Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
Dankwoord Evenals de 213 personen die tussen juli en september 2011 de enquête hebben beantwoord, willen we volgende personen, die onze vragen hebben willen beantwoorden tijdens persoonlijke gesprekken, hartelijk bedanken:
n Aurélio
n Natacha
MALOU, galerijhoudster, Art Temptation
n Julian
n Frédéric
MESEEUW, institutioneel adviseur, BOZAR
ALVAREZ, consultant, Serious Game
n Thibault
ANDERLIN, marketing directeur, Vorst Nationaal
n Delphine
BEKAERT, galerijhoudster, Hoet-Bekaert
n Bernard
BOON-FALLEUR, voorzitter Brussels Kunstenoverleg
MATTERN, zanger bij de groep Lucy Lucy !
n Olivier
MAETERLINCK, directeur, Belgian Entertainment Association (BEA)
n An
MOONS, onderzoeker CultuurLab, IBBT/SMIT
n Jean-François
Philippe PETERS/Mr Patrice VANDERBEEKEN, advocaten gespecialiseerd in intellectueel eigendom, NautaDutilh
n Sylvie
n Marie
n Julie
n Marie-Chantal
BOUFFA, CEO Talking French & Flemish, Inc., New York BRUNEL en Jean-Louis DE RIDDER, voorzitter van de Unie van Designers in België (UDB)
n Suzana
CAMPO-GRANDE, innovatieconsulente, Fedustria
n Virginie n Luc
CIVRAIS, directrice, fond ST’ART Invest
COLLIN (BATEM), striptekenaar van Marsupilami
n Julie
CONSTANT, Fair Manager, Affordable Art Fair
n Pierre
COLLIN, beheerder-zaakvoerder, cluster TWIST
n Paul
CORTHOUTS, directeur, Overleg Kunstenorganisaties
n Georges
DANTINE, binnenhuisarchitect & oprichter van RAVIK Design
POK, coördinatrice Design September en hoofdredactrice bij La Libre essentielle Focus RENDERS, directrice, Art Brussels
n David
ROULIN, vennoot, architect, Art & Build
n Isabelle
SCHMITT, directrice institutionele relaties; Dirk VAN SOOM, directeur operationele individuele inningen en repartities; Saldavor FERREIRA, accountmanager beeldende kunst en letterkunde, SABAM
n Benoit n Dirk
n Enya
n Marie-Laure
n Paul
n Philippe n Luc n Rik
DELABY, striptekenaar van Murena
DESHAYES, ontwerper van luxelingerie de NOLF, CEO Media Roularta Groep
n Dominique n Piet
DE VILLEGAS, directeur Hortahuis
DE KONINCK, artistiek directeur, Studio 100
n Arnaud
de PARTZ, oprichter, Banque dessinée
n Déborah
DRION en Cédric LEGEIN, CEO, Cook &
STEISEL, CEO, Emakina
VANDENHENDE, modeontwerpster
VANDERMEERSCH, directeur, confectieatelier Celesta VAN HAVER (Stromae), songwriter
n Jan
VAN LOOY, senior researcher, IBBT
n Jan
VAN MOL, oprichter, Addict Lab
n Geert
VAN DER HASSELT en Katya VAN DER HASSELT, manager en zangeres
n Hannes
DUPONT en Flore VAN RYN, zaakvoersters, Face to Face design
VAN SEVEREN, hedendaags kunstenaar
n Carmelo
VIRONE, directeur, studiebureau SmartBe
n Carlo
VUIJLSTEKE, projectmanager gericht op creatieve industrieën, Flanders DC
n Olivier
Book
SIMON, oprichter, Vivanova
SNAUWAERT, directeur, kunstencentrum WIELS
n Denis
n Rony
DELABY, coördinatrice, iMAL (center for digital cultures & technologies)
REGOUT, oprichtster, Rue Blanche
n Karen
n François
DELPIERRE, artistiek directeur, en Marc MEURISSE, CEO, Belle Productions
NIVART, oprichter van intoPIX
n Mr
WILLOCX, afgevaardigd bestuurder, BECI
n Delphine n Gregory n Laurent
GOEMAERE, oprichter, AKA music GRUMIAUX, directeur, Fishing Cactus
n Françoise
GUERIN en Monika RAHMAN, oprichtsters, Cookie Therapy
n Mr
Michel GYORY, advocaat, professor HEC Liège, lid van het “collège d’autorisation et de controle” in de CSA
n Daniel
HANSSENS, acteur, directeur van Comédie de Brussel JANSSEN, galerijhoudster, Galerie Rodolphe Janssen
We danken ook de ondersteunende structuren van de creatieve en culturele industrieën voor hun hulp bij de online verspreiding van deze enquête: n TWIST,
Modo Brussels, WCC-BF, ASBL kunstenaars contemporains, netwerk Artistes Belges, Point Contact Culture, WBI (muziek, beeld, architectuur, toneel/dans, mode/design), AEB, l’UDB, Mowda, De Invasie, Pepibru, Mowda, CEBEDEM, BUP, ACC, IAB, FEBELMA, AZIMUT, Cinergie.be, FAB, Creative Club, SmartBe, Codefrisko, Artistproject, Rydesigners, SABAM...
n Rodolphe
n Alexandra
LAMBERT, directrice van het Brusselse Centrum voor Mode en Design
n Lenny
LELEU, modeontwerpster
n Nicholas n Eric
LEWIS, hoofduitgever, The WORD
LOWIE, directeur, Green l.f.ant Music Company
En tenslotte ook: n Alain
HEUREUX, Managing Director, The Egg
De auteurs van de studie KURT SALMON: n Anne
MAGNUS, Alexandre MOENS en Adeline d’URSEL
Voorwoord Sinds 10 jaar staat cultuur - een oude economie voor een nieuw paradigma dat haar verplicht om zichzelf snel te heruitvinden. Cultuur is intussen geglobaliseerd en de markteconomie drukt steeds vaker haar stempel op cultuur. Het cultuurgoed blijft iets aparts maar verandert van aard: een kunstwerk heeft iets commercieels dat een op de privésector geïnspireerde logica volgt (ROI, investering, marketingpositionering…). De aard van cultuurgoederen en – diensten is dubbel: cultureel en economisch. Hedendaagse kunst bijvoorbeeld is er constant naar op zoek verrassend uit de hoek te komen in een wereld zonder grenzen en is tegelijk voorwerp van financiële speculatie in een woelige economische omgeving.
Magnetische salontafel “Belgique”, Raphaël Charles, Privecollectie Prins Filip van België.
wat talent vergt, met daarnaast een dosis geluk. Maar dat volstaat echter niet. Ontplooiing van een creatief ecosysteem kan enkel wanneer bepaalde randvoorwaarden aanwezig zijn. Concreet betekent dit dat het overheidsbeleid in de cultuursector (onderwijscultuur, economie, toerisme, internationale handel) moet worden gecoördineerd en op deze ondernemers worden afgestemd.
Vervolgens de digitale revolutie: met wereldwijd 1,6 miljard internetabonnees, één miljard GSM’s en steeds meer smartphones heeft ze een steeds grotere impact op de manier waarop we cultuur produceren en consumeren. Het internet is niet enkel een instrument om online de oneindig keuze aan cultuurgoederen (muziek, boeken…) aan te kopenmaar is ook een middel om contacten te leggen en ontwerpers te financieren.
Hoog tijd om tot actie over te gaan! 75% van de Belgische creatieve ondernemers die we hebben bevraagd vindt dat de culturele en creatieve industrie een sector met toekomst is, maar amper 51% van hen denkt dat België een geschikt land is om in cultuur te ondernemen.
Tenslotte hebben de Arabische revoluties, de financiële, sociale en institutionele crisissen een inpact op cultuur. Nog nooit heeft cultuur in Europa zoveel onder druk gestaan vanwege vanwege strenge budgettaire besparingsmaatregelen. Nog nooit heeft cultuur in die mate de hoop van een nieuwe Europese Renaissance in zich gedragen. De culturele en creatieve industrieën bieden een antwoord op de crisis omdat ze creativiteit, knowhow en innovatie in de hele economie stimuleren, jobs creëren, stadsrenovatie en “placemaking” voeden en sociale banden versterken.
In 2009 en 2010 heeft Kurt Salmon voor het Forum d’Avignon het verband onderzocht tussen cultuur en de aantrekkelijkheid van de territoria in 50 steden op de 5 continenten. In 2011 hebben we de besluitvormingsmodellen onderzocht bij investeringen in een cultuurproject gebaseerd op gesprekken met een zestigtal publieke en private beleidsverantwoordelijken, projectdragers, kunstenaars, ontwerpers en experts die rond een “culturele” investering (infrastructuur, evenementen, industrieën…) hebben gewerkt en die op een bepaald moment te maken hadden met besluitvorming in België en elders in de wereld.
Hoe kunnen wij te midden van die complexe en fluctuerende context de culturele en creatieve industrieën (CCI’s) in België helpen,cultuur toegankelijk maken voor zoveel mogelijk mensen met respect voor de culturele diversiteit? Welke verantwoordelijkheden dragen de overheidssector, de beroepsverenigingen, de private sector en het publiek in de ondersteuning van de purple economy?
Complementair met het voorgaande belicht deze studie ook de dagelijkse uitdagingen en behoeften van verschillende Belgische ondernemers uit de culturele en creatieve industrieën, rond vier aspecten: het aanleren van ondernemersvaardigheden, de financieringsmogelijkheden, innovatie met de bescherming daarvan en de internationalisatie.
Misschien eerst en vooral door te erkennen dat creatieve beroepen wel degelijk een ondernemerschapsdimensie vereisen. Cultureel ondernemen is een geweldig avontuur dat eerst en vooral heel
Veel leesgenot, Kurt Salmon
Copyright: © Fotolia.
3
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
Overzicht De purple economy: naar een erkenning van de culturele en creatieve industrieën Cultuur staat te midden van duurzame ontwikkeling en is de bron van sociale en territoriale cohesie. Meer nog, zij bevordert deeconomische ontwikkeling, innovatie en de tewerkstelling. Culturele en creatieve industrieën zijn een voedingsbodem voor traditionele en spitstechnologie-industrieën en genereren inhoud, producten en diensten die veel kennis vergen.
7 8 9 9
6
Wat zijn culturele en creatieve industrieën? Cultuur als wapen tegen de crisis? Doelstellingen van de studie Methodologie en uitgangspunten van de studie
Belgische culturele en creatieve industrieën: ondernemers getuigen Wat zijn de sterktes en zwaktes van de Belgische creatieve en culturele industrieën? De toekomst mag er dan al rooskleurig uitzien, ondernemers uit alle sectoren staan voor talrijke en gedeelde uitdagingen.
12 Algemene vaststellingen 14 Made in Belgium: België een kweekvijver van talent en creativiteit
12
16 Opleiding cultureel ondernemerschap 19 Financiering 22 Innovatie 27 Creatieve en culturele industrieën op internationaal vlak
4
30
Nieuwe wereld, nieuwe ideeën Denkpistes van Kurt Salmon als opener van het debat.
30 De culturele economie beter leren kennen en de ondersteunende acties ervan permanent toetsen
32 De dynamische krachten uit de creatieve en culturele industrieën bundelen
33
Bijlagen Drie invalshoeken op de Belgische creatieve en culturele industrieën:
34 De kunstmarkt: een markt die de crisis doorstaat
36 De gamingindustrie in België: een veelbelovende creatieve sector met opportuniteiten die toe zijn aan objectivering
38 De mode-industrie in België: een kwetsbare troef
5
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
De purple economy: naar een erkenning van de culturele en creatieve industrieën Cultuur is geen alleenstaande bubbel. Tot 10 jaar geleden werd de artistieke en culturele sector beschouwd als een deel van het sociale beleid, niet substantieel in termen van economie en arbeidsmarkt. Cultuur was een uitzondering en onverenigbaar met de traditionele economische criteria. Intussen heeft men het over de economisering van cultuur en de esthetisering van de goederen uit de traditionele economie. Deze verschuiving, die in de hand wordt gewerkt door de snelle ontwikkeling van de digitalisering en de sterk gestegen vraag van gezinnen en samenlevingen naar cultuurproducten en -diensten, heeft de culturele en creatieve industrieën (CCI’s) doen ontluiken.
The concept of creative ondernemership goes far beyond a CEO running to the opera, visiting a coincidental art exhibition, or painting a sunset over the weekend. Not that that won’t help, since running a business requires eye openers all the time. Creativity is not about art. It’s about humankind finding solutions that weren’t there at first sight. Hence, creativity can be found in all human activities. We just have to identify what created the mental spark that made it the right idea for that specific target. In times of economical turmoil, standing still is just not an option. It’s in those circumstances the industry needs to think out of the box, and look for unexpected answers. That is why a direct link between cultuur and commerce is so much needed. Since we should learn from each other, creative thinking can lead to art. But it can also lead to innovatie. One can’t change the world while being an artist sitting on a cloud. Together with ondernemers, new ideas can turn into vision, and once implemented, to sustainable change. That is how we move forward. Jan Van Mol, CEO Addict Lab
6
l Wat zijn culturele en creatieve industrieën? Cultuur is een levende materie die zichzelf constant heruitvindt. Zonder afbreuk te willen doen aan de klassieke disciplines (schilderkunst, muziek, literatuur, toneel…) zijn alle experts het erover eens dat nieuwe disciplines steeds vaker tot de CCI’s worden gerekend. Een definitie van CCI’s is te lezen in een studie die in 2006 is uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie: n Culturele industrieën: voor die industrieën is
cultuur het eindproduct dat ter plaatse kan worden geconsumeerd (bijv.: een concert, een kunsttentoonstelling) of dat bestemd is voor reproductie/massaconsumptie (bijv.: een boek, een film). De “culturele” segmenten die in onze studie aan bod komen zijn: de geschreven pers (boek & pers), podiumkunsten, visuele kunsten & kunsthandwerk, de audiovisuele sector, muziek en het erfgoed. n C reatieve industrieën: voor die industrieën
voedt cultuur (tradities, symbolen, teksten, enz. van een socio-economische groep) vhet productieproces van een “creatief” product. In onze studie hebben we het vooral over design, architectuur, mode, publiciteit, nieuwe media en videogames.
Deze inzegening is er gekomen in 2009 toen UNESCO deze activiteit heeft opgenomen in haar Culturele Statistieken. n Een technologische revolutie: nieuwe tech-
nologische mogelijkheden (3D animatie, enhanced reality, motion capture, slow motion, NFC…) geven de kans aan creatievelingen om te experimenteren, om tegemoet te komen aan de vraag naar steeds interactievere en meer gepersonaliseerde inhoud, of met nieuwe gebruiksmodaliteiten zoals mobiliteit te maken hebben (vb. smartphones).
De producten uit de zogenaamde purple economy onderscheiden zich door hun symbolische, esthetische en communautaire waarde. Smartphones of tablet-pc’s zijn de perfecte incarnatie van de kruisbestuiving tussen geavanceerde technologie, waarvan de productiekost relatief gering is, en een strak design. Dit design zorgt voor de toegevoegde waarde en de klantenervaring en staat net zoals een mode - accessoire voor een bepaalde levensstijl.
n Een financiële revolutie: de traditionele eco-
n Een artistieke revolutie: dankzij het digitale
nomische modellen van de CCI’s komen op de helling te staan door de opkomst van het legaal en illegaal downloaden dat mogelijks zal zorgen voor het verdwijnen van fysieke dragers en dus moeten ze zich gaan heruitvinden om nieuwe financieringsbronnen aan te boren.
tijdsperk zijn er nieuwe ontwerpdomeinen gekomen (videogames, 3D cinema, digitale kunsten, web design…). Als gevolgd zijn er nieuwe jobs ontwikkeld die zowel artistieke als IT-vaardigheden vergen. Sinds halfweg de jaren 2000 behoort de videogame-industrie niet langer tot de ontspanningsindustrie maar is de sector verheven tot de culturele industrie.
Wereldwijd zit het aantal nationale en regionale beleidsinitiatieven ter bevordering van de creatieve economie sinds de laatste vijftien jaar sterk in de lift. Echter blijft hetbeoordelen van de kwalitatieve en kwantitatieve impact (in termen van jobs, nieuwe bedrijven en bijdrage aan het BNP) een heikel punt. De statistische afbakening van enerzijds de economische activiteiten
De opkomst van het digitale tijdperk heeft de grenzen van cultuur verlegd en daarmee de weg opengelegd voor drie revoluties:
7
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
en anderzijds de culturele tewerkstelling is sterk afhankelijk van de definities die landen, metropolen of supranationale instellingen hanteren. De reden daarvoor is het ontbreken van een internationaal vergelijkingsschema.
Ondanks die methodologische bezwaren, worden de CCI’s met steeds meer belangstelling opgevolgd in Groot-Brittannië, Duitsland, de regio Ile-de-France, Vlaanderen, China, Denemarken, Australië, enz.
lC ultuur als wapen tegen de crisis? De economische voetafdruk van cultuur vergroot in Europa
ontwikkelen op basis van kennis en innovatie. De CCI’s worden herkend als een sector die daaraan beantwoordt omdat ze in al hun vormen een grote bron van creativiteit en innovatie zijn. De CCI’s zijn een voedingsbodem voor traditionele en spitstechnologie-industrieën en genereren inhoud, producten en diensten die veel kennis vergen. CCI’s bieden perspectieven op nieuwe goederen en diensten of maken gevestigde producten mooier, intelligenter, soms ookduurder.
Cultuur staat centraal in de duurzame ontwikkeling en is een bron van schoonheid en dialoog. De creatieve economie ontwikkelt en verrijkt, op een niet te onderschatten manier, sociale banden, de identiteit en de aantrekkelijkheid van de grondgebieden die haar verwelkomen. Cultuur is milieuvriendelijk omdat ze weinig grondstoffen nodig heeft en ze bevordert bovendien de economische ontwikkeling, innovatie en tewerkstelling, van kunsthandwerk tot digitale cultuur.
Acht takken van de culturele sector en afbeelding van de linken met andere economische sectoren
Het rapport over de creatieve industrieën uit 2010, gepubliceerd door de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling, schat de jaarlijkse globale groei in deze sector tussen 2002 en 2008 op 14%. In 2008 stelde de sector 3,8% van de totale actieve bevolking in de EU tewerk, goed voor zo’n 8,5 miljoen personen, of meer dan de totale actieve bevolking van Griekenland en Ierland samen! Ook de toegevoegde waarde van de sector breidt alsmaar uit en bedraagt intussen 4,5% van het BBP van de EU. Dit is meer dan de industrie van scheikundige producten, rubber en plastiek (2,3%). Tussen 2002 en 2008 was Europa de belangrijkste uitvoerder van culturele en creatieve producten.België staat intussen in de top 10 van de meest exporterende van de ontwikkelde landen. In Vlaanderen werken zo’n 70 000 personen in de CCI’s, of bijna 3% van het BBP.
Stadsplanning Bouwkunde Architectuur
Automobiel
Architectuur, landschap …
Design en creatieve
Verpakking diensten
Fashion design, grafiek…
Audiovisueel en media
IT
Bioscoop, film, radio, televisie, CD, videospellen Boeken, … bibliotheek, archief…
Uitgeverij en boeken
Opleiding
Cultuur vervult ook een niet te onderschatten hefboomfunctie. Dit blijkt bijvoorbeeld duidelijk uit een econometrische analyse uitgevoerd door het bureau Tera Consultants in 2011 in het kader van het Forum d’Avignon. Als basis hiervoor gebruikten zij de databank die Kurt Salmon in 2009 en 2010 had aangelegd voor een internationaal panel van 47 steden uit 21 landen. Deze analyse toont aan dat een stijging van de cultuuruitgaven per stadsbewoner met 10%, of 18,6 e, een verhoging van het BBP per inwoner van 1,7% betekent, zijnde 625,4 e.
Bouwkunde Hotel Restauratie Erfgoed Archeologie, musea, monumenten, restauratie …
Cruise
Podiumkunsten Concert, circus, festival, dans…
Transport
Beeldende kunsten Beeldhouwkunst, Publiciteit fotografie, Sieraden, schilderzilverwerk, kunst… haute couture, lederwaren, Communihoutwerk…
catie
Ambachten
kleding Meubels
Om dit potentieel te maximaliseren heeft de Europese Commissie in 2010 het Groenboek “Het potentieel van culturele en creatieve industrieën vrijmaken” gepubliceerd waarin ze wijst op het belang om op alle bevoegdheidsniveaus de ondersteuning van de culturele economie te versterken door de banden aan te halen tussen cultuur, economie, de academische wereld, onderzoek, toerisme, citymarketing en overheidssectoren.
Institutioneel moet het culturele en economische beleid samenwerken om meer te innoveren
De realiteit van de Europese begroting 20072013 is evenwel dat slechts 0,04% van die begroting naar cultuur gaat. Daarbij komt nog 1,6% van de structuurfondsen voor culturele projecten. In de audiovisuele sector is 750 miljoen bestemd voor het MEDIA-programma en 15 miljoen voor het Mundus-programma.
Cultuur bedenkt het ondenkbare, de wereld van morgen. De EU 2020-strategie is een langetermijnstrategie voor het huidige decennium die streeft naar een intelligente, duurzame en inclusieve groei in de EU en die een economie wil
8
Eén van de belangrijke doelstellingen van het komende kaderprogramma “Creatief Europa” (2014-2020) van de Europese Commissie is het overtuigen van de Lidstaten om 37% meer te besteden aan cultuur en de audiovisuele sector, dan dit in de periode 2007-2013 het geval was (goed voor 1,6 miljard euro van de begroting van de Commissie) en de concurrentiekracht van de culturele en creatieve sectoren te versterken. Op die manier moeten de ondernemingen in deze sectoren beter gewapend zijn tegen de internationale concurrentie en zich beter kunnen profileren op wereldvlak. Europa mag dan op vlak van CCI’s al een sterk concurrentievoordeel hebben
op landen als Brazilië, Rusland, India of China, die landen willen echter ook een deel van de koek en zijn zich in snel tempo aan het professionaliseren en diversifiëren (film, mode, animatie, gaming…). Binnen deze veelbelovende maar onzekere context dienen er zich nieuwe investeerders aan, ontwikkelen zich ongeziene publiek-private samenwerkingen, krijgt het nationale cultuurbeleid in vele landen, ondanks de begrotingen onder druk, een nieuwe invulling… Werken en investeren in de culturele en creatieve sector wordt in Europa steeds vaker op professionele leest geschoeid. Hoe zit dat in België?
l Doestellingen van de studie Deze studie wil een beter inzicht geven in de werking en de noden van bedrijven uit de culturele en creatieve sector in België. Het is niet de bedoeling om een volledig overzicht te geven van alle richtingenof een statistische analyse van de Belgische CCI’s te tonen.
hen te wachten: de nodige kennis om een bedrijf op te richten, financieringsmogelijkheden, innovatie en de bescherming ervan, en de internationalisatie van de activiteiten; n Belgische uitdagingen illustreren aan de hand
van internationale tegenhangers en denkpistes formuleren ter versterking van alle creatieve en culturele industrieën in hun totaliteit;
Concreet streeft de studie het volgende na: n Een nieuwe kijk geven op gemeenschappe-
n Grondige studie van de dynamiek achter de
lijke transversale uitdagingen op het terrein waar alle creatieve en culturele ondernemers in België voor staan. Vier uitdagingen staan
drie segmenten van de Belgische culturele economie: de kunstmarkt, videogames (serious game) en de mode.
l Methodologie en uitgangspunten van de studie De studie is gebaseerd op een methodologische aanpak in twee luiken: n E en kwantitatieve analyse via een online
enquête die tussen juli en half oktober 2011 is gehouden. In totaal hebben 213 ondernemers (129 mannen en 84 vrouwen) uit de 12 segmenten van de culturele en creatieve industrieën in België erop geantwoord. 2/3de van deze bedrijven zijn na 2000 opgericht; n E en kwalitatieve analyse bij een zestigtal
ondernemers uit de CCI’s in de 3 gewesten (kunstenaars, werknemers uit bedrijven gespecialiseerd in de bescherming van auteursrechten, directeurs van musea, private investeerders, zelfstandigen, ondernemers uit de CCI’s…) en een overzicht van de internationale bibliografie over de culturele economie. De lijst met gesprekken vindt u op de pagina met het dankwoord, een bibliografie van de gebruikte bronnen zit achteraan de studie.
definitie, noch over een duidelijke statistische nomenclatuur van alle culturele en creatieve industrieën. Officiële cijfers over het gewicht van de creatieve economie in termen van bedrijven, jobs, aandeel in het BBP zijn er niet. Het huidige statistische systeem houdt niet objectief rekening met een relevante perimeter van de CCI’s, dat het systeem van
De uitgangspunten van de Kurt Salmon studie zijn als volgt: n U it intellectuele eerlijkheid werd de statis-
tische analyse uit de studie geweerd. België beschikt nog altijd niet over een nationale
9
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
aanpak • Methodologische Belgische ondernemers •Z elfstandigen/kunstenaars •M icro-ondernemingen •K MO’s •G rote ondernemingen
Cultureel en creatief domein • • • • • •
Design Architectuur Podiumkunsten Publiciteit & Communicatie Erfgoed Visuele kunst en kunsthandwerk
Gezamenlijke uitdagingen •O ndernemerschap •F inanciering • Innovatie • Internationaal
• • • • • •
ieuwe media N Geschreven pers Mode Audiovisuele sector Gaming Muziek
Bottom-up aanpak • • • •
Tweetalige online enquête naar ondernemers toe Interviews met ondernemers en experts Documentaire studie & benchmarking Focus op hedendaagse kunst, mode en gaming
n Belgische schaal: Kurt Salmon heeft een onaf-
onregelmatigheden en poly-werkgelegenheid moet bevatten, en ongerijmdheden van het recht moet corrigeren. De NACE-BEL nomenclatuur van de RSZ is niet echt aangepast aan de “realiteiten op het terrein” van de verschillende CCI segmenten.
hankelijke studie gemaakt en ervoor gekozen de drie Belgische gewesten erbij te betrekken, ongeacht hun politieke context en de concurrentie/wedijver tussen gemeenschappen. Enkel waar dit nodig was voor de verklarende variabelen werd rekening gehouden met het gewestelijk of gemeenschapsbeleid ter ondersteuning van de CCI’s.
Als er dan al statistische gegevens over een sector beschikbaar zijn, dateren ze vaak van 2007/8 (vóór de crisis) met soms een tijdsverschil per NACE-BEL code. Stel dat er in de mode bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met alle NACE-BEL codes die betrekking hebben op ontwerp, productie en distributie van modeproducten in de ruime betekenis, dan blijkt dat de perimeter van de mode bepaald door de NACE-BEL codes niet-creatieve of - culturele “segmenten” bevatten zoals het “Bewerken en spinnen van textielvezels” of takken die nog weinig te maken hebben met ontwerp (H&M, Inno…). De RSZ heeft het bij 46 170 voltijdse jobs in de Belgische mode in 2010, terwijl de Belgische beroepsvereniging Crea Moda het over slechts 15 000 heeft.
n De uitgekozen perimeter van culturele en cre-
atieve industrieën (CCI’s) ligt in dezelfde lijn van de meest recente internationale studies (Unesco, Europese Commissie, Groot-Brittannië, Duitsland, Flanders DC…), daarom zullen we het hier ook hebben over de “culturele en creatieve industrieën”. CCI’s bestaan uit volgende segmenten: design, architectuur, podiumkunsten, publiciteit, muziek, erfgoed, visuele kunsten en kunsthandwerk, nieuwe media, geschreven pers (boek en pers), mode, audiovisuele sector en videogames. Die activiteiten zijn gebaseerd op culturele waarden en/of artistieke en creatieve uitingen, en komen potentieel in aanmerking voor intellectueel eigendom.
De situatie in België illustreert dus perfect hoe moeilijk het is het socio-economische gewicht van cultuur te objectiveren. Het is lang een taboe geweest om culturele en creatieve activiteiten te beschouwen als een volwaardige economische sector (“l’art pour l’art”). Cultuur en economie werken nog hoofdzakelijk gescheiden. Van intergewestelijke coördinatie van prioriteiten en ondersteunende beleidsinitiatieven ter bevordering van de CCI’s is al helemaal geen sprake. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alleen al zijn er 42 beleidsverantwoordelijken voor cultuurgeboden begrotingslijnen. Voor cultuur zijn zowel gemeenschappen, gewesten als gemeenten bevoegd en dan hebben we het nog niet over de Minister van Economische Zaken. Al die instanties werken zonder coördinatiecel tussen de Vlaamse en Franse Gemeenschap.
De activiteiten van de bedrijven uit de CCI’s die in de studie aan bod komen hebben een handelswaarde en zijn opgenomen in de waardeketen van de culturele cyclus: ontwerp, productie, verspreiding of behoud van goederen en diensten die culturele, artistieke of creatieve uitingen in zich dragen. Momenteel maakt de gastronomie daar nog geen deel van uit, ook al is er een wereldwijd erkende creatieve dimensie aanwezig, waar België terecht trots mag op zijn (“haute couture” chocolade van Pierre Marcolini, de koekjes van Stephen Destrée, of de kunst om feesten te organiseren bij traiteur Loriers…). n O ntmoetingen op het terrein met de cre-
atieve en culturele ondernemer: 4 maanden lang heeft Kurt Salmon ondernemers ontmoet om hun verhaal te horen, te begrijpen waar ze dagelijks mee bezig zijn en te werken op basis
10
Wat is uw hoofdactiviteit? Visuele kunst en kunsthandwerk* Audiovisueel Publiciteit & Communicatie Architectuur Podiumkunsten Nieuwe media (design…) Mode Design Geschreven pers (boek & pers) Muziek Gaming Erfgoed 0
2,5
5
7,5
10
12,5
15
17,5
20 %
Wat was de omzet van uw onderneming tijdens het afgelopen fiscale jaar? < € 50 000 50 000 tot € 500 000 1 000 001 tot € 5 000 000 500 001 tot € 1 000 000 5 000 001 tot € 50 000 000 € 50 000 000 > 0
10
20
van hun getuigenissen. Daarnaast werden ook beroepsorganisaties, experts en actoren uit het ecosysteem van de CCI’s geïnterviewd.
30
40
50
%
Waar is uw maatschappelijke zetel gevestigd? 3%
We moeten toegeven dat de term ondernemer door een aantal slecht wordt onthaald omdat ze nog moeite hebben met de economische/ commerciële dimensie van de organisatie of het beheer van hun creatieve activiteiten. Een ondernemer is “iemand die een idee of uitvinding in een geslaagde innovatie wil en kan omzetten” (J. Schumpeter). Drijfveren zijn zijn enthousiasme en zijn visie, en daarbij neemt hij ook risico. Een creatieve en culturele ondernemer “ontwerpt of commercialiseert een product een culturele of creatieve dienst en hij hanteert daarbij principes van het ondernemerschap om z’n creatieve activiteit commercieel te organiseren of beheren”1.
Brussel
21% 42%
Vlaanderen Wallonië
34%
Internationaal
KMO’s of grote ondernemingen. Enkel bedrijven met meer dan 50% privaat kapitaal aan inkomsten werden uitgekozen. Niet opgenomen zijn dus publieke of parapublieke culturele instellingen die cultuur ondersteunen (Star’t, Culturinvest…), instellingen voor herverdeling/ regulatoren, beroepsverenigingen of structuren met meer dan 50% subsidies (musea, RTBF/ VRT, bepaalde theaters…).
Bij samenstelling van het panel voor de online enquête zijn de drie gewesten in vergelijkbare verhoudingen aan bod gekomen. De uitgekozen bedrijven hebben verschillende rechtsvormen maar oefenen allemaal een officiële handelsactiviteit uit. Het gaat zowel om eenmanszaken (kunstenaarsstatuut, zelfstandige), micro-bedrijven (2-5 werknemers),
1- Hogeschool voor de Kunsten Utrecht/Eurokleis (2010), De ondernemerschapsdimensie van culturele en creatieve industrieën in Europa.
11
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
De Belgische culturele en creatieve industrieën: ondernemers getuigen Om een antwoord te kunnen geven op de vraag “Hoe bruggen kunnen worden geslagen tussen economie, cultuur, publieke sector en onderwijs ter inspiratie van de culturele economie van morgen, naast de groene industrieën, biotechnologie…?”, heeft Kurt Salmon een analyse gemaakt van de gezamenlijke uitdagingen van creatieve en culturele ondernemers. Naast de verzuchtingen van elke afzonderlijke bedrijfstak, delen de ondernemers uit de CCI’s in België vier grote uitdagingen:
n kennis over de oprichting van een bedrijf, n financieringsmogelijkheden, n innovatie en de bescherming ervan, n en de internationalisatie van de activiteiten.
Elk van die punten wordt getoetst aan een kruisanalyse van de vakliteratuur en van de Belgische en internationale actualiteit, van de online enquête van Kurt Salmon en van de individuele gesprekken.
l Algemene vaststellingen Hoofdzakelijk zelfstandigen en KMO’s De Belgische cultuursector is sterk versnipperd met een oververtegenwoordiging van kleine en middelgrote ondernemingen. In het panel van 213 bedrijven van onze online enquête telt 76% van de bedrijven die op onze enquête geantwoord hebben minder dan 5 werknemers en 6% meer dan 50 werknemers.
12
Via een minderheid van de grote ondernemingen wordt het grootste deel van de omzet uit de sector gegenereerd.
Deze tendens ligt in de lijn van de Europese realiteit: 80% van de CCI bedrijven in de EU zijn KMO’s, micro-bedrijven (vooral met 1 en 3 werknemers) of individuele ondernemers. Slechts 1% van die bedrijven zijn grote ondernemingen (meer dan 50 werknemers) maar die zijn wel goed voor meer dan 40% van de totale omzet van de CCI’s.
Wat is de grootte uw bedrijf? 6% 10% 8%
Groot (50 < werknemers)
50% van de respondenten zei tenslotte geen gevolgen hebben gehad van de crisis van 2008 en de meesten bekijkende toekomst met optimisme: 75% van de respondenten vindt dat de culturele en creatieve industrie in België een veelbelovende sector is. 63% verwacht de komende jaren een stijging van de inkomsten en 30% denkt nieuw personeel in dienst te zullen nemen.
Middelgroot (13-50 werknemers) Klein (6-12 werknemers)
76%
Max 5 werknemers
Een aantal sectoren heeft meer te lijden onder de crisis als gevolg van een geringer verbruik van creatieve goederen: mode, podiumkunsten, pers & uitgeverijen, onafhankelijke muzieklabels… Andere sectoren profiteren meer van de digitale revolutie (sociale media, enhanced reality, smartphone en tablet-pc’s…), zoals bedrijven actief in de nieuwe media (web design, applications design).
Aandeel van de globale omzet van het panel in functie van het aantal werknemers
4%
30%
7%
Groot (50 < werknemers) Middelgroot (13-50 werknemers) 59%
Klein (6-12 werknemers)
Verspreiding van digitale inhoud heeft gezorgd voor geringere productiekosten voor fysieke dragers. Toch is dit slechts een gedeeltelijke compensatie voor het aantal jobs dat verloren
Max 5 werknemers
Welke type(s) evolutie(s) verwacht u de komende jaren in uw bedrijf? Stijging van de inkomsten Aanwerven nieuw personeel Beroep doen op overheidsfinanciering Internationaal gaan Beroep doen op privéfinanciering In een creatieve cluster stappen Start-up in België beginnen Samenwerking met CCI bedrijven Samenwerking met niet CCI-bedrijven Investeren in een ander CCI-bedrijf Overname door een concurrent 0
10
20
13
30
40
50
60
70 %
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
is gegaan door de crisis, door het verdwijnen van fysieke dragers (DVD) en het verlies aan inkomsten door piraterij (in de muzieksector bijvoorbeeld). Om een antwoord te kunnen bieden op de nieuwe materiële en emotionele behoeften van consumenten ontstaan nieuwe jobs die kennis van digitale talen en design vereisen. De
zogenaamde beroepen in de “back office” en het beheer volgen uiteraard. Creatievelingen doen immers steeds vaker beroep op verkopers, juristen, financieel experts en boekhouders om hen te helpen geschillen op te lossen rond de bescherming van inkomsten die het resultaat zijn van het intellectueel eigendom.
lM ade in Belgium: België, kweekvijver van talent en creativiteit België is een klein land in het centrum van Europa dat ten volle profiteert van de diversiteit en het cultureel liberalisme. In de 19 de en 20ste eeuw was Brussel pleisterplaats voor allerhande denkers zoals Victor Hugo, Emily Brontë, Karl Marx… De Belgische iconen uit het verleden moeten daar echter niet voor onderdoen: een architecturaal, eclectisch en relatief goed bewaard erfgoed (gotisch, klassiek, art nouveau, art deco…), schilders met wereldfaam (Vlaamse Primitieven, Cobra beweging, Magritte…), schrijvers (Hugo Claus, Hendrik Conscience, Guido Gezelle), bakermat van het Europese stripverhaal (Hergé, Franquin, Van Hamme), zangers (Brel, Adamo, Axelle Red, Arno).
dans dankzij de beroemde choreografieën van Anne Teresa de Keersmaeker. Een aantal Belgische muzikanten doet het goed in het buitenland, zonder dat ze daarbij worden geassocieerd met een bepaald gewest en zelfs niet met België. Denken we maar aan dEUS, K’s Choice, Selah Sue, Hooverphonic, Axelle Red, Arno, of Stromae. Op gebied van film hebben we de broers Dardenne en Jaco Van Dormael, Bouli Lanners, Cécile de France, Benoît Poelvoorde, Michaël R.Roskam… Bekende auteurs zijn dan weer Amélie Nothomb, Xavier Deutsch, Dimitri Verhulst, Tom Lanoye… Een aantal hedendaagse artiesten tenslotte heeft voor een ware revolutie gezorgd: Alechinsky, Francys Alys, Chris Martin, Marcel Broodthaers, Wim Delvoye, Luc Tuymans… - en dan hebben we het nog niet eens gehad over de internationale uitstraling van het Belgische stripverhaal.
Wie zijn de huidige Belgische culturele vaandeldragers op internationaal vlak? De concurrentie tussen gemeenschappen lijkt wedijver in de creatie te stimuleren, vooral rond twee peilers in de modesector: n In Antwerpen, in de late 1980s, één van de
trekpleisters is van de Europese mode, dankzij de 6 van Antwerpen (Ann Demeulemeester, Dries Van Noten, Walter Van Beirendonck, Dirk Van Saene, Dirk Bikkembergs en Marina Yee) en de Antwerpen Academy ( het Mode afdeling van de Hogeschool Antwerpen), kweekvijver van talenten en merken (Martin Margiela, Essentiel). n O ok in Brussel beweegt er een en ander,
Als gemene deler tussen die verschillende disciplines lijkt er zich toch een “Belgian touch” af te tekenen, waarmee we ons van andere landen onderscheiden. “This is so Belgium!”. Uit onze gesprekken hebben we geleerd dat buitenlandse waarnemers in de Belgische creaties steeds een zin voor normafwijkend “surrealisme”, een soort humor met een (soms serieuze) hoek af, een hang naar het absurde en een groot gevoel voor zelfspot ontwaren. Sinds een jaar of 3, 4 wordt Brussel voor artiesten, al dan niet terecht, de “next place to be” in Europa, vooral dan op vlak van hedendaagse kunst.
met La Cambre Mode/s/ en de Dansaertwijk. De laatste jaren is het aantal boetieks van modeontwerpers sterk gestegen. Ook beginnende en meerer varen belgische ontwerpers gaan er zich steeds vaker vestigen.
De New York Times heeft het zelf over een “Belge Epoque” en een “creatieve Renaissance van Brussel”2. Voor creatievelingen is Brussel dan
België is ook uitgegroeid tot een Europees cent rum voor hedendaagse
2- Monica Khemsurov, 21 september 2011), Belge époque, New York Times
14
ook een uiterst aantrekkelijke omgeving met een aantal hoogstaande kunstscholen (mode, film, architectuur, tekenen), kwaliteitsvolle evenementen en prestigieuze cultuurinstellingen (Europalia, koningin Elisabethwedstrijd, de Munt…) en een apart nachtleven (High needs Low fuiven…). Verder zijn er het kosmopolitisme en de expats rond de Europese instellingen (bijna 15% van de bevolking spreekt dagelijks Engels, 27% van de Brusselse bevolking is van vreemde origine met daarvan 60% afkomstig uit de EU), de Eurostar en Thalys verbindingen die een vlotte uitwisseling van ideeën en artiesten bevordert, referentiecentra (Recyclart, Le Wiels, , Bozar, Botanique, Ancienne Belgique…), concept stores & hotels (Haleluja, MAPP, Hunting and collecting, White hotel, Bloom…) en het vastgoed dat nog relatief betaalbaar is in vergelijking met Londen et Parijs.
Zo kan het ook
Vitrine “made in Belgium” in Manhattan Het ontbreekt Belgische creatieve ondernemers alvast niet aan ambitie zoals blijkt uit het verhaal van Sylvie Bouffa, oprichtster van Talking French & Flemish Inc. Deze structuur van 3 500m is een puur privé-initiatief dat er gekomen is zonder overheidssteun en moet uitgroeien tot een vitrine van de Belgische creativiteit in Manhattan, New York.
Daarentegen verliest België verliest veel talent die liever in het buitenland verkopen en ondernemen. Bij de bekende plastische kunstenaars en designers zijn er Luc Tuymans met zijn galerie in New York en Chris Martin in Duitsland, Francis Alys zit in Mexico, Laetitia Crahay werkt in Parijs voor het Maison Michel et Chanel, Martin Margiela woont in Parijs, Olivier Theyskens woont en werkt in New York…
Sylvie is er op een bepaald ogenblik achter gekomen dat Amerikanen, zodra ze het te zien kregen, gek waren op Belgisch design. Ze waren bereid er fortuinen voor uit te geven maar slechts weinigen wisten waar het vandaan kwam. Ze heeft daarom een winkel geopend waarin al het beste wat België te bieden heeft tentoongesteld staat: steengroeven uit Henegouwen, Marcolini chocolade, Aquamass badkuipen, XVL design, een galerie met hedendaagse kunst, Raidillon uurwerken, een “bistronomisch” restaurant, en nog vele andere zaken… Als deze eerste Belgische vitrine een succes wordt is Sylvie vast van plan het concept niet alleen elders op het “Nieuwe Continent” verder te ontwikkelen maar het ook te exporteren naar China, Brazilië en India. De opening van Talking French & Flemish Inc. New York is gepland voor de lente van 2012.
In België zijn er tal van uitstekende en internationaal erkende kunstopleidingen: La Cambre, Saint-Luc, de KASK en de Koninklijke Academie in Antwerpen, stuk voor stuk scholen die zeer selectief tewerk gaan en waar studenten uit alle hoeken van de wereld op afkomen. Jong afgestudeerden dromen ervan een internationale carrière uit te bouwen en op het einde van hun studies te worden uitverkoren om in het buitenland (Parijs, Londen) te gaan werken. Twee redenen zouden de oorzaak zijn van die talentenvlucht: n het geringe aantal grote Belgische opdracht-
gevers in België, waardoor ze wel verplicht zijn naar het buitenland te trekken om een job te vinden en/of naam te maken. n de consumentenmarkt haalt niet de kritische
massa die nodig is voor het aanbod aan culturele en creatieve diensten.
Mond-tot-mond reclame, of het aanbevelen door derden als ambassadeurs van een merk, wordt de meest efficiënte en betrouwbare methode om publiciteit te voeren. Reclamebureaus doen trouwens steeds meer aan merkactivering op internet. Dit is een nieuwe niche waarmee de reclamesector zich in tijden van crisis heeft kunnen herpositioneren. Dankzij deze nieuwe manier van communiceren, gekoppeld aan een logica van social CRM/brandwatching, kan er met een welbepaald doelpubliek worden gecommuniceerd en wordt er met de consum-actoren een uitwisselingsrelatie opgebouwd die op haar beurt het product/de markt beïnvloedt…
Creatieve E-commerce: nieuwe webstrategieën Slechts 11% van de bevraagden verkoopt zijn cultuurproducten online (eBay, Amazon…). Die bedrijven zijn wel degelijk op het web aanwezig (84%), alleen is er vanwege de Belgen weinig interesse voor onlineaankopen. Het kan ook te maken hebben met een geringe bekendheid van CCI platformen (99design, behance, mondressing.be…). 67% van de bevraagde bedrijven zijn aanwezig op sociale netwerken, vooral dan op Facebook, LinkedIn en Twitter. Via die aanwezigheid streven ze, in volgorde van belangrijkheid verbetering van networking, branding en verkoopcijfers na.
Slechts 3% van de respondenten is totaal niet aanwezig op het web, vaak door een gebrekkige kennis van de tools
15
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
l Opleiding cultureel ondernemerschap managementvaardigheden (73%), public relations en pers (61%) en administratieve/financiële vaardigheden (38%) als de meest essentiële beschouwd.
Tot op vandaag is het nog steeds een kunst om ondernemen en slagen in cultuur, die nog steeds als tegengestelde logica’s worden ervaren, met mekaar te verzoenen: enerzijds het aspect creatie en anderzijds het economische aspect (van z’n kunst kunnen leven). Laat daar nu net de uitdaging van een opleiding afgestemd of cultureel en creatief ondernemerschap inzitten. Het symbool van de “volmaakte” kunstenaar blijft Léonard de Vinci. Hij was een schilder met een universele geest en tegelijk kunstenaar, wetenschapper, ingenieur, uitvinder, anatomist, beeldhouwer, architect, stedenbouwkundige, botanicus, muzikant, dichter, filosoof en schrijver, maar ook als “commerçant“ deed hij het niet slecht door mecenassen aan te trekken waardoor hij van z’n kunst kon leven.
Slechts 34% van de respondenten uit Wallonië, 18% uit Vlaanderen en 13% uit Brussel meent een degelijke opleiding in managementvaardigheden te hebben genoten, niettegenstaande deze als essentieel worden ervaren Als we ondernemers uit de CCI’s die een hogere culturele of creatieve opleiding hebben gevolgd (60% van de respondenten) vergelijken met ondernemers uit de CCI’s die enkel een hogere managementopleiding of andere (40%) hebben gevolgd, kunnen we niet om volgende vaststelling heen: voor diegene die een “louter” creatieve opleiding achter de rug heeft, zal het economische aspect van zijn beroepsactiviteit eerder een struikelblok op de arbeidsmarkt zijn. Uit de gesprekken blijkt dat de “louter creatieveling” de neiging heeft de waarde van zijn werken/diensten te onderschatten. Hij heeft moeite om een business plan op te stellen en te denken in termen van financiële, commerciële en marketingstrategieën. Een aantal van hen getuigen te zijn aangesproken door weinig scrupuleuze figuren die erop uit zijn een zekere naïviteit bij de jong afgestudeerde uit te buiten.
Van een creatief idee naar een bedrijf Een aantal Belgische hogescholen die onderwijs aanbieden in CCI’s worden algemeen erkend vanwege de hoge eisen die ze stellen en de uiterst kwalitatieve overdracht van creatieve knowhow. Toch blijkt er nog een marge tot progressie.. Uit het panel van respondenten op de online enquête vond slechts 17% van diegenen die werkzaam zijn in de CCI’s degelijk voorbereid te zijn geweest op cultureel en creatief ondernemerschap. Met uitzondering van de evidente artistieke vaardigheden werden
Ondernemersvaardigheden lijken dus onvoldoende aan bod te komen in culturele of creatieve opleidingen.
Wat zijn, naast creativiteit, de belangrijkste vaardigheden voor creatieve en culturele ondernemers? Management (visie op een business plan, risicobeheer…) Public relations & Pers Administratie/financiën Talen IT-kennis/sociale media Juridisch (sociale wetgeving, auteursrecht, contracten…) 0
10
20
30
40
50
60
70
80 %
Voor welke van die vaardigheden meent u in België een degelijke opleiding te genoten? Talen Management (visie op een business plan, risicobeheer…) Public relations & Pers Administratie/financiën Juridisch (sociale wetgeving, auteursrecht, contracten…) IT-kennis/sociale media 0
10
16
20
30
40
50
60
70
80 %
Plan trekken Te r c o m p e n s a t i e va n h u n g e b re k a a n “ondernemerschaps”-vaardigheden trekken de bevraagde Belgische creatievelingen vooral hun plan door het inschakelen van vrienden, familie of private bedrijven. Op private bedrijven wordt meestal beroep gedaan voor boekhoudkundige, administratieve, financiële en IT-zaken, voor sociale media en networking kunnen ze meestal terecht bij vrienden en familie. Hulpstructuren van de overheid of beroepsverenigingen worden minder vaak geconsulteerd. 72% van de respondenten uit ons panel vindt overigens dat culturele en creatieve bedrijven niet voldoende worden begeleid door hun beroepsverenigingen. Er zijn wel enkele verschillen maar over het algemeen wordt van hen het volgende verwacht: de belangen van de sector gaan verdedigen bij de beleidsverantwoordelijken, de sector promoten, business advies verlenen, informatie verstrekken over mogelijke financiering, networking ontwikkelen, projectoproepen verspreiden, samenwerking voorstellen rond bepaalde projecten … Bedrijven vinden hun weg niet meer in de wirwar van verschillende hulpstructuren. Uit een eenvoudige mapping van publieke structuren en beroepsverenigingen voor CCI’s blijkt dat er in België meer dan veertig zijn! Ter ondersteuning van design bijvoorbeeld, telt Wallonië niet minder dan twintig structuren.
tot een cultureel ondernemer die zelf financiering vindt, die zijn ontwerpen kan beschermen en anderen kan overtuigen van de symbolische meerwaarde van zijn product of dienst. Daarom moet grondig worden nagedacht over de ideale vaardigheden van de culturele en/of creatieve ondernemer. In de programma’s van de creatieve opleidingen moeten volgende vakken veel meer aan bod komen: aanleren van het Engels, basiskennis intellectueel eigendomsrecht, boekhouding/ financiën (business plan opmaken), marketing/ PR (leren communiceren) en de logica achter de waardeketens in de sector. Een bedrijfsstage is voortaan een must. Andere activiteiten die tijdens de opleiding aan bod mogen komen zijn infosessie van hulpstructuren uit de sector (beroepsvereniging, instanties die verantwoordelijk zijn voor buitenland/export, kantoren die zich met auteursrecht bezighouden…), professionals of alumni uitnodigen, bedrijfsbezoeken organiseren… Belangrijk is om een brug te slaan tussen het creatief onderwijs en andere takken uit de economie. Zo is er het Goldsmith Programma Creatief Ondernemerschap aan de Universiteit van Londen, speciaal voor studenten die in de creatieve sector willen ondernemen. Deze opleiding brengt de basiskennis bij voor succesvol ondernemerschap en leert vaardigheden aan die nodig zijn voor de commercialisering van creatieve en/of culturele producten en diensten. De bedoeling is studenten op te leiden in de culturele economie, iets nieuws te brengen als alternatief voor de verschillende andere business modellen en ondernemers- (financiële zaken, waardeketen…), communicatie- (leadership, marketing…) & Juridische (intellectueel eigendom…) vaardigheden aan te leren.
Behalve het onoverzichtelijke karakter van de hulpstructuren luidt er nog een andere kritiek: creatieve activiteiten die verschillende CCI sectoren overlappen, vinden mekaar niet altijd in dat landschap van tussenstructuren die vaak nog in hokjes denken. Het gesegmenteerde beheer van die verschillende sectoren belemmert de ontwikkeling van het lateraal denken en innovatie.
Lessen rond creatief ondernemerschap hervormen Steeds meer culturele en creatieve ondernemers leven van hun kunst (Stromae, Francys Alys, Jean-Claude Van Damme, de broers Dardenne of Amélie Nothomb). Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat studenten uit kunstrichtingen carrière willen maken en hopen te kunnen leven van hun creatief kapitaal. Volgens de zanger Stromae is de sleutel tot succes “40% geluk, 40% werk en 20% talent. “L’art pour l’art” is mooi maar we mogen de marktrealiteit niet uit het oog verliezen”. Getuigenissen over ellende, onbegrip over de spelregels of geringe inkomsten zijn legio.
Om creatieve profielen in contact te brengen met managementprofielen zijn networking, gezamenlijke lessen of ervaringen tijdens de studies een optie. Op die manier moeten er meer multidisciplinaire projecten komen tussen de bedrijfswereld en de creatievelingen waardoor ook de clichés gaan sneuvelen. De kunstenaarsmakelaar is een vak apart en moet kunstenaars helpen “markten”
Ondernemers uit de CCI’s, die de online enquête hebben beantwoord en enkel puur creatieve lessen hebben gevolgd, betreuren achteraf dat de basisbegrippen rond ondernemerschap niet aan bod zijn gekomen tijdens hun hogere opleiding. Talent en algemene cultuur volstaan niet om van vandaag op morgen uit te groeien
17
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
te vinden, vooral dan via PR, marketing, CRM… Dat soort culturele ondernemer heeft altijd al in een of andere vorm bestaan (bijv.: de handelaar in schilderijen, de agent…) maar toch zijn we ervan overtuigd dat het meer dan ooit nodig is hun opleiding meer vorm te geven en hen in contact te brengen met de creatievelingen.
Deze nieuwe master zou uit een aantal vakken of opleidingsmodules bestaan om studenten vertrouwd te maken met concepten en instrumenten die nuttig zijn voor de productie van projecten: juridische en institutionele aspecten, noties van boekhouding, communicatietools, enz. Via een ontmoetingscyclus – 2 ontmoetingen per maand – moeten studenten ervaring van professionals kunnen opdoen.
In het Franstalig onderwijssysteem begint er iets te bewegen om creatie en ondernemerschap met mekaar te verzoenen. ARTES is een transdisciplinair platform van 3 artistieke hogescholen uit de Franse Gemeenschap in Brussel (le Conservatoire, La Cambre en het INSAS) en heeft net een nieuwe toelating aangevraagd voor het opstarten van een nieuwe masteropleiding in de productie van artistieke projecten.
In Europa woedt het debat om van jongs af aan creativiteit een meer centrale plaats te geven in het onderwijs om zo talenten te vormen en voor innovatie te zorgen. Om innovatie in de toekomst te stimuleren heeft Singapore lessen creativiteit in het lager en secundair onderwijs verplicht gemaakt.
Ideale vaardigheden voor cultureel en creatief ondernemerschap
•
Creatief talent • • • •
ateraal denken L Creativiteit Uitmuntendheid Innovatie
Communication •L eadership •M arketing •P ublic Relations en pers •S ocial CRM •T alen
Ondernemerschap • • • • •
anagementkennis M Informaticakennis Juridische kennis Economie kennis Administratie…
Zo kan het ook Polimoda is een voorbeeld van een school voor ondernemers uit de modewereld in Florence, een Italiaanse historische modestad. De school is er gekomen als antwoord op de behoefte van de Florentijnse luxe-industrie om zich te kunnen aanpassen aan de steeds groeiende concurrentiestrijd op de wereldmarkt. De school is een in 1986 opgestarte privaat-publieke samenwerking, gefinancierd door de steden Florence en Prato, beroepsverenigingen, de regio Toscane en Europese sociale fondsen. De school wordt geleid door twee bekende namen uit de internationale mode, Francesco Ferragamo en Linda Loppa, en houdt een vinger aan de pols van wat leeft in de modewereld. Zo worden lokale vaklui betrokken bij het samenstellen van pedagogische cursussen. (Kamer van Koophandel, schoenennijverheid, mode-industrie…).
– De ontwerpen van studenten worden regelmatig voorgesteld voor de pers, beleidsmakers, privésector, tijdens beurzen en lokale gala-avonden en in etalages van handelaars uit de stad.
– Als antwoord op de behoeften van de markt werden de masteropleidingen “Fashion Stylists” en “Fashion Brand” opgestart, 25 masteropleidingen in het Engels en een Summer School in het Chinees.
– Een spin-off binnen de school, onder leiding van de CEO van het merk Versace, levert diensten in advies en marketingstrategie voor 35 modebedrijven (Ferragamo, Gucci, Tod’s, in Katar, in India…). Dit filiaal volgt van heel nabij de markttendensen op en plaatst studenten.
– Studenten krijgen een opleiding in de volledige waardeketen van de mode, van het ontwerp van collecties haute couture, tot de commercialisering (aankoop/verkoop, klantrelatie, kunst van het etalageschikken…). Stages en projecten verlopen in samenwerking met de industriële districten en modehuizen.
– 94% van de afgestudeerden vindt binnen de 6 maanden een job in een van de grote modehuizen in de wereld.
18
l Financiering Hoofdzakelijk “friends, family and fools”
Eén van de grootste struikelblokken bij professionals uit de culturele en creatieve sectoren zijn financieringsmogelijkheden om van hun activiteiten een succes te maken. In Europa heeft 85% van de CCI bedrijven problemen om voldoende financiering te vinden3. Bovendien is cultuur in tijden van crisis vaak het eerste slachtoffer van besparingsmaatregelen. Steeds vaker wordt op zoek gegaan naar privaat-publieke financiering, zowel voor de culturele instellingen als voor de creatieve bedrijven. Internet opent enorme mogelijkheden voor cultuur maar heeft een aantal creatieve bedrijven toch al in de problemen gebracht. Die zien hun traditionele inkomstenbronnen opdrogen door het verdwijnen van fysieke dragers of het illegaal downloaden en zijn dan verplicht op zoek te gaan naar nieuwe economische modellen.
Volgens onze online enquête worden CCI bedrijven vooral met eigen middelen (76%) gefinancierd, ofwel met eigen spaarcenten of met middelen van “FFF” (friends, family and…fools). 46% van de respondenten heeft reeds beroep gedaan op externe financieringsmiddelen (lening, subsidies van de overheid, sponsoring, business angels…) en 88% van de respondenten heeft moeite om externe financiering te vinden, vooral als die uit de privésector moet komen. In 21,6% van de gevallen wordt gebruik gemaakt van publieke beurzen. De voornaamste financieringsbron uit de privésector is sponsoring met 8,1% van de antwoorden. Het fenomeen crowdfunding, financieringsmodel waarbij verschillende internetgebruikers creatieve projecten financieren via de aankoop van
De financieringsbehoeften zijn afhankelijk van de CCI sectoren (podiumkunsten bijvoorbeeld krijgen meer subsidies dan reclamebedrijven), het ontwikkelingsstadium van de bedrijven (opstartfase, groeifase, omvormingsfase, enz.).
3- Europese Commissie, (2011), Groenboek – “Het potentieel van culturele en creatieve industrieën vrijmaken”.
Wat zijn de voornaamste financieringsbronnen voor uw bedrijf? Eigen middelen Banklening Beurs/ Overheidsfinanciering Sponsoring Fiscale voordelen Risicokapitaal Virale financiering Financiering bij de opstart Business Angels Schenking Beursintroductie 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100 %
80
90
100 %
Hoe beoordeelt u de toegang tot volgende externe financieringsbronnen? Banklening Virale financiering Private beurzen Publieke beurzen Sponsoring Business Angels Schenking Financiering bij de opstart Risicokapitaal 0
10
20
30
40
Makkelijk
19
50
60
Moeilijk
70
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
“aandelen” op de website, is vrij recent en nog marginaal. Dat soort webplatformen is tamelijk zeldzaam en moet zijn nut nog bewijzen (Aka music, Mymajorcompany…).
nieuwe culturele en creatieve producten en de commercialisering van bestaande concepten/ prototypes te bevorderen. Overheidsorganen die financiële steun aan CCI’s uitkeren moeten regelmatig de relevantie, kwalitatieve en kwantitatieve resultaten en de efficiëntie van de subsidies evalueren.
Financiële overheidssteun aan CCI’s lokt verdeelde reacties uit. De meeste respondenten en bevraagden hebben nooit subsidies aangevraagd. Zij die het wel hebben gedaan zijn over het algemeen ontgoocheld en vinden dat het resultaat niet in verhouding staat tot de geleverde inspanningen. Ze zijn dan ook niet van plan dit in de toekomst nogmaals te doen.
Privésector terughoudend om CCI’s te ondersteunen, door wederzijds gebrek aan kennis en wantrouwen De online enquête wijst er weliswaar op dat het bankkrediet de meest toegankelijke financieringsbron is, toch lieten de bevraagden weten dat banken niet staan te springen om in CCI’s te investeren. Om de kloof tussen de privésector en CCI’s te dichten, moeten ze op dezelfde golflengte zitten en komaf maken met de clichés die zowel bij private investeerders als bij creatievelingen leven.
Heeft u de afgelopen 12 maanden beroep gedaan op externe financiering?
Minstens één keer 54%
46%
n Het wantrouwen bij private investeerders zou
te wijten zijn aan het risicovolle karakter van de creatieve industrie. De CCI’s zijn een aparte economie, die gebaseerd is op weinig kwantificeerbare concepten zoals artistieke schoonheid of symbolische waarde van producten, waarvan de “hype” moeilijk kan worden voorspeld. In de meeste gevallen maken bedrijven uit de CCI’s gebruik van immateriële goederen (ideeën, octrooien, enz.), die onvoldoende waarborgen bieden voor private investeerders. In tegenstelling tot wat algemeen wordt gedacht is investeren in creatieve bedrijven niet riskanter dan investeren in andere economische sectoren 4. Uit een Britse studie is gebleken dat het overlevingspercentage van CCI bedrijven 5 jaar na de oprichting hoger ligt dan dat bij traditionele ondernemingen het geval is (49,7% tegen 46,6%). Er wordt zelf gefluisterd dat CCI’s vlotter dan andere bedrijven crisisperiodes doorkomen door de “buikriem aan te halen”.
Nee
Er worden verschillende redenen aangehaald: n Uit gesprekken blijkt dat beurzen niet altijd op
een transparante manier worden uitgedeeld waardoor creatievelingen verplicht zijn te gaan lobbyen. Een aantal sectoren kan schijnbaar op meer steun rekenen dan andere. Die steun is afhankelijk van de interesses van beleidsverantwoordelijken en minder gebaseerd op een strategische logica met duidelijke en objectieve prioriteiten of op potentiële ontwikkelingen op lange termijn. n Voor alle gewesten geldt dat de waaier aan
ondersteunende structuren voor en overheidssteun aan de sectoren bijzonder vaag is. Zo komen steeds meer multidisciplinaire bedrijven, vooral dan in de digitale sector, niet in aanmerking voor overheidsfinanciering waarvan de segmentering als te strak wordt ervaren.
De privésector is een extra bron van ondersteuning naast overheidssubsidies. Door de middelen waarover de privésector beschikt, door de knowhow en de internationale contacten is die sector soms beter geplaatst dan ambtenaren om creatieve projecten met toekomst te selecteren, te laten groeien of te koppelen aan minder voor de hand liggende economische sectoren. De aanwezigheid van creatievelingen in directiecomités van ondernemingen uit de traditionele economie kan er dan weer zorgen een ietwat provocatieve, creatieve en innovatieve wind door het bedrijf te laten waaien.
n Uit gesprekken met bevraagden blijkt dat de
financiële steunmaatregelen van de overheden veel te versnipperd zin. Daardoor zijn de bedragen voor CCI ondernemers te gering om zich aan ambitieuze projecten te wagen. n D e overheidsfondsen voor CCI geven in alle
gewesten aanleiding tot nogal wat debatten. De bevraagden, die al dan niet steun hebben ontvangen, geven wel toe dat overheidssubsidies een heilzaam effect kunnen hebben ter ondersteuning van riskante creatieve keuzes. Toch wijzen ze er ook op dat subsidies de creativiteit kunnen “fnuiken” en dat politieke inmenging in de programmering niet uitgesloten is. Subsidies moeten prioritair naar experimentele projecten gaan om de ontwikkeling van
n O ndernemers uit de CCI’s zijn weinig ver-
trouwd met private financieringsoplossingen in België. Het onvermogen van de creatieve 4- Helen Burrows and Kitty Ussher, (October 2011), Helen Burrows et Kitty Usshe, (2011), The lazy assumption that the creative industrieën are inherently risky is harming Britain’s path to growth…, DEMOS.
20
sectoren om hun acties te bundelen staat een mentaliteitswijzing en informatiedoorstroming over hun potentieel bij private investeerders in de weg leur. Een aantal creatievelingen vindt tenslotte dat het inschakelen van private fondsen en prestatie-indicatoren (evolutie van het publiek, inkomsten…) hun onafhankelijkheid als ontwerper aan banden legt, vooral dan in sterk gesubsidieerde sectoren (toneel).
Fiscale hefboom hervormen Dankzij het succes in de audiovisuele sector wordt er geopperd om de tax shelter ook naar andere creatieve sectoren uit te breiden. De tax shelter moet private investeringen in de Belgische audiovisuele sector fiscaal stimuleren en stelt de belastbare winst vrij ten belope van 150% van de investering in een audiovisueel project (jaarlijkse maximale vrijstelling per onderneming bedraagt 500Ke). Een uitbreiding van de tax shelter (mode, muziek, gaming) zou de private investeringen in creatieve industrieën verhogen maar zou mogelijks het aantal investeringen in de richting van de audiovisuele sector (kapitaalintensieve sector) beperken. Het risico daarvan is dat de middelen zich te veel gaan verspreiden over “middelmatige” projecten.
Gateway2Investment
Zo kan het ook
Om het wantrouwen tussen CCI ondernemers en potentiële investeerders uit de weg te ruimen is er dit Britse initiatief (niet specifiek CCI-gerelateerd). Deze actie van het London Development Agency en EFRO stelt ondernemers uit de CCI’s het programma Understanding Finance for Business voor met als doel KMO’s maximale kansen te bieden om fondsen op te halen. De lesgevers zijn experten uit 4 adviesbureaus uit de privésector en een VZW. Voor 1000 e kan de CCI ondernemer 4 stages volgen: • Een gratis infosessie waar ze meer informatie krijgen over mogelijke publiek en private investeringen en de voorwaarden daarvan. • Anderhalve dag training tijdens dewelke de creatieve ondernemers zullen leren hoe een investeerder denkt om zo beter te weten wat ze zoeken: een degelijk management opbouwen, de groeikansen van de onderneming kunnen evalueren, een marktstudie uitvoeren en een business model opmaken, weten wat de uitstapmogelijkheden voor de investeerders zijn, enz. Met de kennis die ze hebben opgedaan moeten ondernemers een presentatie geven van hun onderneming. • Een training waar de ondernemer een mentor krijgt toegewezen met wie hij een gepersonaliseerd actieplan zal opstellen. Op die manier moet hij een beter inzicht krijgen in de markt en in de financiële strategie om daarna potentiële investeerders te kunnen aanspreken. De ondernemer krijgt ook de mogelijkheid met een MBA student samen te werken om een specifiek onderzoek naar zijn markt uit te voeren.
Er lijkt een consensus in de maak • Tijdens de laatste stage wordt de ondernemer in contact over een herwaardering van de gebracht met een team van experts, die op hun beurt fiscale vrijstelling inzake cultureel contact hebben met de investeerder. Hij wordt bovendien mecenaat door natuurlijke of rechtsbegeleid bij het ontwikkelen van een “pitch” om het CCI personen en over een erkenning project voor te stellen aan de geschikte investeerders (die van het competentiemecenaat. Het tijdens de tweede stage kenbaar worden gemaakt). De Magritte Museum in Brussel bijondernemer wordt ook uitgenodigd op events of diners voorbeeld kon worden gerealiseerd met investeerders, enz. waar hij kan netwerken. dankzij een onuitgegeven mecenaat van GDF Suez die bij de renovatie van het museum voor de technici Gemengde investeringen in cultuur heeft gezorgd. De Belgische filantropie markt grondiger bestuderen. is weinig transparant, daarom moet er worden Overheden zijn nog steeds de grootste finangedacht aan een betere organisatie van de markt ciers van cultuur (subsidies, toelagen en prijzen). tussen diegene die beroep doen op schenkingen De laatste tijd doet er zich echter een verschuien anderen die schenkingen doen (bijv.: online ving voor: van een loketlogica naar een logica platform van vraag en aanbod), aan het sturen van belegging. Als antwoord op de slinkende van projecten en feedback over ervaringen. overheidsbudgetten voor cultuur werden invesOp Europees vlak tenslotte zou een harmoniteringsfondsen (risicokapitaal) opgericht voor sering van de BTW op transacties van culculturele en creatieve bedrijven. Eerst was tuurgoederen de markt kunnen stimuleren. er Brustart (1992) in Brussel (houdt zich niet In de Verenigde Staten bijvoorbeeld geldt er alleen bezig met CCI’s), later Cultuurinvest geen BTW voor online aankopen van dat soort in Vlaanderen (2006) en meer recentelijk nog goederen. St’art Invest (2009) in Wallonië. Het gaat hier om
21
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
private bedrijven (naamloze vennootschappen) met publieke en private aandeelhouders, die de groei van CCI’s ondersteunen via kredieten - vaak tegen een hogere rentevoet dan gebruikelijk door in het kapitaal van die ondernemingen te stappen of door microkredieten toe te kennen (zoals Brustart). CCI’s die voor die fondsen in aanmerking willen komen hoeven meestal geen waarborgen te verstrekken. Ze moeten enkel aantonen dat het product winstgevend zal zijn en een toegevoegde waarde op de markt biedt.
zoals bedrijven en instellingen zonder winstoogmerk (stichtingen, schenkingsfondsen…). Het is niet de bedoeling de lasten door te schuiven maar wel de middelen en de herkomst ervan te verhogen. Zonder meer houdt het niet veel steek te klagen over een tekort aan inkomsten voor cultuur, maar tegelijk te weigeren private investeringen en culturele fiscaliteit aan te boren. Beleidsverantwoordelijken hebben de hefbomen in handen om het bedrijfsleven en de spaartegoeden van het grote publiek aan te spreken voor de cultuurwereld en dat soort initiatieven te stimuleren, uit te breiden en te reguleren ter ondersteuning van de creativiteit, de culturele economie en de uitstraling van het territorium
De overheidsinterventie in cultuur heeft gezorgd voor een democratisering ervan, wat een onmiskenbaar verdienste is. Overheidsactoren hebben uiteraard ook de opdracht initiatieven uit het maatschappelijke middenveld aan te moedigen
l Innovatie Innovatie in CCI’s kan op twee manieren worden benaderd:
leggen is rond de reële inbreng van creativiteit in de traditionele economie. Dit zijn gemiste kansen omdat de CCI’s staan voor innovatie en omdat ze dankzij hun universele taal een schakel kunnen zijn tussen verschillende industriële activiteiten. CCI’s, vooral de designsector, gekoppeld aan traditionele industrieën, zorgen voor een sterkere klantervaring bij een nieuw wetenschappelijk of technologisch product en ze verhogen de gebruiksvriendelijkheid 5 . Voorbeelden daarvan zijn rustgevende pyjama’s, behangpapier met optische vezels of therapeutisch technologie voor diabetici in de vorm van juwelen. Uit een studie in Nederland blijkt dat investeringen in creatieve diensten (soft innovation) over het algemeen minder duur zijn en evenveel inkomsten genereren als investeringen in technologische innovatie (hard innovation)6.
n p artnerships sluiten, aan clustering doen of
met een living lab werken om kruisbestuiving te bevorderen; n bescherming auteursrecht.
Partnerships, clustering, living lab of hoe ontsluiten we witte gebieden voor innovatie Netwerken zijn de belangrijkste bronnen voor innovatie en het leren omgaan ermee wordt een basisvaardigheid binnen de onderneming. Eén creatief bedrijf op twee sluit partnerships met andere CCI bedrijven en de meeste gaan een samenwerking aan met bedrijven uit hetzelfde segment. Partnerships hebben meestal betrekking op een gemeenschappelijk project (71%). Een filmproducent gaat gemakkelijk samenwerken met een bekende muziekband om dubbel zoveel bekendheid te geven aan zijn eindproduct.
In Manchester zijn er de “Creative Credits”. Traditionele bedrijven kunnen er cheques (4 000 £) gebruiken met een beperkt bedrag om er diensten van creatieve bedrijven mee te financieren. Die cheques zijn er gekomen na de vaststelling dat bedrijven die gemiddeld 2 keer vaker gebruik maken van creatieve diensten voor de ontwikkeling van hun producten, 25% meer kans hebben om hun product te innoveren.
Slechts 8% van de CCI’s staat open voor samenwerking met niet CCI bedrijven, waarmee wordt aangetoond dat er nog een hele weg af te
Georges Dantine, een binnenhuisarchitect getuigt: “tijdens de crisis van 2008 hebben bedrijven die zijn blijven investeren in mijn diensten voor de inrichting van hun winkels en etalages het er veel beter vanaf gebracht. Bedrijven die hun investeringen hebben teruggeschroefd zijn er vandaag slechter aan toe. Zij die toch hebben gekozen voor vernieuwing/innovatie
Heeft uw bedrijf de laatste 2 jaar concreet samengewerkt met andere bedrijven om nieuwe producten/diensten te creëren?
Ja 52%
48% Nee
5- Lowry Adam & Ryan Eric ( 2011), Creating amazing customer experiences through soft innovatie, FastCompany. 6- Klom Luuk & Meurink André (2001), CBS, Soft innovatie just as important as hard innovatie, Statistics Netherlands.
22
en samenwerking binnen een cluster, netwerk of living Lab. In de Belgische culturele economie, die vooral bestaat uit heel kleine bedrijven (minder dan 10 personen), lijkt het essentieel een ecosysteem te ontwikkelen dat de krachten inzake ontwerp en innovatie bundelt. Slechts 9% van de creatieve bedrijven die de enquête hebben beantwoordt werkt binnen een creatieve cluster. Het begrip cluster is redelijk complex en leidt nogal eens tot verwarring: een cluster is geen netwerk van bedrijven, laboratorium of beroepsvereniging. Een cluster streeft een geografische concentratie na waarbij middelen binnen een netwerk worden gebundeld om de activiteiten te stimuleren en te kruisen, de creativiteit te boosten en schaalvoordelen te realiseren. De bezieler van het cluster brengt bedrijven uit eenzelfde sector/ domein, experts, universiteiten, overheden met mekaar in contact en laat ze rond een project samenwerken aan de R&D van nieuwe culturele of creatieve producten en diensten die vervolgens op een veelbelovende internationale nichemarkt worden gelanceerd. Clustering bevordert het delen van kennis, concurrentie binnen eenzelfde sector, innovatie en de concentratie van expertise binnen een kritische massa en binnen een land. De cluster volgt een verticaal en aflopend model: het innovatieproces gaat uit van de onderneming om vervolgens het grote publiek maar ook bedrijven te bereiken.
hebben klanten afgesnoept van bedrijven die te veel schrik hadden om te investeren…”. Jan Van Mol, oprichter van Addict LAB, een bedrijf gericht op de ontwikkeling van talenten en de productie van ideeën op basis van een samenwerkingsproces (crowd-sourcing) verwoordt het als volgt, “CCI’s kunnen de traditionele economie bijbrengen hoe ze out of the box kunnen denken: vandaar het idee om creatieve en traditionele economieën te laten samenwerken rond ideeën om zo tot een vorm van lateraal denken te komen.” Ze hebben een reële impact op het vermogen van de traditionele industrie om te verjongen.
Werkt u samen binnen een cluster?
Het AWEX doet iets gelijkaardigs met haar afterworks tussen designers en exportbedrijven of met haar programma “Spécialiste en design”: het AWEX betaalt Waalse KMO’s een groot deel van de honoraria van experts terug voor prestaties gericht op de aanpassing van het design van producten met het oog op de export.
9% Ja Nee 91%
De concurrentiepositie van culturele en creatieve bedrijven heeft baat bij hergroepering Hoe tevreden bent u over uw activiteit binnen het? Delen van kennis Voordeel interne concurrentie Innovatie/R&D via partnerships Delen van productiemiddelen “Klopjacht” op buitenlandse markten Delen & uitwisselen van creatieve human resources Schaalvoordelen Gemeenschappelijke fondsen/financiering verwerven 0
10
20
30
40
Tevreden
23
50
60
70
Ontevreden
80
90
100 %
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
Innovatie verloopt op vandaag niet langer alleen via een klassieke aanpak (onderzoek in laboratoria, R&D, daarna industriële ontwikkeling), maar ook via de gebruikers (end-user innovation). Radicale vernieuwing begint haar intrede te doen in organisaties, o.m. door bedrijfstakken die gaan kruisen. Zo zijn de begrippen pluridisciplinariteit en transversaliteit sterk aanwezig in de Living Labs. Alle actoren (actoren in de burgerclusters
op het territorium, actoren betrokken bij innovatie…) gaan zich verenigen en samen innoveren en scharen zich achter de Living Lab aanpak. Living Labs zijn eerder gericht op kwaliteitsvollere innovatie die wil tegemoet komen aan sociale behoeften (en niet zozeer op technische en technologische kwaliteit van het product). De Living Labs zetten in op de gebruiker (groep bedrijven, grote onderneming, klant).
The Egg: de living lab uit Brussel Interview met Alain Heureux, Managing Director Wat is de toegevoegde waarde/het belang van The Egg voor de creatieve en culturele bedrijven in België?
In welke experimenten gaat The Egg zich specialiseren om voor een doorslaggevende toegevoegde waarde te zorgen?
The Egg moet een plek zijn waar verschillende werelden samenleven zoals media, jonge ondernemers, toneel, kunst, onderzoek of opleiding. Het samenleven moet interesse en respect aanwakkeren en op termijn uitwisseling en ontdekking bevorderen, die op hun beurt innovatie en creativiteit zullen stimuleren. Uiteraard is de buurt welkom in The Egg waardoor er een stadskring ontstaat maar ook ondernemingen of individuen die in het project The Egg willen stappen om er hun activiteiten te ontwikkelen zijn welkom, wat voor nog meer uitwisseling en openheid zal zorgen!
We zijn een trefpunt van Belgische media maar we willen ook dat een bezoek voor elke gast een verrijkende ervaring wordt. Daarom gaan we investeren in mobiele applicaties en digitale schermen om de interactie tussen de inhoud, het gebouw en elke bezoeker te vergemakkelijken. De rol van schermen en mobiele tools zijn strategisch zowel in de professionele als in de private of culturele omgeving, en we willen een deel van onze activiteiten op die domeinen richten. We blijven uiteraard ook openstaan voor allerhande gericht onderzoek. Hoe kan creativiteit en innovatie in de Belgische economie worden gestimuleerd? Wa t z i j n d e st r u i ke l b l o kken?
The Egg maakt deel uit van het European Networks of Living Labs (www.openlivinglabs. eu/). Waarom? De erkenning van The Egg als Living Lab is essentieel om o n d e rzo e ks p ro jecten makkelijker te hosten, zowel op Belgisch als op Europees niveau maar ook om ideeën en projecten uit te wisselen met andere Living Labs in Europa. The Egg ligt op 500m van het Zuidstation dat een centrale ontmoetingsplaats is tussen ParijsLo n d e n - Ke ulenAmsterdam en via Zaventem onrechtstreeks met de rest van Europa. The Egg ligt bovendien in het centrum van Brussel… Hoofdstad van Europa, waardoor we een sleutelrol kunnen spelen in het netwerk.
Openheid van geest en lef zijn een essentiële vereiste, jammer genoeg zijn dit niet de sterke punten van onze Europese of Belgische beschaving. We kunnen dan ook alleen hopen dat private initiatieven zoals The Egg en andere plaatsen uitwisseling zullen bevorderen en individuen ertoe aanzetten zich open te stellen en interesse te betonen in anderen. Overheden moeten middelen vrijmaken, zoals het Vlaams Gewest net heeft gedaan, ook in tijden van economische crisis. Europa zal de verschillende landen achter één project moeten verenigen, willen we morgen nog een rol van betekenis spelen tussen de grote bestaande en opkomende economieën… Talent is er, alleen moeten we samenwerken en onze krachten bundelen.
24
De creatie ondersteunen door een betere bescherming van het auteursrecht
zijn van de waarde van creatie (muziek, film…) zoals blijkt uit het succes van peer-to-peer, gratis streaming… Die ontwikkelingen brengen zowel de creatie als de billijke en terechte verloning van de rechthebbenden in het gedrang. Piraterij in de Europese culturele en creatieve industrieën zou in 2008 voor een omzetverlies van 9,9 miljard euro hebben gezorgd en voor het verdwijnen van 185.000 banen. Aan dat tempo (indien corrigerende maatregelen uitblijven), stevenen de Europese creatieve industrieën tegen 2015 mogelijks af op een gecumuleerde bedrijfsschade van 240 miljard, goed voor een verlies van 1,2 miljoen banen.
Is bescherming van auteursrechten voor u belangrijk?
34%
Ja 66%
Nee
Muziek, film, namaak in mode en kunst… geen enkele sector blijft er nog van gespaard zoals eind 2011 in de Belgische danswereld nog bleek. Na het dansgezelschap Rosas van Teresa De Keersmaeker, geplagieerd in de clip “Countdown” van Beyoncé, heeft ook het gezelschap CharleroiDanses gereageerd op de nieuwe campagne van Chanel, “Shade Parade”, omwille van de verschillende raakpunten met het spektakel “Kiss & Cry” van Michèle-Anne De Mey en Jaco Van Dormael.
De bescherming van de creatie is noodzakelijk om nu en in de toekomst banen in de CCI’s veilig te stellen. 66% van de respondenten op onze online erkent het belang van de bescherming van auteursrechten. Het collectief beheer van auteursrechten in de muzieksector bijvoorbeeld is een aanzienlijke bron van inkomsten voor artiesten, uitgevers en producers.
Een aantal actoren vinden het auteursrecht niet langer aangepast aan de digitale evoluties vanwege de sfeer van delen die heerst op het internet, open-innovatie en remixen van muzieknummers, filmuittreksels… Andere experten zien dan weer een dubbele onvermijdelijke evolutie naar enerzijds een gedeeld en anderzijds een beschermd domein.
Auteursrechten zijn een zowel morele als economische tegenwaarde die creativiteit en vindingrijkheid bevordert en die aanzet tot investering in nieuw werk. 58% vindt dat de bescherming van auteursrecht vooral op internationaal vlak belangrijk is: het morele recht primeert op de daarmee verbonden economische winst. 7
Het auteursrecht ligt op het kruispunt van beide wegen, zoals blijkt uit het heftige maatschappelijke debat: “Zijn we een nieuw tijdperk binnengetreden van de “free culture” waar auteursrechten voorbijgestreefd zijn?” of moeten we “vasthouden aan principes uit de wet en de toepassing van het auteursrecht afdwingen (bijv.: wet Hadopi in Frankrijk)?”.
Het internet maakt bescherming van het auteursrecht steeds moeilijker. De “European Office of the International Federation of the Phonographic Industry” (IFPI) schatte dat er in 2008 zo’n 40 miljard bestanden illegaal online werden gedeeld en dat slechts 5% van de songs legaal wordt gedownload. In het eerste semester van 2011 noteerde de Belgian Anti-Piracy Federation 1,3 miljoen bestanden die illegaal van het internet waren gehaald, 154.819 in beslaggenomen namaakgoederen, 829 interventies van de politiediensten, douane en de FOD Economie. In totaal worden meer dan 1.300 artiesten en groepen getroffen, waaronder heel wat lokale talenten zoals Axel Red, Selah Sue, Stromae, Hooverphonic, Adamo, Daan… maar ook Belgische films zoals “Goodbye Bafana”, “Mister Nobody” of “Largo Winch 2”.
Er blijven echter heel wat vragen: Wie moet betalen voor creatie op internet? De illegale downloadsite? De gebruiker die illegaal downloadt? De internetaanbieders en telecomoperatoren? 7- Het begrip “auteursrecht” in continentaal Europa verschilt van het Angelsaksische “copyright”, o.m. door het vermogens- en persoonlijkheidsrecht dat gekoppeld is aan de persoon van de auteur, veel meer dan aan zijn werk in auteursrecht, of door de uitzonderingen inzake het monopolie van de rechthebbende. In deze studie wordt onder auteursrecht het recht verstaan dat de auteurs beschermt.
Om te beginnen is digitale piraterij is een probleem van individuen die zich niet langer bewust
Waarom bent u voor bescherming van auteursrechten? Bescherming van het intellectuele eigendom tegen namaak op internationaal vlak Eigendoms-en auteursrechten binnenhalen Bescherming van het intellectuele eigendom tegen namaak in België Mijn product meer bekendheid geven 0
10
25
20
30
40
50
60 %
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
Zo kan het ook
Technologische en juridische instrumenten aan mekaar koppelen: wat is de juiste formule?
Informatiecentrum voor auteursrechten in de Verenigde Staten Als antwoord op het stijgende aantal illegale downloads van online inhoud, heeft de film-, muziek- en TV-industrie, in samenwerking met de internetaanbieders, een informatiecentrum voor auteursrecht opgericht. Dat moet internetgebruikers waarschuwen wanneer ze frauduleuze sites bezoeken. Dit instrument heeft een pedagogische functie en werkt via een systeem van opeenvolgende waarschuwingen: de twee eerste zijn informatief, bij de derde en de vierde is de gebruiker verplicht voor ontvangst te tekenen. Bij de vijfde waarschuwing treft de internetaanbieder sancties, zoals een voorlopige beperking van de bandbreedte, om de fraude aan te pakken. De internetgebruiker wordt doorverwezen naar een homepage tot hij contact opneemt met de internetaanbieders en hij wordt gewezen op zijn plichten inzake auteursrecht. Dit sensibiliseringswerk wil vooral internetgebruikers ertoe aansporen niet langer frauduleuze sites te bezoeken.
Het juridische instrument is essentieel maar niet voldoende efficiënt als antwoord op de schending van intellectuele eigendomsrechten. Tegen niet-geoorloofd gebruik bestaan tal van technische oplossingen: digitale tatoeage, digitale vingerafdrukken, cloud computing… Deze traceersystemen kunnen helpen bij de identificatie van goederen/ diensten, bij de bescherming ervan en bij de preventie. Enig vraagteken blijft wie verantwoordelijk is om in die technologieën te investeren en het gebruik ervan te reguleren. Volgens Michel Gyory, advocaat gespecialiseerd in auteursrecht, moet men zich afvragen of bepaalde vooropgestelde maatregelen wel een efficiënt hulpmiddel zijn voor Belgische en Europese ontwerpers. Een globale licentie of de betaling van een opgelegde vergoeding door de internetaanbieders zal er nog niet voor zorgen dat jonge ontwerpers van hun creatie kunnen leven en het zal hen ook niet stimuleren. “Stel dat we slechts 50 euro per jaar moesten betalen om ons vrij in de supermarkt te gaan bevoorraden, zouden de producten die er worden verkocht zeer snel van de markt verdwijnen”.
Het model “alle rechten voorbehouden” moet langzaam wijken voor het model “bepaalde rechten voorbehouden” met contractuele oplossingen: het verstrengen van de niet-juridisch afdwingbare soft law (gedragscode, Memorendum Of Understanding…), licenties van het type Creative Commons waarmee de houders op voorhand rechten kunnen laten voorbehouden en zelf kunnen bepalen in hoeverre het publiek er vrij gebruik mag van maken…
Daarom is hij eerder voorstander van een “licentie voor privaat gebruik” via een systeem van individuele facturatie van beschermde werken, die van een merkteken zijn voorzien. De internetaanbieders, die voor deze dienst zouden worden vergoed, kunnen die dan automatisch identificeren. Via dit “klik” traceermodel zou de abonnee op zijn telefoon-/internetfactuur een overzicht vinden van zijn verbruik aan beschermde werken die hij heeft gedownload vanaf bronnen waarvan de toegang niet is toegestaan door de rechthebbende.
De Europese Commissie is van plan nieuwe regels te bepalen die naar een juist evenwichtig moeten streven tussen de vergoeding van bedrijven en auteurs en de ruime toegang tot beschermde goederen en diensten door Europese burgers8. Verschillende voorstellen liggen op tafel maar een uitzicht op een Europese oplossing is er vooralsnog niet9.
en de ontwikkeling van nieuwe technologieën van het type I-collector voor de opvolging van nummers op de radiozenders, moeten voor een efficiënter beheer van auteursrechten zorgen.
Naar een efficiënter beheer van de inning van auteursrechten Uit gesprekken op het terrein is een probleem gebleken met de opvolging en inning van de auteursrechten door de beheersvennootschappen. Het gevolg daarvan is bedrijfsschade voor de ondernemers wegens tijdsverlies en extra last voor de backoffice die moet instaan voor de opvolging van de verspreiding van werken op radio, in publicaties, op festivals… Soms liggen die kosten hoger dan de verwachte opbrengsten (kleine concerten…). De sterke aanbevelingen van de Europese Commissie ter optimalisering van het management van beheersvennootschappen
8- Communication of the European Commission “a single market for intellectual property rights – boosting creativity and innovation to provide economic growth, high quality jobs and first class products and services in Europe” 24 mai 2011. 9- In september 2010 heeft het Europees Parlement het verslag Marielle Gallo goedgekeurd waarin ze oproept tot een harmonisering van de wetgevingen inzake auteursrecht. In de lente van 2011 heeft de Europese Commissie een nieuwe strategie bekendgemaakt inzake intellectueel eigendom (meer informatie op www. ec.europa.eu/internal_market/indprop/index_fr.htm).
26
l Creatieve en culturele industrieën op internationaal vlak Belgische markt te klein. 62% van de bevraagde personen zegt reeds aanwezig te zijn in het buitenland en 18% is van plan die stap heel binnenkort te zetten. Respondenten uit Wallonië (54%) zouden minder exportgericht zijn dan die uit Brussel (69%) of Vlaanderen (65%).
Belgische creatieve ondernemers hebben de reputatie wereldgericht en kosmopoliet te zijn en zich makkelijk te kunnen aanpassen (ook al is het Engels voor een aantal ondernemers voor verbetering vatbaar). Internationaal gaan brengt voor de ondernemers ook een aantal verplichtingen met zich mee en daar kunnen de overheden iets aan doen.
Europa, en vooral dan onze buurlanden, blijft de belangrijkste exportbestemming. Franstalige ondernemers exporteren meestal naar Frankrijk, de Nederlandstaligen naar Nederland. De opkomende landen (BRIC, Midden-Oosten) worden door iedereen beschouwd als veelbelovende markten voor de export van zogenaamde luxeproducten zoals fijne lingerie of modeaccessoires.
Bent u op internationaal vlak actief?
18%
20%
Ja
62%
Nee
Ook al zijn de meeste respondenten al in een of andere vorm in het buitenland aanwezig, toch gaat het hier maar om een zeer bescheiden deel van de omzet. 58% van de exporterende bedrijven realiseert minder dan 20% van de omzet met export.
Nee, maar gepland
Export van Belgische creaties: een verplichte stap, met nog al te bescheiden resultaten
De manier waarop creatieve bedrijven internationaal aanwezig zijn verschilt: export van producten en diensten (66%), partnerships met buitenlandse bedrijven (41%), aanwezigheid op beurzen, salons & showrooms (36%).
Belgische creatieve bedrijven die een zekere uitstraling nastreven beseffen vroeg of laat dat ze internationaal moeten gaan om te blijven groeien. Voor wie een zekere ambitie heeft is de
Emigreren maakt niet altijd gelukkig. Een aantal bevraagde ondernemers uit de modewereld
Welk deel van uw omzet is het gevolg van uw activiteiten in het buitenland? 80% tot 100% 60% tot 80% 40% tot 60% 20% tot 40% Minder dan 20% 0% 0
10
20
30
40
50
60
70 %
30
40
50
60
70 %
Onder welke vorm bent u internationaal aanwezig? Export van producten & diensten Partners in het buitenland Aanwezigheid op beurzen, salons & showrooms Deelname aan conferenties in het buitenland Werknemers/talenten uit het buitenland Import van producten & diensten Kantoor in het buitenland
(onder eigen merk)
Maatschappelijke zetel van mijn bedrijf in het buitenland gevestigd 0
10
20
27
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
Behoeften wanneer een bedrijf internationaal gaat
heeft Brussel boven Parijs verkozen uit schrik voor de harde strijd in de sector in de Franse hoofdstad en om te kunnen profiteren van de aantrekkelijke randvoorwaarden voor de creatie in de mode die Brussel aanbiedt.
Bijna 50% van de Belgische creatieve bedrijven die op de online enquête hebben gereageerd verwachten van de overheden meer financiële steun om internationaal te gaan. Ook de opportuniteiten om te netwerken met buitenlandse partners zijn voor de ondernemers een prioriteit.
Zo kan het ook Québec start in 2011 met een fonds van 100 miljoen $ voor de export van cultuur uit Québec
Geschoold personeel en een goede kennis van het Engels zijn essentieel voor economische ontwikkeling buiten België.
De regering in Québec beseft hoe belangrijk een goede internationale visibiliteit voor haar ontwerpers wel is en richt daarom een fonds van 100 miljoen Canadese dollars op ter ondersteuning van cultuurprojecten die internationale uitstraling nastreven. Het fonds wordt volledig gefinancierd door publieke instellingen: de “Société de développement des entreprises culturelles” (SODEC) en het “Fonds de solidarité (FTQ)”. Het fonds werkt niet met subsidies maar via deelname in de internationale promotiekosten. De aangeboden investeringen variëren van minimum 2 miljoen $ tot maximum 20 miljoen $. De promotor van een creatief project moet dus zelf ook investeren. Hij moet bovendien aantonen dat er belangstelling is voor de investering en dat die ook winstgevend zal zijn, indien hij in aanmerking wil komen voor de aangevraagde fondsen. De fondsbeheerder, o.a. André Provencher (voormalig CEO in de audiovisuele sector en de uitgeverswereld), rekent op een rendabiliteit van 12 à 17%. Voorlopig is de duur van het fonds beperkt tot 8 jaar maar indien de resultaten meevallen, kan dit worden verlengd.
Voor meer dan 20% van de respondenten zijn toegang tot informatie over internationale markten, tendensen en prospectieve nota’s een probleem (marktstudies, beschikbare hulp…). Belgische CCI’s zouden, in tegenstelling tot hun buitenlandse collega’s, te weinig investeren in public relations (communicatie en marketing, persattachés). De Italiaanse en Franse kamers van koophandel bijvoorbeeld kopen voor hun creatieve en culturele producten reclameruimte in luxemagazines van strategische steden (NY, Tokio…). De verschillende toeristische diensten,onvolledige cultuuragenda’s of het uitblijven van een duidelijke citymarketingstrategie in Brussel zorgen er voor dat toeristen en expats moeilijk zicht krijgen op de rijkdom van de Belgische cultuurcreatie, terwijl net die doelgroep trendsetters zijn. Een interregionale “klopjacht” bestaat maar blijft eerder zeldzaam. Het Flanders Fashion Institute en Wallonie Bruxelles Design Mode delen een platform om van het succes van de “Belgische label” te kunnen profiteren. Voor de promotie van de Belgische film op het Festival van Cannes 2010 hebben Wallonie Bruxelles Images (WBI) en Flanders Image rechtover Paleis samen een appartement met terras gehuurd om er avondfeesten en in het kader van de “off” van Cannes ontmoetingen te organiseren.
Welke onderstaande elementen zouden uw bedrijf helpen sterker/concurrentiëler te zijn op internationaal vlak? Financiële ondersteuning Partnerships/Networking met buitenlandse bedrijven Hoogopgeleid personeel met kennis van de internationale markt Talenkennis Betere hulpstructuren voor mijn bedrijfstak Inzage in specifieke buitenlandse marktstudies Uniforme Europese wetgeving (auteursrecht, fiscaliteit) Intermediaire importexportdiensten Logistieke & verzekeringsdiensten voor import/export 0
10
20
28
30
40
50 %
Zo kan het ook
DUTCH Design Fashion Architecture, een voorbeeld van investering in het creëren van voorwaarden voor de vestiging van culturele en creatieve industrieën uit Nederland In Nederland moet het strategische programma DUTCH Design Fashion Architectuur (DUTCH DFA) dat gespreid is over 4 jaar (2009-2012), de internationale positionering van drie activiteitensectoren versterken: design, mode, (binnenhuis-)architectuur. De pijlen worden op vier markten gericht: China, India, Duitsland en Turkije. Dit programma is het resultaat van een publiek-private samenwerking tussen zes beroepsverenigingen die de Nederlandse bedrijven uit de drie takken vertegenwoordigen, het Nederlands Ministerie van Opvoeding, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Economische Zaken, de steden Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam, het kantoor van de Bouwmeester van de regering. Dit programma heeft een tijdelijk karakter en werkt naast andere structuren uit de sector en bestaande infrastructuren om de internationalisatie van die drie sectoren te ondersteunen. schakelen. Het programma ondersteunt heel concreet studiebezoeken, matchmaking, of het in contact brengen van bedrijven, incubatoren, deelname aan fora en gespecialiseerde professionele beurzen… Het jaarbudget bedraagt 3 miljoen euro en is afkomstig van de drie ministeries. Twee cultuurinstellingen dragen jaarlijks nog eens zo’n 25 000 euro bij.
Het originele van DUTCH DFA zit hem in de multidisciplinaire samenwerking en de aanpak op lange termijn. Streefdoel is de toegangsdrempels tot die landen te beperken, de omzet van de deelnemende bedrijven te verhogen en internationaal ondernemerschap te ondersteunen en daarbij diplomatieke netwerken en bestaande buitenlandse contacten in te
Een aantal bevraagde exporterende bedrijven wenst meer actie/ambitie vanwege de overheid voor de internationale promotie van Belgische CCI’s en een betere sensibilisering van ambtenaren rond de economische logica van elke CCI. Een architect zegt daar het volgende over: “op de MIPIM beurs (nvdr: Europees vastgoedsalon in Cannes)heeft Brussel, nochtans hoofdstad van Europa, maar een klein standje. Architecten moeten hun plan trekken met enkele ongeordende brochures. Londen huurt een volledige tent af waarin elk architect op een zeer professionele manier wordt voorgesteld”.
Resultaat: het publiek staat versteld van de 3D-films gemaakt door de Amerikaanse studio’s en zijn niet bewust dat deze technieken zijn ontwikkeld door Belgische bedrijven. Net als bij de kwaliteit van de tentoonstellingen van de MOMA, dewelke sterk wordt geprijsd door de kunstliefhebbers, beseffen zij niet dat diezelfde tentoonstelling enkele maanden ervoor werd gepresenteerd aan de Wiels, echter met beperkt succes. Tijdens onze gesprekken is meermaals geopperd om in het buitenland een persdepartement, gesteund door de federale overheid, op te richten om meer ruchtbaarheid te geven aan Belgische creaties.
29
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
Nieuwe wereld, nieuwe ideeën Cultuur heeft bewezen dat ze een groeihefboom kan zijn die een stad of regio een nieuwe dynamiek kan geven en zelf een doorslaggevende factor kan zijn om bedrijven te overhalen voor een bepaalde stad of regio te kiezen. De bevindingen van de Belgische ondernemers die aan de enquête hebben deelgenomen zijn relatief gelijklopend voor de 3 gewesten en over de 4 thema’s (opleiding,
l
financieringsmogelijkheden, innovatie en auteursrecht, internationalisatie): de creatieve en culturele industrieën hebben alle bestuursinstanties nodig en verwachten net zoveel aandacht van beleidsverantwoordelijken als de sectoren uit de traditionele economie. Afsluitend lijkt het ons essentieel twee debatten op gang te trekken om initiatieven voor cultuurondernemers te bevorderen.
D e creatieve en culturele economie beter leren kennen en ondersteunende acties permanent evalueren
Cultuur werd traditioneel beschouwd als een zaak van de overheid (in België, de taalgemeenschappen) en lijdt daardoor soms onder een
zeker dogmatisme, elitisme of hokjesmentaliteit. Het een en ander beweegt echter: de publieke sector is meer bekommerd om de rentabiliteit en de privésector heeft ook aandacht voor het nieteconomische aspect. Cultuur is een economie op zich, wat een coördinatie van de acties tussen beleidsdomeinen (cultuur, toerisme, opleiding, economie, onderzoek…) en tussen bevoegdheidsniveaus impliceert, om deze nieuwe motor van creativiteit en innovatie te stimuleren.
Voor meer transparantie, responsabilisering en legitimiteit lijkt het ons essentieel een duidelijk beeld te krijgen van de ondersteunende dynamieken achter de culturele en creatieve economie in hun ruime betekenis. De Vlaamse Gemeenschap heeft enorme inspanningen geleverd om cultuur te promoten, o.m. via het kunstendecreet dat initiatieven kan objectiveren en dat beslissingen kan nemen inzake investeringen in kunst/CCI’s (muziek, visuele kunst, audiovisuele sector, nieuwe media hybride kruisbestuivingen ervan). Dankzij deze aanpak komen aanvragers van subsidies op gelijk voet te staan, wordt politiek lobbywerk omkaderd en worden beslissingen op een meer transparante en objectieve manier genomen. Evaluatie van het cultuurbeleid en van de investeringen is uiterst belangrijk: objectiveren betekent het legitimeren van overheidsinitiatieven bij het brede publiek.
n Een globale barometer invoeren met “succes”-
indicatoren van de culturele of creatieve onderneming: verlenging van de subsidies moet worden gekoppeld aan deze kwalitatieve en kwantitatieve barometer om af te stappen van een loketlogica en om meer legitimiteit te geven aan de ondersteuning met overheidsmiddelen van zeer creatieve en experimentele domeinen, rekening houdend met de culturele diversiteit. Mogelijke denksporen zijn een aantal indicatoren waaruit het aandeel van mecenaat en sponsoring van de CCI bedrijven, inkomsten uit ticketverkoop, klantenbinding van abonnees… blijkt. Hij die de subsidies ontvangt zou een deel van die toegekende subsidies (5% bijvoorbeeld) kunnen besteden aan man-uren om voor de administratie, de subsidie te toetsen aan kwalitatieve en kwantitatieve criteria.
Daarom schuift Kurt Salmon volgende denkpistes naar voor: n C reatieve en culturele economie duide-
lijk afbakenen: door afbakening binnen het Belgische statistieke kader (in overleg met ESS-net/Eurostat) zal het gewicht, de evoluties en de impact van de CCI’s op de economie beter kunnen worden ingeschat. n Beleid ter ondersteuning van de creatieve en
culturele economie permanent evalueren: die evaluaties (ex ante, in itinere, ex post) moeten zorgen voor een objectivering van de debatten op basis van publieke verslagen, naar het voorbeeld van de impactstudies van de Europese programma’s of Europese culturele hoofdsteden.
l
D e dynamische krachten uit de creatieve en culturele industrieën bundelen
CCI’s kunnen rekenen op steun. Beleidsverantwoordelijken beseffen intussen het belang van de purple economy, als hefboom voor innovatie en het creëren van banen. Toch lijkt de efficiëntie van die initiatieven nog niet optimaal.
Op basis van die vaststellingen schuift Kurt Salmon volgende denkpistes naar voor: n D e oprichting ondersteunen van een uniek
inter-CCI loket/platform: binnen elk gewest moet dit platform zorgen voor meer transparantie in het landschap van actoren die in België en in het buitenland opkomen voor de belangen van de Belgische CCI’s. Behalve een administratieve vereenvoudiging van de formulieren, selectiecriteria en agenda van de openbare aanbestedingen, moet deze logica tot schaalvoordelen leiden door het
Het creatieve en culturele ecosysteem telt zoals we hebben aangetoond tal van actoren (ondernemers, ontwerpers, verenigingen, publieke en para-publieke instellingen), verschillende financieringsbronnen (investeringsfondsen), formulieren, loketten, agenda’s… waarin de creatieve ondernemer zijn weg moet vinden.
31
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
in contact worden gebracht. Op die manier moeten initiatieven en innoverende projecten worden gestimuleerd via kruisbestuiving van expertise. Concreet denken we hierbij aan volgende acties: –E en interregionale cel oprichten ter coördinatie van het cultuurbeleid; –B edrijvencentra oprichten voor culturele startups in samenwerking met de gemeenten/ gewesten, campussen van grote ondernemingen of universiteiten; –E en systeem van cheques ontwikkelen zoals de “creative credits”, om de traditionele economie ertoe aan te zetten samen te werken met creatievelingen en zo de soft innovation te ondersteunen. –T oneelzalen, galeries, musea, bioskopen openstellen, stuk voor stuk locaties die naast hun primaire functie, ook door ondernemers en het middenveld kunnen worden gebruikt als hubs voor creatieve business, plek voor uitwisselingen;
mutualiseren van de middelen tot een vlotte uitwisseling van kennis en opportuniteiten tussen de beroepsverenigingen van de CCI’s, openbare instellingen en bedrijven. Flanders DC is een koepelstructuur die haar nut al heeft bewezen als centrum voor kennis en lobbywerk voor de CCI’s uit het Gewest. Een website en een web tv (bijv.: Lab2010.tv voor het Ruhr-gebied) vergemakkelijken de multidisciplinaire communicatie over een regio in het buitenland.
–E en prijs uitreiken aan de creatieve/culturele ondernemer van het jaar, in samenwerking met de media om hun uitzonderlijke prestaties in die sectoren in de verf te zetten en nationale talenten extra erkenning/waardering te geven. –D e Belgische ondernemers die we hebben ontmoet kunnen ervan meespreken. Ondanks de crisis kan de dynamiek van de purple economy in België, die de toekomst belichaamt en niet het verleden, niet langer worden ontkend. Voor wie wil investeren is het nu het moment.
n R uimtes, momenten en instrumenten voor
ontmoeting creëren: kunstenaar en financiers – van de grootbank tot de business angels-, grote ondernemingen uit de culturele industrieën, centra voor onderzoek en nieuwe technologieën moeten regelmatig met elkaar
32
Bijlagen
Kurt Salmon stelt u drie case studies voor over de kunstmarkt, de gamingindustrie en de modeindustrie in België. Op deze manier kregen we enerzijds een beter zicht op de ecosystemen, de waardeketens en de specifieke actoren uit die segmenten en anderzijds liet het ons toe een beter beeld te vormen van hun gezamenlijke uitdagingen.
Cultuur & Economie Uitdagingen en opportuniteiten voor culturele en creatieve ondernemers in België
lD e kunstmarkt: een markt die de crisis doorstaat De kunstmarkt heeft de crisis van 2008 redelijk goed doorstaan. Kopers hebben enkel hun gedrag gewijzigd door te investeren in internationaal gevestigde waarden of in jonge beloftevolle talenten uit de hedendaagse kunst. Investeren in hedendaagse kunst is een zeer geloofwaardige “veilige haven” geworden en een alternatief voor beurs- en vastgoedinvesteringen die sinds 2008 minder aantrekkelijk zijn.
ruimte die tegen een huurprijs ter beschikking wordt gesteld (75%), commerciële galeries (15%) en promotiegaleries (10%). Promotiegaleries genereren de hoogste omzet, tussen de 500 000 en de 25 miljoen euro. Galeries zijn meestal KMO’s, in de vorm van een NV of een BVBA, met 2 à 3 voltijdse arbeidskrachten. Sinds de jaren 90 is de rol van promotiegaleries geëvolueerd van een traditionele functie als schakel tussen de kunstenaar en de klant, naar een productiefunctie: de galerie neemt steeds vaker een deel van de productiekosten van de kunstenaars voor haar rekening.
Wereldwijd is de kunsthandel goed voor 2,3 miljoen rechtstreekse jobs. Daarbij komen nog 325 000 extra banen in de verkoop van kunst (restauratie, marketing, beurzen, transport…). België neemt de 4de plaats in wat het aantal jobs in de Europese kunsthandel betreft, na Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië.
De kunstbeurzen, een ontmoetingsplaats voor verzamelaars en de galerijen, hebben als doel de deelnemende galeries nationale en internationale zichtbaarheid te geven. De grootste Europese beurs voor hedendaagse kunst is Art Basel: tentoonstellen kan er enkel op uitnodiging en bij de selectie wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de programmering van de galeries. In 2011 waren slechts 8 Belgische galeries uitgenodigd (Hufkens, Janssen, Zeno X, Greta Meert Micheline Szwajcer, Baronian, MFC Michèle Didier, Jan Mot, Meessen de Clerq).
Definities n De kunstmarkt (Fine Art Market) is het geheel
van transacties die betrekking hebben op plastische en grafische (beeldhouwwerken, schilderkunst, fotografie) kunsten en op verzamelstukken (juwelen, meubels…). n De hedendaagse kunst is de kunst “in wording”.
Daaronder worden alle werken van 1960 tot op heden verstaan. De hedendaagse kunst wordt gekenmerkt door de niet-reproduceerbaarheid van het creatieproces, de afspraak dat het origineel moet zijn en een aanwezigheid op zowel de primaire (galeries) als secundaire markt.
Ook bij de tussenpersonen is er een evolutie merkbaar: leasingbedrijven voor kunstwerken (verhuur van werken voor een al dan niet lange periode met optie tot aankoop tegen een vastgestelde prijs aan het einde van de overeenkomst) en assistenten die de kunstenaars bijstaan bij het beheren van hun PR/back office.
De economische actoren op de Belgische markt van hedendaagse kunst
De prijs van een kunstenaar tenslotte wordt bepaald in de verkoophuizen tijdens hun openbare verkopen: het spel van vraag en aanbod bepaalt de prijs voor een kunstwerk.
Het werk van kunstenaars begint vaak aan zijn traject in galeries. In België kunnen we een onderscheid maken tussen 3 soorten galeries:
34
Internationale positionering van België en sleutelcijfers China is voortaan nummer 1 in de openbare verkoop van Fine Art, gevolgd door de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Ondanks zijn beperkte schaal staat België behoorlijk z’n mannetje op deze markt met een twintigtal internationaal erkende kunstenaars (Wim Delvoye, Chris Martin, David Claerbout, Luc Tuymans, Marcel Broodthaers Francys Alys,..) die tentoonstellen in musea (MOMA, Guggenheim, Tate Modern te Londen,..). Sinds 2008 heeft ARTPRICE jaarlijks 3 hedendaagse Belgische kunstenaars in de TOP 500 van best verkochte kunstenaars wereldwijd staan. Ook Brussel, bakermat van het stripverhaal, profiteert mee van een markt in volle groei, namelijk die van de 9de kunst. Met zijn kunstbeurzen Linéart en BRAFA (antiek), staat Art Brussels 3de gerangschikt in de lijst van hedendaagse kunstbeurzen in de Europese Unie, na Art Basel (nr. 1) en Frieze in Londen (nr. 2). Jaarlijks komen er tussen de 25 000 en 30 000 bezoekers op af. Het succes van de Belgische beurzen wordt overal erkend. Affordable Art Fair (AAF) in Brussel bijvoorbeeld heeft van bij z’n lancering in 2009 een onverhoopt succes gekend, vergeleken met de lancering van AAF in Londen, Parijs of Amsterdam. En die massale toeloop lijkt zich door te zetten: 10 500 bezoekers in 2009 ( 1ste uitgave), 11.500 in 2010, en 15.000 in 2011.
in België tussen 2009 en 2011 gestegen van 267 naar 503. Het aantal private galeries voor hedendaagse kunst is in diezelfde periode gestegen van 240 naar 297. Ze duiken vooral op in Brussel maar in mindere mate ook in Knokke, Gent en Antwerpen. Volgens Dominique de Villegas, directeur van het Hortahuis, stijgt ook het aantal Belgische verkoopzalen jaarlijks: er zijn er intussen 48. Voor wat het waard is maar Brussel wordt beschouwd als de nieuwe “hot spot” voor kunstenaars. De stad beschikt over alle kwaliteiten van Berlijn, maar eveneens met kopers! De relatief interessante huurprijzen, de multiculturaliteit als Europese hoofdstad, de concentratie en traditie van kunstverzamelaars met een zekere koopkracht en het hoog aangeschreven onderwijs in plastische kunsten (La Cambre te Brussel, de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent, St-Luc in Brussel en te Luik) in de stad lokken steeds meer kunstenaars en galeries naar België.
De hedendaagse kunstmarkt in België: aanwezige actoren WIELS, het centrum voor hedendaagse kunst heeft in 2007 z’n deuren geopend na de vaststelling dat het in Brussel ontbrak aan een prestigieus centrum voor hedendaagse kunst. Intussen wordt het centrum algemeen erkend als een hefboom voor hedendaagse kunst in België en in Europa. Haar Residentie Programma is internationaal erkend: WIELS werkt samen met cultuurinstellingen over de hele wereld, meer bepaald met het MOMA (Museum of Modern Art te New York) of het Tate Modern (te Londen).
Denkpistes voor de markt van de hedendaagse kunst in België De hedendaagse kunst en de 9de kunst lokken galeries, beurzen, toeristen en verzamelaars naar België. Rond het thema van de communicatie die onder city marketing valt zijn de bevraagden het roerend eens over een versnippering van de subsidies, een wirwar van projecten zonder duidelijke culturele strategie, vooral voor Brussel Hoofdstad, en zonder toereikende ex ante of ex post objectivering van politieke beslissingen. Om de internationale uitstraling van Brussel en van de Belgische hedendaagse kunst te bevorderen moet het culturele stadsbeleid veel meer rekening houden met de actoren uit de wereld van de hedendaagse kunst. De gebrekkige talenkennis (Engels) en kennis van de nieuwe media rond kunst door de kunstenaars uit het zuiden van het land zijn een extra pijnpunt en leiden tot middelmatige creaties “die reeds elders zijn gezien” en die weinig voeling hebben met de laatste internationale tendensen.
Volgens ervaren waarnemers beschikt België vermoedelijk, samen met Zwitserland, over de meeste private bedrijven- (Belgacom, Dexia, ING, Lhoiste, D’hont-Dhaes, Vanhaerents…) en particuliere collecties per hoofd van de bevolking. Die vooruitstrevende verzamelaars met een sterke interesse voor buitenlandse kunst worden aanzien als expert en “trend-setters”. Buitenlandse galeries staan te dringen om hun werken aan Belgische verzamelaars te verkopen omdat dit de galerie in kwestie heel wat prestige verleent in het kunstmilieu. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het aantal locaties met hedendaagse kunst alsmaar toeneemt: volgens de Britse website www.artfacts. net is het aantal locaties met hedendaagse kunst
35
Cultuur Cultuur & Economie & Economie Uitdagingen Uitdagingen en opportuniteiten en opportuniteiten voor voor culturele culturele en creatieve en creatieve ondernemers ondernemers in België in België
lD e gamingindustrie in België: een veelbelovende creatieve sector met opportuniteiten die toe zijn aan objectivering Ondanks de economische crisis is de gamingindustrie de laatste jaren wereldwijd blijven groeien. In 2011 zouden er over de hele wereld 500 miljoen “gamers” zijn en de industrie zou goed zijn voor een omzet van $65 miljard, of een groei van 54% in vergelijking met 2007. De grootste ontwikkelaars zitten in Japan (Nintendo, Sony, SEGA) en de Verenigde Staten (Blizzard, Electronic Arts, Microsoft). Frankrijk is het enige Europese land in de top 10 met Ubisoft op de 7 de plaats. De verkoop van online spelletjes (games op sociale netwerken zoals Farmville van Facebook) zit in de lift, net zoals de dematerialisatie van de distributie van videogames en de zelfstandige ontwikkelaars van videogames.
game designers, 3D modeleerders, animatoren, acteurs, enz. in dienst. Samen “vinden” ze het videospel “uit”. Vaak ontwerpen ze eerst een “demo” waarmee ze naar de uitgevers gaan om de nodige fondsen te werven om het spel af te werken. Uitgevers financieren de projecten en organiseren een marketingcampagne. Doordat er niet langer Belgische uitgevers van videogames zijn, moeten ontwikkelaars samenwerken met Franse of Nederlandse actoren. Na de afwerking van het spel wordt het opgestuurd naar de verdelers die de link zijn tussen de uitgevers en de winkels (verkooppunten). Die taak is steeds vaker weggelegd voor de uitgevers. Met de opkomst van de online videogames en games voor draagbare telefoons, komen ontwikkelaars rechtstreeks in contact met de consument en hoeven ze geen tussenpersonen meer in te schakelen. Op die manier hebben ze een grotere marge op de verkoop en slagen Belgische studio’s zoals Larian Studios, Fishing Cactus, Belle Production, GriN Multimédia, enz. erin te overleven.
In België zijn de eerste studio’s er een vijftiental jaar geleden gekomen en de omvang en capaciteit ervan nemen alsmaar toe. Ze kampen echter met een tekort aan publieke en private investeringen.
Positionering en sleutelcijfers van de Belgische gamingmarkt In 2009 was de gamingmarkt in België goed voor een omzet van 570 miljoen e (inkomsten vooral uit de distributie van videospellen) en telde België 4,7 miljoen gamers. Sinds een aantal jaar worden in Belgische hogescholen opleidingen Game Design georganiseerd: de Provinciale Hogeschool Limburg heeft zo’n opleiding, in HOWEST (Kortrijk) kunnen studenten een bacheloropleiding “digital arts and entertainment” volgen, in Leuven is er een masteropleiding eMedia bij Groep T, de universiteit van Hasselt heeft een kenniscentrum opgericht en aan de Hogeschool Albert Jaquard te Namen is er een opleiding infografie in videogames.
Definities n Videogame: Interactief en ludiek audiovisueel
werk waarbij de gamer de actie controleert, als ontspanning of in een competitie.
België telt in totaal een dertigtal bedrijven in de gamingsector en die stellen zo’n 400 personen tewerk, verdeeld over Vlaanderen (Gent en Antwerpen), Brussel en Wallonië (Bergen, Genval, Namen, Louvain-la-Neuve). Ons land telt ook een tiental studio’s. Geen enkele Belgisch bedrijf houdt zich momenteel exclusief met serious game bezig.
n Mobile game: Videospel op mobiele telefoon
of tablet-PC. n Serious game: Software met een ernstige en
pedagogische bedoeling, een combinatie van informatie, communicatie, marketing, ideologie of training met ludieke aspecten. De twee belangrijkste en meest verspreide serious games in België zijn edugames (educatieve spelletjes) en advergames (promotiespelletjes).
In vergelijking met onze buurlanden heeft België een kleine achterstand, wat vooral te maken heeft met de beperkte omvang van ons land en de geografie. België loopt “traditioneel” een aantal jaar achterop vooraleer het de nieuwe technologieën van de grote buurlanden oppikt. België kent ook een gebrek aan publieke en private investeringen enerzijds en belangstelling
Actoren binnen de gamingsector Het avontuur van de videogame begint bij de ontwikkelaars of studio’s. Een studio heeft projectmanagers, scenarioschrijvers, programmeerders,
36
anderzijds, en dit voor een kapitaalintensieve sector. Een basis serious game kost al snel tussen de 50 en 200 Ke10. Terwijl Frankrijk de oprichting van bedrijven massaal stimuleert met zware investeringen (20 miljoen e in serious game via de “Grand Emprunt 2011”) en belastingskredieten (20% van het bedrag van de subsidiabele kosten tot een maximum van 3 miljoen e per bedrijf en per jaar) zijn er in België slechts een handvol instellingen die bereid zijn geld in de sector te pompen: Wallimage Cross Media, St’art in Wallonië-Brussel en IWT, Cultuurinvest en IBBT (via een overheidsfinanciering van onderzoeksprojecten waarin bedrijven uit de gamingsector kunnen instappen) voor Vlaanderen. Clusters met Belgische gamingbedrijven zijn: TWIST, Infopôle TIC, en een cluster in Vlaanderen: ICT voor Socio-economische innovatie, evenals grensoverschrijdende samenwerkingen (bijv.: de beroepsvereniging game.IN opgestart in 2009) met de regio Nord-Pas-de-Calais.
De ontwikkeling van een serious game kost minstens 10Ke en het is eindeloos reproduceerbaar. In vergelijking met Frankrijk, waar de budgetten van projecten tien keer hoger liggen, zijn de Belgische serious games producten nog relatief beperkt, regionaal verspreid en werken ze met beperkte budgetten (50 à 100 Ke). De slagkracht van Frankrijk bemoeilijkt de positionering van Belgische ontwikkelaars die inzake marketing en distributie sterk benadeeld zijn tegenover grote internationale studio’s. België hoeft nochtans niet te blozen als het op talent aankomt: langzamerhand ontwikkelt er zich een Belgische expertise die enige bekendheid begint te krijgen met bijvoorbeeld Neurodyssée, een serious game ontwikkeld door Belle Production. Deze game moet de kennis van Europa verder ontwikkelen en heeft de speciale prijs van de jury gewonnen op het Serious Game salon in Lyon in 2010.
België heeft er alle belang bij zich op de ontwikkeling van (serious) videogames te storten in een grensoverschrijdende dynamiek. Ons land kan hier terugvallen op een sterke creatieve tekentraditie (animatie en stripverhaal) en artistiek ontwerp (film, geluid, enz.). Ook al is de Belgische markt klein, het videogame heeft het niet te onderschatten voordeel de cultuur- en taalgrenzen te overstijgen. Verschillende actoren uit de gamingsector zijn het er tenslotte over eens dat de uitbreiding van de tax shelter ter ondersteuning van de gamingindustrie een stimulans zou zijn voor de industrie, zoals dat sinds 2003 ook het geval is met de Belgische film.
Denkpistes voor de Belgische markt van serious games
Potentieel van serious game in België Het fenomeen serious gaming is vrij recent. Betrouwbare cijfers over de socio-economische impact ervan in België zijn er nog niet, door de zwakke statistische NACE-BEL nomenclatuur inzake CCI’s, wat promotie bij Belgische (en buitenlandse) bedrijven sterk bemoeilijkt. Gebrek aan kennis zorgt voor gebrek aan erkenning … We stellen echter vast dat serious games hun weg vinden naar een aantal grote Belgische ondernemingen (bijv.: Belgacom en BNP-Fortis voor managementopleidingen) en naar een aantal scholen (de gemeenteschool van Estienne maakt gebruik van serious games om leerlingen uit de lagere school een aantal vakken bij te brengen of om te sensibiliseren rond een bepaalde thematiek zoals handicap).
Ondernemers uit de sector verwachten veel van de overheden. De sector wenst aangepaste ondersteuning bij de ontwikkeling van een serious game dat als “boegbeeld” kan dienen en kan worden uitgevoerd, meer sensibilisering over de toegevoegde waarde van games bij bedrijven (training…) en investeerders, en steun bij de internationale promotie van die aparte expertise. Volgens verschillende experts moet er echter eerst werk worden gemaakt van een objectivering van het ontwikkelingspotentieel. Daarvoor is een economische en sociale impactstudie nodig van het creatieve product in België om potentiële klanten sneller te overtuigen. Tenslotte moet er ook worden gestreefd naar synergiën tussen de verschillende takken uit de beeldindustrie (videogames, film, audiovisuele sector, animatie et multimedia) om de kennisoverdracht en de concurrentie inzake ontwerp, productie en verspreiding van serious games te verhogen.
Serious games bieden bovendien een aantal voordelen: de de gepersonaliseerde opleiding werkt efficiënt en laat het toe om fouten te maken evenals een objectieve evaluatie. De nieuwe generatie, die is opgegroeid met multimedia technologie, heeft het makkelijker zich langer te concentreren op een aantrekkelijk spel, dan in een klaslokaal of tijdens een traditionele les!
10- Stéphane de Buttet, (2008), Serious games, nieuwe generatie leerproces, Inffo Flash nr. 743
37
Cultuur Cultuur & Economie & Economie Uitdagingen Uitdagingen en opportuniteiten en opportuniteiten voor voor culturele culturele en creatieve en creatieve ondernemers ondernemers in België in België
lD e mode-industrie in België: een kwetsbare troef Definities
De modemarkt beleeft woelige tijden. In Europa gaat de productie er sinds 1994 op achteruit, na de intrede van de lageloonlanden op de markt en het einde van de quota’s op Chinees textiel in 2005.
n De mode-industrie omvat volgende activitei-
ten: het ontwerp, de productie en de verkoop van kleding, schoeisel en pulls, lederwaren, schoenen, parfums en juwelen. Het standaardproduct en de luxe prêt-à porter maken hier deel van uit.
Tot 1998 was België de Europese marktleider (EU-15). De productie is met bijna de helft gedaald tot 1,5 miljard euro in 2009. In 2010 haalde de Belgische kleding - en confectieindustrie een omzet van 2 miljard euro en stelde ze zo’n 15 000 personen tewerk, verdeeld over 750 bedrijven (waarvan 95% minder dan 50 personen tewerkstelde). Het aandeel in de omzet van de export van de kledingen confectie-industrie bedroeg in 2010 65%. Export (inclusief transit) gebeurt vooral naar Frankrijk (43%) en Duitsland (11%). Producten die het best exporteren zijn accessoires zoals handtassen, juwelen of hoeden… Delvaux, dat z’n hoogtepunt heeft gekend in de jaren 70 en 80, heeft een aantal moeilijke jaren achter de rug. Aan het einde van het boekjaar 20082009 bedroeg het nettoverlies van het bedrijf 6,7 miljoen e met een negatieve EBITDA van 3,5 miljoen. Om de overlevingskansen van het merk veilig te stellen heeft Delvaux, Fung Brands Limited, een filiaal van de Chinese kledingreus Li & Fung, voorgesteld een participatie in het kapitaal te nemen.
n D e belangrijkste modeondernemers zijn de
scheppers, de fabrikanten/producenten, de groot- en de kleinhandelaar.
Positionering en sleutelcijfers van de Belgische mode België telt twee scholen met faam in de internationale modewereld: de Academie van Antwerpen en La Cambre Mode/s/ in Brussel. Antwerpen en Brussel zijn de twee onvermijdelijke Belgische polen in de wereld van de mode planeet. Bij gebrek aan de Belgische Fashion Week, zijn de defilés van la Cambre en van de Antwerpse Academie de grootste mode-events in België. Modeprofessionals (Parijs, Londen, Milan, of New York) en journalisten komen er massaal op af om jonge talenten te ontdekken. Toch ontbreekt het de Belgische mode aan een zekere trots op haar ontwerpers en zijn haar vaandeldragers niet zo bekend bij de beslissingsnemers en het grote publiek. De bevraagden zijn formeel: ontwerpers trekken naar het buitenland (Parijs, Londen of New York) om internationale legitimiteit te verwerven en pas dan erkenning in België te krijgen, en er nadien misschien terug te keren. Sinds de laate 1980’s, is Antwerpen uitgegroeid tot een van de essentiële creatieve polen van d e E u ro p e s e m o d e. Het verhaal van de “Zes van Antwerpen” (Dries Van Noten, Dirk Bikkembergs, Ann Demeulemeester, Walter Van Beirend onck, Dirk Van Saene et Marina Yee…), 6 avant-gardistische modeontwerpers, is wereldberoemd. In de jaren 2000, mode-ontwerpers als Essential, Rue Blanche, Olivier Strelli, Natan, Elvis Pompilio, Christophe Coppens, Carine Gilson, Jean-Paul
38
Knott, Sofie D’Hoore, AF Vandevorst, Vandevelde ... zijn ook aanwezig in de buitenlandse pers, en vooral de Franse en Japanse. Antwerpen geniet erkenning als modestad met 5 stadszones verbonden door een toeristisch parcours rond de mode, waaronder het Modemuseum. Dezelfde logica wort ontwikkeld in Brussel rond op straat A. Dansaert (opening van het nieuwe Mode en Designcentrum, aan het 10, Nouveau Marché aux Grains, in 2013/2014 ; en ontwikkeling van een toeristisch parcours met “personal shoppers”). Jonge ontwerpers doen beroep op productieateliers in België voor zeer kleine hoeveelheden maar de grotere merken besteden de productie uit aan lageloonlanden. Om aantrekkelijk te blijven lijkt het essentieel om in textiel te innoveren en daarbij gebruik te maken van de Belgische knowhow, om de concurrentieslag aan te kunnen met basic importproducten. Door te werken rond textieldesign of met vernieuwende textielmateries kunnen ontwerpers kledij creëren met chemische stoffen en bijzondere eigenschappen: slankmakende panty’s, rustgevende pyjama voor baby’s, anti-UV kledij…
om ontwerpers te helpen zich internationaal te positioneren. De oprichting van een technisch informatiecentrum inclusief bevoorrading van grondstoffen, database van persagenten en productieateliers, marktstudies en het bestuderen van trends en informatie over financieringsmogelijkheden zou bevorderlijk zijn voor het ondernemerschap in de mode.
De “Belgische” mode blijft echter vooral “Belgisch” en is sterker verankerd dan Antwerpse of Brusselse mode. Overheidssteun bij de international expansie van modebedrijven gebeurt vooral via deelname aan internationale beurzen, uitnodiging van buitenlandse beleidsverantwoordelijken uit de sector, deelname aan defiles in België en via de ontwikkeling van promotieinstrumenten (WBDM, Brussels Invest & Export, FIT, FFI, Modo Brussels).
In de ontwikkelingsfase lijkt het bovendien problematisch om financiering te vinden waardoor een modebedrijf moeilijk de stap kan zetten van microbedrijf naar KMO. Fiscale voordelen – ook al overtuigt een tax shelter niet helemaal – of crowdfunding kunnen privé-investeringen stimuleren.
Denkpistes Uit de gesprekken en uit de online enquête blijkt een vraag naar meer stages tijdens de opleiding en lessen management en boekhouding aangepast aan de modesectoren om “zich beter te verkopen”.
De fabricatieateliers in België tenslotte zijn aan het verdwijnen. Het is evenwel essentieel hun knowhow, die eigen is aan België, hier te behouden. Al was het maar om kleine ontwerpers de kans te geven met beperkte reeksen te starten. Een mogelijke oplossing zou zijn om de grote Belgische modehuizen ertoe aan te zetten minstens hun prototypes in Belgische productieateliers te laten vervaardigen.
Om iets te doen aan de gebrekkige internationale (en ook Belgische) visibiliteit van het merk “made in Belgium” moet intensief beroep worden gedaan op persattachés/marketing
39
Ineum Consulting and Kurt Salmon Associates have joined forces to create an integrated and global organization, operating Ineum Consulting and Kurt Depuis le 1er janvier 2011, across four continents under Salmon Associates have Ineum Consulting et one single brand: joined forces to create KurtSalmon. Salmon Associates Kurt an integrated and global ont fusionné pour créer organization, operating une organisation unique, across four continents intégrée et globale qui under one single brand: opère sur 4 continents, Kurt Salmon sous une même marque : Kurt Salmon.
QUADRICHROMIE
INEUM Kurt Salmon INE_06_0409_Logo_CMYK 14/12/2010 24, rue Salomon de Rothschild - 92288 Suresnes - FRANCE Tél. : +33 (0)1 57 32 87 00 / Fax : +33 (0)1 57 32 87 87 Web : www.carrenoir.com
Ce fichier est un document d’exécution créé sur Illustrator version CS3.
M100 Y100 M65 Y100 K100
INEUM Kurt Salmon INE_06_0409_Logo_CMYK 14/12/2010 24, rue Salomon de Rothschild - 92288 Suresnes - FRANCE Tél. : +33 (0)1 57 32 87 00 / Fax : +33 (0)1 57 32 87 87 Web : www.carrenoir.com
Ce fichier est un document d’exécution créé sur Illustrator version CS3.
QUADRICHROMIE
M100 Y100 M65 Y100 K100
Cabinet de conseil en stratégie, organisation et management, Kurt Salmon compte 1 400 consultants, regroupés au sein de practices sectorielles ou fonctionnelles, œuvrant Our clients draw from the deep industry and dans 13 pays. functional experience of our 1,400 consultants Dans un environnement de plus en plus in strategy, organization and management. complexe, nous sommes convaincus que ne devons nousincreasingly contenter d’être We are nous convinced that pas today’s un cabinet de conseil. complex environment calls for more than just another As trusted advisors, Nousconsultant. voyons notre rôle comme celui d’un we workpartenaire at your side to design then drive de confiance qui, aux côtés strategies solutions can make a lasting deand ses clients,that conçoit et met en oeuvre les stratégies et les solutionsis les and meaningful impact. Our commitment to plus pertinentes, à la to mesure de leurs bring measurable results our clients; weambitions. call it tangible excellence. Forts de notre expérience, notre préoccupation permanente est de leur Kurt Salmon is a company of Management apporter des résultats mesurables et Consulting Group le(MMC London d’assurer succès- de leurs Stock projets, de Exchange) manière significative et durable. Notre signature l’exécution.
:
l’excellence
www.kurtsalmon.com www.kurtsalmon.com
dans
Opgelet Dit dossier is opgesteld door Kurt Salmon en bevat algemene inlichtingen die “zoals ze zijn” zijn aangeleverd. In deze studie levert Kurt Salmon inlichtingen, informatie, gegevens en andere inhoud voor algemene informatiedoeleinden. Kurt Salmon kan te allen tijde informatie en bronverwijzing wijzigen of actualiseren en verbindt er zich dan ook toe fouten of nalatigheden die mogelijks aan het licht zouden komen (rechtstreeks of via derden) te corrigeren. Kurt Salmon heeft al het mogelijke gedaan opdat de inhoud van deze studie en eventuele herzieningen geactualiseerd zouden zijn en wijst erop dat die “zoals ze zijn” zijn aangeleverd. Kurt Salmon waarborgt niets anders en wijst alle aansprakelijkheid af, in zijn naam, dat van zijn agenten, consulenten, werknemers, bedienden of vertegenwoordigers: • betreffende de in de studie vermelde informatiebronnen; • betreffende het gebruik of de toepasselijkheid ervan ten overstaan van een doeleinde of gebruik van welke aard dan ook; • betreffende de resultaten die de gebruiker zal verkrijgen door gebruik te maken van de inhoud. Op geschillen betreffende deze studie of de inhoud ervan is de Franse wet van toepassing en ze zullen worden voorgelegd aan de rechtbanken van Nanterre.
Banden met vermelde merken en/of vennootschappen Verwijzing naar vermelde merken/ vennootschappen dienen voor het leesgemak van deze studie. Kurt Salmon staat geenszins borg voor die vennootschappen, merken, websites van die laatsten of entiteiten die ze exploiteren. Bovendien doet Kurt Salmon geen uitspraken over de bewuste websites en wijst ze alle aansprakelijkheid af: • wat de inhoud betreft; • wat betreft eender welke actie, fout of nalatigheid van de personen of entiteiten die ze exploiteren.
Auteursrecht
Contactpersoon in Brussel Anne Magnus Senior Consultante Economic Development & Innovation
[email protected]
Imprimé sur papier 60 % recyclé et 40 % certifié FSC (issu de forêts durablement gérées).
©2011, Kurt Salmon. Kurt Salmon is eigenaar van het auteursrecht dat betrekking heeft op de inhoud, de documenten en de informatie uit deze studie, behoudens andersluidende bepaling in deze studie. Kurt Salmon geeft elke persoon die deze studie gebruikt, zonder betaling van welke bijdrage dan ook of zonder een andere toelating te vragen, de toelating de informatie, de inhoud of documenten uit deze studie te reproduceren en te verdelen, enkel voor persoonlijke doeleinden en zonder winstbejag en onder volgende voorwaarden: • duidelijk vermelden dat Kurt Salmon de bron van de studie is; • in alle reproducties en kopijen deze clausule opnemen. Reproducties van welke aard dan ook, en via welk middel of onder welke vorm dan ook, is verboden zonder formele en schriftelijke toelating van Kurt Salmon. Kurt Salmon verbiedt wijzigingen van informatie of documenten die op basis van deze studie zijn gereproduceerd of gekopieerd.
Our offices BELGIUM - BRUSSELS
GERMANY - DÜSSELDORF
UNITED KINGDOM - MANCHESTER
Bd la Woluwelaan 2 box 4 1150 Brussels P +32 (0)2 663 79 20
Königsallee 11 40212 Düsseldorf P +49 (0)211 7595 0
25 Hale Road Altrincham WA14 2EY P + 44 0161 925 2727
CHINA - HONG KONG
ITALY - ROMA
UNITED STATES - ATLANTA
99 Queen’s Road - 66/F - The Center Central - Hong Kong P +1 852 3960 6448
CHINA - SHANGHAI #1702 Evergo Tower 1325 Central Huaihai Rd 200031 Shanghai P +86 21 6121 3668
FRANCE - LYON Immeuble Le Front de Parc 109, boulevard de Stalingrad - BP 11259 69608 Villeurbanne cedex P +33 4 72 82 52 00
FRANCE - MARSEILLE 5, place de la Joliette 13002 Marseille P +33 4 26 84 58 50
FRANCE - NANTES Impasse Augustin-Fresnel - BP 80363 44816 Saint-Herblain cedex P +33 2 51 80 14 06
Via Attilio Regolo, 19 I-00192 Roma P +39 06 3280 3235
JAPAN - TOKYO Akasaka Nakagawa Bldg 3-11-3 Akasaka, Minato-ku 107-0052 Tokyo P +81 3 3586 6840
LUXEMBOURG - LEUDELANGE 41, Zone d’activité Am Bann L-3372 Leudelange P +352 26 37 74 1
MOROCCO - CASABLANCA Twin Center, Tour Ouest Angle des bds Zerktouni & Al Massira 20100 Casablanca P +212 (0)5 22 95 83 21
SWITZERLAND - GENEVA 105, rue de Lyon 1203 – Geneva P +41 2 23 89 42 00
TUNISIA - TUNIS
159, avenue Charles-de-Gaulle 92521 Neuilly-sur-Seine cedex P +33 1 55 24 30 00
Immeuble Carthage centre Rue du Lac de Constance Bloc A 2e étage 1053 Les Berges du Lac – Tunis P +216 71 96 50 57
FRANCE - Toulouse
UNITED KINGDOM - LONDON
9, rue de Sébastopol - BP 867 31015 Toulouse cedex 6 P +33 5 67 31 45 55
10 Fleet Place London, EC4M 7RB P +44 20 7710 5200
FRANCE - PARIS
1355 Peachtree Street, N E, Suite 900 Atlanta, GA 30309 P +1 404 892 0321
UNITED STATES-SOUTHERN - CALIFORNIA 100 Pacifica, Suite 470 Irvine, CA 92618 P +1 949 609 0123
UNITED STATES - MINNEAPOLIS 120 S. 6th Street, Suite 1600 Minneapolis, MN 55402 P +1 612 378 1700
UNITED STATES - NEW YORK 650 Fifth Avenue, 30th Floor New York, NY 10019 P +1 212 319 9450
UNITED STATES - SAN BRUNO 1250 Bayhill Drive, Suite 315 San Bruno, CA 94066 P +1 650 616 7200
UNITED STATES - SAN FRANCISCO 345 California Street, Suite 2500 San Francisco, CA 94104 P +1 415 296 9200
www.kurtsalmon.com