en inrichtingsprojecten voor museum Mayer van den Bergh, het Rubenshuis en het onderzoeken van een mogelijke uitbreiding van de Stadsbibliotheek Een aantal bouw- en inrichtingswerken in verschillende musea zijn nodig omwille van: - - - -
een betere presentatie van collecties een betere toegankelijkheid voor het publiek een beter arbeidsklimaat voor de museummedewerkers het behoud en beheer van de collectie
1. Museum Mayer van den Bergh – collectie Smidt van Gelder De collectie Smidt van Gelder bevindt zich nu in het centraal depot van de musea, maar was oorspronkelijk tentoongesteld in het museum Smidt van Gelder. Omdat het gebouw aan de Belgiëlei 91 uiterst onveilig is om het als museum verder te laten functioneren, heeft de stad besloten dit pand af te stoten. Inhoudelijk sluit de collectie Smidt van Gelder erg goed aan bij de collectie Mayer van den Bergh van de stad Antwerpen. Een uitbreiding van het museum Mayer van den Bergh richting lerende stad (aanpalend torengebouw) is technisch mogelijk. Algemene doelstellingen SD CS06 Musea en erfgoed
165
2. Groepsonthaal Rubenshuis Om het onthaal van groepen te faciliteren is er bijkomende ruimte nodig. Dit is mogelijk in het Kolveniershof, dat aan de achterzijde van het Rubenshuis ligt. De realisatie van een Rubens-bezoekerscentrum in het Kolveniershof biedt een oplossing voor de eerste opvang van groepen en als ondersteunend centrum voor de andere Rubenslocaties in de stad. Mogelijke subsidies: 600.000 EUR via Toerisme Vlaanderen. 3. Onderzoek naar een mogelijke uitbreiding van de Stadsbibliotheek De Stadsbibliotheek heeft als bewaarbibliotheek nood aan meer depotruimte voor tijdschriften en preciosa. Aan de zijde van het Conscienceplein grenst de Stadsbibliotheek aan de pastorij van de Carolus Borromeuskerk. Als de huidige pastoor, die de pastorij nu bewoont, met pensioen gaat, komt de pastorij mogelijk vrij. 4. Middelheimmuseum Najaar 2007 loopt de concessie van het kasteel, dat zich in het Middelheimpark bevindt, af en komt het weer bij het museum. De aanpassingswerken voor het in gebruik nemen van kasteel als kantoorruimte, museumwinkel en onthaal, vallen onder operationele doelstelling 5. 5. Nieuwbouw Huis De Laere (AMVC-Letterenhuis) Naast het AMVC-Letterenhuis staat het pand Huis De Laere, tevens eigendom van de stad, dat in vervallen toestand verkeert. Een nieuwbouw realiseren op de plaats van Huis De Laere werd hier niet weerhouden. Toch is het van groot belang voor de veiligheid naar de burger toe en het esthetische uitzicht dat er een oplossing gezocht wordt voor dit verkrottende pand.
OD 1.4. In het kader van het totaalplan musea, het restaureren van historisch erfgoed met museale bestemming: Vleeshuis (buitenhuid), Rubenshuis (portiek, prieeltje en pergola) en Brouwershuis De Antwerpse musea, bewaarbibliotheken en erfgoedinstellingen hebben niet enkel een zeer waardevolle collectie museumvoorwerpen en kunstwerken. De (meestal) historische gebouwen die deze collectie herbergen, zijn vaak even waardevol als hun inhoud. Historische gebouwen brengen veel onderhoud en (historisch verantwoorde) restauraties met zich mee. Voor de periode 2008-2013 zijn de prioriteiten op dit vlak het Vleeshuis, het Rubenshuis en het Brouwershuis. 1. Restauratie van de buitenhuid van het Vleeshuis Het Vleeshuis kampt sinds enkele jaren met serieuze problemen aan de buitengevel. De gevel brokkelt af, met neervallende brokstukken tot gevolg. De toestand van de buitengevel vormt een gevaar voor de openbare veiligheid. Het historische gebouw heeft geen dakgoten, waardoor er grote vochtschade is, zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde van het gebouw. Patrimonium en onderhoud (PO) adviseert om de externe restauratie van het Vleeshuis als prioritair te beschouwen. Mogelijke subsidies: 60% Vlaamse Gemeenschap, 20% provincie Antwerpen, 20% stad Antwerpen. 2. Renovatie van de portiek, pergola en prieeltje van het Rubenshuis Het Rubenshuis is een grote toeristische trekpleister. De bezoekers kunnen zowel het woonhuis en atelier bezoeken als de tuin. Een aantal bouwonderdelen van de tuin zijn in zeer slechte staat: de portiek, die de overgang van de binnenplaats naar de tuin markeert, de pergola, een houten constructie in de tuin van het Rubenshuis en het prieeltje achteraan in de tuin. Mogelijke subsidies: 60% Vlaamse Gemeenschap, 20% provincie Antwerpen, 20% stad Antwerpen. 3. Brouwershuis Sinds het Brouwershuis in 1933 officieel één van de Antwerpse stedelijke musea werd, werden verschillende restauratie- en conservatiecampagnes ondernomen. Al deze inspanningen ten spijt, verkeert het gebouw nog steeds in zeer slechte staat. Het gehele gebouw, van kapconstructie tot en met de kelderruimtes kampt met ernstige houtworm- en schimmelinfectie. Het restauratiedossier moet ook doorgetrokken worden naar het nazicht en herstelling van de dak- en enkele gevelelementen, dit om te voorkomen dat waterschade de interne behandeling van het hout teniet doet, met de nadruk op de verbetering van de toegankelijkheid i.f.v. een duurzame en effectieve instandhouding van het monument. Mogelijke subsidies: 60% Vlaamse Gemeenschap, 20% provincie Antwerpen, 20% stad Antwerpen.
166
Bibliotheken
OD 1.5. In het kader van het totaalplan musea, het goed onderhouden van de gebouwen en het realiseren van restyling‑ projecten in functie van de publieke toegankelijkheid, het comfort en de veiligheid en overeenkomstig de noden van de collectie
Een goed onderhoud van en geregeld kleine aanpassingswerken aan de infrastructuur van de instellingen van CS/MBE is noodzakelijk voor: - een klantvriendelijk onthaal - optimale omstandigheden voor de collectie - een veilig en aangenaam arbeidsklimaat - toegankelijkheid in functie van diverse groepen, rekening houdend met de 5 B’s: beschikbaarheid, bereikbaarheid, begrijpbaarheid, bruikbaarheid en betreedbaarheid Het is dus van groot belang dat de instellingen in orde zijn op het vlak van: - onderhoud: regulier onderhoud door de diensten van patrimonium en onderhoud, ook preventief onderhoud! bv: schoonmaak, herstellingen, onderhoudscontracten, nutsvoorzieningen - toegankelijkheid: onthaalfaciliteiten, voorzieningen voor mindervaliden, bv. herinrichten balies, rolstoelhellingen - comfort: degelijke sanitaire voorzieningen - veiligheid: voldoen aan de wettelijk normen, zowel in het belang van de bezoeker als van de museummedewerker bv: vernieuwen brand/inbraakalarm, nooduitgangen, liften
ND 2 Een aantrekkelijk en maatschappelijk getoetst aanbod, de geschikte omkadering en een prijsbeleid voor de stedelijke musea en andere erfgoedinstellingen uitwerken Tegen 2013 zijn we er ten bate van het publiek in Antwerpen, Vlaanderen en internationaal in geslaagd om voor een groot en divers publiek een kwalitatief, aantrekkelijk en maatschappelijk getoetst aanbod - permanente opstellingen in stedelijke musea, tijdelijke tentoonstellingen in stedelijke erfgoedinstellingen en erfgoedevenementen - te creëren, een geschikte omkadering te ontwikkelen en een prijsbeleid uit te werken, wat een belangrijke bijdrage levert tot participatie, tevredenheid, genot en competentie van alle gestelde doelgroepen.
OD 2.1. Het herdenken van de permanente opstellingen van de stedelijke musea met het oog op inclusiviteit, toegankelijkheid en levenslang leren Bij het uitdenken en herdenken van een permanente opstelling moet zoveel mogelijk rekening gehouden worden met: - betrokkenheid van het doelpubliek - de vraag of de materie inclusief benaderd kan worden - de toegankelijkheid voor verschillende doelpublieken - de mogelijkheid tot levenslang leren - toekomstgerichtheid - breed ervaringsgericht - herhalingsbezoek Dit met de nodige aandacht voor een verantwoorde presentatie en de specifieke noden van de historische interieurs van verschillende van onze musea. Er moet onderzocht worden hoe depots ontsloten kunnen worden om zo mee deel uit te maken van de permanente opstelling. Er wordt verder gewerkt aan een klantvriendelijk onthaal met aandacht voor inclusie, en klantvriendelijk toezicht in de opstellingen. Er stelt zich een nood aan bredere openingsuren en dagen, vooral voor toeristische trekkers (denk aan MAS, Rubenshuis en museum Plantin-Moretus).
Algemene doelstellingen SD CS06 Musea en erfgoed
167
OD 2.2. Het ontwikkelen van tijdelijke tentoonstellingen in de stedelijke erfgoedinstellingen met het oog op inclusiviteit, toegankelijkheid en levenslang leren Bij het plannen van een tentoonstelling moet zoveel mogelijk rekening gehouden worden met: - betrokkenheid van en affiniteit met het doelpubliek - de vraag of de materie inclusief benaderd kan worden - de toegankelijkheid voor verschillende doelpublieken - de mogelijkheid tot levenslang leren Dit met de nodige aandacht voor een verantwoorde presentatie en de specifieke noden van de historische interieurs van verschillende van onze musea. Hierbij moet ook rekening gehouden worden met nood aan extra toezicht tijdens tijdelijke tentoonstellingen. Voor de planning van tentoonstellingen wordt rekening gehouden met: - een goede spreiding zowel in de loop van het jaar als in type van tentoonstelling om zo een evenwichtige vzw-begroting te kunnen garanderen - een goede werkplanning - een goed publieksaanbod Tot 2010 plannen we per jaar gemiddeld twee grote, drie à vier middelgrote en vijf à zes kleine tentoonstellingen. Vanaf 2010, met de komst van het MAS, worden dat gemiddeld drie grote, vijf à zes middelgrote en vijf à zes kleine tentoonstellingen. Naast dit alles is ook ruimte voor kleinere presentaties. In 2010 worden tentoonstellingen geprogrammeerd waarvan het thema gelinkt is aan Antwerpen, in het kader van de opening van het MAS.
OD 2.3. Het organiseren van activiteiten en erfgoedevenementen met het oog op inclusiviteit, toegankelijkheid en levenslang leren Hieronder verstaan we tentoonstellingen en omkadering (publiekswerking) van CS/MBE. De dienst Publieksbeleid voert een stimuleringsbeleid op het vlak van doelgroepenbeleid naar de instellingen van CS/MBE toe. Aandachtspunten zijn: - werken met concrete thema ’s, die aansluiten bij de ervaring uit het dagelijks leven - divers aanbod - jaarlijks een extra actie realiseren naar een specifieke doelgroep toe - uitgebreide gidsenwerking De stedelijke musea hebben ieder voor zich de voor hen belangrijkste doelgroepen gedefinieerd. In hun activiteiten en evenementen houden ze hier maximaal rekening mee. Iedereen kunstenaar? In 2007 zette het Middelheimmuseum samen met het Stedelijk Polytechnisch Instituut Antwerpen (SPIA, TSO en BSO) een project op touw om de schoolgaande jongeren op een laagdrempelige manier in contact te brengen met kunst en de museumwereld. Ondanks het aanvankelijke wantrouwen van het SPIA in de slaagkansen van het project, bleek dit een schot in de roos. Onder begeleiding van twee kunstenaars maakten de leerlingen, die zelden in aanraking komen met kunst, hun eigen creaties. Zowel de leerlingen en hun begeleiders als het Middelheimmuseum vonden het een boeiende en leerrijke ervaring. Voor herhaling vatbaar!
168
OD 2.4. Het maatschappelijk toetsen en gezamenlijk met de doelgroep ontwikkelen van het aanbod, de omkadering en evenementen Binnen de dienst Publieksbeleid (vooral mensen in armoede, mensen met een cultureel diverse achtergrond, mensen met een handicap, senioren en onderwijs) en het MAS (vooral jongeren) wordt de expertise opgebouwd om projecten in overleg met de doelgroep op te starten en te laten begeleiden door vertegenwoordigers van de doelgroep. Focusgroepenonderzoek en toetsingsgroepen vormen een vast onderdeel van deze projecten. Evaluatie wordt aan de start van het project ook in het budget opgenomen.
OD 2.5. Een maatschappelijk relevant en éénduidig prijsbeleid voeren naast de uitbouw van een commerciële werking van de stedelijke musea Antwerpen
In 2007 introduceerde CS/MBE een sociaal reductiebeleid voor kansengroepen. Dit wordt in 2007, 2008 en 2009 geëvalueerd en bijgestuurd. De optimalisatie-audit wijst de musea erop dat ze meer retail gericht moeten gaan denken. Daarom versterkt CS/MBE de commerciële poot in haar werking: de verhuur van zalen, meer mogelijkheden tot nocturnes, optimalisatie van de museumwinkels en activering van vriendenverenigingen. Op deze manier zou vanaf 2008 elk jaar een verhoging van de eigen inkomsten met 15% gerealiseerd moeten worden.
ND 3 Het aanbod en de omkadering van de stedelijke musea, monumenten, evenementen en andere erfgoed‑ instellingen communiceren Tegen 2013 zijn we er ten bate van het publiek in Antwerpen, Vlaanderen en internationaal in geslaagd om naar een groot en divers publiek te communiceren over het permanent en tijdelijk aanbod/omkadering van de stedelijke musea en andere erfgoedinstellingen én over de monumenten en andere musea in de stad. Dit levert een belangrijke bijdrage tot hun naambekendheid en imago, de participatie van alle gestelde doelgroepen én de uitstraling van de stad Antwerpen.
OD 3.1. Het ontwikkelen van een marketingstrategie en uitvoeren van een communicatieplan rond het permanente en tijdelijke aanbod Er moet een marketingstrategie voor de hele groep MBE uitgewerkt worden met lange termijn planning en productontwikkeling en daaropvolgend een marketingstrategie geënt op elk museum. En dit zowel algemeen als doelgericht. Momenteel ligt de nadruk op de communicatie naar volwassenen rond tijdelijke en permanente tentoonstellingen en op communicatie rond onderwijs- en kinderaanbod. De planning moet beter bewaakt worden en er moet meer samengewerkt worden met inhoudelijke en strategische partners, i.e. marketing en communicatie, Toerisme Antwerpen, Toerisme Provincie Antwerpen, Prospekta. Voldoende aandacht moet besteed worden aan een uitgebalanceerde en gedifferentieerde persbewerking met een jaarplanning en met drie onderscheiden types: regionaal, nationaal en vakpers.
Algemene doelstellingen SD CS06 Musea en erfgoed
169
OD 3.2. Het ontwikkelen en uitvoeren van een doelgroepgerichte communicatie en nichegerichte communicatie Vanuit het marketingplan worden per doelgroepen en per project communicatieplannen opgesteld. De doelgroepgerichte communicatie is gelinkt aan de doelgroepenaccenten die gelegd zijn in nagestreefde doelstelling 3 -operationele doelstelling 2. Per jaar wordt rond minimaal één specifiek project i.s.m. consulAnten naar doelgroepen toe gestapt om het aanbod te presenteren. Ook zomer- en andere vakantieateliers, specifieke communicatie naar onderwijs enz. vallen hieronder. Daarnaast is de nichegerichte communicatie die ontwikkeld moet worden: - literatuur - hedendaagse beeldende kunst - Rubens - historische huizen - UNESCO-werelderfgoed - archieven en documentatiecentra
OD 3.3. Het ontwikkelen en uitvoeren van internationale communicatieproducten in overeenstemming met de marketing‑ strategie en de toeristische mogelijkheden
Het ontwikkelen van internationale meertalige communicatieproducten in overleg met Toerisme Antwerpen en Toerisme Vlaanderen en afgestemd op de communicatiestrategie die ontwikkeld wordt in de andere strategische doelstellingen (CS05 en SW05). Deze communicatieproducten kunnen draaien rond nichecommunicatie (bv. Rubens, hedendaagse kunst, letteren, …), dan wel specifieke projecten of musea. Ook moet er verder ingespeeld worden op communicatieacties van Toerisme Antwerpen: joint promotions, promotiemateriaal afgestemd op de professionele reisindustrie, deelname van het internationale culturele aanbod aan professionele beurzen, perswerking, enz.
OD 3.4. Het ontwikkelen en uitvoeren van een meertalige en doelgroepgerichte e-communicatie In 2007 maakte CS/MBE voor alle musea een nieuwe meertalige website. De websites dragen het any-surferlabel. De websites moeten verder uitgebouwd worden in 2008. In 2008 wordt werk gemaakt van een portaalsite voor alle musea in Antwerpen en wordt een kinderwebsite en de elektronische nieuwsbrief verder uitgebouwd. In 2009 en 2010 wordt telkens de nadruk gelegd op de verdere ontsluiting van een specifieke doelgroep via de websites. De dienst Collectiebeleid werkt aan het ontsluiten van de geautomatiseerde registratie en aan een beeldbank.
OD 3.5. Het ontwikkelen en uitvoeren van een communicatieplan rond het commercieel aanbod van MBE Het commerciële aanbod van CS/MBE breidt uit (zie nagestreefde doelstelling 2 – operationele doelstelling 5). Dit nieuwe aanbod moet op een efficiënte manier tot bij de gebruikers (bedrijven en verenigingen) gebracht worden.
170
ND 4 De rol van actieve coördinator in Antwerpen, gedreven voortrekker in Vlaanderen en selectief participant op internationaal vlak opnemen Tegen 2013 zijn we er ten bate van het publiek en de collectie in geslaagd om in Antwerpen de rol van actieve coördinator, in Vlaanderen die van gedreven voortrekker en internationaal die van selectief participant op te nemen. Dit levert een belangrijke bijdrage tot de werking, het collectiebeleid, het aanbod, de publiekswerking en de communicatie van de museum- en erfgoedsector.
OD 4.1. Rol van actief coördinator in Antwerpen opnemen De groep stedelijke erfgoedinstellingen van CS/MBE omvat onder andere de meerderheid aan de musea op het grondgebied van de stad Antwerpen. Naast deze groep stedelijke musea zijn er op het grondgebied van de stad Antwerpen ook de groep vier provinciale musea, de Vlaamse instellingen (KMSKA en MuHKA), het Rockoxhuis en het Maagdenhuis (OCMW). In 2001-2006 werden samenwerkingsovereenkomsten gesloten met de provinciale musea en met het Rockoxhuis. Samenwerkingsovereenkomsten met KMSKA en MuHKA werden onderhandeld, maar niet ondertekend - voorbehoud Vlaamse Gemeenschap. Samenwerking legt een sterke focus op de gezamenlijke communicatie van de Musea Antwerpen en hun aanbod.
OD 4.2. Rol van gedreven voortrekker in Vlaanderen opnemen Een rode draad doorheen de werking van Musea, Bewaarbibliotheken en Erfgoed stad Antwerpen vormt niet alleen de rol van actieve coördinator in Antwerpen, maar ook die van gedreven voortrekker in Vlaanderen. CS/MBE wil op Vlaams niveau toonaangevend zijn in haar collectie- en publieksbeleid en werkt daarvoor samen met diverse Vlaamse instanties (Ministerie Vlaamse Gemeenschap, steunpunten CBV en VCV, andere musea, universiteiten, enz.).
OD 4.3. Rol van selectief participant op internationaal vlak opnemen Musea met een landelijke erkenning in Vlaanderen spelen noodzakelijkerwijze ook een rol op internationaal niveau. Dit geldt op diverse domeinen: - het internationale belang van de collecties - aansluiten bij internationaal onderzoek - het aantrekken van een internationaal publiek Concrete samenwerkingsprojecten op het vlak van collecties dienen selectief, maar meer structureel te worden uitgebouwd, zowel in functie van die collecties als in functie van een verbeterde werking naar het publiek.
Algemene doelstellingen SD CS06 Musea en erfgoed
171
ND 5 Erfgoed in de stad én in en met de districten bereikbaar maken Tegen 2013 zijn we er ten bate van het publiek, professionals en onderzoekers in Antwerpen en Vlaanderen in geslaagd om door expertise ter beschikking te stellen, te participeren, samen te werken en publieksprojecten - aanbod/omkadering/communicatie - op te zetten het erfgoed in de stad - andere erfgoedbeheerders en verhuurd cultuurhistorisch patrimonium - én in en met de districten beter bereikbaar te maken. Dit levert een belangrijke bijdrage tot participatie, tevredenheid, genot en competentie van alle gestelde doelgroepen.
OD 5.1. Expertise i.v.m. toegankelijk maken van erfgoed ter beschikking stellen aan de erfgoedbewaarders en voor projecten met een erfgoedcomponent op het grondgebied van de stad Antwerpen De taak van de Erfgoedcel is het slaan van bruggen tussen de professionele erfgoedinstellingen van CS/MBE en de andere lokale erfgoedactoren in de stad. De knowhow en expertise die aanwezig is bij CS/MBE kan zo gedeeld worden met de andere erfgoedactoren. Dit zal gebeuren door: - adviezen m.b.t. het opzetten van erfgoedprojecten en het behoud en beheer van een collectie - het samenbrengen van partners Naast de erfgoedcel zullen ook andere diensten van MBE en de stad hier een inbreng in hebben, voornamelijk Antwerpen Boekenstad, Beeld in de Stad, dienst archeologie, monumentenzorg en de cultuurantennes.
OD 5.2. Pilootprojecten i.v.m. toegankelijk maken van erfgoed opzetten in samenwerking met erfgoedbewaarders op het grondgebied van de stad Antwerpen
Naast het ter beschikking stellen en overbrengen van expertise en adviezen, zal de erfgoedcel een aantal pilootprojecten i.v.m. het toegankelijk maken van erfgoed, in samenwerking met lokale erfgoedactoren ondersteunen. Op die manier wordt ook dit erfgoed ontsloten voor het publiek. Bijvoorbeeld: “+75-jarige bedrijven in Antwerpen”, “ De forten van Antwerpen. 150 jaar Brialmont (2009)”, enz.
OD 5.3. Versterken van erfgoedgevoeligheid door te informeren en sensibiliseren De erfgoedcel zet projecten op met sterke verankering in locatie en omgeving, zowel in stad als in districten. Informatie en sensibilisering worden ook gerealiseerd i.s.m. lokale erfgoedverenigingen en door buurt te betrekken van in de conceptfase. De organisatie van de twee grote jaarlijkse erfgoedevenementen valt hier ook onder: Erfgoeddag en Open Monumentendag. Deze initiatieven laten het grote publiek enerzijds kennis maken met de rijke schat aan erfgoed in Antwerpen, anderzijds versterken ze de erfgoedgevoeligheid door te informeren en sensibiliseren. Tot op heden viel de organisatie van Open Monumentendag onder de bevoegdheid van Monumentenzorg. De verschuiving naar de erfgoedcel vraagt om een stijging van de mankracht.
172
Districten
SD CS07 Zorg dragen voor de collectie Antwerpen - in stedelijke erfgoedinstellingen en daarbuiten
Zorg dragen voor een collectie roerend erfgoed betekent die collectie goed beheren door ze te registreren, ter beschikking te stellen, te bewaren, in te bedden in een collectieplan en te onderzoeken. Deze basisfuncties ten aanzien van de collectie zijn internationaal (ICOM) en vormen ook een noodzakelijke voorwaarde voor het ontsluiten van de collectie, het profileren ervan en het ontwikkelen van een werking naar het publiek. De “collectie Antwerpen” omvat alle collecties roerend erfgoed op het grondgebied van de stad, zowel in de stedelijke erfgoedinstellingen, als daarbuiten (bv. districten, andere overheden, kerken, privé, enz.). Alleen al de stedelijke erfgoedinstellingen van CS/MBE (musea, bewaarbibliotheken, archiefinstellingen en documentatiecentra) beheren bij benadering een miljoen objecten, een miljoen boeken en zo’n zeven kilometer archief /documentatie. Bovendien behoren ook de volledige stedelijke archeologische collectie (archeologisch onderzoek is wel een specifieke methodiek) en de collectie van het Stadsarchief (te bepalen welk deel/geheel) tot de “collectie Antwerpen”. Zorg dragen voor een collectie roerend erfgoed is noodzakelijk om de actuele/toekomstige waarde van dit unieke, historisch opgebouwde stedelijk patrimonium te garanderen en de werking voor het publiek mogelijk te (blijven) maken. Finaliteit BE: In eerste instantie: F5_CS Zorgen voor cultureel erfgoed F6_CS Doelmatige inzet van middelen In tweede instantie: F1_CS Verbeteren van C&S participatie, spreiding, diversiteit en competentie F3_CS Verhogen van C&S uitstraling - stadsmarketing – Waarom prioritair: 1. Collectie: meestal unieke stukken, zorg voor de collectie door de eigenaar ervan noodzakelijk voor actuele/toekomstige waarde. 2. Antwerpen: totaalplan infrastructuur, collecties en toegankelijkheid stedelijke musea in bestuursakkoord. 3. Vlaamse Gemeenschap: bestaande erkenningen en subsidiëring erfgoedinstellingen behouden en uitbreiden. 4. Internationaal: ICOM-normen collectie en andere internationaal erkende standaarden naleven. 5. Publiek: geregistreerde, goed bewaarde en onderzochte collectie als noodzakelijke voorwaarde voor werking naar publiek.
:J'. `ek\ie\n\ib`e^ E;( b\ee\e\em\iY\k\i\ejkXXk mXeY\nXi`e^dlj\ldjklbb\e E;) i\^`jki\i\e\ek\iY\jZ_`bb`e^ jk\cc\efYa\Zk\e E;* fe[\iYfln[m\iqXd\c$# dfY`c`k\`kj$\eX]jkffkY\c\`[ E;+ n\k\ejZ_Xgg\c`ab\b\ee`j Zfcc\Zk`\l`kYfln\e E;, qfi^[iX^\emffi\i]^f\[ `e[\jkX[\e[\[`jki`Zk\e
Algemene doelstellingen SD CS07 Musea en erfgoed
173
Link met bestuursakkoord Antwerpen
174
AN36
Publieksruimte openbare gebouwen openstellen als tentoonstellingsruimte
Berchem
BE4.2.3
Cultuur - beeldende kunst - actieve rol cultuurcentrum (pleiten voor)
Borgerhout
BO57
Het Reuzenhuis: een reuze huis voor Borgerhout
Cultuur
249
Samenwerking en restyling cultuurcentra - samenwerking niet stedelijke culturele Instellingen - verankering ontmoetingscentra Samenwerking erfgoedcel met districten
Cultuur
253
Kaderovereenkomst voor de wetenschappelijke samenwerking tussen de musea en de Auha
Cultuur
257
Totaalplan stedelijke musea: a) infrastructuur, b) collecties, c) toegankelijkheid in het bijzonder MAS, Red Star Line, museum Plantin-Moretus, collectie Dora en Paul Janssen en collectie Smidt Van Gelder
Deurne
DE90
Creatief Deurne: ruime belangstelling voor cultureel erfgoed
Ekeren
EK103
Verdere renovatie kunstcentrum Hof de Bist, apart beleidsplan voor dit centrum, financieel ondersteunen activiteiten die kaderen in het beleidsplan van het district
Ekeren
EK113
Uitbouw van park voor beeldende kunst in Hof de Bist
Ekeren
EK90
Uitbouw documentatiecentrum Antwerpse Noorderpolders
Ekeren
EK92
Uitbouw van een erfgoedraad
Hoboken
HO1.2.10
Kunstwerken in parken en plantsoenen aanbrengen
Hoboken
HO1.2.8
Meer cultuuractiviteiten brengen op openbare pleinen en parken waarbij bijzondere aandacht gaat naar die plaatsen waar nu nog geen activiteiten worden georganiseerd
Hoboken
HO1.3.2
De infrastructuur in Hoboken, beschikbaar stellen voor en het stimuleren van het gebruik van de infrastructuur door alle gegadigden. Het gebruiken van deze infrastructuur kan zelfs districtsoverstijgend zijn. IJveren voor en ondersteunen van de renovatie en instandhouding van het Hobokense patrimonium
Wilrijk
WI75
Inventariseren en bekendmaken van (deels) beschermd roerend en onroerend erfgoed. Toekomst voor ons verleden op verschillende manieren in de kijker plaatsen
ND 1 Kennen en verbeteren van de staat van bewaring en de omgevingsfactoren van de collectie in de stedelijke erfgoedinstellingen Tegen 2013 zijn we er in geslaagd om de staat van bewaring van de collectie in de stedelijke erfgoedinstellingen te kennen en te verbeteren, én de omgevingsfactoren in kaart te brengen en te optimaliseren. Dit levert een belangrijke bijdrage tot het bewaren en beheren van dit historisch opgebouwd stedelijk patrimonium en zijn actuele/toekomstige waarde. Hierbij zijn zowel het publiek als professionals en onderzoekers in Antwerpen, Vlaanderen en internationaal gebaat.
OD 1.1. Het kennen via conditierapportering per object of in bulk van de staat van bewaring van de collectie in de stedelijke erfgoedinstellingen Aangezien de hoofdtaak van musea in eerste instantie het bewaren en het voor het publiek ontsluiten van de collecties betreft, is het van belang ook te weten in welke staat de verzamelingen zich bevinden. Op een eerste niveau (zeer algemeen) wordt de staat van een object vastgesteld in de basisregistratie, door de registratoren. Op een tweede niveau wordt de toestand van een object meer nauwgezet bekeken door restauratoren. Voor alle verzamelingen geldt dat het kennen van de staat van bewaring deel uitmaakt van een continu proces. Er moet regelmatige controle op de objecten worden uitgevoerd met het oog op insectenaantasting (mot, houtworm,…), schimmelaantasting, inktvraat, corrosie e.d. Dit is een normaal aspect dat deel uitmaakt van het beheer van museumcollecties.
OD 1.2. Het uitbreiden van het centraal depot tegen 2010 en het optimaliseren van de restauratieateliers tegen 2011 leidt tot verbetering van de staat van bewaring van de collectie Er is vanuit verschillende erfgoedactoren in Antwerpen (stedelijke erfgoedinstellingen, stadhuis en districten, de provinciale musea, OCMW, kerken, enz.) een grote vraag naar meer en betere depotruimte. Vele van de depotruimtes in de instellingen zelf hebben geen stabiel klimaat, en kampen met een gebrek aan ruimte. De constante vraag naar meer en/of beter depot wordt verscherpt door de naderende in gebruik name van het MAS. De nieuwbouw van het MAS is voorzien van een depot. In dit geklimatiseerde depot is plaats voor de meest kwetsbare collectiestukken. Ook is er een gedeelte kijkdepot. De capaciteit van het depot is echter ontoereikend voor de gehele MAS-collectie: de collecties van het Volkskundemuseum, Nationaal Scheepvaartmuseum, Etnografisch Museum en een gedeelte van de collectie Vleeshuis. Naar analogie met de centralisatie van de stadsadministratie in het gebouw Den Bell, wordt een uitbreiding van het centraal depot van CS/MBE en een centralisatie van de restauratieateliers voorgesteld. Dit levert een aantal schaalvoordelen op: kostenbesparend, beter overzicht, samenbrengen en verhogen van expertise. De fysieke afstand tussen de instelling en de collectie wordt voor een groot stuk overbrugd door de beeldbank, waarin ca. 5.000 collectiestukken geraadpleegd kunnen worden. Dit maakt dat de collectiestukken minder vaak uit het depot moeten worden gehaald, hetgeen hun bewaring ten goede komt. Het centrale depot van CS/MBE bevindt zich in een gedeelte van Blok D en Blok E van het gebouwencomplex aan de Havanastraat, Luchtbal. Er werden heel wat investeringen in gedaan voor de goede opberging van de voorwerpen. Nu geldt het depot als voorbeeld voor heel wat Vlaamse musea. De gebouwen van het Luchtbalcomplex hebben een aantal voordelen: een stabiel klimaat, robuuste bouwstijl (brandcompartimentering, enz.) , aanwezigheid van een politiecorps. Met de verhuisoperatie van stadsadministraties naar “Den Bell” komen een aantal verdiepingen in verschillende gebouwen op de Luchtbal vrij in 2009, die mits een beperkt aantal aanpassingswerken ingericht kunnen worden als depot of atelier. De vrijgekomen lokalen zouden een broodnodige Algemene doelstellingen SD CS07 Musea en erfgoed
175
uitbreiding van het centrale depot én een centralisatie van de restauratieateliers mogelijk maken. Indien de optie Luchtbal niet mogelijk is, moet er een ander alternatief gevonden worden.
OD 1.3. Het verbeteren van de staat van bewaring door reiniging/conservatie/restauratie van de collectie in de stedelijke erfgoedinstellingen
In heel wat van de musea bevindt zich op de zolder of in de kelder een depot. De omstandigheden daar zijn niet optimaal. Stof, vocht en temperatuurschommelingen doen de nood aan reiniging, conservatie en restauratiewerk toenemen. Uiteraard gaat dezelfde redenering op voor objecten in de museale opstelling. Speciale aandacht moet gaan naar insectenbestrijding. Organisch materiaal is nu eenmaal van dien aard dat het een voedingsbodem is voor insecten: motten komen in textiel, houtkever nestelt zich in meubilair en houten objecten, zilvervisjes eten papier, om maar enkele voorbeelden te geven. Het reinigen, conserveren en restaureren van kunstwerken en museumvoorwerpen is een continu proces. Het is een vereiste dat om het even welk object dat verhuisd wordt of van plaats veranderd (ook binnen een museum!) ontstoft wordt voordat het in een nieuw depot of in een nieuwe vitrine wordt geplaatst.
De grote verhuis
Voor de collecties van Nationaal Scheepvaartmuseum, het Volkskundemuseum, het Vleeshuis en het Etnografisch Museum naar het MAS of naar het centraal depot zullen worden verhuisd, is het noodzakelijk dat de toestand van de kwetsbare objecten wordt verbeterd, zodat ze zonder risico op beschadiging (bv. afschilferen van verf of pigment door hantering of trilling) kunnen worden getransporteerd. Dit betekent ontstoffen, behandelen, zorgvuldig inpakken, enz. Een niet te onderschatten werk, dat flink wat tijd in beslag neemt!
OD 1.4. Het kennen en verbeteren van de omgevingsfactoren - preventieve conservatie - in de stedelijke erfgoedinstellingen Onder preventieve conservatie worden aspecten verstaan die nodig zijn om museumvoorwerpen en kunstwerken zo goed mogelijk te bewaren. Hieronder vallen: de klimatologische omstandigheden (constante temperatuur en relatieve vochtigheidsgraad), licht en UV-stralen, stofvrije en zuivere omgeving en insectenbestrijding. Ook het gebruik van niet-schadelijke materialen voor presentatie en opberging, en correcte presentatie en opstelling van objecten vormen een belangrijk aspect van de preventieve conservatie. Voor het kennen van de omgevingsfactoren worden metingen uitgevoerd met gespecialiseerde apparatuur (bv. Hanwell-systeem, feromoonvallen, enz.). Pas na het meten en registreren kan worden overgegaan tot het verbeteren van de situatie of tot het bestrijden: het aanbrengen van UV-werende folie of voorzetramen, het gebruik van luchtbevochtigers en luchtontvochtigers, niet warmteafgevende lampen zonder UV-stralen, enz.
OD 1.5. Het uitbouwen en ontsluiten van de geautomatiseerde informatie over de toestand van de collectie in de stedelijke erfgoedinstellingen Via de toegankelijke (basis)registratie in Adlib krijgt de gebruiker/bezoeker van de databank gegevens over de algemene toestand (goed-matig-slecht) van de museumvoorwerpen en de collecties. Het moet mogelijk zijn dat ook aan onderzoekers (op vraag) meer gedetailleerde informatie in verband met de conditierapportering van de objecten ter beschikking worden gesteld. Hiervoor moeten de conditierapporten (of een deel ervan) gelinkt worden aan het Adlib-systeem, zodat ze kunnen worden ontsloten.
176
ND 2 Het registreren en ter beschikking stellen van objecten, boeken, archieven en documentatie in de stedelijke erfgoedinstellingen Tegen 2013 zijn we er in geslaagd om de objecten, de boeken en de archieven/documentatie in de stedelijke erfgoedinstellingen gestandaardiseerd en geautomatiseerd te registreren én ter beschikking te stellen. Dit levert een belangrijke bijdrage tot het beheren en ontsluiten van dit historisch opgebouwd stedelijk patrimonium en zijn actuele/toekomstige waarde. Hierbij zijn zowel het publiek als professionals en onderzoekers in Antwerpen, Vlaanderen en internationaal gebaat.
OD 2.1. Basisregistratie (per object of in bulk) van alle gekende objecten in de stedelijke erfgoedinstellingen tegen 2013 Digitale objectregistratie is een basisvoorwaarde voor een efficiënt beheer van de museale collecties. Registratie biedt een basis voor het opstellen van een collectieplan. Daarnaast wordt in de basisregistratie de conditie van elk object opgenomen, en in de mate van het mogelijke aangevuld met fotomateriaal. Registratie gebeurt volgens internationaal geldende afspraken en standaarden: AAT, CIDOC, COO, Spectrum. Antwerpen werkt mee aan de verdere ontwikkeling, uitwerking en concrete invulling van deze richtlijnen. Met name de komende verhuisbewegingen in het kader van het MAS en de verhoogde aandacht voor collectiemobiliteit maken het noodzakelijk de stedelijke collecties gedetailleerd in kaart te brengen.
OD 2.2. Registratie van alle gekende boeken in de stedelijke erfgoedinstellingen tegen 2013 De bibliotheekcollecties van de Antwerpse erfgoedinstellingen omvatten meer dan een miljoen volumes, waaronder vele waardevolle en zeldzame titels en collecties. Op dit moment is het collectiebeleid van de erfgoedinstellingen echter versnipperd. De bibliotheekcollecties van de Antwerpse musea zijn onvolledig ontsloten: deels op steekkaart, deels in Adlib-software. De museumbibliotheken moeten ontsloten worden in de Anet-catalogus (Brocade software). Alle nieuwe aanwinsten moeten binnen een redelijke termijn ingeschreven worden in de catalogus.
OD 2.3. Registratie van alle archieven en documentatie in de stedelijke erfgoedinstellingen tegen 2013 De erfgoedinstellingen beheren gesloten archiefcollecties met een belangrijke erfgoedwaarde, te onderscheiden van dynamisch archief dat ontstaat uit de werking van de instellingen zelf. Antwerpen streeft ernaar deze te ontsluiten om zo beter beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek. Tot het archief van de verschillende musea behoren ook de foto’s, dia’s en ektachromes van de objecten. Deze moeten allemaal gecentraliseerd worden bewaard in het compactus-archief bij Collectiebeleid/Behoud en Beheer, afdeling Collectieregistratie Beeld. Hoogkwalitatieve beelden kunnen daarna verder gedigitaliseerd worden en worden ontsloten via de beeldbank - jobstudenten of externen voor in te schakelen via een project. Letterenhuis gearchiveerd Het AMVC-Letterenhuis, dat onlangs nog het archief van schrijver Jef Geeraerts mocht ontvangen, heeft zes km archief en documentatie. Om deze schat aan informatie te ontsluiten voor geïnteresseerden (onderzoekers, studenten, burgers, enz.) moeten de stukken geregistreerd worden. Streefdoel is om 75% geregistreerd te hebben tegen 2013.
OD 2.4. Het publiek raadpleegbaar maken van alle geregistreerde objecten, boeken, archieven en documentatie in de stedelijke erfgoedinstellingen 1. Objecten Vanaf 2007 is een deel van de stedelijke collecties raadpleegbaar via de beeldbank. Omdat de beeldbank in eerste instantie is opgezet om voor een ruim publiek de bestellingen van foto’s gemakkelijker te laten verlopen, omvat ze enkel objecten waarvan een hoogwaardige afbeelding beschikbaar is (fractie van de totale collectie). Een ruimere aanwezigheid van de collectie op het web wordt nagestreefd. Algemene doelstellingen SD CS07 Musea en erfgoed
177
2. Boeken Bibliotheekcollecties die aangesloten zijn op Anet-registratie in Brocade-software - , zijn via de webcatalogus ontsloten. Voor bibliotheekcollecties die in Adlib-software zijn geregistreerd, zal een link met Anet ontwikkeld worden, zodat ook zij via het internet ontsloten worden. 3. Archieven Enerzijds worden archieven uit museale collecties ontsloten door vermelding in de Archiefbank Vlaanderen (www.archiefbank.be). Anderzijds zijn archiefcollecties die beschreven zijn met Agrippa II consulteerbaar via het web.
OD 2.5. Het ter beschikking stellen van objecten, boeken, archieven en documentatie in museumdepots, ateliers en leeszalen 1. Objecten De musea streven ernaar om alle objecten in depots ter beschikking te stellen voor belangstellenden, met name in het kader van wetenschappelijk onderzoek. 2. Boeken en archieven Er wordt gestreefd naar een verbeterde leeszaalwerking in de stedelijke musea en erfgoedbibliotheken. Dit betreft zowel verbeterde infrastructuur als het voorzien in voldoende en gekwalificeerd personeel.
178
Bibliotheken
ND 3 Uitwerken en implementeren van een onderbouwd verzamel-, mobiliteits- en afstotingsbeleid in de stedelijke erfgoedinstellingen met aandacht voor diversiteit Tegen 2013 zijn we er in geslaagd om in de stedelijke erfgoedinstellingen een onderbouwd verzamel-, collectiemobiliteits- en afstotingsbeleid uit te werken en te implementeren. Dit levert een belangrijke bijdrage tot het profileren en beheren van dit historisch en actueel opgebouwd stedelijk patrimonium en zijn actuele/toekomstige waarde. Hierbij zijn zowel het publiek als professionals en onderzoekers in Antwerpen, Vlaanderen en internationaal gebaat.
OD 3.1. Het uitwerken en implementeren van een algemeen collectieplan en een collectieplan per instelling (gebaseerd op het algemeen collectieplan) Een collectieplan biedt inzicht in de collectie en geeft structuur en duidelijkheid bij het ontwikkelen van het collectiebeleid. Het is een document dat inzicht geeft in de samenstelling en de betekenis van de collectie en in het collectiebeleid en de uitvoering ervan. De onderwerpen die erin aan bod komen zijn: collectiebeschrijving, collectievorming, behoud en beheer en gebruik. Een belangrijk aandachtspunt bij het verzamelen is diversiteit en wat leeft in de maatschappij. Zowel voor aankopen als voor schenkingen is het voor de helderheid noodzakelijk dat de stedelijke erfgoedinstellingen met een duidelijk verzamelbeleid naar buiten treden.
OD 3.2. Het uitwerken en implementeren van een collectiemobiliteitsplan in de stedelijke erfgoedinstellingen op basis van de collectieplannen Op basis van de verschillende collectieplannen van de instellingen is het mogelijk een duidelijker beeld te krijgen van de mogelijkheden om deelcollecties of bepaalde objecten van plaats te veranderen. Doel hiervan is de kunstwerken en voorwerpen beter tot hun recht te laten komen door ze onder te brengen en te presenteren in een ander museum dan dat waar ze oorspronkelijk werden in opgenomen. Als de collecties volledig geregistreerd zijn, is er een beter zicht mogelijk op eventuele overlappingen. Dit kan dan een extra basis vormen om uit te werken welke objecten of deelcollecties kunnen worden overgebracht naar andere instellingen. Collectiemobiliteit kan ook inhouden dat deelcollecties of objecten verplaatst worden om ze op een betere manier te kunnen bewaren, bv. opberging in centraal depot musea.
OD 3.3. Het uitwerken en implementeren van een afstotingsplan in de stedelijke erfgoedinstellingen op basis van de collectieplannen Bijna iedere collectie bevat objecten waarvan men vindt dat ze eigenlijk niet (meer) in de verzameling thuishoren. Wanneer het collectieprofiel (wat wordt verzameld en bewaard) van een instelling duidelijk in een collectieplan omschreven is, kan op basis daarvan een selectie voor afstoting plaatsvinden. Een verantwoorde selectie geschiedt op grond van duidelijke selectiecriteria (bv. past een object binnen het collectieprofiel, de fysieke staat, enz.). Bovendien wordt rekening gehouden met de rol die de objecten kunnen spelen bij de maatschappelijke verantwoording van de opdracht van het museum. Nadat een selectie is gemaakt van af te stoten objecten moet worden bekeken welke vorm van afstoting het meest geëigend is: schenking, ruil, verkoop of vernietiging.
Algemene doelstellingen SD CS07 Musea en erfgoed
179
ND 4 Verhogen van de wetenschappelijke kennis over de collectie in de stedelijke erfgoedinstellingen Tegen 2013 zijn we er in geslaagd om in de stedelijke erfgoedinstellingen de kennis over de collectie volgens wetenschappelijke normen te verhogen door onderzoek én samenwerking met universiteiten en hogescholen. Dit levert een belangrijke bijdrage tot het ontsluiten en profileren van dit historisch en actueel opgebouwd stedelijk patrimonium en zijn actuele/toekomstige waarde. Hierbij zijn zowel het publiek als professionals en onderzoekers in Antwerpen, Vlaanderen en internationaal gebaat.
OD 4.1. Het uitwerken en implementeren van een onderzoeksplan in de stedelijke erfgoedinstellingen op basis van de collectieplannen Een collectieplan biedt inzicht in de collectie en geeft structuur en duidelijkheid bij het ontwikkelen van het collectiebeleid. Het onderzoeksplan maakt deel uit van deze algemene context en kan worden geplaatst onder de noemer ‘gebruik’ van de collectie. Onderzoeken in de stedelijke erfgoedinstellingen worden uitgevoerd in samenwerking met externe specialisten en nationale en internationale musea en hebben betrekking op historische, kunsthistorische, materiaaltechnische en sociale aspecten, met aandacht voor diversiteit, interculturele samenwerking en levenslang leren. De neerslag van de onderzoeken is terug te vinden in allerhande publicaties (catalogi, gidsen, tijdschriften, jaarverslagen).
OD 4.2. Het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst met de AUHA gericht op het verhogen van de wetenschappelijke kennis met betrekking tot de collectie van de stedelijke erfgoedinstellingen
In het verleden waren er reeds diverse samenwerkingsverbanden met de Universiteit Antwerpen en de Hogeschool Antwerpen. Verschillende hebben een langlopend karakter. Bestaande samenwerking wordt daar waar nodig voortgezet. Nieuwe samenwerkingsverbanden worden waar wenselijk opgestart. De stedelijke erfgoedinstellingen hebben een groot belang bij de samenwerking met de AUHA. Het verhogen van de wetenschappelijke kennis in de stedelijke erfgoedinstellingen draagt bij tot een beter beheer i.f.v. aankoop, behoud en beheer en expertiseontwikkeling met betrekking tot het bereiken van specifieke doelgroepen en onderzoeksprojecten rond levenslang leren, inclusie en presentatieaspecten.
OD 4.3. Gerichte samenwerking met binnen- en buitenlandse musea, universiteiten, hogescholen en specialisten Samenwerking met binnen- en buitenlandse musea, universiteiten, hogescholen en specialisten is belangrijk voor de wetenschappelijke kennis m.b.t. collectie Antwerpen en de uitstraling ervan naar regionaal, nationaal en internationaal niveau. Binnen de diverse stedelijke erfgoedinstelling is er reeds samenwerking met de verschillende belangrijkste Vlaamse universiteiten en hogescholen. Nieuwe samenwerkingsverbanden dienen zich aan naar aanleiding van nieuwe opstellingen en tentoonstellingen e.d. Waar wenselijk moeten deze worden opgestart. Bestaande samenwerking wordt daar waar nodig voortgezet.
180
ND 5 Zorg dragen voor erfgoed in de stad én in en met de districten
Districten
Tegen 2013 zijn we er in geslaagd om door expertise ter beschikking te stellen, samen te werken en pilootprojecten op te zetten, beter zorg te dragen voor het erfgoed in de stad (andere erfgoedbeheerders) én in en met de districten. Dit levert een belangrijke bijdrage tot het beheren, ontsluiten en profileren van dit historisch opgebouwd stedelijk patrimonium en zijn actuele/toekomstige waarde. Hierbij zijn zowel het publiek als professionals en onderzoekers in Antwerpen, Vlaanderen en internationaal gebaat.
OD 5.1. Expertise i.v.m. collectiebeheer ter beschikking stellen aan de erfgoedbewaarders op het grondgebied van de stad Antwerpen Expertise i.v.m. collectiebeheer bestaat essentieel uit: - digitaal beheer van de inventaris met beeldmateriaal (DICE) - inhoudelijke analyse van de collectie - materiële zorg voor het erfgoed - fysische omgeving waarin het erfgoed zich bevindt Deze expertise wordt ter beschikking gesteld door verschillende diensten van de stad: Collectiebeleid/Behoud en Beheer, de erfgoedcel, (de poetsploeg van) Beeld in de Stad, het kenniscentrum van het MAS, enz.
OD 5.2. Pilootprojecten i.v.m. collectiebeheer opzetten in samenwerking met erfgoedbewaarders op het grondgebied van de stad Antwerpen Deze pilootprojecten kunnen zeer uiteenlopend zijn, gaande van erfgoedregistratie in alle gebouwen van de stedelijke diensten - die geen museumarchief, documentatiecentrum of bewaarbibliotheek zijn, tot het opzetten van een erfgoeddatabank “Reuzenerfgoed” in Antwerpen en in Vlaanderen en Frankrijk.
Algemene doelstellingen SD CS07 Musea en erfgoed
181
3.7. Cultuur in relatie tot andere domeinen In deze paragraaf zijn die strategische doelstellingen uitgewerkt waarin cultuur wel een belangrijke partner is, maar zonder hiervan de ‘trekker’ te zijn. Dit luik is met andere woorden de weerspiegeling van het cultuurbeleidsplan als interface tussen de verschillende culturele sectoren enerzijds en andere beleidsdomeinen anderzijds. Het gaat om het lokaal sociaal beleid, cultuur en toerisme, cultuur, jeugd en onderwijs en cultuur en economie.
3.7.1. Lokaal sociaal beleid: ‘Recht op vrije tijd’ Het lokaal sociaal beleid is een aandachtspunt doorheen het volledige cultuurbeleidsplan. Daarbij staat het recht op participatie centraal. De finaliteiten van het lokaal sociaal beleid en het lokaal cultuurbeleid overlappen elkaar gedeeltelijk: zo staan gemeenschapsvorming, sociale cohesie, verhoging van participatie en competentie mee op de agenda. Daarom ook hanteert de stad voor het lokaal sociaal beleid een integrale in plaats van een categoriale benadering. Alles wat we doen binnen de bedrijfseenheid cultuur, sport en recreatie moet doordrongen zijn van de sociale beleidsdoelstellingen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de samenhang tussen de eerder geformuleerde doelstellingen en de aandachtspunten van het lokaal sociaal beleid. Eerst worden een aantal doelstellingen geformuleerd, onder de noemer ‘recht op vrije tijd’, dus vanuit de invalshoek van het lokaal sociaal beleid. Daarna wordt duidelijk aangegeven, via een correlatietabel, op welke manier deze aandachtspunten geïntegreerd werden in de eerder geformuleerde doelstellingen van het cultuurbeleid.
SD Meer bewoners, met bijzondere aandacht voor minder kansrijke groepen, gebruiken het culturele en sportieve vrijetijdsaanbod zodat zij actief deelnemen aan het maatschappelijk leven in hun wijk, buurt, district en stad
ND 1 Tegen 2013 zijn in Antwerpen de mentale, financiële en fysieke drempels voor cultuur- en sportparticipatie verlaagd, zodanig dat minder kansrijke groepen meer deelnemen
OD 1 Alle doelgroepen worden geïnformeerd over het bestaande culturele en sportieve aanbod
OD 2 Minder kansrijke groepen worden toegeleid naar het sport- en cultuuraanbod
OD 3 Minder kansrijke groepen worden geactiveerd om deel te nemen aan het culturele of sportieve aanbod
OD 4 Drempelverlagende acties die de deelname van minder kansrijke groepen realiseren, worden opgezet of ondersteund
OD 5 Uitbreiden doelgroepenwerking vanuit bestaande culturele instellingen
OD 6 Bijkomende arbeidsmogelijkheden in de sport- en cultuursector worden gecreëerd
ND 2 Tegen 2013 is de cultuur- en sportinfrastructuur in Antwerpen zodanig uitgebouwd en toegankelijk dat meer Antwerpenaren, met bijzondere aandacht voor minder kansrijke groepen, er meer gebruik van maken
OD 1 Sport en culturele infrastructuur/materiaal wordt ter beschikking gesteld van de nabije omgeving
OD 2 Creëren van bijkomende kansen op vrijetijdsbeleving
182
Districten
Correlatietabel
In de hierna opgenomen correlatietabel kan men snel terugvinden in welke cultuurdoelstellingen men concreet inspeelt op thema’s die hieraan gelinkt zijn. CS03_Cultuur in Antwerpen is - een recht - van iedereen: iedere Antwerpenaar heeft toegang tot ND 1 De mentale, financiële en fysieke drempels actuele kennis-, informatie- en culturele voorzieningen met bijzondere aandacht voor dienstverlening op maat. voor cultuur- en sportparticipatie zijn verlaagd
CS04_Cultuur in Antwerpen is - een recht - van iedereen: er is een nog betere toegankelijkheid, communicatie en spreiding van culturele activiteiten over de hele stad Voornamelijk ND01 – In Antwerpen is het lokaal cultuurbeleid verankerd in de districten en in het sociaal beleid van stad en OCMW.
OD 1 Alle doelgroepen worden geïnformeerd over het bestaande culturele en sportieve aanbod
Districten
CS06_Toegankelijk maken van musea en monumenten voor een groot en divers publiek - bewoners en bezoekers.
Musea
CS03_ND03_OD13: De openbare bibliotheken Antwerpen (OBA) bieden een volwaardige dienstverlening op maat aan voor diverse doelgroepen en de bibliotheek is gekend als vanzelfsprekende partner voor deze doelgroepen.
Bibliotheken
CS04_ND02_OD1: Tegen 2009 is een participatieplan opgesteld om de participatiedrempels weg te werken op gebied van communicatie, toeleiding en korting.
OD 2 Minder kansrijke groepen worden toegeleid naar het sport- en cultuuraanbod
CS03_ND03_OD01: De OBA realiseren i.s.m. lerende stad een bijzondere dienstverlening op maat voor baby’s en peuters en hun begeleiders.
Bibliotheken
CS03_ND03_OD06: De OBA realiseren i.s.m. stedelijke diensten en OCMW een dienstverlening op maat voor senioren.
Bibliotheken
CS03_ND03_OD07: De OBA werken i.s.m. de Vlaamse luister- en braillebibliotheek een dienstverlening op maar uit voor blinden en slechtzienden.
Bibliotheken
CS03_ND3_OD08: De OBA onderzoeken samenwerkingsmogelijkheden met organisaties voor kansarmen en dit om de toegankelijkheid van de openbare bibliotheken te verhogen.
Bibliotheken
CS03_ND07_OD2: Een uitgebalanceerd aanbod cultuurspreidende activiteiten binnen district en stad en met aandacht voor een evenwicht in dag- en avondaanbod.
Cultuurcentra | Districten
CS04_ND02_OD1: Tegen 2009 is een participatieplan opgesteld om de participatiedrempels weg te werken op gebied van communicatie, toeleiding en korting. CS04_ND02_OD02: De Antwerpse culturele actoren ondernemen acties om de participatie van alle Antwerpenaren te bevorderen: ondernemen van acties naar kwetsbare groepen.
Algemene doelstellingen
Cultuur in relatie tot lokaal sociaal beleid
183
OD 3 Minder kansrijke groepen worden geactiveerd om deel te nemen aan het culturele of sportieve aanbod
CS03_ND03_OD10: De OBA biedt i.s.m. de provincie een aangepaste en kwaliteitsvolle dienstverlening aan de gevangenis van Antwerpen.
Bibliotheken
CS03_ND7_OD04: Representatieve diversiteit in aanbod, raden van bestuur, personeel en publiek.
Cultuurcentra
CS04_ND02_OD02: De Antwerpse culturele actoren ondernemen acties om de participatie van alle Antwerpenaren te bevorderen: ondernemen van acties naar kwetsbare groepen. CS04_ND02_OD05: De cultuurcentra, de bibliotheken en de erfgoedpartners ondernemen acties die cultuurparticipatie doen toenemen.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Erfgoed
CS04_ND03_OD02: Ondernemen van acties voor kwetsbare groepen om hun culturele competentie te versterken.
OD 4 Drempelverlagende acties die de deelname van minder kansrijke groepen realiseren, worden opgezet of ondersteund
CS03_ND1_OD14: Tegen 2008 is er een volledig gratis aanbod aan basisdiensten en betalend aanbod voor comfortdiensten in de OBA.
Bibliotheken
CS03_ND03_OD11: De OBA werkt een pakket diensten uit voor anderstalige inwoners en nieuwkomers van Antwerpen.
Bibliotheken
CS03_ND03_OD13: De bibliotheken organiseren een efficiënte en effectieve ondersteuning met het oog op het aanbieden van dienstverlening van diverse doelgroepen.
Bibliotheken
CS04_ND2_OD02: De Antwerpse culturele actoren ondernemen acties om de participatie van alle Antwerpenaren te bevorderen: ondernemen van acties naar kwetsbare groepen. CS04_ND02_OD06: Tegen 2008 de A-kaart ontwikkelen en introduceren zodat de vrijetijdsparticipatie van alle Antwerpenaars met specifieke aandacht voor kansarmen wordt verhoogd. CS04_ND03_OD5: Partners realiseren acties die de cultuurcompetentie bevorderen.
OD 5 Uitbreiden doelgroepenwerking vanuit bestaande culturele instellingen
184
CS06_ND02: Een aantrekkelijk en maatschappelijk getoetst aanbod, de geschikte omkadering en een prijsbeleid voor de stedelijke musea en andere erfgoedinstellingen uitwerken.
Erfgoed | Musea
CS04_ND2: De Antwerpse culturele actoren ondernemen acties om de participatie van alle Antwerpenaren te bevorderen. Uitbreiden doelgroepenwerking vanuit bestaande culturele instellingen (cultuurcentra, bibliotheken en musea), afspraken met andere culturele partners.
Bibliotheken | Cultuurcentra | Musea
CS03_ND05_OD02: Voorzien van voldoende mensen en middelen voor de nieuwe cultuurvoorzieningen met ankerfunctie/district.
Cultuurcentra | Districten
CS03_ND6_OD03: Voorzien van voldoende mensen en middelen voor de nieuwe culturele ontmoetingscentra.
Cultuurcentra
CS03_ND07_OD02: Ontwikkelen van vrijwilligerswerking.
Cultuurcentra
ND 2 De cultuur- en sportinfrastructuur is zodanig uitgebouwd en toegankelijk dat meer Antwerpenaren, met bijzondere aandacht voor minder kansrijke groepen, er meer gebruik van maken
CS03_Cultuur in Antwerpen is - een recht - van iedereen: iedere Antwerpenaar heeft toegang tot actuele kennis-, informatie- en culturele voorzieningen met bijzondere aandacht voor dienstverlening op maat.
Bibliotheken | Cultuurcentra
CS06_Toegankelijk maken van musea en monumenten voor een groot en divers publiek – bewoners en bezoekers.
Musea
OD 1 Sport en culturele infrastructuur/materiaal wordt ter beschikking gesteld van de nabije omgeving
CS06_ND01_OD05: In het kader van het totaalplan musea, het goed onderhouden van de gebouwen en het realiseren van restylingprojecten in functie van de publieke toegankelijkheid, het comfort en de veiligheid.
Musea
OD 6 Bijkomende arbeidsmogelijkheden in de sport- en cultuursector worden gecreëerd
Algemene doelstellingen
Cultuur in relatie tot lokaal sociaal beleid
185
3.7.2. Toerisme
SD SW05 Antwerpen is voor binnen- en buitenland een toeristische aantrekkingspool Het spreekt voor zich dat het rijke culturele verleden, net zoals het heden trouwens, in belangrijke mate de toeristische aantrekkingskracht van Antwerpen bepalen. In de drie operationele doelstellingen die in dit hoofdstuk aan bod komen, belichten we hoe het culturele aanbod beleidsmatig in het toeristisch strategisch plan voor Antwerpen wordt uitgespeeld. Om een ernstige kans op slagen te hebben, moet een toeristische bestemming als Antwerpen rekening houden met de ‘markt’. Door de grotere mobiliteit, de sterke toename van de hoeveelheid vrije tijd en de grotere individualisering worden bezoekers steeds veeleisender en kritischer. Ook de concurrentie wordt steeds groter. Trouwe bezoekers zijn zeldzaam geworden. De noodzakelijke investeringen om klanten te werven én terug te laten keren, worden hierdoor steeds groter. En dat geldt niet alleen voor de promotie op zich, maar ook voor de ontwikkeling van het aanbod. Zowel de kwaliteit van het fysieke aanbod als die van de geleverde service moet beantwoorden aan de verwachtingen van de bezoeker – of liever nog: deze verwachtingen overtreffen. Aan de andere kant zijn er de randvoorwaarden waarbinnen het toerisme zich moet ontwikkelen. Projecten moeten vandaag de dag voldoen aan stedenbouwkundige normen, milieueisen, veiligheids- en mobiliteitsplannen, enz. Ook hier dient met de adviezen van de diversiteitsdienst rekening gehouden te worden. Dat is de moeilijke wereld van het toeristische beleid: men gaat aan de slag in een omgeving waar zoveel actoren een rol spelen, waar de ruimte voor toeristische beleving schaars is, maar optimaal moet benut worden en waar men steeds meer middelen nodig heeft om het toeristische product op peil te houden. De bezoeker ervaart de stad Antwerpen als toeristische bestemming in al zijn facetten - sfeer, genieten, winkelen, gastronomie, monumenten en historische gebouwen, attracties, architectuur, design, uitgaan, hedendaagse kunst, podiumkunsten en muziek …. Linken met het bestuursakkoord die zowel betrekking hebben op cultuur als op toerisme:
186
Cultuur
Rubriek 248
introductie vrijetijdskaart als instrument voor bredere participatie
Cultuur
Rubriek 257
totaalplan stedelijke musea: a) infrastructuur, b) collecties, c) toegankelijkheid in het bijzonder MAS, Red Star Line, museum Plantin-Moretus, collectie Dora en Paul Janssen en collectie Smidt Van Gelder
Cultuur
Rubriek 266
literair en cultureel stadsprogramma Willem Elsschot
Toerisme
Rubriek 271
effectieve citymarketing (Cultuur en Toerisme)
Toerisme
Rubriek 272
verbreding internationale samenwerking partnersteden
Toerisme
Rubriek 274
cultuurindustrieën
Toerisme
Rubriek 275
benutten toeristische mogelijkheden musea
ND 2 Door sterke culturele troeven uit te spelen, trekken we de - internationale - bezoeker aan en we stimuleren herhaalbezoek door het actieve en brede aanbod gericht over het jaar te spreiden en meer internationaal gericht te programmeren Antwerpen moet haar imago versterken door zich offensiever in de markt te zetten als een - sinds eeuwen - internationaal gerichte en sfeervolle stad. Ze moet aantonen dat ze intercultureel is in de breedste zin van het woord en een ontmoetingsplaats is voor bezoekers én bewoners. Ze moet meer internationale gezelschappen programmeren en culturele projecten realiseren in haar partnersteden. Te veel aanbod geeft een versnippering van de middelen. Voor het lokale niveau kan dit verder groeien, maar voor een hoger niveau moet er meer geclusterd en geselecteerd worden om zo de middelen efficiënter in te zetten. Bovendien is het aanbod ook niet genoeg gespreid over het jaar. In de winter is het aanbod minimaal. In de zomermaanden is er te weinig aanbod. Om het dagtoerisme en verblijfstoerisme te versterken moet het herhaalbezoek gestimuleerd worden, niet alleen bij de regionale, maar ook bij de internationale bezoekers.
OD 1 Antwerpen garandeert de nodige impulsen aan Antwerpse culturele actoren die in hun programma van lokale en internationale kunstenaars/projecten getuigen van een culturele blik die open staat voor de hele wereld als een cultureel waardevol gebied 1. We voeren een impulsbeleid en investeren in de financiële enveloppe van de Antwerpse kunsthuizen, gezelschappen en musea om de samenwerking met internationale voortrekkers te ondersteunen. Op die manier kunnen tegen 2010-2011 de Antwerpse kunsthuizen bij hun beleidsopties rekening houden met het programmeren van internationaal gerichte gezelschappen, individuele kunstenaars, festivals, tentoonstellingen en projecten. We sluiten beheersovereenkomsten af met de kunsthuizen op het grondgebied van de stad, waarin deze beleidsoptie wordt opgenomen. De cultuurbeleidscel wordt gaandeweg uitgebreid met een internationaal luik. We gaan de programmering van internationale gezelschappen, individuele kunstenaars en projecten en festivals in Antwerpen sterker communiceren naar de inwoners en de bezoekers toe. 2. Voor de culturele uitwisselingen met de partnersteden worden de beleidsopties uitgezet. 3. Het multicultureel karakter van de stad wordt als troef ingezet om de internationale uitstraling te versterken. Om dit te realiseren richten we een cel internationaal beleid op, gelinkt aan de huidige cultuurbeleidscel en in samenwerking met de Eurodesk van VESPA. Deze cel: - treedt faciliterend op en stimuleert de uitwisseling van het bestaande aanbod en artiesten; - stimuleert de samenwerking, uitwisseling van ideeën, knowhow, … waardoor nieuw aanbod gecreëerd wordt; - coördineert de relaties met de partnersteden en neemt de regie van reizende tentoonstellingen en de prospectie naar Europese subsidiemogelijkheden voor projecten in dit verband waar.
Musea
OD 2 Het tijdelijk en permanent cultureel aanbod wordt gedifferentieerd ingezet om de internationale uitstraling van de stad te verhogen en haar gekende troeven rond sfeer en creatie beter uit te spelen 1. We zetten een systeem op om de belangrijke historische figuren en vooraanstaande figuren op de Antwerpse hedendaagse culturele scène en het multicultureel karakter van de stad in te zetten om haar internationale culturele kracht te verhogen. Op basis van bestaande documentatie, recensies in de internationale pers, andere studies en een bevraging van het culturele veld onderzoeken we de huidige internationale culturele kracht van Antwerpen en ontwikkelen we een visienota over haar na te streven culturele uitstraling.
Algemene doelstellingen
Cultuur in relatie tot toerisme
187
2. We gaan toeristische trekkers uit het bestaande culturele aanbod selecteren en daar producten rond ontwikkelen. Die toeristische trekkers moeten het aspect van creatie in en van Antwerpen benadrukken. De producten die we hiervoor ontwikkelen, stimuleren de slagkracht van dit cultureel toeristisch aanbod en zorgen voor meer continuïteit in de internationale profilering van Antwerpen. Voor de toeristische trekkers die Antwerpen uitspeelt, ontwikkelen we mogelijk producten rond volgende thema’s: a. Erfgoed - internationale profilering van de Zoo - klassieke iconen met Rubens als speerpunt - concept en inhoudelijke invulling van Rubens onthaalcentrum - ontwikkeling Rubenspas - permanente openstelling van de historische kerken - bijsturing van de Rubenswandeling - afstemming van de jaarlijkse Rubensmarkt op het eigentijdse en trendy karakter van de stad… b. Maritiem aspect - Red Star Line en Museum Aan de Stroom c. Architectuur en landschap d. Kunsten: literatuur, podiumkunsten, muziek, beeldende kunst en hedendaagse kunst - Elsschot als internationale schrijver en uitwerking van een Elsschotwandeling. e. Lifestyle & mode - internationale profilering van Antwerpen Modestad en Antwerpen diamantcentrum/juwelenstad f. Intercultureel karakter - promotie van de vele allochtone winkels op Antwerpen Noord - promotie van de allochtone festivals - promotie van het Astridplein en omgeving als interculturele buurt met verschillende culturele initiatieven. Met deze troeven stimuleren we uiteraard het ‘klassieke imago’ van Antwerpen, maar werken we ook aan alternatieve vormen om de stad anders te beleven en boren we hiermee internationaal nieuwe doelgroepen aan. Bovendien ontwikkelen we fietskaarten om Antwerpen op een alternatieve wijze in de kijker te zetten. De eigenlijke productontwikkeling van deze troeven kadert in de selectie en de uitwerking van de topevenementen en het overige gedifferentieerde culturele aanbod dat internationaal gepromoot wordt. Daarnaast is er ruimte om in te spelen op -nieuwe- tendensen en opportuniteiten.
188
OD 3 Cultuur, sport en recreatie organiseert samen met toerisme Antwerpen een structuur waardoor er overleg komt rond de planning van het culturele en internationaal gerichte aanbod en om de resultaten ervan te meten De diensten toerisme en cultuur, sport en recreatie plannen een overlegstructuur om het bestaande culturele en internationaal gerichte aanbod door te lichten op vlak van spreiding, schaalgrootte en bereik. In functie van de resultaten van deze doorlichting kunnen we bijsturen door langer op voorhand te programmeren, beter te spreiden in de tijd, het overlappen van belangrijke evenementen te vermijden en het aanbod meer internationaal te richten. Naar analogie met de vrijetijdsdatabank richten we een platform of infopunt op waarin ook informatie vanuit Cultuurnet Vlaanderen wordt opgenomen om alle culturele programma’s doorheen het jaar beter te kunnen plannen. Deze jaarplanning zal eenmaal per jaar gepresenteerd worden op een overleg, georganiseerd door de dienst toerisme en de bedrijfseenheid cultuur, sport en recreatie en deels uitbesteed aan een organisatie zoals Prospekta voor alle culturele partners. Daarnaast ontwikkelen we een meetinstrument om jaarlijks: - de overnachtingen geboekt door toeristen, - de programmatie van internationale gezelschappen, - de spreiding over het jaar te meten.
Algemene doelstellingen
Cultuur in relatie tot toerisme
189
190
3.7.3. Cultuur, sport, jeugd en onderwijs (LS15)
SD LS15 De stad zorgt ervoor dat de kinderen en jongeren meer bezig zijn met cultuur en sport Dat sport- en cultuurbeleving een belangrijke bijdrage levert in de groei en ontwikkeling van onze jeugd is algemeen bekend en aanvaard. Het gaat hier over alle kinderen en jongeren, van wieg tot student, zowel in schools verband als in de vrije tijd. Het bestuursakkoord erkent de bindende en socialiserende kracht die sport en cultuur hebben voor de jeugd, want ze stimuleren burgerzin, maken deel uit van het levenslang en levensbreed leren, versterken creativiteit en zelfexpressie. Tevens mag je het gezondheidsaspect niet uit het oog verliezen, want onderzoeken wijzen er ons voortdurend op dat onze jeugd te weinig beweegt. Daarom zorgt de stad ervoor dat kinderen en jongeren meer bezig zijn met cultuur en sport. Om dit te bewerkstelligen is een strategie nodig waarbij de verantwoordelijke stadsbedrijven structureel en financieel onderbouwd gaan samenwerken.
Link met bestuursakkoorden (de eigennamen verwijzen naar de districten, de andere termen naar delen uit het stedelijk bestuursakkoord) Antwerpen
AN46
Openstellen sportinfrastructuur van scholen en openbare gebouwen
BZL
BZL36
Behoud onderwijs t/m eerste graad van het secundair
Cultuur
247
Samenwerking tussen cultuur en onderwijs
Cultuur
248
Introductie vrijetijdskaart als instrument voor bredere participatie
Cultuur
250
OBIB verder ontwikkelen tot a) kennis- en informatiecentra van de 21ste eeuw, b) Optimalisatieplan Modaliteiten, c) decentralisatie dienstverlening in overleg met districten
Cultuur
251
Grotere en betere spreiding van culturele activiteiten
Cultuur
260
Meer kunst in publieke ruimte -permanent en tijdelijk-
Cultuur
267
Vormgeving jeugd- en popbeleid
Cultuur
268
Volwaardige popconcertzaal
Cultuur
269
Fonds voor Amateurkunsten i.s.m. districten
Ekeren
EK104
Maximale benutting buiten de schooluren van schoolinfrastructuur
Hoboken
HO3.3.4
De speelplaats school Polderstad uitbreiden
Kinderopvang en jeugd
241
Uitbreiding jongerenmuziekcentrum Trix met feestzaal Ter Lo (o.v.)
Kinderopvang en jeugd
242
Jeugdculturele zone op Petroleum Zuid
Kinderopvang en jeugd
244
a) Herbestemming Steen + b) oude jeugdherberg
Kinderopvang en jeugd
245
Organisatie van stadsklassen
Onderwijs
193
Bruggen slaan met cultuur en sport in kader van aantrekkelijk onderwijs en introductie kunst sociaal zwakkeren
Onderwijs
220
Principe van brede school stimuleren
Algemene doelstellingen
Cultuur in relatie tot jeugd en onderwijs
.
191
ND 1 Er is een gestructureerde en financieel onderbouwde samenwerking tussen de bedrijfseenheden lerende stad en cultuur en sport voor alle samenwerkingsprojecten cultuur en sport
OD 1 Er is een samenwerking tussen de bedrijfseenheden LS en CS die organiseert, coördineert en ondersteunt en daartoe middelen beheert
De bedrijfseenheden LS en CS werken structureel samen. Op deze manier wordt een integraal en inclusief beleid naar kinderen en jongeren mogelijk. De focus ligt zowel op de samenwerking tussen LS en CS zelf als op de samenwerking van LS en CS met andere partners zoals mutualiteiten, OCMW, onderwijsinstellingen, districten… Naast overleg, worden er ook samenwerkingsverbanden uitgebouwd, nieuwe projecten uitgewerkt en opgestart of bestaande initiatieven van derden (financieel) ondersteund.
Actie: Overleg met kunsteducatieve partners
OD 2 Er zijn verschillende overlegplatformen tussen de verschillende actoren op het veld Overlegplatformen zorgen voor een betere samenwerking rond bepaalde thema’s of zijn een middel om nieuwe zaken te creëren rond een bepaald thema. Afhankelijk van het thema dat men aanpakt, zitten bepaalde afdelingen van LS (jeugd, kinderopvang, algemeen onderwijsbeleid) en CS (cultuur, sport) aan tafel, eventueel aangevuld met andere actoren.
OD 3 Lerende stad en cultuur haken in op bestaande projecten in de eigen werking of interessante nieuwe projecten van buiten of binnen de stad, waarvoor tegen half 2008 een actieplan is opgemaakt en dat vanaf 2009 wordt uitgevoerd
ND 2 Kinderen en jongeren leren omgaan met het culturele en het sportieve aanbod
OD 1 Scholen en leerkrachten in Antwerpen kennen het culturele en sportieve aanbod in de stad Antwerpen en weten hoe er mee om te gaan Het culturele en sportieve aanbod wordt gecommuniceerd naar de scholen en binnen de scholen zelf. In de leerkrachtenopleidingen gaat er aandacht naar het culturele en sportieve aanbod. Er is communicatie van de verschillende culturele instellingen naar LS en omgekeerd.
Actie: een lijst met een zo breed mogelijk aanbod van cultuur in Antwerpen staat ter beschikking van de scholen
OD 2 Scholen en leerkrachten hebben verschillende mogelijkheden om, zelf of met de leerlingen, aan muzische vorming te doen
Er zijn verschillende mogelijkheden voor scholen, leerkrachten en leerlingen om aan muzische vorming te doen. Hierdoor wordt de creativiteit en de zelfontplooiing van leerlingen gestimuleerd en geeft men hen de kans om verschillen te overstijgen.
Actie: De leerkrachtenopleiding besteedt aandacht aan muzische vorming. Er is mogelijkheid tot bijscholing.
OD 3 De werking en het concept van de Antwerpse scholen deeltijds kunstonderwijs (DKO) is verbreed De scholen voor het DKO zijn voldoende gespreid en het aanbod is voldoende gevarieerd. Diverse doelgroepen participeren aan het aanbod.
Actie: uitwerken en toepassen van verschillende concepten om de toegankelijkheid van het deeltijds kunstonderwijs te verhogen met speciale aandacht voor kansengroepen (van pilootprojecten tot toepassing op een groter vlak)
OD 4 Scholen worden gestimuleerd om te werken met, over of aan cultuur/culturen en het te integreren in hun schoolbeleid 192
Districten
Scholen bieden aandacht aan verschillenden cultuurvormen en stimuleren cultuur.
Actie: aanpassen reglementen van bestaande fondsen voor scholen, opsporen van ‘good practices’ van scholen die kunnen dienen als voorbeeld
ND 3 Kinderen en jongeren maken meer gebruik van het culturele en het sportieve aanbod
OD 1 De toegankelijkheid van de culturele instellingen en hun aanbod is verhoogd door het wegwerken van financiële en andere drempels Actie: benoemen van de verschillende drempels, hierover overleg plegen via de verschillende overlegorganen en concepten uitwerken om deze weg te werken: bv. financiële drempel wegwerken door bv. cultuurvignet, gratis gidsbeurt, verbreding sociaal fonds,…
OD 2 Het aanbod van de verschillende cultuurverstrekkers (bibliotheken, cultuurcentra, musea, podiumkunsten, kunstedu‑ catieve organisaties en andere) wordt afgesteld op de noden en behoeften van de scholen, kinderen en jongeren Er is nood aan een aangepast cultuuraanbod voor de verschillende types en niveaus van onderwijs en de gevarieerde doelgroep van kinderen en jongeren. Anderzijds hebben de cultuurinstellingen nood aan feedback vanuit LS (onderwijs, jeugd, kinderopvang, algemeen onderwijsbeleid) en andere partners om het aanbod af te kunnen stemmen op de vraag.
Actie: er is een klankbordgroep vanuit onderwijs en opvoeding voor de culturele instellingen
ND 4 Meer kinderen en jongeren worden ondersteund in het vormgeven van hun eigen culturele en sportieve activiteiten in hun vrije tijd en op school
OD 1 Tegen eind 2008 is onderzocht of er voldoende ‘vrijplaatsen’ zijn voor jonge creatievelingen
Bibliotheken | Cultuurcentra | Musea
Kinderen en jongeren zoeken voortdurend plekken waar ze hun creatieve expressie kunnen ontplooien. Soms zoeken zij een plek waar zij ongestoord hun ding kunnen doen, een ‘vrijplaats’. Soms vragen zij naar deskundigen die voor begeleiding op maat kunnen zorgen.
OD 2 Tegen eind 2008 is onderzocht of er voldoende toonplaatsen zijn voor de creaties van kinderen en jongeren
Cultuurcentra
De creaties van kinderen en jongeren verdienen een toonmoment waar het publiek met hen kan kennismaken. Ook voor jonge creatievelingen moeten er voldoende toonplaatsen zijn. Dit kunnen podia, tentoonstellingsruimten zijn, maar het kan ook een plaats in de programmatie van een jeugdcentrum of cultuurcentrum zijn, via school of het DKO, via een specifieke jongerenprogrammatie, of geïntegreerd in een algemene programmatie.
OD 3 Vanaf begin 2009 is er een vernieuwde aanpak voor de financiële ondersteuning van kinderen en jongeren die bezig zijn met cultuur en/of sport De huidige projectenfondsen van LS en CS worden gezamenlijk geëvalueerd. Ten laatste tegen half 2008 is er een voorstel voor een vernieuwde aanpak voor de financiële ondersteuning van kinderen en jongeren die bezig zijn met cultuur en/of sport. Men overweegt hierbij de mogelijkheid van een nieuw en specifiek projectenfonds dat LS en CS gezamenlijk beheren.
OD 4 De uitleendiensten van LS en CS zijn vanaf 2009 aan de hand van een ondernemingsplan gereorganiseerd LS en CS beheren in overleg uitleendiensten. Deze uitleendiensten worden gereorganiseerd. Hierbij staan een efficiënt middelenbeheer en aankoopbeleid en klantvriendelijkheid voorop. Hierbij kan men het samenvoegen van beide uitleendiensten overwegen. Algemene doelstellingen
Cultuur in relatie tot jeugd en onderwijs
193
3.7.4. Cultuur, werk en economie (WNE01)
SD WNE01 Antwerpen versterkt de stedelijke economie Antwerpen wil de structuur van haar economie duurzaam versterken door bedrijven en kantoren aan te trekken die zorgen voor toegevoegde waarde en jobs. We willen de economische troeven van onze kleine wereldstad verder profileren en scherpstellen als: 1. Antwerpen Logistiek centrum in Europa - haven en Transport, distributie en logistiek 2. Antwerpen Zakelijke Dienstenstad en Diamantstad 3. Antwerpen Kennisstad 4. Antwerpen Zorgstad - vergrijzing, babyboomers, topgeneeskunde 5. Antwerpen Creatieve stad - Mode, Juwelencluster 6. Antwerpen Shoppingstad/Culinaire stad Van belang binnen de culturele context zijn vooral punt 5 van deze opsomming en de link met het bestuursakkoord in rubriek 173 waarin de begeleiding van jonge technologiebedrijven en ondernemers uit de creatieve industrie geambieerd wordt.
ND 4 De stad wil haar strategische marktpositie op het vlak van de creatieve industrie verstevigen Antwerpen wil haar relatieve aandeel in de creatieve industrie fors versterken. Die activiteit kan pas goed gedijen in een open cultureel klimaat en dat klimaat bepaalt in toenemende mate of bedrijven zich in de stad/haven willen vestigen.
OD 1 Vanaf 2008 wordt de uitbouw van de creatieve industrie in Antwerpen systematisch gemonitord en gepromoot In het algemeen kennen de creatieve sectoren een sterke groei in aantal arbeidsplaatsen en aantal inrichtingen, zowel op het vlak van de kunsten, media en entertainment als in de creatieve zakelijke dienstverlening. In absolute aantallen gaat het in Antwerpen grosso modo om meer dan 8.000 banen: 3.000 in de kunstensector, 2.000 in de mediawereld en 3.000 in de creatieve zakelijke dienstverlening. In 2002 realiseerden alle creatieve sectoren in Antwerpen een omzet van bijna 1 miljard euro - of 1,79 % van de totale omzet in Vlaanderen - en een toegevoegde waarde van 0,5 miljard euro - of 4,90% over alle sectoren heen. De creatieve sector wordt aanzien als een sector die vooral locaties zoekt in de grootsteden en daar zit voor de stad Antwerpen nog een groeipotentieel. Voorliggende operationele doelstelling omvat: 1. Systematische monitoring van de creatieve industrie in Antwerpen, in samenwerking met de Nationale Bank van België en Flanders District of Creativity 2. Profilering van de zones voor vestiging van bedrijven uit de creatieve industrie 3. Promotie van Antwerpen als Creatieve Stad, in synergie met de dienst toerisme en de bedrijfseenheden marketing en communicatie en cultuur, sport en recreatie.
194
Om die doelstelling hard te maken stellen we voor – naar analogie met de winkelstraatmanager - bij de dienst werk en economie een cultuurmanager aan te trekken die, in nauwe synergie met cultuur, sport en recreatie de volgende subdoelstellingen moet opnemen: 1. In 2008 heeft de nieuwe cultuurmanager de cultuurgebonden productieactiviteiten op het Antwerpse grondgebied geïnventariseerd en geëvalueerd en een cultuurindustrieel beleidsplan uitgetekend. 2. Een uitgebreid O&O aanbod stimuleert de in Antwerpen gegroeide mode- en designzaken om zich blijvend op Antwerps grondgebied te vestigen. 3. Antwerpen profileert zich als gewild decor voor film-, video- en tv-opnames en biedt musicals een gepaste scène. Het Antwerp Film Office valt hieronder. 4. Het opleidingsaanbod aan de Antwerpse hogescholen en het galerijbeleid van het stadsbestuur stimuleren beeldende kunstenaars om zich in Antwerpen te vestigen. 5. De renovatie en het onderhoud van het Antwerpse maritieme erfgoed wordt gestimuleerd door een gepast opleidingsbeleid voor potentiële antiquairs en handelaars in brocante. 6. Haar doorgevoerd stedelijk letterenbeleid geeft Antwerpen een nog grotere impact als boekenstad. 7. Antwerpen neemt in zijn jeugd- en popbeleid en de samenwerking met de grote partners in dit verband de uitbouw van een volwaardige popzaal op.
Erfgoed
OD 2 Vanaf 2008 wordt de uitbouw van Antwerpen juwelenstad systematisch gemonitord en gepromoot Antwerpen heeft niet alleen de ambitie om dé wereldhoofdstad van de diamanthandel te blijven en daartoe de wereldwijde concurrentie het hoofd te bieden. Zij wil zich ook profileren als juwelenstad. Om dit doel te realiseren zullen we nauwer met het kunstonderwijs, richting juweelontwerp/edelsmeedkunst, de federale overheid en de Hoge Raad voor Diamant samenwerken.
OD 3 Vanaf 2008 worden bedrijven uit de creatieve industrie en in het bijzonder starters actief begeleid naar een geschikte locatieplek De grootste concentratie aan creatieve industrie in Vlaanderen bevindt zich in Antwerpen. De sector staat voor meer dan 3 procent van de totale werkgelegenheid, tegenover een Vlaams gemiddelde van 1,7 procent. Toch creëert Antwerpen maar weinig nieuwe jobs. Er worden nochtans meer nieuwe bedrijven opgestart dan in de rest van Vlaanderen, maar ook het aantal stopzettingen ligt een pak hoger. Om de welvaart en jobs in Antwerpen te behouden, zullen we sneller naar een creatieve, innovatiegedreven economie moeten overschakelen en de instroom van de studenten uit de artistieke, culturele en managementopleidingen naar de creatieve industrieën. mediabedrijven en bedrijven uit de media gerelateerde ICT-sector moeten bevorderen. In deze opleidingen voorzien we een onderdeel vorming met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. We zullen startende ondernemers ondersteunen bij het implementeren van de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de starters die veel tijd moeten investeren in het creatief proces: ontwerpers (mode), kunstenaar, grafische sector, media…, indien nodig helpen door het creëren van fysieke ruimtes om ondernemerschap te bevorderen. In functie van opportuniteiten die zich aandienen, zoals bij de herbestemming van leegstaande bedrijfspanden, geven we impulsen voor het aantrekken van creatieve bedrijvigheid en culturele ondernemers o.a. culturele bedrijvencentra en werkplaatsen/gecombineerde woonwerkruimtes.
Algemene doelstellingen
Cultuur in relatie tot werk en economie
195
4. Interculturaliseren
Inspelend op de Vlaamse bekommernis rond etnisch-culturele diversiteit in grootstedelijke gebieden, geven we een overzicht van wat de stad Antwerpen hierrond op cultureel vlak wil bereiken, en hoe ze dat concreet wil doen. Na een korte situering, schetsen we vervolgens de visie rond interculturaliseren: integraal, facilitair, en in overleg zijn hier de sleutelwoorden. In een derde paragraaf gaan we in op de doelstellingen en acties van de verschillende partners in zes concrete werkvelden, met name aanbod, personeelsbeleid, bestuursorganen, kadervorming en vrijwilligerswerk, samenwerkingsverbanden en netwerken, en samenwerking met onderwijs. Tenslotte formuleren we enkele conclusies en aandachtspunten voor een intercultureel beleid.
196
Interculturaliseren 4.1 Een stand van zaken Stedelijkheid en verscheidenheid zijn synoniemen. Wie in een stad woont, gaat willens nillens om met anderen, onbekenden en vreemden. Dat is altijd zo geweest. De diversiteit in Antwerpen is enorm. Antwerpenaren verschillen van elkaar in overtuiging, waarden, cultuur, opleiding, economische positie, leeftijd, geslacht, leefstijl, seksuele geaardheid, afkomst, nationaliteit, fysieke kenmerken of vaardigheden. Dit hoofdstuk focust echter op de etnisch-culturele diversiteit: verschillen in nationaliteit, herkomst of cultuur. Zoals in alle grootstedelijke gebieden nemen die ook in Antwerpen snel toe. De stad Antwerpen gaat ervan uit dat we een immigratiesamenleving zijn en zullen blijven, wat er ook gebeurt. ‘In grote lijnen kunnen we zeggen dat vandaag één op de vier Antwerpenaren wortels heeft in een ander land of een andere cultuur. (…) De komende jaren zal de etnisch-culturele diversiteit snel verder toenemen. Zelfs als er strengere wetten goedgekeurd worden die volgmigratie beperken of de asielprocedure verstrengen. Drie factoren staan hiervoor garant: de leeftijdsstructuur van de Antwerpse bevolking, het gemiddeld hoger kindertal in allochtone gezinnen en de (weliswaar vertragende) stadsvlucht onder autochtonen.’ Eén op vier Antwerpenaren staat volgens de statistieken van Databank Sociale Planning als ‘allochtoon’ geboekstaafd en volgens de jongste prognoses zou dit aandeel in 2020 zelfs kunnen verdubbeld zijn. Multiculturaliteit vormt duidelijk én in toenemende mate een wezenskenmerk van deze stad. Om begripsverwarring te voorkomen, een toelichting bij de termen ‘multiculturaliteit’ en ‘interculturaliteit’. Multiculturaliteit is de beschrijving van een feitelijke toestand. Het is de vaststelling van de aanwezigheid van een meervoud aan culturele gemeenschappen binnen een stad of regio. Multiculturaliteit is dan ook een beschrijvende term. Interculturaliteit is de beschrijving van een actief proces, waarbij een veelvoud aan culturen in interactie treden met elkaar, of, anders gezegd, waarbij ontmoeting en dialoog plaatsvinden tussen mensen met verschillende culturele achtergronden, vertrekkend vanuit het respect voor de eigenheid. Dat Antwerpen een multiculturele stad is, is eenvoudig constateerbaar. Dat Antwerpen een interculturele stad is, of liever, dat Antwerpen een stimulerende ruimte biedt voor interculturele processen, is minder aantoonbaar. Interculturele processen vinden immers plaats binnen een veelheid aan grote en kleine contexten, waarvan sommige meer en sommige minder zijn te beïnvloeden.
Uit ‘Samenleven in een stad van iedereen’, Atlasnota 2006 – 2008, http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/1/263.cmVjPTIwMDMw.html Voor de statistieken van Databank Sociale Planning wordt een ‘praktische’ definitie van het begrip ‘allochtonen’ gehanteerd. Hierdoor worden enkel zij als allochtoon geregistreerd die a) een vreemde nationaliteit hebben of b) een vreemde nationaliteit bezaten maar zich intussen naturaliseerden. Dit betekent dat een Antwerpenaar die als Belg werd geboren uit allochtone ouders, tot de autochtone bevolking wordt gerekend. Deze praktische definitie verschilt in belangrijke mate van de definitie die door het minderhedendecreet wordt gebruik: ‘allochtonen zijn personen die zich legaal in België bevinden, ongeacht of zij de Belgische nationaliteit hebben, en die tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldoen: (1) minstens één van hun ouders of grootouders is geboren buiten België, en (2) zij bevinden zich in een achterstandspositie vanwege hun etnische afkomst of zwakke sociaaleconomische situatie. Hanteren we de definitie van het minderhedendecreet, dan moeten we er van uitgaan dat het aantal allochtonen in Antwerpen substantieel groter is dan aangegeven in de statistieken van Databank Sociale Planning. Zie de wet van 1 maart 2000 tot wijziging van een aantal bepalingen over de Belgische nationaliteit, B.S. 6 april 2000. Door deze wet verwierven personen van buitenlandse origine, die geboren zijn in België uit ouders die ook in België geboren zijn, automatisch de Belgische nationaliteit. Ook werden de naturalisatieprocedures voor de eerste en tweede generatie versoepeld. Na drie jaar legaal verblijf kan een vreemdeling de Belgische nationaliteit aanvragen. Een loutere opsplitsing naar nationaliteit levert dan ook een steeds grotere onderschatting op van de omvang van de huidige allochtonenpopulatie. Uit ‘Samenleven in een stad van iedereen’, Atlasnota 2006 – 2008, http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/1/263.cmVjPTIwMDMw.html
Interculturaliseren Een stand van zaken
197
4.2 Visie Binnen de cultuursector kunnen we de participatiegraad van etnisch culturele groepen bepalen aan de hand van hun aanwezigheid binnen het bereikte publiek, binnen de raden van bestuur en adviesraden, binnen personeel en vrijwilligerswerking en binnen het geprogrammeerd aanbod. Wanneer we deze deelgebieden analyseren, stellen we vast dat etnisch culturele groepen binnen elk segment veel minder vertegenwoordigd zijn dan men kan verwachten in verhouding tot hun aanwezigheid in de Antwerpse bevolking. Deze ondervertegenwoordiging is het resultaat van een aantal sociaal economische en sociaal-culturele mechanismen. Sociaaleconomische factoren hebben een belangrijk aandeel in de niet-participatie van etnisch culturele groepen. Inkomen en opleidingsniveau zijn nog altijd bepalende parameters met betrekking tot het al dan niet deelnemen van mensen, en er is een duidelijke correlatie tussen bepaalde etnisch culturele groepen en sociaaleconomische drempels (zo hebben bijna 70% van de kinderen die in Antwerpen in kansarmoede worden geboren, een niet-Belgische moeder). Er zijn ook belangrijke sociaal-culturele factoren die de participatie van etnisch culturele groepen belemmeren. Zo lijkt het gesubsidieerde cultuurveld weinig herkenbaarheid te genereren bij etnisch culturele groepen, zowel wat betreft de aard van het aanbod, de manier waarop communicatie gevoerd wordt als wat betreft de vertegenwoordiging van etnisch culturele groepen binnen personeelskaders, vrijwilligerswerkingen enzovoort … Deze ondervertegenwoordiging heeft als logische consequentie dat culturele instellingen nog onvoldoende voeling hebben met de behoeften, gevoeligheden en interesses van etnisch culturele groepen. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel waarbij de afwezigheid van etnisch culturele groepen binnen het ene veld ondervertegenwoordiging binnen andere velden in de hand werkt. Interculturaliseren is het meer intercultureel maken door een concreet beleid te voeren. Met een bepaalde beleidsvoering en door het opstarten van bepaalde processen kunnen we een aantal drempels slechten en kunnen we ontmoeting en dialoog tussen gemeenschappen stimuleren. Een intercultureel beleid is bij uitstek een integraal beleid, wat betekent dat er tegelijk acties worden ondernomen binnen verschillende organisatieniveaus en werkvelden. Interculturalisering is in dit plan dan ook opgevat als een facilitaire doelstelling, en vormt binnen de strategische cyclus van de stad Antwerpen een impliciet aandachtspunt. Tot slot dient nog vermeld dat cultuur slechts een van de beleidsdomeinen is waarbinnen ingezet wordt op interculturalisering, naast personeelsbeleid, economie, onderwijs, sociale zaken… Afstemming en overleg tussen de verschillende beleidsdomeinen biedt dan ook het meeste kans op slagen. Dit hoofdstuk focust echter op de werkvelden die deel uitmaken van het beleidsdomein cultuur.
Uit: ‘Samenleven in een stad van iedereen’, Atlasnota 2006 - 2008, www.antwerpen.be/eCache/BTH/1/263.cmVjPTIwMSMw.html
198
4.3 Een overzicht In volgend overzicht onderscheiden we een aantal contexten waarbinnen interculturele processen kunnen plaatsvinden en die we met een gericht beleid kunnen sturen en dynamiseren. Deze werkvelden zijn: 1. aanbod 2. personeelsbeleid 3. bestuursorganen, adviesraden en beoordelingscommissies 4. kadervorming en vrijwilligerswerk 5. samenwerkingsverbanden en netwerken 6. samenwerking met onderwijs Hieronder vindt u een overzicht van alle doelstellingen, acties en projecten die expliciet inspelen op processen van interculturalisering en die gepland zijn in de komende beleidsperiode, gegroepeerd op basis van de hierboven vermelde werkvelden en ingedeeld per sector (bibliotheken, cultuurcentra, cultuurbeleidscel, musea). 4.3.1. Acties op vlak van etnisch cultureel divers en intercultureel aanbod De stedelijke culturele instellingen willen de komende beleidsperiode komen tot een aanbod dat voor verschillende groepen relevant en herkenbaar is. Dit komt tot uiting in strategische doelstelling CS03: cultuur in Antwerpen is een recht van iedereen: iedere Antwerpenaar heeft toegang tot actuele kennis-, informatie- en culturele voorzieningen met bijzondere aandacht voor dienstverlening op maat. Het streven om het aanbod zo toegankelijk mogelijk te maken (de ontsluiting van een aanbod), wordt verwoord in strategische doelstelling CS04: ‘Cultuur in Antwerpen is een recht van iedereen: er is een nog betere toegankelijkheid, communicatie en spreiding van culturele activiteiten over de hele stad’ en in strategische doelstelling CS06: ‘Toegankelijk maken van musea en monumenten voor een groot en divers publiek – bewoners en bezoekers’. A Bibliotheken
De bibliotheken formuleren hun intenties inzake aanbod en dienstverlening op maat als volgt: de optimale samenstelling van het collectie-aanbod wordt gegarandeerd door het aanbod maximaal af te stemmen op de behoeften van de klanten, op de samenstelling van de bevolking en op het rendement van de verschillende collectieonderdelen. (CS03-ND2-OD2) Concreet zal de bibliotheek onderzoeken hoe demografische gegevens vertaald kunnen worden naar een bepaald collectiebeleid. Ook zullen gebruikersonderzoeken worden uitgevoerd om de relevantie en herkenbaarheid van een collectie af te stemmen op haar gebruikers. Deze doelstelling breit voort op een aantal acties die reeds in het verleden werden opgestart. Zo hebben enkele bibliotheken in het district Antwerpen al een collectie Turkse en Arabische jeugdboeken en in de Permeke-bibliotheek werd gestart met een collectie Russische boeken.
Bibliotheken Verder werken de bibliotheken een pakket diensten uit voor anderstalige bewoners en nieuwkomers, gaande van brochures in andere talen, wegwijzers naar anderstalige collecties en bibliotheken, tot rondleidingen en onthaalavonden voor anderstaligen. (CS03-ND3-OD11) Deze doelstelling betekent een uitbreiding van acties die in het verleden werden opgestart. Zo geeft de bibliotheek nu al rondleidingen op maat voor nieuwkomers. Dit gebeurt in samenwerking met PINA, waarbij aan de hand van een checklist de noden en vragen van nieuwkomers in kaart worden gebracht.
Interculturaliseren
Acties op vlak van etnisch cultureel divers en intercultureel aanbod
199
B Cultuurcentra Antwerpen
De cultuurcentra beogen uitdrukkelijk een representatieve diversiteit in aanbod, raden van bestuur, personeel en publiek. De cultuurcentra starten hiertoe een structureel overleg op met doelgroepenpartners en met de integratiedienst. Vijftien percent van de spreidende activiteiten zullen voorbehouden worden voor projecten voor, met en door mensen van andere etnische origines. (CS03-ND7-OD4) Ook zal de actief-receptieve werking van de cultuurcentra verder uitgebouwd worden. Uit het verleden blijkt immers duidelijk dat een actief-receptieve werking nieuwe mogelijkheden opent op het vlak van aanbod, publieksbereik en samenwerkingsverbanden. Het principe van actief-receptieve werking wordt overigens niet enkel toegepast op samenwerking met etnisch-culturele groepen. Ook seniorenverenigingen, jongerenverenigingen en buurtverenigingen worden op deze manier aan het huis ‘gebonden’. (CS03-ND7-OD5) Om de communicatie van het aanbod te differentiëren en te verbeteren, zal elk cultuurcentrum tegen 2013 over een volwaardige publieksmedewerker beschikken, die naast communicatie ook specifiek doelgroepgerichte acties kan ondernemen. (CS03-ND7-OD6) C Cultuurbeleidscel
De cultuurbeleidscel voert de regie over de acties van het stedenfonds en sluit convenanten af met derden (kunsthuizen en kunstenorganisaties). Bij de toewijzing van middelen zullen zowel participatie als diversiteit als belangrijke aandachtspunten worden opgenomen in elke beheersovereenkomst. (CS04-ND2-OD7) Het luik ‘diversiteit’ binnen het reglement voor stedelijke projectsubsidies blijft behouden, en tegen 2013 zal in alle stedelijke subsidiereglementen diversiteit als belangrijk aandachtspunt zijn opgenomen. Op deze manier stimuleert de cultuurbeleidscel derden om een diversiteitsreflex in te bouwen in hun aanbod en werking. (CS04-ND2-OD4) In het kader van een inclusief beleid werd FOCA in 2007 (fonds ter ondersteuning van culturele activiteiten voor allochtone verenigingen) afgebouwd. Vanaf 2008 zal men geen beroep meer kunnen doen op dit fonds, maar zal men subsidieaanvragen moeten indienen volgens reguliere procedures en bij de hiervoor voorziene instanties. Dit betekent een belangrijke koerswijziging, aangezien subsidieaanvragen van allochtone verenigingen voortaan volgens dezelfde reglementen beoordeeld zullen worden als andere verenigingen.
200
Cultuurcentrum Berchem Cultuurcentrum Berchem heeft veel aan betekenis gewonnen binnen allochtone middens door actief samen te werken met organisaties als Moussem vzw, 0090vzw, HushHushHush, … Sinds Cultuurcentrum Berchem Moussem vzw in huis haalde, is het aantal verhuringen aan allochtone verenigingen er bijna verdrievoudigd!
D Musea en erfgoed
De musea willen ‘musea en monumenten toegankelijk maken voor een groot en divers publiek’. Criteria bij het plannen van een tentoonstelling zijn onder andere de betrokkenheid van en affiniteit met het doelpubliek en de toegankelijkheid voor verschillende doelpublieken. Belangrijk: daar waar nodig worden plannen voor een tentoonstelling afgetoetst bij doelgroeporganisaties en/of bij de dienst integratie. (CS06-ND2-OD2) Voor hun verzamelbeleid willen de musea acties ondernemen naar specifieke doelgroepen, waaronder mensen met een etnisch culturele achtergrond. (CS06-ND2-OD4/CS07-ND3-OD1) Een stap verder gaan de musea met hun doelstelling om gezamenlijk met de doelgroep aanbod, omkadering en evenementen te ontwikkelen. Hiertoe wil de dienst publieksbeleid en het MAS expertise opbouwen om projecten in overleg met de doelgroep op te starten en te laten begeleiden door vertegenwoordigers van de doelgroep. Focusgroepen-onderzoek en toetsingsgroepen zullen een vast onderdeel vormen van deze projecten. (CS06-ND2-OD4) Tot slot: bij het uitwerken en implementeren van een globaal collectieplan (plan van wat wordt bijgehouden, afgestoten of verzameld) vormen aandacht voor diversiteit en interculturele samenwerking belangrijke criteria. (CS07-ND3-OD1)
Musea De samenwerking met de dienst integratie heeft in het verleden al positieve resultaten opgeleverd. Zo werkte MAS samen met de dienst integratie en een aantal allochtone verenigingen en individuen het project “Met Andere Woorden” uit, een tentoonstelling over het Nederlands, het Antwerps en andere talen die in Antwerpen gesproken worden.
Etnografisch Museum Het Etnografisch Museum heeft, om de herkenbaarheid te vergroten en de betrokkenheid te versterken, voorwerpen aangekocht uit culturen met een sterke vertegenwoordiging in Antwerpen. In de toekomst zal in de afdeling Afrika, naast Congo, ook Marokko prominent aanwezig zijn en in de afdeling Azië zal naast India en China, Turkije een centrale plaats krijgen.
E Districten
In wat volgt geven we een overzicht van de acties die de districten zullen ondernemen op het vlak van interculturalisering. Een toelichting hierbij is op zijn plaats: sommige districten verwoorden hun doelstellingen rond interculturalisering meer uitdrukkelijk dan andere. Sommige districten hebben er immers voor gekozen om hun acties in functie van meer diversiteit en interculturaliteit apart te benoemen, terwijl andere districten de aandacht voor diversiteit zien als een latent aandachtspunt doorheen heel hun beleid. Onderstaand overzicht geeft dus geen beeld van de mate waarin districten zich inspannen om meer interculturaliteit te bewerkstelligen. Veeleer geeft het een beeld van de strategieën en werkwijzen die gevolgd worden. Voorts dient benadrukt dat niet alle districten over dezelfde demografische kenmerken beschikken, waardoor interculturalisering voor het ene district een meer ‘tastbaar’ begrip is dan voor het andere. Zo is het logisch dat de districten Ekeren of Berendrecht-Zandvliet-Lillo niet even zwaar inzetten op diversiteit als bijvoorbeeld de districten Antwerpen of Borgerhout. Tot slot beschikken de districten autonome bevoegdheid over hun lokaal cultuurbeleid. Dit maakt dat beleidskeuzes en –accenten sterk kunnen verschillen van district tot district.
Interculturaliseren
Acties op vlak van etnisch cultureel divers en intercultureel aanbod
201
Antwerpen Antwerpen beschouwt interculturalisering als een impliciet aandachtspunt doorheen alle doelstellingen, zonder dat deze processen apart benoemd worden. Zo wil het district komen tot ‘de uitbouw van een ruim en divers aanbod van kwalitatieve lokale culturele activiteiten in het hele district’ (SD 1).
Berchem Het district Berchem benoemt acties rond interculturalisering expliciet. Berchem hecht zowel belang aan een divers, intercultureel aanbod als aan een doeltreffende, gedifferentieerde communicatie van dit aanbod. Dit gebeurt onder de noemer ‘streven naar een diverse samenstelling van publiek en cultuuraanbod’:
OD 2.6 Tegen 2010 organiseren de lokale stedelijke cultuurinstellingen jaarlijks minstens twee activiteiten met partners zoals Vormingplus, Posthof e.a., met de bedoeling de culturele competentie van minder kansrijke groepen te verhogen.
OD 3.16 Tegen 2010 werken cultuurcentrum Berchem, JC Den Eglantier, Moussem en de jeugddienst aan een muziekaanbod van minstens één concert per maand voor Berchemse jongeren. OD 7.2 Het district zoekt tegen 2009 netwerkers in verschillende groepen van de bevolking die systematisch de culturele agenda uitdragen naar de groep waar zij deel van uitmaken, zodat via deze netwerkers alle mogelijke doelgroepen bereikt worden.
OD 7.8 Tegen 2010 biedt de bibliotheek een rondleiding op maat voor specifieke doelgroepen: anderstaligen, nieuwe inwoners in Berchem, slechtzienden, laaggeschoolden, senioren.
OD 7.12 Tegen 2013 organiseren cultuurcentrum Berchem, Moussem en Theater Onderhetvel een permanente publiekswerking die inclusief is en resulteert in een betere publieksmix.
OD 7.14
Tegen 2013 coproduceert cultuurcentrum Berchem samen met Moussem minstens één dans-en één theatervoorstelling per jaar
Berendrecht-Zandvliet-Lillo Het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo wil diversiteit inbedden in alle socioculturele activiteiten op haar grondgebied. Interculturalisering wordt niet expliciet benoemd, maar wordt opgevat als een constant aandachtspunt bij op te zetten acties en projecten. Ook dient opgemerkt dat het thema interculturalisering voor dit district niet even relevant is als voor andere districten, gezien het lage aantal allochtonen die er gevestigd zijn. Toch is er een doelstelling die expliciet inhaakt op het thema interculturalisering, namelijk:
OD 1.3
202
Een NT2-aanbod wordt uitgebouwd in samenwerking met professionelen en vrijwilligers
Borgerhout Borgerhout kiest ervoor doelstellingen en acties rond interculturalisering uitdrukkelijk te benoemen. Zo heeft het district een rist maatregelen klaar met betrekking tot interculturalisering van de aanbodzijde, zowel wat betreft het aanbod zelf, de communicatie ervan als wat betreft de ondersteuning van projecten die door verenigingen en lokale initiatiefnemers worden opgestart:
OD 4.1.2.2 Tegen 2013 biedt het district, Cultuurcentra Antwerpen en de bibliotheek een Borgerhouts programma aan dat gericht is naar een divers publiek. Vermits de bevolking voor een groot deel uit allochtonen bestaat moeten hier extra inspanningen worden ondernomen.
OD 4.1.4.2 Tegen 2013 bieden deze culturele partners een programma aan op maat voor specifieke doelgroepen.
OD 4.1.2.4 Het district heeft bij de organisatie van districtsinitiatieven oog voor diversiteit in het aanbod. De districtsinitiatieven zullen zo worden opgesteld dat ze toegankelijk zijn en openstaan voor al zijn bewoners.
OD 3.1.2.5 Vanaf 2008 organiseert het district in samenwerking met de verschillende adviesraden interculturele ontmoetingen om de kloof tussen Oud- en Nieuw-Borgerhoutenaren te verkleinen (door bijvoorbeeld de film ‘Mijn Verhaal’ (Mohammed Ihkan) te programmeren, een film over eerste-genera‑ tie-migranten die getuigen over hun migratie naar België). OD 1.1.2.4 Om bepaalde doelgroepen te bereiken investeren we, naast de traditionele stedelijke kanalen, ook in alternatieve communicatiemiddelen. We onder‑ zoeken het effect van affiches, pers, internet en… mondelinge overlevering.
OD 4.1.3.3 Tegen 2010 stelt het district, in samenwerking met verschillende socioculturele organisaties, een communicatieplan op om de verschillende doelgroepen te bereiken. Naast de stedelijke communicatiekanalen moet er geëxperimenteerd worden met alternatieve media (internet, sms, mondelinge overlevering…).
OD 4.1.4.1 Het district onderzoekt in samenwerking met de verschillende adviesraden de vrijetijdsbesteding van de verschillende gemeenschappen. In welke mate participeren verschillende etnisch-culturele groepen, individueel en als groep (zowel actief als passief participeren). OD 2.1.4.2 Het district Borgerhout ondersteunt via de Toelage voor Vernieuwende Culturele Projecten initiatieven die inspelen op blinde vlekken. Disciplines die weinig of niet aan bod komen in de programmatie van de lokale cultuurhuizen kunnen op ondersteuning rekenen.
OD 4.1.2.1 Het district stelt een subsidiereglement op ter ondersteuning van initiatieven die de interculturaliteit bevorderen en gericht zijn naar verschillende etnisch-culturele groepen.
OD 4.1.1.5 Het district ondersteunt organisaties die hun infrastructuur ter beschikking stellen van verschillende etnische groepen.
Interculturaliseren
Acties op vlak van etnisch cultureel divers en intercultureel aanbod
203
Deurne Deurne heeft zijn beleidsplan zo opgemaakt dat interculturalisering en diversiteit impliciet verweven zijn in de geformuleerde doelstellingen. Acties in functie van een intercultureel aanbod kunnen evenwel gedistilleerd worden uit volgende opgenomen doelstellingen:
OD 1.2.2 Op een termijn van drie jaar merken we een structurele stijging van de participatie van doelgroepen. Dat verwezenlijken we door enerzijds de doelgroe‑ pen toe te leiden naar het cultuuraanbod en anderzijds het cultuuraanbod af te stemmen op de doelgroep. Hiertoe komen alle professionele socio-culturele factoren twee keer per jaar samen. Ze zoeken dan linken tussen aanbod en doel-publiek, en denken een gezamenlijke aanpak uit.
OD 2.2.2 Het cultuurcentrum, de bibliotheek en de musea besteden veel aandacht aan jeugd, senioren, (kans)armen en allochtonen, en werken zoveel mogelijk inclusief in hun aanbodbeleid.
Ekeren Ekeren vermeldt geen expliciete acties. Diversiteit vormt er een rode draad doorheen het lokale cultuurbeleid en is impliciet vervat in ruimere doelstellingen en acties. Bovendien is het aantal allochtonen in Ekeren zeer beperkt (819 allochtonen, voornamelijk uit Europese buurlanden).
Hoboken Hoboken vermeldt geen expliciete acties. Diversiteit vormt er een rode draad doorheen het lokale cultuurbeleid en is impliciet vervat in ruimere doelstellingen en acties.
Merksem Merksem wil zowel inzetten op een divers, intercultureel aanbod als op een doeltreffende, gedifferentieerde communicatie van dit aanbod. ‘In de benadering van de verschillende doelgroepen is een aangepaste aanpak vereist. Een gevarieerder aanbod geeft meer garanties op een divers publiek’ (SD 4): OD 4.2.1 We willen specifieke communicatie en diensten uitbouwen naar verschillende doelgroepen (allochtonen, kansarmen, gehandicapten, scholen, …)
OD 4.2.3 We willen het Merksemse cultuuraanbod diversifiëren om zo tegemoet te komen aan de verwachtingen van alle publieksgroepen in Merksem. Ook wil het district acties ondernemen om het Merksemse receptief aanbod meer ingang te doen vinden bij kansengroepen. OD 4.2.2 Steunend op de bestaande stedelijke expertise willen we een waarneembare toename van kansengroepen die gebruik maken van ten minste ons receptief aanbod.
Wilrijk In Wilrijk worden allochtonen als doelgroep mee opgenomen binnen de acties ten aanzien van jongeren, kansengroepen en spreiding over wijken. Diversiteit vormt er een rode draad doorheen het lokale cultuurbeleid en is impliciet vervat in ruimere doelstellingen en acties (ND 7.2). Bij elke actie zal diversiteit met andere woorden een overweging zijn. Wel worden jongeren van cultureel diverse achtergrond expliciet als specifieke doelgroep opgenomen om cultuurcompetenties op te bouwen (ND 1.4) en wordt er sterk het accent gelegd op de laagdrempeligheid van plaatselijke projecten (OD 9.2.1). Uit Stad Antwerpen, Districts- en loketwerking, Dienst Statistiek januari 2007,Bewerkingen door Stad Antwerpen, Databank Sociale Planning
204
4.3.2. Acties op vlak van intercultureel personeelsbeleid Het algemeen personeelsbeleid wordt overkoepelend gecoördineerd door de dienst personeelsmanagement. Selectie en aanwerving van personeel (op alle niveaus) gebeuren met aandacht voor diversiteit, waarbij wordt gestreefd naar ontwikkeling van een meer diverse personeelsformatie. Niet onbelangrijk: omgaan met diversiteit (in brede zin) is een waardegebonden competentie waarop alle medewerkers worden geëvalueerd. In alle opleidingen (leiding geven, conflictbeheersing, klantvriendelijke communicatie…) komen aspecten van omgaan met diversiteit aan bod. Naast de globale aandacht voor diversiteit en interculturalisering vanuit de dienst personeelsmanagement, zijn er specifieke acties en projecten waarvan de coördinatie in hoofdzaak bij cultuur ligt. Immers, voor een aantal specifieke (tijdelijke) projecten kan cultuur zelf voorwaarden of functieprofielen opstellen. Op deze manier kan extra ingezet worden op diversiteit. Hieronder vindt u een aantal projecten terug die van deze mogelijkheid gebruik maken. A Bibliotheken
De Antwerpse bibliotheken hebben geen expliciete acties op vlak van intercultureel personeelsbeleid. B Cultuurcentra Antwerpen
Zoals vermeld, zullen de cultuurcentra investeren in een meer divers personeelsbeleid. Hiertoe wordt het reeds opgestarte project ‘Cordoba’ verdergezet. Cordoba is een praktijkgerichte opleiding (alternerend studeren/werken) voor allochtone cultuurwerkers. Zij worden in culturele instellingen geïntroduceerd door middel van intensieve begeleiding. Met dit project wordt de instroom van divers personeel gestimuleerd, met name op beleidsbepalende posities binnen de organisatie. De nood aan meer diversiteit binnen beleidsbepalende posities is apert – minder dan één percent van beleidsbepalende posities binnen de culturele instellingen wordt ingenomen door allochtonen. Met Cordoba wordt een aanzet gegeven om ook op hogere niveaus meer diversiteit te brengen. Tot slot blijven de cultuurcentra vragende partij voor gemotiveerde technici die uit het Sabattiniproject voortkomen. Sabbattinni een modulaire opleiding (podiumtechnicus) voor laaggeschoolden, volledig praktijkgericht en door stages afgesloten. Diversiteit is een aandachtspunt bij werving en selectie. (CS03-ND7-OD4) C Cultuurbeleidscel
De Cultuurbeleidscel voegde in 2005 een functie ‘diversiteitsmedewerker’ toe aan haar rangen. De diversiteitsmedewerker staat in voor het opvolgen van overleg met de dienst integratie, inventariseert netwerken en sleutelfiguren, coördineert of is van dichtbij betrokken bij interculturaliseringsprojecten en blijft op de hoogte van ontwikkelingen binnen het discours rond diversiteit en interculturalisering. D Musea en erfgoed
De musea bestendigen hun vorming rond ‘professionele omgang met diversiteit’ voor publiekswerkers en gidsen. Deze opleiding betekent voor de meesten een echte onderdompeling in het thema en is een belangrijke stap in de erkenning van het belang van aandacht voor diversiteit. Op termijn wil het Etnografisch Museum gidsen van niet-Europese origine opleiden. Deze actie is geïnspireerd op de ervaringen naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Magisch Marokko’. Toen werd voor de begeleiding van de activiteiten de eigen gidsenpool uitgebreid met gidsen van Marokkaanse herkomst. Zij bleken een meerwaarde te hebben omwille van hun talenkennis en hun persoonlijke voeling met het land. (CS06-ND2-OD3) E Districten
De districten hebben geen personeelsbevoegdheid, vandaar dat wat betreft intercultureel personeelsbeleid geen doelstellingen worden geformuleerd. Enige uitzondering betreft het district Borgerhout, dat een expliciete doelstelling naar voren brengt op het vlak van intercultureel personeelsbeleid. Meer bepaald wil het district tegen 2013 beschikken over een voltijdse diversiteitsmedewerker. (OD 5.2.1.3 )
Interculturaliseren
Acties op vlak van intercultureel personeelsbeleid
205
4.3.3. Acties in functie van interculturele bestuursorganen, adviesraden en beoordelingscommissies A Bibliotheken
Zie 3.2 Cultuurcentra B Cultuurcentra Antwerpen
Er is een structurele ondervertegenwoordiging van etnisch culturele groepen binnen adviesraden en raden van bestuur van culturele instellingen. Om deze situatie recht te trekken, formuleren de bibliotheken en de cultuurcentra de uitdrukkelijke intentie om meer diversiteit te brengen in hun raden van bestuur en in stuur- en werkgroepen. Hiertoe zullen acties ondernomen worden (in samenwerking met Atlas en een aantal doelgroepenpartners) om diverse netwerken aan te leggen en relevante sleutelfiguren te activeren. Ook zal beroep gedaan worden op de projecten ‘Antena’ en ‘Rhizomen’ (zie onder, 4.3.3.3). (CS03-ND2-OD5) C Cultuurbeleidscel
De cultuurbeleidscel brengt actief netwerken en sleutelfiguren in kaart en brengt organisaties en partners samen. Hiertoe werkt de cultuurbeleidscel nauw samen met de dienst integratie en met koepelorganisaties. (CS04-ND3-OD3) De cultuurbeleidscel coördineert in samenwerking met CultuurLokaal (Steunpunt voor het Lokaal Cultuurbeleid) en Vormingplus het project ‘Antena’. Antena is een toeleidingstraject om meer etnisch-culturele diversiteit te brengen in adviesraden en raden van bestuur van culturele instellingen. Op die manier zijn er intussen 17 allochtone Antwerpenaars opgeleid en klaar om ingezet te worden in diverse raden. Zes kandidaten hebben intussen effectief een mandaat. D Musea en erfgoed
Aangezien de Antwerpse stedelijke musea niet over een raad van bestuur beschikken, kan er op dit niveau geen interculturalisering plaatsvinden. Dit kan een integrale benadering hypothekeren. Dit gemis wordt enigszins ondervangen door het voornemen van de musea gezamenlijk met de doelgroep een aanbod, omkadering en evenementen te ontwikkelen. Hiertoe wil de dienst publieksbeleid en het MAS expertise opbouwen om projecten in overleg met de doelgroep op te starten en te laten begeleiden door vertegenwoordigers van de doelgroep (zie ook: 1. acties op vlak van etnischcultureel divers en intercultureel aanbod). Hiervoor kunnen mensen gerekruteerd worden vanuit de pool die werd samengesteld met kandidaten die het opleidingstraject Rhizomen doorliepen (zie ook 4.3.4.3, CS06-ND2-OD4)
206
E Districten
Antwerpen Het district Antwerpen wil diversiteit stimuleren in de lokale culturele werking. Hiertoe beoogt het district:
OD 4.2 De volwaardige participatie in de adviesraden van vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappen en verenigingen waar armen het woord nemen.
Berchem Het district Berchem wil tegen 2013 de beheerraden van de Berchemse instellingen en de adviesraden van het district zo samenstellen dat ze een weerspiegeling vormen van de diversiteit van de Berchemse bevolking (SD7):
OD 7.1
Het district stimuleert de cultuurraad opdat zij bij het samenstellen van haar werkgroepen er niet alleen zorg voor zal dragen dat de diversiteit thematisch aan bod komt, maar dat ook in de samenstelling de werkelijke diversiteit van Berchem (senioren, jongeren, allochtonen, minderbedeelden, alleenstaan‑ den) weerspiegeld wordt. Hiervoor zal het district in 2008 in samenwerking met de dienst integratie de diverse (cultuur)-groepen en verenigingen in Berchem inventariseren en hen stimuleren aan te sluiten bij de algemene vergadering van de cultuurraad.
Berendrecht-Zandvliet-Lillo Berendrecht-Zandvliet-Lillo vermeldt geen expliciete acties. Diversiteit vormt er een rode draad doorheen het lokale cultuurbeleid en is impliciet vervat in doelstellingen en acties, zoals blijkt uit volgende paragraaf:
OD 4.1
Bij de samenstelling van adviesraden wordt gestreefd naar een afspiegeling van de maatschappij.
Borgerhout Evenals het district Berchem zet Borgerhout uitdrukkelijk in op de interculturalisering van de cultuurraad en andere adviesorganen:
OD 1.1.1.1 De cultuurraad omvat alle belangrijke culturele actoren van het district. Zowel culturele verenigingen, professionele cultuurorganisaties als individuele kunstenaars kunnen via deze weg een actieve dialoog aangaan met het districtsbestuur. Bij de samenstelling van dit adviesorgaan wordt er nadrukkelijk naar diversiteit gestreefd.
OD 4.1.1.1 Tegen 2013 beschikt het Borgerhouts bestuur over een cultureel adviesorgaan dat de diversiteit weerspiegelt van haar bevolking. Zowel jong en oud, allochtoon en autochtoon, professioneel en niet-professioneel kunnen hun stem laten horen. De cultuurraad fungeert als ontmoetingsplek van álle culturele actoren.
Interculturaliseren
Acties in functie van interculturele bestuurs‑ organen, adviesraden en beoordelingscommissies
207
Deurne Deurne vermeldt geen expliciete acties. Diversiteit vormt er een rode draad doorheen het lokale cultuurbeleid en is impliciet vervat in ruimere doelstellingen en acties.
Ekeren Ekeren vermeldt geen expliciete acties. Diversiteit vormt er een rode draad doorheen het lokale cultuurbeleid en is impliciet vervat in ruimere doelstellingen en acties.
Merksem Het district Merksem wil meer diversiteit in haar cultuurinstellingen en organisaties om zo beter te kunnen inspelen op de vragen van het Merksems publiek (ND 4.1). Hiervoor worden volgende doelstellingen opgenomen: OD 4.1.1 Het diversifiëren van de culturele instellingen door het actief voeren van een divers aanwervingsbeleid voor de raden van bestuur en medewerkers.
OD 4.1.2 Het diverser maken van de Merksemse cultuurraad door gericht en actief organisaties aan te spreken die de raad kunnen verbreden (allochtone organisaties, jongerenverenigingen, senioren, …) zodat de raad een klankbord wordt voor de culturele behoeften van de Merksemnaar.
Hoboken Het district Hoboken wil tegen 2013 de beheerraden van de Hobokense instellingen en de adviesraden van het district zo samenstellen dat ze een weerspiegeling vormen van de diversiteit van de Hobokense bevolking: OD 4.5.4 Tegen 2013 streven naar een afspiegeling van de samenstelling van de bevolking in de vzw lokaal cultuurbeleid en de cultuurraad.
Wilrijk Bij de hersamenstelling van de cultuurraad en van het feestcomité wordt representativiteit gewaarborgd.
208
4.3.4. Acties in functie van interculturele kadervorming en intercultureel vrijwilligerswerk A Bibliotheken
De bibliotheken zetten niet expliciet in op interculturele kadervorming en vrijwilligerswerk. B Cultuurcentra
De cultuurcentra formuleren wat betreft de activering van en de samenwerking met vrijwilligers een zeer duidelijke doelstelling: De centra ontwikkelen een vrijwilligerswerking en betrekken deze zowel actief binnen de eigen programmering, de eigen organisatie als in alle projecten die de centra organiseren. De voorbije jaren werd er wel op receptief vlak nauw samengewerkt met verenigingen en lokale actoren, maar dit vertaalde zich niet of nauwelijks in een doorgedreven samenwerking met andere logische en relevante partners van het centrum binnen het lokale districtscultuurbeleid. De cultuurcentra zullen voortaan actief participeren aan overlegmomenten op districts- of wijkniveau en zullen een actieve rol opnemen in het lokale cultuurbeleid van het district. Het inzetten en activeren van vrijwilligers binnen de eigen werking past binnen de verdere uitbouw van de actief-receptieve werking. (CS03-ND7-OD5) Cultureel ontmoetingscentrum St.-Andries investeert al geruime tijd in een actieve vrijwilligerswerking. Verenigingen en organisaties uit de buurt hebben er inspraak in het jaarprogramma. Per project worden er werkgroepen opgericht die de uitwerking ervan op zich nemen. Op deze manier heeft het ontmoetingscentrum een sterke binding met de buurt ontwikkeld, wat zich vertaalt in een sterke participatie van een verscheidenheid aan groepen. Voorbeelden van projecten en werkingen die in samenspraak met wijkbewoners en -verenigingen tot stand kwamen zijn de gratis muziekschool in samenwerking met Harmonie Arbeid en Kunst, de Flamencoroute in samenwerking met Studio Garcia Lorca of de wekelijkse buurtmaaltijden in samenwerking met de stuurgroep van St.-Andries. C Cultuurbeleidscel
De cultuurbeleidscel coördineert de projecten Antena en Rhizomen en ontwikkelt hiermee een actief en inzetbaar netwerk van sleutelfiguren en vrijwilligers (onder andere binnen de actief-receptieve werking van de cultuurcentra) (zie ook 4.3.3.3). Verder pleegt de cultuurbeleidscel geregeld overleg met de dienst integratie om databestanden en netwerken operationeel te maken. (CS04-ND3-OD3) ‘Rhizomen’ is een project in samenwerking met Cultuur Lokaal en Vormingplus. Het is een competentieverhogend traject voor artiesten, sleutelfiguren en organisatoren (omschreven als ‘creatieve doeners en denkers’). Deze opleiding focust op inhouden zoals subsidiebeleid, projectmanagement, het culturele veld in kaart, … Intussen is er een poule van 38 ‘creatieve doeners en denkers’ beschikbaar vanuit verschillende gemeenschappen en (sub)culturen. Deze kandidaten kunnen op meerdere vlakken ingezet worden binnen cultuurhuizen, zoals in projectwerkgroepen, adviesraden of focusgroepen. De cultuurbeleidscel doet voor werving en selectie van de kandidaten beroep op de dienst integratie en op allochtone koepelorganisaties, en linkt kandidaten die aan dit project participeerden met cultuurcentra, kunsthuizen, cultuur- en adviesraden.
Interculturaliseren
Acties in functie van interculturele kader‑ vorming en intercultureel vrijwilligerswerk
209
D Musea en erfgoed
Eerder werd de intentie besproken van de musea en de erfgoedcel om gezamenlijk met de doelgroep aanbod, omkadering en evenementen te ontwikkelen (4.3.1.4 Acties op vlak van etnisch cultureel en intercultureel aanbod). Het spreekt voor zich dat een aantal mensen die gerekruteerd werden met de projecten Antena en Rhizomen ook hiervoor ingezet kunnen worden. (CS06-ND2-OD4) E Districten
Antwerpen District Antwerpen wil wijkverenigingen en buurtbewoners stimuleren tot actieve cultuurbeleving. Hiervoor wil het wijkbewoners activeren om deel te hebben aan de organisatie en werking van cultuur- en ontmoetingscentra. Ook wil het voorwaarden scheppen die het verenigingen mogelijk maakt zelf initiatieven te ontplooien:
OD 1.5.1 Alle cultuur- en ontmoetingscentra voorzien een vertegenwoordiging van de wijkbewoners in hun organisatie en dagelijkse werking.
ND 3.1
Een facilitair en budgettair kader bieden waarbinnen wijkverenigingen eigen initiatieven kunnen opzetten die op maat gesneden zijn van de buurt.
Berchem Berchem hecht duidelijk belang aan het activeren van diverse netwerken en sleutelfiguren (verenigingen, vrijwilligers, professionele actoren). Zowel op het vlak van aanbod, communicatie als werk- en adviesgroepen worden hier expliciete doelstellingen rond geformuleerd:
OD 7.1 Het district stimuleert de cultuurraad opdat zij bij het samenstellen van haar werkgroepen er niet alleen zorg voor zal dragen dat de diversiteit thematisch aan bod komt, maar dat ook in de samenstelling de werkelijke diversiteit van Berchem (senioren, jongeren, allochtonen, minderbedeelden, alleenstaanden) weerspiegeld wordt. OD 7.2 Het district zoekt tegen 2009 netwerkers in verschillende groepen van de bevolking die systematisch de culturele agenda uitdragen naar de groep waar zij deel van uitmaken, zodat via deze netwerkers alle mogelijke doelgroepen bereikt worden. OD 7.3 Het district en de cultuurraad stimuleren de ontmoeting tussen verenigingen van de verschillende gemeenschappen in Berchem zodat tegen 2011 een gezamenlijk project kan georganiseerd worden.
Berendrecht-Zandvliet-Lillo Berendrecht-Zandvliet-Lillo vermeldt hierrond geen expliciete acties.
210
Ontsproten uit tulpen Deze doelstelling is voor een stuk ontsproten uit de ervaringen die opgedaan werden met de tentoonstelling ‘De Tulp’, waarmee de musea middels een uitgebreid communicatietraject Turkse publieksgroepen hoopten te kunnen mobiliseren (de tulp heeft haar wortels in het Verre Oosten en bereikte via Turkije West-Europa). Dit extra aanbod en de aangepaste communicatielijnen zorgden echter niet voor de verhoopte respons. Deze tentoonstelling leerde dan ook dat, om een bevolkingsgroep te bereiken die nauwelijks of niet musea bezoekt, er meer nodig is dan enkel aangepaste communicatie. Intensieve samenwerking van bij de conceptuele uitwerking tot aan de communicatie van een gezamenlijk project maakt meer kans op slagen.
Borgerhout Borgerhout heeft geen expliciete acties vooropgesteld die betrekking hebben op het mobiliseren of activeren van een diversiteit aan vrijwilligers. Wel beoogt het district een actieve betrokkenheid van verenigingen en vrijwilligers bij de jaarlijks georganiseerde septemberfeesten:
- OD 3.2.1.2 Het district stimuleert inwoners om actief mee te werken aan de traditionele Septemberfeesten. Dit massa-event biedt voldoende mogelijkheden om de diversiteit aan organisaties te integreren.
-
Deurne Deurne vermeldt geen expliciete acties rond interculturele kadervorming en intercultureel vrijwilligerswerk.
Ekeren Ekeren vermeldt geen expliciete acties rond interculturele kadervorming en intercultureel vrijwilligerswerk.
Hoboken Hoboken vermeldt geen expliciete acties rond interculturele kadervorming en intercultureel vrijwilligerswerk.
Merksem Onder het luik ‘gemeenschapsvorming’ wil het district Merksem ‘vrijwilligers een plaats geven in het Merksemse culturele leven, hen erkennen en stimuleren’ (ND 5.2): OD 5.2.1 We willen meer erkenning geven aan vrijwilligers door hen ondersteuning en vorming te bieden en door samenwerking met professionelen te stimuleren.
Wilrijk Wilrijk vermeldt geen expliciete acties rond interculturele kadervorming en intercultureel vrijwilligerswerk.
Interculturaliseren
Acties in functie van interculturele kader‑ vorming en intercultureel vrijwilligerswerk
211
4.3.5. Acties op vlak van interculturele samenwerkingsverbanden en netwerken A Bibliotheken
De bibliotheken bestendigen en intensifiëren samenwerkingsverbanden met Atlas. De samenwerking met Atlas heeft in het verleden immers haar vruchten afgeworpen, zoals blijkt uit projecten zoals ‘Met Andere Woorden’, of uit de rondleidingen die de bibliotheken organiseert voor nieuwkomers en anderstaligen. (CS03-ND3-OD11) B Cultuurcentra
De cultuurcentra starten een structureel overleg op met doelgroepenpartners, koepelorganisaties, de dienst integratie en sociale zaken. Dit overleg beoogt een maximale expertise-uitwisseling en moet leiden tot een duidelijk beeld van noden van wijken en bewoners van de stad. Verder worden er samenwerkingsakkoorden afgesloten met sociale zaken en met koepelorganisaties. (CS03-ND7-OD2) C Cultuurbeleidscel
De cultuurbeleidscel onderhoudt een structureel overleg rond interculturalisering met de partners van het lokaal cultuurbeleid – cultuurantennes, cultuurcentra, doelgroepenpartners en de dienst integratie. Expertise en conclusies worden gedeeld, en waar nodig wordt voor actieve partners vorming op maat voorzien. (CS04-ND3-OD3) De cultuurbeleidscel is ook vertegenwoordigd in het platform diversiteit – naast organisaties als de dienst integratie, deSingel, Resoc, provincie Antwerpen, Vlaams Fonds voor Podiumkunsten en Prospekta. Dit platform werd opgericht met het oog op expertiseontwikkeling en netwerkverbreding. Het is een kennisknooppunt met een adviserende functie ten aanzien van de culturele sector en het onderwijs. (CS04-ND4-OD1) D Musea en erfgoed
De musea zetten sterk in op samenwerking met organisaties en bestaande structuren. Bevoorrechte partners zijn PINA (stadsdienst voor onthaal van nieuwkomers), vluchtelingencentra en zelforganisaties. (CS06-ND2-OD2/CS06-ND2-OD3) Ten behoeve van PINA werkte de dienst publieksbeleid een presentatie ‘Antwerpen in museumvlucht‘ uit om het begrip musea (in Antwerpen) bij een allochtoon publiek te introduceren. Het is een goede aanzet om in gemengde groepen met inwoners van Antwerpen en allochtone nieuwkomers een museum te bezoeken. De presentatie is tevens een goede voorbereiding op een museumbezoek of stadswandeling door allochtone verenigingen. De presentatie werd verstuurd naar de koepelorganisaties van de allochtone verenigingen, met de vraag om dit aanbod bekend te maken bij hun leden. De erfgoedcel zet in de toekomst verder pilootprojecten op om erfgoed toegankelijk te maken. Hiervoor wil de erfgoedcel expliciet inzetten op interculturaliteit. Verschillende etnisch culturele organisaties en een verscheidenheid aan netwerken en sleutelfiguren zullen worden aangesproken. (CS06-ND5-OD2)
212
E Districten
Antwerpen Het district Antwerpen breekt een lans voor interculturele samenwerkingsverbanden en ontwikkelt hiertoe acties in functie van lokale netwerken:
OD 4.1
Een systematische interculturele dialoog opzetten met vertegenwoordigers uit de verschillende gemeenschappen.
OD 4.3 Het bevorderen van interculturaliteit en diversiteit door de samenwerking tussen de gemeenschappen en de verschillende verenigingen in de wijken aan te moedigen.
Berchem Berchem zet uitgesproken in op het verbreden, diversifiëren en activeren van haar netwerken. Dat geldt ook voor interculturele samenwerkingsverbanden. Moussem vzw en Theater onder het Vel zijn hierbij bevoorrechte partners:
OD 7.2 Het district zoekt tegen 2009 netwerkers in verschillende groepen van de bevolking die systematisch de culturele agenda uitdragen naar de groep waar zij deel van uitmaken, zodat via deze netwerkers alle mogelijke doelgroepen bereikt worden. OD 7.3 Het district en de cultuurraad stimuleren de ontmoeting tussen verenigingen van de verschillende gemeenschappen in Berchem zodat tegen 2011 een gezamenlijk project kan georganiseerd worden. OD 7.12 Tegen 2013 organiseren cultuurcentrum Berchem, Moussem vzw en Theater Onder het Vel een permanente publiekswerking die inclusief is en resulteert in een betere publieksmix.
OD 3.14 Tegen 2010 werken cultuurcentrum Berchem, JC Den Eglantier, Moussem vzw en de jeugddienst aan een muziekaanbod van minstens één concert per maand voor Berchemse jongeren.
OD 7.15
Tegen 2013 coproduceert cultuurcentrum Berchem samen met Moussem vzw minstens één dans-voorstelling en één theatervoorstelling per jaar.
Berendrecht-Zandvliet-Lillo Berendrecht-Zandvliet-Lillo vermeldt geen expliciete acties rond interculturele samenwerkingsverbanden en netwerken.
Interculturaliseren
Acties op vlak van interculturele samenwerkingsverbanden en netwerken
213
Borgerhout Ook Borgerhout zet in op het verbreden en diversifiëren van diverse netwerken en het activeren van zowel professionele als niet-professionele actoren:
- OD 2.2.3.6 Het district ondersteunt initiatieven genomen door kansarme groepen. We moeten werken aan de fatalistische houding van werklozen, de verveling van jongeren (werkloosheid, taalachterstand, tewerkstelling…).
- OD 3.1.2.5 Vanaf 2008 organiseert het district in samenwerking met de verschillende adviesraden interculturele ontmoetingen om de kloof tussen Oud- en Nieuw-Borgerhoutenaren te verkleinen.
- OD 3.2.1.3 Het district stimuleert inwoners om actief mee te werken aan de traditionele Septemberfeesten. Dit massa-event biedt voldoende mogelijkheden om de diversiteit aan organisaties te integreren.
- OD 4.1.1.2 Het district stimuleert organisaties die niet enkel werken rond het thema diversiteit, maar de diversiteit ook weerspiegelen in hun organisatie (Kopspel, Recht-Op). -
OD 4.1.1.4 Ondersteunen van organisaties die de dialoog versterken tussen verschillende gemeenschappen.
-
OD 4.1.3.1 Het district organiseert jaarlijks een overleg met alle culturele organisaties ter bevordering van de interculturele dialoog.
- OD 4.1.3.2 Het district werkt in samenwerking met de diversiteitscel Antwerpen en de dienst integratie aan een databank van netwerkers in verschillende groepen van de bevolking. Deze netwerkers zijn belangrijke spilfiguren bij de uitwerking van projecten gericht naar specifieke doelgroepen. - OD 4.1.3.3 Tegen 2010 stelt het district, in samenwerking met verschillende socioculturele organisaties, een communicatieplan op om de verschillende doel‑ groepen te bereiken. Naast de stedelijke communicatiekanalen moet er geëxperimenteerd worden met alternatieve media (internet, sms, mondelinge overlevering…). -
OD 4.1.3.4 Jaarlijks organiseert het district een intercultureel overleg tussen verschillende socioculturele organisaties.
- OD 4.1.4.4 Het district onderzoekt in samenwerking met de verschillende professionele partners systemen om een betere publieksmix te verkrijgen. Hiervoor wordt er ook beroep gedaan op bovenlokale partners Moussem, Kifkif… - OD 5.1.1.4 Rekening houdend met de bevolkingssamenstelling organiseert het district een structureel overleg met de dienst integratie met de bedoeling een netwerk uit te bouwen met vertegenwoordigers van allochtone verenigingen (Federatie voor Marokkaanse verenigingen, VOEM…). - OD 5.2.1.1 Tegen 2010 organiseert het district in samenwerking met Atlas (dienst integratie) een interreligieus overleg met vertegenwoordigers van de verschillende organisaties uit Borgerhout (kerken, synagogen, moskees…) en werkt daar een cultureel project mee uit.
214
Deurne Voor een representatieve vertegenwoordiging in de Deurnese cultuurraad, maar ook in functie van een ‘aanbod op maat’ wordt door het district samenwerking gezocht met een aantal, voornamelijk professionele, organisaties en bemiddelaars: - Op een termijn van drie jaar merken we een structurele stijging van de participatie van doelgroepen. Dat verwezenlijken we door enerzijds de doelgroepen toe te leiden naar het cultuuraanbod en anderzijds het cultuuraanbod af te stemmen op de doelgroep. Hiertoe komen alle professionele socioculturele actoren twee keer per jaar samen. Ze zoeken dan linken tussen aanbod en doelpubliek, en denken een gezamenlijke aanpak uit.
OD 3.2.1 Het afstellen van het aanbod op de doelpublieken en de geografische spreiding van culturele initiatieven gebeurt door een overleggroep van professionele sociale en culturele partners die in een bepaalde afgebakende wijk/buurt aanwezig zijn en elk de eigen expertise inzetten om een analyse te maken van de noden van die wijk/buurt en de taken te verdelen om deze buurt meer leefbaar en aangenamer te maken.
Ekeren Ekeren vermeldt geen expliciete acties rond interculturele samenwerkingsverbanden en netwerken.
Hoboken Alvorens actoren uit te nodigen voor overleg en samenwerking, wil het district Hoboken werk maken van een inventaris van de plaatselijke spelers op vlak van diversiteit en gemeenschapsvorming: OD 4.5.1 Het opmaken van een inventaris van de actoren die werken rond diversiteit en gemeenschapsvorming. De sleutelfiguren in kaart brengen.
OD 4.5.2 Zorgen voor een structureel overleg tussen deze partners zodat de werking beter op elkaar kan afgestemd worden en de impact en effectiviteit van de werking verhoogd wordt.
Merksem Ook district Merksem heeft doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het aangaan van diverse samenwerkingsverbanden. ‘Een betere samenwerking met verschillende instanties en werkingen met hun expertise en ervaring kan de eigen werking verbeteren en nieuwe initiatieven doen ontstaan’ (ND 6.2)
OD 6.2.3 In het Atlasgebouw werden heel wat diensten samengebracht die expertise hebben op vlak van integratie en diversiteit. Om in Merksem de participatie aan cultuur te verhogen, zullen we meer beroep doen op de ervaring en ondersteuning van deze diensten.
OD 6.2.6 In het stedelijk gebied zijn verschillende doelgroepenorganisaties en intermediairen actief die heel wat ervaring hebben in het organiseren van bepaalde activiteiten en het bereiken van doelgroepen. Een wisselwerking tussen deze organisaties en de cultuuractoren zal voor alle partners verrijkend zijn.
Wilrijk Wilrijk streeft binnen de doelstellingen van spreiding en creatie een onderlinge uitwisseling na van expertise over doelgroepen (OD 3.1.2).
Interculturaliseren
Acties op vlak van interculturele samenwerkingsverbanden en netwerken
215
4.3.6. Acties in samenwerking met onderwijs om interculturaliteit te bevorderen A Bibliotheken
De bibliotheken zetten in op samenwerkingsverbanden met onderwijs en andere partners, getuige volgende operationele doelstelling: “de openbare bibliotheken van Antwerpen bouwen in samenwerking met lerende stad en andere partners verder aan een aangepaste dienstverlening voor kinderen van 6 tot 12 jaar en hun begeleiders”. (CS03-ND3-OD3) B Cultuurcentra
In overleg met lerende stad, kunsteducatieve organisaties en HETPALEIS worden acties uitgewerkt die het schoolaanbod verbeteren en versterken. Ook worden er samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met KIDS en andere jeugdpartners om het aanbod af te stemmen op lokale noden. (CS03-ND7-OD2)
Zomerschool De bibliotheken werken voor de zomerschool een aanbod uit rond leesplezier en kennismaking met de openbare bibliotheek en dit met bijzondere aandacht voor anderstalige kinderen. Ook werken de bibliotheken mee aan de inrichting van een boekenhoek in twee locaties van Leerlingenbegeleiding Antwerpen. Het project stimuleert kinderen en jongeren met een taalachterstand in hun leesgedrag en brengt hen de nodige vaardigheden bij om zelfstandig informatie over literatuur te kunnen terugvinden via verschillende media.
C Cultuurbeleidscel
De cultuurbeleidscel neemt de regie op zich van een structureel overleg met lerende stad en de partners van het lokaal cultuurbeleid (cultuurantennes, cultuurcentra, bibliotheken, erfgoedcel, doelgroepenpartners en dienst integratie) rond interculturalisering. (CS04-ND3-OD3) Verder is er geregeld overleg met het deeltijds kunstonderwijs en met de Antwerpse hogescholen, onder andere inzake interculturalisering en de verbreding van het aanbod aan artistieke opleidingen. (CS05-ND2-OD2) D Musea en erfgoed
De Antwerpse musea ondernemen extra acties naar leerlingen van technisch en beroeps secundair onderwijs (etnisch culturele groepen zijn zeer sterk vertegenwoordigd binnen deze richtingen). De aandacht van de musea voor technisch en beroepsonderwijs vertaalt zich onder andere in het ontwikkelen van lespakketten met focus op interculturaliteit. Samenwerking met onderwijs is cruciaal: uit ervaringen in het verleden blijkt dat veel allochtonen in hun eigen omgeving geen stimulansen krijgen om deel te nemen aan cultuur. Een intensieve cultuureducatie in het onderwijs kan een deel van deze barrières wegnemen. Via scholen bereikt het museum ook allochtone kinderen die anders niet naar het museum zouden komen. (CS06-ND2-OD3)
216
Plantin-Moretus Museum Het Plantin-Moretusmuseum neemt het initiatief om een programma op maat van het BSO en TSO uit te werken, volledig opgebouwd rond diversiteit en interculturaliteit. Uit onderzoek blijkt dat in deze richtingen de diversiteit onder de leerlingen het meest uitgesproken is. Bovendien doen deze studierichtingen het minst vaak aan culturele uitstappen of cultuureducatie. Door een aanbod voor deze groepen uit te werken doet het museum zelf concrete ervaring op in het intercultureel omgaan met eigen collectie en werking. Het museum heeft alle troeven in handen om een heel divers publiek aan te spreken. Het is meer dan een museum: het heeft een sterk technische component in de druktechnieken, het is ook een oude patriciërswoning een moment, het heeft een bibliotheek, etc... Het internationale aspect en respect voor andere culturen zitten in het museum ingebakken. Het Plantijnse Huis was immers een internationale ontmoetingsplaats in de 16de eeuw.
E Districten
Antwerpen District Antwerpen heeft bijzondere aandacht voor jongeren en onderwijs, vermits het ‘een belangrijke voorwaarde is voor cultuurparticipatie op volwassen leeftijd’ (ND 1.9)
OD 1.9 Samenwerking met jeugddienst, onderwijs en Antwerpen Studentenstad voor het opzetten van cultuurprojecten en het aanbieden van culturele informatie, afgestemd op jongeren (in hun verscheidenheid).
Berchem District Berchem wenst in de komende beleidsperiode nauwere banden aan te halen met plaatselijke scholen:
OD 1.5 Tegen 2009 moeten scholen partner in cultuur zijn. Het district en de lokale stedelijke cultuurinstellingen gaan gesprekken aan met scholen op haar grondgebied om noden en behoeften rond cultuur op elkaar af te stemmen. Op basis daarvan worden concrete acties gepland zodat de cultuurparticipatie van schoolgaande jongeren met 25% kan verhogen.
OD 2.8
Tegen 2011 heeft de bib jaarlijks minstens één project met de lagere scholen.
OD 2.9
Tegen 2012 heeft de bib jaarlijks minstens één project met de middelbare scholen.
Berendrecht-Zandvliet-Lillo Berendrecht-Zandvliet-Lillo vermeldt geen expliciete acties rond samenwerking met onderwijs.
Borgerhout Voor het district Borgerhout zijn de plaatselijke scholen cruciale partners die belangrijke expertise kunnen aandragen. Zij zullen dan ook nauw betrokken worden bij de opmaak van jaarplannen en bij onderzoeken die de noden en communicatiegewoontes van jongeren in kaart brengen.
OD 1.1.1.5 Brede school. Tegen 2010 zijn de Borgerhoutse scholen een actieve partner in cultuurprojecten. Het district start een overleg op met de verschillende scholen en lokale cultuurinstellingen om de noden van de jongeren in kaart te brengen. Bij de opstelling van nieuwe districtsinitiatieven integreren we steeds een luik voor jongeren.
OD 1.1.2.2 Het district en cultuurcentra Antwerpen onderzoeken in samenwerking met lerende stad de communicatiegewoontes van jongeren en investeren in specifieke media. OD 1.2.1.1 Tegen 2013 is er een overeenkomst tussen het district, cultuurcentra Antwerpen, de bibliotheek en alle Borgerhoutse scholen om jongeren toe te leiden naar cultuur. Bij het opstellen van de jaarplannen worden de scholen actief betrokken.
OD 2.1.3.4 Vanaf 2009 werkt het district in samenwerking met de jeugddienst, jeugdraad, scholen en mogelijke culturele partners rond een artistiek project voor jongeren. Interculturaliseren
Acties in samenwerking met onderwijs om interculturaliteit te bevorderen
217
Deurne Het district Deurne zet in op samenwerking met specifieke scholen, zowel om jongeren toe te leiden naar een cultureel aanbod als om culturele competenties van jongeren te verhogen. Er komen structurele en intensieve samenwerkingsvormen tussen culturele actoren en het onderwijs in Deurne, zodat jongeren vertrouwd raken met diverse cultuuruitingen (ND 2.1):
OD 2.1.1 Cultuur faciliteert de eerstelijnswerkers. Het cultuurcentrum onderneemt projecten op maat van enkele nauwkeurig geselecteerde scholen zoals het Koninklijk Atheneum.
OD 2.1.2 De culturele actoren en in het bijzonder de cultuurdienst en het cultuurcentrum werken aan een bewustmakingsproces bij de eerstelijnswerkers en hun doelgroep zodat zij bewust worden van de mogelijkheden en kansen van cultuur in hun reguliere werking. Hiervoor haken de culturele actoren aan bij specifieke acties zoals Buurt-aan-de-beurt en het traject gemeenschapsvorming van de Antwerpse cultuurcentra.
Ekeren Ekeren vermeldt geen expliciete acties rond samenwerking met onderwijs.
Hoboken Hoboken vermeldt geen expliciete acties rond samenwerking met onderwijs.
Merksem Samenwerking met onderwijs komt in district Merksem op volgende wijze aan bod:
OD 1.1.1 We voorzien een toeleidingstraject van scholen naar cultuuractiviteiten om zo een divers publiek te bereiken. Op jonge leeftijd in contact komen met cultuur is immers een winst voor het verdere leven.
Wilrijk Nagestreefde doelstelling 1.4: Het district wil kinderen en jongeren van verschillende sociale en culturele achtergrond bereiken om van jongsaf de culturele competentie van jongeren te stimuleren. OD 1.4.1 Jaarlijks organiseren we één samenwerkingsverband met een Wilrijkse school. OD 1.4.2 We werken samen met de verschillende jongerenactoren in het district opdat jongeren op vroegere leeftijd met cultuur in contact komen.
218
4.4 Conclusies Inclusiviteit vormt de rode draad doorheen dit cultuurbeleidsplan. Bij elke doelstelling of actie wordt de toegankelijkheid voor en de mogelijkheid tot participatie van elke inwoner van Antwerpen vooropgesteld. Dit vertaalt zich in strategische doelstellingen zoals CS04 ‘Cultuur in Antwerpen is een recht van iedereen: er is een nog betere toegankelijkheid, communicatie en spreiding van culturele activiteiten over de hele stad’ en in strategische doelstelling CS06: ‘Toegankelijk maken van musea en monumenten voor een groot en divers publiek – bewoners en bezoekers’. Op deze manier probeert het beleid rekening te houden met de verschillende mogelijkheden en beperkingen van mensen. Het doel van dit inclusief beleid is dat mensen met beperkingen vanzelfsprekend op een gelijkwaardige manier kunnen deelnemen aan alle aspecten van het culturele leven. Een inclusief beleid probeert dan ook exclusieve actie en categoriale benadering zoveel mogelijk te beperken. Wanneer we echter inzoomen op de acties en doelstellingen die in dit luik beschreven werden, stellen we vast dat het op een aantal vlakken niet evident is om louter vanuit een inclusieve benadering te denken. Dit komt onder andere tot uiting in de gehanteerde begrippen. Termen zoals ‘allochtonen’ of ‘etnisch culturele groepen’ worden exclusief gebruikt voor specifieke groepen in onze samenleving en veronderstellen in die zin bepaalde categorieën. Hier kunnen we echter niet omheen. Immers, als we meer diversiteit willen binnen het culturele veld, moeten we kunnen verwoorden waaruit die diversiteit bestaat. Zo is er bijvoorbeeld het project ‘Antena’, dat meer diversiteit wil brengen in raden van bestuur van culturele instellingen. Dit project lijkt in tegenspraak met het vernoemde streven om inclusief te werken, aangezien het zich exclusief en categoriaal richt op etnisch culturele groepen. Toch is het project te verantwoorden, aangezien men hiermee probeert gericht het tekort aan etnisch culturele diversiteit in onze culturele instellingen om te buigen. Van zodra de vertegenwoordiging van etnisch culturele groepen in verhouding is tot hun aanwezigheid in de Antwerpse bevolking, verliest dit project zijn reden van bestaan. Het spanningsveld tussen inclusief en exclusief werken manifesteert zich ook op andere niveaus. Zo is het frappant dat de meeste culturele instellingen bij projecten die interculturaliteit beogen, beroep doen op de dienst integratie of op koepel- en zelforganisaties. Dit toont aan dat veel stedelijke cultuurinstellingen zelf nog niet over de knowhow beschikken om hun werking te interculturaliseren. Ook lijken de meeste stedelijke cultuurinstellingen nog niet in staat hun netwerken op eigen kracht te diversifiëren, en moeten ze hiervoor beroep doen op instanties die hier exclusief voor instaan. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is de ondervertegenwoordiging van etnisch culturele groepen binnen het personeelsbestand van de instellingen, zeker wat betreft beleidsbepalende posities. Deze situatie zal echter niet gauw in evenwicht gebracht worden, gezien de structurele achterstand van etnisch culturele groepen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. De intenties van cultuurcentra en musea om de actief-receptieve werking uit te bouwen en meer met werk- en focusgroepen te gaan werken zijn dan ook zeer relevant. Door externe actieve individuen en organisaties te betrekken in de eigen werking haalt men immers netwerken en expertise binnen waarover men anders niet zou beschikken. Stilaan komt het discours rond diversiteit en interculturalisering tot wasdom. Vaagheid en vrijblijvendheid maken meer en meer plaats voor gefundeerde methodieken en vooropgestelde resultaatsbeschrijvingen, getuige de vele doelstellingen en acties die in dit document worden toegelicht. Echter, de veelheid aan acties en doelstellingen die in dit luik werden opgelijst, vormen slechts een eerste aanzet in de interculturalisering
Interculturaliseren Conclusies
219
220
van het stedelijke culturele veld. We moeten beseffen dat interculturaliseren een werk is van lange adem, van volgehouden inspanningen en met beperkte resultaten op korte termijn. Bovendien staat of valt een intercultureel beleid met het resultaat van soortgelijke processen binnen andere beleidsdomeinen, zoals tewerkstelling, onderwijs, huisvesting… Het spreekt voor zich dat zolang etnisch culturele en andere groepen te kampen hebben met een fundamentele achterstelling, de in dit luik vermelde doelstellingen en acties slechts een beperkt resultaat zullen genereren. Het op elkaar afstemmen van interculturaliseringsprocessen binnen de verschillende beleidsdomeinen is dan ook levensnoodzakelijk. Hier ligt een belangrijke rol weggelegd voor de top van het stedelijk bedrijf. Een andere moeilijkheid betreft de quasi onmogelijkheid om vast te stellen in hoeverre een intercultureel beleid haar vruchten afwerpt. Het adagio ‘weten is meten’ lijkt in deze niet op te gaan. Immers, op welke manier kunnen we meten in hoeverre binnen pakweg het publieksbereik van een culturele instelling etnisch culturele groepen vertegenwoordigd zijn. Hoe bepalen we of iemand al dan niet lid is van een etnisch-culturele groep? En in hoeverre werkt het onderscheiden van etnisch culturele groepen niet stigmatiserend ten aanzien van leden van deze groepen? Deze problematiek wordt treffend beschreven in ‘Samenleven in een stad van iedereen’: Wanneer en hoelang is het verantwoord om Vlamingen met andere roots als allochtonen te beschouwen en dus te registreren? En wie beslist dat? Op welke grond? Wellicht bestaat er geen enkele toereikende statistische definitie. Tot slot mag men niet vergeten dat een succesvolle integratie van etnisch culturele groepen sterk bepaald wordt door krachten die niet zomaar te beïnvloeden zijn (economische tendensen, geopolitieke ontwikkelingen, toenemende mediatisering, …). Interculturalisering is dan ook een enorm complex proces waarvan de uitkomst zich niet altijd eenduidig laat vatten en waarvan lang niet alles zich laat regisseren door een gericht, omvattend beleid. Cultuur is binnen heel dit veld slechts een kleine speler, maar wel een speler met potentie. Cultuur kan immers comfortabele ruimtes installeren waarbinnen verschillende mensen en groepen elkaar kunnen ontmoeten en beïnvloeden, waarbinnen geëxperimenteerd kan worden en op zoek kan gegaan worden naar nieuwe combinaties. Cultuur kan visionaire beelden concreet maken en op die manier een samenleving inspireren die nood heeft aan nieuwe impulsen.
Uit ‘Samenleven in een stad van iedereen’, Atlasnota 2006 – 2008, http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/1/263.cmVjPTIwMDMw.html
Interculturaliseren Conclusies
221
5. Ondersteuning van het culturele werk door de stad
222
Ondersteuning van het culturele werk door de stad Welke middelen zet de stad Antwerpen in om het cultuurbeleid te realiseren? In wat volgt geven we een overzicht van budgetten en personeel om het voorliggend plan te concretiseren.
a. Budgetten cultuurbeleid Om de link tussen ambities en investeringen te kunnen maken, kiezen we ervoor de structuur van hoofdstuk drie aan te houden. Hierbij wordt per strategische doelstelling schematisch de inzet van de middelen gegeven. De middelen voor de gewone en voor de buitengewone begroting zijn afzonderlijk vermeld; zo wordt ook snel duidelijk wat werkingsmiddelen zijn en wat investeringen. De huidige weergave is gebaseerd op de meerjarenbegroting zoals goedgekeurd in juli 2007, inclusief de wijzigingen van 19 oktober 2007. Dit is onder voorbehoud van goedkeuring door de hogere overheid. Bekijkt men de verschillende tabellen, dan komen achtereenvolgens volgende clusters in beeld, waarbij ook de link met de strategische doelstelling wordt gegeven. 1. Openbare bibliotheken: bevat de middelen voor de realisatie van CS03, nagestreefde doelstellingen 1 tot 3. 2. Cultuurcentra: bevat de middelen voor de realisatie van CS03, nagestreefde doelstellingen 4 tot 7. 3. Lokaal cultuurbeleid: bevat de middelen voor de realisatie van CS04. De districtsmiddelen zijn hierin niet begrepen. 4. Kunstenbeleid: bevat de middelen voor de realisatie van CS05. 5. Musea en erfgoed: bevat de middelen voor de realisatie van CS06 en CS07. 6. Aanverwante sectoren: hierin zijn de middelen weergegeven die de stad inzet voor de realisatie van LS15, WNE01 en SW05. Aangezien het lokaal sociaal beleid als facilitaire doelstelling is uitgewerkt, zijn hiervoor geen extra middelen ingeschreven en wordt dit hier niet hernomen. Welke informatie vind je in de tabellen? - Op elk van de tabellen is bovenaan aangegeven over welke strategische doelstelling het gaat. - Verder staat ook aangegeven of het de gewone, dan wel de buitengewone begroting betreft. - In de eerste en tweede kolom staat vermeld waarop de subsidie betrekking heeft, gelinkt aan de nagestreefde en operationele doelstelling (afgekort als ND en OD). - Vervolgens is er een kolom per jaar van 2008 tot 2013. Helemaal rechts is er een som per operationele doelstelling; helemaal onderaan staat de som op jaarbasis voor de strategische doelstelling. - Waar zinvol is ook het referentiebudget van 2007 aangegeven. Dit is het budget dat in de huidige beleidsperiode (meer bepaald in het jaar 2007) aan hetzelfde onderwerp besteed werd. Indien hier niets staat, werd er nog geen geld aan uitgegeven. Aangezien bij de opmaak van het plan de precieze cijfers en de verdeelwijze van de “één euro-middelen” voor de periode 2008-2013 nog niet waren vastgelegd, staan in de begroting dezelfde bedragen als in 2007. Deze zullen bij de eerste begrotingswijziging aangepast worden.
b. Personeelsinzet cultuurbeleid In een laatste schema wordt de personeelsinzet voor de realisatie van het cultuurbeleid uitgezet. Daarbij komen zowel de cultuurbeleidscel, de cultuurantennes, de cultuurcentra, de bibliotheken, de musea, het muziekcentrum AMUZ en de ondersteunende diensten (personeel, financiën, patrimonium, …) van de stafdienst. De cijfers geven voltijdse equivalenten weer. Per afdeling is ook het niveau van inschaling van de betrokken medewerkers vermeld. De personeelsinzet is gebaseerd op de situatie van 1 januari 2007, die binnen de bedrijfseenheid stabiel blijft voor de komende zes jaren. Ondersteuning culturele werk Budgetten en personeelsinzet
223
5.1. Openbare bibliotheken
Strategische doelsteling CS03
Bibliotheken
Gewone begroting (in EUR) DOEF
GB 2009
methode rsa/gis master Wilrijk master Merksem master Borgerhout master Bezali master Deurne master Ekeren master Hoboken master Berchem master Antwerpen huisstijl transacties openingsuren gratis basis beschikbaar stedelijk netwerk provinciaal netwerk vlaams netwerk internationaal charter klant plaatsing overhead
ND1-OD1 ND1-OD2 ND1-OD3 ND1-OD4 ND1-OD5 ND1-OD6 ND1-OD7 ND1-OD8 ND1-OD9 ND1-OD10 ND1-OD11 ND1-OD12 ND1-OD13 ND1-OD14 ND1-OD15 ND1-OD16 ND1-OD17 ND1-OD18 ND1-OD19 ND1-OD20 ND1-OD21 ND1-OD22
15.686 334.673 186.787 15.315 34.755 180.703 57.039 90.766 133.468 1.133.624
469 292.022 150.376 164.346 34.755 180.703 57.039 90.766 133.468 1.118.429
199.420
78.051
102.987 502.752
actuele collectie gebruikersonderzoek audit en werking innovaties
ND2-OD1 ND2-OD2 ND2-OD3 ND2-OD4
0 tot 3 jaar 3 tot 6 jaar 6 tot 12 jaar lerende stad hogeschool en opleidingen senioren blinden/slechtzienden kansarmen varenden gevangenis anderstaligen boven/lokale promo
ND3-OD1 ND3-OD2 ND3-OD3 ND3-OD4 ND3-OD5 ND3-OD6 ND3-OD7 ND3-OD8 ND3-OD9 ND3-OD10 ND3-OD11 ND3-OD12
receptieve werking communicatie eigen programmatie
ND7-OD3 ND7-OD6 ND7-OD8
Totaal
224
GB 2008
GB 2010
GB 2011
GB 2012
GB 2013
GB 2008-2013
469 114.060 150.376 87.527 19.755 721.353 57.039 90.766 133.468 1.118.429 50.000 70.551
469 118.257 150.376 87.527 19.755 241.844 57.039 90.766 133.468 1.118.429
469 118.257 150.376 87.527 19.755 389.204 57.039 90.766 133.468 1.118.429
469 118.257 150.376 87.527 19.755 374.204 57.039 90.766 133.468 1.118.429
70.551
70.551
70.551
605 112.100 74.950
605 112.100
605 112.100
605 112.100
605 4.000
605 507.282 51.050 3.025 605 4.000
2.755 4.000
4.905 4.000
605 4.807
605 4.808
270.000 3.262.579
370.000 3.236.990
200.000 3.008.202
170.000 2.380.089
170.000 2.523.956
170.000 2.508.957
1.401.648
1.401.648
1.401.648
1.401.648
1.401.648
279.260 4.000 1.684.908
279.260 10.000 1.690.908
1.401.648 10.000 279.260 15.001 1.705.909
279.260 15.000 1.695.908
279.260 15.000 1.695.908
279.260 15.000 1.695.908
4.000 4.000 4.000 1.000 1.000 1.000 4.672 1.000 30.000
4.000 4.000 4.000 1.000 1.000 1.000 4.672 2.172 30.000
1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 4.672 1.000 30.000
1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 4.672 1.000 30.000
1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 4.672 1.000 30.000
1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.500 2.172 30.000
2.000 203.052 255.724
2.000 203.052 256.895
2.000 203.052 246.724
2.000 203.052 246.724
2.000 203.052 246.724
2.000 203.052 244.724
18.030 1.095.525 938.668 529.767 148.530 2.088.010 342.234 544.595 800.807 6.725.766 50.000 559.675 106.012 1.458.434 126.000 3.025 10.080 25.615 1.350.000 16.920.772 8.409.888 10.000 1.675.560 74.001 10.169.449 12.000 12.000 12.000 6.000 6.000 6.000 24.858 8.343 180.000 12.000 1.218.312 1.497.513
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
60.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
60.000 28.647.735
Strategische CS03 Strategischedoelsteling doelsteling CS03
Bibliotheken Bibliotheken
Gewone begroting Buitengewone begroting (in EUR)
Meerjarenplanning 2008-2013 DOEF methode rsa/gis master Wilrijk master Merksem master Borgerhout master Bezali master Deurne master Ekeren master Hoboken master Berchem master Antwerpen huisstijl transacties openingsuren gratis basis beschikbaar 24/24 stedelijk netwerk provinciaal netwerk vlaams netwerk internationaal charter klant plaatsing overhead ict kost
ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD7 ND1-OD8 ND1-OD9 ND1-OD10 ND1-OD11 ND1-OD12 ND1-OD13 ND1-OD14 ND1-OD15 ND1-OD16 ND1-OD17 ND1-OD18 ND1-OD19 ND1-OD20 ND1-OD21 ND1-OD22 ND1-OD22 TOTAAL
actuele collectie gebruikersonderzoek audit CS1 innovaties
ND2-OD1 ND2-OD2 ND2-OD3 ND2-OD4 TOTAAL
0 tot 3 jaar 3 tot 6 jaar 6 tot 12 jaar lerende stad hogeschool en opleidingen senioren blinden/slechtzienden kansarmen varenden gevangenis anderstaligen boven/lokale promo
ND3-OD1 ND3-OD2 ND3-OD3 ND3-OD4 ND3-OD5 ND3-OD6 ND3-OD7 ND3-OD8 ND3-OD9 ND3-OD10 ND3-OD11 ND3-OD12 TOTAAL
Totaal
BB 2008
4.500.000
BB 2009
BB 2010
BB 2011
588.000
BB 2012
12.000
3.800.000 20.000
BB 2013
12.000 5.000.000
3.500.000 180.000
180.000
3.500
400.000 82.000 5.080.000
400.000 82.000 4.808.000
400.000 82.000 5.403.500
400.000 82.000 400.000
400.000 82.000 4.092.000
300.000 82.000 312.000
BB 2008-2013
5.100.000 3.812.000 5.020.000 3.500.000 360.000 3.500 2.300.000 492.000 20.095.500 -
5.400
5.080.000
5.400 4.813.400
5.400
5.403.500
400.000
4.092.000
5.400 317.400
10.800 10.800 20.106.300 20.106.300
Openbare Bibliotheken
Budgetten en personeelsinzet
225
5.2. Cultuurcentra CS03_Cultuurcentra_BB+GB_20071001_NEW.xls /GB Strategische doelsteling CS03 Cultuurcentra Gewone begroting (in EUR) DOEF Schoonmaak Werkkledij Was Gas Elec Water Herstelling Comm Representatie OT LO Totaal
ND4-OD13 ND4-OD13 ND4-OD13 ND4-OD13 ND4-OD13 ND4-OD13 ND4-OD13 ND7-OD6 ND7-OD8 ND6-OD3
GB 2008
GB 2009
GB 2010
GB 2011
GB 2012
GB 2013
705.000 5.300 5.300 120.010 155.540 26.300 15.000 221.000 24.400 0 1.277.850
735.000 5.300 5.300 140.010 195.400 31.053 15.000 230.400 24.968 0 1.382.431
765.000 5.300 5.300 160.010 235.400 34.000 15.000 239.988 25.546 0 1.485.544
765.000 5.300 5.300 160.010 235.400 34.000 15.000 244.767 26.137 0 1.490.914
765.000 5.300 5.300 160.010 235.400 34.000 15.000 249.642 26.740 0 1.496.392
765.000 5.300 5.300 160.010 235.400 34.000 15.000 254.614 27.353 0 1.501.977
Totaal 0 4.500.000 31.800 31.800 900.060 1.292.540 193.353 90.000 1.440.411 155.144 0 8.635.108
De toelagen van de Vlaamse gemeenschap werden hierin niet opgenomen en maken het voorwerp uit van een convenant in onderhandeling.
De toelagen van de Vlaamse gemeenschap werden hierin niet opgenomen en maken het voorwerp uit van een convenant in onderhandeling.
226
CS03_Cultuurcentra_BB+GB_20071001_NEW.xls / bb Strategische doelsteling CS03 Cultuurcentra Buitengewone begroting (in EUR) Meerjarenplanning 2008-2013 DOEF BB 2008 Hoboken Ekeren Zandvliet LO Rix St Andries Merksem Berchem Luchtbal Deurne Wilrijk Nova Gebouwen Materiaal Meubilair ICT ICT ICT Totaal
ND4-OD1 ND4-OD2 ND4-OD3 ND4-OD4 ND4-OD5 ND4-OD6 ND4-OD7 ND4-OD8 ND4-OD9 ND4-OD10 ND4-OD11 ND4-OD12 ND4-OD13 ND4-OD13 ND4-OD13 ND5-OD2 ND5-OD3 ND6-OD3
979.952 0 974.215 0 0 0 0 0 0 0 0 0 400.000 150.000 183.333 26.667 120.000 20.000 2.854.167
BB 2009
BB 2010
BB 2011
BB 2012
BB 2013
Totaal
979.952 0 974.215 0 0 0 0 0 0 0 0 0 400.000 150.000 183.333 46.667 100.000 20.000 2.854.167
979.952 94.903 879.312 0 0 0 0 0 0 0 0 0 400.000 170.000 163.333 46.667 100.000 20.000 2.854.167
1.804.167 0 0 0 0 150.000 0 0 0 0 0 400.000 170.000 163.333 46.667 100.000 20.000 2.854.167
1.040.787 0 0 0 0 913.380 0 0 0 0 0 400.000 170.000 163.333 46.666 100.000 20.000 2.854.166
0 0 0 0 0 0 1.954.167 0 0 0 0 0 400.000 170.000 163.333 46.666 100.000 20.000 2.854.166
2.939.856 2.939.857 2.827.742 0 0 0 3.017.547 0 0 0 0 0 2.400.000 980.000 1.019.998 260.000 620.000 120.000 17.125.000
Cultuurcentra
Budgetten en personeelsinzet
227
5.3. Lokaal cultuurbeleid
tegische doelstelling CS04
Strategische doelstelling CS04 Lokaal cultuurbeleid
one begroting
Gewone begroting (in EUR)
DOEF
Ref. budget 2007
Ref. budget GB 2008 DOEFGB 2009 GB 2010 GB 2008 GB 2011 GB 2009 GB 2012 GB 2010 GB 2013 GB 2011 Totaal GB 2012 raming raming 2007 raming raming raming raming raming raming raming ramingraming raming 0 EUR
0 EUR
17.5000 EUR
00 EUR
0 EUR 17.500
ND1-OD2111.000 EUR 111.000 EUR ND1-OD2 0 EUR 0 EUR ND1-OD3 0 EUR 0 EUR ND1-OD4 0 EUR 0 EUR ND1-OD5 0 EUR 0 EUR ND1-OD6 0 EUR 0 EUR ND1-OD7 0 EUR 0 EUR
96.000 111.000 EUR 0 EUR 0 EUR 0 EUR 0 EUR 0 EUR 0 EUR
111.000 111.000 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR
111.000 111.000 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR
Werking Huis voor ND1-OD8 de Amateurkunsten 150.600 EUR ND1-OD8150.600 EUR king Huis voor de Amateurkunsten 180.600 EUR Inrichten polyvalente zaal HAK ND1-OD8 60.000 EUR hten polyvalente zaal HAK ND1-OD8 60.000 EUR Fonds voor de Amateurkunsten ND1-OD8150.000 EUR ds voor de Amateurkunsten ND1-OD8 100.000 EUR Masterplan LCB district Antwerpen - werkingskosten ND1-OD9103.000 EUR erplan LCB district Antwerpen - werkingskosten ND1-OD9 103.000 EUR 103.000 EUR Masterplan LCB district Antwerpen - erfgoedprojecten ND1-OD9 erplan LCB district Antwerpen - erfgoedprojecten ND1-OD9 0 EUR 0 EUR Masterplan LCB district Berchem - werkingskosten ND1-OD1018.000 EUR erplan LCB district Berchem - werkingskosten ND1-OD10 18.000 EUR 18.000 EUR Masterplan LCB district Berchem - erfgoedprojecten ND1-OD10 erplan LCB district Berchem - erfgoedprojecten ND1-OD10 0 EUR 0 EUR BeZaLi - werkingskosten ND1-OD11 4.400 EUR erplan LCB district BeZaLi - werkingskostenMasterplan LCB district ND1-OD11 4.400 EUR 4.400 EUR Masterplan LCB district BeZaLi - erfgoedprojecten ND1-OD11 erplan LCB district BeZaLi - erfgoedprojecten ND1-OD11 0 EUR 0 EUR Masterplan LCB district Borgerhout - werkingskosten ND1-OD1256.000 EUR erplan LCB district Borgerhout - werkingskosten ND1-OD12 56.000 EUR 56.000 EUR Masterplan LCB district Borgerhout - erfgoedprojecten ND1-OD12 erplan LCB district Borgerhout - erfgoedprojecten ND1-OD12 0 EUR 0 EUR Masterplan LCB district Deurne - werkingskosten ND1-OD1330.000 EUR erplan LCB district Deurne - werkingskosten ND1-OD13 30.000 EUR 30.000 EUR Masterplan LCB district Deurne - erfgoedprojecten ND1-OD13 erplan LCB district Deurne - erfgoedprojecten ND1-OD13 0 EUR 0 EUR Ekeren - werkingskosten ND1-OD1431.100 EUR erplan LCB district Ekeren - werkingskostenMasterplan LCB district ND1-OD14 31.100 EUR 31.100 EUR Masterplan LCB district Ekeren - erfgoedprojecten ND1-OD14 erplan LCB district Ekeren - erfgoedprojecten ND1-OD14 0 EUR 0 EUR Masterplan LCB district Hoboken - werkingskosten ND1-OD1547.000 EUR erplan LCB district Hoboken - werkingskosten ND1-OD15 47.000 EUR 47.000 EUR Masterplan LCB district Hoboken - erfgoedprojecten ND1-OD15 erplan LCB district Hoboken - erfgoedprojecten ND1-OD15 0 EUR 0 EUR Masterplan LCB district Merksem - werkingskosten ND1-OD1618.000 EUR erplan LCB district Merksem - werkingskosten ND1-OD16 18.000 EUR 18.000 EUR Masterplan LCB district Merksem - erfgoedprojecten ND1-OD16 erplan LCB district Merksem - erfgoedprojecten ND1-OD16 0 EUR 0 EUR Wilrijk - werkingskosten ND1-OD1717.000 EUR erplan LCB district Wilrijk - werkingskostenMasterplan LCB district ND1-OD17 17.000 EUR 17.000 EUR Masterplan LCB district Wilrijk - erfgoedprojecten ND1-OD17 erplan LCB district Wilrijk - erfgoedprojecten ND1-OD17 0 EUR 0 EUR Participatieplan ND2-OD1 ND2-OD1 cipatieplan 0 EUR 0 EUR groepen - consulAnten ND2-OD2 8.000 EUR es naar kwetsbare groepen - consulAnten Acties naar kwetsbare ND2-OD2 4.000 EUR 4.000 EUR Regie participatiebeleid (+ projectenfonds cultuur/onderwijs) ND2-OD3133.894 EUR e participatiebeleid (+ projectenfonds cultuur/onderwijs) ND2-OD3 83.894 EUR 133.894 EUR Projectsubsidies ND2-OD4 ND2-OD4150.700 EUR ectsubsidies 150.700 EUR 150.700 EUR Participatieacties CC en OB ND2-OD5 cipatieacties CC en OB ND2-OD5 0 EUR 0 EUR
150.600 150.600 EUR 0 EUR 150.000 EUR 103.000 103.000 EUR 0 EUR 18.000 18.000 EUR 0 EUR 4.400 4.400 EUR 0 EUR 56.000 56.000 EUR 0 EUR 30.000 30.000 EUR 0 EUR 31.100 31.100 EUR 0 EUR 47.000 47.000 EUR 0 EUR 18.000 18.000 EUR 0 EUR 17.000 17.000 EUR 0 EUR 0 EUR 4.000 8.000 EUR 83.894 133.894 EUR 150.700 150.700 EUR 0 EUR
180.600 150.600 EUR 60.0000 EUR 100.000 150.000 EUR 103.000 103.000 EUR 00 EUR 18.000 18.000 EUR 00 EUR 4.400 4.400 EUR 00 EUR 56.000 56.000 EUR 00 EUR 30.000 30.000 EUR 00 EUR 31.100 31.100 EUR 00 EUR 47.000 47.000 EUR 00 EUR 18.000 18.000 EUR 00 EUR 17.000 17.000 EUR 00 EUR 00 EUR 4.000 8.000 EUR 133.894 133.894 EUR 150.700 150.700 EUR 00 EUR
0 EUR 0 EUR 0 EUR
0 EUR 0 EUR 0 EUR
ND2-OD7295.623 EUR 295.623 EUR
Partners realiserenND3-OD5 competentieacties (o.a. Stedenfonds) ND3-OD5144.085 EUR ners realiseren competentieacties (o.a. Stedenfonds) 144.085 EUR 144.085 EUR
aak en realisatie Cultuurbeleidsplan
Opmaak en realisatie Cultuurbeleidsplan ND1-OD1
Lokaal cultuurbeleid
CBC voert regie over lokaal cultuurbeleid96.000 EUR voert regie over lokaal cultuurbeleid ND1-OD2 aan culturele instellingen xering toelagen aan culturele instellingen Indexering toelagenND1-OD2 De werking van de ND1-OD3 cultuurantennes optimaliseren werking van de cultuurantennes optimaliseren vzw Lokaal Cultuurbeleid in elk district Lokaal Cultuurbeleid in elk district ND1-OD4 Erfgoedcel coördineert erfgoedbeleid in de districten oedcel coördineert erfgoedbeleid in de districten ND1-OD5 Regie Lokaal sociaal beleid inzake vrijetijd e Lokaal sociaal beleid inzake vrijetijd ND1-OD6 is verankerd in de districten king CC en OB is verankerd in de districten Werking CC en OBND1-OD7
A-kaart ND2-OD6 Technische ondersteuning A-Kaart ND2-OD6 Vergoeding mandagen Digipolis ND2-OD6
art nische ondersteuning A-Kaart oeding mandagen Digipolis
ND1-OD1 17.500 EUR
ND2-OD6 0 EUR ND2-OD6 0 EUR ND2-OD6 0 EUR
Partners realiserenND2-OD7 participatieacties (Stedenfonds) ners realiseren participatieacties (Stedenfonds) 295.623 EUR
0 EUR 35.000
GB 2013 raming
Totaal raming
0
17.500
35.000
111.000 111.000 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR 00 EUR
111.000 666.000 EUR 111.000 0 0 EUR 0 0 0 EUR 0 0 0 EUR 0 0 0 EUR 0 0 0 EUR 0 0 0 EUR 0
111.000 0 0 0 0 0 0
666.000 0 0 0 0 0 0
150.600 150.600 EUR 60.0000 EUR 150.000 150.000 EUR 103.000 103.000 EUR 00 EUR 18.000 18.000 EUR 00 EUR 4.400 4.400 EUR 00 EUR 56.000 56.000 EUR 00 EUR 30.000 30.000 EUR 00 EUR 31.100 31.100 EUR 00 EUR 47.000 47.000 EUR 00 EUR 18.000 18.000 EUR 00 EUR 17.000 17.000 EUR 00 EUR 00 EUR 8.000 8.000 EUR 133.894 133.894 EUR 150.700 150.700 EUR 00 EUR
150.600 150.600 EUR 00 EUR 150.000 150.000 EUR 103.000 103.000 EUR 00 EUR 18.000 18.000 EUR 00 EUR 4.400 4.400 EUR 00 EUR 56.000 56.000 EUR 00 EUR 30.000 30.000 EUR 00 EUR 31.100 31.100 EUR 00 EUR 47.000 47.000 EUR 00 EUR 18.000 18.000 EUR 00 EUR 17.000 17.000 EUR 00 EUR 00 EUR 8.000 8.000 EUR 133.894 133.894 EUR 150.700 150.700 EUR 00 EUR
150.600 933.600 EUR 0 EUR 120.000 150.000 850.000 EUR 103.000 618.000 EUR 0 0 EUR 18.000 108.000 EUR 0 0 EUR 4.400 26.400 EUR 0 0 EUR 56.000 336.000 EUR 0 0 EUR 30.000 180.000 EUR 0 0 EUR 31.100 186.600 EUR 0 0 EUR 47.000 282.000 EUR 0 0 EUR 18.000 108.000 EUR 0 0 EUR 17.000 102.000 EUR 0 0 EUR 0 0 EUR 8.000 44.000 EUR 133.894 803.364 EUR 150.700 904.200 EUR 0 0 EUR
150.600 0 150.000 103.000 0 18.000 0 4.400 0 56.000 0 30.000 0 31.100 0 47.000 0 18.000 0 17.000 0 0 8.000 133.894 150.700 0
150.600 0 150.000 103.000 0 18.000 0 4.400 0 56.000 0 30.000 0 31.100 0 47.000 0 18.000 0 17.000 0 0 8.000 133.894 150.700 0
933.600 120.000 850.000 618.000 0 108.000 0 26.400 0 336.000 0 180.000 0 186.600 0 282.000 0 108.000 0 102.000 0 0 44.000 803.364 904.200 0
00 EUR 00 EUR 00 EUR
00 EUR 00 EUR 00 EUR
00 EUR 00 EUR 00 EUR
0 0 EUR 0 0 EUR 0 0 EUR
0 0 0
0 0 0
0 0 0
295.623 295.623 EUR
295.623 295.623 EUR
295.623 295.623 EUR
295.623 295.623 EUR
295.623 1.773.738 EUR 295.623
295.623
1.773.738
144.085 144.085 EUR
144.085 144.085 EUR
144.085 144.085 EUR
144.085 144.085 EUR
144.085 864.510 EUR 144.085
144.085
864.510
Indexering stedenfonds Overkoepelende Cultuurcommunicatie ND4-OD1 133.500 EUR Permanente ondersteuning ND4-OD2A-kaart
21.831 EUR ND4-OD1354.853 EUR 354.853 EUR ND4-OD2 0 EUR 0 EUR
44.497 EUR 133.500 354.853 EUR 0 EUR
68.033 EUR 354.853 354.853 EUR 00 EUR
21.831 93.470 EUR 354.853 354.853 EUR 00 EUR
44.497 354.853 354.853 EUR 00 EUR
68.033 227.831 EUR 93.470 354.853 2.129.118 EUR 354.853 0 0 EUR 0
354.853 0
227.831 2.129.118 0
elijke cultuurcommunicatie
Stedelijke cultuurcommunicatie ND4-OD3
ND4-OD3133.126 EUR 140.113 EUR
67.100 92.113 EUR
140.113 92.113 EUR
133.126 92.113 EUR
92.113 92.113 EUR
92.113
92.113
641.691
ebber communicatie al GB + BB
liefhebber communicatie ND4-OD4 Totaal GB + BB
ND4-OD4 25.000 EUR 55.000 55.000 25.000 25.000 25.000 55.000 EUR 25.000 EUR 25.000 EUR 25.000 EUR 25.000 EUR 180.000 EUR 25.000 2.071.868 EUR 2.063.212 EUR 1.505.002 1.984.865 EUR 2.071.868 2.008.401 EUR 2.063.212 2.033.838 EUR 1.984.865 1.957.868 EUR 2.008.401 12.120.052 EUR2.033.838
25.000 1.957.868
180.000 12.120.052
xering stedenfonds koepelende Cultuurcommunicatie manente ondersteuning A-kaart
228
67.100 EUR 55.000 EUR 1.505.002 EUR
92.113 641.691 EUR
Masterplan LCB district Hoboken - erfgoedprojecten Masterplan LCB district Merksem - werkingskosten Masterplan LCB district Merksem - erfgoedprojecten Masterplan LCB district Wilrijk - werkingskosten Masterplan LCB district Wilrijk - erfgoedprojecten Participatieplan Acties naar kwetsbare groepen - consulAnten Regie participatiebeleid (+ projectenfonds cultuur/onderwijs) Projectsubsidies Participatieacties CC en OB
ND1-OD15 ND1-OD16 ND1-OD16 ND1-OD17 ND1-OD17 ND2-OD1 ND2-OD2 ND2-OD3 ND2-OD4 ND2-OD5
A-kaart Technische ondersteuning A-Kaart Vergoeding mandagen Digipolis
ND2-OD6 ND2-OD6 ND2-OD6
Partners realiseren participatieacties (Stedenfonds)
ND2-OD7
Partners realiseren competentieacties (o.a. Stedenfonds)
ND3-OD5
0 18.000 0 17.000 0 0 4.000 133.894 150.700 0
0 18.000 0 17.000 0 0 8.000 133.894 150.700 0
0 18.000 0 17.000 0 0 8.000 133.894 150.700 0
0 18.000 0 17.000 0 0 8.000 133.894 150.700 0
0 18.000 0 17.000 0 0 8.000 133.894 150.700 0
0 18.000 0 17.000 0 0 8.000 133.894 150.700 0
0 108.000 0 102.000 0 0 44.000 803.364 904.200 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
295.623
295.623
295.623
295.623
295.623
295.623
295.623
1.773.738
144.085
144.085
144.085
144.085
144.085
144.085
144.085
864.510
44.497 354.853 0
68.033 354.853 0
93.470 354.853 0
354.853 0
227.831 2.129.118 0
18.000 17.000
4.000 83.894 150.700
Indexering stedenfonds Overkoepelende Cultuurcommunicatie Permanente ondersteuning A-kaart
ND4-OD1 ND4-OD2
133.500
354.853 0
21.831 354.853 0
Stedelijke cultuurcommunicatie
ND4-OD3
67.100
140.113
133.126
92.113
92.113
92.113
92.113
641.691
liefhebber communicatie Totaal GB + BB
ND4-OD4
55.000 1.505.002
55.000 2.071.868
25.000 2.063.212
25.000 1.984.865
25.000 2.008.401
25.000 2.033.838
25.000 1.957.868
180.000 12.120.052
Waarvan op de buitengewone begroting: cultuurmobiel: (ND4-OD3) inrichten polyvalente zaal HAK Totaal zonder BB
0 60.000
60.000
2.011.868
2.003.212
120.000 0 120.000 1.984.865
2.008.401
2.033.838
1.957.868
Lokaal Cultuurbeleid
Budgetten en personeelsinzet
12.000.052
229
5.4. Kunstenbeleid Strategische doelstelling CS05
Kunstenbeleid
Gewone begroting (in EUR)
DOEF
Overlegplatform Beeldende Kunsten Werking NICC Huursubsidie NICC (atelierbeleid) Extra City kunstenorganisaties (lokaal 01, Objectif, factor 44) AIR Muhka Artistiek vernieuwende projecten Huursubsidies organisaties BK (uit 800.000 van Vespa) extra Middelheim KOR extra Middelheim: tentoonstellingen Hessenhuis Beheersovereenkomst Toneelhuis foyer toneelhuis Beheersovereenkomst Vlaamse Opera Infrastructuur Vlaamse Opera Beheersovereenkomst Antwerpen Open Beheersovereenkomst HETPALEIS Theater Zuidpool Nieuw voor Cie Marius, Froe Froe en Sering (elk 25000) Huursubsidies organisaties PK (uit 800.000 van Vespa) Koninklijk Ballet van Vlaanderen Overlegplatform Podiumkunsten Echt Antwerps Theater Ondersteuning voor n.t.b. theaterinitiatieven Projectsubsidies Podiumkunsten Communicatie Elsschot Literaire projecten/schrijversflat Stadsdichter extra ter compensatie mindering stedenfonds Creatieopdrachten Elsschot DeFilharmonie Cofena Buster Popbeleid (Trix/Hof ter Lo/5voor12) Champ d'action Festival van Vlaanderen werkingstoelage AMUZ Weddetoelage AMUZ toelage aan nieuwe muziekorganisaties (Transparant,…) Huursubsidies org. muziek (uit 800.000 van Vespa) Artistiek vernieuwende projecten structureel overleg Monty Zuiderpershuis Scheld'apen/Jeugdculturele zone Huursubsidies werkplaatsen (uit 800.000 van Vespa) WP Cité deSingel structureel overleg Festivals - structureel overleg Communicatie vzw De Hondsjaren Opleidingskansen: Beeldende kunsten - De Veerman
230
ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD3 ND1-OD3 ND1-OD3 ND1-OD3 ND1-OD3 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD6 ND1-OD7 ND1-OD7 ND2-OD1
Ref. budget 2007 1.500 42.500 100.000 40.000 20.000 75.000 25.000
2.900.000 1.502.100 1.875.600 3.144.800 25.000
180.200 1.500 9.000 33.100 30.000 15.000
674.800 5.000 10.000 10.000 102.900 150.000 253.500
25.000 1.500 30.000
0 110.000 1.500 1.500 5.000 15.000 5.000
2008 raming 1.500 42.500 100.000 40.000 45.000 20.000 75.000 25.000 0 50.000 100.000 3.100.000 137.000 1.652.100 0 1.700.600 3.207.700 25.000 75.000 0 255.200 1.500 9.000 0 33.100 0 17.491 15.000 100.000 0 674.800 5.000 10.000 100.000 10.000 102.900 262.400 253.500 0 0 25.000 1.500 30.000 0 30.000 0 0 110.000 1.500 1.500 5.000 15.000 5.000
2009 raming 1.500 42.500 100.000 40.000 45.000 20.000 75.000 25.000 0 50.000 100.000 3.200.000 0 1.652.100 0 2.725.600 3.271.850 25.000 75.000 0 255.200 1.500 9.000 0 33.100 0 18.161 15.000 100.000 100.000 674.800 5.000 10.000 100.000 10.000 102.900 262.400 253.500 0 0 25.000 1.500 30.000 0 30.000 0 0 110.000 1.500 1.500 5.000 15.000 5.000
2010 raming 1.500 42.500 100.000 40.000 45.000 20.000 75.000 25.000 0 50.000 100.000 2.800.000 0 1.652.100 0 1.800.600 2.800.000 25.000 75.000 0 255.200 1.500 9.000 75.000 33.100 50.000 18.856 15.000 100.000 100.000 674.800 5.000 10.000 100.000 10.000 102.900 262.400 253.500 45.000 0 25.000 1.500 30.000 0 30.000 0 0 110.000 1.500 1.500 5.000 15.000 5.000
2011 raming 1.500 42.500 100.000 40.000 45.000 20.000 75.000 25.000 0 50.000 100.000 2.800.000 0 1.652.100 0 1.700.600 2.800.000 25.000 75.000 0 255.200 1.500 9.000 75.000 33.100 0 19.579 15.000 100.000 0 674.800 5.000 10.000 100.000 10.000 102.900 262.400 253.500 45.000 0 25.000 1.500 30.000 0 30.000 0 0 110.000 1.500 1.500 5.000 15.000 5.000
2012 raming 1.500 42.500 100.000 40.000 45.000 20.000 75.000 25.000 0 50.000 100.000 2.800.000 0 1.652.100 0 1.700.600 2.800.000 25.000 75.000 0 255.200 1.500 9.000 75.000 33.100 0 20.329 15.000 100.000 0 674.800 5.000 10.000 100.000 10.000 102.900 262.400 253.500 45.000 0 25.000 1.500 30.000 0 30.000 0 0 110.000 1.500 1.500 5.000 15.000 5.000
2013 raming 1.500 42.500 100.000 40.000 45.000 20.000 75.000 25.000 0 50.000 100.000 2.800.000 0 1.652.100 0 1.700.600 2.800.000 25.000 75.000 0 255.200 1.500 9.000 0 33.100 0 21.107 15.000 100.000 0 674.800 5.000 10.000 100.000 10.000 102.900 262.400 253.500 45.000 0 25.000 1.500 30.000 0 30.000 0 0 110.000 1.500 1.500 5.000 15.000 5.000
Totaal
9.000 255.000 600.000 240.000 270.000 120.000 450.000 150.000 0 300.000 600.000 17.500.000 137.000 9.912.600 0 11.328.600 17.679.550 150.000 450.000 0 1.531.200 9.000 54.000 225.000 198.600 50.000 115.523 90.000 600.000 200.000 4.048.800 30.000 60.000 600.000 60.000 617.400 1.574.400 1.521.000 180.000 0 150.000 9.000 180.000 0 180.000 0 0 660.000 9.000 9.000 30.000 90.000 30.000
AIR - internationale uitwisseling AIR - internationalePodiumkunsten uitwisseling Opleidingskansen: AIR - internationale uitwisseling Opleidingskansen: Opleidingskansen: Podiumkunsten Literatuur - (deel budget boekenstad) Opleidingskansen: Podiumkunsten Opleidingskansen: Opleidingskansen: Literatuur Muziek - (deel budget boekenstad) Opleidingskansen: Literatuur - (deel budget boekenstad) Opleidingskansen: Opleidingskansen: Muziek Kunstencentra en werkplaatsen Opleidingskansen: Muziek Opleidingskansen: en werkplaatsen Culturele hoofdstadKunstencentra BK: Biënnale Middelheim Opleidingskansen: Kunstencentra en werkplaatsen Culturele Middelheim Culturele hoofdstad hoofdstad:BK: PK:Biënnale studie infrastructuur (AO) Culturele hoofdstad BK: Biënnale Middelheim (AO) Culturele hoofdstad: PK: studie infrastructuur ondersteuning profilering sector Culturele hoofdstad: PK: studie infrastructuur (AO) ondersteuning Zuiderzinnen +profilering het anderesector boek ondersteuning Zuiderzinnen +profilering hetboekenbeurs, anderesector boek dichters Elzenveld extra De Nachten, Zuiderzinnen + hetboekenbeurs, andere boek dichters Elzenveld extra Dede Nachten, Behoud begeerte (prog. Permeke) extra Dede Nachten, boekenbeurs, dichters Elzenveld Behoud begeerte (prog. Programma Letterenhuis Permeke) Behoud de begeerte (prog. Permeke) Programma Letterenhuis Presentatie/communicatie Elsschot Programma Letterenhuis Presentatie/communicatie Elsschot Literair prog. Kinderen in bibliotheken Presentatie/communicatie Elsschot Literair prog. Kinderen Projecten leesschrijf-,in enbibliotheken vertelbevordering Literair prog. Kinderen in Projecten leesschrijf-, enbibliotheken vertelbevordering Bovenlokale literaire evenementen Permeke Projecten leesschrijf-, en vertelbevordering Bovenlokale literaire evenementen Permeke Communicatie Bovenlokale literaire evenementen Permeke Communicatie Culturele hoofdstad: Muziek -studie infrastructuur (AMUZ) Communicatie Culturele hoofdstad: Muziek samenwerkingsproject grote -studie huizen infrastructuur (AMUZ) Culturele hoofdstad: Muziek (AMUZ) samenwerkingsproject grote -studie huizen infrastructuur Culturele hoofdstad: Kunstencentra en werkplaatsen samenwerkingsproject grote huizen en werkplaatsen Culturele hoofdstad: Kunstencentra Theaterfestival Culturele hoofdstad: Kunstencentra en werkplaatsen Theaterfestival Wintervuur (AO) Theaterfestival Wintervuur Moussem (AO) Wintervuur (AO) Moussem festival 0090 Moussem festival 0090 jeugdfilmfestival festival 0090 jeugdfilmfestival centr. Filmcultuur + havenfilmfestival jeugdfilmfestival centr. Filmcultuur + havenfilmfestival Cinemaf centr. Filmcultuur + havenfilmfestival Cinemaf Modeshow HA Cinemaf Modeshow HA Mechelsepleinfestival Modeshow HA Mechelsepleinfestival Jazzfestivals (incl. Jazz Middelheim/Free Music) Mechelsepleinfestival Jazzfestivals (incl. Jazz Middelheim/Free Music) Dialectenfestival Jazzfestivals (incl. Jazz Middelheim/Free Music) Dialectenfestival Festival Scheld'apen Dialectenfestival Festival Scheld'apen internationaal amateurkunstenfestival Festival Scheld'apen internationaal amateurkunstenfestival Communicatie/promotie culturele hoofdstad internationaal amateurkunstenfestival Communicatie/promotie culturele hoofdstad Totaal GB per jaar Communicatie/promotie culturele hoofdstad Totaal GB per jaar Totaal GB per jaar
ND2-OD1 ND2-OD1 ND2-OD2 ND2-OD1 ND2-OD2 ND2-OD3 ND2-OD2 ND2-OD3 ND2-OD4 ND2-OD3 ND2-OD4 ND2-OD5 ND2-OD4 ND2-OD5 ND3-OD1 ND2-OD5 ND3-OD1 ND3-OD2 ND3-OD1 ND3-OD2 ND3-OD2 ND3-OD2 ND3-OD2 ND3-OD3 ND3-OD2 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD3 ND3-OD4 ND3-OD3 ND3-OD4 ND3-OD4 ND3-OD4 ND3-OD4 ND3-OD5 ND3-OD4 ND3-OD5 ND3-OD6 ND3-OD5 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD6 ND3-OD7 ND3-OD7 ND3-OD7
Strategische doelstelling CS05 Strategische doelstelling CS05 Strategische doelstelling CS05 Buitengewone begroting Buitengewone begroting (in EUR) Buitengewone begroting (in EUR)
Kunstenbeleid Kunstenbeleid Kunstenbeleid
HETPALEIS HETPALEIS Investeringstoelage Stadsschouwburg HETPALEIS Investeringstoelage Investeringstoelage Stadsschouwburg Petrol (vzw 5voor12) Investeringstoelage Stadsschouwburg Investeringstoelage Totaal BB per jaar Petrol (vzw 5voor12) Investeringstoelage Totaal BB per jaar Petrol (vzw 5voor12) Totaal BB per jaar
ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD4 ND1-OD2 ND1-OD4 ND1-OD4
Strategische doelstelling CS05 Strategische doelstelling CS05 Strategische doelstelling CS05 Totaal gewone en buitengewone
Kunstenbeleid Kunstenbeleid Kunstenbeleid
begroting Totaal gewone en buitengewone begroting (in EUR) Totaal gewone en buitengewone begroting (in EUR)
Totaal BB en GB Totaal BB en GB Totaal BB en GB
DOEF DOEF DOEF
DOEF DOEF DOEF
11.828.500 11.828.500 11.828.500
15.000 15.000 0 15.000 0 5.000 0 5.000 0 5.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 45.000 0 45.000 40.000 45.000 40.000 40.000 40.000 40.000 5.000 40.000 5.000 100.000 5.000 100.000 0 100.000 0 15.000 0 15.000 30.000 15.000 30.000 55.500 30.000 55.500 0 55.500 0 0 0 0 0 0 0 5.000 0 5.000 200.000 5.000 200.000 70.000 200.000 70.000 15.000 70.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 15.000 15.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 30.000 15.000 30.000 40.000 30.000 40.000 0 40.000 0 0 0 0 0 0 0 13.253.291 0 13.253.291 13.253.291
15.000 15.000 0 15.000 0 5.000 0 5.000 0 5.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 45.000 0 45.000 40.000 45.000 40.000 40.000 40.000 40.000 5.000 40.000 5.000 100.000 5.000 100.000 0 100.000 0 15.000 0 15.000 30.000 15.000 30.000 55.500 30.000 55.500 0 55.500 0 0 0 0 0 0 0 5.000 0 5.000 200.000 5.000 200.000 70.000 200.000 70.000 15.000 70.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 15.000 15.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 30.000 15.000 30.000 0 30.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 14.366.111 0 14.366.111 14.366.111
15.000 15.000 0 15.000 0 5.000 0 5.000 0 5.000 0 0 0 0 50.000 0 50.000 0 50.000 0 0 0 0 45.000 0 45.000 40.000 45.000 40.000 40.000 40.000 40.000 5.000 40.000 5.000 300.000 5.000 300.000 0 300.000 0 15.000 0 15.000 30.000 15.000 30.000 55.500 30.000 55.500 0 55.500 0 0 0 0 0 0 0 5.000 0 5.000 200.000 5.000 200.000 70.000 200.000 70.000 15.000 70.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 15.000 15.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 30.000 15.000 30.000 0 30.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12.989.956 0 12.989.956 12.989.956
15.000 15.000 0 15.000 0 5.000 0 5.000 0 5.000 0 0 0 0 200.000 0 200.000 0 200.000 0 0 0 0 45.000 0 45.000 40.000 45.000 40.000 40.000 40.000 40.000 5.000 40.000 5.000 0 5.000 0 0 0 0 15.000 0 15.000 30.000 15.000 30.000 55.500 30.000 55.500 0 55.500 0 0 0 0 0 0 0 5.000 0 5.000 200.000 5.000 200.000 70.000 200.000 70.000 15.000 70.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 15.000 15.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 30.000 15.000 30.000 0 30.000 0 0 0 0 50.000 0 50.000 0 50.000 0 12.640.679 0 12.640.679 12.640.679
15.000 15.000 0 15.000 0 5.000 0 5.000 0 5.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 45.000 0 45.000 40.000 45.000 40.000 40.000 40.000 40.000 5.000 40.000 5.000 0 5.000 0 0 0 0 15.000 0 15.000 30.000 15.000 30.000 55.500 30.000 55.500 0 55.500 0 0 0 0 0 0 0 5.000 0 5.000 200.000 5.000 200.000 70.000 200.000 70.000 15.000 70.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 15.000 15.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 30.000 15.000 30.000 0 30.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12.391.429 0 12.391.429 12.391.429
15.000 15.000 0 15.000 0 5.000 0 5.000 0 5.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 45.000 0 45.000 40.000 45.000 40.000 40.000 40.000 40.000 5.000 40.000 5.000 0 5.000 0 0 0 0 15.000 0 15.000 30.000 15.000 30.000 55.500 30.000 55.500 0 55.500 0 0 0 0 0 0 0 5.000 0 5.000 200.000 5.000 200.000 70.000 200.000 70.000 15.000 70.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 17.000 15.000 15.000 15.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 10.000 15.000 30.000 15.000 30.000 0 30.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12.317.207 0 12.317.207 12.317.207
Ref. budget Ref.2.007 budget Ref. budget 2.007111.500 2.007111.500
2.008 2.008 raming 2.008 raming 186.500 raming 186.500
2.009 2.009 raming 2.009 raming 186.500 raming 186.500
2.010 2.010 raming 2.010 raming 186.500 raming 186.500
2.011 2.011 raming 2.011 raming 186.500 raming 186.500
2.012 2.012 raming 2.012 raming 186.500 raming 186.500
2.013 2.013 raming 2.013 raming 186.500 raming 186.500
Totaal Totaal Totaal
Ref. budget Ref.2.007 budget Ref. budget 2.007 12.360.000 2.007 12.360.000
2.008 2.008 raming 2.008 raming 14.009.791 raming 14.009.791
2.009 2.009 raming 2.009 raming 15.122.611 raming 15.122.611
2.010 2.010 raming 2.010 raming 13.746.456 raming 13.746.456
2.011 2.011 raming 2.011 raming 13.397.179 raming 13.397.179
2.012 2.012 raming 2.012 raming 13.147.929 raming 13.147.929
2.013 2.013 raming 2.013 raming 13.073.707 raming 13.073.707
Totaal Totaal Totaal
5.000 5.000 5.000
45.000 45.000 45.000 40.000 40.000 40.000 0 0 15.000 0 15.000 15.000 55.500 55.500 55.500 5.000 5.000 200.000 5.000 200.000 10.000 200.000 10.000 10.000 17.000 17.000 15.000 17.000 15.000 15.000
420.000 111.500 420.000 420.000 531.500 531.500 531.500
12.360.000
495.000 186.500 495.000 75.000 495.000 75.000 756.500 75.000 756.500 756.500
14.009.791
495.000 186.500 495.000 75.000 495.000 75.000 756.500 75.000 756.500 756.500
15.122.611
495.000 186.500 495.000 75.000 495.000 75.000 756.500 75.000 756.500 756.500
13.746.456
495.000 186.500 495.000 75.000 495.000 75.000 756.500 75.000 756.500 756.500
13.397.179
495.000 186.500 495.000 75.000 495.000 75.000 756.500 75.000 756.500 756.500
13.147.929
90.000 90.000 0 90.000 0 30.000 0 30.000 0 30.000 0 0 0 0 250.000 0 250.000 0 250.000 0 0 0 0 270.000 0 270.000 240.000 270.000 240.000 240.000 240.000 240.000 30.000 240.000 30.000 500.000 30.000 500.000 0 500.000 0 90.000 0 90.000 180.000 90.000 180.000 333.000 180.000 333.000 0 333.000 0 0 0 0 0 0 0 30.000 0 30.000 1.200.000 30.000 1.200.000 420.000 1.200.000 420.000 90.000 420.000 90.000 102.000 90.000 102.000 90.000 102.000 90.000 90.000 90.000 90.000 60.000 90.000 60.000 90.000 60.000 90.000 180.000 90.000 180.000 40.000 180.000 40.000 0 40.000 0 50.000 0 50.000 0 50.000 0 77.958.673 0 77.958.673 77.958.673
1.119.000 1.119.000 2.970.000 1.119.000 2.970.000 450.000 2.970.000 450.000 4.539.000 450.000 4.539.000 4.539.000
495.000 186.500 495.000 75.000 495.000 75.000 756.500 75.000 756.500 756.500
82.497.673 82.497.673 82.497.673
13.073.707
Kunstenbeleid
Budgetten en personeelsinzet
231
5.5. Musea en Erfgoed Strategische doelstellingen CS06 + CS07
Musea, bewaarbibliotheken en erfgoed
Gewone begroting - Musea en RSL (in EUR) Meerjarenplanning 2008 - 2013 Werking Musea CS06
CS06: Toegankelijk maken van musea en monumenten voor een groot en divers publiek CS07: Zorg dragen voor de collectie Antwerpen DOEF GB2008 GB2009 GB2010 GB2011 GB2012 raming raming raming raming raming MAS: meesterscenograaf CS06 ND1-OD1 22.700 22.700 22.700 22.700 22.700 Werking MBE CS06 ND1-OD6 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000 Werking instellingen MBE CS06 ND1-OD6 450.000 450.000 450.000 450.000 450.000 Permanente opstellingen: toegankelijkheid en inclusiviteitCS06 ND2-OD1 600.000 600.000 600.000 650.000 650.000 Tijdelijke tentoonstellingen CS06 ND2-OD2 Saldo Subsidie Tijdelijke tentoonstellingen 25.000 1 475.000 450.000 425.000 Publiekswerking, activiteiten & erfgoedevenementen CS06 ND2-OD3 490.000 565.000 460.000 480.000 500.000 Maatschappelijk toetsen & ontwikkelen CS06 ND2-OD4 90.000 90.000 100.000 100.000 100.000 Prijsbeleid & commerciële werking CS06 ND2-OD5 70.000 50.000 50.000 50.000 50.000 Concessie depot kaai 20B CS06 ND2-OD6 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 Werking publieksbeleid MBE CS06 ND2-OD6 250.000 250.000 250.000 250.000 250.000 Marketingstrategie en communicatieplan CS06 ND3-OD1 100.000 100.000 100.000 Communicatie MAS CS06 ND3-OD1 150.000 250.000 250.000 250.000 250.000 Doelgroep- en nichegerichte communicatie CS06 ND3-OD2 90.000 90.000 100.000 100.000 100.000 Internationale communicatieproducten CS06 ND3-OD3 25.000 30.000 70.000 70.000 70.000 E-communicatie CS06 ND3-OD4 110.000 90.000 45.000 25.000 25.000 Communicatieplan commercieel aanbod CS06 ND3-OD5 5.000 2.000 7.000 5.000 2.000 Fondsenwerving MAS + RSL CS06 ND3-OD5 50.000 50.000 50.000 50.000 25.000 Actief coördinator Musea Antwerpen CS06 ND4-OD1 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 Erfgoedconvenant CS06 ND5-OD1 551.950 551.950 551.950 551.950 551.950 Erfgoedconvenant - eigen bijdrage (30%) CS06 ND5-OD1 165.600 165.600 165.600 165.600 165.600 Totaal 3.547.750 3.659.751 4.049.750 3.972.750 3.939.750
Werking RSL CS06 RSL: inhoud & verdere werking RSL: communicatie Totaal
DOEF CS06: ND1-OD1 CS06: ND3-OD1
Werking PO CS06 PO : Elektriciteit* PO : Gas* PO : Water Schoonmaak Onderhoudscontracten Technische benodigdheden Was Werkkledij Huur gebouw Mayer van den Bergh Indexering nutsvoorzieningen Totaal
232
DOEF CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06
ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1-OD5 ND1 OD6 ND1 OD6 ND2-OD6
GB2013 raming 250.000 450.000 650.000 400.000 520.000 120.000 50.000 2.500 250.000 250.000 100.000 70.000 25.000 5.000 50.000 551.950 165.600 3.910.050
GB2013 raming
Totaal raming 113.500 1.500.000 2.700.000 3.750.000 1.775.001 3.015.000 600.000 320.000 15.000 1.500.000 300.000 1.400.000 580.000 335.000 320.000 26.000 225.000 300.000 3.311.700 993.600 23.079.801
GB2008 raming 100.000 100.000 200.000
GB2009 raming 100.000 100.000 200.000
GB2010 raming 100.000 100.000 200.000
GB2011 raming 700.000 200.000 900.000
GB2012 raming 500.000 500.000
0
Totaal raming 1.000.000 1.000.000 2.000.000
GB2008 raming 270.000 260.000 40.000 1.000.000 200.000 5.000 1.850 5.000 21.000 44.220 1.847.070
GB2009 raming 270.000 260.000 40.000 1.000.000 200.000 5.000 1.850 5.000 21.000 48.642 1.851.492
GB2010 raming 270.000 260.000 40.000 1.000.000 600.000 5.000 1.850 5.000 21.000 53.506 2.256.356
GB2011 raming 270.000 260.000 40.000 1.000.000 600.000 5.000 1.850 5.000 21.000 58.857 2.261.707
GB2012 raming 270.000 260.000 40.000 1.000.000 600.000 5.000 1.850 5.000 21.000 64.743 2.267.593
GB2013 raming 270.000 260.000 40.000 1.000.000 600.000 5.000 1.850 5.000 21.000 71.217 2.274.067
Totaal raming 1.620.000 1.560.000 240.000 6.000.000 2.800.000 30.000 11.100 30.000 126.000 341.185 12.417.100
Werking Musea CS07
15.000 43.182
15.000 43.182
15.000 43.182
15.000 43.182
7.500
7.500
7.500
7.500
7.500
100.000
100.000
100.000
100.000
100.000
250.000 15.000 556.682
5.000 250.000 15.000 2.435.682
5.000 250.000 15.000 435.682
250.000 15.000 430.682
250.000 15.000 430.682
250.000 15.000 430.682
Totaal raming 2.000.000 90.000 259.092 15.000 45.000 70.000 26.000 600.000 15.000 10.000 1.500.000 90.000 4.720.092
Totaal CS06 5.594.820 Totaal CS07 556.682 Totaal UitgavenCS06 +6.151.502 CS07
5.711.243 2.435.682 8.146.925
6.506.106 435.682 6.941.788
7.134.457 430.682 7.565.139
6.707.343 430.682 7.138.025
6.184.117 430.682 6.614.799
37.496.901 4.720.092 42.216.993
GB2008 raming 1.287.027
GB2009 raming 1.287.027
GB2010 raming 1.287.027
GB2011 raming 1.287.027
GB2012 raming 1.287.027
GB2013 raming 1.287.027
Totaal raming 7.722.162
Werkingsubsidies - Efgoedconvenant ND5-OD1 Werkingssubsidies - Vlaamse Gemeenschap erkende instelligen Totaal Ontvangsten
GB2008 raming 551.950 1.250.000 1.801.950
GB2009 raming 551.950 1.375.000 1.926.950
GB2010 raming 551.950 1.500.000 2.051.950
GB2011 raming 551.950 1.500.000 2.051.950
GB2012 raming 551.950 1.500.000 2.051.950
GB2013 raming 551.950 1.500.000 2.051.950
Totaal raming 3.311.700 8.625.000 11.936.700
Saldo CS06 en CS07: verschil Uitgaven/Ontvangsten
4.349.552
6.219.975
4.889.838
5.513.189
5.086.075
4.562.849
30.280.293
Verhuis collectie NSM / VM / EM Onderhoud luchtbevochtigers Werking collectiebeleid MBE Link Adlib en software conditierapporten Extra licenties Adlib Conversie Adlib naar Brocade Online databank collectie Registratie Collectiemobiliteitsplan Afstoting collectie Onderzoek en publicatie Beeld in de stad Totaal
Eigen inkomsten vzw
DOEF CS07 CS07 CS07 CS07 CS07 CS07 CS07 CS07 CS07 CS07 CS07 CS07
ND1-OD2 ND1-OD4 ND1-OD7 ND1-OD5 ND2-OD1 ND2-OD2 ND2-OD4 ND2-OD6 ND3-OD2 ND3-OD3 ND4-OD4 ND5-OD1
DOEF
GB2008 raming 15.000 43.182 15.000 7.500 70.000 26.000 100.000 15.000
GB2009 raming 2.000.000 15.000 43.182
GB2010 raming
GB2011 raming
GB2012 raming
GB2013 raming
*werden afgetrokken in CS06 en wel in ND2 OD2: tijdelijke tentoonstellingen
Werkingsubsidies aan de vzw - via Stadskas
DOEF
Musea en Erfgoed
Budgetten en personeelsinzet
233
5.5. Musea en Erfgoed Strategische doelstellingen CS06 + CS07 Buitengewone Begroting (in EUR) Meerjarenplanning 2008 - 2013 BB Uitgaven Musea CS06
= via vzw Musea en Erfgoed Antwerpen
CS06: Toegankelijk maken van musea en monumenten voor een groot en divers publiek CS07: Zorg dragen voor de collectie Antwerpen
RSL Infrastructuur RSL: bouw RSL: ereloon RSL: aansluiten nutsvoorzieningen RSL: bouw Totaal RSL
CS06 CS06 CS06 CS06
Infrastructuur Musea MAS Bouw MAS: inrichting tentoonstellingszalen MAS: ereloon AgVespa projectbegeleiding MPM-PK: studie nieuwbouw MPM-PK: nieuwbouw Middelheimmuseum: kasteel Rubenshuis: groepsonthaal in Kolverniershof MMB: uitbreiding collectie Smidt van Gelder AMVC-Letterenhuis: publieksfaciliteiten Vleeshuis: restauratie buitenhuid Rubenshuis: studie restauratie Brouwershuis: restauratie Rubenshuis: restauratie Werken in regie Museumwinkels: herinrichting en uitbouw Totaal Infrastructuur Musea (zonder RSL)
CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06 CS06
ICT - Digipolis Digipolis: ICT / MAS - telefonie en actieve apparatuur Digipolis: IT Netwerk MBE Totaal ICT
CS06 CS06
Totaal CS06 Musea + RSL: Infrastructuur en ICT
234
Musea, bewaarbibliotheken en erfgoed
DOEF ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1
BB2008 14.000.000 500.000
BB2009
DOEF ND1-OD1 ND2-OD6
BB2011
BB2012
BB2013
0 14.500.000
DOEF ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD2 ND1-OD2 ND1-OD3 ND1-OD3 ND1-OD3 ND1-OD3 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD4 ND1-OD5 ND2-OD5
BB2010
BB2008 9.000.000 1.998.750 151.250 140.980
0
BB2009
0 0
0
BB2010
BB2011
0
BB2012
0
BB2013
2.459.020 0 1.000.000 700.000 0 3.000.000 120.000 700.000 450.000 0 11.740.980
BB2008 208.333 208.333 26.449.313
1.200.000 450.000 450.000 0 7.729.020 2.350.000
BB2009
BB2010
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
450.000
BB2011
BB2012
BB2013
Totaal 14.000.000 500.000 0 0 14.500.000
Totaal 9.000.000 1.998.750 151.250 140.980 2.459.020 0 1.000.000 700.000 0 3.000.000 120.000 700.000 1.200.000 2.700.000 0 23.170.000
Totaal
0 208.333 208.333
208.333 208.333
208.333 208.333
208.333 208.333
0 1.249.998 1.249.998
7.937.353 2.558.333
658.333
658.333
658.333
38.919.998
208.333 208.333
BB Uitgaven Musea CS07 Infrastructuur Musea Centraal depot Luchtbal: aanpassing en uitbreiding Totaal Infrastructuur CS07
DOEF ND1-OD2
BB2008
BB2009 1.000.000 1.000.000
BB2010
BB2011
BB2012
BB2013
CS07
Totaal 1.000.000 1.000.000
Kunstaankopen, restauraties en behoud/beheer Reiniging / conservatie / restauratie collectie Tweejaarlijkse vergassing objecten Vervanging luchtbevochtigers Kunstaankopen Kunstaankopen: kunst in de openbare ruimte Totaal Kunstaankopen, restauraties en behoud/behaar
CS07 CS07 CS07 CS07 CS07
DOEF ND1-OD3 ND1-OD3 ND1-OD4 ND3-OD1 ND5-OD1
BB2008 415.000 10.000 50.000 718.062 35.000 1.228.062
BB2009 415.000
BB2010 415.000 10.000
BB2011 415.000
BB2012 415.000 10.000
BB2013 415.000
Totaal 2.490.000 30.000 50.000 4.676.124 210.000 7.456.124
ICT Digipolis Digipolis: 6 pc extra & vervanging Digipolis: 6 pc extra & vervanging Digipolis: 2 pc extra & vervanging Totaal ICT
DOEF ND2-OD1 ND2-OD2 ND2-OD3
BB2008 9.402 9.402 3.134 21.938
BB2009
CS07 CS07 CS07
1.250.000
2.250.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000
8.500.000
27.699.313
10.187.353 3.808.333 1.908.333 1.908.333 1.908.333
47.419.998
Totaal CS07 Infrastructuur, Kunstaankopen en ICT Totaal BB Uitgaven CS06 en CS07
800.000 790.000 800.000 768.062 800.000 35.000 35.000 35.000 35.000 35.000 1.250.000 1.250.000 1.250.000 1.228.062 1.250.000 BB2010
BB2011
BB2012 9.402 9.402 3.134 21.938
BB2013
Totaal 18.804 18.804 6.268 43.876
BB Ontvangsten Musea CS06* RSL en Musea RSL Restauratiepremie Vlaamse Gem. en Prov. Antwerpen Sponsoring VOKA Musea Subsidie Toerisme Vlaanderen ( Rubenshuis: groepsonthaal ) Restauratiepremies Vlaamse Gem. en Prov. Antwerpen Sponsering MAS Verkoop EM BTW recuperatie MAS
DOEF
BB2008
ND1-OD1 ND1-OD1
2.500.000
ND1-OD3 ND1-OD4 ND1-OD1 ND1-OD1 ND1-OD1
BB2009
BB2010
BB2011
BB2012
BB2013
3.000.000
Totaal 3.000.000 2.500.000
600.000 2.884.000
960.000
600.000 3.844.000
9.944.000
3.500.000 7.000.000 500.000
Totaal Ontvangsten BB CS06
13.500.000
3.600.000 2.884.000
960.000
Saldo BB Uitgaven - Ontvangsten
14.199.313
6.587.353
948.333 1.908.333 1.908.333
924.333
*Ter info: de wijzigingen in de ontvangsten werden nog niet in de doelstellingenbegroting (Doef) ingebracht
Musea en Erfgoed
Budgetten en personeelsinzet
235
37.475.998
5.6. Aanverwante sectoren Strategische doelstelling WNE01
Antwerpen versterkt de stedelijke economie
Gewone begroting (in EUR)
(budget beheerd door SW)
DOEF Cultuurmanager (loon, monitoring, profilering)
ND4-OD1
GB 2008 raming
GB 2009 raming
75.000
75.000
Strategische doelstelling LS15
Meer cultuur en sport voor kinderen en jongeren
Gewone begroting (in EUR)
(budget beheerd door LS en mee door CS voor sport)
GB 2008 raming samenwerkingsprojecten communicatie scholen muzische vorming middelen piazza del arte projectvoorstel verbreding DKO nieuw project: studiedagen enz. toelage Antwerpen Sportstad (loonkost) toelage Antwerpen Sportstad (werking) toelage Antwerpen Sportstad (loonkost) toelage Antwerpen Sportstad (werking) nieuw project. overleg diversen: zoals creëren educatief aanbod nieuw en specifiek projectenfonds LS-CS reorganisatie uitleendiensten LS-CS Totaal
Strategische doelstelling SW05
GB 2010 raming
GB 2011 raming
75.000
GB 2009 raming
GB 2012 raming
75.000
GB 2010 raming
75.000
GB 2011 raming
150.000
150.000
150.000
150.000
2.500 72.200 2.500 2.500 161.584 50.000 100.000 100.000 2.500 10.000 653.784
5.000 72.200 60.000 5.000 161.584 50.000 100.000 100.000 50.000 10.000 10.000 200.000 200.000 1.173.784
5.000 72.200 60.000 5.000 161.584 50.000 100.000 100.000 50.000 10.000 10.000 200.000 200.000 1.173.784
5.000 72.200 60.000 5.000 161.584 50.000 100.000 100.000 50.000 10.000 10.000 200.000 200.000 1.173.784
GB 2013 raming
Totaal raming
75.000
GB 2012 raming
450.000
GB 2013 raming
150.000 5.000 5.000 72.200 60.000 5.000 161.584 50.000 100.000 100.000 50.000 10.000 10.000 200.000 200.000 1.178.784
Totaal raming
150.000 5.000 5.000 72.200 60.000 5.000 161.584 50.000 100.000 100.000 50.000 10.000 10.000 200.000 200.000 1.178.784
900.000 10.000 27.500 433.200 302.500 27.500 969.504 300.000 600.000 600.000 252.500 60.000 50.000 1.000.000 1.000.000 6.532.704
Toeristische aantrekkingspool voor binnen- en buitenland
Gewone begroting (in EUR)
GB 2008 raming internationaal programma culturele actoren intern. uitstraling cultureel aanbod verhogen overleg planning intern. cultureel aanbod Totaal
Totaal WNE01 + LS15 + SW05
236
GB 2009 raming 0 0 0 0
728.784
GB 2010 raming 0 0 0 0
1.248.784
GB 2011 raming 0 0 0 0
1.248.784
GB 2012 raming 0 0 0 0
1.248.784
GB 2013 raming 0 0 0 0
1.253.784
Totaal raming 0 0 0 0
1.253.784
0 0 0 0
6.982.704
5.7. Personeelsinzet VTE dd 01/10/2007
Overzicht personeelsinzet cultuurbeleid Niveau A = Universitair
CS Amuz
CS Cultuurantennes 1,00
B = HOKT
12,00
CS Cultuurcentra
CS Musea
CS Openbare Bibliotheken
CS Cultuurbeleidscel
44,60
8,00
3,00
7,80
16,00
13,10
48,80
2,00
8,00
99,90
42,63
83,58
3,80
151,92
9,40
200,33
1,00
130,32
30,00
658,86
1,00
20,90
D = Lager middelbaar
3,00
50,50
69,53
65,90
E = ongeschoold
0,50
8,67
109,15
11,00
108,07
279,02
217,28
12,00
Totaal
12,00
C = Hoger middelbaar
5,50
CS Stafdienst
2,00
7,00
76,40
(1) Dit zijn de voltijdse equivalenten op 1 oktober 2007, werkzaam in de verschillende cultuurafdelingen van het bedrijf cultuur, sport & recreatie. De komende jaren blijft de stad binnen dezelfde personeelsenveloppe werken, grote verschuivingen moeten dus niet verwacht worden. (2) de stafdienst werkt eveneens voor de afdeling sport & recreatie
Page 1 Personeelsinzet
237
6. Bijlagen
238
Bijlagen 1.
Gebruikte afkortingen
AB of ab: ADAM: AIR: AMVC: APGA: ASO: AUHA:
Antwerpen Boekenstad Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (project) Artists in Residence Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven Antwerps Platform voor Generatie-Armen algemeen secundair onderwijs Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen
BA: bestuursakkoord B.E.S.T.: Berchemse Erfgoedstichting B.S.: Belgisch Staatsblad BSO: beroepssecundair onderwijs BUSO: buitengewoon secundair onderwijs Bv.: bijvoorbeeld CBP: CBV: CC: CCA: ccBe: cf.: CJP: CMS: CO: CRM: CS: CS/MBE:
cultuurbeleidsplan Culturele Biografie Vlaanderen vzw - steunpunt voor archiefinstellingen, bewaarbibliotheken, documentatiecentra, erfgoedcellen en musea. cultuurcentrum cultuurcentra Antwerpen cultuurcentrum Berchem conferatur cultureel jongeren paspoort content management system – databeheersysteem voor websites cultureel ontmoetingscentrum customer relationship management - klantrelatiebeheersysteem (bedrijf) cultuur, sport en recreatie musea, bewaarbibliotheken en erfgoed
deeltijds beroepssecundair onderwijs Dienst Integratie Antwerpen Digitale Inventarisatie Cultureel Erfgoed deeltijds kunstonderwijs digital versatile disc – digitale schijf voor meervoudige toepassingen dienstverleningsovereenkomst dit wil zeggen
DBSO: DIA: DICE: DKO: DVD: DVO: d.w.z.:
e.a.: e.d.m.: Etc.: EU:
FAAB: FMV: FOCA: FOD: HAK: HISK:
en andere en dergelijke meer etcetera Europese Unie Federation of Anglophone Africans Belgium Federatie van Marokkaanse Verenigingen Fonds ter Ondersteuning van Culturele Activiteiten voor Allochtone Verenigingen federale overheidsdienst Huis van de Amateurkunsten Hoger Instituut voor Schone Kunsten
ICON: ICOM: ICT: inw/km²: i.p.v.: ISIS: i.s.m.:
the Institue of Conservation – het toonaangevende instituut voor het bewaren van het culturele erfgoed in het Verenigd Koninkrijk International Committee for Museums and Collections of Archeology and History informatie- en communicatietechnologie inwoners per vierkante kilometer in plaats van Integrated Services for Information Systems – verzameling van uitgebreide database‑programma’s die toelaat om gegevens op professionele wijze te beheren in samenwerking met
KA: KAV: KBVV: KdG: KIDS of Kids: KMSKA: KOR: KSO:
Koninklijk Atheneum Katholieke Arbeidersvrouwen Koninklijk Ballet van Vlaanderen Karel de Grote Hogeschool Kansen in de stad voor de minder en minst kansrijke kinderen Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen kunst in de openbare ruimte katholiek secundair onderwijs
LS: (bedrijf) lerende stad LSB: lokaal sociaal beleid
Bijlagen
Gebruikte afkortingen
239
MAS: m.b.t.: MC: MoMu: MPM: MuHKA:
Museum aan de Stroom met betrekking tot (bedrijf) marketing en communicatie Modemuseum Provincie Antwerpen museum Plantin-Moretus Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen
ND: NICC: NT2:
nagestreefde doelstelling Nieuw Internationaal Cultuurcentrum - belangenvereniging voor beeldende kunstenaars Nederlands als tweede taal
o.a.: OBIB: OCMW: CMO: OD: OKAN: OLT: Opm.:
onder andere (catalogus) openbare bibliotheken Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn cel culturele en maatschappelijke ontplooiing operationele doelstelling onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers Openluchttheater (Rivierenhof) opmerking
Platform voor Allochtone Jongeren persoonlijke computer Project Integratie Nieuwkomers Antwerpen (bedrijf) personeelsmanagement
PAJ: PC: PINA: PM:
RESOC: regionaal sociaaleconomisch overlegcomité RH: Rubenshuis RISO: Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw RvB: raad van bestuur RVT: rust- en verzorgingstehuis
240
SD: SIP of sip: SMS: SPIA: SRO: SW: SWOT:
strategische doelstelling Sociaal InfoPunt short message service – korte berichten via GSM Stedelijk Polytechnisch Instituut Antwerpen Standing Room Only; een ticketingapplicatie voor kaartverkoop aan de kassa en via de telefoon, call center, kiosk en internet (bedrijf) stadsontwikkeling sterkte-zwakteanalyse (Strengths = sterktes, Weaknesses = zwaktes, Opportunities = kansen, Threats = bedreigingen)
t.o.v.: tegenover/ten overstaan van TSO: technisch secundair onderwijs
UNESCO: UTV: UV:
United Nations Educational Scientific and Cultural Organization - de Verenigde Naties Organisatie voor Onderwijs, Wetenschappen, Cultuur en Communicatie Unie van Turkse Verenigingen ultraviolet
VCOB: Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken VCV: Vlaams Centrum voor Volkscultuur VESPA: (autonoom gemeentbedrijf voor) Vastgoed En StadsProjecten van de Stad Antwerpen VLBB: Vlaamse Luister- en Braillebibliotheek VOEM: Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims vs: versus Vzw: vereniging zonder winstoogmerk
WAK: Week voor Amateurkunsten WNE: (bedrijf) werkgelegenheid en economie WP: werkplaats (in WP-Cité – WPZimmer)
2. Verklarende woordenlijst Actief receptieve werking: naast het ter beschikking stellen van infrastructuur aan het verenigingsleven, een eigen programmatie uitwerken Antwerpen Boekenstad: coördinerende dienst letterenbeleid stad Antwerpen Atlas: dienst integratie stad Antwerpen. Dit huis huisvest alle diensten, zowel stedelijk, provinciaal als Vlaams, die zich in Antwerpen bezighouden met het onthaal van nieuwkomers Convaincre les convaincus: de overtuigden overtuigen Culturele Biografie Vlaanderen vzw: steunpunt voor archiefinstellingen, bewaarbibliotheken, documentatiecentra, erfgoedcellen en musea Cultuurantenne: per district de lokale cultuurbeleidscoördinator(en) Cultuur Lokaal: het Steunpunt voor het Lokaal Cultuurbeleid vzw, opgericht en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid met als opdracht kwaliteitsvolle ondersteuning te bieden aan alle lokale actoren betrokken bij het decreet voor lokaal cultuurbeleid Daisyboeken: CD-roms met digitale geluidsbanden; digitale luisterboeken Digipolis: bedrijf waarmee de stad Antwerpen een overeenkomst heeft voor de informatica-ondersteuning van de stedelijke bedrijven Digitaal analfabetisme: het niet kunnen werken met computer en internet Direct Mail: verzending die de geadresseerde persoonlijk aanspreekt/aanbelangt Letterenhuis: AMVC- Letterenhuis, centraal archief en documentatiecentrum voor de letteren, de podiumkunsten, de muziek, de plastische kunsten in Vlaanderen en de Vlaamse Beweging in het algemeen Liefhebber: coördinerende dienst amateurkunstenbeleid stad Antwerpen, met bijzondere focus op de Vlaamse Week voor Amateurkunsten in Antwerpen NICC (Nieuw Internationaal Cultuurcentrum): belangenvereniging voor beeldende kunstenaars Permeke: hoofdafdeling stedelijke openbare bibliotheek Snel-Belg-wet: nationaliteitswet van kracht sedert maart 2000, waarmee de basisvoorwaarden voor de procedure via verklaring werden versoepeld (wat een grotere rechtszekerheid geeft), de procedure gratis werd, het integratieonderzoek werd afgeschaft, de termijnen verkort en eenvoudiger procedures voor de nodige documenten (zoals voor de geboorteakte) werden voorzien StuDay: jaarlijks studentenfeest bij de opening van het academiejaar Vormingplus: regionale volkshogescholen die een brede waaier aan vormingsactiviteiten voor volwassenen aanbieden
Bijlagen
Verklarende woordenlijst
241
3. Samenstelling werkgroepen districten Antwerpen
Berchem
Berendrecht-Zandvliet-Lillo
Borgerhout
Deurne
242
Geert Gielis
Cultuurantenne
Alexander Van Gool
Cultuurantenne
Marleen Maes
Bibliotheek
Renilde Pauwels
Bibliotheek
Serge De Pauw
Cultuurcentrum Luchtbal
Lieve Eyskens
Cultureel Ontmoetingscentrum St.-Andries
Gunter Lots
Overlegteam Cultuurcentra – Traject gemeenschapsvorming
Isabel Van de Velde
Stafdienst musea, bewaarbibliotheken en erfgoed
Ann Vylders
districtsschepen
Bram Bernolet
Cultuurantenne
Marijke Sanctorum
Bibliotheek
Roel Verniers
Cultuurcentrum Berchem
Cathy Pelgrims
Musea, bewaarbibliotheken en erfgoed/ MAS
Chris Schillemans
Cultuurraad
Fatika Azzaoui
Districtsschepen cultuur
Bart Verdeyen
Cultuurantenne
Jan Didelez
Bibliotheek
Annelies Van Bouwel
Cultureel Ontmoetingscentrum de Schelde
Frank Herman
Musea, bewaarbibliotheken en erfgoed/ MAS/ Erfgoedcel
Romain Rul
Districtsschepen cultuur
Luc Gorselé
Districtscoördinator
Stijn Van Bouwel
Cultuurantenne
Ingrid Kemna
Bibliotheek
Erwin Eestermans
Cultuurcentrum Deurne/ ‘t Werkhuys
Frank Herman
Musea, bewaarbibliotheken en erfgoed/ MAS/ Erfgoedcel
Stefan Nieuwinckel
Districtscoördinator
Inge Thomas
De Roma
Rita Herremans
‘t Werkhuys
Jan Pandelaers
Cultuurantenne
Marleen Baillieul
Cultuurantenne
Vera De Laet
Bibliotheek
Erwin Eestermans
Cultuurcentrum Deurne
Jef Vrelust
Musea, bewaarbibliotheken en erfgoed/ MAS
Walter Verbruggen
Districtsschepen cultuur
Ludo Peeters
Turninum
Hannelore Vleugels
Cultuurraad
Ekeren
Hoboken
Merksem
Wilrijk
Paulette Vermeersch
Cultuurantenne
Jan Didelez
Bibliotheek
Serge De Pauw
Cultuurcentrum Luchtbal
Tuur Van Hove
Stafdienst musea, bewaarbibliotheken en erfgoed/MAS/erfgoedcel
Wim D’hooge
Documentatiecentrum Ekeren
Dirk Wyns
Cultuurantenne
Danielle Palmans
Bibliotheek
Steven Van Crombruggen
Cultuurcentrum Wilrijk
Vera De Boeck
Musea, bewaarbibliotheken en erfgoed/ MAS/Erfgoedcel
Vera Caremans
Cultuurraad
Frieda Punt
cultuurraad
Liliane Pauwels
Cultuurantenne
Els Wittocx
Districtssecretaris
Myriam Nagels
Bibliotheek
Ken Veerman
Cultuurcentrum Merksem
Ann Jansen
Musea, bewaarbibliotheken en erfgoed/ MAS/erfgoedcel
Koen De Cock
Districtsschepen cultuur
Christin Janssens
Ontmoetingscentrum MerksemDok
Christiane Joossens
Ontmoetingscentrum MerksemDok
Wim Vervoort
Jongerencentrum Boeckenborgh
Ronny De Kinderen
Koninklijke Kring voor Heemkunde
Karin Verelst
Stedelijke academie voor beeldende kunsten Merksem
An Roels
Cultuurantenne
Marij Vandenberk
Cultuurantenne
Greta De Schepper
Bibliotheek
Max Temmerman
Cultuurcentrum Wilrijk
Isabel Van de Velde
Stafdienst musea, bewaarbibliotheken en erfgoed
Steven Van Crombruggen
Cultuurcentrum Wilrijk
Danny Van Assche
Districtsschepen cultuur
Paul Van Heyst
Cultuurraad
Bijlagen
Samenstelling werkgroepen districten
243
4. Deelnemers fora en sectorale werkgroepen Diversiteit: Farida Abdellaoui (De Schoolbrug), Mohamed Benhaddou (CC De Kern/NOVA), Bram Bernolet (Cultuurantenne Berchem), Els Bruyndonckx (Integratiedienst stad Antwerpen), Wilfried Defillet (Project DiversCity, Samenlevingsopbouw Antwerpen), Lieve Eyskens (COstA – Cultureel Ontmoetingscentrum St.-Andries), Gunter Lots (Overlegteam Cultuurcentra/Traject Gemeenschapsvorming), Dany Neudt (KifKif), Katleen Peleman (De 8), Florinela Petcu (CultuurLokaal/Antena), Gerardo Salinas (Arenberg), Daniel Tuyizere (Fora vzw), Dirk Verbist (KIDS), Bart Verdeyen (Cultuurantenne Berendrecht-Zandvliet-Lillo). Schriftelijk: Rik Pinxten en Ghislain Verstraete (centrum voor Interculturele Communicatie en Interactie). Podiumkunsten: Amelie Aernaudts (Villanella), Marleen Beck (Theater Zuidpool), Vonneke Beeber (W.P. Zimmer), Maarten Bresseleers (Zuiderpershuis), Guy Cassiers (Het Toneelhuis), Karolien Derwael (STAN), Marlene De Smet (Cie. De Koe), Daniëlle De Regt (UA – Theaterwetenschap), Jan Dewispelaere (Transparant), Nele Gernaey (Luxemburg), Mohamed Ikoubaân (Moussem), Lieve Jaspaert (HET PALEIS), Els Kortleven (Martha! Tentatief), Vik Leyten (Vlaamse Opera), Saskia Liénard (Zuidpool), Marc Maillard (Theater Froe Froe), Christine Moorkens (Fakkeltheater), Chantal Pauwels (Koninklijk Ballet Van Vlaanderen), Johan Petit (Martha! Tentatief), Angela Schellekens (Roma/Rataplan) Krisje Scheurweghs (FroeFroe), Wim Smet (Laika), Patrick Sterckx (WP Zimmer) Max Temmerman (CC De Kern, Wilrijk), Veerle Vandamme (Villanella), Ken Veerman (CC Merksem), Ellen Vercauteren (Theater De Spiegel), Luc Van den Bosch (Het Toneelhuis), Marlies Van den Elsacker (student Culturele studies), Joris Van den Eynde (Educatief Theater Antwerpen), Caroline Van Eccelpoel (Compagnie KAIET!), Dennis Van Laeken (Monty), Katleen Van Langendonck (U.A.), Arlette Van Overvelt (Luxemburg vzw), Karel Van Ransbeek (theater de Spiegel), Roel Verniers (CC Berchem), Guy Voets (Sering), Barbara Wyckmans (HETPALEIS), Muziek: Jerry Aerts (deSingel), Ann Andries (Champ d’Action), Maarten Bresseleers (Zuiderpershuis), Luc Cleiren (Elisabethzaal), Stef Coninx (Muziekcentrum Vlaanderen), Klaartje De Bonnaire (Rock’o Co), Lilianne Defossez (Buster), Marc De Hertogh (Scholengemeenschap DKO Muziek, Woord en Dans), Alfons De Meulder (Kon. Concertorganisatie COFENA), Serge De Pauw (CC Luchtbal/Hof ter Lo), Koen Frøberg (AMUZ/Festival Van Vlaanderen Antwerpen), Frank Kuypers (Arenbergschouwburg) Guy Lejeune (Buster), Brigitte Lodewijckx (Jeugd & Muziek), Karel Moens (Vleeshuis/Klank Van de Stad), Geert Riem (deFilharmonie), Roger Quadflieg (Jeugd & Muziek/Conservatorium Antwerpen), Cynthia Schenkels (Liefhebber!), Annemie Seghers (Jeugddienst stad Antwerpen), Inge Simoens (I Solisti del Vento), Eric Smout (5 voor 12/Petrol), Robbe Van Bogaert (jeugddienst stad Antwerpen), Wouter Van Looy (Zonzo Cie./Oorsmeer), Jan Van Mol (Calcant), Gert Van Overloop (Arenbergschouwburg), Arne Vanpetegem (Muziekcentrum TRIX), Ken Veerman (CC Merksem), Kevin Voets (HERMES Ensemble/Conservatorium Antwerpen). Amateurkunsten: Jan Bauwens (Creatief Schrijven), Charles Bruers (Centrum voor Beeldexpressie), Koenraad De Meulder (Koor &Stem), Sara Geets (Brussels Sociaal Cultureel Netwerk), Bernard Goenens (Open Doek), Frans Maes (Fotogroep Antwerpen), Kaat Peeters (Forum voor Amateurkunsten), Roger Rennenberg (HAK – Huis voor de amateurkunsten), Cynthia Schenkels (Liefhebber), Koen Van den Abbeele (Danspunt), Arne Van Petegem (Trix), Annemie Vingerhoets (Kunstwerk(t))
244
Literatuur: Dimitri Bontenakel (SchrijversAcademie), Wilfried Defillet (DiversCity!), Samenlevingsopbouw Antwerpen), Isabelle Finet (Boek.be), Peter Holvoet-Hanssen (Het Kapersnest), Kris Humbeeck (UA), Ann Laenen (CHIPS vzw), An Leenders (Creatief Schrijven), Geert Lernout (UA/ auteur), Tom Naegels (Vlaamse Auteursvereniging/auteur), Herman J. Claeys (Stichting Pipelines/De Muzeval), Vincent Scheltiens (Het Andere Boek), Anne-Marie Seegers (Les liseuses fabuleuses), Gerd Segers (Revolver), Jozef Staes (NOK), Linda Torfs (Mekanik strip/Lambermontmartre), Carlo Van Baelen (Vlaams Fonds voor de Letteren), Michaël Vandebril (Antwerpen Boekenstad), Ingrid Vander Veken (PEN Vlaanderen), Henk Mesuere (VAG), Rob Van der Wildt (Het Uitzicht), Diane Vangeneugden (De Groene Waterman), Geert Van Istendael (auteur), Erwin Vanmassenhove (Wildpoetry), Edwald Peters (Met Andere Zinnen), Rudy Vanschoonbeek (ECI), Erik Vlaminck (auteur). Beeldende kunst: Guillaume Bijl (kunstenaar), Bart De Baere (Muhka), Marc De Belder (Karel de Grote Hogeschool), Fran Devos (VOBK), Dirk Dewit (IBK/IAK), Anselm Franke (Extra City), Annie Gentils (Galerie Annie Gentils), Pascal Gielen (KU Leuven), Philip Huyghe(kunstenaar), Peter Lemmens Stella Lohaus (Stella Lohaus Gallery), Menno Meewis (Museum Middelheim), Johan Pas (kunstcriticus, KdG), Alan Quireyns (AIR vzw), Jan Rombouts, Christoph Ruys (Fotografiemuseum), Marc Ruyters (H-art magazine), Annick Schramme (Kabinet Cultuur), Stefan Siffer (NICC), Win Van den Abbeele (Objectif exhibitions), Arne Van Staeyen (kabinet Cultuur), Bruno Verbergt (Bedrijfsdirecteur Cultuur, Sport en Recreatie), Jan Verleije (Academie Beeldende kunsten Hoboken), Sophie Vermeulen (CC De Kern, Wilrijk), Steven Thielemans (Bestuurscoördinator Musea), Michel Uytterhoeven (Antwerpen Open), Sara Weyns (Museum Middelheim) Sofie Wilder (NICC). Kunsteducatie: (Circusatelier Kay Fou), Tineke Aertsen (CC Antwerpen), Siska Beele (KMSKA), Mieke Bettens (Jeugd en Muziek), Dagmar Blommaert (Luxemburg), Hilde Bogaerts (Rubenshuis), Tijl Bossuyt (De Veerman), Hilde Broos (Carte Blanche), Evert Bulck (Villanella), Babette Cooijmans (KMSKA), Petra Damen (Het Toneelhuis), Frieda De Booser (MoMu), Martine de Borger (Lerende Stad), Kris De Jonghe (Jeugd & Dans), Tine De Laet (Open Doek), Koenraad De Meulder (Koor en stem), Hadewych De Prins (Villanella), Majo de Saedeleer (Villa Kakelbont/Stichting Lezen), Ilse Delmeire (De Filharmonie), Barbara Deslé (WCC Zuiderpershuis), Tom Desmet (Kultuurfabriek), Raphaël Dresse (Piazza Dell ‘arte), Jan Eijkelenburg (Jeugdcentrum Vizit), Noëlla Elpers (Kapersnest), Haryanti Frateur (Muziektheater Transparant), Kristien Gerrits (De Singel), Anja Geuns (HETPALEIS), Kris Geysen (Stedelijke musea), Maarten Gillis (Diamantmuseum), Walter Groener (Educatief Theater Antwerpen), Karel Hermans (CS/SD/CBC), Fanny Heuten (Carte Blanche), Philip Heylen (KC), Karel Hoet (De Singel), Rita Jalon (Scheepvaart museum), Veerle Janssens (Laïka), Ingrid Kemna (BIB-Permeke), Gwendoline Landuyt (Lerende stad), Liesbet Laureyssens (BIB-Couwelaar), An Leenders (Creatief schrijven), Ine Lemmens (Vlaams Architectuur Instituut), Maarten Loos (CC Deurne), Marc Maillard (Theater Froe Froe), Henk Mesuere (Koraal vzw/Het Muzisch Huis), Philip Mielants (Dienst Algemeen Cultuurbeleid Provincie Antwerpen), Vera Nys (Museum Vleeshuis), Nathalie Pauwels (Antwerpen Open), Priscilla Peeters (CC-Berchem), Cathy Pelgrims (MAS), Odette Peterink (Plantin-Moretusmuseum /Prentenkabinet), Ilona Plichart (Leesweb/ Boekenkaravaan), Emmy Proost (Lerende stad), Bart Rooms (Piazza De’ll arte), Diane ‘s Heeren (AMVC – Letterenhuis), Peggy Saey (MuHKA Beeldend), Angela Schellekens (Roma/Rataplan), Josephine Schreibers (De Vlaamse Opera), Francine Smeyers (WCC Zuiderpershuis), Jef Staes (NOK vzw), Greet Stappaerts (Middelheim Museum), Robin Steins (Amuz), Paula Stullemeijer (HETPALEIS), Guy Swaegers (Theaterwerkgroep Kopspel), Astrid Thoné (CS/SD/CBC), Marijke Umans (Roodvonk vzw), Robbe Van Bogaert (Stedelijke Jeugddienst), Annelies Van Bouwel (CO De Schelde), Aïda Van de Perre (Jeugd en Muziek), Lynn Van Den Heuvel (Zilvermuseum Sterckshof), Ann Van Dijck (Fotomuseum), Rita Van Dooren (Museum Mayer van den Bergh), Erik Van Hee (Creatief Schrijven), Werner Van Hoof (Volkskunde Museum), Karel Van Ransbeeck (Theater De Spiegel), Michaël Vandebril (Antwerpen Boekenstad), Mieke Vanderhaeghen (Europees Jeugd Film Festival), Juul Vanderoost (Jeugdmuziekatelier Waelrant), Hildegard Vandevelde (Rockoxhuis), Hildegarde Vangenechten (Culturele Biografie), Marc Vanmechelen (Cultuur Lokaal), Marc Ver Berne (Koninklijk Ballet van Vlaanderen), Dirk Verbist (Kids vzw), Sofie Vermeiren (MuHKA Media), Sophie Vermeulen (CC-De Kern), Nine Verschueren (MuHKA Beeldend), Pieter Verschueren (Muziekcentrum Trix), Jan Verstraete (Jongerencentrum KAVKA), Wim Vervoort (Jeugdcentrum Bouckenborgh), Nele Vervoort (Rubenshuis), Guy Voets (Sering vzw), Rebekka Wauters (MuHKA Media), Tammy Wille (Etnografisch Museum), Els Wyninckx (BIB-Permeke), Jeugdcentrum De Branderij/ JES, Moussem, Volksmuziekschool Ward De Beer. Bijlagen
Deelnemers fora en sectorale werkgroepen
245
5. Link naar de stads- en districtsbestuursakkoorden op de stedelijke website http://www.antwerpen.be/eCache/BTH/19/845.cmVjPTE1OTA5.html http://www.antwerpen.be/eCache/ANT/16/506.cmVjPTE5MTkx.html http://www.antwerpen.be/eCache/BER/17/368.cmVjPTMzNjM.html http://www.antwerpen.be/eCache/BZL/17/175.cmVjPTE4ODY5.html http://www.antwerpen.be/eCache/BOR/17/562.cmVjPTI3MzY1.html http://www.antwerpen.be/eCache/DEU/17/756.cmVjPTI3NDAz.html http://www.antwerpen.be/eCache/EKE/17/950.cmVjPTI3MjA2.html http://www.antwerpen.be/eCache/MER/18/340.html http://www.antwerpen.be/docs/Stad/Districten/Wilrijk/BESTUURSAKKOORD%202007%20-%202012.pdf
6. Beknopte literatuurlijst en geraadpleegde websites • Actieplan interculturaliseren. Vlaams actieplan van en voor Cultuur, Jeugdwerk en Sport, Brussel, z.d. • Anne-Marie Autissier, Frans De Ruiter e.a., Still so much to be done. Challenges for culture in Europe, Gent (European Festivals Association), 2006. • Linda Boudry, Peter Cabus e.a. (red.), De eeuw van de stad. Over stadsrepublieken en rastersteden. Voorstudies en witboek, Brussel (Project stedenbeleid, Administratie Binnenlandse aangelegenheden, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2003. • Sophie Burm (red.), Smakers. Jongeren en cultuur 2006, Brussel (CJP en Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen), 2007. • Bart Caron, Filip De Rynck e.a., Goesting in Democratie. Over de interactie tussen de kiezer en lokaal beleid, cultuur en middenveld, Brussel (Kunst en Democratie), 2006. • Eric Corijn, Stephanie Lemmens e.a., Het Sociale van Cultuur. Lokaal cultuurbeleid en gemeenschapsvorming: een werkboek, Brussel (Cultuur Lokaal), 2007. • Cultureel jaarboek 2005, Antwerpen (Stad Antwerpen), 2006. • Cultuurbeleidsplan 2003-2007, Antwerpen (Stad Antwerpen), 2002. • De creatie van een toekomst? Het beeldende kunstenveld aan het woord, Gent (Initiatief Beeldende Kunsten vzw), 2007. • Filip De Rynck, Kantelen van Bestuur van buiten naar binnen, (trefdag 2006 VVSG), 16 februari 2006. • Patrick De Rynck (red.), In de schaduw van het heden. Het geheugen van de erfgoedsector, Berchem (Culturele Biografie Vlaanderen), 2005. • Angelo De Simone en Krist Biebauw, Als het leven jou citroenen geeft, moet je limonade maken. Ingrediënten voor een diversiteitsbeleid in gemeentelijke cultuurhuizen, Brussel (Cultuur Lokaal), 2006. • Franky Devos, Evert Asselman e.a., XS. Over kinderen, cultuur & communicatie, Brussel (CultuurNet Vlaanderen), 2007. • Franky Devos, Diana Herz e.a., Kies*. Bijna 150 aanbevelingen voor een MAS in jonge handen, Antwerpen (MAS - Museum aan de Stroom), 2007. • Janice Elliott, Sara Heesterbeek e.a., Participatieve Methoden. Een gids voor gebruikers, Brussel (Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek) 2006. • Willem Elsschot, Verzameld Werk, Amsterdam (Querido), 1992. • Pascal Gielen en Rudi Laermans, Cultureel goed. Over het (nieuwe) erfgoedregiem, Leuven (LannooCampus), 2005. • Pascal Gielen en Rudi Laermans, Een omgeving voor actuele kunst. Een toekomstperspectief voor het beeldende-kunstenlandschap, Tielt (Lannoo), 2004. • Marijke Hoflack (red.), Uit de oude doos. Culturele archiefwerking in Vlaanderen, Berchem (Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen), 2006. • Dorota Ilczuk en Yudhishtir Raj Isar (red.), Metropolises of Europe. Diversity in urban cultural life, Warschau (Pro Cultura), 2006. • Erwin Jans, Interculturele intoxicaties. Over kunst, cultuur en verschil, Berchem (EPO), 2006.
246
• Jngr zkt. Memorandum 2006-2012, Antwerpen (Stedelijke jeugdraad Antwerpen), z.d. • Patrick Jordens en Daan Simons, Focus op kunsteducatie in “A”. Inventarisatie van en gesprekken met kunsteducatieve actoren in Antwerpen, Antwerpen (De Veerman vzw), 2007. • Rudi Laermans, John Lievens e.a., Cultuurkijker. Aanzetten voor cultuuronderzoek in Vlaanderen, Antwerpen (De Boeck), 2003. • John Lievens, Hans Waege en Han De Meulemeester, Cultuurkijker. Cultuurparticipatie gewikt en gewogen. Basisgegevens van de survey ‘Cultuurparticipatie in Vlaanderen 2003-2004, Antwerpen (De Boeck), 2006. • John Lievens en Hans Waege (red.), Cultuurkijker. Cultuurparticipatie in Breedbeeld. Eerste analyses van de survey ‘Cultuurparticipatie in Vlaanderen 2003-2004’, Antwerpen (De Boeck), 2005. • Johan Pas, Tussen Middelheimmuseum, MuHKA en MAS, Antwerpen (opdracht stad Antwerpen), februari 2006. • Henk Roose en Hans Waege, Publiek belicht. Handboek publieksonderzoek voor culturele instellingen, Antwerpen (De Boeck), 2004. • Pieter Rotthier en Sara Vertommen, Omgevingsanalyse lokaal sociaal beleid 2008-2013, Antwerpen (Stad Antwerpen), 2007. • Walter Roovers en Rafaël Myncke, Strategisch plan toerisme Antwerpen 2006-2015, Antwerpen (Stad Antwerpen), 2006. • Samenleven in een stad van iedereen, Atlasnota 2006-2008, Antwerpen (Stad Antwerpen), z.d. • Anne Snick, Cultuur als werk. Een deconstructie van de notie ‘cultuurparticipatie’ vanuit het perspectief van laaggeschoolde vrouwen, Antwerpen (Flora), z.d. • Wanda Springeling, Cultuurcentra vergeleken. Een vergelijkend onderzoek naar de cultuurcentra in Antwerpen en de lokale cultuurcentra in Rotterdam, Tilburg (Universiteit van Tilburg), 2005. • Myriam Stoffen, The Zinneke Parade – An Artistic Citizens’ Parade?, in The Contested Metropolis, Birkhäuser (Raffaele Paloscia), 2004. • Synthesenota Traject gemeenschapsvorming Antwerpse Cultuurcentra, Antwerpen (Stad Antwerpen), 2007. • Trendnota Aanbod, Spreiding, Participatie, Brussel (Cultuur Lokaal), oktober 2006. • Trendnota Cultureel Erfgoed, Brussel (Cultuur Lokaal), oktober 2006. • Trendnota E-cultuur, Brussel (Cultuur Lokaal), oktober 2006. • Trendnota Gemeenschapsvorming, Brussel (Cultuur Lokaal), oktober 2006. • Trendnota Het Lokale Bestuur als context voor cultuurbeleid, Brussel (Cultuur Lokaal), oktober 2006. . • Trendnota Interculturaliseren, Brussel (Cultuur Lokaal), oktober 2006. • Trendnota Levenslang & Levensbreed leren en Culturele competentie, Brussel (Cultuur Lokaal), oktober 2006. • An Van Dienderen, Joris Janssens en Katrien Smits, Tracks. Artistieke praktijk in een diverse samenleving, Antwerpen (EPO), 2007. • Hildegarde Van Genechten, Tom Bridts e.a., Erfgoed publiek, publiek erfgoed. Erfgoed en publieksontsluiting, Brussel (Politeia), 2006.
Geraadpleegde websites: • • • • • • • • • • • •
http://aps.vlaanderen.be/ http://lokalestatistieken.vlaanderen.be/crn/cgi-bin/cognos.cgi?b_action=xts.run&m=portal/cc.xts&m_tab=w http://www.actiris.be/default.htm http://www.antwerpen.be/ http://www.cjsm.vlaanderen.be http://www.cultuurlokaal.be/front/webpagina.jsp?id=664 http://www.cultuurnet.be/front/home.action http://www.deveerman.be/ http://www.dspa.be/new/ http://www.statbel.fgov.be/ http://www.thuisindestad.be/flash.html http://www.vvsg.be/index.shtml
Bijlagen
Beknopte literatuurlijst en geraadpleegde websites
247
7. Verwijzing naar gelinkte college- en raadsbesluiten
248
District Antwerpen: DC van 30 maart ’07 (nr. 978); DR van 24 april ’07 (nr.613) District Berchem: DC van 5 september ’07 (nr. 2825); DR van 20 september ’07 (nr.1305) District Berendrecht-Zandvliet-Lillo: DC van 17 september ’07 (nr. 2999); DR van 3 december ‘07 (nr. 1870) District Borgerhout: DC en DR geagendeerd in januari 2008 District Deurne: DC van 20 augustus ’07 (nr.2447); DR van 20 september ’07 (nr.1410) District Ekeren: DC van 5 juni ’07 (nr.1789); DR van 18 juni ’07 (nr.975) District Hoboken: DC van 21 augustus ’07 (nr. 2431); DR van 22 oktober ’07 (nr.1615) District Merksem: DC van 6 juni ’07 (nr.1732); DR van 21 juni ’07 (nr.1117) District Wilrijk: DC van 18 juni ’07 (nr. 1950); DR van 28 juni ’07 (nr.1172)
Colofon Redactie cultuur, sport en recreatie Eindredactie Karel Hermans, cultuurbeleidscoördinator Vormgeving Communication Matters Wettelijk depotnummer D/2008/0306/9 Verantwoordelijke uitgever Bruno Verbergt, bedrijfsdirecteur cultuur, sport en recreatie Vragen of meer info? Mail ons op:
[email protected] U kan het cultuurbeleidsplan ook digitaal raadplegen of downloaden op www.antwerpen.be
Colofon
249
Het participatieproces 1.1
251
252