Chirurgie
Cuffherstel en labrumletsel Operatie vanwege klachten in de schouder en arm na schouderletsel (trauma) Inleiding Binnenkort wordt u opgenomen voor een schouder(kijk)operatie vanwege aanhoudende klachten in de schouder en arm na een trauma. In deze folder vindt u informatie over de voorbereiding, operatie en adviezen na de operatie. Aanvullend op deze folder adviseren wij u de folders: “Uw operatie en anesthesie” en “Opname en verblijf” door te lezen. Wat is de oorzaak van uw klachten? Het schoudergewricht wordt gevormd door een kom, wat een deel van het schouderblad is en de kop van de bovenarm. Om het gewricht bevindt zich een gewrichtskapsel. Daar omheen lopen spieren en pezen. Het gewrichtskapsel, de spieren en pezen vormen samen de 'cuff'. De beweging in het schoudergewricht is afhankelijk van een groep van vier spieren (rotatoren). Deze spieren liggen als een soort manchet om de kom van het schoudergewricht. De spieren monden uit in pezen, waarvan de uiteinden aan de bovenarm vastzitten. Om de bovenarm soepel te laten bewegen functioneren slijmbeurzen rondom de pezen als een soort stootkussen. Normaal glijden zo de pezen gladjes tussen het schouderdak en bovenarm. Wanneer de rotatorspieren aanspannen kan de schouder verschillende kanten op bewogen worden. Door de vorm van het schouderblad is de ruimte die de spieren en pezen hebben om te bewegen heel klein.
Schematische weergave van een normaal schoudergewricht
Schematische weergave bij peesletsel schoudergewricht
1/11
Wanneer u op de arm valt kan er een scheurt(je) ontstaan in de cuff. Met behulp van een echo-onderzoek kan men een scheur vaststellen. Klachten. De pijn wordt vooral gevoeld bij voorwaartse tilbewegingen, zoals het ophangen van een jas en het gooien van een bal. Ook het aantrekken van een jas, werken boven het hoofd en het op de schouder liggen worden gevoeliger. Wanneer er sprake is van een scheur in de cuff als gevolg van een val, is het soms niet meer mogelijk om de arm op te heffen. Behandeling. Het cuffletsel kan worden hersteld met een kjikoperatie(arthroscopie) en aansluitend evt open herstel(hechten)van de cuff. Bij een open cuffherstel wordt een kleine snee gemaakt vanaf de punt van de schouder. Labrumletsel na schouderluxatie(schouder uit de kom)
Schouderinstabiliteit kan worden veroorzaakt door een doorgemaakt ongeval waarbij de schouder, geheel of gedeeltelijk uit de kom is geweest. Indien de schouder geheel uit de kom is (dit noemen we een luxatie) gaat dit gepaard met zeer veel pijn en lukt het de patiënt over het algemeen niet de schouder zelf in de kom terug te krijgen. Dit vormt meestal de aanleiding voor een bezoek aan de spoedeisende hulp, alwaar de dienstdoend arts de schouder weer terugplaatst. Meestal is het kapsel afgescheurd van de voorkant van de kom, soms met een richeltje botschil. Na een eerste luxatie kan het schoudergewricht instabiel blijven, vooral bij jonge mensen onder de 25 jaar. De instabiliteit kan het gevolg zijn van een beschadiging van het schouderkapsel en kraakbeenring, het zogenoemde. labrum. Het labrum is een kraakbeenring in de schouder die normaal gesproken vastzit aan de schouderkom, maar bij instabiliteitklachten of een ontwrichting van de schouder kan zijn losgescheurd. Diagnose en onderzoek De arts stelt de diagnose aan de hand van de aard van de klachten, het lichamelijk onderzoek, röntgenfoto’s en eventueel een MRI(arthro)-scan of echo. Behandeling De operatie bestaat erin dat via een kijkoperatie (3 sneetjes) het labrum teruggezet en vastgezet wordt op zijn oorspronkelijke plaats. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van metalen plugjes en hechtingen die in het bot verankerd worden en waartegen het labrum geknoopt wordt.
2/11
Opname en behandeling Na het gesprek met de arts gaat u naar de afdeling Opname. Hier krijgt u informatie over: • De mogelijke datum van operatie • Wanneer u door de afdeling opname gebeld wordt over hoe laat u zich op de opnamedag moet melden. U hoort dan ook: − Wanneer u moet stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen (indien van toepassing) − Vanaf welk tijdstip u niets meer mag eten, drinken of roken. (Een slokje water om medicijnen in te nemen of tanden te poetsen mag). Wij proberen de opname zo nauwkeurig mogelijk te plannen, maar door omstandigheden kan er een wachttijd zijn. Daarom vragen wij u duidelijk aan te geven op welke data u wel en op welke data u niet opgenomen wilt worden. Wij proberen zoveel mogelijk rekening met uw voorkeur te houden. Vervolgens gaat u naar de afdeling Anesthesie. Anesthesie Meestal vindt de operatie van de schouder plaats onder een blokverdoving ook wel ‘pippa-block’ genoemd. Soms vindt de operatie onder narcose (algehele verdoving) plaats. De anesthesioloog bespreekt dit met u. Hij vraagt u naar uw gezondheid, allergieën en medicijngebruik. Juiste informatie over uw medicijnen is belangrijk, omdat deze invloed kunnen hebben op de medicijnen die de anesthesioloog voor de verdoving gebruikt. Als u antistolling gebruikt in de vorm van tabletten of poeders, meldt u dit dan aan de arts. Meestal dient u ruime tijd voor de operatie te stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen. De arts spreekt dit met u af. Voorbereiding thuis Wat neemt u mee naar het ziekenhuis op de dag van opname: • Poliklinische afsprakenkaart met het ponsplaatje. • Inschrijvingsbewijs van uw zorgverzekering. • Medicijnen die u gebruikt in de originele verpakking (ook als u al door hebt gegeven aan de anesthesioloog welke medicijnen u gebruikt). In plaats hiervan kunt u ook uw actuele medicijnenpaspoort meenemen. • Gemakkelijk zittende kleding. • Een tijdschrift, boek of puzzelboekje. U kunt niet zelf met de auto of fiets naar huis rijden. Wij adviseren u om af te spreken dat iemand u komt halen met een rolstoel, die in de centrale hal geleend kan worden. Wij adviseren u geen geld of kostbaarheden (sieraden, mobiele telefoon) mee naar het ziekenhuis te nemen. Wij zijn niet aansprakelijk voor verlies of diefstal van uw eigendommen. In verband met de hygiëne vragen wij u vooraf thuis te douchen en eventueel nagellak en make-up te verwijderen en sieraden af te doen. Vergeet u niet op tijd te stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen (indien voor u van toepassing).
3/11
Voorbereiding op de operatie Een week voor opname wordt de dag telefonisch bevestigd. Dan hoort u ook op welke verpleegafdeling u wordt verwacht. U meldt zich op de afgesproken datum en tijd op de verpleegafdeling. Ter verhoging van de patiëntveiligheid vragen onze medewerkers regelmatig naar uw naam en geboortedatum. Daarnaast wordt rondom de operatie meerdere malen een checklist afgewerkt, waarbij men nagaat of alle gegevens juist zijn en of alle handelingen zijn uitgevoerd. Ook bij de overdracht van de operatieafdeling naar de verpleegafdeling vindt deze controle plaats. Op de afdeling wordt u door de verpleegkundige voorbereid op de operatie. De verpleegkundige geeft informatie over deze dag en neemt bijzonderheden met u door. Voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. Sieraden (kettingen, horloge, ringen, etc.) moeten allemaal af. Waardevolle spullen kunt u het beste thuis laten. Bril, contactlenzen of een gebitsprothese kunt u op- of inhouden. U krijgt voor de operatie al medicatie die door de anesthesioloog is voorgeschreven. De verpleegkundige brengt u met bed naar de operatieafdeling. Omdat het een smal bed is en om te voorkomen dat u uit bed valt, zijn de hekken aan de zijkanten omhoog gezet. Indien nodig wordt het te opereren gebied op de operatieafdeling onthaard. Mogelijke complicaties Gelukkig treden na een schouderoperatie niet vaak complicaties op. Toch zijn er een aantal complicaties mogelijk. Er zijn algemene complicaties en complicaties die specifiek bij deze operatie horen. Algemene complicaties bij een operatie • Omdat er sneden in de huid worden gemaakt, kan een huidzenuw beschadigd raken. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd vanzelf. Soms zijn ze echter blijvend. • Er kan een nabloeding optreden. • Een wondinfectie is een vervelende complicatie. De kans hierop is echter erg klein. Specifieke complicaties bij de schouderoperatie • Frozen shoulder: de schouder kan in enkele gevallen als gevolg van littekenvorming stijf worden. Het is dus erg belangrijk de oefeninstructies die u krijgt van uw fysiotherapeut goed op te volgen en actief te revalideren. Indien u last krijgt van een frozen shoulder en dit door intensieve fysiotherapie niet verbetert, kan het zijn dat uw schouder onder narcose moet worden doorbewogen. Mocht u hierover nog vragen hebben dan kunt u dit altijd met uw arts bespreken. • Na een labrumfixatie kan na langere tijd het probleem weer ontstaan. Om die reden is het raadzaam om u goed te houden aan de adviezen na de operatie.
4/11
Na de operatie Na de operatie haalt de verpleegkundige u weer van de operatieafdeling en brengt u naar uw kamer. Als u niet onder algehele narcose bent geweest, krijgt u iets te eten en te drinken. De verpleegkundige kijkt hoe het met u gaat, of de pijn onder controle is en controleert de wond en (indien aanwezig) het infuus. Zij zal u volgens voorschrift pijnstillers geven. Eventueel heeft de arts een drain (dun slangetje om wondvocht af te laten lopen) ingebracht. De verpleegkundige verwijdert deze, voordat u weer naar huis gaat. In sommige gevallen wordt de drain één of enkele dagen later verwijderd. Indien u cuffherstel of schouderstabilisatie heeft ondergaan, draagt u minimaal vier weken een immobilisatiesling. Deze sling moet u dag en nacht dragen,zodat de arm niet naar buiten gedraaid kan worden. De arm mag voorzichtig uit de sling gehaald worden. Als u naar voren buigt, kan de oksel gewassen worden en kunt u zich aankleden. De fysiotherapeut en de verpleegkundige geven u instructies voor ontslag uit het ziekenhuis. De immobilisatiesling moet u dragen tot de eerstvolgende controle op de polikliniek. Ontslag en controle In overleg met de chirurg zal de ingreep in dagbehandeling of een korte opname plaatsvinden. De dokter komt voor ontslag nog bij u langs om de bevindingen tijdens de operatie met u te bespreken. Als alle controles goed zijn en het herstel goed verlopen is, mag u naar huis. De verpleegkundige helpt u waar nodig bij de lichamelijke verzorging. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een controle afspraak mee. Daarnaast neemt de verpleegkundige nog enkele praktische zaken met u door. Bij de door u gekozen apotheek of de Beatrixapotheek liggen medicijnen voor u klaar, die pijnstillend en ontstekingsremmend werken. In de meeste situaties is dit paracetamol en Diclofenac. Omdat Diclofenac ook ontstekingremmend werkt, adviseren wij u deze thuis op te maken. Richtlijnen en adviezen voor thuis. De dag na de operatie mag u weer douchen. Na het douchen droogt u de wond voorzichtig en kunt u een pleister op de wond doen, als deze nog niet dicht is of als u dit prettig vindt. Indien u op de dag van de operatie naar huis bent gegaan, neemt de verpleegkundige op de eerste werkdag na de operatie tijdens kantooruren contact met u op om te vragen hoe het met u gaat en de opname in het kort na te bespreken. U krijgt de gelegenheid vragen te stellen en/of onduidelijkheden aan te geven. Mochten er vóór uw controleafspraak klachten of complicaties optreden, overlegt u dan met uw huisarts of belt u met de polikliniek chirurgie. Deze is te bereiken op werkdagen van 8.30 – 16.30 uur op het volgende telefoonnummer: 0543 54 4250 Wij adviseren u dit te doen in de volgende gevallen: • Als de wond gaat lekken • Als de wond steeds dikker wordt • Als de wond steeds meer pijn gaat doen, ondanks de pijnstillers en ook al bent u minder gaan bewegen • Als u koorts krijgt, hoger dan 38,5º Celsius
5/11
Fysiotherapie Na een open Neeroperatie start u zo snel mogelijk met fysiotherapie. Wij adviseren u om al vóór de operatie contact op te nemen met een fysiotherapeut bij u in de buurt. De chirurg bespreekt met u de start van fysiotherapie. Wanneer er naast een open Neeroperatie ook de cuff hersteld wordt, start u pas vier tot zes weken na de operatie met de fysiotherapie. Nadere informatie Wilt u op internet aanvullende informatie opzoeken dan verwijzen wij u naar de volgende websites: www.skbwinterswijk.nl www.chirurgenwinterswijk.nl Hebt u nog vragen dan kunt u ook altijd telefonisch contact opnemen met het Streekziekenhuis Koningin Beatrix. • Receptie 0543 54 44 44 • Secretariaat anesthesie 0543 54 42 00 • Polikliniek chirurgie 0543 54 42 50 • Afdeling dagbehandeling/ kort verblijf 0543 54 45 06 Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’ verkrijgbaar op de afdeling. Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Polikliniek Chirurgie Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail
[email protected] of
[email protected] Website: www.chirurgenwinterswijk.nl www.skbwinterswijk.nl www.sportspreekuur.nl
6/11
Bijlage I
Adviezen na een schouder operatie Inleiding U hebt een operatie aan de schouder ondergaan. Het is belangrijk dat u de volgende adviezen in acht neemt om de kans op complicaties te verminderen. • U mag de dag na de operatie weer douchen. U moet ervoor zorgen dat er geen zeepresten achterblijven in de wond. Na het douchen moet u de wond goed drogen en een pleister op de wond doen als deze nog niet dicht is. •
Op uw afsprakenkaart staat wanneer de hechtingen (indien aanwezig) worden verwijderd en wanneer u bij de arts terug moet komen voor controle.
•
U kunt bij de apotheek pijnmedicatie ophalen. Het is belangrijk dat u de medicatie volgens voorschrift inneemt.
•
U krijgt instructies van de fysiotherapeut over het bewegen van de arm en schouder, hieronder staan specifieke instructies afhankelijk van welke operatie u ondergaan heeft.
•
In sommige gevallen gaat u in de thuissituatie door met fysiotherapie. U dient hiervoor zelf een afspraak te maken met een fysiotherapeut. Wilt u bij de eerste afspraak de verwijzing meenemen?
•
U wordt a.s. …………dag tijdens kantooruren door een verpleegkundige gebeld om te informeren hoe het met u gaat. Heeft u vragen dan kunt u die natuurlijk stellen aan de verpleegkundige.
•
Wanneer zich thuis, binnen 24 uur na ontslag, problemen voordoen, kunt u contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp, telefoon: 0543 54 45 55. In andere gevallen kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie of met uw huisarts.
Hieronder zijn verschillende operaties met bijbehorende adviezen weergegeven. De chirurg kruist aan welke voor u van toepassing is. M.b.t. Labrumfixatie (Kinsa of Bioraptor) • De immobilisatie sling moet u dag en nacht dragen, zodat de arm niet naar buiten gedraaid kan worden. • De arm mag voorzichtig uit de brace gehaald worden. Elleboog kan geleidelijk gestrekt worden. Als u naar voren buigt, kan de oksel gewassen worden en kunt u zich aankleden. De fysiotherapeut en verpleegkundige hebben u instructies gegeven. De immobilisatie sling dient u tot de eerstvolgende poliklinische controle te dragen. • Poliklinische controle is na 4-6 weken (na 2 weken kunnen de hechtingen door de huisarts verwijderd worden) • Daarna mobiliserende fysiotherapie voor functie-en krachtsherstel • Sporthervatting na 4-6 maanden.
7/11
M.b.t. SAD / Kleine cufflaesie (SAD= subacromiale decompressie: shaven onderzijde acromion, klieven lig. Coraco-acromiale en bursectomie) •
• • • • • • • • •
•
Aansluitend aan de operatie krijgt u een sling die de schouder de eerste 2 weken zoveel mogelijk rust biedt. ’s Nachts mag u deze sling naar behoefte dragen. Overdag kunt u de arm meerdere malen uit de sling halen. Als u nu licht voorover gebogen staat kunt u met de arm cirkelvormige bewegingen maken. Niet met kracht! De geopereerde arm mag met de andere arm tot max. 90º opgetild worden LET OP! Als u de arm zijwaarts optilt zorg er dan voor dat u de arm/hand naar buiten draait! Als uw schouder warm/branderig aanvoelt, kunt u deze koelen. U mag op geleide van pijn en zwelling alle bewegingen uitvoeren, evt. ondersteund door de andere arm Wanneer u de arm zijwaarts omhoog beweegt, dan moet u eerst de onderarm naar buiten draaien Autorijden mag gestart worden als u de sling niet meer draagt. U mag geen werk en sport uitvoeren waarbij u uw schouder belast. Poliklinische controle is na 4-6 weken (na 2 weken kunnen de hechtingen door de huisarts verwijderd worden) Na de poliklinische controle start u met Fysiotherapie. In later stadium hervatten van sport in overleg met de behandelend arts.
Suretac/ TAG operatie/ Cuffrepair (suretac= fixeren van het labrum met oplosbare pluggen, TAG= reven ventrale kapsel met fixeren voorzijde glenoïd) Fase 1: 0-4 weken • Aansluitend aan de operatie krijgt u een brace die u dag en nacht moet dragen. Deze brace zorgt ervoor dat u de arm niet naar buiten kunt draaien en dat er door bewegen geen grote krachten in het operatiegebied kunnen optreden. In deze 4 weken kunt u wel voorzichtig kleine cirkelvormige bewegingen uitvoeren met de elleboog. • Op geregelde tijden mag u de arm voorzichtig uit de brace halen en de elleboog geleidelijk strekken (de arm blijft naar beneden hangen). Als u nu naar voren buigt, kunt u uw oksel wassen, aankleden etc. • Na ongeveer 2 weken worden de hechtingen verwijderd en hebt u een afspraak bij de behandelend arts, waarna u waarschijnlijk mag starten met fysiotherapie. Fase 2: 4-8 weken • Tot en met 6 weken na de operatie moet u de brace ’s nachts omhouden. Overdag mag u de brace geleidelijk afbouwen. Als u de brace niet meer draagt mag u weer starten met autorijden. • Voor alle bewegingen en oefeningen geldt dat u ze binnen de pijngrens uitvoert. U zult in deze fase voorzichtig moeten blijven met het naar buiten draaien van de arm! Fase 3: > 8 weken Afhankelijk van de soort werkzaamheden mag het werk geleidelijk hervat worden. In een later stadium hervatten van sport in overleg met de behandelend arts.
8/11
Mumford/ Arthroscopie met synovectomie (Mumford = discusresectie AC gewricht) • • •
• •
Op geleide van pijn en zwelling mag u alle bewegingen in de schouder uitvoeren, eventueel in de beginfase ondersteund door de andere arm. Bij het zijwaarts omhoog brengen van de arm eerst de onderarm naar buiten draaien. Tot de controle geen schouderbelasting in uw werk en sport. De controle vindt ongeveer 2 weken na de operatie plaats door de behandelend arts, waarna u eventueel start met fysiotherapie. Afhankelijk van de soort werkzaamheden mag het werk geleidelijk hervat worden. In later stadium hervatten van sport in overleg met de behandelend arts.
Schouder kop-hals prothese Deze operatie wordt in eerste instantie uitgevoerd om de sterke pijnklachten, die de patiënten ervaren, te reduceren. Verbeteren van de schouderfunctie komt op de tweede plaats. Aansluitend aan de operatie krijgt u een brace of zogenoemd coreaverband, die u dag en nacht moet dragen gedurende 4 weken. Deze brace zorgt er voor dat u de arm niet naar buiten kunt draaien en dat er door bewegen geen grote krachten in het operatiegebied kunnen optreden. Pas op: omdat de spier aan de onderkant van het schouderblad is doorgenomen, bestaat er gevaar voor ontwrichting van de schouder: voorkom dat de schouder naar buiten draait, als u de brace niet om hebt. Adviezen: • In de eerste 4 weken kunt u wel voorzichtig kleine cirkelvormige bewegingen uitvoeren met de elleboog. • Op geregelde tijden mag u de arm voorzichtig uit de brace halen en de elleboog geleidelijk strekken (de arm blijft naar beneden hangen met de duim naar de andere arm wijzend). Als u naar voren buigt kunt u, uw oksel wassen, aankleden etc. • Bedhoudingen (voor de eerste 4 weken met brace): - Rugligging: een extra (dik) kussen die de bovenarm in z’n geheel ondersteunt (van schouderkop t/m elleboog). - Zijligging: (gezonde zijde) met brace om, geen kussen voor de buik waar de onderarm op kan liggen (om het naar buiten draaien te voorkomen) - Aankleden: eerst een mouw voorzichtig over de aangedane arm stropen Behandelprotocol • Gedurende 4 weken brace of coreaverband • Starten met fysiotherapie, na de eerste controle (dus na 4 weken) • Geleid actief oefenen/MSE (closed packed position)
9/11
Bijlage II Oefeningen na de operatie (bij cuffherstel alleen oefeningen: 1, 3, 4, 5, 6, 7) Dit schema is bedoeld als geheugensteuntje in de thuissituatie. Doe alleen die oefeningen die door de fysiotherapeut worden aangegeven. Voor alle oefeningen geldt: oefen minimaal drie keer per dag, doe dit zonder immobilisatiesling (draagband) en oefen regelmatig voor de spiegel. Tijdens het oefenen kan er een drukkend, trekkend en zeurend gevoel ontstaan, ook kan de schouder vermoeid aan gaan voelen. Dit is geen reden om te stoppen met de oefeningen. Forceer niets en blijf binnen de pijngrens. Oefening 1: elleboog Maak met de onderarm een draaiende beweging, alsof u een sleutel omdraait. Doe dit 10x. Oefening 2: elleboog Laat de geopereerde arm langs het lichaam hangen. Ondersteun met uw gezonde arm de bovenarm tegen het lichaam. Strek en buig uw elleboog zover u kunt. Doe dit 10x. Oefening 3: schoudergordel Trek beide schouders op en laat ze weer zakken; zorg dat dit tegelijkertijd gebeurt. Doe dit 10x. Oefening 4: schoudergordel Laat uw armen ontspannen langs uw lichaam hangen. Maak tegelijkertijd cirkelvormige bewegingen met uw schouders. Doe dit 10x vooruit en 10x achteruit. Oefening 5: hals Draai uw hoofd voorzichtig heen en weer. Bij duizeligheid moet u stoppen! Doe dit 10x naar beide kanten. Oefening 6: schoudergewricht (bewegen tot schouderhoogte is de eerste 14 dagen voldoende) Ondersteun uw geopereerde arm met de gezonde arm en maak cirkelvormige bewegingen. Doe dit 10x linksom en 10x rechtsom.
10/11
Oefening 7: schoudergewricht Ga licht voorovergebogen staan en laat de geopereerde arm ontspannen hangen. Maak met de hele arm cirkelvormige bewegingen binnen de pijngrens. Doe dit 1 minuut rechtsom en 1 minuut linksom. Oefening 8: schoudergewricht Ondersteun uw geopereerde arm met de gezonde arm. Hef de arm voor- en zijwaarts. Doe dit voor beide richtingen 10x Het hervatten van het dagelijks leven en werkzaamheden na een schouderoperatie U gaat steeds beter bewegen. Ook de kracht en coördinatie van de spieren nemen toe. Wanneer u de draagband niet meer nodig heeft en u voldoende controle over uw arm heeft kunt u weer gaan autorijden en fietsen. Laat uw fysiotherapeut dit mede beoordelen. Zittend werk kan vaak na vier weken hervat worden. Zwaarder lichamelijk werk kan vaak pas na zes tot acht weken hervat worden. Uw schouder en/of arm kan nog enige tijd gevoelig blijven. De hervatting van uw werk wordt begeleid door uw bedrijfsarts. Neem daarover met hem contact op. De terugkeer naar zwaardere belasting en sport De meeste sporten kunnen vaak na 4-6 maanden weer uitgeoefend worden.
________________________________ foldernummer: chi 391 versie: nov. 2011
11/11